Vakanties van Nederlanders 2010
Verklaring van tekens
.
gegevens ontbreken
*
voorlopig cijfer
**
nader voorlopig cijfer
x
geheim
–
nihil
–
(indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0)
het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
niets (blank)
een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2010–2011
2010 tot en met 2011
2010/2011
het gemiddelde over de jaren 2010 tot en met 2011
2010/’11
oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2010 en eindigend in 2011
2008/’09 –2010/’11
oogstjaar, boekjaar enz., 2008/’09 tot en met 2010/’11
In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.
Colofon Uitgever
Bestellingen
Centraal Bureau voor de Statistiek
E-mail:
[email protected]
Henri Faasdreef 312
Fax (045) 570 62 68
2492 JP Den Haag Internet Prepress
www.cbs.nl
Centraal Bureau voor de Statistiek Grafimedia
Prijs: € 37,20 (exclusief verzendkosten)
Druk
ISBN: 978-90-357-2070-1
OBT bv, Den Haag
ISSN: 1382-5917 Oplage: 500
Omslag TelDesign, Rotterdam Inlichtingen
04986201101-G72
Tel. 088) 570 70 70
© Centraal Bureau voor de Statistiek,
Fax (070) 337 59 94
Den Haag/Heerlen, 2011.
Via contact formulier:
Verveelvoudiging is toegestaan,
www.cbs.nl/infoservice
mits het CBS als bron wordt vermeld
Samenvatting In het vakantiejaar 2010 is 81 procent van de Nederlandse bevolking op vakantie geweest, een percentage dat de laatste jaren vrij stabiel is. Absoluut gezien komt dit neer op 12,7 miljoen vakantiegangers. Samen waren zij goed voor 36,2 miljoen vakanties. Bij bijna de helft van deze vakanties bleef men in eigen land. In Nederland werden 8,5 miljoen lange vakanties doorgebracht. De gemiddelde duur daarvan was 9,7 dagen. Daarnaast trok men er in eigen land 9,2 miljoen keer op uit voor een korte vakantie. De korte vakanties duurden gemiddeld 3,2 dagen. Het totaal aantal overnachtingen voor binnenlandse vakanties bedroeg 94 miljoen. In het buitenland hebben Nederlanders 14,8 miljoen lange vakanties en 3,6 miljoen korte vakanties doorgebracht. De gemiddelde duur van deze vakanties was respectievelijk 12,9 en 3,3 dagen. Het totaal aantal overnachtingen voor lange en korte buitenlandse vakanties kwam uit op ruim 184 miljoen. Bij de lange binnenlandse vakanties trok in 2010 het toeristengebied ‘Noordzeebad plaatsen’ met 13 procent de meeste vakantiegangers. Vlak daarna volgden de toeristen gebieden ‘Groningse, Friese en Drentse zandgronden’, ‘Veluwe en Veluwerand’ en ‘OostBrabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen’. Bij de korte vakanties prijkten de toeristengebieden ‘Noordzeebadplaatsen’, ‘Veluwe en Veluwerand’ en ‘West- en Midden-Brabant’ met elk 11 procent boven aan de ranglijst. Het toeristengebied ‘Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen’ stond met 10 procent op de vierde plaats. Op provinciaal niveau was Gelderland veruit de populairste vakantiebestemming met in totaal bijna 3 miljoen lange en korte vakanties. Op ruime afstand volgden Limburg (2,2 miljoen vakanties) en Noord-Brabant (ruim 2,1 miljoen vakanties). Zij onderstreepten daarmee de populariteit van bosrijke omgevingen als bestemming voor binnenlandse vakanties. Bij de lange buitenlandse vakanties bleef Frankrijk ook in 2010 vakantieland nummer één. In dat jaar was dit land de bestemming voor ruim 2,3 miljoen lange vakanties. Op enige afstand volgen Duitsland en Spanje met respectievelijk 2,1 miljoen en 1,5 miljoen lange vakanties. De top vijf wordt afgesloten door Italië en Oostenrijk. Een groot deel van alle lange buitenlandse vakanties werd in het Middellandse Zeegebied doorgebracht. Spanje, Italië, Turkije en Griekenland waren in deze regio de belangrijkste zonbestemmingen. Buiten Europa trok de Verenigde Staten de meeste toeristen. Voor korte vakanties naar het buitenland waren de buurlanden België en Duitsland uiteraard de belangrijkste bestemming. Nederlanders brachten in elk van beide landen namelijk ruim 1,1 miljoen korte vakanties door.
Vakanties van Nederlanders 2010 3
Binnen Nederland gingen negen van de tien vakantiegangers met de auto op vakantie. Verder was in feite alleen de trein nog van enig belang als vervoermiddel om het vakantieadres te bereiken. Ook voor vakanties naar het buitenland maakte men veelal gebruik van de eigen auto. Met een aandeel van 53 procent voor lange vakanties en 68 procent voor korte vakanties had de auto een enorme voorsprong op de overige vervoermiddelen. In 2010 werd daarnaast 38 procent van de reizen voor lange buitenlandse vakanties per vliegtuig gemaakt. De laatste jaren is het percentage lange vliegvakanties vrij stabiel. Het gebruik van de trein en touringcar bleef met een aandeel van respectievelijk 2 procent en 4 procent van het totaal aantal lange buitenlandse vakanties van beperkte betekenis. Voor overnachtingen in Nederland zijn vooral de kampeer- en bungalowsector van belang. In 2010 werden 4 á 5 van de 10 lange binnenlandse vakanties in een zomerhuisje, vakantiebungalow of tweede woning doorgebracht. Het aandeel van de kampeervakanties lag iets lager op ongeveer 30 procent. Bij korte binnenlandse vakantie waren voornamelijk de hotels (30 procent) en gehuurde zomerhuisjes of vakantiebungalows (24 procent) in trek. Voor vakanties in het buitenland is het hotel veruit de belangrijkste logiesvorm. In 2010 bood deze overnachtingsgelegenheid onderdak tijdens ruim 7 miljoen korte en lange vakanties. Daarnaast werd er voor lange vakanties in het buitenland veel gebruik gemaakt van appartementen en gehuurde zomerhuisjes of vakantiebungalows. Een op de tien korte vakanties werd doorgebracht in een woning van familie, vrienden of kennissen. Buitenlandse vakanties zijn voor het merendeel georganiseerde reizen. In 2010 waren tweederde van alle lange vakanties en 63 procent van alle korte vakanties georganiseerde reizen. Bij het boeken namen de reisbureaus een centrale plaats in. Een veel kleiner deel boekte rechtstreeks bij een reisorganisatie of bij een andere bemiddelende instantie. Voor vakanties in eigen land regelen de meeste vakantiegangers het vervoer en logies zelf. Van alle binnenlandse vakanties kon in 2010 ongeveer 40 procent als een georganiseerde reis worden aangemerkt. Daarbij ging het dan vooral om vakanties die geboekt waren bij een boekingscentrale van hotelof bungalowketen. Voor lange vakanties zijn juli en augustus de belangrijkste maanden. Dit geldt zowel voor de vakanties in binnen- als buitenland. De twee drukste weken van 2010 vielen in de periode 17 juli t/m 30 juli. Buiten het hoog seizoen viel de keuze relatief vaak op de paas- en meivakantie. Voor mensen die er voor een korte vakantie op uit trokken, was het voorseizoen (mei en
juni) traditioneel het meest in trek. De dagen rond Hemelvaart en Pinksteren vormden daarbinnen de piekperiode. In 2010 hebben de Nederlanders naar schatting 15 miljard euro aan vakanties uitgegeven. Aan buitenlandse vakanties werd in totaal 12,2 miljard euro besteed. In eigen land bedroegen de uitgaven in dezelfde periode 2,8 miljard euro. Per lange buitenlandse vakantie gaf de Nederlandse vakantieganger ge middeld 768 euro uit en aan een lange binnenlandse vakantie 211 euro. Voor korte vakanties bedroegen de gemiddelden respectievelijk 231 euro en 108 euro. Deze publicatie is samengesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De hier gepresenteerde gegevens zijn afkomstig van het in 2002 vernieuwde ContinuVakantieOnderzoek (CVO) dat is uitgevoerd door NBTC-NIPO Research. Dit is een samenwerkingsverband van TNS NIPO en het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC). Het feit dat de steekproef vanaf 2002 bijna is verdubbeld, heeft de betrouwbaarheid van de uitkomsten gunstig beïnvloed. Vergelijking met de resultaten van vóór 2002 is in veel gevallen niet goed mogelijk door een zogeheten ‘methodebreuk’. Oorzaken hiervoor zijn dat, in vergelijking met voorgaande onderzoeken, in het onderzoek vanaf 2002 een iets ruimere vakantiedefinitie is gehanteerd. Bovendien is de begindatum van het vakantiejaar twee maanden naar voren gehaald en zijn enkele vraagstellingen en methode van waarneming gewijzigd. In deze publicatie zijn echter alleen cijfers van het in 2002 vernieuwde CVO opgenomen, waardoor methodebreuken in de hier gepresenteerde tijdreeksen dus geen rol spelen. Kerncijfers, 2010 Eenheid
Lange vakanties
Korte vakanties
Nederland
Buitenland
Nederland
Buitenland
Totaal aantal vakanties w.v. in de winterperiode in de zomerperiode
mln
8,5
14,8
9,2
3,6
mln mln
2,9 5,6
5,3 9,5
4,6 4,6
2,2 1,5
Gemiddelde verblijfsduur
dagen
9,7
12,9
3,2
3,3
Aantal overnachtingen
mln
74,0
175,7
20,0
8,4
Uitgaven
mld euro
1,8
11,4
1,0
0,8
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 5
Vooraf De behoefte aan statistische informatie over toerisme is groot. In het verleden brachten het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Nederlands Bureau voor Toerisme (NBT) en het Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (NRIT) ieder hun eigen publicaties op de markt. Om nog beter dan in het verleden op vragen van het publiek, de overheid en het bedrijfsleven in te kunnen spelen, hebben genoemde instellingen vanaf 1995 hun krachten gebundeld in de ‘Publicatiereeks toerisme en recreatie’. Deze reeks geeft elk jaar een actueel beeld van de ontwikkelingen op het gebied van de toeristischrecreatieve sector. Ook nadat het NBT is ondergebracht bij de koepelorganisatie Toerisme Recreatie Nederland (TRN), waarvan de naam met ingang van 2004 is gewijzigd in Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC), is deze werkwijze voortgezet. Deze publicatie is onderdeel van de hiervoor genoemde reeks. Deze bestaat verder uit de publicaties ‘Toerisme in Nederland’: ‘het gebruik van logiesaccommodaties’ van het CBS en ‘Toerisme en Recreatie in Cijfers’ van het CBS en NBTC. Deze publicaties zijn met korting als pakket te bestellen. Ze zijn uiteraard ook los verkrijgbaar. Het ContinuVakantieOnderzoek (CVO) levert meer gegevens op dan in deze publicatie zijn vermeld. Zo zijn in het verleden onder meer artikelen uitgebracht over specifieke onderwerpen als wintersport, vakanties in het Middellandse Zeegebied en het vakantiepatroon van respectievelijk jongeren, ouderen en stedelingen. Daarnaast heeft het CBS een uitgebreide databank, StatLine genaamd, die via internet kan worden benaderd. In StatLine zijn veel cijfers over vakanties van Nederlanders te vinden. Naast de mogelijkheid om te zoeken op trefwoorden, kan met behulp van de Webselector een keuze worden gemaakt uit de gegevens van alle StatLine-publicaties. In aanhangsel IV is beschreven hoe u gegevens over vakanties van Nederlanders in StatLine kunt opzoeken. Voor nadere informatie over de publicaties, StatLine en onderzoeken op het gebied van toerisme en vrijetijdsbesteding kunt u telefonisch contact opnemen met de Infoservice van het CBS via het nummer 0900–0227 (0,50 euro per minuut). Ook is het mogelijk om informatie op te vragen via e-mail:
[email protected].
6 Centraal Bureau voor de Statistiek
Inhoud
1. 2.
3.
4.
Samenvatting Vooraf
3 6
Doel en opzet van de publicatie 1.1 Doel van de publicatie 1.2 Opzet van de publicatie
12 12
Vakanties van Nederlanders 2.1 Vakantieparticipatie 2.2 Aantal vakanties naar duur en bestemming 2.3 Logies, vervoer en organisatievorm 2.4 Vakantiespreiding 2.5 Vakantie-uitgaven
18 19 29 40 42
Tabellen 3.1 Vakantieparticipatie 3.2 Aantal vakanties naar duur en bestemming 3.3 Logies, vervoer en organisatievorm 3.4 Vakantiespreiding 3.5 Vakantie-uitgaven
48 54 72 93 95
Toelichting 4.1 Doel en opzet van het ContinuVakantieOnderzoek 4.2 Cartogram Toeristengebieden in Nederland, 2010 4.3 Handleiding voor gebruikers van StatLine
110 114 119
Lijst van begrippen en afkortingen
120
Trefwoordenregister
124
Enkele aanverwante publicaties
126
Vakanties van Nederlanders 2010 7
Doel en opzet van de publicatie
1
Doel en opzet van de publicatie 1.1 1.2
Doel van de publicatie
Opzet van de publicatie
Vakanties van Nederlanders 2010 11
1.1 Doel van de publicatie Deze publicatie geeft een cijfermatig overzicht van de korte en lange vakanties van Nederlanders. Evenals in publicaties van voorgaande jaren is daarbij in het bijzonder aandacht besteed aan de mate waarin Nederlanders op vakantie gaan (participatie), de bestemmingen in binnen- en buitenland, de logiesvorm, het vervoermiddel, de organisatievorm (zelf geregeld of via een reisbureau geboekt), de vakantiespreiding en -uitgaven. De gegevens zijn afkomstig van het ContinuVakantieOnderzoek (CVO) dat is uitgevoerd door NBTC-NIPO Research. Dit is een samenwerkingsverband van TNS NIPO en het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC). Voor het CVO is een steekproef getrokken van personen die in Nederland woonachtig zijn en de Nederlandse nationaliteit hebben. Personen in institutionele huishoudens (bejaardenoorden, verpleeghuizen, gevangenissen en dergelijke) zijn buiten het onderzoek gehouden.
1.2 Opzet van de publicatie In hoofdstuk 2 wordt het vakantiepatroon van de Nederlanders beschreven. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar duur van het verblijf (korte versus lange vakanties) en bestemming (Nederland versus buitenland). De gegevens zijn afkomstig van het in 2002 vernieuwde Continu VakantieOnderzoek (CVO). In deze publicatie zijn alleen cijfers over de periode na 2002 opgenomen, zodat op betrouwbare wijze ontwikkelingen beschreven kunnen worden. De uitkomsten vanaf 2002 zijn, vanwege een methodebreuk, namelijk niet goed vergelijkbaar met eerder gepubliceerde gegevens van vóór 2002. De oorzaken van deze methodebreuk zijn een verruiming van de vakantiedefinitie, het vervroegen van de begindatum van het vakantiejaar en wijzigingen in de vraagstelling en de methode van waarneming in het onderzoek vanaf 2002 (zie Aanhangsel II). Hoofdstuk 3 bevat meer gedetailleerde informatie over 2010. Het accent ligt daarbij op de verdeling van de afzonderlijke bestemmingen, logiesvormen en vervoermiddelen naar enerzijds sociaaleconomisch kenmerken van de vakantiegangers en anderzijds naar kenmerken van de vakanties. Enkele andere uitsplitsingen in deze overzichten zijn: participatie aan vakanties, organisatievormen en uitgaven aan vakanties.
12 Centraal Bureau voor de Statistiek
Hoofdstuk 4 bevat informatie over doel en opzet van het CVO. Tevens wordt daar uiteengezet waarom een vergelijking van de uitkomsten vanaf 2002 met die van eerdere jaren niet goed mogelijk is. Verder bevat hoofdstuk 4 een cartogram met de toeristengebieden in Nederland in 2010 en wordt een korte uitleg gegeven over de manier waarop de elektronische databank StatLine gebruikt kan worden om gegevens over vakanties van Nederlanders te verkrijgen. Na hoofdstuk 4 wordt een lijst met gehanteerde begrippen en afkortingen gepresenteerd. Het trefwoordenregister biedt de mogelijkheid om snel gegevens over een bepaald onderwerp te vinden. Een lijst met aanverwante publicaties besluit deze editie van ‘Vakanties van Nederlanders’.
Vakanties van Nederlanders 2010 13
Vakanties van Nederlanders Vakanties van Nederlanders 2010 15
2
Vakanties van Nederlanders 2.1 2.2
2.3 2.4 2.5
Vakantieparticipatie
Aantal vakanties naar duur en bestemming • Aantal vakanties • Gemiddelde vakantieduur • Overnachtingen • Binnenlandse bestemmingen • Buitenlandse bestemmingen
Logies, vervoer en organisatievorm • Logiesvorm • Vervoermiddel • Organisatievorm
Vakantiespreiding
Vakantie-uitgaven
Vakanties van Nederlanders 2010 17
2.1 Vakantieparticipatie In 2010 zijn 12,7 miljoen Nederlanders op vakantie geweest. Dat is 81 procent van de totale bevolking. Dit percentage is vanaf 2002 vrij constant. Driekwart van de bevolking heeft daarbij deelgenomen aan één of meer lange vakanties en ruim 40 procent (ook) aan korte vakanties. In vergelijking met voorgaande jaren lijkt er sprake van een lichte toename van de participatie aan korte vakanties. De deelname aan lange vakanties is juist stabiel gebleven. Het lijkt er dus op dat personen die eerder uitsluitend meerdere lange vakanties hielden er de laatste jaren voor hebben gekozen om ook eens voor een wat kortere periode op vakantie te gaan.
2.1.1 Vakantieparticipatie naar duur 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x mln
Vakantieparticipatie w.v. uitsluitend lange vakanties uitsluitend korte vakanties zowel lange als korte vakanties
81
81
81
82
81
81
12,3
12,4
12,5
12,7
12,6
12,7
40 7 35
40 6 34
39 7 34
41 7 34
39 7 36
40 6 36
6,0 1,0 5,3
6,2 0,9 5,3
6,1 1,1 5,3
6,4 1,0 5,3
6,0 1,0 5,6
6,2 1,0 5,6
Participatie aan lange vakanties
74
75
74
75
75
75
11,3
11,5
11,4
11,6
11,6
11,7
Participatie aan korte vakanties
41
40
41
40
43
42
6,3
6,2
6,4
6,3
6,6
6,5
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
In 3.1 en 3.2 (zie hoofdstuk 3) zijn voor 2010 de participatiecijfers verder uitgesplitst naar enkele sociaaleconomische kenmerken van de bevolking. Naast participatiecijfers is in 3.1 en 3.2 ook vermeld hoe vaak de deelnemers gemiddeld op vakantie zijn geweest en hoe die vakanties waren verdeeld over binnen- en buitenland.
18 Centraal Bureau voor de Statistiek
2.2 Aantal vakanties naar duur en bestemming Aantal vakanties Nederlanders zijn in 2010 in totaal 36,1 miljoen keer op vakantie geweest. Van al deze vakanties vond bijna de helft plaats in eigen land. Vooral voor korte vakanties (minder dan vier opeenvolgende overnachtingen) bleef men uiteraard vaak in Nederland, langere vakanties werden voornamelijk doorgebracht in het buitenland. Vanaf 2002 is het aantal lange vakanties gestegen van ruim 22 miljoen naar ruim 23 miljoen. Het aantal korte vakanties bleef in die periode vrij constant op een niveau van circa 13 miljoen. In 2010 werden er in Nederland nagenoeg evenveel lange als korte vakanties doorgebracht. Deze lange vakanties werden overwegend in de zomerperiode gehouden. De korte vakanties waren meer gelijkmatig over de winter- en zomerperiode verspreid. Tachtig procent van de buitenlandse vakanties duurde 5 dagen of langer. Ook bij de buitenlandse lange vakanties was de zomer de favoriete periode. Voor de korte vakanties was dat niet het geval. Daarvan vonden er 1,5 miljoen plaats in de zomer en 2,2 miljoen in de
2.2.1 Aantal vakanties naar bestemming en seizoen Lange vakanties 2002
Korte vakanties
2005
2007
2008
2009
2010
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x mln
Nederland w.v. in de winterperiode in de zomerperiode
9,2
8,5
8,5
8,5
8,7
8,5
9,5
8,9
9,1
8,9
9,3
9,2
2,8 6,4
2,6 5,9
2,6 5,8
2,7 5,8
3,1 5,6
2,9 5,6
4,4 5,1
4,2 4,7
4,4 4,7
4,3 4,6
4,7 4,6
4,6 4,6
Buitenland w.v. in de winterperiode w.o. wintersport in de zomerperiode
13,2
13,8
13,9
15,1
14,6
14,8
3,6
3,3
3,7
3,4
3,8
3,6
4,6
5,0
4,9
5,1
5,6
5,3
2,1
1,9
2,0
1,9
2,4
2,2
1,1 8,6
1,2 8,8
1,0 9,0
1,0 10,0
1,1 8,9
1,0 9,5
0,1 1,5
0,1 1,4
0,0 1,6
0,0 1,4
0,1 1,4
0,0 1,5
Totaal
22,4
22,2
22,4
23,6
23,3
23,3
13,1
12,2
12,8
12,3
13,1
12,9
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 19
winter. Bij de interpretatie van deze resultaten moet er echter wel rekening mee worden gehouden dat in dit onderzoek de winterperiode (oktober 2009 – april 2010) twee maanden langer duurt dan de zomerperiode (mei 2010 – september 2010). Het aantal wintersportvakanties in de winterperiode 2009/’10 lag op 1,0 miljoen. In ver gelijking met aan het totaal aantal buitenlandse vakanties in de winterperiode, neemt de wintersport daarmee een minder belangrijke plaats in het vakantiepatroon van de Nederlander in. Aantal lange buitenlandse vakanties toegenomen
2002
2010
= 1 mln
Gemiddelde vakantieduur Een lange vakantie duurde in 2010 gemiddeld bijna twaalf dagen. Een lange vakantie in Nederland duurde gemiddeld ruim drie dagen korter dan een lange vakantie in het buitenland, waarvoor men bijna dertien dagen van huis was. Zowel bij binnenlandse als bij buitenlandse vakanties duurde een lange vakantie in de zomerperiode ongeveer 3 dagen langer dan in de winterperiode. Lange binnenlandse en buitenlandse vakanties in de zomerperiode duurden respectievelijk gemiddeld bijna 11 en bijna 14 dagen. De gemiddelde duur van een korte vakantie was 3,2 dagen. Daarbij was er nagenoeg geen verschil tussen de korte vakanties in Nederland en die in het buitenland. De afgelopen jaren was dit ook al het geval; de duur van zowel binnenlandse als buitenlandse korte vakanties laat een vrij stabiel patroon zien. Let wel, bij de berekening van de vakantieduur zijn de dag van vertrek en de dag van terugkeer als volledige dagen meegeteld. Korte vakanties worden echter meestal in het weekend doorgebracht en in veel gevallen is dat van vrijdag- tot zondagavond. De vakantieduur komt dan uit op drie dagen, maar feitelijk is men niet langer dan 48 uur van huis.
20 Centraal Bureau voor de Statistiek
2.2.2 Gemiddelde vakantieduur naar bestemming en seizoen Lange vakanties 2002
Korte vakanties
2005
2007
2008
2009
2010
2002
2005
2007
2008
2009
2010
dagen
Nederland w.v. in de winterperiode in de zomerperiode
10,5
10,0
9,9
9,5
9,5
9,7
3,2
3,2
3,2
3,2
3,2
3,2
7,9 11,7
7,9 11,0
7,7 11,0
7,5 10,4
7,7 10,4
7,7 10,8
3,2 3,1
3,2 3,1
3,2 3,1
3,2 3,2
3,2 3,2
3,1 3,2
Buitenland w.v. in de winterperiode in de zomerperiode
13,0
12,9
12,9
13,0
12,9
12,9
3,3
3,3
3,3
3,3
3,3
3,3
10,9 14,1
10,7 14,2
10,8 14,1
10,9 14,0
10,5 14,4
11,1 13,9
3,3 3,3
3,2 3,3
3,3 3,3
3,3 3,4
3,3 3,3
3,3 3,3
Totaal
12,0
11,8
11,8
11,7
11,6
11,7
3,2
3,2
3,2
3,2
3,2
3,2
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Overnachtingen In 2010 werden er tijdens lange vakanties in totaal 250 miljoen overnachtingen ge registreerd. Dit aantal laat de laatste jaren een vrij constant beeld zien. Van al deze overnachtingen vonden er 176 miljoen plaats in het buitenland. In de zomerperiode was het
2.2.3 Aantal overnachtingen tijdens vakanties naar bestemming Lange vakanties 2002
Korte vakanties
2005
2007
2008
2009
2010
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x mln
Nederland w.v. in de winterperiode in de zomerperiode
88
76
76
72
74
74
20
19
20
19
20
20
19 69
18 59
18 58
17 54
20 53
19 55
10 11
9 10
10 10
9 10
10 10
10 10
Buitenland w.v. in de winterperiode in de zomerperiode
159
164
166
181
174
176
8
7
8
8
9
8
46 113
49 116
48 118
50 130
54 120
53 123
5 4
4 3
4 5
3 4
6 3
5 3
Totaal
247
241
241
253
247
250
29
27
28
27
29
28
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 21
aantal overnachtingen uiteraard beduidend hoger dan in de winter. Dit geldt zowel voor lange vakanties in Nederland als voor lange vakanties in het buitenland. Bij de korte vakanties ligt het aantal overnachtingen per definitie op een veel lager niveau. In totaal werden er tijdens korte vakanties van Nederlanders 28 miljoen overnachtingen geregistreerd, waarvan 70 procent in eigen land. In Nederland waren deze overnachtingen gelijkmatig over de seizoenen verdeeld. De overnachtingen in het buitenland vonden voor het merendeel plaats in de winterperiode. Bij vakanties in het buitenland worden in veel gevallen niet alle overnachtingen doorgebracht in het vakantieland zelf. Afhankelijk van de afstand en de vervoerswijze kan ook ergens onderweg van of naar de bestemming overnacht worden. In 2.2.4 is voor de lange buitenlandse vakanties voor een negental landen een uitsplitsing gemaakt van het totaal aantal overnachtingen naar verblijfsfunctie (vakantieland of doorgangsland). Met bijna 32 miljoen kende Frankrijk de meeste overnachtingen, op ruime afstand gevolgd door Spanje met bijna 19 miljoen overnachtingen. Duitsland is met bijna 18 miljoen over nachtingen derde in de lijst, maar is tegelijkertijd wel het belangrijkste doorgangsland. Frankrijk staat als doorgangsland op de tweede plaats. 2.2.4 Aantal overnachtingen tijdens buitenlandse lange vakanties per land naar verblijfsfunctie, 2010 Vakantieland
Doorgangsland
Totaal
x mln
Aandeel in het totaal aantal overnachtingen
%
België Frankrijk Spanje Oostenrijk Groot-Brittannië
6,1 30,7 18,4 10,6 4,2
0,3 0,9 0,2 0,6 0,1
6,4 31,6 18,6 11,1 4,3
4 18 11 6 2
Duitsland Italië Griekenland Turkije Overige landen
15,9 11,2 7,0 8,7 55,2
2,0 0,3 0,1 0,0 3,6
17,9 11,5 7,1 8,7 58,8
10 7 4 5 33
Totaal
168,0
7,9
176,0
100
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Binnenlandse bestemmingen Toeristengebieden Wat betreft lange vakanties waren de Noordzeebadplaatsen in 2010, net als in de meeste voorgaande jaren, met 13 procent het meest bezochte toeristengebied van Nederland.
22 Centraal Bureau voor de Statistiek
Net iets minder vakanties (12 procent) werden doorgebracht in het toeristengebied ‘Groningse, Friese en Drentse zandgronden’. Het gebied ‘Veluwe en Veluwerand’ is in 2010 met 11 procent op de derde plaats geëindigd. Met 10 procent nam verder ook het gebied ‘Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen’ een belangrijke plaats in. Hiermee wordt de populariteit van bosrijke omgevingen als bestemming voor lange binnenlandse vakanties onderstreept. De meeste watersportgebieden nemen, in vergelijking met de bosrijke gebieden, juist een meer bescheiden plaats in. Van alle lange binnenlandse vakanties werden dus de meeste doorgebracht in een bosrijke omgeving en in mindere mate aan de kust of in een gebied waar meren, plassen en rivieren het landschap bepalen. Voor de geografische indeling van de zeventien toeristengebieden wordt verwezen naar het cartogram in hoofdstuk 4. In dit hoofdstuk is ook een lijst opgenomen waarin vermeld staat welke gemeenten tot welk toeristengebied be horen.
2.2.5 Lange vakanties in Nederland naar toeristengebied 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x 1 000
Waddeneilanden Noordzeebadplaatsen
7 13
7 13
8 13
7 11
7 12
7 13
620 1 180
620 1 110
650 1 070
600 970
610 1 080
630 1 060
IJsselmeerkust Deltagebied Meren in Groningen, Friesland en Noordwest-Overijssel
3 5
3 4
4 4
4 4
5 5
4 4
290 470
280 350
330 380
380 360
440 420
370 380
3
3
4
3
3
3
280
280
300
280
260
250
Hollands-Utrechtse meren Utrechtse Heuvelrug en ‘t Gooi Veluwe en Veluwerand Gelders rivierengebied Achterhoek Twente, Salland en Vechtstreek
1 3 11 1 3 8
1 2 11 1 4 9
0 2 10 1 4 8
0 2 12 1 4 8
1 1 11 1 4 8
1 2 11 1 4 8
90 320 1 000 80 310 740
10 10
11 8
11 9
11 9
12 8
12 8
930 880
960 710
930 760
950 770
1 070 700
1 010 680
9
11
10
10
11
10
860
890
870
880
960
840
Zuid-Limburg Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage en Utrecht Overig Nederland
5
5
6
5
5
5
470
390
470
450
420
390
1 6
1 5
1 6
1 5
1 5
2 6
120 560
60 440
80 490
90 460
110 400
130 520
Totaal
100
100
100
100
100
100
9 200
8 450
8 460
8 530
8 700
8 500
Groningse, Friese en Drentse zandgronden West- en Midden-Brabant Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen
70 190 940 70 360 740
30 170 880 60 310 700
30 170 980 80 380 710
90 110 980 80 310 650
60 130 900 90 300 720
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 23
De drie belangrijkste toeristengebieden waar men voor een korte binnenlandse vakanties naar toe gaat zijn de ‘Noordzeebadplaatsen’, ‘Veluwe en Veluwerand’ en ‘West- en MiddenBrabant’. In elk van deze gebieden werd 11 procent (ofwel ruim 1 miljoen) van de korte binnenlandse vakanties doorgebracht. Het toeristengebied ‘Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen’ prijkt in deze ranglijst met 10 procent op de vierde plaats. Uit deze resultaten blijkt dat er ook voor korte vakanties een sterke voorkeur bestaat voor bosrijke gebieden. De populariteit van deze gebieden wordt verder bevestigd door het groot aantal korte vakanties in andere bosrijke gebieden als ‘Groningse, Friese en Drentse zandgronden’ en ‘Twente, Salland en Vechtstreek’. In 2010 werden in totaal drie op de vijf korte vakanties in Nederland in een omgeving met bos en hei doorgebracht. 15 Procent van de vakanties vond plaats aan de kust en 14 procent in een van de watersportgebieden. Dit patroon voor korte binnenlandse vakanties is de laatste jaren vrij stabiel.
2.2.6 Korte vakanties in Nederland naar toeristengebied 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x 1 000
Waddeneilanden Noordzeebadplaatsen IJsselmeerkust Deltagebied Meren in Groningen, Friesland en Noordwest-Overijssel
4 13 4 6
5 11 5 5
5 11 4 4
6 11 6 5
5 12 5 3
4 11 5 4
370 1 210 400 540
440 960 400 410
440 1 040 370 400
500 980 540 460
500 1 100 470 310
380 1 030 510 380
3
3
3
3
2
3
300
280
300
240
190
250
Hollands-Utrechtse meren Utrechtse Heuvelrug en ‘t Gooi Veluwe en Veluwerand Gelders rivierengebied Achterhoek Twente, Salland en Vechtstreek
2 3 11 1 3 7
1 3 12 1 3 8
1 2 13 1 4 7
0 2 10 1 4 7
1 2 11 1 3 8
1 3 11 1 3 6
180 280 1 020 60 250 670
50 290 1 060 60 290 670
50 220 1 150 120 360 660
40 200 930 60 330 610
70 210 1 000 70 310 700
80 240 1 030 100 300 580
8 11
10 10
9 10
10 10
9 11
9 11
800 1 020
860 900
810 930
900 880
850 990
860 1 010
9
8
10
9
11
10
820
730
880
830
990
880
Zuid-Limburg Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage en Utrecht Overig Nederland
6
5
6
6
6
6
570
470
530
550
520
580
2 8
3 8
3 6
3 7
2 8
4 7
220 810
300 710
280 590
270 630
220 750
340 690
Totaal
100
100
100
100
100
100
9 510
8 860
9 140
8 920
9 260
9 230
Groningse, Friese en Drentse zandgronden West- en Midden-Brabant Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
24 Centraal Bureau voor de Statistiek
Provincies Naar provincie gezien steekt Gelderland wat betreft het aantal doorgebrachte lange vakanties al jarenlang ver boven de andere provincies uit. Ook in 2010 was dit met 17 procent weer het geval. De tweede plaats is met 12 procent, net als de voorgaande jaren, voor Limburg. Daarna volgt Drenthe met 11 procent. 2.2.7 Lange vakanties in Nederland naar bestemmingsprovincie 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x 1 000
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland
2 9 9 9 1 17
2 9 10 10 2 17
2 8 10 10 2 16
3 7 10 9 2 18
2 8 11 8 2 17
2 8 11 10 2 17
150 790 850 810 120 1 540
150 740 860 800 140 1 470
150 700 840 820 170 1 350
220 630 860 790 170 1 560
170 710 960 720 180 1 470
210 710 910 820 130 1 430
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
4 9 7 11 12 12
3 10 6 9 10 13
2 12 6 8 11 13
3 11 5 9 11 13
2 11 6 9 10 13
2 10 6 9 10 12
370 850 620 970 1 070 1 080
230 830 530 740 880 1 080
200 980 500 700 910 1 130
220 900 430 740 910 1 110
180 920 550 800 890 1 140
190 890 530 790 850 1 020
Totaal
100
100
100
100
100
100
9 200
8 450
8 460
8 530
8 700
8 480
2005
2007
2008
2009
2010
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
2.2.8 Korte vakanties in Nederland naar bestemmingsprovincie 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
x 1 000
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland
2 7 7 8 1 15
2 7 9 9 3 17
2 6 8 8 3 19
3 6 9 8 4 16
3 7 8 8 3 17
2 6 8 7 3 17
230 650 710 760 130 1 450
190 630 760 760 230 1 520
200 580 740 730 230 1 740
220 510 820 690 320 1 460
240 610 730 760 270 1 550
200 580 770 650 290 1 550
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
4 11 10 7 13 12
4 11 9 6 13 11
3 11 8 7 13 12
3 12 9 7 12 12
3 12 9 6 13 13
4 11 8 7 14 13
420 1 080 1 000 710 1 210 1 170
350 1 000 780 560 1 150 940
290 990 740 620 1 170 1 110
260 1 070 750 630 1 100 1 090
260 1 100 810 540 1 240 1 160
330 1 030 750 600 1 300 1 180
Totaal
100
100
100
100
100
100
9 510
8 860
9 140
8 920
9 260
9 230
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 25
Onder de minst populaire provincies voor lange vakanties vallen de provincies Utrecht, Flevoland en Groningen, elk met 2 procent. Voor alle provincies geldt dat het aantal lange vakanties de laatste jaren op een vrij stabiel niveau verkeert. Ook voor een korte vakantie is de provincie Gelderland al sinds een aantal jaren de meest bezochte provincie. Met 17 procent brachten Nederlanders in 2010, evenals in voorgaande jaren, een groot gedeelte van het totaal aantal binnenlandse korte vakanties in deze bosrijke provincie door. In absolute aantallen komt dit neer op ongeveer 1,6 miljoen vakanties. Tijdens de topjaren 2006 en 2007 waren dat er nog 1,7 á 1,8 miljoen. Na Gelderland volgen Noord-Brabant en Limburg met respectievelijk 14 en 13 procent en NoordHolland met 11 procent. Dit patroon lijkt het vermoeden te bevestigen dat Nederlanders voor een korte vakantie in eigen land niet al te ver van huis gaan. In de vijf provincies waar het inwonertal het hoogst is, zijn in 2010 namelijk ook de meeste korte vakanties geregistreerd. De minst favoriete bestemmingen voor een korte binnenlandse vakantie blijken de provincies Utrecht en Flevoland te zijn. In elk van deze provincies werden in 2010 ongeveer 300 000 korte binnenlandse vakanties doorgebracht. Groningen sluit de rij met ongeveer 200 000 korte vakanties. In 3.2.1 t/m 3.2.6 is voor de belangrijkste Nederlandse bestemmingen (zowel voor de onderscheiden toeristengebieden als voor de verschillende provincies) meer gedetailleerde informatie opgenomen over de verdeling van de korte en lange vakanties naar sociaaleconomische kenmerken van de bevolking en diverse kenmerken van de vakanties.
Buitenlandse bestemmingen Van alle buitenlandse bestemmingen was Frankrijk in 2010 het meest favoriete land om een lange vakantie in door te brengen. Frankrijk bezit deze koppositie al sinds 2002. De nummer twee van de lijst, Duitsland, lijkt juist aan populariteit te winnen. Werd in 2002 nog 11 procent van alle lange buitenlandse vakanties in Duitsland doorgebracht, in 2010 was dat al 14 procent. Met 10 procent (1,5 miljoen vakanties) in 2010 staat Spanje op de derde plaats. Oostenrijk, Italië en België zijn met respectievelijk 8, 6 en 6 procent ook nog redelijk druk bezochte bestemmingen. Nederlanders blijven voor lange vakanties het liefst binnen Europa. Voor zonvakanties is het Middellandse Zeegebied populair, met als belangrijkste zonbestemmingen Spanje, Italië, Turkije en Griekenland. Buiten Europa trok de Verenigde Staten de meeste vakantiegangers. In 2.2.10 is voor de belangrijkste buitenlandse bestemmingen een verdeling weergegeven van het aantal lange vakanties naar seizoen. Met uitzondering van Oostenrijk vielen in alle getoonde landen de meeste lange vakanties in de zomerperiode. Vooral Italië, Griekenland en Frankrijk ontvingen in 2010 verhoudingsgewijs veel Nederlandse toeris-
26 Centraal Bureau voor de Statistiek
2.2.9 Lange vakanties in het buitenland naar land van bestemming 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x 1 000
België Luxemburg Frankrijk Spanje Portugal
7 2 20 12 2
7 1 16 11 2
7 1 15 11 2
6 1 16 12 2
6 1 16 10 2
6 1 16 10 2
970 240 2 650 1 640 240
980 190 2 170 1 570 260
920 130 2 090 1 510 250
970 90 2 370 1 730 300
890 130 2 290 1 460 330
830 150 2 320 1 500 300
Oostenrijk Zwitserland Groot-Brittannië Noorwegen, Zweden, Finland
8 2 3 2
1 030 390 460 220
1 000 350 390 300
1 130 360 360 330
1 070 340 370 320
1 180 320 430 360
1 130 280 480 300
Denemarken Duitsland Italië Griekenland
1 11 6 4
1 12 5 4
1 13 6 5
1 12 6 5
1 14 6 4
1 14 6 4
170 1 510 770 560
180 1 610 700 540
190 1 740 880 730
200 1 880 950 730
180 2 060 920 630
170 2 100 910 610
Hongarije Tsjechië Turkije Egypte
1 2 5 1
1 3 7 2
1 2 5 1
1 3 5 2
1 2 5 2
1 1 5 2
90 290 610 80
Verre Oosten Verenigde Staten Caribisch gebied Overige landen
1 2 1 6
2 2 1 9
2 2 1 9
2 3 1 10
2 3 2 8
3 3 1 9
140 230 70 840
240 290 180 1 190
Totaal
100
100
100
100
8 3 3 2
7 3 3 2
100
8 3 3 2
7 2 2 2
8 2 3 3
100
110 370 970 210
110 310 640 200
290 310 200 1 210
120 380 760 260
280 380 160 1 460
100 290 670 220
300 400 230 1 210
130 220 800 260
380 430 170 1 330
13 170 13 800 13 890 15 090 14 590 14 810
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
ten in de zomer. Het relatief grote aantal lange wintervakanties in Oostenrijk is waarschijnlijk te danken aan de populariteit van de wintersportgebieden in dit land. Vanaf 1994 worden in het CVO alle landen van de wereld afzonderlijk gecodeerd. Al veel langer onderscheidt het CVO toeristengebieden binnen de belangrijkste vakantielanden. Op basis van deze gegevens is ook een indeling van de lange vakanties naar bijvoorbeeld klimaatzones te maken. De uitkomsten over vakanties in enkele specifieke bestemmingen zijn opgenomen in de elektronische publicatie ‘Lange vakanties buitenland; bestemmingen naar vakantiekenmerken’ in StatLine. Zoals eerder vermeld, bevat deze statistische databank van het CBS een groot aantal aanvullende gegevens uit het CVO. Voor korte buitenlandse vakanties doen Nederlanders uiteraard voornamelijk de buurlanden aan. In 2009 was Duitsland duidelijk -voor even- de meest favoriete bestemming voor een korte vakantie, maar in 2010 is dit land weer terug naar het oude niveau van vóór 2009.
Vakanties van Nederlanders 2010 27
2.2.10
Aantal lange vakanties in het buitenland per land van bestemming, naar seizoen, 2010 België Frankrijk Spanje
Oostenrijk Groot-Brittannië Duitsland Italië Griekenland Turkije Overige landen 0
300
600
900
1200
1500
1800
2100
2400
2700 x 1 000
Winterperiode
Zomerperiode Bron: CBS.
Nederlanders brengen zowel in Duitsland als in België ongeveer één derde van alle korte buitenlandse vakanties door. Ongeveer 15 procent van alle korte vakanties wordt in Frankrijk doorgebracht en 8 procent in Groot-Brittanië. Frankrijk lijkt op dit terrein de laatste jaren enigzins aan populariteit in te boeten: in 2002 werd nog 19 procent van alle korte vakanties in dit land doorgebracht, in 2010 was dit gedaald naar 15 procent. In 3.2.7 t/m 3.2.9 is zowel voor lange als korte vakanties meer gedetailleerde informatie opgenomen over de belangrijkste bestemmingen in het buitenland. 2.2.11 Korte vakanties in het buitenland naar land van bestemming 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x 1 000
België Luxemburg Frankrijk Groot-Brittannië Duitsland Overige landen
34 2 19 10 27 8
32 3 18 7 30 10
32 2 15 9 33 10
30 2 16 7 33 13
29 2 14 7 38 10
32 2 15 8 31 12
1 210 90 670 350 980 290
1 060 100 590 240 990 310
1 170 50 550 320 1 210 350
1 000 60 530 230 1 120 420
1 100 60 530 270 1 460 390
1 170 60 530 310 1 130 420
Totaal
100
100
100
100
100
100
3 590
3 290
3 660
3 360
3 820
3 620
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
28 Centraal Bureau voor de Statistiek
2.3 Logies, vervoer en organisatievorm Logiesvorm In Nederland wordt sinds jaar en dag een belangrijk deel van de vakanties, zowel kort als lang, in seizoenrecreatieve logiesvormen doorgebracht. Dat wil zeggen in een onder komen dat eigendom is van de vakantieganger. Vooral het verblijf op de camping in een eigen vouwwagen of caravan is daarbij populair. Een kleiner gedeelte van de bevolking brengt de vakantie door in een eigen zomerhuisje, vakantiebungalow, tweede woning of boot. Het aantal lange binnenlandse vakanties waarbij gebruik wordt gemaakt van seizoens recreatieve logiesvormen lijkt de laatste jaren vrij stabiel: bij ruim twee op de tien vakanties wordt overnacht in een eigen onderkomen. Met 10 procent in 2010 blijft de eigen caravan of vouwwagen hierbij het populairst. De minst voorkomende seizoensrecreatieve logiesvorm voor lange vakanties is de boot op een vaste stand- of ligplaats. De uitkomsten over seizoenrecreatieve logiesvormen dienen echter met enige voor zichtigheid te worden geïnterpreteerd vanwege de kans op zogeheten clustereffecten (zie hoofdstuk 4). Sterke fluctuaties in de tijd zouden op toevalligheden in de steekproef kunnen berusten. De overige lange vakanties worden doorgebracht in toeristische logiesvormen, zoals een hotel, pension of appartement. In deze categorie wordt het meeste gebruik gemaakt van een gehuurd zomerhuisje of vakantiebungalow. Ondanks een kortstondige opleving in 2009 lijkt de populariteit van deze logiesvorm weer terug op het oude niveau van vóór 2009: bij ruim één op de drie lange binnenlandse vakanties wordt overnacht in een gehuurd zomerhuisje of vakantiebungalow. Met 17 procent, ofwel 1,4 miljoen vakanties, zijn ook de caravan, vouwwagen of camper redelijk belangrijke toeristische logiesvormen. Kamperen lijkt de laatste jaren iets minder in trek. Bij korte binnenlandse vakanties werd in 2010 in iets minder dan een kwart van de ge vallen gebruik gemaakt van seizoenrecreatieve logiesvormen. De populariteit van deze logiesvormen is sinds 2002 wel iets afgenomen, toen omvatten ze nog 32 procent van alle korte vakanties. Deze daling lijkt vooral veroorzaakt te zijn door de tamelijk sterke afname van het gebruik van een eigen caravan of vouwwagen van 20 procent in 2002 naar 13 procent in 2010. In 2010 werden ruim 7,1 miljoen korte binnenlandse vakanties doorgebracht in toeris tische logiesvormen. De voorkeur ging hierbij, net als in voorgaande jaren, uit naar een
Vakanties van Nederlanders 2010 29
verblijf in een hotel. Het aantal hotelvakanties blijft namelijk gestaag toenemen (van 22 procent in 2002 naar 30 procent in 2010) ten koste van het aantal vakanties dat wordt doorgebracht in een eigen caravan of vouwwagen. Ook het verblijf in de woning van een andere particulier, bijvoorbeeld bij een woningruil of een gratis verblijf in een woning van familie of vrienden die tijdens die periode afwezig zijn, lijkt de laatste jaren iets af te nemen. Na hotels zijn ook gehuurde zomerhuisjes of vakantiebungalows favoriet bij mensen die een korte binnenlandse vakantie houden.
2.3.1 Lange vakanties in Nederland naar logiesvorm 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x 1 000
Seizoenrecreatieve logiesvormen w.v. zomerhuisje, vakantiebungalow, tweede woning caravan, vouwwagen boot overige logiesvormen
22
21
20
22
21
21
2 030
1 780
1 720
1 850
1 810
1 780
6 12 3 1
5 11 4 1
6 10 4 0
8 10 3 1
7 10 3 1
7 10 3 1
570 1 100 300 70
Toeristische logiesvormen w.v. woning van een particulier 1) hotel pension, bed & breakfast appartement zomerhuisje, vakantiebungalow tent, bungalowtent
78
79
80
78
79
79
7 170
6 680
6 740
6 690
6 880
6 690
8 7 1 2 34 6
7 7 1 2 37 6
6 7 1 2 39 6
7 6 1 3 38 5
7 6 1 2 40 5
8 6 1 3 37 4
720 640 60 230 3 130 560
600 600 60 180 3 080 480
520 590 60 190 3 320 470
610 550 70 210 3 250 460
610 530 60 190 3 460 420
680 500 100 240 3 160 320
16 1
16 1
16 1
15 1
16 1
17 0
1 480 70
1 380 40
1 320 60
1 280 70
1 380 50
1 450 40
2 1
2 1
1 1
1 1
1 1
1 1
160 120
140 120
120 90
120 80
110 70
110 90
100
100
100
100
100
100
9 200
8 450
8 460
8 530
8 700
8 480
caravan, vouwwagen, camper boot jeugdherberg of andere groepsaccommodatie overige logiesvormen
Totaal
460 960 300 50
520 870 300 30
680 850 270 50
610 870 290 50
580 840 270 100
Bron: ContinuVakantieOnderzoek. Excl. vakanties bij familie, vrienden of kennissen, tenzij deze de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren.
1)
Tijdens buitenlandse vakanties wordt, ongeacht de duur van de vakanties, bijna uitsluitend overnacht in toeristische logiesvormen. Het aantal Nederlanders dat bijvoorbeeld een vakantiehuisje of stacaravan in het buitenland bezit, is nog altijd zeer bescheiden. Bij lange buitenlandse vakanties hebben hotels aan het begin van de eeuw een sterke opmars doorgemaakt als logiesvorm. In 2002 werd in iets meer dan een kwart van de ge-
30 Centraal Bureau voor de Statistiek
2.3.2 Korte vakanties in Nederland naar logiesvorm 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x 1 000
Seizoenrecreatieve logiesvormen w.v. zomerhuisje, vakantiebungalow, tweede woning caravan, vouwwagen boot overige logiesvormen
32
28
24
24
25
23
3 070
2 460
2 200
2 170
2 320
2 110
6 20 5 1
6 17 5 1
7 15 2 0
6 13 5 1
7 15 3 1
6 13 3 1
560 1 920 460 140
500 1 520 400 50
660 1 350 190 10
550 1 150 430 40
610 1 400 260 50
560 1 240 230 80
Toeristische logiesvormen w.v. woning van een particulier 1) hotel pension, bed & breakfast appartement zomerhuisje, vakantiebungalow tent, bungalowtent
68
72
76
76
75
77
6 440
6 410
6 930
6 750
6 940
7 120
5 22 1 1 21 5
7 24 1 1 22 5
6 27 2 1 24 4
6 27 2 1 23 4
5 28 2 1 23 4
5 30 3 1 24 4
470 2 060 120 110 2 020 430
570 2 090 120 120 1 910 420
540 2 480 150 110 2 160 390
540 2 430 210 100 2 080 360
490 2 570 190 80 2 160 410
460 2 780 230 130 2 170 370
6 1
6 1
6 1
6 0
6 1
6 1
560 90
560 50
550 60
550 20
520 60
510 50
5 1
5 2
4 1
4 2
4 1
4 1
460 130
420 150
400 100
330 130
320 130
330 100
100
100
100
100
100
100
9 510
8 860
9 140
8 920
9 260
9 230
caravan, vouwwagen, camper boot jeugdherberg of andere groepsaccommodatie overige logiesvormen
Totaal
Bron: ContinuVakantieOnderzoek. Excl. vakanties bij familie, vrienden of kennissen, tenzij deze de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren.
1)
vallen overnacht in hotels. De laatste tijd lijkt dit aantal zich enigszins te stabiliseren rond de 35 procent; in 2010 kwam dit neer op bijna 5,2 miljoen vakanties. De toename van het aantal hotelvakanties lijkt overwegend ten koste te zijn gegaan van het aantal kampeervakanties in tenten en het verblijf in appartementen, zomerhuisjes en vakantiesbungalows. In 2002 werd bijvoorbeeld nog bij één op de tien lange buitenlandse vakanties in een tent gekampeerd. In 2010 is dit cijfer gedaald naar 6 procent. Het aantal lange vakanties dat in een boot of in een jeugdherberg of andere groepsaccommodatie wordt door gebracht is vrijwel verwaarloosbaar. Ook bij de korte buitenlandse vakanties is een toename van het gebruik van hotelaccommodaties te zien. In 2002 werd bij ongeveer de helft van alle korte vakanties in een hotel verbleven, in 2010 was dit opgelopen tot 56 procent. In 2010 koos men in totaal ruim 2,0 miljoen maal voor een hotel als verblijfsaccommodatie tijdens een korte buitenlandse vakantie.
Vakanties van Nederlanders 2010 31
De woning van familie, vrienden of kennissen staat met 360 duizend doorgebrachte vakanties (10 procent) op de tweede plaats, gevolgd door een zomerhuisje of vakantiebungalow waar naar schatting 350 duizend korte buitenlandse vakanties in werden doorgebracht.
2.3.3 Lange vakanties in het buitenland naar logiesvorm 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x 1 000
Seizoenrecreatieve logiesvormen w.v. zomerhuisje, vakantiebungalow, tweede woning caravan, vouwwagen overige logiesvormen
5
3
4
5
6
5
600 450 600 700 830 790
3 1 0
2 1 0
3 1 0
4 1 0
4 1 0
4 1 0
430 300 470 530 620 610 160 140 110 140 160 120 10 20 30 30 40 50
Toeristische logiesvormen w.v. woning van familie, vrienden of kennissen woning van een andere particulier hotel pension, bed & breakfast appartement zomerhuisje, vakantiebungalow tent, bungalowtent
95
97
96
95
94
95
12 570 13 340 13 290 14 400 13 770 14 020
10 4 27 3 15 13 10
9 5 35 3 14 12 6
8 5 35 2 13 12 7
8 5 36 2 13 12 6
8 5 34 3 14 12 6
8 5 35 3 13 11 6
1 280 550 3 590 430 1 940 1 730 1 270
12 1
12 1
11 1
11 1
12 1
12 1
1 520 1 600 1 540 1 710 1 750 1 710 100 120 90 160 150 160
1 1
1 1
1 1
1 1
1 0
1 0
90 100 150 130 130 150 90 110 150 120 50 70
100
100
100
100
100
100
13 170 13 800 13 890 15 090 14 590 14 810
caravan, vouwwagen, camper boot jeugdherberg of andere groepsaccommodatie overige logiesvormen
Totaal
1 220 630 4 840 340 1 890 1 610 890
1 160 640 4 850 340 1 810 1 640 930
1 270 740 5 390 340 1 940 1 740 850
1 110 720 4 910 420 2 010 1 690 820
1 230 770 5 190 420 1 890 1 570 870
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Als aanvulling op de informatie in 2.3.1 t/m 2.3.4 worden in 2.3.5 per bestemming de belangrijkste marktsegmenten getoond. In deze figuur zijn de vakanties in appartementen, zomerhuisjes en vakantiebungalows samengevoegd, hetzelfde geldt voor alle vakanties waarvoor kampeermiddelen zijn gebruikt. Bij deze accommodatievormen moet men altijd zelf de maaltijden verzorgen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld vakanties in hotels, pensions of gelegenheden met bed & breakfast.
32 Centraal Bureau voor de Statistiek
2.3.4 Korte vakanties in het buitenland naar logiesvorm 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x 1 000
Seizoenrecreatieve logiesvormen w.v. zomerhuisje, vakantiebungalow, tweede woning caravan, vouwwagen overige logiesvormen
5
5
7
7
7
7
190 160 240 250 280 250
2 3 0
1 4 0
4 2 0
5 3 0
5 2 0
3 3 0
60 40 160 160 200 130 120 120 80 90 80 110 10 0 0 0 0 10
Toeristische logiesvormen w.v. woning van familie, vrienden of kennissen woning van een andere particulier
95
95
94
93
93
93
3 390 3 130 3 420 3 120 3 530 3 380
12 2
11 3
10 2
11 3
9 3
10 2
440 370 370 350 330 360 70 90 80 100 100 90
hotel pension, bed & breakfast appartement zomerhuisje, vakantiebungalow tent, bungalowtent
51 3 2 10 4
55 4 2 10 3
56 4 2 8 2
56 4 2 8 2
58 3 3 8 2
56 3 3 10 3
1 840 110 60 370 150
1 800 130 70 340 80
2 060 150 90 290 70
1 880 130 60 280 70
2 230 120 100 290 80
2 020 120 120 350 100
caravan, vouwwagen, camper boot jeugdherberg of andere groepsaccommodatie overige logiesvormen
Totaal
3 3 2 1
100
3 1 2 1
100
4 1 3 1
100
3 1 2 1
100
4 1 2 1
100
3 0 2 1
100
120 90 80 50
110 30 70 50
140 50 110 30
110 40 70 30
150 40 80 20
120 10 60 20
3 590 3 290 3 660 3 360 3 820 3 620
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
2.3.5
Aantal vakanties naar bestemming, duur en logiesvorm, 2010 Nederland
Lange vakanties
Korte vakanties Buitenland Lange vakanties
Korte vakanties
Seizoenrecreatieve logiesvormen Totaal
0
2,5
5
7,5
10
12,5
15 x mln
Toeristische logiesvormen Hotel, pension, bed & breakfast
Appartement, zomerhuisje, vakantiebungalow, bungalow
Tent, caravan, vouwwagen, camper
Overige logiesvormen
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 33
Vervoermiddel Voor vakanties in Nederland blijft de auto het vervoermiddel bij uitstek. De auto is in negen van de tien gevallen (zowel bij korte als bij lange vakanties) het voornaamste vervoermiddel om het vakantieadres mee te bereiken. Dit aandeel is de laatste jaren tamelijk constant gebleven. De Nederlanders die in het binnenland niet met de auto op vakantie gaan, maken vooral gebruik van de trein. De trein had in 2010 een aandeel van 3 procent bij de lange vakanties en een aandeel van 6 procent bij de korte vakanties. Daarnaast maakt ook nog een beperkte groep gebruik van de fiets om in Nederland mee op vakantie te gaan. In 2010 werden de bestemmingen van ongeveer 150 duizend lange vakanties en 130 duizend korte vakanties met dit vervoermiddel bereikt.
2.3.6 Lange vakanties in Nederland naar vervoermiddel 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x 1 000
Fiets Auto Trein Touringcar Boot Overige vervoermiddelen
2 89 4 1 1 4
2 92 4 1 0 2
2 91 4 1 1 2
2 91 4 1 1 2
2 92 4 1 1 1
2 92 3 1 1 2
180 8 160 390 80 60 320
140 7 760 310 70 40 140
160 7 700 320 50 90 140
150 7 730 370 80 70 140
130 7 990 330 50 70 120
150 7 760 280 50 80 160
Totaal
100
100
100
100
100
100
9 200
8 450
8 460
8 530
8 700
8 480
2010
2002
2005
2007
2008
2009
2010
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
2.3.7 Korte vakanties in Nederland naar vervoermiddel 2002
2005
2007
2008
2009
%
x 1 000
Fiets Auto Trein Touringcar Boot Overige vervoermiddelen
2 89 5 1 0 3
3 88 6 1 0 2
2 89 6 1 0 2
2 90 6 1 0 2
2 91 5 1 0 2
1 90 6 1 1 2
150 8 490 470 70 50 280
220 7 810 530 70 40 190
170 8 090 570 80 40 190
170 8 000 510 50 40 150
150 8 440 440 60 20 160
130 8 330 530 50 50 140
Totaal
100
100
100
100
100
100
9 510
8 860
9 140
8 920
9 260
9 230
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
34 Centraal Bureau voor de Statistiek
Ook voor het bereiken van buitenlandse vakantiebestemmingen wordt veelal gebruik gemaakt van de auto. In 2010 trokken de Nederlanders er ongeveer 10,3 miljoen keer op uit om hun buitenlandse vakantiebestemming te bereiken; 7,8 miljoen keer betrof het een lange vakantie en 2,5 miljoen keer een korte vakantie. Sinds 2002 (58 procent) is het gebruik van de auto voor lange vakanties enigszins afgenomen en lijkt zich de laatste jaren te stabiliseren rond de 53 procent. Het vliegtuig is juist een grotere rol gaan spelen: 38 procent in 2010 ten opzichte van 30 procent in 2002. Bij korte vakanties is de rol van het vliegtuig eveneens toegenomen, maar hier is dat niet ten koste gegaan van het autogebruik. Behalve de auto en het vliegtuig zijn voor vakanties binnen Europa ook de trein (korte vakanties) en de touringcar (zowel lange als korte vakanties) van enig belang. Van vervoermiddelen als veerboten en ferries wordt door slechts een gering gedeelte van de vakantiegangers gebruik gemaakt. Dit soort vaartuigen is vooral van belang voor de oversteek naar Groot-Brittannië en Scandinavië.
Populariteit buitenlandse vliegvakanties gegroeid
2002
2010
25,6%
34,0%
Organisatievorm Er is sprake van een georganiseerde reis als logies en/of vervoer voor een vakantie zijn geboekt bij een reisbureau, ANWB-kantoor, bank, warenhuis, postkantoor, VVV-kantoor, vakantieboekingscentrale van de VVV of een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen dan wel rechtstreeks bij een reisorganisatie (vervoersmaatschappij, accommodatieverschaffer of andere bemiddelende instantie). Een niet-georganiseerde reis is een vakantie waarbij het logies rechtstreeks bij de eigenaar of beheerder werd geboekt, men zonder iets te reserveren op pad ging dan wel op een vaste seizoen- of jaarplaats of in een eigen recreatief onderkomen verbleef.
Vakanties van Nederlanders 2010 35
2.3.8 Lange vakanties in het buitenland naar vervoermiddel 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
2006
2007
2008
2009
2010
x 1 000
Auto Trein Touringcar Vliegtuig Veerboot, ferry Overige vervoermiddelen
58 3 6 30 1 2
53 3 5 37 1 2
52 2 6 38 1 1
51 3 5 39 1 1
53 2 5 37 1 1
53 2 4 38 1 2
7 620 7 300 7 240 7 670 7 790 7 790 350 280 320 430 350 360 840 700 780 810 700 620 3 930 4 940 5 260 5 900 5 440 5 690 120 110 100 70 130 80 320 200 190 220 190 260
Totaal
100
100
100
100
100
100
13 170
13 520
13 890
15 090
14 590
14 810
2005
2007
2008
2009
2010
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
2.3.9 Korte vakanties in het buitenland naar vervoermiddel 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
2002
x 1 000
Auto Trein Touringcar Vliegtuig Veerboot, ferry Overige vervoermiddelen
69 8 5 10 3 5
69 8 8 11 1 3
67 9 6 14 1 3
69 9 4 14 1 2
68 9 5 14 1 3
68 8 4 16 1 2
2 480 280 190 360 100 180
2 270 270 260 370 40 90
2 460 340 200 500 50 110
2 340 310 150 460 40 70
2 600 340 200 550 30 100
2 470 300 150 580 30 90
Totaal
100
100
100
100
100
100
3 590
3 290
3 660
3 360
3 820
3 620
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Nederlanders kiezen voor binnenlandse vakanties veelal voor niet-georganiseerde reizen. In 2010 gold dat voor 62 procent van de lange binnenlandse vakanties en voor 59 procent van de korte binnenlandse vakanties. Toch is het aantal reizen dat wel georganiseerd wordt sterk in opmars. Was in 2002 een kwart van alle lange binnenlandse vakanties georganiseerd, in 2010 was dat al opgelopen tot 38 procent. De meeste van deze georganiseerde reizen worden geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen. De boekingen die lopen via een reisbureau laten een sterk toenemende tendens zien van 4 procent in 2002 naar 12 procent in 2010. De toename van het aantal lange georganiseerde reizen is uiteraard ten koste gegaan van het aantal niet-georganiseerde reizen, en dan met name van het aantal logies dat rechtstreeks bij de eigenaar of beheerder geboekt wordt.
36 Centraal Bureau voor de Statistiek
De ontwikkelingen binnen de categorie korte binnenlandse vakanties vertonen in grote lijnen hetzelfde beeld als die van de lange vakanties. Ook hier is een sterke toename van de georganiseerde reizen te zien. Die toename zit hem vooral in de reizen geboekt bij een reisbureau en in iets mindere mate bij de reizen geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen. De toename van het aantal georganiseerde korte vakanties is vooral ten koste gegaan van het aantal vakanties dat wordt doorgebracht op een vaste standplaats of in een eigen onderkomen.
2.3.10 Lange vakanties in Nederland naar organisatievorm 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
Georganiseerde reizen w.v. geboekt bij een reisbureau geboekt bij een bank, VVV e.d. geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x 1 000
24
34
36
36
38
38
2 210
2 890
3 060
3 070
3 300
3 220
4 4
11 5
13 3
12 4
14 5
12 5
390 410
900 430
1 090 220
1 020 330
1 200 390
1 040 400
15
18
20
19
19
20
1 340
1 540
1 700
1 660
1 660
1 710
1
0
1
1
1
1
70
20
40
60
50
70
76
66
64
64
62
62
6 990
5 560
5 400
5 460
5 400
5 260
Niet-georganiseerde reizen w.v. logies rechtstreeks gereserveerd bij eigenaar of beheerder logies niet gereserveerd: niet vooraf geboekt vaste standplaats, eigen onderkomen
.
30
28
27
27
26
.
2 520
2 370
2 300
2 320
2 210
. 22
15 21
16 20
15 22
15 21
15 21
. 2 030
1 260 1 780
1 310 1 720
1 310 1 840
1 260 1 810
1 270 1 780
Totaal
100
100
100
100
100
100
9 200
8 450
8 460
8 530
8 700
8 480
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
In tegenstelling tot het patroon bij de binnenlandse vakanties, kiezen Nederlanders bij vakantiereizen naar het buitenland toch liever voor een georganiseerde variant. Wat hierbij opvalt, is dat vooral bij het boeken van lange vakanties veel gebruik wordt gemaakt van de diensten van een reisbureau. In 2010 ging het daarbij om bijna de helft (6,6 miljoen) van alle lange buitenlandse vakanties. Het relatief gering aantal boekingen voor lange vakanties dat liep via banken, VVV’s en boekingscentrales van hotel- of bungalowketens staat daarbij in schril contrast. Reisorganisaties lijken als organisatievorm steeds meer in opkomst. In 2010 werden bijna 1,6 miljoen lange buitenlandse vakanties rechtstreeks bij een reisorganisatie geboekt. Niet-georganiseerde reizen waarvan zelfs de overnachtingen van tevoren niet geregeld zijn, zijn de laatste jaren juist steeds minder populair.
Vakanties van Nederlanders 2010 37
2.3.11 Korte vakanties in Nederland naar organisatievorm 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
Georganiseerde reizen w.v. geboekt bij een reisbureau geboekt bij een bank, VVV e.d. geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x 1 000
24
32
36
38
38
41
2 320
2 820
3 270
3 380
3 500
3 760
5 6
10 7
11 3
12 7
11 8
11 10
450 560
840 610
1 050 300
1 080 590
1 020 780
1 020 910
13
15
20
19
18
19
1 230
1 350
1 860
1 660
1 650
1 770
1
0
1
1
1
1
80
30
70
50
50
70
76
68
64
62
62
59
7 190
6 040
5 870
5 540
5 760
5 470
Niet-georganiseerde reizen w.v. logies rechtstreeks gereserveerd bij eigenaar of beheerder logies niet gereserveerd: niet vooraf geboekt vaste standplaats, eigen onderkomen
.
26
26
24
23
25
.
2 270
2 410
2 160
2 170
2 340
. 32
15 28
14 24
15 24
14 25
11 23
. 3 070
1 320 2 460
1 250 2 200
1 210 2 170
1 270 2 320
1 020 2 110
Totaal
100
100
100
100
100
100
9 510
8 860
9 140
8 920
9 260
9 230
2002
2005
2007
2008
2009
2010
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
2.3.12 Lange vakanties in het buitenland naar organisatievorm 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
Georganiseerde reizen w.v. geboekt bij een reisbureau geboekt bij een bank, VVV e.d. geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie
x 1 000
58
67
69
68
67
67
7 600 9 230 9 550 10 240 9 800 9 940
40 6
50 5
52 3
49 4
47 6
45 7
5 320 6 880 7 150 7 420 6 820 6 610 770 640 460 650 880 1 020
5
4
5
6
5
5
640 620 690 820 680 740
7
8
9
9
10
11
870 1 090 1 260 1 350 1 410 1 570
42
33
31
32
33
33
5 570 4 570 4 350 4 850 4 790 4 860
Niet-georganiseerde reizen w.v. logies rechtstreeks gereserveerd bij eigenaar of beheerder logies niet gereserveerd: niet vooraf geboekt vaste standplaats, eigen onderkomen
.
16
15
16
17
16
. 2 200 2 090 2 410 2 410 2 430
. 5
14 3
12 4
12 5
11 6
11 5
. 1 910 1 660 1 750 1 570 1 640 600 450 600 690 820 790
Totaal
100
100
100
100
100
100
13 170 13 800 13 890 15 090 14 590 14 810
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
38 Centraal Bureau voor de Statistiek
Korte buitenlandse vakanties waren in 2002 bijna even vaak wel als niet georganiseerd. De laatste jaren hebben de georganiseerde reizen echter ook bij dit soort vakanties aan populariteit gewonnen, met als gevolg dat in 2010 ruim drie van de vijf korte buitenlandse vakanties georganiseerd waren. Van deze 2,3 miljoen korte georganiseerde buitenlandse vakanties werden er bijna 900 duizend geboekt bij een reisbureau. Nederlanders lijken, net als voor lange vakanties, ook voor korte vakanties steeds minder vaak op de bonnefooi naar het buitenland te vertrekken.
2.3.13 Korte vakanties in het buitenland naar organisatievorm 2002
2005
2007
2008
2009
2010
%
Georganiseerde reizen w.v. geboekt bij een reisbureau geboekt bij een bank, VVV e.d. geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie
2002
2005
2007
2008
2009
2010
x 1 000
51
58
57
59
60
63
1 830
1 920
2 090
1 990
2 290
2 270
27 6
31 8
32 3
31 7
27 11
24 12
970 210
1 010 250
1 150 110
1 060 230
1 040 430
880 430
6
11
12
12
10
14
220
350
420
400
390
510
12
10
11
9
11
13
420
310
410
300
430
460
49
42
43
41
40
37
1 760
1 370
1 570
1 380
1 530
1 350
Niet-georganiseerde reizen w.v. logies rechtstreeks gereserveerd bij eigenaar of beheerder logies niet gereserveerd: niet vooraf geboekt vaste standplaats, eigen onderkomen
.
19
21
19
19
18
.
620
770
640
740
650
. 5
18 5
16 7
15 7
13 7
13 7
. 190
592 160
570 240
490 250
500 280
450 250
Totaal
100
100
100
100
100
100
3 590
3 290
3 660
3 360
3 820
3 620
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Voor Nederlanders met een eigen recreatief onderkomen in het buitenland is boeking uiteraard niet aan de orde. Zij kunnen naar hun stacaravan, vakantiehuisje en dergelijke gaan wanneer zij willen. Zoals eerder vermeld, is de omvang van deze groep echter nog zeer bescheiden. De tabellen 3.3.1 t/m 3.3.13 bevatten voor zowel de lange als de korte vakanties meer ge detailleerde informatie over de belangrijkste logiesvormen, vervoermiddelen en wijze van reserveren.
Vakanties van Nederlanders 2010 39
2.4 Vakantiespreiding In 2.4.1 is weergegeven hoe de lange vakanties in Nederland en buitenland over het jaar 2010 verdeeld waren. Per week is te zien hoeveel vakantiedagen Nederlanders die week in totaal hebben doorgebracht. Aan de hand van deze grafiek kan worden bepaald in welke perioden van het jaar Nederlanders het meest op vakantie gaan. De maanden juli en augustus – het hoogseizoen – zijn traditioneel gezien de maanden waarin het meeste vakantieverkeer plaatsvindt, zo ook in 2010. Dit gegeven geldt voor zowel de binnenlandse als de buitenlandse lange vakanties. De twee drukste weken van 2010 vielen in de periode 3 t/m 17 juli. Buiten het hoogseizoen gaan relatief veel mensen op vakantie in de meivakantie, de maand juni en, zij het in mindere mate, in de herfstvakantie. Daarnaast zijn voor de buitenlandse vakanties ook de kerst- en krokusvakantie en de maand september van enig belang. Voor velen is dan een wintersport- of zonvakantie het belangrijkste doel van de reis. Dat vakanties vaak in specifieke perioden geconcentreerd zijn, wordt voor een belangrijk deel verklaard doordat een groot gedeelte van de Nederlanders, zij het zelf of via leden van het reisgezelschap, gebonden zijn aan bijvoorbeeld schoolvakanties en/of collectieve bedrijfssluitingen. Dit thema is nader uitgewerkt in tabel 3.4.1. 2.4.1 Vakantiedagen tijdens lange vakanties per bestemming, 2010
16 000
x 1 000 Herfstperiode
Kerstperiode Kerstmis: 25–26 december
14 000
Krokusperiode
Paasperiode
VoorHoogNaseizoen seizoen seizoen Hemelvaart: Zomervakantie 13 mei Pinksteren: 23–24 mei
Pasen: 4–5 april
12 000 10 000
Meivakantie
8 000 6 000
Kerstvakantie
Herfstvakantie
4 000 2 000 0
Okt.
Nov.
Dec.
Buitenland
Jan. Nederland
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
40 Centraal Bureau voor de Statistiek
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Een overzicht van de spreiding van de korte vakanties over het vakantiejaar 2010 is te vinden in 2.4.2. Voor korte vakanties in eigen land springen de weken rondom Hemelvaart en Pinksteren er duidelijk uit. Doorgaans komt de korte verblijfsrecreatie in Nederland pas goed op gang als in april de meeste campings weer open zijn. Pasen en de meivakantie zijn dan de eerste gelegenheden waarop men er voor een paar dagen op uittrekt. Hemelvaart en Pinksteren zijn gewoonlijk de topdagen. Tijdens het hoogseizoen worden er minder korte vakanties doorgebracht, omdat dan veel mensen er voor een wat langere periode op uittrekken. Eenmaal weer terug van een lange vakantie gaat menigeen daarna in het naseizoen nog een paar dagen weg. Dit patroon is ook terug te zien in de vakantiespreiding van 2010. Korte vakanties in het buitenland zijn gelijkmatiger over het jaar verspreid dan de vakanties in eigen land. Toch nodigen ook hier de schoolvakanties in de winterperiode en de vrije dagen rond Hemelvaart en Pinksteren het meest uit om voor een wat kortere periode op vakantie te gaan. 2.4.2 Vakantiedagen tijdens korte vakanties per bestemming, 2010
1 600
x 1 000 Herfstperiode
Kerstperiode
Krokusperiode
Paasperiode
Voorseizoen Hemelvaart
Hoogseizoen
Naseizoen
1 400 1 200 1 000
Pinksteren
Pasen
800 Kerstmis
600 400 200 0
Okt.
Nov. Buitenland
Dec.
Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Nederland
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 41
2.5 Vakantie-uitgaven Vakantie-uitgaven zijn de kosten die specifiek voor de vakantie zelf worden gemaakt. Hieronder vallen reiskosten, verblijfkosten, uitgaven aan voeding en alle overige kosten die rechtstreeks verband houden met de vakantie zoals verzekeringen, entrees, souvenirs en foto- en filmmateriaal. Uitgaven voor duurzame recreatiegoederen zoals een caravan, tent, boot, kampeeruitrusting en dergelijke blijven buiten beschouwing. De reden hiervoor is dat deze niet aan één specifieke vakantie kunnen worden toegerekend. Hetzelfde geldt voor de huur van een vaste stand- of ligplaats, die eveneens voor een onbekend aantal vakanties kan worden benut.
2.5.1 Uitgaven voor vakanties naar bestemming en seizoen Lange vakanties 2002
Korte vakanties
2005
2007
2008
2009
2010
2002
2005
2007
2008
2009
2010
mld euro
Nederland Buitenland
1,9 8,9
1,7 9,6
1,8 10,3
1,8 11,8
1,8 11,4
1,8 11,4
1,0 0,9
0,8 0,7
1,0 0,8
1,0 0,8
1,0 0,9
1,0 0,8
Winter Zomer
4,1 6,7
3,9 7,3
4,2 7,9
4,5 9,1
4,8 8,4
4,6 8,6
1,0 0,8
0,8 0,7
0,9 0,8
0,9 0,8
1,1 0,8
1,0 0,8
Totaal
10,8
11,2
12,1
13,5
13,2
13,2
1,8
1,5
1,7
1,7
1,9
1,8
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
In 2010 werd door de Nederlanders in totaal 15,0 miljard euro uitgegeven aan vakanties. Van dit totale budget had 88 procent, ofwel 13,2 miljard euro, betrekking op lange vakanties. Voor lange vakanties naar het buitenland werd in totaal 11,4 miljard euro neergeteld, bij lange vakanties in eigen land lag dit bedrag op 1,8 miljard euro. De cijfers voor de binnenlandse vakanties zijn de laatste jaren vrij constant gebleven, terwijl de uitgaven aan buitenlandse vakanties zijn gestegen (in 2002 bedroegen deze 8,9 miljard euro). Bij de korte vakanties waren de kosten nagenoeg evenredig over binnen- en buitenlandse vakanties verdeeld. Aan beide werd in 2010 ongeveer 1 miljard euro uitgegeven. Deze kosten zijn de laatste jaren tamelijk stabiel. Figuur 2.5.2 toont de verdeling van het aantal lange vakanties en de daaraan gerelateerde vakantie-uitgaven naar land van bestemming. In 2010 werd 36 procent van alle lange
42 Centraal Bureau voor de Statistiek
v akanties in Nederland doorgebracht, terwijl slechts 14 procent van de uitgaven daarop betrekking had. Dit komt waarschijnlijk doordat vervoerskosten een belangrijke deel van de totale uitgaven vormen. Voor reizen naar verre bestemmingen (die hier onder het kopje ‘overige landen’ vallen) zijn de uitgaven aan vervoer uiteraard hoger dan voor reizen in Nederland. In de top vijf van buitenlandse bestemmingen hadden veruit de meeste uit gaven betrekking op de vakantielanden Frankrijk en Spanje. Gerelateerd aan het aantal vakanties in deze top vijf, blijkt dat door de Nederlanders vooral aan Spanje een belangrijk deel van het totale vakantiebudget werd uitgegeven. Bij de interpretatie van deze gegevens moet men er echter wel rekening mee houden dat niet alle uitgaven aan een bepaalde vakantie in het vakantieland zelf worden gerealiseerd. Zo profiteren bijvoorbeeld ook de horecabedrijven en benzinestations in doorgangs landen van de vakantiegangers die op doorreis zijn en komt een deel van de reissom die men aan een reisbureau betaalt ten goede aan de toeristische sector in ons eigen land. 2.5.2 Aantal lange vakanties en vakantie-uitgaven naar land van bestemming, 2010 Vakantie-uitgaven
Lange vakanties
14% 30%
1%
36%
9%
Nederland 56%
9%
België Frankrijk
9%
5%
4% 5%
6%
10%
6%
Spanje Oostenrijk Duitsland Overige landen
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Aan lange vakanties in eigen land gaven Nederlanders in 2010 gemiddeld 211 euro per persoon uit. Bij korte binnenlandse vakanties lag dat bedrag op 108 euro. Voor reizen waarbij gebruik gemaakt werd van eigen vervoer, was men – ongeacht de duur van de vakantie – gemiddeld genomen voordeliger uit dan voor vakanties waarbij andere vervoerswijzen gebruikt werden om op de plaats van bestemming te komen. De verschillen in uitgaven tussen de zomer- en wintervakanties zijn vooral terug te voeren op verschillen in de gemiddelde duur van de vakanties en de vorm van logies. Zo duurden de lange wintervakanties gemid-
Vakanties van Nederlanders 2010 43
2.5.3 Gemiddelde uitgaven per vakantieganger per vakantie in Nederland naar seizoen en 2.5.3 vervoerswijze, 2010 Lange vakanties winter
Korte vakanties zomer
totaal
winter
zomer
totaal
euro
Met eigen vervoer Met overig vervoer
172 1)
225 276
207 268
111 138
99 1)
105 145
Totaal
176
229
211
113
102
108
Bron: ContinuVakantieOnderzoek. Door een te gering aantal waarnemingen in het onderzoek is de uitkomst niet vermeld.
1)
2.5.4 Gemiddelde uitgaven per vakantieganger per vakantie in het buitenland naar seizoen en 2.5.4 vervoerswijze, 2010 Lange vakanties winter
Korte vakanties zomer
totaal
winter
zomer
totaal
euro
Met eigen vervoer Met overig vervoer
408 1 061
526 1 082
491 1 074
171 381
162 351
167 371
Totaal
772
766
768
244
212
231
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
deld 3 dagen korter dan de lange zomervakanties (zie 2.2.2), waardoor de gemiddelde kosten in de winterperiode lager uitvielen. Tegelijkertijd drukken de ‘goedkopere’ kampeervakanties de kosten van de zomervakanties en laten de ‘duurdere’ overnachtingen in hotels en appartementen de gemiddelde uitgaven aan een wintervakantie stijgen. Hetzelfde patroon geldt voor de buitenlandse vakanties. Aan lange vakanties werd in 2010 per persoon gemiddeld 768 euro uitgegeven en aan korte vakanties 231 euro. Vakanties waarbij gereisd werd met eigen vervoer waren gemiddeld ruim de helft goedkoper dan vakanties met overige vervoerswijzen. Ondanks het feit dat de lange zomervakanties gemiddeld 3 dagen langer duurden dan de lange wintervakanties, ontliepen de totale gemiddelde kosten per vakantieganger voor beide soorten vakanties elkaar nauwelijks. In de tabellen 3.5.1 t/m 3.5.6 is zowel voor de lange als korte vakanties meer gedetailleerde informatie opgenomen over de gemiddelde uitgaven per vakantie en vakantiedag.
44 Centraal Bureau voor de Statistiek
Tabellen Vakanties van Nederlanders 2010 45
3
Tabellen 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Vakantieparticipatie
Aantal vakanties naar duur en bestemming
Logies, vervoer en organisatievorm
Vakantiespreiding
Vakantie-uitgaven
Vakanties van Nederlanders 2010 47
3.1 Vakantieparticipatie 3.1.1 Participatie aan lange vakanties en aantal lange vakanties naar bestemming van enkele 3.1.1 categorieën van de bevolking, 2010 Omvang van de populatie
Participatie aan lange vakanties
x 1 000
%
0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
1 010 1 380 960 1 350 1 760
79 84 81 71 75
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65–74 jaar 75 jaar en ouder
2 320 2 350 2 090 1 380 1 050
Totaal
Gemiddeld Totaal aantal lange aantal lange vakanties per vakanties participant
W.v. in Nederland
in het buitenland
x 1 000
%
1,73 1,75 1,80 1,81 1,80
1 370 2 030 1 400 1 720 2 380
50 43 33 28 31
50 57 67 72 69
77 76 79 72 51
1,85 2,04 2,41 2,29 2,23
3 300 3 650 3 970 2 270 1 190
32 28 37 44 55
68 72 63 56 45
15 640
75
1,98
23 280
36
64
Alleenstaanden
1 880
62
1,95
2 280
25
75
Huishouden met als jongste een kind van 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar Huishouden met uitsluitend meerderjarigen
2 660 2 370 1 460 7 260
80 83 80 73
1,74 1,84 1,70 2,20
3 710 3 620 1 990 11 680
46 40 27 36
54 60 73 64
Totaal
15 640
75
1,98
23 280
36
64
tot 17 500 euro 17 500 tot 23 000 euro 23 000 tot 28 500 euro 28 500 tot 34 000 euro
1 853 1 438 1 685 1 983
56 61 65 77
1,77 1,96 1,95 1,83
1 410 1 320 1 650 2 140
44 46 47 42
56 54 53 58
34 000 tot 45 000 euro 45 000 tot 56 000 euro 56 000 euro en meer
2 734 2 475 3 473
78 83 91
1,90 2,04 2,24
3 120 3 250 5 480
41 35 24
59 65 76
Totaal
15 640
75
1,98
23 280
36
64
Leeftijd
Samenstelling huishouden
Bruto huishoudinkomen
48 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.1.1 Participatie aan lange vakanties en aantal lange vakanties naar bestemming van enkele 3.1.1 categorieën van de bevolking, 2010 (vervolg) Omvang van de populatie
Participatie aan lange vakanties
x 1 000
%
2 970
82
Gemiddeld Totaal aantal lange aantal lange vakanties per vakanties participant
W.v. in Nederland
in het buitenland
x 1 000
%
1,76
4 290
44
56
Sociale groep Personen van 0–15 jaar Personen met betaald beroep Zelfstandigen Werknemers hogere employé’s middelbare employé’s lagere employé’s
847
82
2,31
1 570
30
70
878 2 787 2 859
90 80 75
2,11 1,98 1,80
1 630 4 340 3 800
21 29 31
79 71 69
Personen zonder beroep Arbeidsongeschikt, bijstand Gepensioneerd, rentenierend Huisvrouw Anders
715 2 848 776 960
51 66 68 69
2,11 2,37 1,87 1,87
760 4 400 970 1 220
45 46 48 30
55 54 52 70
Totaal
15 640
75
1,98
23 280
36
64
Personen van 0–15 jaar
2 970
82
1,76
4 290
44
56
Basis/lager onderwijs Uitgebreid lager onderwijs algemeen beroeps Middelbaar onderwijs algemeen beroeps
1 193
54
1,89
1 160
45
55
1 932 1 827
72 64
2,13 1,94
2 790 2 130
41 45
59 55
1 183 3 136
77 74
1,95 1,90
1 690 4 190
31 38
69 62
Semi-hoger onderwijs Hoger onderwijs
2 333 1 077
85 88
2,13 2,31
4 000 2 070
27 21
73 79
Totaal
15 640
75
1,98
23 280
36
64
Opleiding
Bezit recreatief onderkomen Recreatief onderkomen met vaste standof ligplaats Uitsluitend recreatief onderkomen zonder vaste stand- of ligplaats Geen recreatief onderkomen
1 500
85
2,92
3 740
53
47
3 590 10 550
88 69
2,07 1,78
6 590 12 950
36 32
64 68
Totaal
15 640
75
1,98
23 280
36
64
Vakanties van Nederlanders 2010 49
3.1.1 Participatie aan lange vakanties en aantal lange vakanties naar bestemming van enkele 3.1.1 categorieën van de bevolking, 2010 (slot) Omvang van de populatie
Participatie aan lange vakanties
x 1 000
%
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland
550 630 480 1 090 370 1 920
68 66 69 78 76 77
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
1 160 2 470 3 250 360 2 320 1 050
Totaal
Gemiddeld Totaal aantal lange aantal lange vakanties per vakanties participant
W.v. in Nederland
in het buitenland
x 1 000
%
1,85 1,93 1,87 1,87 1,92 1,89
700 800 610 1 580 540 2 780
52 49 46 37 36 34
48 51 54 63 64 66
81 77 78 73 74 65
2,20 2,02 2,05 1,73 2,02 1,87
2 060 3 820 5 160 450 3 490 1 290
31 34 39 47 35 29
69 66 61 53 65 71
15 640
75
1,98
23 280
36
64
Regio Noord Regio Midden Regio Zuid
5 580 5 680 4 380
74 78 72
1,95 2,05 1,93
8 070 9 100 6 120
39 37 33
61 63 67
Totaal
15 640
75
1,98
23 280
36
64
Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
2 880 4 350 3 090 3 480 1 850
75 76 75 74 75
2,06 2,02 1,96 1,96 1,86
4 440 6 630 4 560 5 060 2 580
33 35 36 38 43
67 65 64 62 57
Totaal
15 640
75
1,98
23 280
36
64
Woonprovincie
Regionale indeling vakantiespreiding
Stedelijkheid gemeenten
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
50 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.1.2 Participatie aan korte vakanties en aantal korte vakanties naar bestemming van enkele 3.1.2 categorieën van de bevolking, 2010 Omvang van de populatie
Participatie aan lange vakanties
x 1 000
%
0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
1 010 1 380 960 1 350 1 760
48 46 39 41 51
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65–74 jaar 75 jaar en ouder
2 320 2 350 2 090 1 380 1 050
Totaal
Gemiddeld Totaal aantal lange aantal lange vakanties per vakanties participant
W.v. in Nederland
in het buitenland
x 1 000
%
1,75 1,75 1,65 1,71 1,88
850 1 100 610 930 1 690
77 78 76 66 64
23 22 24 34 36
47 43 42 33 18
1,84 2,24 2,34 1,96 2,45
1 980 2 280 2 060 890 460
67 71 74 79 83
33 29 26 21 17
15 640
42
1,96
12 860
72
28
Alleenstaanden
1 880
36
1,82
1 240
63
37
Huishouden met als jongste een kind van 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar Huishouden met uitsluitend meerderjarigen
2 660 2 370 1 460 7 260
50 44 38 40
1,76 1,79 1,62 2,22
2 340 1 880 900 6 500
76 73 71 72
24 27 29 28
Totaal
15 640
42
1,96
12 860
72
28
tot 17 500 euro 17 500 tot 23 000 euro 23 000 tot 28 500 euro 28 500 tot 34 000 euro
1 853 1 438 1 685 1 983
30 30 33 39
1,84 1,92 1,83 1,79
800 650 790 1 080
71 74 77 73
29 26 23 27
34 000 tot 45 000 euro 45 000 tot 56 000 euro 56 000 euro en meer
2 734 2 475 3 473
45 50 55
2,00 1,86 2,25
1 890 1 770 3 290
76 70 66
24 30 34
Totaal
15 640
42
1,96
12 860
72
28
Leeftijd
Samenstelling huishouden
Bruto huishoudinkomen
Vakanties van Nederlanders 2010 51
3.1.2 Participatie aan korte vakanties en aantal korte vakanties naar bestemming van enkele 3.1.2 categorieën van de bevolking, 2010 (vervolg) Omvang van de populatie
Participatie aan lange vakanties
x 1 000
%
2 970
46
Gemiddeld Totaal aantal lange aantal lange vakanties per vakanties participant
W.v. in Nederland
in het buitenland
x 1 000
%
1,77
2400
78
22
Sociale groep Personen van 0–15 jaar Personen met betaald beroep Zelfstandigen Werknemers hogere employé’s middelbare employé’s lagere employé’s
847
50
2,04
850
59
41
878 2 787 2 859
59 49 43
2,41 1,89 1,92
1220 2560 2290
62 70 68
38 30 32
Personen zonder beroep Arbeidsongeschikt, bijstand Gepensioneerd, rentenierend Huisvrouw Anders
715 2 848 776 960
27 29 43 35
1,85 2,18 2,17 1,76
350 1780 720 570
82 80 79 65
18 20 21 35
Totaal
15 640
42
1,96
12860
72
28
Personen van 0–15 jaar
2 970
46
1,77
2400
78
22
Basis/lager onderwijs Uitgebreid lager onderwijs algemeen beroeps Middelbaar onderwijs algemeen beroeps
1 193
27
2,11
640
81
19
1 932 1 827
37 28
2,05 2,15
1390 1050
77 78
23 22
1 183 3 136
44 41
1,82 1,91
900 2330
61 73
39 27
Semi-hoger onderwijs Hoger onderwijs
2 333 1 077
52 56
2,03 2,25
2330 1290
68 60
32 40
Totaal
15 640
42
1,96
12860
72
28
Opleiding
Bezit recreatief onderkomen Recreatief onderkomen met vaste standof ligplaats Uitsluitend recreatief onderkomen zonder vaste stand- of ligplaats Geen recreatief onderkomen
1 500
52
3,82
2950
82
18
3 590 10 550
52 37
1,83 1,66
3390 6520
69 69
31 31
Totaal
15 640
42
1,96
12860
72
28
52 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.1.2 Participatie aan korte vakanties en aantal korte vakanties naar bestemming van enkele 3.1.2 categorieën van de bevolking, 2010 (slot) Omvang van de populatie
Participatie aan lange vakanties
Gemiddeld Totaal aantal lange aantal lange vakanties per vakanties participant
x 1 000
%
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland
550 630 480 1 090 370 1 920
35 38 36 40 45 43
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
1 160 2 470 3 250 360 2 320 1 050
48 43 43 1) 43 37
Totaal
15 640
Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
Totaal
W.v. in Nederland
in het buitenland
x 1 000
%
2,00 2,22 1,97 1,73 2,26 1,93
390 530 340 760 370 1 610
75 78 75 72 75 77
25 22 25 28 25 23
1,88 2,04 1,93 2,04 1,94
1 050 2 150 2 680 1) 2 030 760
71 72 70 1) 72 56
29 28 30 1) 28 44
42
1,96
12 860
72
28
2 880 4 350 3 090 3 480 1 850
43 43 41 43 39
2 600 3 560 2 490 2 950 1 270
63 72 77 73 77
37 28 23 27 23
15 640
42
1,96
12 860
72
28
Woonprovincie
1)
Stedelijkheid gemeenten 2,11 1,91 1,98 1,99 1,77
Bron: ContinuVakantieOnderzoek. Op grond van een te gering aantal waarnemingen in het onderzoek is de uitkomst niet vermeld.
1)
Vakanties van Nederlanders 2010 53
3.2 Aantal vakanties naar duur en bestemming 3.2.1 Lange vakanties in Nederland per toeristengebied naar enkele kenmerken van de 3.2.1 vakantiegangers, 2010 WadNoorddenzeeeilanden badplaatsen
Watersportgebieden
Veluwe en Veluwerand
Twente, Salland en Vechtstreek
GroWest- en ningse, MiddenFriese Brabant en Drentse zandgronden
OostZuidOverig Brabant, Limburg NederNoordland en MiddenLimburg en Rijk van Nijmegen
Totaal
% Leeftijd 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
4 11 8 12 6
5 10 6 9 9
7 7 6 3 8
8 12 4 5 7
12 15 4 3 8
9 8 5 6 10
12 12 4 3 8
13 16 5 6 13
8 5 1 4 11
5 8 9 6 9
8 10 6 6 9
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65–74 jaar 75 jaar en ouder
13 17 16 10 4
14 12 16 15 5
10 11 22 14 11
17 15 15 8 10
13 11 15 12 7
13 12 19 11 6
12 10 12 6 20
11 13 13 8 2
15 12 26 11 7
11 10 19 16 7
13 12 17 12 8
9
5
6
8
5
4
5
5
12
10
7
15 17 6
23 20 6
26 21 7
23 15 4
27 16 6
33 17 6
19 4 3
16 17 9
20 17 6
56
43
41
54
47
39
62
49
50
Samenstelling huishouden Alleenstaanden
Huishouden met als jongste een kind van 0– 5 jaar 12 13 6–12 jaar 18 21 13–17 jaar 7 6 Huishouden met uitsluitend meerderjarigen 54 54 Bruto huishoudinkomen tot 17 500 euro 17 500 tot 23 000 euro 23 000 tot 28 500 euro 28 500 tot 34 000 euro
9 9 12 9
9 11 13 13
13 8 8 14
11 6 10 12
10 7 13 14
5 16 14 14
12 6 11 18
5 8 14 19
8 7 7 12
10 11 13 11
9 9 12 14
34 000 tot 45 000 euro 45 000 tot 56 000 euro 56 000 euro en meer
18 10 32
17 15 23
21 16 20
24 21 17
18 19 19
19 18 14
17 21 15
23 17 14
13 17 37
20 17 19
19 17 20
54 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.2.1 Lange vakanties in Nederland per toeristengebied naar enkele kenmerken van de 3.2.1 vakantiegangers, 2010 (slot) Waddeneilanden
Noordzeebadplaatsen
Watersportgebieden
Veluwe en Veluwerand
Twente, Salland en Vechtstreek
Groningse, Friese en Drentse zandgronden
Westen MiddenBrabant
OostZuidBraLimbant, burg Noorden MiddenLimburg en Rijk van Nij megen
Overig Nederland
Totaal
15
28
34
19
22
20
33
11
9
29
23
33 53
27 45
24 42
24 57
30 48
27 53
28 39
33 56
26 65
30 41
28 49
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland
7 11 6 10 2 14
2 2 2 9 1 11
3 4 3 8 2 11
4 6 0 5 3 8
5 4 6 10 3 12
10 9 4 5 2 11
1 0 0 4 1 7
4 3 2 5 2 11
4 3 2 6 4 9
2 4 6 8 3 14
4 5 3 7 2 11
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
9 15 14 0 9 2
10 10 22 3 21 6
9 17 24 1 13 4
8 17 33 6 8 3
4 22 18 2 10 4
7 14 21 2 9 5
5 14 28 3 33 3
5 11 24 5 20 9
8 23 25 3 11 2
8 15 25 1 9 4
7 15 24 3 14 4
8 35 21 21 15
15 32 19 26 8
Bezit recreatief onderkomen Recreatief onderkomen met vaste stand- of ligplaats Uitsluitend recreatief onderkomen zonder vaste stand- of ligplaats Geen recreatief onderkomen
%
Woonprovincie
Stedelijkheid gemeenten Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
15 26 18 23 18
20 24 21 23 12
13 27 19 21 21
14 27 19 25 16
32 24 12 20 12
14 28 25 24 10
24 28 19 18 11
21 28 18 22 10
17 28 19 23 13
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
630
1 060
1 050
900
720
1 010
680
840
390
1 170
8 480
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 55
3.2.2 Lange vakanties in Nederland per toeristengebied naar enkele vakantiekenmerken, 2010 Waddeneilanden
Noordzeebadplaatsen
Watersportgebieden
Veluwe en Veluwerand
Twente, Salland en Vechtstreek
Groningse, Friese en Drentse zandgronden
Westen MiddenBrabant
OostZuidBraLimbant, burg Noorden MiddenLimburg en Rijk van Nijmegen
Overig Nederland
Totaal
% Logiesvorm Seizoenrecreatieve logiesvormen w.v. zomerhuisje, vakantiebungalow caravan, vouwwagen boot overige logiesvormen
16
28
32
18
15
15
29
10
4
28
21
7 6 2 1
14 10 3 1
2 12 17 1
5 12 – 1
4 11 – 0
5 10 – –
13 15 – 1
2 2 – –
10 9 4 5
7 10 3 1
Toeristische logiesvormen w.v. woning van een particulier hotel
84
72
68
82
85
85
71
90
96
72
79
12 4
7 6
9 6
5 4
6 7
5 4
1 6
5 2
6 25
18 5
8 6
pension, bed & breakfast appartement zomerhuisje, vakantiebungalow
0 14 33
1 3 31
2 1 26
– 0 49
– 1 37
1 1 53
0 1 38
1 1 60
5 11 33
2 2 18
1 3 37
4 11 1 0
5 16 2 0
4 14 4 2
3 17 1 0
6 24 2 –
2 16 1 –
3 16 2 –
4 15 0 0
4 10 0 –
3 15 2 0
4 16 2 0
3 1
1 0
– 1
2 0
2 –
1 1
3 0
1 0
1 0
1 5
1 1
2 79 8 2 6
1 93 2 0 1
2 91 3 – 5
1 95 3 0 2
1 94 2 2 3
2 95 2 0 0
3 93 2 1 1
1 96 1 1 0
– 92 7 1 2
4 86 5 – 3
2 92 3 1 2
tent, bungalowtent caravan, vouwwagen, camper boot jeugdherberg of andere groepsaccommodatie overige logiesvormen
3 7 – 0
Vervoermiddel Fiets Auto Trein Touringcar Overige vervoermiddelen
56 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.2.2 Lange vakanties in Nederland per toeristengebied naar enkele vakantiekenmerken, 2010 (slot) Wad deneilanden
Noordzeebadplaatsen
Watersportgebieden
Veluwe en Veluwerand
Twente, Salland en Vechtstreek
Groningse, Friese en Drentse zandgronden
Westen MiddenBrabant
OostZuidBraLimbant, burg Noorden MiddenLimburg en Rijk van Nijmegen
Overig Nederland
Totaal
39
34
26
46
39
49
41
54
43
20
38
24
15
15
15
21
21
22
15
21
12
17
10
18
11
29
18
29
19
39
21
8
20
5
1
0
1
1
–
–
0
1
0
1
Niet-georganiseerde reizen 61 w.v. logies rechtstreeks gereserveerd of niet vooraf geboekt 45 vaste standplaats, eigen onderkomen 16
66
74
54
61
51
59
46
57
80
62
38 28
43 31
36 18
45 15
36 15
30 29
36 10
53 4
52 28
41 21
9 4 7 7
16 5 9 10
13 5 7 9
12 6 8 9
16 8 7 9
14 8 8 6
14 10 9 9
% Organisatievorm Georganiseerde reizen w.v. geboekt bij een reisbureau of andere instantie geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie
Seizoen Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
11 6 8 8
13 4 9 9
9 8 5 7
12 6 8 8
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
28 30 10
22 38 5
20 46 7
21 33 7
24 35 7
21 37 7
24 34 3
19 39 6
19 29 9
24 42 5
22 37 6
66 10 16 6 2 1
59 15 13 7 1 4
69 9 11 6 1 3
64 9 17 6 2 2
72 9 11 5 2 2
71 9 7 6 2 5
78 6 8 5 1 1
73 9 13 3 1 –
1 050
900
720
1 010
680
840
390
1 170
Vakantieduur 5– 8 dagen 9–11 dagen 12–15 dagen 16–22 dagen 23–29 dagen 30 dagen of langer
67 10 9 6 2 5
59 12 14 6 4 4
67 10 12 6 2 3
x 1 000 Totaal (absoluut=100%)
630
1 060
8 480
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 57
3.2.3 Korte vakanties in Nederland per toeristengebied naar enkele kenmerken van de 3.2.3 vakantiegangers, 2010 NoordWaterzeesportbadgebieden plaatsen
Veluwe en Veluwerand
Twente, Salland en Vechtstreek
GroWest- en ningse, MiddenFriese en Brabant Drentse zandgronden
OostZuidOverig Brabant, Limburg NederNoordland en MiddenLimburg en Rijk van Nijmegen
Totaal
% Leeftijd 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
5 9 5 8 10
5 12 5 10 9
5 9 3 5 11
9 13 3 4 12
11 10 3 3 17
12 9 3 7 13
11 8 3 9 16
5 5 5 9 16
5 8 9 5 8
7 9 5 7 12
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65–74 jaar 75 jaar en ouder
12 19 16 14 2
13 17 18 6 4
15 19 20 8 5
16 17 13 8 5
21 13 12 6 3
10 21 13 6 8
16 15 12 5 4
19 15 16 8 2
13 19 20 8 4
14 18 16 8 4
Alleenstaanden
9
7
6
11
7
7
7
15
10
8
Huishouden met als jongste een kind van 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar Huishouden met uitsluitend meerderjarigen
15 13 7
15 17 7
19 14 4
20 20 7
29 15 5
23 12 6
27 16 6
13 10 7
16 16 10
19 15 7
56
54
57
42
45
52
45
54
48
51
tot 17 500 euro 17 500 tot 23 000 euro 23 000 tot 28 500 euro 28 500 tot 34 000 euro
8 6 10 13
9 5 9 9
12 3 8 13
6 7 9 9
8 3 10 15
6 11 6 10
8 10 8 11
8 7 9 10
8 7 8 11
34 000 tot 45 000 euro 45 000 tot 56 000 euro 56 000 euro en meer
16 18 29
19 14 39
17 24 27
23 14 27
18 18 34
17 15 32
24 20 23
14 15 34
24 17 26
20 17 30
Samenstelling huishouden
Bruto huishoudinkomen
58 Centraal Bureau voor de Statistiek
6 7 6 9
3.2.3 Korte vakanties in Nederland per toeristengebied naar enkele kenmerken van de 3.2.3 vakantiegangers, 2010 (slot) NoordWaterzeesportbadgebieden plaatsen
Bezit recreatief onderkomen
Veluwe en Veluwerand
Twente, Salland en Vechtstreek
GroWest- en ningse, MiddenFriese en Brabant Drentse zandgronden
OostZuidOverig Brabant, Limburg NederNoordland en MiddenLimburg en Rijk van Nijmegen
Totaal
33
33
15
25
33
21
8
28
26
27 40
25 42
25 60
26 49
20 47
29 51
28 64
24 48
25 49
%
Recreatief onderkomen met vaste stand- of ligplaats 24 Uitsluitend recreatief onderkomen zonder vaste stand- of ligplaats 26 Geen recreatief onderkomen 50
Woonprovincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland
1 7 1 5 2 17
2 4 2 6 4 10
2 5 1 5 5 15
6 4 4 12 4 8
13 9 4 8 3 9
1 1 1 3 2 7
1 2 2 5 3 13
2 4 2 5 1 11
3 5 5 7 3 20
3 4 3 6 3 13
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
8 11 15 4 23 6
13 17 23 1 14 5
8 17 28 3 9 2
9 17 22 1 10 4
7 17 18 1 8 3
5 22 26 2 27 3
7 14 16 0 28 8
11 18 21 2 17 6
7 18 17 1 10 5
8 17 20 2 16 5
15 32 20 26 7
32 26 14 17 11
12 30 28 25 6
1 010
880
580
Stedelijkheid gemeenten Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
14 33 17 27 10
18 24 24 24 10
13 36 18 19 14
15 21 25 21 18
20 30 19 21 10
19 25 21 24 11
18 28 21 23 11
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
1 030
1 220
1 030
580
860
2 040
9 230
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 59
3.2.4 Korte vakanties in Nederland per toeristengebied naar enkele vakantiekenmerken, 2010 NoordWaterzeesportbadgebieden plaatsen
Logiesvorm Seizoenrecreatieve logiesvormen w.v. zomerhuisje, vakantiebungalow caravan, vouwwagen boot overige logiesvormen Toeristische logiesvormen w.v. woning van een particulier hotel pension, bed & breakfast appartement zomerhuisje, vakantiebungalow
tent, bungalowtent caravan, vouwwagen, camper boot jeugdherberg of andere groepsaccommodatie overige logiesvormen
Veluwe en Veluwerand
Twente, Salland en Vechtstreek
GroWest- en ningse, MiddenFriese en Brabant Drentse zandgronden
OostZuidOverig Brabant, Limburg NederNoordland en MiddenLimburg en Rijk van Nijmegen
Totaal
%
18
36
32
10
24
32
18
–
20
23
10 7 0 0
5 18 12 1
8 23 – 1
2 8 – 1
8 16 – 1
12 18 1 0
4 13 0 –
– – – –
3 11 3 2
6 13 3 1
82
64
68
90
76
68
82
100
80
77
3 36
5 18
2 28
4 39
7 18
2 20
4 18
6 61
8 39
5 30
2 2
3 2
1 0
2 1
4 1
1 1
1 0
7 4
3 2
3 1
27
16
27
31
33
28
44
17
9
24
4 3 1 0
6 5 2 3
2 5 0 –
4 4 1 –
1 6 1 0
4 4 1 –
3 5 1 –
2 1 0 –
6 4 2 0
4 4 1 1
3 0
3 1
3 1
3 1
4 1
7 1
4 1
2 –
3 2
4 1
1 93 5 0 1
2 90 5 1 3
0 96 3 0 0
3 90 5 1 2
0 95 3 0 1
1 93 4 1 1
0 91 6 0 2
– 84 14 1 1
3 84 8 1 5
1 90 6 1 2
Vervoermiddel Fiets Auto Trein Touringcar Overige vervoermiddelen
60 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.2.4 Korte vakanties in Nederland per toeristengebied naar enkele vakantiekenmerken, 2010 (slot) NoordWaterzeesportbadgebieden plaatsen
Veluwe en Veluwerand
Twente, Salland en Vechtstreek
GroWest- en ningse, MiddenFriese en Brabant Drentse zandgronden
OostZuidOverig Brabant, Limburg NederNoordland en MiddenLimburg en Rijk van Nijmegen
Totaal
% Organisatievorm Georganiseerde reizen w.v. geboekt bij een reisbureau of andere instantie geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie
48
31
37
45
39
43
51
52
36
41
23
20
20
22
19
17
22
33
19
21
25
10
16
22
20
24
29
18
15
19
0
0
0
1
0
2
0
1
1
1
Niet-georganiseerde reizen 52 w.v. logies rechtstreeks gereserveerd of niet vooraf geboekt 34 vaste standplaats, eigen onderkomen 18
69
63
55
61
57
49
48
64
59
33
31
45
36
26
31
48
44
36
36
32
10
24
32
18
–
20
23
16 7 17 14
20 8 12 13
17 11 14 15
22 10 9 14
33 22 7
26 13 8
24 15 8
22 15 8
24 18 6
22 13 8
22 13 9
26 19 9
25 16 8
1 220
1 030
580
860
1 010
880
580
2 040
9 230
Seizoen Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
18 8 15 11
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
23 14 10
11 6 10 11
20 10 15 10
15 9 13 15
15 8 10 12
16 9 13 13
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
1 030
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 61
3.2.5 Lange vakanties in Nederland per bestemmingsprovincie naar enkele vakantiekenmerken, 2010 Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelder- Noord- ZuidZeeland Holland Holland land
Noord- LimBrabant burg
Overige Totaal provincies
% Logiesvorm Seizoenrecreatieve logiesvormen w.v. zomerhuisje, vakantiebungalow caravan, vouwwagen boot overige logiesvormen
26
14
19
21
23
31
24
29
7
27
21
9 6 10 1
5 9 – –
3 10 5 0
6 13 0 1
4 8 9 2
8 14 5 3
13 9 1 1
11 17 – 1
3 4 – –
8 10 5 4
7 10 3 1
Toeristische logiesvormen w.v. woning van een particulier hotel pension, bed & breakfast appartement zomerhuisje, vakantiebungalow tent, bungalowtent caravan, vouwwagen, camper boot jeugdherberg of andere groepsaccommodatie overige logiesvormen
74
86
81
79
77
69
76
71
93
73
79
11 3 1 9 23 3 11 2 3
5 5 1 1 54 2 15 1 –
5 9 – 1 33 6 22 2 0
7 4 1 2 39 3 20 1 0
15 6 2 6 32 2 9 2 0
18 9 1 2 21 4 11 2 0
7 4 2 1 30 6 21 3 1
3 5 0 1 37 3 18 2 –
4 10 3 5 57 4 10 0 0
12 5 1 1 28 6 13 3 –
8 6 1 3 37 4 16 2 0
3 3
1 1
2 –
1 1
0 2
0 1
1 1
3 0
0 0
2 3
1 1
4 81 4 1 10
2 96 1 0 1
1 95 2 2 1
1 94 3 1 1
1 83 9 0 7
4 86 2 – 8
1 94 3 0 2
3 94 2 1 2
1 96 3 0 0
2 92 4 – 1
2 92 3 1 3
Vervoermiddel Fiets Auto Trein Touringcar Overige vervoermiddelen
62 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.2.5 Lange vakanties in Nederland per bestemmingsprovincie naar enkele vakantiekenmerken, 3.2.5 2010 (slot) Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelder- Noord- ZuidZeeland Holland Holland land
Noord- LimBrabant burg
Overige Totaal provincies
% Organisatievorm Georganiseerde reizen w.v. geboekt bij een reisbureau of andere instantie geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie
31
50
37
36
32
29
29
40
54
32
38
20
19
20
14
17
11
17
21
16
19
17
6
31
17
21
14
15
12
18
37
14
20
5
–
1
1
0
2
–
–
0
–
1
Niet-georganiseerde reizen w.v. logies rechtstreeks gereserveerd of niet vooraf geboekt vaste standplaats, eigen onderkomen
69
50
63
64
68
71
71
60
46
68
62
42
36
43
43
45
41
47
32
40
41
41
26
14
19
21
23
31
24
29
7
27
21
Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
7 5 7 4
12 6 8 9
13 6 7 10
13 5 7 9
13 5 8 7
11 6 10 9
10 3 7 10
14 7 6 9
15 10 9 7
12 10 5 8
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
25 43 8
22 35 7
23 36 7
23 38 6
26 35 6
22 38 5
19 44 8
24 36 4
19 33 7
18 41 5
22 37 6
59 10 22 8 0 2
73 8 10 6 2 2
62 12 16 6 2 2
65 11 12 7 2 3
63 14 12 5 3 4
64 11 10 7 3 5
65 11 11 6 2 4
70 8 7 8 2 4
79 7 11 3 0 0
69 12 8 5 2 3
910
820
1 430
890
530
790
850
1 020
530
8 480
Seizoen 12 6 8 8
Vakantieduur 5– 8 dagen 9–11 dagen 12–15 dagen 16–22 dagen 23–29 dagen 30 dagen of langer
67 10 12 6 2 3
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
710
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 63
3.2.6 Korte vakanties in Nederland per bestemmingsprovincie naar enkele vakantiekenmerken, 2010 Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelder- Noord- ZuidZeeland Holland Holland land
Noord- LimBrabant burg
Overige Totaal provincies
24
25
13
31
17
19
24
36
7
25
23
5 13 5 0
9 16 – 1
2 7 3 1
7 20 3 0
6 6 3 3
1 15 2 1
15 9 0 0
10 23 3 1
3 4 – –
3 14 7 1
6 13 3 1
Toeristische logiesvormen w.v. woning van een particulier hotel pension, bed & breakfast appartement zomerhuisje, vakantiebungalow
76
75
87
69
83
81
76
64
93
75
77
6 27 3 3 12
8 16 4 1 36
4 38 2 1 29
3 29 1 0 21
7 43 3 3 16
8 48 2 1 12
5 21 2 3 30
2 18 1 1 25
4 37 4 2 37
7 24 4 1 15
5 30 3 1 24
5 5 1 4
2 6 1
3 3 1 –
13 5 4 0
10 1
2 1
4 1
3 1
3 1
2 3
2 0
7 0
2 1
1 2
4 1
2 88 3 1 6
0 96 3 0 1
3 90 5 1 2
0 93 4 0 2
1 89 9 0 1
2 86 7 1 4
1 94 4 – 1
1 91 5 1 2
0 89 9 1 2
4 85 9 1 1
1 90 6 1 2
Logiesvorm Seizoenrecreatieve logiesvormen w.v. zomerhuisje, vakantiebungalow caravan, vouwwagen boot overige logiesvormen
tent, bungalowtent caravan, vouwwagen, camper boot jeugdherberg of andere groepsaccommodatie overige logiesvormen
%
3 4 1 0
3 6 1 0
2 2 2 2
4 1 0 0
4 6 2 1
4 4 1 –
4 4 1 1
Vervoermiddel Fiets Auto Trein Touringcar Overige vervoermiddelen
64 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.2.6 Korte vakanties in Nederland per bestemmingsprovincie naar enkele vakantiekenmerken, 2010 3.2.6 (slot) Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelder- Noord- ZuidZeeland Holland Holland land
Noord- LimBrabant burg
Overige Totaal provincies
32
38
44
36
44
41
42
38
55
35
41
20
17
23
19
25
19
19
16
28
22
21
9
21
21
16
18
22
22
21
26
13
19
3
0
1
1
1
0
0
1
1
–
1
Niet-georganiseerde reizen 68 w.v. logies rechtstreeks gereserveerd of niet vooraf geboekt 44 vaste standplaats, eigen onderkomen 24
62
56
64
56
59
58
62
45
65
59
37 25
43 13
34 31
39 17
41 19
34 24
25 36
39 7
40 25
36 23
11 10 12 10
20 6 14 13
21 11 13 14
14 7 11 13
% Organisatievorm Georganiseerde reizen w.v. geboekt bij een reisbureau of andere instantie geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie
Seizoen Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
13 6 7 11
20 10 16 10
19 8 12 13
16 7 15 13
17 11 12 12
13 8 11 15
16 9 13 13
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
33 20 10
20 16 8
26 14 7
28 13 8
23 16 10
24 24 9
26 12 8
27 19 6
20 13 8
29 19 7
25 16 8
770
650
1 550
1 030
750
600
1 300
1 180
820
9 230
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
580
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 65
3.2.7 Lange vakanties in het buitenland per land van bestemming naar enkele kenmerken van de 3.2.7 vakantiegangers, 2010 België
Frankrijk
Spanje
Oosten- Grootrijk Brittannië
Duitsland
Italië
Grieken- Turkije land
Overige Totaal landen
% Leeftijd 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
10 9 8 7 10
7 10 7 6 11
3 5 6 12 10
6 10 7 7 13
1 4 9 10 12
4 10 5 3 7
5 11 8 10 11
3 6 2 9 11
3 8 5 12 7
3 6 6 10 14
5 8 6 8 11
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65–74 jaar 75 jaar en ouder
17 13 13 8 5
16 18 15 8 3
15 16 18 11 4
14 20 16 7 1
12 22 18 10 3
14 15 22 11 7
15 17 14 6 3
15 25 22 6 1
20 17 17 6 4
15 18 16 9 3
15 18 17 9 4
9
8
12
11
15
9
9
10
9
16
12
29 14 8
20 21 9
10 11 13
14 18 11
9 9 12
15 13 7
12 19 13
4 15 6
11 14 13
10 12 9
13 15 10
40
41
54
45
56
55
46
66
53
53
50
tot 17 500 euro 17 500 tot 23 000 euro 23 000 tot 28 500 euro 28 500 tot 34 000 euro
7 11 9 13
6 5 6 9
9 8 7 10
3 5 10 13
4 5 9 10
8 8 9 10
6 4 5 10
8 6 7 9
8 5 7 11
7 5 8 11
7 6 8 11
34 000 tot 45 000 euro 45 000 tot 56 000 euro 56 000 euro en meer
17 16 27
15 20 38
17 13 37
15 14 40
14 24 35
17 17 31
15 23 37
20 18 33
20 20 30
14 18 37
16 18 35
Samenstelling huishouden Alleenstaanden Huishouden met als jongste een kind van 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar Huishouden met uitsluitend meerderjarigen
Bruto huishoudinkomen
66 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.2.7 Lange vakanties in het buitenland per land van bestemming naar enkele kenmerken van de 3.2.7 vakantiegangers, 2010 (slot) België
Frankrijk
Spanje
Oosten- Grootrijk Brittannië
Duitsland
Italië
Griekenland
Turkije
Overige Totaal landen
% Bezit recreatief onderkomen Recreatief onderkomen met vaste stand- of ligplaats Uitsluitend recreatief onderkomen zonder vaste stand- of ligplaats Geen recreatief onderkomen
14,3
15,0 11,0 10,3 7,3
16,8 6,7
9,4
13,2
10,1 12,0
27,6 58,1
42,0 19,8 29,4 29,3 43,0 69,2 60,3 63,4
25,8 34,5 57,4 58,8
15,4 75,1
22,5 64,3
26,9 28,5 63,0 59,5
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland
1,8 3,4 1,6 5,0 1,7 11,7
2,2 2,2 2,4 6,3 1,6 10,9
2,0 2,3 0,8 7,5 2,9 10,6
1,4 2,3 1,9 9,0 1,9 14,1
1,5 3,0 1,8 9,5 2,7 14,7
3,9 4,4 2,5 7,3 2,3 14,0
1,4 2,4 2,9 6,6 1,7 13,3
3,4 5,1 2,5 5,0 1,1 8,8
2,0 1,2 0,9 7,2 2,6 14,4
2,1 2,4 2,8 5,9 3,0 12,5
2,3 2,8 2,2 6,7 2,3 12,4
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
8,5 15,1 19,6 2,1 18,2 11,2
12,1 18,2 23,0 1,2 15,1 4,7
8,4 20,8 19,4 1,8 17,1 6,4
7,4 14,5 21,1 2,1 15,1 9,3
6,6 19,0 21,3 1,5 16,7 1,8
11,0 13,4 19,3 1,2 14,0 6,6
8,4 17,1 18,0 1,8 18,5 8,0
9,2 18,0 23,0 1,6 17,0 5,3
7,9 15,0 20,6 3,9 19,8 4,5
9,9 18,1 23,3 1,3 13,3 5,4
9,6 17,1 21,4 1,6 15,4 6,2
20,0 26,1 24,1 21,6 8,2
22,3 29,6 22,5 16,5 9,0
18,1 25,9 20,1 27,9 7,8
15,9 34,6 19,0 21,5 9,1
17,0 32,2 19,1 22,8 8,9
20,1 29,0 19,8 21,2 9,9
480
2 100
800
4 120
Woonprovincie
Stedelijkheid gemeenten Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
18,0 26,5 22,2 23,4 10,0
13,1 30,7 18,5 26,5 11,2
23,0 28,5 15,2 20,1 13,1
20,4 29,6 23,8 12,6 13,6
24,1 27,2 17,3 20,9 10,5
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
830
2 320
1 500
1 130
910
610
14 810
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 67
3.2.8 Lange vakanties in het buitenland per land van bestemming naar enkele vakantiekenmerken, 3.2.8 2010 België
Frankrijk
Spanje
Oosten- Grootrijk Brittannië
Duitsland
Italië
Griekenland
Turkije
Overige Totaal landen
% Logiesvorm Seizoenrecreatieve logiesvormen
10
7
4
5
1
10
1
3
6
3
5
Toeristische logiesvormen w.v. woning van familie, vrienden of kennissen woning van een andere particulier hotel pension, bed & breakfast appartement zomerhuisje, vakantiebungalow
90
93
96
95
99
90
99
97
94
97
95
4 9 10 2 4 42
8 7 12 2 7 11
8 4 40 1 27 6
3 10 29 10 31 3
23 4 35 11 2 6
6 7 30 2 8 22
4 2 33 2 9 9
2 0 43 1 45 2
3 0 78 1 10 0
13 4 46 3 8 7
8 5 35 3 13 11
5 11 1 0
15 29 2 0
3 8 2 1
15 21 2 2
5 5 2 2
6 10 1 1
2 1
1 0
– 0
0 0
2 0
1 0
– 0
– –
0 –
2 1
1 0
93 4 1 – 1
88 3 4 3 1
17 1 8 74 1
85 3 7 3 1
33 10 11 29 17
87 5 5 1 3
60 1 4 32 2
2 0 – 97 2
2 – – 98 1
29 1 3 64 3
53 2 4 38 2
tent, bungalowtent caravan, vouwwagen, camper boot jeugdherberg of andere groepsaccommodatie overige logiesvormen
3 5 0 1
2 6 – 0
5 6 1 2
1 0 1 2
– – – 1
Vervoermiddel Auto Trein Touringcar Vliegtuig Overige vervoermiddelen
68 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.2.8 Lange vakanties in het buitenland per land van bestemming naar enkele vakantiekenmerken, 3.2.8 2010 (slot) België
Frankrijk
Spanje
Oosten- Groot- Duitsrijk Brittan- land nië
Italië
Griekenland
Turkije
Overige Totaal landen
48
43
87
47
77
49
72
96
93
81
67
27
38
66
37
39
30
57
87
89
61
52
19
1
2
4
3
14
3
2
0
3
5
1
3
19
6
34
4
11
7
4
17
11
Niet-georganiseerde reizen 52 w.v. logies rechtstreeks gereserveerd of niet vooraf geboekt 42 vaste standplaats, eigen onderkomen 10
57
13
53
23
51
28
4
7
19
33
50 7
9 4
49 5
23 1
41 10
28 1
1 3
1 6
16 3
28 5
4 16 34 3
13 16 4 10
6 1 5 7
9 1 2
16 2 2 10
% Organisatievorm Georganiseerde reizen w.v. geboekt bij een reisbureau of andere instantie geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie
Seizoen Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
14 8 8 9
6 4 7 8
15 7 9 9
12 8 8 5
13 9 11 9
11 7 10 8
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
24 34 3
22 49 4
21 31 9
10 30 3
22 27 8
22 36 9
25 48 7
38 37 12
32 26 11
20 32 6
22 36 7
72 11 10 4 1 2
39 32 15 11 2 1
57 17 10 13 1 1
63 11 17 7 2 1
24 19 22 28 5 2
34 14 36 13 1 2
37 23 27 10 0 2
1 130
480
2 100
910
610
800
4 120
Vakantieduur 5– 8 dagen 9–11 dagen 12–15 dagen 16–22 dagen 23–29 dagen 30 dagen of langer
28 16 17 26 9 4
34 20 19 18 5 4
25 17 17 24 11 6
37 18 18 18 6 3
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
830
2 320
1 500
14 810
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 69
3.2.9 Korte vakanties in het buitenland per land van bestemming naar enkele vakantiekenmerken, 2010 België
Frankrijk
Duitsland
Overige landen Totaal
% Logiesvorm Seizoenrecreatieve logiesvormen
7
6
11
0
7
Toeristische logiesvormen w.v. woning van familie, vrienden of kennissen woning van een andere particulier hotel pension, bed & breakfast appartement zomerhuisje, vakantiebungalow
93
94
89
100
93
12 5 43 3 3 15
3 1 72 – 2 7
9 2 56 3 2 11
13 1 62 6 6 1
10 2 56 3 3 10
tent, bungalowtent caravan, vouwwagen, camper boot jeugdherberg of andere groepsaccommodatie overige logiesvormen
2 3 2 –
4 5 – –
2 1 1 –
4 0 1 2
3 2 1 0
3 1
– 0
1 0
2 1
2 1
85 12 2 – 2
70 15 9 6 1
83 6 4 4 3
22 2 5 63 7
68 8 4 16 3
Vervoermiddel Auto Trein Touringcar Vliegtuig Overige vervoermiddelen
70 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.2.9 Korte vakanties in het buitenland per land van bestemming naar enkele vakantiekenmerken, 3.2.9 2010 (slot) België
Frankrijk
Duitsland
Overige landen Totaal
54
71
52
86
63
33
53
31
37
36
18 3
9 9
17 4
9 40
14 13
46
29
48
14
37
39 7
23 6
37 11
14 0
30 7
Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
19 15 11 11
17 17 19 5
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
25 13 6
24 11 7
20 13 6
22 11 4
23 12 6
530
1 130
790
3 620
% Organisatievorm Georganiseerde reizen w.v. geboekt bij een reisbureau of andere instantie geboekt bij een boekingscentrale van een hotel of bungalowketen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie Niet-georganiseerde reizen w.v. logies rechtstreeks gereserveerd of niet vooraf geboekt vaste standplaats, eigen onderkomen
Seizoen
23 17 12 10
22 13 17 11
21 15 14 10
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
1 170
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 71
3.3 Logies, vervoer en organisatievorm 3.3.1 Lange vakanties in Nederland per logiesvorm naar enkele kenmerken van de vakantiegangers, 2010 Seizoenrecreatieve logiesvormen Toeristische logiesvormen totaal
w.o.
totaal
zomerhuisje, vakantiebungalow, tweede woning
caravan, vouwwagen
Totaal generaal
w.o. woning van particulier1)
hotel
zomerhuisje, vakantiebungalow
tent, bungalowtent
caravan, vouwwagen, camper
2 2 1 7 6
12 11 5 5 10
9 14 14 11 17
7 14 3 1 7
8 10 6 6 9
% Leeftijd 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
6 6 7 8 7
4 5 7 18 2
9 8 7 3 11
9 11 5 5 9
4 9 5 6 9
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65–74 jaar 75 jaar en ouder
8 13 19 16 10
7 11 5 26 15
7 11 23 12 8
14 12 17 11 7
12 11 16 16 12
8 10 23 16 23
16 13 14 8 5
20 12 3 – –
13 11 23 13 7
13 12 17 12 8
Alleenstaanden
3
2
4
8
11
15
6
10
3
7
Huishouden met als jongste een kind van 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar Huishouden met uitsluitend meerderjarigen
13 15 5
11 14 2
18 14 5
22 18 7
12 16 8
5 9 2
29 17 6
26 27 17
23 19 5
20 17 6
63
72
59
46
53
69
42
19
50
50
tot 17 500 euro 17 500 tot 23 000 euro 23 000 tot 28 500 euro 28 500 tot 34 000 euro
8 10 13 15
3 4 11 21
10 16 15 11
10 9 11 13
16 9 15 11
8 9 10 18
7 9 10 15
17 5 10 9
9 10 13 12
9 9 12 14
34 000 tot 45 000 euro 45 000 tot 56 000 euro 56 000 euro en meer
19 16 20
15 16 29
20 18 9
20 17 20
18 11 19
14 14 27
20 19 20
15 24 20
22 18 16
19 17 20
Samenstelling huishouden
Bruto huishoudinkomen
72 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.3.1 Lange vakanties in Nederland per logiesvorm naar enkele kenmerken van de vakantiegangers, 3.3.1 2010 (slot) Seizoenrecreatieve logiesvormen Toeristische logiesvormen totaal
w.o.
totaal
zomerhuisje, vakantiebungalow, tweede woning
caravan, vouwwagen
4 1 1 1 5 3
6 5 1 5 2 11
Totaal generaal
w.o. woning van particulier1)
hotel
zomerhuisje, vakantiebungalow
tent, bungalowtent
caravan, vouwwagen, camper
4 5 4 8 2 12
2 4 4 15 2 12
2 6 1 5 0 12
4 4 2 7 2 10
11 4 1 5 1 19
5 5 8 8 3 16
4 5 3 7 2 11
% Woonprovincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland
5 4 1 3 3 7
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
7 20 27 2 18 2
7 19 27 3 27 2
5 21 22 1 18 4
8 14 23 3 13 5
10 10 22 2 10 6
7 22 21 2 16 4
8 14 27 4 14 5
6 17 20 1 15 2
5 13 15 3 13 6
7 15 24 3 14 4
24 33 15 19 9
27 40 13 15 5
7 20 24 33 15
580
840
Stedelijkheid gemeenten Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
21 28 17 24 10
16 26 20 24 14
17 31 20 19 14
19 19 23 19 20
17 30 18 22 13
20 28 19 20 14
17 28 19 23 13
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
1 780
6 690
680
500
3 160
320
1 450
8 480
Exclusief verblijf bij familie, vrienden of kennissen, tenzij deze de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren.
1)
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 73
3.3.2 Lange vakanties in Nederland per logiesvorm naar enkele vakantiekenmerken, 2010 Seizoenrecreatieve logiesvormen Toeristische logiesvormen totaal
w.o.
totaal
zomerhuisje, vakantiebungalow, tweede woning
caravan, vouwwagen
Totaal generaal
w.o. woning hotel van particulier1)
zomerhuisje, vakantiebungalow
tent, bungalowtent
caravan, vouwwagen, camper
% Toeristengebied Waddeneilanden Noordzeebadplaatsen IJsselmeerkust Deltagebied Meren in Groningen, Friesland en Noordwest-Overijssel
6 16 6 5
8 26 1 3
4 13 6 8
8 11 4 4
11 11 4 8
5 13 2 4
7 10 5 3
9 16 4 5
5 13 3 7
7 13 4 4
5
–
1
2
2
6
1
3
3
3
Hollands-Utrechtse meren Utrechtse Heuvelrug en ‘t Gooi Veluwe en Veluwerand Gelders rivierengebied Achterhoek
– 3 8 1 7
0 2 13 3 5
0 1 11 1 3
– 0 8 – 1
0 0 14 0 3
1 5 9 1 2
0 2 11 2 6
1 2 11 1 4
Twente, Salland en Vechtstreek Groningse, Friese en Drentse zandgronden West- en Midden-Brabant
6
5
10
9
6
11
8
13
13
8
8 11
9 16
12 12
13 7
8 1
9 8
17 8
7 7
12 8
12 8
5 1
4 1
7 1
11 6
6 4
3 20
16 4
10 5
9 3
10 5
2 8
1 8
– 4
1 6
10 15
3 9
0 3
– 4
0 4
2 6
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland
2 10 7 9 2 17
4 11 8 5 0 16
0 5 10 10 4 22
3 8 12 10 1 17
4 12 7 7 – 14
3 5 8 15 1 12
2 5 16 9 2 18
2 7 7 14 3 14
2 6 10 14 1 21
2 8 11 10 2 17
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
3 11 9 11 14 4
3 7 8 18 16 5
2 8 9 9 17 5
2 10 5 9 9 14
6 20 14 8 3 6
0 10 9 7 8 20
0 9 3 7 10 18
5 7 6 14 8 13
3 7 5 13 11 7
2 10 6 9 10 12
Oost-Brabant, Noord- en MiddenLimburg en Rijk van Nijmegen Zuid-Limburg Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage en Utrecht Overig Nederland
2 2 9 2 4
0 4 7 0 2
Bestemmingsprovincie
74 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.3.2 Lange vakanties in Nederland per logiesvorm naar enkele vakantiekenmerken, 2010 (slot) Seizoenrecreatieve logiesvormen Toeristische logiesvormen totaal
w.o.
totaal
zomerhuisje, vakantiebungalow, tweede woning
caravan, vouwwagen
2 90 1 – 7
2 92 1 – 5
1 97 1 – 1
Totaal generaal
w.o. woning van particulier1)
hotel
zomerhuisje, vakantiebungalow
tent, bungalowtent
caravan, vouwwagen, camper
2 92 4 1 2
2 92 1 – 5
1 97 1 – 1
1 96 2 0 1
8 77 9 1 4
1 98 1 1 1
2 92 3 1 3
% Vervoermiddel Fiets Auto Trein Touringcar Overige vervoermiddelen
Grootte van het reisgezelschap 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen
4 58 14 17
1 62 18 14
3 56 12 19
6 33 11 22
13 47 9 14
8 64 7 12
3 24 13 27
9 19 13 16
8 38 8 24
6 38 12 21
5 personen 6 personen 7 personen 8 of meer personen
7 0 – 1
11 5 2 9
1 1 0 6
13 8 3 9
14 5 4 22
10 4 2 6
Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
12 5 6 11
21 12 12 10
9 1 2 15
12 6 8 7
15 6 8 6
12 12 11 7
18 8 12 8
12 6 8 8
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
26 36 4
18 25 2
29 40 4
21 38 7
16 42 7
18 34 7
19 27 8
20 74 2
29 50 7
22 37 6
580
840
6 690
680
500
3 160
320
1 450
8 480
5 1 0 1
2 1 0 1
9 2 1 6
9 5 2 7
Seizoen
1 – – 4
3 1 1 9
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
1 780
Exclusief verblijf bij familie, vrienden of kennissen, tenzij deze de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren.
1)
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 75
3.3.3 Korte vakanties in Nederland per logiesvorm naar enkele kenmerken van de vakantiegangers, 3.3.3 2010 Seizoenrecreatieve logiesvormen
Toeristische logiesvormen
totaal
totaal
w.o. caravan, vouwwagen
Totaal generaal
w.o. woning van particulier1)
hotel
zomerhuisje, vakantiebungalow
tent, bungalowtent
caravan, vouwwagen, camper
jeugdherberg of andere groepsaccommodatie
% Leeftijd 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
6 9 5 5 7
8 12 6 4 7
7 9 5 7 13
12 10 13 10 8
2 4 1 7 12
12 11 4 5 20
8 21 18 10 9
8 11 10 2 9
8 29 6 22 5
7 9 5 7 12
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65–74 jaar 75 jaar en ouder
8 21 20 11 7
5 14 27 9 9
16 16 15 7 3
11 14 16 5 1
14 22 21 10 6
19 12 11 5 1
19 11 2 0 2
18 17 15 7 2
11 10 8 1 2
14 18 16 8 4
Alleenstaanden
2
1
10
9
12
7
15
4
14
8
Huishouden met als jongste een kind van 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar Huishouden met uitsluitend meerderjarigen
12 16 5
14 19 6
21 15 7
21 15 12
10 8 7
34 16 6
27 31 9
31 15 10
17 38 10
19 15 7
65
61
46
43
63
36
18
39
21
51
tot 17 500 euro 17 500 tot 23 000 euro 23 000 tot 28 500 euro 28 500 tot 34 000 euro
4 8 8 12
6 11 9 15
9 6 8 11
10 7 10 12
10 7 9 11
7 7 7 12
10 3 12 5
9 4 11 9
14 5 7 9
8 7 8 11
34 000 tot 45 000 euro 45 000 tot 56 000 euro 56 000 euro en meer
22 13 34
21 19 19
19 18 29
23 13 26
15 16 33
21 20 26
31 17 21
26 23 18
20 17 27
20 17 30
Samenstelling huishouden
Bruto huishoudinkomen
76 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.3.3 Korte vakanties in Nederland per logiesvorm naar enkele kenmerken van de vakantiegangers, 3.3.3 2010 (slot) Seizoenrecreatieve logiesvormen
Toeristische logiesvormen
totaal
totaal
w.o. caravan, vouwwagen
Totaal generaal
w.o. woning van particulier1)
hotel
zomerhuisje, vakantiebungalow
tent, bungalowtent
caravan, vouwwagen, camper
jeugdherberg of andere groepsaccommodatie
% Woonprovincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland
4 5 3 3 4 11
3 3 4 2 4 10
3 4 3 7 3 14
2 8 5 6 1 14
2 4 2 6 3 13
4 5 3 8 4 15
4 5 2 8 2 18
4 3 5 5 4 23
3 5 3 9 1 9
3 4 3 6 3 13
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
7 25 19 1 18 2
5 24 21 1 20 1
8 14 21 2 15 6
10 8 23 1 14 7
8 17 20 2 16 6
7 14 23 2 13 4
15 15 16 1 11 2
7 7 14 2 19 6
6 14 23 2 20 5
8 17 20 2 16 5
23 24 21 24 8
24 24 23 21 7
16 29 21 21 13
24 35 21 14 6
2 170
370
510
Stedelijkheid gemeenten Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
16 29 21 23 11
15 24 16 30 15
17 28 21 23 10
11 27 22 29 11
17 30 19 18 16
18 28 21 23 11
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
2 110
1 230
7 120
460
2 780
330
9 230
Exclusief verblijf bij familie, vrienden of kennissen, tenzij deze de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren.
1)
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 77
3.3.4 Korte vakanties in Nederland per logiesvorm naar enkele vakantiekenmerken, 2010 Seizoenrecreatieve logiesvormen
Toeristische logiesvormen
totaal
totaal
w.o. caravan, vouwwagen
Totaal generaal
w.o. woning van particulier1)
hotel
zomerhuisje, vakantiebungalow
tent, bungalowtent
caravan, vouwwagen, camper
jeugdherberg of andere groepsaccommodatie
% Toeristengebied Waddeneilanden Noordzeebadplaatsen IJsselmeerkust Deltagebied Meren in Groningen, Friesland en Noordwest-Overijssel
2 6 6 8
5 12 5 3
6 6 3 9
5 13 3 2
3 13 6 3
5 11 12 4
5 9 5 6
9 10 1 2
4 11 5 4
4
1
3
2
2
1
2
4
8
3
Hollands-Utrechtse meren Utrechtse Heuvelrug en ‘t Gooi Veluwe en Veluwerand Gelders rivierengebied Achterhoek
2 3 16 3 4
3 4 20 1 5
0 2 10 1 3
1 1 4 1 1
1 2 10 0 3
– 1 13 0 1
1 12 5 4 4
1 5 10 1 9
– 2 8 1 6
1 3 11 1 3
Twente, Salland en Vechtstreek Groningse, Friese en Drentse zandgronden West- en Midden-Brabant
3
4
7
6
8
8
6
5
6
6
10 15
11 15
9 10
13 4
5 7
13 13
3 10
12 10
9 22
9 11
7 –
9 –
10 8
7 8
6 13
18 5
8 4
11 1
10 3
10 6
2 6
– 6
4 8
11 16
7 12
0 2
2 8
1 5
1 3
4 7
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland
1 7 9 4 6 23
– 6 10 4 5 25
3 6 8 8 2 15
5 8 13 6 2 9
3 6 4 9 0 16
1 3 13 9 3 15
1 7 3 6 9 13
3 7 11 6 5 21
1 18 5 8 – 15
2 6 8 7 3 17
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
3 8 7 7 22 4
5 5 9 4 24 4
4 12 9 6 12 15
5 17 13 7 6 11
4 16 13 5 8 16
1 8 4 8 15 20
18 6 8 6 13 9
7 8 2 9 14 8
2 8 5 4 28 7
4 11 8 7 14 13
Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen Zuid-Limburg Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage en Utrecht Overig Nederland
2 9 8 8
Bestemmingsprovincie
78 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.3.4 Korte vakanties in Nederland per logiesvorm naar enkele vakantiekenmerken, 2010 (slot) Seizoenrecreatieve logiesvormen
Toeristische logiesvormen
totaal
totaal
w.o. caravan, vouwwagen
Totaal generaal
w.o. woning van particulier1)
hotel
zomerhuisje, vakantiebungalow
tent, bungalowtent
caravan, vouwwagen, camper
jeugdherberg of andere groepsaccommodatie
% Vervoermiddel Fiets Auto Trein Touringcar Overige vervoermiddelen
1 94 1 – 3
0 98 2 – 0
1 89 7 1 2
2 73 20 – 5
0 90 9 1 1
0 96 3 1 0
11 73 6 – 10
1 95 1 – 2
4 80 6 9 1
1 90 6 1 2
1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen
5 62 9 15
2 62 11 18
4 37 8 16
16 40 12 13
4 64 8 13
2 9 7 20
6 16 8 16
3 30 10 15
4 6 1 2
4 42 8 15
5 personen 6 personen 7 personen 8 of meer personen
5 2 0 2
6 1 0 1
6 6 4 20
3 3 1 11
2 2 1 6
11 13 8 29
8 7 4 35
14 7 1 21
1 1 2 83
6 5 3 16
Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
11 4 8 16
7 2 5 19
15 12 16 12
3 1 3 9
10 1 2 11
17 4 9 12
16 9 13 13
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
34 21 7
Grootte van het reisgezelschap
Seizoen 18 10 14 12
19 17 11 11
26 10 19 12
35 24 8
23 15 8
16 21 6
19 17 9
18 7 8
46 29 10
45 23 8
42 8 8
25 16 8
1 230
7 120
460
2 780
2 170
370
510
330
9 230
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
2 110
Exclusief verblijf bij familie, vrienden of kennissen, tenzij deze de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren.
1)
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 79
3.3.5 Lange vakanties in het buitenland per logiesvorm naar enkele kenmerken van de 3.3.5 vakantiegangers, 2010 Seizoen- Toeristische logiesvormen recreatotaal w.o. tieve logieswoning woning vormen van van familie, andere vrienden partiof kenculier nissen
Totaal generaal
hotel
apparte- zomerment huisje, vakantiebungalow
tent, bungalowtent
caravan, vouwwagen, camper
% Leeftijd 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
4 5 10 5 5
5 8 6 9 11
4 9 4 10 10
6 8 5 6 11
2 4 5 9 12
4 9 4 12 11
8 13 7 4 12
8 11 12 11 14
9 16 8 3 6
5 8 6 8 11
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65–74 jaar 75 jaar en ouder
11 13 34 8 5
15 18 16 9 4
16 17 16 10 5
19 18 17 7 3
14 19 19 11 5
15 18 17 8 3
18 18 10 6 3
16 22 6 0 0
15 17 15 10 2
15 18 17 9 4
Alleenstaanden
1
12
15
10
16
12
7
8
3
12
Huishouden met als jongste een kind van 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar Huishouden met uitsluitend meerderjarigen
12 9 12
14 15 10
16 10 7
19 15 10
6 10 9
11 14 11
27 22 9
21 24 14
22 26 11
13 15 10
66
50
52
46
59
52
35
33
38
50
tot 17 500 euro 17 500 tot 23 000 euro 23 000 tot 28 500 euro 28 500 tot 34 000 euro
4 2 3 2
7 6 8 11
10 9 8 12
5 7 6 10
7 8 8 12
8 4 6 10
6 5 7 13
7 3 7 7
4 4 9 10
7 6 8 11
34 000 tot 45 000 euro 45 000 tot 56 000 euro 56 000 euro en meer
8 15 65
16 18 34
14 16 31
16 19 38
14 17 34
19 18 35
18 20 32
17 22 37
18 22 32
16 18 35
Samenstelling huishouden
Bruto huishoudinkomen
80 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.3.5 Lange vakanties in het buitenland per logiesvorm naar enkele kenmerken van de 3.3.5 vakantiegangers, 2010 (slot) Seizoenrecreatieve logiesvormen
Toeristische logiesvormen totaal
Totaal generaal
w.o. woning van familie, vrienden of kennissen
woning van andere particulier
hotel
appartement
zomerhuisje, vakantiebungalow
tent, bungalowtent
caravan, vouwwagen, camper
% Woonprovincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland
1 6 3 1 4 5
2 3 2 7 2 13
1 3 2 5 3 9
4 3 3 7 2 10
2 2 2 8 2 11
3 3 2 8 3 14
3 3 3 7 2 14
3 4 3 7 3 14
2 2 3 6 2 17
2 3 2 7 2 12
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
34 13 12 2 14 5
8 17 22 2 15 6
8 24 27 1 11 5
7 15 25 3 13 8
8 18 22 1 17 7
9 17 20 2 14 5
7 16 21 2 17 6
10 17 19 1 15 4
7 15 19 2 18 7
10 17 21 2 15 6
31 25 18 17 9
22 30 19 20 9
Stedelijkheid gemeenten Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
11 38 20 18 13
21 28 20 21 10
20 27 22 21 11
21 27 19 23 10
17 30 22 21 11
21 29 21 20 10
12 28 20 28 12
20 29 20 21 10
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
790
14 020
1 230
770
5 190
1 890
1 570
870
1 710
14 810
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 81
3.3.6 Lange vakanties in het buitenland per logiesvorm naar enkele vakantiekenmerken, 2010 Seizoenrecreatieve logiesvormen
Toeristische logiesvormen totaal
Totaal generaal
w.o. woning van familie, vrienden of kennissen
woning van andere particulieren
hotel
appartement
zomerhuisje, vakantiebungalow
tent, bungalowtent
caravan, vouwwagen, camper
% Land van bestemming België Luxemburg Frankrijk Spanje Portugal
11 1 20 7 1
5 1 15 10 2
3 0 14 10 2
9 0 20 8 1
2 0 5 12 2
2 – 8 22 6
22 1 16 6 1
4 4 39 5 –
6 4 43 5 0
6 1 16 10 2
Oostenrijk Zwitserland Groot-Brittannië Noorwegen, Zweden, Finland
7 3 0
8 2 3
2 4 9
15 6 3
6 1 3
18 3 1
3 0 2
3 2 3
4 1 2
8 2 3
4
2
5
2
1
0
3
2
1
2
Denemarken Duitsland Italië Griekenland
0 28 1 2
1 13 6 4
2 10 3 1
1 19 2 0
0 12 6 5
– 8 5 15
5 29 5 1
1 8 15 0
1 12 13 0
1 14 6 4
Hongarije Tsjechië Turkije Egypte
4 0 6 –
1 2 5 2
1 1 2 1
1 4 0 1
1 2 12 4
0 1 4 0
0 3 0 0
2 1 – –
1 1 – –
1 1 5 2
Verre Oosten Verenigde Staten Caribisch gebied Overige landen
1 – 0 3
3 3 1 9
3 7 3 17
0 3 1 3
5 5 2 13
1 1 1 4
0 1 2 2
0 1 – 8
– 1 – 6
3 3 1 9
81 1 – 17
51 3 4 40
38 5 1 53
78 1 1 18
25 3 9 61
42 2 3 53
86 0 0 12
86 2 2 6
95 1 – 4
53 2 4 38
1
2
2
2
2
0
1
4
1
2
Vervoermiddel Auto Trein Touringcar Vliegtuig Overige vervoermiddelen
82 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.3.6 Lange vakanties in het buitenland per logiesvorm naar enkele vakantiekenmerken, 2010 (slot) Seizoen- Toeristische logiesvormen recreatie totaal w.o. logiesvormen woning woning van van familie, andere vrienden partiof kenculieren nissen
Totaal generaal
hotel
apparte- zomerment huisje, vakantiebungalow
tent, bungalowtent
caravan, vouwwagen, camper
5 26 9 21
8 51 9 17
3 40 12 21
2 20 11 31
7 29 10 32
5 30 9 32
7 40 10 22
4 3 1 3
11 6 5 18
3 3 1 8
7 6 3 8
13 8 4 10
10 4 1 5
11 5 2 6
16 14 11 11
9 8 14 7
14 8 11 8
7 11 17 6
12 6 9 6
11 7 10 8
22 36 7
19 24 5
21 35 5
24 26 9
20 33 7
25 37 5
19 75 3
23 63 4
22 36 7
14 020
1 230
770
5 190
1 890
1 570
870
1 710
14 810
% Grootte van het reisgezelschap 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen
8 55 7 20
7 39 10 22
21 38 15 16
5 personen 6 personen 7 personen 8 of meer personen
6 3 1 0
7 4 2 8
12 10 12 13
11 7 10 7
7 4 2 8
Seizoen Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
19 30 4
1 1 – 2
2 0 0 7
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
790
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 83
3.3.7 Lange vakanties in Nederland en buitenland per vervoermiddel naar enkele kenmerken van de 3.3.7 vakantiegangers, 2010 Nederland auto
Buitenland trein
overige totaal vervoermiddelen
auto
trein
touringcar
vliegtuig overige totaal vervoermiddelen
% Leeftijd 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
9 10 5 5 9
1 8 14 15 9
5 16 11 8 9
8 10 6 6 9
7 11 7 5 10
– 12 9 16 9
– 3 16 10 5
2 4 4 12 14
1 1 4 16 9
5 8 6 8 11
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65–74 jaar 75 jaar en ouder
13 12 17 12 8
10 11 18 7 7
9 11 18 4 10
13 12 17 12 8
15 18 16 8 4
9 14 16 9 6
5 10 21 22 9
17 19 17 9 3
9 22 23 8 8
15 18 17 9 4
Alleenstaanden
6
17
7
7
7
20
21
16
18
12
Huishouden met als jongste een kind van 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar Huishouden met uitsluitend meerderjarigen
21 17 6
2 23 16
15 21 12
20 17 6
19 19 10
12 18 7
2 7 13
8 10 10
4 5 4
13 15 10
50
41
45
50
45
43
58
57
69
50
tot 17 500 euro 17 500 tot 23 000 euro 23 000 tot 28 500 euro 28 500 tot 34 000 euro
8 9 12 14
22 12 7 13
17 10 10 14
9 9 12 14
5 5 7 10
14 16 8 11
14 20 14 15
7 5 7 11
9 6 7 11
7 6 8 11
34 000 tot 45 000 euro 45 000 tot 56 000 euro 56 000 euro en meer
20 17 20
12 19 14
11 11 27
19 17 20
16 19 37
15 12 24
14 12 11
16 17 36
10 21 35
16 18 35
Samenstelling huishouden
Bruto huishoudinkomen
84 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.3.7 Lange vakanties in Nederland en buitenland per vervoermiddel naar enkele kenmerken van de 3.3.7 vakantiegangers, 2010 (slot) Nederland auto
Buitenland trein
overige totaal vervoermiddelen
auto
trein
touringcar
vliegtuig
overige totaal vervoermiddelen
% Woonprovincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland
4 5 3 7 2 11
5 2 4 3 1 19
4 9 2 6 2 9
4 5 3 7 2 11
2 3 3 7 2 13
3 2 2 6 1 9
4 3 2 9 3 14
2 2 2 6 3 12
1 3 2 10 3 16
2 3 2 7 2 12
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
7 15 24 3 15 4
5 12 33 2 9 6
15 22 18 1 9 3
7 15 24 3 14 4
11 15 19 2 16 7
13 18 36 1 8 1
5 13 17 1 20 11
9 21 23 1 15 5
6 12 31 0 12 3
10 17 21 2 15 6
28 33 23 12 5
15 30 21 23 11
37 24 12 20 6
18 30 19 25 7
26 28 19 18 8
280
440
7 790
360
620
5 690
Stedelijkheid gemeenten Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
17 27 19 23 13
23 30 15 17 15
17 28 19 23 13
26 19 21 24 10
20 29 20 21 10
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
7 760
8 480
350
14 810
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 85
3.3.8 Lange vakanties in het buitenland per vervoermiddel naar enkele vakantiekenmerken, 2010 Auto
Trein
Touringcar
Vliegtuig
Overige vervoermiddelen
Totaal
6 1 16 10 2
% Land van bestemming België Luxemburg Frankrijk Spanje Portugal
10 2 26 3 0
10 – 22 2 –
1 – 16 19 –
– – 1 19 5
4 1 5 5 2
Oostenrijk Zwitserland Groot-Brittannië Noorwegen, Zweden, Finland
12 3 2 2
10 3 13 2
13 2 9 1
1 1 2 2
4 – 23 5
Denemarken Duitsland Italië Griekenland
2 23 7 0
– 28 3 1
1 16 6 –
0 0 5 10
1 16 6 3
1 14 6 4
Hongarije Tsjechië Turkije Egypte
1 2 0 0
3 1 – –
4 4 – –
1 0 14 5
0 2 1 1
1 1 5 2
Verre Oosten Verenigde Staten Caribisch gebied Overige landen
0 0 0 3
– – – 2
– – – 9
7 7 3 17
2 1 1 17
3 3 1 9
8 2 3 2
Logiesvorm Seizoenrecreatieve logiesvormen
8
2
0
2
3
5
Toeristische logiesvormen w.v. woning van familie, vrienden of kennissen woning van een andere particulier hotel pension, bed & breakfast appartement zomerhuisje, vakantiebungalow
92
98
100
98
97
95
6 8 16 3 10 17
18 2 48 5 10 2
2 1 76 2 11 0
11 2 56 2 18 3
9 4 30 4 1 6
8 5 35 3 13 11
10 19 2 0 0 0
10 3 1 21 6 3
6 10 1 1 1 0
tent, bungalowtent caravan, vouwwagen camper boot jeugdherberg of andere groepsaccommodatie overige logiesvormen
86 Centraal Bureau voor de Statistiek
5 3 – 0 4 –
3 – – 1 3 1
1 0 1 1 1 0
3.3.8 Lange vakanties in het buitenland per vervoermiddel naar enkele vakantiekenmerken, 2010 (slot) Auto
Trein
Touringcar
Vliegtuig
Overige vervoer- Totaal middelen
% Seizoen Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
7 6 10 6
16 14 9 6
8 7 12 11
15 9 9 9
6 5 9 10
11 7 10 8
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
21 44 5
19 31 6
25 30 7
23 26 9
31 29 10
22 36 7
360
620
5 690
350
14 810
x 1 000
Totaal (absoluut=100%)
7 790
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 87
3.3.9 Organisatievorm voor lange vakanties in Nederland van enkele categorieën vakantiegangers, 2010 Georganiseerde reizen geboekt bij een reisbureau, bank, VVV e.d.
geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen
Niet-georganiseerde reizen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie
logies rechtstreeks gereserveerd of niet vooraf geboekt
vaste standplaats, eigen onderkomen
%
Totaal (absoluut= 100%)
x 1 000
Leeftijd 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
23 19 13 16 21
27 23 17 22 23
– 2 1 2 0
34 43 44 30 38
15 13 25 30 17
690 870 470 480 750
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65–74 jaar 75 jaar en ouder
21 16 12 15 17
23 23 17 12 16
0 1 1 – 2
43 38 47 43 39
14 22 23 29 27
1 070 1 040 1 460 990 660
Totaal
17
20
1
41
21
8 480
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht
16 15 15 11 17 18
16 20 22 21 17 21
1 1 1 1 1 –
41 44 54 58 52 41
25 20 8 8 14 20
Noord-Holland Zuid-Holland Noord-Brabant Limburg Overige provincies
18 18 21 17 13
17 25 17 20 24
1 1 0 1 1
36 33 36 50 40
28 24 26 12 23
1 290 2 000 1 210 370 410
Totaal
17
20
1
41
21
8 480
Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
16 18 17 14 22
21 20 20 18 22
1 1 0 1 0
34 35 47 49 41
29 25 17 17 15
1 460 2 350 1 630 1 930 1 110
Totaal
17
20
1
41
21
8 480
Woonprovincie 360 400 280 590 940 630
Stedelijkheid gemeenten
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
88 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.3.10 Organisatievorm voor lange vakanties in Nederland naar enkele vakantiekenmerken, 2010 Georganiseerde reizen
Niet-georganiseerde reizen
geboekt bij een geboekt bij een rechtstreeks reisbureau, boekingscen- geboekt bij een bank, VVV e.d. trale van een reisorganisatie hotel- of bungalowketen
logies rechtstreeks gereserveerd of niet vooraf geboekt
vaste standplaats, eigen onderkomen
Totaal (absoluut= 100%)
Logiesvorm
%
Seizoenrecreatieve logiesvormen
–
–
–
0
100
1 780
Toeristische logiesvormen w.o. woning van particulier 1) hotel zomerhuisje, vakantiebungalow tent, bungalowtent caravan, vouwwagen, camper
22
25
1
52
–
6 690
10 32 23 33 19
3 22 43 4 3
1 1 0 1 2
86 44 33 62 75
– – – – –
680 500 3 160 320 1 450
Totaal
17
20
1
41
21
8 480
Auto Trein Overige vervoermiddelen
17 25 17
21 16 4
0 2 12
41 51 31
21 5 35
7 760 280 440
Totaal
17
20
1
41
21
8 480
Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
19 19 19 13
30 34 34 19
0 1 – 1
30 29 31 37
21 18 16 30
1 040 520 640 690
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
15 18 22
16 13 22
1 1 2
44 48 41
24 20 12
1 880 3 170 530
Totaal
17
20
1
41
21
8 480
x 1 000
Vervoermiddel
Seizoen
Exclusief verblijf bij familie, vrienden of kennissen, tenzij deze de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren.
1)
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 89
3.3.11 Organisatievorm voor korte vakanties in Nederland naar enkele vakantiekenmerken, 2010 Georganiseerde reizen
Niet-georganiseerde reizen
geboekt bij een geboekt bij een rechtstreeks reisbureau, boekingscen- geboekt bij een bank, VVV e.d. trale van een reisorganisatie hotel- of bungalowketen
logies rechtstreeks gereserveerd of niet vooraf geboekt
vaste standplaats, eigen onderkomen
Totaal (absoluut= 100%)
Logiesvorm
%
Seizoenrecreatieve logiesvormen
–
–
–
–
Toeristische logiesvormen w.o. woning van particulier 1) hotel zomerhuisje, vakantiebungalow tent, bungalowtent caravan, vouwwagen, camper jeugdherberg of andere groepsaccommodatie
27
25
1
47
10 31 26 24 39
2 22 44 4 3
– 1 0 2 1
89 47 30 70 57
– – – – –
460 2 780 2 170 370 510
49
3
10
38
–
330
Totaal
21
19
1
36
23
9 230
Auto Trein Overige vervoermiddelen
21 24 19
20 12 5
0 4 11
35 54 40
24 6 25
8 330 530 370
Totaal
21
19
1
36
23
9 230
Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
22 23 24 20
27 27 26 14
0 – 0 1
36 39 34 36
15 11 15 28
1 500 790 1 180 1 170
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
22 18 18
12 14 21
0 1 3
35 38 39
31 29 19
2 340 1 510 750
Totaal
21
19
1
36
23
9 230
x 1 000
100
2 110 7 120
Vervoermiddel
Seizoen
Exclusief verblijf bij familie, vrienden of kennissen, tenzij deze de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren.
1)
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
90 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.3.12 Organisatievorm voor lange vakanties in het buitenland van enkele categorieën 3.3.12 vakantiegangers, 2010 Georganiseerde reizen geboekt bij een reisbureau
geboekt bij een VVV e.d.
geboekt bij een rechtstreeks boekingscengeboekt bij een trale van een reisorganisatie hotel- of bungalowketen
NietTotaal georganiseerde (absoluut= reizen 100%)
%
x 1 000
Leeftijd 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
39 41 44 55 47
4 5 9 7 8
7 8 7 3 5
5 7 6 15 14
44 39 34 20 26
680 1 160 930 1 240 1 630
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65–74 jaar 75 jaar en ouder
42 44 44 47 39
8 7 7 5 5
6 5 4 3 3
12 11 8 13 12
31 33 37 33 41
2 230 2 620 2 500 1 280 540
Totaal
45
7
5
11
33
14 810
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht
39 39 44 46 47 40
13 4 5 7 6 5
4 9 5 6 6 4
11 7 5 6 9 10
34 42 40 35 33 40
340 410 330 990 1 840 1 430
Noord-Holland Zuid-Holland Noord-Brabant Limburg Overige provincies
45 46 49 39 42
7 8 7 6 9
4 4 5 5 5
16 13 8 9 10
28 30 31 42 35
2 530 3 160 2 280 920 590
Totaal
45
7
5
11
33
14 810
Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
44 46 46 44 41
9 7 5 6 8
5 5 6 5 4
18 10 9 8 7
25 33 34 36 40
Totaal
45
7
5
11
33
14 810
Woonprovincie
Stedelijkheid gemeenten 2 980 4 290 2 930 3 130 1 470
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 91
3.3.13 Organisatievorm voor lange vakanties in het buitenland naar enkele vakantiekenmerken, 2010 Georganiseerde reizen geboekt bij een reisbureau
geboekt bij een bank, VVV e.d.
geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen
rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie
NietTotaal georgani(absoluut= seerde reizen 100%)
Logiesvorm
%
Seizoenrecreatieve logiesvormen
–
–
–
–
100
790
Toeristische logiesvormen w.o. woning van familie, vrienden of kennissen woning van andere particulier hotel appartement
47
7
5
11
29
14 020
14 21 68 57
6 13 9 7
– 6 4 2
43 14 9 10
38 47 10 22
1 230 770 5 190 1 890
zomerhuisje, vakantiebungalow tent, bungalowtent caravan, vouwwagen, camper
35 29 31
5 4 2
26 1 1
3 3 2
30 63 64
1 570 870 1 710
Totaal
45
7
5
11
33
14 810
x 1 000
Vervoermiddel Auto Trein Touringcar Vliegtuig Overige vervoermiddelen
27 38 85 65
6 15 8 8
8 2 – 2
1 39 6 22
59 6 – 2
7 790 360 620 5 690
45
6
2
14
33
350
Totaal
45
7
5
11
33
14 810
Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
49 39 42 40
8 8 6 10
6 6 6 3
15 20 12 13
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
47 44 51
7 5 9
6 4 6
9 7 11
31 40 24
3 250 5 310 980
Totaal
45
7
5
11
33
14 810
Seizoen
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
92 Centraal Bureau voor de Statistiek
22 27 34 33
1 580 1 110 1 470 1 120
3.4 Vakantiespreiding 3.4.1 Spreiding van de dagen van lange vakanties in Nederland en buitenland van enkele 3.4.1 categorieën vakantiegangers, 2010 Herfstperiode
Kerstperiode
Krokus periode
Paasperiode
Voorseizoen
Hoogseizoen
Naseizoen
%
Totaal (absoluut= 100%)
x mln
Leeftijd 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
6 6 5 11 11
3 5 5 8 6
7 4 4 8 11
2 0 3 3 4
19 14 10 13 20
57 67 69 48 34
8 4 5 9 14
15,2 24,6 16,6 20,3 27,4
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65–74 jaar 75 jaar en ouder
9 9 12 9 12
5 6 5 6 6
8 7 8 10 7
5 4 5 7 8
19 23 31 34 29
42 39 25 19 23
11 12 15 15 16
38,1 42,6 47,2 29,4 12,2
Totaal
9
5
8
4
22
40
11
273,6
Alleenstaanden
14
9
9
6
24
25
14
25,4
Huishouden met als jongste een kind van 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar Huishouden met uitsluitend meerderjarigen
7 5 5
4 4 5
6 6 5
2 1 3
19 14 12
55 65 64
7 4 6
42,5 42,7 23,5
11
6
9
6
28
26
15
139,4
Totaal
9
5
8
4
22
40
11
273,6
Samenstelling huishouden
Vakanties van Nederlanders 2010 93
3.4.1 Spreiding van de dagen van lange vakanties in Nederland en in het buitenland van enkele 3.4.1 categorieën vakantiegangers, 2010 (slot) Herfstperiode
Kerstperiode
Krokusperiode
Paasperiode
Voorseizoen
Hoogseizoen
Naseizoen Totaal (absoluut= 100%)
%
x mln
Sociale groep Personen van 0–15 jaar
5
4
5
1
15
64
5
51,1
14
8
9
6
18
35
10
18,2
10 10 9
7 5 6
10 8 7
5 4 3
20 22 23
36 37 39
12 14 12
19,0 50,3 45,4
Personen zonder beroep Arbeidsongeschikt, bijstand Gepensioneerd, rentenierend Huisvrouw Studerend, schoolgaand Anders
14 11 8 5 10
6 5 3 6 6
8 8 7 8 5
5 7 4 6 8
28 33 25 11 28
25 21 37 61 31
13 15 16 4 11
8,7 54,7 12,1 11,4 2,6
Totaal
9
5
8
4
23
40
11
273,6
Regio Noord regio Midden Regio Zuid
10 9 10
5 6 5
8 8 7
4 4 4
22 23 22
41 40 37
10 11 14
94,4 108,1 71,2
Totaal
9
5
8
4
23
40
11
273,6
Personen met betaald beroep Zelfstandigen Werknemers hogere employé’s middelbare employé’s lagere employé’s
Regionale indeling vakantiespreiding
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
94 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.5 Vakantie-uitgaven 3.5.1 Uitgaven per vakantieganger per lange vakantie naar enkele kenmerken van de 3.5.1 vakantiegangers, 2010 Nederland
Buitenland
totaal
gemiddelde vakantieduur
gemiddelde uitgaven per persoon per dag
euro
dagen
euro
0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
166 193 191 224 212
8,9 10,1 10,2 9,5 9,8
19 19 19 23 22
357 421 457 515 445
1) 833 836 1 008 1 220
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65 jaar en ouder
213 248 218 208
9,3 10,0 10,0 9,7
23 25 22 21
481 533 547 553
1 128 1 085 1 102 1 112
Totaal
211
9,7
22
491
Alleenstaanden
281
8,5
33
Huishouden met als jongste een kind van 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar Huishouden met uitsluitend meerderjarigen
174 207 211 217
9,7 9,9 9,7 9,9
Totaal
211
tot 17 500 euro 17 500 tot 23 000 euro 23 000 tot 28 500 euro 28 500 tot 34 000 euro
vakantie met eigen vervoer
vakantie met overig vervoer
totaal
gemiddelde vakantieduur
gemiddelde uitgaven per persoon per dag
dagen
euro
450 528 619 862 863
13,4 13,6 12,7 12,7 12,2
34 39 49 68 71
788 792 814 846
12,6 12,3 13,0 14,0
62 64 63 61
1 074
768
12,9
60
568
1 208
1 003
12,0
84
18 21 22 22
357 445 525 547
789 968 928 1 115
469 612 723 848
13,0 13,0 12,7 13,0
36 47 57 65
9,7
22
491
1 074
768
12,9
60
210 193 194 211
9,9 10,6 9,8 10,3
21 18 20 20
474 426 414 485
959 960 1 151 1 020
765 718 777 758
11,9 12,6 12,7 12,8
64 57 61 59
34 000 tot 45 000 euro 45 000 tot 56 000 euro 56 000 euro en meer
199 213 254
9,3 9,6 9,2
21 22 28
457 496 545
1 017 1 149 1 183
722 779 829
13,0 13,4 12,7
55 58 65
Totaal
211
9,7
22
491
1 074
768
12,9
60
Leeftijd
Samenstelling huishouden
Bruto huishoudinkomen
Vakanties van Nederlanders 2010 95
3.5.1 Uitgaven per vakantieganger per lange vakantie naar enkele kenmerken van de 3.5.1 vakantiegangers, 2010 (vervolg) Nederland
Buitenland
totaal
gemiddelde vakantieduur
gemiddelde uitgaven per persoon per dag
euro
dagen
euro
181
9,7
19
411
844
262
8,9
29
570
237 225 247
8,1 9,2 9,8
29 24 25
Personen zonder beroep Arbeidsongeschikt, bijstand Gepensioneerd, rentenierend Huisvrouw Anders
221 203 185 187
10,5 10,0 11,1 9,5
Totaal
211
Personen van 0–15 jaar
vakantie met eigen vervoer
vakantie totaal met overig vervoer
gemiddelde vakantieduur
gemiddelde uitgeven per persoon per dag
dagen
euro
528
13,3
40
1 107
833
12,5
66
547 507 480
1 195 1 150 1 123
883 830 809
12,4 12,3 12,6
71 67 64
21 20 17 20
431 560 491 421
915 1 139 955 861
699 850 695 724
12,0 14,1 13,3 12,2
58 60 52 60
9,7
22
491
1 074
768
12,9
60
181
9,7
19
411
844
528
13,3
40
Basis/lager onderwijs Uitgebreid lager onderwijs algemeen beroeps Middelbaar onderwijs algemeen beroeps
217
11,5
19
470
1 133
821
13,7
60
229 200
9,8 9,9
23 20
526 444
1 029 932
793 698
13,3 12,7
60 55
204 214
8,9 9,8
23 22
593 515
1 029 1 067
848 766
12,4 13,0
69 59
Semi-hoger onderwijs Hoger onderwijs
236 237
9,4 8,8
25 27
546 516
1 159 1 224
876 905
12,8 12,1
68 75
Totaal
211
9,7
22
491
1 074
768
12,9
60
155
11,5
13
423
894
603
12,7
48
204
10,5
20
485
1 033
674
14,1
48
241
8,5
28
514
1 110
846
12,3
69
211
9,7
22
491
1 074
768
12,9
60
Sociale groep Personen van 0–15 jaar Personen met betaald beroep Zelfstandigen Werknemers hogere employé’s middelbare employé’s lagere employé’s
Opleiding
Bezit recreatief onderkomen Recreatief onderkomen met vaste stand- of ligplaats Uitsluitend recreatief onderkomen zonder vaste stand- of ligplaats Recreatief onderkomen met vaste stand- of ligplaats Totaal
96 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.5.1 Uitgaven per vakantieganger per lange vakantie naar enkele kenmerken van de 3.5.1 vakantiegangers, 2010 (slot) Nederland
Buitenland
totaal
gemiddelde vakantieduur
gemiddelde vakantie uitgaven met eigen per persoon vervoer per dag
euro
dagen
euro
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht
191 227 202 195 219 247
10,8 9,4 9,9 9,2 10,1 10,3
18 24 20 21 22 24
1) 379 492 507 471 476
1) 1) 1) 980 1 067 1 107
Noord-Holland Zuid-Holland Noord-Brabant Limburg Overige provincies
219 216 192 201 175
9,9 9,5 9,2 9,5 9,9
22 23 21 21 18
509 502 511 476 498
Totaal
211
9,7
22
Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
226 208 208 209 204
9,6 9,8 10,2 9,9 8,9
Totaal
211
9,7
vakantie met overig vervoer
totaal
gemiddelde vakantieduur
gemiddelde uitgaven per persoon per dag
dagen
euro
637 600 770 705 745 745
11,9 11,8 13,3 12,4 12,7 12,9
53 51 58 57 58 58
1 070 1 153 1 051 993 1 000
816 847 756 691 735
13,0 13,3 12,9 12,1 13,1
63 64 59 57 56
491
1 074
768
12,9
60
24 21 20 21 23
521 488 480 478 505
1 127 1 081 1 050 1 014 1 073
895 761 729 713 728
13,0 12,9 12,8 12,8 12,6
69 59 57 56 58
22
491
1 074
768
12,9
60
Woonprovincie
Stedelijkheid gemeenten
Op grond van een te gering aantal waarnemingen in het onderzoek is de uitkomst niet vermeld.
1)
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 97
3.5.2 Uitgaven per vakantieganger per lange vakantie in Nederland naar enkele vakantiekenmerken, 3.5.2 2010 Totaal
Gemiddelde vakantieduur
Gemiddelde uitgaven per persoon per dag
euro
dagen
euro
Waddeneilanden Noordzeebadplaatsen Watersportgebieden Veluwe en Veluwerand
296 213 194 173
9,5 10,3 10,2 9,6
31 21 19 18
Twente, Salland en Vechtstreek Groningse, Friese en Drentse zandgronden West- en Midden-Brabant
211 198 210
9,9 9,2 9,7
21 22 22
Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen Zuid-Limburg Overig Nederland
188 298 204
8,5 8,3 10,7
22 36 19
Totaal
211
9,7
22
Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Noord-Holland
266 192 208 180 256
10,1 9,2 9,9 9,9 10,3
26 21 21 18 25
Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Overige provincies
173 219 198 231 188
10,8 10,4 9,8 8,0 9,6
16 21 20 29 20
Totaal
211
9,7
22
135
12,2
11
129 121
10,0 13,4
13 9
Toeristische logiesvormen w.o. woning van particulier 1) hotel zomerhuisje, vakantiebungalow tent, bungalowtent caravan, vouwwagen, camper
231
9,1
25
192 340 230 173 205
10,2 6,8 7,8 11,0 12,0
19 50 30 16 17
Totaal
211
9,7
22
Toeristengebied
Bestemmingsprovincie
Logiesvorm Seizoenrecreatieve logiesvormen w.o. zomerhuisje, vakantiebungalow, tweede woning caravan, vouwwagen
98 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.5.2 Uitgaven per vakantieganger per lange vakantie in Nederland naar enkele vakantiekenmerken, 3.5.2 2010 (slot) Totaal
Gemiddelde vakantieduur
Gemiddelde uitgaven per persoon per dag
euro
dagen
euro
Auto Trein Overige vervoermiddelen
208 264 227
9,7 9,0 11,4
22 30 20
Totaal
211
9,7
22
237
8,0
30
235 248 2)
8,3 7,5 2)
28 33 2)
Vervoermiddel
Organisatievorm Georganiseerde reizen w.v. geboekt bij een reisbureau, bank, VVV e.d. geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie Niet-georganiseerde reizen w.v. logies rechtstreeks gereserveerd of niet vooraf geboekt vaste standplaats, eigen onderkomen
194
10,8
18
225 135
10,1 12,2
22 11
Totaal
211
9,7
22
Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
163 213 184 158
7,3 7,2 7,2 9,3
22 30 26 17
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
215 237 232
9,8 11,6 8,6
22 20 27
Totaal
211
9,7
22
Seizoen
Exclusief verblijf bij familie, vrienden of kennissen, tenzij deze de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren. Door een te gering aantal waarnemingen in het onderzoek is de uitkomst niet vermeld.
1) 2)
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 99
3.5.3 Uitgaven per vakantieganger per lange vakantie in het buitenland naar enkele 3.5.3 vakantiekenmerken, (2010) Vakantie met eigen vervoer
Vakantie met overig vervoer
Totaal
euro
Gemiddelde vakantieduur
Gemiddelde uitgaven per persoon per dag
dagen
Land van bestemming België Frankrijk Spanje Oostenrijk Groot-Brittannië
215 524 775 577 1)
1) 605 800 1) 557
228 534 796 602 588
9 15 13 11 10
26 37 60 56 59
Duitsland Italië Griekenland Turkije Overige landen
334 786 1) 1) 566
492 845 971 790 1 496
354 810 974 786 1 233
10 14 13 12 15
37 60 77 66 81
Totaal
491
1 074
768
13
60
Seizoenrecreatieve logiesvormen
325
1)
350
13
26
Toeristische logiesvormen w.o. woning van familie, vrienden of kennissen woning van andere particulier hotel appartement zomerhuisje, vakantiebungalow tent, bungalowtent caravan, vouwwagen, camper
506
1 086
792
13
62
300 433 647 555 384 490 557
750 1) 1 151 937 1 020 1) 1)
583 563 1 028 781 471 595 614
13 12 11 12 11 16 18
44 46 91 63 43 37 34
Totaal
491
1 074
768
13
60
Auto Trein Touringcar Vliegtuig Overige vervoermiddelen
486 . . . 1)
1) 564 694 1 150 1 057
496 564 694 1 150 970
13 9 10 13 12
38 60 72 86 78
Totaal
491
1 074
768
13
60
Logiesvorm
Vervoermiddel
100 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.5.3 Uitgaven per vakantieganger per lange vakantie in het buitenland naar enkele 3.5.3 vakantiekenmerken, 2010 (slot) Vakantie met eigen vervoer
Vakantie met overig vervoer
Totaal
euro
Gemiddelde vakantieduur
Gemiddelde uitgaven per persoon per dag
dagen
euro
Organisatievorm Georganiseerde reizen w.v. geboekt bij een reisbureau geboekt bij een bank, VVV e.d. geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie
508
1 090
909
12
73
567 463
1 162 998
985 783
13 11
78 68
360 1)
1) 994
493 993
10 14
52 73
Niet-georganiseerde reizen
479
1)
481
14
35
Totaal
491
1 074
768
13
60
Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
311 426 481 388
994 1 147 1 131 1 006
748 834 782 730
10 12 10 12
71 72 75 60
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
497 544 495
999 1 166 1 041
747 767 825
12 15 12
61 51 70
Totaal
491
1 074
768
13
60
Seizoen
Op grond van een te gering aantal waarnemingen in het onderzoek is de uitkomst niet vermeld.
1)
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 101
3.5.4 Uitgaven per vakantieganger per korte vakantie in Nederland naar enkele kenmerken van de 3.5.4 vakantiegangers, 2010 Totaal
Gemiddelde vakantieduur
Gemiddelde uitgaven per persoon per dag
euro
dagen
euro
0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar 18–24 jaar 25–34 jaar
89 83 75 116 109
3,3 3,1 3,2 3,1 3,2
27 27 23 37 34
35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65 jaar en ouder
118 111 115 119
3,1 3,1 3,2 3,3
38 36 36 36
Totaal
108
3,2
34
Alleenstaanden
144
3,1
46
Huishouden met als jongste een kind van 0– 5 jaar 6–12 jaar 13–17 jaar Huishouden met uitsluitend meerderjarigen
91 99 97 112
3,3 3,1 3,0 3,2
28 32 32 35
Totaal
108
3,2
34
tot 17 500 euro 17 500 tot 23 000 euro 23 000 tot 28 500 euro 28 500 tot 34 000 euro
138 109 117 101
3,1 3,3 3,2 3,2
44 33 37 32
34 000 tot 45 000 euro 45 000 tot 56 000 euro 56 000 euro en meer
94 105 116
3,2 3,2 3,1
30 33 38
Totaal
108
3,2
34
Leeftijd
Samenstelling huishouden
Bruto huishoudinkomen
102 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.5.4 Uitgaven per vakantieganger per korte vakantie in Nederland naar enkele kenmerken van de 3.5.4 vakantiegangers, 2010 (slot) Totaal
Gemiddelde vakantieduur
Gemiddelde uitgaven per persoon per dag
euro
dagen
euro
Bezit recreatief onderkomen Recreatief onderkomen met vaste stand- of ligplaats Uitsluitend recreatief onderkomen zonder vaste stand- of ligplaats Geen recreatief onderkomen
59
3,2
18
104 136
3,1 3,1
33 43
Totaal
108
3,2
34
Groningen Friesland Overijssel Gelderland Utrecht
93 100 109 101 108
3,2 3,2 3,2 3,1 3,1
29 32 34 32 35
Noord-Holland Zuid-Holland Noord-Brabant Limburg Overige provincies
103 118 107 124 103
3,2 3,2 3,1 3,2 3,2
32 37 34 39 32
Totaal
108
3,2
34
Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
114 108 107 102 110
3,2 3,2 3,2 3,1 3,2
36 34 34 33 34
Totaal
108
3,2
34
Woonprovincie
Stedelijkheid gemeenten
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
Vakanties van Nederlanders 2010 103
3.5.5 Uitgaven per vakantieganger per korte vakantie in Nederland naar enkele vakantiekenmerken, 3.5.5 2010 Totaal
Gemiddelde vakantieduur
Gemiddelde uitgaven per persoon per dag
euro
dagen
euro
Noordzeebadplaatsen Watersportgebieden Veluwe en Veluwerand Twente, Salland en Vechtstreek Groningse, Friese en Drentse zandgronden
113 88 91 116 96
3,2 3,1 3,1 3,1 3,4
36 28 29 37 29
West- en Midden-Brabant Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen Zuid-Limburg Overig Nederland
87 104 172 122
3,3 3,3 3,1 3,0
27 32 55 40
Totaal
108
3,2
34
Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Noord-Holland
119 97 115 100 120
3,2 3,4 3,2 3,1 3,1
37 29 36 32 39
Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Overige provincies
111 101 83 140 97
2,9 3,3 3,2 3,2 3,1
38 31 25 43 32
Totaal
108
3,2
34
Seizoenrecreatieve logiesvormen w.o. caravan, vouwwagen
38
3,2
12
34
3,3
11
Toeristische logiesvormen w.o. woning van particulier 1) hotel zomerhuisje, vakantiebungalow tent, bungalowtent caravan, vouwwagen, camper jeugdherberg of andere groepsaccommodatie
128
3,2
41
97 156 117 119 67 105
3,1 2,8 3,6 3,1 3,4 3,1
32 55 33 39 19 34
Totaal
108
3,2
34
Toeristengebied
Bestemmingsprovincie
Logiesvorm
104 Centraal Bureau voor de Statistiek
3.5.5 Uitgaven per vakantieganger per korte vakantie in Nederland naar enkele vakantiekenmerken, 3.5.5 2010 (slot) Totaal
Gemiddelde vakantieduur
Gemiddelde uitgaven per persoon per dag
euro
dagen
euro
Auto Trein Overige vervoermiddelen
106 127 114
3,2 3,0 2,9
33 42 40
Totaal
108
3,2
34
136
3,2
42
138 140 2)
3,2 3,4 2)
43 42 2)
Vervoermiddel
Organisatievorm Georganiseerde reizen w.v. geboekt bij een reisbureau, bank, VVV e.d. geboekt bij een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen rechtstreeks geboekt bij een reisorganisatie Niet-georganiseerde reizen w.v. logies rechtstreeks gereserveerd of niet vooraf geboekt vaste standplaats, eigen onderkomen
89
3,1
28
121 38
3,1 3,2
39 12
Totaal
108
3,2
34
Herfstperiode Kerstperiode Krokusperiode Paasperiode
111 114 126 102
3,2 3,0 3,2 3,1
35 38 40 32
Voorseizoen Hoogseizoen Naseizoen
91 105 132
3,2 3,2 3,1
29 32 43
Totaal
108
3,2
34
Seizoen
Exclusief verblijf bij familie, vrienden of kennissen, tenzij deze de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren.
1)
Vakanties van Nederlanders 2010 105
3.5.6 Uitgaven per vakantieganger per korte vakantie in het buitenland naar enkele 3.5.6 vakantiekenmerken, 2010 Totaal
Gemiddelde vakantieduur
Gemiddelde uitgaven per persoon per dag
euro
dagen
euro
België Frankrijk Duitsland Overige landen
143 276 171 417
3,1 3,5 3,2 3,6
47 79 53 115
Totaal
231
3,3
70
Woning van familie, vrienden of kennissen Hotel Overige logiesvormen
136 286 169
3,2 3,2 3,4
42 88 49
Totaal
231
3,3
70
Auto Overige vervoermiddelen
169 363
3,2 3,5
52 105
Totaal
231
3,3
70
Georganiseerde reizen Niet-georganiseerde reizen
281 147
3,4 3,2
84 46
Totaal
231
3,3
70
Land van bestemming
Logiesvorm
Vervoermiddel
Organisatievorm
Bron: ContinuVakantieOnderzoek.
106 Centraal Bureau voor de Statistiek
Toelichting Vakanties van Nederlanders 2010 107
4
Toelichting 4.1
4.2 4.3
Doel en opzet van het ContinuVakantieOnderzoek • Doel van het onderzoek • Waarneming • Steekproef • Weging • Vergelijkbaarheid • Betrouwbaarheid
Cartogram Toeristengebieden in Nederland, 2010 • Toeristengebieden in Nederland, gemeentelijke indeling op 1 januari 2009
Handleiding voor gebruikers van StatLine • Participatie • Lange vakantie • Korte vakantie • Vakantieduur • Seizoen • Vakantieganger • Bestemming • Vakantie- en doorgangslanden • Logiesvorm • Vervoermiddel • Organisatievorm • Vakantie-uitgaven • Regionale indeling vakantiespreiding • Trefwoorden • ContinuVakantieOnderzoek • Toerisme en recreatie algemeen • Logiesaccommodaties • Dagrecreatie
Vakanties van Nederlanders 2010 109
4.1 Doel en opzet van het ContinuVakantieOnderzoek Doel van het onderzoek Het ContinuVakantieOnderzoek (CVO), dat in 1992 van start is gegaan en in 2002 enkele kleine wijzigingen heeft gekend, heeft tot doel om informatie te verstrekken over de lange en korte vakanties van Nederlanders. Deze gegevens en de ontwikkelingen daarin kunnen door de overheid en het (toeristisch) bedrijfsleven onder meer worden gebruikt voor een cijfermatige onderbouwing van het te voeren beleid, dan wel planning op dit terrein.
Waarneming Voor het CVO werden personen geïnterviewd via Capi@Home van TNS NIPO. Via hun eigen pc vulden zij in de maanden januari, april, juli en oktober elektronische vragenlijsten in over vakanties in de drie voorafgaande maanden. Om te voorkomen dat zij op die momenten vakanties vergaten op te geven, is aan hen gevraagd om direct na afloop van iedere vakantie al een aantal kerngegevens in een speciaal daarvoor ontworpen schema te noteren. De kans op een onderschatting van het werkelijk aantal doorgebrachte vakanties is daardoor zeer klein.
Steekproef Het CVO is gehouden onder een personensteekproef uit de in Nederland woonachtige bevolking met de Nederlandse nationaliteit, met uitzondering van personen in insti tutionele huishoudens (bejaardenoorden, verpleeghuizen, gevangenissen en dergelijke). In 2010 hebben 6 718 personen uit verschillende huishoudens gerespondeerd. Bij de steekproeftrekking uit het steekproefkader Capi@Home van TNS NIPO is rekening gehouden met de verdeling naar een aantal demografische en sociaaleconomische kenmerken. Zodoende werd getracht om aan het eind van de waarnemingsperiode een voor de doelpopulatie zo representatief mogelijke steekproef te bereiken. Bij dit onderzoek trad echter in twee fasen non-respons op: eerst bij de aanvulling van de (bestaande) steekproef en daarna tijdens de periode van waarneming door tussentijdse uitval. De op-
110 Centraal Bureau voor de Statistiek
bouw van de steekproef voor het CVO 2010 resulteerde in een bruto steekproefomvang van 9 323 personen. Aan het onderzoek werkten 6 718 personen aan alle kwartaalmetingen mee, zodat de tussentijdse non-respons bijna 28 procent bedroeg.
Weging Door een selectieve uitval week de steekproef aan het eind van het vakantiejaar in geringe mate af van de populatie. Om toch tot een meer representatieve steekproef te komen, zijn de uitkomsten in eerste instantie gewogen naar leeftijd, geslacht, woonregio, stedelijkheid van de woongemeente, opleiding en het bezit van duurzame recreatiegoederen. De basisgegevens voor deze procedure waren afkomstig uit de bevolkingsstatistieken van het CBS en de Consumentenmonitor van TNS NIPO. Als tweede stap van de wegingprocedure zijn de uitkomsten van het CVO gecorrigeerd voor pc-bezit. In het steekproefkader voor het CVO zijn namelijk uitsluitend personen opgenomen die via hun eigen pc meewerken aan velerlei vormen van onderzoek. Daardoor is de steekproef in dit opzicht mogelijk niet representatief voor de Nederlandse bevolking. Een ijkingonderzoek dat parallel aan het CVO 2002 en 2003 is gehouden bij de Consumentenmonitor van TNS NIPO heeft dit vermoeden bevestigd. Uit de analyse bleek dat van zowel de 65-plussers als de personen uit de lagere sociale klasse degenen mét pc vaker op vakantie gingen dan degenen zonder pc. Om een overschatting van de participatie aan vakanties en het aantal vakanties te vermijden, is daarom op basis van leeftijd en sociale klasse de wegingsfactor voor iedere respondent zodanig gecorrigeerd dat de uiteindelijke uitkomsten zo representatief mogelijk zijn voor de gehele populatie van het CVO.
Vergelijkbaarheid Als gevolg van een nieuwe opzet van het CVO in 2002 zijn enkele uitkomsten vanaf het vakantiejaar 2002 niet goed vergelijkbaar met die van voorgaande jaren. Het verschil met voorgaande onderzoeken wordt onder meer veroorzaakt door een gewijzigde vraagstelling en een ruimere vakantiedefinitie. Zo worden vanaf 2002 ook vakanties bij familie, vrienden en kennissen in het buitenland meegeteld. Daarnaast is ten opzichte van de vorige opzet de begindatum van het vakantiejaar met twee maanden vervroegd. De verslagjaren beginnen daardoor op 1 oktober. Door wijzigingen in de vragenlijst is ook de indeling van enkele kenmerken van vakanties en vakantiegangers aangepast. Door een andere classificatie zijn met name bij de logiesvorm, organisatievorm, leeftijd, sociale groep en het huishoudinkomen enkele cate gorieën niet goed te vergelijken met die van voorgaande vakantie-onderzoeken. Een ander verschil is de methode van waarneming. Zoals eerder vermeld, wordt bij het vernieuwde CVO gebruik gemaakt van Capi@Home De vragenlijsten worden daarbij via
Vakanties van Nederlanders 2010 111
een eigen pc ingevuld en via een modem naar TNS NIPO verzonden. Vóór 2002 werden de gegevens via een schriftelijke enquête verzameld.
Betrouwbaarheid Het CVO wordt jaarlijks gehouden onder een steekproef van netto circa 6 500 á 7 000 personen. Bij de interpretatie van de uitkomsten moet men er rekening mee houden dat een steekproef geen exacte uitkomsten oplevert, maar dat de uitkomsten statistische marges kennen. De grootte van deze marges is mede afhankelijk van het aantal personen of vakanties in de onderscheiden categorieën waar de uitkomsten betrekking op hebben. Ook kunnen specifieke vakantiepatronen bij sommige respondenten hun stempel drukken op de betrouwbaarheid. Voor het onderwerp van deze publicatie is immers geen steekproef getrokken uit alle door Nederlanders doorgebrachte vakanties, maar een personensteekproef uit de database Capi@Home. Daarbij verstrekten aselect getrokken personen informatie over hun vakantiegedrag. Wanneer bijvoorbeeld een respondent in de weekenden zeer vaak naar zijn stacaravan gaat, kan dat het aantal korte vakanties in de categorieën waartoe deze respondent behoort aanzienlijk beïnvloeden. In een aantal gevallen doet dit ‘clustereffect’ eerder afbreuk aan de uitkomsten dan dat het bijdraagt aan een grotere betrouwbaarheid. Bij korte vakanties is de kans op clustereffecten groter dan bij lange vakanties. Om die reden zijn in hoofdstuk 3 bij de tabellen over korte vakanties minder gedetailleerde uitsplitsingen gemaakt dan bij die over lange vakanties. Met andere woorden: er zijn bij de korte vakanties hogere eisen aan het aantal waarnemingen gesteld dan bij de lange vakanties. In het algemeen geldt dat de betrouwbaarheid van de uitkomsten groter is naarmate deze op meer waarnemingen (van verschillende respondenten) berusten, hetgeen in de staten en tabellen tot uitdrukking komt in hogere absolute aantallen.
112 Centraal Bureau voor de Statistiek
4.2 Cartogram Toeristengebieden in Nederland, 2010
Vakanties van Nederlanders 2010 113
1. Waddeneilanden 2. Noordzeebadplaatsen 3. IJsselmeerkust 4. Deltagebied 5. Meren in Groningen, Friesland en N.W. Overijssel 6. Hollands-Utrechtse meren 7. Utrechtse Heuvelrug en ’t Gooi 8. Veluwe en Veluwerand 9. Gelders rivierengebied 10. Achterhoek 11. Twente, Salland en Vechtstreek 12. Groningse, Friese en Drenthse zandgronden 13. West- en Midden-Brabant 14. Oost-Brabant, Noord- en MiddenLimburg en Rijk van Nijmegen 15. Zuid-Limburg 16. Amsterdam, Rotterdam (excl. Hoek van Holland), ’s-Gravenhage (excl. Scheveningen en Kijkduin) en Utrecht 17. Overig Nederland
114 Centraal Bureau voor de Statistiek
Toeristengebieden in Nederland, gemeentelijke indeling op 1 januari 2010 1.
Waddeneilanden Ameland Schiermonnikoog Terschelling Texel Vlieland
2.
Noordzeebadplaatsen Bergen (NH) Beverwijk Bloemendaal Castricum Den Helder Goedereede Heemskerk Hoek van Holland Katwijk Kijkduin Noordwijk Noordwijkerhout Scheveningen Schouwen-Duiveland Sluis Veere Velsen Vlissingen Wassenaar Westland Westvoorne Zandvoort Zijpe
3.
IJsselmeerkust Almere Andijk Bunschoten Drechterland Dronten Edam-Volendam
4.
Eemnes Elburg Enkhuizen Harderwijk Hoorn Huizen Kampen Koggenland Lelystad Medemblik Muiden Nijefurd Noordoostpolder Stede Broec Urk Waterland Wervershoof Wieringen Wieringermeer Wûnseradiel Zeevang Zeewolde Zwartewaterland Deltagebied Albrandswaard Barendrecht Bernisse Binnenmaas Borsele Brielle Cromstrijen Dirksland Dordrecht Drimmelen Goes Hellevoetsluis Hulst Kapelle
5. 6.
Korendijk Middelburg Middelharnis Moerdijk Noord-Beveland Oostflakkee Oud-Beijerland Papendrecht Reimerswaal Sliedrecht Spijkenisse Steenbergen Strijen Terneuzen Tholen Werkendam Woudrichem Zwijndrecht Meren in Groningen, Friesland en NoordwestOverijssel Boarnsterhim Gaasterlân-Sleat Haren Hoogezand-Sappemeer Leek Lemsterland Skarsterlân Slochteren Smallingerland Sneek Steenwijkerland Tytsjerksteradiel Wymbritseradiel Hollands-Utrechtse meren Aalsmeer
Vakanties van Nederlanders 2010 115
7. 8.
Abcoude Alkemade Breukelen De Ronde Venen Jacobswoude Landsmeer Loenen Maarssen Nieuwkoop Oostzaan Reeuwijk Uitgeest Wijdemeren Wormerland Utrechtse Heuvelrug en ‘t Gooi Amersfoort Baarn Blaricum Bussum De Bilt Hilversum Laren Leusden Naarden Renswoude Rhenen Soest Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Woudenberg Zeist Veluwe en Veluwerand Apeldoorn Arnhem Barneveld Brummen Ede Epe
116 Centraal Bureau voor de Statistiek
Ermelo Hattem Heerde Nijkerk Nunspeet Oldebroek Putten Renkum Rheden Rozendaal Scherpenzeel Voorst Wageningen 9. Gelders rivierengebied Beuningen Buren Culemborg Druten Geldermalsen Lingewaal Lingewaard Maasdriel Neder-Betuwe Neerijnen Overbetuwe Tiel West Maas en Waal Wijchen Zaltbommel 10. Achterhoek Aalten Berkelland Bronckhorst Doesburg Doetinchem Duiven Lochem Montferland Oost Gelre
Oude IJsselstreek Rijnwaarden Westervoort Winterswijk Zevenaar Zutphen 11. Twente, Salland en Vechtstreek Almelo Borne Dalfsen Deventer Dinkelland Enschede Haaksbergen Hardenberg Hellendoorn Hengelo Hof van Twente Losser Oldenzaal Olst-Wijhe Ommen Raalte Rijssen-Holten Staphorst Tubbergen Twenterand Wierden Zwolle 12. Groningse, Friese en Drentse zandgronden Aa en Hunze Assen Bellingwedde Borger-Odoorn Coevorden De Wolden Emmen
Heerenveen Hoogeveen Meppel Midden-Drenthe Noordenveld Ooststellingwerf Opsterland Tynaarlo Vlagtwedde Westerveld Weststellingwerf 13. West- en Midden-Brabant Aalburg Alphen-Chaam Baarle-Nassau Bergeijk Bergen op Zoom Bernheze Best Bladel Boxtel Breda Dongen Eersel Eindhoven Etten-Leur Geertruidenberg Geldrop-Mierlo Gilze en Rijen Goirle Haaren Halderberge Heeze-Leende Heusden Hilvarenbeek Lith Loon op Zand Maasdonk Nuenen, Gerwen en
Nederwetten Oirschot Oisterwijk Oosterhout Reusel-De Mierden Roosendaal Rucphen Schijndel ‘s-Hertogenbosch Sint-Michielsgestel Sint-Oedenrode Son en Breugel Tilburg Valkenswaard Veghel Veldhoven Vught Waalre Waalwijk Woensdrecht Zundert 14. Oost-Brabant, Noord en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen Asten Beesel Bergen (L.) Boekel Boxmeer Cranendonk Cuijk Deurne Echt-Susteren Gemert-Bakel Gennep Grave Groesbeek Horst aan de Maas Helmond Heumen
Laarbeek Landerd Leudal Maasgouw Mill en Sint-Hubert Millingen aan de Rijn Mook en Middelaar Nederweert Nijmegen Oss Peel en Maas Roerdalen Roermond Sint Anthonis Someren Ubbergen Uden Venlo Venray Weert 15. Zuid-Limburg Beek Brunssum Eijsden Gulpen-Wittem Heerlen Kerkrade Landgraaf Maastricht Margraten Meerssen Nuth Onderbanken Schinnen Simpelveld Sittard-Geleen Stein Vaals Valkenburg aan de Geul Voerendaal
Vakanties van Nederlanders 2010 117
16. Amsterdam Rotterdam (excl. Hoek van Holland)
’s-Gravenhage (excl. Scheveningen en Kijkduin)
Utrecht
118 Centraal Bureau voor de Statistiek
17. Overig Nederland (rest Nederlandse gemeenten)
4.3 Handleiding voor gebruikers van StatLine StatLine is de elektronische databank van het CBS, die u gratis via internet kunt raad plegen. Deze databank bevat statistische informatie over vele maatschappelijke en economische onderwerpen in de vorm van tabellen en grafieken. Achter in deze publicatie zijn de titels vermeld van de publicaties die over het CVO in StatLine zijn opgenomen. De meest efficiënte manier om cijfers over vakanties van Nederlanders in StatLine te vinden, is als volgt. Ga naar de internetsite http://statline.cbs.nl. Door ‘Thema’ te selec teren en vervolgens de mappen ‘vrije tijd en cultuur’, ‘toerisme’ en ‘vakanties’, komt u bij de publicaties met gegevens uit het CVO terecht. Als u de gewenste publicatie aanklikt, verschijnen enkele tabbladen met onderwerpen, jaartallen en andere selectiemogelijk heden waaruit u telkens één of meer keuzes kunt maken om uw eigen tabel samen te stellen. Vervolgens drukt u op de knop met een pijl ‘Toon gegevens’. U krijgt dan de ge kozen tabel op het scherm te zien. Een andere mogelijkheid om gegevens over vakanties van Nederlanders in StatLine te vinden, is het zoeken op trefwoorden. Een groot aantal trefwoorden verwijst naar één of meer publicaties met gegevens uit het CVO. Nadat u een trefwoord heeft ingevuld, drukt u op de knop ‘Zoek’. Bij de gevonden publicatie(s) kunt u vervolgens op de hierboven beschreven wijze zelf tabellen samenstellen. Voor een standaardtabel met enkele kern cijfers is het voldoende om de titel van desbetreffende publicatie aan te klikken. De Stat line-database wordt up-to-date gehouden. Voor nadere informatie en vragen over het gebruik van StatLine kunt u telefonisch contact opnemen met de Infoservice van het CBS via het nummer 0900–0227 (0,50 euro per minuut). Ook is het mogelijk om informatie op te vragen via e-mail:
[email protected].
Vakanties van Nederlanders 2010 119
Lijst van begrippen en afkortingen Participatie Hiermee wordt uitgedrukt het deel van de bevolking (of een categorie daaruit) dat in de periode waarop de analyse betrekking heeft ten minste eenmaal een vakantie heeft doorgebracht.
Lange vakantie Een verblijf buiten de eigen woning voor ontspanning of plezier met ten minste vier opeenvolgende overnachtingen. Het gaat daarbij zowel om binnen- als buitenlandse vakanties. Ook het logeren bij familie, vrienden of kennissen in het buitenland valt onder het begrip vakantie. Een verblijf bij familie, vrienden of kennissen in Nederland telt echter niet mee, tenzij de bewoners de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren.
Korte vakantie Verblijf buiten de eigen woning voor ontspanning of plezier met minstens één en ten hoogste drie opeenvolgende overnachtingen. Het gaat daarbij zowel om binnen- als buitenlandse vakanties. Ook het logeren bij familie, vrienden of kennissen in het buitenland valt onder het begrip vakantie. Een verblijf bij familie, vrienden of kennissen in Nederland telt echter niet mee, tenzij de bewoners de hele tijd of de meeste dagen af wezig waren.
Vakantieduur Deze omvat de totale duur in dagen van een vakantie, inclusief de dag van vertrek en terugkeer.
Seizoen De indeling in seizoenen is als volgt:
120 Centraal Bureau voor de Statistiek
Winterperiode: herfstperiode: 1 oktober 2009 – 4 december 2009 kerstperiode: 5 december 2009 – 22 januari 2010 krokusperiode: 23 januari 2010 – 19 maart 2010 paasperiode: 20 maart 2010 – 30 april 2010 Zomerperiode: voorseizoen: 1 mei 2010 – 2 juli 2010 hoogseizoen: 3 juli 2010 – 27 augustus 2010 naseizoen: 28 augustus 2010 – 24 september 2010 De dag waarop een vakantie begint is bepalend voor de toedeling aan een bepaald seizoen.
Vakantieganger Een persoon die een lange of korte vakantie doorbrengt. Elke vakantie betekent één vakantieganger.
Bestemming Het land waar men het grootste aantal overnachtingen heeft doorgebracht, wordt aan gemerkt als het vakantieland. Bij de binnenlandse vakanties is de bestemming met behulp van gemeentecodes vast gelegd. Bij de buitenlandse vakanties zijn alle landen op de wereld afzonderlijk gecodeerd en is binnen een aantal landen onderscheid gemaakt naar toeristengebied. Bij een gelijk aantal overnachtingen op meerdere plaatsen is die locatie genoteerd, die het verst van de woonplaats van de respondent ligt.
Vakantie- en doorgangslanden Bij buitenlandse bestemmingen is voor vakanties bepaald hoeveel overnachtingen er in ieder land zijn doorgebracht tijdens de heen- en terugreis en gedurende het verblijf in het vakantieland zelf. Overnachtingen tijdens het reizen (bijvoorbeeld op de boot of in de trein) zijn toegerekend aan het land met de eerstvolgende verblijfplaats.
Logiesvorm Als er van meerdere logiesvormen gebruik is gemaakt, wordt die vorm genoteerd waarin de meeste nachten zijn doorgebracht. Tot de seizoenrecreatieve logiesvormen worden gerekend: zomerhuisje, vakantiebungalow, tweede woning, stacaravan, boot, kajuitboot of volkstuinhuisje in het bezit van het
Vakanties van Nederlanders 2010 121
huishouden en een eigen tent, bungalowtent, tourcaravan, vouwcaravan of vouwwagen op een vaste seizoen- of jaarplaats. Onder toeristische logiesvormen (niet in bezit van het huishouden) worden verstaan: – Woning van familie, vrienden of kennissen, – Woning van een andere particulier, – Hotel, – Pension, bed & breakfast, – Appartement, – Zomerhuisje, vakantiebungalow (gehuurd), – Tent, bungalowtent, – Caravan, vouwwagen, camper, – Boot (cruiseschip en gehuurde zeilboot of motorjacht), – Jeugdherberg of andere groepsaccommodatie, – Overige logiesvormen.
Vervoermiddel Er is uitsluitend gevraagd naar het vervoermiddel waarmee op de heenreis de langste afstand werd afgelegd. Bij de indeling naar vervoermiddelen zijn in de categorie ‘boot’ ondergebracht: zeilboten, motorjachten en schepen voor zee- of riviercruises. Veerboten en ferry’s zijn als een af zonderlijke categorie vermeld of bij ‘overige vervoermiddelen’ ondergebracht.
Organisatievorm Bij vakanties is sprake van een georganiseerde reis als logies en/of vervoer geboekt zijn bij een reisbureau, ANWB-kantoor, bank, warenhuis, postkantoor, VVV-kantoor, vakantieboekingscentrale van de VVV of een boekingscentrale van een hotel- of bungalowketen dan wel rechtstreeks bij een reisorganisatie (vervoersmaatschappij, accommodatieverschaffer of andere bemiddelende instantie). Tot de niet-georganiseerde reizen behoren de vakanties waarbij het logies rechtstreeks bij de eigenaar of beheerder werd geboekt, men zonder iets te reserveren op pad ging dan wel op een vaste seizoen- of jaarplaats of in een eigen recreatief onderkomen verbleef.
Vakantie-uitgaven Dit zijn de specifieke kosten die gemaakt zijn voor de vakantie zelf, dat wil zeggen reis kosten, verblijfkosten, uitgaven aan voeding en overige kosten die rechtstreeks verband
122 Centraal Bureau voor de Statistiek
houden met de vakantie, zoals verzekeringen, entrees, souvenirs, foto- en filmmateriaal. De uitgaven aan duurzame recreatiegoederen, zoals caravan, tent, boot, kampeeruitrusting en dergelijke zijn buiten beschouwing gelaten, omdat ze niet aan één vakantie kunnen worden toegerekend. Dit geldt ook voor de huur van een vaste stand- of ligplaats, die eveneens voor een onbekend aantal vakanties wordt benut. Als een respondent de vakantie-uitgaven niet meer wist, is gevraagd om dit aan de hand van een gedetailleerde klassenindeling zo goed mogelijk te schatten. Achteraf is bij deze vakanties voor de berekening van de gemiddelde uitgaven uitgegaan van het klassenmidden van de aangegeven categorie.
Regionale indeling vakantiespreiding Om een evenwichtige verdeling van de vakanties in de tijd te bewerkstelligen is een regeling voor de spreiding van de schoolvakanties vastgesteld. Vanaf het schooljaar 1999– 2000 is daarbij uitgegaan van de volgende regionale indeling: Regio Noord: de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Flevoland en Noord-Holland; Regio Midden: de provincie Gelderland met uitzondering van een deel van het Gelderse rivierengebied en de regio Arnhem – Nijmegen, en de provincies Utrecht en Zuid-Holland; Regio Zuid: een deel van het Gelders rivierengebied en de regio Arnhem – Nijmegen en de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. Afwijkend van dit schema zijn de gemeenten Hattem en Eemnes bij regio Noord en Zeewolde, Werkendam en Woudrichem bij regio Midden ingedeeld.
Vakanties van Nederlanders 2010 123
Trefwoordenregister Trefwoorden
Figuren en tabellen
Bestemming Nederland – buitenland provincie toeristengebied land van bestemming
2.2.1-2.2.3, 2.3.5, 2.4.1, 2.4.2, 2.5.1, 2.5.2, 3.1.1, 3.1.2 2.2.7, 2.2.8, 3.2.5, 3.2.6, 3.3.2, 3.3.4, 3.5.2, 3.5.5 2.2.5, 2.2.6, 3.2.1-3.2.4, 3.3.2, 3.3.4, 3.5.2, 3.5.5 2.2.4, 2.2.9, 2.2.10, 2.2.11, 3.2.7-3.2.9, 3.3.6, 3.3.8, 3.5.3, 3.5.6
Doorgangsland
2.2.4
Korte vakantie in Nederland in het buitenland
2.2.1, 2.2.2, 2.2.6, 2.2.8, 2.3.2, 2.3.5, 2.3.7, 2.3.11, 3.1.2, 3.2.3, 3.2.4, 3.2.6, 3.3.3, 3.3.4, 3.3.11 2.2.1, 2.2.2, 2.2.11, 2.3.4, 2.3.5, 2.3.9, 2.3.13, 3.1.2, 3.2.9
Lange vakantie in Nederland in het buitenland
2.2.1, 2.2.2, 2.2.5, 2.2.7, 2.3.1, 2.3.5, 2.3.6, 2.3.10, 2.5.2, 3.1.1, 3.2.1, 3.2.2, 3.2.5, 3.3.1, 3.3.2, 3.3.7, 3.3.9, 3.3.10 2.2.1, 2.2.2, 2.2.9, 2.2.10, 2.3.3, 2.3.5, 2.3.8, 2.3.12, 2.5.2, 3.1.1, 3.2.7, 3.2.8, 3.3.5-3.3.8, 3.3.12, 3.3.13
Logiesvorm
2.3.1-2.3.5, 3.2.2, 3.2.4-3.2.6, 3.2.8-3.3.6, 3.3.8, 3.3.10, 3.3.11, 3.3.13, 3.5.2, 3.5.3, 3.5.5, 3.5.6
Organisatievorm Overnachtingen
2.3.10-2.3.13, 3.2.2, 3.2.4-3.2.6, 3.2.8, 3.2.9, 3.3.9-3.3.13, 3.5.2, 3.5.3, 3.5.5, 3.5.6 2.2.3, 2.2.4
Participatie aan korte vakanties lange vakantie
2.1.1, 3.1.2 2.1.1, 3.1.1
Reisgezelschap
3.3.2, 3.3.4, 3.3.6
124 Centraal Bureau voor de Statistiek
Seizoen
2.2.1-2.2.32.2.10, 2.5.1, 3.2.2, 3.2.4-3.2.6, 3.2.8, 3.2.9, 3.3.2, 3.3.4, 3.3.6, 3.3.8, 3.3.10, 3.3.11, 3.3.13, 3.5.2, 3.5.3, 3.5.5
Sociaaleconomische kenmerken
3.1.1-3.2.1, 3.2.3, 3.2.7, 3.3.1, 3.3.3, 3.3.5, 3.3.7, 3.3.9, 3.3.12, 3.4.1, 3.5.4
Uitgaven
2.5.1-2.5.4, 3.5.1-3.5.6
Vakantieduur
2.2.2, 3.2.2, 3.2.5, 3.2.8, 3.5.1-3.5.6
Vakantiespreiding
2.4.1, 2.4.2, 3.4.1
Vervoermiddel
2.3.6-2.3.9, 3.2.2, 3.2.4-3.2.6, 3.2.8, 3.2.9, 3.3.2, 3.3.4, 3.3.6-3.3.8, 3.3.10, 3.3.11, 3.3.13, 3.5.2, 3.5.3, 3.5.5, 3.5.6
Wintersport
2.2.1
Vakanties van Nederlanders 2010 125
Enkele aanverwante publicaties ContinuVakantieOnderzoek Publicaties op StatLine Tijdreeks vanaf 1969: Historie lange vakanties Tijdreeksen vanaf 1990: Vakanties; kerncijfers Deelname aan vakanties Aantal vakanties naar vakantiekenmerken Wintersportvakanties naar achtergrond- en vakantiekenmerken Tijdreeksen vanaf 2000: Deelname vakanties; achtergrondkenmerken Nederland kort; achtergrondkenmerken Nederland lang; achtergrondkenmerken Buitenland kort; achtergrondkenmerken Buitenland lang; achtergrondkenmerken Vakantiespreiding; achtergrondkenmerken Spreiding vakantiedagen naar bestemming Tijdreeksen vanaf 2002 Nederland kort; duur en uitgaven naar vakantiekenmerken Nederland kort; bestemmingen naar vakantiekenmerken Nederland kort; logiesvormen naar vakantiekenmerken Nederland kort; vervoermiddel naar vakantiekenmerken Nederland lang; duur en uitgaven naar vakantiekenmerken Nederland lang; bestemmingen naar vakantiekenmerken Nederland lang; logiesvormen naar vakantiekenmerken Nederland lang; vervoermiddel naar vakantiekenmerken Buitenland kort; duur en uitgaven naar vakantiekenmerken Buitenland kort; bestemmingen naar vakantiekenmerken Buitenland kort; organisatie en vervoer naar vakantiekenmerken Buitenland lang; duur en uitgaven naar vakantiekenmerken
126 Centraal Bureau voor de Statistiek
Buitenland lang; bestemmingen naar vakantiekenmerken Buitenland lang; logiesvormen naar vakantiekenmerken Buitenland lang; organisatie en vervoer naar vakantiekenmerken
Toerisme en recreatie algemeen Toerisme en recreatie in cijfers 2010
Logiesaccommodaties Toerisme in Nederland. Het gebruik van logiesaccommodaties 2009
Dagrecreatie Dagrecreatie in Nederland 2006/2007 (Deze publicatie is te bestellen bij het NRIT in Breda) De publicaties kunnen besteld worden bij de bestelservice van het CBS te Heerlen, Postbus 4481, 6401 CZ Heerlen, tel. (088) 570 70 70, fax (045) 570 62 68 of e-mail
[email protected]. Alle publicaties zijn ter inzage of kunnen in bruikleen worden verkregen bij de bibliotheek van ons Bureau in beide vestigingen. Tevens kunnen daar publicaties tegen contante betaling worden gekocht.
Vakanties van Nederlanders 2010 127