Vastgoed in de Kinderoncologie Sturen op huisvesting van ontwikkelingsgerichte zorg op kinderoncologische afdelingen. Juni ’14 - I. Oral
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Onderzoek Onderwerp Titel
: Vastgoed in de Kinderoncologie : Sturen op huisvesting van ontwikkelingsgerichte zorg op kinderoncologische afdelingen
Personalia Naam Geboortedatum Geboorteplaats Adres Mobiel Email
: Ismail Oral : 2 mei 1985, Hengelo (o) : Hengelo (o) : Wagnerstraat 1-1 : 06-47 13 92 99 :
[email protected]
Educatieve informatie Universiteit Faculteit Mastertrack Master Lab. Thema afstuderen
: Technische Universiteit Delft : Bouwkunde : Real Estate & Housing : Corporate Real Estate Management : Zorgvastgoed
Student nummer Studie periode
: 4021320 : 2010-2013
Eerste mentor Tweede mentor Gecommitteerde
: Dr. Ir. D.J.M. (Theo) van der Voordt : Dr. Ir. C. (Cor) Wagenaar : ir. E. (Edward) Verbree
Afstudeerstage Organisatie Stage begeleidster
: Twynstra Gudde : ir. M (Marije) Talstra
Master-Scriptie - Ismail Oral
2
Vastgoedontwikkeling in de zorg
VOORWOORD Dit rapport is geschreven in het kader van mijn afstudeeronderzoek aan de faculteit Bouwkunde, van de Technische Universiteit Delft. Het afstudeeronderzoek wordt uitgevoerd binnen het lab Real Estate Management. Binnen dit lab ligt de nadruk op Corporate Real Estate Management. Centraal binnen dit onderzoeksrapport staat de invloed van zorgvastgoed op het ontwikkelingsproces van het kind. Om dit onderzoek uit te voeren wordt als toepassingsgebied het nieuw te ontwikkelen Nationaal Kinderoncologische Centrum (NKOC) te Utrecht gebruikt. Het NKOC is een verbijzondering van een kinderziekenhuis dat zich wil specialiseren in de kinderoncologie waarbij ontwikkelingsgerichte zorg hoog in het vaandel staat. Mijn dank gaat uit naar mijn begeleiders vanuit de TU Delft: dr.ir. D.J.M. Theo van der Voordt en dr. ir. Cor Wagenaar en vanuit Twynstra Gudde naar ir. Marije Talstra voor de begeleiding gedurende het schrijven van mijn afstudeeronderzoek.
Delft, 6 juni 2014 Ismail Oral
Master-Scriptie - Ismail Oral
3
Vastgoedontwikkeling in de zorg
INHOUDSOPGAVE Voorwoord .........................................................................................................................................3 Leeswijzer ..........................................................................................................................................6 Management summary ......................................................................................................................7 1.0 Inleiding .....................................................................................................................................16 1.1
Aanleiding .............................................................................................................................. 16
2.0 Onderzoeksvoorstel ...................................................................................................................17 2.1
Probleemanalyse ................................................................................................................... 17
2.2
Probleemstelling.................................................................................................................... 17
2.3
Doelstelling ............................................................................................................................ 18
2.4
Afbakening............................................................................................................................. 18
2.5
Vraagstelling .......................................................................................................................... 19
3.0 Methodologie .............................................................................................................................21 3.1
Onderzoeksconcept .............................................................................................................. 21
3.5
Onderzoeksmodel ................................................................................................................. 22
3.6
Onderzoekseenheden & doelgroepen .................................................................................. 24
3.7
Literatuurstudie..................................................................................................................... 25
3.8
Empirische onderzoeksstrategie ........................................................................................... 25
4.0 Theorie .......................................................................................................................................30 4.1
Beschrijving onderzoeksobject ............................................................................................. 30
4.2
Het NKOC............................................................................................................................... 32
4.2
Toegevoegde waarde van zorgvastgoed ............................................................................... 39
4.3
Healing Environment............................................................................................................. 39
4.4
Ontwikkelingsproces en het welzijn van het kind ................................................................. 41
4.5
Relevante thema’s en omgevingsvariabelen voor het kind .................................................. 42
5.0 Onderzoeksinstrument ...............................................................................................................47 5.1
Uitwerking thema’s en omgevingsvariabelen ....................................................................... 47
6.0 Empirisch onderzoek ..................................................................................................................53 6.1
Inleiding ................................................................................................................................ 53
6.2
Opname –en behandelproces van een kind ......................................................................... 53
6.3
Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) Utrecht NL .................................................................. 58
6.4
Christliches Kinderhospital Osnabrück (CKO) ....................................................................... 65
6.5
Amplatz Children’s Hospital (ACH), Minnesota (USA) .......................................................... 69
Master-Scriptie - Ismail Oral
4
Vastgoedontwikkeling in de zorg 6.6
Ann & Robert H. Lurie Kinderziekenhuis (LACH) Chicago ..................................................... 73
6.7
Site-visits Nederlandse Kinderziekenhuizen ......................................................................... 77
6.8
Emma Kinderziekenhuis, te Amsterdam .............................................................................. 77
6.9
Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam ................................................................................... 82
6.10
Beatrix Kinderziekenhuis(BKZ), Groningen........................................................................... 84
6.11
Wilhelmina Kinderziekenhuis(WKZ) Utrecht ........................................................................ 86
6.12
Resultaten casestudies ......................................................................................................... 89
7.0 Conclusies en Aanbevelingen .....................................................................................................98 7.1
Conclusies ............................................................................................................................. 98
7.2
Aanbevelingen .................................................................................................................... 106
8.0 Reflectie ...................................................................................................................................108 Het adviesmodel ............................................................................................................................111 Bronnen .........................................................................................................................................115 Bijlagen ..........................................................................................................................................117 1.
PVE modellen NKOC ............................................................................................................ 117
2.
Theorie over ontwikkelingsproces van het kind uit vijf leefstijdsstadia. ............................ 117
3.
Onderzoeksinstrument casestudies .................................................................................... 117
4.
Observatieformulier ............................................................................................................ 117
5.
Casestudies .......................................................................................................................... 117
Master-Scriptie - Ismail Oral
5
Vastgoedontwikkeling in de zorg
LEESWIJZER Dit rapport is onderverdeeld in negen hoofdstukken. Elk hoofdstuk is een onderdeel van het totale onderzoeksproces en vormt tegelijkertijd de basis voor het daaropvolgende hoofdstuk. In onderstaande figuur zijn de hoofdstukken schematisch weergegeven.
Figuur 1. De hoofdstukken van dit onderzoeksrapport.
Hoofdstuk 1 begint met het introduceren van het onderzoeksthema voor dit onderzoeksrapport. Hierin wordt beschreven wat de aanleiding is geweest om te komen tot de kern van dit onderzoek. In hoofdstuk 2 wordt het onderzoeksvoorstel beschreven met behulp van een probleemanalyse, probleemstelling, doelstelling en vraagstelling. De vraagstelling bestaat uit de hoofdonderzoeksvraag en wordt ondersteund door deelvragen. In hoofdstuk drie wordt de methodologie in kaart gebracht aan de hand van het onderzoek concept en een onderzoeksmodel. In dit model wordt weergegeven met welke onderzoeksstrategieën de onderzoeksvragen worden beantwoord. Hoofdstuk 4 bevat de theorie die nodig is voor het onderzoek. De theorieën hebben betrekking op twee hoofdonderwerpen: de fysieke zorgomgeving binnen kinder(kanker)ziekenhuizen en het ontwikkelingsproces van kinderen. In hoofdstuk 5 wordt met behulp van de theorie het onderzoeksinstrument gedefinieerd. Hoofstuk 6 bestaat uit het empirisch onderzoek met daarin vier casestudies en site-visits aan vier Nederlandse kinderziekenhuizen. In hoofdstuk 7 worden de conclusies uit het theoretisch en empirisch onderzoek geformuleerd. In hoofdstuk 8 worden de conclusies vertaald in aanbevelingen en een KOC-wijzer. Hoofdstuk 9 sluit af met een reflectie op de gekozen methodologie voor dit onderzoek.
Master-Scriptie - Ismail Oral
6
Vastgoedontwikkeling in de zorg
MANAGEMENT SUMMARY Introduction This research is written to support the development of the new National Child Oncological Center(NCOC) in Utrecht. The main objective of the organization of the NCOC is centralizing the best care and research for child oncology in one medical center in Utrecht. The final aim is to increase the survival chances and to reduce health diseases during and after the treatment. To support the development of this new center this research focuses on the relation between the physical environment within a child(cancer)hospital and the well-being and development-process of a child. A childoncological centre differs from a general hospital because it’s specialized in the treatment of children with cancer. The ambition for the new center is to increase the survival chance of a child with cancer from 70% till over 90% in 2025. Therefore, besides the psychological and medical care also a childdevelopment-based care is needed. Well-designed healthcare real estate is seen as a supportive mean to reach the ambitions. In the current context there is a growing awareness that the physical environment can have a positive influence on the health and welfare of a child, staff and visitors(College-BouwZorginstellingen 2008). This is one of the reasons why the NKOC choose to centralize a Child oncological center. The NKOC is interested in the high quality of the physical environment in order to distinguish quality of other Child oncological centers. The key factor to this realization is hard scientific evidence of the influence of the physical environment in which medical care is provided, on the development of the child. To date, there are little to no references available that specifically describe the effect of the physical environment on the development of the child. The investigations made are carried out in collaboration with adult patients. This offers care concepts that support the needs of adults, but not necessarily the development of children. In addition, it remains difficult to define the influence of a physical environment by a child during treatment. Before using the health care real estate as a mean, it is important to determine what the development process of a child consists of. This process is divided in five stages from baby until an adult. It is important to determine the physical environmental factors that could influence the development process of a child. These factors have been used as a format to analyze, compare and evaluate various hospital buildings regarding the experiences of the users. These research findings have been used to develop guidelines for the development of the NCOC. These guidelines are used to develop an advice model ‘the COC-Indicator’. It is intended for the client, concept developer and the architect. From the preceding context and the purpose, the following research question formulated: “ How can be steered on the welfare and development of a child from the age of ive stages through the physical environment within a Child Oncological Centre? In order to answer this research question, a conceptual model is set up in which the different connections are exposed (see fig. 1).
Master-Scriptie - Ismail Oral
7
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Figure 1. Conceptual model of the research.
From the three elements within a Child oncological Centre, the physical environment has been researched. The themes that represent the physical environment are used as measure variables. The results of these measurements were checked by the psychological themes. These results are the input of the research element the influence on the welfare and development of a child. The research output is provided by the research element which is the conclusion and recommendations. Methodology The research has been executed in five steps: •
•
•
Context: To gain insight into the context, a literature review and exploratory interviews are held with teachers from TUD and professionals who are working in the health care. The main goal within this phase of the research is to gather information about the current situation of Child oncological centers and which design concepts are already in use. Method: To answer the research question, a research method is setup whereby the research question can be answered scientifically. In this phase, the research model is schematized and contains the theoretical and empirical framework. See figure 2. Theory: This phase is about answering the sub questions by performing literature studies that can be divided into two subjects. First the psychological themes, that support the development of a child, are defined. Second the physical environment, that could influence the development of a child, is defined. The results of both studies are used to develop the research instrument which is used to execute the empirical research.
Master-Scriptie - Ismail Oral
8
Vastgoedontwikkeling in de zorg
•
•
Empery: This phase consists of two sub phases. First the current situation within child oncological centers were analyzed through four (inter)national cases. The findings of these analyses were added on the research instrument. This supplemented research instrument is used in the second part of the empery. This part was about holding site visits in four Dutch Child oncological centers. Results: The results of the research with seven cases were used as input for the conclusion and recommendations. The final result became an advice model called ‘COC-Indicator’.
Figure 2. Model of the total research process.
The table below shows the chosen case studies. The first table shows the cases studies that is analyzed by executing a desk research. The second table shows the cases which are analyzed by executing site visits. Name Wilhelmina Kinderziekenhuis Cristliches Kinderhospital Amplatz Children Hospital Ann & Robert H. Lurie Children’s Hospital
Award
Design Theme
City
-
Childfriendly
Utrecht
Connection between old and new hospital
Osnabrück
Eco- and Childfriendly
Minnesota
Familyoriented
Chicago
Design & Health Academy Award 2012 – International Healthcare Project under 40.000m2 Design & Health Academy Award 2012 – The Use of Art in the Patient Environment “Top Hospital” for safety of patient in the USA by The Leapfrog Group
Table 1. Case studies used for desk research.
Name
City
Contact
Beatrix Childrenhospital Emma Childrenhospital Sophia Childrenhospital Wilhelmina Childrenhospital
Groningen Amsterdam Rotterdam Utrecht
Dr. J. Kwint (coördinator afd. M1) Mevr. A. Smid (kinderverpleegkundige) Mevr. M. Broekema Dr. M.B. Bierings (Kinderarts Haematoloog)
Table 2. Case studies used for site visits.
Master-Scriptie - Ismail Oral
9
Vastgoedontwikkeling in de zorg Results Theory: According to the theory the development of a child consists of five stages of ages: • • • • •
Baby Tot Toddler Schoolchild Adolescent
: 0-1 yr. : 1-3 yr. : 3-5 yr. : 6-12 yr. : 12-18 yr.
Further research show that the psychological and physical developments through the five stages can be categorized in 6 themes. These themes are: •
•
•
•
•
•
Basic trust: means development of trust in the human through; o Dependency on the parent o Development of basic faith o Development of self-trust o Receive love and attention o Build relationships Independency: means development of independency through; o To carry operations independently o Develop a positive self-concept o Actively discovering himself by being busy o Get a parent’s guidance o Make it learn from informed choices Movement: means development of motor skills through; o Exercise (constructive) o Developing strong imagination o Movement games o Discovery of motility o Large move radius from 3yrs. o Sports and games o Hobby toys Structure: means development of trust in the environment through; o Overview, security and clarity o Creating a child-friendly environment o Clear structure and set limits o Recognizability in the environment Community: means development of participation in community and responsibility through; o Playing games together o Activities to be carried out in groups o Communicate with family and friends Sense of purpose: means development of values and feelings through; o Looking up for individual resting o Independently perform activities o Develop beliefs
Master-Scriptie - Ismail Oral
10
Vastgoedontwikkeling in de zorg According to this research a Child oncological center can be divided in the following rooms. Table 3 shows on the left side which activities occur during a treatment process. On the left side is shown which rooms are used for providing the treatment. Activity Arrival Run diagnostics
Diagnosis- and treatmentplan Treatment
Evaluation and follow-up treatment
Aftercare
Space/room Reception + waiting room Office Laboratory X-ray room OK Patient room Office Meeting room Treatment room Nursing department/room Playroom Laboratory Nursing department (2 pers., 4 pers. Room) Closed boxes (separate nursing behind sluice gate 1pers. Room) Nursing department Childrenhospital General practice (family docters)
Table 3. Rooms within a Child oncological center.
For the categorization of the physical themes that can have influence on the development of a child the rooms in table three are approached by three scale levels. See table 4. Three scale levels for approaching a Child oncological center. Building level Location Child oncological center or COC within a general hospital. Department level Lay-out childoncological department on the basis of zoning and logistics principles. Room level Lay-out and technical setup. Table 4. Three scale levels for approaching a child oncological center.
According to the research the following themes from the physical environment can be setup: 6 fysica themes
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Location Logistics Materialization Building structure Design Orientation
Table 5. The six physical themes that can influence the development of a child.
The result of the case studies show that for each psychological theme the following physical measurements can be recommended. See table 6.
Master-Scriptie - Ismail Oral
11
Vastgoedontwikkeling in de zorg Basic Trust Give the child the freedom to stay in direct contact with a parent when it is required. Provide a short distance between child and parent with a maximum of 1 minute. Ensure that children have enough means to communicate with a parent or others. Provide a stay/sleep for the parent at close distance, while maintaining privacy for the child and parent. Provide meetings space(s) for the ability of physical communications with other kids. Independence Five the child the space in which he or she can independently carry out activities. This can be in the form of a get-back space which is intended for the child alone (territory feeling). Provide a space where professionals (doctors and teachers) can offer his or her guidance. Give the child the opportunity to store his or her own goods. Give the child the child friendly space to go on discovery. Give the child the space to build independently relationships. Give the child the space for derivation. Movement Provide space in short distance to do constructive exercises. Provide images and objects in the environment to strengthen the imagination. Give the child the space to play sports and games physically. Provide sufficient presence of developmental toys and hobby variants. Structure Provide a clear building structure with recognizable elements for the child. Provide an open structure so that the child can become familiar in the new environment. Provide child friendly orientation means. Avoid chaos and provide clear rules and agreements. Ensure that a child can walk through the department without furniture or a window that can causes accidents. Ensure that sharp corners of cabinets and tables are protected or not present. Community Provide space for children where can performed joint activities. Provide adequate communication means. Provide (in) direct visual contact between the child and those responsible. Sense of purpose Give the child the space to get back alone (f.i. out of sight behind a wall. Provides the necessary space and resources (presence of library or chapel) to support the development of values and feelings of the child. Table 6. Physical measurements to support the development of a child.
Conclusions Role of the physical environment: Professionals at the Child oncological centers (COC) which are studied indicate that the physical environment plays a major role in supporting de development process of a child. It is said that from the first visit of a child in a COC there starts a bond between the child together with his or her family and the nurse. This new ‘family’ ensures that the treatment process is not only the child goes through, but jointly. It is important to provide the necessary privacy and support to continuing the habits of every day. This goes together with providing a physical environment that is designed so that the regular pattern of lice can continue. By prolonged treatment a child is taken from the daily rhythm and runs down the daily activities. This can ensure that the child is falling behind in several aspects which can cause behavioral problems.
Master-Scriptie - Ismail Oral
12
Vastgoedontwikkeling in de zorg Final psychological and physical themes: The table below shows the final physical measurements in order to have positive influence on the psychological themes.
Psychological theme 1.Basic trust
2.Independency
3.Movement
4.Structure
5.Community 6.Sense of purpose
Physical measurements - 24/7 stay parent with child (max. distance of 1 minute). - Possibility for long stay of family. - From patient room: outside view and visual contact with a nurse. - Child friendly designed central waiting room. - 1, 2 and 4 pers. Patient rooms. - Apply themes on floor, wall and sealing for child friendly environment. - Age-specific patient rooms. - Age-specific areas for independent activities. - Playroom for independent activities. - Courtyard for independent activities. - Hide space within the COC departments. - Intranet for communication and self-expression. - Movement- and distractions zones in the COC department. - Outdoor playground. - Age-specific play areas. - Movement space within the patient room. - Own identifiable main entrance. - Distribution of functions in the facades. - Themes for orientation (images and objects) - Child friendly first aid and visible from the entrance. - A floor plan setup with a functional core and patient rooms in the façade. - Meeting spaces in the department. - Meeting space outside the building (garden). - Intranet for communication. - Library in the COC department. - Meditation- and prayer room in the department.
Table 7. Final physical measurements in relations to the psychological themes.
Recommendations for the program of requirements Basic trust: The development of basic trust can be stimulated by bringing parents and children together. This can be provided by placing a separate opportunity to stay in the patient room. This can be in the form of a sofa or a moveable bed. Generally the space for a bed is 2m x 1m. Another aspect is to keep the maximum distance rule between the child and the parent/nurse at 1 minute walking distance. This 1 minute rule affects the scale of the COC department and the positioning of the nurse stations relative to the patient rooms. Another aspect is to design the patient room in such a way that a nurse can supervise the child without entering the patient room while the child can have outside view. Finally it is important that thematic images and objects are applied within a COC for getting trust of a child in the environment. Independency: The development of independency can be supported by realizing age-specific spaces within the COC where the children can perform activities as: reading, playing and chatting. The main aspect of this theme is that a child is able to perform self-exploration within a COC. For young children below 3 years the needed spaces is small because of the short action-radius. For children who are 3 years and older it is important to give the freedom to perform independently activities in
Master-Scriptie - Ismail Oral
13
Vastgoedontwikkeling in de zorg rooms which are age-specific designed. Further to this, it is recommended to realize retraction spaces in the COC. This may include a seating area in the end of a corridor or a niss behind a functional room. The presence of an indoor or outdoor garden has also a positive influence on this psychological theme. Movement: Often individual exercises or therapies are performed on the patient bed. It is recommended to realize also a space outside the patient bed to perform stand-up exercise together with a nurse or a parent. According to this research it is recommended to realize a space with the size of at least 25% of the gross floor area of the patient room. Other spaces tot support this theme can be realized in several places in the COC. This can ensure that children can perform physical exercise and play games together. While realizing such a space it is important to place age-specific games or objects. An outdoor area can also support this theme. It is important to keep in mind that there is a short distance (1min.rule) between the patient room and the outdoor area. Structure: For this theme it is important to realize a physical environment within a COC whereby recognizable and child-friendly solutions are used. This can be done by using color patterns on the floor, wall or sealing. Another solutions is to use recognizable images and objects that can stimulate the development of the imagination strength of a child. Provide a recognizable main entrance and a facade which is designed in a way that the functions behind it can be seen. Within the COC it is important to use different themes for supporting the orientation. According to this research the most themes for orientation are taken from flora and fauna. Finally it is recommended to design the floor plan of a COC in such a way that there is a functional core surrounded by patient rooms in the façade. Community: The development of the sense of community can be supported by providing meeting spaces that are designed sheltered or not. This is realizable by placing flexible walls. The meeting spaces can also be areas for joint activities like a theater, cinema or a café. An outdoor space is also a good addition to use for meeting each other. In addition to physical solutions the presence of a monitor in the patient room can be a positive contribution to the development of the sense of community. This medium is a common solution for children who their patient room cannot leave. Sense of purpose: The realization of a supportive physical environment for this theme is depended on the personal situation of a patient. Generally the presence of necessary items to support the values and feelings of a child can positively influence this theme. This research show that in many COC a prayer room and a library are presented. The main issue was the large distance between both rooms and the patient rooms within the COC. It is recommended to realize a prayer room and a library that can be used for multiple religions. Within the patient room it is useful to place a flexible wall to create separated zones. The child can perform exercises for his or her religion without getting disturbed by staying parents. Additions research tot the existing knowledge This research adds new knowledge and insight to the existing literature. This research has provided insights into the psychological themes that support the development process of a child from the age of five stages and how these can be influenced by themes from the physical environment. Through these insights is scientifically the relationship between the development of a child and the physical environment, within the context of a Child oncological center, mapped out.
Master-Scriptie - Ismail Oral
14
Vastgoedontwikkeling in de zorg By using the developed advice model ‘The COC-indicator’ designers can steer on the accommodation of development based care within a Chi oncological center. The advice model supports the decision making process while designing a physical environment that is better suited to the development of the child from the age of five stages.
Master-Scriptie - Ismail Oral
15
Vastgoedontwikkeling in de zorg
1.0 INLEIDING 1.1
Aanleiding
In 2009 is er door de Coöperatie NKOC1 het initiatief genomen om een nationaal kinderoncologisch ziekenhuis te ontwikkelen waarheen in de toekomst alle kinderen met kanker zullen worden verwezen voor diagnostiek en het bepalen van de behandeling. Vandaag de dag krijgen jaarlijks gemiddeld 530 kinderen in Nederland een vorm van kanker. De genezingskans is tussen 1970 en 2000 gestegen van ca. 10% naar ca. 75% dankzij concentratie van zorg en (inter)nationale samenwerking. Desondanks is kanker nog steeds de meest voorkomende doodsoorzaak door ziekte bij kinderen in Nederland. Om dit te verbeteren is het initiatief genomen om de diagnostiek en behandeling in Utrecht te concentreren2 in één NKOC met als doel meer kinderen genezen met minder bijwerkingen. De Coöp. NKOC pleit voor verdere concentratie van zorg omdat zij van mening is dat kwaliteit niet gegarandeerd kan zijn wanneer een kinderoncologisch centrum per jaar maar enkele kinderen met een bepaalde diagnose behandeld(Naafs 2010). Hieronder is een opsomming gemaakt van verwachtingen en doelstellingen die behaald kunnen worden bij het concentreren van topzorg en toponderzoek in een Nationaal Kinderoncologisch Centrum(NKOC 2012): 1. Door de ontwikkelde kennis en ervaring te delen, worden de behandelprotocollen niet alleen beter maar kunnen ze ook sneller en efficiënter worden ingevoerd. 2. Bundeling van onderzoek in het grootste kinderkanker centrum van Europa trekt wetenschappelijk toptalent aan. Dit sluit aan bij het streven van de subsidiegevers om te komen tot één sterk nationaal kinderoncologisch onderzoekprogramma en vergroot de kans op onderzoekfondsen. 3. Het NKOC wordt het grootste kinderoncologisch centrum in Europa en kan uitgroeien tot het Europese ‘centre of reference'. Zowel op het gebied van zorg als onderzoek. Vanuit die positie oefent het NKOC een grote aantrekkingskracht uit op het internationale bedrijfsleven bij het ontwikkelen van nieuwe diagnostische technologieën, geneesmiddelen en behandelmethoden. 4. De zeldzaamheid van veel vormen van kinderkanker, de geringe patiënten aantallen en de geringe ervaring op diverse terreinen van de kinderoncologie bemoeilijken op dit moment een goede opleiding op het gebied van kinderkanker. In de meeste centra zijn de patiënten aantallen te klein om een optimale opleiding te verzorgen. Sommige categorieën patiënten ontbreken er soms helemaal. De komst van het NKOC brengt hier verandering in. 5. Concentratie van alle topzorg en toponderzoek en opleiding leidt tot een hoogstaand opleidingsklimaat voor kinderoncologie in Nederland. Het NKOC kan zo een nationaal en Europees topopleidingscentrum worden én internationaal toptalent aantrekken.
1
Coöperatie NKOC bestaat uit: Vereniging Ouders Kinderen Kanker(VOKK), Stichting Kinderoncologie Nederland(SKION) en stichting ODAS(De ODAS Stichting ondersteunt wetenschappers, artsen en organisaties bij wetenschappelijke projecten op de gebieden kanker en visuele stoornissen bij kinderen en jonge mensen). 2 Door integratie van de verschillende onderzoeken en betere beschikbaarheid van patiënten voor onderzoek, kunnen nieuwe behandelingen sneller worden ontwikkeldNKOC. (2012). "Nationaal Kinderoncologisch Centrum." from http://www.nkoc.nl/nkoc/een-centrum.
Master-Scriptie - Ismail Oral
16
Vastgoedontwikkeling in de zorg Voor dit onderzoek is het belangrijk om te kijken welke rol het zorggebouw kan vervullen. Deze rol is te omschrijven als de toegevoegde waarde van zorgvastgoed in de vorm van bijdragen aan het welzijn en de ontwikkeling van het kind. Het gebouw moet dus proactief ondersteuning bieden in het genezings –en het ontwikkelingsproces van het kind. Dit moet bereikt worden door ruimtelijke kwaliteiten te realiseren die op kindvriendelijke wijze daadwerkelijk ondersteuning kunnen bieden aan het ontwikkelingsproces van kinderen met kanker. Een voorbeeld is het gebruik van licht dat de patiënt opbeurt en kalmeert. De toepassing van kleurrijk, dynamisch licht en een zachte ambiance kan ervoor zorgen dat de omgeving veel minder klinisch en veel menselijker aanvoelt. Doordat de verlichting de patiënt opbeurt en kalmeert, kan het medisch personeel sneller en vaak met minder verdoving een betere diagnose stellen(Philips 2011). Kortom, de kern van dit onderzoek is het zoeken naar de ondersteunende fysieke zorgomgeving binnen kinderziekenhuizen/ kinderoncologische centra die ieder kind in iedere leeftijdsfase het reguliere ontwikkelingsproces helpt te volgen.
2.0 ONDERZOEKSVOORSTEL 2.1 Probleemanalyse De aanleiding voor het onderzoeksprobleem ligt in het groeiende bewustzijn dat de fysieke zorgomgeving een positief effect kan hebben op de gezondheid en het welzijn van een kind, personeel en bezoekers(College-Bouw-Zorginstellingen 2008). Voor het NKOC is er belangstelling voor de kwaliteit van de fysieke zorgomgeving om het NKOC te kunnen onderscheiden op kwaliteit van andere kinderziekenhuizen. Het verschil tussen kinderziekenhuizen en een KOC zit vooral in de lange tijdsduur van de behandeling, waardoor de ontwikkeling van het kind negatief kan worden beïnvloed. Deze bedreiging geldt zowel psychisch als fysiek(KOPVOL 2010). Bij een kinderziekenhuis verblijven kinderen voor een korte duur voor een kleine behandeling als bijvoorbeeld het verwijderen van de amandelen. Bij een KOC kunnen kinderen behandeld worden voor een periode van enkele maanden tot meerdere jaren.
2.2
Probleemstelling
De Coöp. NKOC is zich bewust van de noodzaak om de fysieke omgeving binnen het NKOC dusdanig vorm te geven dat deze de behoeften van een kind, familie en personeel ondersteunt. Het probleem is echter dat de Coöp. NKOC door onvoldoende kennis niet weet hoe het kinderoncologisch centrum ontwikkelingsgericht vormgegeven moet worden. De belangrijkste factor om dit besef hard te maken is het wetenschappelijk bewijzen van de invloed van de fysieke zorgomgeving, waarin de medische zorg wordt verleend, op het ontwikkelingsproces van het kind. Tot op heden zijn er weinig tot geen referenties beschikbaar die specifiek het effect van de fysieke zorgomgeving op het ontwikkelingsproces van het kind omschrijven. De gedane onderzoeken zijn uitgevoerd in samenwerking met volwassen patiënten. Hierdoor bieden de onderzochte zorgconcepten wel ondersteuning aan de wensen van volwassenen, maar niet per definitie voor de ontwikkeling van kinderen. Daarnaast blijft het moeilijk om de invloed van een fysieke zorgomgeving te laten omschrijven door een kind tijdens een behandeling. Uit de voorafgaande context kan de volgende probleemstelling geformuleerd worden: “Er is onvoldoende wetenschapplijk bewijs over de invloed van de fysieke zorgomgeving, binnen een kinderoncologisch zorggebouw, op het welzijn en de ontwikkeling van kinderen uit alle leeftijdsfasen die met verschillende vormen van kanker te kampen hebben.” Master-Scriptie - Ismail Oral
17
Vastgoedontwikkeling in de zorg
2.3
Doelstelling
Het generieke deel van dit EBD3-onderzoek moet een bijdrage leveren over kennis en inzicht in de toegevoegde waarde van het zorgvastgoed aan het ontwikkelingsproces van kinderen met kanker. Dit houdt in dat in bestaande kinder(kanker)ziekenhuizen de invloed van het zorgvastgoed op een kind geanalyseerd, vergeleken en geëvalueerd moet worden. Het doel is om te onderzoeken hoe het verblijf van een kind binnen een zorggebouw geoptimaliseerd kan worden met ondersteuning van het zorgvastgoed. Het specifieke deel van dit onderzoek is om m.b.v. resultaten uit het generieke deel aanbevelingen te schrijven voor het realiseren van een optimaal fysieke zorgomgeving met als doel het ondersteunen van het ontwikkelingsproces van een kind uit iedere leeftijdsfase binnen een kinderoncologisch centrum.
2.4
Afbakening
Het onderzoeken van de invloed van de fysieke zorgomgeving op het welzijn en ontwikkelingsproces van een kind is een onhaalbare opgave voor binnen de gestelde tijd van het afstuderen. Daarom zijn een aantal afbakeningen gekozen om een wetenschappelijk onderzoek met de nodige diepgang te realiseren. Het afbakenen zorgt er ook voor dat het onderzoek een bepaalde omvang krijgt en binnen de haalbare grenzen gehouden kan worden(Verschuren 2007). Eerder is al aangegeven dat dit onderzoek zich thematisch afbakent tot het nationaal kinderoncologisch centrum (NKOC), te Utrecht. Daardoor zal dit onderzoek zich richten tot kinderziekenhuizen. Deze zijn vaak ook verbonden aan Academische ziekenhuizen. Uit voorgaande literatuur en experimenten is gebleken dat er behoefte is aan het onderzoeken van het effect van de directe fysieke zorgomgeving op het welzijn en ontwikkelingsproces van een kind binnen een kinderoncologisch centrum. In dit rapport wordt het effect niet wetenschappelijk gemeten, maar er wordt getracht om het effect aannemelijk te maken. Om te komen tot een ruimtelijke afbakening is het van belang om alle ruimten, binnen een kinderziekenhuis, waar een kind tijdens zijn of haar opname –en behandelproces in terecht komt te analyseren en overzichtelijk te maken. De geselecteerde ruimten worden onderverdeeld in drie niveaus: gebouwniveau, afdelingsniveau en kamerniveau. De volgende stap is het afbakenen van relevante omgevingsaspecten die effect hebben op het ontwikkelingsproces van een kind. Dit betekent dat geformuleerd moet worden welke psychologische thema’s relevant zijn voor het ontwikkelingsproces van een kind. Hiervoor is allereerst het ontwikkelingsproces van het kind onderverdeeld in vijf leeftijdsstadia: baby, peuter, kleuter, schoolkind en puber. Voor ieder leeftijdsstadia worden psychische thema’s verkend en omschreven. De thema’s worden uiteindelijk verwerkt in een format dat tijdens het empirisch onderzoek gebruikt wordt voor het analyseren, vergelijken en evalueren van bestaande kinderziekenhuizen en/of kinderoncologische centra. Met behulp van dit format wordt een
3
Evidence Based Design is een ontwerp stroming waarbij beslissingen in ontwerpen gebaseerd zijn op betrouwbare kennis om op deze manier een zo succesvol mogelijke uitkomst voor het ontwerp te realiserenTooren, W. (2010). "Wat is evidence based design?"..
Master-Scriptie - Ismail Oral
18
Vastgoedontwikkeling in de zorg onderzoek gestart waarbij gebruik wordt gemaakt van zeven (inter)nationale casestudies waarbij aan vier cases een site-visits wordt gebracht.
2.5
Vraagstelling
Hoofdvraag Op basis van de voorgaande afbakeningen is de volgende vraagstelling geformuleerd: Hoe kan er in een kinderoncologisch centrum gestuurd worden op het welzijn en de ontwikkeling van kinderen uit vijf leeftijdsfasen door middel van de fysieke zorgomgeving? Om deze vraag te beantwoorden is eerst een literatuuronderzoek nodig om kennis en inzicht te krijgen in de fysieke zorgomgevingen van zorggebouwen voor kinderen met kanker. Hierbij ligt de nadruk op wat er geleerd kan worden over de toegepaste ontwerpprincipes en zorgconcepten waarbij vragen beantwoord moeten worden zoals: welk vraagstuk was er geformuleerd? Wat waren de drijfveren? enz. Het tweede empirische onderzoeksdeel is nodig om kennis en inzicht te krijgen in het welzijn en het ontwikkelingsproces van een kind uit vijf leeftijdsstadia. Deelvragen Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden moeten de volgende deelvragen beantwoord worden: 1. Context: (inter)nationale Kinder(kanker)ziekenhuizen. a. Wat is een kinderziekenhuis? b. Wat zijn de laatste ontwikkelingen omtrent kinderoncologie? c. Welke behandelingen vinden er plaats in een kinder(kanker)ziekenhuis? d. Waaruit bestaat een oncologisch behandeling van een kind? e. Wat is het NKOC? Waarom is er gekozen voor concentratie van topzorg in kinderoncologie? 2. Theoretische kader: zorgvastgoed als ondersteunend middel voor het ontwikkelingsproces van het kind uit vijf leeftijdsfasen. a. Welke toegevoegde waarde kan zorgvastgoed bieden binnen een kinder(kanker)ziekenhuis voor het welzijn en ontwikkeling van het kind? b. Wat is healing environment? c. Waaruit bestaat het ontwikkelingsproces van een kind binnen de vijf leeftijdsfasen en welke levensdomeinen zijn er te formuleren? d. Welke fysieke omgevingsaspecten (licht, vormgeving, geluid enz.) hebben invloed op het welzijn en ontwikkeling van een kind uit de vijf leeftijdsfasen? 3. Empirisch kader: analyseren van de huidige fysieke zorgomgeving binnen kinder(kanker)ziekenhuizen op (inter)nationaal niveau: a. Welke ruimten zijn te definiëren in een kinder(kanker)ziekenhuis? b. Hoe is een opname- behandelproces ruimtelijk georganiseerd? c. Hoe ziet een dagindeling van een opgenomen kind eruit? d. Welke cases zijn relevant voor dit onderzoek? Welke selectiecriteria zijn relevant voor de keuze van de casestudies? e. Welke omgevingsaspecten/ontwerpprincipes/zorgconcepten zijn toegepast bij het ontwerpen van de gekozen kinder(kanker)ziekenhuis?
Master-Scriptie - Ismail Oral
19
Vastgoedontwikkeling in de zorg f. Welke overeenkomsten en/of verschillen zijn er tussen de cases? 4. Conclusie/advies: a. Welke lessen/conclusies kunnen geformuleerd worden? b. Welke aanbevelingen kunnen geformuleerd worden?
Master-Scriptie - Ismail Oral
20
Vastgoedontwikkeling in de zorg
3.0 METHODOLOGIE 3.1 Onderzoeksconcept Binnen vastgoedmanagement(den Heijer 2004) kan dit onderzoek geplaatst worden in de beheer-, initiatief- en de voorbereidende fase(fig.2). De onderzoeksvragen zijn beantwoord in de beheerfase. Hiervoor zijn de eindgebruikers, in dit geval medewerkers, gevraagd om hun ervaringen te delen met de onderzoeker. Daarnaast is in de beheerfase ook de fysieke zorgomgeving geanalyseerd en vastgelegd. Met behulp van een theoretisch en empirisch onderzoek zijn uiteindelijk conclusies getrokken. De conclusies geven de invloed weer van de fysieke zorgomgeving van een kinder(kanker)ziekenhuis op het ontwikkelingsproces van het kind. De uiteindelijke resultaten zijn opgenomen in een aanbevelingsrapport dat in de initiatief en in de voorbereidende fase gebruikt kan worden.
Figuur 2. Afbakening onderzoek in het vastgoedmanagementproces.
Voor het vormen van een conceptueel model4 dient een onderzoeksprobleem in een theoretisch kader geplaatst te worden. Om de theoretische kader te vormen dient er een keuze gemaakt te worden van een onderzoekselement, het selecteren van relevante variabelen en het in kaart brengen van de relaties onderling(Verschuren 2007). Het onderzoekselement voor dit onderzoek is het ontwikkelingsproces van het kind als cliënt, waarbij het onderdeel de fysieke zorgomgeving gemeten zal worden. De fysieke zorgomgeving vormt de onafhankelijke variabele en bestaat uit factoren zoals: locatie, gebouwstructuur, logistiek, vormgeving, materialisatie, oriëntatie(figuur 3). De invloed van de fysieke zorgomgeving wordt getoetst met behulp van de afhankelijke variabelen. De afhankelijke variabelen vertegenwoordigen het ontwikkelingsproces van een kind en deze bestaan uit zes psychische thema’s(KOPVOL 2010, Bakel van 2012): oervertrouwen, zelfstandigheid, 4
Een conceptueel model geeft een schematisch overzicht van welke variabelen worden gemeten in het onderzoek en de relaties tussen deze variabelen.
Master-Scriptie - Ismail Oral
21
Vastgoedontwikkeling in de zorg beweging, structuur, gemeenschap en zingeving(KOPVOL 2010, Bakel van 2012). De zes thema’s worden voor ieder leeftijd stadium apart bestudeerd. Zie figuur 3.
Figuur 3. Conceptueel model
Tot slot bestaat de onderzoeksoutput uit de conclusies en aanbevelingen.
3.5 Onderzoeksmodel Het onderzoeksmodel is opgezet met behulp van verschillende onderzoeksstrategieën5. Volgens de literatuur zijn er vijf strategieën die toegepast kunnen worden. In tabel 8 zijn drie strategieën weergegeven met daarbij de kenmerken. Experiment
Zelf uitvoeren Zien is geloven, meten is weten Case study Diepte analyse Kwalitatieve verwerking Beschrijven en verklaren Bureauonderzoek Breedte en diepte Voldoende info Nieuwe conclusies Tabel 8. Samenvatting kenmerken onderzoeksstrategieën (Verschuren, 2007)
Veldwerk Lab werk Interviews Literatuur en bronnen Internet Bibliotheek Archieven
5
Een onderzoeksstrategie is het geheel van samenhangende beslissingen over de wijze waarop het onderzoek uitgevoerd kan wordenVerschuren, P., Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Den Haag, Boom en Lemma..
Master-Scriptie - Ismail Oral
22
Vastgoedontwikkeling in de zorg Voor dit onderzoek heb ik ervoor gekozen om 8 casestudies uit te voeren waarbij 4 cases worden bestudeerd en aan 4 cases een site-visit wordt gebracht. De casestudies zijn gekozen om de fysieke zorgomgevingen binnen kinderziekenhuizen te verkennen, analyseren en te evalueren. Het afstudeerproces bestaat uit twee fasen. De eerste fase bestaat uit het formuleren van een onderzoeksonderwerp en het schrijven van een onderzoeksvoorstel. Dit wordt gedaan met behulp van een literatuurstudie en een oriënterende interview. De tweede fase bestaat uit 4 deelfasen: de context, het theoretische kader, empirisch onderzoek en de resultaten. In figuur 4 wordt het onderzoeksproces weergegeven.
Figuur 4. Totaaloverzicht van het onderzoeksproces in vijf fasen.
I.
II.
III.
Context Om inzicht te krijgen in de context wordt een literatuurstudie en oriënterende interviews/gesprekken gehouden met professionals zoals: docenten van TUD, afgestudeerde Bk studenten en mensen die werkzaam zijn in de zorg. Tijdens deze interview/gesprekken wordt er gekeken naar de huidige situatie van kinderoncologie, kinderoncologische zorggebouwen, toegevoegde waarde van zorgvastgoed en bestaande zorgconcepten. Met behulp van de verzamelde informatie wordt de probleemstelling en de vraagstelling geformuleerd. Methode Voor het beantwoorden van de geformuleerde onderzoeksvragen is een onderzoeksmethode opgesteld waarbij de antwoorden op de onderzoeksvragen of wetenschappelijk niveau beargumenteerd kunnen worden. In deze fase wordt het onderzoeksmodel geschematiseerd met daarin het theoretisch en empirisch kader. Theorie In deze fase wordt met behulp van een literatuurstudie de eerste deelvragen met betrekking tot de fysieke zorgomgeving binnen kinderziekenhuizen beantwoord, zoals waar kan de fysieke omgeving van kinderziekenhuizen uit bestaan, welke afdelingen er zijn en wat zijn belangrijke ontwikkelingen en trends? Het tweede deel betreft het beantwoorden van de deelvragen die betrekking hebben op het ontwikkelingsproces van het kinderen uit vijf
Master-Scriptie - Ismail Oral
23
Vastgoedontwikkeling in de zorg leeftijdsstadia zoals: waaruit bestaat het ontwikkelingsproces van het kind? Welke aspecten uit de fysieke zorgomgeving invloed hebben op het ontwikkelingsproces van het kind en hoe deze te omschrijven zijn? De resultaten uit deze fase vormen de basis van het onderzoeksinstrument dat in het empirisch deel van dit onderzoek gebruikt wordt.
IV.
V.
Empirie In de vierde fase is het doel om met behulp van een empirisch onderzoek de laatste deelvragen te beantwoorden. Het empirisch onderzoek bestaat uit een interview, casestudies en observaties. Het interview heeft een oriënterende functie en geeft kennis en inzicht in het opname-behandeltraject van een kind met kanker. Door het interview te combineren met een fotorapportage wordt diepgaand inzicht verkregen in de werkprocessen en de ruimten die de werkprocessen ondersteunen. Vervolgens worden vier cases afzonderlijk geanalyseerd en wordt een cross-case analyse uitgevoerd om de bevindingen uit de cases met elkaar te vergelijken(Verschuren 2007). Met behulp van deze resultaten in het achterhoofd worden er observaties gehouden in drie kinderziekenhuizen. Met behulp van de gevonden resultaten kan er kennis en inzicht worden verkregen over de invloed van de fysieke zorgomgeving op het ontwikkelingsproces van een kind. Resultaat In de laatste fase worden alle resultaten van het onderzoek samengevat in een KOC-wijzer waarin wordt aangegeven welke aspecten uit de fysieke zorgomgeving, binnen een kinderoncologisch centrum, invloed kunnen hebben op het ontwikkelingsproces van het kind uit de vijf leeftijdsstadia.
3.6 Onderzoekseenheden & doelgroepen Voor het toepassen van de empirische onderzoeksmethoden zijn in deze paragraaf de onderzoekseenheden en de doelgroepen geformuleerd. De onderzoekseenheden bestaan uit de onafhankelijke variabelen en deze zijn de kinderen en de fysieke zorgomgeving. Het doelgroep dat de afhankelijke variabelen vertegenwoordigt zijn de beslissers. Voor dit onderzoek worden i.p.v. de kinderen de betrokken volwassenen (medici, ouders) benaderd om de kinderen te vertegenwoordigen. Onderzoekseenheden Als onderzoekseenheid voor de fysieke zorgomgeving in relatie met de kinderoncologische afdeling wordt gebruik gemaakt van drie schaalniveaus. Het gebouwniveau, afdelingsniveau en kamerniveau. Zie tabel 9. Benadering kinderoncologisch afdeling vanuit drie schaalniveaus Gebouwniveau Afdelingsniveau Kamerniveau
Locatie kinderoncologie (KO) binnen ziekenhuisgebouw Lay-out afdeling kinderoncologie op basis van zonering en logistieke uitgangspunten. Lay-out en technische inrichting.
Tabel 9. De fysieke zorgomgeving onderverdeelt in drie schaalniveaus.
De drie schaalniveaus worden gebruikt tijdens het uitvoeren van de casestudies. Op deze wijze wordt inzicht verkregen over alle ruimten die binnen de kinderoncologische afdeling vallen. Daarnaast worden op deze wijze ook de onderlinge relaties van alle desbetreffende ruimten in kaart gebracht. Uiteindelijke vormt het totaal overzicht het ruimtelijke onderzoekskader. Zie tabel 10.
Master-Scriptie - Ismail Oral
24
Vastgoedontwikkeling in de zorg Activiteit Aankomst Uitvoeren diagnose
Diagnose- en behandelplan Behandeling
Evaluatie en vervolg behandeling Nazorg
Benodigde ruimte Receptie + wachtruimte Spreekkamer Laboratorium Röntgenkamer OK Patiëntkamer Spreekkamer Vergaderruimte Behandelkamer Verpleegafdeling/kamer Speelkamer Laboratorium Verpleegafdeling (2pers. Kamer, 4 pers. Kamer) Gesloten boxen (aparte verpleging achter sluisdeur) Verpleegafdeling (patiëntkamers) Kinderziekenhuis Huisartsenpraktijk
Tabel 10. Ruimten binnen kinderoncologisch afdeling.(Pieters 2012)
3.7 Literatuurstudie Met behulp van een literatuurstudie worden de deelvragen met betrekking tot de fysieke zorgomgeving binnen een kinder(oncologisch)ziekenhuis en het ontwikkelingsproces van het kind in vijf leeftijdsstadia beantwoord. De fysiek zorgomgeving m.b.t. kinderoncologie Voor het beschrijven van de fysieke zorgomgeving wordt dieper ingegaan op de huidige situatie van kinderziekenhuizen en de kinderoncologie. Op deze wijze wordt een context gevormd waarbij kennis en inzicht wordt verkregen over de statistieken met betrekking tot kinderoncologie en welke onderzoeken en behandelingen er zijn binnen de kinderoncologie. Daarnaast wordt ook het initiatief voor het nieuw te bouwen NKOC kort toegelicht. Om het onderzoekskader m.b.t. vastgoedontwikkeling in de zorg helder te krijgen wordt ook de toegevoegde waarde van zorgvastgoed omschreven met daarbij de laatste ontwikkelingen omtrent fysieke zorgomgevingen. Het ontwikkelingsproces van het kind in vijf leeftijdsstadia Het ontwikkelingsproces van het kind wordt onderverdeeld in vijf leeftijdsstadia. Vervolgens wordt op basis van literatuur het ontwikkelingsproces in relatie tot de fysieke zorgomgeving beschreven. Om de relatie tussen het ontwikkelingsproces en de fysieke zorgomgeving te bepalen wordt eerst gedefinieerd welke psychische thema’s de ontwikkeling van het kind bepalen en welke in relatie staan tot de fysieke zorgomgeving. Tot slot is het van belang op welke manier de psychische thema’s beïnvloed worden door de fysieke zorgomgeving en hoe dit beschreven kan worden.
3.8 Empirische onderzoeksstrategie De empirische onderzoeksstrategie beschrijft met welke empirische onderzoeksmethoden de onderzoeksvragen worden beantwoord. Voor het empirisch onderzoek is ervoor gekozen om vier casestudies uit te voeren en vier site-visits. Hierbij worden drie onderzoeksmethoden toegepast: observatie, interview en documentenanalyse.
Master-Scriptie - Ismail Oral
25
Vastgoedontwikkeling in de zorg Het empirisch onderzoek start met een observatie6 en een interview7 om inzicht te krijgen in het opname- en behandelproces van een kind dat te kampen heeft met kanker. Hiervoor is een professional geïnterviewd(zie bijlage 3). De bevindingen van de interview en de inzichten van de observatie hebben geresulteerd in een overzicht van de fysieke zorgomgeving tijdens het opnameen behandelproces van het kind. Vervolgens is de fysieke zorgomgeving gekoppeld aan zes psychische thema’s, uit de literatuurstudie, die het ontwikkelingsproces van het kind ondersteunen. Met behulp van beide gegevens is er gekeken welke invloed de fysieke zorgomgeving kan hebben op het ontwikkelingsproces van het kind. Aan de hand van deze gegevens zijn de casestudies uitgevoerd en zijn er voorlopige bevindingen vastgelegd. Vervolgens zijn met de voorlopige bevindingen in het achterhoofd site-visits gebracht aan vier Nederlandse kinderziekenhuizen. Tijdens de site-visits zijn feitelijk naar waarderingen gevraagd aan de professional naar de eventuele invloed en ondersteuning van de fysieke zorgomgevingen. De grootste overeenkomsten en verschillen hebben geleid tot de conclusies en daarmee ook tot de beantwoording van de onderzoeksvragen. Tot slot zijn de eindconclusies opgenomen in een “KOC-wijzer”. Case-studies en Cross-case analyse Casestudies zijn te onderscheiden in twee vormen: enkelvoudige casestudy en meervoudige casestudy. Men spreekt van enkelvoudige casestudy indien er sprake is van een unieke gebeurtenis die zich onder natuurlijke omstandigheden voordoet(Baarda 2005). Meervoudige casestudies worden gekozen bij vergelijkingen van twee of meerdere cases die vrijwel overeenkomen of enkele concrete verschillen hebben. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van meervoudige casestudies, waarbij ook een cross-case analyse wordt uitgevoerd. Cross-case analyse is een onderzoeksmethode die de vergelijking van overeenkomsten en verschillen in de gebeurtenissen, activiteiten en processen die de eenheden van de analyses in casestudies vergemakkelijkt(Khan 2008). Cross-case analyse maakt het mogelijk om kennis te kunnen extraheren van individuele casestudies. Het extraheren van kennis ontstaat wanneer een onderzoeker eerst kennis uit cases verzameld en deze accumuleert en hiermee vervolgens vergelijkingen aangaat met ander individuele cases-studies. Door het proces van vergelijken en contrasteren te herhalen kan er nieuwe kennis geproduceerd worden. Om te komen tot geschikte keuzes van kinderziekenhuizen voor de casestudies is ervoor gekozen om de selectie vergelijkbaar te houden met het te ontwikkelen NKOC. De selectiecriteria voor de cases zijn: • Het kinderziekenhuis/oncologisch centrum dient opgeleverd te zijn. • Het bouwprogramma moet ongeveer gelijk zijn met het bouwprogramma van het NKOC (120 bedden, 1000fte en ± 75.000m2) • Aanwezigheid van afdeling voor kinderoncologie. • Aanwezigheid van opvang voor ouders. • Aanwezigheid van ontwerpthema’s als uitgangspunt voor het interieur ter ondersteuning van het ontwikkelingsproces van het kind.
6 Obserververen is een geschikte methode om gegevens over gedrag te verzamelen. De betrouwbaarheid van observaties kun je nagaan door twee of meerdere observatoren dezelfde situatie te laten observerenBaarda, D. B., deGoede, M.P.M. (2001). Basisboek methoden en technieken. Groningen/Houten, Wolters-Noordhoff bv. 7 Interviewen is de aangewezen methode van dataverzameling over attitudes, opinies, gevoelens, gedachten of kennisibid..
Master-Scriptie - Ismail Oral
26
Vastgoedontwikkeling in de zorg
•
• • •
Bij voorkeur een case die gesitueerd is in een binnenstad en een case in een buitengebied, omdat de locatie voor het NKOC grenst aan een druk knooppunt en een onverstoord buitengebied. Aanwezigheid van acute behandelingen. Aanwezigheid van parkeervoorzieningen. Bij voorkeur een kinderoncologisch afdeling/centrum dat is aangesloten aan een bestaand kinderziekenhuis.
Voor dit onderzoek is ervoor gekozen om casestudies te doen op (inter)nationaal niveau. Het betreft allemaal Kinderziekenhuizen of Kinderoncologische centra. De gekozen kinderziekenhuizen komen uit de lijst van de Design & Health International Academy Awards 2012. De Design & Health International Academy Awards is een toonaangevend programma voor het herkennen van professionele excellentie in het onderzoeken, praktiseren en het ontwerpen van zorggebouwen. De vetgedrukte Awards hebben invloed gehad op de keuze van de cases. De Awards zijn onderverdeeld in acht categorieën: • International Health Project (boven 40.000m2) • International Health Project (onder 40.000m2) • Future Health (unbuilt) Project • Mental Health Design • Sustainable Design • Use of Art in Patient environment • Interior Design Project • Research Project Organisatie van de casestudies De genoemde casestudies zijn in opdracht het NKOC en onder begeleiding van ir. Marije Talstra (Twynstra Gudde) uitgevoerd in samenwerking met KOPVOL en LIAG architecten. De rol van KOPVOL architecten was het opzetten van een analyseformat voor de casestudies m.b.t. het NKOC project. De taak van LIAG architecten was het uitvoeren van de case-analyses met behulp van het analyseformat van KOPVOL. Mijn taak was gedurende het totale proces in eerste instantie deel te nemen aan het maken van de analyse-format en te zoeken naar relevante cases. Vervolgens is mij gevraagd de nodige informatie/documenten te verwerven die benodigd zijn voor de case-analyses. Tot slot heb ik plaats mogen nemen bij LIAG om samen de case-analyses uit te voeren. Binnen dit proces is het belangrijk voor mij dat ik de casestudies als referentiemateriaal kan gebruiken voor mijn scriptie. Na deze samenwerking heb ik met behulp van mijn eigen onderzoeksinstrument de analyse opnieuw uitgevoerd. Dit om mijn eigen benodigde informatie te kunnen extraheren. De casestudies In totaal zijn er vier(1x NL, 3x buitenland) kinderziekenhuizen bestudeerd en aan vier Nederlandse Kinderziekenhuizen een site visit gebracht. Tijdens het bestuderen van de eerste vier cases kwam uit de beschrijvingen naar voren dat bij iedere case een hoofdthema is aangehouden als uitgangspunt voor het ontwerp. Hieronder is een opsomming weergeven met de onderzochte ziekenhuizen en de bijbehorende prijs, hoofdthema’s en plaats. Zie tabel 11.
Master-Scriptie - Ismail Oral
27
Vastgoedontwikkeling in de zorg Naam kinderziekenhuis (bestudeerd) Wilhelmina Kinderziekenhuis Cristliches Kinderhospital Amplatz Children Hospital Ann & Robert H. Lurie Children’s Hospital
Naam Kinderziekenhuis (site visit) Beatrix Kinderziekenhuis Emma Kinderziekenhuis Sophia Kinderziekenhuis Wilhelmina Kinderziekenhuis
Prijs
Hoofdthema
Plaats
-
Kindvriendelijkheid
Utrecht
Design & Health Academy Award 2012 – International Healthcare Project under 40.000m2 Design & Health Academy Award 2012 – The Use of Art in the Patient Environment “Top Hospital” voor veiligheid van patiënt in de VS door The Leapfrog Group
Verbinding tussen oud en nieuw ziekenhuis
Osnabrück
Eco- & Kindvriendelijkheid
Minnesota
Familie georiënteerd ontwerp
Chicago
-
-
Groningen
Nominatie Dutch Design Award 2011
Ontwikkelingsgericht ontwerp
Amsterdam
-
Natuur (healing environment)
Rotterdam
-
Kindvriendelijkheid
Utrecht
Tabel 11. Gekozen cases voor empirisch onderzoek.
Interview Het doel van de interviews is het verzamelen van informatie over: • • • •
de ervaringen met de bestaande fysieke omgeving binnen Kinder(kanker)ziekenhuizen; ontwikkelingen omtrent Kinder(kanker)ziekenhuizen; hoe het zorgvastgoed gezien wordt als bedrijfsmiddel binnen kinder(kanker)ziekenhuizen; welke factoren een rol spelen bij ontwikkelinsgerichte zorg binnen kinder(kanker)ziekenhuizen.
Bij een volledig gestructureerd interview vormt een vragenlijst waarin de vragen en antwoordmogelijkheden vastliggen, het uitgangspunt. Bij kwalitatief onderzoek is het belangrijk dat de onderzoeker flexibel in kan spelen op de onderzoekssituatie en op de informatie die de onderzochten of respondenten geven. Volledig gestructureerde interviews zijn niet flexibel, en derhalve niet geschikt als dataverzamelingsmethode voor kwalitatief onderzoek(Baarda 2005). Interviews die niet volledig zijn gestructureerd vallen onder de term ‘semigestructureerde interview’. In kwalitatief onderzoek gaat de onderzoeker meestal niet met een vooraf opgestelde vragenlijst het veld in, maar met een startvraag of een aantal richtlijnen die hij kan gebruiken bij gesprekken met mensen in het veld. In het beginstadium van dataverzameling zullen er meer open en informele gesprekjes gevoerd worden, terwijl naarmate het onderzoek vordert er meer formele en gesloten gesprekken zullen worden gevoerd(Baarda 2005).
Master-Scriptie - Ismail Oral
28
Vastgoedontwikkeling in de zorg Omdat dit onderzoek zich richt op ervaringen en waarnemingen is ervoor gekozen om semigestructureerde interviews te houden met een startvraag als richtlijn waarbij diverse antwoorden mogelijk zijn die vooraf niet vastgesteld zijn. De interviews worden gehouden met medici die betrokken zijn bij het opname, onderzoek- en behandelproces van een kind met kanker. Om inzicht te krijgen in het opname-en behandelproces van een kind met kanker is er voor dit onderzoek een observatie en interview gehouden met twee medewerkers van het ZiekenhuisGroepTwente, te Hengelo. Dit waren dhr. H. v/d Bosch en H. Wigman. Beide zijn werkzaam binnen de afdeling beleid en staf van de OK’s. Het bezoek aan ZGT Hengelo heeft geresulteerd in een verslag waarbij het gehele opname –en behandeltraject inclusief fotorapportage is vastgelegd. Op deze wijze is kennis en inzicht verkregen over de ervaring van een kind met kanker dat opgenomen. Site-visits Binnen het empirisch onderzoek zijn ook site-visits8 uitgevoerd aan vier Nederlandse kinderziekenhuizen. Dit is gedaan om eigen waarnemingen en de ervaringen van de gebruikers in de huidige situatie vast te leggen. Tijdens de site-visits is aan de contactpersoon gevraagd welke oplossingen en/of maatregelen er zijn getroffen om de zes psychische thema’s, van het ontwikkelingsproces van het kind, te ondersteunen. Hierop kon de contactpersoon reageren en in praktijk laten zien hoe het eruit zag. Voor de site-visits is ervoor gekozen om de kinderziekenhuizen te kiezen die alle vormen van kanker behandelen. Zie tabel 12. Naam kinderziekenhuis Beatrix kinderziekenhuis Emma kinderziekenhuis Sophia kinderziekenhuis Wilhelmina kinderziekenhuis
Plaats Groningen Amsterdam Rotterdam Utrecht
Contactpersoon Dr. J. Kwint (coördinator afd. M1) Mevr. A. Smid (kinderverpleegkundige) Mevr. M. Broekema Dr. M.B. Bierings (Kinderarts Haematoloog)
Tabel 12. Gekozen Nederlandse kinderziekenhuizen voor site-visits.
8
Een site-visit is een officiële bezoek naar een site om de geschiktheid en/of werking voor sommige bepalingen te onderzoeken.
Master-Scriptie - Ismail Oral
29
Vastgoedontwikkeling in de zorg
4.0 THEORIE 4.1 Beschrijving onderzoeksobject Een pediatrisch9 ziekenhuis onderscheidt zich op twee manieren van een algemeen ziekenhuis. Allereerst doordat het gespecialiseerd is in de behandeling van een kind. De algemene benaming voor deze zorg is pediatrie, maar er zijn ook andere specialismen zoals kinderchirurgie, kinderoncologie en neonatologie. Het tweede is dat een kinderziekenhuis speciale aandacht schenkt voor de ontwikkeling van het kind. Dit houdt bijvoorbeeld in dat in een kinderziekenhuis ook een school is opgenomen voor kinderen die langdurig blijven. Daarnaast worden de ouders bij de behandeling betrokken en er is pedagogisch en maatschappelijke hulpverlening aanwezig. In Nederland zijn er 7 kinderziekenhuizen voor de behandeling van kinderen met kanker en allogene beenmergtransplantatie: 5 kinderoncologische centra; o o o o
Amsterdam (EKZ-AMC en VUmc), Groningen (UMCG), Nijmegen (UMCN) en Rotterdam (Erasmus MC–Sophia)
Deze centra behandelen alle vormen van kinderkanker. Zij verwijzen, met uitzondering van het UMCN, patiënten voor allogene beenmergtransplantatie naar: o Leiden (LUMC) o Utrecht (UMCU-WKZ). Deze transplantatiecentra behandelen ook hematooncologische patiënten. Minder complexe zorgonderdelen worden uitgevoerd in niet-academische ziekenhuizen onder regie van één van de 7 centra(Ridder-Sluiter de 2010). Om een beeld te krijgen van twee bekende kinderziekenhuizen in Nederland wordt verder in dit hoofdstuk het Emma Kinderziekenhuis (EKZ) en het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) kort omschreven. Figuur 5. Behandelcentra voor Kinderoncolgie in NL.
In Nederland zijn er jaarlijks 530 nieuwe gevallen van kinderkanker. Het gaat om zeldzame vormen die elk slechts 5 tot 25 keer per jaar voorkomen. In het onderstaande tabel is per Kinderoncologisch Centrum (KOC) het aantal opgenomen diagnoses weergegeven in de periode tussen 2003 en 2008.
9
Met betrekking tot kindergeneeskunde (http://www.encyclo.nl/begrip/Pediatrisch).
Master-Scriptie - Ismail Oral
30
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Tabel 13. Diagnose per Kinderoncologisch Centrum in NL (SKION, 2012)
Kinderoncologie De behandeling van kinderkanker is gebaseerd op chirurgie, bestraling en chemotherapie of een combinatie hiervan. Een dusdanig zware behandeling van baby’s, peuters, kleuters en pubers kan een grote invloed hebben op de groei en ontwikkeling. De opname voor het stellen van de diagnose duurt zo kort mogelijk, omdat het voor kinderen belangrijk is thuis te zijn en naar school te gaan. De behandeling van kinderkanker gebeurt daarom zo veel mogelijk poliklinisch10. De behandelingen duren vaak lang en daarna komt het kind regelmatig terug in de polikliniek voor controle. Voor de kinderoncoloog is het naast lichamelijk onderzoek ook de taak om vooral te letten op de ontwikkeling. Hierbij wordt o.a. besproken hoe het gaat op school en wordt er gelet op gedragspatronen(Hillen 2003). Als het kind achttien jaar is wordt de behandeling van het kind overgenomen door een internist11. Kinderoncologische diagnostiek en therapie worden steeds complexer en toegespitst op de onderliggende biologisch/genetische basis van ieder tumortype. Er wordt doorlopend multidisciplinair afgestemd wanneer en hoe chirurgie, radiotherapie en chemotherapie worden toegepast. Essentieel is ook tijdige herkenning en behandeling van zeldzame, vaak levensbedreigende bijwerkingen die samenhangen met specifieke therapie-elementen. Geen enkel centrum is nog in staat alle voor de vele vormen van kinderkanker benodigde expertise op hoog niveau te (blijven) leveren. Alleen bundeling van expertise kan de kritische massa creëren die topzorg voor ieder kind met kanker mogelijk maakt. Studie toont de relatie tussen een hoger patiënten volume en betere outcome (hogere genezingskansen en lagere sterfte door bijwerkingen). De consistentie en de sterkte van de relatie tussen hoger patiëntvolume en betere outcome verschilt per type ingreep of aandoening. De relatie is het meest consistent voor hoog risico ingrepen(Zuiderent-Jerak 2012). Het grootste effect van
10 11
Ook wel genoemd de ambulante zorg aan huis. Gespecialiseerde arts in oncologie.
Master-Scriptie - Ismail Oral
31
Vastgoedontwikkeling in de zorg volume op de mortaliteit12 wordt gevonden bij pancreasresectie13 en oesofagusresectie14(Kremer 2009). De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft na zorgvuldige weging van het bewijs als beleidsregel gesteld dat bij complexe risicovolle behandelingen er altijd een minimaal volume van 20 behandelingen per jaar moet zijn. Bij patiënten aantallen rond dit getal is er een steile leercurve; de kinderoncologie bevindt zich met 5 tot 25 patiënten per jaar in dit gebied(Ridder-Sluiter de 2010). Als er gekeken wordt naar de overlevingskans in de laatste 40 jaar, dan is deze gestegen van 10% naar 75%. Desondanks is kanker bij kinderen nog steeds de meest voorkomende doodsoorzaak (door ziekte). En het overlevingspercentage is de afgelopen tien jaar nauwelijks gestegen. Op het ogenblik bieden zeven Nederlandse universitaire medische centra het specialisme Kinderoncologie (en beenmergtransplantatie). Deze versnipperde aanpak heeft nadelen voor de kwaliteit én het resultaat van de zorg, de kwaliteit en het tempo van onderzoek, en de efficiency. Deze situatie heeft geleid tot het initiatief van de ontwikkeling van het NKOC.
4.2 Het NKOC Het NKOC, dat het grootste kinderoncologische centrum in Europa zal worden, wil zich scharen bij de wereldtop op het gebied van zorg en onderzoek en zo bijdragen aan betere genezingsmogelijkheden voor kinderen met kanker in Nederland.
Initiatief Het initiatief voor het NKOC is afkomstig van drie partijen, namelijk de Vereniging van Ouders van Kinderen met Kanker (VOKK), deStichting Kinderoncologie Nederland (SKION) en de ODAS Stichting(NKOC 2012). De VOKK is een landelijke vereniging van gezinnen met een kind dat kanker heeft en/of gehad. Inhoudelijk houdt deze vereniging zicht bezig met het steunen en begeleiden van gezinnen met een kind met kanker. SKION is het landelijke samenwerkingsverband van diagnostische en behandelende specialisten voor kinderoncologie en beenmergtransplantatie in Nederland. De SKION streeft naar de best beschikbare behandeling voor kinderen en hun ouders en stelt ook nationale richtlijnen op voor behandeling. Ook stimuleert Figuur 6. Initiatiefnemers van het NKOC(NKOC 2012) zij onderzoek op het gebied van kinderkanker en bewaakt zij de kwaliteit van kinderoncologische zorg in Nederland. De ODAS Stichting ondersteunt wetenschappers, artsen en organisaties bij wetenschappelijke projecten op de gebieden kanker en visuele stoornissen bij kinderen en jonge mensen.
12
Betekend: sterftecijfer. Betekend: verwijderen van Alvleesklier/Galgang. 14 Betekend: verwijderen van slokdarm. 13
Master-Scriptie - Ismail Oral
32
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Organisatie In de onderstaande organogram (zie fig. 7) wordt weergegeven hoe de organisatie van het NKOC is gevormd:
Figuur 7. Organogram NKOC Utrecht.
Design innovation for healthcare Tegelijkertijd met het initiatief voor het NKOC is in samenwerking met de TU Delft een onderzoeksinitiatief gestart waarbij alle expertises m.b.t. de zorg bij elkaar komen. Het doel van deze samenwerking is om de kwaliteit van de patiëntenzorg te bevorderen door het creëren van innovaties voor de gezondheidszorg en het ontwikkelen van wetenschappelijke kennis, waarbij ontwerp en techniek een centrale rol spelen. De gekozen faculteiten uit TU Delft zijn:
• • • • • •
Industrial Design Engineering (Leider van het initiatief) Electrical Engineering Mathematics Computer Science Architecture Technology, Policy and Management
Het onderzoek gaat uit van drie belangrijke thema’s in het creëren van succesvolle innovaties binnen de zorg. Deze zijn:
• • •
De menselijke ontwikkeling Het potentieel van ontwerp en technologie om de kwaliteit te verhogen van leven, care en cure Socio-technische benadering waarin mensen en technologieën worden samengevoegd
Master-Scriptie - Ismail Oral
33
Vastgoedontwikkeling in de zorg Hieronder is in figuur 8 weergegeven van hoe het totaalproces van de samenwerking eruit komt te zien.
Figuur 8. Overzicht samenwerkingsproces tussen NKOC en TU Delft(Design Innovation for Healthcare, 2012)
Het onderzoek is binnen het NKOC onderverdeeld in vijf multidisciplinaire onderzoeksprogramma’s waarbij wetenschappelijk kennis wordt ontwikkeld op hoe de kwaliteit van de zorg kan worden bevorderd door middel van ontwerp en innovatie. Ieder programma richt zich op een ander thema, maar is gebaseerd op de overkoepelende visie en aanpak van onderzoek wat betreft de interactie tussen mensen en technologieën in de gezondheidszorgsystemen, het organiseren van innovatieve processen voor gezondheidszorg en kinderoncologie in het bijzonder. De vijf multidisciplinaire onderzoeksprogramma’s van Design Innovation for Healthcare zijn:
• • • • •
Ontwikkelingsgerichte zorg Het ervaren van zorg Het bevorderen van excellentie in de zorg Connecties binnen de zorg Creëren van zorg
Stand van zaken Design Innovation for Healthcare De meest recente activiteit is de presentatie van ontwikkelde prototypes op 29 januari 2014. De presentaties zijn gehouden door studenten van de TU Delft, faculteit Industrieel Ontwerpen. Deze studenten hebben in het kader van hun Minor de opdracht gekregen om interactieve producten te ontwikkelen voor de toekomstige patiënten van het Prinses Maxima Centrum. In totaal zijn er drie prototypes gepresenteerd: de Liv, de Ditto en de Seina. De Liv is een speelkameraad dat reageert op geluid, gevoel en legt contacten af. De stemming van de Liv is te zien aan de kleur en aan het geluid dat dit cilindervormige figuur maakt. Als er een Liv in de buurt is wordt er geluid gemaakt en kan het kind op zoek naar de andere Liv en bijbehorende speelkameraad.
Figuur 9. De Lid als speelkameraad voor patiëntjes bron: creatingliv.nl
Master-Scriptie - Ismail Oral
34
Vastgoedontwikkeling in de zorg Het tweede prototype, de Ditto, is een zitzak die ervoor zorgt dat de contacten met thuis in stand gehouden kan worden. Wanneer een Ditto thuis is geplaatst en de andere in de kamer van het kind kan de interactie onderling opgezocht worden. Op het moment dat er iemand plaats neemt op de zak is dat met behulp van licht te zien bij de op de andere zitzak. Naast licht wordt ook de warmte doorgegeven als op beide Ditto’s iemand zit.
Figuur 10. De Ditto als zitzak voor interactie bron: vimeo.com/85423771
Het derde prototype is de Seina. Dit is een gecomputeriseerd lichtsysteem dat beelden op de grond projecteert op basis van de bewegingen van degenen die eronder lopen. Op deze manier ontstaat een interactief spel tussen de ‘beweger’, de lichten en de vloer.
Figuur 11.Seina Interactive Light Installation bron: seina.nl
Bouwteam nieuwbouw NKOC Het bouwteam voor de nieuwbouw van het NKOC bestaat uit een conceptenteam en een ontwerpteam en staat onder leiding van Dhr. Ir. Dennis Christmas. Het conceptenteam heeft de taak om de voortgang van de voorbereiding van de bouw en de geformuleerde uitgangspunten m.b.t. het ontwerp van het NKOC te bewaken. Dit team is gevormd door ir. Marije Talstra (TG), KOPVOL architecture and psychology, prof. Huib Caron (SKION), drs. Marianne Naafs-Wilstra en dr. Hanneke de Ridder-Sluiter(vz. NKOC Holding BV). Het ontwerpteam bestaat uit: • • • • •
Twynstra Gudde adviseurs en managers (PvE, projectmanagement, conceptontwikkeling) Zri adviseurs ingenieurs BV (ondersteuning van het projectmanagement) LIAG architecten en bouwadviseurs Royal Haskoning (adviseur technische installaties) Zonneveld ingenieurs BV (constructeur)
Locatie nieuwbouw NKOC Het Nationaal Kinderoncologisch Centrum (NKOC) wordt gevestigd bij het UMC Utrecht/Wilhelmina kinderziekenhuis. Zie figuur 12. Het NKI-AVL15 en het UMC Utrecht hebben besloten om op deze locatie ook een tweede vestiging van het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis voor volwassenen op te richten. Hierdoor kunnen zaken als operatiekamers, kinder intensive care en andere faciliteiten worden gedeeld. Zo komt het NKOC op een ideale plek met inbedding van zowel een universitair kinderziekenhuis als een volwassen kankercentrum.
15
NKI-AVL=Nederlands Kanker Instituut- Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis.
Master-Scriptie - Ismail Oral
35
Vastgoedontwikkeling in de zorg
A28
UMC Utrecht WKZ
NKOC
A27
Universiteit Utrecht Figuur 12. Locatie NKOC Utrecht de Uithof (foto: Binq maps)
Het wetenschappelijk toponderzoek naar kinderkanker vindt in Utrecht plaats in samenwerking met het NKI-AVL in Amsterdam. Verder wordt in Utrecht de topzorg voor kinderen met kanker geconcentreerd. Op zorggebied werkt het NKOC samen met zogenaamde shared centra in het land. Shared centra zijn gekwalificeerde ziekenhuizen verspreid over het land die minder complexe delen van de behandeling verzorgen onder regie van het NKOC(Naafs 2010). Het NKOC heeft als nieuwe toetreder in de zorg een WTZi-erkenning16 van het Ministerie van VWS17. Het NKOC zal in totaal 120 patiënten bedden accommoderen en 1.000 fte aan medewerkers. Het gebouw zal zich inmengen in de directe natuurrijke omgeving en de plattegronden zijn zo ontworpen om een routing te vormen waarbij het ontwikkelingsproces van jonge patiënten optimaal mogelijk ondersteund worden. Overige faciliteiten voor onderzoek, behandeling en zorg zullen even bijzonder aandacht krijgen als de routing. Het NKOC opent naar verwachting begin 2015 haar deuren. In de volgende figuren wordt weergegeven hoe het voorlopig structuurontwerp eruit ziet en hoe het programma is opgebouwd voor het NKOC.
Figuur 13. Structuurontwerp NKOC Utrecht (LIAG, 2012)
16
De WTZI-erkenning houdt in dat u bij de overheid bekend bent als zorginstelling en dat u verklaart te voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. 17 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Master-Scriptie - Ismail Oral
36
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Programma van Eisen Om het PvE op te stellen hebben in totaal 42 experts uit de kinderoncologie en de VOKK, in acht expertteams hun visie gevormd over het programma van eisen voor hun expertisegebied. Een klankbordgroep van ouders heeft meegedacht over relevante thema’s voor kind en gezin. De zgn. conceptengroep (deelnemers Huib Caron, Marianne Naafs, Tanja Vollmer, Gemma Koppen, Hanneke de Ridder, Marije Talstra en Marleen Kleijn) toetsten de onderdelen van het Programma van Eisen steeds aan de uitgangspunten van het businessplan en de principes van NKOC. In figuur 14 is een model weergegeven waarin het basisprogramma is geformuleerd voor de zorgunit. Overige modellen zijn terug te vinden in bijlage 1. In figuur 14 is weergegeven hoe het programma van de zorgunit van het NKOC is opgebouwd.
Figuur 14. PvE model Zorgunit NKOC. Bron: Slotbijeenkomst NKOC 2012.
Financiën De zorgverzekeraars hebben in maart 2010 aangegeven dat zij bereid zijn de zorg omwille van de kwaliteit bij het NKOC in te kopen. In het afgelopen jaar en in voorgaande jaren is er regelmatig overleg is geweest tussen NKOC en ZN18, NZa19, VWS20 en DBC-onderhoud21. In 2011 is door DBConderhoud verder gewerkt aan de inhoud van de DOT22’s in samenspraak met de vertegenwoordigers van de kinderoncologie. In deze DOT’s worden alle facetten van de multidisciplinaire behandeling van een kind met kanker opgenomen en voor bekostiging vastgesteld. 18
Zorgverzekeraars Nederland Nederlandse Zorgautoriteiten 20 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 21 DBC-onderhoud is het expertise- en servicecentrum op het terrein van de DBC-systematiek. 22 Betekend: DBC’s Op weg naar Transparantie. 19
Master-Scriptie - Ismail Oral
37
Vastgoedontwikkeling in de zorg Voor de financiering van de bouw van de zorg en het research gedeelte van het NKOC zijn ook in 2011 vele gesprekken gevoerd met investeerders, banken, fondsenwervende organisaties en andere betrokken instantie (Ridder-Sluiter de & Pieters, 2011). Eigen Vermogen (geld dat bijeen is gebracht door participanten): Er zijn gesprekken met verschillende partijen over hun interesse om bij te dragen aan de realisatie van het NKOC. Enkele hebben hun bijdrage al toegezegd. Daarnaast werken KIKA23 en NKOC intensief samen aan de fondsenwerving en toekomstige publieksacties. Vreemd Vermogen (kredietverlening): Met verschillende banken is overleg gaande over hun bijdrage aan de realisatie van het NKOC.
6e
5448 m2
MMI (Molecular Medicine Institute) 1e fase MMI 2e fase
5e
5563 m2
MMI 1e fase MMI 2e fase
4e
5976 m2
MMI Laboratoria Techniek Verbinding met WKZ (Wilhelmina Kinderzkh.) Cent. Fac. Onderst. (restaurant) Openbaar (balies medewerkers) Onderwijs Kantoren en vergadering Patientgebonden onderzoek
3e
6430 m2
2e
14359 m2
OK (Operatiekamer) IC (Intensive care) Radiologie Unit NO&St: Kamers Unit Ho: Poli. Dagb. en Staf Ontwikkelings Gerichte Zorg
1e
12365 m2
LATER (Lange Termijn Effecten Kinderkanker) Unit NO&ST: Poli. Dagb en Staf Unit HO: Kamers (inc. allo BMT) Ontwikkelings Gerichte Zorg Apotheek
BG
24983m2
Entreehal Stads Apotheek Fac. Onderst. KIA-KUA (kleding uitgifte systeem) Radiotherapie Parkeren Logistiek
Figuur 15. Functieverdeling NKOC Utrecht (LIAG, 2012)
23
Stichting Kinderen Kankervrij (KiKa) is in 2002 opgericht door F. Hirschstein en M. Stoopendaal.
Master-Scriptie - Ismail Oral
38
Vastgoedontwikkeling in de zorg
4.2 Toegevoegde waarde van zorgvastgoed Naast de invloeden van medische en psychische zorg voor patiënten zijn er op (inter)nationaal niveau diverse onderzoeken gedaan naar de invloed van de zorgvastgoed op het patiënt binnen ziekenhuizen. Op grond van de huidige stand van zaken in de wetenschap hebben Dijkstra e.a. (2006) recent geconcludeerd dat het nog te prematuur is om ‘evidence based’ (ontwerp)richtlijnen te formuleren voor zorggebouwen. Dit wil niet zeggen dat er geen visie is of inzichten zijn. Een vrij ontnuchterende constatering voor opdrachtgevers en architecten die uitkijken naar meer houvast als het gaat om inzicht in omgevingsvariabelen die een positief effect hebben op de mens(College-BouwZorginstellingen 2008). Een andere constatering uit de literatuur is dat er ook onvoldoende kennis en inzicht is ontwikkeld over de invloed van de fysieke zorgomgeving op het ontwikkelingsproces van het kind. Vaak zijn dergelijke onderzoeken verricht in samenwerking met volwassenen. Het is de vraag of de resultaten over volwassenen ook toegepast kunnen worden bij kinderen, omdat de belevingswerelden per ontwikkelingsstadia van een kind verschilt met die van een volwassene(Shepley 2003). Kinderen maken bijvoorbeeld vaak gebruik van afleiding als verwerkingstechniek om de aandacht af te leiden van stressvolle situaties(Dise-Lewis 1988). Kortom, voor kinderen geld een specifieke benadering waarbij per ontwikkelingsstadium de behoeften voor het welzijn verschillen.
4.3 Healing Environment Een van de trends die zich in de afgelopen jaren binnen de zorgwereld heeft ontwikkeld is het Healing Environment concept. Het centrale idee achter dit concept is het realiseren van een omgeving die het ziekteherstel bevordert. Dit wordt bereikt door de omgeving gericht aan te kleden en vorm te geven waardoor het welzijn van de patiënt wordt bevordert en stress gereduceerd. Dit zou er voor moeten zorgen dat patiënten minder verdoving en pijnstillers nodig hebben, minder medicijnen verbruiken en sneller herstellen met minder complicaties. Er dient wel onderscheid gemaakt te worden tussen bevorderen van herstel en genezing, want een healing environment geneest zelf niet. Een healing environment moet de mogelijkheid bieden dat de patiënt beter in staat is om zelf te genezen. Dit is vergelijkbaar met het advies aan een patiënt om in bed te liggen wanneer die verkouden is. Door onder de dekens te kruipen bij verkoudheid raakt een patiënt beter in staat om de ziekte te lijf te gaan. Kortom, healing environment is een ondersteunende omgeving om te genezen(Berg van den, 2010). Kenmerken van HE concept Andere kenmerken van het HE concept zijn bijvoorbeeld dat er bij het ontwerpen van een HE concept rekenschap gehouden moet worden met invloeden op het lichamelijk, mentaal en sociaal welbevinden van de gebruikers. Hierbij worden de fysieke omgevingsfactoren in vier groepen gescheiden: gebouw, ruimte, interieur en conditie. Door de vier fysieke omgevingsfactoren te kruisen met de drie vormen van welbevinden ontstaat er voldoende ruimte om te kijken hoe een ideale HE concept ontworpen kan worden(Aedes-Actiz 2010). Het HE concept bestaat uit vier basis elementen(vandenBerg 2005): natuur, licht, frisse lucht en stilte. Bij natuur moet men denken aan blootstelling aan een natuurlijke omgeving, zoals een park of een waterval. Het gaat hierbij om zicht op natuur, vanuit het raam naast een ziekenhuisbed, maar ook het beleven en het staan in een natuuromgeving, bijvoorbeeld in tuinen en planten. Natuur heeft een restauratief effect op mensen. Het blootstellen van een mens aan een natuurlijk omgeving
Master-Scriptie - Ismail Oral
39
Vastgoedontwikkeling in de zorg zorgt ervoor dat mensen zichzelf kunnen opladen. Tegelijkertijd zorgt een natuurlijk omgeving voor vermindering van pijn en stress, lagere vermoeidheid en toename van een positieve gemoedstoestand. Het volgende element is licht. Bijna iedereen geeft de voorkeur aan natuurlijk licht boven kunstmatig licht. Daglicht zorgt voor beter zicht, beter waak en slaap ritme en een positieve gemoedstoestand. Uit onderzoek is gebleken dat daglicht de lengte van opname kan verkorten, het gebruik van medicijnen kan verlagen en de ontwikkeling van depressieve gedachten en gevoelens kan tegengaan(vandenBerg 2005). Het derde element is frisse lucht. Hiermee wordt de ventilatie binnen een ruimte bedoeld. Ventilatie bevordert de gezondheid op verschillende manieren: door lucht te geven voor ademen, door het aantal ziektekiemen te verminderen of te verwijderen, door de luchtvochtigheid te verhogen of te verlagen, en door de omgeving te koelen of te verwarmen. Ventilatie neemt ook risico’s met zich mee doordat het ook een omgeving te droog of te koud kan maken of door verontreinigde lucht of gebruikte lucht te blazen(vandenBerg 2005). De laatste component is stilte. Eigenlijk wordt hiermee geluidsoverlast bedoeld. Dit kan veroorzaakt worden door verschillende bronnen: mensen in de omgeving, apparatuur, vormgeving van de omgeving en akoestiek. Het is belangrijk dat omgevingen voor genezing zo stil mogelijk zijn, en als er geluid aanwezig is, dat de patiënt in staat is om hier enigszins controle over te hebben. Een stille omgeving vergroot de mogelijkheid voor de patiënt om te slapen. Dit zorgt voor een beter afweermechanisme, meer energie en een positiever gevoel(Berg 2005). Uit andere onderzoeken is gebleken dat kunst en muziek therapeutische voordelen bezitten voor de genezing van een patiënt(Ulrich 1991). Weer een ander onderzoek heeft aangetoond dat patiënten het negatief ervaren wanneer ramen rechtstreeks blootgesteld worden aan de zon en hierdoor schittering kan ontstaan in de kamer(Farley 2001). Voor het component lucht blijkt volgens onderzoek dat ultraschone lucht die geproduceerd worden binnen zorggebouwen van groot belang zijn voor het voorkomen van infecties en het verbeteren van andere resultaten(Lundstrom 2002). Evidentie HE Eerder werd al aangegeven dat het prematuur is om ‘evidence-based design’ richtlijnen te formuleren(College-Bouw-Zorginstellingen 2008). Dit komt doordat er nog onvoldoende bewijs is voor de genoemde elementen uit het healing environment concept. Hieronder wordt omschreven hoeveel en welk bewijs er is voor de opgestelde basiselementen. • • •
Voor zicht op natuur is veel en consequent bewijs gevonden dat dit stress en pijn wegneemt. Voor het zijn in natuur is minder ondersteuning (van den Berg, 2005). Er is weinig ondersteuning voor positieve effecten van lampen die daglicht proberen na te bootsen (van den Berg, 2005). Er is ondersteuning voor het idee dat ongewenste blootstelling aan geluid de gezondheid en het welzijn van mensen kan schaden. Het is echter niet duidelijk wat de oorzaak is en hoe groot dit effect is (van den Berg, 2005).
Master-Scriptie - Ismail Oral
40
Vastgoedontwikkeling in de zorg
•
Er is bewijs gevonden dat correcte ventilatie geassocieerd kan worden met positieve gezondheid, zoals minder sick building syndroms, minder astma klachten en minder ziekteverlof (van den Berg, 2005).
Naast de genoemde vier basiselementen kunnen er meer omgevingsvariabelen worden meegenomen in een healing environment. Hierop wordt dieper ingegaan in het volgende hoofdstuk. Tot slot, het is gebleken dat het moeilijk is om op basis van literatuur een afgebakende mening te formuleren over omgevingsvariabelen die invloed hebben op een patiënt. Bovendien blijkt dat deze variabelen zeer context afhankelijk zijn.
4.4 Ontwikkelingsproces en het welzijn van het kind Voordat er dieper wordt ingegaan op de te kiezen omgevingsvariabelen is het van belang om de theorie achter het ontwikkelingsproces en het welzijn van het kind in kaart te brengen. In dit hoofdstuk is een opsomming gemaakt van relevante psychische thema’s binnen ieder leeftijdsstadia die het ontwikkelingsproces van een kind omschrijven. Voor de volledige theorie over het ontwikkelingsproces van het kind wordt u doorverwezen naar bijlage 2. Aansluitend wordt een matrix weergegeven met relevante omgevingsvariabelen die invloed hebben op het welzijn en ontwikkelingsproces van het kind. Vijf stadia van het ontwikkelingsproces Het ontwikkelingsproces van een kind tussen de 0 en 18 jaar is onder te verdelen in de volgende vijf stadia(Bakel van 2012): - Baby (0-1jr.) - Peuter (1-3jr.) - Kleuter (3-5jr.) - Schoolkind (6-12jr.) - Puber (13-18jr.) Hieronder is een opsomming weergegeven van kenmerken uit ieder leeftijdsstadium. Om de volledige theorie in te zien wordt u doorverwezen naar bijlage 2. De baby ( 0-1 jr.) • Voorkeur voor felgekleurde goederen • Lichaam heeft behoefte aan functiespelletjes • Totale afhankelijkheid van volwassenen • Geluid niet traceerbaar • Visuele waarneming heeft diffuse karakter • Aanraking en betasten om aard van materiaal te leren kennen • Lichaam heeft behoefte aan bewegingsspelletjes De peuter (1-3 jr.) Kenmerken van peuter kort samengevat: • Drang om voorwerpen te leren kennen in directe omgeving • Groei van voorstellingsvermogen • Spelen met poppen • Sterk eigen belevingswereld
Master-Scriptie - Ismail Oral
41
Vastgoedontwikkeling in de zorg
• • • • • • • • •
Fantasierijk Agressie uitlaten op poppen Vertrouwd raken met de omgeving Kopiëren gedrag van ouders Bewustzijn van hier en nu Kruipen gaat van start Ontdekking van beweeglijkheid Behoefte aan constructiespelletjes Behoefte aan luisterspellen
De kleuter (3-5 jr.) • Kleuter begint te ondernemen om de wereld te verkennen • Kleuter begint spelenderwijs wijzer te worden • Grote mensen nabootsen • Belangstelling voor huisdieren • Behoefte aan samen spelen • Samen willen delen • Graag winnen (ontwikkeling van competitiegedrag) Het schoolkind (6-12 jr.) • Ontwikkeling van dieptezin gaat van start • Weet relatie tussen tijd en ruimte • Meer concentreren op kinderen dan op ouders • Zoeken naar eigen identiteit • Ontwikkeling van gevoel voor eerlijkheid en rechtvaardigheid • Werken en spelen in groep heeft een vormende rol • Besef van waarde • Actieradius van het kind breidt uit • Sport en spel heeft positieve invloed op ontwikkeling • Voorkeur voor hobbyspeelgoed i.p.v. ontwikkelingsspeelgoed De puber (13-18 jr.) • Op eigen benen staan in alle opzichten • Eigen identiteit ontwikkelen • Losmaken van de ouders • Opvoedingsruimte nodig voor experimenten • Gedrag wordt sterk wisselend en tegengesteld • Doorvoelde betekenis • Biologische groeispurt • Seksuele rijping
4.5 Relevante thema’s en omgevingsvariabelen voor het kind Eerder werd al genoemd dat kinderziekenhuizen speciale aandacht schenken aan de ontwikkeling van het kind. Dit gaat gepaard met het realiseren van een fysieke omgeving die naast het herstellen ook het ontwikkelingsproces kan ondersteunen.
Master-Scriptie - Ismail Oral
42
Vastgoedontwikkeling in de zorg Om tot een overzicht te komen van huidige onderzochte omgevingsvariabelen is er gekeken naar het rapport van Prevosth & van der Voordt (2011). In dit rapport is een tabel weergegeven waarbij relevante omgevingsvariabelen uit verschillende bronnen zijn samengebracht. Er wordt onderscheid gemaakt in negen thema’s. Zie tabel 14.
Tabel 14. Verzameltabel omgevingsvariabelen (Prevosth & (van der Voordt 2011)
De verzamelde variabelen overlappen elkaar zo nu en dan en hebben verschillende invloeden voor zowel psychologische als fysieke processen. In tabel 6 is te zien dat ook de bevindingen van KOPVOL zijn weergegeven. Om tot deze bevindingen te komen heeft KOPVOL een ontwerpend onderzoek24 gedaan naar de rol van architectuur bij de verzorging van kanker. Het onderzoek heeft geresulteerd in een nieuw concept ter verbetering van de gezondheidszorg en levenskwaliteit van volwassen kankerpatiënten. Hierbij is architectuur een integraal onderdeel van het verzorgingsconcept(Kopvol 2010). Een andere onderzoek van KOPVOL dat meer gericht is tot kinderen met kanker heeft geresulteerd in een nieuw concept genaamd het Ouder-Kind Eenheid (OKE). De naam komt voort uit het feit dat in de kinderoncologie het grootste deel van de tijd de patiënt het kind is met een ouder erbij. Beide zijn, afhankelijk van de leeftijd en het welzijn, min of meer sterk verbonden aan elkaar maar hebben wel verschillende behoeften. Om de ouder en het kind een ondersteunde omgeving aan te bieden waarbij de verschillende behoeften van beide worden voorzien zijn er 5 design-criteria geformuleerd. De 5 design-criteria zijn de resultaten van het onderzoek naar de ruimtelijke kwaliteiten van een proactief ontwikkelingsgericht ziekenhuisgebouw voor kinderen met kanker.
24 Ontwerpend onderzoek richt zich vooral op de nabije toekomst. De uitkomst van het onderzoek is een ontwerp dat met behulp van de inzichten van beschrijvende of verklarende vragen is gemaakt.Smit, M., Verdonschot, S. (2010). Praktijkonderzoek. Houten, Springer Uitgeverij.
Master-Scriptie - Ismail Oral
43
Vastgoedontwikkeling in de zorg Om dit te doen heeft Coöp. NKOC als input de bedreigingen voor kinderen met kanker en hun gezin in vijf belangrijke levensdomeinen gegeven(Meijer 2010) . In tabel 15 is weergegeven welke vijf levensdomeinen voor een kind gelden wat het met de ontwikkeling van het kind kan doen tijdens het opname –en behandeltraject van een kind met kanker. Het opname –en behandeltraject is hier verdeeld in drie fasen: Diagnose en behandeling, Vlak na de behandeling en Follow-up. Diagnose en behandeling
Vlak na de behandeling
Follow-up
Intellectueelcognitief
Niet terug naar school kunnen of moeten doubleren Onvoldoende informatie voorziening
Toenemende aandacht en concentratieproblemen Onvoldoende informatievoorziening
Emotioneelpsychisch
Onzekerheid en onbeheersbaarheid Onzekerheid door beperkte communicatie of onvoldoende informatie over ziekte Verdrietig en negatief zelfbeeld Verlies van controle Gevoelens van angst en depressie Niet aansluiten bij leeftijdgenoten Niet mee kunnen doen in sociale activiteiten Voor adolescenten verminderd zelfstandigheidontwikkeling en opdoen ervaring met werk Voor ouders: werkverzuim en verminderd carrièreperspectief
Belemmeringen bij teruggaan naar school Aandacht en concentratieproblemen (voornamelijk bij kinderen met hersentumor) Onvoldoende informatievoorziening Angst voor terugkomen ziekte Aanhoudende gevoelens van angst en depressie Verlies van steun Gevoelens van vervreemding
Verminderd behalen van ontwikkelingsmijlpalen Niet kunnen participeren in leeftijdsgebonden activiteiten Vertraagde seksuele ontwikkeling
Opvoeding: loslaten en stimuleren Lager opleidingsniveau Verminderd beroepskeuze mogelijkheden Geen passend werk kunnen vinden Verminderd kan vinden partner De meegemaakte ervaring blijvend als een “last “ervaren. Vermoeidheid Gezondheidsproblemen als gevolg van de behandeling( o.a. tweede tumoren, hartklachten, hormoonproblemen of onvruchtbaarheid
Sociaalmaatschappelijk
Spiritueel
Existentiële25 crisis
Fysiek-somatisch
Alle bijwerkingen van de behandeling Angst voor pijnlijke ingrepen ondergaan Schaamte en ongemak omtrent fysieke reacties Corticosteroïden gebruik kan leiden tot opvoedingsstress Functieverlies afhankelijk van verwijderd orgaan/ledemaat Revalidatie
De meegemaakte ervaring als “last ”ervaren Omgaan met littekens Herstellen van behandeling Revalidatie problematiek Vermoeidheid
Angst voor terugkomen ziekte Bij ouders vaker gevoelens van angst en eenzaamheid.
Tabel 15. Bedreigingen voor kinderen met kanker en hun gezin in vijf belangrijkste levensdomeinen(Meijer 2010)
25
Een existentiële crisis is een staat van paniek of een gevoel van intens psychologisch onbehagen over levensvragen.
Master-Scriptie - Ismail Oral
44
Vastgoedontwikkeling in de zorg Binnen het onderzoek van KOPVOL was de centrale vraagstelling: Welke factoren worden door de kinderen, ouders en personeel als ondersteunend ervaren en welke negatieve gevoelens van o.a. geïsoleerdheid, contact verlies, demotivatie, angst en verdriet oproepen? In het kader van een zogenaamd ‘Pre Occupancy Evaluation’ (POE) werden de gebruikers in halfopen interviews ondervraagd en hun gedrag in hun ziekenhuisomgeving steekproefsgewijs gefilmd. Voor het beantwoorden van de vragen zijn methoden uit de omgevings-, architectuur- en sociaalpsychologie toegepast. Dit bestond uit half gestructureerd interviews, inclusief mental mapping en een metafoortest. Naast het genoemde is ook gebruik gemaakt van ‘On Site Analyse’26 om ruimtelijke kwaliteiten en het gedrag van de gebruikers in de ziekenhuisomgeving in vivo27 te bestuderen(KOPVOL 2010). Het onderzoek van KOPVOL heeft plaats gevonden in het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam en in het Emma Kinderziekenhuis in Amsterdam. In totaal zijn er 13 kinderen en/of ouders volledig geïnterviewd en 4 kinderen en/of hun ouders gedeeltelijk geïnterviewd. Tijdens de interviews is ook gebruik gemaakt van een metafoortest en een steekproef. Voor dit onderzoek zijn kinderen uit alle leeftijdsgroepen ondervraagd. De uiteindelijke resultaten laten zien dat de psychische thema’s bestaan uit: oervertrouwen, zelfstandigheid, beweging, structuur, gemeenschap en zingeving. De samenhangende fysieke omgevingsvariabelen zijn: afstand tussen ouder en kind, afleidings- en bewegingsruimte, ruimtestructuur, terugtrekruimte en toegang naar buiten en openheid(KOPVOL 2010). De resultaten van dit onderzoek zijn vertaald in de volgende 5 design-criteria: 1. flexibele wanden voor visuele en akoestische scheiding wanneer behoefte is. 2. 1-min. regel; beperk de afstand tot eten, drinken, frisse lucht en voor sociale ontmoeting tot 1 min. 3. Toepassen van openheid en aanwezigheid van daglicht. 4. Bied min. 25% van het bruto vloeroppervlak aan als afleidings –en bewegingsoppervlak. 5. Bied het kind leeftijdsspecifieke aanpassingen aan in verblijfsruimte. In de onderstaande figuur is een deel uit het onderzoek van KOPVOL weergegeven waarin in drie stappen een 1 pers. patiëntenkamer geoptimaliseerd kan worden. In plattegrond 1 is te zien dat in de bestaande situtatie de patiëntenkamer alleen ruimte bied voor eten, slapen en spelen. De beschikbare ruimte om de genoemde activiteiten uit te voeren is alleen op het patiëntenbed. In plattegrond 2 worden de activiteiten leren en werken toegevoegd waarbij de beschikbare ruimte wordt uitgbreid tot de zitbank in de hoek. In plattegrond 3 is te zien dat ook het slapen uitgebreid kan worden door dezelfde zitbank in de hoek om te vormen tot een bed en beschikbaar te stellen voor ouders.
26
Documentaties in de vorm van foto- en video-opnamen. Term die wordt gebruikt voor biologische technieken die in het complete levende lichaam van een organisme worden uitgevoerd. 27
Master-Scriptie - Ismail Oral
45
Vastgoedontwikkeling in de zorg 1
2
3
eten slapen spelen leren/werken terugtrekking andere omgeving
Figuur 16. Optimalisatie van 1pers.patiëntenkamer. Bron: kopvol.
Master-Scriptie - Ismail Oral
46
Vastgoedontwikkeling in de zorg
5.0 ONDERZOEKSINSTRUMENT 5.1 Uitwerking thema’s en omgevingsvariabelen In dit hoofdstuk worden de eerder genoemde psychische thema’s en de fysieke omgevingsvariabelen breder uiteengezet. Dit wordt gedaan met als doel om uiteindelijk een format op te kunnen stellen dat gebruikt zal worden tijdens het uitvoeren van de individuele case studies. De eerste stap is het kruisen van de theorie over het ontwikkelingsproces van het kind uit de vijf leedtijdsstadia met de vijf levensdomeinen die staan voor bedreigingen voor kinderen met kanker en hun gezin. Vervolgens worden de thema’s die relevant zijn voor het kind verder uitgelicht. Tot slot wordt onder ieder thema een lijst opgezet met daarin de bijbehorende omschrijvingen mb.t. de fysieke omgeving. Hieronder in figuur 17 is schematisch weergegeven hoe proces is verlopen om te komen tot de relevante thema’s en omgevingsvariabelen.
Figuur 17. Processchema onderzoek naar de relevante thema's en omgevingsvariabelen voor het kind.
In dit schema geven de horizontale pijlen de confrontaties weer en de verticale pijlen geven de conclusies weer. Het schema laat zien dat het vormen van het onderzoeksinstrument begint met het omschrijven van het ontwikkelingsproces van het kind. Dit is gedaan met behulp van een literatuurstudie. Vervolgens wordt uit de theorie van Prevosth & van der Voordt relevante omgevingsvariabelen geselecteerd. Hieropvolgend worden de kwaliteitscriteria van KOPVOL verkent en toegepast bij de uitwerking van de relevante thema’s voor het kind. Tot slot wordt uit de theorie van KOPVOL de designcriteria in gebruik genomen om de fysieke omgevingsvariabelen te formuleren voor het kind. Door middel van onderstaande tabel wordt er inzicht verkregen in de activiteiten die voor ieder leeftijdsgroep gelden. Dit geeft een aanzet tot het formuleren van de ruimtelijke behoeften die de genoemde activiteiten kunnen accommoderen. Hieronder volgt een diepere omschrijving van de thema’s die voor iedere leeftijdsstadium gelden. Door de thema’s breder te omschrijven met bijbehorende activiteiten kan op deze wijze inzicht verkregen worden in de ruimtelijke behoefte van
Master-Scriptie - Ismail Oral
47
Vastgoedontwikkeling in de zorg een kind. Onderstaande tabel is het resultaat van het kruisen van de kennis uit hoofdstuk 4.4 “Ontwikkelingsproces en het welzijn van het kind” met de kennis uit tabel 16.
BEDREIINGEN VOOR KINDEREN MET KANKER EN HUN GEZIN IN 5 BELANGRIJKE LEVENSDOMEINEN
DE VIJF LEEFTIJDSSTADIA VOOR HET ONTWIKKELINGSPROCES VAN HET KIND VAN 0-18 jr. Baby 0-1
Peuter 1-3
Kleuter 3-5
Schoolkind 6-12
Puber 12-18
Intellectueel cognitief
Voorkeur voor felgekleurde goederen Functiespelletjes
Voorwerpen leren kennen in directe omgeving Groei van voorstellingsvermogen
Ondernemende kleuter om de wereld te verkennen. Spelenderwijs wijzer worden
Dieptezin ontwikkeld zich. Weet relatie tussen tijd en ruimte
Op eigen benen staan in alle opzichten. Eigen identiteit ontwikkelen
Emotioneel psychisch
Totale afhankelijkheid van volwassene(n)
Spelen met poppen Eigen belevingswereld Fantasierijk Agressie uitlaten op poppen
Grote mensen nabootsen Belangstelling voor huisdieren
Meer concentreren op kinderen dan op ouders. Zoeken naar eigen identiteit.
Losmaken van de ouders. Opvoedingsruimte nodig voor experimenten
Sociaal maatschap.
-
Vertrouwd raken met omgeving Kopiëren gedrag van ouders
Behoefte aan samen spelen Samen willen delen Graag winnen
Gevoel voor eerlijkheid en rechtvaardigheid wordt ontwikkeld. Werken en spelen in groep heeft een vormende rol
Gedrag sterk wisselend en tegengesteld
Spiritueel
-
Bewustzijn van hier en nu
Besef van het mysterie
Besef van waarde
Doorvoelde betekenis
Fysiek somatisch
Geluid niet traceerbaar Visuele waarneming heeft diffuse karakter Aanraking en betasten om aard van materiaal te leren kennen Bewegingsspelletjes
Kruipen van start Ontdekking van beweeglijkheid Constructiespelletjes Luisterspellen
Actieradius wordt groter Dieptezin nog niet goed ontwikkeld
Actieradius breidt uit. Sport en spel heeft positieve invloed op ontwikkeling. Hobbyspeelgoed i.p.v. ontwikkelingsspeelgoed
Biologische groeispurt Seksuele rijping
Tabel 16. Ontwikkelingen van kinderen uit vijf leeftijdsstadia in vijf levensdomeinen.(Meijer 2010, Bakel van 2012)
Om te komen tot een helder overzicht van de psychische thema’s die het ontwikkelingsproces van het kind onderbouwen is naast het samenvatten van de kennis uit tabel 16 ook gekeken naar het onderzoek van KOPVOL. In dit onderzoek werd door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse(Pleijter 2006) ruimtelijke kwaliteiten blootgelegd, die door de ondervraagde groepen als positief ondersteunend of negatief remmend in de ontwikkeling van een kind ervaren werden. Als resultaat van de analyse werden slechts die uitspraken gewogen, die met een waarde van >60%
Master-Scriptie - Ismail Oral
48
Vastgoedontwikkeling in de zorg voorkwamen. De uitspraken werden gescand, geclusterd, geparafraseerd en uiteindelijk in hoofdthema’s samengevat. Het resultaat van deze analyse heeft geleid tot de volgende 6 psychische thema’s: oervertrouwen, zelfstandigheid, beweging, structuur, gemeenschap en zingeving. Hieronder worden de zes psychische thema’s van het ontwikkelingsproces van het kind breder omschreven. Dit wordt gedaan om de fysieke omgevingsvariabelen te kunnen formuleren die gebruikt worden om de fysieke zorgomgeving meetbaar te maken. Hiervoor worden de resultaten uit tabel 15 p.44 en de resultaten uit het onderzoek van KOPVOL gebruikt: afstand tussen ouder en kind, afleidings- en bewegingsruimte, ruimtestructuur, terugtrekruimte en toegang naar buiten en openheid. De tabellen zijn als volgt opgesteld: eerst wordt ieder psychische thema breed omschreven. Vervolgens wordt aangeven hoe dit aspect ontwikkeld kan worden. De volgende stap is het formuleren van sub ontwikkelingen die de psychische thema ondersteunen. Tot slot is een opsomming gemaakt van praktische richtlijnen/aanbevelingen die voortkomen uit de casestudies ten behoeve van de psychische thema. De casestudies worden behandeld in hoofdstuk 6. Uiteindelijk zijn de tabellen als onderzoeksinstrument in gebruik genomen tijdens de site-visits aan drie Nederlandse Kinderziekenhuizen. De site-visits in hoofdstuk 6 vormen de toetsing van de lessen uit de theorie in praktijk.
Tabel 17. Omschrijving opzet van onderzoekstabel
1. Oervertrouwen Tijdens de geboorte wordt het kind geconfronteerd met een moment van eenzaamheid. Hierbij wordt het kind voor enkele ogenblikken losgekoppeld van de moeder. Hierna volgt een periode van totale afhankelijkheid van de moeder. Dit wordt omschreven als het oervertrouwen en is tegelijkertijd van essentieel belang in het verdere leven om relaties op te bouwen. Het oervertrouwen wordt daarom ook op zijn manier gekoppeld aan het oergeloof. Geloven in één ding zonder enig moment te twijfelen. Ieder mens heeft behoefte aan dit geloof. Indien het kind in de eerste levensjaren geen oervertrouwen heeft kunnen opbouwen met de moeder en de rest van de dichte kring loopt het een groot risico om later in het leven problemen te krijgen in zijn of haar relaties. Door het ontbreken van van dit oervertrouwen is het vertrouwen van het kind geschaad of heeft het nooit tot volledige ontwikkeling kunnen komen. Dit heeft directe gevolgen later in de volwassenheid dat het kind zich niet volledig durf te geven aan een ander. Het is dus van uiterst belang dat om tijdens de eerste levensjaren een kind veel liefde en aandacht te geven, zodat het later niet ontbreekt aan oervertrouwen. Op deze manier kan het kind uitgroeien tot
Master-Scriptie - Ismail Oral
49
Vastgoedontwikkeling in de zorg een evenwichtige volwassene. Het geloven wordt hierbij gezien als geloven in mensen, vertrouwen in jezelf en anderen. Oervertrouwen ontwikkelen van vertrouwen in de mens door: – afhankelijkheid van de ouder - ontwikkelen van oergeloof - ontwikkelen van zelfvertrouwen - liefde en aandacht te ontvangen - relaties op te bouwen Geef het kind de vrijheid om in directe contact te blijven met een ouder wanneer het gewenst is. Zorg voor een korte loopafstand tussen ouder en kind. Geef het kind voldoende zekerheid in het bewustzijn van directe aanwezigheid van ouder. Zorg dat de kinderen voldoende middelen hebben om op gewenste wijze te communiceren met een ouder. Zorg voor een verblijf/slaapplaats voor de ouder op korte afstand, met behoud van privacy voor het kind en ouder. Zorg voor voldoende ontmoetingsruimte om het kind de mogelijkheid te geven om relaties op te bouwen met andere kinderen. Tabel 18. Ruimtelijke behoefte voor ontwikkeling van oervertrouwen.
2. Zelfstandigheid Aansluitend op het voorgaande is zelfstandigheid en/of onafhankelijkheid een belangrijk eigenschap voor het kind dat ontwikkeld moet worden opdat ze in de toekomst een competente en zelfstandige volwassene kunnen worden. Dit kan o.a. bereikt worden door de kinderen de ruimte te geven zelfstandig activiteiten te leren uitvoeren. Hierbij zijn de belangrijke rolvervullers de ouders en overige volwassenen (medici, leerkrachten, sportleraar etc.) die het kind in zijn of haar leven ondersteunen. In plaats van dat een volwassenen het kind instrueert door zijn kennis, begrip of vaardigheid dient het een begeleider te zijn die het kind met raad en daad bij staat. Op deze manier wordt het kind een kans gegeven om een positief zelfconcept te ontwikkelen. Het beginsel van zelfstandigheid sluit aan bij het gegeven dat kinderen actief, zelf ontdekkend bezig willen zijn. Kinderen kunnen daardoor beter gestimuleerd worden om zelf oplossingsmethoden te zoeken en zelf problemen op te lossen en opdrachten uit te voeren. De betrokken volwassenen heeft in dit proces een begeleidende rol. De begeleiding bestaat uit het stimuleren van kinderen om problemen zelf op te lossen, taken zelf te plannen en het zelf te beoordelen. Hiervoor is nodig dat kinderen leren hoe je informatie vergaart en hoe de informatie op waarde ingeschat kan worden en uiteindelijk kan leiden tot weloverwogen keuzes(Berends 2008). Zelfstandigheid het ontwikkelen van onafhankelijkheid door: – zelfstandig activiteiten uit te voeren - een positief zelfconcept te ontwikkelen - actief zelf ontdekkend bezig te zijn - begeleiding te krijgen van een ouder - ‘t leren maken van weloverwogen keuzes Geef het kind de ruimte waarbinnen hij of zij zelfstandig activiteiten kan uitvoeren. Dit kan zijn in de vorm van een terugtrek ruimte dat bestemd is voor het kind alleen(territoriumgevoel). Zorg voor ruimte waarbij belangrijke rolvervullers(medici, leerkrachten etc.) zijn of haar begeleiding kan aanbieden. Geef het kind de mogelijkheid om eigen spullen op te bergen. Geef het kind de ruimte om op ontdekking te gaan (kindvriendelijke looproutes) Geef het kind de ruimte om zelfstandig relaties op te bouwen. Geef het kind de afleidings- en bewegingsruimte voor beweging-, constructie- en functiespelletjes. Tabel 19. Ruimtelijke behoefte voor ontwikkeling van zelfstandigheid.
Master-Scriptie - Ismail Oral
50
Vastgoedontwikkeling in de zorg 3. Beweging Een ander belangrijke factor dat een bijdrage levert aan een optimale ontwikkeling van een kind zijn is het ontwikkelen van bewegingscompetenties. Lichaamsbeweging en zelfbeleving zijn nauw met elkaar verbonden(Kugel, 1969). Hierbij hoort een realistische inschatting van wat je kunt, zelfvertrouwen en durf. Kinderen die door een belemmering beperkt worden in de ontwikkeling van hun motoriek kunnen ook een positief zelfbeeld ontwikkelen, maar alleen door hoge mate van specifieke zorg. Deze kinderen kunnen een compensatie vinden op andere terreinen, bijvoorbeeld de verbeeldingskracht, leerprestaties of op sociaal terrein. Lichaamsbeheersing draagt bij aan zekerheid en daarmee aan een grotere veiligheid. Onzekere kinderen hebben meer kans op ongelukken. Motorische competenties dragen bij aan de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie, met als voorbeeld het snel door elkaar heen lopen van een groep kinderen. Goed kunnen bewegen draagt ook bij aan de levensvreugde van kinderen en kan een positieve en negatieve rol hebben in de sociale ontwikkeling van kinderen, omdat zij zich onderling vergelijken(Both 2005) Beweging ontwikkelen van motorische competenties door: – lichaamsbeweging (constructief) - ontwikkelen van sterke verbeeldingskracht - Bewegingsspelletjes - ontdekking van beweeglijkheid - groot actieradius va. 3 jr. - Sport en spel - Hobbyspeelgoed Zorg voor ruimte om constructie- en bewegingsspelletjes uit te voeren in directe omgeving. Zorg voor afbeeldingen en/of object in directe omgeving die het verbeeldingskracht kunnen versterken. Geef het kind de ruimte om op ontdekking te gaan wanneer het gewenst is. Geef het kind de ruimte om sport en spel uit te oefenen. Zorg voor voldoende aanwezigheid van ontwikkelings- en hobbyspeelgoed van diverse varianten. Tabel 20. Ruimtelijke behoefte voor beweging.
4. Structuur Kinderen hebben structuur en grenzen nodig. Het doel van een structuur is om overzicht, veiligheid en duidelijkheid te bieden, zodat er ruimte en energie over blijft om het kind te laten doen wat hij of zij belangrijk vind. Dit kan bereikt worden door de omgeving van een kind veilig en niet chaotisch te organiseren. De omgeving van een kind dient de mogelijkheid te bieden waarbij het kind zoveel mogelijk zijn of haar eigen weg kan gaan. Dit kan o.a. bereikt worden door veel te communiceren en regels op te zetten om een dynamische en ondersteunende structuur te realiseren. Dit houdt in dat er heldere kaders moeten zijn zodat het kind weet waar die aan toe is. Een ander voorbeeld is het hebben van een herkenbare dagindeling met terugkerende vaste elementen. Consequent omgaan met regels en afspraken draagt ertoe bij dat kinderen hun begeleiders en omgeving kunnen vertrouwen. Een basis die belangrijk is om tot ontwikkeling te komen. Structuur ontwikkelen van vertrouwen in omgeving door: – overzicht, veiligheid en duidelijkheid - kindvriendelijke omgeving te realiseren - helder structuur en grenzen te stellen - Herkenbaarheid in omgeving Zorg voor een helder gebouwstructuur met herkenbare elementen voor het kind. Zorg voor een open structuur zodat het kind vertrouwd kan raken in de nieuwe omgeving. Zorg voor kindvriendelijke oriëntatie middelen. Vermijd chaos en zorg voor heldere regels en afspraken.
Master-Scriptie - Ismail Oral
51
Vastgoedontwikkeling in de zorg Zorg dat een kind nergens op kan stappen, geen meubels bij het raam of trap of balkon. Zorg ervoor dat wanneer een kind kan staan het bed op een lage stand staat. Zorg ervoor dat scherpe hoeken van kasten, tafels enz. beschermd zijn of niet aanwezig zijn. Tabel 21. Ruimtelijk en fysieke behoefte voor structuur.
5. Gemeenschap Een kind maakt onderdeel uit van een gemeenschap. Dit kan bestaan uit diverse groepen en subgroepen zoals: de klas, eigen vriendengroep of samen met kinderen uit de straat of in het geval van verblijf in ziekenhuis de vriendengroep op de afdeling. Wanneer een kind zich in een gemeenschap bevindt wil het interesse tonen in elkaar en elkaar de aandacht geven. Dit kan bereikt worden door begrip te tonen voor elkaars mening of het vragen van hulp van een ander kind. Deze gevoelens kunnen gestimuleerd worden door samen te spelen, leren en/of andere vergelijkbare activiteiten te organiseren. Hierbij kunnen ouders/begeleiders een belangrijk rol vervullen door kinderen te ondersteunen en helpen bij het opbouwen van positieve ervaringen van samen doen. Op deze wijze worden kinderen gestimuleerd de verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag te nemen. Gemeenschap ontwikkelen van gemeenschaps- en verantwoordelijkheidsgevoel door: – samen te spelen, gezelschapsspellen - activiteiten in groepsverband uit te voeren - te communiceren met familie en vrienden
Zorg voor de organisatie en de ruimte om gemeenschappelijke activiteiten uit te voeren. Geef het kind de ruimte om op een verantwoordde manier contact op te zoeken met anderen. Zorg voor voldoende communicatiemiddelen. Zorg voor (in)directe visuele contact tussen kind en verantwoordelijke. Tabel 22. Ruimtelijk behoefte voor de ontwikkeling van gemeenschapsgevoel.
6. Zingeving Zingeving is het zoeken naar de betekenis, het doel, het nut van het leven. Het is het vorm geven aan de overtuigingen, waarden en gevoelens die je handelen richting geven. Erachter komen waar jij in jouw situatie veel belang aan hecht en ontdekken hoe dat komt. Ervaren dat anderen soms aan andere dingen belang hechten en inzien waarom dat zo is. Zingeving is het verrijken van de relaties die we ervaren als een individu: de relatie met jezelf, met de ander en met je omgeving. Zingeving ontwikkelen van waarden en gevoelens: – individueel rust opzoeken - zelfstandig activiteiten uitvoeren - geloofsovertuiging ontwikkelen
Geef het kind de ruimte om zichzelf terug te trekken (eventueel uit het zicht achter een wand) Zorg voor de nodige middelen om de ontwikkeling van waarden en gevoelens van het kind te ondersteunen (aanwezigheid van een bibliotheek, gebedsruimte enz.) Zorg voor elementen in directe fysieke omgeving die de ontwikkeling van waarden en gevoelens positief beïnvloeden (afbeeldingen, objecten enz. ) Geef het kind de ruimte om zelfstandig activiteiten uit te voeren en/of te experimenteren samen met leeftijdsgenoten. Tabel 23.Ruimtelijke behoefte voor de ontwikkeling van Zingeving.
Master-Scriptie - Ismail Oral
52
Vastgoedontwikkeling in de zorg
6.0 EMPIRISCH ONDERZOEK 6.1 Inleiding Dit hoofdstuk kan onderverdeeld worden in drie onderdelen. Het eerste onderdeel heeft als doel om kennis en inzicht te krijgen over het opname- en behandelproces28 van een kind met kanker. Om dit doel te bereiken is een bezoek gebracht aan ZGT Hengelo. Tijdens dit bezoek is een gestructureerde observatie29 en een interview30 met open vragen gehouden in samenwerking met twee medewerkers van het OK staf. Het resultaat is een fotorapportage met beschrijving van het opname- en behandelproces van een kind dat opgenomen word. Het tweede deel van dit hoofdstuk heeft als doel om kennis en inzicht te krijgen over kinderziekenhuizen in de huidige situatie. Er worden vier casestudies uitgevoerd: ACH Minnesota, LACH Chicago, CKO Osnabrück en het WKZ in Utrecht. Vervolgens wordt met behulp van de resultaten uit de casestudies een cross-case analyse uitgevoerd. Deze resultaten vormen de voorlopige bevindingen/stellingen. De laatste paragraaf staat in het teken van de uitgevoerde site-visits31. Dit wordt gedaan om de voorlopige bevindingen/stellingen uit de casestudies te toetsen in praktijk. Er zijn vier Nederlandse kinderziekenhuizen bezocht: SKZ Rotterdam, EKZ Amsterdam, WKZ Utrecht en BKZ Groningen. 6.2 Opname –en behandelproces van een kind Om inzicht te krijgen van het opname –en behandelproces van een kind is een observatie gehouden in Ziekenhuis Groep Twente (ZGT), te Hengelo. Dit is een zorginstelling die de naam te danken heeft aan een fusie van twee ziekenhuizen uit Almelo en Hengelo. In samenwerking met twee medewerkers van afdeling beleid-staf van de OK’s is geprobeerd het opname –en behandelproces van een kind binnen dit ziekenhuis te omschrijven. Het bezoek is gestart met het observeren van alle ruimten die het behandelproces ondersteunen. Bij het bezoeken is gelet op de route dat een kind met ouders moet doorlopen wanneer hij of zij een ziekenhuis benaderd en naar de toegewezen ruimten moet gaan. Om een beeld te krijgen van de fysieke omgeving zijn gedurende het doorlopen van de route foto’s genomen. Naast het nemen van foto’s is ook gebruik gemaakt van een semi-open interview met de beide medewerkers. Hieronder is een samenvatting gemaakt van het bezoek aan de ZGT. Onderstaande figuur 18 begint bij de hoofdentree en eindigt bij de kinderafdeling.
28
Het opname –en behandelproces bestaat uit: afspraak maken, diagnostisch onderzoek, behandelplan maken, behandeling, evaluatie en nazorg (SKZ en NKI-AVL ziekenhuis, 2012). 29 Kijken hoe iets gebeurt of iemand zich gedraagt waarbij gebruik wordt gemaakt van een observatieformulier waarin doelen staan die van tevoren is vastgesteld.Baarda, D. B., deGoede, M.P.M. (2001). Basisboek methoden en technieken. Groningen/Houten, Wolters-Noordhoff bv. 30 Aangewezen methode van dataverzameling door een ander vragen te stellen. Hierdoor ook wel vraaggesprek genoemd.Ibid. 31 Een site-visit is een officiële bezoek naar een site om de geschiktheid en/of werking voor sommige bepalingen te onderzoeken.
Master-Scriptie - Ismail Oral
53
Vastgoedontwikkeling in de zorg Hoofd entree
Kinderafdeling voor lange duur verblijf 0-16jr.
Algemeen Receptie
Retail Horeca Ontmoetingsruimte
Receptie/wachtkamer Kinderpoli
Holding
Operatie Kamer (OK)
Recovery
Spreekkamer Kinderpoli Kinderafdeling voor lange duur verblijf 0-16jr. Figuur 18. Opname -en behandelproces van een kind binnen ZGT, Te Hengelo (ov).
Master-Scriptie - Ismail Oral
54
Vastgoedontwikkeling in de zorg Om het opname –en behandelproces te vergelijken met andere ziekenhuizen is naast het bezoek aan de ZGT Hengelo ook gebruik gemaakt van informatie van het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam en het NKI-AVL ziekenhuis in Amsterdam. In het onderstaande schema wordt weergeven wat een opname -en behandelproces kan inhouden. In het schema zijn naast de omschrijving van de stappen in patiënt traject ook de betrokken specialisten en de benodigde ruimten omschreven. Tevens is het Sophia Kinderziekenhuis breder uiteengezet in hoofdstuk 6 i.v.m. de site-visits die aan beide ziekenhuizen zijn gebracht. Stappen in Patiënt Traject
Omschrijving activiteit
Betrokken specialisten
Benodigde ruimte
1. Afspraak maken
Inschrijving-registratie
Verwijzing vanuit huisarts of behandelend specialist.
Parkeerplaats Entree Receptie Wachtruimte
2. Diagnostisch onderzoek
Bloedonderzoek Röntgenonderzoek Beenmergpunctie Lumbaalpunctie Urineonderzoek
Kinderarts-oncoloog en diverse specialisten.
Spreekkamer+Lab Röntgenkamer(MRI,CT,NC) OK Patiëntkamer of OK Patiëntkamer+lab
3. Diagnose- en behandelplan
Op grond van diagnostische uitslagen bespreekt de specialist in een team wat de beste behandeling zal zijn.
Specialisten team: Chirurg, radiotherapeut, internist, patholoog, radioloog en nucleair geneeskundige.
Spreekkamer-kantoor Vergaderruimte
4. Behandeling
Chemotherapie Chirurgie Radiotherapie MIBGtherapie
Kinderarts-oncoloog en diverse specialisten.
Behandelkamer (aangepast aan therapie) Vervolgd door verpleegafdeling + lab
5. Evaluatie en vervolg behandelplan
Na aanvang van bestraling, chemokuur of combinatietherapie is de vraag: slaat behandeling aan? M.b.v. evaluatiemomenten wordt tijdens en na de behandeling vervolgprocedures besproken.
Desbetreffende arts
Verpleegafdeling: zalen voor vier personen, 2persoonskamers en boxen(kamer waar kind apart wordt verpleegd)
6. Nazorg
Na behandeling blijft patiënt onder controle om bij evt. terugkeer van ziekte z.s.m. in te grijpen. Tegelijkertijd wordt op het gebied van pijnbestrijding psychosociale en geestelijke zorg aangeboden.
Desbetreffende specialist
Verpleegafdeling. Nazorg binnen Kinderziekenhuis of thuis in combinatie met huisartspraktijk.
Tabel 24. Opname- en behandelproces patiënt (SKZ en NKI-AVL ziekenhuis, 2012)
Master-Scriptie - Ismail Oral
55
Vastgoedontwikkeling in de zorg Naast het bovengenoemde is ook belangrijk om toe te voegen dat het volledige patiënt traject wordt vastgelegd in een opnameboekje door een verpleegkundige specialist die tijdens het opnametraject aanwezig is. Deze specialist verzorgt de planning van de behandeling(en) en werkt nauw samen met kinderoncologen en verpleegkundig consulenten.(Pieters 2012) Als vervolg op het opnameschema is hieronder een gedetailleerde dagschema weergegeven dat geld voor kinderen die verblijven in de kinderafdeling. Tijd Activiteit Locatie 07.30 uur Ontbijt Verpleegafdeling of box32 9.00-11.00 uur Educatieve voorziening Schoollokaal of box 11.30 uur Middag eten Verpleegafdeling of box 12.00-14.00 uur Rust Patiëntenkamer 17.00 uur Avondeten Verpleegafdeling of box 20.00 uur Rust Patiëntenkamer Overige ruimten met openingstijden: Mediaruimte: 10.00 -12.00uur en 13.00-16.30uur Speelkamer: 08.00 -20.00uur Ouders rest: 08.30 -20.00uur Bezoektijden: ouders/verzorgers gehele dag overige 14.00 – 20.00uur. Tabel 25. Dagschema van kind in verpleegafdeling.
Voor het verblijf van broers en zussen van 0 tot 10 jaar is er opvangmogelijkheid bij het Ronald McDonald huis. Dit kan op afspraak en met het betalen van een kleine bijdrage. Het Ronald McDonald huis is dagelijks geopend van 08.00 – 17.00uur. In de volgende hoofdstukken worden de casestudies behandeld. Bij iedere case worden de zes psychische thema’s (oervertrouwen, zelfstandigheid, beweging, structuur, gemeenschap, zingeving) stap voor stap doorlopen waarbij wordt gekeken naar elementen uit de fysieke omgeving die invloed kunnen hebben op de zes thema’s. Aan het einde van iedere omschrijving per thema wordt een beoordeling gegeven waarbij gebruikt wordt gemaakt van de symbolen: positief invloed op bijbehorende psychische thema zwak tot geen op bijbehorende psychische thema geen invloed tot negatief invloed op bijbehorende psychische thema Tijdens het beoordelen wordt een eigen interpretatie geformuleerd dat gebaseerd is op voorgaand kennis en inzichten uit hoofstukken 4 en 5. Uitvoering casestudies Eerder werd al aangegeven dat de cases die bestudeerd zijn in samenwerking is uitgevoerd met TG, KOPVOL en LIAG architecten. Na deze samenwerking ben ik zelf de cases gaan bestuderen met een eigen format dat als onderzoeksinstrument heeft gefungeerd tijdens het bestuderen van de cases. Dit om mijn eigen benodigde informatie te kunnen extraheren. Het onderzoeksinstrument dat toegepast is voor het bestuderen van de cases is terug te vinden in bijlage 3.
32 Een box is een kamer waar kinderen apart worden verpleegd. Als een kind weinig afweer tegen infecties heeft, wordt hij/zij in een box verpleegd.
Master-Scriptie - Ismail Oral
56
Vastgoedontwikkeling in de zorg De site-visits heb ik volledig zelfstandig uitgevoerd. Hiervoor heb ik contact opgenomen met professionals van de te bezoeken vier Nederlandse kinderziekenhuizen. Dit waren professionals met verschillende expertises zoals: verpleegkundigen, oncoloog, afdelingshoofd enz. Tijdens de site-visits heb ik gebruik gemaakt van een observatieformulier. Deze is terug te vinden in bijlage 4. Hieronder worden eerst de vier cases weergegeven die bestudeerd zijn. In het tweede deel worden de site-visits weergegeven. Tot slot is een crosscase-analyse uitgevoerd en in tabelvorm weergegeven.
Master-Scriptie - Ismail Oral
57
Vastgoedontwikkeling in de zorg 6.3 Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) Utrecht NL Gebouw : Wilhelmina Kinderziekenhuis Architect : EGM Architecten, Dordrecht Omgevingsarch: West 8, Rotterdam Oplevering : 1998 Bouwsom : fl. 175 mln. (ca.€ 80 mln.) Oppervlakte : 30.000m2 met 217 bedden Sinds 1999 is het WKZ gehuisvest op De Uithof, naast het AZU. Het WKZ is een zelfstandig Figuur 19. Wilhelmina Kinderziekenhuis (bron:straatkaart.nl) topklinisch ziekenhuis waar ernstig zieke kinderen worden behandeld die in andere ziekenhuizen in Nederland uitbehandeld zijn. Het ziekenhuis maakt deel uit van het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Beide gebouwen zijn door een tunnel met elkaar verbonden waardoor men zich met steps kan verplaatsen. Het WKZ heeft een eigen identiteit en uitstraling zowel organisatorisch als fysiek. Het complex bestaat uit drie bouwvolumes, die in vorm en materiaal- en kleurgebruik van elkaar verschillen. Kindvriendelijkheid was voor dit ziekenhuisgebouw een belangrijk uitgangspunt. Dit heeft geleid tot het realiseren van een kindertheatercafé, daktuin en een ziekenhuisschool. Ook de centrale hal is vormgegeven vanuit de fantasie van een kind: met een plafond van gekantelde ijsschotsen, een woud aan schuine pijlers die een hangende tuin ondersteunen en een koperen balie vormgegeven als de duikboot van kapitein Nemo. Naast kinderen worden ook volwassenen in het ziekenhuis behandeld: aanstaande moeders hebben er een eigen afdeling Verloskunde en er is een uitgebreide afdeling Psychiatrie waar ook ouders terecht kunnen. Daarbij bevindt zich op het dak van de centrale hal het Ronald McDonald Huis, waar families van zieke kinderen zich kunnen terugtrekken(EGM 2013). In totaal heeft het WKZ 220 bedden en worden er per jaar ± 7.500 patiënten opgenomen
Figuur 20. Centrale hal WKZ, bron:UMCUTRECHT
Het WKZ heeft in 2010 een grote renovatie ondergaan waarbij de buitengevel is voorzien van een nieuw verflaag. De wandeltuin heeft een opfrisbeurt gehad. In hetzelfde jaar opent het WKZ het vernieuwde operatiekamer-complex. Alles zes operatiekamers zijn aangepast aan de nieuwste eisen voor minimaal invasieve chirurgie33. Met deze vernieuwing kan de kinderchirurgische afdeling zich met recht een ‘Center of Excellence’noemen voor de endoscopische chirurgie34 bij kinderen en pasgeborenen(van der Zee, 2010). In 2011 vond de voltooiing plaats van de Ronald McDonald Huiskamer bij het WKZ. De Huiskamer is door EGM vormgegeven als boomhut, een huis met puntdak. De onregelmatige plattegrond dankt het gebouw aan de positie van de kolommen in de ondergelegen hal. De noordgevel kijkt uit over de binnentuin van het Figuur 21. Ronald Mcdonald huis. bron:.EGM 33
De term die wordt toegepast voor chirurgische ingrepen waarbij een veel kleinere incisie gemaakt wordt dan bij een conventionele ingreep. 34 Onderzoek en ingreep aan het inwendige van een kind.
Master-Scriptie - Ismail Oral
58
Vastgoedontwikkeling in de zorg Wilhelmina Kinderziekenhuis. De gevel is volledig van glas, gevat in robuuste houten kozijnen. De Ronald McDonald Huiskamer heeft een bruto vloeroppervlak van 250 m2 en is compact van opzet. Zowel de begane grond als de verdieping zijn verdeeld in een rustig gedeelte met een aparte familiekamer en leeshoek, en een actief gedeelte met een keuken en een eettafel. De boomhut heeft een eigen warme en huiselijke sfeer. Ze biedt alle bezoekers de mogelijkheid om even uit de medische wereld te stappen en tot rust te komen in een aangename omgeving. De Ronald McDonald Huiskamer levert op deze wijze een bijdrage aan een prettig verblijf in het ziekenhuis en hopelijk aan een voorspoedig herstel(EGM 2013). Figuur 22. De Ronald McDonald Huiskamer WKZ. Bron: EGM, van Reijswoud, E.
1. Oervertrouwen Bij het WKZ worden de ouders zoveel mogelijk betrokken bij de zorg voor hun kind. Het WKZ biedt de mogelijkheid om de ouders dag en nacht bij hun kind te laten verblijven. Door betrokkenheid van de ouders kan er overleg gepleegd worden over o.a. medische beslissingen en over de zorg voor het kind. Dit geldt voor verpleging en opvoeding. De ouders kunnen ook tijdens onderzoeken en behandelingen bij het kind zijn. Er mag één ouder mee naar de operatiekamer. Wanneer ouders niet bij het kind willen zijn is er de mogelijkheid om een pedagogisch medewerker of verpleegkundige aan te stellen voor de begeleiding van het kind. Wanneer een ouder wil blijven slapen bij een kind is er de mogelijkheid om één ouder bij het kind te laten slapen. Dit kan op twee manieren. Als het kind op zaal ligt, dan kan een ouder op een opklapbed slapen. Ligt het kind op een eenpersoonskamer, dan kan er gebruik gemaakt worden van de slaapbank. In de figuur hiernaast is een plattegrond afgebeeld van een 1-pers. Patiëntenkamer. In het figuur zijn de zichtvelden van het kind weergegeven vanuit zijn of haar bed. Het groene vlak geeft het zicht naar buiten weer en het rode vlak naar het gangpad. De slaapbank voor de ouder valt in het groene vlak. Hier is te zien dat de afstanden tussen ouder en kind kort zijn gehouden en in directe zicht.
Master-Scriptie - Ismail Oral
Figuur 23.Plattegrond met zichtvelden van 1pers.-patiëntkamer WKZ, Bron:KOPVOL.
59
Vastgoedontwikkeling in de zorg Het zicht naar het gangpad wordt onderbroken door kozijnen, maar met behoud van indirecte contact met medewerkers. Omgekeerd hebben de medewerkers op deze wijze ook de mogelijkheid om toezicht te houden over het kind zonder de kamer te betreden.
Toezicht vanaf gang
De intensive care is de enige plek waar een ouder niet bij een kind kan slapen. Voor een verblijf van langere duur kan een ouder overnachten in het Ronald McDonald Huiskamer. Dit geldt wanneer een kind langer dan twee nachten opgenomen moet worden.
Uitzicht vanuit bed Figuur 24. Doorsnede 1pers.patiëntkamer WKZ, toezicht en uitzicht. Bron:Kopvol
Binnen het WKZ zijn in de vier poli-wachtkamers geen leeftijdsspecifieke aanpassingen verricht, maar de indeling van de ruimten is zo georganiseerd, dat het kind bij de ouders op schoot kan zitten of er een paar meter vandaan kan spelen en zo de ouder het kind in de gaten kan houden. De toezicht is een vereiste omdat de wachtruimten ook als verkeersruimte wordt gebruikt en Figuur 25. Poli-wachtkamer WKZ. er geen veilige verkeerszones zijn gerealiseerd. bron:IBGV.
De centrale wachtruimte voor de kinderafdeling heeft een kindvriendelijke uitstraling met felle kleuren en afbeeldingen en er is speelgoed aanwezig voor kinderen.
Figuur 26. Centrale wachtkamer met felle kleuren en de afbeeldingen in de verkeersruimten WKZ. bron:WKZ.
2. Zelfstandigheid Binnen het WKZ zijn er verschillende ruimten waar kinderen uit verschillende leeftijdsstadia op ontdekking kunnen gaan en/of activiteiten kunnen uitvoeren. In het figuur 23 zijn met gekleurde stippen aangegeven op welke locaties voor welke leeftijdscategorieën ruimten zijn gerealiseerd. De lichtblauwe stippen geven aan waar kinderen tussen 13-18 jaar activiteiten kunnen uitvoeren waarin ze goed zijn. Dit kan zijn het spelen van tafeltennis of het lezen van een boek. De paarse stippen betreffen kinderen tussen 7-12 jaar. Hier kunnen kinderen activiteiten uitvoeren in groepsverband. De rode stippen zijn ruimten voor kinderen tussen 3-6 jaar oud. Hier vinden activiteiten plaats onder semi-toezicht van een ouder of begeleider. De omgeving in deze ruimte wordt 1-dimensionaal waargenomen en bij spellen betrokken. Tot slot staat de oranje stip voor een ruimte voor kinderen tot en met twee jaar oud. In deze ruimte kan het kind de omgeving verkennen
Master-Scriptie - Ismail Oral
60
Vastgoedontwikkeling in de zorg en wordt het exploratiedrang gestimuleerd. Hierdoor wordt extra gelet op veiligheid en wordt de ruimte voortdurend in de gaten gehouden. Zie figuur 27.
Figuur 27. Westvleugel WKZ leeftijdsspecifieke zones, bron:EGM.
.
In het figuur 28 is te zien dat in de poliafdelingen kleine voorzieningen zijn getroffen om kinderen tussen 3 en 12 jaar de nodige ruimte te geven om zelfstandig activiteiten uit te voeren.
Figuur 28. Oostvleugel WKZ leeftijdsspecifieke zones, bron:EGM.
Master-Scriptie - Ismail Oral
61
Vastgoedontwikkeling in de zorg 3. Beweging Binnen het WKZ zijn de enige specifieke afleidings- en bewegingsruimte op de beddenafdeling gesitueerd achter de liften buiten het directe toezicht van verpleegkundigen. Deze ruimte maakt het mogelijk voor kinderen om zich terug te trekken of te tafeltennissen. Door het feit dat de ruimte geïsoleerd ligt van de verkeersroute vraagt het om bewuste Figuur 29. Afleiding- en bewegingstoetreding. ruimte WKZ, bron: Kopvol.
De dagbehandelingsruimte en de patiëntenkamer hebben beide geen afleidings- en bewegingszones. Binnen beide ruimten overlappen de verplegings-, behandelings-, ouder- en kindzones elkaar. Zie figuur 34. Om het kind af te leiden is er een televisie geplaatst in de patiëntenkamer. Deze oplossing stimuleert het kind niet om te Figuur 30. 1pers. Patiëntkamer bron: bewegen. Kopvol.
Binnen het WKZ is ook een kinderbewegingscentrum aanwezig. Hier krijgen kinderen gymles of andere bewegingstherapieën om de ontwikkeling van het kinderlichaam te versterken.
Figuur 31. Kinderbewegingscentrum WKZ. bron: WKZ.nl
4. Structuur Het WKZ heeft een hoofdingang A en een zijingang B (fig. 32). Bij binnenkomst via hoofdingang A is duidelijk aangegeven dat links van de ingang de klinieken bevinden en rechts ervan de dagbehandeling en poliklinieken. Daarnaast is het onderscheid van de afdeling ook zichtbaar in de gevel. De gevel van de beddenafdeling heeft kleine ramen en heeft hierdoor een beschutte karakter. De gevel van de poli- en dagbehandeling is opgebouwd uit een glazen façade. Dit geeft een institutionele karakter aan de volume. De zijingang B is minder goed zichtbaar en hierdoor niet direct vindbaar.
Figuur 32. Hoofdingang A (rechtsboven) en Zij-ingang B (rechtsonder).bron:kopvol
Master-Scriptie - Ismail Oral
62
Vastgoedontwikkeling in de zorg Voor de oriëntatie binnen het WKZ is gebruik gemaakt van dierennamen. De volgorde is als volgt: • • • •
Verdieping 1: Dolfijn (neurologie) Verdieping 2: Kikker (chirurgie) Verdieping 3: Eekhoorn (internist med.) Verdieping 4: Giraf (immunologie)
De beddenafdeling heeft een compacte opzet waarbij de verpleegposten samen met de functionele ruimten centraal zijn georganiseerd rondom de kern en de patiëntenkamers daaromheen aan de gevel. Op deze manier wordt de overzicht en veiligheid gewaarborgd en hoeven de verpleegkundigen relatief korte afstanden te overbruggen om bij de patiënt te komen. De verpleegpost is vanaf de entree al zichtbaar voor iedereen. Zie figuur 33.
Figuur 33.De beddenafdeling van het WKZ waarbij de verpleegpost centraal is gepositioneerd. bron:kopvol.
Op de afdeling van de dagbehandeling (DBH) is het verkeer druk doordat patiënten en personeel door een smalle gang van 2.3m moeten lopen. Deze drukte ontstaat doordat de patiënten eerst de arts moeten spreken in de spreekkamer en vervolgens bloedprikken in de prikkamer en dan naar de DBH-kamer moeten lopen voor de behandeling en vervolgens weer naar de spreekkamer om de resultaten te bespreken. Daarbij komt nog dat de verpleegpost tegenover de vier DBH-kamers is gesitueerd. Hierdoor kruisen de verplegers telkens de route van de patiënt. Dit kan leiden tot botsingen, maar de drukte kan ook een bijdrage leveren aan stressvermeerdering bij de patiënten. In figuur 34 is met een rode cirkel aangegeven waar het drukste kruispunt ontstaat. 5
7
4
3
1
6 2
1. Receptie 2. Wachtruimte 3. Spreekkamer
4. Prikkamer 5. Onderzoeks-en Behandelkamer
6. Verpleegpost 7. Patiëntkamer
Figuur 34. Afdeling dagbehandeling (DBH) WKZ. bron kopvol.
Master-Scriptie - Ismail Oral
63
Vastgoedontwikkeling in de zorg 5. Gemeenschap Het WKZ heeft voor de kinderen verschillende ruimten georganiseerd om gemeenschappelijke activiteiten uit te voeren. De ruimten zijn onderverdeeld over twee leeftijdsgroepen: 3-12 en 12-18 jarigen. In de beddenafdeling is er geen leeftijdsspecifieke zone aangebracht. De patiëntenkamers zijn allemaal hetzelfde ingericht, maar de sociale huiskamer is zo ingericht dat deze voor kinderen tussen 3 en 12 jaar aantrekkelijk is.
Figuur 35. De speel- en huiskamer WKZ bron: wkz.nl
Voor kinderen tussen 12 en 18 jaar is in de centrale hal een chill-out ruimte aanwezig. In deze ruimte stond voorheen een tafelvoetbal, maar deze is in de huidige situatie verwijderd. Dit komt door het feit dat de centrale hal de functie vooral gebruik wordt als verkeersruimte. Hierdoor is de chill-out ruimte niet ingericht als verblijfszone en wordt daarom ook zelden gebruikt. Eerder werd al in punt 3 aangegeven dat er achter de liften een nis is gecreëerd met daarin een pingpongtafel. De nis is op iedere verdieping aanwezig en is behalve voor beweging geschikt voor tieners om van hun kamer af te gaan en leeftijdsgenoten te ontmoeten. Een andere ruimte voor gemeenschappelijke activiteiten is het kindertheater “de hoge hoed”. Hier kunnen wekelijks patiënten met ouders een voorstelling bijwonen vanaf de tribune. Kinderen die niet naar het theater kunnen komen, kunnen alles vanuit hun bed zien op
Figuur 36. Tribune kindertheater "de hoge hoed" bron:WKZ.nl
WIKI-TV. Tot slot is er voor alle leeftijdsgroepen de mogelijkheid om op het dakterras elkaar te ontmoeten. Het dakterras is wel gekoppeld aan medische therapie ruimten, maar vanaf de beddenafdeling is het onzichtbaar en mag het niet worden betreden zonder toezicht.
Figuur 37. Dakterras WKZ bron: wkz.nl
6. Zingeving In het WKZ is een ruimte genaamd “Het Stiltecentrum” aangeven als plek om op adem te komen met rust, meditatie of gebed. Iedereen mag deze ruimte betreden. Het Stiltecentrum wordt gebruikt voor rituele bijeenkomsten voor ouders van patiënten. De ruimte oogt wel gedateerd en versleten en wordt nu niet optimaal gebruikt.
Figuur 38. "Het Stiltecentrum" WKZ bron wkz.nl
Master-Scriptie - Ismail Oral
64
Vastgoedontwikkeling in de zorg 6.4 Christliches Kinderhospital Osnabrück (CKO) Gebouw : Chirstliches Kinderhospital Osnabrück Architect : Eggert & Partners Oplevering : 2010 Bouwsom : € 33.6 mln. Oppervlakte : 6.363 m2 met 156 bedden Het Christelijke Kinderziekenhuis in Osnabrück heeft haar deuren in juni 2011 geopend. Dit kinderziekenhuis biedt een scala van pediatrische diensten als een onafhankelijke kinderziekenhuis in samenwerking met de kinderafdeling van het Mariënziekenhuis. Het gebouw is gelegen in de 1000m2 binnenplaats van het bestaande Mariënziekenhuis. De positionering is een bewuste keuze van de architect geweest om zo geen inbreuk te doen op de residentiële omgeving om zo ook het centrum te voorzien van doelbewust gepositioneerde kwalitatief hoge buitenruimten. Het gebouw heeft een onafhankelijke vorm van een ellipsvormig concept. Dit creëert een nieuw stedelijk identiteit die afwijkt van de aangrenzende stedelijk weefsel, maar wel functioneel is verbonden met het bestaande ziekenhuis.
Figuur 40. Christelijk Kinderziekenhuis Osnabrück (bron:baunetz.de)
Figuur 39. Verbinding tussen Mariënhospital en CKO bron:liagg.
1. Oervertrouwen Het CKO is voorzien van drie typen patiëntenkamers: type 1 voor pasgeborenen, type 2 voor peuters en kleuters en type 3 voor kleuters, schoolkind en pubers. Alle kamers hebben een diepte van 5,6m en hierdoor biedt het de mogelijkheid om een optimale leeftijdsspecifieke indeling te realiseren door middel van verschillende configuraties. Het basisidee van de patiëntkamer is het creëren van een heldere, trapeziumvormig gebied waar elk patiënt zijn of haar persoonlijke kamerdeel kan realiseren wanneer de ouders of bezoekers aanwezig zijn in de patiëntkamer. TYPE 1
TYPE 2 & 3 kind familie bezoekers
Figuur 41. Patiëntenkamer Type 1, 2 en 3 van het CKO bron:AEP
Master-Scriptie - Ismail Oral
65
Vastgoedontwikkeling in de zorg In figuur 41 is bij type 1 te zien dat de logeerbedden naast elkaar gelegen zijn. Dit is niet logisch ingedeeld met betrekking tot de ligging van de patiënten bedden. Wanneer ouders langer willen verblijven zijn ze verplicht om de logeerkamers te gebruiken op de vierde verdieping. Dit komt doordat in de patiëntenkamers geen extra logeerruimte beschikbaar is. In figuur 42 is te zien dat de verpleegposten centraal zijn gesitueerd bij de brug. Dit zorgt ervoor dat de verpleegposten zichtbaar blijven vanuit de entree en het visuele contact wordt behouden tussen verplegers en de patiënten. Daarnaast hoeven de verplegers korte afstanden te overbruggen om bij de patiënten te komen. De balie van de verpleegpost heeft een kindvriendelijke vormgeving zonder hoeken. Dankzij kunstverlichting en gebruik van natuurlijke kleuren in het interieur is er een frisse, hygiënische, en ontspannen sfeer aanwezig op iedere de afdeling.
verpleegposten
Figuur 43. Centrale verpleegposten op ieder beddenafdeling bron:AEP
Figuur 42. Plattegrond 2e verdieping CKO: beddenafdeling voor kleuter, schoolkind en pubers bron:AEP
2. Zelfstandigheid Centraal in het CKO is een speelzaal te vinden waar kinderen zelfstandig op ontdekking kunnen gaan. De speelzaal is voorzien van een hoog plafond met ronde daklichten erin die de ruimte ruim voorzien van voldoende natuurlijk licht. Naast de binnenplaats zijn er ook terugtrek-ruimten gecreëerd in de verkeersruimte van de afdelingen. In figuur 44 is te zien dat met behulp van meubilair een Figuur 45. Speelzaal attractieve maar ook functionele zones gecreëerd CKO bron:AEP. kunnen worden. Ook is te zien dat vegetatie als thema is gekozen om niet alleen een kindvriendelijke omgeving te Figuur 44. Terugtrek ruimte realiseren, maar ook als attractie te gebruiken. dmv meubilair bron: AEP
In iedere patiëntenkamer krijgt het kind ook voldoende (opberg)ruimte om de eigen spullen weg te bergen, maar ook weer uit te pakken.
Master-Scriptie - Ismail Oral
66
Vastgoedontwikkeling in de zorg 3. Beweging In de vorige thema werd al aangegeven dat er een speelzaal aanwezig is waar diverse sporten en spellen uitgevoerd kunnen worden. Naast de speelzaal is ook een zwembad aanwezig. Een bijzonder object binnen het CKO is de glijbaan die 360° draait en de Figuur 46. Zwembad in het 1e verdieping verbind met de begane grond. Een attractie voor CKO bron:gueck-de kinderen waar meerdere thema’s ondersteund worden zoals: beweging, gemeenschap en zelfstandigheid. Er is ook een buitenspeelplaats waar de patiënten onder diverse sporten en spellen kunnen uitvoeren. De speelplaats is voorzien van kindvriendelijke speeltoestellen en er zijn afbeeldingen verwerkt in de vloer. De speeltuin is verdeeld in speelgebieden voor: peuter, kleuter en schoolkind.
Figuur 47. 3600 glijbaan in het CKO bron: AEP.
Figuur 48. Speeltuin voor patiënten CKO bron: christlicher-kinderhospital
4. Structuur In het CKO zijn meerdere concepten toegepast voor een optimale routing in en rondom het gebouw. Er zijn twee entrees aanwezig. Hoofdingang A en interne ingang B vanuit het Mariënhospital. Zie figuur 49.
Hoofdingang A
Interne ingang B vanuit Mariënhospital
Figuur 49. Hoofdingang A en interne ingang B CKO bron: AEP
Master-Scriptie - Ismail Oral
67
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Figuur 50. Hoofdingang CKO bron:planung-th.
Bij aankomst is ook aan de gevel te B zien dat het kinderziekenhuis afwijkt van het bestaande gebouw. In de gevel is het kozijnen patroon A aangehouden als bij het bestaande Mariënhospital, maar door de ellipsvorm onderscheid de volume Figuur 51. Hoofdingang A en interne van het Kinderhospital zich van het ingang B op iedere verdieping bron: oude Mariënhospital. Een zichtbare AEP. entree dat toegang biedt vanuit de publieke ruimte.
De interne ingang is op iedere verdieping verbonden met het Mariënhospital en hierdoor zeer functioneel, maar de entrees zijn niet direct zichtbaar voor de gebruikers binnen het CKO. Zie figuur 50. Van binnen is het concept achter de plattegronden dat er een functionele kern aanwezig is met daaromheen de patiëntenkamer. Dit verklaart ook het woonhuiskarakter aan de gevel. Zie figuur 52.
Figuur 52. Concept acht platt. CKO bron: AEP
Iedere verdieping in het CKO heeft zijn eigen specifieke kleurcode voor een betere oriëntatie. Voor de begeleiding van de oriëntatie zijn landschapsthema’s gebruikt. De begane grond heeft als thema de zee en Antartica (poliklinieken), de 1e verdieping heeft als thema bos en weiland (beddenafdeling), de 2e verdieping heeft als thema strand en duin (beddenafdeling), de 3e verdieping heeft als thema licht gele zon en hemel (neonatologie en IC). Overige symbolen Figuur 53. Aanzichten van binnenwanden met thematische komen uit het dieren- en plantenrijk en zijn afbeeldingen bron:AEP. toegepast in andere kamers en balies. 5. Gemeenschap In thema 3 werd al aangegeven dat er diverse speelplaatsen zijn binnen en buiten het CKO. In deze ruimten vinden ontmoetingen plaats tussen de patiënten onderling. De glijbaan als attractie en de sculpturale trap als gezamenlijk verkeersruimte maken het mogelijk dat patiënten elkaar kruisen. 6. Zingeving In de patiëntenkamers hebben de kinderen de mogelijkheid om zich terug te trekken van de rest. Dit kan ook wanneer een ouder aanwezig is.
Figuur 54. Sculpturale trap abron:AEP
Op de begane grond is een bibliotheek aanwezig waar de kinderen terecht kunnen. Er is geen stilte- of gebedsruimte aanwezig in het CKO.
Master-Scriptie - Ismail Oral
68
Vastgoedontwikkeling in de zorg 6.5 Amplatz Children’s Hospital (ACH), Minnesota (USA) Gebouw : Amplatz Children’s Hospital Architect : Tsoi/Kobus & Ass Oplevering : 2011 Bouwsom : € 134 mln. Oppervlakte : 25.700 m2 met 1868 bedden Het Amplatz kinderziekenhuis heeft een totaal oppervlak van 227.000m2 en is ontworpen om familie georiënteerde zorg aan te bieden. Hierbij wordt niet alleen gelet op de behoefte van de patiënt maar ook op Figuur 55. Amplatz Kinderziekenhuis Minnesota die van de bijbehorende familie. Dit (bron:rimexmetals.com) kinderziekenhuis is een op wereld niveau gerenommeerd gezondheidscentrum voor kinderen dat innovatieve behandelingen biedt voor moeders en kinderen met gemeenschappelijke en complexe omstandigheden. Het nieuwe kinderziekenhuis is voorzien van een pediatrische noodafdeling met tien behandelkamers en twee trauma gedeelten en het biedt de mogelijkheid om direct toegang te verlenen tot een volledige aanvulling van pediatrische opgeleide specialisten in spoedeisende geneeskunde, intensive care, chirurgie en orthopedie. 1. Oervertrouwen Er zijn twee typen patiëntenkamers in dit kinderziekenhuis. Kamer type 1 is de intensive care unit en kamertype 2 de care unit. De kamers zijn zo ontworpen dat de kinderen kunnen kalmeren met aanwezigheid van natuurlijke kleuren, uitzicht en veel daglicht. De ruime opzet van de patiëntenkamers met een oppervlakte van ± 36 m2 geven de mogelijkheid voor de ouders om langdurig te verblijven bij het kind. Elke kamer heeft een slaapbank, geschikt voor twee ouders, evenals een ronde "keuken" tafel voor familie maaltijden, spelletjes en schoolwerk, en een computertafel. Magnetrons en koelkasten geven de ouders de mogelijkheid om gewenste voedsel te kunnen bereiden.
kind familie bezoekers Figuur 56. Plattegrond 3e en 4e verdieping (links), Type 1 IC unit (boven), Type 2 care unit (onder) bron: uofmchildrenshospital.o rg/
Master-Scriptie - Ismail Oral
69
Vastgoedontwikkeling in de zorg In dit kinderziekenhuis zijn de verpleegposten gedecentraliseerd. De decentrale positionering zorg ervoor dat door visueel contact de toezicht wordt behouden en andersom weten de kinderen dat een verpleger altijd aanwezig is op korte afstand. De verpleegposten hebben een frisse uitstraling met dierenpatronen verwerkt zijn in het interieur, maar de vormgeving is niet kindvriendelijk. De receptie balie is vormgegeven met rechte hoeken i.p.v. ronde vormen. Figuur 57. Verpleegpost ACH. bron:hGA
In figuur 58 is te zien dat de OK’s ruim zijn opgezet en er veel kleuren zijn toegepast in het interieur om de kindvriendelijkheid te behouden. Een ander voorbeeld is de ruimte waar de scans plaatsvinden. In figuur 59 is the zien dat het thema oceaan letterlijk is doorgevoerd om het kind als patiënt weg te laten dromen in een bepaalde landschap.
Figuur 58. OK in het ACH bron:hGA
Figuur 59. MRI-scan in het ACH bron:hGA
2. Zelfstandigheid Het feit dat alle kamers ingericht zijn voor 1 patiënt geeft al de ruimte voor kinderen om zelfstandig te verblijven. Het kind maakt hierbij gebruik van een eigen kledingkast en andere kasten voor het opbergen van eigen goederen. In de kamer is ook een monitor aanwezig waarmee de verlichting geregeld kan worden naar wens, maar ook om te entertainen of de verpleger te roepen. Op deze wijze wordt de communicatie en de zelfexpressie bevordert.
Figuur 60. Patiëntkamer met eigen bank, keuken en opbergkasten. bron:TK&A
3. Beweging In het ACH is het voor patiënten mogelijk om bewegingsspelletjes op de patiëntenkamer. Dit komt doordat er voldoende ruimte beschikbaar is en dat de meubels eenvoudig verplaatsbaar zijn. Naast de eigen patiëntenkamer zijn er ook in de verkeersruimte zones gecreëerd waar de kinderen beweging kunnen opzoeken. De verkeersroutes zijn kleurrijk aangekleed en er zijn veel ronde vormen te vinden in het interieur. Ook is er een sporthal aanwezig in het kinderziekenhuis. Figuur 61. Interieurbeelden van ACH bron:tsoi/kobus
Master-Scriptie - Ismail Oral
70
Vastgoedontwikkeling in de zorg Het ACH heeft ook als donatie een familie georiënteerde helende tuin gekregen. De tuin is voorzien van verschillende elementen die spelenderwijs beweging mogelijk maakt. De kinderen moeten wel grote afstand overbruggen om de tuin te betreden en er zijn geen extra veiligheidsmaatregelen aanwezig.
Figuur 62. Buitenruimte voor het ACH bron:pinterest.
4. Structuur De entree van het ACH is te vinden op het punt waar het nieuwe kinderziekenhuis het oude ziekenhuisgebouw kruist. De gevels hebben een transparant karakter en staan in contrast met het oude gebouw. Zowel de kleuren als de kozijnindeling is totaal anders uitgevoerd. Bij aankomst in de centrale hal valt meteen op dat er veel ronde vormen aanwezig zijn. Daarnaast zijn de meubels in felle kleuren uitgevoerd. Er zijn verschillende zones gecreëerd waar kinderen uit verschillende leeftijdsgroepen zich kunnen vermaken. Er zijn verschillende thema’s in het interieur meegenomen zoals: dieren, landschap, flora & fauna.
Figuur 63. Entree van het ACH bron:architectenmagazine.
Figuur 64. Ontvangsthal van het ACH bron:hGA
Voor de oriëntatie binnen het gebouw is een kindvriendelijke thema bedacht. Deze heeft de titel “Passport to Discovery”. Het doel is om kinderen op ontdekkingsreis te laten gaan samen met de ouders om uiteindelijk bij hun gewenste afdeling te beëindigen. De reis begint bij de lobby waar een kompas en een kaart van de wereld afgebeeld is op de muur. Vervolgens worden met de hulp van 15 Figuur 66. Zithoek in de ontvangstverhalenvertellers (dit zijn dierlijke metgezellen zoals de zeeslak en hal bron:hGA. de boomkikker) het kind en de ouders begeleid naar de afdeling. Elke verdieping is voorzien van een landschapsthema: de parkeerkelder en de eerste twee verdiepingen is de diepe oceaan, 3e verdieping graslanden, 4e verdieping meren, 5e verdieping oerwoud en 6e verdieping woestijn. Per verdieping neemt een verhaalverteller over en worden patiënten en volwassenen aangemoedigd om de lessen te leren over hun natuurlijke omgeving. Na elke les krijgt de patiënt een stempel.
Figuur 65. Start van ontdekkingsreis in ACH bron:TK&A
Master-Scriptie - Ismail Oral
71
Vastgoedontwikkeling in de zorg Het concept achter de plattegronden is een kern met daarin de functionele ruimten en aan de gevel de patiëntenkamers. Dit komt doordat een van de belangrijkste doelen was om natuurlijk licht in binnenruimten te maximaliseren en het handhaven van een optimale binnenlucht kwaliteit. Ter plaatse van de speelkamer en de gemeenschappelijke ruimten voor kinderen is een uitsparing gecreëerd om de diepe ruimte van voldoende natuurlijk licht te voorzien.
uitsparing
5. Gemeenschap In het ACH zijn er diverse ruimten waar de patiënten elkaar kunnen ontmoeten. Een van de voorbeelden is de huiskamer in figuur 68. Hier is een videogame aanwezig en andere speelgoed. Een dergelijke kamer is te vinden op elke etage. Ook zijn er zones naast de verpleegposten gecreëerd waar de patiënten kunnen ontspannen en chatten met elkaar.
Figuur 67. Plattegrond 3e verd. functioneel kern centraal bron:archinect
Een andere gebied voor gemeenschappelijke activiteiten is de centrale hal waar een interactieve wand aanwezig is waarbij de afbeeldingen telkens veranderen van thema. De wand kan gebruikt worden bij gezamenlijke spellen.
Figuur 68.huiskamer, ontspanningszone, interactieve speelwand bron:hGA.
Patiënten die niet hun kamer mogen verlaten kunnen de gemeenschap opzoeken met behulp van hun monitor aan bed. Aan de monitor is een “Get Well”netwerk aangesloten met een interactief systeem dat de familiegeoriënteerde zorg ondersteund. Dit systeem biedt naast entertainment en educatie ook de mogelijkheid om te chatten met collega patiënten of andere vrienden.
Master-Scriptie - Ismail Oral
Figuur 69. Patiënt aan bed met "Gett well"netwerk bron:ACH
72
Vastgoedontwikkeling in de zorg In thema drie werd al aangegeven dat er een voortuin is voor kind en gezin. Hier kunnen ook gemeenschappelijke activiteiten uitgevoerd worden, maar door de grote afstand naartoe is er weinig kans dat het door patiënten in gebruik wordt genomen. 6. Zingeving In het ACH is op de begane grond een bibliotheek te vinden. Naast de bibliotheek zijn er terugtrekruimten om een boekje te lezen of andere te spreken. Op de afdeling zijn naast de gemeenschappelijke ruimten geen andere stilte- of gebedsruimten aanwezig. Zie figuur 70. Figuur 70. Leeshoek en bieb op de achtergrond ACH bron:TK&A
6.6 Ann & Robert H. Lurie Kinderziekenhuis (LACH) Chicago Gebouw : Lurie Ann Childrens Hospital Architect : ZGF Architects LLP, : Bolomon Cordwell Buenz : Anderson Mikos Architects : Mikyoung Kim Design Oplevering : 2012 Bouwsom : € 701 mln. Oppervlakte : 121.000m2, ±300 bedden Het nieuwe Kinderziekenhuis in Chicago bestaat uit 23 verdiepingen en wordt gezien als een state of the art faciliteit. Het gebouw Figuur 71. Ann & Robert H. Lurie Kinderziekenhuis Chicago (bron: is in 2012 opgeleverd en is de vervanger van atelierten.com) de bestaande Children’s Memorial Hospital. De nieuwe faciliteit omvat de nieuwste innovaties in de medische zorg en technologie, verbeterde klinische programma’s en er vinden geavanceerde onderzoeken plaats die rechtstreeks van invloed zijn op voorzieningen voor kinderen en familie. De locatie van het nieuwe kinderziekenhuis is in het centrum van Chicago. Dit is een strategisch verantwoorde keuze geweest, want op deze manier wordt het kinderziekenhuis in staat gesteld om de samenwerking te versterken met de academische en klinische partners in de directe omgeving. Zo is er bijvoorbeeld een voetgangersbrug gerealiseerd die het kinderziekenhuis verbind met het Prentice Women’s Hospital. 1. Oervertrouwen Er zijn drie typen patiëntenkamers in het LACH: type 1 neonataal intensive care unit, type 2 intensive care unit en type 3 standaard patiëntenkamer. Ondanks het feit dat de visie van dit kinderziekenhuis familiegeoriënteerde zorg is blijkt dit helaas niet in iedere patiëntenkamer waar te zijn. Alleen de patiëntkamer waar interne verpleging wordt verzorgd is een plek voor één ouder aanwezig. Ondanks de grote omvang van het gebouw voorziet dit kinderziekenhuis niet in de voorzieningen. Alleen in de neonatale kamer is een comfortabele stoel en een gewone bank aanwezig. De familie kan alleen in bijzonder ontworpen afdelingen in de nabijheid blijven van het kind. Het basisconcept waarbij het belangrijk is dat ouders bij het genezingsproces aanwezig zijn bij het kind wordt hier verwaarloosd. Alle overige ruimten worden wel voorzien van de nodige versieringen.
Master-Scriptie - Ismail Oral
73
Vastgoedontwikkeling in de zorg
kind familie bezoekers
Figuur 72. vlnr. Type 1neonataal IC, type 2 IC, type 3 standaard patiëntkamer LACH bron: LACH, liagg.
De verplegersposten zijn decentraal gesitueerd. Op deze manier wordt de verpleging en goederen dichter bij de patiënten gebracht. De verplegersposten hebben een verpleegkundig werkstation met één stoel en computer voor elke twee patiëntenkamers. Er zijn vier verplegersposten per afdeling. In het onderstaande figuur is een segment weergegeven van de 14e verdieping (neonatale IC) met daarin de locatie van de verpleegposten.
Figuur 74. Verplegersposten op de 14e verd. LACH bron: B.Komiske
Figuur 73. Verplegerspost en receptie LACH bron:zimbio
2. Zelfstandigheid In een ziekenhuisgebouw met een omvang als deze wordt zelfstandig handelen om veiligheidsredenen beperkt gehouden. De kinderen zijn continu onder toezicht door verplegers en hebben alleen terugtrek-ruimten in hun eigen kamer en in de verkeersruimte op de afdeling. Het kind wordt wel (afhankelijk van de leeftijd)in de gelegenheid gesteld om de verantwoordelijkheid te dragen van eigen kamer. 3. Beweging Door de beperkte afmetingen van de patiëntenkamers wordt ook de bewegingsruimte voor het kind beperkt. In fig. 76 is te zien dat er veel belemmeringen aanwezig zijn in de patiëntkamer door meubilair. Daarnaast wordt de route van het kind beperkt door de familie route. Dit toont aan dat de patiënt beperkte persoonlijke ruimte heeft.
Master-Scriptie - Ismail Oral
Figuur 75. Zusterpost in directe omgeving voor toezicht bron: Dickert, K.
Figuur 76. Patiëntkamer LACH bron: Dickert, K.
74
Vastgoedontwikkeling in de zorg Buiten de patiëntenkamer is de binnentuin op de 11e verdieping een geschikte locatie om de kinderen bewegingsruimte aan te bieden. De binnentuin heeft een oppervlakte van ±500m2 en is ingericht met voorzieningen voor kinderen tussen de 4 en 18 jaar. Er is bijvoorbeeld een interactieve wand aanwezig waarmee activiteiten gehouden kunnen worden voor iedere leeftijdscategorie. Het nadeel van de binnentuin is dat de afstanden van patiëntkamer tot de binnentuin groot zijn en dat kinderen met de lift naartoe moeten gaan.
Figuur 77. Binnentuin op de 11e verdieping bron: Dickert, K.
4.Structuur Het LACH is gebouwd in de binnenstad van Chicago. Dit neemt met zich mee dat er een tekort is aan bouwoppervlak op de begane grond waardoor de architect is gedwongen om 22 verdieping de lucht in te gaan. In figuur 81(links) is te zien dat het LACH past in de bestaande context met wolkenkrabbers. Het nadeel is dat het gebouw oogt als een kantoorgebouw in plaats van een kinderoncologisch centrum. De middelste foto laat zien dat bij benadering van het gebouw een angstaanjagend gevoel kan ontstaan bij kinderen door de hoogte. Het LACH heeft in tegenstelling tot de omgeving een kenmerkend gevel van glas en staal in plaats van beton en glas. In de gevel is ook te zien hoe de verdiepingslagen zich opsommen en waar de binnentuin en overige rustruimten gesitueerd zijn. Dit zijn de geveldelen waar alleen een glazen strook zichtbaar is zonder onderbrekingen van staal.
Figuur 81.Luchtfoto van het LACH en de voorgevel bron: hedrichblessing.com
De Entree van het LACH is gelegen op de begane grond en is ruim opgezet met een hoog plafond. De roltrappen zijn op korte afstand van de entree. Bij aankomst in de hal is direct zichtbaar dat landschapsthema’s zijn toegepast in het interieur. Voor de oriëntatie in het gebouw is gebruik gemaakt van dierennamen die gekoppeld zijn aan iedere afdeling. Naast dierennamen is ook gebruik gemaakt van kleurrijke markeringen in de vloer.
Figuur 80. Entree + Hal LACH bron: CACP
Master-Scriptie - Ismail Oral
Figuur 79. Dierennamen ter oriëntatie.
Figuur 78. Markeringen in de vloer ter oriëntatie. bron CACP
75
Vastgoedontwikkeling in de zorg 5. Gemeenschap Binnen het LACH zijn er verschillende mogelijkheden om gemeenschappelijk activiteiten uit te voeren. Allereerst is met behulp van ICT een programma ontwikkeld waardoor kinderen vanuit hun bed contact kunnen maken met anderen. Voor fysieke ontmoetingen zijn op iedere verdieping zitkamers(fig.83) aanwezig. Deze zijn kindvriendelijk ingericht en zijn gesitueerd op locaties waar semi-toezicht aanwezig is.
Figuur 82. Smart TV voor contactmogelijkheden. bron: zgf.com
Eerder werd aangegeven dat er een binnentuin aanwezig is op de 11e verdieping. Een ander mogelijkheid is het bezoeken van de skycafé(fig.85). De skycafé is gelegen op verdieping 21 en bestemd voor gezinnen die genoodzaakt zijn om langer te verblijven in het LACH. Figuur 83. Zitkamer voor ontmoeting. bron: CACP
Figuur 84. Skycafé op de 21ste verdieping. bron: HCDmagazine
Figuur 85. Binnentuin op de 11e verdieping. bron: CACP.
6. Zingeving In het LACH is een bibliotheek aanwezig. Deze is toegankelijk voor alle leeftijdsgroepen. Naast de bibliotheek is op de 12e verdieping een interreligieus35 gebedsruimte aanwezig. Deze ruimte is aangekleed met 16 glas in lood ramen in de oostgevel. De glas in lood ramen zijn gemaakt door kunstenaar David Lee Csiccko en is getiteld met “Forest of Hope”36. De ramen en mozaïeken zijn voorzien van afbeeldingen van bomen en water. Het ontwerp zorgt voor een plek om te herstellen, rusten, stress verminderen en hoop te bieden. Één minpunt is dat zowel de bibliotheek als de gebedsruimte buiten de afdeling van kinderoncologie is gesitueerd. Figuur 86. Glas in lood ramen in gebeds35
ruimte. bron: Strivastava, J. Gebedsruimte dat bestemd is voor verschillende religies. 36 Kunstwerken ontworpen door David L. Csicsko, gebouwd door David Condon en Erin Adams.
Master-Scriptie - Ismail Oral
76
Vastgoedontwikkeling in de zorg 6.7 Site-visits Nederlandse Kinderziekenhuizen In dit hoofdstuk worden de uitgevoerde site –visits omschreven. De site-visits zijn uitgevoerd in drie Nederlandse Kinderziekenhuizen: Emma Kinderziekenhuis Amsterdam, Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam en Beatrix Kinderziekenhuis Groningen. De gekozen kinderziekenhuizen hebben recent een renovatie ondergaan. Het doel van de site-visits is om met behulp van de voorlopige bevindingen uit de voorgaande casestudies op observatie te gaan om te kijken of in Nederlandse Kinderziekenhuizen overeenkomsten en verschillen zijn. Tijdens de site-visits is het belangrijk dat de ervaringen van de gebruikers worden vastgelegd. Dit draagt bij aan het beoordelen van de toegepaste ontwerpprincipes.
6.8 Emma Kinderziekenhuis, te Amsterdam Het Emma Kinderziekenhuis is het tweede kinderziekenhuis van Nederland (1865) en kent zeven verschillende verpleegafdelingen met een totaal capaciteit van 92 bedden. De verpleegafdelingen zijn zoveel mogelijk op Figuur 87. Emma Kinderziekenhuis, te Amsterdam leeftijd ingedeeld. Op de IC Neonatologie (Visserensmitbouw, 2012) liggen te vroeggeboren baby's die intensieve zorg nodig hebben. Op de afdeling Zuigelingen worden baby’s verpleegd van 0 tot 12 maanden. Op de afdeling Grote Kinderen worden kinderen verpleegd van 1 tot 10 jaar. Op de afdeling Tieners worden kinderen en jongeren verpleegd van 10 tot 18 jaar. Op deze afdelingen wordt zorg geleverd aan kinderen met zeer uiteenlopende ziektebeelden van bijna alle mogelijke specialismen. Kinderen van 0 tot 10 jaar die een chirurgische ingreep moeten ondergaan en kinderen met een oncologische aandoening worden niet verpleegd op de afdeling van hun leeftijdgenoten. Zij worden verpleegd op de afdeling Kinderchirurgie of Kinderoncologie. Op deze afdelingen liggen kinderen van verschillende leeftijden. Dat is ook zo op de Intensive Care Kinderen, waar kinderen worden opgenomen die intensieve zorg nodig hebben. Figuur 88. Impressie interieur EKZ (AMC, Het Emma Kinderziekenhuis AMC is ingrijpend gaan 2012) vernieuwen. Het AMC heeft Opera Amsterdam de opdracht gegeven voor de vormgeving van de interieurs in het nieuwe EKZ AMC. Reden voor de vernieuwing is dat de huidige afdelingen niet volledig voldoen aan de eisen van deze tijd. Ouders willen graag meer privacy en voorzieningen, en voor de kinderen is het belangrijk dat ze zoveel mogelijk activiteiten kunnen ontplooien. Vooral bij langdurige en herhaalde opnames is het van belang de aansluiting met thuis, school en vrienden niet te verliezen. Vanuit die
Master-Scriptie - Ismail Oral
77
Vastgoedontwikkeling in de zorg gedachte probeert de organisatie het kinderziekenhuis optimaal in te richten voor opgroeiende kinderen(AMC 2012).
1. Oervertrouwen Binnen het EKZ hebben de ouders de mogelijkheid om bij het kind te verblijven. In de patiëntkamer is een extra bed aanwezig voor één ouder. Daarnaast is een Ronald McDonald huis aanwezig die mogelijkheid bied om meerdere gezinsleden te huisvesten voor langere duur. Figuur 89. Ronald McDonaldhuis EKZ A'dam. De patiëntkamers zijn zo gesitueerd dat de verpleger toezicht kan houden door visueel contact te hebben met de patiënt. De patiënt heeft uitzicht naar buiten op de 8e verdieping. Het interieur is aangekleed met kleurrijke afbeeldingen die gemaakt zijn door Garcia Lechner. Het uitganspunt voor de ontwerpen is dat op elke wand een afzonderlijk verhaal verteld wordt. Hiervoor zijn begrippen als planten, liefhebben, verzorgen, opvoeden, bewonderen, loslaten en groeien gekozen.
Figuur 91. Patiënkamer EKZ.
Figuur 90. Thematische afbeeldingen binnen het EKZ.
Master-Scriptie - Ismail Oral
78
Vastgoedontwikkeling in de zorg 2. Zelfstandigheid Voor iedere leeftijdscategorie, op zuigelingen na, zijn er meerdere ruimten ingericht om zelfstandig op ontdekking te gaan. Een voorbeeld hiervan is het speelplein ook wel parade genoemd(fig. 92). Dit speelplein is gesitueerd in de doorgang tussen afdeling G8 (grote kinderen en kleine kinderen) en F8 (tieners). Het plein heeft uitzicht over de totale breed en wordt Figuur 92. "De Parade" als speelplein binnen EKZ. ook gebruikt als verkeersruimte door de staf. Een ander hoek in dezelfde ruimte wordt de “aquarium lounge” genoemd (fig. 93). Hier kunnen kinderen zelfstandig zitten een boek lezen of contacten opzoeken met anderen. Figuur 93. "De aquarium lounge" binnen EKZ.
Aan de overzijde van de aquarium lounge zijn tafels en stoelen geplaatst om zelfstandig te kunnen studeren of vrije tijd door te brengen op de laptop (fig. 94).
Figuur 94. Zelfstandige zitplaatsen binnen EKZ.
3. Beweging Lichamelijke oefeningen worden door een therapeut in de patiëntenkamer verzorgt. Naast de therapie kan beweging opgezocht worden in “De parade”. In de Parade zijn interactieve schermen geplaatst die voorzien zijn van verschillende spellen om zowel functionele als constructieve spellen uit te voeren. Dit kan individueel of in groepsvorm uitgevoerd worden. Er is geen zwembad aanwezig en er is geen gymzaal aanwezig.
4. Structuur Voor het AMC in Amsterdam is een parkeerplaats aanwezig dat bestaat uit twee bouwlagen. De entree van het gebouw is door de auto’s niet direct zichtbaar. Het AMC heeft een centrale hoofdingang. Er is geen aparte entree voor het EKZ. Wanneer je door de hoofdingang loopt kom je in de centrale hal. Dit is een brede en diepe gang met een laag plafond. De entree van het EKZ is vanuit de centrale hal niet duidelijk vindbaar. Met de hulp van de receptiemedewerker ben ik doorverwezen naar een lift in de aula. Bij aankomst in de aula kom je terecht in een enorme binnenruimte waar diverse voorzieningen aanwezig zijn. Na een korte zoektocht is de lift naar het EKZ gevonden en ben ik naar de 8e verdieping gegaan in toren F.
Figuur 95. Parkeerplaats AMC.
Figuur 96. Hoofdingang AMC.
Figuur 97. Centrale hal AMC.
Master-Scriptie - Ismail Oral
79
Vastgoedontwikkeling in de zorg Bij het verlaten van de lift wordt direct de hal betreden van het EKZ. Hier wordt al meteen duidelijk dat de bewegwijzering is vormgegeven met thematische iconen.
Figuur 99. Thematische iconen voor wegwijzering afd Kinderoncologie AMC.
Figuur 98. De aula in het AMC.
Hieronder is een plattegrond weergegeven dat ieder wegwijs-icoon omschrijft en de locatie van iedere afdeling laat zien. Het ontwerpconcept bestaat uit een verbindende hoofdstraat, ‘de parade’, verbindt de verschillende ruimten in deze ‘stad’ met elkaar. Enerzijds zijn dit publieke ruimten binnen het kinderziekenhuis zoals bioscoop, terras, speelruimte, de afdeling voor oncologie, intensive care, chirurgie en de leeftijdsgebonden verpleegafdelingen zuigelingen, grote kinderen en tieners. Anderzijds is dit het ‘thuis’ van de kamer op een van deze verpleegafdelingen. Iedere afdeling binnen het EKZ heeft een eigen thema met bijbehorende icoon. De iconen zijn gebaseerd op stedelijke attracties als de hortus en de dierentuin. Per afdeling is een kunstenaar gevraagd op basis van de gekozen thema’s ontwerpen te maken. Hierdoor zijn er verschillende kleurenpallets zichtbaar.
Figuur 100. Plattegrond EKZ AMC. Bron: AMC.nl
Bij aankomst in de hal valt op dat het interieur en de vormgeving anders is dan de waarnemingen alvorens het benaderen van het EKZ. Het is modern, licht, transparant en er heerst rust en stilte. De
Figuur 103. Centrale hal EKZ. Figuur 102. Receptie EKZ.
Master-Scriptie - Ismail Oral
Figuur 101. Wachtruimte tegenover receptie EKZ.
80
Vastgoedontwikkeling in de zorg inrichting bestaat uit ronde vormen in het meubilair, wanden en plafond. Er is gebruik gemaakt van kleurvlakken in de vloer die de functie en de grenzen van aansluitende ruimten benadrukt. Onderstaand figuur laat zien dat de patiëntkamer met een geel vlak is gemarkeerd in de gang en dat deze vlak doorgetrokken is in de kamer. De patiëntkamer is compact ingericht met het patiëntbed centraal en het logeerbed ernaast. Alle benodigde goederen zijn gestructureerd opgeborgen.
Figuur 106. Corridor patiëntenkamers.
Figuur 104. 1pers. Patiëntkamer.
Figuur 105. Centrale verplegerspost.
5. Gemeenschap Binnen het EKZ is in de huidige situatie voor kinderen tot en met ± 12jaar een ruimte ingericht voor gemeenschappelijke activiteiten. Hier kunnen kinderen elkaar ontmoeten en samen knutselen of andere activiteiten uitvoeren. Het kind kan ook via intranet contact opzoeken met anderen. Hiervoor is een scherm aan het bed bevestigd. Voor kinderen tussen 12 en 18 jaar is een woonkeuken ingericht. Hier kunnen kinderen samen koken, eten of andere activiteiten uitvoeren. Eerder werd al aangegeven dat de parade een ‘aquarium lounge’ heeft. Dit is ook geschikt om elkaar te ontmoeten.
Figuur 107. Knutsellokaal voor kinderen 312 jr.
In de toekomst komen er meer ruimten binnen het EKZ voor gemeenschappelijke doeleinden. De bijkomende ruimten zijn: school, snoezelruimte, oefenzalen, instructiecentrum, bioscoop/theater/collegezaal, keuken restaurant. In de onderstaande figuren zijn de impressies te zien van de te ontwikkelen ruimten. De oplevering zal plaatsvinden in 2014.
Figuur 108. Impressies: woonkamer(links en midden), terras (rechts). Bron: Opera Amsterdam.
6. Zingeving Binnen het EKZ is geen aparte gebedsruimte aanwezig. Wel is er een bibliotheek aanwezig op kleine schaal. Er zijn wel ruimten ingericht om als kind of ouder terug te trekken. In de onderstaande
Master-Scriptie - Ismail Oral
81
Vastgoedontwikkeling in de zorg figuren is te zien dat er zithoeken gerealiseerd zijn met uitzicht over Amsterdam. Ook hier is gebruik gemaakt van thematische kleuren.
Bron: EGM
Figuur 110. Uitzicht vanuit zithoek afdeling G8.
Figuur 109. Zithoek afdeling F8.
6.9 Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam 1. Oervertrouwen Binnen het SKZ heeft de ouder van een ziek kind de mogelijkheid om dag en nacht te verblijven bij het kind. In de patiëntkamer is een 1 persoons slaapbank aanwezig. Als er meerdere gezinsleden willen verblijven wordt er gekeken naar ruimte in het nieuwe Ronald Mcdonald huis. Om de omgeving aangenaam te maken voor kinderen is in het interieurconcept de thema’s flora en fauna toegepast. Dit is te zien aan de afbeeldingen aan de wand of voorwerpen die hangen of als speeltoestellen aanwezig zijn. In de wachtruimte staan speeltoestellen gemaakt van zacht materiaal.
Bron: EGM
Figuur 111. Ronald McDonaldhuis.
Figuur 113. Entree afd. Kinderoncologie. Figuur 112. Wachtruimte.
2. Zelfstandigheid Voor zelfstandige activiteiten is er binnen de kinderafdeling een speelruimte aanwezig. Deze ruimte is een speelkamer dat ingericht is met speelgoed, videogames en een knutseltafel. In de speelkamer is gelet op het opbergen van eigen goederen. Ieder heeft een eigen kastje waar privé goederen in opgeborgen kunnen worden. Dit is een klein detail dat ondersteuning kan bieden voor het ontwikkelen van verantwoordelijkheidsgevoel. Er is geen buitenruimte voor de kinderen voor zelfstandige activiteiten.
Figuur 114. Speelkamer in het SKZ.
Master-Scriptie - Ismail Oral
82
Vastgoedontwikkeling in de zorg 3. Beweging Om aan beweging te komen zijn er twee mogelijkheden. De individuele fysieke oefeningen worden in de patiëntkamer op het bed uitgevoerd. Er is geen bewegingsruimte buiten het bed gereserveerd voor beweging. Voor gemeenschappelijke bewegingsoefeningen wordt gebruik gemaakt van de gymzaal in het Ronald McDonaldhuis. Het nadeel is wel dat de afstand tussen de afdeling kinderoncologie en de gymzaal groter is dan vijf minuten. Er is verder geen ruimte of de afdeling kinderoncologie om bewegingsspellen in groepsvorm uit te voeren. Figuur 115. 1 pers. patiëntbed. 4. Structuur Bij aankomst EMC Rotterdam is het Ronald McDonaldhuis direct zichtbaar. De logistiek is anders georganiseerd vanwege de bouwwerkzaamheden. De nieuwe entree is te bereiken via een brede trap waarbij het algemene ziekenhuis rechts is en het Ronald McDonaldhuis links te zien is. Deze scheiding is duidelijk geplaatst. De afdeling kinderoncologie is geïntegreerd in het EMC. Deze is gelegen op de tweede verdieping en is een onderdeel van het Kinderoncologisch Centrum Rotterdam.
Figuur 116. Fotosequentie van de route naar afdeling Kinderoncologie EKZ Rotterdam.
Binnen de afdeling Kinderoncologie is de scheiding tussen dagbehandeling en langdurige behandelingen duidelijk zichtbaar. De scheiding wordt geplaatst ter hoogte van de receptie zoals in figuur 116(rechts) te zien is. De afdeling is in de lengte gescheiden met aan de rechterzijde de ruimten voor dagbehandelingen. Aan de rechterzijde zijn de patiëntkamers en overige voorzieningen voor langdurige zieken. Voor de oriëntatie is hier gebruik gemaakt van de thema’s flora en fauna. Naast de thema’s die toegepast zijn voor de oriëntatie valt hier ook op dat er specifieke oplossingen zijn bedacht om orde te handhaven. In figuur 117 is te zien dat ieder kind een eigen parkeervak heeft voor zijn of haar voertuig.
Figuur 117. Parkeervakken voor orde. Figuur 118. Dierennamen en afbeeldingen ter oriëntatie.
Master-Scriptie - Ismail Oral
83
Vastgoedontwikkeling in de zorg 5. Gemeenschap Voor gemeenschappelijke activiteiten is een huiskamer aanwezig op de afdeling kinderoncologie. De huiskamer is ingericht met speeltoestellen en videogames dat geschikt is voor alle leeftijdsgroepen.
Bron: EGM
Figuur 119. 'De huiskamer' binnen afdeling Kinderoncologie.
Een ander ruimte voor gemeenschappelijke activiteiten is de gymzaal van het Ronald McDonald-huis. Het nadeel van de gymzaal is de loopafstand van minimaal drie minuten. Binnen de afdeling Kinderoncologie zijn er geen andere ontmoetingsruimten ingericht. 6. Zingeving Binnen de afdeling kinderoncologie zijn ruimten gerealiseerd waar kinderen met of zonder ouders zich kunnen terugtrekken van de omgeving. In figuur 120 is te zien dat een bank is geplaatst met daarbij een boekenplank voor het lezen van een boek. Naast deze hoeken is er een apart gebedsruimte en een bibliotheek aanwezig binnen het SKZ. Het nadeel is wel dat beide voorzieningen op meer dan vijf min. Loopafstand zijn en zonder toezicht niet bezocht kan worden. Figuur 120. Loungehoek.
6.10 Beatrix Kinderziekenhuis(BKZ), Groningen 1. Oervertrouwen Binnen de Kinderoncologische afdeling van het BKZ is ervoor gekozen om kleurrijke afbeeldingen van dieren en planten toe te passen in de wand- en plafondafwerking. De patiëntenkamers hebben uitzicht naar buiten, maar ook visueel contact met de verpleegpost. De verpleger kan toezicht houden zonder de patiëntenkamer te betreden. In figuur 123 is te zien dat de wachtruimte ingericht is met verouderde meubilair en niet kindvriendelijke is ingericht. De kinderoncologische afdeling in zijn geheel kent veel hoeken in plaats van ronde vormen. Het kleurgebruik in het interieur Figuur 124. Spreekkamer. en de verlichting is verouderd.
Figuur 121. Behandelkamer.
Figuur 122. Corridor.
Master-Scriptie - Ismail Oral Figuur 126. Corridor Kinderoncologie. Figuur 125. Wachtkamer. Figuur 127. Behandelkamer.
Figuur 123. Wachtkamer.
84
Vastgoedontwikkeling in de zorg 2. Zelfstandigheid Om als kind zelfstandig op ontdekking te gaan is op iedere verdieping binnen de kinderoncologische afdeling een speelkamer aanwezig. Hier zijn spellen aanwezig voor kinderen uit ieder leeftijdsstadium. Er is een buitenruimte aanwezig die is ingericht voor kinderen die zelfstandig op ontdekking willen gaan. Op de patiëntenkamers verblijven 2 of meerdere kinderen per kamer. Figuur 128. 2-pers. patientenkamer. Hierdoor is geen sprake van een zelfstandig kamer, mits het kind verblijft in de IC. 3. Beweging
Figuur 129. Kindertuin BKZ(bron:kompan).
De patiënten worden aan het patiënten bed voorzien van bewegingstherapieën. Er is geen aparte gymzaal aanwezig voor de kinderen. Sinds september 2011 is een nieuw kindertuin geopend in het BKZ. Voor het ontwerp van de tuin is rekening gehouden met alle mogelijke beperkingen die de bezoekend kinderen kunnen hebben. 4. Structuur Bij aankomst bij het UMCG is de hoofdentree duidelijk zichtbaar. Dit geldt ook voor de ingang van de ondergrondse parkeergarage. De centrale hal is een ruimte waarin verschillende voorzieningen aanwezig zijn zoals: cadeauwinkel, restaurant, receptie. Het Figuur 130. Ingang Beatrix Kinderziekenhuis.bron.umcg. BKZ is geïntegreerd in het UMCG. Hierdoor heeft het BKZ geen eigen entree van buiten en is de bestaand hoofdentree grootschalig en bejegenend voor het kind bij aankomst. In figuur 131 (rechts) is te zien dat de ingang van de verschillende afdelingen herkenbaar zijn aan gekleurde houten stijlen en glas met daarachter wachtruimten in het zicht.
Figuur 131. UMCG Hoofdentree/parkeeringang, centrale hal, receptie, entree afdeling.
Master-Scriptie - Ismail Oral
85
Vastgoedontwikkeling in de zorg Onderweg naar het BKZ is te zien dat er planten en overige kunstobjecten te plaatsten in de volumieuze verkeersruimten binnen het UMCG. De bewegwijzering bestaat uit afdelingsnamen en ruimtenummers. Het BKZ is herkenbaar door nummer 14.
Figuur 132. Route vanuit hoofdentree richting het BKZ.
5. Gemeenschap Voor het uitvoeren van gemeenschappelijk activiteiten is een podium aanwezig voor de entree van het BKZ. Hier worden theatervoorstellingen uitgevoerd in samenwerking met kinderen van verschillende afdelingen. Naast het podium is op iedere afdeling een speelkamer aanwezig dat is voorzien van speelgoed. Buiten de speelkamer is er geen aparte ontmoetingsruimte ingericht voor kinderen.
Figuur 133. Podium voor entree BKZ.
6. Zingeving Binnen het UMCG is een bibliotheek aanwezig dat te gebruiken is door alle patiënten die in het UMCG verblijven. De bibliotheek is buiten het BKZ, maar wel op 1-min loopafstand vanuit de entree van het BKZ. Er is geen aparte Figuur 134. gebedsruimte aanwezig binnen het BKZ.
Patiëntenbibliotheek.
6.11 Wilhelmina Kinderziekenhuis(WKZ) Utrecht 1. Oervertrouwen De kinderoncologische afdeling van het WKZ heeft een recente verbouwing gehad voor wat betreft de afwerking van de vloeren wanden en plafonds. De gangen hebben een frisse uitstraling zonder aanwezigheid van fel licht en er zijn thematische kleuren uit flora en fauna verwerkt in de wanden. De patiëntenkamers hebben uitzicht naar buiten en visueel contact met verplegers in de corridor. Op deze wijze kunnen verplegers controle over de patiënt houden zonder de patiëntenkamer te betreden. De patiëntenkamers zijn voorzien van een 1-persoons slaapbank. Dit betekend dat er continu 1 ouder bij het kind kan verblijven. Voor het koken of het opbergen van goederen kan gebruik gemaakt worden van een gezamenlijke ruimte op de afdeling waar een keukenblok. Eettafel en kluisjes aanwezig zijn.
Figuur 135. WKZ Kinderoncologie(vlnr), corridor, 1pers.-patientkamer. keuken, lift, spellen in corridor.
Master-Scriptie - Ismail Oral
86
Vastgoedontwikkeling in de zorg 2. Zelfstandigheid Om zelfstandig als kind op ontdekking te gaan zijn er weinig tot geen opties. De buitenspeelplaats op dak is verboden te betreden zonder toezicht. De woonkamer in het centrum van het WKZ mag ook niet bezocht worden zonder toezicht. Enige mogelijkheid om de patiënt kamer te verlaten en zelfstandig een plek op te zoeken zijn de nissen in de gang. Hier kunnen de kinderen zich terug trekken of een boek lezen.
Figuur 136. Zithoek WKZ.
3. Beweging De fysieke oefentherapieën worden verzorgt in de patiënt kamer. Er is geen gymzaal in directe omgeving waar kinderen in gezamenlijke vorm bewegingspellen kunnen uitoefenen. Op het dak is een speelveld aanwezig met verschillende speeltoestellen, maar door het ontbreken van een dak is het onverantwoord om buiten de zomer dit gebied te betreden. Harde windstoten en transparante afbakening kan angst naar boven brengen bij kinderen.
Figuur 137. Speelveld op het dak van het WKZ.
4. Structuur Het WKZ heeft twee entrees. De hoofingang is te bereiken via een looproute door het park(figuur 138). Bij aankomst is aan gevels te zien dat het linker en rechter bouwdeel verschillen in functie. In de linker bouwvolume zijn patiëntenkamers aanwezig voor langdurige zieken. Hier zijn ook balkons gerealiseerd. In de rechter bouwvolume vinden de dagbehandelingen plaats en de ruimten voor de medewerkers.
Figuur 138. Ingang hoofdingang WKZ.
De zijingang is te bereiken via het parkeerterrein. Bij aankomst per auto is het parkeerterrein te bereiken op maaiveldniveau. De vleugels van het WKZ bevinden zich op palen boven het parkeerterrein(figuur.139).
Figuur 139. Ingang parkeerterrein WKZ.
Master-Scriptie - Ismail Oral
87
Vastgoedontwikkeling in de zorg De centrale hal is te bereiken via een voorruimte met een laag plafond met daarin voorzieingen zoals: cadeau-winkel, receptie etc(figuur.140).
Figuur 140. Entree zij-ingang WKZ.
In de centrale hal valt op dat het is ontworpen vanuit de fantasie van het kind. Het plafond bestaat uit gekantelde ijsschotsen dat gedragen wordt door een woud aan schuine pijlers.
Bron: EGM
Figuur 141. Centrale hal WKZ.
Bij aankomst is de receptie eenvoudig te vinden. De bewegwijzering wordt aangeduid in letters en getallen. Hier is geen sprake van dierennamen of namen uit flora en fauna. Uit ervaring is gebleken dat er verwarring ontstaat bij bezoekers tijdens het zoeken naar de juiste afdeling en/of kamer. Dit komt met name door overvloed aan recepties die onvindbaar blijken te zijn. De afdeling waar kinderen voor lange duur verblijven zijn wel dierennamen toegepast. Het WKZ is groot en heeft verschillenden afdelingen die op afstand vabn elkaar liggen. Daarnaast zijn de corridoren moeilijk te herkennen door de verschillende afmetingen. Ook zijn er geen kleurpatronen in de vloeren aangebracht ter ondersteuning van de bewegwijzering.
Figuur 142. Bewegwijzering binnen WKZ.
Figuur 143. Corridor binnen WKZ.
5. Gemeenschap Eerder werd al aangegeven dat in het WKZ een daktuin aanwezig is. De daktuin is een geschikte locatie voor gemeenschappelijke spellen en ontmoetingen, maar door de weersafhankelijkheid is de daktuin niet altijd toegankelijk. Op het dak van de centrale hal is het Ronald McDonaldhuis gesitueerd. Binnen dit huis zijn lees- en speelruimten gerealiseerd voor gemeenschappelijk activiteiten. Patiëntjes die hun kamer niet mogen verlaten kunnen gebruik maken van hun een eigen monitor om contact op te zoeken met collega patiëntjes of de buitenwereld. Op de afdeling zelf zijn nissen gerealiseerd voor gemeenschappelijke spellen als tafeltennis of tafelvoetbal. Deze ruimte zijn helaas gevuld met patiënten bedden die kapot zijn en wachten op hun reparatie.
Master-Scriptie - Ismail Oral
Figuur 144. Ronald McDonaldhuis.
Figuur 145. Speelruimte op afdeling.
88
Vastgoedontwikkeling in de zorg 6. Zingeving Voor zingeving is een specifieke Stiltecentrum gerealiseerd waar o.a. aan de wand wisselende exposities te zien zijn. In deze ruimte ligt er religieuze en humanistische lectuur. Het centrum heeft een christelijke meditatiehoek en een islamitische gebedsruimte inclusief wasruimten en toiletten. Het nadeel is wel dat de afstand van de kinderoncologische afdeling tot het Stiltecentrum groot is en dat de patiëntjes niet alleen mogen betreden.
Figuur 146. Het Stiltecentrum WKZ.
6.12 Resultaten casestudies In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de casestudies weergegeven. Om een overzicht te geven over de resultaten van de casestudies zijn de uitkomsten in bulletpoints opgenomen in een tabel. Het tabel bestaat uit een kolom met daarin de zes psychische thema’s die de ontwikkelingsproces van het kind onderbouwen. De overige twee kolommen zijn ingevuld met sterke en zwakke punten binnen ieder Kinderziekenhuis. Hierbij moet vermeld worden dat een sterke punt wordt gezien als een oplossing die het bijbehorende psychische thema positief kan beïnvloeden. Om alle uitgevoerde casestudies in te zien wordt u doorverwezen naar bijlage 5. Tot slot is een crosscase-tabel opgezet om een overzicht te geven over de overeenkomsten en verschillen tussen de cases. Bij het opstellen van de crosscase-tabel is gekeken naar de meest voorkomende overeenkomsten en verschillen van de sterke en zwakke punten tussen de cases.
Master-Scriptie - Ismail Oral
89
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Wilhelmina Kinderziekenhuis, Utrecht (NL) Psychische thema 1. Oervertrouwen
2. Zelfstandigheid
3. Beweging
4. Structuur
5. Gemeenschap
6. Zingeving
Sterke punten -Ouder kan dag en nacht aanwezig zijn bij kind -Uitzicht naar buiten en visueel contact met verpleger -Lange verblijf ouders is mogelijk in Ronald Mcdonaldhuis -Centrale wachtruimte kindvriendelijk aangekleed. - Ruimte voor activiteiten verdeeld in 4 leeftijdsgroepen - 0-2 exploratieve ruimte - 3-6 zelfstandig opereren onder semi-toezicht - 7-12 Zelfstandig deelnemen aan groepsactiviteiten - 13-18 Tafeltennisruimte, chill-out en leeshoek - Bewegings- en afleidingszone aanwezig in nissen - Kinderbewegingscentrum aanwezig.
- Zichtbare hoofdingang - Onderscheid van de afdeling is te zien in de gevel - Toepassing van dierennamen voor oriëntatie - Compacte opzet van verpleegpost en vanuit entree zichtbaar. - Afdeling heeft een functionele kern met Patiëntenkamers in de gevel. - Gemeenschappelijke ruimte voor kinderen van 3-18jr. - Kindertheater aanwezig voor gemeenschappelijke activiteiten - Dakterras aanwezig voor ontmoetingen. - ‘Stiltecentrum’ aanwezig voor mediatie of gebed.
Zwakke punten -Toezicht in de wachtruimten zijn een vereiste -Geen veilige verkeerszones door dubbelgebruik van wachtruimten
- Geen buitenruimte voor zelfstandige activiteiten.
- Dagbehandeling en patiëntenkamer hebben geen bewegings- en afleidingszones - TV in de patiëntenkamer stimuleert niet om te bewegen - Slecht zichtbare zijingang - Dagbehandeling heeft drukke en gevaarlijk kruispunten
- Chill-out (12-18jr.)in de centrale hal wordt meer gebruikt als verkeersruimte - Dakterras is slecht zichtbaar vanuit beddenafdeling. - Dakterras mag niet betreden worden zonder toezicht. - Stiltecentrum is verouderd en niet kindvriendelijk aangekleed. - Patiënten bieb buiten de afdeling
Tabel 26. Resultaten casestudie WKZ, Utrecht.
Master-Scriptie - Ismail Oral
90
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Christliches Kinderhospital Osnabrück (D) Psychische thema 1. Oervertrouwen
2. Zelfstandigheid
3. Beweging
4. Structuur
5. Gemeenschap
6. Zingeving
Sterke punten - 3 typen patiëntenkamers die leeftijdsspecifiek zijn aangekleed. (baby’s, peuters-kleuters, kleuters-schoolkindpubers) - terugtrekruimte aanwezig in patiëntkamer(ook bij aanwezigheid van anderen) - Uitzicht vanuit patiëntenkamer en visueel contact met verplegers. - Verpleegpost is kindvriendelijk vormgegeven. - vegetatie als thema voor kindvriendelijke omgeving - Speelzaal aanwezig waar kinderen zelfstandig op ontdekking kunnen gaan. - Naast binnenplaats zijn terugtrekruimten gerealiseerd. - Patiëntenkamer is voorzien van eigen opbergruimte. - Speelzaal en zwembad aanwezig. - Glijbaan in de hal verbindt 1e verd. Met de begane grond -Buitenspeelplaats aanwezig. Speelplaats is onderverdeeld in drie leeftijdszones(peuter, kleuter, schoolkind) - Zichtbare hoofdingang - Onderscheid van de afdeling is te zien in de gevel - Toepassing van landschapsthema’s voor oriëntatie - Kindvriendelijke verpleegpost en vanuit entree zichtbaar. - Afdeling heeft een functionele kern met Patiëntenkamers in de gevel. - afdeling voorzien van ontmoetingszones. - buitenruimte aanwezig voor ontmoetingen
Zwakke punten - Logeerbedden zijn niet direct gelegen naast patiënten bed. - Bij langere duur moeten ouders op de vierde verdieping verblijven.
- Op de begane grond is een bibliotheek voor kinderen
- Geen aanwezigheid van meditatie- of gebedsruimte.
- Grote afstand tot buitenruimten en niet te betreden zonder toezicht.
- Patiëntenkamer niet voorzien van bewegingsruimte.
- Slecht zichtbare zijingangen (geen herkenningspunten)
- Zonder toezicht is buitenruimte niet te betreden.
Tabel 27. Resultaten casestudie CKO, Osnabrück.
Master-Scriptie - Ismail Oral
91
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Amplatz Children’s Hospital, Minnesota (VS) Psychische thema 1. Oervertrouwen
2. Zelfstandigheid
3. Beweging
4. Structuur
5. Gemeenschap
6. Zingeving
Sterke punten - 2 typen patiëntenkamers (Intensive Care en Care unit) - terugtrekruimte aanwezig in patiëntkamer(ook bij aanwezigheid van anderen) - Alleen 1-persoonskamers aanwezig met eigen keuken. - Uitzicht vanuit patiëntenkamer en visueel contact met verplegers. - Kindervriendelijke omgeving in verkeersruimten - 1-persoonskamer geeft ruimte voor zelfstandig verblijf - Eigen kleding- en opbergkast. - Monitor aanwezig voor het regelen van de conditie in de kamer - Monitor bevordert communicatie en zelfexpressie. - Bewegingsruimte aanwezig in de patiëntenkamer - Meubels ook eenvoudig verplaatsbaar - Bewegingszones aanwezig in de verkeersruimten - Sporthal aanwezig - Zichtbare hoofdingang - Onderscheid van de afdeling is te zien in de gevel - Veel ronde vormen in het interieur door het hele ziekenhuis. - Toepassing van thema’s (dieren, landschap, flora en fauna) voor oriëntatie. - Ontdekkingsreis toegepast als thema voor ondersteuning van oriëntatie en kennisontwikkeling. - Kindvriendelijke verpleegpost en vanuit entree zichtbaar. - Afdeling heeft een functionele kern met Patiëntenkamers in de gevel. - Huiskamer aanwezig op elke verdieping - Achter verpleegposten zijn ontmoetingszones gecreëerd. - In de centrale hal is een interactieve wand aanwezig voor gemeenschappelijke spellen. - Patiënten kunnen m.b.v. monitor communiceren met buitenwereld(“Get Well Intranet” - Op de begane grond is een bibliotheek voor kinderen
Zwakke punten - Geen leeftijdsspecifieke aanpassingen aan patiëntenkamer. - Zichtbare verpleegposten maar geen kindvriendelijk vormgeving. - Grote afstand tot buitenruimten en niet te betreden zonder toezicht.
- Buitenruimte is op grote afstand en niet te betreden zonder toezicht. - Geen aparte ingang aanwezig.
- Zonder toezicht is buitenruimte niet te betreden.
- Geen aanwezigheid van meditatie- of gebedsruimte.
Tabel 28. Resultaten casestudie Amplatz Children's Hospital, Minnesota.
Master-Scriptie - Ismail Oral
92
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Ann & Robert H. Lurie Children’s Hospital, Chicago (VS) Psychische thema 1. Oervertrouwen
Sterke punten - 3 typen patiëntenkamers (Neonatale Intensive Care, Intensive Care en Care unit) - Meeste kamers zijn 1-persoonskamers. - Uitzicht vanuit patiëntenkamer en visueel contact met verplegers. - verpleegposten aan kamer bij pasgeborenen (alleen verbonden met centrale verpleegpost) - Kindervriendelijke omgeving in verkeersruimten - Beperkte persoonlijke ruimte in patiëntenkamer. - Kinderen zijn continu onder toezicht - Terugtrekruimte alleen in eigen patiënten kamer. - Wel verantwoordelijkheid dragen over eigen kamer.
Zwakke punten - Familie georiënteerde visie, maar één ouder kan alleen bij interne verpleging verblijven bij het kind. – geen terugtrekruimte aanwezig in patiëntkamer - Ondanks grote gebouw geen voorzieningen voor ouders. - Alleen de neonatale kamer is voorzien van een stoel en een bank. - Alle afdelingen zijn vanaf 8e verdieping bereikbaar. - Verpleegpost is niet kindvriendelijk vormgegeven. - Geen terugtrekruimten in verkeerszones. - Door grote omvang van de afdeling en de veiligheidsoverwegingen is zelfstandig handelen beperkt.
3. Beweging
- Bewegingszones aanwezig in de verkeersruimten - Sporthal aanwezig (maar op de andere verdieping)
4. Structuur
- Binnentuin is op grote afstand en niet te betreden zonder toezicht. - Bewegingsruimte aanwezig in de patiëntenkamer - Geen buitenruimte aanwezig - Geen aparte ingang aanwezig. - Weinig ronde vormen in het interieur door het hele ziekenhuis. - Grote afstand tussen entree en afdeling - verticaal verkeer/transport
- Zichtbare hoofdingang op de begane grond - Onderscheid van de afdeling/functies is te zien in de gevel (Glas en staal) - Toepassing van landschapsthema’s voor oriëntatie.. - Kindvriendelijke verpleegpost. - Afdeling heeft een functionele kern met Patiëntenkamers in de gevel. - Zitkamer voor ontmoeting. - Geen buitenruimte - Binnentuin voor ontmoeting. - Binnentuin wordt gebruikt door - Intranet voor communicatie met buiten. meer doelgroepen(toezicht vereist) - Bibliotheek aanwezig (op andere afdeling) - Meditatie- of gebedsruimte aanwezig (op andere afdeling)
2. Zelfstandigheid
5. Gemeenschap
6. Zingeving
Tabel 29. Resultaten Ann & Robert H. Lurie Children’s Hospital, Chicago
Master-Scriptie - Ismail Oral
93
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Emma Kinderziekenhuis Amsterdam (NL) Psychische thema 1. Oervertrouwen
2. Zelfstandigheid
3. Beweging
4. Structuur
5. Gemeenschap
6. Zingeving
Sterke punten - Meeste kamers zijn 1-persoonskamers. - Verblijf van een ouder mogelijk in ieder patiënt kamer. - Uitzicht vanuit patiëntenkamer en visueel contact met verplegers. - verpleegposten in de kamer bij pasgeborenen (alleen verbonden met centrale verpleegpost) - Kindervriendelijke (kleurrijke afb.) omgeving in verkeersruimten - Terugtrekruimte aanwezig in kamer. - Voor iedere leeftijdsstadium zijn meerdere ruimten ingericht om zelf op ontdekking te gaan. - Lounges aanwezig om terug te trekken uit de groep. - Zelfstandige werkplekken aanwezig. - Wel verantwoordelijkheid dragen over eigen kamer. - Therapieën worden uitgevoerd in de patiëntkamer. - Bewegingsruimte aanwezig in de patiëntenkamer - “De parade” is speelgebied om gemeenschappelijke bewegingsspellen uit te voeren. - Toepassing van thematische iconen voor oriëntatie. - Kindvriendelijke verpleegpost. - Afdeling heeft een functionele kern met Patiëntenkamers in de gevel.
- Speel- en hobbykamer aanwezig t/m 12jr. - Woonkeuken ingericht voor kinderen van 12 t/m 18 jr. - Intranet voor communicatie met buiten. - Toekomst: school, oefenzaal, bioscoop enz. - Bibliotheek aanwezig.
Zwakke punten - Overige familieleden kunnen verblijven in Ronald Mc Donaldhuis(niet geïntegreerd in het EKZ gebouw) - Beperkte persoonlijke ruimte in patiëntenkamer.
- Speelruimte is ook verkeersruimte. - Geen buitenruimte om zelfstandig op ontdekking te gaan. - Kinderoncologisch afdeling is gesitueerd op de 8e verdieping. - Geen gymzaal aanwezig. - Geen zwembad aanwezig. - Bewegingsruimte aanwezig in de patiëntenkamer - Geen buitenruimte aanwezig
- Geen eigen entree voor Kinderziekenhuis. - Grote afstand tussen entree en afdeling - Verticaal verkeer/transport tot de kinderoncologische afdeling. - Onderscheid van de afdeling/functies is niet te zien in de gevel. - Geen buitenruimte aanwezig voor gemeenschappelijke activiteiten.
- Geen meditatie- of gebedsruimte aanwezig (op andere afdeling)
Tabel 30. Resultaten casestudie Emma Kinderziekenhuis Amsterdam
Master-Scriptie - Ismail Oral
94
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam (NL) Psychische thema 1. Oervertrouwen
2. Zelfstandigheid
Sterke punten - Meeste kamers zijn 1-persoonskamers. - Verblijf van een ouder mogelijk in ieder patiënt kamer d.m.v. een slaapbank. - Overige familieleden kunnen verblijven in Ronald Mc Donaldhuis(wel geïntegreerd in het EKZ gebouw) - Uitzicht vanuit patiëntenkamer en visueel contact met verplegers. - Kindervriendelijke (flora & fauna) omgeving in verkeersruimten - Kindervriendelijk ingerichte wachtruimte. - Er is een speelkamer ingericht om zelf op ontdekking te gaan. - Wel verantwoordelijkheid dragen over eigen kamer en eigen spullen in speelkamer.
3. Beweging
- Therapieën worden uitgevoerd in de patiëntkamer. - Voor bewegingsspellen kan gymzaal (RMcD-huis) gebruikt worden.
4. Structuur
- Zichtbare scheiding tussen dagbehandeling en langdurige zieken. - Toepassing van thematische iconen voor oriëntatie. - Eigen patiënt-opbergruimte met een icoon voor herkenning. - Kindvriendelijke verpleegpost. - Afdeling heeft een functionele kern met Patiëntenkamers in de gevel. - Gedetailleerde oplossingen voor ontwikkeling van structuur van het kind. - Een huiskamer aanwezig voor alle leeftijdsstadia. - Intranet voor communicatie met buiten.
5. Gemeenschap
6. Zingeving
- Bibliotheek aanwezig. - Terugtrekruimten aanwezig op verschillende plekken bin KO-afdeling. - Er is een meditatie- of gebedsruimte aanwezig.
Zwakke punten - Geen terugtrekruimte aanwezig in kamer. - Beperkte persoonlijke ruimte in patiëntenkamer.
- Speelruimte is niet leeftijdsspecifiek. - Geen buitenruimte om zelfstandig op ontdekking te gaan. - Bewegingsruimte in patiënt kamer is alleen op bed. - Geen zwembad aanwezig. - Afstand tot RMcD-huis is groot. - Geen buitenruimte aanwezig - Onderscheid van de afdeling/functies is niet zichtbaar in de gevel - Geen eigen entree voor Kinderziekenhuis. - Grote afstand tussen entree en afdeling. - Verticaal verkeer/transport tot de kinderoncologische afdeling.
- Geen leeftijdsspecifiek ruimten voor gemeenschappelijke activiteiten. - Geen buitenruimte aanwezig voor gemeenschappelijke activiteiten. - Zowel de bibliotheek als de mediatieruimte is op een loopafstand van meer dan 5 min.
Tabel 31. Resultaten casestudie Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam
Master-Scriptie - Ismail Oral
95
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Beatrix Kinderziekenhuis Groningen (NL) Psychische thema 1. Oervertrouwen
2. Zelfstandigheid
3. Beweging
4. Structuur
Sterke punten - Verblijf van een ouder mogelijk in ieder patiënt kamer d.m.v. een slaapbank. - Overige familieleden kunnen verblijven in Ronald Mc Donaldhuis. - Uitzicht vanuit patiëntenkamer en visueel contact met verplegers. - Kindervriendelijke (flora & fauna) omgeving in verkeersruimten - Op iedere afdeling is een speelkamer ingericht om zelf op ontdekking te gaan. - Wel verantwoordelijkheid dragen over eigen kamer en eigen spullen in speelkamer. - Aanwezigheid van kindertuin om zelfstandig op ontdekking te gaan. - Therapieën worden uitgevoerd in de patiëntkamer. - Kindertuin kan gebruikt worden voor bewegingsspellen. - Kindvriendelijke verpleegpost. - Afdeling heeft een functionele kern met Patiëntenkamers in de gevel.
5. Gemeenschap
- Een speelkamer aanwezig op ieder afdeling voor alle leeftijdsstadia. - Kindertuin kan gebruikt worden voor gemeenschappelijke activiteiten.
6. Zingeving
- Bibliotheek aanwezig voor alle patiënten. - Er is een meditatie- of gebedsruimte aanwezig.
Zwakke punten - Wachtruimte niet kindvriendelijk ingericht. - Veel hoeken aanwezig op de kinderoncologische afdeling. - Verlichting en kleurgebruik in interieur is verouderd. - Ronald McDonaldhuis is niet geïntegreerd in het BKZ gebouw. - Speelruimte is niet leeftijdsspecifiek. - Patiëntkamer is voor 2 of meerdere personen.
- Bewegingsruimte in patiënt kamer is alleen op bed. - Geen zwembad aanwezig. - Geen gymzaal aanwezig. - Onderscheid van de afdeling/functies is niet zichtbaar in de gevel - Geen eigen entree voor Kinderziekenhuis. - Grote afstand tussen entree en Kinderoncologisch afdeling. - Verticaal verkeer/transport tot de kinderoncologische afdeling. - Geen toepassing van thematische iconen voor oriëntatie. - Geen leeftijdsspecifiek ruimten voor gemeenschappelijke activiteiten. - Geen intranet voor communicatie met buiten. - Geen aparte ontmoetingsruimten/hoeken gerealiseerd op de afdeling. - Geen aparte meditatie- of gebedsruimte aanwezig. - Bibliotheek is ook te gebruiken voor patiënten van het algemene ziekenhuis (UMCG). - Geen terugtrekruimten aanwezig op verschillende plekken bin KO-afdeling.
Tabel 32. Resultaten casestudie Beatrix Kinderziekenhuis, Groningen
Master-Scriptie - Ismail Oral
96
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Master-Scriptie - Ismail Oral
97
Vastgoedontwikkeling in de zorg 7.0 Conclusies en Aanbevelingen Het groeiende bewustzijn dat de fysieke zorgomgeving positief invloed kan hebben op de gezondheid en het welzijn van een kind heeft ertoe geleid dat organisaties binnen kinderoncologische centra aandacht zijn gaan schenken aan het verbeteren van de huidige fysieke zorgomgevingen. Het betreft juist kinderoncologische centra omdat de lange tijdsduur van de behandelingen de ontwikkeling van het kind negatief kan beïnvloeden. Deze bedreiging geldt zowel psychisch als fysiek. Het probleem is echter dat organisaties van Kinderoncologische centra door onvoldoende kennis niet weten hoe een Kinderoncologisch centrum ontwikkelingsgericht vormgegeven moet worden. Tot op heden zijn er weinig tot geen referenties beschikbaar die specifiek het effect van de fysieke zorgomgeving op het ontwikkelingsproces van het kind omschrijven. De gedane onderzoeken zijn uitgevoerd in samenwerking met volwassen patiënten. Hierdoor bieden de onderzochte zorgconcepten wel ondersteuning aan de wensen van volwassenen, maar niet per definitie voor de ontwikkeling van kinderen. Daarnaast blijft het moeilijk om de invloed van een fysieke zorgomgeving te laten omschrijven door een kind tijdens een behandeling.
Naar aanleiding van voorgaande probleemstelling is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: Hoe kan er in een kinderoncologisch centrum gestuurd worden op het welzijn en de ontwikkeling van kinderen uit vijf leeftijdsfasen door middel van de fysieke zorgomgeving? Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is een theoretisch en empirisch onderzoek uitgevoerd. In het theoretisch onderzoek is met behulp van een literatuurstudie en een oriënterende interview onderzoek gedaan naar twee onderwerpen. Het eerste onderwerp betreft de huidige situatie van de fysieke zorgomgeving binnen kinderoncologische centra, de toegevoegde waarde van vastgoed en bestaande zorgconcepten. Het tweede onderwerp betreft het ontwikkelingsproces van het kind dat bestaat uit vijf leeftijdsfasen. De resultaten uit het theoretisch onderzoek hebben de basis gevormd van het onderzoeksinstrument dat in het empirisch onderzoek is toegepast. Dit onderzoeksinstrument is een geëxploreerde format dat gebruikt is voor de kwalitatieve onderzoeksmethodes, sitevisits en interviews, en kwantitatieve onderzoeksmethodes het bestuderen van de casestudies. Aan de hand van het theoretisch en empirisch onderzoek is antwoord gegeven op de onderzoeksvraag. De antwoorden zijn gebaseerd op interviews met vijf specialisten en 7 casestudies waarvan vier zijn gebruikt voor sitevisits. Dit hoofdstuk begint met de conclusie waarbij antwoord wordt gegeven op de onderzoeksvraag. Na de conclusies worden aanbevelingen gedaan voor de onderzochte casestudies en voor vervolgonderzoek binnen dit onderzoeksthema. 7.1 Conclusies Om de onderzoeksvraag te beantwoorden zijn in hoofdstuk 2.5 deelvragen geformuleerd voor twee onderwerpen: de fysieke zorgomgeving binnen kinderoncologische centra en het ontwikkelingsproces van het kind uit vijf leeftijdsfasen. Deze deelvragen zijn gedurende het theoretisch en empirisch onderzoek beantwoord. Aan de hand van deze antwoorden is de hoofdvraag beantwoord. De onderzoeksvraag zal in twee delen beantwoord worden. Deel één geeft antwoord op de invloed van de fysieke zorgomgeving binnen kinderoncologische centra op het ontwikkelingsproces van het
Master-Scriptie - Ismail Oral
98
Vastgoedontwikkeling in de zorg kind uit vijf leeftijdsfasen. Deel twee geeft antwoord op hoe er gestuurd kan worden m.b.v. de fysieke zorgomgeving op het ontwikkelingsproces van het kind uit de vijf leeftijdsfasen. Deel 1 – Invloed van de fysieke zorgomgeving Wat is de invloed van de fysieke zorgomgeving op het ontwikkelingsproces van het kind uit vijf leeftijdsfasen? Afbakening psychische thema’s m.b.t. ontwikkelingsproces van het kind Om te komen tot een onderzoeksinstrument is gekeken naar verschillende theorieën en onderzoeksinstrumenten uit de bestaande literatuur. Na het analyseren en vergelijken van bestaande theorieën en onderzoeksinstrumenten is een selectie gemaakt van psychische thema’s die het ontwikkelingsproces van het kind uit de vijf leeftijdsfasen ondersteund. Het ontwikkelingsproces van het kind uit de vijf leeftijdsfasen kan opgedeeld worden in zes psychische thema’s(zie tabel 33). Ieder thema ondersteund het ontwikkelingsproces van het kind tussen de 0 en 18 jaar. 6 Psychische thema’s
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Oervertrouwen Zelfstandigheid Beweging Structuur Gemeenschap Zingeving
Tabel 33. Geselecteerde Psychische thema’s m.b.t. ontwikkeling van het kind uit vijf leeftijdsfasen.
Afbakening fysieke omgeving Om te komen tot de afbakening van de fysieke omgeving is een ruimtelijk afbakening gemaakt van alle ruimten, binnen een kinderoncologisch centrum, waar een kind tijdens zijn of haar opname- en behandelproces in terecht komt(zie tabel 34). Activiteit Aankomst Uitvoeren diagnose
Diagnose- en behandelplan Behandeling
Evaluatie en vervolg behandeling Nazorg
Benodigde ruimte Receptie + wachtruimte Spreekkamer Laboratorium Röntgenkamer OK Patiëntkamer Spreekkamer Vergaderruimte Behandelkamer Verpleegafdeling/kamer Speelkamer Laboratorium Verpleegafdeling (2pers. Kamer, 4 pers. Kamer) Gesloten boxen (aparte verpleging achter sluisdeur) Verpleegafdeling (patiëntkamers) Kinderziekenhuis Huisartsenpraktijk
Tabel 34. Ruimtelijk afbakening binnen kinderoncologisch centrum.
De geselecteerde ruimten zijn onderverdeeld in drie schaalniveaus (zie tabel 35).
Master-Scriptie - Ismail Oral
99
Vastgoedontwikkeling in de zorg Benadering kinderoncologisch afdeling vanuit drie schaalniveaus Gebouwniveau Locatie kinderoncologie (KO) binnen ziekenhuisgebouw Afdelingsniveau Lay-out afdeling kinderoncologie op basis van zonering en logistieke uitgangspunten. Kamerniveau Lay-out en technische inrichting. Tabel 35. Toegepaste drie schaalniveaus voor onderzoeksinstrument.
Tot slot is in de literatuur gezocht naar fysieke omgevingsvariabelen die invloed kunnen hebben op de zes psychische thema’s die het ontwikkelingsproces van het kind ondersteund. De meest relevante fysieke omgevingsvariabelen kunnen opgedeeld worden in zes aspecten (zie tabel 36). 6 fysieke omgevingsvariabelen
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Locatie Logistiek Materialisatie Gebouwstructuur Vormgeving Oriëntatie
Tabel 36. Gekozen zes fysieke omgevingsvariabelen voor onderzoeksinstrument.
Huidige situatie fysieke omgeving binnen kinderoncologische centra Voor het in kaart brengen van de huidige situatie van de fysieke omgeving binnen kinderoncologische centra is gebruik gemaakt van 4 (inter)nationale cases die m.b.v. het onderzoeksinstrument zijn bestudeerd. De bevindingen uit de casestudies zijn samengevat in tabellen die terug te vinden zijn in hoofdstuk 6.12. Aan de hand van deze bevindingen zijn tabellen opgezet met daarin fysieke maatregelen die positief invloed kunnen hebben op het desbetreffende psychische thema (zie tabel 37 t/m 42). De fysieke maatregelen zijn tegelijkertijd voorlopige hypothesen die tijdens de sitevisits in gebruik zijn genomen om te toetsen of het daadwerkelijk positief invloed heeft op de psychische thema’s. Oervertrouwen ontwikkelen van vertrouwen in de mens door: – afhankelijkheid van de ouder - ontwikkelen van oergeloof - ontwikkelen van zelfvertrouwen - liefde en aandacht te ontvangen - relaties op te bouwen
Geef het kind de vrijheid om in directe contact te blijven met een ouder wanneer het gewenst is. Zorg voor een korte loopafstand tussen ouder en kind. Geef het kind voldoende zekerheid in het bewustzijn van directe aanwezigheid van ouder. Zorg dat de kinderen voldoende middelen hebben om op gewenste wijze te communiceren met een ouder. Zorg voor een verblijf/slaapplaats voor de ouder op korte afstand, met behoud van privacy voor het kind en ouder. Zorg voor voldoende ontmoetingsruimte om het kind de mogelijkheid te geven om relaties op te bouwen met andere kinderen. Tabel 37. Bevindingen en fysieke maatregelen voor thema oervertrouwen.
Master-Scriptie - Ismail Oral
100
Vastgoedontwikkeling in de zorg Zelfstandigheid het ontwikkelen van onafhankelijkheid door: – zelfstandig activiteiten uit te voeren - een positief zelfconcept te ontwikkelen - actief zelf ontdekkend bezig te zijn - begeleiding te krijgen van een ouder - ‘t leren maken van weloverwogen keuzes
Geef het kind de ruimte waarbinnen hij of zij zelfstandig activiteiten kan uitvoeren. Dit kan zijn in de vorm van een terugtrek ruimte dat bestemd is voor het kind alleen(territoriumgevoel). Zorg voor ruimte waarbij belangrijke rolvervullers(medici, leerkrachten etc.) zijn of haar begeleiding kan aanbieden. Geef het kind de mogelijkheid om eigen spullen op te bergen. Geef het kind de ruimte om op ontdekking te gaan (kindvriendelijke looproutes) Geef het kind de ruimte om zelfstandig relaties op te bouwen. Geef het kind de afleidings- en bewegingsruimte voor beweging-, constructie- en functiespelletjes. Tabel 38. Bevindingen en fysieke maatregelen voor thema zelfstandigheid.
Beweging ontwikkelen van motorische competenties door: – lichaamsbeweging (constructief) - ontwikkelen van sterke verbeeldingskracht - Bewegingsspelletjes - ontdekking van beweeglijkheid - groot actieradius va. 3 jr. - Sport en spel - Hobbyspeelgoed
Zorg voor ruimte om constructie- en bewegingsspelletjes uit te voeren in directe omgeving. Zorg voor afbeeldingen en/of object in directe omgeving die het verbeeldingskracht kunnen versterken. Geef het kind de ruimte om op ontdekking te gaan wanneer het gewenst is. Geef het kind de ruimte om sport en spel uit te oefenen. Zorg voor voldoende aanwezigheid van ontwikkelings- en hobbyspeelgoed van diverse varianten. Tabel 39. Bevindingen en fysieke maatregelen voor thema beweging.
Structuur ontwikkelen van vertrouwen in omgeving door: – overzicht, veiligheid en duidelijkheid - kindvriendelijke omgeving te realiseren - helder structuur en grenzen te stellen - Herkenbaarheid in omgeving
Zorg voor een helder gebouwstructuur met herkenbare elementen voor het kind. Zorg voor een open structuur zodat het kind vertrouwd kan raken in de nieuwe omgeving. Zorg voor kindvriendelijke oriëntatie middelen. Vermijd chaos en zorg voor heldere regels en afspraken. Zorg dat een kind nergens op kan stappen, geen meubels bij het raam of trap of balkon. Zorg ervoor dat wanneer een kind kan staan het bed op een lage stand staat. Zorg ervoor dat scherpe hoeken van kasten, tafels enz. beschermd zijn of niet aanwezig zijn. Tabel 40. Bevindingen en fysieke maatregelen voor thema structuur.
Gemeenschap ontwikkelen van gemeenschaps- en verantwoordelijkheidsgevoel door: – samen te spelen, gezelschapsspellen - activiteiten in groepsverband uit te voeren - te communiceren met familie en vrienden
Zorg voor de organisatie en de ruimte om gemeenschappelijke activiteiten uit te voeren. Geef het kind de ruimte om op een verantwoordde manier contact op te zoeken met anderen. Zorg voor voldoende communicatiemiddelen. Zorg voor (in)directe visuele contact tussen kind en verantwoordelijke. Tabel 41. Bevindingen en fysieke maatregelen voor thema gemeenschap.
Master-Scriptie - Ismail Oral
101
Vastgoedontwikkeling in de zorg Zingeving ontwikkelen van waarden en gevoelens: – individueel rust opzoeken - zelfstandig activiteiten uitvoeren - geloofsovertuiging ontwikkelen
Geef het kind de ruimte om zichzelf terug te trekken (eventueel uit het zicht achter een wand) Zorg voor de nodige middelen om de ontwikkeling van waarden en gevoelens van het kind te ondersteunen (aanwezigheid van een bibliotheek, gebedsruimte enz.) Zorg voor elementen in directe fysieke omgeving die de ontwikkeling van waarden en gevoelens positief beïnvloeden (afbeeldingen, objecten enz. ) Geef het kind de ruimte om zelfstandig activiteiten uit te voeren en/of te experimenteren samen met leeftijdsgenoten. Tabel 42.Bevindingen en fysieke maatregelen voor thema zingeving.
Aan de hand van de voorgaande tabellen is een observatieformulier opgezet dat als onderzoeksinstrument is gebruikt tijdens de sitevisits die bij vier Nederlandse cases zijn uitgevoerd. De sitevisits zijn uitgevoerd om de fysieke maatregelen uit tabellen 30 t/m 35 te toetsen in praktijk door middel van observaties. Tijdens de sitevisits zijn ook de ervaringen van specialisten met de huidige fysieke zorgomgevingen binnen een kinderoncologisch centrum vastgelegd. Uit de resultaten van de sitevisits is te concluderen dat een groot aantal fysieke maatregelen te generaliseren zijn. Verder in dit hoofdstuk wordt per psychische thema de meest voorkomende fysieke maatregelen weergegeven (zie tabel 43). Rol van de fysieke omgeving De specialisten binnen de onderzochte KOC’s hebben aangegeven dat de fysieke omgeving binnen het KOC een grote rol speelt in de ondersteuning van het ontwikkelingsproces van het kind. Er werd verteld dat bij aankomst van een kind als patiënt een band ontstaat tussen verpleger, patiënt en ouders. Er ontstaat een nieuwe “familie” dat ervoor zorgt dat het behandelproces niet alleen door het kind wordt doorlopen, maar gezamenlijk. Om deze familie de nodige privacy te bieden en de gewoontes van het dagelijks leven door te laten gaan is het belangrijk dat de fysieke omgeving zo is vormgegeven waardoor de reguliere levenspatroon zo veel mogelijk door kan gaan. Door een langdurig behandeling wordt een kind uit het dagelijkse ritme genomen en vervallen de dagelijkse activiteiten. Dit kan ervoor zorgen dat het kind achterstand oploopt op verschillende aspecten waardoor het kind later opstart- of gedragsproblemen kan krijgen. Toevoeging onderzoek aan bestaande kennis Dit onderzoek heeft kennis en inzicht gegeven in welke psychische thema’s het ontwikkelingsproces van een kind uit vijf leeftijdsfasen ondersteunen en hoe deze te beïnvloeden zijn door thema’s uit de fysieke omgeving. Door deze inzichten is op wetenschappelijke wijze het verband tussen het ontwikkelingsproces van het kind en de fysieke omgeving, in het ruimtelijk kader van een kinderoncologisch afdeling in een ziekenhuis, in kaart gebracht. Met behulp van het ontwikkelde adviesmodel ‘KOC-Wijzer’ kan er gestuurd worden op de huisvesting van ontwikkelingsgerichte zorg op Kinderoncologische afdeling. Het adviesmodel ondersteund het besluitvormingsproces en stuurt op het realiseren van een fysieke omgeving dat beter aansluit op het ontwikkelingsproces van het kind uit de vijf leeftijdsfasen.
Master-Scriptie - Ismail Oral
102
Vastgoedontwikkeling in de zorg Deel 2 – Ondersteunen van het ontwikkelingsproces van het kind Hoe kan er gestuurd worden m.b.v. de fysieke omgeving op het ontwikkelingsproces van het kind uit vijf leeftijdsfasen? Voor het sturen op ontwikkelingsgerichte zorg m.b.v. de fysieke omgeving binnen een kinderoncologisch afdeling vormt het uit de theorie en empirie ontwikkelde onderzoeksinstrument de basis. Het onderzoeksinstrument bestaat uit de 6 psychische thema’s, die het ontwikkelingsproces van het kind uit de vijf leeftijdsfasen ondersteunt, tegenover de 6 fysieke thema’s die invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van het kind. Het onderzoeksinstrument kan op twee manieren gebruikt worden. Één om de huidige fysieke omgeving te inventariseren m.b.v. van de fysieke thema’s die het ontwikkelingsproces van het kind kunnen beïnvloeden. Een tweede manier is om het onderzoeksinstrument in gebruik te nemen om in de initiatief- en ontwerpfase van een nieuw kinderoncologisch centrum/afdeling m.b.v. de fysieke thema’s te sturen op de huisvesting van ontwikkelingsgerichte zorg. Toepassing 1 - KOC-wijzer voor verkenning De KOC-wijzer kan gebruikt worden voor het inventariseren van de huidige fysieke omgeving binnen een kinderoncologisch afdeling. Om dit te kunnen doen zijn 6 themakaarten (fig.147)ontwikkeld voor de psychische thema’s die het ontwikkelingsproces van het kind uit vijf leeftijdsfasen ondersteunt.
Figuur 147. Themakaarten met daarin de zes psychische thema en bijbehorende fysieke maatregelen.
De zes themakaarten zijn aangevuld met visualisaties en een beschrijving over de inhoud van de thema. Door in een bestaande kinderoncologisch afdeling deze kaarten toe te passen kan er geïnventariseerd worden. Tijdens het inventariseren is het van belang om gebruikers van de kinderoncologische afdeling te vragen of de bestaande ontwerpoplossingen ook positief worden ervaren. De vraag aan de gebruiker is of het welzijn van het kind positief beïnvloed.
Master-Scriptie - Ismail Oral
103
Vastgoedontwikkeling in de zorg Toepassing 2 – KOC-wijzer voor sturen op huisvesting van ontwikkelingsgerichte zorg Uit het empirisch onderzoek is gebleken dat in de huidige situatie getracht is om met behulp van fysieke maatregelen het ontwikkelingsproces van het kind te ondersteunen. Dit zijn vaak na oplossingen geweest die niet volledig tot z’n recht zijn gekomen doordat het of financieel niet haalbaar was of technisch. Op basis van de bevindingen is een selectie gemaakt van fysieke maatregelen die het meest invloed kan uitoefenen op het ontwikkelingsproces van het kind uit de vijf leeftijdsfasen.
Psychische thema 1.Oervertrouwen
2.Zelfstandigheid
3.Beweging
4.Structuur
5.Gemeenschap 6.Zingeving
Fysieke maatregel - 24/7 verblijf van ouder bij kind.(+1-min.regel) - Lange verblijf familie is mogelijk. - Uitzicht naar buiten en visueel contact met verpleger - Centrale wachtruimte kindvriendelijk aangekleed. - 1, 2, 4-pers. Patiëntkamer. - Toegepaste thema’s voor kindvriendelijke omgeving. - Leeftijdsspecifieke Patiëntkamers. - Leeftijdsspecifieke ruimten gerealiseerd voor individuele activiteiten. - Speelzaal voor individuele activiteiten. - Binnentuin voor individuele activiteiten. - Terugtrekruimten op afdeling. - Intranet voor communicatie en zelfexpressie. - Bewegings- en afleidingszone op afdeling. - Buitenspeelplaats aanwezig. - Leeftijdsspecifieke spelgebieden. - Bewegingsruimte in de patiëntenkamer. - Eigen herkenbare hoofdingang - Functieverdeling in de gevel - Thema’s voor oriëntatie - Kindvriendelijke verpleegpost en vanuit entree zichtbaar. - Functionele kern met Patiëntenkamers in de gevel. - Afdeling voorzien van ontmoetingsruimten. - Buitenruimte voor ontmoetingen - Intranet voor communicatie. - Bibliotheek op afdeling. - Meditatie- en gebedsruimte aanwezig op afdeling.
Tabel 43. Bevindingen uit sitevisits m.b.t. fysieke maatregelen ter ondersteuning van psychische thema’s.
Hieronder wordt per psychische thema dieper ingegaan op de voorgaande fysieke maatregelen. Dit zijn tegelijkertijd aanbevelingen die tijdens het schrijven van het programma van eisen voor een kinderoncologisch centrum in gebruik kan genomen worden. Oervertrouwen De ontwikkeling van het oervertrouwen kan gestimuleerd worden door ouder en kind bij elkaar te brengen en te houden. Dit betekend dat bij een langdurig verblijf van een kind in een ziekenhuis er een logeermogelijkheid moet zijn in de patiënt kamer. Dit kan zijn in de vorm van een slaapbank of een verplaatsbare bed en vraagt dus om ruimte binnen de patiënt kamer. Een ander aspect is om de 1-min. regel door te voeren. De 1-min. regel staat voor de maximale afstand tussen ouder en kind. Uit onderzoek is gebleken dat de acceptatiegrens van kinderen op 1-min. loopafstand ligt. De 1-min.
Master-Scriptie - Ismail Oral
104
Vastgoedontwikkeling in de zorg regel geldt ook voor medewerkers binnen de kinderoncologische afdeling. De 1-min. regel heeft invloed op de schaalgrootte van de kinderoncologische afdeling en de positionering van de verpleegposten t.o.v. de patiënt kamers. Een ander aspect is het houden van toezicht over het kind zonder de kamer te betreden en de patiënt de mogelijkheid geven om uitzicht naar buiten te bieden. Daarnaast heeft daglicht positief invloed op het kind en is stress verlagend. Tot slot is het van belang dat thematische afbeeldingen en objecten in de kinderoncologische afdeling worden aangebracht voor het vertrouwen raken van een kind in de omgeving. Op deze wijze kan er ingespeeld worden op het verbeeldingskracht van het kind waardoor het kind ook vertrouwen kan krijgen in de omgeving. Zelfstandigheid De ontwikkeling van zelfstandigheid kan ondersteund worden door op de KO-afdeling leeftijdsspecifieke ruimten te realiseren waar zelfstandige activiteiten uitgevoerd kunnen worden zoals: lezen, spelen, kletsen enz. Het gaat bij deze psychische thema om het kunnen uitvoeren van zelfstandige ontdekkingsreizen binnen de KO-afdeling. Bij jonge kinderen kan het gaan om kleinere ruimten met speeltoestellen doordat de actieradius van het kind klein is. Bij de oudere kinderen is het van belang dat er zonder toezicht vrijheid aangeboden kan worden om zelfstandig activiteiten uit te voeren in ruimten die geschikt zijn gemaakt voor kinderen van deze leeftijd. Aansluitend hierop is er ook een mogelijkheid om terugtrek ruimten te realiseren binnen de KO-afdeling. Dit kan zijn bijvoorbeeld een zithoek aan het einde van een gang of een nis achter een functionele ruimte waar een speeltoestel staat. De aanwezigheid van een binnen- of buitentuin kan dit thema ook positief beïnvloeden. Beweging Voor het ondersteunen van de thema beweging kan er een scheiding geplaatst worden tussen bewegings- en afleidingsruimte in de patiënt kamer en beide ruimten op de KO-afdeling. Vaak worden individuele bewegingstherapieën op het patiëntbed uitgevoerd. Het is raadzaam om ook buiten het bed in de patiëntkamer een aparte bewegings- en afleidingsruimte te realiseren. Uit onderzoek is gebleken dat min. 25% van het bruto vloeroppervlak aan bewegings- en afleidingoppervlak aangeboden moet worden. Dit kan o.a. gebruikt worden om bij aanwezigheid van een ouder afleiding op te zoeken of samen met de ouder staande bewegingstherapieën uit te voeren. Overige bewegings- en afleidingsruimte kan gerealiseerd worden op verschillende plekken door de KO-afdeling. Dit kan ervoor zorgen dat kinderen in gezamenlijke vorm bewegingsspellen kunnen uitvoeren. Hier geldt wel de regel dat fysieke maatregelen worden getroffen om leeftijdsspecifieke spellen uit te kunnen voeren in deze ruimten. Een buitenspeelplaats kan het bewegingsthema positief beïnvloeden. Hierbij moet gelet worden op korte afstanden van patiëntkamer tot de buitenspeelplaats en de toezichthouders. Structuur Om de ontwikkeling van de thema structuur te ondersteunen is het van belang om rekening te houden met herkenbaarheid en kindvriendelijke oplossingen in de KO-afdeling zoals kleurrijke vloeren, wanden en plafonds of thematische afbeeldingen die de ontwikkeling van het verbeeldingskracht van het kind kunnen stimuleren. Bouwkundig gezien levert het realiseren van een herkenbare eigen hoofdingang en de zichtbaarheid van de functieverdeling in de gevel een positief bijdrage aan de structuurontwikkeling van het kind. Binnen de KO-afdeling is het toepasselijk om verschillende thema’s in gebruik te nemen voor de oriëntatie. Vaak worden dierennamen en thema’s uit flora en fauna gebruikt. Het realiseren van een kindvriendelijke verpleegpost dat vanuit de entree
Master-Scriptie - Ismail Oral
105
Vastgoedontwikkeling in de zorg zichtbaar is draagt bij aan de toegankelijkheid en herkenbaarheid. Tot slot bestaat de plattegrond binnen een KO-afdeling uit een functionele kern met de patiëntkamers in de gevel. Gemeenschap De ontwikkeling van het gemeenschapsgevoel is te stimuleren door de KO-afdeling te voorzien van ontmoetingsruimten die beschut of onbeschut zijn vormgegeven. Dit kunnen ook de ruimten zijn waar gemeenschappelijke activiteiten uitgevoerd kunnen worden zoals een theater, bioscoop of een café. De aanwezigheid van een buitenruimte kan dit thema ook positief beïnvloeden. Naast fysieke ontmoetingen kan de aanwezigheid van een monitor in de patiëntkamer een positief bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het gemeenschapsgevoel. Dit medium is een veel gebruikte oplossing voor kinderen die hun patiënt kamer niet kunnen of mogen verlaten. Zingeving De thema zingeving is persoonsgebonden en kan hierdoor op verschillende wijzen ondersteund worden. De aanwezigheid van de nodige objecten om de waarden en gevoelens van het kind te ondersteunen kan dit thema positief beïnvloeden. In dit onderzoek kwam naar voren dat in veel kinderziekenhuizen een gebedsruimte en een bibliotheek aanwezig is. Het nadeel was dat de afstanden van de KO-afdeling tot beide ruimten te groot waren. Een positief detail was dat de gebedsruimten ingericht waren voor meerdere geloofsovertuigingen. Binnen de patiëntkamer is het raadzaam om een flexibele wand te realiseren. Dit voor het kind als hij of zij zich zou willen terug trekken of oefeningen zou willen doen voor een gebed. 7.2 Aanbevelingen Aanvulling KOC-wijzer De KOC-wijzer is nu ingevuld met zes psychische thema’s dat gebaseerd is op de literatuurstudie uit dit onderzoek. Het is aan te bevelen om meer theoretische- en empirische onderzoeken uit te voeren om de thema’s aan te vullen met meerdere thema’s dat vanuit verschillende disciplines kan komen. Op deze wijze kan het onderzoeksinstrument krachtiger worden en kan er gelet worden op meerdere psychische aspecten binnen een KOC. Het aanvullen van de thema’s geldt ook voor de fysieke thema’s m.b.t. de omgeving. Voor dit onderzoek zijn 7 cases gekozen, waaruit bleek dat iedere case unieke ontwerpoplossingen liet zien. Door de fysieke thema’s breder uiteen te zetten ontstaat er meer materie om de fysieke omgeving concreter in kaart te brengen. Onderzoek naar effecten van fysieke omgevingsvariabelen op het kind Dit onderzoek is een beschrijvend onderzoek. Echter, vraagt het onderzoek om omgevingsvariabelen die tot stand zijn gekomen door effectenmetingen op een patiënt. Voorgaande studies laten zien dat effectenmetingen in samenwerking met volwassenen zijn uitgevoerd. Hierdoor is het aan te bevelen om in samenwerking met kinderen effectenmetingen uit te voeren om de komen tot legitieme materie dat toegepast kan worden in vervolgonderzoeken. Een bekend concept in het realiseren van de ideale zorgomgeving is: “Healing Environment”. Dit concept beschrijft o.a. de invloed van licht, geluid, natuur en frisse lucht op een patiënt. De vraag hierbij is welke invloed de genoemde thema’s op een kind kunnen hebben. Toetsen van KOC-wijzer met meerdere cases voor kwantitatieve validatie De KOC-wijzer is binnen dit onderzoek tot stand gekomen met behulp van zeven casestudies. Door een vervolgonderzoek aan te gaan waarbij de KOC-wijzer toegepast wordt over meerdere cases kan
Master-Scriptie - Ismail Oral
106
Vastgoedontwikkeling in de zorg ervoor zorgen dat er meer kennis en inzicht verkregen kan worden. Door telkens de resultaten na iedere cases terug te reflecteren op het adviesmodel kan helpen het adviesmodel te verbeteren. Toetsen van KOC-wijzer op andere afdelingen binnen kinderziekenhuis Het is aan te bevelen om te onderzoeken of de KOC-wijzer toe te passen is op andere afdelingen in een kinderziekenhuis. De KOC-wijzer is ontwikkeld voor kinderen die langdurig verblijven in een kinderziekenhuis, maar de fysieke omgeving van overige afdelingen kunnen ook invloed uitoefenen op bezoekende kinderen. KOC-wijzer voor medewerkerstevredenheid In dit onderzoek is voor het ontwikkelen van de KOC-wijzer de perspectief van het kind aangenomen. Het is aan te bevelen om het adviesmodel ook te ontwikkelen vanuit medewerkersperspectief. Dit kan voor nieuwe invalshoeken zorgen en hierdoor een positieve bijdrage leveren aan de KOC-wijzer. De zorg binnen een KOC wordt ten slotte uitgewisseld tussen medewerkers en de patiënt binnen dezelfde fysieke omgeving.
Master-Scriptie - Ismail Oral
107
Vastgoedontwikkeling in de zorg
8.0 REFLECTIE In dit hoofdstuk wordt er gereflecteerd vanuit methodologisch oogpunt op de toegepaste onderzoeksinstrument en onderzoekstechnieken. De reflectie wordt uitgevoerd aan de hand van alternatieve of aanvullende onderzoekstechnieken. Dit afstudeeronderzoek is opgebouwd uit vier fasen: De eerste is de theoretische fase, waarin de fysieke zorgomgeving binnen kinderziekenhuizen worden gedefinieerd en de psychosociale thema’s (ontwikkelingsproces van het kind in vijf leeftijdsstadia) worden geformuleerd. In de tweede fase wordt binnen het empirisch onderzoek gestart met een kwalitatief onderzoek (observatie, interview) om kennis en inzicht te krijgen in het opname- en behandelproces van een kind dat te kampen heeft met kanker. De derde fase is het uitvoeren van de casestudies. Om de casestudies uit te voeren wordt gebruik gemaakt van het onderzoeksinstrument dat met behulp van de theorie (ontwikkelingsproces van het kind in vijf leeftijdsstadia) en de eerste observatie (vastlegging fysieke zorgomgeving) is samengesteld. De vierde fase is het uitvoeren van site-visits in drie Nederlandse Kinderziekenhuizen. Dit is ook een kwalitatief onderzoek waarbij de ervaringen, met betrekking tot de fysieke zorgomgeving, van de gebruikers worden vastgelegd. De vragen die gesteld worden aan de gebruikers zijn geformuleerd aan de hand van de voorlopige bevindingen uit de casestudies. Het selecteren van een alternatief voor de theoretisch fase is bijna onmogelijk. Het theoretische onderzoek was onmisbaar bij het opstellen van het onderzoeksinstrument. Dit instrument is ontwikkeld op basis van meest recente literatuur over de ontwikkeling van kinderen van 0 t/m 18 jaar. Tijdens het theoretische onderzoek werd mij duidelijk dat de ontwikkeling van het kind niet alleen bestaat uit fysieke groeiprocessen maar er diepgaande psychosociale thema’s zijn waar de fysieke zorgomgeving invloed op kan hebben. Een alternatief onderzoekstechniek zou kunnen zijn om een “klankbordgroep” samen te stellen waarin experts uit verschillende disciplines een bijdrage kunnen leveren aan de psychosociale thema die opgenomen moeten worden in het onderzoeksinstrument. Voor de vastlegging van ruimtelijke aspecten ben ik zelf in praktijk gaan kijken hoe de bestaande situatie ervoor staat met betrekking tot het zorgproces in de kinderoncologie. Op dit punt kan ik wel zeggen dat een dieper voorstudie een positieve toevoeging had kunnen hebben geweest. Ik heb het vastleggen van het opname- en behandelproces vastgelegd aan de hand van gegevens uit een algemeen ziekenhuis in Twente. Ter verbetering kan een volwaardig kinderziekenhuis worden gekozen waarin alle soorten kanker behandeld worden. In de vierde fase, bij het uitvoeren van het kwalitatief onderzoek zijn alleen de kinderverpleegkundigen geïnterviewd. Om tot een beter resultaat te komen is het verstandig om meer ziekenhuispersoneel te interviewen die ook betrokken zijn in het opname- en behandelproces van een kind met kanker. Hierdoor weet misschien ieder staflid met andere type werkzaamheden andere vormen van invloeden van de fysieke zorgomgeving in kaart te brengen. Een andere belangrijke toevoeging zou zijn geweest de hulp van een pedagoog inschakelen om de invloeden van de fysieke zorgomgeving op de psychische thema’s bredere te onderbouwen. Het vermogen om empathie op te stellen voor kinderen ligt bij deze experts hoger. Dit kan bijdragen aan het kwantificeren van de data die is verzameld uit dit onderzoek. De meest ideale methode is het kunnen interviewen van de kinderen zelf, maar dit is ondenkbaar tot een bepaalde leeftijd. Misschien dat een poging gewaagd kan worden waarbij de effecten gemeten kunnen worden van verschillende fysieke omgevingen op de sociale aspecten van het kind. Voor de volgorde van de onderdelen binnen het empirisch onderzoek zijn er verschillende alternatieven te bedenken. Uiteindelijk is het belangrijk dat een kwantitatieve onderzoek toegevoegd kan worden aan het dit onderzoek. Dit kan door meerdere kinderziekenhuizen met elkaar te vergelijken en eventueel een enquête te houden bij de ouders, verzorgers en overige betrokkenen bij
Master-Scriptie - Ismail Oral
108
Vastgoedontwikkeling in de zorg het kind. Het blijft lastig om mensen die dergelijke ervaringen hebben opgedaan te interviewen of te enquêteren doordat er vaak veel emoties door loskomen. Tot slot is het interessant om de conclusies te presenteren aan de gebruikers (werknemers kinderziekenhuis, ouders, kinderen) van kinderziekenhuizen. Tijdens het presenteren moeten de psychische thema’s een voor een behandeld worden, waarbij de aanwezigen aspecten kunnen herkennen, onderbouwen en verdiepen waardoor de conclusies weer aangescherpt kunnen worden. Ook is het een goed alternatief om de conclusies te presenteren aan ontwerpers van kinderziekenhuizen. Op deze wijze worden de kansen vergroot om de bevindingen uit het onderzoek aan de hand van praktische referenties te valideren.
Master-Scriptie - Ismail Oral
109
Vastgoedontwikkeling in de zorg
KOC wijzer Sturen op huisvesting van ontwikkelingsgerichte zorg op kinderoncologische afdelingen. De KOC wijzer is een adviesmodel dat gebruikt kan worden in de ontwikkeling van een Kinderoncologisch centrum. Dit adviesmodel is ook te gebruiken in huidige Kinderoncologische centra om tot een evaluatie te komen. Het model kan een bijdrage leveren aan het opstellen van een programma van eisen voor een te ontwikkelen Kinderoncologisch centrum.
Juni ’14 - I. Oral
Master-Scriptie - Ismail Oral
110
Vastgoedontwikkeling in de zorg
HET ADVIESMODEL Dit adviesmodel is het eindresultaat van het afstudeeronderzoek ‘Sturen op huisvesting van ontwikkelingsgerichte zorg op kinderoncologische afdelingen’. De KOC-wijzer is te gebruiken in de initiatief- en ontwerpfase. Het adviesmodel kan ondersteuning bieden bij het opstellen van een programma van eisen of helpen inzicht te krijgen in het ontwikkelingsproces van het kind uit vijf leeftijdsfasen. Het is ook mogelijk om dit advies toe te passen in bestaande situaties om de huidige fysieke omgevingen binnen kinderoncologische afdelingen te evalueren.
DOEL Het doel van de KOC-wijzer is om ondersteuning te bieden in het realiseren van de optimale fysieke zorgomgeving dat het ontwikkelingsproces van een kind uit de vijf leeftijdsfasen positief kan beinvloeden. Het model geeft kennis en inzicht in de ruimtelijke behoeften van een kind tijdens het ontwikkelingsproces.
DOELGROEPEN De KOC-wijzer is te gebruiken door een opdrachtgever die een plan heeft om een Kinderoncologisch centrum te ontwikkelen. Dit geld ook voor projectontwikkelaars die in de initiatieffase van een ontwikkeling zitten. De KOC-wijzer kan ook gebruikt worden in de ontwerpfase om inzicht the krijgen in ontwerpprincipes m.b.t. een Kinderoncologisch centrum. Dit model biedt ook de mogelijkheid om inzicht te krijgen in de psychische thema’s die het ontwikkelingsproces van het kind ondersteunen. Een ander doelgroep dat dit adviesmodel kan gebruiken zijn specialisten die werkzaam zijn in de pediatrie of pedagogiek. Deze kunnen binnen hun werkgebied m.b.v. het adviesmodel een evaluatie geven over de fysieke omgeving waarbinnen met kinderen wordt gewerkt.
TOEPASSING Het ontwikkelingsproces van een kind bestaat uit vijf leeftijdsfasen. Binnen iedere fase vinden ontwikkelingen plaats zowel psychisch als fysiek. Ditadviesmodel begint met een korte beschrijving van de ontwikkelingen binnen iedere leeftijdsfase. Vervolgens worden de ontwikkelingen becategoriseerd in zes psychische thema’s. Deze psychische thema’s kunnen beinvloed worden door 6 fysieke omgevingsvariabelen. Tot slot worden alternatieven weergegeven welke fysieke maatregelen getroffen kunnen worden om het ontwikkelingsproces van het kind te ondersteunen m.b.v. de fysieke omgeving. Voor het inzien van voorbeelden uit de praktijk voor dergelijke oplossingen in de fysieke omgeving wordt u doorverwezen naar het afstudeeronderzoek’ Sturen op huisvesting van ontwikkelingsgerichte zorg op kinderoncologische afdelingen’.
Master-Scriptie - Ismail Oral
111
Vastgoedontwikkeling in de zorg
WAARUIT BESTAAT HET ONTWIKKELINGSPROCES VAN HET KIND?
De baby ( 0-1 jr.) • Voorkeur voor felgekleurde goederen • Lichaam heeft behoefte aan functiespelletjes • Totale afhankelijkheid van volwassenen • Geluid niet traceerbaar • Visuele waarneming heeft diffuse karakter • Aanraking en betasten om aard van materiaal te leren kennen • Lichaam heeft behoefte aan bewegingsspelletjes
De peuter (1-3 jr.) • Drang om voorwerpen te leren kennen in directe omgeving • Groei van voorstellingsvermogen • Spelen met poppen • Sterk eigen belevingswereld • Fantasierijk • Agressie uitlaten op poppen • Vertrouwed raken met de omgeving • Kopiëren gedrag van ouders • Bewustzijn van hier en nu • Kruipen gaat van start • Ontdekking van beweeglijkheid • Behoefte aan constructiespelletjes • Behoefte aan luisterspellen
Master-Scriptie - Ismail Oral
De kleuter (3-5 jr.) • Kleuter begint te ondernemen om de wereld te verkennen • Kleuter begint spelenderwijs wijzer te worden • Grote mensen nabootsen • Belangstelling voor huisdieren • Behoefte aan samen spelen • Samen willen delen • Graag winnen (ontwikkeling van competitiegedrag)
Het schoolkind (6-12 jr.) • Ontwikkeling van dieptezin gaat van start • Weet relatie tussen tijd en ruimte • Meer concentreren op kinderen dan op ouders • Zoeken naar eigen identiteit • Ontwikkeling van gevoel voor eerlijkheid en rechtvaardigheid • Werken en spelen in groep heeft een vormende rol • Besef van waarde • Actieradius van het kind breid uit • Sport en spel heeft positieve invloed op ontwikkeling • Voorkeur voor hobbyspeelgoed i.p.v. ontwikkelingsspeelgoed
De puber (13-18 jr.) • Op eigen benen staan in alle opzichten • Eigen identiteit ontwikkelen • Losmaken van de ouders • Opvoedingsruimte nodig voor experimenten • Gedrag wordt sterk wisselend en tegengesteld • Doorvoelde betekenis • Biologische groeispurt • Seksuele rijping
112
Vastgoedontwikkeling in de zorg
WELKE PSYCHISCHE THEMA’S ONDERSTEUNEN HET ONTWIKKELINGSPROCES VAN HET KIND?
Master-Scriptie - Ismail Oral
113
Vastgoedontwikkeling in de zorg
WELKE FYSIEKE MAATREGELEN KUNNEN GETROFFEN WORDEN VOOR HET ONDERSTEUNEN VAN DE PSYCHISCHE THEMA’S?
Master-Scriptie - Ismail Oral
114
Vastgoedontwikkeling in de zorg
BRONNEN Aedes-Actiz. (2010). "Healing environment in wonen - zorg." from http://www.kcwz.nl/dossiers/healing_environment/naar_een_healing_environment_in_wonen_zorg . AMC. (2012). "Metamorfose." from http://www.amc.nl/web/Het-AMC/Afdelingen/Medischeafdelingen/KindergeneeskundeEKZ/EKZKindergeneeskunde.htm. Baarda, D. B. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek. Groningen, Noordhoff Uitgevers B.V. Baarda, D. B., deGoede, M.P.M. (2001). Basisboek methoden en technieken. Groningen/Houten, Wolters-Noordhoff bv. Bakel van, H. J. A., Groot de, R (2012). Van klein tot groot: de ontwikkeling van het jonge kind. Apeldoorn, Garant. Berends, R. (2008). Zelfstandig leren door zelfstandig te zijn. Deventer. Berg, v. d., A. (2005). Health Impacts of Healing Environments. Doodewaard, Van Eck & Oosterink. Both, K. (2005). "Kinderen in beweging." De wereld van het jonge kind: 118-121. College-Bouw-Zorginstellingen (2008). Kwaliteit van de fysieke zorgomgeving: Stand van zaken onderzoek omgevingsvariabelen en de effecten op de (zieke) mens. Culemborg, Twin Media. den Heijer, A., Arkensteijn, M., H., C., de Jonge, H., van Loon, P., P., vande Putte, H., J., M., Vijverberg, G., A., M., van der Voordt, D., J., M., de Vries, J., C., Wijk, M. (2004). Inleiding vastgoedmanagement. Delft. Dise-Lewis, J. E. (1988). The life eents and coping inventory: an assessment of stress in children. Denver, University of Colorado Health Sciences Center. EGM. (2013). "Van menselijke vraag naar architectonisch antwoord." from http://www.egm.nl/nl/project/68/wilhelmina-kinderziekenhuis. Farley, K. M. J., Veitch, J.A. (2001). A room with a view: A review of the effects of windows on work and well-being. Ottawa, Canada, IRC. Hillen, J. D. (2003). Over gaan: Momentopnamen van ontwikkelingen in het Sophia Kinderziekenhuis. Rotterdam, Erasmus MC. Khan, S., VanWynsberghe, R. (2008). "Cultivating the Under-Mined: Cross-Case analysis as knowledge mobilization." Qualitative social research 9. Kopvol (2010). Architectuur als tweede lichaam. Oosterhout: 16. KOPVOL (2010). NKOC: Het ontwikkelingsgerichte gebouw. Rotterdam, Kopvol - Architecture & Psychology.
Master-Scriptie - Ismail Oral
115
Vastgoedontwikkeling in de zorg Kremer, L. C. M., Mulder, R.L., van den Toorn, S., Leclercq, E., Knijnenburg, S.L., van Dalen, E.C. (2009). De relatie tussen volume en kwaliteit van zorg in de (kinder)oncologie. Amsterdam, Cochrane Childhood Cancer Group Lundstrom, T., Pugliese, G., Bartley, J., Cox, J., Guither, J. (2002). Organizational and environmental factors that affect worker health and safety and patient outcomes. Oakbrook, Detroit medical center;wayne state university, safety institute. 30: 14. Meijer, E., Grootenhuis, M., Naafs, M., Caron, H. (2010). "NKOC Ontwikkelingsgerichte zorg.": 1. Naafs, M., J. (2010). Nieuws over het nationaal kinderoncologisch centrum. VOKK. Nieuwegein, VOKK. NKOC. (2012). "Nationaal Kinderoncologisch Centrum." from http://www.nkoc.nl/nkoc/een-centrum. Philips (2011). Complete zorg. Eindhoven. Pieters, R. (2012). Kinderoncologisch Centrum Rotterdam. Patientencommunicatie. Rotterdam, Erasmuc MC. 01/12: 20. Pleijter, A., R, J. (2006). Typen en logica van kwalitatieve inhoudsanalyse in de communicatiewetenschap. Ubbergen, Radboud Universiteit Nijmegen. Ridder-Sluiter de, J. G. (2010). Medisch contact NKOC. Den Haag: 5. Roest van, F. (2002). Puber in huis. Bilthoven, Landelijk Centrum HGJB. Shepley, M. (2003). "Research on healthcare environments for children and their families." International Academy for Design and Health: 29. Smit, M., Verdonschot, S. (2010). Praktijkonderzoek. Houten, Springer Uitgeverij. Tooren, W. (2010). "Wat is evidence based design?". Ulrich, R., S. (1991). "Effects of healthy facility interior design on wellness." Journal of Healthcare Design 3: 97-109. van der Voordt, D. J. M., & Prevosth. J.M. (2011). Sturen op een gastvrij Albert Schweitzer ziekenhuis. Delft, TUD Press. vandenBerg, A., E. (2005). Health Impacts of Healing Environments. Doodewaard, Van Eck & Oosterink. Verschuren, P., Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Den Haag, Boom en Lemma.
Zuiderent-Jerak, T., Kool, T., Rademakers, J. (2012). De relatie tussen volume en kwaliteit van zorg: tijd voor een bredere benadering. Utrecht/Nijmegen/Rotterdam, Consortium Onderzoek Kwaliteit van Zorg.
Master-Scriptie - Ismail Oral
116
Vastgoedontwikkeling in de zorg
BIJLAGEN 1. PVE modellen NKOC 2. Theorie over ontwikkelingsproces van het kind uit vijf leefstijdsstadia. 3. Onderzoeksinstrument casestudies 4. Observatieformulier 5. Casestudies
Master-Scriptie - Ismail Oral
117
Bijlage 1 PvE modellen NKOC
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Master-Scriptie - Ismail Oral
119
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Master-Scriptie - Ismail Oral
120
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Master-Scriptie - Ismail Oral
121
Vastgoedontwikkeling in de zorg
Bijlage 2 Theorie ontwikkelingsproces van het kind uit de vijf leeftijdsstadia.
Onderzoek naar ontwikkeling van het kind In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van het kind van 0-18 jr. binnen iedere leeftijdsstadium apart omschreven. Aan het eind van het hoofdstuk is een lijst met kenmerken uit iedere leeftijdsstadium gemaakt zodat het geplaatst kan worden in het onderzoeksrapport.
De baby ( 0-1 jr.) In de eerste vier maanden kan een baby de achtergrond van het geluid niet traceren en daardoor leert het kind niet welke geluiden wel en welke niet belangrijk zijn. In tegenstelling tot de peuter en kleuter heeft de baby bij het kiezen van speelgoed een voorkeur voor felgekleurde goederen, hetgeen nauw samenhangt met het nog diffuse karakter van de visuele waarneming. Naast de kleur is het voor de baby belangrijk om via aanraking en betasten met mond en hand de vormen en aard van het materiaal te leren kennen. Vanaf de 4e maand krijgt de baby belangstelling voor het resultaat van de dingen die hij of zij doet. Wanneer dit resultaat bijvoorbeeld is dat er door beweging een geluid ontstaat, dan is de aandacht gewekt. Rammelaar en piepbeestjes zijn middelen die de coördinatie tussen bewegen, horen en zien in gang brengen. De ontwikkeling van het kind loopt volgens bepaalde patronen. Hierdoor kan er een inschatting gemaakt worden over welk gedrag op welke leeftijd verwacht kan worden. Blijft het verwachte gedrag uit, dan kan dat een teken zijn van een mogelijke afwijking. Goede observatie door de ouders is in dit stadium geboden. Aan de hand van boeken met felgekleurde platen kan een baby van ongeveer een jaar leren om allerlei vormen te benoemen. Dit is een van de basiselementen van de taalopbouw. Bewegingsspelletjes, een goede uitlaat voor de energie van het kind, worden door de omgeving het meest opgemerkt omdat ze het duidelijkst gehoord en gezien worden. Met deze spelletjes trainen en ontwikkelen kleine kinderen hun spieren. Ze kijken en voelen, proberen en onderzoeken; ze zijn voortdurend bezig met verschillende materialen. Op deze manier doen ze een grote dosis noodzakelijke ervaring op; ze leren wat warm en koud is, zwaar licht, enz. Deze bewegingsspelletjes worden ook wel functiespelletjes genoemd. Tot slot is de mond van een baby van essentiëel belang. De mond is het orgaan van de spraak, inclusief schreeuwen, huilen, zingen en natuurlijk de expressie en het te kennen geven van onbehagen. De mond is ook voor de baby het ken-orgaan, het tastzintuig.
De peuter (1-3 jr.) Wanneer het kind ongeveer 1 jaar oud is begint vaak het verplaatsten door te kruipen. Het kind leert afstanden af te leggen en de beweeglijkheid van het lichaam te ontdekken. Dit betekend dat de ruimte voor de peuter georganiseerd moet worden. Kinderen moeten vanuit de box hun wereld leren kennen. Dit betekend dat het kind in steeds langere perioden buiten de box moet spelen totdat het kind zo vertrouwd raakt met zijn omgeving dat het alle voorwerpen in de kamer goed kent en ongelukken niet hoeven voor te komen. Om de afbakening van het speelterrein te vereenvoudigen is het soms verstandig het speelgoed op een kleed op de vloer te leggen, zodat de rand van het kleed voor het kind ook kan dienen als een soort begrenzing.
Master-Scriptie - Ismail Oral
122
Vastgoedontwikkeling in de zorg Vanaf de tweede jaargang begint het kind te doen ‘alsof’. Het speelt dat de poppen kinderen zijn. De kinderen leven zich in de wereld van de volwassenen in door hen na te doen. De kinderen hebben onbewust het gedrag, de bewegingen, het praten en de toon van de ouderen bestudeerd en geven dat in hun spel weer. Het meeste wat de kinderen meemaken, drukken ze op een fantasierijke manier uit in hun spel. Wanneer er goed gekeken wordt naar spelende kinderen, dan is te zien hoe het kind zich door het spel kan losmaken van de problemen die hen plagen. Onderdrukte agressies kunnen een noodzakelijke uitlaat vinden door het spelen met poppen. Vanaf vijftien maanden beginnen kinderen met constructiespelletjes. Hier begint vaak de eerste pogingen van het kind om van blokken een toren te bouwen. Langzamerhand ontwikkelen de kinderen deze vaardigheid en als ze een jaar of zes zijn, kunnen ze complete bouwwerken maken. Het beste materiaal voor constructieve spellen zijn bijvoorbeeld: blokken, zand en klei. Naast de constructieve spellen zijn ook luisterspellen essentieel voor de ontwikkeling van de peuter. Het is belangrijk voor het voorstellingsvermogen om de te kijken naar plaatjes, in boeken te neuzen, en naar geluiden, verhaaltjes en liedjes te luisteren.
De kleuter (3-5 jr.) Een belangrijk kenmerk voor de kleuterperiode is de behoefte die kinderen ontwikkelen om samen te spelen. Een van de aspecten van samenspelen is samen willen delen. En op deze leeftijd willen kinderen ook graag winnen. Kinderen leren delen en hen leren met andere kinderen samen te spelen moet altijd en door iedereen geleerd worden. Samen spelen is een aspect van het spelen waarin aan de sociale vorming wordt gewerkt. Een ander kenmerk van de kleuterfase is dat de actieradius groter wordt: het kind kruipt en loopt niet alleen, maar het kan zich ook met een step, driewieler of fietsje zich mobiliseren. Veel kleuters leren zwemmen, klauteren en voetballen. Dit vergoot de mogelijkheden om de wereld te verkennen aanmerkelijk en daar heeft de ondernemende kleuter ook behoefte aan. Bij veel kleuters is het dieptezien nog niet optimaal ontwikkeld en als gevolg daarvan hebben ze moeite met afstand schatten. Ten slotte wil de kleuter de grote mensen nabootsen en in deze fase beginnen kinderen belangstelling te krijgen voor (huis)dieren. Spelenderwijs wordt het kind in deze periode van zijn leven wijzer en wijzer.
Het schoolkind (6-12 jr.) Het schoolkind heeft leren fietsen en kan dus op eigen gelegenheid naar school. Dit leert het kind al afstand ervaren, het leert de route plannen, weet de relatie tussen tijd en ruimte vorm te geven en kan spelen op weg van school naar huis. Het schoolkind gaat zich meer concentreren op andere kinderen dan op de ouders. Vooral vanaf de achtste tot de twaalfde jaar is ‘de groep’ een belangrijke graadmeter voor het kinderlijk gedrag. Het sociaal functioneren staat hierbij centraal. Gevoel voor eerlijkheid en rechtvaardigheid worden ontwikkeld. Het sociale spel, het groepsspel en het groepswerk spelen een vormende rol. Na de tiende jaar breid deze actieradius zich uit. De interesse voor dieren neemt in dit stadium van ontwikkeling toe. Het leren dragen van verantwoordelijkheid voor ‘het andere’kan in deze periode een belangrijke bijdrage leveren aan de opvoeding van de kinderen. Tegenwoordig zijn kinderen op steeds jongere leeftijd geneigd om naar meer sensatie te zoeken. De kinderen krijgen steeds meer prikkels via de media en dat vergroot de behoefte aan méér van alles. Om de reacties van deze prikkels onder controle te houden is het verstandig om een gestructureerde
Master-Scriptie - Ismail Oral
123
Vastgoedontwikkeling in de zorg aanpak te stellen. Het investeren van de energie in spel en sport heeft een positieve invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Bij het kiezen van speelgoed moet niet zozeer aan ontwikkelingsspeelgoed worden gedacht, maar aan het meer gespecialiseerde en verfijnde hobbyspeelgoed, zoals treinen, autobanen, electronische bouwdozen, enz. De vrijetijdsbesteding gedurende deze levensfase karakteriseet zich door het zoeken naar eigen wegen en naar de eigen identiteit.
De puber (13-18 jr.) De puberteit is een ontwikkelingsfase met specifieke opdrachten die voor kinderen en ouders vaak vragen, twijfels en onzekerheden met zich meebrengt. De puber heeft als ontwikkelingsopdracht zich los te maken van zijn ouders, een eigen identiteit te ontwikkelen en in alle opzichten op eigen benen te gaan staan. Dit betekend dat pubers veel opvoedingsruimte nodig hebben om binnen bepaalde grenzen te kunnen experimenteren. Het kind verandert en vertoont gedrag waar het zelf soms geen raad mee weet. Gedrag waar ouders vragen om kunnen hebben, zich zorgen over maken of geen raad mee weten. Ook omdat het gedrag sterk wisselend en tegengesteld kan zijn. De puberteit maakt deel uit van de adolescentieperiode welke globaal tussen het tiende en tweeentwintigste jaar plaatsvindt. De adoscelentie vormt de brug van kinderjaren naar volwassenheid. Er vindt een belangrijke biologische, psychische en sociale ontwikkeling plaats. De puberteit is in dat geheel de periode die zich met name kenmerkt door de biologische groeispurt en de seksuele rijping(Roest van 2002).
Master-Scriptie - Ismail Oral
124
Vastgoedontwikkeling in de zorg
leeftijdsspecifieke indeling/voorzieningen faciliteren gezinsleden hoe stimuleert een ruimte om te ontwikkelen Multifunctioneel gebruik verkeersruimte
Afdelingsniveau
Gebouwniveau
Entree Medewerkers Entree patiënten toegang en inrichting buitenruimten voor medewerkers toegang en inrichting buitenruimten patiëntenkamer logistiek en opslag natuur werkplekken Inrichting
Leftijdsspecifieke aanpassingen Toegang tot buiten Uitzicht
Master-Scriptie - Ismail Oral
SKZ, Rotterdam
BKZ, Groningen
EKZ, Amsterdam
LACH, Chicago
ACH, Minnesota
CKO, Osnabruck
Daglicht
WKZ, Utrecht
Patient kamer niveau
Totale opzet
Tijdens de casestudies is het de bedoeling dat ieder criterium kritisch wordt omschreven en daarbij de ervaringen van gebruikers zo helder mogelijk in kaart wordt gebracht. Ter ondersteuning zullen interviews en enquêtes gebruikt worden om de ervaringen meetbaar te kunnen maken.
Ontwikkelingsgerichte zorg
Bijlage 3 Onderzoeksintrument (format) casestudies
125
Vastgoedontwikkeling in de zorg Bijlage 4 Observatieformulier Sitevisits Observatieformulier Naam Kinderziekenhuis: Datum: Contactpersoon: Tijd: Thema Locatie Structuur
Locatie: Materialisatie
Ruimte Gebouw
Parkeren
Gevel
Entree
Hal
Corridor
Gebouw
Receptie
Wachtkamer
KOC
Entree
Afdeling
Corridor
Master-Scriptie - Ismail Oral
126
Vastgoedontwikkeling in de zorg Receptie
Wachtkamer
Spreekkamer
Behandelkamer
Speelkamer
Rustkamer
Kamer
Patiëntkamer
Observatieformulier Naam Kinderziekenhuis:
Datum:
Contactpersoon:
Tijd:
Thema
Vormgeving
Logistiek
Locatie:
Oriëntatie
Ruimte Gebouw
Parkeren
Gevel
Gebouw
Entree
Master-Scriptie - Ismail Oral
127
Vastgoedontwikkeling in de zorg Hal
Corridor
Receptie
Wachtkamer
KOC
Entree
Corridor
Afdeling
Receptie
Wachtkamer
Spreekkamer
Behandelkamer
Speelkamer
Rustkamer
Kamer
Patiëntkamer
Master-Scriptie - Ismail Oral
128
Vastgoedontwikkeling in de zorg Bijlage 5 Casestudies
Master-Scriptie - Ismail Oral
129