Toegang tot respijtzorg Eindrapportage tijdelijke opvang ter ondersteuning van mantelzorgers in Overijssel
Stichting Stuurgroep
Logeervoorzieningen Overijssel
Colofon Rapportage Logeergids.nl Rapportage van de Stichting Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel (St. SLO) In opdracht van de Provincie Overijssel Borne, maart 2010 ISBN 978-90-76925-39-4 Bestuur St. SLO Mevrouw H.J. Nap-Borger, voorzitter Mevrouw E. Oonk, secretaris De heer J. Dijkstra, penningmeester Mevrouw G.M.J. de Groot-Meuwissen De heer B. Boonk Uitvoering Mevrouw N. Huisman Vrijwilligerscentrale Zwolle, Steunpunt Informele Zorg Mevrouw M. Moulijn, SVWO/Arcon Redactie M. Moulijn en M. Schulp, SVWO/Arcon Vormgeving Laurien STAM grafisch ontwerp
Voorwoord Beste lezer, In opdracht van de provincie hebben het Platform Mantelzorg Overijssel (PMO) en Mezzo, de landelijke belangenorganisatie voor mantelzorgers, verkennende studies verricht. Hieruit bleek dat er in Overijssel behoefte was aan meer opvangvoorzieningen ter ondersteuning van mantelzorgers en aan meer informatie over deze opvangvoorzieningen. In 2006 hebben Provinciale Staten van Overijssel de motie Weegenaar-Bosch aangenomen. Hierin wordt 500.000 euro beschikbaar gesteld voor het opzetten van logeer- of respijtvoorzieningen. Deze voorzieningen zijn bedoeld ter ondersteuning van mantelzorgers. Mensen die zorg nodig hebben en die krijgen via mantelzorg kunnen tijdelijk bij deze voorzieningen terecht om hun mantelzorgers te ontlasten. Voor de uitvoering van bovengenoemde motie werd in 2007 de Stichting Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel (St. SLO) opgericht. De stuurgroep bestaat uit maatschappelijk en politiek betrokken bestuurders die zich vrijwillig en van harte inzetten voor de belangen van de mantelzorgers. De stichting wordt bijgestaan door medewerkers van SVWO/Arcon, het provinciale adviesorgaan op het terrein van zorg en welzijn. Daarnaast wordt de stichting geadviseerd door een medewerker van de Vrijwilligerscentrale Zwolle onderdeel Steunpunt Informele Zorg en door een medewerker van PMO. Van de provincie Overijssel heeft de stuurgroep een aantal opdrachten meegekregen die zijn gericht op het verbeteren van respijtzorg in Overijssel. Hiervoor is een provinciaal budget van € 400.000,– beschikbaar gesteld. De opdrachten zijn: • Het inventariseren van het aanbod aan logeervoorzieningen in Overijssel en de publicatie hiervan op een website en/of in een logeergids; • Het formuleren van kwaliteitscriteria waaraan logeervoorzieningen moeten voldoen; • Het opwaarderen van één of meer bestaande logeervoorzieningen; • Het realiseren van heldere procedures rond de toegang tot logeervoorzieningen in de provincie Overijssel. Deze rapportage geeft weer op welke manier de stichting voldaan heeft aan deze opdrachten. In de aanbevelingen staat vermeld hoe volgens onze stichting de toegang tot opvangvoorzieningen in Overijssel verder verbeterd kan worden. De Stichting Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel, Mevrouw H.J. Nap-Borger
3
Inhoud Conclusies en aanbevelingen 1.
De Logeergids.nl 1.1 Kenmerken van de opvang 1.2 Kenmerken van de logeergids 1.3 Provinciaal respijtaanbod 1.4 Bekendheid logeergids 1.3 Toekomst logeergids
9 9 9 10 10 12
2.
Pilot Logeeropvang 2.1 Inleiding 2.2. De werving van mantelzorgers 2.3. Conclusies
13 13 15 16
3. Kwaliteitscriteria voor logeeropvang 3.1 Basisvoorwarden logeeropvang 3.2 Criteria voor ideale situatie opgesteld vanuit matelzorgperspektief
19 19 20
4.
21 21 21 22
Opgewaardeerde voorzieningen 4.1 Vergoedingsmogelijkheden 4.2 Beoordelingsprocedure 4.3 Opgewaardeerde locaties
Bijlagen
4
5
25
Conclusies en aanbevelingen
Algemeen De stuurgroep heeft van de provincie Overijssel een aantal opdrachten gekregen met als doel de tijdelijke opvang ter ondersteuning van mantelzorgers in Overijssel te verbeteren. Gedurende het project bleek dat veel mantelzorgers en verwijzende professionals, zoals medewerkers van Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), zorgkantoren en zorgloketten, onbekend zijn met het begrip respijtzorg. Als de term al bekend was, heerste er vaak spraakverwarring. In dit project wordt uitgegaan van de volgende definitie van respijtzorg: de tijdelijke overname van zorg zodat de mantelzorger tijd voor zichzelf heeft. Met andere woorden: niet de mantelzorger, maar de verzorgde gaat tijdelijk uit logeren. Tijdens de uitvoering bleek dat men vaak niet op de hoogte is dat respijtzorg zowel uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) als uit de Wet op de Maat-schappelijke Ondersteuning (WMO) kan worden bekostigd. In de AWBZ staan de zorgbehoeften van de verzorgde centraal. In de WMO kunnen gemeenten respijtzorg aanbieden aan mantelzorgers in het kader van mantelzorgondersteuning (prestatieveld 4). Niet alle gemeenten kennen deze mogelijkheid en slechts weinig gemeenten trekken hiervoor financiële middelen uit. Tot slot viel op dat de kwaliteitsverschillen tussen de steunpunten mantelzorg groot zijn. Mantelzorgsteunpunten zijn vaak de eerste opstap naar respijtzorg. Wanneer zij mantelzorgers onvoldoende ondersteunen heeft dit direct gevolgen voor de mate waarin mantelzorgers gebruikmaken van respijtzorg. Hoewel de kwaliteit van een steunpunt in eerste instantie een gemeentelijke verantwoordelijkheid is, wordt vanuit dit project een centrale provinciale aansturing van de mantelzorgsteunpunten aanbevolen. Dit kan (boven)regionale samenwerking en het delen van expertise bevorderen. Hieronder geeft deze samenvatting weer hoe aan elke afzonderlijke deelopdracht voldaan is en welke aanbevelingen de stuurgroep heeft. In de hoofdstukken 1 tot en met 4 worden de deelprojecten uitgewerkt.
Samenvattende algemene aanbevelingen: Vergroot de bekendheid van de respijtzorgmogelijkheden. Dat kan met een pr-campagne over respijtzorg. Als voorbeeld is in NoordHolland de Week van de Respijtzorg georganiseerd (www.weekvanderespijtzorg.nl). Deze campagne was gericht op zowel mantelzorgers als op verwijzers, zoals huisartsen en medewerkers van WMO-loketten en thuiszorgorganisaties. Informeer gemeenten over goede voorbeelden van respijtzorgverstrekking aan mantelzorgers in het kader van de WMO. Investeer in respijtopvang door gemeenten. Stuur mantelzorgsteunpunten centraal aan als het gaat om samenwerking en expertiseopbouw.
5
Deelproject 1. De Logeergids.nl
Deelproject 2. Pilot logeeropvang
Opdracht Het inventariseren van de logeervoorzieningen in Overijssel en de publicatie van de resultaten in de vorm van een website en/of logeergids.
Opdracht Het realiseren van heldere procedures rond de toegang tot logeervoorzieningen in de provincie Overijssel.
Resultaat Uit de inventarisatie blijkt dat er 141 logeervoorzieningen in Overijssel zijn. De logeervoorzieningen zijn, met voor mantelzorgers relevante kenmerken, gepubliceerd op een website (www.logeergids.nl) en in een brochure (de logeergids). Voor meer informatie, zie hoofdstuk 1 op pagina 9. Aanbevelingen • De gegevens van de logeergids moeten regelmatig bijgehouden worden, wil men een actueel overzicht kunnen bieden. Het aanbod wijzigt namelijk regelmatig doordat nieuwe logeervoorzieningen worden opgericht en andere voorzieningen verdwijnen, verhuizen of hun aanbod wijzigen. Er zijn gemeenten die deze taak voor hun rekening nemen, maar niet alle gemeenten zijn hiertoe bereid. Bovendien is (boven)regionale samenwerking noodzakelijk omdat veel mantelzorgers afhankelijk zijn van een logeervoorziening buiten de gemeentegrens. Om een provinciaal dekkend actueel respijtzorgaanbod op de website te garanderen is provinciale subsidie in deze gewenst, naast eventuele gemeentelijke bijdragen. • Toets de logeervoorzieningen in de gids aan de kwaliteitscriteria (zie deelproject 3) en vermeld in de gids welke voorzieningen aan de criteria voldoen. • Uit een wittevlekkenanalyse (zie bijlage 1.1) blijkt dat het Overijsselse logeeraanbod een aantal doelgroepen onvoldoende bedient. Een provinciale impuls om doelgroepuitbreiding mogelijk te maken is gewenst (zie ook deelproject 4). • De bekendheid van de opvangvoorzieningen moet verder vergroot worden. Dit is te realiseren via respijtzorgbijeenkomsten voor mantelzorgers en open dagen bij opvangvoorzieningen. Daarnaast is informatieverstrekking over respijtzorg aan gemeenten (aan zowel de beleidsmedewerkers als de loketmedewerkers) gewenst.
6
Resultaat Tussen 1 januari 2008 en 1 februari 2009 hebben 10 mantelzorgers meegedaan met een pilot. Door gebruik te maken van logeeropvang brachten zij drempels en knelpunten aan het licht die de toegang tot logeervoorzieningen hinderen. De bevindingen zijn besproken met WMO-loketten, CIZ en de Overijsselse zorgkantoren. Samen met hen is bekeken hoe de informatievoorziening verbeterd en de aanvraagprocedure vereenvoudigd kan worden. Daarnaast zijn de bevindingen besproken met verschillende zorgaanbieders en de mantelzorgsteunpunten. Hierdoor kunnen zij mantelzorgers voortaan beter ondersteunen en worden knelpunten voorkomen. Zie voor meer informatie hoofdstuk 2, pagina 13. Aanbevelingen De aanbevelingen worden uitgesplitst naar de verschillende organisaties die bij respijtzorg betrokken zijn. Aanbevelingen aan het CIZ • De huidige procedure voor indicatiestelling via CIZ werkt belemmerend met als gevolg dat mantelzorgers onvoldoende gebruimaken van respijtzorg. • Zorg voor juiste telefoonnummers en webadressen op de website van het CIZ en in telefoongesprekken. Corrigeer bijvoorbeeld het onjuiste telefoonnummer en webadres van zorgkantoor Menzis; • Verstrek informatie over de mogelijkheden van een indicatie en hoe hiervan gebruikgemaakt kan worden. Verwijs bijvoorbeeld naar de opvangmogelijkheden in Overijssel die op www.logeergids.nl vermeld staan; • Geef in de bruto-indicatiestelling duidelijk weer wat een zorgvrager nodig heeft, zonder rekening te houden met de inzet van de mantelzorger. Hierop kan worden teruggevallen wanneer de mantelzorger onverhoopt uitvalt. Houd bij de netto-indicatiestelling rekening met de belasting van een mantelzorger en indiceer zodanig dat de mantelzorger af en toe de zorgtaken uit handen kan geven.
Aanbevelingen aan de zorgkantoren • Verstrek duidelijke en juiste informatie op de website en in telefoongesprekken. Wees bijvoorbeeld duidelijk over de vergoeding van kosten die gemaakt worden bij een zorghotel of zorgboerderij in het geval van een persoonsgebonden budget; • Neem in de productieafspraken met zorgaanbieders op dat het mogelijk moet zijn om een tijdelijke verblijfsplaats te reserveren; • Verstrek informatie over de mogelijkheden van een indicatie en hoe hiervan gebruik gemaakt kan worden. Verwijs bijvoorbeeld naar de opvangmogelijkheden in Overijssel die op www.logeergids.nl vermeld staan; • Vereenvoudig de administratieve procedures rondom het PGB; • Bied ook de mogelijkheid aan om mantelzorger en verzorgde samen te laten verblijven in een logeervoor ziening, waarbij de mantelzorger de zorgtaken volledig overdraagt tijdens het verblijf. • Verwijzers moeten overbelaste mantelzorgers wijzen op de mogelijkheid in aanmerking te komen voor een ontspannend respijtarrangement (georganiseerd door Mezzo of steunpunten mantelzorg). Aanbevelingen aan gemeenten en mantelzorgsteunpunten • Investeer in de functie die consulenten kunnen hebben bij het kiezen van respijtzorg en in de ondersteuning bij de administratieve procedures. Consulenten hebben hierover meer informatie nodig. Sommigen kunnen een training gebruiken zodat ze beter zijn toegerust om aanvragen bij CIZ te doen en navraag bij het zorgkantoor. Kortom: investeer in de deskundigheidsbevordering van de consulenten op voornoemde aandachtsgebieden; • Verbeter de pr en de voorlichting over respijtzorg; • Licht de medewerkers van het zorgloket in over de respijtmogelijkheden voor mantelzorgers; • Regel indien gewenst praktische zaken voor mantelzorgers, zoals vervoer van en naar een respijtvoorziening; • Verstrek ruimhartige mantelzorgondersteuning, bied bijvoorbeeld arrangementen aan zwaarbelaste mantelzorgers zodat zij tijdens het respijt afleiding hebben en leren ontspannen.
• Verwijzers moeten overbelaste mantelzorgers wijzen op de mogelijkheid in aanmerking te komen voor een ontspannend respijtarrangement (georganiseerd door Mezzo of steunpunten mantelzorg). Aanbevelingen aan de provincie Overijssel • Verbeter de pr en voorlichting over respijtzorg; • Stimuleer initiatieven die leiden tot een provinciaal dekkend respijtzorgaanbod dat voldoet aan wensen van mantelzorgers en dat alle doelgroepen bedient; • Investeer op provinciaal niveau in de deskundigheid van de consulenten en centrale ondersteuning van de steunpunten mantelzorg. Aanbevelingen aan respijtzorgaanbieder • Bied een reserveringsmogelijkheid aan en flexibele opvangmomenten; • Bouw samen met mantelzorgers aan vertrouwen in uw organisatie. Organiseer bijvoorbeeld open dagen, bied de gelegenheid voor kennismakingsgesprekken, zorg voor goede overdrachtsmomenten en neem afspraken van thuis over (bijvoorbeeld eetvoorschriften en bedtijden); • Maak afspraken met zorgkantoren zodat gasten zorg in natura kunnen ontvangen; • Bied een mantelzorger de mogelijkheid om samen met degene die zorg nodig heeft bij u te verblijven; • Organiseer activiteiten voor uw gasten en zorg dat gasten gezelschap hebben.
7
Deelproject 3. Kwaliteitscriteria
Deelproject 4. Opwaardering logeeraanbod
Opdracht Het formuleren van kwaliteitscriteria waaraan logeervoorzieningen moeten voldoen.
Opdracht Het opwaarderen van één of meer bestaande logeervoorzieningen.
Resultaat Er zijn kwaliteitscriteria geformuleerd, onderverdeeld in minimale criteria (basiscriteria) en criteria die leiden tot een uit het oogpunt van mantelzorgers ideale logeeropvang. De criteria zijn bekendgemaakt bij alle logeervoorzieningen in Overijssel en gebruikt bij deelproject 4. Voor meer informatie zie hoofdstuk 3, pagina 19.
Resultaat Er zijn 7 logeervoorzieningen opgewaardeerd. De vraag om een financiële bijdrage in geval van opwaardering van de accommodatie bleef achter bij de verwachtingen van de stuurgroep. Voor sommige zorgaanbieders bleek de op te brengen eigen bijdrage voor het effectueren van het project een obstakel te zijn, dit mede als gevolg van de huidige economische situatie. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4, pagina 31.
Aanbevelingen • Het is gewenst dat alle logeervoorzieningen minimaal aan de basiscriteria voldoen. Momenteel zijn de kwaliteitsverschillen tussen logeeraanbieders te groot. Een kwaliteitssysteem, bijvoorbeeld opgezet met de Verenigde Zorgboeren (kwaliteitswaarborg) of het kwaliteitsinstituut Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) kan hier een oplossing zijn; • De in de logeergids (zie deelproject 1) opgenomen voorzieningen zouden minimaal moeten voldoen aan de basiscriteria; • Gemeenten zouden in hun vergunningenbeleid moeten opnemen dat logeervoorzieningen minimaal aan de basiscriteria moeten voldoen voordat ze mogen starten.
Verborgen Kracht
8
Aanbevelingen • Het is nodig nog meer logeervoorzieningen op te waarderen, mede gelet op de kwaliteitsverschillen tussen logeeraanbieders (zie deelproject 3). Impulssubsidies van overheidswege blijven daarom gewenst.
1. De Logeergids.nl
1.1. Kenmerken van de opvang Uit een inventarisatie onder mantelzorgers, mantelzorgconsulenten en op basis van de kennis van het Platform Mantelzorg Overijssel blijken de volgende kenmerken van belang te zijn: • de wijze van aanmelding bij de opvang, de mogelijk heid om te reserveren, de annuleringsmogelijkheden en de kennismakingsmogelijkheden • het zorgaanbod en met name de professionaliteit • de verschillende faciliteiten en activiteiten • de locatie en het type opvang • overige zaken, zoals een vervoersregeling en het toestaan van huisdieren
1.2 Kenmerken van de logeergids
Uit onderzoek van het Expertisecentrum Mantelzorg blijkt dat mantelzorgers het moeilijk vinden om de zorg uit handen te geven en gebruik te maken van respijtzorg. Bovendien vinden zij het lastig om een respijtzorgadres te vinden dat voldoet aan hun wensen. Daarom heeft de St. SLO allereerst alle voorzieningen in kaart gebracht die meerdaagse respijtopvang buitenshuis (logeeropvang) bieden in Overijssel. Daarnaast is bekeken over welke kenmerken van de opvang mantelzorgers informatie wensen om een beslissing te kunnen maken of zij hun verzorgde willen achterlaten bij de betreffende opvang. In dit hoofdstuk worden deze kenmerken behandeld. Vervolgens wordt ingegaan op de kenmerken van de logeergids en wordt het opvangaanbod in Overijssel geanalyseerd. Tot slot wordt beschreven hoe de logeergids bekend is gemaakt en de bekendheid ervan.
De kenmerken van de opvang zijn met behulp van een vragenlijst geïnventariseerd bij de logeervoorzieningen. Aan de hand van symbolen is de informatie weergegeven in de gids. Om mantelzorgers over te halen om gebruik te maken van een logeervoorziening is gekozen voor een recreatieve uitstraling, gericht op de mantelzorger en de verzorgde. voorbeelden van gebruikte symbolen opgave is noodzakelijk
internetaansluiting aanwezig
Roomservice is mogelijk
1 Persoonskamer aanwezig
winkel aanwezig
Bereikbaarheid per trein
speelvoorzieningen aanwezig
Toegankelijk voor rolstoelen
9
1.3 Provinciaal respijtaanbod
1.4 Bekendheid van de logeergids
Op de website www.logeergids.nl worden 141 logeervoorzieningen vermeld (stand 01-11-2009). Het Overijssels aanbod bestaat uit • 82 zorggerelateerde instellingen (zoals verzorgings- en verpleeghuizen) • 32 logeerhuizen • 19 zorgboerderijen • 5 kleinschalige woonvormen met een logeerkamer • 3 zorghotels
De website en brochure zijn op 22 mei 2008 gepresenteerd in het Provinciehuis door de gedeputeerde Ranter en de voorzitter van de stuurgroep, mevrouw H.J. Nap-Borger, in aanwezigheid van politici, bestuurders en professionals die te maken hebben met mantelzorgers. Om de website en brochure verder bekend te maken onder de doelgroep zijn logeergidsen verspreid onder verwijzers, zoals mantelzorgsteunpunten, gemeentelijke zorgloketten, PMO en MEE. Daarnaast zijn er folders over de logeergids verspreid onder huisartsen, bibliotheken en vele andere instellingen en organisaties. Tot slot zijn logeergidsen uitgedeeld tijdens bijeenkomsten voor mantelzorgers over respijtzorg, georganiseerd door mantelzorgsteunpunten.
Uit een wittevlekkenanalyse (zie bijlage 1.1) blijkt dat het Overijsselse logeeraanbod een aantal doelgroepen weinig bedient, te weten: • opvang van meervoudig beperkten • opvang voor zwaar dementerende ouderen • opvang voor kinderen en jongeren met een psychische of psychiatrische aandoening (zoals een autistische stoornis) in combinatie met een laag IQ • opvang voor mensen met een zware verstandelijke beperking • opvang voor jongeren boven de 16 jaar
In maart 2009 zijn er vragenlijsten verstuurd naar alle gemeentelijke zorgloketten, wethouders die belast zijn met de WMO en WMO-cliëntenraden met de vraag in hoeverre de logeergids bekend is, gebruikt wordt en wat eventueel verbeterd zou kunnen worden. Hieruit bleek dat de logeergids bekend was in 9 gemeenten, maar zelden gebruikt werd. Men verwijst mantelzorgers liever door naar het steunpunt mantelzorg en er wordt weinig gewezen op respijtmogelijkheden. In 7 gemeenten werd aangegeven dat de logeergids niet bekend was. Voor meer resultaten zie bijlage 1.2.
Daarnaast valt op dat opvang voor volwassenen en ouderen buiten een zorggerelateerde instelling beperkt is en dat het aantal locaties in de regio IJsselland (Zwolle en omgeving) ook gering is.
Steenwijkerland
Staphorst Zwarte Waterland
Hardenberg
Kampen Zwolle
Dalfsen
Ommen Twenterand Tubbergen
Raalte Olst/ Wijhe
Hellendoorn Wierden
Almelo
Losser Borne
Rijssen/Holten
Oldenzaal
Hengelo
Deventer Hof van Twente
Enschede
Haaksbergen
10
Dinkelland
Bezoek website De website is vanaf de lancering in mei 2008 gemiddeld tussen de 16 en 30 keer per dag bekeken. In tabel 1.1 is te zien dat meer dan een jaar na de lancering van de website sprake is van een constant bezoekersaantal.
Maand
Dagelijks gemiddelde Bezoeken
Pagina’s
Hits
Totalen per maand Bezoeken
Pagina’s
Hits
Dec 2009
24
77
374
754
2411
11620
Nov 2009
26
112
468
Okt 2009
29
112
543
809
3379
14050
912
3496
16859
Sep 2009
25
107
470
Aug 2009
23
77
364
777
3220
14116
740
2404
11314
Jul 2009
27
111
380
854
3441
11792
Jun 2009
22
87
372
682
2624
11179
Mei 2009
18
67
325
564
2106
10093
Apr 2009
16
86
400
495
2582
12028
Mrt 2009
23
120
558
720
3722
17303
Feb 2009
24
118
595
696
3320
16667
Jan 2009
21
117
497
652
3628
15422
Dec 2008
16
52
235
512
1619
7298
Nov 2008
19
102
416
576
3077
12509
Okt 2008
20
85
428
633
2664
13274
Sep 2008
16
98
485
509
2949
14555
Aug 2008
19
104
407
589
3243
12645
Jul 2008
22
96
356
700
2985
11046
Jun 2008
30
200
791
912
6029
23742
Mei 2008
23
370
1446
651
10383
40500
Tabel 1.1 Samenvatting aantal bezoeken dagelijks/per maand www.logeergids.nl
11
1.5 Toekomst logeergids Inmiddels wordt tegemoet gekomen aan de wens van mantelzorgers en consulenten om het gehele respijtaanbod in Overijssel in kaart te brengen op een nieuwe website: www.respijt.nl. Door koppeling van de databases worden de logeergids en respijt.nl tegelijkertijd bijgehouden. Inmiddels hebben andere provincies kenbaar gemaakt dat zij zich willen aansluiten bij dit initiatief.
12
2. Pilot Logeeropvang
2.1 Inleiding
Zorgboerderij de Zwieseborg In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de pilot logeeropvang. Eerst wordt de achtergrond geschetst waarom een pilot rondom respijtzorg nodig is. Tevens wordt ingegaan op de probleemstelling en de opzet van de pilot. Daarna wordt uiteengezet hoe de mantelzorgers zijn geworven en welke reacties dit opriep. Voorts wordt ingegaan op de knelpunten die mantelzorgers in Overijssel ervaren wanneer zij gebruikmaken van logeeropvang en welke effecten de logeeropvang volgens de mantelzorgers op hen heeft gehad. In de bijlagen zijn ondermeer de ervaringen te vinden van de mantelzorgers die hebben meegedaan aan de pilot, de verslagen van gesprekken met de Zwieseborg (over de evaluatie van de pilot), met het CIZ en de Overijsselse zorgkantoren (over de bevindingen van de pilot).
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Mantelzorgers en overbelasting Er zijn naar schatting 3,5 miljoen mantelzorgers in Nederland1. Ongeveer 83% van de mantelzorgers heeft tijdsproblemen door de zorgtaken2, 17% geeft aan zwaar belast of overbelast te zijn door hun zorgtaken en 15% ervaart een achteruitgang van de eigen gezondheid3. Bij de belaste mantelzorgers blijkt ziekte en/of overspannenheid veelvuldig voor te komen (40%), evenals conflicten thuis of op het werk (34%)4. De kans is groot dat deze mantelzorgers uiteindelijk uitvallen en zelf zorg nodig hebben. Verzorgden worden in dat geval meestal permanent intramuraal opgenomen5. Het ministerie van VWS stelt vast dat zware belasting en overbelasting worden veroorzaakt door het ontbreken van het “verbindingsschakeltje tussen het verlichten van taken (ondersteuning, ontspanning etc.) en het belast worden”6. Ondanks preventieve maatregelen om de belasting van mantelzorgers te beperken7 blijkt dat veel mantelzorgers te laat aangeven dat het hen teveel wordt2 . Een tijdelijke adempauze voor mantelzorgers waarbij zorgtaken worden overgenomen is dan ook geen luxe, maar voor veel mantelzorgers van vitaal belang om hun zorgtaken te kunnen volhouden9.
SCP, Mantelzorg. Een overzicht van de steun van en aan mantelzorgers in 2007, 2009. SCP, Mantelzorg over de hulp van en aan mantelzorgers, 2003. SCP, Mantelzorg. Een overzicht van de steun van en aan mantelzorgers in 2007, 2009. SCP, Mantelzorg over de hulp van en aan mantelzorgers, 2003. H. Bakker en M. Moree , Wie vervangt de mantelzorger? Professionele vormen van oppas thuis, 2003; M. Morée en G. Visser, Respijtzorg Uit en Thuis, 2004. VWS, notitie De mantelzorger in beeld, 2005. VWS, brief aan de Tweede Kamer, betreffende Mantelzorg en vrijwillige inzet d.d. 2-11-2006. Maatergelen zijn onder meer: expliciet rekening houden met de belastbaarheid van de mantelzorger in de indicatiestelling en een budgetverhoging voor mantelzorgondersteuning. H. Bakker en M. Moree, Wie vervangt de mantelzorger? Professionele vormen van oppas thuis, 2003; M. Morée en G. Visser, Respijtzorg Uit en Thuis, 2004. Expertisecentrum Mantelzorg, Ruimte voor respijt, 2009.
13
Er zijn verschillende ondersteuningsvormen die tot doel hebben mantelzorgers te ontlasten10. Ondersteuning waarbij de zorgtaken worden overgenomen wordt respijtzorg genoemd11. Uit een studie van Expertisecentrum Mantelzorg blijkt dat 11% van de mantelzorgers aangeeft behoefte te hebben aan respijt, dat wil zeggen wat tijd voor zichzelf12. Een voorbeeld van respijtzorg is de logeeropvang13. In een logeeropvang kan een zorgbehoevende tijdelijk worden ondergebracht, waarbij de zorg voor enkele dagen of weken volledig wordt overgenomen van de mantelzorger. Drempels bij het gebruik van respijtzorg Hoewel uit de verkennende studies van PMO en Mezzo (zie voorwoord) blijkt dat mantelzorgers in Overijssel behoefte hebben aan respijtzorg, wordt hiervan weinig gebruik gemaakt. Eenzelfde conclusie trekt het Expertisecentrum Mantelzorg. Zo heeft één op de tien mantelzorgers (90%) behoefte aan een oppas. Maar slechts 9% van degenen die dit aangeven maakt daadwerkelijk gebruik van deze ondersteuningsvorm14. Hoe komt dit? Uit studies komen verschillende redenen naar voren voor het niet-gebruik van ondersteuningsvormen door mantelzorgers. Ten eerste kennen veel mantelzorgers de verschillende ondersteuningsvormen niet. Respijtzorg is bijvoorbeeld een relatief onbekend fenomeen, in het bijzonder de logeeropvangmogelijkheden zijn onbekend. Ook denken veel mantelzorgers dat zij niet in aanmerking komen voor een voorziening. Ten derde zien zij op tegen de administratieve rompslomp die een aanvraag voor een voorziening mogelijk met zich meebrengt15.
Bovendien is de mantelzorger afhankelijk van de medewerking van degene die zorg nodig heeft want hij of zij moet de aanvraag doen, niet de mantelzorger. Ten vierde vinden mantelzorgers dat voorzieningen niet aansluiten bij hun behoeften. Zo willen de meeste mantelzorgers liever een logeeropvang die lijkt op de thuissituatie en niet een verpleeg- of verzorgingshuis. Helaas is dit voor ouderen vaak de enige vorm van logeeropvang in de omgeving. Tot slot ervaren mantelzorgers emotionele drempels omdat zij de zorg niet willen overlaten aan onbekenden16. Pilot logeeropvang in Overijssel Om te achterhalen welke drempels mantelzorgers in Overijssel ervaren bij het gebruikmaken van logeeropvang, is een pilot opgestart. In de pilot zijn Overijsselse mantelzorgsteunpunten17 benaderd met de vraag of zij mantelzorgers kenden die tijd voor zichzelf nodig hadden en wilden meedoen aan de pilot. De aangemelde mantelzorgers konden degenen die zij verzorgden voor een periode van maximaal 2 weken laten logeren bij vakantieboerderij en zorghotel de Zwieseborg in Hardenberg of een logeeropvang naar eigen keuze18. De mantelzorgers werden aangemeld door mantelzorgconsulenten. Zij bepaalden wie in aanmerking kwam voor de pilot. De consulenten hielpen bij een CIZ-aanvraag voor tijdelijk verblijf. Wanneer de kosten voor het logeerverblijf (deels) niet vergoed werden vanuit de AWBZ, dan stond de Stichting SLO garant voor de verblijfs- en zorgkosten. Er waren veel belangstellenden, maar uiteindelijk hebben 13 mantelzorgers zich aangemeld. Slechts 10 van hen hebben daadwerkelijk gebruik gemaakt van respijtzorg (zie verder hoofdstuk 2).
10 W. van Lier, Drempelvrees bij respijtzorg, 2004. 11 N.J.A. van Exel, M.A. Koopmanschap, W.B.F. Brouwer, Respijtzorg een verkenning van behoefte en gebruik onder 273 mantelzorgers, 2005. 12 Expertisecentrum Mantelzorg, Ruimte voor respijt, 2009. 13 M. Morée, Logeren biedt respijt adempauze voor mantelzorgers, 2005. 14 Expertisecentrum Mantelzorg, Ruimte voor respijt, 2009. 15 J. Kooi en W.H. Buysse, Mantelzorgers in het indicatieproces - Resultaten van een schriftelijke enquête onder het Mantelzorgpanel Haagse Randgemeenten, 2005 en M. Morée en G. Visser, Respijtzorg Uit en Thuis, 2004. 16 Expertisecentrum Mantelzorg, Ruimte voor respijt, 2009. 17 Voor de pilot is contact opgenomen met Steunpunt Informele Zorg Twente, Steunpunt Informele Zorg Zwolle, Carinova, Vrijwillige Thuiszorg en Zorggroep Oude en Nieuwe Land. 18 De Zwieseborg is na een vooronderzoek aangewezen als een Overijsselse opvang die aan veel wensen van mantelzorgers en verzorgden tegemoet komt. Om die reden is mantelzorgers aangeraden om hiervan gebruik te maken. Wanneer een mantelzorger een andere voorkeur had, was dat ook mogelijk.
14
Met de gegevens die tijdens de pilot zijn verzameld, worden de volgende vragen beantwoord: Hoe ervaren mantelzorgers de toegang tot logeeropvang in Overijssel, welke drempels ervaren zij, wat zijn de effecten van de logeeropvang voor de mantelzorger en hoe kan de toegang tot logeeropvang verbeterd worden? De pilot heeft niet alleen gegevens opgeleverd, het heeft tevens ertoe geleid dat respijtzorg beter bekend is geworden in Overijssel. Daarnaast is meer ervaring opgedaan met de dienstverlening van mantelzorgsteunpunten en logeeraanbieders en tot slot zijn tien mantelzorgers tijdelijk geholpen door de volledige overname van hun zorgtaken.
2.2. De werving van mantelzorgers In de pilot zijn Overijsselse mantelzorgsteunpunten19 benaderd met de vraag of zij mantelzorgers kenden die tijd voor zichzelf nodig hadden en wilden meedoen aan de pilot. De mantelzorgers konden zich aanmelden vanaf 1 januari 2008 tot 1 februari 2009. Voor de werving van mantelzorgers is een flyer gemaakt (zie bijlage 2.1). Deze is verspreid onder mantelzorgers op de Dag van de Mantelzorg in november 2007. Daarnaast zijn er mantelzorgbijeenkomsten over respijtzorg georganiseerd door de steunpunten om meer informatie over respijtzorg en deze pilot te verstrekken. De respijtzorgbijeenkomsten werden goed bezocht. Ook werden er regelmatig vragen gesteld aan de mantelzorgconsulenten over de pilot. Hoewel de belangstelling onder mantelzorgers groot was, bleken weinig mantelzorgers zich aan te melden als deelnemer aan de pilot. De redenen om dit niet te doen, komen terug in de conclusies van paragraaf 2.3. Daarnaast hebben een aantal kandidaten geen gebruik gemaakt van logeeropvang omdat dit niet meer nodig was (zie kader 1).
Afgevallen kandidaten Een mantelzorger zorgt al jaren voor haar dementerende 90-jarige echtgenoot. Hij heeft veel zorg nodig en doet continu∆25 een beroep op haar, ook ‘s nachts. Overdag heeft ze een paar uur thuiszorg, maar ‘s nachts staat ze er alleen voor. Ze wil haar man graag blijven verzorgen, maar kan de situatie eigenlijk niet meer aan. Er is ondertussen nachtzorg aangevraagd, maar op korte termijn is dit niet te realiseren door de grote vraag hiernaar. Mevrouw besluit als laatste redmiddel haar man tijdelijk onder te brengen bij de Zwieseborg. Helaas gaat haar man daarna snel achteruit en binnen enkele dagen – vlak voor het tijdelijke verblijf – overlijdt hij. Een andere mantelzorger zorgde niet alleen intensief voor haar inwonende, dementerende moeder, maar ook voor haar eigen gezin met jonge kinderen. Deze mevrouw gaf na lange tijd aan dat zij de combinatie echt niet meer aan kon en vroeg om opname in een verpleeghuis. Toen zij in april informeerde naar de pilot, was ze ten einde raad. Haar moeder stond al maanden op een aantal wachtlijsten van verpleeghuizen. Helaas was er nergens plaats. Mevrouw wenste tijdelijke opvang in de zomervakantie zodat zij in de vakantie aandacht aan haar kinderen kon besteden. Op 1 juni was er eindelijk plaats in een verpleeghuis en tijdelijke opvang was niet meer nodig. Een derde mantelzorger verzorgde zijn dementerende echtgenote. Zelf had hij echter ook gezondheidsklachten en kon tijdelijk niet voor zijn vrouw zorgen wegens een ingrijpende operatie. Er werd tijdelijke opvang voor mevrouw aangevraagd. Bij de indicatiestelling bleek dat mevrouw al zo ver was in haar dementieproces dat zij opgenomen moest worden in een gesloten afdeling van een verpleeghuis. Niemand in de omgeving (onder andere de kinderen) beseften hoeveel zorg de mantelzorger verleende. Het is de vraag of mevrouw terugkeert naar huis wanneer hij hersteld is. Kader 1
19 Voor de pilot is contact opgenomen met Steunpunt Informele Zorg Twente, Steunpunt Informele Zorg Zwolle, Carinova, Vrijwillige Thuiszorg en Zorggroep Oude en Nieuwe Land.
15
Veel mantelzorgers zagen op tegen de administratieve procedures. Hoewel de door de mantelzorgers verzorgde personen gegarandeerd hun kosten vergoed zouden krijgen en mantelzorgers ondersteund werden door een consulent bij de CIZ-aanvraag, moesten zij wel meewerken aan de CIZ-aanvraag en twee vragenlijsten invullen. Het bleek dat veel mantelzorgers liever niet meededen aan de pilot om deze reden. Dit bleek overigens niet geheel onterecht te zijn. Enkele mantelzorgers hebben zich in eerste instantie wel opgegeven voor de pilot vanwege de garantstelling, maar toen bleek dat zij de kosten van de logeeropvang vergoed kregen van het zorgkantoor, hebben zij zich teruggetrokken. Hierdoor hebben wij geen informatie over deze mantelzorgers kunnen verzamelen. Respijtzorgaanbod dat georganiseerd wordt door de mantelzorgsteunpunten en waaraan geen administratieve procedures verbonden zijn (de kosten worden betaald door gemeenten zonder dat er een indicatie nodig is), worden sneller gebruikt dan de mogelijkheid die de pilot biedt. Uiteindelijk hebben 10 mantelzorgers meegedaan aan de pilot, waarbij 12 keer gebruik is gemaakt van logeeropvang. De ervaringen van deze mantelzorgers kunt u vinden in bijlage 2.3. Wat opviel was dat het aantal aanmeldingen in de loop van de tijd toenam. Mantelzorgers vertelden elkaar over hun respijtervaringen en hielpen elkaar om toch de voor velen grote stap tot respijtzorg te nemen. Het lijkt erop dat er een latente behoefte is voor logeeropvang en dat herhaling noodzakelijk is om het gebruik ervan te stimuleren. De pilot heeft dus niet alleen geleid tot verheldering van de knelpunten in de toegang tot respijtzorg, maar heeft ook een bijdrage geleverd om de drempel voor mantelzorgers iets te verlagen.
16
2.3. Conclusies Op basis van eerdere studies naar de toegang van respijtzorg, de gevoerde gesprekken met het CIZ en de zorgkantoren, de ervaringen van de 10 mantelzorgers die hebben deelgenomen aan de pilot en vele mantelzorgers die besloten hebben om niet mee te doen met de pilot worden in dit hoofdstuk de onderzoeksvragen beantwoord. Mantelzorgers over de toegang tot logeeropvang Mantelzorgers ervaren de logeeropvang in Overijssel als slecht toegankelijk. Zij zijn vaak niet bekend met de logeermogelijkheden, kennen weinig logeervoorzieningen, hebben weinig vertrouwen in logeeropvang en zien enorm op tegen de administratieve procedures en de kosten die opvang met zich kan meebrengen. PR en voorlichting zijn nodig om de bekendheid en het imago van respijtzorg te vergroten. Drempels voor mantelzorgers Mantelzorgers ervaren verschillende drempels om gebruik te maken van respijtzorg. Tijdens de pilot kwamen de volgende drempels aan de orde: a. Emotionele drempels: uit handen geven van de zorg en overtuigen van de verzorgde Ten eerste geven mantelzorgers de zorg niet snel uit handen. Pas als de situatie nijpend wordt, zoeken zij hulp. Dan is het eigenlijk al te laat. Dit bleek ook het geval te zijn bij drie aanmeldingen die uiteindelijk geen gebruik hebben gemaakt van respijtzorg (zie kader 1). Mantelzorgers blijken het dus lastig te vinden om de zorg uit handen geven. Daarnaast willen veel verzorgden liever niet uit logeren. Hieraan geven veel mantelzorgers gehoor. Zij zien opvang als het in de steek laten van hun verzorgde. Dat het voor een verzorgde ook prettig kan zijn om in een andere omgeving te verkeren, was voor hen een heel ander perspectief. Sommigen hadden wel eens gebruik gemaakt van tijdelijk verblijf in een verzorgingshuis. Met alle respect voor het geweldige werk dat mensen in verzorgingshuizen leveren, is de overgang tussen de thuissituatie en een verzorgingshuis voor velen erg groot en daardoor geen prettige ervaring. Opeens wordt degene die verzorgd wordt een afhankelijke patiënt en omringd met professionals in plaats van een autonome partner, kind of ouder die zorg nodig heeft.
Beide emotionele drempels leiden ertoe dat mantelzorgers overtuigd moeten worden om gebruik te maken van logeeropvang. PR en voorlichting hebben hierin een belangrijke rol. Herhaling van de boodschap is hierbij een sleutelwoord. Een voorbeeld hiervan is te lezen in kader 2. Daarnaast is het van belang dat de verzorgde de logeeropvang aantrekkelijk vindt. Daarnaast moet in sommige gevallen aandacht worden besteed aan de mantelzorgers. Wanneer de zorgtaken wegvallen, weten sommige mantelzorgers niet wat zij moeten doen. Begeleiding hierbij, bijvoorbeeld door het aanbieden van arrangementen aan mantelzorgers, is in sommige gevallen wenselijk. Er zijn mantelzorgers die er (mede om die reden) de voorkeur aan geven om samen weg te gaan.
De kracht van de herhaling en aantrekkelijkheid van de opvang Een mantelzorger gaf zich pas op nadat haar consulent haar op de pilot had gewezen, zij in de krant een artikel had gelezen over de pilot en zij een bijeenkomst over respijtzorg had bijgewoond. Elke keer dat zij erover hoorde, vertelde zij dit aan degene die ze verzorgt. De verzorgde wilde echter niet uit logeren. Pas na drie keer bezochten zij vrijblijvend de Zwieseborg. De verzorgde was hierover enthousiast en hierdoor kreeg de mantelzorger alsnog respijt. Kader 2
b. Beperkt keuzeaanbod: weinig bekende, deskundige en aantrekkelijke opvangmogelijkheden. De tweede drempel wordt gevormd doordat mantelzorgers niet bekend zijn met het logeeraanbod. Daarnaast vinden zij het merendeel van het aanbod niet aantrekkelijk genoeg en/of betwijfelen ze in hoeverre de juiste zorg verleend kan worden. Mantelzorgers maken graag gebruik van een organisatie die zij kennen, die bij hen in de buurt is en die de verzorgde aantrekkelijk vindt. Daarnaast willen mantelzorgers deskundige opvang. Dit geldt in het bijzonder voor mantelzorgers die een dementerende verzorgen. Veel logeervoorzieningen voldoen niet aan deze
wensen, vooral niet als het gaat om volwassenen en ouderen. De Zwieseborg in Hardenberg was onbekend onder de mantelzorgers. Bovendien werd door veel mantelzorgers aangegeven (voornamelijk afkomstig uit de Kop van Overijssel en uit Twente) dat de locatie te ver gelegen was. Over de deskundigheid van de Zwieseborg voor de opvang van dementerenden zijn vragen gesteld. Daarnaast gaven veel mantelzorgers aan dat zij liever samen met de verzorgde uit logeren gingen, waarbij de zorgtaken overgenomen werden, dan dat zij gescheiden werden. In veel logeervoorzieningen is dit niet mogelijk, bij de Zwieseborg echter wel. Een verbeterd logeeraanbod en het winnen van het vertrouwen van mantelzorgers is nodig. Dit kan bijvoorbeeld door te zorgen voor een goede overdracht bij het halen en brengen, afspraken van thuis (zoals eetvoorschriften en bedtijden) over te nemen, contact te houden met de mantelzorger tijdens de opvang, de mogelijkheid bieden voor een kennismakingsgesprek en/of een proefverblijf. De aantrekkelijkheid van het logeeraanbod kan verbeterd worden door activiteiten te organiseren voor de cliënt en daarnaast wordt gezelschap erg op prijs gesteld. Ook dienen logeervoorzieningen zich in de omgeving te bevinden van degene die verzorgd wordt en vinden sommigen het prettig wanneer er in hun eigen taal/dialect gesproken wordt. c. Onduidelijke procedure en administratieve drempels Mantelzorgers weten niet waar zij precies moeten zijn om respijt aan te vragen. Bovendien zien zij enorm op tegen de administratieve procedures. In de praktijk blijkt dat de procedures voor zorg in natura vaak eenvoudig zijn, maar de procedures voor een persoonsgebonden budget blijken regelmatig te leiden tot bureaucratische drama’s. Juiste en duidelijke informatieverstrekking is nodig. Administratieve fouten moeten voorkomen worden en geldperikelen tussen instanties moeten door het zorgkantoor afgehandeld worden. Daarnaast zou het prettig zijn wanneer bij alle logeervoorzieningen zorg in natura geleverd zou kunnen worden. Tot slot kunnen zorgkantoren wellicht de hoeveelheid formulieren en 17
gevraagde informatie (kopieën van bankafschriften en persoonsbewijzen) verminderen. Zolang de zorgkantoren administratieve drempels opwerpen is goede begeleiding door de consulenten van het mantelzorgsteunpunt onontbeerlijk. Ter verduidelijking is een stroomschema van de procedure toegevoegd in bijlage 2.2. d. Drempels door beperkte opvangmomenten Bij veel logeervoorzieningen zijn mantelzorgers niet vrij om het tijdstip van de opvang te bepalen, ook is reserveren niet altijd mogelijk of juist een last-minuteopvang. Mantelzorgers stellen dit wel op prijs zodat zij ook hun eigen bezigheden kunnen plannen (zoals een reis) of kunnen niet terecht wanneer zij acute opvang nodig hebben. Bij de Zwieseborg waardeerden mantelzorgers het zeer dat zij zelf konden bepalen wanneer zij gebruik wilden maken van de opvang. Bovendien konden mantelzorgers de opvang van tevoren reserveren zodat zij zelf een vakantie konden boeken. Tot slot was het mogelijk om heel snel opvang te regelen wanneer dat nodig was. e. Financiële drempels Uit de pilot blijkt dat in sommige gevallen het persoonsgebonden budget ruimschoots voldoende is om de kosten te betalen. In andere gevallen, in het bijzonder de gevallen waarin veel zorg verleend moet worden, blijkt het budget ontoereikend te zijn. Juist in deze gevallen hebben mantelzorgers respijt extra hard nodig. Bij de vaststelling van het budget moet meer rekening houden met de verschillen in zorgzwaarte en daarmee in zorgkosten. Daarnaast kunnen mantelzorgers van iemand zonder aantoonbare medische aandoening zich geen respijtzorg veroorloven. f. Praktische problemen Sommige mantelzorgers hebben praktische problemen die het gebruikmaken van logeeropvang lastiger maken. Een voorbeeld hiervan is de vervoersproblematiek van twee mantelzorgers die deelnamen aan de pilot.
18
Effecten van logeeropvang Bijna alle mantelzorgers vonden het prettig om even tijd voor zichzelf te hebben. Velen gebruikten het respijtmoment om bij te tanken, te ontspannen en ervaringen op te doen die ze niet met degenen die ze verzorgen kunnen beleven. Een mantelzorger gaf aan dat ze niet wist wat ze moest doen wanneer de zorgtaken wegvallen. Blijkbaar wist ze niet meer hoe ze zich kan vermaken en ontspannen. Ondersteuning in dit soort gevallen is wenselijk.
3. Kwaliteitscriteria voor logeeropvang 3.1 Basisvoorwaarden logeeropvang Thema 1. Organisatie De logeerlocatie besteedt voortdurend aandacht aan kwaliteitsverbetering. Te denken valt aan de beschikking over een klachtenreglement, voldoen aan de HKZ-normen en/of bezig zijn met de verwerving van het keurmerk voor zorgboerderijen of een HKZ-certificatie.
Er komen steeds meer logeervoorzieningen in Overijssel voor mensen met een zorgvraag. Er wordt relatief weinig gebruik gemaakt van dergelijke logeeropvang. Dit komt onder andere doordat het logeeraanbod onvoldoende aansluit op de behoeften en wensen van de cliënten en hun mantelzorgers. Mantelzorgers willen graag een vertrouwde logeerlocatie voor hun zorgvrager met een huiselijke inrichting en aantrekkelijke omgeving. De logeerlocatie moet aangepast zijn aan de beperkingen van de zorgvrager en deskundige zorg bieden zonder dat het associaties met zorg en ziekenhuizen oproept. Een ideale logeerlocatie lijkt op de thuissituatie. Om dit te concretiseren worden in dit hoofdstuk kwaliteitscriteria beschreven. Er zijn voorwaarden opgesteld waaraan eigenlijk alle logeervoorzieningen zouden moeten voldoen. Daarnaast zijn er criteria opgesteld waaraan logeervoorzieningen idealiter aan moeten voldoen volgens mantelzorgers. Deze criteria zijn in deelproject 4 gebruikt om te bepalen of een logeervoorziening in aanmerking komt voor een financiële tegemoetkoming.
Thema 2. Inrichting van de logeerlocatie De logeerlocatie is toegankelijk en bruikbaar voor de doelgroep, dat wil zeggen dat de inrichting is afgestemd op de behoeften van de doelgroep. Thema 3. Aantrekkelijkheid voor de gasten De logeerlocatie is bereikbaar voor de doelgroep. Er is een op de doelgroep afgestemd aanbod wat betreft ambiance, activiteiten en omgeving. Thema 4. Omgang met mantelzorgers De organisatie heeft een open houding naar mantelzorgers. Deze is telefonisch goed bereikbaar en de medewerkers hebben een toegankelijke houding. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor kennismakingsen/of exitgesprekken. Thema 5. Geboden zorg en aanpassingen Op de logeerlocatie is gediplomeerd en betaald personeel aanwezig of beschikbaar, dat is opgeleid voor het verzorgen en begeleiden van de doelgroep. Waar sprake is van vrijwilligers, worden deze begeleid door professionals. Thema 6. Geboden respijtopvang Er wordt verblijf geboden met het oog op het ontlasten van een mantelzorger.
19
3.2 Criteria voor ideale situatie opgesteld vanuit een mantelzorgperspectief Thema 1. De organisatie De logeerlocatie werkt continue aan kwaliteitsverbetering en beschikt over een kwaliteitsnormering, bijvoorbeeld HKZ en/of het keurmerk voor zorgboerderijen. Daarnaast streeft de organisatie naar continuïteit in haar werknemersbestand. De organisatie beschikt over een mantelzorgprotocol, waarin geregeld is hoe de omgang met mantelzorgers is vormgegeven.
Thema 2. Inrichting van de logeerlocatie De logeerlocatie is toegankelijk en bruikbaar voor de doelgroep, dat wil zeggen dat de inrichting is afgestemd op de behoeften van de doelgroep. De logeerlocatie is kleinschalig in opzet en is huiselijk en sfeervol ingericht. In de locatie zijn de volgende vertrekken aanwezig: • Ruime slaapkamers De locatie beschikt over slaapkamers, waar men voldoende ruimte heeft om zich terug te trekken. Naar keuze zijn er zowel een- als tweepersoonskamers beschikbaar. De kamers zijn volledig aangepast aan de beperkingen van de doelgroep maar zodanig ingericht dat er zo min mogelijk associatie met zorg bestaat. • Een sfeervolle gezamenlijke ruimte De locatie biedt een prettige, kleinschalige gezamen lijke ruimte aan de gasten die gebruikt wordt als woon- en/of eetkamer. Hierbij is aandacht besteed aan een sfeervolle inrichting. • Er is een hobbykameraanbod passend bij de doelgroep.
Thema 3. Aantrekkelijkheid voor de gasten De logeerlocatie is goed bereikbaar voor de doelgroep. Er is een op de doelgroep afgestemd aanbod wat betreft ambiance, activiteiten en omgeving. Het biedt op de doelgroep afgestemde recreatiemogelijkheden en middelen voor de gasten om hobby’s uit te oefenen.
20
Thema 4. Omgang met mantelzorgers De organisatie heeft een open houding naar mantelzorgers. Deze is telefonisch goed bereikbaar en de medewerkers hebben een toegankelijke houding. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor kennismakingsen/of exitgesprekken. De organisatie houdt rekening met de persoonlijke wensen van de mantelzorger wat betreft de omgang en verzorging van de gast. Er is een mogelijkheid van gezamenlijk logeren door de mantelzorger en de verzorgde. In dat geval blijft de logeeropvang verantwoordelijk voor de zorgtaken. De organisatie is goed op de hoogte van de sociale kaart. Zij kan cliënten en mantelzorgers doorverwijzen naar desbetreffende instanties.
Thema 5. Geboden zorg en aanpassingen Op de logeerlocatie is gediplomeerd en betaald personeel aanwezig of beschikbaar, dat is opgeleid voor het verzorgen en begeleiden van de doelgroep. Waar sprake is van vrijwilligers, worden deze begeleid door professionals. De organisatie biedt aan de doelgroep aangepaste voorzieningen, die zo min mogelijk associaties oproepen van zorg en ziekenhuizen.
Thema 6. Geboden respijtopvang Er wordt verblijf geboden met het oog op het ontlasten van een mantelzorger. De logeeropvang is flexibel in tijd, dat wil zeggen dat het hele jaar door voor een nacht, weekend, midweek of gedurende de vakantie van een mantelzorger opvang wordt geboden. Ook biedt de logeeropvang zowel eenmalige als terugkerende opvang. De logeeropvang is voor acute gevallen beschikbaar, maar biedt ook reserveringsmogelijkheden zodat een mantelzorger een vakantie of weekendje weg kan plannen. De organisatie biedt de mogelijkheid om online te reserveren. Bij de logeeropvang is het mogelijk om zowel zorg in natura te ontvangen als een persoonsgebonden budget in te zetten.
4. Opgewaardeerde voorzieningen Om ervoor te zorgen dat logeervoorzieningen in Overijssel beter inspelen op de wensen van mantelzorgers zijn er middelen beschikbaar gesteld aan aanbieders van logeeropvang. Met deze middelen kunnen zij een verbeterslag realiseren. De financiële tegemoetkoming bedraagt maximaal 20.000,– euro en de logeeraanbieder moet minimaal 50% van de kosten zelf bijdragen. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke vergoedingsmogelijkheden er zijn, hoe de beoordelingsprocedure heeft plaatsgevonden en welke logeerlocaties opgewaardeerd zijn.
4.1 Vergoedingsmogelijkheden
Aanbieders van logeeropvang in Overijssel kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van: • Verbouwingskosten binnen de locatie • Ontwerp- en inrichtingskosten van de omgeving • Aanschaf van aankleding • Aanschaf van meubilair • Aanschaf van vrijetijdsproducten
4.2 Beoordelingsprocedure
Er zijn drie oproepen verstuurd aan de logeervoorzieningen die in de logeergids staan vermeld om een aanvraag voor tegemoetkoming in de kosten in te dienen. Daarnaast is er informatie verstrekt tijdens bijeenkomsten voor logeervoorzieningen, bijvoorbeeld tijdens een netwerkbijeenkomst zorglandbouw in Salland. Er zijn in totaal 11 aanvragen ingediend. De logeervoorzieningen zijn bezocht door een door de St. SLO ingestelde commissie, bestaande uit een medewerker van het Steunpunt Informele Zorg Zwolle en een medewerker van Platform Mantelzorg Overijssel. Zij werden ondersteund door een medewerker van SVWO/Arcon. De commissie beoordeelde de logeervoorzieningen op de basiscriteria en bekeken in hoeverre de aanvraag zou leiden tot een verbetering van de situatie voor mantelzorgers en zorgvragers. Op de aanvraag volgde een onderbouwd advies aan de stuurgroep. Op basis hiervan nam de stuurgroep een beslissing. Hiervan werd de aanvrager schriftelijk op de hoogte gesteld. Een logeervoorziening kwam niet in aanmerking voor een vergoeding omdat deze niet voldeed aan de basiscriteria. Een andere logeervoorziening voldeed al aan veel criteria en de aanvraag zou niet leidden tot een substantiële verbetering van het aanbod. Twee logeervoorzieningen hebben hun aanvraag ingetrokken. In het ene geval omdat de organisatie de eigen bijdrage in de investering niet kon opbrengen, in het tweede geval omdat de organisatie de gewenste begroting niet kon indienen.
de Pieperhoeve
21
4.3 Opgewaardeerde locaties
Hieronder wordt beschreven welke organisaties zijn opgewaardeerd:
1. Stichting De Eik/Z.O.N., locatie Enschede De Eik/Z.O.N. is een orthopedagogisch centrum voor jongeren met een licht verstandelijke beperking en bij wie een problematische opvoedingssituatie bestaat. In de locatie te Enschede wordt weekend- (vrijdag tot en met zondag) en vakantieopvang geboden aan thuiswonende jongeren met een licht verstandelijke handicap van 5 tot 16 jaar en een IQ tussen de 50 en 85. Het doel van deze opvang is het ontlasten van de thuissituatie en een plezierig verblijf voor de jongeren te bieden. Er worden 6 kinderen per keer opgevangen. Men loopt er tegenaan dat de kinderen eigenlijk te weinig speelmogelijkheden binnen hebben. Daarom is een financiële bijdrage verstrekt in de verbouwings- en inrichtingskosten voor een nieuwe speelkamer (uitbreiding van het pand). 2. Zorgboerderij De Eschrand, Daarle Zorgboerderij De Eschrand biedt op dinsdag, in het weekend en in de vakanties logeeropvang aan kinderen tussen 4 en 18 jaar met autisme en aanverwante stoornissen. Het doel van deze opvang is een zinvolle vrijetijdsbesteding te geven aan kinderen/jongeren met autisme en aanverwante stoornissen en ontlasting van de thuissituatie. Er kunnen momenteel maximaal 9 kinderen logeren en de bedoeling is om dit uit te breiden tot 12 kinderen. Voor sommige kinderen is een groep van 9 kinderen te groot. Daarom wil men een kleinere locatie waar men met een groep van 3 kinderen terecht kan. Er is een financiële bijdrage toegekend voor de inrichting van een extra opvanglocatie in een woonhuis naast de boerderij.
22
3. Zorgboerderij de Pieperhoeve, Genemuiden Op de Pieperhoeve zijn veel verschillende doelgroepen welkom, zoals kinderen, jongeren, (jong)volwassenen en ouderen. De locatie is geheel aangepast voor rolstoelen. De opvang richt zich vooral op kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking en/of autisme of ADHD. Binnenshuis zijn er al voldoende recreatievoorzieningen. Buiten wil men graag een afgebakend speelterrein aanleggen, zitgelegenheden op het terras en in de boomgaard en een kas om werkzaamheden in de moestuin het hele jaar mogelijk te maken. Voor deze aanpassingen is een financiële tegemoetkoming verstrekt. Op 27 juni 2009 zijn gedeputeerde de heer Ranter en de voorzitter van de stuurgroep, mevrouw Nap-Borger, bij de open dag aanwezig geweest.
de Eschrand
4. Zorgboerderij de Rietstulp in Mastenbroek Zorgboerderij de Rietstulp is landelijk gelegen en richt zich op verschillende doelgroepen, waarbij alle leeftijden welkom zijn. Wel moet men mobiel zijn en feeling hebben met de boerderij en dieren. Er wordt zowel dagopvang als logeeropvang in de weekenden en vakanties geboden. De weekenden en vakanties zijn qua logeeropvang gereserveerd voor kinderen, op werkdagen en jaarlijks een week is de zorgboerderij gereserveerd voor ouderen. Daarnaast wordt crisisopvang aan de deelnemers geboden. Er wordt dagopvang aan 12 deelnemers geboden en logeeropvang aan 5 deelnemers. Op dit moment ontbreekt een plaats om veilig buiten te spelen. Daarom ontvangt de Rietstulp een tegemoetkoming in de kosten van een afgebakend speelterrein met een speeltoren, duikelrekken, basketbalpaal, tafeltennistafel en buitenspeelgoed. 5. Logeerboerderij de Eigen Kracht in Diepenveen VOF De verborgen kracht vangt kinderen en jongeren met een psychiatrische stoornis al dan niet in combinatie met een verstandelijke beperking op. De organisatie biedt opvang op 2 locaties. In Lettele wordt in het ene gebouw een kindergroep (4 - 9 jaar) en in het andere gebouw een jongerengroep (10 - 16 jaar) opgevangen. Bij de locatie in oprichting in Diepenveen wordt een kindergroep (4 - 9 jaar) opgevangen. Het is de bedoeling om in de toekomst de varkensschuur te verbouwen om ook een jongerengroep op te kunnen vangen. De kinderen en jongeren kunnen terecht tussen de 4 en 16 jaar. Er worden maximaal 6 kinderen opgevangen per weekend. De kinderen en jongeren hebben buiten voldoende speelmogelijkheden. De slechtweermogelijkheden zijn echter beperkt. De Verborgen kracht ontvangt daarom een financiële bijdrage om een overdekte ruimte te bouwen voor binnenactiviteiten. Hierin wil men speeltoestellen (voetbaltafel, airhockey, fietsen, skelters, trampoline en een tafeltennistafel) plaatsen.
de Rietsulp 6. Zorghoeve de Zwieseborg in Hardenberg Landhoeve de Zwieseborg is landelijk gelegen in de buurt van Hardenberg en richt zich op verschillende doelgroepen, ongeacht leeftijd en beperkingen. Er wordt logeeropvang geboden in een logeerhuis en in een zorghotel. De zorghoeve is ondergebracht in een stichting. De Zwieseborg vraagt een tegemoetkoming in de kosten van boeken en spelletjes binnenshuis. Buitenshuis is er voldoende activiteitenaanbod. Vooral in de winter en herfst zijn er onvoldoende mogelijkheden. Er is een tegemoetkoming verstrekt om speciaal voor de doelgroepen ontwikkelde boeken en spelmateriaal aan te schaffen, zoals grootletter- en luisterboeken. 7. Zorgboerderij Ensink in Enschede Zorgboerderij Ensink is landelijk gelegen in de buurt van Enschede en richt zich op kinderen met een beperking in hun ontwikkeling en/of gedrag. Er wordt logeeropvang geboden in de boerderij. De organisatie ligt in handen van een familie, verenigd in een VOF. De zorgboerderij verzoekt om een tegemoetkoming in de kosten van een snoezelruimte. De kinderen hebben weinig plek om zich rustig terug te trekken. Hieraan is wel behoefte en hierin voorziet een snoezelruimte. Daarom wordt een tegemoetkoming in de kosten hiervoor verstrekt.
23
Opgewaardeerde locaties
Steenwijkerland
Genemuiden Mastenbroek
Staphorst
Zwarte Waterland
Hardenberg Hardenberg
Kampen Zwolle
Dalfsen
Ommen
Daarle
Twenterand Tubbergen Raalte Olst/ Wijhe
Hellendoorn Wierden
Diepenveen
Almelo
Losser Borne
Rijssen/Holten
Oldenzaal
Hengelo
Deventer
Enschede
Hof van Twente
Enschede
Haaksbergen
24
Dinkelland
Bijlagen Bijlage 1.1 Witte vlekken Overijssels logeeraanbod
26
het hoofdstuk waarin de
Bijlage 1.2 Bekendheid van de logeergids bij gemeenten
27
Bijlage 1.1 en 1.2 behoren
Bijlage 2.1 Flyer voor mantelzorgers
29
Bijlage 2.2 Stroomschema toegang respijtzorg
30
Bijlage 2.3 Ervaringen van mantelzorgers Ervaring 1: Liever zorg in natura Ervaring 2: Een fijne plek voor de verzorgde Ervaring 3: Verschillen in zorgzwaarte Ervaring 4: Reserveringsmogelijkheid in de buurt Ervaring 5: Met spoed opvang gezocht Ervaring 6: Opvang in de buurt in eigen dialect Ervaring 7: Goede overdracht bij ontvangst en vertrek Ervaring 8: Speciaal vervoer naar de logeeropvang Ervaring 9: Samen een weekendje weg Ervaring 10: Indicatie voor iemand zonder aantoonbare aandoening
32 32 35 37 39 40 40 42 43 44 45
betrokken tot stand gekomen.
Bijlage 2.4 Gesprek CIZ Enschede
46
informatief en aan de inhoud
Bijlage 2.5 Gesprek zorgkantoor Twente (Menzis)
48
Bijlage 2.6 Gesprek zorgkantoor Zwolle (Achmea) Op 25 mei 2009 heeft er een gesprek plaatsgevonden met
50
Het eerste nummer van
de bijlage verwijst naar
bijlage wordt behandeld. dus bij hoofdstuk 1.
De bijlagen hebben
uitsluitend tot doel u inzicht
te bieden in de gegevens
die de Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel
heeft gebruikt om tot haar
conclusies en aanbvelingen
te komen.
De weergaven van de
gesprekken met derden
(bijlage 2.4, 2.5, 2.6 en 2.7) zijn met instemming van
Deze bijlagen zijn uitsluitend daarvan kan op generlei wijze rechten/plichten
worden ontleend.
zorgkantoor Zwolle (Achmea. Hieronder vindt u de notulen hiervan.
Bijlage 2.7 Gesprek zorgkantoor Midden IJssel Op 24 juni 2009 heeft er een gesprek plaatsgevonden met
53
zorgkantoor Deventer (Midden IJssel). Hieronder vindt u de notulen hiervan.
Bijlage 2.8 Evaluatie Proef Logeeropvang bij de Zwieseborg
56
Bijlage 4.1 Voorbeelden voor een opwaardering
59
Bijlage 4.2 Media
60
Bijlage 5
61
Lijst van afkortingen
Bijlage 6 Met dank aan
62 25
Bijlage 1.1 Witte vlekken Overijssels logeeraanbod In Overijssel bestaat de helft van de logeerlocaties uit zorggerelateerde instellingen. Daarnaast is een kwart van de logeervoorzieningen een logeerhuis. Zorgboerderijen die logeeropvang bieden zijn in opkomst, momenteel beslaan zij 13% van het aanbod. Er zijn nog relatief weinig zorghotels en vakantieparken die logeeropvang bieden. Type logeervoorziening Overijssel
Het logeeraanbod in Overijssel richt zich vooral op mensen met een verstandelijke beperking (30%), voornamelijk een lichte verstandelijke beperking. Daarnaast is er opvang voor mensen met een lichamelijke beperking (28%). Voor meervoudig beperkten is het aanbod relatief klein (15%). De opvang voor mensen met een psychische aandoening en gedragsproblematiek (nu 8%), vooral voor kinderen en jongeren tot 16 jaar met een autistische stoornis of ADHD en een normaal IQ, en voor dementerenden (nu 19%), voornamelijk licht dementerende ouderen, is in opkomst. In alle Overijsselse gemeente is minimaal 1 logeervoorziening te vinden. De grote steden Almelo, Deventer en Enschede bieden de meeste logeervoorzieningen. In Twente zijn de meeste logeervoorzieningen te vinden, in de regio IJsselland is het aanbod beperkt.
In Overijssel wordt vooral logeeropvang aangeboden aan ouderen en kinderen (beide 31%). Daarnaast is er opvang voor jongeren, meestal tot 16 jaar (24%). De opvang voor jongeren boven de 16 en volwassenen is beperkt. Spreiding in leeftijd voor logeervoorziening in Overijssel
26
Conclusie Er zijn de volgende witte vlekken in de Overijsselse logeeropvang aan te wijzen: • opvang voor meervoudig beperkten, • opvang voor zwaar dementerende ouderen, • opvang voor kinderen en jongeren met een psychische of psychiatrische aandoening (zoals een autistische stoornis) in combinatie met een laag IQ, • opvang voor mensen met een zware verstandelijke beperking, • opvang voor jongeren boven de 16 jaar, • opvang voor volwassen en ouderen buiten een zorggerelateerde instelling, • opvanglocaties in regio IJsselland (Zwolle en omgeving).
Bijlage 1.2 Bekendheid van de logeergids bij gemeente Er is een enquête gestuurd over de bekendheid van de logeergids naar alle gemeentelijke WMO-loketten en de WMO-cliëntenraden. Daarnaast is er een bezoek gebracht aan verschillende WMO-loketten. Hieronder is per gemeente de reactie op de enquête beschreven. Gemeenten die niet vermeld zijn, hebben geen reactie gestuurd. Gemeente Almelo (WMO-loket) De logeergids is bekend en wordt sporadisch gebruikt. De gemeente vindt de logeergids een goed initiatief. Er wordt echter door burgers weinig naar gevraagd. In het kader van de integrale intake wil men hieraan meer aandacht gaan besteden. Er wordt door mantelzorgers wel eens om vervangende zorg gevraagd. De gemeente wijst een mantelzorger hier alleen op wanneer hij of zij met een concrete vraag komt. Er zijn 2 logeergidsen gestuurd naar Almelo. Gemeente Dalfsen (WMO-loket en wethouder) De logeergids is bekend. Zij gebruiken de logeergids om te inventariseren welke mogelijkheden er voor respijtzorg zijn binnen de gemeente. Burgers vragen hier niet naar. Er komen weinig mantelzorgers bij het loket, ongeveer 1 per maand. Vaak gaat het om de zorg voor de partner, soms voor een ouder of kind. Ze stellen bijvoorbeeld vragen over het mantelzorgcompliment en hoe het zit met dagbesteding voor de verzorgde. Het loket bezit meerdere logeergidsen, maar wijst mantelzorgers zelden op de mogelijkheden omdat er tot nu toe geen vraag is naar andere vormen van respijt dan dagopvang. Gemeente Deventer (WMO-loket) De gids was nog niet bekend. Er komen wel eens mantelzorgers bij het loket, ongeveer 30 telefoontjes per week en ongeveer 5 komen op bezoek. Het gaat vaak om ouderen, meestal partners. Ze vragen vaak om voorzieningen. Er is bij het loket onvoldoende informatie om mantelzorgers te ondersteunen, er wordt snel door verwezen naar MEE en mantelzorggroepen van Carinova. Er zijn meerdere gidsen achtergelaten. Men was heel blij met deze informatie en denkt dat er veel behoefte aan is.
Gemeente Dinkelland (WMO-loket) Logeergids is bekend, maar wordt niet gebruikt. Burgers vragen hier niet naar. Er komen wel eens mantelzorgers bij het loket, vaak zorgen zij voor hun partner of kind. Zij vragen vaak om huishoudelijke hulp, maar er wordt ook wel eens om vervangende zorg gevraagd. Gemeente Enschede (WMO-loket) De logeergids is bekend, maar wordt niet gebruikt. Mantelzorgers vragen niet om de gids. Er komen ongeveer 6 tot 12 mantelzorgers per week bij het loket. Zij stellen vragen over het mantelzorgcompliment en om informatie en advies. De mantelzorgers worden verwezen naar het steunpunt informele zorg of naar stichting MEE. Men merkt op dat informatie over welke voorzieningen beschikbaar zijn voor mantelzorgers nog weinig bekend is. Ten behoeve van de informatievoorziening zijn er 10 logeergidsen aangevraagd. Gemeente Haaksbergen (WMO-cliëntenraad) De logeergids is bekend bij de raad maar men weet niet of de gids in de gemeente wordt gebruikt. De gemeente ondersteunt het cluster mantelzorg in de cliëntenraad, financiert steunpunt informele zorg Twente en organiseert mantelzorgmiddagen/avonden. De raad is niet op de hoogte of er respijtzorg in de gemeente wordt geboden. De logeergids vindt men een prima initiatief. De WMO-cliëntenraad heeft zelf een logeergids en leent deze uit aan andere mantelzorgers of ze worden verwezen naar de website. Gemeente Hellendoorn (WMO-loket) De logeergids was nog niet bekend. Mantelzorgers worden meestal doorverwezen naar de vrijwillige thuishulp voor mantelzorgondersteuning. Er komen regelmatig mantelzorgers bij het loket. Zij vragen om voorzieningen en verstrekkingen voor de WMO en AWBZ. Er wordt niet gevraagd om vervangende zorg, omdat dit beter bij de vrijwillige thuiszorg kan worden gedaan, daar die beter kunnen inspelen op dit soort vragen. Er is wel een zichtexemplaar van de logeergids aangevraagd.
27
Gemeente Kampen (WMO-loket) De logeergids was niet bekend, maar men wilde er alles over weten. Er komen ongeveer 6 mantelzorgers per week bij het loket. Men vindt dat er over voldoende informatie wordt beschikt om mantelzorgers te ondersteunen. Graag ontvangt men 4 gidsen, deze zijn opgestuurd. Gemeente Losser (WMO-loket) De logeergids was niet bekend. Er komen wel eens mantelzorgers langs bij het loket. Meestal stellen zij vragen over voorzieningen en diensten. Er wordt nog niet om vervangende zorg gevraagd, maar de gemeente wil graag 20 logeergidsen ontvangen om mantelzorgers te wijzen op de mogelijkheden. Bij het WMO-loket ontbreekt informatie hierover. Gemeente Losser (WMO-cliëntenraad) De logeergids was niet bekend. Wel is het mogelijk om gebruik te maken van respijtarrangementen, georganiseerd door SIZ Twente. Er is een logeergids gestuurd. Gemeente Ommen (WMO-loket) De gids was nog niet bekend. Er komen ook geen mantelzorgers bij het loket. Er zijn wel mensen die voorzieningen aanvragen voor een ander, maar die worden niet automatisch beschouwd als mantelzorger. Voor doorvragen heeft men weinig tijd. Er zijn geen expliciete vragen over mantelzorgondersteuning. Bij problemen wordt verwezen naar Landstede of het mantelzorgsteunpunt. Op dit moment is het loket nog niet gefocust op mantelzorgers. De medewerkers van het loket hebben net voorlichting gehad over wat mantelzorg precies is. Er zijn meerdere logeergidsen achtergelaten. Gemeente Raalte (WMO-loket en wethouder) De logeergids is bekend en wordt gebruikt. Het loket geeft de folder wel eens mee aan mantelzorgers. Men weet niet of ook gebruik gemaakt is van de logeergids. Er komen ongeveer 12 mantelzorgers per maand bij het loket. Zij zorgen vaak voor de partner. Ze komen met uiteenlopende vragen over huishoudelijke hulp, problemen met vervoer en aanpassingen in en om de woning. Het loket beschikt over voldoende informatie om mantelzorgers te helpen aangezien er korte lijnen zijn met het steunpunt mantelzorg van Carinova en met de mantelzorgconsulent van de vrijwillige thuiszorg. Mantelzorgers vragen ook wel eens om vervangende zorg. Er zijn voldoende logeergidsen aanwezig bij het loket. 28
Gemeente Rijssen-Holten (WMO-cliëntenraad) De logeergids is bekend, maar men weet niet of de gemeente de logeergids gebruikt. In deze gemeente bestaat het respijtaanbod voornamelijk uit vrijwillige thuiszorg en dagopvang voor ouderen en kortdurend verblijf. Er zijn geen arrangementen voor mantelzorgers. Er zijn drie logeergidsen gestuurd. Gemeente Steenwijk (WMO-cliëntenraad) De logeergids is onbekend bij de raad. De gemeente vult mantelzorgondersteuning in door het mantelzorgsteunpunt te subsidiëren. Er wordt momenteel geen vervangende zorg geboden, maar men is wel bezig met de ontwikkeling van initiatieven. De raad vindt het respijtzorgaanbod onvoldoende tot slecht in de gemeente en men wil meer mogelijkheden voor respijtzorg en verschillende vormen. Er is een logeergids verstuurd naar de cliëntenraad. Gemeente Wierden (WMO-loket) De logeergids is bekend en de logeergids is eenmaal gebruikt bij een situatie waarbij voor een burger met een psychiatrische achtergrond tijdelijk opvang nodig was tijdens werkzaamheden aan de woning. Er komen regelmatig mantelzorgers aan het loket. Zij zorgen voor kinderen, partners, ouders en/of vrienden. Ze komen met vragen over oppas voor een dementerende partner, bezoekdienst, vragen op het gebied van WMO en AWBZ, maaltijdvoorziening, alarmering en ondersteuning op financieel gebied. Er is ruimschoots voldoende informatie aanwezig bij het loket omdat het erg veel foldermateriaal bezit. Ook logeergidsen en flyers zijn voldoende aanwezig. Gemeente Zwolle (WMO-loket) Ze kenden de logeergids. Er komen regelmatig mantelzorgers aan het loket en die worden goed doorverwezen naar het Steunpunt. Gemeente Zwolle (WMO-cliëntenraad) De logeergids was niet bekend bij de cliëntenraad. De gemeente verleent hulp in huis wanneer de taak te zwaar wordt voor de mantelzorger.
Bijlage 2.1 Flyer voor mantelzorgers
29
Bijlage 2.2 Stroomschema toegang respijtzorg
GEEN RESPIJTZORG verzorgde X verwachte duur zorgverlening < 3 maanden partner c.q. huisgenoot geen AWBZ-zorg; gebruikelijke zorg i.c. zorgplicht
geen partner c.q. huisgenoot zorg in natura na indicatie
geen indicatie, aangewezen op vrijwillige zorg
verzorgde X verwachte duur zorgverlening > 3 maanden met indicatie Zorg in natura of PGB
Zorg in natura in combinatie met mantelzorg
PGB in combinatie met mantelzorg
geen respijtzorg
respijtzorg mogelijk in natura bijv. tijdelijk verblijf of tijdelijke omzetting naar PGB
respijtzorg mogelijk ingekocht met PGB
verzorgde X verwachte duur zorgverlening > 3 maanden zonder indicatie Indicatie aanvragen bij CIZ voor tijdelijk verblijf
30
Mantelzorgarrangementen Vrijwillige opvang via mantelzorgsteunpunt/ via MEZZO of gemeente vrijwillige thuiszorg
Kosten van respijtzorg Respijtzorg kan kosten met zich meebrengen, dit is echter niet altijd het geval. Dit hangt af van wie de respijtzorg levert: Vrijwillige zorg of andere vormen van respijtzorg. Vrijwillige zorg De inzet van een vrijwilliger is gratis en voor deze vorm van respijtzorg is geen indicatie nodig. Het is mogelijk dat hiervoor een kleine bijdrage in de kosten wordt gevraagd; bij veel zorgverzekeraars is deze inzet opgenomen in de verzekering. Professionele zorg Aan deze vormen van respijtzorg zijn wel kosten verbonden. Deze kosten worden in de meeste gevallen (deels) vergoed, wanneer de zorgvrager een indicatie heeft. Uw kosten (deels) vergoed krijgen? Als een mantelzorger gebruik wil maken van respijtzorg, dan wordt dit in de meeste gevallen vergoed. Om deze vergoeding te krijgen, heeft de zorgvrager een indicatie nodig van het CIZ of Bureau Jeugdzorg. De stappen hiervoor zijn: • Indicatiestelling • Zorgtoewijzing • Eigen bijdrage • Persoonsgebonden Budget of Zorg in Natura Indicatiestelling Om een indicatie te krijgen, moet de verzorgde een aanvraag doen bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of bij Bureau Jeugdzorg voor kinderen en jongeren tot 18 jaar met psychiatrische problemen. Hierbij dient als het gaat om logeeropvang een aanvraag tot tijdelijk verblijf ingediend te worden. De aanvraag bij CIZ gaat via een aanvraagformulier. Voor een aanvraag bij Bureau Jeugdzorg dient contact opgenomen te worden met de dichtstbijzijnde vestiging. Het CIZ/ Bureau Jeugdzorg bepaalt of iemand in aanmerking komt voor vergoeding van de zorgkosten. Is dit het geval, dan kijken zij ook naar de zorg die iemand nodig heeft en voor hoe lang.
Zorgtoewijzing Wanneer de verzorgde recht heeft op AWBZ-zorg, dan stuurt CIZ/ Bureau Jeugdzorg het indicatiebesluit naar de aanvrager en naar het zorgkantoor in de regio. Het zorgkantoor regelt dat de zorg verleend wordt. De zorgvrager kan zelf aangeven van welke zorgverlener hij of zij het liefste gebruik zou willen maken van respijtzorg. Dit wordt een voorkeursaanbieder genoemd. Een zorgverlener (ook wel zorgaanbieder genoemd) is bijvoorbeeld een verzorgings- of verpleeghuis, een zorghotel of een logeerboerderij. Eigen bijdrage Meestal is er voor de geleverde zorg een eigen bijdrage verschuldigd. De hoogte hiervan is afhankelijk van uw belastbaar inkomen. De eigen bijdrage wordt bepaald door het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten(CAK-BZ). Persoonsgebonden Budget of Zorg in Natura Zodra de aanvrager het indicatiebesluit heeft ontvangen, weet deze op welke zorg, begeleiding, hulp of voorzieningen hij/zij recht heeft. De aanvrager kan kiezen op welke manier hij/zij deze zorg wil ontvangen. Vaak zal hier tijdens het indicatiegesprek al naar gevraagd worden. Er zijn twee mogelijkheden: • Persoonsgebonden Budget Het PGB is een budget waarmee degene die zorg nodig heeft zelf hulp kan regelen. Hij of zijn kiest zelf de zorgverleners uit en betaalt deze voor hun diensten. Deze zorgaanbieder hoeft niet AWBZ-erkend te zijn. Hierdoor is meer keuze in respijtzorgaanbieders. Hij of zij is verantwoordelijk voor de financiële administratie en de verantwoording van het budget aan het zorgkantoor. Het zorgkantoor zorgt voor de verstrekking van het PGB. • Zorg in natura Bij zorg in natura krijgt degene die zorg nodig heeft de zorg, begeleiding, hulp of voorzieningen via een zorginstelling, die een contract heeft met het zorgkantoor of de gemeente (AWBZ-erkend). De zorgvrager kan zelf een voorkeursaanbieder aangeven. Het zorgkantoor regelt de verdere administratieve en financiële afwerking voor de zorgvrager. Het is ook mogelijk om tijdelijk een PGB aan te vragen of de ene soort zorg (functie) in PGB te vragen en de andere functie in natura. 31
Bijlage 2.3 Ervaringen van mantelzorgers In deze bijlage worden de tien ervaringen beschreven van de mantelzorgers die hebben deelgenomen aan de pilot.
Ervaring 1: Liever zorg in natura
De mantelzorger, mevrouw A uit Nijverdal, zorgt voor haar man. Hij heeft al enkele jaren last van hartkwalen en wordt snel moe. Zij durft haar man niet alleen te laten uit angst dat hij last van zijn hart krijgt. Vanaf november gaf ze bij haar mantelzorgconsulent aan dat ze graag wat rust en tijd voor zichzelf wilde hebben. Ze had last van migraine, concentratieproblemen, gevoelens van beklemming op de borst, slapeloosheid, spierkrampen en gespannen spieren. Daarnaast wilde ze graag haar zoon in de Verenigde Staten bezoeken, maar dan moet er iemand op haar man passen. Zijn volwassen kinderen wilden dit echter niet twee weken doen. Daarom is zij op 19 december 2007 aangemeld voor de proef. De indicatie Meneer A had al een CIZ-indicatie voor tijdelijk verblijf (1 etmaal per week) en persoonlijke verzorging (0 tot 1,9 uur per week), die bij Attent Thuiszorg konden worden afgenomen. De indicatie is aangevraagd op 29 november 2007 en afgegeven op 3 december 2007. Er werd gebruik gemaakt van persoonlijke verzorging, verstrekt door Attent als zorg in natura. Van het tijdelijk verblijf was nog geen gebruik gemaakt. Het probleem was dat Attent geen reserveringsmogelijkheid kent. Pas een week van tevoren kan bepaald worden of er plaats is. Aangezien mevrouw A haar vliegticket van tevoren moest boeken, was opvang bij Attent geen optie. Het logeerverblijf Het echtpaar is van tevoren gaan kijken bij de Zwieseborg en heeft een kennismakingsgesprek gehad. Beiden waren erg enthousiast over de locatie. Er werd eerst een proefverblijf gedaan van 21 tot 26 februari 2008. Omdat dit verblijf goed bevallen was, verbleef meneer tijdens de vakantie van zijn vrouw van 22 maart tot 5 april 2008 nogmaals bij de Zwieseborg.
32
Meneer A is erg tevreden over de dienstverlening van de Zwieseborg en is van plan om hier vaker te verblijven zodat zijn vrouw wat tijd voor zichzelf heeft. Hij vond het een mooie, groene locatie in een prachtige omgeving. De kamer was geweldig en de contactpersoon bij de Zwieseborg was heel aardig en hartelijk. Wat hij ook erg op prijs stelde was dat twee vrijwilligers hem hadden meegenomen om de omgeving te bezichtigen. Mevrouw A heeft tijdens haar verblijf in Amerika eindelijk weer goed geslapen. Ze vond het heerlijk om wat tijd voor zichzelf te hebben. Ze is met een goed gevoel vertrokken want ze had vertrouwen in de Zwieseborg. Het kennismakingsgesprek had ze erg prettig gevonden en de mensen waren vriendelijk. Bovendien kon ze om de dag bellen naar de Zwieseborg om haar man te spreken. Wat ze minder prettig vond was dat het wel erg stil was op de Zwieseborg omdat er geen andere gasten waren. Daarnaast heeft hij zich niet aan zijn dieet gehouden (hij mag geen zout en niet teveel alcohol). Mevrouw vindt dit erg onverstandig van hem. Als zij bij hem was geweest, zou dit niet gebeurd zijn. Aanvraag CIZ-besluit Verblijf PGB-besluit Herzien PGB-besluit Ontvangst PGB
> > > > > >
29-11-2007 3-12-2007 21 t/m 26 feb. 5-6-2008 27-8-2008 1-9-2008
Administratieve procedure Mevrouw A vertelde dat ze erg opzag tegen de administratieve procedure, zoals het invullen van de papieren. Het meeste administratieve werk is door de mantelzorgconsulent overgenomen. Daarbij is afgesproken dat de consulent precies doet wat het zorgkantoor haar aanraadt om te doen. Mevrouw A merkt achteraf op dat als zij het zelf had moeten regelen, dat ze er nooit aan begonnen was. De administratieve afhandeling heeft de mantelzorgconsulent erg veel tijd gekost. Ook zij gaf achteraf aan dat ze er niet aan begonnen was als zij
van tevoren had geweten hoeveel tijd het zou kosten. “Het heeft mij ongeveer 25 uur gekost. Als ik dit voor elke mantelzorger in mijn bestand zou willen doen, dan heb ik veel te weinig tijd.” De consulent kreeg de kosten – ondanks de CIZ-indicatie tijdelijk verblijf – echter niet vergoed. Uiteindelijk heeft een medewerker van SVWO/ Arcon dit voor elkaar gekregen met behulp van een PGB voor tijdelijk verblijf. In kader 3 is te lezen hoe het administratieve proces bij het zorgkantoor is verlopen. Evaluatie De familie is blij dat zij gebruik hebben kunnen maken van de Zwieseborg. Mevrouw kon met een gerust hart haar zoon in de Verenigde Staten bezoeken en heeft voor het eerst in tijden weer ontspannen kunnen slapen. De familie is wel erg geschrokken van de administratieve handelingen. In eerste instantie was de familie ook niet gelukkig met het PGB. Dit moet immers verantwoord worden. Het stelt hen echter wel in staat om vaker gebruik te maken van door hen gewenste logeeropvang. Het budget blijkt namelijk ruimschoots voldoende te zijn voor nog een aantal verblijven. Hoewel het echtpaar erg tevreden was over de Zwieseborg, gaat het ook bij andere logeeraanbieders kijken om meer ervaring op te doen. Aanbeveling Wanneer zorgkantoren afspraken maken met (door mantelzorgers gewenste) respijtzorgaanbieders dan kan er gekozen worden tussen een persoonsgebonden budget of zorg in natura. Zorg in natura geeft minder administratieve rompslomp dan een PGB. Tot nu toe worden er voornamelijk afspraken gemaakt met verpleeg- en verzorgingshuizen, die vaak niet voldoen aan de wensen van mantelzorgers. Daarnaast zou de informatieverstrekking door CIZ en het zorgkantoor over de mogelijkheden die een indicatie biedt verbeterd kunnen worden.
Knelpunten in het administratieve proces Foutieve informatie Op de website van CIZ (www.ciz.nl) staat vermeld dat iemand met een indicatie terecht kan bij een zorgkantoor, die de AWBZ-zorg regelt. Daarom is op 21 maart 2008 contact opgenomen met zorgkantoor Menzis in Enschede via het nummer dat vermeld staat op de website van CIZ. Dit bleek het nummer van de afdeling PGB te zijn. De consulent legde het geval uit en vroeg hoe de kosten van de Zwieseborg vergoed konden worden. De medewerker meldde dat zij een verkeerd nummer had gedraaid en dat zij de afdeling zorgbemiddeling moest bellen. De medewerker van zorgbemiddeling raadde aan om de rekening naar de eigen zorgverzekeraar te sturen. Deze zou een eigen bijdrage berekenen. Tijdelijk verblijf valt echter onder de AWBZ en niet onder de zorgverzekering, maar aangezien de consulent de opdracht had om alle aanwijzingen op te volgen, belde zij met de zorgverzekeraar van meneer. De medewerker van de zorgverzekering bevestigde dat de rekening bij hen ingediend kon worden. Dit is gebeurd op 26 maart 2008. Op 6 mei 2008 ontvangt meneer het bericht dat de rekening niet vergoed wordt. Op 13 mei 2008 neemt de consulent nogmaals contact op met het zorgkantoor. Nu wordt ze doorverbonden met de afdeling zorg in natura. De medewerker meldde dat de zorgverzekeraar IAK de rekening zou moeten betalen en raadde aan om bezwaar te maken tegen de beslissing van 6 mei 2008. Onduidelijkheden Omdat de consulent wist dat de informatie niet klopte vroeg zij om ondersteuning bij SVWO/Arcon. Op 21 maart 2008 is opnieuw gebeld met het zorgkantoor op het nummer dat vermeld staat op www.ciz.nl. Nu vroeg de medewerker om het cliëntnummer van meneer A dat in het indicatiekader 3
33
besluit van CIZ vermeld zou staan. Hierin stond wel een referentienummer, maar geen cliëntnummer. Hoewel dit verwarrend was, voldeed dit nummer ook. De medewerker raadde aan om een persoonsgebonden budget (PGB) aan te vragen. Hiervoor was een omzettingsformulier nodig bij zorgbemiddeling. Er is gebeld met de afdeling zorgbemiddeling om een PGBomzettingsformulier te verkrijgen. De medewerker vertelde dat dit niet mogelijk was aangezien de persoonlijke verzorging al in natura werd verleend door Attent Thuiszorg. Na enig aandringen stelde de medewerker voor om het deel tijdelijk verblijf te veranderen in een PGB. In dat geval zouden echter alleen de zorgkosten van de Zwieseborg vergoed worden en niet de verblijfskosten. Iedereen die in een hotel verblijft, moet immers verblijfskosten betalen. De SVWO/ Arcon-medewerker zei hierop dat meneer helemaal geen gebruik zou maken van een zorghotel maar gewoon alleen thuis kon blijven of zijn vrouw kon vergezellen, indien hij geen zorg nodig zou hebben. De medewerker begreep dit, maar legde uit dat het probleem was dat een zorghotel niet AWBZ-erkend is en daarom zou het verblijf niet vergoed worden. De Zwieseborg is via de Baalderborg echter wel AWBZerkend. Dit blijkt inderdaad het geval te zijn. Geldperikelen tussen instanties Op 25 januari 2008 blijkt dat het zorgkantoor een indicatie heeft afgegeven aan de Baalderborg. De Baalderborg kan de kosten declareren bij het zorgkantoor als zorg in natura en een PGB is in dat geval niet nodig. De medewerker van het zorgkantoor raadde aan om contact op te nemen met de Zwieseborg over de rekening. Er werd contact opgenomen met de Zwieseborg. De Baalderborg bleek inderdaad een zorgtoewijzing te hebben ontvangen voor meneer, maar die was gericht aan Attent Thuiszorg. Zij hebben navraag gedaan bij een CIZ-medewerker en die meldde dat de zorgtoewijzing aan Attent was gericht. Om die reden hebben zij dit doorgegeven aan Bureau Zorgtoewijzing en een nieuwe zorgtoewijzing ontvan-
34
gen waardoor de zorg niet meer aan hen toegewezen was. Op 13 mei 2008 wordt opnieuw contact opgenomen met het zorgkantoor, afdeling zorgbemiddeling. De zorgtoewijzing ligt wel degelijk bij de Baalderborg. De kosten van het verblijf moeten gedeclareerd worden bij het zorgkantoor. Op 3 juni meldde de Zwieseborg dat het logeerverblijf niet onder de productieafspraken van de Baalderborg kan vallen. Het wordt duidelijk dat bij de Zwieseborg in dit geval geen zorg in natura wordt geaccepteerd. Op 5 juni bepaalde het zorgkantoor dat de indicatie tijdelijk verblijf wordt omgezet in een PGB. Meneer A ontvangt vanaf 1 januari 2008 een PGB van 96 euro per week (dit staat gelijk aan 1 etmaal tijdelijk verblijf). Meneer kan uit zijn PGB de verblijfskosten van de Zwieseborg betalen. Aangezien de Zwieseborg gespecialiseerd is in zorg worden de kosten volledig vergoed. Met het budget dat overblijft nadat de rekeningen van beide verblijfsperioden betaald zijn, kan het echtpaar nog een keer opvang betalen. Administratief misverstand In juli 2008 ontvangt de familie een persoonsgebonden budget. Dit is, ondanks de telefonische toezegging, echter niet toereikend om de rekeningen te betalen. Wat blijkt? Het persoonsgebonden budget is toegekend vanaf 1 augustus 2008 in plaats van per 1 januari 2008. Op 27 augustus wordt opnieuw contact opgenomen met het zorgkantoor voor omzetting van het persoonsgebonden budget per 1-1-2008. Hiervoor moet een omzettingsverzoek worden ingediend met een kopie van de rekeningen, waaruit blijkt dat voor 1 augustus gebruik is gemaakt van zorg. Deze brief is verstuurd op 27 augustus. Het totale budget is begin september alsnog op de rekening van het echtpaar gestort. Meneer en mevrouw A beraden zich nu hoe zij het restant van het budget gaan gebruiken. De mantelzorgconsulent heeft het echtpaar aan het eind van het jaar ondersteund bij de verantwoording.
Ervaring 2: Een fijne plek voor de verzorgde
De mantelzorger, mevrouw B uit Steenwijkerland, zorgt voor haar man. Hij heeft al jaren hartklachten, is behandeld voor longkanker en recent opnieuw geopereerd. Hij kan weinig zelf doen en is vaak moe. Hij heeft hulp nodig bij douchen en omdat hij vergeetachtig begint te worden, moet er in de gaten gehouden worden dat hij zijn medicijnen inneemt. Zij krijgt ook steeds meer lichamelijke gebreken, onder andere rugklachten en vindt de zorg zwaar. Ze wilde graag een keer op bedevaart naar Lourdes, maar vanwege haar man was dit niet mogelijk. Ze wist niet dat haar man uit logeren kon gaan. Een thuiszorgmedewerker wees haar op de pilot en via een mantelzorgconsulent is zij hiervoor aangemeld. De indicatie Meneer B had al een indicatie voor huishoudelijke hulp. Op 8 april 2008 is daarnaast een indicatie voor tijdelijk verblijf ingediend. Op 3 juni 2008 is een indicatie afgegeven voor 10 dagen tijdelijk verblijf voor 7 etmalen per week. Het logeerverblijf Meneer B verbleef van 12 tot en met 20 mei 2008 bij de Zwieseborg. Meneer en mevrouw B kijken met gemengde gevoelens terug op het logeerverblijf. Achteraf voelde de mantelzorger zich schuldig omdat zij haar man had achtergelaten. Meneer B gaf aan dat hij zich erg eenzaam had gevoeld. Dit is voor mevrouw B een grote emotionele drempel om opnieuw gebruik te maken van logeeropvang. Meer informatie vindt u in kader 4. Aanvraag 1 CIZ-besluit 1 Aanvraag 2 CIZ-besluit 2 Verblijf PGB-besluit Ontvangst PGB
> > > > > > >
28-11-2007 21-2-2008 8-4-2008 3-6-2008 12 t/m 20 juni 1-9-2008 onbekend
zorgkantoor Achmea en het indicatiebesluit is opnieuw verstuurd. De familie heeft een persoonsgebonden budget gevraagd en dit is toegewezen. Het zorgkantoor heeft in september een PGB-formulier gestuurd naar de familie waarop onder andere het rekeningnummer vermeld moest worden. Dit is echter niet teruggestuurd. Helaas is de mantelzorgconsulent hier pas achter gekomen in maart 2009. De consulent heeft het formulier voor de familie ingestuurd en de benodigde gegevens achterhaald. Dit formulier met retourenquête is verstuurd naar de familie met het verzoek het formulier te ondertekenen en versturen. De mantelzorger, mevrouw B, vond het erg ingewikkeld en verwarrend. Zij kon geen hulp vragen want haar man lag destijds in het ziekenhuis en haar dochter was op vakantie. Ze begreep het formulier niet want dit was afkomstig van het zorgkantoor en ze was particulier bij een andere organisatie verzekerd. De mantelzorgconsulent heeft het opnieuw uitgelegd en namens haar een brief gestuurd naar het zorgkantoor. Op 14 mei 2009 werd verzocht om aanvullende gegevens zoals kopieën van de factuur en een verantwoordingsformulier. Op 10 juni wordt gevraagd om andere aanvullende gegevens zoals een kopie van het legitimatiebewijs, een kopie van het verzekeringsbewijs, een kopie van een recent bankafschrift en een kopie van de zorgovereenkomst tussen 12 en 20 mei. Het echtpaar wacht nog steeds op de toewijzing van het PGB. Evaluatie Deze mantelzorger vindt het heel belangrijk dat degene die zij verzorgt het in de opvang naar zijn zin heeft. Het is voor haar een drempel om weg te gaan wanneer de zorgvrager geen vakantiegevoel heeft. Daarnaast zorgt mevrouw B wel voor haar man, maar begint zij zelf ook steeds verwarder te raken. Zij kan eigenlijk geen PGB beheren. Zorg in natura zou in dit geval beter zijn geweest, maar het probleem is dat de door haar gewenste plek – een vakantieopvang voor haar man – vaak niet als zorg in natura wordt geleverd.
Administratieve procedure Er is op 3 juni een indicatiebesluit verstuurd, maar helaas heeft de familie dit niet ontvangen. Het is onduidelijk of dit niet is aangekomen of dat dit zoek is geraakt. De mantelzorgconsulent heeft contact gezocht met het 35
Emotionele drempels voor een mantelzorger De dag dat mevrouw B haar man bracht, was het vrij druk want er waren veel dagjesmensen in het restaurant. Het zag er gezellig uit. Het was een prachtig ingerichte kamer op een geweldige locatie. Maar ondanks de eerste goede indruk heeft mevrouw B haar man niet met een gerust hart uit handen gegeven. Allereerst wist niemand dat meneer zou komen logeren en de aanmeldformulieren waren zoekgeraakt. Gelukkig kwam er even later een mevrouw die hen een kamer aanwees. Ten tweede bleek dat pas de volgende dag een verpleegkundige zou langskomen om samen met meneer te overleggen over de benodigde zorg. Mevrouw B wilde hierbij graag zijn en drong erop aan dat de verpleegkundige vandaag zou komen. Een half uur later kwam er een verpleegkundige die van huis opgeroepen was. Ze hadden gevraagd om een rollator, hulp bij het douchen en hulp bij het medicijngebruik van meneer. Dit was allemaal geregeld. Tot slot bleek echter dat meneer ‘s nachts alleen zou zijn op de Zwieseborg want op dat moment waren er geen andere gasten. Mevrouw vond dat een naar idee. Daarom kreeg meneer een kamer met een intercom. Op die manier zou hij ‘s nachts altijd hulp kunnen inroepen. Ondanks de pogingen van de Zwieseborg om in te spelen op de wensen van mevrouw, had zij moeite om meneer achter te laten. Meneer B heeft tijdens zijn verblijf weinig gevraagd aan het personeel van de Zwieseborg. Achteraf vertelde hij echter dat hij zich erg eenzaam heeft gevoeld. Hoewel er direct werd ingespeeld op zijn wensen, als hij deze kenbaar maakte, vrijwilligers hem een keer hebben meegenomen naar Hardenberg en hij “buitengewoon lekker” had gegeten, had hij weinig om handen. Overdag ging hij een blokje om met de rollator rond de boerderij en in het restaurant. Daar waren mensen aan het werk en had hij aanspraak. Kader 4.
36
Maar na 17.00 uur werd het stil. Meneer wilde graag vissen en had zich hierop verheugd. Maar helaas werd er gewerkt bij de vijver en was dit tijdelijk niet mogelijk. Meneer kijkt met gemengde gevoelens terug op zijn logeerverblijf. De entourage was erg goed, de mensen waren zeer vriendelijk, maar hij had het leuker gevonden als er wat meer mensen waren geweest en hij iets te doen gehad zou hebben. Meneer geeft aan dat hij een verblijf bij de Zwieseborg nog eens zou proberen wanneer er wat meer activiteiten voor hem georganiseerd zouden worden en hij zou kunnen vissen. Tijdens haar bedevaart naar Lourdes vond mevrouw het geweldig dat ze even vrij was. Doordat meneer niet meer zo mobiel is en zijzelf ook steeds meer klachten krijgt, gaan ze niet vaak naar buiten. Ze vindt het best zwaar om de hele dag op elkaars lip te zitten. Ze vond het ook fijn dat haar man even uit de dagelijkse sleur zou komen want de hele dag stilzitten is niet goed voor hem. Voor haar was het een verademing. Pas toen mevrouw thuiskwam, vertelde hij dat hij zich eenzaam had gevoeld, dit had hij niet tijdens de dagelijkse telefoongesprekken gedurende de vakantie verteld. Mevrouw voelde zich toen schuldig omdat ze hem had achtergelaten. Ze zou hem niet gauw nog een keer in een dergelijke situatie achterlaten en als ze dit tijdens haar verblijf had geweten, dan zou ze hem onmiddellijk laten ophalen door de kinderen. Desondanks zou ze hem er weer laten verblijven als hij dat zou willen. In elk geval zou ze voor zichzelf graag nog eens gebruik willen maken van langdurige respijtzorg, maar dan wel in een logeerlocatie waar haar man ook een vakantiegevoel zou hebben.
Ervaring 3: Verschillen in zorgzwaarte
Een mantelzorger, mevrouw C uit Steenwijk, verzorgt haar inwonende dementerende moeder. De mantelzorger heeft een zware belasting: haar moeder wordt steeds slechter en zij neemt steeds meer taken voor haar rekening zoals de persoonlijke verzorging, de organisatie van de zorg, permanent toezicht en begeleiding bij de dagelijkse bezigheden van haar moeder. Doordat haar moeder ‘s nachts erg onrustig is en door het huis dwaalt, slaapt mevrouw C slecht. Daarnaast is er steeds minder informele hulp beschikbaar om de taken tijdelijk over te nemen. Dit komt doordat de belasting te zwaar wordt voor familie en vrijwilligers. Voorheen logeerde de moeder nog wel eens bij de broer van mevrouw C, maar dit is door de toegenomen zorgvraag niet meer mogelijk. Ze wil heel graag een keer op vakantie, maar oppas is niet te vinden. Een verpleeg- of verzorgingshuis is niet mogelijk. Daar zijn huisdieren meestal niet toegestaan en de moeder wil absoluut niet weg zonder haar hond. Gelukkig is dit bij de Zwieseborg wel mogelijk mits de moeder hem zelf aangelijnd uitlaat en verzorgt. Mevrouw C wordt door haar consulent getypeerd als een zwaar belaste mantelzorger, die op korte termijn en het liefst met enige regelmaat respijt nodig heeft om haar taak te kunnen volhouden. De indicatie De moeder had al een indicatie (d.d. 21-2-2008) voor onder andere ondersteunende begeleiding, persoonlijke verzorging en tijdelijk verblijf van een etmaal per week. Dit wordt deels uitgekeerd in zorg in natura en deels in een persoonsgebonden budget (PGB). Van het PGB wordt personeel ingehuurd voor onder andere persoonlijke verzorging en tweemaal per week nachtzorg. Het PGB is hiervoor ontoereikend. Op 4 april 2008 is een indicatieaanvraag ingediend voor extra tijdelijk verblijf. Op 7 juni belde CIZ op waarom mevrouw een tweede aanvraag had ingediend. Zij had immers al een PGB. Mevrouw C raakte door dit telefoontje van streek en wilde het verblijf zelfs annuleren omdat zij bang was de rekening niet te kunnen betalen. De mantelzorgconsulent heeft contact opgenomen met CIZ en gezegd dat een aanvullend PGB gewenst is zodat mevrouw C op vakantie kan gaan. Op 16 juni 2008 is besloten dat de moeder een indicatie voor zorgzwaartepakket 5 ontvangt. Dit betekent dat ze permanent opgenomen kan worden in een instelling. Omdat geen gebruik wordt gemaakt van een instelling, wordt PGB uitgekeerd. Bij de indicatie stelde men de
vraag of het nog wenselijk is om de moeder thuis te laten wonen. Het zou wellicht beter zijn wanneer de moeder opgenomen zou worden in een verpleeghuis. De indicatie houdt in dat er een totaalbedrag van ongeveer 200 euro per etmaal wordt uitbetaald inclusief de ondersteunende begeleiding en persoonlijke verzorging. Hiermee is het PGB fors verhoogd. De kosten zijn echter nog steeds ontoereikend om de zorgkosten, inclusief de kosten van de Zwieseborg te betalen. De zorgkosten zijn erg hoog door het permanente toezicht dat nodig is. Het logeerverblijf De moeder verbleef van 9 tot en met 13 juni bij de Zwieseborg. Toen de moeder 4 dagen later werd opgehaald, was zij haar logeerverblijf alweer vergeten. Mevrouw C weet daardoor niet hoe het haar bevallen is op de Zwieseborg. Mevrouw C vond het moeilijk om haar moeder achter te laten ondanks dat ze een goede indruk had van de Zwieseborg. Ze vond het er prachtig uitzien. “Het is echt een loslaatproces alsof je je kinderen voor het eerst achterlaat op de kleuterschool.” Wel vond ze dat het heel stil was op de Zwieseborg want er was geen enkele andere gast. Mevrouw C vond het de eerste dagen erg wennen om alleen te zijn. Het was stil zonder haar moeder. Maar na twee dagen vond mevrouw C het “heerlijk” om even tijd voor zichzelf te hebben. Ze was voor het eerst in tijden helemaal ontspannen aangezien ze normaal gesproken altijd op haar hoede is vanwege haar moeder. Wat ze heel jammer vond, was dat ze niet weet hoe haar moeder het op de Zwieseborg heeft gehad. Ze had na het verblijf heel kort een gesprek met de verzorgster van haar moeder. Deze vertelde dat ze naar Hardenberg waren geweest en dat moeder veel in de knuffelhoek van de kinderboerderij had gezeten. Dit vond mevrouw C eigenlijk iets te weinig. Ze had het op prijs gesteld als de Zwieseborg iets meer aandacht besteed zou hebben aan het natraject bijvoorbeeld door een nagesprek of door een dagschrift te overhandigen. Dat zou ook stimuleren om haar moeder vaker gebruik te laten maken van de Zwieseborg. Toen ze haar moeder ophaalde, maakte het geen goede indruk dat haar moeder naar kabeltekst zat te kijken in plaats van een televisieprogramma. 37
Aanvraag 1 CIZ-besluit 1 Aanvraag 2 CIZ-besluit 2 Verblijf PGB-besluit Ontvangst PGB
> > > > > > >
28-11-2007 21-2-2008 4-4-2008 16-6-2008 9 t/m 13 juni 18-6-2008 maandelijks
Administratieve procedure Doordat mevrouw C al een PGB had, was de administratieve procedure eenvoudig. Zij krijgt maandelijks een extra budget op haar rekening gestort. De factuur van de Zwieseborg is door de mantelzorgconsulent naar het zorgkantoor toegestuurd. Evaluatie Mevrouw C zou graag vaker gebruikmaken van logeeropvang, om af en toe ontlast te worden en wat meer tijd te hebben voor andere familie en vrienden. Aangezien haar moeder zoveel zorg nodig heeft, is dit veel te duur. Het zorgkantoor betaalt 96 euro per etmaal tijdelijk verblijf als PGB. De kosten van de Zwieseborg voor haar moeder bedroegen bijna 900 euro per etmaal. Ter vergelijking: het logeerverblijf van meneer A, die veel minder zorg nodig heeft, kostte iets meer dan 100 euro per etmaal bij de Zwieseborg. Een verblijf in een verzorgingshuis zou voor meneer A ongeveer 120 euro per etmaal kosten, terwijl een verblijf in een verpleeghuis voor de moeder van mevrouw C ongeveer 160 euro zou kosten. Hoewel dit laatste bedrag aanzienlijk goedkoper is dan de Zwieseborg, is het PGB in dit geval nog steeds niet toereikend, terwijl dat in het geval van meneer A bijna het geval is. Het merendeel van de kosten is daarom betaald door de Stichting Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel. De verschillen in zorgzwaarte (en daardoor in kosten) worden op dit moment nog niet meegenomen in het bedrag voor het PGB. Voor mantelzorgers van verzorgden die veel zorg nodig hebben, pakt dit nadelig uit. Mevrouw C constateert dan ook dat zij de logeeropvang heel erg op prijs stelt en echt nodig heeft, maar volgend jaar niet weer voor de Zwieseborg kiest. Een verblijf daar is voor haar moeder veel te duur. Zij hoopt dat er volgend
38
jaar door de verhoging van het PGB geld overblijft na aftrek van de personeelskosten. Dit budget kan zij dan gebruiken om haar moeder enkele nachten onder te brengen bij een goedkopere logeeropvang. Toch rijst in dit geval wel de vraag hoelang het nog mogelijk is om te mantelzorgen voor iemand die continue zorg en toezicht nodig heeft.
Ervaring 4: Reserveringsmogelijkheid in de buurt
Meneer D uit Den Ham (gemeente Twenterand) verzorgt zijn inwonende, hoogbejaarde dementerende vader. Nu is meneer D in september getrouwd en wilde hij graag samen met zijn vrouw op een 10-daagse huwelijksreis meteen na de huwelijksplechtigheid. De vader kan echter niet alleen gelaten worden, vooral ‘s nachts is ondersteuning gewenst. De mantelzorgconsulent bekeek eerst of een vrijwillige oppas geregeld kon worden. Dan zou meneer in zijn eigen omgeving kunnen blijven. Dat lukte echter niet voor 10 nachten. Daarom ging de voorkeur uit naar een logeeropvang in de buurt zodat de omgeving voor de vader vertrouwd was. Bovendien wilde de zoon liever zorg in natura aangezien een PGB administratieve rompslomp oplevert en hij het al druk genoeg had met een huisverbouwing en het regelen van zijn huwelijk. Het liefst wilde hij een plek hebben in woonzorgcentrum Het Liefferdinck in Den Ham. De mantelzorgconsulent belde verschillende verpleeg- en verzorgingshuizen in de buurt om te vragen of tijdelijk verblijf mogelijk was van 19 tot en met 27 september. Uiteindelijk bleek dat alleen het Haarhuus in Westerhaar bereid was om in de betreffende periode een plek vrij te houden voor de vader, mits er een CIZ-indicatie werd verkregen. Dit is nodig omdat in deze organisatie alleen zorg in natura mogelijk is. Zonder CIZ-indicatie komt men er niet in.
Aanvraag CIZ-besluit Verblijf
> 18-8-2008 > 25-8-2008 > 19 t/m 27 sept
Administratieve procedure De administratieve procedure verliep prima. Zodra de indicatie geregeld was, werd er zorg in natura verleend. Dit werd geregeld via het zorginformatiepunt in Twenterand. Evaluatie Meneer D en zijn kersverse bruid zijn heel blij dat ze op huwelijksreis konden en er opvang voor de (schoon)vader beschikbaar was op een voor hem vertrouwde plaats. Het was wel een beetje verwarrend dat de gewenste locatie eerst niet mogelijk was, maar uiteindelijk toch wel. Zorg in natura blijkt een stuk gemakkelijker te regelen dan een PGB. Het is jammer dat de meeste opvangvoorzieningen die zorg in natura verlenen, geen reserveringsmogelijkheid kennen.
De indicatie Er is een aanvraag gedaan en op 18 augustus heeft er een telefonisch indicatiegesprek plaatsgevonden. Op 25 augustus is de indicatie toegekend. Het logeerverblijf Hoewel in eerste instantie was afgesproken dat de vader in het Haarhuus terecht kon, bleek vlak voordat hij uit logeren zou gaan, dat er wel ruimte beschikbaar was bij het Liefferdinck. Het bleek ook geen probleem te zijn om de toewijzing om te zetten. De vader verbleef daarom van 19 tot en met 27 september in het gewenste Liefferdinck. De vader vond het wel verwarrend om te wisselen tussen zijn eigen huis en het Liefferdinck en andersom, maar na enkele dagen was de situatie weer genormaliseerd. De mantelzorger moest even de knop omzetten toen hij zijn vader achterliet bij het Liefferdinck, maar heeft daarna genoten van zijn huwelijksreis.
39
Ervaring 5: Met spoed opvang gezocht
Meneer en mevrouw E zorgen voor hun (schoon)moeder, die slecht ziet. Ze wilden graag samen op vakantie, maar konden hun (schoon)moeder niet alleen achterlaten. De moeder had al vaker gelogeerd bij verzorgingshuis Welgelegen. Dit jaar wilde de moeder echter liever thuis blijven. Daarom had het echtpaar voor twee weken een vrijwillige oppas thuis geregeld. Helaas bleek de oppas op het laatste moment verhinderd te zijn. Het echtpaar had met spoed andere opvang nodig. De indicatie Er is met spoed een aanvraag bij CIZ gedaan op 20 juni 2008. Daarbij hebben ze als voorkeur verzorgingshuis Welgelegen opgegeven, want daar was de moeder al eerder geweest. Op 23 juni 2008 is de indicatie afgegeven. Het logeerverblijf Er bleek gelukkig nog plaats te zijn voor de moeder bij Welgelegen. Het echtpaar kon een dag na de geplande vertrekdatum alsnog met een gerust hart op vakantie. Op 24 juni vertrok het echtpaar voor een welverdiende vakantie. De moeder vond het weliswaar jammer dat ze niet thuis kon blijven, maar schikte zich in de situatie. Aanvraag > 20-6-2008 CIZ-besluit > 23-6-2008 Verblijf > 24 juni t/m 12 juli Administratieve procedure Er is zorg in natura geleverd bij verzorgingshuis Welgelegen. Evaluatie Het echtpaar was erg blij dat op deze manier op zeer korte termijn opvang geregeld kon worden in een voor de moeder bekend verzorgingshuis.
40
Ervaring 6: Opvang in de buurt in eigen dialect
Mevrouw F uit Enschede heeft een manisch-depressieve man met een heupafwijking. Hij beweegt zich buitenshuis is een rolstoel voort en binnenshuis met een stok. Ook heeft hij last van incontinentie, geheugenproblemen en moeite met zijn oriëntatievermogen. Zij zorgt al 28 jaar voor hem. Ze doet de persoonlijke verzorging zoals hulp bij het douchen en aankleden, verschonen en toezicht bij de inname van medicijnen, ook geeft ze hulp bij dagelijkse bezigheden, verricht het huishouden en observeert zijn gedrag en conditie. Ze heeft soms het gevoel dat ze tekortschiet in de zorgtaken, vooral als ze zelf erg druk is of zich niet goed voelt. Op dit moment heeft ze last van slapeloosheid, concentratieproblemen en andere lichamelijke ongemakken die op stress duiden. Vorig jaar is ze samen met haar man meegegaan op vakantie, georganiseerd door het mantelzorgsteunpunt. Nu wil ze graag een keer alleen weg op de fiets. De mantelzorgconsulent had haar al gevraagd of de proef haar iets leek, maar in eerste instantie reageerde ze terughoudend. Ze wilde weten wat haar man ervan zou vinden. Hij bleek het niet leuk te vinden en ze besloten niet mee te doen aan de proef. Na een paar weken lazen ze in de krant over de proef en woonde ze een respijtzorgbijeenkomst voor mantelzorgers bij. Mevrouw F merkte dat ze het erg nodig had om even wat tijd voor zichzelf te hebben. Uiteindelijk is meneer F akkoord gegaan. Ze hebben aan de mantelzorgconsulent gevraagd of meneer gebruik zou kunnen maken van de Zwieseborg. De indicatie Meneer F ontvangt al huishoudelijke hulp en persoonlijke ondersteuning door Livio. Op 17 april is er een aanvraag ingediend voor tijdelijk verblijf. Op 20 juni 2008 is besloten om ondersteunende begeleiding, persoonlijke verzorging en tijdelijk verblijf van 2 etmalen per week te verstrekken. Het logeerverblijf Meneer F verbleef van 5 tot en met 11 augustus in de Zwieseborg. Van tevoren hebben ze op internet en in een folder bekeken wat de Zwieseborg inhield. De logeerkamer vond mevrouw prachtig, daar wilde zij ook graag logeren. Gelukkig is het ook mogelijk om samen een keer naar de Zwieseborg te gaan. Ze zijn op 5 augustus samen met de taxi naar de Zwieseborg toegegaan. Het logeerverblijf kende een slechte start want de rit duurde erg lang. Meneer was, ondanks zijn luiers, doornat bij aan-
komst. De Zwieseborg is eigenlijk te ver weg voor meneer, een opvang in de buurt zou beter zijn. Daar aangekomen vond het echtpaar de locatie heel warm, huiselijk en goed verzorgd. Wat ze erg prettig vonden was dat men bij de Zwieseborg Twents sprak, zoals het echtpaar zelf ook doet. Mevrouw liet haar man met een gerust hart achter. Wat meneer erg prettig vond aan het logeerverblijf was dat hij overdag lekker op het terras kon zitten en kon kijken naar de mensen die langs kwamen. Verder hebben vrijwilligers hem verschillende keren meegenomen, onder andere naar een dierentuin, uit wandelen, de markt in Hardenberg enzovoort. Dat waardeerde hij erg. Het verblijf beviel hem veel beter dan in het verpleeghuis, waar hij tijdelijk ook is geweest toen hun huis werd verbouwd. Daar was het niet mogelijk om van tevoren de kamer te zien, werd er veel gekletst door de bewoners en had hij een bed in de kamer, wat niet prettig is omdat hij rookt. Hij verbleef dan ook veel liever in de Zwieseborg. Wat hij jammer vond aan de Zwieseborg was dat hij vooral ‘s avonds wel erg alleen was. Mevrouw vond het erg onprettig dat hij zelf mocht weten hoe laat hij naar bed ging, uit bed ging en wat hij at. Zij vindt dat meneer dan onverantwoordelijke beslissingen neemt, wat meer sturing vanuit de Zwieseborg hierin zou zij gewaardeerd hebben. Toch is mevrouw F heel blij dat ze de stap naar logeeropvang gemaakt hebben en dat haar man het ook naar zijn zin heeft gehad. Een volgende keer zou zij sneller gebruikmaken van deze mogelijkheid. Aanvraag CIZ-besluit Verblijf PGB-besluit 1 PGB-besluit 2 Ontvangst PGB
> > > > > >
hieruit betaald worden. Mevrouw geeft aan dat ze erg blij is met de ondersteuning van de mantelzorgconsulent bij het invullen van de formulieren. Gezamenlijk hebben zij een afrekening gemaakt. Op 4 april 2009 blijkt echter dat het zorgkantoor alleen de zorgkosten van de Zwieseborg wil vergoeden en niet de verblijfskosten. Dit is echter niet in overeenstemming met de afspraken die met het zorgkantoor zijn gemaakt. Na verschillende telefoontjes door een SVWO/Arcon-medewerker met het zorgkantoor wordt er een herberekening gemaakt. Alle kosten die gemaakt zijn bij de Zwieseborg worden vergoed. Hoewel het echtpaar de Zwieseborg ver van huis vindt en ‘s avonds erg eenzaam, is dit een heel veel betere opvangmogelijkheid dan een verpleeghuis. Het echtpaar gaat het restant van het PGB gebruiken voor een gezamenlijk verblijf in de Zwanenhof in Zenderen (Logeerhuis Twente). In de toekomst willen ze vaker gebruikmaken van logeeropvang.
17-4-2008 20-6-2008 5 t/m 11 aug. 1-7-2008 4-8-2008 4-8-2008
Administratieve procedure Op 1 juli 2008 heeft mevrouw F bericht ontvangen van het zorgkantoor. Vanaf 1 juni 2008 zou alle zorg in een persoonsgebonden budget uitgekeerd worden. Mevrouw wil liever zorg in natura, zeker de zorg die zij nu al in natura ontvangt. De mantelzorgconsulent verzocht het zorgkantoor om alleen het deel tijdelijk verblijf om te zetten in PGB en de rest van de zorg uit te keren als zorg in natura. Op 4 augustus ontvangt het echtpaar het PGB voor tijdelijk verblijf. Het PGB is hoger dan de kosten van het logeerverblijf bij de Zwieseborg, dus de rekening kan 41
Ervaring 7: Goede overdracht bij ontvangst en vertrek
Mevrouw G uit Zwolle verzorgt, samen met haar volwassen thuiswonende zoon, haar man. Hij heeft in 1989 een hersenbloeding gehad. Zijn linkerkant functioneert niet en zijn korte termijngeheugen functioneert slecht. Hij heeft hulp nodig bij het douchen en begeleiding bij de dagbesteding. Hij maakt 8 dagdelen per week gebruik van dagbesteding. Het wordt mevrouw soms allemaal teveel, want ze heeft duidelijke stresssymptomen. Ze heeft bijvoorbeeld last van gevoelens van slapte, concentratieproblemen, nervositeit en gespannen spieren. De laatste tijd huilt ze vaak. Ze wil heel graag wat tijd voor zichzelf. Daarom heeft ze zich in juni 2008 aangemeld voor de proef. De indicatie Op 12 juni 2008 is de indicatieaanvraag gedaan voor tijdelijk verblijf. Op 8 juli is 1 etmaal per week tijdelijk verblijf toegewezen. Het logeerverblijf Meneer G verbleef van 8 tot en met 15 september bij de Zwieseborg. Hier kreeg hij de benodigde zorg en ging hij naar een dagbesteding in de omgeving. Mevrouw G vond de ontvangst niet helemaal goed geregeld. Er was niemand aanwezig om hen op te vangen. Gelukkig kwam dit later goed en waren ze tevreden over de opvang. Ook deze meneer vond het verblijf wel erg stil en eenzaam. Ook met het eten ging het niet helemaal goed want er werd een paar keer geen rekening gehouden met zijn dieet. Bij aankomst was er een duidelijke afspraak gemaakt over het tijdstip van vertrek, maar toen mevrouw haar man kwam halen, was er niemand aanwezig. Aanvraag CIZ-besluit Verblijf PGB-besluit Ontvangst PGB
42
> > > > >
12-6-2008 8-7-2008 8 t/m 15 sept 1-11-2008 2009
Administratieve procedure Op 1 november 2008 is besloten het tijdelijk verblijf uit te keren als PGB. Het bedrag bleek ruimschoots voldoende om de rekening van de Zwieseborg te voldoen. Mevrouw G moest haar bankrekeningnummer doorgeven aan de sociale verzekeringsbank (SVB), die de betaling van het PGB regelt. Op 10 maart 2009 bleek echter dat het PGB nog niet was uitgekeerd en dat de rekening van de Zwieseborg nog niet was betaald door mevrouw G. Toen de mantelzorgconsulent navraag deed, bleek dat mevrouw G een spaarrekeningnummer had doorgegeven aan de SVB. Zij heeft wel herinneringen ontvangen van het zorgkantoor maar omdat ze niet begreep wat het zorgkantoor van haar wilde, heeft ze die brieven vernietigd. Haar redenering was dat ze een zorgverzekering had bij een andere verzekeraar dan het zorgkantoor. Vervolgens heeft de mantelzorgconsulent gevraagd of de rekening van de Zwieseborg rechtstreeks betaald kon worden aan de Zwieseborg. Hierop ontving het echtpaar op 14 mei 2009 een brief van het zorgkantoor waarop stond dat mevrouw gegevens moest aanleveren, waaronder kopieën van facturen en een verantwoordingsbijlage. Dit heeft zij niet gedaan omdat ze niet begreep waarvoor het diende. De mantelzorgconsulent heeft dit alsnog gedaan. Op 10 juni heeft het zorgkantoor gevraagd of het echtpaar de persoonsgegevens wilde controleren en aanvullen. Dit is gedaan. Anno oktober 2009 is het PGB nog niet toegekend. De mantelzorgconsulent heeft het opgegeven en de gegevens doorgegeven aan een medewerker van SVWO/Arcon. Evaluatie Meneer en mevrouw kijken terug op een prettige periode. Hij was tevreden over de logeeropvang en zij heeft tijd voor zichzelf kunnen hebben. Zij hadden een goede ontvangst en vertrek op prijs gesteld. Tot slot was het voor dit echtpaar lastig om de aanvraag en het PGB te regelen. Zij hebben hierbij ondersteuning nodig van een mantelzorgconsulent, die hiervoor de tijd en deskundigheid heeft. Meneer en mevrouw begrijpen niets van de aan hen toegestuurde formulieren.
Ervaring 8: Speciaal vervoer naar de logeeropvang
Mevrouw H zorgt voor haar man. Hij heeft in 2005 een dubbele liesbreuk en een navelbreuk gehad. Dit heeft tot complicaties geleid en meneer ligt de hele dag op bed om zijn buik te ontlasten. Hij gaat steeds verder achteruit. Mevrouw doet sinds zijn ongeluk de gehele verzorging, zowel op het persoonlijk vlak, huishoudelijk als hulp bij de dagelijkse bezigheden. Ze heeft sinds kort tijdelijk een huishoudelijke hulp vanuit de WMO. Ze heeft vaak het gevoel dat ze tekortschiet in de zorgtaken en voelt zich erg machteloos omdat haar man steeds meer achteruit gaat. Ze vindt het erg vervelend dat als ze af en toe voor zichzelf kiest, het dan niet mogelijk is om te doen wat ze graag wil omdat haar man haar nodig heeft. Mevrouw werkt naast haar zorgtaken fulltime en zorgt ook voor haar thuiswonende dochter. Daarnaast bezoekt ze voor en na haar werk haar dementerende moeder. Het lukt haar dikwijls niet om alle taken te combineren. Het gezin verkeert momenteel in financiële problemen door de toestand van meneer. Mevrouw kan het steeds minder goed aan, zij heeft last van slapeloosheid, opvliegingen en haar schildklier werkt te langzaam. Om deze redenen wil mevrouw L graag meedoen aan de proef. De familie is sinds het ongeluk niet meer op vakantie geweest. De indicatie Op 3 juli 2008 is er een indicatie aangevraagd. Op 12 augustus is er een indicatiebesluit afgegeven. Meneer ontvangt tijdelijk verblijf van 1 etmaal per week, ondersteunende begeleiding van 4 dagdelen per week en heeft een medische vervoersindicatie. Het logeerverblijf Van 22 tot en met 28 september 2008 verbleef meneer bij de Zwieseborg. Van tevoren maakte het echtpaar zich erg druk want er moest liggend vervoer worden geregeld. Het was de vraag hoe dat geregeld moest worden en wie dat zou doen. Uiteindelijk is meneer door de vrijwillige Stichting Twentse Wensambulance vervoerd naar de Zwieseborg (tegen benzinekosten). Meneer heeft het heel erg naar zijn zin gehad. Er werd goede zorg geleverd, er was veel 1 op 1 contact en ‘s middags besprak hij met de kok wat het menu die dag zou zijn. Mevrouw had een week vrijgenomen van haar werk en had het bezoek aan haar moeder een week aan iemand
anders overgedragen. Ze hoefde dus helemaal niets te doen. Dit is haar echter erg tegengevallen. Ze wist niet meer wat ze met haar tijd moest doen. Ze heeft hierdoor een waardeloze week gehad. Hiervan heeft ze geleerd dat ze tijdens de respijtweek ook zelf activiteiten moet plannen, door bijvoorbeeld zelf op vakantie te gaan. De familie (het echtpaar met hun dochter) is gezamenlijk nogmaals weggegaan van 8 tot en met 15 december. Men heeft gekozen voor het bungalowpark Care Holidays in Heino. De zorg werd daar overgenomen door de Stichting residentiële en ambulante zorg. Hier heeft de familie een heerlijke week gehad en is men gezamenlijk echt tot rust gekomen. Ze hebben besloten om vaker gebruik te maken van het PGB zodat mevrouw haar zorgtaken in de toekomst beter kan volhouden. Meneer en mevrouw hebben behoefte aan zorgovername wanneer zij samen weg zijn dan dat meneer alleen uit logeren gaat. Aanvraag CIZ-besluit Verblijf 1 PGB-besluit Ontvangst PGB Verblijf 2
> > > > > >
25-6-2008 12-8-2008 22 tm 28 sept. 12-8-2008 2-11-2008 8 tm 15 dec.
Administratieve procedure Het PGB was ontoereikend om de zorgkosten van de Zwieseborg te betalen. Dit komt omdat meneer veel zorg nodig heeft. De kosten van het bungalowpark waren veel lager. Het PGB is verantwoord met de rekening van de Zwieseborg en niet met de rekening van het bungalowpark. In een evaluatiegesprek met een zorgkantoor bleek dat betwijfeld werd of het verblijf bij het bungalowpark vergoed zouden worden, hooguit de daar gemaakte zorgkosten. Dit komt omdat het verblijf gezien wordt als een vakantie en niet als tijdelijk verblijf. Het echtpaar stelt het PGB erg op prijs. Meneer heeft zich goed vermaakt bij de Zwieseborg, maar gaat nog liever weg samen met zijn familie. Mevrouw heeft echt behoefte aan respijtzorg, zeker omdat zij zorg en werk combineert, maar heeft geleerd dat zij of samen met haar man weg wil gaan of met iemand anders. Alleen thuiszitten is voor haar niet ontspannend. Daarnaast vindt het echtpaar het belangrijk dat er een (liggend) vervoersmogelijkheid is bij een logeerlocatie. 43
Ervaring 9: Samen een weekendje weg
Mevrouw I zorgt voor haar partner. Hij is een dementerende man van 64 jaar met woedeaanvallen. Zij vrouw kan de zorg eigenlijk niet aan. Meneer is in april 2008 tijdelijk opgenomen bij het Meulenbelt om haar te ontlasten. Nu wil ze graag nogmaals tijdelijk ontlast zijn van haar zorgtaken, maar dan willen ze graag samen weg. Op 16 juni 2008 vraagt een mantelzorgconsulent wat de mogelijkheden zijn binnen de proef om samen een weekendje weg te gaan. De indicatie Op 8 november 2007 is er een indicatieaanvraag gedaan. Op 9 november is er persoonlijke verzorging toegewezen, dat in natura wordt verleend door Thuiszorg Service Nederland (TSN). Later is de indicatie omgezet in zorgzwaartepakket 5VV. Het logeerverblijf Op 11 en 12 juli 2008 is gebruik gemaakt van de Zwieseborg. Ze vonden het leuk, maar niet voor herhaling vatbaar. Ze vonden het erg ver van de bewoonde wereld en meneer en mevrouw beschikken niet over eigen vervoer. Daarom zal meneer volgende keer weer voor tijdelijk verblijf naar het Meulenbelt gaan wanneer mevrouw op vakantie gaat. Aanvraag CIZ-besluit Verblijf PGB-besluit Ontvangst PGB
44
> > > > >
8-11-2007 9-11-2007 11 t/m 12 juli 11-8-2008 4-12-2008
Administratieve procedure Mevrouw I stuurde de rekening van de Zwieseborg met een bedrag van 141,94 op 17 juli naar CIZ. Deze stuurde de rekening retour. Vervolgens is de rekening naar het zorgkantoor in Enschede gestuurd. De volgende dag belde een medewerker van het zorgkantoor met het verzoek om een PGB van 30.000 euro aan te vragen. Dit betrof een omzetting van de gehele indicatie (inclusief persoonlijke verzorging en dagopvang). Op die manier zou de rekening, volgens het zorgkantoor, vergoed kunnen worden. Bovendien zou mevrouw M een arbeidscontract kunnen krijgen zodat zij betaald de zorg zou kunnen uitvoeren. Op 11 augustus 2008 is het zorgzwaartepakket 5VV omgezet van zorg in natura naar PGB. Bij het zorgkantoor was namelijk niet bekend dat meneer al thuiszorg van TSN ontving en naar de dagopvang ging. Het bleek dat TSN een achterstand had en de zorg nog niet had gedeclareerd. Daarom besloot het zorgkantoor een tijdelijk PGB toe te kennen van 7.000 euro waaruit het verblijf van de Zwieseborg betaald zou kunnen worden. Met dit enorme bedrag kan mevrouw vaker gebruikmaken van de Zwieseborg. Zij moet echter nog wel administratieve handelingen verrichten, zoals een kopie van de verzekeringspas, een IB-formulier bij de belastingdienst opvragen en een verantwoordingsformulier invullen. Naast de rekening van de Zwieseborg kreeg mevrouw ook een afzonderlijke rekening van de geleverde thuiszorg. Ook deze rekening kan vanuit het PGB worden betaald. Evaluatie Als mevrouw I van tevoren had geweten wat zij aan administratieve procedures moet doorlopen voor een weekendje weg (de aanvraag, de verantwoording, kopieën inleveren etc.), dan zou ze hieraan nooit begonnen zijn. Zowel voor mevrouw als de mantelzorgconsulent is het een zware belasting geweest om dit allemaal te regelen.
Ervaring 10: Indicatie voor iemand zonder aantoonbare aandoening
Meneer en mevrouw J zorgen voor hun 17-jarige dochter. Zij heeft al enkele jaren pijnlijke gewrichten en kan hierdoor weinig prikkels verdragen. Sinds 2005 zijn haar klachten verergerd en heeft ze continue zorg nodig. Sinds 2007 kan ze niet meer lopen. Er is slechts gedeeltelijk een diagnose gesteld. De dochter heeft de ziekte van Lyme, astma en het hypermobiliteitssyndroom (HMS). Dit verklaart echter niet de mate van klachten die de dochter ervaart, daarom wordt ze nog verder onderzocht. De ouders zorgen voor haar, zonder indicatie omdat de aandoeningen medisch niet aantoonbaar zijn. Volgens de consulent zijn zij overbelast en dringend toe aan respijt. De ouders hebben al meerdere indicatieaanvragen ingediend. Er is sinds kort tijdelijk een PGB toegekend via een rechterlijke uitspraak voor persoonlijke verzorging en ondersteunende begeleiding. De verpleging is niet toegekend en voor activerende begeleiding loopt nog een bezwaarprocedure. CIZ wil dat de dochter wordt opgenomen in een revalidatiecentrum. Dit is een voorliggende voorziening, die bekostigd wordt door de ziektekostenverzekering. Daarom wordt geen AWBZ-indicatie afgegeven. De ouders willen hun dochter echter niet in een revalidatiecentrum laten opnemen. De indicatie Op 8 juli 2008 is een indicatie aangevraagd. Op 17 juli 2008 is besloten de indicatie af te wijzen. Op 17 december 2008 en 2 januari 2009 is nogmaals een aanvraag gedaan. Op 8 januari 2009 is besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen aangezien de bezwaarprocedure tegen het besluit van 17 juli nog loopt. Een aanvraag is alleen mogelijk wanneer er veranderingen in de gezondheid en leefomstandigheden zijn gebleken. Dit is niet het geval.
vanwege hun medeleven met de dochter en de ouders. Deze zorg kon echter niet 5 dagen geleverd worden. In overleg is besloten de logeeropvang voortijdig te beëindigen. Aanvraag 1 CIZ-besluit 1 Aanvraag2 Aanvraag 3 CIZ-besluit 2 en 3 Verblijf
> > > > > >
8-07-2008 17-07-2008 17-12-2008 2-1-2009 8-1-2009 15 tot 20 jan
Administratieve procedure Het verzoek is afgewezen, de bezwaarprocedure loopt nog. Evaluatie Voor mantelzorgers van iemand die geen medisch aantoonbare aandoening heeft, maar wel zorg nodig heeft, is respijt onbetaalbaar. En ook professionele zorg kent grenzen. In sommige gevallen is de benodigde zorg lastig te realiseren wanneer voldaan moet worden aan allerlei arbotechnische eisen.
Het logeerverblijf De dochter zou van 15 tot 20 januari verblijven in de Zwieseborg. Professionele zorg is echter niet te geven aan deze jongedame doordat het arbotechnisch niet te verantwoorden is. De dochter kan niets, alles moet voor haar gedaan worden en alles doet zeer. Zij in heel zwaar, weegt meer dan 100 kilo. Maar kan geen gebruikmaken van een tillift omdat dit te pijnlijk is. De vader draagt de dochter overal naartoe. Dit doet ook zeer, maar is minder pijnlijk dan een tillift. De verzorgers bij de Zwieseborg vonden dit te zwaar. Zij hebben dit twee dagen gedaan 45
Bijlage 2.4 Gesprek CIZ Enschede Op 11-2-2009 heeft er een gesprek plaatsgevonden met CIZ locatie Enschede. Hieronder vindt u de notulen van dit gesprek. Aanwezig: Henk Veltkamp, teamleider AWBZ Annemarie Baken, kennisdrager CIZ Herma Nap, St. SLO Bert Boonk, St. SLO Maaike Moulijn, SVWO/Arcon (notulen) Mevrouw Nap vertelt eerst over de Stichting Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel. Deze stichting is opgericht in juli 2007 om uitvoering te geven aan een aantal door de provincie Overijssel geformuleerde opdrachten die samenhangen met het verbeteren van respijtzorg in de provincie Overijssel. Onder respijtzorg wordt zorg verstaan die tijdelijk het werk van een mantelzorger uit handen neemt. De stichting richt zich voornamelijk op de logeeropvang, tijdelijk verblijf in bijvoorbeeld een verzorgingshuis, op een logeerboerderij of in een zorghotel. Hiertoe zijn provinciale middelen beschikbaar gesteld. Voor de uitvoering van deze opdrachten wordt de stichting bijgestaan door medewerkers van SVWO/ Arcon, een provinciaal adviesorgaan op het terrein van zorg en welzijn. Daarnaast wordt de stichting geadviseerd door een medewerker van de Vrijwilligerscentrale Zwolle, onderdeel Steunpunt Informele Zorg en door een medewerker van het Platform Mantelzorg Overijssel (PMO). De hiervoor genoemde opdrachten aan onze stichting zijn: 1. Het inventariseren van de logeervoorzieningen in Overijssel en de publicatie van de resultaten in de vorm van een website en/of logeergids (zie www.logeergids.nl) 2. Het realiseren van heldere procedures rond de toegang van logeervoorzieningen in de provincie Overijssel 3. Het formuleren van kwaliteitscriteria waaraan logeervoorzieningen zouden moeten voldoen 4. Het opwaarderen van één of meer bestaande logeervoorzieningen
46
In het kader van de tweede opdracht, het realiseren van heldere procedures, vindt het gesprek met CIZ plaats. De stichting heeft 14 mantelzorgers gevolgd terwijl zij gebruikmaken van logeeropvang. Hieruit zijn enkele vragen naar voren gekomen met betrekking tot de indicatiestelling door CIZ. Vervolgens vertelt de heer Veltkamp over de positie van CIZ. CIZ heeft afgelopen jaren zorgvuldig haar onafhankelijkheid bewaakt, en in dat kader geen relatiebeheer gevoerd. Nu vindt er een omslag plaats en is relatiebeheer wel mogelijk en belangrijk geworden. Dat komt omdat nu de regelgeving duidelijker is geworden. De AWBZ wordt steeds meer een verzekering, waarbij CIZ de claimbeoordeling doet. Anders wordt de zorg onbetaalbaar. Dit vergt een andere houding van indicatiestellers. CIZ is nu meer aan de regelgeving gebonden. Door gewijzigde regelgeving is het mogelijk dat cliënten die een geldige aanvraag hebben, maar een nieuwe aanvraag doen, minder geïndiceerd krijgen. Daarom wordt soms aan cliënten aanbevolen om geen nieuwe aanvraag te doen wanneer zij nog een geldige aanvraag hebben. Naast een indicatie (dit is een besluit), brengt CIZ soms ook een advies uit aan het zorgkantoor, zoals over de wens om een PGB of de voorkeursaanbieder. Dit laatste is niet bindend voor een zorgkantoor, maar een extra service aan de cliënten. De heer Boonk vraagt in hoeverre het zorgkantoor kan afwijken van de indicatie. De heer Veltkamp geeft aan dat het zorgkantoor het indicatiebesluit moet uitvoeren, maar er zit wel rek in het besluit. Cliënten krijgen een klasse geïndiceerd. Per functie wordt er een bepaald aantal uren toegekend. In deze klassen zit rek, er wordt bijvoorbeeld 2 tot 6 uur geïndiceerd. Het zorgkantoor bepaalt in dat geval hoeveel zorg er verleend wordt. Er vindt geen terugkoppeling plaats tussen CIZ en zorgkantoor over het besluit en de uitvoering hiervan. Mevrouw Nap vraagt hoe er geïndiceerd wordt en in hoeverre mantelzorgers hierbij betrokken worden. Mevrouw Baken antwoordt dat er meestal telefonisch geïndiceerd wordt. Alleen wanneer het nodig is, vindt er thuisbezoek plaats, bijvoorbeeld bij taalproblemen of
wanneer de cliënt niet vrij uit kan spreken aan de telefoon. Bij de indicering wordt gekeken naar de situatie. Soms wordt alleen informatie opgevraagd bij de hulpverleners of bij de mantelzorgers (dit gebeurt vooral bij GGZ-cliënten). In de regel wordt met meerdere mensen gesproken bij een indicatie, waaronder met degene die zorg nodig heeft als met de mantelzorger. Ook de mogelijkheden en belasting van de mantelzorger komt aan bod in het gesprek. Mevrouw Nap vraagt hoe er wordt omgegaan met mantelzorg. In de Eerste Kamer is er afgesproken dat mantelzorg vrijwillig moet plaatsvinden. De heer Veltkamp geeft aan dat dit soms wel tot dilemma’s leidt. Als er iemand in huis is die geen werk verricht en in principe de zorg kan overnemen, maar er wel een indicatie wordt afgegeven en er PGB gevraagd wordt dan kan de partner hetzelfde werk als een mantelzorger doen, maar dan betaald. Bij de indicatie wordt eerst gekeken in hoeverre er gebruik gemaakt kan worden van voorliggende voorzieningen (uit de ziektekostenverzekering bijvoorbeeld). Daarna wordt bekeken wat gebruikelijke zorg is en pas dan wordt bekeken wat mantelzorgers kunnen doen. Er wordt nu wel dwingender omgegaan met mantelzorgers dan voorheen, juist vanwege het bovengenoemde dilemma. Mantelzorg is nog steeds niet afdwingbaar. Wanneer een mantelzorger de zorgtaken niet meer wil of kan vervullen dan moet er een indicatieaanvraag plaatsvinden. Wanneer een mantelzorger tijdelijk respijt nodig heeft, wordt er vaak een tijdelijk verblijfsindicatie van 1 etmaal per week afgegeven. Wanneer er meer respijt nodig is, dan kan men zich afvragen of er niet een omslagpunt is bereikt dat er eigenlijk een permanente verblijfsindicatie nodig is. Als dat wordt afgegeven en mensen kiezen ervoor om toch thuis te blijven wonen, dan is er een bepaald budget beschikbaar. Dit is waarschijnlijk te weinig om alle zorg te betalen, maar als dat een probleem is dan kunnen mensen ervoor kiezen om de verzorgde toch te laten opnemen. Vervolgens wordt gevraagd wat CIZ onder respijtzorg verstaat. CIZ ziet dit als zorg ter vervanging van gebruikelijke zorg. Als de mantelzorger uitvalt of op vakantie gaat, is vervanging van de zorgtaken mogelijk, daarvoor kan een
indicatie aangevraagd worden. Respijtzorg (overname van gebruikelijke zorg) wordt alleen vergoed bij (dreigende) objectiveerbare overbelasting van de mantelzorger. Dan kan er tijdelijk AWBZ-zorg worden verleend. Dit moet geobjectiveerd worden door een huisarts of de medisch adviseur van CIZ. . De heer Boonk vraagt hoe de bruto-netto indicatie plaatsvindt. De indicatie is niet de volle omvang van zorgtaken, de mantelzorg en gebruikelijke zorg zijn er afgetrokken. Bij uitval van de mantelzorger is een nieuw indicatiebesluit nodig en ook bij uitval van degene die gebruikelijke zorg verleent, is ook een nieuw indicatiebesluit nodig. Bij dit laatste is zoals gezegd bovendien een verklaring van een huisarts of medisch adviseur nodig. Het aantal uren mantelzorg dat verricht wordt, is wel aangegeven in het dossier. Deze zorg moet de zorgaanbieder leveren wanneer een mantelzorger uitvalt op grond van artikel 16 van de AWBZ (spoedprocedure). De crisismelding moet binnen 14 dagen geformaliseerd zijn en leiden tot een nieuw indicatiebesluit. Vervolgens is de vraag hoe de samenwerking met de gemeente verloopt. Er is een nauwe samenwerking met gemeenten. Er wordt een aanvraag gedaan bij het gemeentelijke zorgloket. Deze bepaalt of het om WMO of AWBZ gaat. In sommige gemeenten, zoals Enschede, doet CIZ bijna alles. In die gevallen gaat de indicatieaanvraag rechtstreeks naar CIZ. Een aanvraag kan ook rechtstreeks bij CIZ worden ingediend. Een eventuele WMO-aanvraag wordt dan doorgestuurd. Voor burgers is het gemeentelijke zorgloket in principe het centrale punt. Ook de samenwerking met zorgkantoor Menzis is goed. Menzis stuurt zowel de cliënt als de contactpersoon het PGB-besluit om malafide PGB-bedrijven niet in de kaart te spelen. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen het zorgkantoor en CIZ over casussen en regelgeving. Er vindt heel soms terugkoppeling plaats over casussen tijdens dit soort overleggen. Er wordt gevraagd hoe de afhandeling na de indicatie is. Wordt de cliënt op de hoogte gesteld wat hij of zij kan doen met de indicatie? De heer Veltkamp antwoordt dat dit niet gebeurt. Er wordt uitgegaan van zelfstandige burgers, die zelf hun zorg kunnen regelen. In de praktijk 47
blijkt dat heel weinig cliënten dit kunnen. Vooral in de GGZ is dit een groot probleem. Het is wel de bedoeling dat de cliëntencategorie in de AWBZ verkleind wordt, doordat steeds meer zorg wordt overgenomen door gemeenten. CIZ heeft er echter nadrukkelijk voor gekozen om geen sociale kaart aan te bieden. Zij moeten onafhankelijke indicaties stellen en zijn geen maatschappelijk werk. Deze taak ligt bij het zorgloket of het zorgkantoor. Tot slot legt mevrouw Moulijn een casus voor: een man met lichamelijke beperkingen heeft op bepaalde tijden zorg nodig, onder andere bij het wassen en aankleden. Een dementerende vrouw heeft 24 uur per dag toezicht nodig. Beide ontvangen een PGB van 96 euro per etmaal tijdelijk verblijf. Beiden zijn geïndiceerd voor 1 etmaal tijdelijk verblijf per week. Het verblijf van meneer is echter veel goedkoper dan dat voor mevrouw. Kan het zorgkantoor in zo’n geval iets aan de indicatie doen zodat mevrouw toch meer zorg kan betalen? Mevrouw Baken antwoordt dat er wel extra indicaties gesteld kunnen worden, zoals lijfgebonden zorg en begeleiding. Ook kunnen er leveringsvoorwaarden, zoals toezicht, gesteld worden. Maar dit heeft geen gevolgen voor de hoogte van een PGB. Ook verpleeghuizen hebben dit probleem. Zij verdelen dure cliënten vaak tussen de verschillende huizen. CIZ kan hier niets mee en houdt hiermee geen rekening. Heel soms benoemt CIZ wel dat er een omslagpunt is bereikt, maar dan wordt er geen zorgzwaartepakket geïndiceerd maar alleen de functies in de hoogste klassen. Het is dan wel nodig om aan te geven waarom men afwijkt van de reguliere regels. Herma Nap bedankt de heer Veltkamp en mevrouw Baken hartelijk voor hun tijd om de vragen van de St. SLO te beantwoorden.
Bijlage 2.5 gesprek zorgkantoor Twente (Menzis) Op 14 augustus heeft er een gesprek met het zorgkantoor Twente plaatsgevonden over respijtzorg. Hieronder vindt u de notulen hiervan.
Aanwezig: Nico Moorman, coördinator Menzis zorgkantoor Dineke Altink, zorgbemiddelaar Menzis Herma Nap, Stichting Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel Bert Boonk, Stichting Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel Maaike Moulijn, SVWO/Arcon (notulen) 1. Hoe is de samenwerking met gemeenten geregeld? • Menzis en de gemeenten hebben jaarlijks contact en bij belangrijke ontwikkelingen in het veld • De 14 Twentse gemeenten werken samen (regio Twente) en passen zich ook digitaal aan elkaar aan. Het zorgkantoor werkt hieraan mee. • Alle gemeenten hebben een zorgloket. • Deskundigheidsbevordering en het opstellen van formulieren vindt in overleg plaats. • De rol van CIZ verschilt per gemeente wat betreft de WMO-indicatiestelling • Sommige gemeenten hebben de betaling en verantwoording van PGB huishoudelijke hulp uitbesteed aan Menzis (aparte afdeling “WMO support”). 2. Is een AWBZ-erkenning nodig? Wel bij zorg in natura, niet bij PGB. Er is wel discussie of er niet een kwaliteitstoets moet zijn bij PGB maar vooralsnog is dat niet het geval. 3. Hoe wordt het PGB-bedrag vastgesteld? Op basis van de CIZ-indicatie en de tarieven van CVZ. Deze laatste instantie bepaalt de hoogte van 96 euro per etmaal dat als tijdelijk verblijf is toegekend, onafhankelijk van de zorgzwaarte. Bij toenemende zorgzwaarte wordt er als het goed is wel meer etmalen tijdelijk verblijf toegekend. Het is ook mogelijk op basis van (toenemende) zorgzwaarte een hoger PGB-bedrag te krijgen.
48
4. Wat kost tijdelijk verblijf bij zorg in natura? Verblijf in een verzorgingshuis kost ongeveer 120 euro en een verpleeghuis ongeveer 160 euro per etmaal. Menzis maakt per zorgaanbieder tariefsafspraken. 5. Wat is het standpunt van het zorgkantoor met betrekking tot mantelzorgers/respijtzorg? Wij kunnen de indicatie die CIZ verleent niet beïnvloeden, maar daarbinnen proberen we zoveel mogelijk maatwerk te leveren. We wijzen bijvoorbeeld op vrijwillige thuiszorg. Als mensen een indicatie verblijf hebben, maar niet uit huis willen, proberen we andere maatregelen te nemen en samenwerking te zoeken met gemeenten bijvoorbeeld voor woningaanpassingen. Als de mantelzorg tijdelijk wegvalt, moet het zorgkantoor goed meewerken aan oplossingen. Dit alles natuurlijk wel binnen financiële grenzen. Als het te duur is om iemand thuis te verplegen, dan stellen we wel een plaats in een verpleeghuis voor. We maken afspraken met aanbieders en hierbij proberen we rekening te houden met de wensen van onze cliënten. We horen van jullie dan ook graag welke wensen mantelzorgers hebben. In een eerder gesprek werd al de optie van reserveren genoemd (zodat de mantelzorger een vakantie kan plannen). Als we dat weten, kunnen we een reserveringsmogelijkheid opnemen in de afspraken met aanbieders.
8. Kent u logeervoorzieningen zoals de Zwieseborg in Twente? Kijk eens naar Villa Attent in Nijverdal. Dit is een mooie logeerlocatie waar enkele plaatsen als zorg in natura beschikbaar zijn. 9. Hebt u nog aanbevelingen voor onze pilot? • Neem in de aanbevelingen op dat de voorlichting door CIZ en de zorgkantoren aan cliënten over de mogelijkheden van de indicatie en PGB moet verbeteren. Ook gemeenten moeten mantelzorgers beter wijzen op de mogelijkheden die er zijn. • Neem contact op met kwaliteitsmedewerker Robert Kattier van CIZ. • Sommige zorgverzekeraars bieden vervangende mantelzorg in het aanvullend pakket. Het is interessant om je hierin te verdiepen.
6. Wat gebeurt er met de reguliere zorgverlening tijdens de vakantie van een cliënt? Ons zorgkantoor heeft de afspraak gemaakt met de zorgaanbieders dat als de cliënt op vakantie gaat, de aanbieder zoveel mogelijk moet meewerken aan zorgverlening op de locatie van de cliënt, bijvoorbeeld door een medewerker te sturen of zorg ter plaatse in te huren. 7. Vraag over de pilot: is er nog iets te regelen voor de eerste kandidaat, zorg in natura in plaats van PGB? Als de Baalderborg de zorgverlening niet binnen de productieafspraken met zorgkantoor Zwolle wil laten vallen, dan kunnen wij daar niets aan doen. In dat geval moet er wel een PGB ingezet worden. Wellicht is het mogelijk om hiervoor in 2009 afspraken te maken. 49
Bijlage 2.6 Gesprek zorgkantoor Zwolle (Achmea) Op 25 mei 2009 heeft er een gesprek plaatsgevonden met zorgkantoor Zwolle (Achmea). Hieronder vindt u de notulen hiervan. Aanwezig: Els Burmeister, teamleider zorgtoewijzing Annemarie, team casuïstiek Yvonne Breekveld, team PGB Herma Nap, St. SLO Bert Boonk, St. SLO Maaike Moulijn, SVWO/Arcon (notulen) Mevrouw Nap stelt de Stichting Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel voor. Deze stichting is opgericht in juli 2007 om uitvoering te geven aan een aantal door de provincie Overijssel geformuleerde opdrachten die samenhangen met het verbeteren van respijtzorg in de provincie Overijssel. Onder respijtzorg wordt zorg verstaan die tijdelijk het werk van een mantelzorger uit handen neemt. De stichting richt zich vooral op de logeeropvang, tijdelijk verblijf in bijvoorbeeld een verzorgingshuis, op een logeerboerderij of in een zorghotel. Hiertoe zijn provinciale middelen beschikbaar gesteld. Voor de uitvoering van deze opdrachten wordt de stichting bijgestaan door medewerkers van SVWO/SVWO/ Arcon, een provinciaal adviesorgaan op het terrein van zorg en welzijn. Daarnaast wordt de stichting geadviseerd door een medewerker van de Vrijwilligerscentrale Zwolle, onderdeel Steunpunt Informele Zorg en door een medewerker van het Platform Mantelzorg Overijssel (PMO). De hiervoor genoemde opdrachten aan onze stichting zijn: • Het inventariseren van de logeervoorzieningen in Overijssel en de publicatie van de resultaten in de vorm van een website en/of logeergids (zie www.logeergids.nl) • Het realiseren van heldere procedures rond de toegang van logeervoorzieningen in de provincie Overijssel • Het formuleren van kwaliteitscriteria waaraan logeervoorzieningen zouden moeten voldoen • Het opwaarderen van één of meer bestaande logeer voorzieningen
50
In het kader van de tweede opdracht, het realiseren van heldere procedures, vinden gesprekken met CIZ en de Overijsselse zorgkantoren plaats. De stichting heeft 10 mantelzorgers gevolgd terwijl zij gebruikmaken van logeeropvang. Veel zorgvragers hebben in dit kader gebruik gemaakt van zorghoeve de Zwieseborg uit Hardenberg (en toevalligerwijs was de foto in de vergaderzaal bij Achmea zorgkantoor gemaakt bij de Zwieseborg). Hieruit zijn enkele vragen naar voren gekomen met betrekking tot de zorgtoewijzing door het zorgkantoor en omgang met PGB-bestedingen. De heer Boonk vraagt hoe de relatie tussen CIZ en het zorgkantoor is. Mevrouw Burmeister geeft aan dat er een goede relatie is Ook is er overleg met diverse andere zorgkantoren. Daarnaast hebben de zorgkantoren van Achmea, vooral in Zwolle en Drenthe gezamenlijke bijeenkomsten.. De heer Boonk vraagt waarin zorgkantoren van elkaar kunnen verschillen. Dit is voornamelijk wat betreft het beleid omtrent overbruggingszorg. Dit zorgkantoor heeft afspraken gemaakt over overbruggingszorg in overleg met zorgaanbieders en dit neergelegd in een overbruggingszorgnotitie. De heer Boonk vraagt hoe het zorgkantoor de indicaties van CIZ hanteert en in hoeverre het zorgkantoor kan afwijken van de indicatie. Een groot deel van de indicaties wordt automatisch verwerkt, zonder tussenkomst van bureau zorgtoewijzing. In het systeem komen ongeveer 100.000 indicaties per maand binnen. Wanneer er een voorkeursaanbieder is aangegeven, dan wordt de indicatie rechtstreeks doorgestuurd naar deze aanbieder. Wanneer er geen voorkeursaanbieder is aangegeven, dan gaat bureau zorgtoewijzing de mogelijkheden bekijken. Ook als een zorgaanbieder aangeeft dat het niet mogelijk is om binnen de productieafspraken de indicatie uit te voeren en/of wanneer er een tekort aan beschikbare plaatsen is, dan komt de indicatie weer bij bureau zorgtoewijzing. De toewijzing is dus soms een knelpunt. De productieafspraken worden door de zorgaanbieders met de afdeling Inkoop gemaakt en hebben betrekking op de hoeveelheid en kwaliteit van de geleverde zorg. Als de indicatie op naam van een aanbieder staat, kan de aanbieder deze niet zonder meer terugleggen bij BZT. Bureau zorgtoewijzing heeft slechts indirect invloed op
de productieafspraken, namelijk onder andere door middel van een signalenlijst. Wanneer er tekort is aan bepaalde zorg dan worden deze signalen doorgegeven aan bureau inkoop. Wat er daarna mee gebeurt, is niet bekend. Hiervoor moet bureau inkoop geraadpleegd worden. Wanneer er geen sprake is van een spoed- of crisissituatie dan wordt in principe weer verwezen naar de zorgaanbieder. Bij bijvoorbeeld thuiszorg wordt de zorg toegewezen aan de leverancier die hoog op de ranking staat. Hoog op de rankinglijst wil zeggen dat deze aanbieder nog voldoende budget heeft. Wanneer er geen voorkeursaanbieder is aangegeven, dan moet de zorgaanbieder binnen 5 werkdagen contact opnemen. Daarom krijgt bureau zorgtoewijzing een signaal en wordt er een brief gestuurd of gebeld met de contactpersoon. De heer Boonk vraagt hoe de afstemming tussen de WMO en AWBZ is geregeld in deze regio. Mevrouw Breekveld vertelt dat gemeenten hier vaak zelf de toewijzing voor de huishoudelijke verzorging doen en dat er weinig afstemming is. Wel wordt er bij bureau zorgtoewijzing bekeken welke zorgverlener al actief is bij de cliënt. In principe wordt – indien mogelijk – aangesloten bij dezelfde zorgverlener. Wanneer er tijdelijke opname plaatsvindt, wordt de gehele indicatie toegewezen aan de andere organisatie. De zorg in de thuissituatie krijgt in deze periode geen indicatie. Dit vinden de zorgaanbieders in de thuissituatie wel eens lastig en het komt voor dat ze - wanneer de cliënt weer thuiskomt - geen zorg meer bieden. Huishoudelijke verzorging valt niet binnen de AWBZ en moet dus door de cliënt zelf geregeld worden. In principe wordt een indicatie verblijf niet tijdelijk omgezet. Dit komt omdat iemand dan op de wachtlijst kan blijven staan. De andere functies kunnen wel tijdelijk omgezet worden. Mevrouw Nap vraagt in hoeverre mantelzorgers betrokken worden bij de zorgtoewijzing. Annemarie antwoordt dat cliënten soms wel klagen over de inzet van familieleden in het kader van de gebruikelijke zorg. Als deze zorg wegvalt dan geeft dat namelijk meteen problemen. Sterker nog wanneer er sprake is van overbelaste mantelzorgers dan is er vaak niet meteen plaats bij een zorgaanbieder. Daarom wordt er weer een beroep gedaan op mantelzorgers om de zorg nog even vol te houden.
Er wordt dan wel gekeken naar verschillende regio’s, zo is er in Groningen vaak meer plek dan in Overijssel. De melding voor AWBZ-zorg komt vaak binnen via een zorgaanbieder/huisarts. Er wordt dan meteen gevraagd of de zorgvrager een gesprek kan voeren en indien dit niet het geval is, wie de contactpersoon is. Op die manier is bekend wie de vaste mantelzorger is. De heer Boonk vraagt wat het maximale PGB-budget is. Mevrouw Breekveld vertelt dat dit afhangt van de indicatie. In principe is het maximum 300 euro per dag, maar in sommige gevallen is een bedrag tot 500 euro per dag mogelijk. Er is per regio een bepaald totaalbudget vastgesteld. Dit is afhankelijk van het aantal inwoners. Tot nu toe heeft het regiokantoor elk PGB-verzoek nog kunnen inwilligen omdat er budget wordt bijgestort wanneer tekorten dreigen. Mevrouw Moulijn vraagt hoe het mogelijk is dat bij de verantwoording van een PGB een tijdelijk verblijf is afgewezen, terwijl van tevoren was gemeld dat dit bij een AWBZ-erkende instelling (zoals de Zwieseborg) wel vergoed wordt. In dit geval kwamen in eerste instantie de zorgkosten wel voor vergoeding in aanmerking, maar de verblijfskosten niet. Dit is later rechtgezet. Mevrouw Breekveld antwoordt dat er in januari veel uitzendkrachten werken en dat hierdoor soms wel eens fouten worden gemaakt. Verder blijkt het onduidelijk te zijn welke kosten wel en niet vergoed worden. De maaltijdkosten mogen niet uit een PGB betaald worden, in tegenstelling tot bij zorg in natura. Verblijfskosten in principe wel. Aan de telefoon werd gezegd dat de verblijfskosten alleen vergoed worden wanneer het een AWBZ-erkende instelling is. Volgens mevrouw Breekveld is dat niet waar. In dat geval kan er immers zorg in natura verstrekt worden. De verblijfskosten worden echter niet verstrekt wanneer de zorgvrager en mantelzorger samen weg willen. Dan is het vakantie en dat moeten mensen zelf betalen. De stichting ziet dit echter ook als een vorm van respijtzorg wanneer de zorg volledig overgenomen wordt door de zorgaanbieder. Voor veel mantelzorgers is dit een respijtmoment, maar wel laagdrempelig want zij hoeven hun kind, partner of andere zorgvrager niet achter te laten terwijl de zorg wel volledig wordt overgenomen. Mevrouw Breekveld geeft aan dat het ook afhangt van de 51
zorginstelling hoe die de kosten op de rekening omschrijft. Wanneer er gesproken wordt over “tijdelijk verblijf voor een persoon” in plaats van “hotelovernachting voor 2 personen” dan helpt dat al. Mevrouw Moulijn koppelt dit terug naar de Zwieseborg. Uit een PGB kunnen de volgende kosten betaald worden: tijdelijk verblijf (maximaal 104 etmalen per jaar), persoonlijke verzorging, verpleging en begeleiding. Therapieën, behandelingen, vrijetijdsbesteding en trainingen mogen niet vanuit het PGB betaald worden. Mevrouw Moulijn geeft aan dat veel cliënten opzien tegen de bureaucratie rondom een PGB. Is het niet mogelijk om met de aanbieders die cliënten kiezen productieafspraken te maken of als het ware te leren van de keuze in het zorgaanbod van cliënten met een PGB? Mevrouw Breekveld geeft aan dat de SVB en Per Saldo de administratie van een zorgvrager kunnen overnemen. Elke cliënt met een PGB ontvangt een informatiemap van Achmea waarin dit genoemd is. De stichting zal deze map ook ontvangen. Tot nu toe wordt de inkoop uit PGB niet meegenomen door bureau inkoop. Vaak worden er particulieren ingehuurd uit een PGB en geen zorginstellingen. Mevrouw Nap vraagt hoe de informatieverstrekking is geregeld aan cliënten met zorg in natura. Er is een algemene informatiefolder (die de stichting heeft ontvangen), die verspreid wordt via de zorginstellingen. Er vindt nu een pilot plaats in Drenthe, waarbij wel informatie wordt verstrekt en waarbij keuzemogelijkheden worden geboden tussen verschillende aanbieders en verschillende zorgpakketten. Mevrouw Nap bedankt allen hartelijk voor hun tijd om de vragen van de St. SLO te beantwoorden.
52
Bijlage 2.7 Gesprek zorgkantoor Midden IJssel Op 24 juni 2009 heeft er een gesprek plaatsgevonden met zorgkantoor Deventer (Midden IJssel). Hieronder vindt u de notulen hiervan. Aanwezig: Mariska Gort (zorginhoudelijk adviseur) Marlies Hoekman (medewerker afdeling PGB) Masha Kaauw (zorgtoewijzer zorg in natura) Herma Nap (bestuur St. SLO) Bert Boonk (bestuur St. SLO) Maaike Moulijn (SVWO/Arcon, notulen) Mevrouw Nap stelt de Stichting Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel voor. Deze stichting is opgericht in juli 2007 om uitvoering te geven aan een aantal door de provincie Overijssel geformuleerde opdrachten die samenhangen met het verbeteren van respijtzorg in de provincie Overijssel. Onder respijtzorg wordt zorg verstaan die tijdelijk het werk van een mantelzorger uit handen neemt. De stichting richt zich vooral op de logeeropvang, tijdelijk verblijf in bijvoorbeeld een verzorgingshuis, op een logeerboerderij of in een zorghotel. Hiertoe zijn provinciale middelen beschikbaar gesteld. Voor de uitvoering van deze opdrachten wordt de stichting bijgestaan door medewerkers van SVWO/Arcon, een provinciaal adviesorgaan op het terrein van zorg en welzijn. Daarnaast wordt de stichting geadviseerd door een medewerker van de Vrijwilligerscentrale Zwolle, onderdeel Steunpunt Informele Zorg en door een medewerker van het Platform Mantelzorg Overijssel (PMO). De hiervoor genoemde opdrachten aan onze stichting zijn: Het inventariseren van de logeervoorzieningen in Overijssel en de publicatie van de resultaten in de vorm van een website en/of logeergids (zie www.logeergids.nl) Het realiseren van heldere procedures rond de toegang van logeervoorzieningen in de provincie Overijssel Het formuleren van kwaliteitscriteria waaraan logeervoorzieningen zouden moeten voldoen Het opwaarderen van één of meer bestaande logeervoorzieningen In het kader van de tweede opdracht, het realiseren van heldere procedures, vinden gesprekken met CIZ en de Overijsselse zorgkantoren plaats. De stichting heeft 10 mantelzorgers gevolgd terwijl zij gebruikmaken van logeeropvang. Veel zorgvragers hebben in dit kader
gebruik gemaakt van zorghoeve de Zwieseborg uit Hardenberg. Hieruit zijn enkele vragen naar voren gekomen met betrekking tot de zorgtoewijzing door het zorgkantoor en omgang met PGB-bestedingen. De medewerkers van zorgkantoor Midden IJssel stellen zichzelf ook voor. Mevrouw Gort is verantwoordelijk voor zorginkoop en beleid, zij voert gesprekken met instellingen over budgetten, (zorg)bemiddeling bijvoorbeeld bij overbruggingszorg en kwaliteit. Mevrouw Hoekman voert alle fasen van een PGB-cliënt uit, van aanvraag tot alle controles. Mevrouw Kaauw gebruikt de AZR-applicatie. Hierin wordt zorg doorgegeven aan zorgaanbieders wanneer er een CIZ-indicatie binnenkomt. Zij is verantwoordelijk voor de signalering van wachtlijsten en bemiddelt wanneer cliënten geen voorkeur hebben aangegeven. Zij vertelt dat wanneer de indicatie past binnen de benodigde en gevraagde zorg en de voorkeursaanbieder ruimte heeft, dat de indicatie dan rechtstreeks naar de instelling gaat. De instelling neemt contact op met de cliënt. Als de indicatie niet past binnen de benodigde en gewenste zorg of wanneer de voorkeursaanbieder geen plaats heeft, dan wordt contact opgenomen met de cliënt en wordt er bemiddeld. Een voorbeeld: iemand van 35 jaar heeft een verpleeghuisindicatie, maar woont liever thuis, waar de zorgkosten veel hoger zijn. Wat doe je dan? Deze vragen worden behandeld door de zorgtoewijzers. Mevrouw Moulijn vraagt hoe het zit met productieafspraken en –plafonds. In Salland zijn de productieafspraken verdeeld tussen de zorgaanbieders, nieuwe aanbieders ontvangen een startbudget. Er vindt jaarlijks een inventarisatie plaats waar de cliënten zitten en of er extra bouw nodig is. Aan het eind van het jaar vindt een hercalculatie plaats waarbij de overgebleven middelen worden herverdeeld. Elk jaar wordt de verdeling tussen de aanbieders opnieuw bekeken. Er zijn prestatie-indicatoren opgesteld, dit is voor zorginkoop de inkoopleidraad, deze is voor 2009-2010 te vinden op de website. Mevrouw Moulijn vraagt of er bij de zorginkoop rekening wordt gehouden met het PGB-gebruik van hun cliënten, bijvoorbeeld als de vraag naar een bepaalde kleine aanbieder, zoals een zorgboerderij, groot is, dat men dan overweegt om zorg in te kopen bij deze aanbieder zodat 53
zorg in natura geleverd kan worden. Dit wordt nog niet gedaan maar zal worden doorgegeven als suggestie aan de zorginkoop. Het zorgkantoor verstrekt wel informatie aan (kleine) zorgaanbieders over hoe zij in aanmerking kunnen komen voor productieafspraken (dan moeten ze eerst AWBZ-erkend worden). Waarom is het PGB in sommige gevallen ontoereikend, terwijl zorg in natura duurder zou zijn? PGB wordt voor maximaal 2 etmalen per week toegekend, zelfs als CIZ voor 7 dagen indiceert. Het is wel mogelijk om verschillende functies te bundelen om op die manier het PGB te verhogen. Zorg in natura wordt wel voor 7 dagen per week toegekend. Daarom wordt ook altijd aanbevolen om eerst zorg in natura aan te vragen bij CIZ, want dan wordt er 7 etmalen geïndiceerd. Daarna kan het eventueel omgezet worden naar een PGB. Tot en met 30 juni was het mogelijk om een indicatie tijdelijk om te zetten naar een PGB, zowel tijdelijk verblijf als ondersteunende begeleiding. Dat is nu niet meer mogelijk. Wanneer er sprake is van een zorgzwaartepakket(ZZP)-indicatie, dan is het niet mogelijk om alleen de functie tijdelijk verblijf om te zetten in een PGB en de overige functies als ZZP af te nemen in zorg in natura. Wanneer het echter geen ZZP-indicatie betreft, dan kan wel een PGB worden aangevraagd voor alleen de functie tijdelijk verblijf. De heer Boonk vraagt hoe de contacten met CIZ zijn, vindt er bijvoorbeeld terugkoppeling plaats over de verstrekte indicaties. Met CIZ Apeldoorn is er een keer per kwartaal overleg over de gevolgen van de indicaties. Soms is er ook contact met Enschede of Zwolle, dit is afhankelijk van waar de cliënt woont. Daarnaast vraagt de heer Boonk zich af hoe de verhouding tussen gemeenten (verantwoordelijk voor de huishoudelijke hulp) en CIZ is. Er wordt aangeven dat Deventer zelf indiceert, zij vragen soms advies aan CIZ. Daarom zijn de contacten tussen CIZ en Deventer niet goed. Het leidt er ook toe dat cliënten een indicatie van de gemeente (voor huishoudelijke hulp) en van CIZ (voor de AWBZ) kunnen krijgen. 3 van de vier gemeenten laten de verstrekking van een PGB voor huishoudelijke verzorging over aan het zorgkantoor, onder andere in Raalte. Met deze gemeente is een
54
informatiegesprek geweest over de AWBZ. Wat de medewerkers nu als een groot probleem zien is de begeleiding. Gemeenten zoeken hierover contact met elkaar. Naast de contacten met CIZ en gemeenten, heeft het zorgkantoor ook contacten met andere zorgkantoren in het land. In stuurgroepen worden knelpunten besproken. Daarnaast is er in crisissituaties contact met andere zorgkantoren voor bemiddeling. Mevrouw Nap vraagt of mantelzorg ook wordt meegenomen in de indicatiestelling. In de Eerste Kamer is dit uitgebreid besproken want dit zou niet mogen gebeuren. De medewerkers hebben het vermoeden dat mantelzorg wel een rol speelt in de indicatiestelling. Er wordt uitgegaan van de netto-indicatie. Deze indicatie zou voldoende moeten zijn voor als de mantelzorger wegvalt. Het blijkt dat CIZ bij de indicatiestelling rekening houdt met eventuele aanwezigheid van mantelzorg. Dat betekent dat de indicatie lager uitvalt als er mantelzorg geboden wordt. Mocht de mantelzorg geheel of gedeeltelijk wegvallen, dan kan er een nieuwe indicatie aangevraagd worden. Dit is dus niet conform de bespreking in de Eerste Kamer. Daarnaast is een vraag hoe snel CIZ indiceert. Officieel moet dit binnen 6 weken, maar snel indiceren is heel belangrijk en het gaat nu steeds sneller. Er zijn steeds minder knelpunten met de indicering door CIZ. De heer Boonk vraagt wat de verhouding is tussen de bestedingen voor zorg in natura en PGB. Voor zorg in natura wordt ongeveer 190 miljoen uitgegeven en voor PGB 13 miljoen (hiermee is Midden IJssel het kleinste PGB-kantoor van Nederland). Gemiddeld gezien wordt 10 a 12% aangewend voor een PGB. Dit wordt verder uitgezocht door mevrouw Hoekman. Vervolgens vraagt mevrouw Nap hoe het zorgkantoor omgaat met mantelzorgers. Er gaan signalen naar Salland verzekeringen voor een aanvullend pakket, bijvoorbeeld voor palliatieve zorg. Dit kan niet wanneer dit eigenlijk AWBZ-zorg zou moeten zijn. In een dergelijk aanvullend pakket is ook ruimte voor extra verpleging in de thuissituatie. Men weet niet of er al gedacht wordt aan een speciale mantelzorgpolis. Bij bemiddeling wordt
wel aandacht besteed aan de familie. Mantelzorgers worden erop gewezen dat zij ook aan henzelf moeten denken en er niet onderdoor aan moeten gaan. De officiële zorgvrager is de cliënt, maar de mantelzorger hoort er wel bij. In principe wordt de cliënt gebeld, maar er wordt wel gekeken naar het ziektebeeld. In sommige gevallen wordt de contactpersoon (vaak de mantelzorger) gebeld. De meeste zorgbemiddeling (ongeveer 90%) vindt echter plaats door de zorgaanbieder, alleen wanneer de cliënt niet tevreden is dan is er pas contact met het zorgkantoor. Als er geen voorkeursaanbieder wordt aangegeven dan neemt het zorgkantoor ook contact op. Vaak geeft de cliënt dan alsnog zijn of haar voorkeur aan of geeft de medewerker een lijstje met mogelijkheden, de cliënt kan dan een keuze maken. Mevrouw Moulijn wijst de medewerkers op de logeergids (www.logeergids.nl) en binnenkort www.respijt.nl. Op deze websites staat het respijtzorgaanbod in Overijssel vermeld op een voor mantelzorgers en zorgvragers aantrekkelijke manier. Daarna wordt gevraagd wat er gebeurt met de reguliere zorgverlening tijdens de vakantie van een cliënt. Bij zorg in natura moeten zorgaanbieders dit onderling regelen via onderaannemerschap of cliënten moeten tijdelijk een PGB aanvragen. Hiervoor wordt zoveel mogelijk ingevuld door het zorgkantoor, vaak hoeven cliënten alleen een handtekening te zetten. Tot slot vraagt mevrouw Nap of het zorgkantoor nog aanbevelingen heeft voor de stichting. De medewerkers maken zich zorgen over de begeleidingsfunctie, ook omdat gemeenten dit nog niet oppakken. Daarnaast is er in deze regio veel dementie. Er zijn verpleeghuisplekken, maar het lijkt erop dat het aantal plaatsen afneemt. Hiervoor moeten meer ketenzorgprojecten komen. Daarnaast is de overbruggingstijd te kort, dit is nu een half jaar waarin extra uren worden toegekend. Soms zijn wachtlijsten langer dan een jaar en dan valt na een half jaar een deel van de zorg weg. Mevrouw Nap bedankt allen hartelijk voor hun tijd om de vragen van de St. SLO te beantwoorden.
55
Bijlage 2.8 Evaluatie Proef Logeeropvang bij de Zwieseborg Op 16 maart 2009 vond er een evaluatiegesprek plaats bij de Zwieseborg over de pilot. Hieronder staan de notulen van dit gesprek. Aanwezig: Tonnie Mulder (Landhoeve Zwieseborg, zorgcoördinator); Ben Koopman (Baalderborg, clusterhoofd); Jenny Drenten (Landhoeve Zwieseborg); Peter Liebrechts (Baalderborg, commercieel directeur) en Maaike Moulijn (SVWO/Arcon, in opdracht van Stichting Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel, notulen) De Proef Logeeropvang is opgezet door de Stichting Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel. In dit project mogen overbelaste mantelzorgers even de zorg uit handen geven en degene die zij verzorgen gaat tijdelijk uit logeren. Tijdens de proef is vooral ingezet op logeren bij de Zwieseborg, maar wanneer de mantelzorger of verzorgde de voorkeur gaf aan een andere logeervoorziening, dan was dat ook bespreekbaar. De bedoeling was dat er 20 mensen met een zorgvraag uit logeren zouden gaan. De kosten van een logeerverblijf werden gegarandeerd door de Stichting, dat wil zeggen dat de rekening door de stichting werden betaald wanneer er geen of een ontoereikend PGB werd verstrekt. Uiteindelijk hebben slechts 10 mantelzorgers deelgenomen aan de proef. Veel mantelzorgers vonden het een grote drempel om hun verzorgde achter te laten. Ook zagen ze erg op tegen de rompslomp rondom de aanvraag en de financiële afhandeling, ook al werden ze hierbij ondersteund door een consulent van een lokaal mantelzorgsteunpunt. 8 Zorgvragers verbleven bij de Zwieseborg, te weten de heer A, de heer B, mevrouw C, de heer H, de heer F, de heer G, mevrouw en mevrouw I en juffrouw J. In de evaluatie zijn alle gasten afzonderlijk besproken. Liever zorg in natura De heer A heeft het erg naar zijn zin gehad. Hij vond de locatie prachtig en heeft genoten van de uitstapjes met de vrijwilligers. Wat hij en zijn vrouw erg jammer vonden, was dat zorg in natura niet mogelijk is bij de Zwieseborg. Zij vinden de administratie rondom een PGB lastig. De drempel was voor hen minder hoog geweest wanneer zij geen PGB hoefden aan te vragen. De Zwieseborg stelt voor om te kijken in hoeverre het in de toekomst mogelijk 56
is om via het Avondlicht of Baalderborg tijdelijk verblijf/ kortdurend verblijf/overbruggingszorg te kunnen bieden binnen de productieafspraken. Een voorbeeld van een organisatie die al logeeropvang in natura biedt, is Villa Attent in Nijverdal. Eenzaam verblijf De heer B heeft pas bij thuiskomst aan zijn vrouw verteld dat hij zich erg eenzaam had gevoeld. De Zwieseborg heeft allerlei activiteiten voorgesteld, maar dat wilde meneer niet. Het is lastig om te bepalen wat in een dergelijk geval goed is om te doen: toch doorzetten en meneer laten meedoen met activiteiten of hem zijn eigen gang laten gaan. Meneer B bleek ook meer in de war te zijn dan zijn vrouw had doorgegeven. Hij had heel erg het gevoel dat hij door zijn vrouw achtergelaten was. Sommige zorgvragers die liever niet zonder de mantelzorger willen zijn, proberen de mantelzorger een schuldgevoel te geven. De kans dat deze mantelzorgers opnieuw gebruikmaken van respijtzorg is gering. In een dergelijk geval is het goed om aan mevrouw te vertellen wat er tijdens het verblijf is gebeurd en welke activiteiten voorgesteld zijn. Een mantelzorger zal dan inzien dat de logeervoorziening alles heeft gedaan om het de zorgvrager naar de zin te maken. Ook de heer G voelde zich eenzaam en voelde zich achtergelaten door de mantelzorger. Verslag voor de mantelzorger De mantelzorger van mevrouw C wist niet wat haar moeder allemaal had gedaan tijdens het verblijf. Mevrouw is ook te ver in haar dementie om zich dit te herinneren. De mantelzorger gaf aan dat zij graag een verslagje had willen ontvangen van het verblijf. Het blijkt dat de broer van de mantelzorger zijn moeder heeft opgehaald en een verslagje heeft ontvangen. Blijkbaar moet hier sprake zijn geweest van een misverstand tussen de mantelzorger en haar broer. Overdrachtsmoment Verder bleek de mantelzorger van mevrouw C minder tevreden te zijn geweest over de overdracht. Er waren afspraken gemaakt over het tijdstip van halen en brengen, maar volgens de mantelzorger was er niemand aanwezig toen haar moeder gebracht werd. De Zwieseborg geeft aan dat het een probleem is dat als er nog geen
gasten zijn, er soms niemand aanwezig is. Pas op het moment dat is afgesproken, komt er iemand. Sommige mensen komen een half uur of een uur te vroeg en dan moeten ze wachten tot het afgesproken tijdstip. Men gaat in de toekomst hier meer aandacht aan besteden, bijvoorbeeld door andere aanwezigen (bij de receptie of in het restaurant) te melden dat er een gast kan komen. Deze gast kan dan even wachten in het restaurant met een kopje koffie of thee. Een andere mogelijkheid is om de gast duidelijk te vermelden dat er niemand aanwezig is wanneer hij of zij te vroeg aankomt. Hoge rekening bij continu toezicht Tot slot was de rekening van mevrouw C erg hoog omdat er continue toezicht nodig is. Bij deze gast is het de vraag of zij eigenlijk niet in een verpleeghuis thuis hoort. Maar de overgang tussen thuis (in een woonboot) en een verpleeghuis is erg groot. De Zwieseborg denkt erover na om arrangementen voor bepaalde doelgroepen aan te bieden. De kosten per persoon nemen dan af en ook de eenzaamheid is een minder groot probleem. Het is bijvoorbeeld mogelijk om mensen met dementie en hun mantelzorgers uit te nodigen of alleen de mensen met dementie. Beide hebben voor- en nadelen. Arrangementen De Stichting Informele Zorg Twente organiseert arrangementen voor mantelzorgers en hun verzorgden. Er worden gezamenlijke activiteiten gedaan, maar daarnaast worden ook activiteiten georganiseerd voor alleen de mantelzorgers en alleen voor de zorgvragers. Dit soort arrangementen zou wellicht in samenwerking met het mantelzorgsteunpunt Carinova of vrijwillige thuiszorg georganiseerd kunnen worden. Het voordeel van een dergelijk arrangement is dat het voor de mantelzorger en zorgvrager heel laagdrempelig is omdat ze niet gescheiden worden. Het nadeel is dat de kans groot is dat de mantelzorger veel zorg alsnog zelf uitvoert en toch niet tot rust komt. Toch zijn deze arrangementen erg populair en vaak al snel volgeboekt. Er worden ook wel arrangementen voor een bepaalde doelgroep georganiseerd, vaak kinderen met een beperking. Voor mensen met dementie is dit soms lastig aangezien zij soms liever niet geconfronteerd willen worden
met anderen die ook aan dementie leiden (en zeker niet wanneer die verder in het proces zijn dan zijzelf omdat dit erg confronterend is). Toch zou het een goede manier zijn om de kosten te verlagen zodat een verblijf ook voor deze doelgroep betaalbaar blijft. De mantelzorgers van meneer H en meneer F hebben al aangegeven dat zij hun verzorgden wel een keer samen naar de Zwieseborg konden laten gaan zodat zij samen op pad kunnen. Vervoersproblemen Voor meneer H en meneer F was het vervoer naar de Zwieseborg toe een probleem. Meneer H moest liggend vervoerd worden. Uiteindelijk kon hij gelukkig met de vrijwillige ambulance vervoerd worden. Het is goed wanneer een logeeraanbieder een gast in een dergelijke situatie op deze vervoersmogelijkheid kan wijzen. Meneer F is met een taxibus gebracht. Het probleem was dat hij erg lang over de rit heeft gedaan omdat er onderweg steeds andere klanten opgehaald en gebracht moesten worden. Hierdoor was hij – ondanks zijn luiers – helemaal nat bij de Zwieseborg aangekomen. De Zwieseborg heeft een eigen vervoersbus. Op afspraak kan deze bus een gast ophalen van en naar het station of in de omgeving rondrijden. Deze vervoersmogelijkheid kan misschien beter bekend gemaakt worden onder de (potentiële) gasten. Meneer en mevrouw I waren hiervan bijvoorbeeld niet op de hoogte. Deze mantelzorger en verzorgde zijn samen een weekend weggegaan en zij vonden het vervoer een groot probleem. Toch moet er in die tijd al een bus geweest zijn. Rekening van de thuiszorg Tot slot was er nog een probleem met de thuiszorg bij meneer en mevrouw I. Zij hebben thuis thuiszorg, in principe moet die thuiszorg voor vervanging zorgen wanneer zij elders verblijven. Hiervoor heeft de Zwieseborg echter gezorgd. En hierdoor moeten zij dubbel betalen. Meneer en mevrouw gaan dit nog uitzoeken. Dialect De heer F gaf aan dat hij het heel prettig vond dat hij tijdens zijn verblijf in het Twents werd aangesproken. De Zwieseborg geeft aan dat meneer F zich wel eenzaam voelde, maar hierover niet klaagde. 57
Te zware zorgbehoefte Tot slot is juffrouw J bij de Zwieseborg geweest. Hiervoor heeft St. SLO nog geen rekening ontvangen. Deze jongedame had heel veel weefselpijn en kon hierdoor in geen enkele tillift. Het meisje woog erg zwaar maar moest getild worden. Zij had overal hulp bij nodig en er was veel begeleiding nodig (regelmatig 2 begeleiders). Ze kon op geen enkele manier meewerken. De zorg was voor de medewerkers dan ook erg zwaar en niet arboverantwoord. Daarnaast had het meisje zelf teveel pijn en heeft ze op een gegeven moment haar ouders gebeld om haar op te halen. Zij zou 4 dagen blijven maar heeft uiteindelijk 2 nachten doorgebracht bij de Zwieseborg. Niet-betaalde rekeningen Er zijn nog 2 openstaande rekeningen, te weten van de heer B en de heer G. Beiden hebben een persoonsgeboden budget ontvangen waaruit de rekeningen betaald kunnen worden. Bij de heer G is het persoonsgebonden budget niet gestort omdat er een spaarrekening is opgegeven. Er is nu een bankrekeningnummer opgegeven en beloofd dat de rekening meteen betaald zou worden. Wanneer dit niet voor 1 april is gebeurd, neemt de Zwieseborg contact op met St. SLO. De heer B is nog niet bereikt. Wanneer dit niet lukt voor 1 april zal de Stichting SLO de rekening voorschieten. Hierover wordt de Zwieseborg nog geïnformeerd. Er is 1 dubbel betaalde rekening, te weten van mevrouw C. Zij heeft de rekening zelf overgemaakt en de St. SLO ook. De Stichting heeft het geld terug ontvangen, maar het aan mevrouw C toegekende persoonsgebonden budget was ontoereikend om de kosten te betalen. St. SLO gaat erachteraan wat hier precies gebeurd is. Dit heeft geen invloed op de openstaande rekeningen van de Zwieseborg.
58
Week van de respijtzorg Tot slot kwam nog de week van de respijtzorg naar voren. In Noord-Holland wordt uitgebreid aandacht besteed aan de mogelijkheden van respijtzorg en is hiervoor een speciale week georganiseerd. Dit vindt jaarlijks in januari plaats. SVWO/Arcon bekijkt of er financiële middelen zijn om dit ook in Overijssel te organiseren. Tijdens deze week worden mantelzorgers gestimuleerd om gebruik te maken van respijtzorg. De Zwieseborg geeft aan dat het mogelijk is om een presentatie over respijtzorg te geven op de zolder, waar ook een filmzaal aanwezig is. SVWO/ Arcon neemt hierover nog contact op met de Zwieseborg.
Bijlage 4.1 Voorbeelden voor opwaardering Om de mogelijkheden om het opwaarderen van een logeervoorziening onder de aandacht te brengen, werden aan logeeraanbieders de volgende voorbeelden voorgelegd. Voorbeeld 1 aanschaf van meubilair Een logeerlocatie voor lichamelijk beperkte gasten wil in hoogte verstelbare bedden aanschaffen die geen associaties hebben met zorg (in de plaats van standaard ziekenhuisbedden) zodat de slaapkamers huiselijker ogen. Er wordt een aanvraag gedaan voor huiselijke in hoogte verstelbare bedden. Voorbeeld 2 aanschaf van vrijetijdsproducten en inrichtingskosten Een logeerlocatie voor verstandelijk gehandicapten wil een snoezelruimte bieden. Dit is een sfeervolle ruimte die geen storende elementen bevat, comfortabele lig- en zitplaatsen biedt bij een behaaglijke temperatuur, rustige muziek en gezeefd licht of geen natuurlijk licht. Er wordt een aanvraag gedaan voor een bed, zitzakken, muziekapparatuur, cd’s, dimlichten, kussens en lichtsprieten.
Voorbeeld 5 ontwerp- en inrichtingskosten Een logeerlocatie voor dementerende ouderen wil graag een parkje met zitbanken aanleggen. Er wordt een aanvraag gedaan voor de ontwerpkosten van het park. Voorbeeld 6 aanschaf van vrijetijdsproducten en meubilair Een logeerlocatie wil een leeshoek aanbieden. In het kader van dit project is het mogelijk om een tegemoetkoming in de kosten aan te vragen. Voorbeeld 7: (her)inrichtingskosten Een logeerlocatie wil een aantal kamers geschikt maken als gastenverblijf voor mantelzorgers en een aantal kamers geschikt maken voor verblijf van zowel de mantelzorger als de zorgvrager. In het kader van dit project kan een tegemoetkoming in de aanpassingskosten worden aangevraagd.
Voorbeeld 3 aanschaf van meubilair en aankleding Een logeerlocatie wil het interieur aanpassen zodat het voldoet aan de eisen van deze tijd. Zij vragen een tegemoetkoming in de kosten van nieuwe meubels en decoratie. Voorbeeld 4 aanschaf van vrijetijdsproducten Een logeerlocatie voor verstandelijk gehandicapte kinderen wil buiten speeltoestellen realiseren zodat de kinderen voldoende recreatiemogelijkheden hebben.
59
Bijlage 4.2 Media
Krantenartikel over heropening van de Pieperhoeve
De Pieperhoeve verwelkomt honderden bezoekers
Drukte bij Open Dag Zorgboerderij
De Pieperhoeve verwelkomt honderden bezoekers © Z-RTV Fotografie / RDV
Zorgboerderij de Pieperhoeve organiseerde zaterdag een succesvolle Open Dag. Het was een komen en gaan van bezoekers. “Ik mag aannemen dat TT Assen een beetje last van ons had’, zegt een goedlachse Ingrid van Maastricht doelend op de bezoekersaantallen. Er was dan ook van alles te doen, voor jong en oud aan de Slaperdijkweg 1B in Genemuiden. Paardrijden, al dan niet met een huifkar, workshops voor kinderen, workshop keramiek, verkoop van eigengemaakte producten, muziek, gratis koffie, thee, fris en er was veel belangstelling voor een rondleiding. Zorgboerderij de Pieperhoeve is een agrarisch bedrijf met vleesvee, schapen, paarden, ezels, geiten en konijnen. Het bedrijf biedt sinds 2004 dagopvang en zorg aan deelnemers met een verstandelijke en/of sociale beperking (zoals autisme of ADHD), mensen met een burn-out, dementerende ouderen of andere personen met een 60
zorg- of hulpvraag die bijvoorbeeld mantelzorg ontvangen. Vanaf januari 2009 bieden zij daarnaast ook logeeropvang, in een nieuw multifunctioneel gebouw. Vooral dat laatste had over bezoek niet te klagen. Wel je schoenen uitdoen, als je een kijkje kwam nemen op de eerste etage, want alles is nieuw. Zelfs de provincie Overijssel en de Stichting Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel weten het project zeer te waarderen. Dankzij financiële bijdragen hebben zij het terrein weten op te waarderen met een speelterrein met skelterbaan en een terras met zitgemak voor de oudere zorgvragers. Tijdens de open dag was dan ook dhr. G. Ranter, gedeputeerde van de provincie Overijssel aanwezig om samen met mevr. Nap, voorzitter van stichting, het startsein te geven voor deze nieuw aan te leggen skelterbaan.
Bijlage 5 Lijst van afkortingen AWBZ CIZ EM HKZ PGB PMO SIZ St. SLO WMO ZIN
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Centrum Indicatiestelling Zorg Expertisecentrum Mantelzorg Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Persoonsgebonden Budget Platform Mantelzorg Overijssel Steunpunt Informele Zorg Stichting Stuurgroep Logeervoorzieningen Overijssel Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning Zorg in Natura
61
Bijlage 6 Met dank aan De volgende personen en instanties worden bedankt voor hun bijdrage aan dit project: Andries van der Meulen mantelzorgconsulent Steunpunt Mantelzorg Zorggroep Oude en Nieuwe Land Anita Groot Obbink mantelzorgconsulent Vrijwillige Thuiszorg Nijverdal Anita Klasen mantelzorgconsulent Vrijwillige Thuiszorg Nijverdal) Annemarie Baken kennisdrager CIZ Enschede Annet Rupert ouderenadviseur/consulent SWOHvT Dianne Veehof ouderenadviseur/consulent SWOHvT Dineke Altink zorgbemiddelaar Menzis Edith Harmsen Consulent Informele Zorg Haaksbergen en Hof van Twente Els Burmeister teamleider zorgtoewijzing Achmea Geesken van Knapen mantelzorgconsulent Vrijwillige Thuiszorg Nijverdal, Gemeentelijke WMO-loketten die informatie hebben verstrekt over de gevraagde informatie door mantelzorgers Gretha van der Veer consulent steunpunt informele zorg Twente Henk Veltkamp teamleider AWBZ CIZ Enschede Jacquelien ter Beek consulent steunpunt informele zorg Almelo Jannet Huisman Consulent Informele Zorg Twente Janny Kremers mantelzorgconsulent Vrijwillige Thuiszorg Nijverdal
62
Logeervoorzieningen die informatie hebben verstrekt ten behoeve van de logeergids Mantelzorgers en degenen die zij verzorgen die hebben deelgenomen aan de pilot Maria Westen – Reckman ouderenadviseur SWO Rijssen – Holten Mariët Velding mantelzorgconsulent Stichting Vrijwillige thuiszorg Overijssel Mariska Gort zorginhoudelijk adviseur zorgkantoor Midden IJssel Marlies Hoekman medewerker afdeling PGB zorgkantoor Midden IJssel Masha Kaauw zorgtoewijzer zorg in natura zorgkantoor Midden IJssel Medewerkers van de Zwieseborg Mevrouw Bults mantelzorgconsulent Vrijwillige Thuiszorg Nijverdal Nico Moorman coördinator Menzis zorgkantoor Nieske Huisman Coördinator Informele Zorg Zwolle Ria Krabbendam Platform Mantelzorg Overijssel Steunpunten Mantelzorg in Overijssel voor hun medewerking aan de pilot Thea Eijsink consulent Steunpunt Informele Zorg Enschede WMO-cliëntenraden die informatie hebben verstrekt over de gevraagde informatie door mantelzorgers Yvonne Breekveld team PGB Achmea
63
Stichting Stuurgroep
Logeervoorzieningen Overijssel
SVWO/Arcon Azelozestraat 25 7622 NC Borne 074 - 242 65 20
[email protected] www.arcon.nl
Stichting