Van rozen, vlinders en een rat
Haar blik kleeft aan haar achteruitkijkspiegel. Zinloos natuurlijk, want ze heeft geen idee in wat voor soort auto hij rijdt. Wat had haar in vredesnaam bezield? Dom, onbezonnen én naïef was ze geweest. Ze slikt moeizaam, haar mond is gortdroog. Gelukkig is het maar een paar kilometer, maar zoals gebruikelijk bij mooi weer loopt de smalle kustweg op deze zonnige dag volledig vast. Met een abrupte beweging duwt Roos het stekkertje in haar IPod. Misschien dat wat rustige muziek haar bonzende hart tot kalmte kan brengen. ‘If I lay here, if I just lay here’, zingt Snow Patrol. 'Would you lie with me and just forget the world…’ Ze wil naar huis, terug naar haar lief. Veilig en vertrouwd. Ze wil niet meer denken aan de man die ze vanmiddag uiteindelijk toch ontmoette. Wat begon met een charmant compliment naar aanleiding van haar onlangs gepubliceerde fotoboek, groeide al snel uit tot een uitwisseling van verkennende, flirtende berichten. Ondanks dat hij beweerde zelf niet onverdienstelijk te fotograferen had ze met moeite slechts één opname van hem los kunnen peuteren. 'Vooruit, omdat je zo’n schatje bent. Een foto van mijzelf dan maar’, had hij in de begeleidende mail geschreven. Als erotisch fotografe was ze echt wel wat gewend, maar de aanblik van het geraffineerd in beeld gebrachte naaktmodel had haar toch danig van de wijs gebracht. ‘Jammer dat ik niet meer van je mag zien’, had ze geschreven en haar hand had als vanzelf haar lichaam gestreeld. Zijn antwoord, grappig én een tikkeltje dubbelzinnig, was het startsein voor een stroom van opwindende mailtjes. Roos genoot van zijn vleiende woorden, raakte verslaafd aan zijn liefdevolle aandacht. De kurk was uit de fles. Keer op keer keek ze naar zijn uiterst sensuele foto. Honderd maal per dag checkte ze haar mail. En werd zelden teleurgesteld. Hij verraste haar telkens weer. Informeerde hij ’s middags nog serieus waarom ze in haar foto’s zelden scherptediepte gebruikte of wat de reden was dat ze zo vaak in zwart/wit fotografeerde, hij liet nooit na haar ’s avonds hartstochtelijk te vertellen over zijn begeerte en zijn intense verlangen haar te ontmoeten. Ondanks haar op drift geraakte gevoelens hield ze haar identiteit zorgvuldig verborgen. Op de kaft van haar zinnenprikkelende fotoboeken stond, op aanraden van haar uitgever, enkel haar voornaam. ‘Er lopen vreemde snuiters rond’, had hij haar gewaarschuwd. Alleen hij, haar man en een handvol vrienden wisten wie er achter de afbeelding van de naakte borst, met de smaakvolle tatoeage van een gestileerde roos, schuil ging.
‘Forget what we're told, before we get too old,’ klinkt het uit de luidsprekers. ‘Show me a garden that's bursting into life...’ Misschien was dat het, denkt ze bij zichzelf. Was ik bang oud te worden? Ik kan er niet over uit dat ik deze onbekende mijn hoofd zo op hol heb laten brengen.
Net als anderen voor hem had hij gevraagd of het háár borst was die op de foto achter op haar boeken stond. Voor het eerst had zij niet, zoals gebruikelijk, geschreven dat zij zich daar niet over uitlaat. Ze had hem eerlijk antwoord gegeven. Net als op zijn andere vragen. ‘Heb je die bijzondere roos al lang?’ had hij gevraagd. ‘Heb je nog meer tatoeages?’ ‘Ik heb hem best al een poos, maar veel korter dan de veel kleinere tattoo op mijn heup. Ik wilde graag een roos, maar geen alledaagse. Het verhuisbedrijf hier tegenover heeft een wondermooi exemplaar in hun logo. Zo sierlijk vond ik ‘m nergens. Toen mijn oog voor de zoveelste keer op één van hun wagens viel, besloot ik het ontwerp gewoon te pikken. Schandalig, hè? Nu maar hopen dat ze mijn uitgave's nooit te zien krijgen.' ‘Een stelende fotografe!’ had hij gegrapt. ‘Je bent chantabel nu, weet je dat? Ik hoef niet te vragen of je het opwindend vond om jezelf zo te fotograferen. Dat prachtige, stijf opgerichte tepeltje zegt me genoeg.’ Ze had gebloosd. Zelfs nu, hier in deze verrekte file, veilig in haar grote auto, voelt ze nog de druk van zijn warme, vochtige lippen op haar borst. Brutaal, nieuwsgierig, maar tegelijkertijd zo teder. Verafgodend! Hij zei het keer op keer. Dat hij haar aanbad, haar geen moment uit zijn gedachten kon krijgen. Ze had erom gelachen. Maar nu beseft ze dat hij de angstaanjagende waarheid sprak. Ze zag het vanmiddag in zijn ogen. Ze zucht diep. Een rakelings langs haar auto scherende motorrijder doet haar opschrikken uit haar gedachten. Onverantwoord! Nog zo’n dwaas! Ze huivert. Maar ondanks die ijzige rilling smeult de begeerte na in haar lijf.
‘Let's waste time, chasing cars, around our heads…’
Het had lang geduurd voordat ze zich over liet halen. Ze mocht dan graag een beetje flirten, ze was een liefdevolle echtgenote, trouw aan haar man. Maar hij hield maar vol, bleef het maar vragen. Ze voelde zich gestreeld, uiterst vrouwelijk en begeerlijk. En nu schreef hij van plan te zijn bij ‘Bloomingdale’ een cocktail te drinken. ‘Ze serveren daar ‘Butterfly Lemon’, wist je dat? Ik ben er dol op!’
Voor de zoveelste maal vroeg hij haar om hem te ontmoeten. Hij wilde zo graag kennis met haar maken. Bloemendaal… , ze twijfelde. Daar hebben ze hun strandhuisje, ze zou er in één moeite door wat spulletjes kunnen brengen, maakte ze zichzelf wijs. En ‘Butterfly Lemon’... ,veel wodka, heerlijk fris. Haar lievelingsdrankje. Wat een grappig toeval dat hij er ook van houdt. Ze haalde diep adem en stemde toe.
Spontaan had ze hem op beide wangen gekust. Zijn geur werkte op slag betoverend en maakte dat ze de derde begroetingskus op zijn uitnodigende lippen drukte. Het veroorzaakte een stroom van gevoelens. Een draaikolk van verlangen, een wervelstorm van opwindende prikkels. Zijn hand streelde haar haren. Hij keek haar zonder te spreken aan. Verward sloot ze haar ogen, opende haar mond, een klein stukje slechts. Ze werd opgezogen in de maalstroom van het moment. Heel licht beroerde hij haar lippen. Heel voorzichtig, alsof hij bang was dat hun fragiele droom in duizend stukjes uiteen zou spatten. Zij tuitte de hare en zoende hem terug. Het was een feest der herkenning, hoewel ze hem nooit eerder had gekust. Bewonderend keek hij haar aan. ‘Je bent écht mooi, Roosje.’ ‘Dank je’, fluisterde ze, terwijl er lieve blosjes op haar wangen verschenen. Hij streelde ze met zijn vingertoppen.
’ If I lay here, if I just lay here, would you lie with me, and just forget the world...’ ‘Ik ben getrouwd! Ik houd van mijn man!’ roept ze woedend voor zich uit. ‘Ik leek wel een onnozele tiener!’ Vertwijfeld schudt ze haar hoofd. Haar machteloze vuist bonkt op het stuur.
Zijn vingers waren van haar hals naar haar schouders gegleden, traag, grenzeloos lief. ‘Ik had je willen vragen hoe ik mijn foto’s boeiender kan maken door het innemen van het juiste standpunt, welk diafragma ik kan gebruiken en hoe ik mijn belichting eindelijk eens goed kan krijgen’, verzuchtte hij. ‘Maar ik ben sprakeloos. Je bent zo mooi. Ik wilde weten waarom je in je foto’s zo weinig scherptediepte gebruikt, waarom je steeds gehurkt je foto’s maakt, waarom je ze met opzet iets over- of juist onderbelicht. Maar je bent zo mooi.’ Ze had gehuiverd. Alles leek volmaakt te kloppen.
Natuurlijk was ze met hem mee gegaan toen hij zei dat hij haar iets wilde laten zien. ‘Een verrassing. Ik bewaar hem al zo lang,’ had hij jongensachtig uitgeroepen. ‘Maar niet hier!’ Hun cocktails vergetend waren ze zigzaggend over het drukke strand de stille duinen in gerend. Daar had hij haar in het zand geduwd en was op zijn knieën voor haar gaan zitten. Met bonzend hart had ze hem aangekeken toen hij met een grijns provocerend langzaam de bovenste knoopjes van zijn overhemd had losgemaakt. Zijn ogen hadden triomfantelijk gestraald toen hij de oprechte verbazing in de hare zag; op zijn gespierde borst stond de afbeelding van een haar welbekende roos. ‘Speciaal voor jou’, had hij gefluisterd. Sprakeloos had ze hem aangekeken. Met kleine kusjes had hij haar bovenlip bevochtigd tot ze glanzend oplichtten in het gouden zonlicht. De aanblik van zijn perfect gelijkende roos had haar adem doen stokken, haar verhitte lichaam naar hem doen hunkeren. Hongerig had ze haar lippen op de zijne gedrukt, hun tongen hadden een uiterst sensueel spel gespeeld. Toen ze haar rug had gekromd en haar lichaam wellustig tegen hem aan had gevlijd, had hij van de gelegenheid gebruik gemaakt op zoek te gaan naar het ritsje van haar jurk. Zijn handen waren over haar blote huid naar boven gedwaald. Terwijl hij zijn lippen hartstochtelijk in haar hals had gedrukt, namen zijn vingers in een neerwaartse beweging haar jurkje mee omlaag.
‘All that I am, all that I ever was, Is here in your perfect eyes, they're all I can see…’
Zijn ogen hadden haar doen vergeten wat goed en fout is. Opgewonden had ze hem achterover in het zand geduwd. Haar jurkje lag losjes om haar middel gedrapeerd toen ze boven op hem kroop. Met glanzende ogen, haar benen strak om zijn heupen geklemd, had ze zijn hemd verder losgeknoopt, zich voorover gebogen en met haar lippen gretig zijn borst verkend. Tot hij haar weer omhoog had geduwd. ‘Mag ik kijken?’ had hij gefluisterd en zonder op antwoord te wachten had hij haar borst uit haar uitdagende bh-tje gewipt. Oneindig teder was zijn wijsvinger langs de contouren van haar roos gegleden. Zijn ogen waren donker geworden toen hij zich had opgericht om haar tepel te kussen. Kreunend van verlangen had ze zijn overhemd van zijn schouders getrokken. ‘Zullen we naar je strandhuisje gaan?’ Het had even geduurd voordat haar verwarde brein besefte wat hij zei. Hun huisje? Hoe wist hij dat? Ze had er nooit iets over gezegd. Op hetzelfde moment viel haar oog op de biceps van zijn rechterarm. Daar prijkte een veelkleurige vlinder. Als in trance was haar hand
naar haar heup gegaan. Met ingehouden adem had ze haar jurkje iets omlaag geschoven en daarmee haar tatoeage ontbloot. Iets kleiner, maar exact gelijkend aan die van hem.
‘Blijf hier, je bent van mij!’ had hij onbeheerst geschreeuwd toen ze als door een wesp gestoken overeind was geschoten. ‘Van mij! Van mij!’ Al hollend had ze tevergeefs getracht haar armen weer in haar jurkje te steken. Hoe wist hij hoe het vlindertje op haar heup eruit zag? Behalve haar man had niemand hem ooit gezien. Had hij haar begluurd? Waar? Bij hun strandhuisje? Wanneer dan? Misschien wel veel vaker. Die ‘Butterfly Lemon’ was echt té toevallig! Wie is hij? Wat wilde hij? Ze huilde. Badgasten hadden verbaasd naar Roos gekeken. Trillend op haar benen was ze haar auto in gevlucht. Als verlamd in haar stoel had ze haar handen om het stuur geklemd. Tot ze hem met een van woede vertrokken gezicht aan zag komen rennen, zijn gebalde vuisten dreigend omhoog gestoken. ‘Je bent van mij!’ had hij opnieuw geschreeuwd. Met piepende banden was ze het parkeerterrein af gestoven.
‘I don't quite know, how to say, how I feel…’
Nou, eigenlijk vooral heel opgelucht nu, denkt ze. Bijna thuis. Ik zal uitgebreid voor ons koken. Misschien vanavond nog een wandeling over het strand. Ze grimlacht om haar kwade geweten als ze de overvolle weg af draait, haar smalle straat in. Vanmiddag maar gauw vergeten, denkt ze. Ze graait haar spulletjes bij elkaar en stapt uit. Bijna thuis. Enkele meters slechts. Ondanks de motorhelm herkent ze de man in haar voortuin onmiddellijk. Waarom heeft ze daar niet eerder aan gedacht? Een verhuisbedrijf met zo’n uitgesproken logo is snel genoeg gevonden. Ze heeft het hem zelf verteld! Natuurlijk weet die rat waar ze woont! Blinde paniek overvalt haar en zonder op te letten stuift ze de straat op. De verhuiswagen van ‘Roos & Co’ is té groot, zij is er té plotseling, er is geen ontkomen aan. Het snerpende geluid van piepende banden overstemt het geluid van haar IPod.
‘If I lay here, If I just lay here, would you lie with me and just forget the world...’