News Medische beroepen Driemaandelijkse nieuwsbrief voor professionelen
Juni 2010
Nr. 2
Uw eerste opdracht als overnemer: vertrouwen winnen Eddy Wauters – Transfer & Acquisition Manager Dexia Bank
In de twee vorige nummers van de Business News kon u ontdekken welke aspecten belangrijk zijn bij de overdracht van een onderneming. Daarnaast onderzochten we ook het belang van een goede voorbereiding. Hebt u uiteindelijk de nodige financiering gevonden en de overnamepapieren ondertekend? Dan lijken uw zorgen van de baan … Maar nu begint het pas echt! We overlopen wat u als prille overnemer zult meemaken, waarop u moet letten en wat u te doen staat. De eerste dagen ervaart u een gevoel waarmee veel overnemers worstelen: eenzaamheid. U komt tegenover een team te staan dat u niet kent, uw klanten en medewerkers houden in de gaten wat er op til is. Tijdens de onderhandelingen was u goed omringd door uw advocaat, boekhouder en bankier. Nu de onderhandelingen echter afgerond zijn, bent u ietwat in een lagere versnelling geschakeld.
Omring u met de juiste mensen en betrek uw medewerkers bij de overname en elke verandering in het bedrijf. Maar wees gerust: u bent niet de enige die zich in die situatie bevindt. Vrijwel iedereen is het erover eens dat bedrijfsleiders van kmo’s vrij geïsoleerd staan. Daarom zorgt u best voor een goed entourage.
Enkele tips: • blijf in contact met de overlater en aarzel niet om hem te bellen als u goede raad of eventueel zijn discrete ondersteuning wilt; • omring uzelf met een raad van wijzen: mensen die verschillen in leeftijd en competenties, en die bovendien ver genoeg van uw onderneming staan om u gepast advies te kunnen geven; • neem actief deel aan vergaderingen van uw beroepsvereniging. Ook belangrijk is dat u uw nieuwe medewerkers betrekt bij de overname en elke verandering van de organisatie. Aangezien u na een recente overname wellicht niet meteen met een geloofwaardig nieuw project voor het overgenomen bedrijf op de proppen kunt komen, is hun hulp meer dan welkom. Uw medewerkers zijn immers het geheugen, de hoeders van de kennis van uw onderneming. Ze zijn de geknipte personen om u te helpen de onderneming, het vak, de klanten en de leveranciers te leren kennen.
Professioneel leven
1 Uw eerste opdracht als overnemer: vertrouwen winnen
DE FISCUS EN UW INKOMEN
3 Fiscaliteit van de bedrijfsauto’s: nieuwe maatregelen vanaf 2010
Professioneel leven
5 Sociale bijdrage voor zelfstandigen in 2010
DE FISCUS EN UW INKOMEN
8 Energievriendelijke woningen fiscaal extra aangemoedigd
2
Professioneel leven
Ontdek wie uw klanten, leveranciers en bankier zijn De eerste ontmoetingen van uw klanten, leveranciers en bankier met u als nieuwe baas verlopen waarschijnlijk goed. Weet echter wel dat hun ogen – vanaf uw aantreden – sterk op u gericht zijn. We overlopen hoe u het beste met hen omspringt.
Ten slotte is er uw financiële partner, die informatie van u verwacht. Communiceer dus zo veel en open mogelijk met uw bankier. Rapporteer tijdig en correct over uw financiële situatie, en geef uitleg over de evolutie van uw activiteiten. Hoe meer u dat doet, hoe groter zijn geloof en vertrouwen in u en uw groeiplannen. En hoe groter de kans dat uw financiële partner u een krediet toestaat.
Breng om te beginnen een bezoek aan uw meest representatieve klanten, eventueel samen met de overlater. Ga zeker langs bij klanten die mooie marges genereren. En zorg ervoor dat u goede banden aanknoopt met ál uw klanten. In 75 % van de kmo’s zijn de klanten immers trouwer aan de ondernemer dan aan de onderneming zelf. Analyseer ook uw lijst van producten en diensten, en vergelijk hun huidige winstmarge met het potentieel. Hou er wel rekening mee dat uw klanten mogelijk nieuwe voorwaarden zullen proberen te bedingen.
De sleutel tot een succesvolle overname is dat u meteen het vertrouwen van uw stakeholders wint.
Waak daarnaast over een goede relatie met uw leveranciers, want soms vrezen ze dat ze niet meer tegen de oude voorwaarden zullen kunnen werken. Hun vrees kan zich op verschillende manieren uiten. Sommigen nemen een afwachtende houding aan om hun verworven rechten te beschermen. Anderen zullen veel aanvallender reageren. Vraag in elk geval bevestiging van de huidige aankoopvoorwaarden en ga bij uw leveranciers op bezoek om hun organisatie te leren kennen. Vandaag zijn leveranciers en collega-ondernemers soms even belangrijk als klanten!
Conclusie Om succesvol te zijn, is het essentieel dat u al kort na de overname het vertrouwen van al uw stakeholders wint – zowel uw leveranciers, uw klanten als uw bankier. Zij zijn het waarmee u zaken zult doen. Een vlotte samenwerking is daarom essentieel. Praat met hen over de context waarin ze werken en de problemen die ze ervaren. Daarnaast houdt u best regelmatig contact met uw Dexia-specialist Business Banking. Zo kan hij helpen uw behoeften af te bakenen en u optimaal te ondersteunen bij de uitvoering van uw groeiplannen.
De fiscus en uw inkomen
3
Fiscaliteit van de bedrijfsauto’s: nieuwe maatregelen vanaf 2010 José Dehaze – fiscaal adviseur
Op 1 januari 2010 veranderde de fiscaliteit van de bedrijfswagens. Er zijn drie grote wijzigingen. Ten eerste de waardebepaling van het voordeel in natura, ten tweede de invoering van nieuwe tariefschalen voor de aftrek van de kosten van een bedrijfsauto en tot slot de aftrekbaarheid van de brandstofkosten. Hieronder vindt u een bespreking van deze wijzigingen. Nieuwe berekening van het voordeel in natura voor bedrijfswagens Vanaf 1 januari 2010 hangt het voordeel in natura niet meer af van de fiscale pk’s van de auto, maar wel van zijn CO2-uitstoot en CO2-coëfficiënt. Om het voordeel in natura te berekenen, wordt het aantal afgelegde kilometers voor privédoeleinden (zowel verplaatsingen voor eigen rekening als het woon-werkverkeer) vermenigvuldigd met een forfait per kilometer. Het voordeel in natura is dus gebonden aan de afstand van thuis tot de werkplek. Het aantal afgelegde privékilometers is forfaitair en wordt als volgt berekend: • voor werknemers die niet verder dan 25 kilometer van hun werkplek wonen (enkele reis), rekent men 5 000 kilometer per jaar; • voor werknemers die verder dan 25 kilometer van hun werkplek wonen (enkele reis), rekent men 7 500 kilometer per jaar. Vanaf 1 januari 2010 wordt het aantal kilometers voor privédoeleinden vermenigvuldigd met de CO2-uitstoot en de CO2-coëfficiënt om het voordeel in natura te berekenen. De CO2-coëfficiënt wordt bepaald door het brandstoftype van het voertuig. Brandstoftype voertuig
CO2-coëfficiënt
Benzine/LPG/gas
0,0021 euro/CO2
Diesel
0,0023 euro/CO2
Elektriciteit
0,100 euro/CO2
Voorbeeld Een auto op diesel met een CO2-uitstoot van 140 gr/km en een woon-werkafstand van 15 km. 140 x 0,0023 x 5 000 km = 1 610 / 12 = 134,17 euro (maandelijks voordeel in natura) Als de DIV geen informatie heeft over de CO2-uitstoot van een auto, wordt hij gelijkgesteld met auto’s met een CO2-uitstoot van: • 205 gr/km voor een benzine- , LPG- of gasmotor; • 195 gr/km voor een dieselmotor. Met de nieuwe berekeningswijze gebaseerd op de CO2uitstoot valt het voordeel in natura hoger uit voor een aantal auto’s. Vooral de populaire oudere monovolumes en de grote terreinwagens kosten u dus meer. Daartegenover staat dat het voordeel in natura voor de meest recente modellen van een aantal populaire auto’s (soms aanzienlijk) lager is.
Vanaf 1 januari 2010 hangt het voordeel in natura niet meer af van de fiscale pk’s van de wagen, maar van zijn CO2-uitstoot en CO2-coëfficiënt. Voor bedrijfsvoertuigen en enkele specifieke uitzonderingen (voertuigen voor verhuur met chauffeur, voor rijscholen, voor taxidiensten ...) wordt het voordeel in natura – zoals vroeger – berekend op basis van het reële voordeel (en niet forfaitair).
4
De fiscus en uw inkomen
Nieuwe vennootschapsbelastingschalen voor de aftrek van autokosten Sinds 1 januari 2010 gelden er nieuwe tariefschalen in de vennootschapsbelasting voor de aftrek van de autokosten. De fiscale aftrek is afhankelijk van de CO2-uitstoot. Dit zijn de nieuwe tariefschalen. CO2 diesel
CO2 benzine
CO2 100 % elektriciteit
Fiscale aftrek
van 0 tot 60 gr
van 0 tot 60 gr
0 gr
120 % 100 %
van 61 tot 105 gr
van 61 tot 105 gr
90 %
van 106 tot 115 gr
van 106 tot 125 gr
80 %
van 116 tot 145 gr
van 126 tot 155 gr
75 %
van 146 tot 170 gr
van 156 tot 180 gr
70 %
van 171 tot 195 gr
van 181 tot 205 gr
60 %
> 195 gr
> 205 gr
50 %
Voor dieselauto’s gelden nog dezelfde aftrekpercentages als in 2009, met uitzondering van twee wijzigingen: • de fiscale aftrek wordt beperkt voor voertuigen die meer dan 195 gr uitstoten, alsook voor auto’s waarvan de CO2-uitstoot niet gekend is. In deze gevallen wordt de aftrek teruggebracht van 60 tot 50 %; • de aftrek van 70 % is enkel nog mogelijk voor auto’s met een CO2-uitstoot tussen 146 en 170 gr/km. Vroeger was dat tot 175 gr/km.
Sinds 1 januari 2010 gelden er nieuwe tariefschalen in de vennootschapsbelasting voor de aftrek van de autokosten. De fiscale aftrek is afhankelijk van de CO2-uitstoot. Voor benzineauto’s zijn alle nieuwe tariefschalen strenger geworden ten opzichte van 2009.
Voertuigen op diesel of benzine die niet meer dan 60 gr/km uitstoten, genieten vanaf 1 januari 2010 een fiscale aftrek van 100 %. Voor auto’s zonder CO2-uitstoot (in de praktijk 100 % elektrisch) geldt vanaf 1 januari 2010 een verhoogde aftrek van 120 %. Verder blijven de intrest op de financiering van een voertuig en de kosten voor de vaste uitrusting voor mobiele telefonie 100 % aftrekbaar. Voor bedrijfsvoertuigen en enkele specifieke uitzonderingen geldt die beperking nog altijd niet: voertuigen voor verhuur met chauffeur, autorijscholen, taxidiensten …. Begrenzing van de aftrek van brandstofkosten op 75 % Sinds 1 januari 2010 is nog slechts 75 % van de brandstofkosten aftrekbaar (vroeger was dat 100 %). Hier speelt de brandstof of de CO2-uitstoot helemaal geen rol. Waarom men de belastingaftrek van de brandstofkosten niet beperkt volgens de CO2-uitstoot, zoals voor de andere autokosten, weet niemand. Voor bedrijfsvoertuigen en enkele specifieke uitzonderingen geldt die beperking nog altijd niet: voertuigen voor verhuur met chauffeur, autorijscholen, taxidiensten ….
Conclusie Op 1 januari 2010 veranderde de fiscaliteit van de bedrijfswagens. Sindsdien hangt het voordeel in natura af van de CO2-uitstoot en de CO2coëfficiënt. Voor de berekening ervan wordt het aantal kilometers voor privédoeleinden vermenigvuldigd met de CO2-uitstoot en de CO2coëfficiënt. Er gelden nu ook nieuwe tariefschalen voor de aftrek van de autokosten, die ook afhankelijk is van de CO2-uitstoot. Bovendien is slechts 75 % van de brandstofkosten nog aftrekbaar sinds het begin van dit jaar.
Professioneel leven
5
Sociale bijdrage voor zelfstandigen in 2010 Virginie Lenssen – Afdelingshoofd Zenito Sociaal Verzekeringsfonds
Als zelfstandige moet u per kwartaal sociale bijdragen betalen voor uw sociaal statuut. De hoogte ervan hangt onder meer af van de categorie van zelfstandigen waartoe u behoort. We maken u wegwijs in het doolhof. De sociale bijdrage die u elk kwartaal verschuldigd bent, is een percentage van uw inkomen. Hoeveel dat percentage bedraagt, is afhankelijk van de categorie van zelfstandigen waartoe u behoort, van hoelang u als zelfstandige actief bent (meer of minder dan drie jaar) en van de hoogte van uw inkomen. Belangrijk is dat voor elke categorie van zelfstandigen een barema met andere tussenliggende inkomensplafonds geldt. De hoogte van uw inkomen bepaalt dus het bijdragepercentage dat voor u van toepassing is. Door de negatieve indexatie in januari 2010 werden de inkomensplafonds van de barema’s niet opgetrokken. Daardoor zijn de bijdragen identiek aan die van 2009. Welk inkomen dient als basis voor de berekening? Uw sociale bijdrage voor 2010 wordt steeds berekend op uw belastbaar netto-inkomen van 2007. Dit bedrag wordt geherwaardeerd door het te indexeren aan de hand van de herwaarderingscoëfficiënt 1,073467. Een voorbeeld maakt veel duidelijk. Stel dat uw belastbaar netto-inkomen 20 000 euro bedroeg in 2007. Om de sociale bijdrage te berekenen die u als zelfstandige in 2010 moet betalen, wordt uw inkomen eerst als volgt geherwaardeerd: 20 000 euro x 1,073467 = 21 469,34 euro. Dit laatste bedrag vormt de grondslag voor de berekening van uw sociale bijdrage. Nu we weten waarop de bijdrage wordt berekend, rest de vraag hoeveel die bedraagt. We overlopen de verschillende mogelijkheden.
Definitieve sociale bijdragen Ten eerste zijn er de definitieve bijdragen voor zelfstandigen in hoofd- en bijberoep. Bent u zelfstandige in hoofdberoep? Dan bedraagt de minimum sociale bijdrage 650,34 euro per kwartaal. Deze minimumbijdrage wordt berekend op een jaarlijks geherwaardeerd belastbaar netto-inkomen van 11 824,39 euro. Zelfs al bedroeg uw inkomen in 2007 minder of was het negatief, u moet deze minimumbijdrage u altijd betalen. Bedroeg uw geherwaardeerd belastbaar netto-inkomen in 2007 tussen 11 824,39 en 51 059,94 euro, dan is de bijdrage 22 % op jaarbasis. Ligt dat inkomen tussen 51 059,94 en 75 246,19 euro? Dan wordt 14,16 % op jaarbasis aangerekend. Eenmaal uw inkomen de grens van 75 246,19 euro overschrijdt, blijft de bijdrage gelijk. Dan bedraagt die 3 664,49 euro per kwartaal.
Hoe een sociale bijdrage berekend wordt, is niet altijd eenvoudig. Bent u zelfstandige in bijberoep? Tot aan het tussenliggende inkomensplafond van 51 059,94 euro betaalt u een bijdrage van 22 % op uw geherwaardeerd belastbaar netto-inkomen van 2007. Zelfstandigen in bijberoep krijgen bij een inkomen van minder dan 11 824,39 euro dus wél een vermindering van de sociale bijdragen. Onder de grens van 1 307,17 euro zijn ze zelfs helemaal vrijgesteld van sociale bijdragen. Boven de grens van 51 059,94 euro wordt de bijdrage berekend zoals voor de zelfstandige in hoofdberoep.
6
Professioneel leven
Voorlopige sociale bijdragen Maar wat als u net uw activiteit als zelfstandige hebt opgestart en nog geen referte-inkomen van drie jaar geleden hebt? Dan betaalt u voorlopige bijdragen tot het einde van het derde volledige kalenderjaar. Nadien worden deze voorlopige bijdragen geregulariseerd op basis van uw werkelijke inkomsten. De grootte van die bijdragen verschilt naargelang u zelfstandige in hoofd- of bijberoep, of een meewerkende echtgeno(o)t(e) bent. Bent u zelfstandige in hoofdberoep en start u in 2010 met uw zelfstandige activiteit? Dan betaalt u voor het eerste volledige jaar een bijdrage van 606,00 euro per kwartaal (dit is 20,50 %, berekend op een inkomen van 11 824,39 euro). Zit u in 2010 in uw tweede volledige jaar van uw zelfstandige activiteit, dan betaalt u een kwartaalbijdrage van 620,78 euro (dit is 21 %, berekend op een inkomen van 11 824,39 euro). Is 2010 het derde volledige jaar van uw zelfstandige activiteit? Dan bent u per kwartaal een bijdrage van 635,56 euro verschuldigd (dit is 21,50 %, berekend op een inkomen van 11 824,39 euro).
Het is belangrijk dat u als zelfstandige de betaling van een sociale bijdrage tijdig uitvoert. Een goede raad: als u nu al weet of vermoedt dat uw inkomen van 2010 hoger zal zijn dan de hierboven vermelde 11 824,39 euro, betaalt u beter meteen de verhoogde bijdragen. Om die te laten berekenen, contacteert u best uw sociaal verzekeringsfonds. Zo vermijdt u een eventueel zware herziening van uw reeds betaalde bijdragen wanneer uw inkomen van 2010 definitief gekend is. Bovendien bent u dan lagere sociale bijdragen verschuldigd in 2013, aangezien de basis waarop die worden berekend – namelijk uw belastbaar netto-inkomen uit 2010 – ook lager is.
Bent u zelfstandige in bijberoep? Ook hier geldt, zoals in het geval van de definitieve bijdragen, de vrijstelling van sociale bijdragen voor zelfstandigen van wie het inkomen de grens van 1 308,18 euro niet overschrijdt. Anderen betalen een kwartaalbijdrage van respectievelijk 67,05, 68,68 of 70,32 euro, naargelang ze in het eerste, tweede of derde jaar van hun zelfstandige activiteit zitten. Oefent u als gepensioneerde een zelfstandige activiteit in bijberoep uit? Dan bent u een minimumbijdrage van 96,15 euro per kwartaal verschuldigd. Meewerkende echtgeno(o)t(e): de meewerkende echtgeno(o)te die het ministatuut heeft aangenomen, betaalt een minimumbijdrage van 23,35 euro per kwartaal, zolang zijn of haar geherwaardeerd belastbaar netto-inkomen niet hoger is dan 11 824,39 euro. Als het inkomen tussen 11 824,39 en 51 059,94 euro bedraagt, wordt 0,79 % aangerekend. Voor een geherwaardeerd inkomen tussen 51 059,94 en 75 246,19 euro wordt 0,51 % aangerekend. Heeft de meewerkende echtgeno(o)t(e) het maxistatuut aangenomen? Dan wordt de sociale bijdrage berekend op basis van een geherwaardeerd inkomen, dat een deel is van de inkomsten van de zelfstandige echtgeno(o)t(e). De definitieve bijdrage bedraagt minimaal 285,70 euro per kwartaal, berekend op een geherwaardeerd inkomen van 5 194,46 euro. Tot een inkomen van 51 059,94 euro bedraagt de kwartaalbijdrage 22 %, net zoals voor zelfstandigen in hoofdberoep. Ligt het geherwaardeerde inkomen tussen 51 059,94 en 75 246,19 euro? Dan bedraagt de bijdrage 14,16 %. Boven de grens van 75 246,19 euro wijzigt de bijdrage niet meer. Die kan dan maximaal 3 664,49 euro per kwartaal zijn. Bijdragen voor gehuwden, studenten, weduwnaars en weduwen Ten slotte bestaat een speciaal bijdrageregime (art. 37) voor zelfstandige gehuwden, studenten, weduwnaars en weduwen. Ze genieten afgeleide rechten (via het statuut van hun echtgeno(o)t(e)) op het vlak van gezondheids-
Professioneel leven
zorg, kinderbijslag en pensioen (ze ontvangen bijvoorbeeld een overlevingspensioen). We staan even stil bij de bijzondere regeling voor gepensioneerden. Gepensioneerd en zelfstandige Bent u gepensioneerd en zelfstandige? Als uw geherwaardeerd belastbaar netto-inkomen van 2007 minder dan 2 616,35 euro bedraagt, betaalt u geen bijdragen. Verdiende u in 2007 meer en cumuleert u die beperkte zelfstandige activiteit met een pensioen, dan bedraagt de bijdrage 14,70 %. Geniet u geen pensioen? Dan is de bijdrage 22 % tot een inkomen van 51 059,94 euro en 14,16 % voor een geherwaardeerd inkomen tussen 51 059,94 en 75 246,19 euro.
7
Het is belangrijk dat u de betalingen tijdig uitvoert, want laattijdige betalingen geven van rechtswege – en zelfs zonder ingebrekestelling – aanleiding tot een verhoging van de kwartaalbijdrage met 3 %. Overschrijdt u de deadline van 31 december, dan volgt er nog eens een verhoging met 7 %.
Bent u gepensioneerd en net gestart met uw zelfstandige activiteit? Dan betaalt u voorlopige bijdragen, tenminste als uw geherwaardeerd belastbaar netto-inkomen meer dan 2 616,34 euro bedraagt. Belangrijk is of u al dan niet een pensioenuitkering geniet. • Indien wel, dan bent u per kwartaal (minimum) 96,15 euro verschuldigd. • Indien niet, dan betaalt u het eerste volledige jaar (minimum) 134,09 euro, het tweede volledige jaar 137,36 euro en het derde 140,63 euro. Let op: de vermelde bedragen houden geen rekening met de administratiekosten die door elk sociaal verzekeringsfonds worden aangerekend. Die variëren tussen 3,05 en 4,25 % van de bijdrage. Wanneer moet u ten laatste uw bijdrage betalen? De algemene regel luidt dat u elke kwartaalbijdrage uiterlijk op de laatste dag van het betreffende kwartaal moet hebben betaald aan het sociaal verzekeringsfonds. Dat betekent dat de verschuldigde bijdrage dan daadwerkelijk op de rekening van het fonds moet staan. U voert de betaling dus best ten laatste een vijftal (werk)dagen voor het einde van het kwartaal uit.
Conclusie De berekening van de sociale bijdragen is niet eenvoudig. Ze bedragen steeds een bepaald percentage van uw geherwaardeerd belastbaar netto-inkomen. Hoeveel dat percentage is, hangt af van de categorie van zelfstandigen waartoe u behoort, van hoelang u al als zelfstandige actief bent en van de hoogte van uw inkomen. Begrijpt u de berekening van uw sociale bijdrage niet of denkt u dat ze foutief is? Neem dan contact op met uw sociaal verzekeringsfonds. Hetzelfde geldt bij elke wijziging van uw beroeps- of gezinssituatie. Dergelijke veranderingen kunnen immers een invloed hebben op de categorie waartoe u behoort, en dus op de hoogte van uw bijdragen.
De fiscus en uw inkomen
Energievriendelijke woningen fiscaal extra aangemoedigd Kluwer
Naast de bestaande belastingvermindering voor passiefwoningen betaalt u vanaf inkomstenjaar 2010 ook minder belastingen wanneer u uw woonst tot een lage energie- of nulenergiewoning verbouwt. Maar wat zijn een passief-, lage energie- en nulenergiewoning? Alle drie moeten ze in een EER-lidstaat liggen, maar daarnaast vertonen ze specifieke kenmerken.
In tegenstelling tot een lage energiewoning gelden voor een passiefwoning strikte constructiebepalingen.
Wat is een lage energiewoning? Uw woonst is een lage energiewoning als de totale energievraag voor ruimteverwarming en koeling beperkt blijft tot 30 kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte. Vanwege haar specifieke ontwerp – dat een zo laag mogelijk energieverbruik beoogt – verbruikt een lage energiewoning maar liefst 50 tot 60 % minder energie dan een klassieke woning. Daarom worden deze woningen onder meer zo luchtdicht en compact mogelijk ontworpen.
Geen energievraag: de nulenergiewoning Een nulenergiewoning voldoet aan de voorwaarden van een passiefwoning. Maar er is meer: de resterende energievraag voor ruimteverwarming en koeling wordt gecompenseerd door ter plaatse opgewekte hernieuwbare energie.
Minder energievraag: een passiefwoning In een passiefwoning heerst voortdurend een aangenaam binnenklimaat, zonder bijkomende verwarming tijdens de winter of koeling tijdens de zomer. Vandaar ook de naam passiefwoning: u hoeft dit huis niet actief te verwarmen. Daardoor bedraagt het energieverbruik voor verwarming slechts 10 tot 15 % van dat van een klassieke woning. Doorgaans blijft de totale energievraag voor ruimteverwarming en koeling beperkt tot 15 kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte, zoals de wetgever oplegt. Daarnaast gelden nog specifieke vereisten.
• voor een lage energiewoning: 420 euro per belastbaar tijdperk en per woning; • voor een passiefwoning: 830 euro per belastbaar tijdperk en per woning; • voor een nulenergiewoning: 1 660 euro per belastbaar tijdperk en per woning.
Welke belastingvermindering? De belastingvermindering voor inkomstenjaar 2010 bedraagt:
De belastingvermindering geldt gedurende tien opeenvolgende belastbare tijdperken. En dit vanaf het belastbare tijdperk waarin uw huis als een lage energie-, een passief- of een nulenergiewoning is erkend. Is dat gebeurd, dan krijgt u een certificaat.
NEWS VOOR MEDISCHE BEROEPEN in samenwerking met Kluwer (www.kluwer.be)
Deze nieuwsbrief werd met zorg samengesteld aan de hand van bronnen en referenties van goede kwaliteit. Dexia Bank kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor (het gebruik van) de informatie in deze publicatie. Er werden in deze publicatie artikels overgenomen uit volgende publicaties van Kluwer: Signaux Fiscaux n° 7, Kluwer EasyWeb en Professioneel Vermogensadvies nr. 2. Noch deze publicatie, noch gedeelten ervan mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze dan ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De verwerking van uw persoonlijke gegevens is onderworpen aan de wet van 08-12-1992 betreffende de bescherming van het privéleven. Ze worden opgenomen in ons marketingbestand. U kunt uw recht op inzage en rechtzetting schriftelijk uitoefenen. Prijs: € 29/jaargang, incl. btw Contact:
[email protected] © 2010 – Alle rechten voorbehouden
Verantwoordelijke uitgever: Dirk Smet, Dexia Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 –BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – CBFA nr. 19649 A – FOD Economie 4944 – SPDV3276-2
8