TSD402 LCD 6 groepen alarmcentrale & spraak-alarmkiezer
Installatie en programmering
INHOUD Hoofdstuk
Omschrijving
Pagina
1
Planning van het systeem------------------------------------------------------------------------------ 2
2
Installatie en bedrading-------------------------------------------------------------------------------- 3
3
Bedrading naar de centrale---------------------------------------------------------------------------- 4
4
Aansluitpunten & instellingen------------------------------------------------------------------------ 5
4.1
Aansluitpunten (Vervolg) ----------------------------------------------------------------------------- 6
5
Aansluiten codepaneel --------------------------------------------------------------------------------- 6
5.1
Aansluiten codepaneel (Schema’s)------------------------------------------------------------------- 7
6
Voorbeeld aansluitschema----------------------------------------------------------------------------- 8
Programmering 7
Opstarten/resetten fabrieksinstellingen-------------------------------------------------------------- 9
7.1
Programmeermenu’s ----------------------------------------------------------------------------------- 10
7.2
Zones programmeren ---------------------------------------------------------------------------------- 11
7.3
Loggeheugen bekijken --------------------------------------------------------------------------------- 12
7.3
Looptest -------------------------------------------------------------------------------------------------- 12
7.4
Uitgangstijd programmeren--------------------------------------------------------------------------- 13
7.4
Ingangstijd programmeren ---------------------------------------------------------------------------- 13
7.4
Alarmduur programmeren ---------------------------------------------------------------------------- 13
7.4
Installateurscode wijzigen ----------------------------------------------------------------------------- 13
7.5
Systeem opties programmeren ------------------------------------------------------------------------ 14
7.6
Alarmkiezer opties programmeren------------------------------------------------------------------- 15
C Copyright:Alle rechten zijn voorbehouden. Geen enkel deel van de hierin opgenomen informatie mag gereproduceerd of gekopieerd worden zonder vooraf gegeven schriftelijke toestemming door Punt Security.
1
1.
PLANNING VAN HET SYSTEEM
De TSD402 is een flexibel systeem, maar men moet wel een duidelijke planning maken van hoe het systeem moet worden opgebouwd om een zo goed mogelijke beveiliging te geven. Bekijk het te beveiligen pand goed en bepaal waar de beveiligingsdetectors geplaatst moeten worden. Probeer draden zoveel mogelijk uit het zicht te laten. Maak een tekening van het complete systeem. KABELS
1) Gebruik alleen afgeschermde kabel (om inslag van storingsbronnen te voorkomen). 2) Laat de kabel zo min mogelijk langs andere kabels lopen, zoals stroomkabels, telefoonkabels, computerkabels e.d.. 3) Zorg ervoor dat de stroomvoorziening van de centrale op een groep komt in de meterkast, die niet per ongeluk uitgeschakeld kan worden. 4) Sluit geen andere apparaten aan op dezelfde stroomdraad als die van de centrale.
SLEUTELSCHAKELAAR
ROOKMELDER
Een sleutelschakelaar geeft de gebruiker de mogelijkheid om het systeem (gedeeltelijk of volledig) in en uit te schakelen zonder gebruik te hoeven maken van een 4 cijferige code. Wanneer men de sleutelschakelaar installeert moet deze aangesloten worden op zone 3, en moet deze zone 3 geprogrammeerd zijn als sleutelschakelaar (=Keyswitch). Wanneer men een rookmelder installeert, moet deze aangesloten worden op zone 4, en moet zone 4 geprogrammeerd worden als brand zone(=fire).
OVERVAL/ PANIEKKNOP De overval/paniekknop is meestal gesitueerd bij de voordeur of bij het bed in de slaapkamer. Indien men deze knop installeert moet deze aangesloten worden op zone 5, en moet zone 5 geprogrammeerd worden als overval/paniek zone (=PA ). EXTERNE SIRENE/FLITSER De buiten sirene/flitser moet indien mogelijk, zo hoog mogelijk op de buitenmuur gemonteerd worden, zodat deze goed zichtbaar en hoorbaar is voor de omgeving, en moeilijk te bereiken is voor de inbreker. Probeer de kabel naar de sirene/flitser direct uit de muur te laten komen. Indien men toch met de kabel langs de buitenmuur moet gaan om de sirene/flitser te bereiken, zorg er dan voor dat deze beschermd is door bijv. een metalen pijp of profiel. Wanneer men passief infrarood bewegingsmelders (P.I.R.) installeert, is het van groot belang dat men deze zo plaatst dat de kans op vals alarm zo klein mogelijk is. Bepaal welk deel van de kamer door de detector “afgeschermd” moet worden. De passief infrarood detector moet die delen van de kamer, waar de inbreker binnen zal komen, afschermen. Omdat een P.I.R. reageert op beweging van warmte, is het belangrijk dat men deze niet richt op radiatoren (en andere warmte bronnen) en ramen (waar de zon op schijnt). De onderstaande tekening geeft een situatie weer van hoe men de P.I.R.’s zou moeten plaatsen.
Indien een inbreker door de deur of door het raam naar binnen komt zal de P.I.R. geactiveerd worden. Zoals men kan zien schijnt het zonlicht niet direct op de P.I.R., waardoor de kans op vals alarm zo klein mogelijk is. FINAL EXIT (=Vertraagde zone): Sluit hier bijv. het magneetcontact van de voordeur op aan, of een P.I.R. die de voordeur “afschermt”. Indien zone 1 en/of 2 geprogrammeerd zijn als doorloop-zone zullen deze bij activering, tijdens de uitgangsprocedure, geen alarm geven. Ook bij activering tijdens de ingangsprocedure (dus na activering van de FINAL EXIT) zullen deze zones geen alarm geven. Indien men nu de zones 1 en/of 2 (geprogrammeerd als doorloop-zone) betreedt zonder de eerst de FINAL EXIT te activeren zullen deze direct alarm geven. De FINAL EXIT is dus de vertraagde zone, die tevens zone 1 & 2 vertraagt. (Indien als “doorloop” zone geprogrammeerd).
2
2.
INSTALLATIE & BEDRADING
De centrale installeren
Figuur 1
opbouw TSD402
1
Markeer de muur voor het bovenste schroefgat van de behuizing van de centrale. Draai daarna een schroef (met plug) hierin.
2
Verwijder de schroef aan de bovenkant van de centrale, en daarna het frontpaneel.
3
Zorg ervoor dat er geen batterij in de behuizing zit, en verwijder de print als volgt: a) Ontkoppel de speaker en transformatordraad (onthoud hoe deze aangesloten waren) b) Druk voorzichtig de plastic clip rechts onderaan de print naar beneden, en til de print een fractie op. Doe hetzelfde met de clips links onderaan de print. De gehele onderrand van de print is nu los. c) Trek de print een fractie naar onderen en til deze daarna uit de centrale.
4
Hang nu losjes de centrale aan de eerste schroef, en markeer de andere twee schroefgaten. Verwijder de centrale weer en boor nu deze gaten. bevestig hierna de centrale op de drie schroeven en draai de schroeven vast.
5
Bij het terugplaatsen van de print moet men het volgende in acht nemen: a) Forceer niets en zet niet te veel kracht op de print. b) Indien men de clips naar beneden duwt doe dit dan voorzichtig. c) Zorg ervoor dat de print tussen de aan de bovenkant van de centrale gesitueerde print fixeerders en onder de print clips wordt bevestigt. d) De print fixeerder aan de onderkant zorgt ervoor dat de print onderaan op de juiste positie terecht komt.
LET OP! Indien men na het monteren van het frontpaneel constateert dat de druktoetsen soms blijven steken, dan betekent dit bijna altijd dat de print niet op de juiste plaats gefixeerd is. Controleer dan of de print goed in de printfixeerders valt. 6
Sluit de losgemaakte draden weer aan.
3
3.
BEDRADING NAAR DE CENTRALE
1
Sluit het “laatste uitgang” contact (meestal de voordeur) aan op het aansluitpunt F/EXIT op de print. De sabotagelus moet in serie met de andere sabotagelussen aangesloten worden, op aansluitpunt AUX TAMPER (zie figuur 2).
2
Wanneer men de sabotage-schakelingen van diverse zones wil aansluiten, moet men dit doen zoals getekend in figuur 2.
CENTRALE SABOTAGE LUS SABOTAGE LUS
AUX TAMPER
SABOTAGE LUS SABOTAGE LUS
DOORVERBIND STRIP (niet meegeleverd)
Figuur 2 Sabotage lussen
3
De detector die de route tussen de laatste uitgang (bijv. deur) en het bedieningsdeel van de centrale beschermd moet geprogrammeerd worden als doorloop-zone(=ACCESS) en kan op de centrale (standaard) verbonden worden met ZONE 2. De sabotage-lus moet in serie met de andere sabotage schakelingen (zie figuur 1). Indien er een tweede doorloop-zone nodig is, kan deze verbonden worden met ZONE 1. Deze moet dan wel geprogrammeerd worden als in- en uitgangszone (zie programmering)
4
Nu kan men de andere detectors en magneetcontacten monteren, maar let op: a) Wanneer men een sleutelschakelaar wil gebruiken om het systeem in- en uit te schakelen, moet deze aangesloten worden op ZONE 3, en moet deze zone geprogrammeerd worden als sleutelschakelaar (= Keyswitch). De sabotagelus van de sleutelschakelaar moet in serie aangesloten worden met de andere sabotagelussen op de aansluiting AUX TAMPER (zie figuur 2). b) Wanneer men een rookmelder op het systeem wil monteren, moet deze aangesloten worden op ZONE 4, en moet deze zone geprogrammeerd worden als brand zone (= fire). c) Wanneer men een paniek/overval knop wil aansluiten op het systeem, moet deze aangesloten worden op ZONE 5, en moet deze zone geprogrammeerd worden als Paniek/overval zone (=PA). d) Wanneer zones zijn geprogrammeerd als alarmzone, geven deze alleen alarm als het systeem is ingeschakeld, of gedeeltelijk is ingeschakeld (als die zone is geprogrammeerd in een gedeeltelijke inschakeling).
5
Indien men op een zone meer dan één detector of magneetcontact monteert moeten de alarm en sabotage schakelingen altijd in serie met elkaar aangesloten worden. (zie figuur 3)
ALARM CONTACTEN
SABOTAGELUSSEN
Figuur 3
6
Elke niet gebruikte zone moet op de print overbrugt worden.
LET OP! Indien men geen SAB of SCB aansluit, moet ook een verbinding gemaakt worden tussen
- H/O en TMP - (bijv. bij het aansluiten van een Piezostrobe !) De -H/O en de TMP- vormen samen nl. de sabotagelus voor de SAB of SCB. Bij het niet kortsluiten hiervan, blijft de TSD402 sabotagealarm geven. De melding op het display is dan als volgt:
CF-
T
4
4.
AANSLUITPUNTEN & INSTELLINGEN
TRIG POLARITY (JP1)
Deze jumper bepaalt de “externe” activeer (Trigger) polariteit van de spraakkiezer. Activering kan plaatsvinden door geschakelde min (-ve) of plus (+ve).
SPEAKER (JP2)
De interne speaker heeft een 2-weg connector die direct op de print wordt aangesloten.
FACTORY De TSD402 heeft de mogelijkheid, om in één keer volledig te worden gereset, waarbij alle instellingen teruggezet worden naar RESTART (JP3) de standaard fabrieksinstellingen.
EXT. VOLUME Indien men een externe speaker aan het systeem koppelt, kan men hiervan met deze potmeter het geluidsniveau bepalen van de (VR1) toetsenpiep, deurbelfunctie en de ingangs- en uitgangstoon (Met de klok mee is geluidsniveau omhoog).
INT. VOLUME Met deze potmeter kan men het geluidsniveau van de interne speaker bepalen (toetsenpiep, deurbelfunctie en de ingangs- en (VR2) uitgangstoon) Met de klok mee is geluidsniveau omhoog. Het afspelen van de opgenomen alarmboodschappen gaat altijd op vol volume.
ZONES 1-5 FINAL EXIT
Zone aansluitklemmen :
AUX 12V
De twee aansluitpunten zijn de stroomvoorziening (max. 300 mA) van de bewegingsmelders, zoals P.I.R.’s. De AUX 12V is afgeschermd door de voedingszekering (1A).
L/S -
Dit aansluitpunt is van de speaker. De andere draad van de speaker moet aangesloten worden op + AUX 12 V LET OP! Wanneer men een externe speaker aansluit op het systeem, moet deze altijd op minimaal 50 centimeter afstand van de centrale geplaatstworden. De opgenomen alarmboodschappen zijn niet via de externe speaker te beluisteren.
AUX TAMPER
De sabotagelussen van alle aangesloten detectors moeten in serie op deze 2 aansluitpunten aangesloten worden.
TMP -
Met dit aansluitpunt kan men via de “negatief geschakelde sabotage sabotage beschermen. De TMP- wordt via de sirenemodule naar de min(0V) gekoppeld. Indien de TMP- ongebruikt blijft, omdat men bijv. geen SAB of SCB monteert, moet er een overbrugging gemaakt worden tussen TMP- en - H/O.
+ H/O
Deze aansluiting geeft een constante +12 Volt stroom, voor de voeding van de sirenemodule en moet aangesloten worden op de “+12 V supply input” . De + H/O is afgeschermd door de sirene (=BELL) zekering (1A).
- H/O
Deze aansluiting geeft een constante min (0V) eveneens voor de voeding van de sirenemodule, en moet aangesloten worden op de “0V supply input”.
TRG -
Dit is de geschakelde min voor de sirene (max. 500 mA in totaal samen met flitser), en kan geprogrammeerd worden voor de werking met een SAB of SCB. (Deze uitgang start ± 10 seconden later dan het interne alarm) SAB: SCB:
STB -
zone1 = zone2 = zone3 = zone4 = zone5 = Final exit
Night of Acces Night of Acces Night of KeySwitch Night of Fire Night of PA = Exit of Acces
(Normale zone of doorloopzone) (Normale zone of doorloopzone) (Normale zone of sleutelschakelaar) (Normale zone of brandzone) (Normale zone of paniek/overval zone) (Laatste uitgang zone of doorloopzone)
Wanneer geprogrammeerd als SAB, zal de min (0V) in alarm gekoppeld worden (opkomende min). Deze moet verbonden worden met de -“ VE (siren)Trigger” van de SAB sirene of module. Wanneer geprogrammeerd als SCB, zal de min in alarm verwijderd worden (dalende min). indien de centrale in de ruststand verkeert, dus niet in alarm, is de min constant. Deze moet verbonden worden met de -“VE (siren)Trigger”van de SCB sirene of module.
Dit is de geschakelde (opkomende) min voor de flitser (max. 500 mA in totaal samen met sirene ). Deze moet verbonden worden met de “- VE Strobe Trigger”.
5
4.
AANSLUITPUNTEN (vervolg)
ALM -
Dit aansluitpunt wordt negatief geschakeld (max. 100 mA) in alarm (vertraging ook ± 10 seconden), en weer verwijderd bij het resetten van de centrale.
RST-
Dit aansluitpunt kan geprogrammeerd worden als: DETECTOR RESET: Wanneer men RST- programmeert als Detector Reset kan men dit aansluitpunt gebruiken als de 0V van bijv. een rookmelder, die een voedingsonderbreking nodig heeft om gereset te worden. Sluit dit type detector aan op AUX 12V+ en RST-. GESCHAKELDE 12V: Wanneer men RST - programmeert als geschalde 12 V (-), kan men deze aansluiten op de geschakelde ingang van bijv. een geschakelde P.I.R. Dit wordt voornamelijk gebruikt wanneer op één enkele zone meerdere detectors aangesloten zijn. De geschakelde 12 V(-) zorgt ervoor dat indien de detector geactiveerd wordt en er alarm ontstaat, de LED van de betreffende detector blijft branden totdat de centrale gereset is.
TRIGGER F,P & A
Deze ingangen zijn de externe activeeringangen Brand (Fire), Paniek/onerval (PA) en Inbraak-alarm (Alarm). via deze ingangen is het mogelijk om de interne alarmkiezer onafhankelijk van de centrale te activeren. Wanneer men een uitgang activeert zal de alarmkiezer de doormelding starten zonder dat er een alarmsituatie op de centrale ontstaat.
A,B & BC
Sluit A en B aan op de telefoonaansluiting (Parallel aan de andere apparatuur).
BC blijft ongebruikt.
AANSLUITEN CODEPANEEL LET OP!
Het TS400 codepaneel is alleen geschikt voor In- en uitschakelen systeem en enkele programmeerfuncties. Alle andere systeemopties moeten op de centrale zelf geprogrammeerd worden (Deze heeft een LCD display)
TS400 Afstandsbediening:
Op de TSD402 inbraak alarmcentrale kan men 4 afstandsbedieningspanelen aansluiten. Elk paneel wordt geleverd met een speciale interface “plug in” print, die in de connector van de TSD402 centrale gestoken moet worden. De maximale draadlengte tussen de centrale en de afstandsbediening is 50 meter (6 aderig). Gebruik bij voorkeur afgeschermde kabel.
Specificaties:
Stroomverbruik: 20 mA (normaal) ; 32 mA (in alarm). Afmetingen: B x H x D ; 130 x 130 x 30 mm. Gewicht: 322 gram.
Installatie:
Verwijder eerst het frontpaneel van de TSD402 centrale, en zorg dat de stroom en de accu ontkoppeld zijn! Doe het volgende:
1
Verbind de (6-aderige) draad met de aansluitpunten LEDCBA van de interface print (noteer de kleuren).
2
Verbindt de gele draad van de interface print met de L/S- op de print van de centrale van de TSD402 centrale (laat de draad achter de print langslopen).
3
Druk de interface print in de connector van de print van de TSD402 centrale, aangegeven met “Remote” (De connector past maar op één manier).
4
Verwijder het front van het afstandsbedieningspaneel door de 2 bevestigings-clips (onder of boven) voorzichtig naar binnen te drukken en het front op te tillen.
5
Houdt nu de achterkant van het afstandsbedieningspaneel tegen de muur en markeer de schroefgaten. Zorg dat de 6aderige draad via de daarvoor bestemde gaten doorgevoerd wordt. Bevestig het achterpaneel op de muur.
6
Verbindt de aders van de kabel op de aansluitpunten EDCBAL van de print. Elke letter correspondeert met de letter op de centrale. (controleer dit goed voordat u de stroom aansluit) Zie figuur 1 op volgende pagina.
7
Bevestig het frontpaneel weer. Let hierbij goed op dat er geen draden klem zitten tussen de behuizing of sabotageschakelaar.
6
5.
AANSLUITEN CODEPANEEL (vervolg)
Figuur 1.
.
Figuur 2.
Figuur 3.
7
6
VOORBEELD AANSLUITSCHEMA
8
7.
PROGRAMMERING
De TSD402 heeft de mogelijkheid, om in één keer volledig te worden gereset, waarbij alle instellingen teruggezet worden naar de standaard fabrieksinstellingen. 7.1 OPSTARTEN / RESETTEN 1) Sluit (bijv. met een kleine schroevedraaier) de twee pinnetjes (FACTORY RESTART), gesitueerd links boven op de print, kort met bijv een kleine schroevendraaier DOE DIT ALLEEN INDIEN ALLE GEVEVENS IN DE CENTRALE GERESET MOETEN WORDEN ! 2) Schakel de netspanning in, en verwijder de kortsluiting. 3) De interne sirene zal geluid geven en het display geeft “CF-
F.
4) Sluit de batterij aan. Wanneer nu het display” BATT.FLT” geeft, betekent dit dat de accu niet goed gemonteerd is, of dat de accu spanning lager dan 8 Volt is. !!!!!! ONTKOPPEL DE ACCU DIRECT !!!!!!! Vervang deze voor een ander! 5) Plaats de accu in de behuizing (En monteer eventueel het frontpaneel). 6) Het display geeft : “PLEASE RE-RECORD” . Deze boodschap verdwijnt pas indien men minimaal 1 tekst heeft ingesproken in de alarmkiezer. (Zie gebruikers handleiding voor meer details) 7) Toets de Installateurscode in (Standaard 1234), het display geeft “ENGR.OPTION
- “ (Het installateursmenu in gekozen)
8) De centrale is klaar om geprogrammeerd te worden.
STANDAARD FABRIEKSINSTELLINGEN
Installateurscode -------------------------------------------------------- 1234 Gebruikercode 1 -------------------------------------------------------- 5678 Zone 1--------------------------------------------------------------------- Alarm Zone 2--------------------------------------------------------------------- Doorloop Zone 3--------------------------------------------------------------------- Alarm Zone 4--------------------------------------------------------------------- Alarm Zone 5--------------------------------------------------------------------- Alarm Final exit ----------------------------------------------------------------- Stil bij activering tijdens uitgangsprocedure Uitgangstijd-------------------------------------------------------------- 30 seconden Ingangstijd --------------------------------------------------------------- 30 seconden Alarmduur---------------------------------------------------------------- 20 minuten Sirene uitgang ----------------------------------------------------------- SAB (opkomende min.) Alarm-inschakeling ---------------------------------------------------- Tijdsgestuurd Reset ---------------------------------------------------------------------- Gebruikers-reset Alarmherstel aantal ---------------------------------------------------- 3 Werking sleutelschakelaar-------------------------------------------- Volledige inschak. (=AWAY) Werking RST- uitgang------------------------------------------------- Detector reset Werking Final Exit in deelschak. ----------------------------------- laatste uitgang “HOME” deelschakeling---------------------------------------------- Zone 1 uitgesloten Alarmkiezer doormelding--------------------------------------------- Geen doormelding geprogrammeerd Bevestiging alarmkiezer----------------------------------------------- Cleared by any 1
9
7.
PROGRAMMERING
7.2 PROGRAMMEERMENU´S:
Er zijn in het systeem 2 programmeer menu´s, nl. Het installateurs en het gebruikersmenu. Voor gegevens over het grbruikersmenu, zie gebruikershandleiding.
INSTALLATEURS MENU
GEBRUKERSMENU
UNSET
UNSET
Toets installateurscode in (Standaard 1234)
Toets de eerste 3 cijfer van de gebruikerscode in gevolgd door HOME
ENGR.OPTION -
USEROPTION -
1
= Programmeer Zones
1
= Sirenetest
2
= Bekijk logboek
2
= Looptest
3
= looptest
3
= Niet gebruikt
4
= Uitgangstijd *
4
= Verander gebruikerscode 1 *
5
= Ingangstijd
*
5
= Verander deurbelfunctie
6
Alarmduur
*
6
= Verander gebruikerscode 2 *
7
= Verander installateurscode *
7
= Deelschakeling aanmaken
8
= Niet gebruikt
8
= Alarmkiezer programmering *
9
= Systeemopties
9
= Bekijk logboek
0
= Alarmkiezer opties
0
= Alarmkiezer bevestigingsopties *
AWAY = Stoppen
AWAY = Stoppen
* Deze programmeeropties zijn niet te programmeren via een TS400 (Afstands)codepaneel (Geen LCD display).
10
7.
PROGRAMMERING
SYSTEEM PROGRAMMERING: 7.3 PROGRAMMEER ZONES
1
⇒ Alarm zones zullen alleen alarm geven wanneer het systeem op scherp staat. (= N) ⇒ Gebruik de doorloop-zones voor de detectors die de toegang tot het bedieningsdeel (=A) (codebediendeel of sleutelschakelaar) van de centrale “afschermen” ⇒ Een sleutelschakelaar kan het systeem inschakelen (contact zone 3 openen) of uitschakelen (Contact zone 3 sluiten) (=S) ⇒ De Brand (=F) en Paniek/overval (=P)zones zullen altijd alarm geven ongeacht of de centrale op scherp staat of niet. ⇒ Final Exit = Laatste te activeren detector (Meestal magneetkontakt op buitendeur). Deze zone (6) heeft 2 programmeeropties:
E = De zone geeft een onderbroken toon, wanneer deze wordt geactiveerd tijdens de uitgangsprocedure. F = De zone blijft stil wanneer deze wordt geactiveerd tijdens de uitgangsprocedure. Deze optie wordt alleen gebruikt indien tijdens de uitgangsprocedure een Final Exit (=Laatste uitgang) zone binnen de uitlooptijd nog een aantal keren geactiveerd wordt. Activering geeft in dit geval geen verandering van toon.
ZONES PROGRAMMEREN 1)
Zorg ervoor dat op het display “ENGR.OPTION
2)
Druk op 1-6 om te wisselen tussen de 2 opties per zone.
3)
Wanneer gereed druk op “HOME” voor acceptatie
-” staat en druk op
1
Zone 3 = Normaal
Zone 4 = Normaal
Zone 2 = Normaal
Zone 5 = Normaal
Zone 1 = Normaal
Final Exit(6) = Met onderbroken uitgangstoon
E1- N N N N N E Druk op toets om te wisselen 1
2
3
4
5 6
E1- A A S F P A Zone 1 = Doorloop
Final Exit(6) = Zonder verandering van uitgangstoon
Zone 2 = Doorloop
Zone 5 = Paniek/overval
Zone 3 = Sleutel.
Zone 4 = Brand
11
7.
PROGRAMMERING
7.4 LOGGEHEUGEN BEKIJKEN
2
De TSD402 heeft een loggeheugen voor 64 gebeurtenissen. Wanneer men deze functie opvraagt laat het systeem als eerste de meest recente gebeurtenis zien. Door het indrukken van de “HOME” toets gaat men elke keer 1 stap terug in de tijd. Druk op “
LOGMELDINGEN Display
Omschrijving
AC OFF ---------------- Geen netspanning AC ON ---------------- Netspanning hersteld AU PL TA ---------------- Extern of intern sabotage-alarm BATT FLT ---------------- Accu fout CCT AL- ---------------- Vol alarm zone 1-5 (F = Final exit in deelschakeling) CODE TA ---------------- Code-sabotage (Er is 4x een verkeerde code ingetoetst) ENTRY TO ---------------- Ingangstijd overschreden FIRE AL ---------------- Brand alarm SET A ---------------- Systeem volledig ingeschakeld (AWAY) SET FAIL ---------------- Systeem niet gelukt in te schakelen (Er was nog steeds een zone actief aan het einde van de uitgangstijd) SET H ---------------- Systeem in deel ingeschakeld USER ---------------- Gebruikerscode (User) 1 of 2 ingetoetst (gebruikercode(user) 3 = Sleutelschakelaar) -------- --------------- Geen gebeurtenis 1)
Zorg ervoor dat op het display “ENGR.OPTION
2)
Druk telkens op HOME om een stap terug te gaan in het loggeheugen
3)
Om te stoppen , druk op AWAY
7.5 LOOPTEST
-” staat en druk op
2
3
Met deze faciliteit is het mogelijk om periodiek de werking van de detectors te testen op hun goede werking, zonder dat dit een echte alarmsituatie veroorzaakt. 1)
Zorg ervoor dat op het display “ENGR.OPTION
-” staat en druk op
2)
Activeer de gewenste detectors (Wanneer een zone geactiveerd wordt zal de centrale een tweetonig signaal geven en zal de geactiveerde zone in het display zichtbaar worden.
3)
Om te stoppen , druk op AWAY
3
NONE Activeer de zones
CF-1 2 3 4 5 6 T
Sabotage (Tamper)
Zone 1
Final Exit(6)
Zone 2
Zone 5
Zone 3
Zone 4
12
7.
PROGRAMMERING
7.6 UITGANGSTIJD PROGRAMMEREN
4
Met deze functie programmeert men de tijd die men krijgt om na het intoetsen van de code, het pand te kunnen verlaten (instelbaar: 1 - 255 seconden) 1)
Zorg ervoor dat op het display “ENGR.OPTION
2)
Toets een 3 cijferige tijd in (Toets ´0 1 5´ voor 15 seconden)
3)
Druk op HOME om te bevestigen. Er klinkt een tweetonig signaal.
7.7 INGANGSTIJD PROGRAMMEREN
-” staat en druk op
4
5
Met deze functie programmeert men de tijd die men krijgt om het pand te kunnen betreden, nadat de Final exit is geactiveerd. Indien men niet binnen de gestelde tijd een geldige code intoetst, zal de centrale (Alleen) via zijn interne speaker een (Voor)alarm en de timer telt opnieuw af. Indien men binnen de 2de timer nogmaals geen geldige code intoetst zal bij 0 seconden een volledige alarmsituatie ontstaan. (Instelbaar : 1 - 255 seconden) 1)
Zorg ervoor dat op het display “ENGR.OPTION
2)
Toets een 3 cijferige tijd in (Toets ´0 2 0´ voor 20 seconden)
3)
Druk op HOME om te bevestigen. Er klinkt een tweetonig signaal.
7.8 ALARMDUUR PROGRAMMEREN
-” staat en druk op
5
6
Met deze functie programmeert men de activeringstijd van de sirene(s) bij een alarmsituatie (instelbaar 000 - 255 minuten). 000 geeft een onbeperkte tijdsduur, maar wordt ten zeerste afgeraden te gebruiken. 1)
Zorg ervoor dat op het display “ENGR.OPTION
2)
Toets een 3 cijferige tijd in (Toets ´0 0 4´ voor 4 minuten)
3)
Druk op HOME om te bevestigen. Er klinkt een tweetonig signaal.
7.9 INSTALLATEURSCODE WIJZIGEN
-” staat en druk op
6
7
Standaard is van fabriekswege uit, en na een Fabrieksherstart (Factory Restart), de installateurcode 1 2 3 4. Verander deze in een eigen gewenste code. 1)
Zorg ervoor dat op het display “ENGR.OPTION
-” staat en druk op
2)
Toets een nieuwe code in. bijv. 3580
3)
Druk op HOME om te bevestigen. Er klinkt een tweetonig signaal. Men hoort een lage toon indien de code niet geaccepteerd is. Herhaal de procedure, eventueel met aan andere code.
7
13
7.
PROGRAMMERING
7.10 SYSTEEM OPTIES PROGRAMMEREN
9
Tijdsgestuurde inschakeling: Laatste uitgang inschakeling:
Het systeem schakelt in wanneer de geprogrammeerde uitgangstijd verstreken is. Het systeem schakelt in wanneer de laatste detector of deur deurcontact wordt geactiveerd tijdens de uitgangsprocedure. LET OP: Wanneer het systeem gedeeltelijk ingeschakeld wordt zal dit altijd tijdsgestuurd en stil zijn.
Gebruikersreset: Installateurs reset:
Na een alarmsituatie kan het systeem gereset worden door een gebruiker(code) -- Deze optie gebruiken ! Na een alarmsituatie kan het systeem alleen door de installateur(code) gereset worden. --Optie niet gebruiken!!
1x Alarmherstel:
Wanneer er een alarmsituatie ontstaat zullen de signaalgevers geactiveerd worden voor zolang als de alarmduur is ingesteld. Aan het einde van deze van alarmduur stoppen de signaalgevers en zijn alle zones hersteld. Een zone die nog steeds actief is wordt automatisch uitgesloten van het systeem, totdat de alarmsituatie voor deze zone hersteld wordt. Wanneer nu alarm ontstaat in dezelfde zone als daarvoor zal het systeem die zone blokkeren voor het geval deze nogmaals alarm geeft. Alle andere zone worden hersteld. Zelfde als boven, maar een zone wordt pas geblokkeerd indien het systeem deze zone 3x hersteld heeft.
3x Alarmherstel: Sleutelschakelaar= AWAY: Sleutelschakelaar=HOME:
RST- = 12 V geschakeld:
Indien zone 3 is geprogrammeerd als sleutelschakelaar, dan zal deze de uitgangsprocedure starten voor een volledige inschakeling(=AWAY) en uitschakeling van het systeem. Indien zone 3 is geprogrammeerd als sleutelschakelaar, dan zal deze de uitgangsprocedure starten voor een gedeeltelijke inschakeling(=HOME) en uitschakeling van het systeem.
Het aansluitpunt met label RST- is geprogrammeerd als 12 volt geschakeld. Deze kan men verbinden met de geschakelde ingang van detectors (bijv. P.I.R.) Het aansluitpunt mat label RST- is geprogrammeerd voor detector reset. Deze kan gebruikt worden als de 0V aansluiting voor detectors die gereset moeten worden d.m.v. het onderbreken van de voedingsspanning (bijv. Rookmelders en schokdetectors)
RST- = Detector reset:
FINAL EXIT = ingang (
E)
FINAL EXIT = Nacht (
F)
Wanneer het systeem gedeeltelijk is ingeschakeld, zal de FINAL EXIT, indien deze geactiveerd wordt normaal de ingangprocedure starten en de ingangstimer beginnen met aftellen. Wanneer het systeem gedeeltelijk wordt ingeschakeld word de FINAL EXIT zone een normale (Nacht)zone, die bij activering direct een volledige alarmsituatie veroorzaakt.
PROGRAMMERING: 1)
Zorg ervoor dat op het display “ENGR.OPTION
-” staat en druk op
2)
Druk op 1 -7 om te wisselen tussen de diverse opties (Werk volgens onderstaand schema)
3)
Om de instellingen te bewaren druk op HOME . Gebruikersreset
3x alarmherstel
Tijdsgestuurde inschakeling
Sleutelschakelaar = AWAY(Volledig)
Sirene (TRG-) = SAB
RST- = geschakelde 12 Volt
E9- A T U 3 A S E Druk op toets om te wisselen
1
2
3
4
5 6
Final exit inschakeling Installateursreset
Final Exit is ingang in deel
7
E9- C F E 1 H D N Sirene (TRG-) = SCB
9
Final exit is nacht-zone in deel RST- = Detector-reset Sleutelschakelaar = HOME (Deel) 1x alarmherstel
14
7.
PROGRAMMERING
7.11 ALARMKIEZER OPTIES PROGRAMMEREN
0
De ingebouwde alarmkiezer kan geprogrammeerd worden om geactiveerd te worden Brand ( Fire), Paniek/overval (PA) en Inbraak (Alarm) voor de volledige inschakeling en deel-inschakeling. Programmering van deze opties heeft geen effect op de extra externe ingangen (Trigger A,P en F) van de alarmkiezer (De externe ingangen werken ten alle tijden ongeacht de programmering).
PROGRAMMERING: 1)
Zorg ervoor dat op het display “ENGR.OPTION
-” staat en druk op
2)
Druk op 1 - 3 of 5 - 7 om te wisselen tussen de diverse opties (Werk volgens onderstaand schema)
3)
Om de instellingen te bewaren druk op HOME .
Geen brand-doormelding in volledige insch.
0
Geen brand-doormelding in deel-inschakeling
Geen Paniek/overv.-doormeld. in volledige insch.
Geen Paniek/overval-doormelding in deel-insch.
Geen inbraak- doormelding in volledige insch.
Geen Inbraak-doormelding in deel-inschakeling
EODruk op toets om te wisselen
1
2
3
5 6
7
EO- F P A - F P A Brand-doormelding in volledige inschakeling Paniek/Overval-doormelding in volledige insch. Inbraak-doormelding in volledige inschakeling
Inbraak-doormelding in deel-inschakeling Paniek/overval- doormelding in deel-inschakeling Brand-doormelding in deel-inschakeling
15