TOETSTAAK 10: DE AFSPRAAK GAAT NIET DOOR

TOETSTAAK 10: DE AFSPRAAK GAAT NIET DOOR

Vaardigheid: spreken. Doelstelling: eindterm 4 beheersen: de cursist kan een afspraak maken en afzeggen. Verwerkingsniveau: beschrijvend. Context: contacten met officiële instanties.

INTRODUCTIE De toetsafnemer stelt de cursist gerust aan de hand van een kort introducerend gesprek over afspraken en uitnodigingen. Het is belangrijk voor het goede verloop van de toetstaak dat de cursist even kan praten zonder dat hij daarop beoordeeld wordt. Vertel dat het kan gebeuren dat je voor een afspraak uitgenodigd wordt, op een bepaald uur, op een bepaalde dag, maar dat je niet kan. Je laat dan best zo snel mogelijk weten weten dat de afspraak niet past voor jou. De toetsafnemer kan ook het nut van een agenda in dit kader toelichten. In een agenda kan je opschrijven op welke dag je ergens moet zijn. INSTRUCTIE De toets: de toetsafnemer geeft de cursist een blad met de instructie (zie kopieerblad toets spreken 10). De toetsafnemer leest de instructie voor: De VDAB nodigt je uit voor een gesprek op maandag om 10.30u om te praten over werk, maar je kan niet op die dag. Telefoneer naar de VDAB om een nieuwe afspraak te maken. Kijk in je agenda wanneer je vrij bent. Geef de cursist even de tijd om het kopieerblad te bestuderen. Maak nog eens duidelijk dat de agenda van de cursist is. De toetsafnemer neemt de rol op van medewerker van VDAB. Tijdens het uitvoeren van de toetstaak mag de toetsafnemer op geen enkele wijze helpen. Eventueel kunnen de instructies nog eens op dezelfde wijze worden herhaald als ze niet goed begrepen zijn, maar extra uitleg (bijvoorbeeld, woordverklaringen) is uitgesloten. De maximale tijd voor het voeren van het gesprek is 5 minuten.

handleiding toetsafnemer

toets: spreken 10 www.CTenO.be/voorbeeldtoetstaken

Gespreksstramien (Toetsafnemer: T Cursist: C) Dit gesprek is een open gesprek maar de toetsafnemer moet bijkomende vragen stellen als de cursist dingen vergeet te zeggen. Het kan voorkomen dat een cursist onvoorziene dingen zegt of vraagt. De toetsafnemer reageert daarop naar eigen goeddunken en noteert dit voorval op het scoreblad van de cursist. Zo kan hij er achteraf naar teruggrijpen en op een vergelijkbare manier reageren bij andere cursisten. Maar de toetsafnemer moet er zich altijd van bewust zijn dat hoe meer hij tussenkomt of reageert, hoe meer verschillen hij creëert tussen de cursisten. En dat moet worden vermeden. Ring ring T: Hallo, VDAB, met .......................... C: ......................................................

T: Dag mijnheer/mevrouw ...... , waarmee kan ik u helpen?

Als de cursist zich niet voorstelt, dan kan de toetsafnemer alsnog vragen: ‘En hoe was u naam alstublieft?’ Het is mogelijk dat deze vraag vervalt, omdat de cursist ze al meteen bij de begroeting heeft vermeld.

C: ..................................................... T: Dan moeten we een nieuwe afspraak maken. Is er een andere dag en een ander uur waarop u zou kunnen? C: .....................................................

Als de cursist geen uur vermeldt, moet de toetsafnemer daarnaar vragen.

T: Oei, maar dat gaat niet voor mij, een andere dag en een ander uur misschien? C: .....................................................

Als de cursist geen uur vermeldt, moet de toetsafnemer daarnaar vragen.

T: Dat is prima, ik heb het genoteerd! Tot dan! C: ......................................................


De cursist beantwoordt de afscheidgroet.


BEOORDELINGSMODEL De nadruk ligt op het overbrengen van de inhoud van de boodschap, niet de vorm. Op dit niveau zijn de vormelijke eisen die kunnen worden gesteld nog zeer laag. Voor vorm wordt dan ook een meer globaal criterium gehanteerd (zie model). Het spreektempo mag laag zijn, maar het gesprek moet in zijn geheel niet langer duren dan 5 minuten. De woordenschat mag omschrijvend zijn. Toetsitems

Score

Preconditie: De cursist voert een adequaat gesprek (de cursist heeft het over het onderwerp). Inhoud Item 1. De cursist stelt zichzelf voor. (optioneel: de cursist kan in beschrijvende woordenschat duidelijk maken dat hij een uitnodiging heeft ontvangen.) Item 2. De cursist signaleert aan de toetsafnemer waarom hij belt (hij kan niet op de afspraak ingaan).

1

1

Item 3. De cursist stelt zelf op basis van de agenda een ander tijdstip voor voor een afspraak (onderhandelt over dag en uur). - Dag - Uur

1 1

Item 4. De cursist stelt zelf een tweede keer een ander tijdstip voor voor een afspraak - Dag - Uur

1 1

Item 5. De cursist beantwoordt de afscheidsgroet.

1

Spreekdurf De cursist doet actief mee aan het gesprek en wacht niet telkens hulpvragen van de toetsafnemer af om een goed antwoord te formuleren.

1

Vorm De cursist kan zeer eenvoudige korte zinnen maken met stereotype formuleringen en standaarduitdrukkingen. De zinnen mogen op dit niveau nog af en toe fouten bevatten zoals: uitspraakfouten, fouten tegen de woordvolgorde,... . De fouten


1


die gemaakt worden, hebben geen systematisch karakter; er worden niet steeds dezelfde fouten gemaakt. OF: De cursist kan woordgroepen formuleren, maar maakt systematisch dezelfde fouten, bijvoorbeeld tegen de woordvolgorde, vervoeging,.... OF/EN De cursist maakt veel fouten, maar er ontstaat geen begripsverwarring. OF: De cursist formuleert uitingen van slechts 1 woord, herhaalt enkel de instructie of kan helemaal geen antwoord geven. Totaal

0,5

0 9

(bijgevoegd: scoretabel)



Naam: ………………………………….. Datum: ……………..............................

TOETS De VDAB nodigt je uit voor een gesprek op maandag om 10.30u om te praten over werk, maar in je agenda zie je dat je niet kan op die dag. Telefoneer naar de VDAB om een nieuwe afspraak te maken. Kijk in je agenda wanneer je vrij bent. Dit is jouw agenda:

10 – 13 u: Nederlandse les

11 u: winkel

13.30u: eten met Maria 15.30u: dokter 10 u: toets Nederlandse les

20 u: film

16 u: oudercontact

12.30 u: Mico van school halen 13 u: eten met Mico 14.30 u: voetbal

kopieerblad cursist

toets: spreken 10

TOETSTAAK 10: DE AFSPRAAK GAAT NIET DOOR

Recommend Documents