Concept
Tussentijdse evaluatie Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002-2010
Maart 2006
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
De grote landschappelijke variatie van Fryslân biedt een aantrekkelijk recreatiemilieu voor toeristen en eigen inwoners. Daardoor hebben recreatie en toerisme zich kunnen ontwikkelen tot een belangrijke bedrijfstak in Fryslân die met een aandeel van ca. 8% in de totale werkgelegenheid een substantiële bijdrage aan de Friese economie levert. De (inter)nationale toeristische marktpositie van Fryslân staat de laatste jaren onder druk. Naast de stevige concurrentie uit eigen land is er sprake van toenemende concurrentie uit nieuwe opkomende buitenlandse markten (voormalige Oostbloklanden) en van goedkope vliegvakanties naar buitenlandse bestemmingen. Bovendien wordt de consument steeds kritischer, waardoor een keuze voor een toeristisch bezoek aan onze provincie minder vanzelfsprekend wordt. Ondanks deze bedreigingen zijn er echter volop kansen om de vele toeristische kernkwaliteiten waar Fryslân rijk aan is, nog beter te benutten. Het provinciale beleidskader voor recreatie en toerisme is de beleidsnota Recreatie & Toerisme 2002-2010. Doelstelling van het beleid is om 15% meer overnachtingen + dagtochten in 10 jaar tijd te genereren. Er wordt ingezet op kwaliteitsverbetering van het Friese toeristisch product op alle fronten en seizoensverbreding. Speerpunten in het beleid zijn: versterking van de toeristisch-recreatieve infrastructuur, waaronder het revitaliseren van het Friese Merengebied en uitbreiding van de toervaartmogelijkheden, completering van overige routenetwerken, kwaliteitsverbetering op bedrijfsniveau, uitbreiding van cultuurtoerisme, versterking mogelijkheden voor dagtoerisme (attracties/evenementen), bevordering van meer samenwerking op lokaal en regionaal niveau, ondersteuning van een provinciale marketing- en promotieorganisatie. Voor het realiseren van de doelen uit het beleidsplan Recreatie & Toerisme staan de provincie Fryslân verschillende instrumenten ter beschikking, zoals financiële middelen en instrumenten op gebied van ruimtelijke ordening. Maar de provincie speelt ook een stimulerende en coördinerende rol in het ontwikkelen van projecten en het bevorderen van samenwerking. Dit wordt door de toeristische sector gewaardeerd. De provincie ontving in 2004 de Recron Toerisme Prijs, voor haar positieve inzet. In de Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002-2010 wordt aangekondigd dat het beleid periodiek zal worden geëvalueerd, voor het eerst in 2005. In deze rapportage gaan we na hoe de sector en het beleid zich heeft ontwikkeld van 20001 tot 20042.
1.2
Onderzoeksvragen
De onderzoeksvragen die ten grondslag liggen aan deze evaluatie zijn: •
In welke mate zijn de in de beleidsnota Recreatie en Toerisme aangekondigde meetbare beleidsdoelen al deels verwezenlijkt (‘liggen we op koers’)?
•
Welke in de beleidsnota aangekondigde provinciale acties zijn daadwerkelijk uitgevoerd (‘hebben we gedaan wat we van plan waren’)?
•
Welke projecten zijn dankzij provinciale inspanningen gerealiseerd ten behoeve van de recreatieen toerismesector in Fryslân (‘wat hebben we concreet in de buitenwereld aangezwengeld’)?
•
Zijn er nieuwe (markt)ontwikkelingen die om een bijstelling van het huidige beleid en bijbehorende doelstellingen vragen?
1
2
Het jaar 2000 wordt beschouwd als de ‘nul-situatie’, aangezien in 2001 gestart is met de uitvoering van de Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002-2010. In december 2005 kwamen de gegevens (Toerisme in Cijfers 2005, Toerdata Noord) tot en met 2004 beschikbaar. Hierdoor kon deze evaluatie pas in 2006 afgerond worden.
Een relevante vraag is in hoeverre verband is aan te tonen tussen provinciale acties, uitgevoerde projecten, en de mate waarin beleidsdoelen al zijn gerealiseerd (‘kunnen we aannemelijk maken dat het onze acties waren die effect hebben gehad’)? Maar veel beleid heeft een enigszins vertraagd effect, en de termijn verstreken sinds de inwerkingtreding van de nota is kort. Daarmee lijkt beantwoording van die vraag in dit stadium nog niet zinvol, zo niet onmogelijk. Deze vraag wordt daarom ‘bewaard’ voor de volgende evaluatie.
1.3
Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de ontwikkeling van de afgelopen jaren van de Friese toeristisch-recreatieve sector per regio, aan de hand van de ontwikkeling van het aantal overnachtingen en de werkgelegenheid per regio. Tevens wordt over de stand van zaken met betrekking tot de algemene doelstellingen uit de Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002-2010 gerapporteerd. In hoofdstuk 3 worden de eerste drie onderzoeksvragen beantwoord. In bijlage 1 is hiervan de verantwoording opgenomen. In bijlage 2 is een uitgebreide en hoofdstukgewijze rapportage over de voortgang van acties, projecten en doelstellingen opgenomen. Bijlage 1 en 2 vormen de basis voor de rapportage in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de vierde onderzoeksvraag: trends en ontwikkelingen die de komende beleidsperiode van belang zijn. In hoofdstuk 5 worden de conclusies getrokken. Op basis van de evaluatie, nieuwe ontwikkelingen en de kansen die er liggen wordt in hoofdstuk 6 een visie uiteengezet voor de tweede helft van de beleidsperiode.
4
2
Bestemming Fryslân
2.1
Inleiding
Qua werkgelegenheid en omzet is toerisme van grote betekenis voor Fryslân. De 11 miljoen overnachtingen en 33,7 miljoen dagtochten zijn goed voor een totale besteding van 816 miljoen euro. Dit levert onze provincie 21.706 banen op, 7,8% van de totale werkgelegenheid. Samen met de afgeleide en indirecte werkgelegenheid is de toeristische sector goed voor 11% van de totale werkgelegenheid3. In Nederland en Europa heeft de toeristische sector last gehad van de economische recessie4. Wereldwijd gezien heeft het toerisme in 2004 toch een toename van +10% mogen waarnemen. Europa heeft hierin de minst positieve resultaten gescoord, met een groei van slechts +4%. In Nederland groeide het aantal binnenlandse overnachtingen tussen 2000-2004 met +6,5%, terwijl er in Fryslân een afname van -2,6% te zien was. Het marktaandeel van Fryslân is, ten opzichte van andere binnenlandse bestemmingen afgenomen en ligt op 7% voor korte vakanties en 8% voor lange vakanties. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat 2004 een ongelukkig peiljaar is, aangezien Fryslân Marketing in dat jaar haar start maakte.
2.2
Regionale ontwikkeling recreatie en toerisme Fryslân
De ontwikkeling van de Friese R&T sector verloopt niet overal gelijk. In de top 10 van binnenlandse bestemmingen komen een aantal Friese regio’s naar voren: Friese zandgronden (3), Waddeneilanden (7) en IJsselmeerkust (9). Fryslân ontving ongeveer 4% van alle buitenlandse gasten in Nederland, die bij voorkeur naar de waddeneilanden, het Friese Merengebied of de IJsselmeerkust gaan. In dit hoofdstuk wordt weergegeven welke gebieden zich beter lijken te ontwikkelen dan andere. Ontwikkeling overnachtingen naar regio Het aantal overnachtingen is per regio uit te splitsen. De huidige verdeling is als onderstaand.
Aantal overnachtingen naar toeristenregio
Waddeneilanden Friese Merengebied Friese IJsselmeerkust Zuidoost-Friesland Overig Friesland Zuidoost-Friesland 9%
Overig Friesland 6% Waddeneilanden 39%
Friese IJsselmeerkust 23% Friese Merengebied 23%
3 4
Toerdata Noord, Toerisme in Cijfers 2005 Trendrapport Toerisme, Recreatie en Vrije tijd 2004-2005, NRIT
5
Als de groei van het aantal overnachtingen wordt uitgesplitst naar regio dan blijkt dat eveneens nogal te verschillen5. In het IJsselmeergebied was de groei tussen 2000 en 2004 met ruim 11% het hoogst. De Waddeneilanden en Zuidoost Fryslân hadden een groei van ongeveer 3%. In het Friese Merengebied is het aantal overnachtingen toegenomen met 1,5%. Overig Fryslân tenslotte liet een daling zien van 4%. In absolute zin vormt dit echter maar een kleine daling van het aantal overnachtingen, omdat deze regio (voornamelijk de noordelijke kleistreek) van geringe betekenis is voor het toerisme in Fryslân.
Ontwikkeling aantal overnachtingen 2000-2004 naar regio 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% -2%
Waddeneilanden
Friese Merengebied
Friese IJsselmeerkust
Zuidoost-Friesland
Overig Friesland
-4% -6% Toeristische regio's
Werkgelegenheid naar regio Als gekeken wordt naar de werkgelegenheidsontwikkeling per regio, dan blijkt dat de werkgelegenheid in de sector R&T vooral in Zuidoost-Fryslân sterk is gegroeid. In Zuidoost-Fryslân is het aantal banen in de periode 2000-2004 met 17,4% toegenomen. Ook de IJsselmeerkust heeft met een groei van bijna 15% een bovengemiddelde groei gehad. Op de Waddeneilanden en in Overig Fryslân is de groei met 8% iets achtergebleven bij het Friese gemiddelde. In het Friese Merengebied was de groei ongeveer gelijk aan het Friese gemiddelde. Werkgelegenheidsgroei R&T 2000-2004 naar regio
Banengroei 2000-2004
Aandeel R&T in totale werkgelegenheid
Waddeneilanden Friese Merengebied IJsselmeerkust Zuidoost-Fryslân Overig Fryslân
8,3% 10,0% 14,8% 17,4% 8,0%
41,3% 7,8% 16,0% 6,6% 5,2%
Totaal
11,1%
7,8%
5
De cijfers van de regionale ontwikkeling sporen niet met het totaal aantal overnachtingen, aangezien het totaal steeds wordt bijgesteld als er nieuwe accommodaties meedoen aan Toerdata Noord
6
2.3
Stand van zaken geformuleerde doelstellingen in provinciaal beleid
In hoofdstuk 3 van de Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002-2010 wordt de algemene visie van de provincie op recreatie en toerisme geschetst. Die schets mondt uit in een aantal concrete doelstellingen voor 2010. Deze paragraaf biedt een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot die algemene doelstellingen, als een tussentijdse opname van de ‘gezondheidstoestand’ van de sector recreatie en toerisme in Fryslân. Ontwikkeling meetbare doelstellingen Gewenste ontwikkeling 2000-2010
Laatst bekende situatie
A
Bezoekersstroom (aantal overnachtingen en dagtochten) neemt toe met 15%
? -
Afname overnachtingen met 2,6% van 2000 tot 2004. Groei dagtochten 2000-2004 niet bekend. Bezoekers aan dagattracties neemt af.
B
Toename bezoekersstroom vooral in voor- en naseizoen
? ? -
Verdeling bezoekers over voor-, hoofd- en naseizoen niet bekend. Spreiding van dagtochten is onbekend. Evenementenbezoek vindt met name plaats in het hoogseizoen.
C
Handhaving bestedingen per toerist boven landelijk gemiddelde
+
Bestedingen per toerist voor lange vakanties in 2004 boven landelijk gemiddelde. Bestedingen per toerist voor korte vakanties in 2004 rondom landelijk gemiddelde.
+ /D
Meer diversiteit van het voorzieningenaanbod
+ -
Diversiteit aanbod verblijfsmogelijkheden toegenomen. Ontwikkeling diversiteit dagattracties niet bekend, toestand in 2004 niet divers.
E
Hogere bezettingsgraden
+
Bezettingsgraad van campings (18%), logies en ontbijt (12%) gestegen. De bezettingsgraad van hotels (37%) is gelijk gebleven. De bezettingsgraad van recreatiewoningen (30%) en groepsaccommodaties (21%) is licht gedaald.
+ /F
De waardering van de klant in de diverse recreatiesectoren en regio’s stijgt naar tenminste een 8
-
In 2002 was de waardering van verblijfstoeristen gemiddeld 7,8, van dagtoeristen 7,6. De laatste waardering daalt.
G
Het werkgelegenheidsaandeel van de toeristische sector blijft minimaal gehandhaafd op 7,6%
+
Het werkgelegenheidsaandeel van de toeristische sector was in 2004 gestegen tot 7,8%.
Ad. A. Bezoekersstroom Het aantal toeristische overnachtingen is tussen 2000 en 2004 afgenomen van 11.531.000 naar 11.230.000. Dit is een afname van 2,6% (zie hoofdstuk 7). De jaren 2002 en 2003 lieten wel een groei zien van 2,5% en 2%. Als deze trend zo doorzet zal de doelstelling niet worden gehaald. Het aantal dagtochten in 2004 is niet bekend In het onderzoek ‘Dagrecreatie in Nederland 2002/2003’ had Fryslân 33,7 miljoen dagtochten. Dit wordt slechts één keer in de vijf jaar gemeten. Pas over enkele jaren kunnen we nieuwe cijfers verwachten. In de volgende evaluatie wordt dit meegenomen. Bezoekers aan dagattracties In Fryslân is het aantal bezoekers van dagattracties in het jaar 2004 behoorlijk afgenomen ten opzichte van de jaren ervoor. Fryslân trok in 2004 ongeveer 2,5 miljoen bezoekers. De oorzaak voor deze teruggang ligt aan het beperkt aantal georganiseerd schaatsevenementen in Thialf in 2004 (alléén WK-afstanden). Als we deze cijfers buiten beschouwing laten is er een groei van +3% in de dagattractiesector in Fryslân in de periode 2000-2004. Zwembad ‘De Welle’ in Drachten is het drukst bezocht van alle Friese attracties (410.000). Bezoekersaantallen dagattracties geïndexeerd
2000
2001
2002
2003
2004
Groningen
100
97
99
95
99
Fryslân
100
103
107
103
97
Drenthe
100
98
100
105
103
Bron: Toerdata Noord
7
Ad. B. Verdeling bezoekersstroom over voor-, hoofd- en naseizoen Er zijn op dit moment geen gegevens beschikbaar die de verdeling van het aantal overnachtingen of dagtochten naar seizoen weergeven. Ook de cijfers van het CBS geven geen inzicht over de verdeling naar seizoen. Het Consumentenonderzoek 2006 van Toerdata Noord, dat naar verwachting in april 2006 uitkomt, bevat hierover wél gegevens. Het onderwerp ‘seizoensverbreding’ komt dan ook in de volgende evaluatie aan de orde. Evenementenbezoek in Fryslân Van alle dagtochten is alleen de spreiding van het evenementenbezoek bekend. In 2003 heeft Fryslân in totaal 2,4 miljoen en in 2004 2,6 miljoen evenementenbezoekers gehad. De piek van evenementen ligt met name in het hoogseizoen (70% van alle bezoeken), de maanden mei en augustus hadden de meeste evenementenbezoekers. Qua geografische spreiding werden de meeste evenementen georganiseerd in Leeuwarden, Heerenveen (sportwedstrijden) en zuidwest Fryslân (waarvan de helft in Sneek). In Fryslân zijn de Visserijdagen in Harlingen (met 150.000 bezoekers), de Sneekweek (105.000 bezoekers) en de Elfsteden Oldtimerralley (100.000 bezoekers) de grootste publiekstrekkers. Ad. C. Bestedingen In onderstaande tabellen zijn de bestedingen per persoon per dag weergegeven voor Fryslân en Nederland. Bij lange vakanties nemen de bestedingen in Fryslân toe van 19 euro per persoon per dag in 2000 tot 22 euro in 2004. Dit ligt boven het landelijk niveau. Bij de korte vakanties liggen de uitgaven per persoon per dag rond het landelijk gemiddelde. Uitgaven per persoon per dag, lange vakanties
2000 Fryslân Nederland
19 18
2001
2002
2003
2004
22 19
26 24
26 23
22 19
Bron: CBS, www.cbs.nl/nl/cijfers/statline: Vakanties van Nederlanders, tabel 27
Uitgaven per persoon per dag, korte vakanties
Fryslân Nederland
2000
2001
2002
2003
2004
niet bekend 22
23 22
36 33
31 30
28 29
Bron: CBS, www.cbs.nl/nl/cijfers/statline: Vakanties van Nederlanders, tabel 30
Ad. D. Diversiteit van het voorzieningenaanbod Met diversiteit wordt bedoeld dat het aanbod aan voorzieningen in Fryslân voor elk wat wils te bieden heeft, grotere attracties, kleinere, voor jong en oud etc. Een eerste indicator is het aanbod van verblijfsaccommodaties. De diversiteit in het aanbod van verblijfsaccommodaties is tussen 2000 en 2004 gewijzigd door de komst van 47 logiesaccommodaties in cultuurhistorische panden (zie bijlage 2, hoofdstuk 7). Een tweede indicator voor de diversiteit van het voorzieningenaanbod is dat van de diversiteit in dagattracties. Daar wordt de ontwikkeling niet van geregistreerd. Een dwarsdoorsnede van de stand van zaken in 2004 geeft wel de indicatie dat Fryslân relatief veel (kleinschalige) musea kent, en relatief weinig attracties van een ander type, met name attractieparken en dergelijke. Ad. E. Bezettingsgraden De bezettingsgraad is het aantal overnachtingen gedeeld door het aantal bedden maal 365. Dit is echter een bruto-bezettingsgraad, want niet alle accommodaties zijn het hele jaar rond geopend. Voor analyseren van de ontwikkeling maakt dit echter niets uit. Tussen 2000 en 2004 is de bezettingsgraad van campings (+2%), logies en ontbijt (+3%) gestegen. De bezettingsgraad van hotels is gelijk gebleven en die van recreatiewoningen (-2%) en groepsaccommodaties (-2%) is licht gedaald.
8
Ad. F. Waardering De waardering wordt gemeten door Toerdata Noord in het Consumentenonderzoek. Dit waarderingsonderzoek heeft betrekking op dagrecreanten en verblijfstoeristen. De waardering van verblijfstoeristen is ongewijzigd (7,8) tussen 2000 en 2002 (zie bijlage 2, hoofdstuk 7). Die van dagtoeristen is licht gedaald (7,6 - zie bijlage 2, hoofdstuk 8). In de loop van 2006 zullen nieuwe cijfers over 2005 beschikbaar komen. Ad. G. Werkgelegenheidsaandeel De werkgelegenheid in de sector recreatie en toerisme is tussen 2000 en 2004 toegenomen van 19,5 duizend banen (fulltime en parttime) naar 21,7 duizend. Dit is een groei van 11,3%. De groei in de sector R&T was daarmee groter dan die van Fryslân als geheel (8,0%). Het aandeel van de sector R&T is daardoor licht gestegen van 7,6% naar 7,8%. Als we ook de afgeleide en indirecte werkgelegenheid meenemen, dan neemt de sector 11% van de totale werkgelegenheid van Fryslân voor haar rekening. De werkgelegenheid in de watersportsector is nog iets meer gegroeid dan de totale sector recreatie en toerisme, vanaf 1999 met 19%. De totale watersportsector is goed voor 4220 banen (fulltime en parttime). Veruit de belangrijkste deelsector binnen de watersport wordt gevormd door jachtwerven, waar ruim 1500 arbeidsplaatsen zijn. Bij deze jachtwerven is het aantal banen afgelopen jaar met 3% gegroeid. Ontwikkeling werkgelegenheid T&R
Werkgelegenheidsaandeel R&T 8,0% 7,8% 7,6% 7,4% 7,2% 7,0% 2000
2001
2002
2003
9
2004
3
Beantwoording onderzoeksvragen
De onderzoeksvragen die ten grondslag liggen aan deze evaluatie worden in dit hoofdstuk kort beantwoord. Voor een meer gedetailleerde onderbouwing wordt verwezen naar bijlage 1 en 2. In bijlage 1 is de verantwoording opgenomen en bijlage 2 is een uitgebreide en hoofdstukgewijze rapportage over de voortgang van acties, projecten en doelstellingen opgenomen. Bijlage 1 en 2 vormen de basis voor deze rapportage. Bij de beantwoording van de onderzoeksvragen worden tevens acties aangegeven, die belangrijk zijn voor het (alsnog) behalen van de doelstelling. Vraag 1: In welke mate zijn de in de Beleidsnota Recreatie en Toerisme aangekondigde meetbare beleidsdoelen al deels verwezenlijkt (‘liggen we op koers’)? Het antwoord op deze vraag is wisselend. Het beeld van 2000 tot 2004 is (qua overnachtingaantallen) negatief6. Als we de ontwikkeling van het aantal overnachtingen doortrekken naar 2010, dan zal de doelstelling van 15% niet worden gehaald. De dagattracties in Fryslân hadden in 2004 ook een minder jaar ten opzichte van voorgaande jaren, Sinds 2002 is er sprake van een daling in deze sector. Ten opzichte van 2000 is het aantal bezoekers met -3% afgenomen. Het aantal (geregistreerde) evenementenbezoekers is wel toegenomen. ¾ De cijfers tonen aan dat een extra impuls noodzakelijk is om het marktaandeel van Fryslân te behouden en te vergroten. Op basis van trends en (markt)ontwikkelingen zal een ‘Innovatieprogramma Recreatie & Toerisme’ voor de sector worden opgesteld, dat inspeelt op kansen die er voor onze provincie liggen. Zie hiervoor hoofdstuk 6 van deze rapportage. Over de ontwikkeling van de doelstelling ‘seizoensverbreding’ zijn geen gegevens bekend. Het Consumentenonderzoek 2006 van Toerdata Noord, dat vermoedelijk in april 2006 beschikbaar komt, zal hierover gegevens bevatten. Wel is de gemiddelde besteding per toerist vanaf 2000 toegenomen. Voor de lange vakanties wordt in Fryslân zelfs iets meer besteed dan landelijk. De diversiteit van de verblijfsrecreatieve mogelijkheden in Fryslân is toegenomen. De diversiteit van het dagrecreatieve aanbod is gelijk gebleven. ¾ Met name de diversiteit in het aanbod voor verschillende (kansrijke) doelgroepen, zoals de jeugd, de vergrijzende bevolking, de zorgtoerist etc.. is een aandachtspunt. In het ‘Innovatieprogramma Recreatie & Toerisme’ zal dit worden meegenomen. De bezettingsgraden van campings en logies & ontbijt zijn gestegen, de bezetting van hotels is gelijk gebleven en de bezetting van groepsaccommodaties en recreatiewoningen is gedaald. ¾ Door in te spelen op de veranderende markt en door nieuwe doelgroepen aan te boren (bijvoorbeeld een gast die wil revalideren, tot bezinning wil komen of af wil vallen) zal de bezetting (jaarrond) moeten toenemen. Ook het inzetten van innovatieve marketingtechnieken en ICT (last-minute boekingen) is belangrijk. In dit kader worden acties geformuleerd in het ‘Innovatieprogramma Recreatie & Toerisme’. De waardering van de klant is niet toegenomen. ¾ Door goed in te spelen op de (veranderende) behoeftes van de consument zal de waardering voor het toeristische product toenemen. Op basis van recente trends en ontwikkelingen (hoofdstuk 4) zal een ‘Innovatieprogramma Recreatie & Toerisme’ voor Fryslân worden opgesteld. Ook de werkgelegenheid in de toeristische sector is toegenomen. Wellicht kan dit worden verklaard door de bestedingstoename: er komen minder toeristen, maar de toeristen die komen besteden meer en daardoor neemt de werkgelegenheid tóch toe. Op zich is dit geen ongunstige ontwikkeling. Het economische effect is groter, maar de druk op natuur en landschap minder. ¾ De algemene doelstelling (15% meer toeristen in 2010) zal worden bijgesteld, zie hiervoor Hoofdstuk 5 Conclusies.
6
Hierbij moet wel worden opgemerkt dat 2004 een ongelukkig peiljaar is, vanwege het faillissement van het Noord-Nederlands Bureau voor Toerisme, de opstart van Fryslân Marketing en de economische situatie waarin Nederland zich bevond.
10
Inzoomend op specifieke thema’s geldt dat de ontwikkeling van de geformuleerde meetbare doelstellingen ten aanzien van kwaliteitsverbetering (beleidsnota hoofdstuk 4) niet heel gunstig lijkt te verlopen. Ongeveer 10% van de ondernemers doen mee aan kwaliteitstrajecten. De vraag is of er behoefte is bij ondernemers aan dergelijke projecten of dat de gestelde doelstelling (30%) te hoog is en bijgesteld moet worden. ¾ Zodra het project ‘Versterking ondernemerschap Toeristisch Recreatieve Sector’ is afgerond, zal op basis van de quick scans en de projectevaluatie worden bepaald welke acties noodzakelijk zijn. Met betrekking tot het verbreden van samenwerking (beleidsnota hoofdstuk 5) zijn geen meetbare doelstellingen geformuleerd. Wel kan worden geconcludeerd dat zowel regionaal als sectoraal diverse nieuwe samenwerkingsverbanden zijn ontstaan. Ten aanzien van waterrecreatie/-sport (beleidsnota hoofdstuk 6) lijkt het erop dat Fryslân er vooralsnog in slaagt haar marktaandeel in de Nederlandse watersport te handhaven. Ook het Friese Merenproject lijkt goed op route om zijn doelstellingen te halen. In tegenstelling tot de totale toeristische sector is het aantal overnachtingen in de watersport wél gestegen. Ook de bestedingen in de watersportsector zijn toegenomen. De waardering van de waterrecreant voor het Friese watersportproduct is niet bekend, dus of deze zich in overeenstemming met de doelstellingen ontwikkelt is niet te zeggen. In de loop van 2006 worden in het ‘Consumentenonderzoek’ van Toerdata Noord hierover gegevens verwacht. De onder hoofdstuk 7 (verblijven) vermelde doelstellingen in de beleidsnota vormen deels onderdeel van de meer algemene doelstellingen van het R&T-beleid. Ten aanzien hiervan geldt dat de ontwikkeling van het aantal overnachtingen niet heel gunstig verloopt. De bezettingsgraden laten ook een wisselend beeld zien, de campings en logies&ontbijt stijgen in bezetting, de hotels blijven gelijk en de recreatiewoningen en groepsaccommodaties dalen. De waardering van het verblijfsaanbod is goed, maar niet verbeterd. De diversiteit van het verblijfsaanbod is toegenomen door de komst van de zogenaamde erfgoedlogies. ¾ Door de kenmerkende kleinschaligheid zijn de bedrijven veelal onvoldoende in staat om alert en adequaat in te spelen op de ontwikkelingen in de vraagkant van de markt. De provincie zal hierin tijdelijk gaan faciliteren door middel van het ‘Innovatieprogramma Recreatie en Toerisme’, waarbij het de inzet is om samen met het toeristisch bedrijfsleven en kennisinstellingen tot innovatieve product- en marktontwikkeling te komen. De waardering voor dagrecreatieve voorzieningen (hoofdstuk 8) is licht gedaald. Over de ontwikkeling van het aantal dagtochten is geen recente informatie beschikbaar. In Fryslân is het aantal bezoekers van dagattracties in het jaar 2004 afgenomen ten opzichte van de jaren ervoor. Wel neemt het aantal evenementenbezoekers toe. ¾ Van het benutten van sterke thema’s en het organiseren van evenementen kunnen ook de dagrecreatieve voorzieningen meer profiteren. Er kan bijvoorbeeld meer ingespeeld worden op de aantrekkingskracht die het ‘water’ heeft op bijvoorbeeld buitenlandse gasten. En dan niet alleen watersport, maar ook bijvoorbeeld de waterwerken, de kennis van water en de historie van het water. In het ‘Innovatieprogramma Recreatie & Toerisme’ zal hierop worden ingegegaan. Beide in hoofdstuk 9 geformuleerde doelstellingen t.a.v. het vrijetijdsverkeer worden niet gemeten. Ten aanzien van het aantal kilometers wandel- en fietsroutes is niettemin aannemelijk te maken dat dit is gestegen. Het basis-fietsroutenetwerk is nu wel gerealiseerd, de komende periode zal de nadruk liggen op de promotie en marketing van de routes. Een aandachtspunt is het beheer en onderhoud van de routes (wat de Marrekrite op watersportgebied doet). ¾ Onderzocht zal worden wat de mogelijkheden zijn en het draagvlak is voor het opzetten van een ‘routebureau’ voor Fryslân, ten behoeve van het beheer en onderhoud van routes.
11
Met betrekking tot het cultuurhistorisch beleid (hoofdstuk 10) zijn twee doelstellingen geformuleerd (een toename van 30% van de bezettingsgraad van erfgoedlogies én de versterking van de positie van het cultuurtoerisme binnen het toeristisch imago van Fryslân). De gemiddelde bezettingsgraad van erfgoedlogiesadressen was in 2004 30% en is behoorlijk hoger dan de gemiddelde bezettingsgraad van de logies- en ontbijtadressen (13%). Aangezien pas vanaf 2004 meting wordt verricht is nog niet te zeggen of de doelstelling zal worden gehaald. Een groei van 30% betekent een bezettingsgraad van 48% in 2010. In het Consumentenonderzoek 2005 van Toerdata Noord, dat in de loop van 2006 uitkomt, zal meer informatie staan over de positie van het cultuurtoerisme binnen het toeristische imago van Fryslân. ¾ Cultuur blijkt al een belangrijk onderdeel uit te maken van het toeristische imago van Fryslân (onderzoek Marktplan). Middels het ‘Innovatieprogramma Recreatie & Toerisme’ zal dit nog verder worden uitgebuit.
Vraag 2: Welke in de beleidsnota aangekondigde provinciale acties zijn daadwerkelijk uitgevoerd (‘hebben we gedaan wat we van plan waren’) en welke (aanvullende) acties staan op stapel? Ook in dit geval is het antwoord wisselend. Ten aanzien van kwaliteitsverbetering (beleidsnota hoofdstuk 4) zijn de aangekondigde acties deels wel, deels niet tot stand zijn gekomen. Vanzelfsprekend speelde het faillissement van het Noord-Nederlands Bureau voor Toerisme (NNBT) hier een grote rol in. Het succes en de bijdrage van het innovatieprogramma ‘Fryslân Fernijt’ komt in de volgende evaluatie aan de orde, aangezien dit programma nog loopt. Wel blijkt de programma periode van 3 jaar erg kort voor het ontwikkelen van projecten. ¾ Aanvullende actie: evaluatie project ‘Versterking ondernemerschap Toeristisch-Recreatieve Sector’ in 2006. Op basis van de uitkomsten worden eventueel aanvullende acties geformuleerd. ¾ Aanvullende actie: nadenken over een eventueel vervolg van Fryslân Fernijt na 2007, gezien het belang van innovatie binnen de toeristische sector en de lange doorlooptijd van projectontwikkeling op dit terrein. ¾ Aanvullende actie: bevorderen van kennisuitwisseling tussen Friese kennisinstellingen en het toeristische bedrijfsleven. Ten aanzien van het verbreden van samenwerking (beleidsnota hoofdstuk 5) zijn de acties gewijzigd. In nauwe samenwerking met de sector is Fryslân Marketing tot stand gekomen. Deze organisatie zal haar succes de komende jaren moeten bewijzen. Ook zijn er met steun van de provincie diverse regionale en sectorale samenwerkingsverbanden ontstaan. Hiervoor blijkt meer draagvlak dan initiatieven die door de provincie zélf worden getrokken (zoals TROEF). ¾ Aanvullende actie: in 2005 en 2006 zal, onder leiding van een door de provincie bekostigde projectmanager, gewerkt worden aan het verbeteren van de VVV-structuur in Fryslân. ¾ Aanvullende actie: blijvend structureel subsidiëren van Fryslân Marketing Op het vlak van watersport en –recreatie (beleidsnota hoofdstuk 6) lijkt in eerste instantie alleen het Friese Merenproject zonder voorbehoud succesvol te verlopen. Bij de andere acties is sprake van enige vertraging, maar lijkt het gewenste resultaat uiteindelijk wel (grotendeels) bereikt te zullen worden. Een aantal acties uit de Beleidsnota Recreatie & Toerisme blijven staan, daarnaast zijn er nog een aantal aanvullende acties. ¾ Aanvullende actie: samen met de politiek en het bedrijfsleven bezinnen op de doelen en de werkwijze van het Friese Merenproject in de periode 2006-2011, als gevolg van beëindiging van het Kompasprogramma. ¾ Aanvullende actie: in het Innovatieprogramma ‘Recreatie & Toerisme’ aandacht besteden aan het aantrekkelijker maken en houden van het Friese watersportproduct, om het marktaandeel te behouden en te laten groeien. Thema’s zoals ‘van de boot af, het achterland verkennen’, de behoeftes van de grijze watersporter en jeugd & watersport zijn interessant. Ten aanzien van verblijven (beleidsnota hoofdstuk 7) zijn de voorwaarden voor initiatieven voor een landschapscamping opgenomen in het Ontwerp Streekplan Fryslân 2006. Conform het actiepunt wordt bij de planologische toetsing van nieuwe bestemmingsplannen selectief ruimte gegeven aan uitbreiding van bestaande en nieuwe verblijfsrecreatieve voorzieningen. ¾ Aanvullende actie: in het ‘Innovatieprogramma Recreatie & Toerisme’ aandacht besteden aan nieuwe concepten en nieuwe doelgroepen voor deze sector en op dat terrein enkele pilotprojecten ontwikkelen. 12
¾
Aanvullende actie: er wordt gewerkt aan een provinciebreed ‘Zoek & Boek’ systeem voor internetboekingen.
Het bevorderen van seizoensverbreding (beleidsnota hoofdstuk 8 vermaak) wordt gestimuleerd door subsidieverzoeken voor evenementen en attracties/slecht weer voorzieningen hierop te toetsen. Ook is er een ideeënprijsvraag uitgeschreven. In het Regionaal Innovatieprogramma ‘Fryslân Fernijt’ is voor het onderdeel ‘seizoensverbreding’ budget opgenomen. Op gebied van culturele en sportieve evenementen wordt gewerkt aan het opzetten van een fonds. ¾ Aanvullende actie: in het ‘Innovatieprogramma Recreatie & Toerisme’ aandacht besteden aan het beter benutten van sterke thema’s in relatie tot evenementen en dagrecreatieve mogelijkheden. ¾ Aanvullende actie: het uitwerken van een project op terrein van natuurbeleving en ICT (Feel nature), als vervolg op het succesvolle Mopark project. De acties ten aanzien van het vrijetijdsverkeer (beleidsnota hoofdstuk 9) zijn grotendeels uitgevoerd. Er zijn veel knelpunten in fietspaden aangepakt en diverse nieuwe tracés gerealiseerd. Er is een nieuwe fietsnota opgesteld. Ook is een pilot ten aanzien van de knooppunt bewegwijzering uitgevoerd en dit heeft geleid tot het provinciaal initiatief om een provinciaal dekkend netwerk van de grond te krijgen. Ten aanzien van recreatief medegebruik van onder andere kades is de Hengelsporten Recreatiegids Fryslân gesubsidieerd. Een aandachtspunt is het beheer en onderhoud van de routes (wat de Marrekrite op watersportgebied doet). ¾ Aanvullende actie: Friesland breed het fietsknooppuntensysteem invoeren ¾ Aanvullende actie: het ontwikkelen van een digitale fietsrouteplanner en een papieren fietskaart ¾ Aanvullende actie: onderzoek naar de mogelijkheden van een provinciaal routebureau, voor een provinciebrede coördinatie en afstemming op gebied van routes. ¾ Aanvullende actie: inventarisatie van historische wandelpaden Door middel van het project Frysk Erfskip worden initiatieven tot cultuurtoeristische logiesaccommodaties (beleidsnota hoofdstuk 10) gesteund. Het productplan cultuurtoerisme is, door het verdwijnen van het NNBT, niet volledig uitgevoerd, maar voorstellen voor verhoging van het cultuurtoeristisch aanbod zijn wel gedaan in de Nota Erfgoed. Daarnaast wordt in het project Frysk Erfskip (gestart in oktober 2005) gewerkt aan de promotie van cultuurtoerisme en de ondersteuning van archeologische steunpunten. ¾ Aanvullende actie: in het ‘Innovatieprogramma Recreatie & Toerisme’ aandacht besteden aan het beter benutten van sterke cultuurtoeristische thema’s in relatie tot evenementen en dagrecreatieve mogelijkheden.
Vraag 3: Welke projecten zijn dankzij provinciale inspanningen gerealiseerd ten behoeve van de recreatie- en toerismesector in Fryslân (‘wat hebben we concreet in de buitenwereld aangezwengeld’)? Er heeft de afgelopen jaren een grote hoeveelheid en diversiteit aan projecten en acties van derde partijen plaatsgevonden op het vlak van recreatie en toerisme waar de provincie, meestal ook financieel, soms alleen coördinerend of anderszins ondersteunend, bij betrokken was. Het (financiële) provinciale aandeel in die projecten en acties varieert van marginaal tot zeer aanzienlijk. In het laatste geval is aannemelijk dat zonder de provinciale bijdrage deze projecten en acties niet tot stand zouden zijn gekomen. De tenders van de subsidieverordening Recreatie & Toerisme hebben de afgelopen jaren haar succes bewezen. Er zijn sinds de eerste tender in 2003 in totaal meer dan 186 projecten ingediend. Daarvan zijn 83 gehonoreerd, met een financiële omvang van ongeveer 25 miljoen euro. De provincie heeft daarin 1,9 miljoen bijgedragen. Bij de laatste tenders moest er geprioriteerd worden vanwege een tekort aan middelen. Er zijn om die reden meer dan 50 projecten afgewezen. Daarnaast zijn er ook ongeveer 50 projecten afgewezen op inhoud. Op basis van voortschrijdend inzicht zal in 2006 een voorstel gedaan worden voor het aanpassen van de Subsidieverordening Recreatie & Toerisme. ¾ Aanvullende actie: voorstel aanpassen Subsidieverordenining Recreatie & Toerisme in 2006, rekening houdend met het Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied Fryslân 20072013 (pMJP). 13
Naast de tender, waar externe partijen een beroep op kunnen doen, heeft de dienst een budget om zelf opdrachten uit te zetten. Dit is bijvoorbeeld besteed aan het inwinnen van advies op gebied van snelle watersport, vertaling en overname van de website van het NNBT, monitoring of projectontwikkeling. Dit budget is niet toereikend, zeker gezien de aangekondigde acties bij onderzoeksvraag 2. En tijdens het uitvoeren van het ‘Innovatieprogramma Recreatie & Toerisme’ (zie hoofdstuk 6) zal ‘initieergeld’ nodig zijn voor het uitvoeren van kleinschalige pilot-projecten. ¾ Aanvullende actie: ophogen van het budget ‘projecten en knelpunten’ van € 50.000,- naar € 100.000,--. Daarnaast is er Europees budget binnengehaald voor innovatie. In toeristische projecten die voor het Regionaal Innovatieprogramma ‘Fryslân Fernijt’ worden ingediend zit vaak een hoog ‘risico-gehalte’. Deze projecten worden niet zelfstandig door de markt opgepakt. Als na de opstartfase het succes wordt bewezen, dan pakt de markt het wel op. Hier geldt dus: zien is geloven. De resultaten worden in de volgende evaluatie van de Beleidsnota Recreatie en Toerisme besproken. De provincie is de laatste jaren zelf ook steeds actiever in projectverwerving, bijvoorbeeld door het zélf ontwikkelen van majeure (internationale) projecten. Een goed voorbeeld is het aantal projecten dat binnen het Interreg North Sea programma wordt ontwikkeld. Op toeristisch terrein heeft de provincie het project Mopark (mobility & National Parks) ontwikkeld en voert daarvan zelf de projectleiding. In dat project wordt met behulp van kleine pilot-projecten geëxperimenteerd met de kansrijkheid van nieuwe ideeën. Ook het Friese Merenproject is op initiatief van de provincie ontstaan. Het ontwikkelen van een goede infrastructuur is in de watersport een randvoorwaarde voor verdere groei. Door de komst van de projectbureau’s Plattelânsprojekten worden ook lokaal veel nieuwe initiatieven op toeristisch terrein ontwikkeld. Hier vervult de provincie ook een belangrijke makel-schakel functie door initiatiefnemers, middelen en ideeën bijeen te brengen.
14
4
Trends en ontwikkelingen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vierde onderzoeksvraag: trends en ontwikkelingen die de komende beleidsperiode voor de provincie Fryslân van belang zijn. Demografische, economische, sociaal-culturele en technologische ontwikkelingen en ontwikkelingen op gebied van internationaal toerisme7 worden besproken. Daarnaast wordt nog gekeken naar de belangrijkste beleidsmatige ontwikkelingen.
4.1
Nationale trends
Demografische ontwikkelingen • Een stagnerende, vergrijzende bevolking leidt ertoe dat groei in de markt niet meer vanzelfsprekend is; het onderscheidende vermogen wordt steeds belangrijker in het aantrekken van consumenten. • Met de integratie van culturen neemt ook de aandacht voor lokale tradities weer toe. Er is meer belangstelling voor authenticiteit en streekproducten. • Toename van het aantal eenpersoons huishoudens en kleiner wordende gezinnen (zonder kinderen) leidt tot onafhankelijkheid en minder vanzelfsprekende keuze’s. Dit vraagt om maatwerk en last-minute mogelijkheden. Economische ontwikkelingen • De toeristische sector heeft de gevolgen van de laagconjunctuur ervaren, maar vrijetijdsbesteding is inmiddels geen luxe goed meer, maar eerder een eerste levensbehoefte geworden. • In de samenleving is er een duidelijke tweedeling: een groep met veel tijd en weinig geld en een groep met weinig tijd en veel geld. Ook in het aanbod is wat dat betreft een tweedeling waar te nemen: een goedkope vliegvakantie naar Turkije tegenover een compleet verzorgd weekend voor dezelfde prijs. Sociaal culturele ontwikkelingen • Gejaagdheid en onthaasting vinden beide een plaats in het leven van moderne consumenten: kwantiteit (alles willen meemaken, veel in korte tijd) en kwaliteit van leven (de tijd nemen voor iets). Hoe meer men in het dagelijks leven wordt geconfronteerd met werkdruk, hoe meer behoefte er ontstaat voor ontspanning en kwaliteit van leven. Hierbij passen elementen als: wellness, slowfood, platteland, spiritualiteit, duurzaamheid. • Toenemende belangstelling voor gezondheid en bewust leven (ook bij jongeren). Kwaliteit van leven is steeds belangrijker, genieten wordt niet meer uitgesteld tot de pensioenleeftijd. Gezondheid, spiritualiteit, geestelijke verrijking en voedselveiligheid bieden kansen voor de ‘wellness’ sector. • Door de komst van de 24-uurs economie verwacht men op elk moment van de dag alles te kunnen verkrijgen. Verder zijn consumenten steeds meer op zoek naar tijdsbesparende producten en diensten. • Belevenismarketing gaat een stap verder: een trend naar betekenis en zingeving (gericht op de emotie). De invulling van vrije tijd bepaalt steeds meer de identiteit van een persoon. • De behoefte aan comfort en gemak neemt toe, vakanties mogen wel actief en avontuurlijk zijn, maar moeten wel een hoog service- en veiligheidsgehalte hebben. • Toenemende luxe in het kampeerproduct en toenemende belangstelling voor 2e woningen. Technologische ontwikkelingen • Informatisering van de samenleving, zowel werk als privé neemt steeds verder toe. Allerhande toepassingen doen hun intrede: computer, internet, mobiele toepassingen. • Door internet ontstaan kritische, beter voorbereide en prijsbewuste consumenten.
7
Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2004-2005, NRIT
15
4.2 •
• • • • • • •
Internationaal toerisme In 2004 hebben bijna 9,3 miljoen buitenlandse gasten één of meerdere nachten doorgebracht in Nederlandse logiesaccommodaties. Ten opzichte van het voorgaande jaar blijkt het aantal buitenlandse gasten te zijn toegenomen met +5%. De gemiddelde verblijfsduur neemt echter af tot gemiddeld 2,63 nachten. Het aantal buitenlandse overnachtende gasten is meer toegenomen dan het aantal Nederlandse gasten die in eigen land verbleven. Fryslân ontving in 2004 4% van alle buitenlandse gasten. Het merendeel (44%) gaat naar NoordHolland (Amsterdam, Noordzeebadplaatsen). Daarnaast ontvangen ook Zuid-Holland en Zeeland een relatief groot aandeel. De Waddeneilanden staan in het rijtje ‘belangrijkste toeristengebieden in Nederland voor inkomend toerisme’ op nr. 4. Het Friese Merengebied en de IJsselmeerkust waren voor inkomend toerisme van belang, maar staan de laatste jaren onder druk. Al jarenlang wordt het inkomend toerisme in Nederland bepaald door een vijftal landen: Duitsland, Groot-Brittannië, België, Frankrijk en Italië, samen goed voor 72%. Daarnaast zijn ook Amerikanen en Aziaten (Japan, Israël en nu ook China) van relatief groot belang. Het aantal Duitsers dat ons land bezoekt kent een neerwaartse trend. De Waddeneilanden en de Friese zandgronden vormen hierop een uitzondering, met een toename van +5% en +27%. Met name vakantiewoningen op complexen zijn onder Duitsers populair. Het aantal Engelsen en Belgen neemt licht toe. Voor Belgen is Nederland de ideale bestemming voor de ‘kortbijvakantie’. De in Nederland verblijvende buitenlandse toeristen zijn voor een groot deel afkomstig uit Japan (25%) en verder uit China (11%) en Israël (12%). Opvallend is de opkomst van het bezoek uit China. De Aziaten brengen vooral een bezoek aan grote steden of de noordzeebadplaatsen. Ze blijven gemiddeld 1,9 nachten.
Op dit moment voert het NBTC, in opdracht van het ministerie EZ een grootschalig onderzoek uit op gebied van internationaal toerisme, om het gedrag, de herkomst en de behoeften van deze groep beter in beeld te krijgen. De resultaten zullen in mei 2006 gepubliceerd worden.
4.3
Beleidsmatige ontwikkelingen
Toeristisch beleid - ministerie EZ De kernopgave van het nationale toeristische beleid is ‘het actief stimuleren van de bestedingen in Nederland die voortvloeien uit toeristisch en zakelijk inkomend reisverkeer’. De belangrijkste speerpunten die hiermee samenhangen zijn de kust, stedelijk-culturele omgeving, evenementen en het zakelijk reisverkeer. Naast deze kernopgave wordt er een aantal acties in de voorwaardenscheppende sfeer uitgevoerd, zoals een onderzoek naar de vakantiebehoeften van senioren, informatievoorziening en nieuwe media, invloed van calamiteiten op toerisme, toeristenbelasting, internationale promotie via handelsmissies en Nederlandse bedrijven met buitenlandse markten, innovatie en ondernemerschap. Kompas voor het Noorden Er staan ingrijpende wijzigingen op stapel rondom het regionaal economisch beleid van het Rijk (de nota ‘Pieken in de delta’) en het EU-beleid voor de periode 2007-2013 (beleidsprioriteiten en nieuwe structuurverordeningen met minder geld). In juni 2005 is overeenstemming bereikt tussen de staatssecretaris van EZ en de drie Noord-Nederlandse provinciebesturen over de financiering van het regionaal-economisch beleid in de periode 2007-2013. De Strategische Agenda Noord-Nederland 2007-2010 en de economische uitwerkingsnotitie ‘De koers verlegd’ zijn daarbij door SNN aan het rijk voorgelegd. Inhoudelijk wordt nog gediscussieerd over de invulling van de sleutelgebieden en speerpunten. Het accent van het beleid zal liggen bij stimulering van innovatie en ontwikkeling van de kenniseconomie. Hiermee moet tevens invulling worden gegeven aan innovatie en duurzaamheid die Den Haag in het kader van de Europese Lissabon- en Göteborgstrategieën als uitgangspunten hanteert.
16
Waddenfonds - minsterie VROM Het kabinet heeft naar aanleiding van het advies van de Adviesgroep Waddenzeebeleid (AGW) besloten om in een periode van 20 jaar € 800 miljoen uit te trekken voor extra investeringen in de Waddenzee en het waddengebied. Hiervan komt een deel uit aardgasbaten. Voor deze investeringen wordt een apart Waddenfonds opgericht dat onder beheer staat van het ministerie van VROM. De investeringen worden in principe verdeeld over de categorieën natuurherstel en -ontwikkeling, vermindering van bedreigingen (bijvoorbeeld ongelukken met scheepvaart), duurzame economische ontwikkeling en kennisinfrastructuur ILG – minsterie LNV De rijksmiddelen voor vernieuwing van het landelijk gebied vloeien in 2007 samen in één pot: het Investeringsbudget Landelijk Gebied. Subsidieregels maken plaats voor achtjarige afspraken tussen Rijk en provincies over besteding van het geld. De acht hoofdthema’s zijn: Meer Natuur, Ruimte voor recreatie, Mooi landschap, Vitale en duurzame agrarische sector, Vitaliseren Plattelandseconomie, Betere milieukwaliteit, Ruimte voor water, Reconstructie zandgebieden. Het exacte bedrag dat in het ILG komt moet nog worden vastgesteld, maar ligt vermoedelijk rond de 600 á 700 miljoen euro per jaar in 2007 tot en met 2013. Interreg North Sea Programma De provincie Fryslân heeft de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met internationale samenwerking. In het kader van het Interreg North Sea programma participeerde de provincie in 14 projecten op terrein van duurzaam waterbeheer, waterkwaliteit, milieu, afval, duurzame energie en duurzaam toerisme. De periode 2007-2013 is de nieuwe programma-periode voor het Europees structuurbeleid, met als doel het verschil in ontwikkeling tussen de regio’ s en de lidstaten van de Europese Unie te verkleinen. Gekoppeld aan dit beleid zijn de drie EU-strategieën Luxemburg/werkgelegenheid (1997), Lissabon/werkgelegenheid-internationale concurrentiekracht/innovatie (2000) en Gothenburg/duurzaamheid (2001). Met name de Lissabon-strategie heeft in 2005 een nieuwe impuls gekregen. Algemene ambitie van het Europees beleid in dit kader is om de meest dynamische kennis- en innovatie-economie in de wereld te worden. Hierop zullen ook belangrijke toekomstige Europese subsidieprogramma’s worden gericht, zoals het 7e Kaderprogramma (onderzoek), het Concurrentie en Innovatie Programma (CIP) en het volgende Interreg programma (Doelstelling Coöperatie). Hoeveel middelen waarvoor beschikbaar komen hangt af van de huidige (december 2005) onderhandelingen van de Europese ministers over de EU-begroting. De boven beschreven Europese ambities zullen echter blijven, passend bij de ambities van de provincie Fryslân namelijk het benutten van de regionale kwaliteiten (water- en milieutechnologie, recreatie/toerisme, duurzame energie, innovaties in de landbouw, etc.). Om goed voorbereid te zijn op deze toekomstige Europese (en mogelijke nationale) programma’s, zijn eind november 2005 een aantal strategische projecten ingediend voor de laatste ‘call’ van het huidige Interreg Noordzee programma. Deze projecten rond de thema’s duurzaam toerisme, duurzame energie, duurzame innovatie en water zullen leiden tot concrete projectvoorstellen. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan provinciaal beleid op deze thema’s. Zaken die al op de plank lagen krijgen nu via deze projecten een impuls.
17
5
Conclusies
5.1
Algemene conclusie
Over het algemeen zijn de voorgestelde provinciale acties uit het beleidsplan uitgevoerd of nog in uitvoering. Toch blijken de provinciale acties nog niet voldoende om de sector een positieve stimulans te geven. Er is méér nodig. De sector lijkt zich de afgelopen jaren niet heel gunstig ontwikkeld te hebben. Het aantal overnachtingen nam af en ook de bezoekersstroom naar dagattracties nam af. Tóch namen de gemiddelde bestedingen toe en (daarmee) ook de werkgelegenheid. Op zich is het voor Fryslân geen ongunstige ontwikkeling om met minder toeristen méér economische spin-off te bewerkstelligen. Wel moet worden opgemerkt dat het jaar 2004 een ongunstig peiljaar is, vanwege het faillissement van het Noord-Nederlands Bureau voor Toerisme in 2003 en de opstart van het nieuwe marketingbureau Fryslân Marketing in 2004. De marketingstrategie ‘Beleef Fryslân’ zal zich de komende jaren moeten bewijzen. Uit de cijfers van toeristische bestedingen (paragraaf 2.3) blijkt ook dat 2004 een ongunstig peiljaar is, als gevolg van conjuncturele neergang. Recreatie en toerisme is en blijft voor Fryslân een groeimarkt en is voor de verdere economische ontwikkeling van de provincie van groot belang. Het werkgelegenheidsaandeel van de sector t.o.v. de totale werkgelegenheid in Fryslân neemt steeds verder toe. Het is belangrijk om de waardering van bezoekers op peil te houden, zodat toeristen langer blijven, meer besteden en ook weer eens terug komen. Ook zijn er wellicht kansrijke (internationale) markten die op dit moment nog niet worden aangeboord. Het is belangrijk dat de provincie zich duidelijk onderscheidt van goedkope zonbestemmingen in het zuiden van Europa, met een kwalitatief (en innovatief) hoogwaardig aanbod. De gestelde doelstelling in de Beleidsnota Recreatie & Toerisme 2002-2010 (een toename van 15% van de toeristische overnachtingen) blijkt niet haalbaar. Door de doelstelling te relateren aan de landelijke overnachtingcijfers (in de vorm van een marktaandeel), is realistischer. Want wat in andere provincies mogelijk is, moet ook bij ons mogelijk zijn én nog ietsje meer, gezien onze toeristische kwaliteiten. Voorstel voor het aanpassen van de hoofddoelstelling: - In 2010 heeft Fryslân een marktaandeel van 10% van het totaal aantal vakanties binnen Nederland. - In 2010 staat Fryslân in de top 5 van toeristische bestemmingen in Nederland. - In 2010 is de directe werkgelegenheid in de toeristische sector minimaal 8% van de totale werkgelegenheid in Fryslân. We willen ons dus t.o.v. andere binnenlandse bestemmingen terrein winnen door ons bijvoorbeeld beter te profileren, beter in te spelen op nieuwe (technologische) trends en ontwikkelingen en nieuwe doelgroepen aan te boren. Daarvoor is, naast het huidige beleid, extra inspanning nodig, in de vorm van een Innovatieprogramma voor de toeristische sector. Doordat toerisme economisch binnen Fryslân een belangrijkere positie zal innemen (en ook kán innemen), bijvoorbeeld door de verslechtering van de agrarische sector, verwachten we ook dat het aandeel toerisme in de totale werkgelegeheid de komende jaren zal toenemen.
5.2
Extra impuls door middel van het ‘Innovatieprogramma’
Om de concurrentie succesvol aan te kunnen gaan is bundeling van creativiteit en marktpartijen nodig om te komen tot productvernieuwing en marktontwikkeling. Door de kenmerkende kleinschaligheid van de toeristische sector in Fryslân is men veelal onvoldoende in staat om alert en adequaat op ontwikkelingen in de vraagkant van de markt in te spelen. Daarom wil de provincie Fryslân de toeristische sector hierin (tijdelijk) gaan faciliteren. Zij wil hier invulling aan geven met het Innovatieprogramma Recreatie en Toerisme, waarbij het de inzet is om samen met het (toeristisch) bedrijfsleven en kennisinstellingen tot innovatieve product- en marktontwikkeling te komen. 18
Met het Innovatieprogramma Recreatie en Toerisme (hoofdstuk 6) wil de provincie in aanvullende zin een extra impuls geven aan de uitvoering van haar R&T beleid. Daarbij wordt gekozen voor een provinciale rol, waarin op een pro-actieve wijze marktpartijen worden benaderd en uitgedaagd om vernieuwingstrajecten in te gaan ten aanzien van productvernieuwing en marktontwikkeling. Dit in tegenstelling tot de reguliere rol van de overheid die meer voorwaardenscheppend van aard is, waarbij het initiatief voor projectontwikkeling uitsluitend bij externe partijen ligt. Deze tijdelijke impuls is mede van belang omdat de nieuwe provinciale promotie- en marketingorganisatie Fryslân Marketing toeristische productontwikkeling niet als kerntaak heeft, dit in tegenstelling tot het voormalige NNBT. Doordat deze taak nu wordt overgelaten aan het toeristisch bedrijfsleven en het VVV-wezen (dat zich momenteel aan het herpositioneren is), wordt de noodzakelijke productontwikkeling in onvoldoende mate ter hand genomen. Voor alle duidelijkheid moet worden opgemerkt dat de provincie geen uitvoerende VVV taken op zich neemt, maar meer een aanjager of ‘makelaar-schakelaar’ is in projectontwikkeling, in het kader van bijvoorbeeld het Innovatieprogramma. Het succes van alle provinciale inspanningen (bijvoorbeeld Friese Merenproject, Mopark, innovatieprojecten) kan wél worden versterkt door een goede marketingstrategie. Uit het herstructureringsproces van de VVV-organisaties in Fryslân, dat momenteel door een projectmanager wordt begeleid, zal een duidelijk beeld moeten komen wie (gemeenten, bedrijfsleven, VVV, Fryslân Marketing, provincie) waarvoor verantwoordelijk is, als het gaat om toeristische promotie van Fryslan.
19
6
Het innovatieprogramma recreatie & toerisme
6.1
Product- en marktontwikkeling
Inzet van het programma is om via conceptontwikkeling van nieuwe producten de toeristische kwaliteiten van Fryslân beter te benutten en beter af te stemmen op ontwikkelingen aan de vraagkant van de markt (trends). Hierbij kunnen tevens nieuwe technologische vindingen (o.a. moderne communicatie- en informatietechnologie en duurzame energievormen) worden toegepast. Enerzijds is de insteek om nieuwe diensten, evenementen, arrangementen etc. te ontwikkelen voor de reguliere doelgroepen, anderzijds is de focus er op gericht om met nieuwe doelgroepen het toeristisch product te gaan verbreden. Een intensivering van de samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen wordt als voorwaarde gezien bij deze ontwikkeling. Publiekprivate samenwerking is daarbij nodig om bedrijfsrisico’s verbonden met innovaties te beperken. De toeristische promotie van het merk Fryslân die door Fryslân Marketing wordt verzorgd is gericht op de binnenlandse markt en buurlanden in een straal van 500 km rondom Fryslân. In aanvulling op deze reguliere promotie-inspanningen zullen de kansen voor het aantrekken van toeristen uit verder weg gelegen kansrijke nieuwe toeristische groeimarkten (waaronder de Aziatische landen) optimaal moeten worden benut. Met nieuwe innovatieve toeristische producten en gerichte marketing- en promotieactiviteiten kan Fryslân worden opgewaardeerd en aantrekkelijker worden gemaakt voor de groeiende groep toeristen die primair gericht zijn op de Noordwest-Europese metropolen, maar óók belangstelling hebben voor aantrekkelijke toeristische bestemmingsgebieden, gelegen op korte afstand van deze metropolen. Daarbij kan ingespeeld worden op de grote aantrekkingskracht die ’water” voor buitenlandse toeristen blijkt uit te oefenen (volgens recent CBSonderzoek). Voor onze waterrijke provincie biedt dit kansen op het gebied van watersport en waterwerken (o.a. Afsluitdijk, Woudagemaal). In dat verband zou Fryslân zich kunnen ontwikkelen als kansrijke nevenbestemming voor inkomend toerisme gericht op de dichtbijgelegen metropolen (o.a. Amsterdam, Brussel, Londen, Berlijn). De mogelijkheden daartoe zullen wij verder onderzoeken in overleg met Fryslân Marketing en het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC). Het onlangs door de provincie Fryslân opgerichte kantoor Sichuan Liaison Office in China, dat gericht is op het bevorderen van bedrijfscontacten tussen beide landen, zou daarbij kunnen worden aangewend voor het bevorderen van het toeristisch bezoek uit China naar Fryslân.
6.2
Toeristische kernkwaliteiten benutten
Fryslân bezit een groot aantal kernkwaliteiten die potentie bieden om onze provincie uit te laten groeien tot één van de toptoeristische gebieden in Noordwest-Europa. Met name de veelheid aan water, natuur, cultuur, de diversiteit aan cultuurlandschappen, de aanwezige ruimte en rust uitstralende omgeving en de aanwezigheid van frisse lucht in Fryslân bieden een goede basis voor de verdere uitbouw van het Friese toeristisch product. We zien in dit verband de volgende drie ontwikkelingslijnen: 1.
Het verder uitbouwen van de reeds sterke waterrijke toeristische regio’s Het betreft hier het Friese waddengebied en het Friese Merengebied, inclusief IJsselmeer. Deze waterrijke toeristische regio’s hebben een sterke toeristische uitstraling voor zowel de binnenlandse als buitenlandse markt. Met name de (inter)nationale marktpositie van de watersport vraagt om verdere versterking. Bij het zoeken naar productvernieuwing voor de watersport zou naast aandacht voor natuur- en cultuurbeleving o.a. ook de marktvraag afgetast kunnen worden voor combinaties van watersport met andere doelgroepen, zoals fietsers, wandelaars, sportvissers etc. Met dergelijke nieuwe product- marktcombinaties zou het watersportproduct kunnen worden verbreed, waarbij wellicht ook een bijdrage geleverd zou kunnen worden aan de wenselijke seizoensverlenging.
20
2.
Het benutten van sterke thema’s ► De Friese 11 steden is het internationaal meest aansprekende thema van het toeristisch product Fryslân. De Elfstedentocht op de schaats heeft een enorme promotionele waarde, die impact heeft op het totale Friese product. Vandaar dat voor alle mogelijke andere routegebonden recreatie-activiteiten inmiddels jaarlijks een Elfstedentocht wordt georganiseerd. Het nieuwste initiatief in deze reeks betreft een zonnebootrace langs de Friese 11 steden. Deze internationale wedstrijd voor zelfgebouwde boten die alleen op zonne-energie mogen varen zal in 2006 voor het eerst worden gehouden (The Frisian Solar Challenge). In het verlengde van het sterke schaatsimago heeft Fryslân ook internationale bekendheid verworven als Mekka voor het langebaan wedstrijdschaatsen (Thialf). Dit sportieve imago van Fryslân als geschikte provincie voor actieve vakanties biedt kansen voor het verbreden van het toeristisch product met productontwikkeling op het gebied van sporttoerisme voor de (inter)nationale markt, waarbij ook een relatie gelegd zou moeten worden met o.a. Sportstad Heerenveen. ► Friezen hebben een rijk cultureel bewustzijn en onze provincie kent een groot aanbod cultureel erfgoed, culturele evenementen en het Frysk eigene (inclusief de Fryske taal), waarmee Fryslân nationaal bezien onderscheidend is. Gelet op de toenemende marktvraag naar cultuurbeleving (o.a. door de vergrijzing) liggen hier kansen die in de komende periode beter moeten worden benut. Naast de binnenlandse markt zijn in dit verband ook buitenlandse marktniches aanwezig die kansrijk lijken (o.a. belangstelling uit Aziatische landen voor Frysk keramiek). ► Fryslân heeft op het gebied van natuur veel te bieden. Zo bezit Fryslân o.a. de meest afwisselende cultuurlandschappen van Nederland en heeft zij ook de meeste Nationale Parken (4 stuks). Daarnaast kent Fryslân 2 Nationale Landschappen. Gelet op de toenemende marktvraag naar natuurbeleving biedt dit kansen om de marktpositie van Fryslân op het gebied van natuurtoerisme verder te versterken. Bij de verdere productontwikkeling zal zo veel mogelijk moeten worden aangesloten bij het natuurlijke karakter van deze gebieden, waarbij het accent gelegd wordt op de bevordering van vormen van duurzaam toerisme. Daarbij kan gedacht worden aan duurzame mobiliteitsconcepten en toepassingen van duurzame energie en moderne communicatie- en informatietechnologie. Het is de uitdaging om daarmee het (defensieve) natuurbehoudimago van Nationale Parken (inclusief het Waddengebied) om te buigen naar een positiever toeristisch beeld, waarin een Nationaal Park primair gezien wordt als de ultieme broedplaats voor (het uittesten van) productinnovaties op het gebied van natuurtoerisme. ► De aanwezige ruimte en rust uitstralende omgeving zijn belangrijke kenmerken van het Friese toeristisch product. Aangezien Fryslân ook over veel meer frisse lucht beschikt dan het zuidelijker deel van Nederland, biedt dit kansen voor de ontwikkeling van vormen van gezondheidstoerisme voor zowel de binnenlandse markt, als voor luchtvervuilde regio’s in de ons omliggende landen.
6.3
Kansrijke markten / doelgroepen
Het scala aan mogelijk geïnteresseerde doelgroepen voor een toeristisch bezoek aan Fryslân is in feite caleidoscopisch breed. Het is de uitdaging om met innovatieve productvernieuwing de toeristische kwaliteiten van Fryslân voortdurend af te stemmen op de veranderende marktvraag en om te zetten in kansrijke product- marktcombinaties. Daarbij willen we tevens inspelen op de toenemende belevenismarkt, waarin toeristen niet alleen meer om de functionaliteit van een toeristisch product vragen, maar bij hen een complete beleving en emotie teweeg moet worden gebracht. Voor Fryslân zien wij hiervoor kansen liggen in “beleefbare” toeristische natuur/cultuurproducten en in de evenementensector. De volgende doelgroepen (die deels in elkaar overlopen) achten wij in dit verband interessant:
21
50+ markt Gelet op de toenemende vergrijzing wordt de 50+ markt steeds interessanter, temeer daar deze doelgroep meestal niet meer afhankelijk is van schoolvakanties en vaak financieel bemiddeld is. Daardoor liggen er volop kansen om via gerichte marketing en promotie deze doelgroep met name buiten het hoogseizoen voor een toeristisch bezoek naar Fryslân te trekken, waarmee een bijdrage aan de wenselijke seizoensverbreding wordt geleverd. Kansrijke markten voor deze doelgroep zijn o.a. de recreatietoervaart, cultuur- en natuurtoerisme en bezinningstoerisme. Zorgtoerisme Door de toenemende vergrijzing zal in de toekomst naast de 50-plussers ook de groep ouderen steeds groter worden. Doordat ouderen een steeds actiever vakantieverleden hebben gehad, zal met de toenemende zorgvraag bij deze groep mensen ook de vraag naar vakantie-ervaringen bij hen toenemen. Daarnaast is bij gezinnen, waarin gezinsleden met een beperking voorkomen, behoefte aan hierop aangepaste gezinsvakanties. Dit biedt kansen om met de betrokken partijen (waaronder zorgaanbieders en –verzekeraars) innovatieve vakantieproducten voor hen te ontwikkelen. Met deze nieuwe doelgroepen kan het Friese toeristisch product worden verbreed, waarbij tevens een bijdrage zou kunnen worden geleverd aan de wenselijke seizoensverbreding. Bezinningstoerisme Door de toenemende langdurige werkdruk in onze maatschappij komt er als tegenhanger van het stressvol bestaan steeds meer vraag naar belevingen in de vorm van bezinning en zingeving, waarbij de focus niet gericht is op uiterlijk vertoon maar op het diepere wezen van de mens. Cultuur- en natuurbeleving staan hierbij centraal. Gelet op de ruimte en rust uitstralende omgeving van Fryslân liggen hier kansen om deze doelgroep met gerichte aansprekende productinnovaties naar Fryslân te trekken voor een toeristisch bezoek. Sportief en gezond Door het drukke bestaan in onze welvaartmaatschappij ontbreekt vaak de tijd voor voldoende beweging, waardoor gezondheidsproblemen kunnen ontstaan. Steeds meer mensen krijgen oog voor deze risico’s en zijn bereid iets te doen ter bevordering van hun gezondheid en wellness (afvallen / fitness / sauna / thermisch baden). Het actief / sportieve imago van Fryslân biedt goede mogelijkheden om op deze trend in te spelen en daarvoor gezondheidsbevorderende vakantieproducten te gaan ontwikkelen. Jongeren Het is van bijzonder belang om juist bij jongeren interesse te kweken om hun vrije tijd en vakanties in Fryslân door te gaan brengen. Met het oog op de lange vakantiecarrière die jongeren nog voor de boeg hebben, moet gerichte productontwikkeling voor deze doelgroep (zowel binnen als buiten Fryslân woonachtig) mede als een lange termijn investering worden beschouwd. Met name speelt dit in de watersport waar de instroom van jeugdige watersporters momenteel onder druk staat door een toenemend aanbod van concurrerende (en vaak minder tijdsintensieve) vrijetijdsactiviteiten. Omdat de watersport een doorgroeimarkt is, heeft de omvang van de groep jeugdige zeilers nu, direct invloed op het aantal watersporters op de lange termijn (kweekvijverfunctie). Daarnaast zien we voor de jeugdige doelgroep kansrijke mogelijkheden voor productvernieuwing liggen op het terrein van culturele en sportieve evenementen.
6.4
Conceptontwikkeling nieuwe producten
Het is de uitdaging voor de diverse betrokken partijen, waaronder het toeristisch bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen om creatieve combinaties te leggen tussen enerzijds de toeristische kernkwaliteiten van Fryslân en anderzijds de kansrijke markten en doelgroepen. Daarbij moeten de mogelijkheden om vernieuwingen op het terrein van informatietechnologie en duurzame energie ook op het gebied van toerisme aan te wenden zo veel mogelijk worden benut. Gelet op de snel veranderende maatschappij waarin wij leven vraagt dit om een voortdurende afstemming en fine-tuning van vraag en aanbod.
22
Een voorbeeld van dit laatste betreft het recent gehouden imago-onderzoek van Fryslân Marketing, waaruit een duidelijke discrepantie blijkt te bestaan tussen het imago van Fryslân bij de niet-bezoeker en de wel-bezoeker. Bij de verdere toeristische productontwikkeling en marketing/promotie gericht op nieuwe doelgroepen vraagt dit om extra aandacht voor met name de in Fryslân aanwezige natuur, de mogelijkheden om lekker uit eten te gaan en de vriendelijkheid van de bevolking, aangezien uit genoemd onderzoek bleek dat deze sterke punten van Fryslân bij de niet-bezoeker in onvoldoende mate bekend zijn. Inzet van de provincie is om langs bovengeschetste lijn experimentele innovatieve pilotprojecten met een hoog risicoprofiel te laten ontwikkelen. Succesvolle pilots hebben een voorbeeldfunctie en moeten ondernemers prikkelen en inspireren tot aanvullende productontwikkeling. Ook elders ontwikkelde succesvolle vernieuwende concepten kunnen in dit verband op Friese leest worden geschoeid. Zelf participeert de provincie in een aantal internationale samenwerkingsprojecten, waarin volgens bovengenoemde lijn wordt geopereerd. Zo worden in het kader van het internationale Mopark-project innovatieve duurzame vervoersconcepten ontwikkeld voor toeristisch gebruik in Nationale Parken gelegen langs de Noordzeekust (voor Fryslân: Alde Feanen). In het internationale project Nave Nortrail is het de insteek om de wandelmogelijkheden langs de Noordzeekust op een uniforme wijze internationaal beter te gaan vermarkten. Daarbij zal o.a. via innovatieve productontwikkeling en marketing de beleefbare cultuur en natuur langs deze wandelroute (North Sea Trail) aan de beoogde wandelaars gericht worden gepresenteerd. Beide projecten hebben een voorbeeldfunctie voor bredere toeristische toepassingen elders. Zo kan met het Moparkconcept het natuurrijke imago van Fryslân verder worden versterkt, terwijl de Nortrail-aanpak ook toegepast kan worden op andere routegebonden recreatievormen. De inhoudelijke aanpak van het Innovatieprogramma Recreatie en Toerisme wordt in onderstaand schema visueel weergegeven. Beleidsschema Innovatieprogramma Recreatie en Toerisme
Beleid R&T Fryslân
Doel • Versterken concurrentie en marktpositie • 7,5% meer omzet in periode 2005 – 2010 • Fryslân in top 3 als toeristische bestemming in Nederland
Uitvoering
Voorwaardenscheppend via reguliere overheidstaak
Pro-actief, via innovatieprogramma R&T
Ontwikkeling Toeristischrecreatieve Infrastructuur van Fryslân
Innovatieve produktontwikkeling/ marktbewerking
4 deelprogramma’s: • Friese Wadden • Friese Meren • Friese 11-steden • Marketing en Promotie
• Routenetwerken • Voorzieningen • Marketing / Promotie
3 Podia: - Friese Merengebied - Waddengebied - 11-steden
Projecten
Kansrijke markten: - 50+ - Gezondheid - Jongeren - Zorg - Sport - Bezinning
Boppeslach (pilot)projecten: . Mopark . Nortrail . Feel nature . etc. Kernkwaliteiten: - Natuur / water - Cultuur / Frysk eigen - Ruimte / rust / frisse lucht
23
6.5
Organisatorische aanpak
Overlegronde toeristisch bedrijfsleven Bovenstaande aanpak van het innovatieprogramma is teruggekoppeld met 10 vooraanstaande toeristische ondernemers in Fryslân. Uit deze gehouden overlegronde blijkt veel draagvlak te bestaan voor de gekozen aanpak. Door deze ondernemers wordt geadviseerd om bij de beoogde productvernieuwing alleen voort te borduren op de huidige sterke kwaliteiten van Fryslân. We moeten keuze’s maken en níet alles willen. De in deze notitie aangegeven kernkwaliteiten en kansrijke doelgroepen worden door hen onderschreven. Over de organisatorische aanpak wordt geadviseerd niet te verzanden in overlegstructuren, maar zoveel mogelijk direct ondernemers te benaderen voor de ontwikkeling van (pilot)projecten. Om het merk ‘Fryslân’ te promoten zou gebruik gemaakt moeten worden van Friese bedrijven met producten die typisch fries zijn. Ook met bekende friezen in Nederland (Foppe’s) kan Fryslân nog meer een eigen gezicht krijgen.
Samenwerking op een praktisch niveau De belangrijkste betrokken partijen in dit verband zijn het toeristisch bedrijfsleven (incl. het VVVwezen), de kennisinstellingen en de provincie Fryslân. Deze drie partijen zullen op een structurele wijze moeten samenwerking om het Innovatieprogramma vorm te geven en de uitvoering daarvan te gaan aansturen en begeleiden. Daarbij staat een planmatige aanpak centraal, die gericht moet zijn op concrete project- en pilotontwikkeling. 1. Toeristisch bedrijfsleven, inclusief het VVV-wezen Het toeristisch bedrijfsleven speelt een centrale rol in dit innovatieproces. De bedrijven zijn immers de aanbieders van de nieuwe diensten en zijn de eerstverantwoordelijke partij om de beoogde toeristische productvernieuwing op te pakken. Samenwerking tussen toeristische bedrijven is daarbij cruciaal, omdat daarmee de slagvaardigheid van de vaak kleinschalige bedrijven bij bundeling van activiteiten kan worden vergroot. De sector kan daardoor adequater op marktontwikkelingen inspelen. Door bij samenwerkingsprojecten ook kennisinstellingen te gaan betrekken wordt het innovatievermogen van de samenwerkende ondernemers gestimuleerd, waardoor het concurrentievermogen van de toeristische sector toeneemt. Op het gebied van toeristische arrangementsontwikkeling is het VVV-wezen (dat zich momenteel herpositioneert in een federatief verband) de samenwerkingspartner voor het toeristisch bedrijfsleven. Voor promotie en marketing is dat het promotie bureau Fryslân Marketing. 2. Kennisinstellingen Kennis en kunde zijn belangrijke factoren bij regionale economische ontwikkeling. Met name innovaties, dat wil zeggen de ontwikkeling en toepassing van kennis en technologie, zijn daarbij vaak de drijvende kracht. Daarom is het van belang om bij de beoogde productvernieuwing relevante kennisinstellingen op structurele wijze te gaan betrekken. De volgende kennisinstellingen in Fryslân kunnen in dit verband toegevoegde waarde hebben. • HBO-instellingen: - NHL Æ Internetacademie / opleiding Communicatie en Multimedia; - CHN Æ afdeling ISM, uitvoerder van Toerdata Noord. • Kenniscentrum Duurzame Innovaties (inmiddels Kompas-bijdrage voor verstrekt). • Waddenacademie i.o. • Cartesius Instituut. De inbreng van deze kennisinstellingen bij dit innovatieproces heeft betrekking op: - het vergaren van kennis over actuele marktvraag (“antenne”functie voor het volgen van trends en het opsporen van succesvolle concepten elders); - ondersteuning van marktpartijen bij het zoeken naar innovatieve product- marktcombinaties; - het monitoren van pilots / demonstratieprojecten in de praktijk en het evalueren van de programmaresultaten, waarmee kennis kan worden opgebouwd; - het beheren en actualiseren van kennisdatabanken t.b.v. toeristische productontwikkeling; - scholing toeristische ondernemers.
24
3. De provincie Fryslân De provincie Fryslân heeft in dit innovatieproces als stimulator en coördinator ook een aanjagende rol. Op een pro-actieve wijze zal zij via makelen en schakelen marktpartijen moeten prikkelen tot het nemen van initiatieven voor productvernieuwing en het ontwikkelen van projectvoorstellen. De provincie zal daarbij faciliterend optreden door o.a. de beschikbaarstelling van subsidies om de bedrijfsrisico’s verbonden met innovaties te beperken. De volgende provinciale subsidieregelingen zijn daarvoor momenteel in beeld: - Fryslân Fernijt (budget van € 1.38 mln voor innovatieve projecten op het gebied van duurzame vervoersconcepten, innovatieve communicatie en seizoensverlenging); - verordening Toerisme en Recreatie Fryslân (jaarlijks budget ca. € 850.000,--); - SEB-budget Fryslân; - overig: KITS, Kompas, Leader, ND2, Interreg etc.; - voor toekomst: ILG, Waddenfonds, vervolg-Kompas.
6.6
Opschaling
Een belangrijk aspect in het innovatieproces is de aandacht die geschonken moet worden aan de opgedane ervaringen en kennis met het testen van pilots en het uitvoeren van (demonstratie) projecten. Op basis van deze ervaringen kunnen uitgeteste producten zonodig worden aangepast, daarnaast kunnen andere ondernemers met de verworven inzichten worden geprikkeld tot (aanvullende) innovaties. Ook van elders ontwikkelde succesvolle vernieuwende concepten kan worden geleerd en kunnen (in aangepaste vorm) worden geïntroduceerd in Fryslân. Hiermee kunnen opschalingseffecten worden bereikt met bijbehorende economische voordelen. ¾ Actie: periodiek organiseren van een ‘Innovatiedag’ of ontmoetingsdag voor de R&T sector, met presentaties van aansprekende projectresultaten door ondernemers. ¾ Actie: eens per jaar zal de voortgang van het ‘Innovatieprogramma Recreatie & Toerisme’ aan GS worden gerapporteerd. De beoogde vernieuwingen kunnen niet alleen leiden tot vernieuwingen binnen de toeristische sector zelf, maar kunnen ook impact hebben op andere sectoren. Zo kan bijvoorbeeld de ontwikkeling van duurzame vervoersconcepten voor recreatie en toerisme ook mogelijkheden bieden voor de transportmiddelenindustrie en de elektrotechnische industrie. Verder biedt toepassing van zonneenergie op de pleziervaart (zoals in de 11-steden Zonnebotenrace) mogelijkheden voor de jachtbouw, zeilmakersindustrie en fijnmetaal.
25
Bijlage 1 Verantwoording evaluatie
26
Opzet evaluatie en verantwoording In de Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002-2010 worden aan de diverse thema’s meetbare doelstellingen gekoppeld. Om die meetbare doelstellingen dichterbij te brengen neemt de provincie zich voor bepaalde acties uit te voeren, die voor de periode 2001-2005 in de nota al zijn benoemd in een actieprogramma (hoofdstuk 11 beleidsnota). Het effect van deze provinciale acties op de meetbare doelstellingen is veelal niet direct, maar vindt plaats doordat de acties leiden tot projecten in de buitenwereld. Deze drie elementen (provinciale acties, projecten en ontwikkeling van meetbare doelstellingen) vormen de kern van deze tussentijdse evaluatie. Deze bijlage is grotendeels gestructureerd in overeenstemming met de structuur van de beleidsnota. Per hoofdstuk uit de beleidsnota (startend met hoofdstuk 4) wordt over die drie elementen gerapporteerd. Eerst wordt aangegeven hoe de stand van zaken met betrekking tot de voorgenomen acties is (hierbij wordt uitgegaan van het actieoverzicht in hoofdstuk 11 van de beleidsnota). Daarbij wordt, vanwege het grote belang van dit specifieke provinciale beleidsinstrument, apart ingegaan op de ingezette financiële middelen. Vervolgens wordt geschetst welk type projecten zijn uitgevoerd in de afgelopen jaren waarvan de hoofdfocus op het vlak van het hoofdstukthema lag. Ten slotte wordt een overzicht geboden van de ontwikkeling van de meetbare doelstellingen tot dusverre. Die doelen zijn vaak geformuleerd in vergelijking met het jaar 2000. Reden hiervoor is dat al in 2001 met de uitvoering van de nota is gestart, maar de nota pas in 2002 definitief is vastgesteld. Het jaar 2000 is eigenlijk de ‘nul-situatie’. Daarom wordt in deze evaluatie, hoewel de nota beleidsmatig de jaren 2002-2010 bestrijkt, de huidige situatie vergeleken met 2000 in plaats van 2002. Daarnaast is/zijn de verstreken periode(s) tussen 2002 en de jaren waarover de laatste beschikbare cijfers bekend zijn te kort voor zinvolle kwantitatieve analyses (soms dateren de recentste cijfers zelfs uit 2002). Van 2004 zijn de meest recente cijfers bekend. Eigenlijk blijkt dit een ongelukkig peiljaar, aangezien Fryslân Marketing in dat jaar moest opstarten en het slecht ging met de Nederlandse economie. Ten aanzien van de weergave van acties zowel als meetbare doelstellingen wordt een codering toegepast, die in beide gevallen een iets andere betekenis heeft. Codering
Betekenis bij Acties
Betekenis bij Doelstellingen
+
De actie is als aangekondigd en tijdig uitgevoerd.
De ontwikkeling verloopt gunstig. Het halen van de doelstelling in 2010 is aannemelijk.
+/-
De actie is deels, en/of later dan aangekondigd uitgevoerd.
De ontwikkeling verloopt deels gunstig, deels ongunstig. Het halen van de doelstelling vergt wellicht extra inspanningen.
-
De actie is niet uitgevoerd of mislukt.
De ontwikkeling van de doelstelling verloopt ongunstig. Extra inspanningen danwel het bijstellen van de doelstelling lijken noodzakelijk.
?
-
Over de ontwikkeling van deze doelstelling zijn (op dit moment) geen, onvoldoende of alleen sterk verouderde gegevens bekend.
Gebruikte gegevensbronnen Er zijn voor deze evaluatie verschillende gegevensbronnen gebruikt. De belangrijkste bron van gegevens met betrekking tot doelstellingen is Toerdata Noord. Toerdata Noord houdt sinds 1996 de ontwikkeling van het toerisme bij in de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Daarnaast is informatie verkregen van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Nederlands Research Instituut voor Toerisme. Een andere bron van informatie was een onderzoek uitgevoerd voor Fryslân Marketing door het bureau Marktplan onderzoek. Informatie over de uitgevoerde acties is afkomstig van de betrokken beleidsmedewerkers. Informatie over de diverse projecten komt uit diverse projectenoverzichten.
27
Financiële middelen en toewijzing aan thema’s De provincie heeft voor de uitvoering van haar toeristisch-recreatief beleid financiële middelen uit diverse bronnen ter beschikking. Een bron wordt gevormd door middelen die beschikbaar zijn vanuit de subsidieverordening Toerisme en Recreatie Fryslân. Andere financiële middelen voor toeristische projecten zijn beschikbaar vanuit het Ruimtelijk-economisch ontwikkelingsprogramma voor NoordNederland (Kompas voor het Noorden), het Regionale Innovatieprogramma Provincie Fryslân (RIPF), het Sociaal Economisch Beleid (SEB) van de provincie Fryslân en budgetten op terrein van plattelandsbeleid, zoals SGB en Leader+. Daarnaast zijn er internationale (samenwerkings-)mogelijkheden binnen het Interreg North Sea Programme. Beschikbare onderhoudsmiddelen voor provinciale vaarwegen kunnen worden aangewend voor het instandhouden van onder andere de toeristischrecreatieve infrastructuur. Ook vanuit cultuurbeleid en andere beleidsvelden zijn middelen beschikbaar die mede een toerismebevorderend effect kunnen hebben. De toekenning van ingezette middelen aan een thema is niet eenvoudig. Veel subsidies dienen meerdere doelen tegelijk. Toekenning van de subsidie aan een specifiek thema is dan soms ook enigszins willekeurig. Zo leiden vrijwel alle toegekende subsidies wel tot kwaliteitsverbetering, maar zijn hier onder dat thema alleen de subsidies weergegeven waarvan de hoofdfocus lastig onder een ander thema (als varen, of vermaak, bijvoorbeeld) te brengen was. Geprobeerd is zoveel mogelijk financiële middelen toe te rekenen aan het thema dat het meest met de inzet ervan gediend wordt. Een andere complicatie is dat de subsidieregistratie van de diverse relevante regelingen (mede vanwege het soms dienen van meerdere thema’s per subsidie) niet overeenkomstig de thema’s uit de nota plaatsvindt. Door deze beperkingen zijn de per thema weergegeven bedragen slechts zeer indicatief, en dienen geen andere doel dan het geven van een indruk van ordegroottes.
28
Bijlage 2 Bespreking per thema
29
Ad hoofdstuk 4 Verbeteren van kwaliteit 4.1
Provinciale acties
Voorgenomen actie 2001-2004 Uitvoeren maatregel kwaliteitsverbetering recreatief toeristisch bedrijfsleven
Stand van zaken +/-
Door het faillissement van het NNBT is het (Kompas)project rond de consulenten gestrand. De scans zijn wel afgerond. En er is een vervolgproject opgestart.
+/-
Het (Kompas)Project Versterking ondernemerschap ToeristischRecreatieve Sector is in 2004 gestart.
+
Met het programma ‘Fryslân Fernijt’ is Europees innovatiegeld binnengehaald voor toeristische projecten.
+
Kennisuitwisseling Friese kennisinstellingen en toeristisch bedrijfsleven
Toelichting Uitvoeren maatregel kwaliteitsverbetering recreatief toeristisch bedrijfsleven Er is door MKB-Noord in samenwerking met Recron, Hiswa en NLTO een nieuw (Kompas)project opgestart in 2004 genaamd ‘Versterking Ondernemerschap Toeristisch/Recreatieve sector’, als vervolg op het consulenten project van het NNBT. Dit project, uitgevoerd door de Hanzehogeschool Groningen, is bedoeld om ondernemers te steunen bij het verbeteren van hun onderneming. Daarbij valt te denken aan het uitbreiden van de klantengroep, het verkrijgen van meer overnachtingen, het verhogen van het serviceniveau, het verbeteren van de kwaliteit van de organisatie, het stimuleren van meer samenwerking, et cetera. Er zijn tot nu toe (december ’05) 65 quick-scans afgenomen bij bedrijven in Fryslân, bij twee friese bedrijven is het traject afgerond. Een aantal (8) heeft alleen een scan gedaan en geen vervolgtraject. De provincie Fryslân is co-financier van het project en zit als agendalid, samen met de provincies Groningen en Drenthe in de begeleidingscommissie. Fryslân Fernijt Daarnaast heeft de provincie een Innovatieprogramma ontwikkeld ten behoeve van toeristische projecten. Dit programma ‘Fryslân Fernijt’ heeft een subsidiebudget van € 1.3850.000,-- voor een periode van 2 jaar aan drie thema’s: ICT, duurzame mobiliteit en seizoensverlenging. Er is geld beschikbaar voor projecten op deze drie terreinen. Op het programma heeft de provincie Europese subsidie ontvangen, maar zij levert zelf ook een financiële bijdrage en een bijdrage in het programma management en projectverwerving. Het programma loopt nog tot oktober 2006. Er zijn op dit moment 8 toeristische projecten ingediend, waarvan 5 goedgekeurd. Voor projectontwikkeling blijkt de programmaperiode van 3 kaart kort. Kennisinstellingen De toeristische sector van Fryslân zou van de aanwezigheid van de Hogescholen kunnen profiteren en de onderwijsinstellingen kunnen profiteren van het waardevolle ‘speelveld’ naast de deur. De provincie is voorstander van een structurele samenwerking, om de aanwezige kennis, kwaliteiten en capaciteiten in te zetten ten behoeve van een positieve ontwikkeling van het toerisme in Fryslân. Op projectbasis wordt er al samengewerkt, maar hoe kunnen het toerisme in Fryslân structureel profiteren van de aanwezigheid van deze kennisinstellingen? Hier wordt aan gewerkt.
4.2
Ingezette financiële middelen
De provincie heeft vanuit haar diverse subsidiebronnen de afgelopen jaren iets meer dan een miljoen euro besteed aan kwaliteitsbevorderende projecten. De totale investering van die projecten gezamenlijk lag op bijna 10 miljoen.
30
4.3
Projecten en andere door derden uitgevoerde activiteiten
De provincie heeft diverse projecten financieel en op andere wijze gesteund die zich hebben bezig gehouden met kwaliteitsverbetering van het aanbod en kwaliteitsverbetering van de recreatieve omgeving. Voorbeelden van grotere projecten zijn Stadshart Sneek, Leeuwarden Stad van Water en Cultuur en de strandzone Lemmer.
4.4
Ontwikkeling meetbare doelstellingen
Gewenste ontwikkeling 2000-2010
Laatst bekende situatie
30% van de 705 ondernemers doen mee aan kwaliteitstrajecten
-
65 friese ondernemers doen mee aan kwaliteitstrajecten (9,2%).
Het aantal toegekende milieubarometers, resp. blauwe druppels/vlaggen is toegenomen tot 25% van de bedrijven
-
Twee jachthavens en drie stranden op Ameland en Terschelling hebben een blauwe vlag, 7 Friese bedrijven hebben een milieubarometer ontvangen.
Toelichting Toegekende milieubarometers, blauwe druppels en - vlaggen In totaal hebben 7 Friese bedrijven een milieubarometer. Dit zijn: 4 zilver, 2 goud, 1 brons. Opvallend is dat het bijna allemaal bedrijven op de waddeneilanden zijn. De jachthavens op Ameland en Terschelling en de stranden op Ameland (oost en west) en Terschelling (West aan Zee) hebben een blauwe vlag.
31
Ad hoofdstuk 5 Verbreden van samenwerking 5.1
Provinciale acties
Voorgenomen actie 2001-2004
Stand van zaken
Pilot-coöperatie Zuidoost Fryslân
+
Pilotproject is gestart.
Bevorderen samenwerking
-
Het Toeristysk Rekreatyf Oerlis Fryslân (TROEF) is ter ziele. De provincie zal geen nieuwe soortgelijke initiatieven nemen. In nauwe samenwerking met de toeristische sector is in 2004, na het faillissement van het NNBT, Fryslân Marketing tot stand gekomen.
+
Toelichting Pilot-coöperatie Het eerste deelproject van het project ‘Kleurrijk anders! Zuidoost Fryslân’ liep van augustus 2004 tot het eerste kwartaal van 2005. Zes musea presenteerden samen met andere partners het gebied Zuidoost Fryslân, door middel van tentoonstellingen, route’s, een educatief programma en gezamenlijke promotie. Het totale project is gericht op het bundelen van krachten, meerwaarde door samenwerking en de promotie van het gehele gebied. Bevorderen samenwerking Het Toeristysk Rekreatyf Oerlis Fryslân (TROEF) is ter ziele. De deelnemende partijen hebben in gezamenlijkheid besloten dat TROEF niet genoeg meerwaarde opleverde en partijen elkaar in ad hoc allianties prima konden vinden. Wij zullen als provincie geen initiatief meer nemen om dergelijke overleg platfora (op terrein van belangenbehartiging) tot stand te brengen. Fryslân Marketing In een samenwerking tussen de Kamer van Koophandel in Fryslân, Recron, Hiswa, Horeca Nederland, Federatie van Friese VVV’s, VFG en de provincie is Fryslân Marketing tot stand gekomen. Deze marketing en promotie organisatie heeft de taak om Fryslân de komende jaren op de kaart te zetten als toeristische bestemming. Plattelandsprojecten Door de uitvoeringsorganisatie Plattelandsprojecten van de provincie Fryslân worden veel toeristische projecten verworven. De verschillende gebiedsplatforms en de lokale en regionale projecten werken ook als katalysator voor toeristische netwerken.
5.2
Ingezette financiële middelen
Voor diverse samenwerkingsprojecten heeft de provincie zo’n 71.000 euro via de Subsidieverordening Toerisme en Recreatie ingezet, wat onder andere tot een project voor het versterken van het agrotoeristisch netwerk in Zuidoost Fryslân met een investering van ongeveer 36.000 euro heeft geleid.
5.3
Projecten en andere door derden uitgevoerde activiteiten • In het Gouden Cirkel project werken steden, dorpen en provincies rondom de vroegere Zuiderzee samen in marketing en promotie. Dit initiatief heeft tot en met 2004 een 8-jarige financiële bijdrage van de provincie ontvangen. • Het agrotoeristisch netwerk in Zuidoost Fryslân is versterkt met provinciale ondersteuning. • Begin 2005 is een projectmanager begonnen met het verkrijgen van draagvlak bij Friese gemeenten en VVV’s voor een nieuwe krachtige VVV-structuur. Deze manager is mede gefinancierd (€30.500,- voor 2005 en 2006) door de provincie. • In Noordwest Fryslân is met financiële steun van de provincie (en Leader-middelen) een toeristisch platform opgericht en gecontinueerd.
32
• Met subsidie van provincie en vanuit het Kompas voor het Noorden is de Stichting Hotelkring Friesland opgericht. Dit is een initiatief dat logiesverstrekkende bedrijven in Fryslân de mogelijkheid biedt om gezamenlijk het toeristisch en het zakelijk hotelproduct te verbeteren en de promotie te versterken. Er zijn meer dan 40 hotels bij aangesloten. • In Zuidwest Fryslân is naar aanleiding van het opstellen van een Regiomarketingplan een toeristisch samenwerkingsverband ontstaan.
5.4
Ontwikkeling meetbare doelstellingen
Ten aanzien van samenwerking zijn in de beleidsnota geen meetbare doelstellingen geformuleerd.
33
Ad hoofdstuk 6 Varen
6.1
Provinciale acties
Voorgenomen actie 2001-2004
Stand van zaken
Friese merenproject
+
In het kader van het Fries Merenproject wordt gewerkt aan diverse acties om het watersportproduct van Fryslân op te waarderen.
Snelle Watersport
+
Beleidsnotitie snelle watersport is vastgesteld in 2003.
Convenant waddenzee
+ /-
Er is nog geen convenant afgesloten. Wel wordt hier over overlegd.
Chartervaart
+ + /-
Proef om een systeem voor vuilwateropvang chartervaart te testen loopt. Het met Kompasmiddelen gesubsidieerde Project Sailtrack loopt nog in sterk afgeslankte vorm.
Rondvaart
+ /-
Inbouw vuilwatertank rondvaartboot. Geen acties in afwachting van Europese regelgeving.
Toervaart
+ /-
Op de route Bolsward-Harlingen knelpunten aangepakt. Op andere (nog) niet. Geen routeakkoord Turfroute. In voorbereiding zijn de noordelijke 11-stedenroute en de heropening van het Polderhoofdkanaal.
Kleine Watersport
+
Plan Kleine Waterrecreatie vastgesteld in 2003. Provincie heeft medewerking verleend aan een gids met 80 kanoroutes.
Milieu
+
Subsidieregeling vuilwatertanks succesvol uitgevoerd. 2 projecten op gebied van elektrisch varen aangezwengeld.
Toelichting Friese merenproject Het Fries Merenproject is nog in volle gang, maar heeft sinds de start 3 watersportkernen opgewaardeerd (Sneek, Leeuwarden en Bolsward), één watersportaccommodatie verbeterd (Eastermar), 150 nieuwe aanlegplaatsen gerealiseerd. In de Middelseerûte zijn 2 nieuwe bruggen gebouwd en 12 opgehoogd, bij Sneek is een nieuw sluisje aangelegd, de Hogebrug (Leeuwarden) is verhoogd, in de Lits-Lauwersmeerroute is begonnen met het ophogen van de eerste van 5 bruggen. Een zesde brug wordt volgend jaar (2006) weer beweegbaar gemaakt. Het Houkeslootaquaduct is in mei 2003 geopend, verder zijn de aquaducten Jeltesloot, Woudsend, Galamadammen en de Geeuw bij Sneek alle vier in uitvoering. Daarnaast zijn nog diverse vaarwegen gebaggerd en verdiept. Voor de actuele stand van zaken van het Friese merenproject wordt verwezen naar de website (www.friesemeren.nl). In opdracht van de provincie is in samenwerking met de Marrekrite door Ingenieursbureau Oranjewoud BV een onderzoek uitgevoerd naar de verruiming van de brug- en sluisbedieningstijden. Hierbij wordt ingezet op het afschaffen van de pauzes en eventueel een verruiming van de bedieningstijd 's avonds. Het afschaffen van de pauzes leidt tot hogere exploitatiekosten bij de provincie, gemeenten en nadere beheerders. Uit het onderzoek is gebleken dat automatisering en bediening op afstand weliswaar leidt tot efficiency, maar dat dit niet opweegt tegen de extra kosten die moeten worden gemaakt in de bediening. GS heeft besloten tot een geleidelijke invoering van de verruiming van de bedieningstijden te beginnen in 2007 met een beperkt aantal bruggen. Stapsgewijs zal de komenden jaren in samenspraak met de ruimere bediening worden uitgebreid door te investeren in automatisering en afstandsbediening. Snelle Watersport Gelet op de complexiteit en gevoeligheid van het snelvaren op de Friese Meren is door PS aan de sector een heroriëntering van het snelvaarbeleid toegezegd, op basis van een te voeren brede principiële discussie. Dit heeft ertoe geleid dat PS in 2003 de beleidsnotitie Snelle Watersport in Fryslân heeft vastgesteld. In dit beleid wordt aan het snelvaren beperkingen opgelegd. Naar aanleiding van diverse bezwaarschriften is het beleid op onderdelen aangepast.
34
Waddenzee Met alle bij de vaarrecreatie op de Waddenzee betrokken partijen wordt overleg gevoerd over knelpunten voor de waterrecreatie, oplossingsrichtingen en het vastleggen van afspraken daarover in een convenant. Dit is dus niet als beoogd in 2002 al afgesloten. Chartervaart Er loop een proef om een systeem voor vuilwateropvang chartervaart te testen. In de zomer van 2005 is dit systeem in Enkhuizen operationeel en na 2 jaar zal het geëvalueerd worden. Het project Sailtrack, een toeristische veerdienst met traditionele charterzeilschepen langs IJsselmeersteden, is ingediend voor Kompasmiddelen. Het project bleek logistiek en markttechnisch geen succes. In een sterk afgeslankte vorm loopt het project nog. Rondvaart Er is 1 Friese rondvaartboot met een vuilwatertank aan boord. Er zullen geen acties meer ondernomen worden totdat de aangekondigde Europese regelgeving vuilwatertanks aan boord van rondvaart schepen (met ingang van 2009) verplicht stelt. Het wachten is op ratificatie van de regelgeving. Toervaart Op de route Bolsward – Harlingen zijn in 2005 aanlegvoorzieningen, toiletvoorzieningen en trailerhellingen aangelegd. Een vergaand routeakkoord voor het Turfroutecircuit is niet haalbaar gebleken omdat betrokken partijen zich niet zo vergaand vast willen leggen. Stapsgewijs kunnen wel afspraken gemaakt worden en dit is ook gedaan. Zo heeft de Provincie samen met de gemeente Ooststellingwerf en Opsterland afspraken gemaakt over een uniformering van de zondagsbediening van bruggen in de jaren 2005-2008. Gedurende 8 zondagen in het hoogseizoen zullen bruggen gedraaid worden, na 3 jaar vindt een evaluatie plaats en wordt bekeken hoe een vervolg mogelijk is. Door deze actie is er voorlopig een uniform regime met (Turf)routetrajecten in Drenthe en Overijssel. In voorbereiding zijn de noordelijke 11-stedenroute en de heropening van het Polderhoofdkanaal. Kleine Watersport Deskresearch, interviews met vertegenwoordigers van diverse organisaties en een schriftelijke inventarisatieronde zijn gebruikt voor het opstellen van het Plan Kleine Waterrecreatie 2002 – 2010, vastgesteld in 2003. Daarnaast heeft de provincie meegewerkt aan de realisatie van een gids met 80 kanoroutes. Milieu Naast de genoemde initiatieven bij chartervaart en rondvaart, heeft de provincie van 2000 tot 2004 een subsidieregeling ‘Vuilwatertanks’ gehad. Particulieren en bedrijven konden het eerste jaar € 136,-subsidie krijgen voor het inbouwen van een vuilwatertank, dit bedrag is later opgehoogd naar € 340,--. De regeling heeft 138 aanvragen gehonoreerd en (toen het budget op was) nog 12 aanvragen uit de tender van de subsidieverordening Recreatie en Toerisme gesubsidieerd. Op gebied van elektrisch varen heeft de provincie het project ‘Stille Kreft’ aangezwengeld, in samenwerking met it Fryske Gea en recreatieondernemers in de Alde Feanen. Het project heeft de ondernemers er niet toe kunnen bewegen om over te gaan op elektromotoren. Vervolgens wordt binnen het project Mopark ook aandacht geschonken aan elektrisch varen. Dit project loopt nog, maar het elektrisch varen is nog steeds geen groot succes.
6.2
Financiële middelen
Het overgrote deel van de provinciale investeringen in verbetering van het klimaat voor vaartoerisme vindt plaats via het Friese Merenproject. In dat project zijn voor meer dan € 196 miljoen aan projecten in uitvoering danwel uitgevoerd. Provincie en gemeenten dragen hieraan gezamenlijk zo’n 60 tot 70 procent van de kosten bij. De provincie heeft vanuit haar overige subsidiebronnen de afgelopen jaren ongeveer 2 miljoen euro besteed aan projecten ter bevordering/ondersteuning van het vaartoerisme. De totale investering van die projecten gezamenlijk lag op 25,5 miljoen euro.
35
6.3
Projecten en andere door derden uitgevoerde activiteiten
In het Friese Merenproject zijn routes uitgebaggerd, watersportvoorzieningen en aquaducten aangebracht of verbeterd, enzovoorts. Via de overige regelingen, zoals POP, Leader, SGB en het Leefbaarheidsbudget zijn (voorzieningen bij) vaarroutes verbeterd, aanlegsteigers en –plaatsen verbeterd, bruggen aangepast, voorzieningen in jachthavens aangebracht, enzovoorts.
6.4 Ontwikkeling meetbare doelstellingen Gewenste ontwikkeling 2002-2010
Laatst bekende situatie
Aantal toeristische overnachtingen en dagtochten is toegenomen met 15%
Zie hoofdstuk 7 Verblijven. Toename overnachtingen watersport. Afname overnachtingen in jachthavens . Toename verhuurgraad vaste ligplaatsen in jachthavens. Afname overnachtingen op verhuurboten. Afname brug- en sluistellingen sinds 2000 is 22.678 passages -6,2%).
+ + -
Groei in de toeristische bestedingen aan watersport is minimaal gelijk aan de nationale trend
?
Komt in de volgende evaluatie aan de orde. Deze gegevens staan in het eerstvolgende Consumentenonderzoek Toerisme.
De waardering van de waterrecreant voor het Friese watersportproduct is toegenomen tot tenminste het niveau ‘goed’
?
Dit wordt niet gemeten in Toerdata Noord.
Het Friese marktaandeel in de Nederlandse watersport (ca. 20%) wordt tenminste gehandhaafd
+
Het Friese aandeel in ligplaatsen in jachthavens was in 2003 ongeveer 20%.
Toelichting Toename toeristische overnachtingen Het totaal aantal toeristische overnachtingen wordt besproken in hoofdstuk 7. Het aantal overnachtingen in de watersport is licht gestegen van 1.516.000 naar 1.540.000 (+1,6%). Het aantal overnachtingen in jachthavens nam tussen 2000 en 2004 licht af met 8000 overnachtingen (-0,7%) naar 1.080.000. De verhuurgraad van vaste ligplaatsen in jachthavens nam van 84% toe tot 86%. Het aantal overnachtingen op verhuurboten nam af met 3.000 en ligt op 460.000 overnachtingen per jaar. Het aantal passages door bruggen en sluizen nam tussen 2000 en 2004 af met 22.678. Groei in toeristische bestedingen aan watersport De toeristische bestedingen aan watersport worden niet apart geregistreerd. Waardering voor het Friese watersportproduct Watersporters worden niet apart uitgelicht binnen het waarderingsonderzoek door Toerdata Noord. Het is dan ook niet mogelijk om specifiek uitspraken te doen over de waardering van watersporters voor het Friese watersportproduct. Wel is onlangs een onderzoek verricht voor Fryslân Marketing door de Marktplan adviesgroep. Uit dat onderzoek blijkt dat het feit dat Fryslân veel water heeft veruit het meest genoemde beeld is dat spontaan opkomt als gevraagd wordt naar het imago van Fryslân (bij eenderde van de ondervraagden). Watersport/zeilen/varen specifiek wordt door iets meer dan 8% van de ondervraagden genoemd. Meren en boten/skûtsjes worden elk door zo’n 4% genoemd. Ook wordt zeilen het meest genoemd in dat onderzoek als motief voor het laatste bezoek aan Fryslân (door 10% van de ondervraagden). 23% van de toeristen naar Fryslân houdt zich daadwerkelijk bezig met watersportactiviteiten, waarvan 12% met zeilen, en 11% met toervaren met een motorboot.
36
Friese marktaandeel in de watersport Het is lastig het Friese marktaandeel in de watersport als geheel weer te geven. Een benadering kan worden gegeven door het aandeel in het totaal aantal ligplaatsen in jachthavens. Het CBS schat in 2003 het totaal aantal ligplaatsen in Nederlandse jachthavens op 110.000 en in Fryslân op 21.600 (Trendrapport Toerisme, Recreatie en Vrije Tijd, Tabel 57). Het Friese aandeel komt daarmee op 19,7%8.
8
Omdat onze eigen inventarisaties uitwijzen dat in ieder geval het aantal ligplaatsen in Friese jachthavens veel hoger is dan de hier genoemde 21.600, bestaat wel het vermoeden dat deze Nederlandse cijfers niet erg nauwkeurig zijn.
37
Ad hoofdstuk 7 Verblijven
7.1
Provinciale acties
Voorgenomen actie 2001-2004
Stand van zaken
Kwaliteitsverbetering verblijfsrecreatie
+ /-
Er wordt momenteel gewerkt aan een provinciebreed zoek & boek systeem.
Landschapscampings
+
Voorwaarden voor initiatieven landschapscamping opgenomen in Ontwerp Streekplan Fryslân 2006.
Ruimte voor bedrijfsontwikkeling
+
Bestemmingsplannen worden overeenkomstig actie getoetst.
Toelichting Kwaliteitsverbetering verblijfsrecreatie Om bedrijven beter ‘vindbaar’ te maken en om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen (last-minute boekingen) wordt gewerkt aan een provinciebreed ‘Zoek & Boek’ systeem. Naast accommodatieverschaffers kunnen ook andere activiteiten via internet geboekt worden. Landschapscampings De voorwaarden voor initiatieven voor een landschapscamping zijn opgenomen in het Ontwerp Streekplan Fryslân 2006. Ruimte voor bedrijfsontwikkeling Conform het actiepunt wordt bij de planologische toetsing van nieuwe bestemmingsplannen selectief ruimte gegeven aan uitbreiding van bestaande en nieuwe verblijfsrecreatieve voorzieningen. Ook in het Ontwerp Streekplan ligt het accent op kwalitatieve groei.
7.2
Financiële middelen
De provincie heeft 77.000 euro bijgedragen aan een Kompasproject van drie ton ter ondersteuning/verbetering van logiesverstrekkende bedrijven in Fryslân.
7.3
Projecten en andere door derden uitgevoerde activiteiten
Via het kompasproject Frysk Erfkip hebben 47 ondernemers hun karakteristieke pand verbouwd tot bijzondere logiesaccommodatie.
7.4
Ontwikkeling meetbare doelstellingen
Gewenste ontwikkeling 2000-2010
Laatst bekende situatie
Aantal overnachtingen neemt toe met 15%
-
Afname overnachtingen met 2,6% van 2000 tot 2004.
Waardering van het verblijfsaanbod neemt toe of handhaaft zich tenminste op het niveau goed
+/-
Waardering van verblijfstoeristen van het aanbod in Fryslân tussen 2000 en 2002 gelijk gebleven op 7,8.
Diversiteit van het verblijfsaanbod neemt toe
+
Tussen 2000 en 2004 is de diversiteit van aanbod aan verblijfsaccommodaties in Fryslân gewijzigd door de komst van 47 erfgoedlogies.
Bezettingsgraad verblijfsaccommodaties stijgt
+/-
Tussen 2000 en 2004 is de bezettingsgraad van campings, logies en ontbijt gestegen. De bezettingsgraad van hotels is gelijk gebleven en de bezettingsgraad van recreatiewoningen en groepsaccommodaties is licht gedaald. 38
Toelichting Aantal overnachtingen Het aantal toeristische overnachtingen is tussen 2000 en 2004 afgenomen van 11.531.000 naar 11.230.000. Dit is een afname van 2,6%. De jaren 2002 en 2003 lieten wel een groei zien van 2,5% en 2%. Als deze trend zo doorzet zal de doelstelling niet worden gehaald. Aantal toeristische overnachtingen (x 1000)
2000
2001
2002
2003
2004
Fryslân
11.531.000
10.927.000
11.203.000
11.420.000
11.230.000
% groei/afname t.o.v. voorgaand jaar
-0,6%
-5,2%
+2,5%
+1,9%
-1,7%
Bron: Toerdata Noord, Toerisme in cijfers 2005 (bewerkte cijfers)
Waardering verblijfsaanbod De waardering van verblijfstoeristen van het aanbod in Fryslân is tussen 2000 en 2002 gelijk gebleven op 7,8 (Bron: Toerdata Noord, Consumentenonderzoek). Recentere gegevens zijn nog niet beschikbaar. Diversiteit verblijfsaccommodaties Tussen 2000 en 2004 is de samenstelling en daarmee diversiteit van het aanbod aan verblijfsaccommodaties in Fryslân gewijzigd door de komst van 47 hoogwaardige logiesaccommodaties in bijzondere panden. Ook het aantal recreatiewoningen dat in gebruik is als 2e woning is sterk gegroeid, maar dat verandert voor de toerist niet veel aan de diversiteit. Aantal van diverse typen verblijfsaccommodaties
2000
2001
196 321 4.517 2.098 181 87
Hotels Campings Recreatiewoningen beschikbaar voor verhuur e Recreatiewoningen in gebruik als 2 woning Groepsaccommodaties Logies en ontbijt
2002
199 326 4.578 2.288 181 110
199 323 4.501 2.527 181 113
2003 202 320 4.533 2.691 181 301
2004 202 320 4.600 2.786 179 299
Bron: Toerdata Noord, Provincie Fryslân
Bezettingsgraad verblijfsaccommodaties De bezettingsgraad is het aantal overnachtingen gedeeld door het aantal bedden maal 365. Dit is echter een bruto-bezettingsgraad, want niet alle accommodaties zijn het hele jaar rond geopend. Voor analyseren van de ontwikkeling maakt dit echter niets uit. Tussen 2000 en 2004 is de bezettingsgraad van campings (+2%), logies en ontbijt (+3%) gestegen. De bezettingsgraad van hotels is gelijk gebleven en die van recreatiewoningen (-2%) en groepsaccommodaties (-2%) is licht gedaald. De bezettingsgraad van erfgoedlogies wordt pas vanaf 2005 geregistreerd en is 30%. Ontwikkeling bezettingsgraad van diverse typen verblijfsaccommodaties
Hotel Camping (toer.st.pl.) Recreatiewoning Groepsaccommodatie Logies en ontbijt
2000
2001
2002
2003
2004
37% 16% 32% 23% 9%
38% 17% 29% 22% 12%
38% 18% 32% 22% 11%
37% 19% 31% 21% 12%
37% 18% 30% 21% 12%
Bron: Toerdata Noord, Provincie Fryslân
39
Ad hoofdstuk 8 Vermaak
8.1
Provinciale acties
Voorgenomen actie 2001-2004 Bevorderen seizoensverbreding
Stand van zaken + + +
Wij toetsen subsidieverzoeken voor evenementen en attracties/ slecht weer voorzieningen op basis van de hier beschreven actiepunten. De provincie heeft een ideeënprijsvraag uitgeschreven voor seizoensverlenging. In Fryslân Fernijt is een onderdeel ‘seizoensverbreding’ opgenomen.
Bevorderen cultuurtoerisme
Zie hoofdstuk 10.
Bevorderen van kwaliteitsverbetering in de toeristischrecreatieve sector
Zie hoofdstuk 4.
Investeren in de recreatieve infrastructuur Ondersteunen van de promotie van culturele en sportieve evenementen.
+ + +
Samen met gemeenten de samenwerking tussen bedrijven en organisaties versterken Ondersteunen van vernieuwende initiatieven voor (met name culturele en sportieve) evenementen, gericht op een nationaal publiek
Zie hoofdstuk 6 en 9. De provincie maakt een recreatiekaart op internet. Vanuit de verordening T&R zijn diverse evenementen financieel ondersteund. De provincie draagt financieel en in menskracht bij aan Friesland Vaart. Zie hoofdstuk 5.
+ ? De provincie is bezig met een fonds voor culturele en sportieve evenementen.
Toelichting Bevorderen seizoensverbreding Wij toetsen subsidieverzoeken voor evenementen en attracties/ slecht weer voorzieningen op basis van de hier beschreven actiepunten. De provincie heeft een ideeënprijsvraag uitgeschreven voor seizoensverlenging. Enkele ideeën, zoals het winterzeilen, zijn uitgevoerd. In het Regionaal Innovatieprogramma ‘Fryslân Fernijt’ is binnen het onderdeel toerisme het thema ‘seizoensverbreding’ opgenomen. Over de resultaten wordt in de volgende evaluatie gerapporteerd. Investeren in de recreatieve infrastructuur - Recreatiekaart De provincie is bezig met een recreatiekaart voor Fryslân op internet. Hierop komen alle voorzieningen, ondernemers, routes. De kaart zal ‘gehangen’ worden aan de provinciale website. Ondersteunen van de promotie van culturele en sportieve evenementen - Friesland Vaart De provincie ondersteunde het evenement Friesland Vaart in 2002 en ondersteunt het evenement in 2006 financieel en met menskracht. In één week varen er honderden schepen door Fryslân, waarbij in diverse plaatsen (culturele) activiteiten worden georganiseerd. Ondersteunen van vernieuwende initiatieven - fonds voor culturele en sportieve evenementen De provincie is van doel om risicodragend kapitaal (revolverend fonds, venture capital fonds) te verstrekken aan culturele of sport gerelateerde projecten. De gelden kunnen als aandelenkaptiaal en/of als (converteerbare) lening worden verstrekt. Het ondernemerschap in de culturele en sport hoek in Friesland stimuleren vanuit de gedachte dat dit zal leiden tot meer dynamiek en meer initiatieven. Stimulering van aantal projecten om van de grond te komen of extra groei te realiseren. Het fonds zal daartoe kapitaal en kennis ter beschikking stellen, en zal enkel investeren indien er voldoende uitzicht op rendement is.
40
8.2
Ingezette financiële middelen
De provincie heeft vanuit diverse subsidies de afgelopen jaren 4 miljoen euro besteed aan evenementen en voorzieningen voor dagvermaak. De totale investering van die projecten gezamenlijk lag op 32 miljoen euro. Een aantal voorbeelden zijn: Oerol, Kening Lear, Bonifatius Herdenkingsjaar 2004, Kunstmaand op Ameland.
8.3
Projecten en andere door derden uitgevoerde activiteiten
Op het gebied van vermaak zijn de afgelopen jaren onder andere vele evenementen georganiseerd met provinciale steun, is Thialf uitgebreid en technisch gerevitaliseerd, zijn musea, zoals het Nationaal Modelspoormuseum, Museum Belvedère, Princessehof, Fries Natuurmuseum opgeknapt en beter toegankelijk gemaakt, en vele projecten ter bevordering van natuurtoerisme uitgevoerd. Voor Leeuwarden en omgeving is een stadsrecreatiekaart gerealiseerd met steun van de Provincie
8.4
Ontwikkeling meetbare doelstellingen
Gewenste ontwikkeling 2000-2010
Laatst bekende situatie
Het aantal dagtochten neemt toe met 15%
?
Het aantal dagtochten in het seizoen 2001-2002 was 33.742.000. Recentere informatie is nog niet beschikbaar.
De waardering van de dagrecreatieve voorzieningen neemt toe tot tenminste het niveau ‘goed’
-
Gedaald van 2000 tot 2002 van 7,7 tot 7,6.
Dagtochten Hier is geen recente informatie over beschikbaar. De enige bron voor de omvang van de dagrecreatie is een 5-jaarlijks onderzoek van het Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (NRIT). De meest recente cijfers hebben betrekking op het seizoen 2001-2002. Naar verwachting zullen cijfers over het seizoen 2006/2007 beschikbaar komen in 2008. Deze worden meegenomen in de volgende evaluatie. Waardering dagrecreatieve voorzieningen De waardering van dagtoeristen voor de voorzieningen is licht gedaald van 2000 tot 2002 van 7,7 tot 7,6 (Bron: Toerdata Noord, Consumentenonderzoek).
41
Ad hoofdstuk 9 Vrijetijdsverkeer 9.1
Provinciale acties
Voorgenomen actie 2001-2004
Stand van zaken
Recreatieve fietspaden
+
Totale investering van 31 miljoen euro in fietspaden en ongeveer 46 tracés zijn aangepakt.
Fietspadenplan
+
Nieuwe integrale fietsnota opgesteld, is door PS in 2005 vastgesteld.
Introductie knooppunt bewegwijzering
+
Pilot project Noordwest Fryslân ten uitvoer gebracht. Haalbaarheid van provincie dekkend netwerk onderzocht. Project in Noordoost Fryslân is van start gegaan.
Recreatief medegebruik van onder andere kades
+
Provinciale gids met vismogelijkheden in Fryslân gesubsidieerd.
Toelichting Recreatieve fietspaden Vanaf 2002 is in Fryslân in totaal 31.190.064 euro geïnvesteerd in recreatieve fietspaden in ongeveer 45 projecten. Hiervoor zijn diverse subsidies verstrekt uit Leader, SGB, POP en de Subsidieverordening Recreatie en Toerisme. Het aantal gerealiseerde kilometers is niet bekend. Fietspadenplan Er is een nieuwe integrale fietsnota opgesteld (utilitair en recreatief) door de afdeling Verkeer en Vervoer, in samenwerking met afdeling Economie, Recreatie en Toerisme. Deze nota Fryslân Fytslân is door Provinciale Staten in 2005 vastgesteld. Introductie knooppunt bewegwijzering Het pilotproject Noordwest Fryslân is succesvol ten uitvoer gebracht. De haalbaarheid van een provinciedekkend netwerk is onderzocht. In Noordoost Fryslân wordt het fietsknooppuntennetwerk momenteel gerealiseerd, in de andere regio’s is het in voorbereiding. De uitvoering hiervan staat gepland voor 2006. Recreatief medegebruik van onder andere kades De uitgave van de Hengelsport – en Recreatiegids Fryslân, waarin de provinciale vismogelijkheden staan, is gesubsidieerd.
!!! Nieuwe acties !!! Mopark Binnen het project Europese (Interreg) project Mopark (2003-2006) onderzoekt de provincie momenteel de mogelijkheden om Nationale Parken en mobiliteit op een goede wijze te laten samen gaan. De Alde Feanen is proeftuin en hier zijn diverse wandel- en fietsprojecten gerealiseerd. Nave Nortrail: North Sea Trail Fryslân trekt de Nederlandse deelname aan het Interreg project Nave Nortrail (2004-2007), The North Sea Trail. Het complete Nederlandse Kustpad waaronder het Friese Kustpad wordt verbeterd en staat centraal in een promotiecampagne waardoor het pad meer gelopen gaat worden. Stimulering van ondernemers aan de route vormt een belangrijk onderdeel.
42
Afstemming en coördinatie routes Er blijkt in Fryslân behoefte te zijn aan één centraal punt voor de afstemming van coördinatie van alles wat met routes te maken heeft. Er worden vaak projecten gesubsidieerd op routegebied maar het onderhoud en beheer laat vervolgens wel eens te wensen over. De informatie over routes aan de recreant en toerist is versnipperd en niet altijd actueel. Fryslan Marketing heeft ook grote behoefte aan een goed overzicht van routes voor de consument maar het realiseren van dit overzicht en bijhouden past niet binnen de huidige taak. Momenteel worden de mogelijkheden onderzocht om een centraal punt te realiseren met betrekking tot coördinatie en afstemming, wellicht ook beheer en onderhoud en inventarisatie van routes. Hiervoor worden modellen in andere provincies bestudeerd en wordt bekeken of aangesloten kan worden bij reeds bestaande organisaties zoals Marrekrite, Drents Recreatieschap. Historische wandelpaden Vanuit de in de diverse gebieden gevestigde projectbureau’s van Plattelandsprojekten komen initiatieven voor projecten gericht op het herstellen van historische wandelverbindingen/ kerkepaden. Momenteel wordt er een aanvraag voorbereid om provinciebreed een goede inventarisatie van paden te realiseren (“Oude paden nieuwe wegen”) als basis voor nieuwe wandelprojecten.
9.2
Ingezette financiële middelen
De provincie heeft vanuit haar diverse subsidiebronnen de afgelopen jaren 1 miljoen euro besteed aan projecten voor de ondersteuning van fietsverkeer. De totale investering van die projecten gezamenlijk lag op bijna 10 miljoen euro. Daarnaast is ongeveer 160.000 euro besteed aan projecten ter ondersteuning van wandel- en skeelerrecreatie. De gezamenlijke investering van die projecten voor wandelen skeelerrecreatie bedroeg ongeveer 1,25 miljoen euro. Voor de bevordering van hippische recreatie heeft de provincie ongeveer een half miljoen gefourneerd, ter ondersteuning van projecten van gezamenlijk totaal 1,3 miljoen.
9.3
Projecten en andere door derden uitgevoerde activiteiten
Met behulp van de ter beschikking gestelde middelen zijn de afgelopen jaren vele fiets-, wandel-, ruiter- en skeelerpaden aangelegd, verbreed en/of opgeknapt. Ook zijn fietstunnels en fiets-/loopbruggen aangelegd, historische wandelpaden in ere hersteld en is geëxperimenteerd met SMSwandeltochten op Ameland.
9.4
Ontwikkeling meetbare doelstellingen
Gewenste ontwikkeling 2000-2010
Laatst bekende situatie
Het aantal kilometers wandel- en fietsroutes is toegenomen.
+
Doelstelling vermoedelijk nu al gehaald.
De waardering van Fryslân als fiets-, wandel-, kano-, ruiter- en skateprovincie is gestegen
+
De kwaliteit van het fietsen in Fryslân wordt door de eigen bevolking als positief ervaren. Wat toeristen ervan vinden is niet bekend. De waardering voor de overige aspecten van Fryslân als recreatief-toeristisch fenomeen wordt niet apart geregistreerd.
?
Toelichting Kilometers wandel- en fietsroutes Het totaal aantal kilometers wandel- en fietsroutes in Fryslân is moeilijk te achterhalen. Gezien de tientallen uitgevoerde wandel- en met name fietsprojecten is het aannemelijk dat deze doelstelling nu al gehaald is.
43
Waardering van Fryslân als fiets-, wandel-, kano-, ruiter- en skateprovincie De waardering voor deze aspecten van Fryslân wordt niet apart geregistreerd. Wel is bekend uit onderzoek verricht voor Fryslân Marketing door onderzoeksbureau Marktplan dat 83% van de Nederlanders natuur vindt passen bij het imago van Fryslân. Van de bezoekers aan Fryslân gaf 4% aan dat fietsen het motief was voor hun laatste toeristisch-recreatieve bezoek. Van de bezoekers had 36% gefietst tijdens het laatste bezoek, 35% gewandeld in de natuur en eveneens 35% gewandeld in dorpen en/of steden. Verder is bekend dat ruim 97% van de eigen bevolking tevreden is over de veiligheid op provinciale fietspaden. Dit blijkt uit het provinciale onderzoek naar het fietsgebruik in Fryslân. De kwaliteit van de fietspaden in Fryslân wordt beoordeeld met rapportcijfer 7. Er moet volgens het onderzoek meer nadruk gelegd worden op uitbreiding van het recreatieve fietsnetwerk en het aantal picknick- en rustplaatsen.
44
Ad hoofdstuk 10 Van toen en nu 10.1 Provinciale acties Voorgenomen actie 2001-2004 Cultuurtoeristische logiesaccommodaties Productplan cultuurtoerisme
Stand van zaken +
Door middel van (Kompas) project Frysk Erfskip worden initiatieven ondersteund.
+/-
Door het faillissement van het NNBT is het productplan niet geheel uitgevoerd. Wel voorstellen voor verhoging cultuurtoeristisch aanbod in Nota Erfgoed en promotie van cultuurtoerisme d.m.v. het project Frysk Erfskip.
Toelichting Cultuurtoeristische logiesaccommodaties Door middel van het (Kompas) project Frysk Erfskip worden initiatieven ondersteund om logiesmogelijkheden te creëren in historische panden. Voor het opzetten van kleinschalige en karakteristieke logies- en ontbijtaccommodatie kunnen deelnemers in aanmerking komen voor 30% subsidie in de verbouwingskosten tot een maximum van € 22.500,--. Er zijn 47 aanvragen ingediend en gehonoreerd. Productplan cultuurtoerisme Het NNBT heeft van 2000 tot 2003 een belangrijke rol vervuld in de promotie en marketing van het cultuurhistorisch product (Frysk Erfskip Evenemint). Door het faillissement van dit bureau is het er niet van gekomen een productplan cultuurtoerisme geheel uit te voeren. De promotie en marketing van het cultuurhistorisch product is na het faillissement van het NNBT (2004) overgenomen door de AFUK. De Nota Erfgoed, deelnota cultuurhistorie en monumentenzorg, bevat voorstellen voor een kwalitatieve verhoging van het cultuurtoeristische aanbod. In het jaar 2006 wordt het accent gelegd op de archeologische steunpunten. Daarnaast wordt in het project Frysk Erfskip9 (gestart in oktober 2005) concreet gewerkt aan de promotie van cultuurtoerisme en de ondersteuning van archeologische steunpunten.
10.2 Ingezette financiële middelen De provincie heeft vanuit haar diverse subsidiebronnen de afgelopen jaren 5,6 miljoen euro besteed aan projecten voor de bevordering van cultuurtoerisme. De totale investering van die projecten gezamenlijk lag op 21,5 miljoen euro.
10.3 Projecten en andere door derden uitgevoerde activiteiten Met behulp van de verstrekte subsidies worden museumhavens in Leeuwarden en Terherne gerealiseerd, authentieke schepen gebouwd, archeologische steunpunten opgezet, cultuur- en kunstfietsroutes tot stand gebracht, kerken gerestaureerd, documentaires gemaakt, stadscentra en andere cultuurhistorische objecten opgeknapt.
9
Er zijn twee projecten met de naam ‘Frysk Erfskip’. Het ene project gaat over logiesaccommodaties in historische panden, het andere project over de promotie van cultuurtoerisme en de ondersteuning van archeologische steunpunten.
45
10.4
Ontwikkeling meetbare doelstellingen
Gewenste ontwikkeling 2000-2010
Laatst bekende situatie
Het aantal overnachtingen in historische panden is toegenomen met 30%
?
De bezettingsgraad is in 2004 30%. Toe- of afname nog onbekend.
De positie van het cultuurtoerisme binnen het toeristisch imago van Fryslân is versterkt
?
Wordt niet geregistreerd.
Toelichting Aantal overnachtingen in historische panden Het gaat hierbij om overnachtingen in kleinschalige verblijfaccommodaties die aangesloten zijn bij organisaties als de Pronkkamer, Stichting Erfgoedlogies Nederland en de Stichting Neerlands Goed. In 2005 is er in Toerdata Noord voor het eerst aandacht besteed aan een speciale categorie binnen de hotel en logies en ontbijt-sector. Een deel van de logiesverstrekkers (hotel / logies en ontbijt) behoort tot de categorie erfgoedlogies. Een sluitende definitie is er niet voor deze categorie maar de erfgoedadressen laten zich het beste omschrijven als logies en ontbijtadressen en of hotels met een culturele historische uitstraling. Het aantal geregistreerde erfgoedlogies- adressen in Noord-Nederland bedraagt 127 in 2004, waarvan de meeste in Groningen (55) liggen. De gemiddelde bezettingsgraad van erfgoedlogies-adressen (30%) is behoorlijk hoger dan de gemiddelde bezettingsgraad van de logies- en ontbijtadressen (13%) maar lager dan de gemiddelde bezettingsgraad van de hotels (37%). Hoe deze sector zich ontwikkeld en of de doelstelling (een toename van 30% van het aantal overnachtingen) zal worden gehaald is nu nog niet bekend. Als de bezetting in 2004 op 30% ligt, dan zal volgens de doelstelling de bezetting in 2010 48% moeten zijn. De positie van het cultuurtoerisme binnen het toeristisch imago van Fryslân is versterkt Wordt niet geregistreerd. Wel is bekend (onderzoek Marktplan) dat meer dan de helft van de ondervraagden cultuur vond passen bij hun beeld van Fryslân, tegen minder dan 10% niet10. Slechts weinigen kunnen dit oordeel echter onderbouwen. Een specifiek cultuurelement, ‘oude steden’, vond bijna tweederde van de ondervraagden passen bij hun beeld van Fryslân. Van de personen die Fryslân daadwerkelijk bezocht hebben heeft meer dan eenderde zich gewaagd aan een of meerdere stads- of dorpswandelingen, en bijna 17% aan museumbezoek. Niet nader gespecificeerde ‘bezienswaardigheden’ zijn bezocht door zo’n 18% van de bezoekers.
10
De rest was neutraal, gaf geen antwoord of wist het niet.
46