Theater in de natuur van Terschelling. Een vernieuwde ecologische beoordeling van het gebruik van locaties in de natuur op Terschelling voor locatietheater, beeldende kunst en installaties. P.J.Zumkehr
ZUMKEHR ECOLOGISCH ADVIESBUREAU Midsland – Terschelling Maart 2015
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Colofon. Zumkehr, P.J., 2015. Theater in de natuur van Terschelling. Een vernieuwde ecologische beoordeling van het gebruik van locaties in de natuur op Terschelling voor locatietheater, beeldende kunst en installaties. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau, Midsland - Terschelling, maart 2015. Opdrachtgever. Stichting Terschellings Oerol Uitvoerder. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau. P.J.Zumkehr, Oude Terpweg 3 8891 GE Terschelling-Midsland tel. 0562-449196 mob. 06.50.816.092 e-mail:
[email protected] © Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Overname van gegevens uit dit rapport is toegestaan met bronvermelding.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
2
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
1 2 2.1. 2.2. 3 4 4.1. 4.1.1. 4.1.2. 4.2. 4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4. 4.3. 4.3.1. 4.3.2. 4.3.3. 4.3.4. 4.4. 4.4.1. 4.4.2. 5 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 6 6.1. 6.2. 6.3. 6.3.1. 6.3.2. 6.3.3. 6.3.4. 6.3.5. 6.3.6. 6.3.7. 6.3.8. 6.3.9. 6.3.10. 6.3.11. 6.3.12. 6.3.13. 6.3.14. 6.3.15. 6.3.16. 6.3.17. 6.3.18. 6.3.19. 6.3.20. 6.3.21. 6.3.22. 6.4. 6.4.1. 6.4.2. 6.4.2.1.
pagina 6 7 7 11 12 14 14 14 16 18 18 18 18 19 19 19 20 21 22 22 22 22 24 24 24 26 26 27 27 27 27 27 28 28 28 30 31 31 31 31 32 32 32 33 33 33 34 34 34 34 37 38 38 38 38 38 39
Inhoudsopgave Inleiding Het plangebied en de beschermde status ervan in relatie met Natura2000 en de Flora- en faunawet Natura2000 Flora- en Faunawet Ecologisch onderzoek, bronnen Wettelijk kader De natuurbeschermingswetgeving in Nederland Gebiedsbescherming Soortsbescherming Welke natuurbeschermingswetgeving is van toepassing op het plangebied? Natuurbeschermingswet1998 en Natura2000-gebieden Provinciale Ecologische Hoofdstructuur PKB-Waddenzee III Flora- en Faunawet Instandhoudingsdoelen Natura2000-gebieden Natura2000-gebied Duinen Terschelling Natura2000-gebied Waddenzee Natura2000-gebied Noordzeekustzone Status van Oerol binnen Natura2000 Beschermde soorten van de Flora- en faunawet binnen het plangebied Strikt beschermde soorten Overige soorten De geselecteerde locaties voor locatietheater Oude en nieuwe locaties De locaties van 2003 2n 2010 die in dit rapport worden behandeld De door Oerol geselecteerde nieuwe locaties Ecologische beoordeling van de locaties De algemene uitgangspunten van de ecologische beoordeling Beoordelingen op grond van de natuurbeschermingswetgeving Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) Algemene uitgangspunten Hoe moeten we locatietheater in de natuur interpreteren? Het primaat van de natuur Oerol en broedvogels Oerol en trekvogels Oerol en vogels van meren en plassen In hoeverre is locatietheater storend voor de natuur in de omgeving? Licht en geluid Noodzaak van goede geleiding van publiek en artiesten Geen bodembewerking Kwetsbaarheid van open duingebieden Inrichting van de locatie voor publiek en gebruik van de directe omgeving van de locatie door artiesten. Kwetsbare orchideeën-vegetaties in de ondergroei van de bossen. Kwetsbare vegetaties in de bermen van verharde bospaden. Beschermde amfibieën en reptielen. Vleermuizen. Rode Lijst-soorten en andere natuurwaarden die van belang zijn. Noodzaak tot jaarlijkse afspraken met natuurbeherende instanties. Ontheffingen voor gemotoriseerd gebruik van paden in bos en duin, en voor het gebruik van het strand. Zonering. Cumulatieve effecten. Grootte van de theaterlocaties. Vuurwerk. Veranderingen sinds 2010. Beheersplan Natura2000-gebieden Terschelling. Landschappelijke en ecologische veranderingen. Noordsvaarder.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
3
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
6.4.2.2. 6.4.2.3. 6.4.2.4. 6.4.2.5. 6.4.3. 7 7.1. 7.2. 7.2.1. 7.2.2. 7.2.3. 7.2.4. 7.2.5. 7.2.6. 7.2.7. 7.2.8. 7.2.9. 7.2.10. 7.2.11. 7.2.12. 7.2.13. 7.2.14. 7.2.15. 7.2.16. 7.3. 7.3.1. 7.3.2. 7.3.3. 7.3.4. 7.3.5. 7.3.6. 7.3.7. 7.3.8. 7.4. 7.4.1. 7.4.2 7.4.3. 7.4.4. 7.4.5. 7.4.6. 7.4.7. 7.4.8. 7.4.9. 7.4.10. 7.4.11. 7.4.12. 7.4.13. 7.4.14. 7.4.15. 7.4.16. 7.4.17. 7.4.18. 7.4.19. 7.4.20. 7.4.21. 7.4.22. 7.5. 7.5.1.
Seinpaalduin. Doodemanskisten. Arjensduin. Terschellinger polder. Veranderingen met betrekking tot de locaties. De theaterlocaties Opzet van de beoordelingen. Locaties in de Terschellinger bossen. Algemeen. Seinpaalduin. Doodemanskisten Bunkertjes Snijderspad Tiger plateau. Tiger west Groene Pollen. Lu-plak, Halfweg hoge duin, Zandafgraving Wulp, en omgeving Nollekes Geitenpark Apenbosje en Landerumerheide. Bostheater Formerumerbos Meibrandsduin Hoornerbos. Hedredersplak (IJsbaan Hoorn). Locaties op het Noordzeestrand en in de zeereep. Algemeen. Noordzeestrand paal 6 t.m. paal 16. Noordzeestrand paal 16 t.m. paal 19. Zeereep paal 7 – paal 8. Duinkuil zeereep Hoorn. Zeereep overgang bij Oosterend. Noordsvaarder. Noordsvaarder direct westelijk van de toegang bij West-Terschelling Locaties in het open duingebied. Algemeen. Manege, tuintjesgebied West Terschelling Parkeerterrein paal 8. Duinmeertje Hee. Tennisbaan Midsland. Parkeerterrein Formerum aan Zee. Wilhelminapolder Zandafgraving Lies. Kwekerij Lies Kaap Hoorn. Zandafgraving Oosterend. Parkeerplaats Oosterend Pootjes. Badweg Oosterend duingraslanden/ Elvisplak Jollemabos. Heidepad duinen Oosterend. Badhuiskuil hoog duin. Koekoekspaal. Fietspad duinen Hoorn – Oosterend. Fietspad Longway. Arjensduin Punthoofd, Formerum aan Zee. Ruiterroute paal 12, Formerum aan Zee. Locaties in de Polder en langs het Wad, tevens overige locaties. Algemeen.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
39 39 39 39 40 41 41 41 41 42 45 48 51 52 53 56 60 63 65 68 69 71 74 80 83 83 84 88 91 93 95 97 100 103 103 103 107 110 113 115 117 117 119 121 125 127 129 130 130 130 131 133 136 138 140 141 143 143
4
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.2. 7.5.3. 7.5.4. 7.5.5. 7.5.6. 7.5.7. 7.5.8. 7.5.9. 7.5.10 7.5.11. 7.5.12. 7.5.13. 7.5.14. 7.5.15 7.5.16. 7.5.17. 7.5.18. 7.5.19. 7.5.20. 7.5.21 7.5.22. 7.5.23. 7.6. 8 9
Jachthaventerrein. Campus zeevaartschool Het Lichtje Waddendijk Kleiplak Camping de Kooi. Heese Dykje. Westerkeyn. Camping Appelhof Noodcamping Formerum Staatsbosbeheercamping Hoorn. Hoornerkooi. Wierschuur. Grasland oost van Wierschuur. Hoek waddendijk – dwarsdijk. Oosterend Stins. Weiland Cupido – Lies. Bedrijventerrein en Poel. Walvis/Groene Strand Iedersplak en naastgelegen voormalig voetbalveld Graslanden Formerumer Badweg. Voormalige helihaven West-Terschelling. Evaluatie en monitoring. Samenvatting. Literatuurlijst.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
143 145 147 149 152 154 156 158 159 160 162 164 166 167 168 169 171 173 174 176 178 180 181 182 183
5
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Theater in de natuur van Terschelling. Een vernieuwde ecologische beoordeling van het gebruik van locaties in de natuur op Terschelling voor locatietheater, beeldende kunst en installaties. P.J.Zumkehr
1. Inleiding. De Stichting Terschellings Oerol (hierna te noemen Oerol) maakt sinds de oprichting gebruik van locaties in de natuurgebieden van Terschelling ten behoeve van locatietheater, beeldende kunst en installaties. De huidige natuurbeschermingswetgeving vereist dat het gebruik van die locaties wordt getoetst aan de uitgangspunten van de wetgeving. Een ecologische beoordeling is noodzakelijk voor het verkrijgen van een vergunning van de Natuurbeschermingswet 1998. Oerol beschikt sinds 2003 over een dergelijke vergunning, die is gebaseerd op twee ecologische rapporten die indertijd door Zumkehr Ecologisch Adviesbureau zijn opgesteld (Zumkehr, 2003, Zumkehr, 2010). Omdat deze vergunning binnenkort verloopt, en een nieuwe moet worden aangevraagd, is door Provincie Fryslân aangegeven dat het wenselijk is een nieuwe ecologische beoordeling te laten opstellen. De oude rapporten van 2003 en 2010 voldoen niet meer, omdat er nadien enige veranderingen zijn aangebracht in de wetgeving. Bovendien heeft Oerol te kennen gegeven gebruik te willen maken van locaties die in de oude rapporten niet zijn beschreven. Gedurende de afgelopen jaren heeft Oerol een nieuwe visie ontwikkeld onder het thema Sense of Place. Meer en meer is Oerol de plek voor ontwikkeling van artistieke projecten die een langdurigere dialoog met het landschap aangaan; ingrepen en toevoegingen in het landschap die langer stand houden en niet na het festival weer met de boot naar huis gaan. Deze “ingrepen en toevoegingen” vertegenwoordigen een nieuwe tak die niet past binnen het karakter van het tijdelijke gebruik van het landschap, waarop de vergunning steeds is gebaseerd. Deze ecologische beoordeling neemt het oude locatietheater als uitgangspunt en behandelt de nieuwe projecten in het kader van Sense of Place niet. Deze projecten dienen apart beoordeeld te worden. Oerol heeft aan Zumkehr Ecologisch Adviesbureau de opdracht verstrekt een nieuw rapport op te stellen. Het onderhavige rapport beschrijft de door Oerol opgegeven locaties aan de hand van de ter plaatse aanwezige instandhoudingsdoelen van de Natura2000-gebieden op Terschelling, en de aanwezige door de Flora- en faunawet beschermde soorten. Het effect van het gebruik van de locaties op de doelen en soorten wordt beschreven, en geadviseerd wordt of, dan wel onder welke randvoorwaarden de locaties gebruikt kunnen worden. De locaties zijn gerangschikt naar het type natuurgebied, zodanig dat locaties waar eenzelfde problematiek geldt bij elkaar zijn geplaatst. Voor het gebruik van locaties in de natuur in het algemeen zijn uitgangspunten geformuleerd die kunnen worden beschouwd als een gedragscode, aan de hand waarvan knelpunten in relatie tot de Natuurbeschermingswet1998 en de Flora- en faunawet kunnen worden voorkomen. Deze gedragscode komt ook in de vorige rapporten voor en is hier met slechts enkele wijzigingen uit deze rapporten overgenomen. Het rapport kan als basis dienen bij het verlenen van een vergunning van de Natuurbeschermingswet 1998. Tevens kan het gelden als gedragscode met betrekking tot de Floraen faunawet. In het rapport worden enkele locaties wel genoemd, maar wordt aangegeven dat ze zijn vervallen. Er is geen toetsing aan toegevoegd. Dit zijn locaties die in het verleden door Oerol zijn gebruikt, en in de rapporten van 2003 en 2010 zijn getoetst en geschikt zijn bevonden voor gebruik. Omdat Oerol heeft aangegeven deze locaties niet meer te gebruiken is de toetsing van deze locaties uit het rapport verwijderd. Van twee nieuw getoetste locaties wordt aangegeven dat het gebruik ervan tot schade aan de natuurwaarden kan leiden. Met klem wordt geadviseerd deze locaties niet te gebruiken.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
6
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
2. Het plangebied en de beschermde status ervan in relatie met Natura2000 en de Floraen faunawet 2.1. Natura2000. Het plangebied dat in dit rapport wordt beschreven is het gebied waarbinnen Oerol theaterlocaties heeft geselecteerd. Het betreft het eiland Terschelling met uitzondering van de Boschplaat en het westelijk duingebied van de Noordsvaarder en de Kroonpolders. De in dit rapport beschreven locaties liggen in de duinen en duinbossen van Terschelling, op het Noordzeestrand, in de Terschellinger polder, op de Grië (achter de dwarsdijk bij Oosterend) en langs de rand van de Waddenzee. In verband met de kwetsbaarheid van het natuurgebied is in overleg met Staatsbosbeheer besloten geen theaterlocaties op de Boschplaat en in het westelijk duingebied te selecteren. Theaterlocaties binnen de bebouwde kom en binnenlocaties worden in dit rapport niet behandeld. Waardevolle natuurgebieden in Nederland maken deel uit van het Europese netwerk van natuurgebieden Natura2000. Natura2000-gebieden in Nederland zijn als zodanig aangewezen door de minister van het toenmalige ministerie van L.N.& V (thans EZ) en hebben een beschermde status volgens de Natuurbeschermingswet 1998. De binnen een Natura2000-gebied te beschermen natuurlijke elementen zijn aangewezen als instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied. Het betreft habitattypen en soorten van de Europese Habitatrichtlijn en soorten van de Europese Vogelrichtlijn. De instandhoudingsdoelen zijn de in de Natura2000-gebieden voorkomende te beschermen natuur. Ieder Natura2000-gebied heeft eigen instandhoudingsdoelen. Het gewenste resultaat van de bescherming in de zin van behoud of toename is per doel beschreven als zogenaamde kernopgaven. Een Natura2000-gebied (of delen ervan) kan zijn aangewezen op basis van de Habitatrichtlijn indien er habitattypen en soorten van de Habitatrichtlijn voorkomen, maar mogelijk ook daarnaast soorten van de Vogelrichtlijn. Indien alleen soorten van de Vogelrichtlijn voorkomen, maar geen habitattypen of soorten van de Habitatrichtlijn is het Natura2000-gebied aangewezen op basis van de Vogelrichtlijn. Op Terschelling zijn drie Natura2000-gebieden van belang. Het gaat om: a. Natura2000-gebied Duinen – Terschelling b. Natura2000-gebied Noordzeekustzone c. Natura2000-gebied Waddenzee Voor ieder gebied gelden andere instandhoudingsdoelen. a. Natura2000-gebied Duinen – Terschelling Dit Natura2000-gebied betreft vrijwel het gehele duingebied van Terschelling in beheer bij Staatsbosbeheer, inclusief de duinbossen. Het open duingebied is aangewezen op basis van de Habitatrichtlijn. De duinbossen zijn aangewezen op basis van de Vogelrichtlijn. Het Noordzeestrand maakt geen deel uit van dit Natura2000-gebied. In detail zijn langs de zuidrand op de overgang van de duinen naar de polder en het bewoonde gebied gedeelten buiten het Natura2000-gebied gehouden. Het betreft een zone van voornamelijk duinbossen rondom West-Terschelling (o.a. het westelijke gebied van de Tiger, het Seinpaalduin en het Grootduin) en een klein gedeelte van het Hoornerbos. Daar tegenover maken enkele graslanden in de binnenduinrand die in beheer zijn bij Staatsbosbeheer wel deel uit van het Natura2000-gebied (Kooibosjes, Vissersplak, Mastenbroeken). Zie verder het kaartje in dit rapport, of voor een meer gedetailleerde weergave de site van het ministerie van EZ. b. Natura2000-gebied Noordzeekustzone Dit Natura2000-gebied beslaat het Noordzeestrand en het direct aangrenzend zeegebied van de kop van Noord-Holland tot Rottumeroog. In dit rapport wordt uitsluitend het Noordzeestrand van Terschelling betrokken. Oerol heeft geen locaties geselecteerd in het zeegebied van Terschelling.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
7
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 2.1. Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Gele lijn: grens van het Natura2000-gebied.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
8
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 2.2. Natura2000-gebied Noordzeekustzone. Gele lijn: grens van het Natura2000-gebied. c. Natura2000-gebied Waddenzee. Dit Natura2000-gebied betreft de Waddenzee inclusief alle aangrenzende gebieden die onder invloed staat van het getij in de Waddenzee. Langs de zuidrand van de Terschellinger polder is de waddendijk de grens naar het Natura2000-gebied. Daarnaast worden de kwelders van de Boschplaat en een deel van de Noordsvaarder langs het Schuitengat als onderdeel van dit Natura2000-gebied beschouwd. Ook de Plaat, het oostelijk havengebied, maakt vooralsnog deel uit van het Natura2000gebied.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
9
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 2.3. Natura2000-gebied Waddenzee. Gele lijn: grens van het Natura2000-gebied. d. Geen Natura2000-gebieden. De Terschellinger polder maakt, evenals de bewoonde gebieden, geen deel uit van een Natura2000-gebied. In deze gebieden is het uitsluitend nodig de theateractiviteiten te beoordelen voor zo ver ze invloed hebben op de instandhoudingsdoelen binnen de grenzen van een Natura2000gebied (externe werking). Ook de zomerhuisgebieden West aan Zee en Midsland aan Zee maken geen deel uit van een Natura2000-gebied. Hierboven is al aangegeven dat een randzone rondom West-Terschelling geen deel uitmaakt van een Natura2000-gebied. Het gaat hier met name om het Seinpaalduin, Doodemanskisten e.o., het bos tussen het zwembad en het open duingebied van Zwartduin en het bos ten oosten van West-Terschelling inclusief delen van de Tiger. Ook is het Duinmeertje bij Hee, het Koreabos en bosgedeelte waarin de Friese volkshogeschool ligt, in het zuidelijke deel van het Hoornerbos, geen Natura2000-gebied. e. Exclavering. Voor huizen, erven, openbare wegen en parkeerplaatsen geldt een exclaverende werking. Dit betekent dat deze terreinen, hoewel ze deel uitmaken van een Natura2000-gebied worden beschouwd als geen onderdeel ervan.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
10
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 2.4. Geen Natura2000-gebied. De gebieden binnen de gele lijnen maken geen deel uit van een Natura2000-gebied. 2.2. Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet is overal van toepassing en geldt binnen het plangebied dus ook in die gebieden die geen deel uitmaken van een Natura2000-gebied. De Flora- en faunawet beschermt een aantal soorten (waaronder alle soorten vogels). Van belang is bij het gebruik van locaties ten behoeve van locatietheater te voorkomen dat blijvende negatieve effecten ontstaan op de populaties van beschermde soorten. Op welke wijze Oerol dit wil realiseren is neergelegd in een zogenaamde gedragscode. Dit rapport beschrijft per locatie de geschiktheid ervan als theaterlocatie en geeft de randvoorwaarden van het gebruik aan in verband met de eisen die de Flora- en faunawet stelt. Dit rapport kan dan ook als gedragscode gelden. Bij het opstellen van de gedragscode is uitgegaan van de beginselen van zorgplicht en van zorgvuldig handelen uit de Flora- en faunawet. Bij het gebruik van theaterlocaties is vooral zorgvuldig handelen van belang. Zo worden beperkingen opgelegd aan het gebruik van terreinen waar tijdens het festival grote aantallen vogels voorkomen, waaronder vogels met jongen. Dit geldt met name voor graslanden in de polder, voor de kwelders en kwelderrestanten aan de Waddendijk en voor vochtige duinvalleien en duinmeren.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
11
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
3. Ecologisch onderzoek, bronnen. Voor het ecologisch onderzoek is gebruik gemaakt van bestaande gegevens uit recente inventarisaties. - Broedvogels Met betrekking tot de broedvogels is gebruik gemaakt van de gegevens van de broedvogelinventarisatie, die is uitgevoerd door de SOVON in opdracht van Staatsbosbeheer in 2012. De gegevens zijn door Staatsbosbeheer ter beschikking gesteld. - Vaatplanten Gebruik is gemaakt van het gegevensbestand van FLORON, dat voornamelijk is gebaseerd op het door FLORON en de Fryske Feriening foar Fjildbiology uitgegeven rapport “Flora van Terschelling” (Koopman en Stouthamer, 2001). Tevens is gebruik gemaakt van de gegevens van de vegetatiekartering die door de Ecologen Groep in 2012 van de duinen van Terschelling is uitgevoerd (EG, 2012). Ook gebruikt is de inventarisatie van Rode Lijst soorten die door Zumkehr Ecologisch Adviesbureau in 2005/2006 in opdracht van Staatsbosbeheer is uitgevoerd in de duinen van Terschelling (Zumkehr, ongepubliceerd). Daarnaast zijn ook inventarisatiegegevens die recent (2012 – 2014) door FLORON zijn verzameld en meldingen op Waarneming.nl bij de beoordeling meegenomen. Door middel van aanvullend veldonderzoek is de actuele situatie onderzocht. -
Beheerplan Natura2000-gebieden Terschelling en Habitattypenkaart.
Door de Dienst Landelijk Gebied is een beheerplan opgesteld voor het beheer van de Natura2000-gebieden op Terschelling (DLG, 2014). Het beheerplan verkeert echter nog in een ontwerpfase en is nog niet door de Staatssecretaris van Landbouw van een handtekening voorzien. Het beheerplan gaat ondermeer in op het zogenaamde bestaande gebruik binnen de Natura2000gebieden. Oerol maakt weliswaar deel uit van het bestaand gebruik, maar het beheerplan neemt het standpunt in dat Oerol vergunningplichtig is, en dus verplicht is een procedure te doorlopen voor de aanvraag van een NB-wet-vergunning. Om vast te leggen waar de verschillende habitattypen als onderdeel van de instandhoudingsdoelen van de Natura2000-gebieden liggen is aan het beheerplan een habitattypenkaart toegevoegd. Deze habitattypenkaart is inmiddels voor Natura2000-gebied Duinen Terschelling vastgelegd, voor de andere Natura2000-gebieden nog niet. Ondanks het feit dat het beheerplan nog in een ontwerpfase verkeert wordt dit plan mede als basis genomen voor deze ecologische beoordeling. Ook de habitattypenkaart wordt als bron gebruikt. De PAS-analyse, waarin maatregelen worden geformuleerd om de effecten van stikstofdepositie op het duingebied te mitigeren, maakt onderdeel uit van het beheerplan. - Amfibieën Gebruik is gemaakt van het recent verschenen rapport van RAVON, “Verspreidingsonderzoek reptielen en amfibieën 2008”, (Herder et. al, 2009). Dit rapport meldt het voorkomen van de rugstreeppad in de duinvalleien van Terschelling. Het voorkomen van andere soorten amfibieën (bruine kikker, kleine watersalamander) wordt door RAVON niet vermeld, daar deze soorten voor RAVON geen doelsoorten zijn. Beide soorten komen echter in het plangebied voor. - Zoogdieren. Gegevens omtrent het voorkomen van zoogdieren in het plangebied zijn fragmentarisch. Bij VZZ, de PGO die zich bezighoudt met het bijeenbrengen van gegevens over zoogdieren, is het voorkomen van enkele soorten bekend. Het voorkomen van een aantal kleine zoogdieren, waaromtrent geen gegevens beschikbaar zijn, mag worden voorondersteld. Gezien het feit dat met uitzondering van vleermuizen en zeehonden geen van de soorten beschermd is in het kader van de Habitatrichtlijn en alle soorten behoren tot categorie 1 van de Algemene Maatregel van Bestuur van de Flora en Faunawet, de soorten waarvoor op voorhand vrijstelling wordt gegeven, is het niet nodig nader onderzoek te doen naar het voorkomen van soorten zoogdieren in het plangebied. In de beschrijvingen van de theaterlocaties (hoofdstuk 7) worden alleen vleermuizen en zeehonden gemeld indien dit voor de locatie relevant is.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
12
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
- Insecten. Met betrekking tot het voorkomen van beschermde soorten insecten is gebruik gemaakt van de door de schrijver van dit rapport in de loop van de laatste jaren (na 2000) verzamelde gegevens.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
13
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
4
Wettelijk kader.
4.1. De Natuurbeschermingswetgeving in Nederland.
In dit hoofdstuk is de relevante ecologische wet- en regelgeving kort samengevat. Voor een precieze weergave van juridisch relevante teksten raadplege men de oorspronkelijke uitgaven van de wetsteksten. De wettelijke bescherming van natuurwaarden valt in grote lijnen uiteen in twee delen: gebiedsbescherming (§4.1.1) en soortbescherming (§4.1.2). 4.1.1. Gebiedsbescherming Bij gebiedsbescherming worden gebieden met bijzondere natuurwaarden wettelijk beschermd. Het gaat daarbij om de Natura2000 gebieden (Speciale beschermingszones; SBZ’s), natuurreservaten in het kader van de Natuurbeschermingwet, de Ecologische Hoofdstructuur en de Planologische Kernbeslissing Waddenzee III. Natuurbeschermingswet In de in oktober 2005 in werking getreden nieuwe Natuurbeschermingswet 1998 is de gebiedsbescherming geregeld van Natura2000 gebieden en van Beschermde Natuurmonumenten. Deze gebieden omvatten de SBZ’s, de Natuurmonumenten in het bezit van het rijk c..q. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten in particulier eigendom. De SBZ’s die in het kader van de Habitatrichtlijn zijn vastgesteld worden ook wel Habitatrichtlijngebieden genoemd. Ze zijn aangewezen vanwege bijzondere habitats en soorten (de zogenaamde ‘kwalificerende waarden’), genoemd in respectievelijk bijlage I en bijlage II van de richtlijn. De SBZ’s in het kader van de Vogelrichtlijn staan ook wel bekend als Vogelrichtlijngebieden. Ze zijn aangewezen ter bescherming van het leefgebied van bedreigde vogels en trekvogels. Als projecten en andere handelingen in of nabij een Natura 2000 gebied of Beschermd Natuurmonument plaatsvinden, moet onderzocht worden of deze significant negatieve effecten op de kwalificerende waarden van de SBZ of de natuurlijke kenmerken van het Beschermde Natuurmonument hebben. Als uit deze beoordeling blijkt dat de SBZ wordt aangetast, of duidelijke twijfel bestaat over het uitblijven van die aantasting, kan het bevoegd gezag (Gedeputeerde Staten of de Minister onder wiens verantwoordelijkheid het gebied beheerd wordt) slechts vergunning verlenen voor de gevraagde activiteit als er geen alternatieven zijn, er een dwingende reden van groot openbaar belang met die activiteit is gemoeid en vóór de ingreep compensatie van natuurwaarden is gerealiseerd. Voor Beschermde Natuurmonumenten geldt eveneens de genoemde voorwaarde van ‘dwingende redenen van groot openbaar belang’ voor vergunningverlening bij ‘aantasting van de natuurlijke kenmerken’; een onderzoek naar alternatieven of het uitvoeren van compenserende maatregelen is echter niet verplicht. Ecologische Hoofdstructuur De Ecologische hoofdstructuur (EHS) is onderdeel van het rijksbeleid voor een netwerk van natuurgebieden door Nederland. Waar de grenzen nog globaal zijn vastgesteld, moeten onomkeerbare ingrepen voorkomen worden. Na vaststelling van de exacte grenzen zijn ruimtelijke ingrepen binnen de EHS niet toegestaan. In uitzonderingsgevallen kan het Rijk de natuurwaarden en functies van het EHS-gebied laten wijken voor andere functies van groot maatschappelijk belang. De initiatiefnemer dient deze belangen en mogelijke alternatieven uitgebreid te motiveren. Daarnaast dient hij compenserende dan wel mitigerende (verzachtende) maatregelen te treffen (Ministerie van LNV 2003). In vrijwel geheel Friesland is inmiddels de feitelijke Provinciale Ecologische Hoofdstructuur vastgesteld (Streekplan Fryslân 2006). In het streekplan is verwoord dat een algemene zorgplicht bestaat voor de instandhouding van kwetsbare soorten. Ruimtelijke ingrepen in de EHS zijn niet toegestaan als deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van ‘redenen van groot openbaar belang’. Voor Vogelrichtlijngebieden of Natuurbeschermingswetgebieden – zoals hier het geval is – gelden aanvullende eisen. In het geval van een ingreep worden alle nodige mitigerende maatregelen getroffen. Bij Habitatrichtlijngebieden met prioritaire soorten en/of habitats, zijn onder ‘dwingende redenen van groot openbaar belang’ niet begrepen ‘redenen van sociale of economische aard’. Bij natuurcompensatie is een uitgangspunt dat geen netto-verlies optreedt aan waarden voor wat betreft areaal, kwaliteit en samenhang van de EHS. Voor de Waddeneilanden geldt dat feitelijk alleen kwalitatieve (geen kwantitatieve compensatie) mogelijk is. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
14
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Planologische Kernbeslissing Waddenzee II en III De planologische kernbeslissing (pkb) Derde Nota Waddenzee (VROM 2001) bevat de hoofdlijnen van het rijksbeleid voor de Waddenzee (VROM 2001). De pkb is gebiedsgericht van karakter en integreert het ruimtelijk en ruimtelijk relevante rijksbeleid voor de Waddenzee. De grens van het pkb-gebied kan worden omschreven als het zeegebied van Den Helder tot de rijksgrens met Duitsland. Het pkb-gebied wordt aan de noordkant begrensd door onder meer de kwelders en platen van de Waddenzeekust van de eilanden. De hoofddoelstelling voor de Waddenzee is de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap. Om dit te bereiken is het beleid onder meer gericht op de duurzame bescherming en/of een zo natuurlijk mogelijke ontwikkeling van de flora en de fauna en tevens op behoud van de landschappelijke kwaliteiten, met name rust, weidsheid, open horizon en natuurlijkheid. Nieuwe activiteiten dan wel uitbreiding of wijziging van bestaande activiteiten met een economische en/of recreatieve betekenis zijn mogelijk, mits zij passen binnen de hoofddoelstelling voor de Waddenzee. Met betrekking tot het ontwikkelingsperspectief stelt de pkb onder meer: De Waddenzee is primair een natuurgebied en een uniek open landschap. De natuurlijke dynamiek van de fysische processen in de Waddenzee, op de Waddeneilanden en in de Noordzeekustzone wordt zo min mogelijk beperkt, zodat zich nieuwe platen, geulen en jonge duin- en kustgebieden kunnen ontwikkelen. De rust, weidsheid en open horizon zijn gewaarborgd en worden hoog gewaardeerd. Zeezoogdieren, vissen en (trek)vogels zijn duurzaam verzekerd van voldoende voedsel en rust- en voortplantingsgebieden. Het rijksbeleid ten aanzien van de recreatie op de Waddenzee is gericht op het beheersbaar maken en houden van het recreatief medegebruik en het ontwikkelen van duurzame vormen van recreatie, waarbij de natuurlijke draagkracht van het gebied uitgangspunt is. Voor het recreatief medegebruik geldt een zonering waarbij de voor verstoring gevoelige gebieden worden ontzien. Voorts wordt gesteld dat de flora en fauna van de Waddenzee zich meer ongestoord dienen te kunnen ontwikkelen. Zeehonden behoeven voldoende voedsel en rustplaatsen. Hetzelfde geldt voor de vogels die voldoende ongestoorde hoogwatervluchtplaatsen moeten kunnen vinden en op acceptabele vluchtafstand over voldoende voedsel moeten beschikken, wat zij aldaar ongestoord tot zich moeten kunnen nemen. Een meer ongestoorde ontwikkeling van de Waddenzee is alleen mogelijk wanneer het menselijk gebruik van het gebied hierop (meer) wordt afgestemd (bijvoorbeeld via zonering) of indien bepaald gebruik - op termijn – wordt afgebouwd. Richting het jaar 2030 zet het kabinet hierop in. Nieuwe activiteiten en uitbreiding of wijziging van bestaande activiteiten in de Waddenzee dienen daarom aan de hoofddoelstelling te worden getoetst. Het afwegingskader dient ook te worden toegepast voor activiteiten buiten het pkb-gebied die de wezenlijke kenmerken of waarden van de Waddenzee kunnen aantasten (externe werking). Het afwegingskader komt sterk overeen met dat van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Elementen hieruit zijn: Nagegaan dient te worden of er sprake is van aantasting van wezenlijke kenmerken of waarden van de Waddenzee. Er dient rekening te worden gehouden met eventuele cumulatieve effecten van verschillende activiteiten op de wezenlijke kenmerken of waarden van de Waddenzee. Toestemming voor een activiteit kan slechts worden gegeven nadat zekerheid is verkregen dat de activiteit de wezenlijke kenmerken of waarden van de Waddenzee niet zal aantasten. Het voorzorgbeginsel brengt met zich mee dat er bij twijfel wordt uitgegaan van aantasting van wezenlijke kenmerken of waarden en van de meest verstrekkende effecten voor de Waddenzee (worst-case scenario). Voor een activiteit die leidt tot aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden en waarvoor geen reële alternatieven aanwezig zijn dient te worden nagegaan of er sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang. Bij een activiteit die leidt tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden dienen mitigerende en compenserende maatregelen getroffen te worden. Deze maatregelen dienen in
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
15
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
onderlinge samenhang te worden bezien waarbij de eis geldt dat geen netto verlies aan wezenlijke kenmerken of waarden optreedt.
Verdere gebiedsbescherming De verdere bescherming van natuurgebieden is in beginsel geregeld in bestemmingsplannen die voor alle gronden in Nederland zijn opgesteld wegens de Wet op de Ruimtelijke Ordening. 4.1.2. Soortbescherming. Flora- en faunawet Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Hierin is de soortbescherming geregeld. Daarnaast geldt voor álle in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving de ‘zorgplicht’. Zorgplicht De zorgplicht houdt in dat iedereen dient te voorkomen dat zijn handelen nadelige gevolgen voor flora en fauna heeft. Als dat niet mogelijk is, dienen die gevolgen zoveel mogelijk beperkt of ongedaan gemaakt te worden (artikel 2 Flora- en faunawet). De zorgplicht geldt altijd, zowel voor beschermde als onbeschermde soorten. Op overtreding van artikel 2 staan overigens geen sancties. Beschermde soorten In de Flora- en faunawet heeft de overheid van nature in Nederland voorkomende planten- en diersoorten aangewezen die beschermd moeten worden. Ook de beschermde soorten onder de Europese richtlijnen (Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn) zijn hierin opgenomen. De bescherming houdt in dat het verboden is om beschermde, inheemse planten te beschadigen (artikel 8). Het is ook verboden om beschermde, inheemse dieren te doden, verontrusten, dan wel hun nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren (artikelen 9 tot en met 12). Zorgvuldig handelen ‘Zorgvuldig handelen’ (artikelen 2b, 2c, 2d en 16c AMvB) gaat verder dan het voldoen aan de zorgplicht. Dit begrip is gekoppeld aan de beschermde soorten waarvoor ontheffing kan worden aangevraagd. Niet-zorgvuldig handelen is strafbaar. Zorgvuldig handelen vereist altijd een inspanning om te overzien wat de beoogde ingreep teweeg zal brengen. Een initiatiefnemer moet bijvoorbeeld altijd vooraf inventariseren welke beschermde, niet-vrijgestelde soorten aanwezig zijn in een gebied waar een ingreep is gepland. Ook moet hij in redelijkheid alles doen of laten om te voorkomen, of zoveel mogelijk te beperken, dat de artikelen 8-12 van de Flora- en faunawet worden overtreden. De eerste stap daartoe is een goede planning om bijvoorbeeld verstoring van dieren in de voortplantingstijd te voorkomen. Drie beschermingsregimes Met ingang van 2005 zijn een aantal wijzigingen van Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) bij de Flora- en faunawet in werking getreden. Hierdoor is het beschermingsregime van inheemse beschermde planten en dieren veranderd. Er zijn nu drie categorieën van soorten. De indeling is bepaald door de zeldzaamheid of de mate van bedreiging van de soorten in Nederland, waarbij ook de beschermde soorten onder de Habitatrichtlijn zijn ingepast. Het gaat om de volgende beschermingscategorieën: soorten waarvoor vrijstelling mogelijk is (licht beschermde soorten); soorten waarvoor vrijstelling mogelijk is, mits aantoonbaar wordt gewerkt conform een goedgekeurde gedragscode (middelzwaar beschermde soorten); soorten waarvoor ontheffing moet worden aangevraagd (zwaar beschermde soorten). Categorie 1. De eerste categorie geldt voor een aantal beschermde, maar algemeen voorkomende planten- en diersoorten (zoals Zwanenbloem, Bosmuis, Bunzing, Bruine kikker), volgens tabel 1 bij de AMvB. De wetgever gaat er vanuit dat verlening van vrijstelling voor deze soorten geen afbreuk doet aan hun huidige, gunstige staat van instandhouding. Voor deze soorten geldt wél de zorgplicht (zie hiervoor).
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
16
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Categorie 2. De tweede categorie geldt de soorten die zijn vermeld in tabel 2 bij de AMvB. De gedragscode die voor vrijstelling is vereist moet ter goedkeuring worden ingediend bij de minister van LNV. De gedragscode moet vermelden hoe bij het uitvoeren van de werkzaamheden schade aan planten en dieren en hun verblijfplaatsen voorkomen - of zoveel mogelijk beperkt - wordt. Er moet aantoonbaar volgens de gedragscode worden gewerkt om te voldoen aan de bewijslast. Dit betekent dat de werkprocessen gedocumenteerd moeten worden. Als er nog geen gedragscode is, moet bij overtreding van de artikelen 8-12 een ontheffing worden aangevraagd. De toetsing die dan plaatsvindt, betreft een ‘lichte toets’. Hierbij wordt alleen getoetst of de activiteiten de gunstige staat van instandhouding van een soort in gevaar brengen. Deze toets vereist vrijwel altijd dat er inzicht moet zijn in de betekenis van het plangebied als leefgebied voor de soort in relatie tot de omliggende populaties. Als dat inzicht niet bestaat, dient daar onderzoek naar plaats te vinden. Dat kan betekenen dat ook onderzoek buiten het plangebied nodig is. Categorie 3. De soorten van de derde categorie zijn in tabel 3 van de AMvB genoemd. Deze tabel bevat de soorten die op bijlage IV van de Habitatrichtlijn staan en andere aangewezen soorten. Wanneer verbodsbepalingen worden overtreden is een ontheffingsaanvraag nodig, die wordt getoetst aan drie criteria (de zogenaamd ‘uitgebreide toets’): de ingreep doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort; er is geen alternatief voor de ingreep; er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang. Voor een ontheffing moet aan alle drie de criteria voldaan zijn. Vogels Voor vogels geldt een algemene bescherming, waarbij het verboden is vogels en hun nesten in het broedseizoen te verstoren. Dat betekent dat het in die periode niet is toegestaan om werkzaamheden in een gebied te starten die bedreigend zijn voor broedvogels. Voor de meeste soorten geldt een broedseizoen van 15 maart tot en met 15 juli. Wanneer vóór het broedseizoen wordt gestart met de schadelijke werkzaamheden, is de kans zeer gering dat daar broedvogels gaan nestelen. Jaarrond beschermde nesten. Met ingang van 26 augustus 2009 heeft het Ministerie van LNV (nu EZ) een nieuw beleid ten aanzien van broedvogels ingezet. Verblijfsplaatsen van broedvogels zijn door de Flora- en faunawet beschermd. De Flora- en faunawet kent hierbij geen standaardperiode voor het broedseizoen meer. Het gaat bovendien om individuele broedgevallen. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest. Deze eenmalig te gebruiken nesten vallen onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet in de periode dat deze daadwerkelijk gebruikt worden. Van een beperkt aantal vogels is de nestlocatie het gehele jaar beschermd door de Flora- en faunawet. Het betreft dan vogels die: - het gehele jaar door gebruik maken van hun nestlocatie als vaste rust- en/of verblijfsplaatsen; - erg honkvast en al dan niet koloniebroeders zijn. Deze soorten keren ieder jaar naar dezelfde locaties terug. De voorwaarden waaraan de nestlocaties moeten voldoen zijn erg specifiek en vaal slechts in beperkte mate in het landschap beschikbaar; - jaar in jaar uit van het zelfde nest gebruik maken en zelf niet of nauwelijks in staat zijn om een eigen nest te bouwen. Indien een jaarrond beschermd nest is aangetroffen moet altijd een omgevingscheck uitgevoerd worden. Een deskundige dient dan te onderzoeken of er voor de soort in de omgeving voldoende plekken en materiaal aanwezig zijn om zelf een vervangende locatie te vinden en een vervangend nest te maken. Indien dit niet mogelijk is, dient een vervangende nestlocatie aangeboden te worden. Wanneer dit ook niet mogelijk blijkt, dient een ontheffing aangevraagd te worden. Ontheffing kan alleen verkregen worden op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Wettelijke belangen zijn: - bescherming van Flora- en fauna; - veiligheid van het luchtverkeer; - volksgezondheid of openbare veiligheid.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
17
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
De nesten van de volgende vogelsoorten zijn het hele jaar beschermd: - Boomvalk - Buizerd - Gierzwaluw - Grote gele kwikstaart - Havik - Huismus - Kerkuil - Oehoe - Ooievaar - Ransuil - Roek - Slechtvalk - Sperwer - Steenuil - Wespendief - Zwarte wouw Rode Lijsten Nederland heeft voor een aantal bedreigde en kwetsbare planten- en diergroepen Rode Lijsten samengesteld. De doelstelling van de Rode Lijst is het bieden van duurzame bescherming aan een soort en zijn leefgebied. De Rode Lijst bestaat uit Nederlandse soorten die vanwege hun aantalsverloop of kwetsbaarheid speciale aandacht nodig hebben om hun voorkomen in ons land veilig te stellen. Hoewel de Rode Lijsten voor de meeste soortgroepen officieel door het ministerie van LNV zijn vastgesteld, hebben ze geen juridische status. Een aantal Rode-Lijstsoorten is ondergebracht in de Flora- en faunawet. 4.2. Welke natuurbeschermingswetgeving is van toepassing op het plangebied? 4.2.1. Natuurbeschermingswet 1998 en Natura2000 gebieden. Op Terschelling is sprake van drie Natura2000-gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet 1998, namelijk: - De Duinen van Terschelling - Noordzeekustzone - Waddenzee. De relatie met de Natura2000-gebieden is in § 2 al beschreven. Het aanwijzingbesluit waarin de Natura2000-gebieden zijn uitgeroepen tot een Natura2000-gebied is inmiddels door de minister van het toenmalige ministerie van L.N&V. genomen. Ook zijn de instandhoudingsdoelen vastgesteld. Het beheersplan waarin zal worden beschreven hoe de instandhoudingsdoelen gehaald kunnen worden in relatie tot het bestaand gebruik is momenteel in voorbereiding. 4.2.2. Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. De begrenzingen die door de Provincie Friesland zijn vastgesteld in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur komen in het plangebied overeen met die van de Natuurbeschermingswet 1998. Echter ook de Terschellinger polder die geen deel uitmaakt van een Natura2000-gebied is een onderdeel van de PEHS. Het plangebied maakt deel uit van de PEHS. 4.2.3. PKB-Waddenzee III. De PKB-Waddenzee beschermt het Nederlandse waddengebied. De PKB-Waddenzee is van toepassing voor die locaties die gelegen zijn binnen of aan de rand van de Waddenzee..
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
18
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
4.2.4. Flora- en faunawet. De soorten die beschermd zijn in het kader van de Flora- en faunawet zijn ook beschermd in het plangebied. Uitvoering van de plannen is alleen mogelijk als er ten aanzien van de beschermde soorten gehoor wordt gegeven aan de zorgplicht en zorgvuldig handelen. Van belang is echter dat door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur de soorten zijn ingedeeld in drie categorieën met drie beschermingsregimes. Voor soorten uit categorie 1 (algemene soorten) geldt een vrijstelling, voor soorten uit categorie 2 geldt een vrijstelling als wordt voldaan aan de principes van zorgplicht en zorgvuldig handelen, dat wil zeggen dat bij uitvoering van de plannen een gedragscode wordt opgesteld waaruit blijkt dat binnen het plangebied ruimte blijft voor de beschermde soorten en bij de uitvoering van de plannen met de soorten rekening wordt gehouden. Indien hieraan wordt voldaan geldt ook voor soorten uit categorie 2 een vrijstelling van de Flora- en faunawet. Een aanvraag voor een ontheffing van de Flora- en faunawet is alleen nodig indien in het plangebied soorten voorkomen uit categorie 3, of als soorten van categorie 2 voorkomen maar niet aan de eisen van zorgplicht en zorgvuldig handelen kan worden voldaan. 4.3. Instandhoudingsdoelen Natura2000- gebieden. 4.3.1.
Natura 2000-gebied Duinen Terschelling.
Natura2000-gebied Duinen Terschelling is aangewezen voor de volgende natuurlijke habitattypen (prioritaire habitattypen aangeduid met een sterretje): H1310 Eenjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia ssp en andere zoutminnende soorten. H1320 Slijkgrasvelden. H1330 Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae) H2110 Embryonale wandelende duinen. H2120 Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (“witte duinen”). H2130 * Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”) H2140 * Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum. H2150 * Atlantische, vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno-Ulicetea) H2160 Duinen met Hippophae rhamnoides H2170 Duinen met Salix repens ssp argentea (Salicion arenariae). H2180 Beboste duinen van het Atlantische, continentale en boreale gebied. H2190 Vochtige duinvalleien H6230 * Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa). H6410 Blauwgraslanden Het Natura2000-gebied is aangewezen voor de volgende soorten (prioritaire habitattypen aangeduid met een sterretje): H1831 Drijvende waterweegbree H1903 Groenknolorchis Vogels: Blauwe kiekendief Bontbekplevier Bruine kiekendief Dodaars Dwergstern Paapje Rietzanger Strandplevier Tapuit Velduil
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
19
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
4.3.2.
Natura2000-gebied Waddenzee.
Natura2000-gebied Waddenzee is aangewezen voor de volgende natuurlijke habitattypen (prioritaire habitattypen aangeduid met een sterretje): H1110A Permanent overstroomde zandbanken (getijdengebied). H1140A Slik- en zandplaten (getijdengebied) H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) H1310B Zilte pionierbegroeiingen (zeevetmuur) H1320 Slijkgrasvelden H1330A Schorren en zilte graslanden (buitendijks) H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks) H2110 Embryonale duinen H2120 Witte duinen H2130B * Grijze duinen (kalkarm) H2160 Duindoornstruwelen H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk) Het Natura2000-gebied is aangewezen voor de volgende habitatsoorten: H1095 Zeeprik H1099 Rivierprik H1103 Fint H1364 Grijze zeehond H1365 Gewone zeehond Broedvogelsoorten: A034 A063 A081 A082 A132 A137 A138 A183 A191 A193 A194 A195 A222
Lepelaar Eider Bruine kiekendief Blauwe kiekendief Kluut Bontbekplevier Strandplevier Kleine mantelmeeuw Grote stern Visdief Noordse stern Dwergstern Velduil
Niet broedvogelsoorten: A005 A017 A034 A037 A039 A043 A045 A046 A048 A050 A051 A052 A053 A054 A056 A062
Fuut Aalscholver Lepelaar Kleine zwaan Toendrarietgans Grauwe gans Brandgans Rotgans Bergeend Smient Krakeend Wintertaling Wilde eend Pijlstaart Slobeend Toppereend Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
20
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
A063 A067 A069 A070 A103 A130 A132 A137 A140 A141 A142 A143 A144 A147 A149 A156 A157 A160 A161 A162 A164 A169 A197 4.3.3.
Eider Brilduiker Middelste zaagbek Grote zaagbek Slechtvalk Scholekster Kluut Bontbekplevier Goudplevier Zilverplevier Kievit Kanoet Drieteenstrandloper Krombekstrandloper Bonte strandloper Grutto Rosse grotto Wulp Zwarte ruiter Tureluur Groenpootruiter Steenloper Zwarte stern Natura2000-gebied Noordzeekustzone
Het gebied is aangewezen voor de volgende natuurlijke habitattypen opgenomen in bijlage I van richtlijn 92/43/EEG (prioritaire typen aangeduid met een sterretje): H1110 Permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken H1140 Slik- en zandplaten H1310 Eenjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia spp. en andere zoutminnende soorten H1330 Atlantische schorren (Glauco Puccinellietalia maritimae) H2110 Embryonale wandelende duinen H2120 Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (“witte duinen”) H2190 Vochtige duinvalleien Het gebied is aangewezen voor de volgende soorten opgenomen in bijlage II van richtlijn 92/43/EEG: H1095 Zeeprik H1099 Rivierprik H1103 Fint H1351 Bruinvis H1364 Grijze zeehond H1365 Gewone zeehond Vogelrichtlijn soorten. Het gebied is aangewezen op basis van de volgende soorten broedvogels: Dwergstern Bontbekplevier Strandplevier. Het gebied is aangewezen op basis van de volgende soorten trekvogels: Drieteenstrandloper, Rosse Grutto, Kanoet, Bonte strandloper, Wulp (hoogwatervluchtplaatsen).
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
21
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
4.3.4.
Status van Oerol binnen Natura2000.
Binnen Natura2000 worden aanvragen voor een ecologische beoordeling ingedeeld in Projecten, Andere handelingen en Plannen. Bij Projecten gaat het om ingrepen in de ruimtelijke ordening met een blijvend karakter. Bij Plannen gaat het om door overheden opgestelde plannen zoals een bestemmingsplan. Andere handelingen betreft meestal vormen van gebruik van de Natura2000gebieden waarbij geen blijvende ruimtelijke veranderingen zullen optreden. Oerol valt onder Andere handelingen, daar Oerol gebruik maakt van locaties in de natuurgebieden en deze na gebruik weer aan de natuur terug geeft. Benadrukt moet wel worden dat het inrichten van locaties om deze permanent voor gebruik door Oerol geschikt te maken niet valt onder Andere handelingen, maar thuis hoort onder Projecten. Bij de toepassing van de regelgeving geldt voor Projecten een iets andere benadering van voor Andere handelingen. Zo is het bij Projecten verplicht een cumulatietoets te laten opstellen, terwijl dat bij Andere handelingen niet nodig is. In dit rapport wordt desondanks wel op cumulatie ingegaan. 4.4. Beschermde soorten volgens de Flora- en faunawet binnen het plangebied. 4.4.1.
Strikt beschermde soorten.
De volgende soorten maken deel uit van categorie 1 van de AMvB, de strikt beschermde soorten: Drijvende waterweegbree Groenknolorchis Groot zeegras Heideblauwtje Rouwmantel Rugstreeppad Zandhagedis Gewone zeehond Gewone dwergvleermuis Gewone grootoorvleermuis Rosse vleermuis Laatvlieger Ruige dwergvleermuis 4.4.2.
Overige soorten.
Blauwe zeedistel Brede wespenorchis Dennenorchis Dotterbloem Gevlekte orchis Gewone vogelmelk Grote keverorchis Grote muggenorchis Jeneverbes Harlekijn Kleine keverorchis Kleine zonnedauw Klokjesgentiaan Koningsvaren Moeraswespenorchis Parnassia Rietorchis Ronde zonnedauw Spaanse ruiter Steenbreekvaren Tongvaren Waterdrieblad Welriekende nachtorchis Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
22
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Wilde gagel Vleeskleurige orchis Zwanenbloem Behaarde rode bosmier Kale rode bosmier Boomkikker Bruine kikker Kleine watersalamander Levendbarende hagedis Bosmuis Dwergmuis Dwergspitsmuis Egel Gewone bosspitsmuis Grijze zeehond Haas Konijn Ree Rosse woelmuis Alle soorten vogels zijn beschermd door middel van de Flora- en faunawet, maar vallen in een aparte categorie.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
23
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
5. De geselecteerde locaties voor locatietheater. 5.1. Oude en nieuwe locaties. De locaties die in dit rapport worden beoordeeld zijn deels dezelfde die in het rapport van 2003 en 2010 reeds zijn behandeld. De beoordeling geschiedt echter op basis van de huidige natuurbeschermingswetgeving, en is dan ook niet geheel identiek aan die van 2003 en 2010. Een aantal locaties welke in 2003 zijn afgewezen als zijnde niet geschikt voor gebruik voor locatietheater worden hier niet opnieuw meegenomen. Hetzelfde geldt voor enkele locaties waarvan Oerol heeft aangegeven ze niet te willen gebruiken. Ook enkele locaties uit het rapport van 2010 zijn vervallen. Daarnaast heeft Oerol een aantal nieuwe locaties geselecteerd, dat wil zeggen locaties die niet in het rapport van 2003 en 2010 voorkomen, maar waarvan Oerol de wens heeft geuit deze te mogen gebruiken. Wel is er een zekere overlap tussen de oude en de nieuwe locaties. Enkele oude locaties zijn ten opzichte van 2010 in oppervlak uitgebreid. In totaal betreft het 80 locaties.
5.2. De locaties van 2003 en 2010, die in dit rapport worden behandeld. De volgende locaties uit de oude rapporten worden hier ecologisch beoordeeld. Tabel 1. De locaties van 2003 en 2010. naam locatie
terreintype
ligging
paragraaf
Waddendijk
dijk, wad, polder
div.
Bostheater
bos
Formerum
7.2.12.
7.5.5.
Noodcamping Formerum
grasland, bos
Formerum
7.5.11.
Formerumerbos west
bos
Formerum
7.2.13.
Formerumerbos Kooiplak (bommengat)
bos
Formerum
7.2.13.
Formerumerbos Turfdobe
bos
Formerum
7.2.13.
Parkeerterrein Formerum aan Zee
duin
Formerum
7.4.6.
Noordzeestrand paal 11 - 12
strand
Formerum
7.3.2.
Bunkertjes Snijderspad
bos
Halfweg
7.2.4.
Tiger Plateau
bos
Halfweg
7.2.5.
Duincomplex Halfweg
duin
Halfweg
7.2.8.
Zandafgraving Wulp
duin, bos
Halfweg
7.2.8.
Lu-plak
duin, bos
Halfweg
7.2.8.
Nollekes Noord
duin, bos, vuilstort
Halfweg
7.2.9.
Nollekes Zuid
duin, bos, vuilstort
Halfweg
7.2.9.
Nollekes theater
bos, duin
Halfweg
7.2.9.
Duinmeertje
open water, bos
Hee
7.4.4.
Camping de Kooi
grasland, duin
Hee
7.5.7.
Heese Dykje
polder, dijk
Hee
7.5.8.
Arjensduin
duin, bos
Hee
7.4.20.
Volkshogeschool Hoorn
bos
Hoorn
7.2.15.
De Kom
bos
Hoorn
7.2.15.
Camping SBB Hoorn
bos
Hoorn
7.5.12.
Noordzeestrand paal 14 - 15
strand
Hoorn
7.3.2.
Kaap Hoorn
duin, bos, zeereep
Hoorn
7.4.10.
Hoornerbos Turfdobe
bos
Hoorn
7.2.15.
Hoornerkooi
bos, polder, eendenkooi
Hoorn
7.5.13.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
24
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
naam locatie
terreintype
ligging
paragraaf
Hoornerbos watertoren
bos
Hoorn
7.2.15. 7.2.16. 7.4.18. 7.5.5. 7.4.7. 7.4.8. 7.4.9. 7.5.18. 7.3.2. 7.2.10. 7.4.5. 7.2.11. 7.5.9. 7.4.11. 7.5.14. 7.5.16. 7.4.12. 7.4.13. 7.3.3. 7.5.16. 7.5.17. 7.5.15 7.4.3. 7.3.2. 7.3.2. 7.3.4. 7.4.19. 7.5.19. 7.4.17. 7.3.7 7.5.20. 7.2.2. 7.4.2. 7.5.2. 7.5.21. 7.5.3. 7.2.3. 7.2.6. 7.2.7. 7.5.4. 7.5.6.
Hedredersplak
bos, duin, ijsbaan
Hoorn
Fietspad Hoorn - Oosterend
bos, duin
Hoorn/ Oosterend
Kinnum, Strieperpolder
dijk, wad, polder
Kinnum, Striep
Wilhelminapolder
duin
Lies
Zandafgraving Lies
duin
Lies
Kwekerij Lies
duin, bos
Lies
Poldergrasland Lies, de Ans
polder, dijk
Lies
Noordzeestrand paal 10 - 11
strand
Midsland aan Zee
Geitenpark
grasland, bos
Midsland Noord
Tennisbaan Midsland
duin
Midsland Noord
Apenbosje
bos
Midsland Noord
Westerkeyn
grasland
Midsland/Landerum
Zandafgraving Oosterend
duin
Oosterend
Weiland Wierschuur
grasland, wad
Oosterend
Oosterend buitendijks
wad, dijk
Oosterend
Parkeerplaats Pootjes
duin
Oosterend
Duinlanden Oosterend/Elvisplak
grasland, duin
Oosterend
Noordzeestrand paal 17 - 19
strand
Oosterend
Hoek Wadden dwarsdijk
dijk, wad
Oosterend
Stins Oosterend
polder
Oosterend
weiland oost van Wierschuur.
grasland, wad
Oosterend
Parkeerterrein paal 8
duin
West aan Zee
Noordzeestrand paal 8 - 10
strand
West aan Zee
Noordzeestrand paal 5 - 8
strand
West aan Zee
Zeereep 7 - 8
duin, zeereep
West aan Zee
Longway bos/duin
bos, duin
West aan Zee
Bedrijventerrein met poel
polder, open water, dijk
West Terschelling
Koekoekspaal
duin, bos
West Terschelling
Noordsvaarder
duin, strand
West-Terschelling
Groene Strand Walvis
grasland
West-Terschelling
Seinpaalduin
duin, bos
West-Terschelling
Manege
duin, bos
West-Terschelling
Jachthaventerrein
grasland, wad
West-Terschelling
Iedersplak
grasland
West-Terschelling
Internaat zeevaartschool
grasland, wad
West-Terschelling
Doodemanskisten
grasland, bos, open water
West-Terschelling
Tiger West
bos
West-Terschelling
Groene Pollen
bos, grasland
West-Terschelling
Het Lichtje
dijk, wad
West-Terschelling
Kleiplak
wad
West-Terschelling
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
25
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
5.3. De door Oerol geselecteerde nieuwe locaties. De volgende locaties zijn in het rapport van 2010 niet beschreven, en worden hier voor het eerst ecologisch beoordeeld.
Tabel 2. Nieuwe locaties naam locatie
terreintype ligging
paragraaf
Noordsvaarder bij toegang Groene Strand bij duintrappen Voetbalveld West Noordzijde Duinmeer Hee Overgang reddingboot paal 8 Duin bij tennisbaan Midsland Landerumerheide Graslanden Formerumer badweg Punthoofd Zeereep overgang Oosterend Ruiterroute paal 12 Voormalige helihaven
strand duin grasland duin, bos zeereep duin duin, hei grasland duin zeereep duin bos, duin
7.3.8. 7.4.2. 7.5.21. 7.4.4. 7.3.4. 7.4.5. 7.2.11. 7.5.22. 7.4.21. 7.3.6. 7.4.22. 7.5.23.
West-Terschelling West-Terschelling West-Terschelling Hee West aan Zee Midsland-noord Midsland-noord Formerum Formerum aan Zee Oosterend Formerum aan Zee West-Terschelling
5.4. Ecologische beoordeling van de locaties. In hoofdstuk 7 worden de locaties afzonderlijk beschreven en beoordeeld op hun geschiktheid als theaterlocatie. Er is echter voor gekozen een aantal locaties waarvoor sterk overeenkomstige situaties gelden gezamenlijk in een beschrijving te behandelen. Dit geldt onder andere voor de locaties in het Formerumerbos en het Hoornerbos, voor het gebruik van de waddendijk en het Noordzeestrand. De uitgangspunten bij de beoordeling zijn de voorkomende beschermde natuurwaarden in het kader van Natura2000 en de Flora- en faunawet. De beoordeling per locatie is mede gebaseerd op een aantal algemene uitgangspunten, die in hoofdstuk 6 zijn beschreven.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
26
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
6. De algemene uitgangspunten van de ecologische beoordeling. 6.1. Beoordelingen op grond van de natuurbeschermingswetgeving. In § 4 is aangegeven welke natuurbeschermingswetgeving in de verschillende gebieden van Terschelling geldt en voor welke natuurwaarden een wettelijke verplichting tot bescherming geldt. Dit rapport heeft primair tot doel in kaart te brengen wat de relatie is tussen het gebruik van de locaties ten behoeve van locatietheater en de ter plaatse aanwezige beschermde natuurwaarden. Het gaat daarbij om de instandhoudingsdoelen van de Natura2000-gebieden, de door de Flora- en faunawet beschermde soorten, en voor wat betreft de Waddenzee, de uitgangspunten van de PKB-Waddenzee III (die overigens grotendeels met Natura2000 overlapt). Voor het verkrijgen van een Natuurbeschermingswet-vergunning of het opstellen van een gedragscode in het kader van de Floraen faunawet zijn uitsluitend deze aspecten van belang. Daarnaast komen op of in de omgeving van de locaties waardevolle natuurwaarden voor, die echter geen wettelijke bescherming genieten. Er is dan ook geen wettelijke verplichting deze natuurwaarden te beschermen. Desondanks kan worden geadviseerd met deze natuurwaarden waar mogelijk rekening te houden. Veelal gaat het om soorten die zijn geplaatst op de verschillende Rode lijsten van kwetsbare en bedreigde soorten. 6.2. Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Een uitgangspunt van het gebruik van de locaties ten behoeve van locatietheater is dat de natuur geen blijvende schade aan het gebruik mag overhouden. Een streven is dan ook de locaties na afloop van het festival weer zodanig op te leveren dat het gebruik ervan binnen korte tijd niet meer zichtbaar is. De PEHS heeft als uitgangspunt dat binnen de gebieden die er deel van uitmaken niet blijvend oppervlak natuurgebied verloren mag gaan. Indien sprake is van een permanente verandering in de ruimtelijke ordening, moet het verlies worden gecompenseerd door de aanleg van vergelijkbare natuur elders, of financieel. Ook kunnen mitigerende maatregelen worden voorgesteld. Omdat het gebruik van de locaties voor theater kan worden beschouwd als een vorm van gebruik van de natuurgebieden waarbij niet permanent oppervlak natuurgebied verloren gaat, is de compensatieregeling hier niet van toepassing. De randvoorwaarden die in het kader van de andere wetgeving aan het gebruik worden gesteld kunnen ook worden beschouwd als mitigerende maatregelen in het kader van de PEHS. Het gebruik van de locaties is dan ook niet strijdig met de uitgangspunten van de PEHS. Een nadere overwegen van het gebruik in het kader van de PEHS is niet nodig en wordt in dit rapport verder niet behandeld. 6.3. Algemene uitgangspunten. Voor het gebruik van de locaties worden een aantal algemene uitgangspunten geformuleerd. Deze uitgangspunten kunnen deel uitmaken van een gedragscode in relatie tot de Flora- en faunawet, maar vooral ook worden gebruikt als onderdeel van de Passende beoordeling ten behoeve van de vergunningaanvraag in relatie met Natura2000. In het rapport van 2003 zijn dergelijke uitgangspunten al opgenomen. Ze worden in dit rapport overgenomen, voor zover ze in relatie met de huidige wetgeving relevant zijn, en verder aangevuld. 6.3.1. Hoe moeten we locatietheater in de natuur interpreteren? Een essentiële vraag is hoe we gebruik van de terreinen voor locatietheater in het kader van de wet moeten begrijpen. Er wordt hier van uitgegaan dat sprake is van een vorm van recreatief medegebruik van de terreinen. De verschillende natuurbeschermingswetten staan recreatief medegebruik van de terreinen nadrukkelijk toe. Wel moet worden voldaan aan de voorwaarde dat de natuur daar geen blijvende schade van ondervindt. Dit rapport geeft een beschrijving van de aanwezige natuurwaarden per potentiële theaterlocatie en de mogelijke gevaren voor schade aan de natuur op die locatie. Uitgangspunt is dat het gebruik van de locatie tijdelijk is, en zich beperkt tot de duur van het Oerol-festival in midden juni gecombineerd met de tijd die nodig is voor opbouw en afbraak van de locatie. De periode waarin Oerol op de locaties aanwezig is beslaat jaarlijks grofweg de maand juni. Na gebruik dient de locatie te worden opgeleverd, zodanig dat achteraf niet zichtbaar is dat de locatie voor theater is gebruikt. De korte duur van gebruik, en het feit dat geen blijvende veranderingen aan de locatie worden Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
27
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
aangebracht bepaalt mede het uitgangspunt dat locatietheater onder de noemer recreatief medegebruik valt. Ondanks de wettelijke bescherming van de terreinen door de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 is gebruik van de terreinen voor locatietheater dus mogelijk. Het medegebruik zonder blijvende aanpassingen aan de inrichting van het terrein bepaalt dat Oerol valt onder de “Andere handelingen” binnen de regelgeving van Natura2000. Indien terreinen permanent worden ingericht voor gebruik door Oerol, waarbij sprake is van een wijziging in de Ruimtelijke ordening valt een dergelijke ingreep niet meer onder “Andere handelingen”, maar onder “Projecten”, waarvoor een iets andere beoordeling geldt, althans binnen de grenzen van de Natura2000-gebieden. Tevens kan dan sprake zijn van strijdigheid met de uitgangspunten van de pEHS. In dit rapport wordt er van uitgegaan dat dergelijke ingrepen niet zullen voorkomen. 6.3.2. Het primaat van de Natuur. Oerol heeft in de afgelopen twintig jaar al veel ervaring opgedaan met het gebruik van locaties in de natuur. In nauwkeurige samenwerking met de beherende instanties Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat, Wetterskip Fryslân en de Gemeente Terschelling is steeds geprobeerd met een zo groot mogelijk gevoel van verantwoordelijkheid en verhouding locaties te kiezen die geschikt zijn voor theaterprojecten, zonder dat schade of overlast aan de natuurwaarden zou ontstaan. Gezien het grote aantal natuurwaarden op Terschelling is het vinden van geschikte locaties niet altijd eenvoudig. Ook andere aspecten, zoals bereikbaarheid voor theaterbezoekers en artiesten spelen bovendien een rol. Dankzij deze samenwerking is schade aan de natuurwaarden in het verleden zelden opgetreden. In een enkel geval, waarbij enige blijvende schade is ontstaan, was sprake van een ongelukkig en ongewild incident. Het uitgangspunt is de gedachte dat het eiland voor theaterprojecten geschikt is, mits gebruik in overeenstemming en harmonie is met het karakter van het eiland. Dit geldt zowel voor natuur en landschap als voor culturele aspecten van het eiland. Het is dan ook niet de bedoeling het eiland, of delen ervan ondergeschikt te maken aan de verlangens van theaterproducenten. Het eiland moet worden geaccepteerd zoals het ons is gegeven. Aanpassingen aan natuur en landschap om locaties voor gebruik voor theaterprojecten geschikt te maken zijn niet wenselijk. Voor locaties in de natuurgebieden geldt het primaat van de natuur. Dat wil zeggen dat op en rond de locaties de aanwezige natuurwaarden bepalen of die locaties voor theater gebruikt kunnen worden. Het is de natuurbeschermingswetgeving binnen Natura2000-gebieden en de Flora- en faunawet die dat primaat stellen. Het verwijderen of verstoren van natuurwaarden om obstakels weg te werken die het gebruik voor theater in de weg staan, is wettelijk niet toegestaan, maar ook in ethisch opzicht niet gewenst. Oerol moet er alles aan gelegen zijn natuur en landschap in zijn waarde te laten. Mocht gebruik van een geschikt geachte theaterlocatie niet wenselijk zijn, bijvoorbeeld omdat een kwetsbare broedvogel die locatie als broedplaats heeft uitgekozen, dan moet dit voor Oerol een reden zijn de locatie op te geven, ondanks de voorbereidingen die al zijn gedaan. Dit impliceert dat ondanks de beschrijvingen van de randvoorwaarden per locatie in dit rapport, jaarlijks intensief overleg met de beherende instanties dringend noodzakelijk blijft. 6.3.3. Oerol en broedvogels. Een van de meest onvoorspelbare aspecten bij het gebruik van locaties in de natuur voor locatietheater is de aanwezigheid van broedende vogels. Op vrijwel alle locaties komen broedende vogels voor, en het is niet altijd voorspelbaar wat het effect van locatietheater op broedvogels in de nabije omgeving is. Vast staat dat niet alle soorten vogels even storingsgevoelig zijn. Soorten die broeden in de singels van kampeerterreinen of anderszins op plaatsen die frequent door mensen worden bezocht zijn doorgaans weinig verstoringsgevoelig. Desondanks is er geen garantie te geven dat er geen enkele broedvogel tijdens Oerol zal worden verstoord. Van belang is bovendien dat de aanwezigheid van broedvogels niet overal op voorhand bekend is. Alle broedvogels zijn wettelijk beschermd door de Flora- en faunawet. Daarnaast maken enkele soorten deel uit van de instandhoudingsdoelen van Natura2000. Regelmatig worden in opdracht van het Staatsbosbeheer delen van Terschelling op broedvogels geïnventariseerd. Die inventarisaties vinden plaats in de maanden maart t.m. juli. Broedende roofvogels en uilen, en enkele andere kwetsbare soorten (Strandplevier, Dwergstern, Tapuit) worden jaarlijks op het hele eiland in kaart gebracht. Het is van belang in de aanloop naar Oerol na te trekken in hoeverre potentiële theaterlocaties of de directe omgeving daarvan door Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
28
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
kwetsbare broedvogels worden gebruikt. Bij overleg met het Staatsbosbeheer en andere beherende instanties is het gebruik van in het loopjaar verzamelde broedvogelgegevens gewenst. Gebruik van de locaties dient hieraan te worden aangepast. In sommige gevallen kan het gebruik van de locaties niet wenselijk zijn. In andere gevallen is het van belang de inrichting van theaterprojecten zo op te zetten dat broedende roofvogels en andere kwetsbare broedvogels ervan geen hinder ondervinden. In het algemeen zijn de natuurterreinen waarin veel kwetsbare vogelsoorten broeden al bij voorbaat niet geschikt verklaard als locatie voor locatietheater. Dit geldt met name voor delen van het open duingebied, de Noordsvaarder, de Boschplaat, de Waddenzee en delen van de Terschellinger polder. De geselecteerde locaties liggen doorgaans aan de randen van gebieden, en op plaatsen die weinig kwetsbaar zijn. Waar het potentiële locaties betreft ver in Natura2000-gebied, waar bovendien kwetsbare natuurwaarden aanwezig zijn, wordt geadviseerd deze locaties niet te gebruiken. Op de Boschplaat wordt geadviseerd het reeds jaren gevoerde beleid te handhaven hier geen theaterprojecten op te zetten. Ook in de Terschellinger bossen zijn alle aanwezige broedvogels beschermd door de Floraen faunawet. Verstoring van broedvogels moet ook hier worden voorkomen. In de bossen komen tal van locaties voor die potentieel geschikt zijn voor theaterprojecten. Geadviseerd wordt delen van de bossen te gebruiken, waarvan bekend is dat ze arm zijn aan broedvogels. Dit geldt onder andere voor de structuurarme naaldbossen in droge gebieden. Controle van de aanwezige broedvogelbevolking is echter ook hier voorafgaand aan Oerol jaarlijks gewenst. Geadviseerd wordt bosgedeelten waarvan bekend is dat daar jaarlijks veel broedvogels voorkomen te mijden. Dat wil zeggen dat zowel de bospercelen zelf als de aangrenzende paden niet voor theater gebruikt mogen worden. Het betreft hier doorgaans structuurrijke, dichte loofbossen en structuurrijke naaldbossen met een dichte ondergroei van struwelen (bossen die derhalve ook voor theater in praktische zin niet erg bruikbaar zijn). Ook wordt geadviseerd zo op kwetsbare plaatsen bosranden en overgangen naar open duingebied te mijden, dit in verband de in open duin aanwezige broedvogels (en kwetsbare vegetaties) en het feit dat bosranden als broedplaats voor roofvogels als Buizerd en Torenvalk favoriet zijn. In enkele gevallen kan hierop echter een uitzondering worden gemaakt (bijvoorbeeld als tussen bosrand en open duin een intensief gebruikt pad ligt). De Terschellinger polder maakt geen deel uit van een van de Natura2000-gebieden. Ook hier geldt echter dat de broedvogels beschermd zijn door de Flora- en faunawet. De poldergraslanden zijn waardevolle broedgebieden voor weidevogels als Kievit, Grutto, Tureluur, en Scholekster. Rond half juni, de week waarin het Oerol-festival doorgaans plaats vindt, is het broedseizoen voor de meeste weidevogels al voorbij. Toch zullen nog weidevogels met eieren of jongen in de polder aanwezig zijn. Geadviseerd wordt delen van de polder, waar veel weidevogels aanwezig zijn op voorhand niet te gebruiken als locatie voor theaterprojecten. Structuurarme en soortenarme graslanden kunnen wel worden gebruikt, als de grasmat hier al eens (of vaker) is gemaaid, en geen broedende weidevogels meer aanwezig zijn. Het Noordzeestrand is een onderdeel van Natura2000-gebied Noordzeekustzone. De bescherming van broedlocaties van Dwergstern, Strandplevier en Bontbekplevier op het Terschellinger Noordzeestrand is wettelijk verplicht. Voor genoemde broedvogels is het Terschellinger strand een van de belangrijkste broedgebieden in Nederland. Vooral de stranden die ver van de bewoonde wereld liggen, zoals de Noordsvaarder en het gedeelte ten oosten van paal 20 wordt door genoemde soorten als broedlocatie gebruikt. Hetzelfde geldt voor het Noordzeestrand tussen paal 16 en paal 19. De Dwergstern beperkt zich echter voornamelijk tot een kleine kolonie op de zuidoever van de Noordsvaarder (nabij de Spathoek) en de uiterste oostpunt van het eiland. De verplichting tot bescherming van deze vogelsoorten kan beperkingen opleggen aan het gebruik van de stranden voor verschillende vormen van recreatie. Ook Oerol kan hiermee te maken krijgen. Geadviseerd wordt op voorhand bovengenoemde delen van het Noordzeestrand die in potentie geschikt zijn als broedgebied voor de genoemde vogelsoorten voor gebruik voor theaterprojecten te mijden. Gebruik van het Noordzeestrand tussen paal 6 en paal 19 is in beginsel mogelijk, mits ook daar op voorhand wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van broedende plevieren. Hetzelfde kan gezegd worden van het strand van de Noordsvaarder direct ten westen van strandpaviljoen de Walvis. Zie verder de verschillende locatiebeschrijvingen.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
29
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
6.3.4. Oerol en trekvogels. Terschelling is een belangrijk gebied voor doortrekkende vogels. Het Waddengebied en ook de Terschellinger polder voldoen aan de zogenaamde 1%-norm. Dat wil zeggen dat in deze gebieden aan de hand van tellingen is gebleken dat soms meer dan 1% van de West-Palaearctische populatie van enkele soorten kan voorkomen. Voor het Waddengebied heeft dit er mede toe geleid dat dit gebied een Natura2000-gebied is. De Terschellinger polder is echter geen Natura2000-gebied, maar is desondanks voor trekvogels van groot belang. Het betreft hier voornamelijk doortrekkende wadvogels, weidevogels en watervogels. Oerol vindt plaats in de maand juni, de maand waarin vogeltrek op een laag pitje staat. Doortrekkende vogels zijn juist in deze maand in hun broedgebied in het noorden aanwezig. Ernstige verstoring van trekvogels door Oerol-activiteiten is derhalve in juni niet te verwachten. Toch moet er rekening mee worden gehouden dat er ook in juni nog foeragerende vogels in het waddengebied aanwezig zijn. Voor een aanzienlijk deel betreft het eilander broedvogels waarvoor het broedseizoen al volbracht is, al dan niet in gezelschap van hun reeds uitgevlogen jongen. Kwetsbare plekken zijn de zogenaamde hoogwatervluchtplaatsen, de plekken waar op het wad foeragerende vogels bij hoogwater, als hun voedselgebied onder water staat, samen komen. Geadviseerd wordt verstoring van dergelijke hoogwatervluchtplaatsen te voorkomen. In dit opzicht is de hoogwatervluchtplaats langs het Schuitengat op de Noordsvaarder kwetsbaar, evenals de hoogwatervluchtplaatsen op de kweldertjes onder de waddendijk. Geadviseerd wordt deze gebieden niet voor Oerol-activiteiten te gebruiken. Ook in de poldergraslanden binnendijks komen dergelijke hoogwatervluchtplaatsen voor. Vogels hebben hier echter ruimere mogelijkheden te overtijen. Bij gebruik van graslanden in de polder wordt geadviseerd die percelen waarvan bekend is dat ze veelvuldig als hoogwatervluchtplaats gebruikt worden te mijden, evenals de directe omgeving er van. Graslanden die nauwelijks als hoogwatervluchtplaats worden gebruikt, kunnen in beginsel wel als theaterlocatie geschikt zijn, mits geen andere argumenten tegen gebruik zijn in te brengen. Wel wordt aangeraden een locatie zodanig op te bouwen dat deze zo min mogelijk storend is voor overtijende vogels. Dit is mogelijk door vooral die terreindelen te kiezen waar normaal gesproken al een hoge druk van menselijke aanwezigheid is. Terreindelen aan de binnenzijde van de waddendijk zijn het meest kwetsbaar. Om vogels zo veel mogelijk vluchtruimte te geven, en verstoring zo gering mogelijk te houden is het van belang geen twee (of meer) projecten gelijktijdig binnen een klein oppervlak in hetzelfde gebied op te zetten. In het verleden is regelmatig gebleken dat theaterprojecten van zeer grote omvang (zogenaamde spektakel-projecten) een lange opbouwtijd vergen. Indien al in begin mei wordt begonnen met de opbouw, moet rekening worden gehouden met het veel grotere aantal vogels op de hoogwatervluchtplaatsen. In de maand mei zijn deze plekken veel gevoeliger voor verstoring dan in juni. Geadviseerd wordt het opbouwen van locaties zo veel mogelijk te beperken tot de maand juni. In duin, bos en strand speelt vogeltrek in de maand juni geen wezenlijke rol. 6.3.5. Oerol en vogels van meren en plassen. Meren en plassen zijn attractieve locaties voor locatietheater. Vooral Doodemanskisten en het duinmeertje van Hee lenen zich hier voor. Deze duinmeren worden echter ook door watervogels gebruikt als foerageer-, rust- en ruiplek. In juni kunnen watervogels in de plassen aanwezig zijn, met jonge dieren die nog niet kunnen vliegen. Ook kan rui het vliegen van watervogels tijdelijk belemmeren. Bij gebruik van locaties rond de duinmeren moet hiermee rekening gehouden worden. Het is aan te raden de locaties aan een uiteinde van de plas op te zetten, zodanig dat aan het andere einde voldoende rust voor de vogels overblijft. Het moet worden afgeraden rond duinplassen gelijktijdig twee (of meer) theaterprojecten op te zetten. Duinplassen in geplagde open duinvalleien waar zich veel vogels bevinden kunnen niet voor locatietheater worden gebruikt, daar het storende effect ervan op de broedvogels te groot is. De duinvalleien tussen Midsland aan Zee en West aan Zee worden op de zoneringskaart (zie hierna) aangegeven als “Oerol-vrije” zone. Het betreft dan met name de valleien Waterplak, Meisterplak, Sterneplak, Badhuiskuil, Peerkuil, Onder de draad, Rijsplak, Hanzegat, Eldorado en Reddingbootvallei. De Oerol-vrije zone hoeft hier overigens niet te gelden voor de door het gebied lopende paden. Buiten het gebied van Midsland aan Zee/West aan Zee moet ook het gebruik van het Van Hunenplak, het Griltjeplak en het duinmeer van Paal 3 als niet wenselijk worden beschouwd.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
30
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
6.3.6. In hoeverre is locatietheater storend voor de natuur in de omgeving? Een moeilijk te beantwoorden vraag is in hoeverre locatietheater storend is voor de natuur in de directe of ruime omgeving van de locatie. Onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van verstoring bij andere openluchtprojecten elders in Nederland. Uit de onderzoeksrapporten die hierover zijn geschreven blijkt dat verstoring van de natuur in de omgeving erg meevalt. Het is te verwachten dat ook op Terschelling verstoring van de natuur in de directe of ruime omgeving beperkt zal blijven, vooral ook gezien de nauwkeurigheid waarmee de locaties zijn gekozen, en het streven van Oerol op de locaties zo min mogelijk verstorend te handelen. Indien gehandeld wordt naar de randvoorwaarden die in dit rapport aan gebruik van de locaties gesteld zijn, is verstoring van de natuur in de directe of ruime omgeving amper te verwachten. Een garantie voor het strikt voorkomen van verstoring is echter niet te geven. Bij verstoring wordt meestal in eerste instantie gedacht aan vogels en zoogdieren. Mogelijk worden leefgebieden door de soorten verlaten als gevolg van de activiteiten bij de opbouw van een theaterproject, als gevolg van de wijze waarop het theater gebruik maakt van het landschap of als gevolg van het plotseling erg hoge aantal mensen dat zich in doorgaans rustige natuurgebieden ophoudt. Locaties dienen zodanig te worden opgebouwd dat vogels en zoogdieren niet uit hun leefgebied worden verjaagd. Verstoring kan worden voorkomen door zo veel mogelijk aan te sluiten bij het reguliere gebruik van de natuurgebieden door de jaren heen en bij de bestaande infrastructuur. Geadviseerd wordt locaties te kiezen op plaatsen waar normaal gesproken al veel mensen passeren, en terreindelen die normaal gesproken erg rustig zijn te mijden. 6.3.7. Licht- en geluid. Vogels en zoogdieren kunnen het verstorende effect anders interpreteren dan mensen. De reactie bijvoorbeeld op licht- en geluidseffecten is moeilijk in te schatten. Indien niet valt uit te sluiten dat door licht- en geluidseffecten vogels hun broedplaatsen in de omgeving zouden verlaten, is het van belang dergelijke effecten beperkt te houden. Vooral in kwetsbare open duinlandschappen kunnen licht- en geluidseffecten een aanzienlijke uitstraling op de omgeving hebben, die ook storend kunnen zijn voor de beleving van rustzoekende toeristen. In meer besloten landschappen is de uitstraling van licht- en geluidseffecten op de omgeving minder sterk. De reikwijdte van dergelijke effecten kan per locatie verschillen en hangt samen met landschappelijke en akoestische eigenschappen ter plaatse. Ook optredende weersomstandigheden kunnen van belang zijn. Geadviseerd wordt zo veel mogelijk de uitstraling van lichteffecten naar de omgeving van de locaties te voorkomen, of omgekeerd geredeneerd lichteffecten zo veel mogelijk tot de locaties te beperken. Bij geluidseffecten moet de geluidssterkte het wettelijk toegestane aantal decibels niet overschrijden. In het gedeelte van dit rapport waarin de toetsing per locatie is uitgewerkt, wordt aangegeven of de locatie gevoelig is voor te sterke licht- en geluidseffecten, en wordt voorgesteld mitigerende maatregelen te treffen om verstoring door licht en geluid te voorkomen. 6.3.8. Noodzaak van goede geleiding van publiek en artiesten. Uiteraard is het voor artiesten en theaterbezoekers van groot belang dat zij zonder veel moeite de weg naar de locaties kunnen vinden. Het is dan ook niet praktisch locaties in te richten die moeilijk bereikbaar zijn, of amper zijn te vinden. Ook voor de natuur is een goede geleiding van publiek en artiesten van groot belang. Er moet immers van uit worden gegaan dat het gebruik van locaties zal leiden tot een meer of minder grote verkeersstroom daar naartoe. En het is belangrijk dat hierdoor geen nodeloze schade aan de natuur zal ontstaan. Daarom wordt geadviseerd met de beherende instanties zo veel mogelijk duidelijke afspraken te maken over de te gebruiken routes naar de locaties. Die routes dienen voor het publiek duidelijk te worden aangegeven. Voorkomen moet worden dat het publiek door kwetsbare landschappen de weg naar de locaties zoekt. Zo veel mogelijk moet gebruik gemaakt worden van reeds aanwezige, en goed bruikbare padenstelsels. Het creëren van nieuwe paden om de locatie bereikbaar te maken is niet gewenst. Evenmin is het wenselijk landschappelijke aanpassingen te plegen om de locaties bereikbaar te maken of anderszins geschikt te maken voor het theaterproject. Het is belangrijk op of nabij de locaties mogelijkheden aan te geven waar bezoekers hun fietsen (of eventueel auto’s) kunnen stallen. Voorkomen moet worden dat bezoekers nodeloos hun
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
31
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
fiets door natuurgebieden gaan slepen. Het is daarom van belang bij de inrichting van de locaties op gemakkelijk bereikbare en goed herkenbare plekken tijdelijke fietsenstallingen te plaatsen. Bij gebruik van locaties tijdens het vallen van de avond (plm 22.00 uur) moet er rekening mee worden gehouden dat theaterbezoekers de locaties in het donker moeten verlaten. Locaties op enige afstand van de openbare weg kunnen minder geschikt zijn voor gebruik na zonsondergang. Voorkomen moet worden dat theaterbezoekers in het donker door de natuurgebieden gaan zwerven. Naast risico’s voor struikelen, beenbreuken of verdwalen is dit ook nodeloos storend voor de natuur. 6.3.9. Geen bodembewerking. In het verleden is het voorgekomen dat op theaterlocaties op tamelijk grote schaal in de bodem is gegraven, om bepaalde effecten te kunnen creëren. Bij het graven kan een vermenging van humeuze bodems met duinzand optreden, waardoor blijvende schade aan de natuurlijke bodemopbouw kan ontstaan. Dit kan de ontwikkeling van ruigtekruidenvegetaties of vegetaties van grove grassoorten (Duinriet) tot gevolg hebben. In dergelijke situaties is sprake van een niet omkeerbaar proces, dat strijdig is met het principe dat locaties na gebruik zonder blijvende schade moeten worden opgeleverd. Grootschalige bodembewerking moet daarom worden voorkomen. Uiteraard betreft het hier niet het tijdelijk plaatsen van paaltjes in de grond of andere kleinschalige ingrepen. 6.3.10. Kwetsbaarheid van open duingebieden. Open duinterreinen zijn kwetsbaar voor gebruik als locatie voor locatietheater. Enerzijds komen kwetsbare en beschermde broedvogels voor als Blauwe kiekendief, Bruine kiekendief, Velduil, Tapuit en Wulp. Anderzijds kunnen droge duinvegetaties kwetsbaar zijn voor intensieve betreding. Vooral korstmosrijke Buntgras-vegetaties zijn gevoelig. Deze duinvegetaties behoren tot de instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied Duinen – Terschelling en zijn derhalve binnen de Natuurbeschermingswet 1998 wettelijk beschermde habitattypen. Het habitattype “grijze duinen” geldt daarbij nog als een prioritair type. Het vertrappen op grote schaal van dergelijke vegetaties is niet gewenst. Geadviseerd wordt kwetsbare duinvegetaties in het algemeen niet te gebruiken als locatie voor theaterprojecten. Op locaties aan de randen van open duingebied zijn theaterprojecten mogelijk, mits dit gebieden zijn waar geen kwetsbare broedvogels voorkomen. Op die locaties moet er naar worden gestreefd dat het publiek niet massaal de kwetsbare duinvegetaties vertrapt. Geadviseerd wordt hier het publiek op de aanwezige paden te houden. Het duin kan op dergelijke locaties wel worden gebruikt voor het plaatsen van voorwerpen ten behoeve van het theater, of voor extensief gebruik door theaterartiesten. 6.3.11. Inrichting van de locatie voor publiek en gebruik van de directe omgeving van de locatie door artiesten. Op tal van locaties geldt dat moet worden voorkomen dat theaterpubliek de natuurlijke vegetatie vertrapt. Als gevolg van het grote aantal mensen dat in korte tijd op de locatie komt kan intensieve betreding tot schade aan natuurlijke vegetaties leiden. Geadviseerd wordt dan ook het publiek te geleiden over en naar reeds bestaande paden, en gebruik te maken van de infrastructuur die reeds aanwezig is. Dit hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat het theaterproject zelf zich tot de paden moet beperken. Gebruik van het natuurlijke landschap is binnen de gestelde randvoorwaarden mogelijk. Plaatsing van theatervoorwerpen is plaatselijk mogelijk (mits niet te veel in de bodem wordt gewoeld). Theaterartiesten kunnen het landschap plaatselijk gebruiken, rekening houdend met de gestelde randvoorwaarden, mits te ernstige vertrapping van de vegetatie wordt voorkomen. Zie verder de opmerkingen bij de locatiebeschrijvingen. 6.3.12. Kwetsbare orchideeën-vegetaties in de ondergroei van de bossen. In hoofdstuk 5 is bij verschillende locatiebeschrijvingen sprake van de aanwezigheid van Kleine keverorchis en Dennenorchis in de kruidlaag van structuurarme naaldbossen. Het betreft hier twee door de Flora- en faunawet nationaal beschermde soorten orchideeën waarvan Terschelling mede de belangrijkste groeiplaatsen in Nederland heeft. In dit rapport wordt aangeraden binnen de bossen de structuurarme bosgebieden voor theaterprojecten te gebruiken, juist omdat er met uitzondering van deze orchideeën weinig kwetsbare natuurwaarden voorkomen. Het is echter wel Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
32
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
belangrijk op de genoemde locaties rekening te houden met het voorkomen van deze orchideeën. Dat wil zeggen dat bij het opzetten van projecten de groeiplaatsen in de directe omgeving zo veel mogelijk moeten worden ontzien, en significant negatieve effecten op de populaties moeten worden voorkomen. Geadviseerd wordt deze op voorhand op te zoeken en met markeringslint af te zetten, of op voorhand met theaterartiesten hierover goede afspraken te maken. 6.3.13. Kwetsbare vegetaties in de bermen van verharde bospaden. In de bossen moet rekening worden gehouden met het plaatselijk voorkomen van kwetsbare groeiplaatsen van Rond wintergroen, Klein wintergroen en Brede wespenorchis in de bermen van de verharde wegen en paden (badwegen en schelpenfietspaden). Ook zijn plaatselijk kwetsbare groeiplaatsen van enkele zeldzame bladmossen aanwezig (Pluimstaartmos, Smaragdmos). De groeiplaatsen zijn zeer lokaal en de kans op schade door projecten van Oerol is gering. Wel is het van belang deze plekken te ontzien. Parkeren van voertuigen of het aanleggen van fietsen-stalplaatsen op deze locaties is niet gewenst. 6.3.14. Beschermde amfibieën en reptielen. Op plaatsen waar open water aanwezig is komen populaties voor van Rugstreeppad en Bruine kikker. Deze soorten zijn nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. De Rugstreeppad behoort daarbij tot de strikt beschermde soorten. In ondiep water kunnen larven en kleine padjes of kikkertjes aanwezig zijn. Gevaar voor verstoring of schade aan de populatie van deze dieren door projecten bij open water is niet te verwachten. Voor zo ver bekend is de reactie van deze dieren op de aanwezigheid van (veel) mensen indifferent, zo lang geen wezenlijke veranderingen aan het watermilieu worden aangebracht. In enkele gevallen moet rekening worden gehouden met jonge Rugstreeppadden die in zeer grote aantallen uit ondiep water wegkruipen. Bij gebruik van dergelijke plekken ten behoeve van theater kan vertrapping van deze diertjes op grote schaal optreden. Dit moet worden voorkomen. Plekken waar dergelijke problemen zich kunnen voordoen liggen meestal in vochtige duinvalleien, en zijn al op voorhand niet als theaterlocatie gekozen (bijvoorbeeld Groene Strand, Sterneplak). Vooral in regenrijke jaren kan dit verschijnsel ook op plekken optreden die wel als potentiële locatie zijn gekozen (bijvoorbeeld de zandafgraving bij camping Wulp, IJsbaan Midslandnoord, de graslanden in de duinen bij Oosterend, Nollekes). Mocht een situatie, zoals beschreven, zich voordoen, dan wordt geadviseerd een dergelijke locatie of althans het deel van de locatie waar de padden voorkomen niet voor theater te gebruiken. Voor het overige kan er van uit worden gegaan dat Rugstreeppad en Bruine kikker geen belemmering zijn voor het gebruik van locaties voor locatietheater. Op Terschelling komt een zeer kleine populatie voor van de Zandhagedis, een door de Floraen faunawet strikt beschermde soort. Aan de hand van tellingen (RAVON) en recente waarnemingen is het duidelijk geworden dat de Zandhagedis vrijwel beperkt is tot dynamische, iets verstuivende duinen van de zeereep, maar ook lokaal in de binnenduinrand voorkomt (Seinpaalduin, Arjensduin). De hoofdmoot van de waarnemingen is gedaan in de zeereep of in achter de zeereep liggende dynamische duinen (o.a. tussen West aan Zee en Midsland aan Zee). Bij het gebruik van dit gebied moet rekening gehouden worden met de aanwezigheid van deze dieren. De populatie is echter dermate gering van omvang dat schade hieraan bij gebruik van de zeereep voor locatietheater niet te verwachten is. Geadviseerd wordt wel, mede om vertrapping van de vegetatie te voorkomen, geen grote aantallen bezoekers op een beperkt oppervlak in begroeide delen van de zeereep toe te laten. 6.3.15. Vleermuizen. In de beschrijving van de locaties Tiger en Seinpaalduin wordt gewezen op het mogelijke voorkomen van vleermuizen in de bunkers in dit gebied. Van Terschelling zijn populaties bekend van de Ruige dwergvleermuis, de Gewone dwergvleermuis en de Laatvlieger. De Rosse vleermuis is slechts een enkele maal waargenomen, evenals de Gewone grootoorvleermuis (voor het eerst in 2009!), de Tweekleurige vleermuis en mogelijk de Watervleermuis en Meervleermuis (bekend vanaf 2010). Alle soorten vleermuizen maken deel uit van de instandhoudingsdoelen van Natura2000gebied Duinen Terschelling en zijn strikt beschermd door de Flora- en faunawet. In de loop der jaren is gebleken dat de populaties op Terschelling van de genoemde soorten gering van omvang zijn, hoewel de laatste jaren sprake is van een toenemend aantal waarnemingen, met name in en rond de dorpen. In de bunkers van de Tiger zijn recent geen vleermuizen aangetroffen. Ondanks de geringe omvang Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
33
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
van de populaties moet er rekening mee worden gehouden dat sommige bunkers als rustplaats of kraamkamer door de vleermuizen worden gebruikt of in de toekomst gebruikt gaan worden. Dergelijke plekken moeten tegen verstoring worden beschermd. 6.3.16. Rode Lijst-soorten en andere natuurwaarden die van belang zijn. Geadviseerd wordt op de locaties soorten die vermeld staan op de verschillende Rode lijsten van bedreigde en kwetsbare plant- en diersoorten actief te beschermen, ook als deze soorten niet door de Flora- en faunawet nationaal beschermd zijn. Dit geldt ook voor soorten die niet op de Rode lijsten staan, maar naar Terschellinger maatstaven bijzonder zijn (bij voorbeeld Zeekool en Strandbiet). 6.3.17. Noodzaak tot jaarlijkse afspraken met natuurbeherende instanties. In dit rapport worden de op de verschillende locaties aanwezige natuurwaarden uitgebreid beschreven. Voortdurend wordt er op gewezen dat op voorhand overleg met Staatsbosbeheer noodzakelijk blijft. Op tal van locaties kan niet op voorhand worden ingeschat welke broedvogels van deze locaties gebruik gaan maken. Dit dient ieder voorjaar te worden gecontroleerd aan de hand van de resultaten van de broedvogelinventarisaties van het Staatsbosbeheer. Uit de locatiebeschrijvingen blijkt dat het advies dat een locatie geschikt is voor locatietheater, niet als een vrijbrief mag worden gezien de locatie te mogen gebruiken zonder nader overleg met beherende instanties. Uiteraard moet er voldoende ruimte zijn voor creativiteit bij het opzetten van theaterprojecten. Toch wordt geadviseerd theaterartiesten aan de gestelde randvoorwaarden te binden. Enig toezicht door belanghebbenden op het naleven van gemaakte afspraken blijft wenselijk. Voor gebieden die niet tot het beheersgebied van Staatsbosbeheer horen is het van belang in overleg te treden met de belanghebbenden van deze gebieden. Voor de Waddendijk kan Wetterskip Fryslân worden benaderd. Voor graslanden in de polder is het van belang in overleg te treden met de eilander Vogelwacht. 6.3.18. Ontheffingen voor gemotoriseerd gebruik van paden in bos en duin, en voor het gebruik van het strand. Voor het gebruik van locaties in bos en duin kan het noodzakelijk zijn ontheffingen te verstrekken voor gemotoriseerd gebruik van de paden naar de locaties toe. In de locatiebeschrijvingen staat vermeld of dit tot mogelijke schade aan de natuur langs de paden kan leiden. In de meeste gevallen is het gebruik van bestaande paden voor gemotoriseerd verkeer niet schadelijk voor de natuur. Natuurwaarden hoeven dan ook geen belemmering te zijn voor het verlenen van ontheffingen. Wel wordt geadviseerd deze ontheffingen alleen te verlenen onder de expliciete voorwaarde dat er zo extensief mogelijk gebruik van wordt gemaakt. Nodeloos gemotoriseerd verkeer in bos en duin moet worden voorkomen. Het is van belang alleen ontheffingen te verlenen voor de kortst mogelijke of praktisch gezien meest bruikbare route naar de locatie. Andere paden moeten dan buiten de ontheffing vallen. Gebruik van paden die niet voor gemotoriseerd verkeer geschikt zijn (ruiterroutes, rulle en oneffen zandpaden) moet worden voorkomen. Voorkomen moet worden dat de rust in de natuur onnodig wordt verstoord, en dat rustzoekende wandelaars zich nodeloos ergeren. Ook bij gebruik van locaties op het Noordzeestrand kan het verlenen van ontheffingen voor gemotoriseerd verkeer nodig zijn. In beginsel hoeft hierdoor geen schade aan de natuur te ontstaan. Zie echter verder de locatiebeschrijvingen. Geadviseerd wordt locaties op niet te grote afstand van gangbare overgangen op te zetten. Het is dan wenselijk ontheffing te beperken tot de afstand van een locatie tot de meest dichtbij zijnde (voor gemotoriseerd verkeer geschikte) overgang. Ontheffingen moeten met de nodige terughoudendheid worden afgegeven en alleen beperkt zijn tot voertuigen van artiesten of de Oerol-organisatie. De aanwezigheid van locaties op het strand moet geen aanleiding zijn voor derden (met name eilanders) tot strandrijden. Ergernis voor andere strandgebruikers moet worden voorkomen. 6.3.19. Zonering. Oerol wordt jaarlijks door een groot aantal bezoekers aangedaan. Dit leidt ertoe dat er lokaal op de doorgaans rustige fietspaden een grote toeristenstroom op gang kan komen. Behalve het effect dat het gebruik van de locaties zelf op de natuurwaarden heeft is het van belang te constateren dat ook elders tussen de locaties in sprake is van een toegenomen toeristische druk. Voorkomen moet Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
34
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
worden dat in doorgaans rustige delen van het Terschellinger landschap een te sterke verstoring ontstaat als gevolg van een plotseling grote stroom bezoekers die op weg zijn van of naar een theaterlocatie. Zonering van het landschap in voor theater geschikte gebieden en gebieden die niet voor theater gebruikt worden is gewenst. Tijdens de selectie van de locaties is op voorhand al uitgegaan dat kwetsbare landschappen niet voor theater gebruikt gaan worden. De locaties liggen dan ook steeds op minder kwetsbare plekken, onder andere in de bossen, of in het duingebied op zeer korte afstand van veel gebruikte (fiets-)paden. Door gebruik te maken van locaties die ook buiten de Oerol-periode frequent door toeristen worden bezocht, en waar de natuur gewend is aan menselijke aanwezigheid, wordt een te grote druk op kwetsbaar gebied zo veel mogelijk voorkomen. Kwetsbare open duinlandschappen zijn in het algemeen minder geschikt als locatie voor theater gezien het grote aantal voorkomende beschermde natuurwaarden. Enkele gebieden kunnen daarbij gelden als kwetsbaar rustgebied, waar de invloed van Oerol op afstand moet worden gehouden. Deze gebieden moeten worden beschouwd als vrij van theaterlocaties en vrij van toeristenstromen. Het gaat met name om de Boschplaat oostelijk van de Oosterender badweg en de dwarsdijk (uitgezonderd de Wierschuur en omgeving), de Kroonpolders en de Noordsvaarder (uitgezonderd het strand bij paviljoen de Walvis), de geplagde gebieden in het duingebied tussen de badweg van paal 8 en Midsland aan Zee en de Koegelwieck (uitgezonderd Hedredersplak en kwekerij). De belangrijkste verkeersbewegingen van west naar oost spelen zich af langs de Terschellinger hoofdweg en het fietspad langs de binnenduinrand. Deze wegen zijn tijdens Oerol verreweg het drukst en fungeren als de voornaamste routes waarlangs de locaties kunnen worden bereikt. Een derde, minder intensief gebruikte west – oost-route is het fietspad aan de waddenzijde van de waddendijk. De hoofdroutes door het duingebied naar de strandovergangen, de verschillende badwegen, zijn de belangrijkste zuid-noord lopende routes in het Terschellinger landschap. Een aanzienlijk aantal van de locaties ligt in de onmiddellijke nabijheid van deze wegen en paden. Het “netwerk” van Oerol-locaties in het Terschellinger landschap is zodanig opgebouwd dat het grootste deel van de verkeersbewegingen zich afspeelt op de genoemde wegen en paden. In de gebieden op afstand van deze wegen en paden wordt zo veel mogelijk de rust gehandhaafd. Ook op het Noordzeestrand is sprake van een zonering. Het strand westelijk van paal 6 en oostelijk van paal 19 moeten worden beschouwd als theatervrije gebieden. Op het strand tussen paal 6 en paal 19 kunnen de gedeelten bij de gangbare strandovergangen als concentratiegebied gelden, waar ruimte is voor theater op redelijk grote schaal. Deze concentratiegebieden strekken zich uit over een breedte van 400 meter gerekend vanaf de hoofdstrandovergang (200 meter westwaarts en 200 meter oostwaarts van de overgang). Buiten deze zone is theater op kleinere schaal mogelijk, mits rekening wordt gehouden met de daar aanwezige natuurwaarden. Met name de overgang bij Oosterend is buiten de aangegeven zone kwetsbaar, dankzij de broedgebieden van de Bontbekplevier. Een aantal fietspaden door het duinlandschap moet worden beschouwd als rustgebied waarlangs bij voorkeur geen locaties worden opgebouwd. Dit geldt o.a. voor de Helmduinweg van het Snijderspad tot de badweg van Paal 8, de Gerritweg, het fietspad langs het Kaapjesplak en het Griltjeplak, het fietspad door de duinen oost van Formerum aan Zee en het fietspad door de duinen tussen Hoorn en Oosterend. Een enkele van de in hoofdstuk 7 beschreven locaties doorbreekt de hier gestelde zoneringsgedachte. Het betreft met name de locatie het fietspad tussen Hoorn en Oosterend. Het fietspad tussen Hoorn en Oosterend is door Oerol geselecteerd als een mogelijke theaterroute. Hoewel dit fietspad normaliter als toeristisch pad in gebruik is, kan het gebruik van dit pad als theaterroute er toe leiden dat een aanzienlijke toename van de verstoring ontstaat. Het fietspad doorkruist een open natuurlijk duinlandschap waar doorgaans rust heerst. Het gebruik van het fietspad als theaterroute is in beginsel mogelijk, echter het is strijdig met het uitgangspunt van zonering, waarbij open duinlandschappen worden ontzien. Het is wenselijk het gebruik van deze route kleinschalig te houden en te voorkomen dat te grote aantallen bezoekers tegelijk van het pad gebruik gaan maken. Het gebruik van een vergelijkbare theaterroute over de Longway is minder storend daar deze route grotendeels door bos en minder kwetsbaar open duinlandschap loopt. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
35
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Zie verder het zoneringskaartje in dit rapport.
Kaart 6.1. Zonering van het gebruik van het Terschellinger landschap als theaterlocatie. Wegen en paden: Rood: Wegen en fietspaden met de grootste verkeersbewegingen. Geel: Wegen en fietspaden met beperkte verkeersbewegingen. Groen: Fietspaden door rustgebieden, hier intensief gebruik voorkomen.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
36
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 6.2. Zonering. Paars. Kwetsbare gebieden, niet geschikt voor locatietheater. Geel. Kwetsbaar gebied in de polder. Bij gebruik rekening houden met broedvogels en overtijende vogels (hoogwatervluchtplaatsen).
6.3.20. Cumulatieve effecten. Cumulatieve effecten kunnen optreden als op korte afstand van elkaar meerdere theaterlocaties tegelijk worden gebruikt. Het gebruik van de locaties zelf kan mogelijk zijn zonder schade aan beschermde natuurwaarden, echter schade kan ontstaan als gevolg van een opstapeling van effecten bij gebruik van in dezelfde omgeving liggende locaties tegelijkertijd. Met name in verband met verstoring van vogels en zoogdieren is dit van belang. Natura2000 en de Flora- en faunawet schrijven voor dat dergelijke cumulatieve effecten moeten worden voorkomen. De in dit rapport beschreven locaties worden niet allen jaarlijks door Oerol gebruikt. Veelal is sprake van gebruik eens per twee of drie jaar. Enkele “hotspots” worden jaarlijks gebruikt. Oerol heeft aangegeven er naar te streven zo veel mogelijk het gebruik van de locaties te willen spreiden in tijd en ruimte. Vanuit het perspectief van natuur en landschap is dit wenselijk om een te grote concentratie van bezoekers op een te klein oppervlak tegen te gaan. Cumulatieve effecten kunnen worden voorkomen als binnen een afstand van 300 meter van een locatie in de natuur geen andere locatie tegelijkertijd wordt opgebouwd of gebruikt. Cumulatie in relatie tot andere projecten of andere vormen van gebruik van het landschap dan Oerol is in beginsel mogelijk. Volgens de regelgeving van Natura2000 is het toetsen van cumulatieve effecten verplicht waar het gaat om Projecten of Plannen, echter niet waar het gaat om Andere handelingen. Oerol betreft een vorm van recreatief medegebruik en valt onder Andere handelingen. Het is derhalve niet verplicht de effecten van het gebruik als cumulatie in relatie tot projecten die geen onderdeel van Oerol zijn te toetsen.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
37
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
6.3.21. Grootte van de theaterlocaties. In hoofdstuk 7 is veelal sprake van de geschiktheid van een locatie voor kleinschalig, middelgroot of grootschalig theater. In dit rapport gelden daarvoor de volgende normen: a. kleinschalig theater. De locatie is geschikt voor maximaal 200 personen per voorstelling. b. Middelgroot. Geschikt voor 200 tot maximaal 500 personen per voorstelling. c. Grootschalig. Geschikt voor 500 tot maximaal 1000 personen per voorstelling. Voor door Oerol in te richten centra, zoals de Westerkeyn, gelden deze normen niet. 6.3.22. Vuurwerk. In het verleden heeft Oerol regelmatig gebruik gemaakt van vuurwerk tijdens afsluitende feesten. De laatste jaren is het gebruik van vuurwerk gestaakt, Indien Oerol in de toekomst tijdens speciale gelegenheden opnieuw gebruik wil maken van vuurwerk, dan dient het effect daarvan op de beschermde natuurwaarden apart getoetst te worden en is het nodig bij de Provincie Fryslân een aparte aanvraag in te dienen van een NB-wet-vergunning. Als uitgangspunt kan daarbij dienen het eerder hiervoor opgestelde rapport (Zumkehr, 2009). In deze ecologische beoordeling wordt verder niet ingegaan op het gebruik van vuurwerk. 6.4. Veranderingen sinds 2010. 6.4.1. Beheersplan Natura2000-gebieden Terschelling. Voor de Natura2000-gebieden van Terschelling wordt al enkele jaren gewerkt aan een beheerplan, waarin wordt aangegeven op welke wijze reeds bestaande activiteiten (bestaand gebruik) mogelijk zijn binnen de randvoorwaarden die Natura2000 stelt. In het kader van de Crisis- en Herstelwet is nog tijdens de laatste regering van Balkenende bepaald dat binnen Natura2000 bestaand gebruik doorgang moet blijven vinden. Wel mogen aan het gebruik mitigerende maatregelen worden gekoppeld om significant negatieve effecten voor de instandhoudingsdoelen te voorkomen. De Crisis- en Herstelwet is indertijd voor een periode van enkele jaren afgekondigd, maar heeft in 2013 een permanent karakter gekregen. Het beheerplan wordt opgesteld door de Dienst Landelijk Gebied (DLG). Het rapport betreft Natura2000-gebied Duinen Terschelling, en de aspecten van de Natura2000-gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone die voor Terschelling van betekenis zijn. Daar de beheerplannen van de totale Natura2000-gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone worden opgesteld door Rijkswaterstaat is nog enige afstemming nodig. Het beheerplan verkeert anno 2014 nog steeds in de ontwerpfase en is nog niet definitief vastgesteld. Hoewel Oerol als een vorm van bestaand gebruik kan worden aangemerkt beschouwt het beheerplan Oerol, en vergelijkbare festivals elders in het Waddengebied als vergunningplichtig. Dit betekent dat voor Oerol de aanvraag van een vergunning van de Natuurbeschermingswet1998 nodig blijft. Een dergelijke vergunning wordt voor een beperkt aantal jaren afgegeven. Nadien is een nieuwe toetsing van de activiteiten van Oerol nodig voor de aanvraag van een nieuwe vergunning. Hoewel het beheerplan nog is de ontwerpfase verkeert is de aan het plan gekoppelde Habitattypenkaart inmiddels definitief vastgesteld voor Natura2000-gebied Duinen Terschelling, echter niet voor de Natura2000-gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone. Voor deze laatste twee gebieden is sprake van een ontwerp-Habitattypenkaart. De kaart geeft weer welke delen van de Natura2000-gebieden tot de diverse Habitattypen worden gerekend. In dit rapport wordt de Habitattypenkaart, ook voor de delen van Natura2000-gebied Waddenzee en Noordzeekustzone als uitgangspunt gebruikt bij de effectbeoordeling. 6.4.2. Landschappelijke en ecologische veranderingen. Sinds 2010 zijn er veranderingen opgetreden in het landschap van Terschelling, die deels te maken hebben met veranderingen van de landschappelijke inrichting van gebiedsdelen, maar ook deels met opgetreden natuurlijke ecologische processen. Voor Oerol-locaties die in deze gebieden ligging kan dit tot gevolg hebben dat de effectbeoordeling tot andere conclusies leiden dan in het rapport van 2010 is aangegeven.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
38
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
6.4.2.1. Noordsvaarder. Op het strandgedeelte van de Noordsvaarder ten westen van de toegang naar het gebied bij strandpaviljoen de Walvis (West-Terschelling) is sinds enkele jaren sprake van een robuuste ontwikkeling van kweldervegetaties van Zeekraal. Deze vegetaties behoren tot Habitattype H1310A (Zilte pionierbegroeiingen met zeekraal) en ten dele Habitattype H1330A (Schorren en zilte graslanden). Ook is sprake van een toename van Habitattype H2110 (Embryonale duinen). Voorheen werd dit deel van de Norodsvaarder nog als onbegroeid strand beschouwd waar niet op grote schaal Habitattypen voorkomen. De Habitattypen zijn inmiddels op de Habitattypenkaart aangegeven. Voor het gebruik van het gebied als Oerol-locatie hebben de recente ontwikkelingen grote consequenties. Het beheerplan gaat ervan uit dat de gebieden met Habitattypen voldoende beschermd dienen te worden. Ten behoeve van het strandrijden is een corridor vastgesteld waarlangs gereden mag worden, waarbij het overige deel vrij moet blijven van strandrijden. Dit heeft tevens de implicatie dat de begroeide delen met Habitattypen niet geschikt zijn als locatie voor Oerol. De mogelijkheid voor Oerol gebruik te maken van het strandgedeelte van de Noordsvaarder is daarmee beperkt tot het onbegroeide deel direct ten westen van de opgang naar het strand. Dit is een aanzienlijke beperking in vergelijking met voorgaande rapporten. 6.4.2.2. Seinpaalduin. Op het Seinpaalduin is een herinrichting uitgevoerd waarbij de boomgrens verder is teruggezet en het oppervlak open duin is toegenomen. Voor het gebruik van het Seinpaalduin als locatie voor Oerol heeft dit geen consequenties. 6.4.2.3. Doodemanskisten. Ook in en rondom Doodemanskisten heeft een herinrichting plaatsgevonden waarbij de boomgrens is teruggezet. De herinrichting heeft geen consequenties voor het gebruik door Oerol. 6.4.2.4. Arjensduin. In de oorspronkelijke situatie waren de hoge duinkoppen ten noorden van het Arjensduin ingeplant met dennen. De eerste ecologische beoordeling betrof het gebruik van dit bos ten behoeve van Oerol. Het bos is enkele jaren geleden gekapt, waarna een open duinlandschap tot ontwikkeling is gekomen. De essentie ervan is dat ter plaatse vegetaties tot ontwikkeling komen die gerekend worden tot Habitattype H2130 – Grijze duinen. In het rapport van 2010 is aangegeven dat de locatie zich nog in een overgangsfase bevindt, waarbij geen sprake is van Grijze duinen. Anno 2014 is nog steeds sprake van een overgangssituatie. De vegetatie begint meer te lijken op hetgeen onder H2130 wordt verstaan. De Habitattypenkaart kent aan het gebied momenteel echter geen enkel Habitattype toe. In dit opzicht staat de Habitattypenkaart het gebruik van dit gebied door Oerol momenteel niet in de weg. Wel verschijnen in het gebied de laatste jaren meer belangrijke natuurwaarden. Zo is het duingebied een broedlocatie geworden voor de Boomleeuwerik en komt de door de Flora- en faunawet strikt beschermde Zandhagedis voor. In dit opzicht moet bij het gebruik van de locatie meer dan voorheen met de aanwezigheid van deze natuurwaarden rekening worden gehouden. 6.4.2.5. Terschellinger polder. De Terschellinger polder is een waardevol broedgebied voor talloze weidevogels. Door een aantal boeren wordt jaarlijks hard gewerkt om het broedseizoen voor de vogels tot een succes te maken. Zij doen dit in samenwerking met de Vogelwacht Terschelling en met de Vogelbescherming. Bovendien wordt aan een aantal boeren ten behoeve van de weidevogels subsidie verstrekt. De Terschellinger polder is geen Natura2000-gebied maar wel geldt bescherming van enkele natuurwaarden, waaronder de broedvogels, door de Flora- en faunawet. In 2014 zijn de natuurwaarden van de polder als onderdeel van het project Prachtpolder nader geïnventariseerd, waardoor sterker duidelijk is waar de kwetsbare delen liggen en andersom welke delen minder kwetsbaar zijn. Deze inventarisatie wordt bij de effectbeoordeling voor het gebruik van de polder door Oerol betrokken.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
39
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
6.4.3. Veranderingen met betrekking tot de locaties. Enkele locaties die in voorgaande rapporten ook zijn beoordeeld zijn in oppervlak uitgebreid of soms anders ingedeeld. Het betreft hier met name de volgende locaties: Manege. De beoordeling betreft niet meer uitsluitend het valleitje ten oosten van het Groene Strand met deze naam, maar omvat nu ook enkele andere vlakke duingedeelten aan de voet van het Seinpaalduin nabij de hier aanwezige duintrap en opgang naar het duin. Kaap Hoorn. De beoordeling van het duingebied bij Kaap Hoorn betreft zowel de zeereep, het duingebied tussen het paviljoen en de noordrand van het Hoornerbos en de paden door het duingebied ten zuidoosten van het paviljoen. Noordsvaarder. Een aparte beoordeling is gemaakt van het onbegroeide strand net ten westen van de opgang bij de Walvis. Daarnaast is een aparte analyse gemaakt van het begroeid geraakte deel van de Noordsvaarder. Zie de opmerkingen hierboven in § 6.4.2.1. Waddendijk. In het rapport van 2010 is een indeling gemaakt van de Waddendijk voor het gebruik door Oerol in relatie tot de kwetsbaarheid van buitendijkse kwelderrestanten en binnendijks gelegen broedgebieden voor weidevogels. Deze analyse in thans aangepast aan de hand van de inventarisatie van 2014.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
40
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7. De
theaterlocaties.
7.1. Opzet van de beoordelingen. In hoofdstuk 7 worden de verschillende locaties beoordeeld met betrekking tot de vraag of gebruik van de locaties voor locatietheater kan leiden tot schade aan de natuurwaarden. De locaties zijn gegroepeerd naar het type landschap waarin ze voorkomen, zodat verschillende locaties waarvoor een vergelijkbare problematiek geldt bij elkaar staan. De verschillende categorieën zijn locaties van bossen, open duin, Noordzeestrand, polder en overige. Per locatie is de beschrijving in tweeën gedeeld. Allereerst wordt een korte schets gemaakt van het landschap, wordt aangegeven welke wetgeving van toepassing is en welke te beschermen natuurwaarden per wetgeving op of in de omgeving van de locatie voorkomen. In het tweede deel wordt het gebruik van de locatie voor theater in relatie tot de wetgeving en de voorkomende te beschermen natuurwaarden beoordeeld en wordt een algemene conclusie getrokken waarbij ook mitigerende maatregelen om negatieve effecten te voorkomen worden voorgesteld. Van elke locatie wordt minimaal een kaartje gepresenteerd waarop de ligging wordt aangegeven, en wordt aangegeven waar in de omgeving van de locatie de te beschermen natuurwaarden voorkomen. De kaartjes zijn steeds na de beschrijving geplaatst, zodat beschrijving en kaartjes een eenheid vormen. Er is getracht de kaartjes zo veel mogelijk een gelijke opzet te geven. Daarbij geldt dat de gele lijnen het gebeid weergeven van de theaterlocatie, terwijl de rode lijnen de grenzen van de Natura2000-gebieden aangeven, of aangeven waar het gebruik voor theater niet wenselijk is of kan leiden tot schade aan de natuurwaarden. De betekenis van hetgeen op de kaartjes is afgebeeld wordt verder in de eronder geplaatste legenda uitgelegd. 7.2. Locaties
in de Terschellinger bossen.
7.2.1. Algemeen. De Terschellinger bossen maken grotendeels deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. Binnen de bosgebieden is aan de loofbospercelen het habitattype H2180 – Duinbossen toegekend. De naaldbospercelen maken geen deel uit van een habitattype. Binnen de bosgebieden komen lokaal enkele kleine niet beboste terreintjes voor die wel deel uit kunnen maken van een habitattype. Veelal gaat het om type H2140 – Duinen met Kraaiheide of H2150 – Duinen met Struikhei. Enkele brandgangen worden gerekend tot type H2130 – Grijze duinen. Het bosgebied direct grenzend aan West-Terschelling (Seinpaalduin, Doodemanskisten, Tiger) maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied De Flora- en faunawet is van toepassing binnen de bossen. De PKB-Waddenzee IIII is niet van toepassing. In § 6 wordt geadviseerd geen gebruik te maken van bosgebieden met een hoge dichtheid aan broedvogels. Het betreft hier voornamelijk dichte loofhoutbossen met een goed ontwikkelde struiklaag, die worden gerekend tot habitattype H2180. De structuurarme naaldbossen zijn beter geschikt voor het gebruik ten behoeve van locatietheater, daar deze bossen arm zijn aan broedvogels, en bovendien er weinig andere beschermde soorten voorkomen. Wel moet op sommige locaties rekening worden gehouden met de aanwezigheid van groeiplaatsen van Kleine keverorchis en Dennenorchis. Sommige Oerol-locaties liggen op de grens van bos naar open duin.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
41
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.2.2. Seinpaalduin. Locatie en Landschap. Het Seinpaalduin is het hoge duin (32 meter) ten noordwesten van WestTerschelling. Het betreft hier de hoogste duincomplex van het eiland. De zuidoost-helling van het duin heeft een kruidenrijke open duinvegetatie; de noord- en west-hellingen zijn beplant met dennen. Het duingebied is doorsneden door talloze paden. Op de toppen zijn overblijfselen te vinden van bouwwerken uit de Tweede Wereldoorlog. Na 2010 is een deel van het bos nabij de hoge delen van het duin verwijderd, waardoor het oppervlak open duin sterk is uitgebreid. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. De grenzen van het Natura2000-gebied Duinen Terschelling rond WestTerschelling zijn zodanig gelegd dat het Seinpaalduin buiten het Natura2000-gebied ligt. De instandhoudingsdoelen van het Natura2000- gebied zijn derhalve niet van belang. In het kader van externe werking moet wel rekening worden gehouden met uitstraling naar terreinen binnen het Natura2000-gebied. Significant negatieve effecten op de doelen binnen het Natura2000-gebied moeten worden voorkomen. De Natura2000-gebieden Noordzeekustzone en Waddenzee zijn niet van toepassing. Instandhoudingsdoelen Natura2000:. N.v.t. - Habitattypen - Habitatrichtlijn soorten - Vogelrichtlijn soorten Soortsbescherming Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet is van toepassing. - Vogels. Het duingebied is betrekkelijk arm aan broedvogels. Diverse soorten zangvogels komen in klein aantal voor. Deze soorten zijn nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. Door jaarlijks overleg met SBB moet worden gecontroleerd of er geen kwetsbare vogelsoorten (bijvoorbeeld roofvogels) in het gebied zijn neergestreken. - Orchideën. In de bosgedeelten van het Seinpaalduin zijn enkele groeiplaatsen aangetroffen van Kleine keverorchis en Dennenorchis. Beide soorten zijn door de Flora- en faunawet nationaal beschermd. In het open duingedeelte komen geen nationaal beschermde soorten voor. - Zandhagedis. In het westelijke deel van het Seinpaalduin (boven strandpaviljoen de Walvis) komt een kleine populatie van de Zandhagedis voor. De soort is door de Flora- en faunawet strikt beschermd! - Zoogdieren. De binnen het gebied voorkomende soorten zoogdieren behoren behoudens de vleermuizen tot de soorten waarvoor vrijstelling geldt. - Vleermuizen. Binnen het gebied wordt regelmatig het foerageren van vleermuizen geconstateerd, met name van Laatvlieger Gewone dwergvleermuis en Ruige dwergvleermuis. Recent zijn ook andere soorten incidenteel aangetroffen. Vermoed wordt dat de zogenaamde waterleidingbunker of een enkele andere bunker incidenteel als kraamkamer wordt gebruikt. Onderzoek in 2012 heeft dit echter niet aangetoond. Vleermuizen zijn door de Flora- en faunawet strikt beschermd.
Ecologische Beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Verschillende locaties in het open duingebied van het Seinpaalduin zijn in principe geschikt als locatie voor kleine en mogelijk voor middelgrote projecten. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bestaande infrastructuur hoeft de natuur daarvan geen schade te ondervinden. De duinhellingen en paden zijn echter wel gevoelig voor te intensieve betreding. Voorkomen moet worden dat de steile hellingen worden vertrapt. Schade aan de vegetatie kan worden beperkt als handig gebruik wordt gemaakt van betonnen plateaus die uit de Tweede Wereldoorlog zijn overgebleven of van met houtsnippers bedekte en intensief betreden delen van het duin. In de ondergroei van de bossen moet schade aan de groeiplaatsen van genoemde orchideeënsoorten worden voorkomen. In verband met het voorkomen van de zandhagedis wordt geadviseerd het gedeelte van het Seinpaalduin nabij strandpaviljoen de Walvis niet te gebruiken. In verband met het mogelijk voorkomen van vleermuizen wordt geadviseerd de waterleidingbunker en de directe omgeving ervan alleen te gebruiken als is aangetoond dat deze niet door vleermuizen in gebruik is. Het gebruik van Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
42
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
het noordelijke deel van het Seinpaalduin-complex, noordwaarts tot aan de Parnassiaweg is niet bezwaarlijk. Uitstraling naar de omgeving . Locaties op de toppen bevinden zich op het hoogste punt van het eiland (m.u.v. de Brandaris) en kunnen dan ook veel aandacht trekken. Lichteffecten zijn hier dan ook niet gewenst. Ook moet geluidsoverlast worden voorkomen. Indien hieraan wordt voldaan kan een uitstraling naar het Natura2000-gebied worden uitgesloten. Logistiek. De locaties zijn moeilijk te bereiken voor zwaar materieel. Benodigdheden voor theater dienen zo veel mogelijk lopend ter plaatse te worden gebracht. De hoge duingedeeltes van het duincomplex kunnen gemotoriseerd worden bereikt via een enkel pad door het bos vanuit de richting van het Groene Strand. Van deze route kan gemotoriseerd in beperkte mate gebruik gemaakt worden. De route is via het fietspad en zandpad ten noorden van paviljoen de Walvis te bereiken, maar loopt daar door Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Het is wenselijk dat tijdens het transport over deze route het aangrenzend duingebied niet wordt bereden. Toegankelijkheid. Het gebied is goed lopend bereikbaar voor theaterbezoekers (mits niet slecht ter been)via de wandelroutes van SBB. Eventueel kan ook gebruik worden gemaakt van de verharde rolstoelroute ten noorden van het Seinpaalduin of van de nieuwe verharde route vanaf de Zwarteweg. Bezoekers dienen over deze routes naar de locaties te worden geleid. Voorkomen moet worden dat bezoekers de steile duinhellingen beklimmen. De locaties zijn niet per fiets bereikbaar. Fietsers moet worden aangeraden de fiets te stallen beneden aan het duin langs de Zwarte Weg of aan de westzijde langs de bosrand bij het Groene Strand. Het is niet wenselijk optredens te organiseren in het donker na 22.00 uur. In het donker zijn de paden moeilijker herkenbaar en vormen de trappen in de wandelroutes een potentieel gevaar voor beenbreuken. Conclusies. - Natura 2000. Het gebied maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Een nadere beoordeling in het kader van de instandhoudingsdoelen van een van de gebieden is op de locatie zelf niet nodig. Wel is het van belang dat negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen op Natura2000-gebied Duinen – Terschelling in de omgeving van de locatie (externe werking) wordt voorkomen. Een aantal mitigerende maatregelen worden voorgesteld betreffende de uitstraling van licht en geluid. Daarnaast wordt gesteld dat voor gemotoriseerd transport naar en van de locatie een pad gebruikt kan worden dat deels door Natura2000-gebied loopt. Hier dient te worden voorkomen dat de vegetatie naast het pad wordt bereden. Indien hieraan wordt voldaan kan een negatieve invloed op de doelen van het Natura2000-gebied worden voorkomen. Er zijn wat betreft het gebruik van deze locatie in relatie met Natura2000 geen knelpunten aanwezig. - Flora- en faunawet. Gebruik van de locatie is mogelijk indien kan worden voorkomen dat aanwezige broedvogels worden verstoord. Het gebied is arm aan broedvogels. Overleg met Staatsbosbeheer vooraf aan het gebruik van de locatie is nodig om knelpunten met betrekking tot de broedvogels tijdig te kunnen constateren. Om verstoring van de populatie van de zandhagedis te voorkomen wordt voorgesteld het zuidwestelijke deel van het Seinpaalduin nabij de Walvis niet te gebruiken. Hetzelfde wordt gesteld met betrekking tot de waterleidingbunker aan de Zwarteweg als blijkt dat deze wordt gebruikt door vleermuizen. Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan is het gebruik van de locatie niet strijdig met de uitgangspunten van de Flora- en faunawet.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
43
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.1. Seinpaalduin. Binnen gele lijn: Geschikt als theaterlocatie (de dunne gele lijn geeft de huidige grens tussen open duin en bos globaal weer). Rode lijn: grens met Natura2000-gebieden. Het Seinpaalduin maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
44
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.2.3. Doodemanskisten Locatie en Landschap. Doodemanskisten is een bosmeer gelegen ten noorden van WestTerschelling. Het meer functioneert min of meer als parkvijver en heeft weinig kwetsbare natuurlijke elementen. De oeverzone is rond het hele meer intensief betreden en wordt beheerd als een gazon. De omgeving van het meer is beplant met naald- en loofhout, echter in 2013 is de randzone van het bos rondom het meer verwijderd en zijn ook de bomen op de eilandjes verwijderd. Uit de oever is de oude oeverbeschoeiing verwijderd en is een natuurlijk verlopend talud aangelegd. Ten oosten van Doodemanskisten is een bosperceel verwijderd en ter plaatse is een helofytenfilter aangelegd. Aan de zuidzijde staat een woning. Beheerder. Staatsbosbeheer Gebiedsbescherming. Het gebied maakt geen deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling, de instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied zijn niet van toepassing. Het open duingebied op grotere afstand is wel aangewezen als Natura2000-gebied. Natura2000-gebied Noordzeekustzone en Waddenzee zijn niet van toepassing. Instandhoudingsdoelen Natura2000:. - Habitattypen Doodemanskisten en het omringend bos zijn geen Natura2000-gebied. Het open duingebied rondom bestaat uit droog duin, waar de volgende habitattypen voorkomen: a. H2130B Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”) b. H2140B Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum c. H2150 Atlantische vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno – Ulicetea) d. H2170 - Kruipwilgstruweel - Habitatrichtlijn soorten Er komen geen Habitatrichtlijn soorten voor. - Vogelrichtlijn soorten Er komen geen Vogelrichtlijn soorten voor. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Vooral de loofbosgedeeltes rond Doodemanskisten zijn rijk aan broedende zangvogels. Alle voorkomende soorten zijn nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. In de naaldbosgedeeltes komen minder broedvogels voor. Doodemanskisten zelf wordt als broedgebied benut door enkele soorten eenden (Wilde Eend, Slobeend, Kuifeend), tevens door Waterhoen en Meerkoet. In de omgeving is het voorkomen van broedende roofvogels (Buizerd, Torenvalk, Boomvalk) mogelijk. - Plantensoorten. In het bosgebied ten noorden van Doodemanskisten komen op zeer kleine schaal groeiplaatsen voor van Kleine keverorchis en Dennenorchis. - Amfibieën. In Doodemanskisten komen Rugstreeppad, Kleine watersalamander en Bruine Kikker voor. De Rugstreeppad maakt deel uit van de strikt beschermde soorten van de Flora- en faunawet.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Rond en in de directe omgeving van Doodemanskisten zijn diverse theaterlocaties mogelijk voor kleine en middelgrote projecten. Geschikte locaties bevinden zich vooral in het bosgebied en langs de oevers van het meer. In het duingebied ten noorden en westen van Doodemanskisten zijn ook locaties voor kleine projecten mogelijk, maar hier moet in sterkere mate rekening worden gehouden met de kwetsbaarheid van de natuur. In dit gebied zijn beschermde habitattypen aanwezig die tot de instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied behoren. De oeverzone rond Doodemanskisten kan worden gebruikt voor theaterprojecten. De voorkeur gaat dan uit naar de noordoever, de westoever, en de zuidwestoever (bij het huis). De oostoever en zuidoostoever zijn minder geschikt daar de zone tussen de waterkant en de beplanting er smaller is en de beplanting hier voornamelijk bestaat uit loofhout (met veel broedende zangvogels). In het algemeen is het aan te raden oeverzones met goed ontwikkelde oevervegetaties te mijden, evenals
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
45
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
de in het meer aanwezige eilandjes, dit in verband met het gebruik als broed- en schuilplaats door watervogels, hoewel de oorspronkelijke oeverbegroeiing tijdens de herinrichting in 2013 is verwijderd. Op bescheiden schaal is het mogelijk het meer zelf en de eilandjes bij een theaterlocatie te betrekken, mits daardoor de watervogels niet volledig uit het meer worden verjaagd. Van belang is de locatie zodanig in te richten dat er een rustig deel van het meer overblijft voor de watervogels. Rugstreeppad, Kleine watersalamander en Bruine kikker hoeven geen hinder te ondervinden. Het is niet te verwachten dat er significant negatieve effecten op de populaties van deze soorten ontstaan bij het gebruik van het meer als theaterlocatie. Bij gebruik van de ondergroei van het naaldbos moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van enkele groeiplaatsen van de Kleine keverorchis en de Dennenorchis. Het aantal groeiplaatsen is hier echter zeer gering; ze bevinden zich voornamelijk in het bos ten noorden van Doodemanskisten. Het is van belang van te voren de omgeving te checken op de aanwezigheid van broedende roofvogels. Indien deze aanwezig zijn dienen theaterlocaties zo worden opgesteld dat de roofvogels hiervan geen hinder ondervinden. Voor zover de omgeving door roofvogels wordt benut, betreft het doorgaans de bosgedeeltes die direct aan het duingebied grenzen, en niet die gedeeltes die rond Doodemanskisten zelf liggen. In het bosgebied ten oosten van Doodemanskisten kunnen in beginsel kleinschalige theaterlocaties worden opgezet zonder dat de natuur daar veel schade van ondervindt. Te denken valt aan het bospad van West Terschelling tot aan Koekoekspaal. Vogelrijke loofbosgedeeltes dienen hier te worden gemeden. De overgang van bos naar duin in de directe omgeving van Doodemanskisten is in beperkte mate geschikt voor theaterlocaties. De open duinvegetatie wordt hier gerekend tot een viertal habitattypen van de Habitatrichtlijn. Bij gebruik van deze gebieden als theaterlocatie dient te worden voorkomen dat significante en blijvende schade aan de habitattypen optreedt. Intensieve betreding dient te worden voorkomen. Kleinschalig gebruik is mogelijk indien daarbij zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de aanwezige paden. Struweelrijke en vogelrijke bosranden dienen te worden gemeden evenals bosranden waar roofvogels broeden. In dit opzicht is de bosrand ten noorden van Doodemanskisten niet geschikt. Hetzelfde geldt voor de terreinen met Gagelstruwelen langs het fietspad ten noordwesten van Doodemanskisten. Uitstraling naar de omgeving. Licht- en geluidseffecten dienen zo veel mogelijk te worden beperkt tot de locaties en niet uit te stralen naar de omgeving. Logistiek. Het westelijke deel van Doodemanskisten is bereikbaar voor auto’s via diverse bospaden, maar bij voorkeur via de Prinses Margrietlaan en het pad langs de rolstoelroute. Gebruik van de routes dient extensief te zijn en in overeenstemming met afspraken met SBB. Het oostelijke deel van Doodemanskisten is minder eenvoudig bereikbaar. Gebruik kan worden gemaakt van het bospad dan ten oosten van Doodemanskisten naar Koekoekspaal loopt. Van daaruit kan het noordoostelijke deel van de oever van Doodemanskisten moeilijk gemotoriseerd worden bereikt. De loopafstand is echter gering. In het algemeen dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van bestaande brede bospaden. Het forceren van een toegang tot moeilijk bereikbare plaatsen is niet gewenst. Toegankelijkheid. Doodemanskisten en omgeving is voor theaterbezoekers lopend of per fiets gemakkelijk te bereiken vanuit West Terschelling via het fietspad is het verlengde van de Lutineweg, of ook via de rolstoelroute (verlengde van de Prinses Margrietlaan). Ook het gebruik van andere bospaden is mogelijk, mits het publiek goed geleid wordt. Voorkomen moet worden dat bezoekers kwetsbare duinen in de omgeving te veel betreden. Er is rond Doodemanskisten volop ruimte fietsen te stallen op de gazons rond het meer. Het stallen van fietsen kan worden ondersteund door het plaatsen van fietshekken. De locaties zijn voor theaterbezoekers niet bereikbaar per auto. Overigen. Om te voorkomen dat Doodemanskisten als foerageer- en rustgebied voor watervogels tijdelijk ongeschikt wordt, is het aan te raden niet gelijktijdig twee theaterlocaties rond Doodemanskisten op te zetten.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
46
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Conclusies: - Natura2000. De locatie maakt geen deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Wel zijn beschermde habitattypen aanwezig in het open duingebied in de ruimere omgeving. De locatie is derhalve geschikt voor het gebruik als theaterlocatie, zonder dat nadere mitigerende maatregelen nodig zijn in het kader van Natura2000. Het open duingebied in de omgeving is alleen geschikt als significante schade aan de habitattypen kan worden voorkomen. Het betreft dan vooral kleinschalig theater, waarbij zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande paden. - Flora- en faunawet. Alle voorkomende broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. De locatie is te gebruiken als wordt voorkomen dat broedvogels verstoord worden. Gebieden die rijk zijn aan broedvogels, voornamelijk dichte loofbossen, moeten worden gemeden. Hetzelfde geldt voor de oeverzones met een goed ontwikkelde oevervegetatie die worden gebruikt als broed- en rustplaats door watervogels (die echter recent zijn verwijderd). Overleg vooraf met Staatsbosbeheer is vereist. Om Doodemanskisten tijdens Oerol niet geheel ongeschikt te maken als broed- en rustplaats voor watervogels moet worden afgeraden twee of meer theaterlocaties tegelijkertijd bij Doodemanskisten te organiseren (cumulatief effect). De populatie van de Rugstreeppad en van de andere soorten amfibieën heeft geen negatief effect te verwachten van het gebruik van de locatie. Groeiplaatsen van Kleine keverorchis, Dennenorchis en Wilde gagel, die op kleine schaal voorkomen, dienen te worden ontzien.
Kaart 7.2. Doodemanskisten. Rode lijn is grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling. O = Groeiplaatsen orchideeën. Binnen gele lijn: geschikt voor theater. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
47
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.2.4. Bunkertjes Snijderspad Locatie en Landschap. In het bosgebied ten oosten van het Snijderspad (het fietspad door het bos ten noorden van camping Cnossen, Halfweg) liggen twee kleine bunkertjes uit de Tweede Wereldoorlog. Deze bunkertjes zijn gebouwd op duintoppen in het naaldbos dat rond 1920 in het duingebied is aangeplant. Beheerder. Staatsbosbeheer Gebiedsbescherming De locatie maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. De instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied zijn van toepassing. Het bosgebied is aangewezen op basis van de Vogelrichtlijn. De Natura2000-gebieden Noordzeekustzone en Waddenzee zijn niet van toepassing. Instandhoudingsdoelen Natura2000: - Habitattypen. De vegetatie bestaat uitsluitend uit naaldbos. Er zijn geen beschermde habitattypen aanwezig. Een deel van de toegangsroute naar de locatie bestaat uit een vegetatie van habitattype H2140B – Duinen met Kraaiheide (droog). Enkele kleine delen van het bosperceel ten zuiden van de oost-west lopende ruiterroute zijn aangewezen als habitattype H2180A – Duinbossen (droog). - Habitatrichtlijn soorten. Er komen geen soorten voor die deel uitmaken van de instandhoudingdoelen van het Natura2000-gebied. - Vogelrichtlijn soorten. Er komen geen soorten voor van de Vogelrichtlijn. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Het structuurarme naaldbos is arm aan broedvogels. De aanwezige broedvogels zijn echter nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. Mogelijk wordt in de omgeving gebroed door enkele soorten roofvogels (Boomvalk?). - Planten. In de ondergroei van de naaldbossen komen verscheidene groeiplaatsen voor van Kleine keverorchis en Dennenorchis (nationaal beschermd Flora- en faunawet). Langs de randen van de bunkertjes zijn in het verleden enkele planten aangetroffen van de Brede wespenorchis (nationaal beschermd, Flora- en faunawet).
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. In beperkte mate zijn de bunkertjes geschikt als locatie voor kleine projecten. Het is echter van belang in de ondergroei van het omringend naaldbos rekening te houden met het voorkomen van Kleine keverorchis en Dennenorchis. Ook dient theater geen schade aan te richten aan de groeiplaatsen van de Brede wespenorchis. Kleinschalige theaterprojecten kunnen hier in principe mogelijk zijn, zonder aan genoemde natuurwaarden schade aan te richten. Wel is van belang bij voorbaat de omgeving te controleren op het voorkomen van broedende roofvogels (tijdig overleg met SBB). Uitstraling naar de omgeving. De bunkertjes liggen in naaldbos. De effecten van geluid en licht kunnen hier dankzij de besloten ligging beperkt blijven. Logistiek. De bunkertjes zijn gemotoriseerd vrijwel onbereikbaar. Dit heeft tot gevolg dat werkverkeer de locatie niet dichter kan benaderen dan tot op de Helmduinweg (het verharde pad ten noorden van de locatie) of tot op het Snijderspad (het fietspad ten westen van de locatie). Van daaruit moet de locatie door de artiesten lopend worden benaderd. Het is niet gewenst toegang tot de locatie voor gemotoriseerd werkverkeer te forceren. Toegankelijkheid De locatie is voor theaterbezoekers uitsluitend lopend te bereiken. Daarbij is het wenselijk het publiek op een goede manier naar de locatie te geleiden vanaf een goed herkenbaar punt (bij voorbeeld vanaf het Snijderspad of de Helmduinweg). Fietsen dienen langs de verharde
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
48
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
fietspaden te worden gestald. Het is niet wenselijk fietsen mee het bos in te slepen. Een toegangspad naar de bunkertjes loopt langs een klein in het bos ingesloten heideveldje. Schade aan de heidevegetatie door theaterbezoekers (maar ook door eventueel werkverkeer) moet worden voorkomen. Het is niet wenselijk theateroptredens te houden in het donker na 22.00 uur ’s avonds. In het donker kunnen theaterbezoekers in de omgeving verdwalen, en is een kans op letsel (bijvoorbeeld bij struikelen over boomwortels) mogelijk. Overigen. Een deel van het padenstelsel rond de bunkertjes betreft een ruiterroute. Het is van belang manegehouders en andere paardeneigenaren tijdig op de hoogte te stellen van het gebruik van de locatie voor theater. Het Snijderspad, een verhard fietspad ten westen van de locatie, is de grens met het Natura2000gebied. De bossen ten westen van het Snijderspad maken geen deel uit van het Natura2000-gebied en kunnen worden gebruikt als theaterlocatie. De langs het Snijderspad lopende brandgang is niet aangewezen als een habitattype en kan eveneens worden gebruikt als locatie, t.b.v. het plaatsen van fietsenstallingen e.d. Conclusies. - Natura 2000. De locatie ligt binnen Natura2000-gebied Duinen – Terschelling, echter ter plaatse komen geen instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied voor. Het gebruik van de locatie voor locatietheater is dan ook mogelijk zonder dat er knelpunten ontstaan. Een van de toegangsroutes naar de locatie loopt langs een enclave met een heidevegetatie behorende tot habitattype H2140B. Het is van belang aan deze vegetatie geen significante schade aan te richten. Het pad langs het heideveld is echter bruikbaar zonder dat schade optreedt. - Flora- en faunawet. De locatie is bruikbaar zonder in conflict te komen met de Flora- en faunawet als wordt voorkomen dat schade wordt aangericht aan de groeiplaatsen van Kleine keverorchis, Dennenorchis en Brede wespenorchis, en als verstoring van de broedvogels kan worden voorkomen. Overleg met Staatsbosbeheer is hier gewenst. Gezien het schaarse voorkomen van de beschermde natuurwaarden is het gebruik van de locatie mogelijk zonder strijdigheid met de wetgeving.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
49
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.3. Tiger. 1. Bunkergebied Tiger (7.1.5.) (geen Natura2000) 2. Bunkertjes Snijderspad (7.1.4.) (wel Natura2000) 3. Brandgang langs Snijderspad. (wel Natura2000) Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Groen vlak: Habitattype H2180A: Duinbossen (droog) Paars vlak: heideveld, Habitattype H2140B: Duinen met Kraaiheide (droog). O = groeiplaatsen kleine keverorchis en dennenorchis B = groeiplaatsen Brede wespenorchis.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
50
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.2.5. Tiger plateau. Locatie en Landschap. De Tiger is de naam van een gebied van 100 bunkers uit de Tweede Wereldoorlog, die zijn gebouwd in het naaldbos ten noorden van de hoofdweg bij Dellewal. De bunkers zijn deels op duintoppen in het boscomplex aangelegd. De meeste bunkers zijn klein, en voor een groot deel onder de grond gestopt. Er zijn enkele grote tot zeer grote bunkers. Sommige gebouwen zijn momenteel voor verschillende doeleinden in gebruik (garage, zomerhuizen). Een aantal bunkers wordt momenteel gerestaureerd en ingericht als oorlogsmuseum. Beheerder. Staatsbosbeheer, Gemeente Terschelling. Gebiedsbescherming. De Tiger ligt in het deel van de bossen rondom West-Terschelling dat geen deel uitmaakt van een Natura2000-gebied. De instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied zijn niet van toepassing. Natura2000-gebied Waddenzee en Noordzeekustzone zijn niet van toepassing. Instandhoudingsdoelen Natura2000: - Habitattypen. N.v.t. - Habitatrichtlijn soorten. N.v.t. - Vogelrichtlijn soorten. N.v.t. Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels. Alle voorkomende soorten broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Het gebied is echter arm aan broedvogels. - Vleermuizen. Recent onderzoek naar het voorkomen van Vleermuizen heeft uitgewezen dat de bunkers momenteel niet door Vleermuizen als kraamkamer of anderszins worden gebruikt. - Planten. In de ondergroei van het naaldbos komen enkele groeiplaatsen voor van Kleine keverorchis en Dennenorchis. Ook zijn er groeiplaatsen van Brede wespenorchis langs de randen van de bunkertjes en langs bospaden.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het Tigergebied is doorsneden door talloze paden en paadjes. In beginsel is het hele gebied geschikt als theaterlocatie voor projecten van uiteenlopende omvang. Wezenlijke schade aan de natuur zal daarbij niet hoeven te ontstaan, mits rekening wordt gehouden met het voorkomen van genoemde orchideeën. Ook is het van belang de omgeving tijdig te controleren op het voorkomen van broedende vogels (overleg met SBB). Mocht worden vastgesteld dat bunkers worden gebruikt als kraamkamer door Laatvliegers of andere vleermuizen (dwergvleermuizen benutten doorgaans dikke bomen met boomholtes), dan dienen deze bunkers te worden ontzien. Recent onderzoek heeft dit gebruik echter niet aangetoond. Ten zuiden van de centrale grote bunker ligt een plateau aan de oostzijde van het verharde pad dat naar de voormalige luchtmachtgarage (aan de westzijde van het pad) leidt. Het plateau is ontstaan nadat enkele jaren geleden een gemeentelijk opslagterrein is opgeschoond. Op dit plateau zijn geen wettelijk beschermde plant- of diersoorten vastgesteld, evenmin als in de directe omgeving ervan. Het plateau is dan ook geschikt als theaterlocatie voor kleine, middelgrote en mogelijk grote projecten. Het bunkergebied zelf biedt tal van mogelijkheden voor het houden van kleine en middelgrote theaterprojecten, mits rekening wordt gehouden met bovengenoemde natuurwaarden. Gebruik van de grote centralebunker of de grote westelijke bunker is in dit opzicht mogelijk. Het is aan te raden niet twee middelgrote of grote theaterlocaties tegelijkertijd in het gebied op te bouwen (cumulatief effect). Uitstraling naar de omgeving Op besloten plekken in het naaldbos kan het effect van geluid of licht beperkt blijven. Bij locaties op de grote bunkers, die gelegen zijn op duintoppen kan het effect van geluid of licht echter aanzienlijk groter zijn. Een te sterke uitstraling naar de omgeving moet dan worden voorkomen.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
51
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Logistiek Het Tigergebied is doorsneden door talloze brede bospaden. Locaties kunnen dan ook in beginsel goed bereikbaar zijn, zonder dat schade wordt aangericht aan de natuur. Het genoemde plateau en de grote centrale bunker zijn bereikbaar vanaf de hoofdweg over een verhard (bestraat) pad. Smalle bospaden en paden met een ongelijke bodem dienen door werkverkeer te worden gemeden. Het maken van goede afspraken met SBB is noodzakelijk. Toegankelijkheid. Het gebied is goed bereikbaar voor theaterbezoekers vanaf de hoofdweg. Bezoekers dienen echter wel bij gebruik van locaties buiten het centrale deel van de Tiger op een duidelijke manier naar die locaties geleid te worden. Toegang tot het gebied is ook mogelijk vanaf het Snijderspad of met enige moeite vanaf de Helmduinweg. Er moeten voorzieningen worden gemaakt voor het stallen van fietsen. Voorkomen moet worden dat theaterbezoekers hun fietsen mee het gebied in slepen. Het gebruik van de locaties anders dan het plateau en de directe omgeving daarvan is niet gewenst in het donker na 22.00 uur. Voorkomen moet worden dat mensen in het donker in het bos verdwalen. Conclusies. - Natura2000. De locatie maakt geen deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. De locatie kan dan ook gebruikt worden zonder conflict met Natura2000 en de Natuurbeschermingswet 1998. - Flora- en faunawet. Het is van belang de groeiplaatsen van Brede wespenorchis, Kleine keverorchis en Dennenorchis, die op kleine schaal voorkomen te beschermen. Verstoring van broedende vogels dient te worden voorkomen. Indien aan deze voorwaarden kan worden voldaan is het gebruik van de locatie ten behoeve van openluchtrecreatie mogelijk zonder in conflict te komen met de Flora- en faunawet. Een kanttekening moet geplaatst worden met betrekking tot het voorkomen van vleermuizen. Indien in de nabije toekomst mocht blijken dat bunkers door vleermuizen als kraamkolonie worden benut, is het van belang deze niet als theaterlocatie te gebruiken. Het voorkomen van vleermuizen is recent niet vastgesteld. Kaart: zie kaart 7.3.
7.2.6. Tiger west Opmerking. In het rapport van 2010 is voor het gebied Tiger-west een aparte effectanalyse opgesteld. Zowel wat betreft Natura2000 als de Flora- en faunawet gelden echter dezelfde uitgangspunten als hierboven is weergeven met het Tiger-gebied in het algemeen. Hetgeen onder § 7.2.5. is gesteld geldt derhalve ook voor dit gebied. Zie kaart 7.3.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
52
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.2.7. Groene Pollen. Locatie en Landschap. De Groene Pollen is een complex van voormalige agrarisch graslanden in de bossen van West Terschelling. Het complex wordt van noord naar zuid doorsneden door een smalle sloot. Op het perceel ten westen van deze sloot is het agrarisch gebruik al in de dertiger jaren van de vorige eeuw gestaakt. Het agrarisch gebruik op de percelen ten oosten van de sloot eindigde in de tachtiger jaren van de vorige eeuw. Het botanisch beheer van de percelen door het Staatsbosbeheer is gericht op verhogen van de natuurwaarden. Op de percelen wordt aan eilanders de mogelijkheid geboden paarden aan de roop te laten grazen. De Groene Pollen worden omringd door loof- en naaldbossen. Beheerder. Staatsbosbeheer Gebiedsbescherming. De Groene Pollen maken deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. De instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied zijn van toepassing. Het gebied is aangewezen op basis van de Vogelrichtlijn. Natura2000-gebied Waddenzee en Noordzeekustzone zijn niet van toepassing. Instandhoudingsdoelen Natura2000: - Habitattypen. De loofbossen ten noorden, oosten en zuiden van de Groene Pollen worden gerekend tot habitattype H2180A – Duinbossen (droog). De naaldbossen maken geen deel uit van een habitattype. De vegetatie van het grasland wordt evenmin gerekend tot een van de beschermde habitattypen. - Habitatrichtlijn soorten. Er komen geen soorten voor van de habitatrichtlijn die deel uitmaken van de instandhoudingsdoelen. - Vogelrichtlijn soorten. Er komen geen soorten voor van de Vogelrichtlijn. Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels. Alle voorkomende vogelsoorten zijn nationaal beschermd in het kader van de Floraen faunawet. Op de Groene Pollen zelf komen echter zelden vogels tot broeden (incidenteel Scholekster). De bosranden langs de Groene Pollen zijn lokaal wel rijk aan broedende zangvogels, met name de loofhoutpercelen langs de noord- , oost- en zuidrand. - Zoogdieren. Voor alle voorkomende soorten zoogdieren geldt vrijstelling van de wet. - Amfibieën. In de sloot die het grasland doorsnijdt en in een drinkpoel komt een kleine populatie voor van de Rugstreeppad en de Kleine watersalamander. Ook mag de Bruine kikker worden verwacht. De soorten zijn beschermd door de Flora- en faunawet, waarbij de Rugstreeppad behoort tot de strikt beschermde soorten. - Planten. Enkele plantensoorten in het gebied zijn nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. Het betreft hier met name Gevlekte orchis en Wilde gagel. Een groeiplaats van Wilde gagel is aanwezig langs de bosrand van het westelijke perceel. De Gevlekte orchis komt in klein aantal voor in het noordoosten van de Groene Pollen. In de kruidlaag van de aangrenzende naaldbossen komen Kleine keverorchis en Dennenorchis veelvuldig voor. Beide soorten zijn eveneens beschermd binnen de Flora- en faunawet. - Insecten. De kleine populatie van het Heideblauwtje, die tot voor kort is het gebied voorkwam is verdwenen. De soort is sinds 2000 niet meer waargenomen.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater Het graslandcomplex is geschikt als theaterlocatie voor kleine en middelgrote projecten. De instandhoudingsdoelen van het Natura2000gebied vormen hier geen obstakel, mits schade aan de vegetatiestructuur van de aangrenzende loofbossen (habitattype H2180A) wordt voorkomen. Met betrekking tot de Flora- en faunawet worden enkele randvoorwaarden gesteld. Het is van belang het in ecologisch opzicht kwetsbare deel van de Groene Pollen, waar de in het kader van de Flora- en faunawet beschermde soorten voorkomen, te ontzien. In de ondergroei van de aangrenzende naaldbossen dient schade aan de groeiplaatsen van Kleine keverorchis en Dennenorchis te worden vermeden. Een complicerende factor is het mogelijk voorkomen van broedende vogels, waaronder roofvogels (Buizerd, Boomvalk) in de bossen grenzend aan de Groene Pollen. Broeden van roofvogels is hier in het verleden wel voorgekomen, met name langs de noordoost rand van het complex. Het graslandcomplex is echter groot genoeg om een theaterlocatie te realiseren zonder dat de roofvogels Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
53
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
daar hinder van ondervinden. De situatie dient echter ieder voorjaar in overleg met SBB in ogenschouw te worden genomen. Zie verder ook de randvoorwaarden hieronder. Uitstraling naar de omgeving: Uitstraling van een theaterlocatie naar de wijde omgeving dient zo veel mogelijk te worden beperkt. Lichteffecten dienen beperkt te blijven tot de locatie zelf. Verdragende geluidseffecten dienen te worden gemeden. Logistiek: De Groene Pollen zijn gemakkelijk bereikbaar via bestaande bospaden. Extensief gebruik van deze paden heeft geen schadelijk effect op de natuurwaarden van het gebied. Toegankelijkheid voor theaterbezoekers: Het gebied is voor theaterbezoekers lopend of per fiets eenvoudig te bereiken via bestaande bospaden, of via het langs de noordzijde lopende schelpenfietspad. Door plaatsing van fietsenstallingen langs de toegangspaden van de Groene Pollen kan een schadelijk effect van de toestroom van bezoekers op het terrein zo klein mogelijk worden gehouden. Naar verwachting zal er van een schadelijk effect hiervan overigens nauwelijks sprake zijn. Optredens in het donker, na tien uur ’s avonds, zijn niet gewenst, daar bezoekers na afloop in het duister door het bos kunnen gaan dwalen en dan overlast kunnen veroorzaken. Het gebied is voor theaterbezoekers niet per auto bereikbaar. Overigen: Het gebied wordt begraasd door eilander paarden aan de roop. Overleg met de eigenaren van de paarden en met SBB is noodzakelijk om onnodige fricties te voorkomen. De drinkpoel centraal in de Groene Pollen is een leefgebied van een aantal kwetsbare soorten libellen, die overigens niet wettelijk beschermd zijn. Conclusies. - Natura2000. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. Alleen habitattype H2180A – Duinbossen (droog) komt rondom de Groene Pollen voor. Op de Groene Pollen zelf ontbreken instandhoudingsdoelen. De Groene Pollen kunnen dan ook worden gebruikt als theaterlocatie zonder in conflict te komen met Natura2000 en de Natuurbeschermingswet 1998, mits schade aan de omringende loofbossen wordt voorkomen. - Flora- en faunawet. Met betrekking tot de Flora- en faunawet worden aantal randvoorwaarden gesteld aan het gebruik van de locatie, namelijk: 4. Het is niet toegestaan broedende vogels te verstoren. Het is van belang vooraf de omringende bosranden te controleren op het voorkomen van broedende vogels, waaronder roofvogels. Overleg met SBB is gewenst. 5. In verband met het voorkomen van de Gevlekte orchis in het kleine perceeltje in het noordoosten wordt geadviseerd dit perceeltje niet als locatie te gebruiken. 6. De kleine groeiplaats van Wilde gagel langs de westrand van de Groene Pollen moet worden ontzien. 7. Rekening moet worden gehouden met het voorkomen van Kleine keverorchis en Dennenorchis in de ondergroei van de omringende naaldbossen. 8. Gezien het voorkomen van beschermde soorten amfibieën en zeldzame soorten libellen in de kleine drinkpoel centraal in het gebied wordt geadviseerd deze drinkpoel niet als theaterlocatie in gebruik te nemen. Indien aan deze randvoorwaarden kan worden voldaan, is de Groene Pollen geschikt voor het gebruik als locatie voor locatietheater zonder in conflict te komen met de Flora- en faunawet.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
54
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.4. Groene Pollen (Natura2000-gebied Duinen Terschelling). Gele lijn: begrenzing grasland, tevens geschikt voor theater. Groen vlak: Habitattype H2180A Duinbossen. O = Groeiplaatsen Dennenorchis en Kleine keverorchis M = Groeiplaats Wilde gagel G = Groeiplaatsen Gevlekte orchis Oranje vlak: Drinkpoel met Rugstreeppad, kwetsbaar gebied, niet bij locatie betrekken.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
55
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.2.8. Lu-plak, Halfweg hoge duin, Zandafgraving Wulp, en omgeving Locatie en Landschap. Ter hoogte van Halfweg ligt een door naaldbossen omsloten duinenclave. Aan de zuidzijde van dit duingebied is een duintrap aangelegd, die naar een uitkijkpunt leidt. Deze duintrap is echter in 2013 verwijderd. De zuidrand van het gebied is een onverhard pad, geflankeerd door een verhard fietspad, gelegen over de duinvoet van de binnenduinrand als onderdeel van de Terschellinger duinweg. Ten zuiden van deze weg ligt een door elzensingels omringd complex van campings. Langs de westflank van het duingebied, grenzend aan het naaldbos loopt in noordelijke richting een duinpad, dat uitloopt in een voormalige zandafgraving. De lage delen van de zandafgraving zijn vochtig en in beperkte mate begroeid, de overgang naar het duingebied is een hoge rulle zandhelling. Aan de noordzijde van de duinenclave, en hoog boven de zandafgraving, loopt een ruiterroute, waarvan het traject in westelijke richting door het naaldbos loopt. Een breed open gedeelte van de route, nabij de Badweg van paal 8 (de oostrand van de duinenclave) is in het verleden gebruikt voor opslag van houtsnippers. Deze locatie op de grens van open duin en bos heeft de naam Lu-plak gekregen en bevat tevens een turfdôbe. Westwaarts in het naaldbos langs de ruiterroute liggen nog twee kleine heideveldjes, met ieder een turfdôbe. In het gebied liggen een aantal potentiële theaterlocaties, die hier gezamenlijk in een hoofdstuk worden behandeld. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. De instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied zijn van toepassing. Het open duingebied is aangewezen op basis van de Habitatrichtlijn, het omringende bosgebied op basis van de Vogelrichtlijn. Instandhoudingsdoelen Natura2000: - Habitattypen open duingebied. In het open duingebied van de duinenclave komen vier habitattypen voor van droge duinen, te weten: 1. H2120 Witte duinen 2. H2130B Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”) 3. H2140B Duinen met Kraaihei 4. H2150 Duinen met Struikhei Lokaal komen vochtige plekken voor (zandafgraving) en turfdôbes met een gering oppervlak. Het habitattype H2190 – vochtige duinvalleien – komt niet voor. Habitattypen bos . Het omringende naaldbos maakt geen deel uit van een van de habitattypen. De kleine met struikhei begroeide enclaves rondom de turfdôbes kunnen worden gerekend tot habitattype H2150 Duinen met Struikhei. Habitatrichtlijn soorten. Er komen geen soorten voor van de Habitatrichtlijn. - Vogelrichtlijn soorten. Er komen geen soorten voor van de Vogelrichtlijn. Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels. Alle soorten vogels zijn nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. Het naaldbos is echter zeer arm aan broedvogels. Ook in de duinenclave komen weinig broedvogels voor, en ontbreken kwetsbare soorten. Het voorkomen van broedende roofvogels in het naaldbos is mogelijk. - Amfibieën. De turfdôbe bij het Luplak en de turfdôbes in het heideveld in het dennenbos worden in beperkte mate gebruikt door de Rugstreeppad voor het afzetten van eitjes. Onder extreem natte omstandigheden kan op de bodem van de zandafgraving een ondiep plas voorkomen die eveneens door de Rugstreeppad voor eiafzetting wordt benut. Het voorkomen van de Bruine kikker is hier niet bekend, maar incidenteel mogelijk. - Planten. In de ondergroei van het dennenbos komen op verscheidene locaties groeiplaatsen voor van Kleine keverorchis en Dennenorchis, nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. De locaties bevinden zich voornamelijk in de bossen rond het heideveldje in het westelijke deel van de locatie. In het bos ten noorden van camping Cnossen bevindt zich een waardevolle groeiplaats van Linnaeusklokje, mogelijk de meest fraaie in heel Nederland. De groeiplaats ligt echter in een naaldbos op ruime afstand van de duinenclave. In de omgeving van het Luplak, bij de daar gelegen turfdôbe en langs de Badweg van paal 8 bevinden zich enkele kleine groeiplaatsen van Wilde gagel. In de duinenclave zelf zijn geen nationaal beschermde plantensoorten aangetroffen. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
56
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
-
Zoogdieren. Voor alle voorkomende soorten geldt vrijstelling. Er zijn geen populaties van vleermuizen bekend. Insecten. Er komen geen beschermde soorten voor.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. In de duinenclave evenals in het omringende dennenbos zijn in beginsel geschikte theaterlocaties te realiseren. De voorkeur gaat uit naar kleine of middelgrote locaties, hoewel ook grote locaties (tot 500 man) plaatselijk mogelijk zijn. Gezien de kwetsbaarheid van de duinvegetatie is het aan te raden het duingebied zelf niet door grote aantallen theaterbezoekers te laten betreden. Als een te grote vertrapping kan worden voorkomen kan het gebied wel voor theater worden gebruikt, mits de toeschouwers op de bestaande paden kunnen blijven. Van belang is te voorkomen dat blijvende schade aan de habitattypen wordt aangericht die als een blijvend negatief effect moet worden aangemerkt. De habitattypen zijn echter niet kwetsbaar voor extensieve betreding. Het uitkijkpunt is in beginsel geschikt voor kleinschalig theater, zolang toeschouwers op het bunkerplateau, waarop het uitkijkpunt is gelegd, blijven en niet het duingebied in trekken. Het feit dat de duintrap recent is verwijderd bemoeilijkt het gebruik hier echter. Deze locatie is wel kwetsbaar bij te intensieve betreding (verstuivingsgevoelig), en verdient voor gebruik ten behoeve van theater niet de voorkeur. Het is van belang in overleg met SBB na te trekken of in het duingebied kwetsbare broedvogels zijn vastgesteld. Het omringende bosgebied kan bij een of meerdere theaterlocaties worden betrokken, mits rekening wordt gehouden met de hier aanwezige groeiplaatsen van beide orchideeën. Het bosperceel waarin het Linnaeusklokje voorkomt is niet geschikt als theaterlocatie. Het gebruik van het Luplak is mogelijk voor kleine, middelgrote of grote theaterprojecten, mits rekening wordt gehouden met het voorkomen van Rugstreeppadden in de turfdôbe, en de kleine groeiplaatsen van Wilde gagel langs de randen ervan. Het is echter niet te verwachten dat de Rugstreeppad van theater op de locatie enig last zal ondervinden. Wel is het aan te raden theaterbezoekers zo veel mogelijk buiten de rond de turfdôbes aanwezige heidevegetatie te houden. Gebruik van het plateau dat soms gebruikt wordt voor de opslag van houtsnippers is goed mogelijk. De bosrand en het achterliggende bos dient van te voren te worden gecontroleerd op het voorkomen van broedende roofvogels (SBB). De zandafgraving en het pad er naar toe is geschikt als theaterlocatie voor kleine, middelgrote of grote projecten. Op de locatie zijn geen kwetsbare of wettelijk beschermde dier- of plantensoorten aangetroffen. Indien in de zandafgraving ondiep open water voorkomt (in sommige regenrijke jaren) moet echter rekening worden gehouden met de aanwezigheid van grote aantallen larven van de Rugstreeppad in het water, en van jonge dieren op het land. De Rugstreeppadden zijn dan erg kwetsbaar voor vertrapping. Mocht een dergelijke situatie zich voordoen, dan is het aan te raden deze locatie niet te gebruiken. In de meeste jaren zal het grondwater hier niet boven het maaiveld staan, en dan vormt de Rugstreeppad hier geen probleem. De situatie dient hier echter jaarlijks in ogenschouw te worden genomen. De bosrand en het achterliggende bos dient te worden gecontroleerd op het voorkomen van broedende roofvogels (SBB). Bij gebruik van het bos ten westen van de zandafgraving als onderdeel van het theaterproject dient rekening te worden gehouden met de hier plaatselijk voorkomende Kleine keverorchis en Dennenorchis. Het vlakke terrein langs de duinweg bij de slagboom voor het pad naar de zandafgraving is geschikt als theaterlocatie voor kleine en middelgrote projecten. Voor gebruik van het aangrenzende bos geldt hetzelfde als hierboven is gesteld. Het bosgebied rond de turfdôbes in het heideterreintje centraal gelegen in het dennenbos is in beginsel geschikt als theaterlocatie voor kleine en middelgrote projecten. Voor theaterbezoekers is de locatie minder eenvoudig te bereiken (over zandige bospaden). In het bos dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van groeiplaatsen van beide reeds genoemde soorten orchideeën (vooral ten noorden van de turfdôbes). Het perceel ten zuidwesten van de dôbes dient te worden ontzien (Linnaeusklokje). Schade aan de heidevegetatie rond de dôbes moet worden voorkomen. De dôbes zelf kunnen door Rugstreeppadden worden gebruikt voor eiafzetting (indien er water aanwezig is). Op zich hoeft de Rugstreeppad van theaterprojecten overigens geen hinder te ondervinden, mits sprake is van kleinschaligheid waarbij het leefgebied niet wordt aangetast. Uitstraling naar de omgeving: De kans op verstoring van de omgeving door licht- en geluidseffecten is vooral groot in de open duinenclave. Met name op de toppen van de duinen (uitkijkpunt) is het voorkomen van verdragende licht- en geluidseffecten niet gewenst. Ook elders dient overlast voor de omgeving te worden voorkomen. Uiteraard zijn licht- en geluidseffecten op besloten locaties zoals het Luplak, de zandafgraving en locaties in het bos voor de wijde omgeving minder storend. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
57
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Logistiek: Alle locaties zijn eenvoudig bereikbaar door gebruik te maken van bestaande wegen en bospaden. Het Lu-plak ligt langs een ruiterroute op korte afstand van de Badweg van paal 8. De zandafgraving is bereikbaar via het pad langs de bosrand ten noorden van camping Wulp, en de locaties in het bos zijn zowel bereikbaar via de ruiterroute vanaf de badweg van paal 8 als via het bospad ten noorden van camping Veldzicht, en mogelijk ook vanaf het Snijderspad. Gezien de steile hellingen en het rulle zand op de paden zijn deze locaties echter voor niet 4wiel aangedreven voertuigen vrijwel onbereikbaar. Door gebruik te maken van het bestaande padenstelsel is schade aan de natuur te voorkomen. Het uitkijkpunt is voor gemotoriseerd verkeer zeker niet bereikbaar, maar is door het recente verwijderen van de trap sowieso moeilijk bereikbaar geworden. Toegankelijkheid voor theaterbezoekers: Alle locaties zijn voor theaterbezoekers redelijk goed tot goed bereikbaar, zonder dat schade aan de natuur hoeft te ontstaan. Voorkomen moet wel worden dat theaterbezoekers in de duinenclave gaan rondzwerven. Het voormalige uitkijpunt is door het recente verwijderen van de trap moeilijk toegankelijk geworden. Het Lu-plak, de zandafgraving en de binnenduinrand zijn in beginsel ook in het donker te gebruiken, mits de routes goed zijn aangegeven. Het gebruik van het uitkijkpunt en de locatie in het bos in het donker wordt afgeraden. Conclusies. - Natura2000. Binnen het open duingebied komt een viertal habitattypen voor die deel uitmaken van de instandhoudingsdoelen van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Bij gebruik van dit open duingebied ten behoeve van openluchtrecreatie dient te worden voorkomen dat blijvende schade ontstaat met negatieve effecten. De habitattypen zijn niet kwetsbaar voor extensieve betreding. Intensieve betreding moet echter worden voorkomen. Het open duingebied is dan ook te gebruiken ten behoeve van locatietheater mits voor kleine projecten, en als het publiek op de bestaande paden blijft. Het gebruik van de omringende bossen, de zandafgraving, de zuidrand van het open duin bij de ingang naar de afgraving kunnen worde gebruikt zonder effecten op beschermde habitattypen. Hetzelfde geldt voor het Lu-plak mits tredschade aan de heidevegetatie kan worden voorkomen. Hier geldt dat het publiek op de bestaande paden moet blijven. Hetzelfde geldt voor de heidevegetatie rond de dôbes in het naaldbosgebied. Mits aan de gestelde randvoorwaarden kan worden voldaan is het gebied geschikt voor gebruik als theaterlocatie. - Flora- en faunawet. Het gebied kan worden gebruikt als theaterlocatie zonder in conflict te komen met de flora- en faunawet, mits aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan: 1. Het is niet toegestaan broedvogels te verstoren. Voorafgaand aan het gebruik dient in overleg met SBB worden gecontroleerd of er geen kwetsbare broedvogels aanwezig zijn. Het gebied is overigens arm aan broedvogels en niet kwetsbaar. 2. De groeiplaatsen van Kleine keverorchis en Dennenorchis in de ondergroei van het naaldbos moeten worden ontzien, hetzelfde geldt voor de groeiplaats van Linnaeusklokje. 3. De kleine groeiplaatsen van Wilde gagel langs de rand van enkele turfdôbes moeten worden ontzien. 4. De kleine populatie van de Rugstreeppad mag geen schade ondervinden. Indien het grondwaterpeil in de zandafgraving boven het maaiveld staat en hier grote aantallen Rugstreeppadden voorkomen is het aan te raden deze locatie niet gebruiken. Een effect op de populaties in de turfdôbes is bij kleinschalig theater niet te verwachten.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
58
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.5. Lu-plak, zandafgraving, duintop Halfweg (Natura2000-gebied Duinen Terschelling). 1. Lu-plak 2. Zandafgraving 3. Duintop, voormalig uitkijkpunt. Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling De vlakken met habitattypen zijn ingekleurd: Geel: Habitattype H2120 – Witte duinen Blauw: Habitattype H2130B – Grijze duinen (ontkalkt). Paars: Habitattype H2150 – Duinen met struikheide Groen: Habitattype H2180A – Duinbossen (droog) O = Groeiplaatsen Kleine keverorchis en Dennenorchis L = Groeiplaats Linnaeusklokje. D = Turfdôbe.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
59
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.2.9. Nollekes Locatie en Landschap. De Nollekes is een voormalige vuilnisbelt in het duingebied ten oosten van de Badweg van Paal 8. De vuilnisbelt ligt op de overgang van bos naar open duin. Enige jaren geleden is de vuilnisbelt, na buiten gebruik te zijn gesteld, afgedekt met plagmateriaal uit nabij gelegen duingebieden en ten dele ingeplant met struiken. In 2009 is de vuilnisbelt opnieuw ingericht en is de top ervan geschikt gemaakt als locatie voor locatietheater. Rond de vuilnisbelt is een circuit aanwezig dat in de winter voor motorcross wordt gebruikt. Een deel ervan en het bosperceel ten westen en zuidwesten van de Nollekes wordt in de zomer gebruikt door twee afzonderlijke buitensportbedrijven t.b.v. Paintball. Beheerder. Staatsbosbeheer Gebiedsbescherming. De locatie maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. De instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied zijn van toepassing. Het bosgebied is aangewezen op basis van de Vogelrichtlijn, het open duingebied rondom de vuilstort op basis van de Habitatrichtlijn. Instandhoudingsdoelen Natura2000: - Habitattypen. De vegetatie van de vuilstort zelf maakt, inclusief de motorcrossbaan geen deel uit van een van de habitattypen. Hetzelfde geldt voor de bossen ten westen, zuiden en oosten van de vuilnisbelt. Het bosperceel ten noordwesten van de vuilnisbelt (noord van de toegang naar de crossbaan) maakt deel uit van habitattype H2180A – Duinbossen (droog). De vegetatie van de droge duinen in de omgeving kan worden toegerekend naar drie verschillende habitattypen, namelijk: 1. H2130B Grijze duinen (ontkalkt) 2. H2140B Duinen met Kraaiheide (droog) 3. H2150 Duinen met Struikheide. - Habitatrichtlijn soorten. Er komen op de locatie en in de directe omgeving geen soorten voor van de Habitatrichtlijn. - Vogelrichtlijn soorten. Er komen geen soorten voor van de Vogelrichtlijn. Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels. Alle voorkomende broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. - Planten. In de ondergroei van het naaldbos ten zuiden van de Nollekes komen geen groeiplaatsen voor van de Kleine keverorchis en de Dennenorchis. Ook overige door de Floraen faunawet beschermde soorten komen niet voor. - Zoogdieren. Voor alle voorkomende soorten zoogdieren geldt vrijstelling. Er komen geen vleermuizen voor. - Amfibieën: Enkele kleine vochtige delen van de motorcrossbaan kunnen incidenteel bij extreem hoge grondwaterstand door amfibieën worden gekoloniseerd, met name door Rugstreeppad en Kleine watersalamander.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. De Nollekes is in zijn geheel zeer geschikt als locatie voor kleine, middelgrote en grote theaterprojecten. Hetzelfde kan worden gesteld met betrekking tot de motorcrossbaan rondom de vuilnisbelt. Wel is het van belang hier rekening te houden met de aanwezigheid van amfibieën (waaronder de door de Flora- en faunawet strikt beschermde rugstreeppad) bij uitzonderlijk natte omstandigheden, die zich in de meeste jaren niet voordoen. In dergelijke situaties wordt geadviseerd de kleine natte plekken in de crossbaan bij gebruik van het gebied als theaterlocatie te ontzien. Een verstorend effect op de broedvogels in de omgeving moet worden voorkomen. De omgeving moet van te voren worden gecontroleerd op het voorkomen van broedende roofvogels (bossen) en wulpen (duin). Het omringende droge duingebied kan bij de theaterprojecten worden betrokken mits wordt voorkomen dat bezoekers de kwetsbare korstmosrijke vegetaties vertrappen. Het is dan niet gewenst het publiek in groten getale door de vegetatie te geleiden. Extensieve betreding hoeft niet te leiden tot blijvende en significante schade. De vuilnisbelt zelf bevat verder geen beschermde of waardevolle natuurlijke elementen. Het omringende bosgebied kan deel uitmaken van de theaterlocatie mits rekening wordt gehouden met de broedvogels. Van belang is echter dat wordt voorkomen dat als gevolg van cumulatie broedvogels nodeloos worden verstoord. Een dergelijke cumulatie kan optreden als theatervoorstellingen in het gebied gelijktijdig Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
60
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
worden gehouden met paintball-activiteiten. Goede afspraken met beide buitensportbedrijven hierover is gewenst. Samengevat kan worden gesteld dat op de Nollekes theaterprojecten mogelijk zijn, zonder dat schade aan de natuurwaarden hoeft te ontstaan. Uitstraling naar de omgeving. Voorkomen moet worden dat geluids- en lichteffecten storend zijn voor de omgeving. Vooral aan de zuidoostzijde van de Nollekes kan een uitstraling op het duin en de bosranden schadelijke neveneffecten veroorzaken. De locatie langs de westrand is erg besloten, en geluids- en lichteffecten kunnen hier minder schadelijk zijn. Logistiek. De Nollekes is bereikbaar zowel via het bospad ten zuiden van de vuilnisbelt als via de crossbaan rondom de Nollekes (bereikbaar vanaf de Badweg van paal 8, maar rul zand maakt deze route niet voor alle voertuigen bruikbaar). Schade aan de natuur hoeft bij gebruik niet op te treden. Toegankelijkheid. Voor theaterbezoekers zijn de locaties via dezelfde toegangspaden eenvoudig bereikbaar. Voorkomen moet worden dat theaterbezoekers willekeurig door het aangrenzende duin gaan zwerver. Het is wenselijk dat er voor theaterbezoekers duidelijk herkenbare locaties zijn voor het stallen van fietsen (bij voorbeeld langs de toegangspaden, nabij de Badweg van paal 8). Overigen: De hellingen van de vuilnisbelt zijn niet toegankelijk voor grote aantallen bezoekers. Conclusies. - Natura2000. Het gebruik van de voormalige vuilnisbelt en de motorcrossbaan is mogelijk zonder in conflict te komen met Natura2000. Hetzelfde geldt voor de omringende bossen, met uitzondering van het bosperceel ten noorden van de toegang tot de crossbaan. Het open duingebied nabij de Nollekes kan deel uitmaken van de theaterlocatie mits geen blijvende schade aan de beschermde habitattypen ontstaat. Intensieve betreding van deze gebieden dient te worden voorkomen. - Flora- en faunawet. Het gebruik van de locatie is mogelijk zonder in conflict te komen met de Flora- en faunawet mits wordt voldaan aan de volgende randvoorwaarden. 1. Het is niet toegestaan broedvogels te verstoren. Om verstoring als gevolg van cumulatie te voorkomen moet het gelijktijdig houden van paintball-activiteiten en theater in het gebied worden afgeraden. 2. Bij extreem natte omstandigheden moet rekening worden gehouden met de mogelijk aanwezige populatie van de Rugstreeppad en andere amfibieën in natte delen van de motorcrossbaan.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
61
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.6.. Nollekes (Natura2000-gebied Duinen Terschelling). Geel: Habitattype H2130B – Grijze duinen (ontkalkt) Paars: Habitattype H2150 – Duinen met Struikhei Groen: Habitattype H2180A – Duinbossen (droog) Oranje lijn: Locaties voor Paintball. Gele lijn: Theaterlocaties.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
62
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.2.10. Geitenpark Locatie en Landschap. Het Geitenpark is een voedselarm grasland in Midsland-noord, dat in de loop der jaren is gebruikt als graasgebied voor eilander vee. Het gebied is omringd door een klein boscomplex, voornamelijk bestaande uit naaldbos, dat de naam Koreabos draagt. In de westelijke helft van het grasland is een ijsbaan aangelegd. Het oostelijke deel wordt incidenteel gebruikt als graanakker. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. De locatie maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling, en is aangewezen op basis van de Vogelrichtlijn. Het duingebied ten noorden van de locatie is aangewezen op basis van de Habitatrichtlijn Instandhoudingsdoelen Natura2000: - Habitattypen. Het geitenpark is een grasland dat geen deel uitmaakt van een van de habitattypen, hetzelfde geldt voor het omringende naaldbos. Een loofbosperceeltje ten westen van de ijsbaan en het loofbosje tussen het Geitenpark en de Midslander Longway behoren tot habitattype H2180A/B – Duinbossen (nat en droog). De duinen ten noorden van het naaldbos maken deel uit van Habitattype H2130 – Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”) en voor een zeer klein deel Habitattype H2120 – Witte duinen. - Habitatrichtlijn soorten. Er komen geen soorten van de Habitatrichtlijn voor. - Vogelrichtlijn soorten. Er komen geen soorten van de Vogelrichtlijn voor. Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels. Alle voorkomende soorten broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Verstoring van vogels dient te worden voorkomen. Het Geitenpark en het omringend naaldbos zijn overigens arm aan broedvogels. Rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van watervogels in de ijsbaan, en met het broeden van roofvogels (Buizerd, Ransuil) in het naaldbos. - Amfibieën. In de ijsbaan komt een populatie voor van de door de Flora- en faunawet strikt beschermde Rugstreeppad. Daarnaast komen ook Bruine kikker en Kleine watersalamander voor. - Planten. Langs de randen van de ijsbaan zijn groeiplaatsen aanwezig van Ronde zonnedauw. In de ondergroei van het omringende naaldbos ontbreken groeiplaatsen van Kleine keverorchis en Dennenorchis, eveneens van andere door de Flora- en faunawet beschermde soorten. - Zoogdieren. Voor alle voorkomende soorten geldt vrijstelling.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het Geitenpark is geschikt als locatie voor kleine en grote theaterprojecten. Op het grasland zelf zal geen schade aan waardevolle vegetaties optreden. Ook het Koreabos kan zonder problemen bij de theaterlocatie worden betrokken, mits van te voren is gecontroleerd op het voorkomen van broedende roofvogels. Wel is het van belang de dichte loofbostukjes buiten de theaterlocatie te houden. Van belang is dat de vegetatie langs de randzone van de ijsbaan met Ronde zonnedauw wordt ontzien. Van groot belang is tevens rekening te houden met het voorkomen van grote aantallen Rugstreeppadden. Voorkomen moet worden dat jonge padjes, die net uit het water te voorschijn komen worden platgetrapt. Met het gebruik van de ijsbaan voor theaterlocaties moet dan ook voorzichtig worden omgegaan. Het is belangrijk grote aantallen theaterbezoekers langs de randen van de ijsbaan weg te houden. Rekening houdend met bovenstaande randvoorwaarden kan de ijsbaan echter worden betrokken bij de theaterlocatie. Intensieve betreding van het duingebied ten noorden van het Koreabos moet worden voorkomen. Uitstraling naar de omgeving. Het Geitenpark is aan noord, west en oostzijde door bos omgeven. Storende effecten door licht en geluid wordt daardoor enigszins gedempt. Desondanks moet een te sterke uitstraling naar de omgeving worden voorkomen. Logistiek. Het Geitenpark is zonder problemen bereikbaar via de openbare weg (Midsland noord). Schade door werkverkeer aan de omgeving zal niet optreden. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
63
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Toegankelijkheid. Het Geitenpark is via de openbare weg (duinweg) gemakkelijk te bereiken. Schade aan de omgeving door grote aantallen theaterbezoekers zal niet snel optreden. Van belang is wel te voorkomen dat theaterbezoekers in grote aantallen het duingebied ten noorden van het Koreabos in trekken. Ook moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat theaterbezoekers via het Koreabos de locatie proberen te bereiken. Een goede geleiding van het publiek is noodzakelijk. Conclusies. - Natura2000. De locatie kan dan ook gebruikt worden zonder in conflict te komen met Natura2000 en de Natuurbeschermingswet 1998 mits de twee loofbosstukjes van habitattype H2180A/B worden ontzien. Wel dient intensieve betreding van het duingebied ten noorden van de locatie (“grijze duinen”) te worden voorkomen. - Flora- en faunawet. De volgende randvoorwaarden worden gesteld door de Flora- en faunawet. 1. Verstoring van broedende vogels moet worden voorkomen. 2. De ijsbaan en de randzone ervan moet worden gevrijwaard van intensieve betreding in verband met het voorkomen van Rugstreeppad en Ronde zonnedauw. Het gebruik van het eiland in de ijsbaan is echter mogelijk.
Kaart 7.7. Geitenpark. Rode lijn: grens Natura2000-gebied Duinen Terschelling Gele lijn: Geitenpark, onder voorwaarden geschikt voor theater. Groen: Habitattype H2180A – Duinbossen (droog) Geel: Habitattype H2120 – Witte duinen Grijs: Habitattype H2130B – Grijze duinen (ontkalkt) Rood: Habitattype H2150 – Duinen met Struikhei Blauw: Habitattype H2140B – Duinen met Kraaihei (droog).
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
64
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.2.11. Apenbosje en Landerumerheide. Locatie en Landschap. Het Apenbosje is een klein loofbosje dat het zomerhuizengebied van Midsland-noord afschermt van de Landerumerhei ten noorden ervan. Het betreft een dicht, vochtig bosje van voornamelijk Zwarte els. Centraal in het bosje ligt een klein weitje. Na 2010 is door het gebied een ruiter- cq menroute gelegd. Omdat door het bosje ook een wandelroute loopt is het sterk doorsneden door paden. De Landerumerheide (ten noorden van het Apenbosje) is een door paarden begraasd duinheidegebied, dat zowel landschappelijk als in ecologische zin waardevol is. De laatste jaren broeden meerdere paren van de Tapuit in het gebied. Na 2010 is het raster langs de zuidrand van de Landerumerheide iets teruggezet om tussen de Landerumerheide en de camping Nieuw Formerum ruimte te creëren voor een ruiter- of menroute. In deze effectbeoordeling wordt alleen het zuidelijke deel van de Landerumerheide (zuid van de oost-west lopende wandelroute door het terrein) betrokken. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het Apenbosje maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Het ten noorden ervan gelegen duingebied de Landerumerheide maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Het Apenbosje maakt geen deel uit van een van de Habitattypen. Het duingebied de Landerumerheide wordt gerekend tot de volgende Habitattypen: 1. H2130B Grijze duinen (droog) 2. H2150 Duinen met Struikhei - Habitatrichtlijn soorten. Er komen geen soorten van de Habitatrichtlijn voor. - Vogelrichtlijn soorten. De Landerumerheide is een belangrijk broedgebied voor de Tapuit. Het aantal broedparen in het gebied is de laatste jaren 4 tot 6. Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels. Alle voorkomende soorten zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Verstoring van broedende vogels moet worden voorkomen. - Planten, Zoogdieren, Reptielen, Amfibieën. Er komen geen strikt beschermde soorten voor. Op de Landerumerheide komt een kleine populatie voor van de Levendbarende hagedis. Voor alle soorten zoogdieren geldt vrijstelling.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Als locatie voor kleine of middelgrote projecten is het kleine weitje in het Apenbosje geschikt. Bij gebruik van dit weitje hoeft geen schade te ontstaan aan de natuur. Verstoring van de broedvogels moet hier worden voorkomen. In beginsel geldt voor het hele padenstelsel door het Apenbosje de mogelijkheid tot gebruik voor theateractiviteiten zonder negatieve effecten voor de beschermde natuurwaarden. Wel dient rekening te worden gehouden met andere gebruikers van de paden. Indien er voor wordt gekozen vanuit het Apenbosje de Landerumerheide bij de locatie te betrekken, dient intensieve betreding van de vegetatie door grote aantallen toeschouwers te worden voorkomen. Delen van de Landerumerheide zijn echter als gevolg van het voorkomen van de Tapuit niet geschikt als theaterlocatie. Dit geldt met name voor de gebieden met stuivende duinen in het centrum van het gebied en in het oosten van het gebied bij de bosrand van het Formerumerbos. In overige delen van de Landerumerheide kan het gebruik als theaterlocatie plaatselijk het vertrappen van de (hoge) heide tot gevolg hebben. Indien dit geschiedt door grote aantallen bezoekers kan dit worden beschouwd als significant negatief voor habitattype H2150 - Duinen met Struikhei. Ook moet in vochtige terreindelen rekening wordne gehouden met het voorkomen van zeldzame (maar niet door de F-f-wet beschermde) plantensoorten als Moeraswolfsklauw en Dwergvlas. De Landerumerheide is derhalve maar in beperkte mate geschikt als theaterlocatie. Alleen kleinschalig theater op en langs het noord-zuid lopende pad is mogelijk op de eerste 30 meter ten noorden van het klaphek. Verder naar het noorden is gebruik storend en sterk negatief voor de hier broedende Tapuiten. Het gebruik van de ruiterroute langs de zuidrand van de Landerumerhei is mogelijk voor het gedeelte ten noorden van Nieuw Formerum direct oostelijk van het klaphek (tussen het Apenbosje en Nieuw Formerum). Het gebruik van oostelijker gelegen delen van de ruiterroute moet worden afgeraden in verband met het broeden van de Tapuit in de directe Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
65
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
omgeving. Kortom, het gebruik van locaties op de Landerumerheide is alleen mogelijk als het gaat om zeer kleinschalige projecten, waarbij maatwerk zeer wenselijk is. Uitstraling naar de omgeving. Gezien de besloten ligging van het Apenbosje is een ernstige verstorende uitstraling naar de ruime omgeving niet te verwachten. Echter verstoring van de broedvogels door licht- en geluidseffecten moet worden voorkomen. Bij gebruik van kleinschalige locaties op de Landerumerheide of langs de ruiterroute boven Nieuw Formerum is het van groot belang te voorkomen dat als gevolg van effecten van licht en geluid de broedende Tapuiten worden verstoord. Logistiek. Het Apenbosje kan worden bereikt via de openbare weg (Midsland noord). Als gevolg van de aanleg van een brede menroute is het bosje ook bereikbaar geworden voor gemotoriseerd transport. Hetzelfde geldt voor de menroute ten noorden van Nieuw Formerum. De Landerumerheide is gemotoriseerd niet bereikbaar. Toegankelijkheid. Het Apenbosje is via het onverharde wandelpad en de menroute voor theaterbezoekers goed te bereiken, zonder dat schade aan de natuur hoeft te ontstaan. Wel is het verstandig het publiek hierheen goed te geleiden. De Landerumerheide is voorbezoekers lopend te bereiken via het klaphek tussen het Apenbosje en Nieuw Formerum. Bij het inrichten van een kleine locatie op de Landerumerheide is het belangrijk te voorkomen dat bezoekers via andere paden over de heide de locatie bezoeken. Als gevolg daarvan zal de betredingsdruk op de heide toenemen, met schadelijke gevolgen voor de Tapuit. Het is tevens van belang dat bezoekers niet op grote schaal een fiets mee nemen over de heide. De ruiter- en menroute boven Nieuw Formerum is goed bereikbaar via het pad tussen het Apenbosje en Nieuw Formerum. Conclusies. - Natura2000. Het Apenbosje maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied en kan gebruikt worden zonder dat negatieve effecten voor de instandhoudingsdoelen van Natura2000 zullen ontstaan. Bij gebruik van de Landerumerheide (wel Natura2000-gebied) als onderdeel van de locatie moet rekening gehouden worden met de aanwezigheid van beschermde habitattypen en het broeden van de Tapuit. Alleen zeer kleinschalig gebruik van een klein deel van het pad ten noorden van het klaphek is mogelijk, waarbij bovendien maatwerk moet worden geleverd in verband met verstoringsgevoeligheid van de Tapuit. Geluids- en lichteffecten dienen daarbij achterwege te blijven. Indien negatieve effecten voor de Tapuit niet zijn uit te sluiten moet het gebruik van de Landerumerheide voor theater worden afgeraden. Kleinschalig gebruik van de ruiter- en menroute boven Nieuw Formerum is wel mogelijk, mits de locatie wordt ingericht in het gedeelte direct ten oosten van het klaphek, en oostelijker gelegen delen worden gemeden (Tapuit). Licht- en geluidseffecten moeten ook hier worden afgeraden. - Flora- en faunawet. Verstoring van broedvogels moet worden voorkomen. Met name verstoring van broedende Tapuiten dient te worden voorkomen (zie hierboven).
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
66
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.8. Apenbosje en Landerumerheide. Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Gele lijnen: ruiterroute en wandelpaden door het Apenbosje en over de Landerumerheide Geel vlak: weitje in Apenbosje. Grijs: habitattype H2130B – Grijze duinen (ontkalkt). Paars: habitattype H2150 – Duinen met Struikhei. Het duingebied ten noorden van het oost-west-pad over de Landerumerhei is niet ingetekend. Tap.: Broedlocaties tapuit. Th: Locatie binnen Natura2000-gebied onder voorwaarden geschikt voor kleinschalig theater.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
67
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.2.12. Bostheater Locatie en Landschap. Het Bostheater is een kleine theaterlocatie in de zuidrand van het Formerumerbos, maar behorend tot het terrein van camping Nieuw Formerum. De theaterlocatie is ooit door de campingbeheerder aangelegd in een duinpan te midden van naaldbos. De helling van het duin aan de noordzijde van de duinpan wordt als tribune gebruikt. Beheerder: Staatsbosbeheer, particulier (Nieuw Formerum). Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling en is aangewezen op basis van de Vogelrichtlijn. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Er komen geen habitattypen voor. - Habitatrichtlijn soorten. Er komen geen Habitatrichtlijn soorten voor. - Vogelrichtlijn soorten. Er komen geen soorten van de Vogelrichtlijn voor. Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels. Het naaldbos ter plaatse is arm aan broedvogels. De broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Verstoring van de broedvogels is niet toegestaan. - Overige soorten. Geen soorten.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het Bostheater is geschikt als locatie voor theaterprojecten van kleine tot middelgrote omvang. Wezenlijke schade aan de natuurwaarden zal niet optreden. Wel is het van belang van te voren de omgeving te controleren op het eventuele voorkomen van broedende roofvogels en uilen (SBB). Storende effecten van het gebruik van het Bostheater op deze vogels zal alleen voorkomen als de vogels in de directe omgeving van de locatie broeden. Verstorende effecten op de broedplaatsen in de ruimere omgeving is niet te verwachten. Uitstraling naar de omgeving. Gezien de besloten ligging van het Bostheater is een groot effect van geluids- en lichteffecten op de omgeving niet te verwachten. Logistiek Het Bostheater is bereikbaar via de toegang op camping Nieuw Formerum. De locatie zelf is niet bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer. De afstand tot de camping is echter zeer gering. Het forceren van een andere toegangsweg tot de locatie is niet gewenst. Toegankelijkheid. Voor theaterbezoekers is de locatie uitsluitend bereikbaar via camping Nieuw Formerum. Voorkomen moet worden dat grote aantallen bezoekers door het bos naar de locatie komen, of de locatie via het bos verlaten. Conclusies. - Natura2000. Het gebied maakt deel uit van Naura2000-gebied Duinen Terschelling, echter ter plaatse zijn geen instandhoudingsdoelen aanwezig. De locatie kan gebruikt worden ten behoeve van locatietheater zonder conflicten met Natura2000. - Flora- en faunawet. Het verstoren van broedende vogels moet worden voorkomen.
Kaart. Zie kaart 7.10.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
68
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.2.13. Formerumerbos Formerumerbos west, Bommengat (Kooiplak), Turfdôbe Formerumerbos centraal. Locatie en Landschap. Het Formerumerbos is een zestig hectare groot gemengd bos in de duinen ten noorden van Formerum. Zowel grote naaldhoutpercelen (Oostenrijkse, Corsicaanse en Zeeden) als kleine loofhoutpercelen en gemengde percelen komen voor. In het Formerumerbos zijn enkele potentiële theaterlocaties geselecteerd, namelijk een locatie op de kruising van paden (bij het bankje) in het gedeelte ten westen van de Formerumer badweg, een locatie met vochtig loof- en naaldbos direct ten oosten van de Badweg dat “het Bommengat”genoemd wordt, maar ook bekend staat als het Kooiplak, en een locatie rond de turfdôbe in het midden van het Formerumerbos. In beginsel zijn echter in het Formerumerbos meer locaties voor theaterprojecten mogelijk. In deze beschrijving worden ze samengevoegd. Locaties op de overgang van bos naar open duin worden elders beschreven. Beheerder: Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling en is aangewezen op grond van de Vogelrichtlijn. Het omringend duingebied is aangewezen op grond van de Habitatrichtlijn. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Binnen het bosgebied worden de loofbospercelen gerekend tot habitattype H2180A – Duinbossen (droog). De vegetatie van het omringend duingebied maakt deel uit van een aantal habitattypen. - Habitatrichtlijn soorten. Binnen het bosgebied komen geen soorten voor van de Habitatrichtlijn. - Vogelrichtlijn soorten. Binnen het bosgebied komen geen soorten voor van de Vogelrichtlijn. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende vogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Het is niet toegestaan broedende vogels te verstoren. In het Formerumerbos wordt lokaal gebroed door roofvogels (Buizerd, Sperwer, Torenvalk, Boomvalk), uilen (Ransuil) en Houtsnippen. Vooral dichte loofhoutgedeeltes zijn rijk aan broedende zangvogels. De naaldhoutpercelen zijn doorgaans arm aan broedvogels. - Planten. In de ondergroei van tal van structuurarme dennenbossen komen groeiplaatsen voor van Kleine keverorchis en Dennenorchis, door de Flora- en faunawet beschermde soorten. Op enkele vochtige plekken in het bos (o.a. bij de turfdôbe centraal in het bos) komen kleine groeiplaatsen voor van Wilde gagel. Langs de randen van de schelpenpaden komen plaatselijk groeiplaatsen voor van Brede wespenorchis. - Amfibieën. In de turfdôbes komen kleine populaties voor van de Rugstreeppad, een door de Flora- en faunawet strikt beschermde soort, en van de Kleine watersalamander. - Zoogdieren. Voor alle soorten zoogdieren geldt vrijstelling.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Bij het gebruik van het Formerumerbos voor theaterprojecten zijn de volgende randvoorwaarden van belang: a. De bosranden aan de west-, noord- en oostzijde van het bos, dat wil zeggen de overgangen van bos naar open duin, zijn ongeschikt als locatie voor theaterprojecten. Schade kan ontstaan aan tredgevoelige, korstmosrijke vegetaties en broedende Blauwe en Bruine kiekendieven en Wulpen in de duinen kunnen worden verstoord. Ook zijn de bosranden favoriete broedplaatsen van in de bossen broedende roofvogels (Buizerd, Torenvalk). b. In het Formerumerbos moeten structuurrijke en zangvogelrijke loofbossen worden ontzien. c. Potentiële locaties moeten worden gecontroleerd op de aanwezigheid van kwetsbare broedvogels (roofvogels, uilen, houtsnippen) in de nabije omgeving (SBB). d. In de ondergroei van droge, structuurarme naaldbossen komen groeiplaatsen voor van Dennenorchis en Kleine keverorchis. Deze moeten worden ontzien. e. Enkele vochtige percelen in het oosten van het Formerumerbos (deels loofbos, deels naaldbos) hebben kwetsbare vegetaties met Zevenster, Dalkruid en Wilde Hyacint, soorten die weliswaar geen wettelijke bescherming genieten, maar desondanks kwetsbaar zijn. Deze percelen zijn ongeschikt als locatie voor theater. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
69
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
f. Lokaal voorkomend Gagelstruweel moet worden ontzien. Met in acht neming van deze randvoorwaarden is het in het Formerumerbos goed mogelijk theaterprojecten op te zetten van kleine of middelgrote schaal. Vooral locaties in/bij structuurarme, droge naaldbossen zijn geschikt. De locatie in het westelijke deel van het Formerumerbos (Formerumerbos west) voldoet aan deze beschrijving en kan dan ook gebruikt worden voor kleine of middelgrote projecten. In het Kooiplak is een kleine open ruimte aanwezig met enkele bankjes die geschikt is voor kleine theaterprojecten. Een bosgedeelte ten zuiden van deze locatie is structuurarm en arm aan broedvogels. Andere bosgedeelten direct grenzend aan de ondiepe poel betreffen vochtig structuurrijk loofbos voor dat rijk is aan broedende zangvogels en wordt gerekend tot habitattype H2180A. Dit structuurrijke bos dient te worden ontzien. Ook het bos rond de turfdôbe (Formerumerbos turfdôbe) is geschikt voor kleine projecten. Een negatief effect op de populatie van de Rugstreeppad kan hier bij kleinschalig gebruik van de locatie worden uitgesloten. Schade aan de Gagelstruiken moet worden voorkomen. Van te voren dient de locatie op het voorkomen van broedende roofvogels en andere kwetsbare soorten te worden gecheckt (SBB). Ook andere dan de genoemde locaties kunnen geschikt zijn voor theaterprojecten van kleine of middelgrote omvang, mits loofbospercelen van habitattype H2180A worden ontzien. Dit geldt met nadruk ook voor het perceel met Zevenster, Dalkruid en Wilde hyacint. Uitstraling naar de omgeving: Gezien de besloten omgeving kan verstoring van geluids- of lichteffecten op de ruime omgeving beperkt zijn. Logistiek: Gebruik kan worden gemaakt van het bestaande padenstelsel in het Formerumerbos. Extensief gebruik hiervan is gewenst. Ook dient de berm van de schelpenpaden worden ontzien op plaatsen waar kwetsbare vegetatie voorkomt (Brede wespenorchis, Rond wintergroen). De locatie ten westen van de Formerumer badweg, en het Kooiplak zijn te bereiken vanaf de Formerumer badweg. De locatie Turfdôbe is bereikbaar via verscheidene bospaden, maar ligt op grotere afstand van de openbare weg. Toegankelijkheid voor theaterbezoekers: Theaterbezoekers kunnen gebruik maken van het stelsel van bospaden. Van belang is wel dat het publiek naar de locaties geleid wordt. Vooral de locaties midden in het bos (turfdôbe) kunnen moeilijk te vinden zijn. Voorkomen moet worden dat bezoekers verdwalen. Gebruik van de locaties in het donker na 22.00 u. is niet gewenst. De locaties Formerumerbos west en Kooiplak zijn voor het publiek goed te vinden vanaf de Formerumer badweg. Slepen met fietsen in het bos moet worden voorkomen. Conclusies. - Natura2000. Het Formerumerbos maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. De loofbospercelen in het boscomplex worden gerekend tot habitattype H2180A – Duinbossen (droog). Het bos is dan ook geschikt als locatie voor locatietheater zonder in conflict te komen met Natura2000, mits de betreffende loofbospercelen worden ontzien. Hetzelfde kan worden gesteld met betrekking tot de drie door Oerol geselecteerde locaties binnen het bosgebied, die hier worden beschreven. Een uitzondering moet echter worden gemaakt met betrekking tot de overgang van bos naar open duingebied. Omdat hier beschermde habitattypen voorkomen, geldt de hier beschreven ecologische beoordeling alleen voor locaties die binnen het bosgelegen zijn, en niet voor locaties langs de bosrand. - De Flora- en faunawet stelt een aantal randvoorwaarden aan het gebruik, namelijk: 1. Broedvogels mogen niet worden verstoord. 2. Groeiplaatsen in de ondergroei van het dennenbos van Kleine keverorchis en Dennenorchis moeten worden ontzien. 3. Hetzelfde geldt voor de lokaal langs de randen van de schelpenfietspaden voorkomende Brede wespenorchis. 4. De populatie van de Rugstreeppad en van de Kleine watersalamander mag geen schade ondervinden van het gebruik van de turfdôbes als theaterlocatie. 5. De groeiplaats van Wilde gagel rondom de turfdôbe centraal in het Formerumerbos moet worden ontzien. Indien aan deze randvoorwaarden wordt voldaan in het Formerumerbos bruikbaar als theaterlocatie.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
70
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
-
Geadviseerd wordt het perceel met de kwetsbare groeiplaatsen van Zevenster, Dalkruid en Wilde hyacint niet als theaterlocatie te gebruiken.
7.2.14. Meibrandsduin Meibrandsdúne Formerumerbos, en zuidrand Formerumerbos. De locatie is vervallen.
Kaart 7.9. Formerumerbos Groen: Habitattype H2180A – Duinbossen (droog).
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
71
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.10. Formerumerbos. Binnen oranje lijnen: kwetsbaar gebied, niet gebruiken voor theater 1. Groeiplaatsen Dalkruid en Zevenster 2. Groeiplaatsen Wilde hyacint. Rode lijn: Grens Natura2000-gebied Duinen Terschelling. B = Bostheater D = Turfdôbe G = Groeiplaats Wilde gagel.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
72
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.11. Formerumerbos. Groeiplaatsen Kleine keverorchis en Dennenorchis.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
73
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.2.15. Hoornerbos. Bunkertjes Volkshogeschool, De Kom/ Watertoren, Turfdôbe Locatie en landschap: Het Hoornerbos is een ruim honderd hectare groot bos in de duinen ten noorden van Hoorn. Het bos bestaat voornamelijk uit naaldhout-aanplanten (dennen), hoewel lokaal ook loofhout en gemengde aanplanten voorkomen. In het bos bevinden zich enkele waardevolle en kwetsbare gedeelten. Het bos wordt van zuid naar noord doorsneden door de Hoornerbadweg. Halverwege de badweg, en ten westen er van ligt de ijsbaan van Hoorn, het kwetsbare en onder vegetatiekundigen beroemde Hedredersplak. Deze locatie wordt hieronder apart beschreven. Deze ecologische beoordeling heeft betrekking op enkele door Oerol geselecteerde locaties in het Hoornerbos, echter ook andere locaties binnen het bosgebied voldoen aan de beoordeling. In verband met het voorkomen van instandhoudingsdoelen in het open duingebied geldt deze beoordeling uitsluitend voor locaties binnen het bosgebied. Locaties op de overgang naar het open duin worden elders beschreven. Beheerder: Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Binnen het bosgebied worden loofhoutpercelen gerekend tot habitattype H2180A/B – Duinbossen (droog en vochtig). De brandgang door het zuidelijke deel van het Hoornerbos wordt gerekend tot habitattype H2130B – Grijze duinen (ontkalkt). De vegetatie van het omringend duingebied maakt deel uit van een aantal beschermde habitattypen die tot de instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied behoren. - Habitatrichtlijn soorten. Binnen het bosgebied komen geen soorten voor van de Habitatrichtlijn. - Vogelrichtlijn soorten. Binnen het bosgebied komen geen soorten voor van de Vogelrichtlijn. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende vogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Het is niet toegestaan broedende vogels te verstoren. In het Hoornerbos wordt lokaal gebroed door roofvogels (Buizerd, Sperwer, Torenvalk, Boomvalk), uilen (Ransuil) en Houtsnippen. Vooral dichte loofhoutgedeeltes zijn rijk aan broedende zangvogels. De naaldhoutpercelen zijn doorgaans arm aan broedvogels. - Planten. In het Hoornerbos komen talloze, zeer uitgebreide groeiplaatsen voor van Kleine keverorchis en Dennenorchis (Flora- en faunawet). De groeiplaatsen bevinden zich doorgaans in de kruidlaag van structuurarme naaldbossen. Vooral in het noordwestelijke deel, maar ook plaatselijk in het oosten zijn groeiplaatsen met een omvang van nationaal belang te vinden. Op enkele vochtige plekken in het noordoosten van het Hoornerbos komen kleine groeiplaatsen voor van Wilde gagel. Langs de randen van de Hoornerbadweg komen plaatselijk groeiplaatsen voor van Brede wespenorchis. In het zuidwestelijke perceel van het Hoornerbos, grenzend aan de Hoornermiede is een groeiplaats aanwezig van Koningsvaren (Flora- en faunawet). - Amfibieën. In de turfdôbe komt een kleine populaties voor van de Rugstreeppad, een door de Flora- en faunawet strikt beschermde soort, en van de Kleine watersalamander. - Zoogdieren. Voor alle soorten zoogdieren geldt vrijstelling.
Ecologische beoordeling Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Ondanks het voorkomen van veel wettelijk beschermde soorten, en anderszins kwetsbare natuurlijke elementen is het Hoornerbos geschikt als locatie voor theaterprojecten van kleine en middelgrote omvang. Wel moeten een aantal randvoorwaarden worden gesteld, namelijk: a. De bosranden en overgangen naar het open duin ten noordwesten en westen van het Hoornerbos (Koegelwieck) moeten worden ontzien. b. De veelal structuurrijke en zangvogelrijke loofbospercelen moeten worden ontzien (H2180A). c. De open vegetatie van de brandgang (H2130B) dient niet te worden gebruikt voor grote theaterprojecten. Het langsliggende pad is wel bruikbaar. Kleinschalige projecten waarbij het publiek grotendeels op het pad blijft zijn wel mogelijk zonder significant negatieve effecten voor het habitattype. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
74
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
d. Het Hedredersplak maakt geen deel uit van deze beoordeling (zie hierna). e. Bij gebruik van percelen met structuurarm dennenbos is het van belang de groeiplaatsen van Kleine keverorchis en Dennenorchis te ontzien. Locaties met zeer omvangrijke groeiplaatsen moeten niet voor theater worden gebruikt. f. Struwelen van Wilde gagel in het noordoosten van het Hoornerbos moeten worden ontzien. g. Het zuidwestelijke perceel is als theaterlocatie niet geschikt. De overgang naar het open duin is hier kwetsbaar (Klokjesgentiaan) (Zumkehr, 1998a). Ook komt hier een groeiplaats van Koningsvaren voor. h. Verstoring van kwetsbare broedvogels (roofvogels en uilen) moet worden voorkomen. Naar aanleiding van bovengestelde randvoorwaarden kan wat betreft het gebruik van het Hoornerbos voor theaterprojecten worden gesteld dat dit bos in ruime mate geschikt is voor het gebruik als theaterlocatie, mits aan de randvoorwaarden wordt voldaan. Wat betreft de geselecteerde locaties kan het volgende worden gezegd: 1. Het gebruik van het terrein van de Volkshogeschool en de omgeving is niet bezwaarlijk, mits aan de orchideeën wordt gedacht (hier niet veel). 2. Het gebruik van “de Kom”, een valleitje in het zuidoosten van het Hoornerbos, is niet bezwaarlijk. Op de locatie komen geen beschermde natuurwaarden voor. In de ruimere omgeving moet rekening gehouden worden met eventueel voorkomende groeiplaatsen van orchideeën. 3. Bij het gebruik van de locatie rond de turfdôbe moet rekening gehouden worden met grotere groeiplaatsen van genoemde orchideeënsoorten in de omringende naaldbossen. Gebruik van deze bossen ten behoeve van theater is mogelijk, mits deze natuurwaarden worden ontzien. Het gebruik van deze locatie ten behoeve van locatietheater is mogelijk zonder schade aan de kleine populatie van de Rugstreeppad. 4. Het gebruik van de zuidrand van het Hoornerbos, de duinstrook tussen het bos en de duinweg is niet bezwaarlijk. Het gedeelte van de westpunt van het bos tot aan het Jok (basisschool) is geschikt, evenals de zone ten zuiden van de watertoren aan de oostzijde van het Hoornerbos. Kwetsbare natuurwaarden komen hier niet voor. 5. In beginsel is ook het pad aan de oostzijde van het Hoornerbos, vanaf de watertoren noordwaarts tot aan de splitsing met de oost-west lopende ruiterroute, geschikt, mits de duinvegetatie ten oosten ervan wordt ontzien. In de directe omgeving komen hier geen kwetsbare duin-broedvogels voor. Uitstraling naar de omgeving: Verstoring van de ruime omgeving als gevolg van geluids- en lichteffecten moet worden voorkomen. In de besloten omgeving van het bos is een dergelijke overlast niet te verwachten. Logistiek: Locaties in het Hoornerbos zijn bereikbaar via het padenstelsel door het bos. Gebruik van de Hoorner badweg (normaal voor autoverkeer gesloten) kan dan wenselijk zijn. Bij gebruik van de wegberm moeten groeiplaatsen met kwetsbare vegetatie worden ontzien. Gebruik van de bospaden is in beginsel niet schadelijk voor de natuur. Verscheidene zandpaden in het bos zijn echter niet goed bruikbaar voor gemotoriseerd verkeer. De zone langs de zuidrand van het Hoornerbos is zonder problemen via de duinweg te bereiken. “De Kom” is te bereiken via de duinweg en ruiterroute door het Hoornerbos. Schade aan de natuur door gebruik van deze route is niet te verwachten. De turfdôbe is bereikbaar via de Hoorner badweg. Het is belangrijk gemotoriseerd verkeer van de badweg naar de dôbe (korte afstand) sterk te beperken. De Volkshogeschool is te bereiken via de normale toegangsroute vanaf de Hoorner badweg. In de directe omgeving zijn ook bospaden bruikbaar. Toegankelijkheid voor theaterbezoekers: Theaterlocaties zijn voor bezoekers zonder problemen te bereiken, mits het publiek goed geleid wordt. Bij locaties in het bos is gebruik na 22.00 uur ’s avonds niet wenselijk in verband met de kans op verdwalen in het donker. Per locatie is het van belang stallingsplaatsen voor fietsen aan te geven. Slepen van fietsen over zanderige bospaden moet worden voorkomen. Bij het aanleggen van stallingsplaatsen langs de Hoorner badweg moeten groeiplaatsen van kwetsbare plantensoorten worden ontzien. Conclusies. - Natura2000. Het Hoornerbos maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen-Terschelling. Deze ecologische beoordeling heeft betrekking op locaties binnen het bos. Het bos kan gebruikt worden als theaterlocatie zonder in conflict te komen met Natura2000, mits de loofbospercelen van habitattype H2180A/B worden ontzien en significante schade aan Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
75
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
-
habitattype H2130B in de brandgang als gevolg van grootschalige voorstellingen wordt voorkomen. Het Hedredersplak en de bosranden maken geen deel uit van deze beoordeling. Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet stelt enkele randvoorwaarden aan het gebruik van het bos als theaterlocatie, te weten: 1. Het is niet toegestaan broedvogels te verstoren. 2. De groeiplaatsen van Kleine keverorchis, en dennenorchis (structuurarm dennenbos), en van Brede wespenorchis (berm verharde wegen en paden), Wilde gagel (Hoornerbos noordoost) en Koningsvaren (Hoornerbos zuidwest) moeten worden ontzien. 3. Een negatief effect op de kleine populatie van de Rugstreeppad in de turfdôbe moet worden voorkomen, maar is niet te verwachten.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
76
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.12. Hoornerbos. Lichtgroen: Habitattype H2180 A/B Duinbossen (nat en droog). Geel: Habitattype H2130B Grijze duinen (ontkalkt)
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
77
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.13. Hoornerbos O = Groeiplaats Koningsvaren G = Groeiplaats Wilde gagel De groeiplaatsen van de Brede wespenorchis in de berm van de Hoornerbadweg zijn niet weergegeven.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
78
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.14. Hoornerbos. Groeiplaatsen Kleine keverorchis en Dennenorchis.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
79
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.2.16. Hedredersplak (IJsbaan Hoorn). Locatie en Landschap. Het Hedredersplak is een ijsbaan in het Hoornerbos op de overgang naar het open duingebied van de Koegelwieck. Op de ijsbaan staat het grondwater ’s winters boven het maaiveld. ’s Zomers valt de ijsbaan doorgaans droog, echter in sommige jaren blijft ook ’s zomers het grondwater boven het maaiveld. De vegetatie van de ijsbaan heeft landelijke bekendheid dankzij het voorkomen op grote schaal van Oeverkruid en op kleinere schaal van een aantal bijzondere plantensoorten als Dwergvlas, Draadgentiaan, Ronde zonnedauw en Moeraswolfsklauw. De ijsbaan is deels omringd door een betrekkelijk intensief gebruikt pad, vooral aan de noordzijde. Ten noorden, zuiden en oosten van de ijsbaan ligt het Hoornerbos. Ten westen van de ijsbaan komen open duinvegetaties voor. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling, en is ten dele (open duin) aangewezen op grond van de Habitatrichtlijn en ten dele (bos) op grond van de Vogelrichtlijn. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. In het bosgebied worden loofbospercelen gerekend tot habitattype H2180A – Duinbossen (droog). De ijsbaan wordt gerekend tot habitattype H2190C – Vochtige duinvalleien (ontkalkt). Het duingebied ten westen van de ijsbaan (Koegelwieck) wordt gerekend tot de volgende habitattypen: 1. H2130B Grijze duinen (ontkalkt) 2. H2140B Duinen met kraaiheide (droog) 3. H2150 Duinen met struikheide. - Habitatrichtlijn soorten. In het bosgebied komen geen soorten voor van de Habitatrichtlijn. In het aangrenzende duingebied evenmin. Habitatrichtlijn soorten ontbreken tevens in de ijsbaan zelf. - Vogelrichtlijn soorten. In het Koegelwiecksduin zijn recent op enige afstand van de ijsbaan broedgevallen vastgesteld van de Tapuit. Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels. Alle voorkomende soorten vogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. De ijsbaan zelf en het bos ten noorden van de ijsbaan is arm aan broedvogels. Het structuurrijke bos ten zuiden van de ijsbaan is rijk aan broedvogels. In het open duingebied komen naast de Tapuit slechts enkele weinig kwetsbare zangvogels tot broeden (Graspieper, Fitis). - Planten. De randzones van de ijsbaan zijn begroeid met een aanzienlijke populatie van Ronde zonnedauw. In het dennenbos ten noorden van de ijsbaan komen groeiplaatsen van Dennenorchis en Kleine keverorchis voor. - Amfibieën. In de ijsbaan komt een populatie voor van Rugstreeppad, Bruine kikker en Kleine watersalamander, echter als gevolg van de wisselende waterstanden is er sprake van grote variaties in de omvang van de populaties. - Reptielen: In zeer klein aantal komt in de heide ten westen van de ijsbaan een populatie voor van de Levendbarende hagedis. - Insecten. In vergraste delen van het Koegelwiecksduin ten westen van de ijsbaan moet rekening gehouden worden met het voorkomen van nesten van de Kale en Behaarde Rode Bosmier. - Zoogdieren. Voor alle voorkomende soorten geldt vrijstelling.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Bij het gebruik van de ijsbaan en de omgeving ervan voor locatietheater moet rekening worden gehouden met de volgende aspecten: 1. Als gevolg van de kwetsbare vegetatie is het niet wenselijk de ijsbaan zelf te gebruiken voor theater waarbij sprake is van intensieve betreding. Het publiek dient buiten de ijsbaan te blijven. Op kleine schaal is het gebruik van de ijsbaan mogelijk, bijvoorbeeld voor het tijdelijk plaatsen van objecten. Als gevolg daarvan kan de beschermde vegetatie van Ronde zonnedauw worden gespaard, en is ook een negatief effect op de populatie van de amfibieën te voorkomen. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
80
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
2. Het gebruik van het pad ten noorden van de ijsbaan is mogelijk. Voorkomen moet wel worden dat bezoekers over de randen van de ijsbaan (Ronde zonnedauw) lopen. 3. Het gebruik van het bosperceel ten noorden van de ijsbaan is mogelijk indien rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van groeiplaatsen van Kleine keverorchis en Dennenorchis en een loofbosperceeltje van habitattype H2180A wordt ontzien. 4. Het gebruik van het bosperceel ten zuiden van de ijsbaan moet worden afgeraden in verband met de dichte bosstructuur en de kwetsbaarheid in verband met de broedvogels. Dit bosgedeelte maakt tevens deel uit van habitattype H2180A. 5. Het gebruik van het duingebied ten westen van de ijsbaan is mogelijk mits het publiek op de bestaande paden blijft en geen intensieve betreding van beschermde habitattypen optreedt. Ook in verband met de Levendbarende hagedis en de beide bosmieren is het van belang het publiek over bestaande paden te geleiden. Extensieve betreding van het open duingebied door artiesten is mogelijk mits rekening wordt gehouden met het voorkomen van de beschermde diersoorten. 6. In verband met het broeden van de Tapuit in het westen van het Koegelwiecksduin dient dit gebied niet te worden gebruikt voor Oerol-activiteiten. Het gebruik dient beperkt te blijven tot de oostwaarts gerichte helling. Uitstraling naar de omgeving. Het gebruik van de ijsbaan en de directe omgeving is door de met bos omgeven ligging mogelijk zonder een al te grote uitstraling naar buiten. Het gebruik van het Koegelwiecksduin ten westen van de locatie kan een grote uitstraling naar de omgeving tot gevolg hebben als gevolg van lichteffecten en te veel geluid. Dit dient mede in verband met het broeden van de Tapuit te worden voorkomen. Logistiek. De locatie is gemakkelijk bereikbaar via de Hoorner badweg. Het is niet gewenst met gemotoriseerde voertuigen het duingebied ten westen van de ijsbaan te betreden. Toegankelijkheid. Het gebied is voor het publiek gemakkelijk te bereiken via de Hoorner badweg. Het plaatsen van fietsenstallingen is mogelijk aan de Hoorner badweg ten oosten van de ijsbaan. Conclusies. - Natura2000. Het gebied en de omgeving maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. In relatie met Natura2000 moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van beschermde habitattypen in het duingebied ten westen van de ijsbaan en het op afstand voorkomen van broedende Tapuiten. Intensieve betreding van deze duinen door grote aantallen bezoekers moet worden voorkomen. Gebruik door Oerol is alleen mogelijk op de naar het oosten gerichte helling. Het is wenselijk de bezoekers hier op de bestaande paden te houden. De loofbos-percelen ten zuiden en noorden van de ijsbaan dienen te worden gemeden. Het toestaan van intensieve betreding van de ijsbaan zelf moet worden voorkomen. Voor het overige is de locatie voor locatietheater bruikbaar. - Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet stelt enkele randvoorwaarden aan het gebruik te weten: 1. Het is niet toegestaan de broedvogels te verstoren. Mede om deze reden wordt geadviseerd het dichte bos ten zuiden van de ijsbaan geen deel uit te laten maken van de locatie. 2. Bij het gebruik van de ijsbaan zelf is het vereist de groeiplaatsen van Ronde zonnedauw en de populaties van de amfibieën (Rugstreeppad) te beschermen. Voorkomen moet worden dat de randen van de ijsbaan te veel worden betreden. Het betreden van de ijsbaan door het publiek moet worden afgeraden. 3. Bij het gebruik van de duinen ten westen van de ijsbaan moet rekening worden gehouden met het op kleine schaal voorkomen van Levendbarende hagedis en van de beide soorten Rode bosmieren. Geadviseerd wordt geen intensieve betreding van de vegetatie toe te staan en het publiek op de bestaande paden te geleiden.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
81
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.15. Hedredersplak. Grijs: Habitattype H2130B – Grijze duinen (ontkalkt) Blauw: Habitattype H2140B – Duinen met Kraaiheide (droog) Rood: Habitattype H2150 – Duinen met Struikhei Groen: Habitattype H2180A – Duinbossen (droog) Geelgroen: Habitattype H2190C – Vochtige duinvalleien (ontkalkt) Z = Groeiplaats Ronde zonnedauw T = Geschikt voor theater
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
82
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.3. Locaties op het Noordzeestrand en in de zeereep. 7.3.1. Algemeen. Bij het gebruik van locaties ten behoeve van locatietheater op het Noordzeestrand is vaak sprake van een combinatie van strandgebruik en het gebruik van de aangrenzende zeereep. Een complicerende factor is daarbij wel dat beide gebieden deel uitmaken van twee verschillende Natura2000-gebieden met verschillende instandhoudingsdoelen. Het Noordzeestrand zelf maakt deel uit van Natura2000-gebied Noordzeekustzone. In dit gebied wordt als voorwaarde gesteld het beschermen van de broedlocaties van Dwergstern, Bontbekplevier en Strandplevier en tevens het beschermen van Habitattype H2110 – Embryonale duinen, een overigens niet prioritair habitattype. De zeereep, vegetatiekundig te beschouwen als Ammophilion, maakt deel uit van habitattype H2120 – Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (Helm) of wel “witte duinen”. Dit habitattype maakt echter deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Tot de instandhoudingsdoelen van Natura2000-gebied Noordzeekustzone behoort ook het beschermen van de Grijze zeehond en de Gewone zeehond. Daar beide zeehonden niet voorkomen binnen de hier beschreven locaties worden deze soorten in de beoordelingen niet verder behandeld. Met betrekking tot alle locaties die hier worden beschreven kan op voorhand worden gesteld dat er geen sprake is van enig effect op de populaties van de zeehonden. De beschrijving van het Noordzeestrand in het algemeen is, behoudens enkele kleinere locaties, opgesplitst in twee delen, namelijk het Noordzeestrand van paal 6 t.m. paal 16, en het Noordzeestrand tussen paal 16 en paal 19. Deze opsplitsing heeft als reden dat ten westen van paal 16 recent zelden broedende Bontbek- en Strandplevieren zijn aangetroffe, terwijl het gebied ten oosten ervan voor beide soorten belangrijk zijn. De Dwergstern is op Terschelling beperkt tot een broedkolonie in het zuidwestelijke deel van de Noordsvaarder en incidentele broedgevallen nabij de oostpunt van de Boschplaat. De soort komt derhalve niet voor op de hier te beoordelen strandgedeelten. Binnen het gebied komen verder weinig door de Flora- en faunawet beschermde soorten voor. Behoudens enkele broedvogels betreft het voornamelijk de schaarse populatie van de Zandhagedis in delen van de zeereep.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
83
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.3.2. Noordzeestrand paal 6 t.m. paal 16. Locatie en Landschap. Het strand valt in zijn algemeenheid uiteen in een aantal zones, vanaf de Noordzee te onderscheiden als het harde strand (het gedeelte dat regelmatig onder invloed staat van het getij), een tussenzone, en de zone aan de duinvoet, waar op tal van plaatsen sprake is van opeenhoping van zand en soms van jonge duinvorming. Het gedeelte bij de vloedlijn wordt gerekend tot habitattype H1140B – Slik- en zandplaten (Noordzeekust). Locaties met jonge duinvorming worden gerekend tot habitattype H2110 – Embryonale duinen. Het strand gaat aan landzijde over in de zeereep, het Ammophilion dat wordt beschouwd als habitattype H2120 – Witte duinen. Voor een beschrijving van het strand tussen paal 16 en paal 19 zie hieronder. Beheerder. Domeinen, Rijkswaterstaat (?), Wetterskip Fryslân (?), Staatsbosbeheer, Gemeente Terschelling. Gebiedsbescherming. Het Noordzeestrand maakt deel uit van Natura2000-gebied Noordzeekustzone. De zeereep maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. De instandhoudingsdoelen van beide Natura2000-gebieden zijn binnen de grenzen van die gebieden van toepassing. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Noordzeekustzone: Aan de duinvoet komt lokaal habitattype H2110 – Embryonale duinen voor. Het strandgedeelte bij de vloedlijn wordt gerekend tot H1140B – Slik- en zandplaten (Noordzeekust). Duinen – Terschelling: De zeereep wordt gerekend tot habitattype H2120 – Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (“witte duinen”). - Habitatrichtlijn soorten . Noordzeekustzone: Zeehonden, zie § 7.3.1. Duinen Terschelling. Aan de binnenzijde van de zeereep ter hoogte van paal 7- 8 komt een zeer kleine groeiplaats van Groenknolorchis voor (Reddingbootvallei). - Vogelrichtlijn soorten. Noordzeekustzone: Op dit gedeelte van het Noordzeestrand zijn recentelijk weinig broedlocaties van Bontbekplevier en Strandplevier aangetroffen. Een enkele maal is gebroed bij paal 9 en bij paal 14. Dwergstern komt als broedvogel in dit strandgedeelte niet voor. Het Noordzeestrand is belangrijk als doortrek- en overwinteringsgebied voor de Drieteenstrandloper, Duinen – Terschelling: Rekening moet worden gehouden met het plaatselijk voorkomen van Tapuit als broedvogel aan de binnenzijde van de zeereep, met name tussen Paal 8 en Midsland aan Zee, en ten oosten van Formerum aan Zee. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende soorten broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Verstoring van de broedvogels is niet toegestaan. Op het hier behandelde deel van het Noordzeestrand komt slechts her en der de Scholekster tot broeden. In de zeereep komen nauwelijks broedvogels voor (lokaal Graspieper). - Reptielen. In de zeereep tussen paal 6 en Formerum aan Zee komt een kleine populatie voor van de Zandhagedis. - Planten. De Blauwe zeedistel is beperkt tot een groeiplaats in de zeereep bij Kaap Hoorn. - Zoogdieren. Voor alle voorkomende soorten zoogdieren geldt vrijstelling.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Noordzeekustzone: Het gebruik van het gedeelte van het Noordzeestrand tussen paal 6 en paal 16 ten behoeve van locatietheater hoeft vanuit het perspectief van de natuurbeschermingswetgeving niet problematisch te zijn. Op enkele plaatsen van het strandgedeelte is sprake van natuurlijke duinvorming en komen zogenaamde embryonale duintjes voor. Het gaat daarbij ook om groeiplaatsen van Biestarwegras op het strand. Tot voor kort was dit het geval aan de duinvoet tussen Paal 8 en Midsland aan Zee en tussen Formerum aan Zee en Kaap Hoorn. Momenteel is alleen sprake van jonge duinvorming ten westen van paal 6. Schade aan embryonale duintjes door intensieve betreding moet worden voorkomen. De duintjes zijn weinig schadegevoelig bij extensieve betreding. Geadviseerd wordt bij gebruik van gebieden met embryonale duintjes betreding door grote aantallen bezoekers te voorkomen. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
84
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Habitattype H1140B ligt in de zone van eb en vloed en wordt dagelijks door vloedwater overspoeld. Het gebied is niet gevoelig voor recreatiedruk en zal bij gebruik t.b.v. Oerol geen negatieve effecten ondervinden. Op het harde strand is het voorkomen van de Drieteenstrandloper niet een punt van overweging. Deze soort is tijdens het Oerol-festival in juni in het noordelijk broedgebied aanwezig is en niet op het Noordzeestrand. Dit leidt ertoe dat gebruik van het strand voor deze soort geen effect heeft. Het broeden van Bontbekplevier en Strandplevier is op dit strandgedeelte sinds 2002 sporadisch vastgesteld. Desondanks kan het broeden van deze soorten in de toekomst op de hogere delen van het strand niet worden uitgesloten. Voor het gebruik van het Noordzeestrand ten behoeve van locatietheater is het vereist dat voorafgaand in kaart wordt gebracht of deze soorten aanwezig zijn. Indien dit het geval is, wordt geadviseerd het strandgedeelte plm. 500 meter aan weerszijde van de broedlocatie niet te gebruiken ten behoeve van theater. Overigens is het door de Flora- en faunawet ook verplicht gesteld broedgevallen van andere soorten (Scholekster) te beschermen. Duinen Terschelling: De zeereep wordt gerekend tot Habitattype H2120 – Witte duinen. Het habitattype handhaaft zich onder dynamische zeereepomstandigheden met verstuivingen en is niet gevoelig voor extensieve betreding. Kleinschalig gebruik van de zeereep t.b.v. Oerol zal niet leiden tot negatieve effecten op het habitattype. Bij het gebruik van de zeereep kan worden gesteld dat de populatie van de zandhagedis geen schade mag ondervinden. De populatie van de zandhagedis is zeer klein en vooral beperkt tot de binnenzijde van de zeereep tussen paal 8 en Formerum aan Zee. In de zeezijde van de zeereep komt de Zandhagedis niet voor. De populatie zal bij extensief gebruik van de zeereep geen schade ondervinden. Broedende vogels mogen niet worden verstoord. De zeereep is echter zeer arm aan broedvogels. Op enkele plaatsen op de overgang van de zeereep naar de binnenduinen wordt door de Tapuit gebroed. Het is van belang deze gebieden te mijden bij het inrichten van locaties door Oerol. Het wordt aangeraden locaties in de zeereep tussen paal 8 en Midsland aan Zee en ten oosten van Formerum aan Zee in te richten en bereikbaar te maken vanaf het Noordzeestrand en te voorkomen dat de broedgebieden van de Tapuit worden betreden of bereden. De groeiplaats van de Groenknolorchis in de Reddingbootvallei ligt op grote afstand van de zeereep en zal van gebruik van de zeereep ter plaatse t.b.v. Oerol geen schade ondervinden. Wel is het van belang bij het inrichten van locaties tussen paal 7 en paal 8 op het Noordzeestrand geen doorgang te gebruiken naar de locatie door de Reddingbootvallei. Schade aan de groeiplaats van de Groenknolorchis kan dan geheel worden uitgesloten. Samengevat kan worden gesteld dat het Noordzeestrand geschikt is als locatie voor locatietheater voor ook grotere projecten. Het is daarbij van belang de gekozen locatie op voorhand te controleren op het voorkomen van de genoemde broedvogels. Het is mogelijk de aangrenzende zeereep bij de locatie te betrekken als het gaat om extensief gebruik waarbij geen grote aantallen bezoekers de zeereep gaan betreden. Ook is het niet gewenst grote aantallen bezoekers toe te laten in gebieden met jonge duinvorming (embryonale duintjes). Het is van belang de overgang van de zeereep naar de binnenduinen niet te gebruiken indien daar broedgevallen van de Tapuit voorkomen. Bij Hoorn is het van belang de groeiplaats van Blauwe zeedistel ( een plant!) te ontzien. Uitstraling naar de omgeving: Overlast als gevolg van verdragende geluidseffecten zal op het winderige Noordzeestrand beperkt kunnen blijven. Een te sterke uitstraling van lichteffecten moet worden voorkomen. Logistiek: Locaties op het Noordzeestrand kunnen worden bereikt via bestaande strandovergangen (Paal 8, Midsland aan Zee, Formerum aan Zee, Hoorn). Dit is niet voor alle soorten voertuigen mogelijk. Een ontheffing van de Gemeente Terschelling is vereist. Werkverkeer dient geen schade aan te richten aan de jonge Biestarwegrasduintjes die gerekend worden tot de embryonale duinen. Werkverkeer dient op gepaste wijze en extensief van de geboden mogelijkheden gebruik te maken. Gelegenheidsgebruik door artiesten en eventueel eilanders moet worden voorkomen. Toegankelijkheid: Het Noordzeestrand is voor theaterbezoekers eenvoudig te bereiken via de algemene strandovergangen van Paal 8, Midsland aan Zee, Formerum aan Zee en bij Hoorn. Van belang is zo veel mogelijk van deze overgangen gebruik te maken. Voorkomen moet worden dat theaterbezoekers op grote schaal door het duingebied naar de locatie komen. Conclusies. - Natura 2000 Noordzeekustzone. Het Noordzeestrand maakt deel uit van Natura2000-gebied Noordzeekustzone. Het gebruik van het Noordzeestrand tussen paal 6 en paal 16 is mogelijk Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
85
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
-
-
zonder in conflict te komen met de instandhoudingsdoelen van Natura2000 indien de locatie op voorhand wordt onderzocht op het voorkomen van broedende Bontbekplevieren en Strandplevieren. Ook dient schade aan embryonale duintjes te worden voorkomen. Intensieve betreding door grote aantallen bezoekers moet worden voorkomen. Natura2000 Duinen – Terschelling. De zeereep maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling en wordt gerekend tot habitattype H2120 – “witte duinen”. Het habitattype kan worden gebruikt ten behoeve van kleinschalig locatietheater zonder blijvende schade aan de vegetatie indien wordt voorkomen dat de vegetatie door grote aantallen bezoekers intensief betreden wordt. De binnenzijde van de zeereep, dat wil zeggen de overgang van de zeereep naar de binnenduinen is in het algemeen minder geschikt als theaterlocatie. Met betrekking tot het gedeelte tussen paal 8 en paal 13 moet hier rekening worden gehouden met de broedlocaties van de Tapuit (en het voorkomen van de Zandhagedis). De Reddingbootvallei (met Groenknolrochis) mag geen deel uitmaken van een locatie en moet worden gemeden. Het wordt derhalv geadviseerd de zeereep alleen vanaf het Noordzeestrand te betrekken bij een theaterlocatie als sprake is van extensief gebruik van de zeereep, en deze vanaf het Noordzeestrand wordt gebruikt. Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet stelt een aantal randvoorwaarden, te weten: 1. De broedvogels mogen niet worden verstoord. Lokaal komt soms op het Noordzeestrand Scholeksters tot broeden. In de aan het strand grenzende zeereep komen lokaal Graspiepers tot broeden. Zie voor Tapuit hierboven. 2. Ten oosten van de overgang van Hoorn moet de groeiplaats van. Blauwe zeedistel worden ontzien. 3. De kleine populatie van de Zandhagedis mag geen blijvende schade met een negatief effect ondervinden. Daar de populatie zich voornamelijk aan de binnenzijde van de zeereep bevindt is schade aan de populatie bij het gebruik van de zeezijde van de zeereep uit te sluiten.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
86
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.16. Noordzeestrand paal 6 tot paal 16. Het strand kan onder bovengenoemde voorwaarden gebruikt worden voor theater. P = Broedlocatie Bontbekplevier, hier geen theater.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
87
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.3.3. Noordzeestrand paal 16 t.m. paal 19. Locatie en Landschap. Het Noordzeestrand tussen paal 16 en paal 19 wijkt in zijn algemene structuur niet af van andere delen van het Terschellinger strand. De zeereep is hier echter sterk dynamisch als gevolg van de aanwezigheid van een onderzoeksproject naar dynamisch kustbeheer. Op het strand zelf zijn embryonale duinen aanwezig. De zeereep is deels onbegroeid en kan worden beschouwd als een mengsel van helmduinen of witte duinen en embryonale duinen. Aan de duinvoet op het strand wordt bijna jaarlijks gebroed door meerdere paren van de Bontbekplevier en geldt als uitbreidingsgebied voor de Strandplevier. Beheerder. Domeinen, Rijkswaterstaat (?), Wetterskip Fryslân (?), Staatsbosbeheer, Gemeente Terschelling. Gebiedsbescherming. Het Noordzeestrand maakt deel uit van Natura2000-gebied Noordzeekustzone. De zeereep maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. De instandhoudingsdoelen van beide Natura2000-gebieden zijn binnen de grenzen van die gebieden van toepassing. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Noordzeekustzone: H2110 – Embryonale duinen, er komen groeiplaatsen voor van Biestarwegras, echter de habitattypenkaart geeft hier geen habitattype aan. H1140B – Slik en zandplaten (Noordzeekust). Duinen – Terschelling: De zeereep wordt gerekend tot habitattype H2120 – Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (“witte duinen”), maar kan ook ten dele worden beschouwd als behorend tot habitattype H2110 – Embryonale duinen. - Habitatrichtlijn soorten . Noordzeekustzone: Zeehonden, zie § 7.3.1. Duinen Terschelling. Geen soorten - Vogelrichtlijn soorten. Noordzeekustzone: Op dit gedeelte van het Noordzeestrand zijn recentelijk broedlocaties van Bontbekplevier aangetroffen. Ook geldt het gebied als uitbreidingsgebied voor de Strandplevier. Het Noordzeestrand is belangrijk als doortrek- en overwinteringsgebied voor de Drieteenstrandloper, Duinen – Terschelling: Rekening moet worden gehouden met het plaatselijk voorkomen van Tapuit als broedvogel aan de binnenzijde van de zeereep bij Paal 16 en bij Paal 19. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende soorten broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Verstoring van de broedvogels is niet toegestaan. Op het hier behandelde deel van het Noordzeestrand komt naast Bontbekplevier slechts her en der de Scholekster tot broeden. In de zeereep komen nauwelijks broedvogels voor (lokaal Graspieper). - Reptielen. In de zeereep tussen paal 18 en paal 19 komt een kleine populatie voor van de Zandhagedis. - Planten. Blauwe zeedistel, enkele planten langs de overgang bij paal 18. - Zoogdieren. Voor alle voorkomende soorten zoogdieren geldt vrijstelling.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater Het Noordzeestrand tussen paal 16 en paal 19 is geschikt als locatie voor theaterprojecten. Voorop gesteld moet wel worden dat broedplaatsen van genoemde plevierensoorten tijdig worden opgespoord en worden ontzien (SBB). Vooral tussen paal 18 en paal 19 en tussen paal 16 en 17.600 moet hiermee rekening worden gehouden. In de praktijk betekent dit dat het strand nabij de strandovergang van Oosterend gebruikt kan worden (hier broeden de plevieren niet), maar het overige gedeelte uitsluitend als is vastgesteld dat er geen plevieren broeden. Geadviseerd wordt een cirkel van minstens 500 meter rondom een broedlocatie niet te gebruiken als theaterlocatie. Overige kwetsbare natuurwaarden komen niet voor. Het gebruik van het strand als foerageergebied voor de Drieteenstrandloper is niet van belang, daar de vogels tijdens het Oerol-festival in hun broedgebied aanwezig zijn en niet op Terschelling zitten. In de aangrenzende zeereep, vooral in het begroeide deel, moet rekening worden gehouden met het mogelijke voorkomen van de zandhagedis (paal 18 – 19). Deze soort is echter niet erg gevoelig voor extensieve betreding. De zeereep kan bij theaterprojecten worden betrokken, mits grootschalige vertrapping van de vegetatie door grote aantallen theaterbezoekers wordt vermeden. Hetzelfde geldt voor de groeiplaats van Blauwe zeedistel langs de strandovergang voor wandelaars (enkele planten). Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
88
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
In het duingebied aan de binnenzijde van de zeereep bij paal 17, en tussen 18 en 19 moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van broedlocaties van de Tapuit. Aangeraden wordt deze locaties niet te betrekken bij een theaterlocatie. De zeereep kan verder goed bij theaterprojecten worden betrokken. Dit geldt ook voor de zandoverstuiving ten oosten van het strandpaviljoen van Oosterend (mits geen plevieren aanwezig zijn!). Het strand ten oosten van paal 19 maakt deel uit van de Boschplaat. Dit gebied geldt als rustzone (zonering), gebruik van dit strandgedeelte is niet gewenst. Gebruik van het strand t.b.v. Oerol zal niet leiden tot negatieve effecten op de habitattypen H1140B en H2110. Uitstraling naar de omgeving: Schade aan de ruime omgeving als gevolg van verdragende licht- en geluidseffecten op het Noordzeestrand kan beperkt blijven, als uitstraling naar de achterliggende duinen wordt voorkomen en verstoring wordt voorkomen van op afstand broedende plevieren. Logistiek: Locaties op het strand bij paal 17 tot 19 zijn bereikbaar via de Oosterender badweg en de strandovergang van Oosterend. Er moet rekening mee worden gehouden dat deze strandovergang niet is verhard met stelcom-platen, zo dat zwaar materieel misschien gebruik moet maken van andere strandovergangen (Midsland of Formerum). Voor het gebruik van het strand is een ontheffing nodig van de gemeente Terschelling. Indien deze wordt toegekend, is het van belang hiervan zo extensief mogelijk gebruik van te maken. Gemotoriseerd gebruik van het strand door artiesten, toeristen en eilanders buiten het kader van het theaterproject moet worden voorkomen! De zandoverstuiving ten oosten van de strandovergang van Oosterend moet worden bereikt via het Noordzeestrand, en niet via het duingebied. Toegankelijkheid voor theaterbezoekers: De locaties zijn voor theaterbezoekers eenvoudig te bereiken via de strandovergang van Oosterend, of anderszins via het Noordzeestrand. Voorkomen moet worden dat theaterbezoekers door kwetsbare duingebieden naar de locaties komen. Voorkomen moet worden dat bij gebruik van de locatie op de zandoverstuiving ten oosten van de overgang bij Oosterend het publiek de locatie door de duinen probeert te bereiken. Conclusies. - Natura2000. Het gebruik van het Noordzeestrand wordt beperkt als gevolg van de mogelijke aanwezigheid van broedende bontbekplevieren. In het algemeen is het strand bij de overgang van Oosterend bruikbaar, daar hier in de directe omgeving geen plevieren broeden. Echter zowel westwaarts tussen paal 16 en paal 17.600 en oostwaarts ter hoogte van paal 19 is het broeden van plevieren vastgesteld. Deze standgedeelten zijn derhalve alleen bruikbaar als op voorhand is geconstateerd dat er geen broedende plevieren voorkomen. Indien dit wel het geval is wordt geadviseerd in een cirkel van 500 meter rondom de broedlocaties geen theaterlocatie op te bouwen. Ten behoeve van de aanwezige habitattypen en voor de Drieteenstrandloper is het niet nodig extra randvoorwaarden te scheppen. Geadviseerd wordt het duingedeelte aan de binnenzijde van de zeereep bij paal 16 (tapuit) en paal 18 – 19 (tapuit, zandhagedis) niet bij theaterlocaties te betrekken. - Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet stelt aanvullend als eis dat de broedende vogels niet verstoord mogen worden. Met betrekking tot de zandhagedis, zie hierboven. De kleine groeiplaats van Blauwe zeedistel langs de overgang voor wandelaars moet worden ontzien. Deze groeiplaats bevindt zich echter op tien meter afstand achter een hekwerk, waarmee schade aan de groeiplaats niet waarschijnlijk is.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
89
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.17. Noordzeestrand paal 16 tot paal 19. P = Broedlocatie Bontbekplevier P? = Broeden bontbekplevier is hier mogelijk. Tussen twee rode lijnen geen theatergebruik. Elders aanpassen aan al dan niet aanwezige broedsels.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
90
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.3.4. Zeereep paal 7 – paal 8. Locatie en Landschap. In de zeereep tussen paal 7 en paal 8 bevinden zich aan de strandzijde enkele kuilen, die als locatie voor locatietheater zijn geselecteerd. Het betreft stuifkuilen zonder begroeiing te midden van Helmvegetaties die behoren tot de zogenaamde witte duinen. Oerol heeft in het recente verleden een enkele keer gebruik gemaakt van een stuifkuil bij paal 7. Deze kuil is als gevolg van natuurlijke dynamiek sterk gewijzigd en minder geschikt geworden voor theater. Inmiddels heeft Oerol zijn oog laten vallen op een locatie aan de Noordzeezijde net ten oosten van de overgang van de reddingboot bij paal 8. Deze beoordeling betreft het gebruik van het zeereepgedeelte tussen paal 7 en paal 8 in het algemeen. De beoordeling geldt als aanvulling op § 7.3.2. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. De locatie maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Het aangrenzende Noordzeestrand maakt deel uit van Natura2000-gebied Noordzeekustzone. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. De zeereep maakt deel uit van habitattype H2120 – Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (“witte duinen”). Er komen aan de duinvoet geen embryonale duinen voor. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten ter plaatse. In de Reddingbootvallei aan de binnenzijde van de zeereep is een groeiplaatsje van Groenknolorchis aanwezig. - Vogelrichtlijn soorten. Rietzanger: de soort broedt in de Reddingbootvallei aan de binnenzijde van de zeereep. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Het is niet toegestaan broedende vogels te verstoren. Ter plaatse komen echter nauwelijks broedvogels voor. - Reptielen. Aan de binnenzijde van de zeereep komt een kleine populatie van de Zandhagedis voor.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. De locatie valt volledig binnen de in hoofdstuk 7.3.2 beschreven gebied. De voorwaarden die in 7.3.2. zijn gesteld kunnen hier als uitgangspunt dienen. Geadviseerd wordt de binnenzijde van de zeereep geen deel te laten uitmaken van de locatie. Hetzelfde geldt voor de Reddingbootvallei. Uitstraling naar de omgeving. De locatie is geschikt voor kleinschalig theater. Een te grote uitstraling van het gebruik van licht en geluid moet worden voorkomen. Logistiek. De locatie kan worden bereikt via de strandovergang bij Paal 8. Het is wenselijk de locatie vanaf het Noordzeestrand te benaderen. Het is niet wenselijk de locatie door het duingebied te benaderen. Toegankelijkheid. Het publiek kan naar de locatie te worden geleid via het Noordzeestrand, beide overgangen bij Paal 8 kunnen daarvoor gebruikt worden. Voor het bereiken van de kuil bij de overgang van de reddingboot is het mogelijk het publiek naar de kuil te brengen door de duinen van de zeereep. Voorkomen moet worden dat het publiek de aan de binnenzijde van de zeereep aanwezige struwelen betreedt. Conclusies. - Natura2000. De locatie is geschikt voor gebruik ten behoeve van locatietheater op kleine schaal zonder in conflict te komen met Natura2000. Zie verder hoofdstuk 7.3.2. Grootschalige betreding va zeereepvegetaties door grote aantallen bezoekers moet worden voorkomen. - Flora- en faunawet. Geadviseerd wordt de binnenzijde van de zeereep en de Reddingbootvallei buiten de theaterlocatie te houden in verband met het voorkomen van de Zandhagedis en de Groenknolorchis. Zie verder hoofdstuk 7.3.2.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
91
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.18. Zeereep paal 8. Geel: Theaterlocatie Gele lijnen: Route naar locatie. P = Parkeerplaats G = Groeiplaats Groenknolorchis Rode lijn. Grens tussen de Natura2000-gebieden Duinen Terschelling en Noordzeekustzone.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
92
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.3.5. Duinkuil zeereep Hoorn. Locatie en Landschap. Ten oosten van de strandovergang bij Kaap Hoorn ligt een stuifkuil te midden van Helmduinen behorende tot de zogenaamde witte duinen. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. De locatie maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Het aangrenzende strand maakt deel uit van Natura2000-gebied Noordzeekustzone. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. H2120 – Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (“Witte duinen”). - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten - Vogelrichtlijn soorten. Geen soorten. Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels. Het is niet toegestaan broedende vogels te verstoren. Ter plaatse komen echter nauwelijks broedvogels voor. - Planten. In de zeereep komt een kleine groeiplaats van Blauwe zeedistel (een plant) voor. - Reptielen. Er is geen populatie va de Zandhagedis vastgesteld.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. De locatie maakt deel uit van het in 7.3.2. beschreven gebied. De daar gestelde conclusies kunnen ook voor deze locatie gelden. De vegetatie rondom de stuifkuil is bestand tegen extensieve betreding en kan gebruikt worden ten behoeve van kleinschalig locatietheater zonder blijvende schade of negatieve effecten. De groeiplaats van de Blauwe zeedistel dient te worden ontzien. Het verdient de voorkeur de landzijde van de zeereep en de overgang naar de binnenduinen geen deel te laten uitmaken van de locatie. Grootschalige betreding door grote aantallen bezoekers van de binnenduinvegetaties en struwelen moet worden voorkomen. Uitstraling naar de omgeving. Een sterke uitstraling door gebruik van licht en geluid dient te worden voorkomen. Logistiek. De locatie is bereikbaar vanaf de strandovergang van Hoorn of via een smal paadje ten oosten van de overgang. Het is niet toegestaan de locatie door de zeereepvegetatie gemotoriseerd te benaderen. Toegankelijkheid. De locatie kan voor het publiek worden bereikt via de strandovergang van Hoorn en via het Noordzeestrand. Ook het kleine paadje ten oosten van de overgang kan worden gebruikt (zie kaartje). Conclusies. - Natura2000. De locatie kan worden gebruikt zonder in conflict te komen met Natura2000. Van belang is de binnenzijde van de zeereep en de overgang naar het binnenduin niet bij de locatie te betrekken. - Flora en Faunawet. De groeiplaats van Blauwe zeedistel moet worden ontzien.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
93
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.19. Duinkuil zeereep Kaap Hoorn. Gele cirkel: ligging van de kuil Gele lijn: route naar de kuil.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
94
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.3.6. Zeereep overgang bij Oosterend.
Deze locatie niet gebruiken!!! Locatie en Landschap. Ten oosten van de strandovergang bij Oosterend ligt een dynamisch gebied met verstuivingen. Oerol heeft aangegeven hier een locatie te willen inrichten aan de Noordzee-zijde van de stuivende duinen. Het gebied valt niet binnen de zeereep tussen paal 16 en paal 19, waarvan het gebruik hierboven al is beoordeeld (§ 7.3.3.). Beheerder. Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. De zeereep maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Het aangrenzende strand maakt deel uit van Natura2000-gebied Noordzeekustzone. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. H2110 – Embryonale duinen H2120 – Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (“Witte duinen”). - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten - Vogelrichtlijn soorten. Broedgebied Bontbekplevier en uitbreidingsgebied Strandplevier Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels. Het is niet toegestaan broedende vogels te verstoren. Ter plaatse kan behalve de Bontbekplevier ook de Scholekster broeden. - Planten. In de zeereep langs de overgang voor wandelaars komt een kleine groeiplaats van Blauwe zeedistel voor. - Reptielen. Er is een kleine populatie van de Zandhagedis vastgesteld.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Oerol wil gebruik maken van een locatie direct ten oosten van de strandovergang (min of meer ten noorden van het vroegere PeerGyntplak). In het hoofdstuk “zonering” (§ 6.3.19.) is aangegeven dat de Boschplaat ten oosten van de Oosterender badweg een “oerol-vrije”zone is waarbinnen geen theaterlocaties worden ingericht. De locatie ligt ten oosten van de badweg, en bovendien in een gebied waar de kwetsbare Bontbekplevier tot broeden kan komen. Voor de Bontbekplevier geldt binnen Natura2000-gebied Duinen Terschelling en Noordzeekustzone een behoudsdoelstelling. De soort is echter als broedvogel op Terschelling erg zeldzaam. Het verstoren van broedsels kan dan ook worden beschouwd als een significant negatief effect. Om deze reden moet het gebruik van de locatie worden ontraden. Conclusies. - Natura2000. Bij het gebruik van de locatie kan sprake zijn van verstoring van broedsels van de Bobtbekplevier. Er is dan sprake van een significant negatief effect op de kwetsbare populatie. De conclusie is dan ook dat het gebruik hier strijdig is met de doelstellingen van Natura2000. - Flora en Faunawet. Schade aan de populatie van de strikt beschermde Zandhagedis moet worden voorkomen. De groeiplaats van Blauwe zeedistel moet worden ontzien. Nesten van broedende vogels moeten worden ontzien. De conclusie is dan ook dat het gebruik van deze locatie leidt tot strijdigheid met Natura2000 en mogelijk met de Flora- en faunawet. Tevens is het gebruik van deze locatie strijdig met het in dit rapport aangegeven beleid, waarbij geen Oerol-activiteiten worden ontplooid binnen rustgebieden (Boschplaat). Derhalve moet worden geadviseerd deze locatie niet te gebruiken.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
95
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.20. Zeereep Oosterend. Rode lijn: grens tussen de Natura2000-gebieden Noordzeekustzone en Duinen Terschelling P = Parkeerplaats Gele cirkel: theater locatie. Deze locatie niet gebruiken!
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
96
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.3.7. Noordsvaarder. Locatie en Landschap. De Noordsvaarder is het westelijke deel van Terschelling. In het begin van de vorige eeuw was het gebied een zandplaat die geleidelijk aan Terschelling vastgroeide. Dankzij de aanleg van stuifdijken werd een deel van de plaat gedeeltelijk ingesloten. Dit gedeelte was tot in de negentiger jaren van de vorige eeuw als militair oefenterrein in gebruik. Delen van de Noordsvaarder zijn begroeid geraakt met waardevolle jonge valleivegetaties Het zuidelijk deel van de Noordsvaarder was tot voor kort een vrijwel onbegroeide zandplaat, echter sinds enkele jaren is sprake van spontane duinvorming op grote schaal en is een aanzienlijk deel van het strand begroeid geraakt met zeekraal. De jonge vegetatie wordt gerekend tot een aantal beschermde habitattypen. Het is dit gedeelte waar Oerol in de loop van de jaren een enkele maal theaterlocaties van verschillende omvang heeft gerealiseerd. Het onderstaande heeft uitsluitend betrekking op dit gedeelte van de Noordsvaarder. Tussen de overgang naar de Noordvaarder bij West-Terschelling en de begroeid geraakte strandgedeelten ligt nog een niet begroeid strand dat in het verleden vaker is gebruikt door Oerol. Dit onbegroeide deel wordt beoordeeld in § 7.2.8. Het aspect “vuurwerk” komt elders in dit rapport aan bod. Beheerder: Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat Gebiedsbescherming. De Noordsvaarder maakt deel uit van drie verschillende Natura2000gebieden. De begroeide duinen maken deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling, het westelijke strandgedeelte wordt gerekend tot Natura2000-gebied Noordzeekustzone, het oostelijk strandgedeelte en het aansluitende waddengebied maken deel uit van Natura2000-gebied Waddenzee. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. 1. Duinen Terschelling. Een scala aan habitattypen komt voor, namelijk: H1310A Zilte pioniervegetaties (zeekraal) H1330A Schorren en zilte graslanden buitendijks. H2110 Embryonale wandelende duinen. H2120 Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (“witte duinen”). H2130A/B * Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”) H2140B * Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum. H2150 * Atlantische, vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno-Ulicetea) H2160 Duinen met Hippophae rhamnoides H2170 Duinen met Salix repens ssp argentea (Salicion arenariae). H2190B/D Vochtige duinvalleien 2. Noordzeekustzone. Habitattype H2110 – Embryonale wandelende duinen. 3. Waddenzee. H2110 – Embryonale wandelende duinen, H1140A Slik- en zandplaten (getijdengebied) H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) - Habitatrichtlijn soorten. In jonge duinvalleien met pioniervegetaties komen uitgebreide groeiplaatsen voor van de Groenknolorchis. De rustplaatsen van zeehonden liggen ver westelijk van de locatie. - Vogelrichtlijn soorten, Dwergstern. Jaarlijks wordt gebroed op de jonge duintjes in de zuidwesthoek van de Noordsvaarder. Bontbekplevier en Strandplevier. Lokaal komen broedlocaties voor. Het voorkomen van broedende Strand- en Bontbekplevieren in het gebied is wisselend en onvoorspelbaar. Broedplaatsen worden doorgaans gevonden langs de randen van vegetatiezones (bijvoorbeeld aan weerszijden van de zuidelijke stuifdijk) en midden op de zandplaat op plaatsen met schelpenbanken. Op de Noordsvaarder wordt in het begroeide duingebied gebroed door Bruine kiekendief, Blauwe kiekendief, Rietzanger, Dodaars en Kluut. Hoogwatervluchtplaats. Een deel van de randzone tussen het strand en het Schuitengat wordt gebruikt als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels. Omdat deze vogels in juni in het noordelijke broedgebied aanwezig zijn, mag ervan uit worden gegaan dat tijdens Oerol geen hoogwatervluchtplaats aanwezig is. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
97
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels. Alle voorkomende soorten broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Rekening moet worden gehouden met het broeden van sterns (Dwergstern, Visdief, Noordse stern) in het zuidwesten van de Noordsvaarder. De begroeide delen van de Noordsvaarder zijn rijk aan broedvogels met tal van kwetsbare soorten. Ook moet rekening worden gehouden met het broeden van tal van soorten, waaronder weidevogels, op het nabij gelegen Groene Strand. - Amfibieën. In natte valleien op de Noordsvaarder en op het Groene Strand komen aanzienlijke populaties voor van de Rugstreeppad (strikt beschermd) en van Bruine kikker en Kleine watersalamander. - Reptielen. In een deel van de duinen van de zuidelijke struifdijk en op het oosten van de noordelijke stuifdijk komt de Zandhagedis voor. - Planten. In de buitenste duinenrij zijn enkele groeiplaatsen aanwezig van de Blauwe zeedistel (Flora- en faunawet). Het betreft hier per groeiplaats slechts een plant. In de valleitjes aan de binnenzijde van deze duinenrij komt een waardevolle vegetatie Knopbies-vegetatie voor, met naast de reeds genoemde Groenknolorchis, ook door de Flora- en faunawet beschermde soorten als Moeraswespenorchis, Vleeskleurige orchis en Parnassia. Overige gebiedsbescherming: De Natuurbeschermingswet is van toepassing op het getijdengebied dat tevens onder de PKB-Waddenzee valt.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Gezien de beschermde status en kwetsbaarheid van het gebied is het inrichten van theaterlocaties alleen wettelijk toegestaan onder een groot aantal randvoorwaarden die door Natura2000 en de Flora- en faunawet worden gesteld. Ook andere wetten ( PKB-Waddenzee) kunnen zijn van invloed. Het gebied wordt bovendien, als onderdeel van het Terschellinger strand, ook gebruikt voor allerlei andere activiteiten (cumulatief effect - vliegeren, kite-surfen, strandzeilen, boogschieten etc.). Wij gaan er dan ook van uit dat op de Noordsvaarder alleen ruimte kan zijn voor theaterlocaties, mits aan de bovengenoemde beschermde en andere natuurwaarden geen schade wordt toegebracht. In de praktijk zal dit vrijwel onmogelijk blijken te zijn. Uit bovenstaande mag blijken dat vooral het westelijke deel van de Noordsvaarder en het gedeelte van jonge duinvorming rond de zuidelijke stuifdijk als theaterlocatie moet worden gemeden. Het is wenselijk theaterlocaties te beperken tot het oostelijke deel van de zandplaat, hoogstens tot op een afstand van hooguit 1 kilometer gerekend vanaf strandpaviljoen de Walvis. Dit is echter het gebied dat in § 7.3.8. wordt beschreven en hier buiten beschouwing blijft. De theaterlocatie mag de Dwergstern-kolonie op de zandbankjes bij de Spathoek niet te dicht naderen. Locaties met dichte schelpenlagen en schelpgruis kunnen een potentieel broedgebied zijn voor de Bontbek- en Strandplevier. Deze locaties dienen te worden gemeden. Vooraf is het wenselijk het gebied te onderzoeken op het mogelijke voorkomen van deze vogels. Als gevolg van de spontane ontwikkeling van zeekraal-vegetaties en embryonale duinen zijn op een groot deel van het voorheen onbegroeide strand over een groot oppervlak habitattypen ontstaan. Het gaat daarbij vooral om habitattype H1310A – Zilte pioniervegetaties (zeekraal) en H2110 – Embryonale duinen. Op kleinere schaal komt ook habitattype H1330A – Schorren en zilte graslanden (buitendijks) voor. De habitattypenkaart als onderdeel van het ontwerp-beheerplan van DLG geeft deze gebieden aan als kwetsbaar. In het ontwerp-beheerplan wordt het medegebruik in deze gebieden beperkt. Strandrijden is er bijvoorbeeld slechts toegestaan langs een door paaltjes gemarkeerde corridor. In de inleiding van dit rapport wordt een zonering aangegeven wat betreft het gebruik van locaties door Oerol. De Noordsvaarder geldt daarin, behoudens het onbegroeide deel nabij de opgang naar het strand (zie hierna) als een rustzone, waar geen Oerol-activiteiten zullen plaatsvinden. Zowel de kwetsbaarheid van het gebied wat betreft de habitattypen en de broedvogels als het voorstel in dit rapport het gebied tot rustzone te bestempelen kan alleen tot de conclusie leiden dat de Noordsvaarder niet geschikt is voor gebruik door Oerol. Het inrichten van theaterlocaties in het gebied moet dan ook worden ontraden.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
98
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.21. Noordsvaarder. Roze: Habitattype H1140A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) Paars: Habitattype H1330A Zilte schorren Geel: Habitattype H2110 Embryonale duinen Tussen rode lijnen: huidige route voor huifkarren en gemotoriseerd verkeer Zwarte lijn: met paaltjes aangegeven corridor Blauwe cirkel: Hoogwatervluchtplaats.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
99
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.3.8. Noordsvaarder direct westelijk van de toegang bij West-Terschelling. Locatie en landschap: In dit rapport wordt het strandgedeelte van de Noordsvaarder direct ten westen van de toegang bij West-Terschelling apart beschreven. Het betreft hier een smal strandgedeelte dat tot nu toe onbegroeid is gebleven. Het strand loop vanaf de toegang enkele tientallen meters westwaarts totdat het overgaat in het met zeekraal begroeide deel. Naar het noorden en noordwesten gaat het gebied over in jonge duinen en begroeide strandvlakten. De beoordeling is hier als gevolg van het ontbreken van begroeiing, de ligging nabij West-Terschelling en het feit dat het strand in het algemeen frequent wordt betreden, wezenlijk anders dan de overige delen van de Noordsvaarder, zoals hierboven beschreven. Beheerder: Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat Gebiedsbescherming. Dit deel van de Noordsvaarder maakt deel uit van Natura2000-gebied Waddenzee. De duinen ten noorden en noordwesten van de locatie behoren tot Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. 1. Duinen Terschelling. Een aantal habitattypen komt voor, namelijk: H1310A Zilte pioniervegetaties (zeekraal) H2110 Embryonale wandelende duinen. H2120 Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (“witte duinen”). H2130A/B * Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”) H2190B Vochtige duinvalleien 2. Waddenzee. H2110 – Embryonale wandelende duinen, H1140A Slik- en zandplaten (getijdengebied) H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) - Habitatrichtlijn soorten. In jonge duinvalleien met pioniervegetaties binnen Natura2000gebied Duinen Terschelling komen groeiplaatsen voor van de Groenknolorchis. - Vogelrichtlijn soorten. In de rietvelden in het zuidelijke deel van het Groene Strand en in de dichtgegroeide valleien tussen de duinen wordt gebroed door de Rietzanger. Op enige afstand kan ook de Bruine kiekendief tot broeden komen. Hoogwatervluchtplaats. Een deel van de randzone tussen het strand en het Schuitengat wordt gebruikt als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels. Omdat deze vogels in juni in het noordelijke broedgebied aanwezig zijn, mag ervan uit worden gegaan dat tijdens Oerol geen hoogwatervluchtplaats aanwezig is. Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels. Alle voorkomende soorten broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Rekening moet worden gehouden met het broeden van sterns met het broeden van tal van soorten, waaronder weidevogels, op het nabij gelegen Groene Strand en in de vochtige valleien tussen de duintjes. - Amfibieën. In natte valleien op de Noordsvaarder en op het Groene Strand komen aanzienlijke populaties voor van de Rugstreeppad (strikt beschermd) en van Bruine kikker en Kleine watersalamander. - Planten. In de buitenste duinenrij ten westen van het Groene Strand zijn enkele groeiplaatsen aanwezig van de Blauwe zeedistel (Flora- en faunawet). Het betreft hier per groeiplaats slechts een plant. In de valleitjes aan de binnenzijde van deze duinenrij komt een waardevolle vegetatie Knopbies-vegetatie voor, met naast de reeds genoemde Groenknolorchis, ook door de Flora- en faunawet beschermde soorten als Moeraswespenorchis, Vleeskleurige orchis en Parnassia. Overige gebiedsbescherming: De Natuurbeschermingswet is van toepassing op het getijdengebied dat tevens onder de PKB-Waddenzee valt.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
100
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Dit deel van de Noordsvaarder geschikt voor een theaterlocatie van verschillende omvang. Op het onbegroeide strandgedeelte kunnen hier ook grote locaties worden ingericht zonder dat schade aan de natuur ontstaat. Het gebruik van de dynamische duinenrij ten noordwesten van de locatie, bijvoorbeeld als tribune, is niet wenselijk. Er is hier een aantal kwetsbare natuurwaarden aanwezig. Aan de binnenzijde van deze duinenrij moet rekening worden gehouden met de groeiplaatsen van de Blauwe zeedistel, en met de in botanisch opzicht zeer waardevolle Knopbies-vegetaties. Ook dient de locatie zich niet westwaarts uit te strekken tot in de met zeekraal begroeide delen van het strand. Uitstraling naar de omgeving: Het gebruik van geluids- en lichteffecten is op de theaterlocatie in beginsel mogelijk. Lichteffecten dienen beperkt te blijven tot de theaterlocatie zelf, en mogen niet het omringende landschap belasten. Geluidseffecten mogen niet storend zijn in het omringende duinlandschap, en mogen geen verstoring veroorzaken voor de broedende Rietzangers en andere broedvogels of voor de hoogwatervluchtplaats. Door plaatsing van de locatie(s) in het oostelijke deel van de Noordsvaarder, nabij de toegangsweg tot de zandplaat, wordt een verstorend effect op de broedende vogels op het westelijke deel van de plaat voorkomen. Wel moet dan worden voorkomen dat er storende effecten optreden voor de broedvogels op het zuidelijke deel van het Groene Strand. Plaatsing van de theaterlocatie(s) te dicht bij de toegangsweg is dan ook niet gewenst. Er moet worden voorkomen dat theaterbezoekers of andere “nieuwsgierigen” het aangrenzende duingebied te veel belasten. Logistiek: De theaterlocatie is bereikbaar via de toegangsweg (stelcomplaten) ten noordwesten van strandpaviljoen de Walvis. Toegankelijkheid is mogelijk zonder nadere ingrepen in het terrein. Extensief gebruik van voertuigen ten behoeve van opbouw, ondersteuning en afbraak van de locatie is mogelijk, mits daarover met de beheerders duidelijke afspraken zijn gemaakt. Het verdient voorkeur de gangbare route, die ook door andere strandgebruikers wordt gebruikt, zo veel mogelijk te benutten. Plaatsing van de theaterlocatie op niet te grote afstand van de toegangsweg maakt de gebruiksdruk minder groot. Voorkomen moet worden dat gemotoriseerd verkeer ten behoeve van Oerol de zandplaat westelijk van de theaterlocatie belast. Toegankelijkheid voor theaterbezoekers: De theaterlocatie is voor grote aantallen theaterbezoekers eenvoudig lopend te bereiken via de toegangsweg naar de zandplaat. De bereikbaarheid per fiets is aanzienlijk minder. Bereikbaarheid per auto is niet toegestaan en niet gewenst. Voorkomen moet worden dat theaterbezoekers met vierwiel aangedreven voertuigen de theaterlocatie per auto gaan bezoeken. Bezoekers per fiets kunnen worden aangespoord de fiets in de stallingen te WestTerschelling te parkeren. Voorkomen moet worden dat theaterbezoekers in te grote aantallen via alternatieve routes (o.a. door de duinen) te locatie bezoeken. Cumulatie en toezicht: In het gebied kan sprake zijn van cumulatie doordat strandgebruikers tijdens Oerol het strand gelijktijdig voor andere doeleinden gebruiken. Van belang daarbij is dat een groot aantal schepen tijdens Oerol er voor kiest langs de rand van het Schuitengat droog te vallen en voor langere duur op de plaats te blijven liggen. De meeste droogvallende schepen liggen ten westen van de westelijke havendam en in de directe nabijheid van de theaterlocatie. Enkele schepen kiezen echter een meer westelijk gelegen locatie en komen dan te liggen in het gebied waar de dwergstern broedt. Dit gebied is nadrukkelijk aangewezen als een rustgebied waar betreding zo veel mogelijk moet worden voorkomen. Het droogvallen heeft hier een schadelijk effect en moet worden voorkomen. Geadviseerd wordt het belanghebbende publiek door middel van folders te informeren, en door middel van tijdens Oerol extra in te zetten toezicht het droogvallen ten westen van de theaterlocatie tegen te gaan. Mogelijk is de inzet van waddenwachten een optie. Overigen: Plaatsing van theaterlocaties op het hoger gelegen deel van de zandplaat maakt het risico tot overstroming bij extreem hoog water kleiner. Het gedeelte van de plaat ten noordwesten van het zeeliedenmonument is in essentie ook geschikt als theaterlocatie, maar dan voor kleine en middengrote projecten. De modderige bodem maakt dit gebied minder toegankelijk voor zwaar materieel. Door de lage ligging is de kans op overstroming bij hoog water groter. Conclusies. - Natura2000. Het gebruik van de locatie op het oostelijke deel van de Noordsvaarder, nabij de Walvis is mogelijk, indien gebruik wordt gemaakt van het strandgedeelte en delen waar Zumkehr Ecologisch Adviesbureau 101 Midsland Terschelling Maart 2015
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
-
sprake is van duinvorming (embryonale duinen) worden gemeden. Voorkomen moet worden dat de locatie te ver westelijk worden opgebouwd in verband met de hier aanwezige vegetatie van zeekraal. Indien embryonale duinen en ook andere met vegetatie begroeide delen buiten de locatie worden gehouden kan schade aan beschermde plantensoorten, habitattypen en amfibieën worden voorkomen. Wel is het van belang cumulatie door ander strandgebruik en droogvallende schepen te voorkomen. De inzet van extra toezicht kan worden aanbevolen. Flora- en faunawet. Het verstoren van broedvogels is niet toegestaan. Door bij het gebruik van de locatie begroeid duingebied te mijden is schade aan kwetsbare broedvogels te voorkomen. Een te sterke uitstraling naar het Groene Strand (rijk aan weidevogels) moet worden voorkomen. Cumulatie: zie hierboven.
Kaart 7.22. Noordsvaarder bij West Terschelling. Geel vlak en T: potentiële theaterlocatie. Zwarte lijn: toegangspad naar locatie Bleekgeel: Habitattype H2110 – Embryonale duinen Wit: Habitattype H2120 – Witte duinen Rood: Habitattype H1310A – Zilte pioniervegetaties (zeekraal) Paars: Habitattype H1330A – Atlantische schorren Blauw: Habitattype H1140A – Slik en zandplaten (Waddenzee). R: broedlocatie Rietzanger Tp: idem Tapuit B: Idem Bruine kiekendief W: idem weidevogels
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
102
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4. Locaties in het open duingebied. 7.4.1. Algemeen. In dit hoofdstuk worden de locaties van het open duingebied beschreven. In het algemeen is het open duingebied kwetsbaar wat betreft het gebruik voor locatietheater. Primair is het van belang negatieve effecten op de beschermde habitattypen te voorkomen. Daarnaast moet rekening gehouden worden met het voorkomen van broedende Bruine kiekendieven, Blauwe kiekendieven en Velduilen in duinvalleien. Ook andere door de Vogelrichtlijn beschermde soorten komen voor (Rietzanger, Dodaars, Tapuit). Het duingebied maakt in zijn geheel deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. De instandhoudingsdoelen van dit gebied gelden als uitgangspunt bij de beoordeling in relatie met Natura2000. Daarnaast speelt de Flora- en faunawet een rol, waarbij rekening moet worden gehouden met enkele strikt beschermde soorten (Rugstreeppad, Zandhagedis, Heideblauwtje, Groenknolorchis, Drijvende waterweegbree).
7.4.2. Manege, tuintjesgebied West Terschelling. Locatie en Landschap. De Manege is een vlak terreintje in het duingebied ten westen van het Seinpaalduin. Het ligt ingeklemd tussen dit hoge duin ten oosten ervan en het Groene Strand in het westen. Tussen de Manege en het Groene Strand ligt nog een duinenrijtje, zodanig dat de locatie duidelijk van het Groene Strand gescheiden is. In het gebied bevinden zich een tweetal kleine omheinde akkertjes. De Manege is in het rapport van 2010 als locatie voor Oerol getoetst. De locatie wordt ook in dit rapport meegenomen. Iets zuidelijk van de Manege liggen nog enkele terreintjes bij de opgangen naar het Seinpaalduin. In de beoordeling in dit rapport worden deze terreindelen ook meegenomen. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling en is aangewezen op basis van de Habitatrichtlijn. Het aangrenzende bosgebied (Seinpaalduin) maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Het droge duingebied wordt gerekend tot een drietal habitattypen, te weten: H2130B * Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”) H2140B * Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum. H2150 * Atlantische, vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno-Ulicetea) Daarnaast wordt het Groene strand worden gerekend tot habitattype H2190D – Vochtige duinvalleien En voor een klein deel tot H1330A – Schorren en zilte graslanden. Een groot deel van het Groene Strand maakt geen deel uit van een habitattype. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten - Vogelrichtlijn soorten. In het rietland van het Groene Strand wordt gebroed door de Rietzanger. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Het is niet toegestaan broedvogels te verstoren. Geadviseerd wordt te voorkomen dat broedvogels op het vogelrijke Groene Strand worden verstoord. Op het Groene Strand broeden enkele soorten weidevogels (Tureluur, Grutto, Kievit, Scholekster) en vogelsoorten van rietland. - Amfibieën. Op het Groene Strand komt een aanzienlijke populatie voor van de Rugstreeppad, tevens van Kleine watersalamander en Bruine kikker.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. De lage, vlakke delen van het gebied zijn geschikt als theaterlocatie voor kleine en middelgrote projecten. Schade aan de natuur hoeft daarbij niet op te treden. De vegetatie wordt gerekend tot habitattype H2130B – Grijze duinen (ontkalkt), maar wordt doorsneden door een intensief gebruikt schors- of zandpad. De vegetatie tussen het pad en de bosrand wordt daarbij frequent betreden en heeft maak ten dele het karakter van Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
103
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
het habitattype. Gebruik van deze plekken kan leiden tot enige vertrapping, maar dit wijkt niet af van het gangbare gebruik, en kan dan ook niet als een significant negatief effect worden beschouwd. Wel moet worden voorkomen dat verstoring optreedt van de broedende zangvogels, die zich vrijwel uitsluitend in de beplanting rond de twee akkertjes, en de struweelopslag ten noorden ervan ophouden. In beperkte mate kan ook de duinrichel ten westen van de Manege bij de locatie betrokken worden. De vegetatie is hier redelijk goed tegen extensieve betreding bestand. Voorkomen moet wel worden dat te grote aantallen theaterbezoekers gelijktijdig deze duintjes betreden. Het zuidelijke deel van deze duinrichel is minder geschikt als theaterlocatie, daar de vegetatie hier kwetsbaarder is. De duinen ten noorden van de Manege, noordwaarts tot aan de rolstoelroute, zijn meer kwetsbaar, en dienen niet bij een kleinschalig project betrokken te worden. Hier liggen twee lage kuilen met groeiplaatsen van Ronde zonnedauw. Uitstraling naar de omgeving. Voorkomen moet worden dat geluids- en lichteffecten storend zijn voor de broedvogels op het Groene Strand, ten westen van de locatie. Het is wenselijk de omvang van de theaterlocatie beperkt te houden tot het duingebied ten oosten van het fietspad. Het aangrenzende bos maakt geen deel uit van het Natura2000-gebied en kent weinig bijzondere natuurwaarden. Het kan dan ook deel uitmaken van de theaterlocatie. Logistiek: De locatie is vrij eenvoudig te bereiken via het onverharde pad langs het Groene Strand en het schorspad ten oosten van het fietspad. Uiteraard dient hiervoor toestemming te worden verleend door SBB. Ingrepen om de locatie bereikbaar te maken zijn niet nodig (en ook ongewenst). Toegankelijkheid. Het gebied is lopend en per fiets gemakkelijk te bereiken via het fietspad ten oosten van het Groene Strand. Fietsen kunnen gemakkelijk in de omgeving worden gestald, bij voorkeur langs de bosrand onder het Seinpaalduin. Voorkomen moet worden dat bezoekers fietsen door de duinen gaan slepen. Voor theaterbezoekers is de locatie niet per auto bereikbaar. Overigen. Overleg met de pachters van de beide akkers is wenselijk. Ook dient rekening gehouden te worden met het reguliere eilander gebruik van het gebied, en het effect van theaterprojecten op de gemoedsrust van de op het Groene Strand grazende paarden en hun eigenaren. Conclusies. - Natura2000. De locatie is bruikbaar ten behoeve van kleinschalig theater mits wordt voorkomen dat de droge duinen met beschermde habitattypen ten westen van het schorspad te intensief door een te groot aantal mensen wordt betreden en blijvende schade aan de vegetatie ontstaat. - Flora- en faunawet. Het is niet toegestaan broedende vogels te verstoren. Een uistraling van het gebruik in de richting van het Groene Strand met als gevolg het verstoren van broedvogels dient te worden voorkomen. Het gebied ten noorden van de Manege met de twee duinkuilen mag geen deel uitmaken van een theaterlocatie.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
104
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.23. Manege. Geel: potentiële theaterlocaties. W = Broedgebied weidevogels R = Broedgebied Rietzanger TP = Broedgebied Tapuit
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
105
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.24. Manege. Rode lijn: Grens met Natura2000-gebieden. Seinpaalduin is geen Natura2000-gebied. Gele lijn: fietspad en rolstoelpad. Habitattypen: Lichtgroen: H2190D – Natte duinvalleien (hoge moerasplanten) Grijs: H2130B – Grijze duinen (ontkalkt) Blauw: H1330A – Schorren en zilte graslanden Donkerrood: H2150 – Duinen met Struikhei. (Noordsvaarder en duinen ten westen van Groene Strand niet ingetekend!) Z: Groeiplaats Ronde zonnedauw
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
106
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.3. Parkeerterrein paal 8. Locatie en Landschap. Het betreft hier het grote parkeerterrein dat is aangelegd ten behoeve van strandbezoekers nabij strandpaal 8. Ten oosten van dit parkeerterrein ligt de zomerhuizenenclave West aan Zee, waarbinnen ook het Hotel “Paal 8” ligt. In de zuidwest hoek van het parkeerterrein ligt de Reddingbootschuur waarin de Terschellinger strandreddingboot is opgesteld. Deze strandreddingboot heeft een speciale doorgang naar het strand langs de westzijde van de parkeerplaats. Ook strandbezoekers kunnen deze doorgang gebruiken. De voornaamste strandovergang ligt aan de oostzijde van de parkeerplaats. De parkeerplaats is omringd door waardevolle duingebieden, die tot het gebied van de Kroonpolders behoren. Beheerder. Rijkswaterstaat, Gemeente Terschelling, Staatsbosbeheer (omringend duin). Gebiedsbescherming. De parkeerplaats maakt deel uit van de enclave West aan Zee die geen deel uitmaakt van een Natura2000-gebied. De omringende duinen maken deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. In het kader van externe werking is het nodig de effecten van het gebruik van de locatie op het omringend duingebied in kaart te brengen. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. H2120 – Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria ( “witte duinen”). H2130A/B – Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”). H2160 – Duinen met Hippophae rhamnoides H2180A – Duinbossen (droog). H2190B – Vochtige duinvalleien (kalkrijk). De in vegetatiekundig opzicht zeer waardevolle Reddingbootvallei ten westen van de parkeerplaats, zou gerekend kunnen worden tot habitattype H2190B, maar wordt op de habitattypenkaart niet als een habitattype beschouwd. - Habitatrichtlijn soorten. Groenknolorchis. In de Reddingbootvallei komt een kleine groeiplaats voor. - Vogelrichtlijn soorten. In de Kroonpolders wordt op een afstand van meer dan 1000 meter gebroed door de Bruine kiekendief en Tapuit. Daarnaast komt de Rietzanger als broedvogel voor. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Op de parkeerplaats zelf komen geen broedvogels voor. Het omringend duingebied is betrekkelijk rijk aan soorten broedvogels, waaronder Tapuit, Roodborsttapuit, Rietzanger, Grauwe gans, Krakeend, Slobeend, Waterral, Scholekster, Tureluur en Kievit. - Amfibieën. In de Kroonpolders komt een aanzienlijke populatie voor van de Rugstreeppad. - Reptielen; In de zeereep ten noorden van de parkeerplaats komt een populatie voor van de Zandhagedis. - Planten: In de Kroonpolders ten westen en het valleitje ten noorden van de parkeerplaats komen voor Groenknolorchis, Vleeskleurige orchis, Parnassia en Moeraswespenorchis.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het gebruik van het parkeerterrein zelf als locatie voor theaterprojecten hoeft geen probleem te zijn voor de natuurwaarden van het gebied. Het parkeerterrein herbergt geen enkele wezenlijke beschermde plant- of diersoort, evenmin als anderszins kwetsbare soorten. Het parkeerterrein is geschikt voor theaterprojecten tot grote omvang. Van belang is wel dat het omringende kwetsbare duingebied wordt ontzien. De vochtige, maar grotendeels door struwelen dichtgegroeide valleitjes tussen het parkeerterrein en de zeereep zijn niet geschikt als theaterlocatie, daar hier kwetsbare vegetaties met wettelijk beschermde soorten voorkomen. In het omringende duingebied is het aantal kwetsbare en wettelijk beschermde soorten planten- en dieren dermate groot, dat ook deze gebieden niet voor theaterprojecten geschikt zijn. De mogelijkheden voor theater beperken zich dan ook strikt tot de parkeerplaats zelf. Uitstraling naar de omgeving. Gezien het voorkomen van talloze kwetsbare en wettelijk beschermde soorten broedvogels is het van groot belang dat een uitstraling naar de omgeving door geluids- en lichteffecten zo veel mogelijk wordt beperkt. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
107
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Logistiek. De parkeerplaats maakt deel uit van het Terschellinger wegennet en is derhalve zonder problemen te bereiken. Toegankelijkheid. Idem. Het is van belang dat theaterbezoekers niet in grote aantallen het aangrenzende duingebied in trekken. Overigen. Het is van belang de doorgang van de strandreddingboot vrij te houden. Conclusies. - Natura2000. De locatie is te gebruiken ten behoeve van locatietheater, daar deze geen deel uitmaakt van een Natura2000-gebied. Het omringende duingebied is echter wel deel van een Natura2000-gebied en is kwetsbaar. Van belang is derhalve het omringende duingebied niet bij de locatie te betrekken en te voorkomen dat verstoring optreedt van broedvogels in het omringend duingebied. - Flora- en faunawet. Door het buitensluiten van het omringend duingebied kan een negatief effect op beschermde soorten worden voorkomen.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
108
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.25. Parkeerplaats paal 8 (geen Natura2000-gebied). Th: theaterlocatie. Rode lijn: grens met Natura2000-gebieden. Habitattypen: Geel: H2120 – Witte duinen Grijs: H2130B – Grijze duinen (ontkalkt) Bruin: H2170 – Duindoornstruweel Groen: H2180A – Duinbossen (droog) G = Groenknolorchis M = Moeraswespenorchis P = Parnassia R = Rietzanger Tp = Tapuit V = Vleeskleurige orchis Z = Zandhagedis.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
109
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.4. Duinmeertje Hee. Locatie en Landschap. Het duinmeertje van Hee is gelegen in de binnenduinrand ten noordoosten van het gehucht Hee. Het is een naar Terschellinger maatstaven groot meer, dat in de zestiger jaren van de vorige eeuw is ontstaan als gevolg van zandwinning. Het duinmeer is als zwemlocatie in trek bij eilanders en toeristen. Ten zuiden en ten oosten van het duinmeer liggen enkele campings. Aan de noordwest-zijde grenst het duinmeer aan naaldbos. Ten noorden van het meer ligt een hoog duinmassief met uitkijkpunt (Arjensduin). Opmerking. Oerol heeft aangegeven de mogelijk te willen onderzoeken voor het inrichten van een grote locatie in het gebied, mogelijk ter vervanging van de Westerkeijn. Deze beoordeling betreft echter het gangbare gebruik van het gebied door Oerol voor theaterlocaties. Elders in dit rapport worden de mogelijkheden voor het inrichten van een grote locatie behandeld. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het duinmeertje en de randzones ervan liggen buiten de begrenzing van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Het duingebied en bosgebied ten noorden ervan maakt wel deel uit van dit Natura2000-gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. In het aangrenzend open duingebied wordt de vegetatie gerekend tot habitattype H2130B – Atlantische kustduinen met kruidvegetatie ( “grijze duinen”) en voor een klein deel tot H2150 – Duinen met struikhei. In het bosgebied komen geen beschermde habitattypen voor. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. Geen soorten. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende vogelsoorten zijn beschermd door de Flora- en faunawet. In het duinmeertje wordt onder meer gebroed door Fuut, Kuifeend, Meerkoet en Waterhoen. Het omringend bos- en duingebied is arm aan vogelsoorten. In de struwelen langs de randen van het duinmeer wordt door diverse soorten zangvogels gebroed (Fitis, Kneu, Grasmus, Nachtegaal, Blauwborst, Kleine barmsijs, Roodmus (mogelijk) etc.). De aantallen zijn hoog. - Amfibieën. In het duinmeertje is een populatie aanwezig van Rugstreeppad, en mogelijk van Bruine kikker en Kleine watersalamander. Mede door de grote diepte is het meer hier echter maar in beperkte mate geschikt als leefgebied voor deze soorten. - Planten. Langs de over van het duinmeertje komen op enkele plaatsen struwelen voor van Wilde gagel. In het naaldbos komen lokaal geen groeiplaatsen voor van Kleine keverorchis en Dennenorchis.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het duinmeer en de randzone zijn zonder meer geschikt als locatie voor theaterprojecten van kleine tot grote omvang. Het ondiepe gedeelte in het zuidwesten van de plas, de randzone van het duinmeer tussen de westoever en de bosrand en de parkeerplaats tegenover camping de Riesen zijn bij uitstek geschikt. Ook het aangrenzende naaldbos kan bij een theaterproject worden betrokken, als na controle gebleken is dat zich hier geen broedende roofvogels bevinden (SBB). Het diepere deel van de plas in het noorden is niet geschikt als theaterlocatie. Deels heeft dit te maken met de aanwezigheid van broedvogels (Fuut) en de aanwezigheid van struwelen van Wilde gagel in delen van de oeverzone. Het vrijwaren van dit deel van het duinmeer van theater biedt aan alle aanwezige (mogelijk ook ruiende) watervogels een vluchtruimte. De randzone in het noordoosten, oosten en zuiden van het terrein zijn niet geschikt als theaterlocatie (veelal te smal). Aangeraden wordt een eventueel theaterproject te beperken tot het gebied direct ten noordenwesten van het duinmeertje tussen de parkeerplaats bij camping de Riesen en de toegangen bij camping de Kooi. Bij het gebruik van het aangrenzend duingebied dient vertrappen door intensieve betreding van het habitattype grijze duinen te worden voorkomen. Het publiek dient hier over bestaande paden te worden geleid.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
110
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Uitstraling naar de omgeving. Geluids- en lichteffecten mogen niet leiden tot verstoring van de aanwezige watervogels en de broedvogels in de struwelen. Effecten op het nabij gelegen reservaat “de Kooibosjes” moeten worden voorkomen. Logistiek. Het gebied is eenvoudig via de duinweg te bereiken, zonder dat schade aan de natuur hoeft op te treden. Toegankelijkheid. Idem. Fietsen van theaterbezoekers kunnen worden gestald op en bij de parkeerplaats tegenover camping de Riesen. Voorkomen moet worden dat fietsen het terrein in worden gesleept. Er moet rekening mee worden gehouden dat een deel van de bezoekers de locatie vanuit het noordoosten probeert te bereiken (vanaf camping de Kooi). Hier loopt een voor theaterbezoekers goed te gebruiken toegangspad, echter gesleep met fietsen over dit pad op grote schaal is niet wenselijk. Bereikbaarheid van de locatie dient dan ook goed worden aangegeven. Conclusies. - Natura2000. Het duinmeertje is bruikbaar ten behoeve van locatietheater, daar het geen deel uitmaakt van het Natura2000-gebied. Het aangrenzende naaldbos (wel Natura2000) kan deel uitmaken van de locatie. Hetzelfde geldt voor het aangrenzend duingebied als het kleinschalig theater betreft en de bezoekers over de bestaande paden worden geleid. Vertrapping van de duinvegetatie (grijze duinen) moet worden voorkomen. - Flora- en faunawet. Het is niet toegestaan broedvogels te verstoren. Om de broedvogels in de plas ruimte en een vluchtgebied te geven wordt aangeraden het oostelijke (diepe) deel van de plas niet als theaterlocatie te gebruiken. De groeiplaatsen van Wilde gagel dienen hier te worden ontzien.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
111
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.26. Duinmeertje Hee. Rode lijn: Grens Natura2000-gebied. Geel: H2120 – Witte duinen Grijs: H2130B – Grijze duinen (ontkalkt) G = groeiplaats Wilde gagel Gele cirkel: potentiële theaterlocatie.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
112
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.5. Tennisbaan Midsland. Locatie en Landschap. Het tennisbaantje van Midsland-noord bevindt zich ten westen van de Heereweg (Midslander badweg), ingeklemd tussen deze weg en het fietspad. Het betreft een met een afrastering afgeschermd betonnen plateau dat is ingericht als tennisbaan. In de omgeving bevinden zich enkele (zomer-)woningen, een weinig vitale aanplant van naaldbos en sterk verruigde duinen. Ten westen, noorden en oosten van de tennisbaan ligt open duingebied. Beheerder. Particulier, Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het duingebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. De tennisbaan zelf ligt in een strook bebouwing welke geen deel uitmaakt van een Natura2000gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. In de omgeving van de tennisbaan komen drie beschermde habitattypen voor, namelijk: H2130B – Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”). H2140B – Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum. H2150 – Atlantische vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno – Ulicetea). - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. In het duingebied ten westen van het fietspad wordt gebroed door de Tapuit. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende soorten broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. In het open duingebied komen weinig broedvogels voor. De meeste broedvogels komen voor in de struwelen op en rondom de zomerhuisgebieden en zijn gewend aan de aanwezigheid van mensen. Rekening moet worden gehouden met het voorkomen van de Tapuit (zie hierboven). - Reptielen. In de duinheide ten westen van de ijsbaan komt een kleine populatie voor van de Levendbarende hagedis. - Planten. Geen soorten.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Mede gezien de bodemverharding is de tennisbaan geschikt als locatie voor kleine tot middelgrote theaterprojecten. Schade aan de natuur op de tennisbaan zelf hoeft niet worden verwacht. Ook het direct aangrenzende duin en bos is niet wezenlijk kwetsbaar, hoewel vertrapping van de duinvegetatie door grote aantallen theaterbezoekers moet worden voorkomen. Het gebruik van het duingebied ten westen van het fietspad moet aan randvoorwaarden worden gebonden. De broedlocatie van de Tapuit moet worden ontzien, indien blijkt dat deze aanwezig is. Daarnaast is het van belang het publiek te geleiden over bestaande paden om vertrapping van de beschermde habitattypen en verstoring van de Levendbarende hagedis te voorkomen. Uitstraling naar de omgeving. Verstoring van de omgeving door geluids- en lichteffecten kan hier gezien de betrekkelijk besloten omgeving beperkt blijven. Verstoring van de ruime omgeving dient te worden voorkomen. Logistiek: Het gebied is eenvoudig te bereiken via de Midslander badweg en/of via het geasfalteerde fietspad. Voor gemotoriseerd verkeer is het forceren van een toegang vanaf de Badweg niet gewenst, en kan beter gebruik worden gemaakt van de route over het fietspad. Schade aan de natuur hoeft dan niet op te treden. Toegankelijkheid. Voor theaterbezoekers is de locatie eenvoudig te bereiken via het geasfalteerde fietspad zonder dat schade aan de natuur hoeft op te treden. Toegang tot de locatie vanaf de Midslander badweg is niet gewenst, mede in verband met het autoverkeer op deze weg. Het duingebied ten westen van het fietspad dient niet op grote schaal door theaterbezoekers te worden betreden. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
113
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Conclusies. - Natura2000. Het duingebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Randvoorwaarden voor het gebruik van het duingebied rondom de tennisbaan gelden vooral het duingebied ten westen van het fietspad. Hier dient de broedlocatie van de Tapuit te worden ontzien, en dient vertrapping van de beschermde habitattypen door intensieve betreding te worden voorkomen. Het is van belang hier het publiek over bestaande paden te geleiden. - Flora- en faunawet. Van belang is de populatie van de Levendbarende hagedis te ontzien en de broedvogels niet te verstoren.
Kaart 7.27. Tennisbaan Midsland (geen Natura2000). Rode lijn: Grens met Natura2000-gebied. Habitattypen (binnen lijnen). Geel: H2120 – Witte duinen Zwart: H2130B – Grijze duinen (ontkalkt) Blauw: H2140B – Duinen met Kraaiheide (droog) Lichtgroen: H2190D – Natte duinvalleien. Geel vlak: Tennisbaan. T = Broedlocatie Tapuit G = Groeiplaats Wilde gagel. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
114
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.6. Parkeerterrein Formerum aan Zee. Locatie en Landschap. Het betreft hier een parkeerterrein aan het eind van de Formerumer badweg. Het is deels in gebruik als parkeerplaats voor auto’s en fietsen van strandbezoekers, deels in gebruik als depot voor schelp en slakken. Het terrein ligt in een wig tussen de Formerumer badweg aan de oostzijde en de toegang tot het Strandhotel Noordzeestrand aan de westzijde. Ten noorden van de parkeerplaats ligt de zeereep met de strandovergang en enkele hotels. Beheerder: Staatsbosbeheer, particulier verpacht. Gebiedsbescherming. De parkeerplaats maakt evenals een deel van duingebied ten westen ervan (De Gavere) deel uit van een enclave die buiten het Natura2000-gebied is gehouden. Het duingebied ten zuiden en oosten ervan (Koegelwieck) maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. De habitattypen van het omringend duingebied zijn: H2120 – Witte duinen. H2130B – Grijze duinen (ontkalkt). H2140B – Duinen met kraaiheide (droog). H2150 – Duinen met struikhei. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. In de Koegelwieck ten oosten van de locatie wordt gebroed door de Tapuit. Broedgevallen van de Blauwe en Bruine kiekendief zijn vastgesteld in de ruime omgeving op een afstand van 750 meter of meer. Lokaal wordt in struweelrijke valleien gebroed door de Rietzanger. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende soorten broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Direct aangrenzend aan de parkeerplaats komen weinig broedvogels voor. De vogels zijn, gezien de normale toeristische druk op het parkeerterrein redelijk recreatiebestendig. - Reptielen. In het duingebied ten noorden en westen van de locatie komt een kleine populatie voor van de Zandhagedis. - Planten. Geen soorten.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het parkeerterrein is geschikt als locatie voor theaterprojecten van kleine tot middelgrote omvang. Mede als gevolg van het normale gebruik als parkeerplaats is de beschikbare ruimte voor theater niet groot. Het is van belang dat omringend duingebied gevrijwaard blijft van grote aantallen theaterbezoekers. Het direct aangrenzende duingebied kan wel worden gebruikt door theaterartiesten, mits sprake is van extensieve betreding, en geen schade wordt aangericht aan korstmosrijke duinvegetaties (beschermde habitattypen). Voor het overige moet het duingebied buiten de locatie worden gehouden. Broedvogels in de omgeving dienen geen hinder te ondervinden van theater op deze locatie. Gebruik van de parkeerplaats levert geen gevaar op voor de Zandhagedis. Uitstraling naar de omgeving: Gebruik van de locatie kan storend zijn voor broedvogels in de ruime omgeving (Tapuit). Een te sterke uitstraling van licht- en geluidseffecten moet worden voorkomen. Logistiek: De locatie maakt deel uit van de Formerumer badweg en is via deze badweg eenvoudig te bereiken zonder dat schade aan de natuur hoeft te ontstaan. Voorkomen moet worden dat voertuigen in de omringende duinvegetatie worden gestald. Toegankelijkheid. De locatie is eenvoudig te bereiken via de Formerumer badweg, of via het fietspadenstelsel door de duinen. Voor stalling van fietsen kan gebruik gemaakt worden van de al aanwezige voorzieningen. Overigen. Het gebruik van het terrein als parkeerplaats voor strandbezoekers moet niet in gevaar komen. Voorkomen moet worden dat bezoekers door een overvol parkeerterrein voor het parkeren van hun auto naar de wegberm moeten uitwijken. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
115
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Conclusies. - Natura 2000. Het gebruik van de parkeerplaats ten behoeve van locatietheater is mogelijk, mits intensieve betreding van het omringend duinlandschap wordt voorkomen. Blijvende negatieve effecten op de beschermde habitattypen moet worden voorkomen. Verstoring van broedende Tapuiten en Kiekendieven (op afstand) moet worden voorkomen. - Flora- en faunawet. Verstoring van broedvogels in de omgeving van de parkeerplaats moet worden voorkomen.
Kaart 7.28 .Formerum aan Zee. Rode Lijn: grens Natura2000-gebieden. Parkeerplaats en hotels liggen buiten Natura2000. Habitattypen (binnen lijnen) Geel: H2120 – Witte duinen Zwart: H2130B – Grijze duinen (ontkalkt). Blauw: H2140B – Duinen met Kraaihei (droog) Lichtbruin: H2160 – Duindoornstruweel Donkerrood: H2170 – Duinen met Kruipwilg. T = Broedlocatie Tapuit B = Broedlocatie Bruine kiekendief R = Broedlocatie Rietzanger Gele cirkel/Th; potentiële theaterlocatie Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
116
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.7. Wilhelminapolder 7.4.8. Zandafgraving Lies. Locatie en Landschap. Ingeklemd tussen de duinweg en het kwekerijbos ten oosten van het Formerumerbos, ter hoogte van Lies, ligt een duingebied waarbinnen enkele oude, deels verlaten duinontginningen liggen. Deze duinontginningen staan bekend onder de naam Wilhelminapolder (als tegenhanger van de Annapolder ten noordwesten van het Hoornerbos). In het zelfde duingebiedje is ook een oude, in onbruik geraakte zandafgraving aanwezig. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. Het grasland langs de zuidrand van het Formerumerbos (Bram van Hal stadion) maakt geen deel uit van het Natura2000-gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. De volgende beschermde habitattypen komen voor: H2130B – Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”). H2140A/B – Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum. H2150 – Atlantische vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno – Ulicetea). De graslanden van de duinontginningen maken geen deel uit van een beschermd habitattype. Het kwekerijbos ten noorden van de locatie wordt hierna beschreven (§ 7.3.9). - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten - Vogelrichtlijn soorten. Geen soorten. Broedlocaties van de Bruine kiekendief en de Tapuit liggen op grote afstand (> 1 km.) Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende broedvogels zijn nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. In het gebied komen in klein aantal broedende zangvogels voor, die weinig kwetsbaar zijn (Fitis, Kneu, Graspieper, Grasmus). Mogelijk wordt in het kwekerijbos en in het oostelijke deel van het Formerumerbos incidenteel door roofvogels (Buizerd, Torenvalk) en uilen (Ransuil) gebroed. Recent wordt hier ook gebroed door de Blauwe reiger. Potentiële broedlocaties liggen op ruime afstand.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. In beginsel is het gebied geschikt als locatie voor theaterprojecten van kleine of middelgrote omvang. Intensieve betreding van kwetsbare, korstmosrijke duinvegetaties moet worden voorkomen. Dit houdt in dat dergelijk duinvegetaties een onderdeel van het theaterproject kunnen zijn, mits het publiek buiten deze kwetsbare duinen geleid wordt. De locatie van de voormalige zandafgraving is niet kwetsbaar en is geschikt als theaterlocatie. Hetzelfde kan worden gezegd voor het grasland ten zuiden van het Formerumerbos (Bram van Halstadion), het grasland ten westen van het kwekerijbos, en een voormalige ontginning ten zuiden van het kwekerijbos (Wilhelminapolder). Ook het vrij uitgebreide padenstelsel in het gebied is geschikt als locatie voor theater. Verstoring van mogelijk in het oostelijke deel van het Formerumerbos en in het kwekerijbos broedende roofvogels en uilen moet worden voorkomen. Uitstraling naar de omgeving. Het is van belang dat geluids- en lichteffecten niet storend zijn voor de ruime omgeving. Het duinlandschap is hier door de vele struwelen en bossen erg besloten. Logistiek. Het gebied is goed bereikbaar via de duinweg of via de Noordhoek van Lies. Gebruik van de zandpaden parallel aan de schelpenfietspaden door het duin is mogelijk zonder dat schade aan de natuur hoeft te ontstaan. Gebruik van het padenstelsel door het duingebied voor gemotoriseerd verkeer kan leiden tot onnodige schade aan de vegetatie. Dit moet worden voorkomen. Toegankelijkheid. Voor theaterbezoekers is het gebied eenvoudig te bereiken via de duinweg en het fietspadenstelsel in het gebied. Schade aan de natuur zal daarmee niet ontstaan. Wel is het van belang aan fietsers geschikte locaties aan te bieden voor het stallen van de fietsen. Voorkomen moet worden dat fietsers hun fiets mee het duin in slepen, of in groot aantal parkeren in de ondergroei van het kwekerijbos. Eventueel kan de fietsenstalling bij de SBB-schuur te Lies worden gebruikt. Het is Zumkehr Ecologisch Adviesbureau 117 Midsland Terschelling Maart 2015
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
wenselijk te voorkomen dat theaterbezoekers in groot aantal door het duingebied gaan zwerven. Goede geleiding van het publiek is dus gewenst. Conclusies. - Natura2000. De graslanden en de voormalige zandafgraving zijn geschikt als locatie van locatietheater. Het direct aangrenzend duingebied is tevens geschikt mits vertrapping van de duinvegetaties (beschermde habitattypen) als gevolg van intensieve betreding wordt voorkomen. Het publiek dient over bestaande paden te worden geleid. - Flora- en faunawet. Het verstoren van broedvogels is niet toegestaan.
Kaart 7.29. Kwekerij en omgeving. Rode lijn: Grens Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Gele cirkels met Th.: Potentiële theaterlocaties. Habitattypen (tussen lijnen). Geel: H2120 – Witte duinen Zwart: H2130B – Grijze duinen ontkalkt. Blauw: H2140B – Duinen met Kraaiheide droog Donkerrood: H2150 – Duinen met Struikhei en H6230 -Heischrale graslanden. Groen: H2180A/B – Duinbossen droog en vochtig. Lichtgroen: H2190C – Vochtige duinvalleien kalkarm G = Groeiplaats Wilde gagel O = Groeiplaats Gevlekte orchis.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
118
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.9. Kwekerij Lies Locatie en Landschap. Het Kwekerijbos is een klein, gemengd bosje gelegen in het zuidwesten van de Koegelwieck, ten oosten van het Formerumerbos. Het bosje is omringd door open duin, hoewel het aan westzijde nabij de oostrand van het Formerumerbos ligt. Tussen kwekerijbos en Formerumerbos ligt hier bovendien nog een klein grasland. Langs de zuidrand van het kwekerijbos loopt een fietspad, langs de noordrand een onverhard duinpad. Aan de oostzijde van het kwekerijbos ligt een lage, natte duinvallei, het Liesingerplak, met een waardevolle en kwetsbare valleivegetatie. Langs het pad aan de noordzijde ten noordwesten van het kwekerijbos is een turfdôbe aanwezig met een kwetsbare vegetatie. Beheerder: Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Het open duingebied wordt toegerekend tot drie beschermde habitattypen, namelijk: H2130B – Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”). H2140B – Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum. H2150 – Atlantische vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno – Ulicetea). De vallei “Liesingerplak” wordt gerekend tot habitattype H2190C – Vochtige duinvalleien en ten dele tot H6230 – Heischrale graslanden. De randzone van het Liesingerplak behoort niet toto een habitattype. Loofbosgedeelten van het kwekerijbosje en het Formerumerbos maken deel uit van habitattype H2180A/B – Duinbossen (droog en vochtig). - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. Geen soorten. Broedplaatsen van Blauwe kiekendief en Velduil bevinden zich op grote afstand (> 1 km.). Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle soorten broedvogels zijn nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. In het kwekerijbos komen verscheidene zangvogels tot broeden, die weinig kwetsbaar zijn. In het verleden werden broedgevallen van Ransuil en Torenvalk vastgesteld. Recent wordt in het bosje ook gebroed door Blauwe reiger. Het Liesingerplak wordt als broedgebied gebruikt door weidevogels (Kievit, Tureluur, Scholekster, mogelijk ook Grutto, en door verschillende soorten eenden (Slobeend, Krakeend). Het duingebied direct ten noorden van het kwekerijbos is niet rijk aan broedvogels. In het oosten van het Formerumerbos in de nabijheid komen mogelijk broedende roofvogels voor. - Amfibieën: In het Liesingerplak komt een uitgebreide populatie voor van de Rugstreeppad. Ook de turfdôbe ten noordwesten van de kwekerij wordt door Rugstreeppadden gebruikt voor het afzetten van eitjes. In klein aantal komt ook de Bruine kikker in het gebied voor. - Planten: Langs de oevers van de turfdôbe ten noordwesten van het kwekerijbos is een kwetsbare vegetatie aanwezig met Wilde gagel (nationaal beschermd, Flora- en faunawet) en Wateraardbei (Rode lijst). In de randzone van het Liesingerplak komen groeiplaatsen voor van Gevlekte orchis. Overigen. In het Liesingerplak komen kwetsbare vegetaties voor met soorten uit de Rode Lijst, zoals Ondergedoken moerasscherm, Oeverkruid, Dwergvlas, Veelstengelige waterbies e.a. In het kwekerijbos komen plaatselijk groeiplaatsen van Wilde hyacint.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het kwekerijbos en de overgang naar het duin aan de noordzijde ervan zijn in beginsel geschikt als locatie voor theaterprojecten van kleine en middelgrote omvang, mits aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan: a. Het Liesingerplak moet buiten de locatie worden gehouden. b. De turfdôbe ten noordwesten van de kwekerij moet worden ontzien. c. Het kwekerijbos, de oostzijde van het Formerumerbos en de duinen in de nabije omgeving moeten op voorhand worden gecontroleerd op het voorkomen van broedende roofvogels, uilen en reigers. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
119
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
d. In het kwekerijbos mag geen schade aan de vegetatie van de Wilde hyacint ontstaan. e. Schade aan de vegetatie van loofbospercelen in het gebied moet worden voorkomen. Met inachtneming van deze randvoorwaarden kan het duinpad ten noorden van de kwekerij voor theaterprojecten worden gebruikt. Het is niet wenselijk locaties op te zetten oostelijk van het boscomplex (ten noorden van het Liesingerplak). Het gebruik van delen van het kwekerijbos, met name het smalle bospaadje, is mogelijk, vooral bij kleinschalige theaterprojecten. In beginsel kan de duinrand ten noorden van het kwekerijbos bij theaterprojecten worden betrokken, mits hier geen intensieve betreding door theaterbezoekers ontstaat. De hier voorkomende beschermde habitattypen moeten zodanig worden ontzien dat geen blijvende negatieve effecten ontstaan. Het is van belang het publiek over bestaande paden te geleiden. Uitstraling naar de omgeving. Verstoring door geluids- en lichteffecten van het duingebied in de ruime omgeving moet worden voorkomen. Logistiek Het gebied is te bereiken via het zandpad dat langs de oostzijde van het Formerumerbos loopt. Alleen extensief gebruik van dit zandpad is gewenst. Schade aan de natuur door gebruik van dit pad zal niet optreden. Wel is schade aan de vegetatie te verwachten bij gebruik van het duinpad ten noorden van de kwekerij voor gemotoriseerd verkeer. Schade moet hier worden voorkomen. Toegankelijkheid. De locatie is voor theaterbezoekers te bereiken via het fietspadenstelsel aan de oostzijde van het Formerumerbos. Van belang is dat de bezoekers vanaf de westkant naar de locatie geleid worden. Zwerven van bezoekers door het Liesingerplak en het kwekerijbos moet worden voorkomen, evenals onnodige betreding van het duingebied van de Koegelwieck. Goede geleiding van het publiek is dan ook noodzakelijk. Ook is het van belang locaties voor het stallen van fietsen te creëren. Het is niet wenselijk dat bezoekers hun fietsen in of tegen de Gagelstruiken aan het begin van het pad, bij de turfdôbe, stallen. Conclusies. - Natura2000. In relatie met de instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied worden aan het gebruik van de locatie de volgende randvoorwaarden gesteld: 1. Intensieve betreding van de beschermde habitattypen van de open duinen ten noorden van het kwekerijbos moet worden voorkomen. Het is van belang het publiek te geleiden over bestaande paden. 2. De vallei “Het Liesingerplak” moet buiten de theaterlocatie blijven. - Flora- en faunawet. 1. De vegetatie van Wilde gagel rond de turfdôbe moet worden ontzien. 2. De vallei “Het Liesingerplak” moet buiten de theaterlocatie blijven. Kaart. Zie kaart 7.29.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
120
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.10. Kaap Hoorn. Locatie en Landschap. Kaap Hoorn is de naam van het strandpaviljoen dat aan het einde van de Hoorner badweg aan de binnenzijde van de zeereep staat. Als theaterlocatie wordt het duingedeelte tussen het paviljoen en de noordkant van het Hoornerbos bedoeld. In deze beoordeling worden ook de twee paden die vanaf het zuidoosten door het duin naar het paviljoen lopen meegenomen. De stuifkuil in de zeereep ten noordoosten van het paviljoen is beoordeeld in § 7.2.5. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. Het open duingebied is aangewezen op basis van de Habitatrichtlijn, het bos op basis van de Vogelrichtlijn. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. In het open duingebied komen de volgende habitattypen voor: H2120 – Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria ( “witte duinen”). H2140B – Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum. H2180A/B – Duinbossen (droog en vochtig) In het open duingebied is maar een klein deel toegerekend tot een habitattype. Het grootste deel van het oppervlak van het veelal sterk vergraste duingebied behoort niet tot een habitattype. Het naaldbos maakt geen deel uit van een habitattype. Het structuurrijke loofbos ten westen van Kaap Hoorn kan worden beschouwd als behorende tot Habitattype H2180B – Duinbossen. Een klein bosstrookje aan de binnenzijde van de zeereep ten oosten van Kaap Hoorn behoort hier eveneens toe. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten - Vogelrichtlijn soorten. Geen soorten. Het open duingebied is in potentie geschikt als broedlocatie voor de Tapuit. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Het duinterrein tussen Kaap Hoorn en het Hoornerbos is arm aan broedvogels. Kwetsbare soorten komen er niet voor, al is de locatie geschikt als broedgebied voor de Tapuit. Ook het noordelijke deel van het Hoornerbos, met de afstervende dennen, is arm aan broedvogels. Incidenteel kan hier door roofvogels worden gebroed (Torenvalk). Het moeilijk doordringbare loofbosrandje ten westen van Kaap Hoorn en de Hoorner badweg is echter rijk aan broedende zangvogels. Het vochtige, deels uit de verpachting gehaalde weilandcomplex ten oosten van Kaap Hoorn (tussen paal 15 en 16) is een kwetsbaar broedgebied voor weidevogels (Tureluur, Scholekster, Kievit, mogelijk Grutto). - Planten. Er zijn uit het duingebied tussen Kaap Hoorn en de bosrand geen kwetsbare en nationaal beschermde plantensoorten bekend. Het moeilijk doordringbare loofhoutbosje ten westen van kaap Hoorn en een dicht struweel onder de zeereep ten oosten van de overgang zijn bekende groeiplaatsen van zeldzame epifytische blad- en levermossen. - Amfibieën. In het vochtige voormalige weiland ten oosten van Kaap Hoorn komt in natte jaren een populatie van de Rugstreeppad voor.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het droge duingebied tussen Kaap Hoorn en de noordzijde van het Hoornerbos is geschikt als locatie voor theaterprojecten van kleine tot middelgrote omvang. Schade aan de natuur van het enigszins vergraste duin zal niet ontstaan als ervoor wordt gezorgd dat grote aantallen bezoekers op de gangbare paden blijven. Ook het naaldbos met de afstervende dennen kan bij het theaterproject worden betrokken, mits van te voren wordt gecontroleerd op het voorkomen van broedende roofvogels. Het loofhoutbos ten westen van Kaap Hoorn, het bosstrookje aan de binnenzijde van de zeereep en het voormalige grasland ten oosten van Kaap Hoorn moeten worden ontzien. De beide zandpaden die door het duin naar Kaap Hoorn lopen (waarvan een ruiterroute) kunnen deel uitmaken van een locatie. Geadviseerd wordt wel geen grote aantallen bezoekers in de duinvegetaties naast de paden toe te staan. Het is van belang van te voren de locatie de controleren op het voorkomen van broedende Tapuiten.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
121
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Uitstraling naar de omgeving. Gezien de besloten omgeving kan verstoring als gevolg van lichteffecten beperkt blijven. Benadrukt moet worden dat het gebruik van geluidseffecten hier beperkt moet blijven, uitstraling van geluidseffecten naar buiten moet worden voorkomen. In het verleden is gebleken dat te veel geluid vanaf deze locatie onder gunstige omstandigheden tot op een afstand van meer dan twee kilometer van de locatie tot overlast leidt (overigens niet als gevolg van een Oerolactiviteit). Het is van belang dergelijke overlast te voorkomen. Logistiek: De locatie is voor gemotoriseerd verkeer bereikbaar via de Hoorner badweg, of desnoods via het Noordzeestrand en de strandovergang. De Hoorner badweg en het strand zijn normaal niet voor gemotoriseerd verkeer opengesteld. Extensief gebruik van eventueel te verlenen ontheffingen is gewenst. Bij gebruik van de Hoorner badweg moeten kwetsbare vegetaties in de wegberm worden ontzien. Toegankelijkheid. De locatie is zonder problemen voor grote aantallen theaterbezoekers te bereiken via de Hoorner badweg. Fietsen kunnen worden gestald bij het strandpaviljoen. Overigen. De strandovergang moet vrij gehouden worden voor andere gebruikers (huifkarren). Conclusies. - Natura2000. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater is mogelijk mits intensieve betreding van de vegetaties van het droge duin ten zuiden van het strandpaviljoen wordt voorkomen. Van belang is hier het publiek over bestaande paden te geleiden. Het is gewenst op voorhand de locatie te controleren op het voorkomen van broedende Tapuiten. Het structuurrijke loofbosje ten westen van het paviljoen moet buiten de locatie blijven. Schade aan het smalle strookje loofbos onder de zeereep moet worden voorkomen. De beide zandpaden door het duingebied kunnen deel uitmaken van een locatie. - Flora- en faunawet. Het structuurrijke loofbosje ten westen van het paviljoen en het voormalig grasland ten oosten van de locatie (inclusief de rietzone) moeten buiten de locatie blijven in verband met het voorkomen van kwetsbare broedvogels en de Rugstreeppad.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
122
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.30. Kaap Hoorn. Gele cirkels: potentiële theaterlocaties. Gele lijnen: routes door duin als onderdeel theater.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
123
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.31. Kaap Hoorn. Habitattypen. Geel = H2120: Witte duinen Grijs =H2130A:Grijze duinen, kalkrijk Paars = H2140B: Duinen met Kraaiheide droog Bruin = H2160: Duindoornstruweel Groen = H2180A/B: Duinbossen droog/vochtig.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
124
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.11. Zandafgraving Oosterend. Locatie en Landschap. In de binnenduinrand halverwege tussen Hoorn en Oosterend (nabij camping Tjermelân) ligt een zandafgraving, die frequent door eilanders is gebruikt voor het winnen van zand. Beheerder: Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het gebied is deel van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling en is aangewezen op basis van de Habitatrichtlijn. Het gebied ten zuiden van de duinweg maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. De volgende beschermde habitattypen komen voor: H2120 – Witte duinen. H2130B – Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”). H2140B – Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum. H2150 – Atlantische vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno – Ulicetea). Delen van de droge duinvegetatie ten noorden van de zandafgraving zijn rijk aan terrestrische korstmossoorten en zijn kwetsbaar voor intensieve betreding. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten - Vogelrichtlijn soorten Er zijn van de locatie en de nabije omgeving geen broedvogels bekend die beschermd zijn door de Vogelrichtlijn. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Er zijn geen kwetsbare broedvogels uit de nabije omgeving bekend. Vroeger werd op de voormalige stortplaats ten noordoosten van de afgraving gebroed door Grauwe klauwier. Deze soort is echter als broedvogel al vele jaren van Terschelling verdwenen. - Reptielen. In de duinenheiden ten noorden van de afgraving komt de Levendbarende hagedis voor.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. De zandafgraving is geschikt als theaterlocatie voor projecten van kleine en middelgrote omvang. Schade aan de natuur hoeft niet te ontstaan, mits wordt voorkomen dat grote aantallen theaterbezoekers de kwetsbare duinvegetaties ten noorden van de zandafgraving betreden. Uitstraling naar de omgeving. Geluids- en lichteffecten die storend zijn voor de ruime omgeving moeten worden voorkomen. Logistiek. De locatie is zonder problemen te bereiken via de gangbare openbare zandpaden en de duinweg. Toegankelijkheid. Theaterbezoekers kunnen de locatie zonder problemen bereiken via het fietspad langs de duinweg of langs de hoofdweg. Conclusies. - Natura2000. De locatie is geschikt voor gebruik ten behoeve van locatietheater. De zandafgraving zelf heeft nauwelijks vegetatie. Het duin ten noorden ervan is kwetsbaar voor vertrapping en maakt deel uit van beschermde habitattypen. Het is wenselijk te voorkomen dat deze duinen te intensief door grote aantallen bezoekers worden betreden. - Flora- en faunawet. Het is niet toegestaan broedende vogels te verstoren. Het gebied is arm aan broedvogels.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
125
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.32. Zandafgraving. Geel/ Th: theaterlocatie. Rode lijn: Grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling Habitattypen (binnen lijnen): Zwart: H2130B – Grijze duinen ontkalkt Geel: H2120 – Witte duinen Blauw: H2140B – Duinen met Kraaiheide droog. De binnenduinrand is geen habitattype.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
126
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.12. Parkeerplaats Oosterend Pootjes. Locatie en Landschap. De hier bedoelde parkeerplaats is gelegen aan het begin van het fietspad (het zuidpad) naar de Boschplaat, ten noordwesten van de boerderij van Daan Pootjes, ten oosten van Oosterend. De parkeerplaats is met schelp verhard. Ten noorden van de parkeerplaats ligt open duin, dat is ingericht als graasgebied voor koeien en paarden. Ten zuiden van de parkeerplaats ligt het noordelijke uiteinde van de Oosterender dwarsdijk, en een aantal door elzensingels omringde graslanden. Beheerder: Staatsbosbeheer, Gemeente Terschelling, Wetterskip Fryslân, particulier. Gebiedsbescherming. De parkeerplaats zelf maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Het duingebied ten noorden van de parkeerplaats en het graslandgebied ten oosten van de dwarsdijk (Grië) maken deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. De zuidelijker gelegen graslanden behoren hier deels tot Natura2000-gebied Waddenzee. De graslanden ten westen van de dwarsdijk en de dwarsdijk zelf, alsmede het erf van boerderij Pootjes maken geen deel uit van een Natura2000-gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Op de parkeerplaats zelf komen geen habitattypen voor. Het aangrenzend duingebied wordt gerekend tot habitattype H2130 – “grijze duinen”.Echter de duinen direct grenzend aan de parkeerplaats worden niet tot een habitattype gerekend. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten Geen soorten. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Op de parkeerplaats zelf komen geen broedvogels voor. De directe omgeving van de parkeerplaats is arm aan broedvogels. - Planten. In de duinrand ten oosten van de parkeerplaats komen groeiplaatsen voor van Gewone vogelmelk.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater Het gebruik van de parkeerplaats zelf als theaterlocatie voor kleine of middelgrote projecten is gezien vanuit natuurbeschermings-oogpunt geen bezwaar. Er zijn geen kwetsbare natuurwaarden aanwezig. Het gebruik van het grazige terreintje ten oosten van de parkeerplaats is mogelijk, daar het geen habitattype betreft. De duinrand ten noorden van de parkeerplaats is in beginsel wel geschikt als onderdeel van de theaterlocatie (door koeien en paarden zeer kort afgegraasd). Een praktisch bezwaar is echter dat dit terrein begraasd wordt, en van de parkeerplaats is gescheiden door een elektrisch draad. Wel is er een kleine doorgang aanwezig. Het betreden van dit duingebied door grote aantallen bezoekers moet worden afgeraden. De duinvegetatie ten westen van de parkeerplaats is enigszins verruigd (hoge Helm). Kwetsbare en beschermde plantensoorten komen niet voor, maar gebruik van deze locatie leidt tot duidelijk zichtbare vertrapping van de vegetatie. Desondanks is het geen habitattype en komen er geen beschermde soorten voor. Uitstraling naar de omgeving. Verstoring van de ruime omgeving door geluids- en lichteffecten moet worden voorkomen. Logistiek Het parkeerterrein is via de openbare weg bereikbaar. Toegankelijkheid. Idem. Conclusies. - Natura2000. De parkeerplaats en de duinvegetatie direct aangrenzend kan worden gebruikt als theaterlocatie. Geadviseerd wordt wel de betredingsdruk door grote aantallen bezoekers in het duingebied beperkt te houden. - Flora- en faunawet. Geen bijzonderheden.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
127
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.33. Parkeerplaats Oosterend. Geel/ Th: potentiële theaterlocaties Rode lijn: Grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Habitattypen: H2130B – Grijze duinen ontkalkt (boven zwarte lijn) H2120 – Witte duinen (tussen gele lijn).
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
128
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.13. Badweg Oosterend duingraslanden/ Elvisplak Locatie en Landschap. Aan de binnenzijde van de zeereep, en ten westen van de Oosterender badweg ligt een complex van duingraslanden in eigendom van Staatsbosbeheer. Een deel van de graslanden wordt nog verpacht aan eilander boeren. Het graslandgebied ligt te midden van waardevol open duingebied. Het noordelijke deel van de graslanden is deels ingestoven door zand vanuit de zeereep. Beheerder. Staatsbosbeheer. Deels particulier verpacht. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling en is aangewezen op basis van de Habitatrichtlijn. Instandhoudingsdoelen Natura2000. Habitattypen. De verpachte en recent uit de pacht gehaalde duingraslanden maken geen deel uit van een beschermd habitattype. De omringende duinen behoren tot de volgende typen: H2120 – Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (“witte duinen”). H2130B – Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”). H2140B – Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten - Vogelrichtlijn soorten. In het open duinlandschap wordt her en der gebroed door Blauwe kiekendief, Bruine kiekendief, Velduil en Rietzanger. Broedlocaties komen niet voor binnen aan afstand van 500 meter van de locatie. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. In het weilandcomplex wordt gebroed door een aantal soorten weidevogels (Kievit, Grutto, Tureluur, Scholekster). In het omringende duingebied komen broedlocaties voor van Bruine kiekendief, Sprinkhaanzanger en andere kwetsbare broedvogelsoorten. - Amfibieën. In regenrijke perioden komt in natte valleien een populatie voor van de Rugstreeppad. - Planten. In het graslandcomplex komen geen wettelijk beschermde soorten voor. - Insecten. In het heidegebied ten zuiden van de locatie komt een populatie voor van het Heideblauwtje.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het gebruik van deze locatie stuit wel op enige bezwaren. De plek op het grasland direct achter de zeereep en grenzend aan de Oosterender badweg is zelf niet kwetsbaar, echter de uitstraling van theaterprojecten van grote tot zeer grote omvang is in het open duinlandschap storend voor de directe omgeving. De in het graslandcomplex in de directe omgeving broedende weidevogels worden daardoor mogelijk uit het gebied verjaagd. Effecten op de broedende vogels in het omringende duingebied zijn niet bekend en vallen waarschijnlijk mee (de afstand is vrij groot). Ook is geen schade te verwachten aan andere kwetsbare natuur in het duingebied in de omgeving. Het gebruik van deze locatie is alleen acceptabel voor kleine, of middelgrote projecten, als het oppervlak van de in gebruik te nemen ruimte zo klein mogelijk blijft en verstoring van de weidevogels in het gebied wordt voorkomen. Enige inpassing van de locatie in het landschap is gewenst. De locatie valt in het open landschap erg op. Uitstraling naar de omgeving. Gezien het open karakter van het duinlandschap moet uitstraling van geluid en licht naar de ruimer omgeving ten zeerste worden voorkomen. Logistiek De locatie is zonder problemen te bereiken via de Oosterender badweg. Toegankelijkheid: Idem Conclusies. - Natura2000. De duingraslanden maken hier geen deel uit van een beschermd habitattype. Het gebruik van de landen is derhalve mogelijk zonder dat schade aan de habitattypen wordt aangericht, mits de locatie binnen de grenzen van de graslanden blijft. Het betrekken van de zeereep ten noorden van de graslanden (witte duinen) is wel mogelijk mits extensief. In verband met het voorkomen van Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
129
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Vogelrichtlijnsoorten in het open duinlandschap in de ruime omgeving is het wenselijk een sterke uitstraling van het gebruik (licht- en geluid) naar de omgeving te voorkomen. - Flora- en faunawet. In verband met het voorkomen van diverse soorten broedvogels, waaronder weidevogels, moet een te sterke uitstraling bij gebruik van de locatie worden voorkomen. Het is van belang de locatie zodanig in te richten dat er geen broedvogels worden verstoord.
7.4.14. Jollemabos. Vervallen.
7.4.15. Heidepad duinen Oosterend. Vervallen.
7.4.16. Badhuiskuil hoog duin. Vervallen.
Kaart 7.34. Badweg Oosterend, Elvisplak Gele cirkel/ Th: Theaterlocatie. Rode lijn: Grens tussen Natura2000-gebieden. Gekleurde vlakken: habitattypen.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
130
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.17. Koekoekspaal. Locatie en Landschap. De Koekoekspaal is de naam van een huisje in het duin op de grens van het naaldbos ten noordwesten van de camping van Staatsbosbeheer te West Terschelling. Zuidelijk van het huisje komt naaldbos voor. Direct grenzend aan het terrein van het huisje aan de noordzijde is een smalle strook open duin aanwezig met een korte korstmosrijke Buntgras-vegetatie. Noordelijk daarvan is opnieuw een bosgebied aanwezig. In het bosgebied ten zuiden van de Koekoekspaal ligt een klein graslandje. Door Oerol is vooral het graslandje als theaterlocatie geselecteerd. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling. Het open duingebied is aangewezen op basis van de Habitatrichtlijn, het bosgebied op basis van de Vogelrichtlijn. Het kleine graslandje maakt echter deel uit van het bosgedeelte rondom WestTerschelling dat geen Natura2000-gebied is. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. In het bosgebied komen geen habitattypen voor. Het open duingebied betreft voornamelijk habitattype H2130B – “grijze duinen” (kalkarm). - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten - Vogelrichtlijn soorten. Geen soorten. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende soorten broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. In het open duingebied komen geen broedvogels voor. Vooral de bosranden aan de noordzijde zijn rijk aan broedende zangvogels. - Planten. In het bosgebied ten noorden van Koekoekspaal komen lokaal groeiplaatsen voor van Kleine keverorchis en Dennenorchis. - Insecten. In dit duingebied is een populatie van de Blauwvleugelsprinkhaan, de Kommavlinder en het Heideblauwtje aanwezig.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het gebruik van het huisje zelf en het ten zuiden ervan liggende bosgebied ten behoeve van theater is mogelijk zonder in conflict te komen met de wetgeving. Hetzelfde geldt voor het graslandje in het bos, dat geen deel uitmaakt van een Natura2000-gebied. Wat betreft het gebruik van de smalle duinstrook ten noorden van de Koekoekspaal moet worden voorkomen dat de korstmosrijke vegetatie van de grijze duinen te intensief wordt betreden. Tevens is dit van belang in verband met het voorkomen van de bovengenoemde insecten. De broedvogels in de bosrand ten noorden van de duinstrook mogen niet worden verstoord. Het duingebied is ter plaatse in sterke mate door paden doorsneden. Geadviseerd wordt het publiek over de bestaande paden te geleiden. Uitstraling naar de omgeving. Een sterke uitstraling door licht- en geluidseffecten naar de omgeving is dankzij het besloten landschap beperkt. Logistiek. De locatie is te bereiken via het pad dat ten oosten van Doodemanskisten noordwaarts naar de Koekoekspaal loopt. Toegankelijkheid. De locatie is op verschillende manieren voor het publiek te bereiken. De voorkeur gaat uit naar het gebruik van paden door het bos, bij voorbeeld via het boven aangegeven pad, of het pad dat van de Longway boven de Staatsbosbeheercamping langs loopt. Fietsen kunnen worden gestald aan het begin van de aangegeven paden. Overigen. In het gebied zijn enkele volkstuintjes aanwezig. Het is aan te raden de pachters van deze tuintjes tijdig op de hoogte te stellen. Conclusies. - Natura 2000. Het gebruik van de locatie is vanuit het perspectief van Natura2000 mogelijk als intensieve betreding van de korstmosrijke duinvegetatie (grijze duinen) wordt voorkomen. Het is van Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
131
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
belang het publiek hier te geleiden over de bestaande paden. Het gebruik van het graslandje in het bos is niet strijdig met Natura2000. - Flora- en faunawet. Bovenstaand advies dient te worden opgevolgd in verband met het voorkomen van de genoemde insecten in dit duingebied. De broedvogelrijke bosrand aan de noordzijde moet worden ontzien.
Kaart 7.35. Koekoekspaal. Rode lijn: Grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling Geel/ Th: Theaterlocatie (geen Natura2000-gebied) Habitattypen (binnen lijnen). Zwart: H2130B – Grijze duinen ontkalkt Blauw: H2140B – Duinen met Kraaihei droog Donkerrood: H2150 – Duinen met Struikhei H2180B – Duinbossen droog niet ingetekend. H = leefgebied Heideblauwtje B = leefgebied Blauwvleugelsprinkhaan Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
132
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.18. Fietspad duinen Hoorn – Oosterend. Locatie en Landschap. Door de duinen van Hoorn en Oosterend loopt een toeristisch fietspad. Het pad doorkruist een open duinlandschap en een klein stukje bos aan de westzijde (Hoornerbos). Het pad wordt jaarrond extensief door fietsers gebruikt. De natuur in het direct aangrenzende duingebied is in zekere zin gewend aan menselijke aanwezigheid. Kwetsbare broedvogels komen in de directe omgeving van het pad niet voor. Beheerder. Staatsbosbeheer, enkele duingraslanden zijn aan particulieren verpacht. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling, en is aangewezen op basis van de Habitatrichtlijn. Het Hoornerbos is aangewezen op basis van de Vogelrichtlijn. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen H2120 – Witte duinen. H2130B – Grijze duinen (kalkarm). H2140B – Duinen met Kraaiheide (droog) H2170 – Duinen met Kruipwilg. H2190C – Vochtige duinvalleien (ontkalkt). - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten - Vogelrichtlijn soorten. In het duinlandschap werd tot voor kort gebroed door Blauwe kiekendief en wordt gebroed door Bruine kiekendief en Velduil. In het droge duin bij paal 16 wordt gebroed door Tapuit. Op enkele plaatsen in duinstruwelen van kruipwilg wordt gebroed door Rietzanger. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende soorten broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. In het duingebied direct aangrenzend aan het fietspad komen weinig vogels tot broeden. Op grotere afstand komen echter een aantal soorten kwetsbare vogels voor (Wulp). In de duingraslanden wordt gebroed door Kievit, Tureluur, Scholekster en Grutto. - Planten. 1. Gevlekte orchis en Rietorchis. Een aanzienlijke populatie komt voor in de gemaaide wegberm tussen paal 15 en paal 16 (bij het weiland). 2. Op enkele duinpaden komt Ronde zonnedauw voor. 3. Er zijn enkele struiken van Jeneverbes in het duinlandschap aanwezig. - Insecten. In het duinlandschap komt een kleine populatie voor van het Heideblauwtje. In vergraste duinen komen nesten voor van Behaarde en Kale rode bosmier. - Reptielen. Lokaal komt de Levendbarende hagedis voor. - Amfibieën. Lokaal zijn kleine populaties aanwezig van de Rugstreeppad in vochtige duinvalleien. Overigen. Op een enkele locatie in de wegberm komt een groeiplaats voor van Walstrobremraap. Ook is er een enkele groeiplaats van Knikkende distel. Verspreid komen in droge duinvegetaties langs de rand van het fietspad groeiplaatsen voor van Vals muizenoortje.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het gebruik van het duinfietspad zelf als route ten behoeve van theater is mogelijk, daar dit aansluit bij het normale gebruik van het pad. Wel is het van belang te voorkomen dat met grote groepen bezoekers tegelijk de route wordt gevolgd. Verwacht mag worden dat Oerol ook op een aantal plaatsen in het duinlandschap langs de randen van het pad een theaterlocatie wil opzetten. Dit is mogelijk indien aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, namelijk: 1. Intensieve betreding van kwetsbare beschermde habitattypen is niet toegestaan. Geadviseerd wordt het publiek op de bestaande paden te geleiden. 2. Het is niet gewenst de verpachte graslanden bij de locaties te betrekken. 3. Theaterlocaties kunnen niet worden opgezet in de gemaaide fietspadberm tussen paal 15 en paal 16. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
133
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
4. Het heeft de voorkeur locaties op te zetten op de plaatsen waar het fietspad bestaande duinpaden kruist. 5. Het droge duingebied bij paal 16 (ten noorden van de knik in het fietspad) kan worden gebruikt als is gebleken dat de Tapuit er niet broedt, of anders op een afstand van de broedplaats zodanig dat de vogels niet worden verstoord. Aanvullend kan worden gesteld dat de broedlocaties van de kiekendieven en de Velduil voorkomen op grotere afstand van het fietspad, en verstoring bij gebruik van het fietspad kan worden uitgesloten. Schade aan de groeiplaatsen van jeneverbes en Ronde zonnedauw kan worden uitgesloten daar deze niet in de directe nabijheid van het fietspad liggen. Een en ander is echter van toepassing als de locaties niet op een te grote afstand van het fietspad worden geplaatst. Geadviseerd wordt de locaties niet verder dan 50 meter van het fietspad op te bouwen. Het is niet gewenst locatie op te bouwen in vochtige duinvalleivegetaties of in lage kruipwilgstruwelen. Geadviseerd wordt groeiplaatsen van kwetsbare plantensoorten als Vals muizenoortje, Walstrobremraap en Knikkende distel te ontzien ondanks het feit dat hier geen wettelijke verplichting op rust. Zie voor het gebruik van het bosgedeelte van de route de beschrijving van het Hoornerbos. Zonering. Een van de uitgangspunten is de gedachte dat theaterlocaties niet worden opgezet in kwetsbaar open duinlandschap op een grote afstand van de bewoonde wereld. Het hier beschreven pad ligt echter te midden van open duinlandschap. Op de zoneringskaart is aangegeven dat dit fietspad tot de rustige theatervrije paden behoort. Het gebruik ervan als theaterroute staat daarmee op gespannen voet. Geadviseerd wordt het pad alleen kleinschalig te gebruiken en niet voor grote groepen bezoekers, zodanig dat het gebruik niet veel afwijkt van het normale toeristische gebruik van het pad. Uitstraling naar de omgeving. Gezien de openheid van het landschap is het wenselijk kleine locaties op te bouwen met een geringe uitstraling naar de omgeving. Logistiek. Het fietspad is via de Hoornerbadweg of de Oosterender badweg te bereiken. Ook zijn enkele bredere duinpaden te gebruiken, al moet gemotoriseerd verkeer hier beperkt worden gehouden. Toegankelijkheid. Publiek kan via beide badwegen het fietspad bereiken. Overigen. Rekening moet worden gehouden met overige gebruikers van het fietspad. Conclusies. - Natura2000. Het fietspad is bruikbaar als route voor theaterlocaties in het duingebied. De locaties langs het fietspad dienen te worden geplaatst op een afstand van niet meer dan 50 meter van het pad. De voorkeur gaat daarbij uit naar plekken bij de kruisingen van het fietspad met bestaande duinpaden. Geadviseerd wordt het publiek over de bestaande paden te geleiden. Intensieve betreding van droge duinvegetaties moet worden voorkomen. Het droge duin bij paal 16 kan gebruikt worden als wordt voorkomen dat de broedlocaties van de Tapuit, indien aanwezig, worden verstoord. - Flora- en faunawet. Het gebruik van de verpachte duingraslanden is niet gewenst. De wegberm bij paal 15 – paal 16 met orchideeën moet worden ontzien. Overige beschermde natuurwaarden hoeven geen negatieve effecten te verwachten als de locaties binnen een afstand van 50 meter van het fietspad worden opgebouwd.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
134
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.36 Fietspad duinen Hoorn – Oosterend. Gele lijn: fietspad. Groene vlakken: duingraslanden. O = Groeiplaats Gevlekte orchis J = Groeiplaats Jeneverbes Z = Groeiplaats Ronde zonnedauw T = Broedgebied Tapuit.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
135
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.19. Fietspad Longway. Locatie en Landschap. De Longway is een fietspad door duinen en bossen van West Terschelling naar West aan Zee. Het fietspad loopt voor 60% door het bosgebied en voor 40% door open duinlandschap. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling en is wat betreft het open duinlandschap aangewezen op basis van de Habitatrichtlijn en wat betreft de bossen op basis van de Vogelrichtlijn. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen H2120 – Witte duinen H2130B – Grijze duinen (kalkarm). H2140B – Duinen met Kraaiheide (droog) H2170 – Duinen met Kruipwilg In het bosgebied maken loofbospercelen deel uit van Habitattype H2180A – Duinbossen (droog). Opmerking. De op de habitattypenkaart aangegeven vlakken van type H2170 zijn geplagd en maken nu deel uit van een vochtige duinvallei. De kaart geeft echter de oude situatie weer. - Habitatrichtlijn soorten Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. In het open duingebied wordt op grote afstand van de Longway op enkele plaatsen gebroed door Bruine kiekendief. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle soorten vogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. In de bossen zijn vooral dichte struweelrijke loofbossen rijk aan vogels. Het duingebied langs de Longway is arm aan broedvogels. Een uitzondering daarop is de duinvallei Eldorado. In deze recent geplagde vallei kunnen in de nabije toekomst watervogels tot broeden komen. - Planten. In de ondergroei van de naaldbossen komen op tal van plaatsen groeiplaatsen voor van Kleine keverorchis en Dennenorchis. Langs de randen van het schelpenfietspad in het bos komen lokaal groeiplaatsen voor van Brede wespenorchis. In het duinlandschap langs de Longway komen op twee plekken groeiplaatsen voor van Gevlekte orchis. In enkele duinvalleien komen struwelen voor van Wilde gagel. - Amfibieën. De vallei Eldorado ontwikkelt zich tot een leefgebied van de Rugstreeppad.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het fietspad de Longway is bruikbaar als route ten behoeve van theater. In het bosgebied kunnen op tal van plaatsen kleine theaterlocaties worden opgebouwd. Met name de vogelarme dennenbossen zijn geschikt mits wordt rekeninggehouden met de groeiplaatsen van Kleine keverorchis en Dennenorchis. De groeiplaatsen van de Brede wespenorchis langs de rand van het schelpenfietspad moeten worden ontzien. Bij het gebruik van locaties in het duingebied moet worden voorkomen dat beschermde habitattypen te veel worden betreden. Hier is het gewenst locaties op te bouwen bij bestaande paden of terreindelen die normaal al intensief betreden worden. De fietspadberm bij het geplagde deel van Eldorado moet in verband met het voorkomen van watervogels worden ontzien. Geadviseerd wordt in het open duingebied geen locaties op te bouwen op een afstand van meer dan 50 meter van het fietspad. Uitstraling naar de omgeving. Vooral in het open duingebied moet een te sterke uitstraling naar de omgeving worden voorkomen. Logistiek. De Longway is een betrekkelijk intensief gebruikt fietspad. Toegankelijkheid. Idem Conclusies. - Natura2000. De Longway is vanuit het perspectief van Natura2000 te gebruiken als route voor theater. In het open duingebied moet intensieve betreding van de beschermde habitattypen worden Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
136
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
voorkomen. Geadviseerd wordt hier locaties te plaatsen op normalerwijs intensief betreden plekken en het publiek te geleiden over bestaande paden. - Flora- en faunawet. In het bosgebied dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van groeiplaatsen van de Kleine keverorchis, Dennenorchis en Brede wespenorchis. In de duinen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van struwelen van Wilde gagel, en met twee groeiplaatsen van Gevlekte orchis in de nabijheid van het fietspad. Verstoring van broedende en foeragerende vogels in de vallei Eldorado moet worde voorkomen.
Kaart 7.37 Longway. Gele lijn: fietspad. Binnen zwart kader: Eldorado, kwetsbaar gebied i.v.m. watervogels. D = Groeiplaatsen Dennenorchis/Kleine keverorchis O = Groeiplaatsen Gevlekte orchis G = Groeiplaatsen Wilde gagel.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
137
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.20. Arjensduin Locatie en Landschap. Het Arjensduin is een duingebied nabij Hee. De hoogste toppen liggen in de binnenduinrand. Op tweehonderd meter afstand naar het noorden is een naaldbos in de winter van 2009/2010 verwijderd en verder ingericht als open duingebied. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Het duinlandschap behoort tot habitattype H2130B – Grijze duinen (kalkarm). Het gedeelte waar het bos is verwijderd is niet toegerekend naar een habitattype, maar zal naar verwacht zich in de toekomst in de richting van hetzelfde habitattype ontwikkelen. - Habitatrichtlijn soorten Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. Geen soorten. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Het gebied is arm aan broedvogels. Echter sinds het verwijderen van het naaldbos heeft de Boomleeuwerik zich er gevestigd. Ook broedt de Scholekster incidenteel in het gebied. In het open duinlandschap ten zuiden van het verwijderde bos wordt gebroed door de Wulp. Het aangrenzende reservaatje De Kooibosjes is rijk aan broedende zangvogels. - Reptielen. In een deel van het droge duingebied komt een populatie voor van de Zandhagedis. - Planten. Aan het begin van de ruiterroute door het Arjensduin en in de vallei ten noorden ervan komen struwelen voor van Wilde gagel. - Insecten. In de korstmosrijke duinvegetatie komt een populatie voor van de Blauwvleugelsprinkhaan.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Bij het gebruik van het Arjensduin ten behoeve van locatietheater moet worden voorkomen dat het publiek de korstmosrijke grijze duinen te intensief betreedt. In het oude duingebied is het van belang het publiek hier over bestaande paden te geleiden. Dit is tevens van betekenis in verband met het voorkomen van de Blauwvleugelsprinkhaan en de Zandhagedis. Het gedeelte waar het bos is verwijderd heeft momenteel geen herkenbare vegetatie, en is bruikbaar voor theater. Van belang is hier echter wel dat theaterlocaties de broedsels van de Boomleeuwerik niet verstoren. De Kooibosjes kunnen geen deel uitmaken van de locatie. Uitstraling naar de omgeving. Een te sterke uitstraling van licht- en geluidseffecten moet worden voorkomen. Logistiek. De locatie is te bereiken via de ruiterroute door het duin vanaf de Kooibosjes. Toegankelijkheid. Idem. Een fietsenstalling kan aan het begin van de ruiterroute bij de Kooibosjes worden geplaatst. Conclusies. -Natura2000. Het gebruik van het Arjensduin als theaterlocatie is mogelijk indien wordt voorkomen dat de beschermde korstmosrijke vegetatie van de open duinen te veel wordt betreden (grijze duinen). Het publiek dient hier op de bestaande paden te worden geleid. In het voormalige bosgebied is geen beschermde vegetatie aanwezig. Dit gebied kan derhalve zonder nadere randvoorwaarden worden gebruikt. - Flora- en faunawet. Bovengestelde randvoorwaarden met betrekking tot de korstmosrijke duinvegetaties gelden ook hier in verband met het voorkomen van de Blauwvleugelsprinkhaan en de Zandhagedis. Het is niet toegestaan broedende vogels te verstoren. Rekening moet worden gehouden met het vorkomen van de Boomleeuwerik.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
138
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.38. Arjensduin. Op kaart nog aangegeven als bos, nu open duingebied. Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Habitattypen: Zwart: H2130B – Grijze duinen ontkalkt Blauw: H2140B – Duinen met Kraaiheide droog. Donkerrood: H2150 – Duinen met Struikhei en H6410 – Blauwgraslanden (Kooibosjes) Groen: H2180A/B – Duinbossen droog/vochtig BL = broedlocatie Boomleeuwerik Z = leefgebied Zandhagedis G = Groeiplaats Wilde gagel O = Groeiplaats Gevlekte orchis R = Groeiplaats Ronde zonnedauw
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
139
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.21. Punthoofd, Formerum aan Zee. Locatie en Landschap. Het Punthoofd is een verlaten hotel in de zeereep ten westen van de strandovergang bij Formerum aan Zee. Tussen de oprit naar het hotel en de oprit naar het naastgelegen Strandhotel Formerum ligt een open terreintje met bunkerwoning met een sterk betreden vegetatie. Het terreintje wordt in de zomer vaak gebruikt voor het parkeren van auto’s. De locatie ligt ten noordwesten van de parkeerplaats van Formerum aan Zee. Zie ook § 7.4.6. en kaart 7.28. Beheerder. Staatsbosbeheer, deels particuliere verpachtingen. Gebiedsbescherming. Het gebied is een onderdeel van de Gavere, het gebied van verpachte terreinen waartoe ook de zomerhuisgebieden Midsland aan Zee en West aan Zee staan en maakt geen deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Het gebied ten zuiden van de locatie (zuid van de parkeerplaats) maakt wel dele uit van het Natura2000-gebied Instandhoudingsdoelen Natura2000. Op de locatie zelf n.v.t. In de omgeving komen voor: - Habitattypen. H2120 – Witte duinen. H2130B – Grijze duinen (ontkalkt) H2140B – Duinen met Kraaiheide H2170 – Duinen met Kruipwilg - Habitatrichtlijn soorten Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. Bruine kiekendief: broedt in vochtige vallei ten zuiden van de locatie Tapuit: broedt op enige afstand ten zuidwesten van de locatie in open duingebied. Rietzanger: broedt in vochtige valei ten zuiden van de locatie. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Het open duingebied is in het algemeen arm aan broedvogels. Wel komen veel broedvogels voor in de struwelen in de zeereep en in de vochtige vallei. - Reptielen. In een deel van het droge duingebied komt een populatie voor van de Zandhagedis. - Planten. Tegen de randen van de oude bunkers in het duingebied komt plaatselijk de Brede wespenorchis voor.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. De locatie wordt aan de noordzijde sterk afgeschermd door de massieve zeereep. De vegetatie maakt geen deel uit van een habitattype en is in het algemeen sterk betreden. Er zijn geen botanische waardevolle kenmerken. Vanuit Natura2000 kan de locatie worden gebruikt t.b.v. theater mits wordt voorkomen dat de broedende Bruine kiekendieven, Rietzangers en Tapuiten ten zuiden van de locatie worden verstoord. Dit is alleen mogelijk in geval van een kleinere locatie waarbij de uitstraling naar buiten beperkt blijft. In het gebiedje zelf komen de door de Flora- en faunawet beschermde soorten (Zandhagedis, Brede wespenorchis, broedvogels) niet voor. Schade aan de populaties van door de Flora- en faunawet beschermde soorten op enige afstand kan worden voorkomen indien tijdens het gebruik een verstorend effect in duingebieden buiten de locatie wordt vermeden. Uitstraling naar de omgeving. Een te sterke uitstraling van licht- en geluidseffecten moet worden voorkomen. Logistiek. De locatie is te bereiken via de parkeerplaats van Formerum aan Zee en de opritten naar de hotels. Het is daarbij niet nodig natuurgebied te doorsnijden. Toegankelijkheid. Idem. Fietsen kunnen worden gestald op de parkeerplaats van Formerum aan Zee. Conclusies. -Natura2000. De locatie kan worden gebruikt mits verstorende effecten op de broedende vogelrichtlijnsoorten in de duinen ten zuidwesten van de locatie wordt voorkomen. - Flora- en faunawet. Op de locatie komen geen beschermde soorten voor. Negatieve effecten op de populaties van beschermde soorten in de omgeving moet worden voorkomen. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
140
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.4.22. Ruiterroute paal 12, Formerum aan Zee.
Deze locatie niet gebruiken!!! Locatie en landschap. Het duingebied ten oosten van de Formerumer badweg wordt doorsneden door een ruiterroute die ter hoogte van paal12 de zeereep doorkruist in de richting van het Noordzeestrand. Aan d ebinnenzijde van de zeereep ligt hier een open vlakte met een korte vegetatie. Langs de zuidzijde van deze vlakte ligt een schelpenfietspad dat vanaf de Formerumer badweg oostwaarts loopt. Beheerder: Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming: Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. H2120 – Witte Duinen H2130B – Grijze duinen (ontkalkt) - Habitatrichtlijn soorten: geen soorten - Vogelrichtlijn soorten: het gebied is een belangrijke broedlocatie voor de Tapuit. Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels: Het open duingebied is een belangrijk broedgebied voor de Wulp. Naast de Tapuit komen ook andere zangvogels tot broeden, met name in de dichte struwelen in de zeereep, o.m. Roodborsttapuit, Blauwborst en Nachtegaal. Planten: Harlekijn, Welriekende nachtorchis, Gevlekte orchis, Brede orchis.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. De beoordeling in dit rapport gaat uit van een zonering van Terschelling waarbij sprake is van een indeling in gebieden waar tijdens Oerol rust heerst en waar derhalve geen theaterlocaties zullen worden opgesteld en gebieden waar doorgaans sprake is van enige recreatieve druk, waar locaties weinig problemen geven in relatie tot de natuurwaarden. De hier beschreven locatie ligt in een rustgebied. Het gebruik van de locatie t.b.v. theater is daarmee strijdig met de in dit rapport gestelde uitgangspunten. Daarnaast is het gebied een van de belangrijkste broedgebieden op Terschelling voor de Tapuit. Het aantal broedparen in het gebied is dermate groot dat verstoring van het broedproces bij gebruik van het gebied t.b.v. theater niet kan worden uitgesloten. Hetzelfde geldt overigens voor de overige broedvogels welke door de Flora- en faunawet beschermd zijn. De vegetatie maakt deel uit van een aantal habitattypen, waarbinnen daarnaast kwetsbare vegetaties voorkomen met Harlekijn, Welriekende nachtorchis, Gevlekte orchis, Brede orchis, Addertong, Maanvaren e.a. Ook om deze reden moet het gebruik van de locatie worden afgeraden.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
141
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.39. Fietspad paal 12. Rood: kwetsbaar gebied met zeldzame plantensoorten (zie tekst) T = Broedgebied Tapuit. Gele lijn: fietspad
Deze locatie niet gebruiken!!!
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
142
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5. Locaties in de Polder en langs het Wad, tevens overige locaties. 7.5.1. Algemeen. De in dit hoofdstuk beschreven locaties hebben betrekking op het poldergebied van Terschelling en de rand van de Waddenzee. Ook enkele overige locaties zijn toegevoegd. De Terschellinger polder maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Een beoordeling op basis van Natura2000 is alleen noodzakelijk in het geval van externe werking in de richting van de Natura2000gebieden Waddenzee en Duinen Terschelling. Uitsluitend als het gebruik van locaties aan de rand van Natura2000-gebied invloed heeft op de natuurwaarden binnen het gebied is een toetsing gewenst. Ook is aan de rand van de Waddenzee de PKB-Waddenzee III van toepassing, echter de PKB stelt voor tijdelijk gebruik van terreinen geen extra eisen dan die van Natura2000. De Flora- en faunawet is in de polder wel van toepassing.
7.5.2. Jachthaventerrein. Locatie en Landschap. De jachthaven ligt langs de Dellewal en maakt een deel uit van het Terschellinger havencomplex. Met name het ten westen ervan gelegen gedeelte, waar ook de jachthavengebouwen liggen, en de laad- en loshaven zijn een potentiële theaterlocatie, evenals het gebied rond de oostelijke jachthavendam. Beheerder. Rijkswaterstaat, Gemeente Terschelling. Gebiedsbescherming. Het jachthaventerrein zelf maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Hetzelfde geldt voor de ten noorden ervan gelegen duinen (Grootduin). Het aangrenzende waddengebied behoort tot Natura2000-gebied Waddenzee. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Het aangrenzend waddengebied wordt gerekend tot habitattype H1140A Sliken zandplaten (Waddenzee). - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. Aan de oostzijde van de Plaat, het waddengebied tussen de havendammen is een hoogwatervluchtplaats van betekenis aanwezig, met soms grote aantallen Rosse grutto’s en Kanoetstrandlopers. De hoogwatervluchtplaats is echter tijdens Oerol niet in gebruik, omdat de vogels dan in hun broedgebied in het noorden aanwezig zijn. Verder geen soorten. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Op het jachthaventerrein komen geen broedvogels voor. Overigen. Soorten die nationaal beschermd zijn door de Flora- en faunawet komen niet voor. Wel zijn er groeiplaatsen bekend van Strandbiet en Zeekool tussen de stenen van de kade langs het fietspad. Indien nodig kunnen deze groeiplaatsen met markeringslint beschermd worden.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het Jachthaventerrein is geschikt als theaterlocatie voor kleine, middelgrote en mogelijk grote projecten. Voor zover locaties zich binnen het Jachthaventerrein bevinden zal geen schade aan de natuur optreden. In beginsel is ook een deel van het waddengebied ten oosten van de oostelijke jachthavendam geschikt voor kleine projecten. Schade aan de waddenfauna of verstoring van foeragerende wadvogels zal in dit gebied nauwelijks optreden. Theaterlocaties dienen echter niet te ver oostelijk van de jachthaven worden opgezet, bij voorkeur niet oostelijker dan de Jeugdherberg (Stayokay). De gemaaide graslandstrook langs het fietspad tussen jachthaven en jeugdherberg is eveneens als theaterlocatie bruikbaar. Uitstraling naar de omgeving. Bij keuze voor theaterlocaties langs het fietspad of direct grenzend aan het waddengebied moet geluids- en lichtvervuiling naar de ruimere omgeving worden voorkomen. Logistiek. Het Jachthaventerrein is eenvoudig bereikbaar via een verharde weg vanuit WestTerschelling. Gedeelten ten oosten van het Jachthaventerrein zijn gemakkelijk bereikbaar over het Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
143
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
bestaande fietspad langs de waterkant, en via de verharde weg langs v.h. dancing Dellewal. Schade aan de natuur zal door het gebruik van deze wegen niet optreden. Toegankelijkheid. Theaterbezoekers kunnen van dezelfde wegen en paden gebruik maken. Fietsen kunnen op allerlei plaatsen in het Jachthaventerrein of langs het fietspad worden gestald. Voorkomen moet worden dat bezoekers buiten de paden in het Grootduin-gebied komen. Het Jachthaventerrein is in beginsel ook bereikbaar voor auto’s. Conclusies. - Natura2000. Het gebruik van het jachthaventerrein is mogelijk zonder in conflict te komen met de uitgangspunten van Natura2000. Uitsluitend de aanwezigheid van habitattype H1140A net buiten de jachthaven is van betekenis. Het gebruik van de locatie op het terrein heeft geen invloed op de kwaliteit van het habitattype er buiten. Ook is kleinschalig gebruik van het wad net buiten het jachthaventerrein niet schadelijk voor het habitattype. - Flora- en faunawet. Geadviseerd wordt bij gebruik van het waddengebied niet te ver de Plaat op te gaan in verband met het foerageren van vogels.
Kaart 7.40. Jachthaventerrein. Rode lijn: grens Natura2000-gebied Waddenzee. Geel: potentiële theaterlocaties.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
144
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.3. Campus zeevaartschool Locatie en Landschap. Het internaat van de Zeevaartschool is gelegen langs de wadkant bij Dellewal. Op het “erf” van het internaat is mogelijk ruimte voor theaterlocaties. Beheerder. Gemeente Terschelling. Gebiedsbescherming. Het erfgebied maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Het aangrenzende waddengebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Waddenzee. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Het aangrenzend waddengebied wordt gerekend tot habitattype H1140A Sliken zandplaten. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. Aan de oostzijde van de Plaat, het waddengebied tussen de havendammen is een hoogwatervluchtplaats van betekenis aanwezig, met soms grote aantallen Rosse grutto’s en Kanoetstrandlopers. De hoogwatervluchtplaats is echter tijdens Oerol niet in gebruik, omdat de vogels dan in hun broedgebied in het noorden aanwezig zijn. Verder geen soorten. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Op het erfgebied komen geen broedvogels voor. Op het aangrenzende wad wordt door grote aantallen vogels gefoerageerd.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Voor zo ver het natuurwaarden betreft is het internaat geschikt als locatie voor projecten van kleine, middelgrote of grote omvang. Op het terrein zelf komen geen bedreigde natuurwaarden voor, evenmin als in de directe omgeving. Wel is van belang dat foeragerende wadvogels op het aangrenzende wad door theaterlocaties niet worden verstoord. Foeragerende vogels bevinden zich in dit waddengebied doorgaans op ruime afstand van de locatie. Uitstraling naar de omgeving: Geluids- en lichteffecten mogen niet storend zijn voor foeragerende wadvogels. Logistiek: De locatie is via verharde paden vanaf de Terschellinger hoofdweg eenvoudig te bereiken, zonder dat schade aan de natuurwaarden hoeft te ontstaan. Toegankelijkheid voor theaterbezoekers: De locatie is vanaf de hoofdweg en vanaf het fietspad langs de wadkant bereikbaar zonder dat schade aan de natuur hoeft te ontstaan. Er zijn ruime mogelijkheden voor het stallen van fietsen. Conclusies. - Natura2000. Het gebruik van het erfgebied van het internaat is mogelijk zonder in conflict te komen met de uitgangspunten van Natura2000. Uitsluitend de aanwezigheid van habitattype H1140A net buiten de jachthaven is van betekenis. Het gebruik van de locatie op het terrein heeft geen invloed op de kwaliteit van het habitattype er buiten. Ook is kleinschalig gebruik van het wad net buiten het erfgebied niet schadelijk voor het habitattype. - Flora- en faunawet. Geadviseerd wordt bij gebruik van het waddengebied niet te ver de Plaat op te gaan in verband met het foerageren van vogels.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
145
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.41. Campus zeevaartschool. Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Waddenzee Gele cirkel: Theaterlocatie.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
146
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.4. Het Lichtje Locatie en Landschap. Het Lichtje is de naam van een lichtbaken op de hoek van de Waddendijk en de Wester dwarsdijk of Nieuwe Dijk nabij de waterzuiveringsinstallatie en het bedrijventerrein van West-Terschelling. Zuidelijk van het Lichtje strekt zich de Waddenzee uit. Vanaf het Lichtje westwaarts loopt een stenen dam die het havengebied en Dellewal van de Waddenzee afsluit. Het gebied aan de binnenzijde van de dam is een zandige of modderige wadplaat (de Plaat). Beheerder: Waterschap Fryslân; Rijkswaterstaat. Gebiedsbescherming. Het Lichtje maakt deel uit van de waddendijk dat geen deel uitmaakt van een Natura2000-gebied. Het aangrenzende waddengebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Waddenzee. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen Het aangrenzend waddengebied wordt gerekend tot habitattype H1140A Sliken zandplaten. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. Aan de oostzijde van de Plaat, het waddengebied tussen de havendammen is een hoogwatervluchtplaats van betekenis aanwezig, met soms grote aantallen Rosse grutto’s en Kanoetstrandlopers. De hoogwatervluchtplaats is echter tijdens Oerol niet in gebruik, omdat de vogels dan in hun broedgebied in het noorden aanwezig zijn. De havendammen worden gebruikt als rustplaats door Eider en Aalscholver. Verder geen soorten. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende vogelsoorten zijn nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. Voorkomen moet worden dat rustende en foeragerende vogels verstoord worden.
Ecologische beoordeling. Het Lichtje als theaterlocatie: De wettelijke bescherming van de Waddenzee hoeft het gebruik van het terrein rond het Lichtje niet in de weg staan. Het gebruik van deze locatie voor kleinschalige theaterprojecten is niet direct schadelijk voor de natuurwaarden. Voorop gesteld moet worden dat de projecten worden uitgevoerd in de voor trekvogels rustige periode. Juist in juni is het aantal wadvogels in de omgeving erg gering (de meeste vogels zijn dan in het broedgebied in het noorden aanwezig). Dat neemt niet weg dat het waddengebied ook in juni door wadvogels wordt benut, en dan vooral soorten die op Terschelling hun broedgebied hebben, en op het wad voedsel zoeken. Juist in juni komen broedvogels met hun jongen naar het wad. Enige verstoring door theaterprojecten is dan ook mogelijk. Bij inrichting van een kleinschalig theaterproject moet hiermee nadrukkelijk rekening worden gehouden. De locatie van het Lichtje is langs de waddendijk een van de plekken die veelvuldig door toeristen worden bezocht. Een zekere druk op de omgeving door de frequente aanwezigheid van mensen is hier normaal. Mede om deze reden is het Lichtje een plek langs de Waddendijk waar theaterprojecten kunnen worden opgezet zonder dat een te grote druk op de natuur ontstaat. Een theaterproject dient zo opgesteld te worden dat foeragerende wadvogels op de wadplaten en ook op de plaat van Dellewal niet worden verstoord. Het dijkplateau waarop het Lichtje staat kan daarvoor gebruikt worden. Eventueel kan het zandige wad direct ten zuiden van de dijk bij het project betrokken worden, mits niet te ver van de dijk af. De plaat binnen de strekdammen van Dellewal wordt juist in deze omgeving veelvuldig door wadvogels benut. Gebruik van deze plaat voor theaterlocaties is dan ook niet gewenst. Het verstoren van rustende vogels op de strekdammen (Eider, Aalscholver) moet worden voorkomen. Uitstraling naar de omgeving: Gezien de kwetsbare locatie in open terrein is het gebruik van verdragende licht- en geluidseffecten niet gewenst. Logistiek: Het Lichtje is zowel via het werkpad aan de buitenzijde van de Waddendijk, als via het pad aan de binnenzijde van de dijk in principe goed bereikbaar, zonder dat schade aan de natuurwaarden hoeft te ontstaan. Wel zijn goede afspraken over gebruik van deze paden met Wetterskip Fryslân gewenst.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
147
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Toegankelijkheid voor theaterbezoekers: Het Lichtje is te bereiken via het werkpad aan de buitenzijde van de dijk, dat tevens als fietspad is ingericht. Schade aan de natuur zal op de weg naar de locatie niet optreden. Overigen: Schade aan de Waddendijk moet worden voorkomen. Conclusies. - Natura2000. De randvoorwaarden die Natura2000 aan het gebruik van deze locatie stelt zijn beperkt. Voorkomen moet worden dat foeragerende vogels op de Plaat (binnenzijde havendammen) worden verstoord. Voorkomen moet worden dat rustende vogels op de dammen (Eider, Aalscholver) worden verstoord. - Flora en faunawet. De hierboven aangegeven randvoorwaarden gelden tevens met betrekking tot de Flora- en faunawet.
Kaart 7.42. ’t Lichtje en poel bedrijventerrein. Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Waddenzee. Habitattype H1140A – Slik en zandplaten (Waddenzee). Geel: potentiële theaterlocaties Blauwe cirkel: hoogwatervluchtplaats Oranje cirkel: belangrijk weidevogelgebied. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
148
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.5. Waddendijk Locatie en Landschap. De Waddendijk is de overgang van de Terschellinger polder naar de Waddenzee. Buitendijks langs het dijkgedeelte van Striep tot voorbij Oosterend liggen enkele kleine kwelderrestanten met de namen “het Sehaal”, “de Keag”, “de Ans” en “de Oeltsies”. Een groter en belangrijker kweldertje is die bij de Stryperpolder. Ook onder de dijk bij Oosterend ligt nog een smalle strook land. De kleine kweldertjes zijn belangrijke hoogwatervluchtplaatsen voor foeragerende wadvogels. Het poldergebied ten noorden van de dijk staat bekend als een waardevol broedgebied voor weidevogels. Beheerder: Wetterskip Fryslân, Rijkswaterstaat. Gebiedsbescherming. De waddendijk en de binnendijkse polder maken geen deel uit van een Natura2000-gebied. De buitendijkse delen maken inclusief de kweldertjes deel uit van Natura2000gebied Waddenzee. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen Het aangrenzend waddengebied wordt gerekend tot habitattype H1140A Sliken zandplaten. De kweldervegetatie aan de buitenzijde van de Stryper polder, de Keag en de Oeltsies worden gerekend tot habitattype H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) en type H1330A Schorren en zilte graslanden (buitendijks) - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. Met betrekking tot de broedvogels is het voorkomen van Kluut en Visdief van belang. De soorten proberen incidenteel te broeden op het Stryper kweldertje, maar broeden jaarlijks binnendijks in de Stryper polder en in de polder bij Landerum, Formerum en Lies. Op het wad wordt door groepen wadvogels van de Vogelrichtlijn gefoerageerd, echter doorgaans op afstand van de dijk. De dammen rond de Ans en bij het steigertje onder de dijk bij Lies worden als rustplaats gebruikt door Eider en Aalscholver. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende vogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Binnen het Natura2000-gebied Waddenzee komen broedvogels in klein aantal voor op het Stryperkweldertje. De binnendijkse broedvogels zijn eveneens beschermd door de Flora- en faunawet. De polder is een belangrijk broedgebied voor verschillende soorten weidevogels, zoals Kievit, Grutto, Tureluur, Scholekster, Gele kwikstaart, Veldleeuwerik, Graspieper, Wilde eend, Slobeend, Krakeend en Zomertaling. - Planten. In enkele sloten aan de binnenzijde van de dijk komt Zwanenbloem voor. - Amfibieën. Lokaal komen in de polder populaties voor van de Rugstreeppad. De Bruine kikker is in het gebied algemeen.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Uit bovenstaande blijkt dat de kweldertjes langs de waddendijk niet geschikt zijn als locatie voor theaterprojecten. Hoewel Oerol valt in de periode dat trekvogels niet in grote aantallen in het waddengebied voorkomen, worden de kweldertjes wel gebruikt door op Terschelling broedende soorten, en hun pas uitgevlogen jongen. Het gebruik van de kweldertjes voor theater maakt deze terreintjes ongeschikt als hoogwatervluchtplaats voor vogels. Opgemerkt moet worden dat de kweldertjes door voortdurende kustafslag in oppervlak zeer klein zijn geworden. Voor eventuele broedvogels is bij gebruik ten behoeve van theater geen uitwijkmogelijkheid meer. Voor zover de waddendijk geschikt is als locatie voor theater, of voor het plaatsen van kunstvoorwerpen, gaat de voorkeur uit naar die delen van de dijk die op afstand liggen van de kweldertjes, en die niet storend zijn voor binnendijks aanwezige hoogwatervluchtplaatsen en broedvogels. Uiteraard is de ruimte voor theater op de smalle waddendijk niet groot, en bovendien moet schade aan de grasmat worden voorkomen. Vooral plaatsen langs de dijk waar het normaal al vrij druk is, genieten de voorkeur, daar eventueel aanwezige broedvogels hier al aan de drukte gewend zijn. Geadviseerd wordt delen van de waddendijk die direct grenzen aan enerzijds de kwelderrestanten en anderzijds aan vogelrijke gebieden binnendijks niet als locatie voor theater te gebruiken. Het betreft het gedeelte van de Stryperpolder tot en met het sluisje bij Lies. De overige dijkgedeelten zijn als locatie voor kleinschalig theater geschikt. Een uitzondering moet dan worden gemaakt voor het gedeelte bij het kweldertje aan de dijk bij Oosterend. De suggestie is gedaan het hoekpunt van de waddendijk bij de Wierschuur (overgang naar de dwarsdijk) te gebruiken. Wezenlijk Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
149
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
zijn de randvoorwaarden hier niet anders dan elders langs de waddendijk. Schade aan kwelders en kweldervegetaties moet worden voorkomen De tussen de Wierschuur en de stenen kade aanwezige jonge kweldervegetatie moet worden ontzien. Overtijende vogels en broedvogels mogen niet worden verstoord. Indien aan deze randvoorwaarden wordt voldaan is deze locatie geschikt voor theaterprojecten van kleine of middelgrote omvang. Het plaatsen van kunstvoorwerpen op de waddendijk is niet bezwaarlijk mits kwetsbare locaties (de kweldertjes) worden ontzien. Rugstreeppad, Bruine kikker en Zwanenbloem zullen van enig project geen hinder ondervinden. De beoordeling is inclusief het aan de binnenzijde gelegen werkpad. Uitstraling naar de omgeving. Storende licht- of geluidseffecten moeten, mede gezien het open karakter van het landschap worden voorkomen. Ook bij het plaatsen van geluidsproducerende kunstvoorwerpen moet hiermee rekening worden gehouden. Ook de PKB-Waddenzee III is kritisch over het gebruik van licht- en geluidseffecten aan de rand van het waddengebied. Logistiek De waddendijk is bereikbaar via het werkpad (fietspad) dat aan de buitenzijde van de dijk is aangelegd, of via het pad aan de binnenzijde van de dijk. Gebruik van deze paden moet extensief zijn, verstoring van hoogwatervluchtplaatsen moet worden voorkomen. Toegankelijkheid Idem. Conclusies. - Natura2000. De randvoorwaarden die in het kader van Natura2000 worden gesteld hebben vooral te maken met het verstoren van broedende, rustende en foeragerende vogels op het wad. Binnendijks moet rekening worden gehouden met het broeden van Kluut en Visdief, instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied Waddenzee. Geadviseerd wordt dan ook dat deel van de Waddendijk dat grenst aan de kweldertjes, de strekdammen en de broedlocaties van beide vogels niet te gebruiken. In grote lijn geldt dit voor de Waddendijk van iets ten westen van de punt van de Stryperpolder tot het sluisje bij Lies, en een gedeelte aan de dijk bij Oosterend. Het gebruik van de dijk van het Lichtje tot voorbij Kinnum en van het sluisje bij Lies tot de hoek bij de dwarsdijk (Wierschuur) is mogelijk. Bij de Wierschuur moet de pioniervegetatie met Zeekraal worden ontzien. - Flora- en faunawet. Door het buitensluiten van het aangegeven dijktracé als hierboven beschreven worden ook de vogelrijke delen van de polder ontzien.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
150
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.43. 1 en 2. Waddendijk west en Waddendijk oost. De dijk is de grens met Natura2000-gebied Waddenzee. Het habitattype dat overal onder de dijk voorkomt, H1140A – Slik- en zandplaten (Waddenzee) is niet weergegeven. Paarse vlakken: Habitattype H1330A – Schorren en zilte graslanden buitendijks. Rode cirkels: concentratiegebied Wadvogels (hoogwatervluchtplaatsen buitendijks). Binnen zwarte lijnen: belangrijk broedgebied weidevogels. Gele lijn over dijk: dijktracé is bruikbaar voor theater zonder problemen met natuurwaarden. Rode lijn over dijk: dijktracé ligt in kwetsbaar gebied. Bij voorkeur niet gebruiken, of alleen als negatieve effecten kunnen worden uitgesloten.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
151
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.6. Kleiplak Locatie en Landschap. Het Kleiplak is de naam gegeven aan het klei- en gronddepot langs de oever van Dellewal tussen het internaat van de zeevaartschool en de waterzuivering. Beheerder. Rijkswaterstaat, Gemeente Terschelling, particulier. Gebiedsbescherming. De locatie maakt ten dele deel uit van Natura2000-gebied Waddenzee. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Het Kleiplak en het aangrenzende voormalige voetbalveld maken geen deel uit van een habitattype. Het aangrenzende waddengebied behoort tot habitattype H1140A Sliken zandplaten. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. Aan de oostzijde van de Plaat, het waddengebied tussen de havendammen is een hoogwatervluchtplaats van betekenis aanwezig, met soms grote aantallen Rosse grutto’s en Kanoetstrandlopers. De hoogwatervluchtplaats is echter tijdens Oerol niet in gebruik, omdat de vogels dan in hun broedgebied in het noorden aanwezig zijn. De havendammen worden gebruikt als rustplaats door Eider en Aalscholver. Verder geen soorten. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels Alle vogelsoorten zijn beschermd in het kader van de Flora- en faunawet. Op het Kleiplak komen incidenteel Scholekster en Tureluur tot broeden. Foeragerende vogels zijn tevens beschermd door de Flora- en faunawet.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het gebruik van het Kleiplak is alleen aan te raden als aangetoond is dat het terrein niet door broedvogels als broedgebied wordt gebruikt. Mochten kwetsbare broedvogels in het gebied voorkomen, dan is het gebruik van deze locatie ten behoeve van theater niet acceptabel. Indien kwetsbare broedvogels ontbreken, dan kan de locatie geschikt zijn voor kleine of middelgrote projecten. Daarnaast dient te worden voorkomen dat foeragerende wadvogels en hoogwatervluchtplaatsen worden verstoord. Vooral de strook langs de wadkant is gevoelig voor verstoring. De landzijde van het Kleiplak, nabij het hier onlangs aangelegde fietspad is minder kwetsbaar. Ook is het grasland ten noorden van dit fietspad, tussen Dellewal en de dwarsdijk, weinig kwetsbaar. Schade aan andere kwetsbare organismen dan vogels is niet te verwachten. Uitstraling naar de omgeving Verstoring van de omgeving als gevolg van licht- en geluidseffecten is niet wenselijk. Logistiek: Het Kleiplak is bereikbaar via het fietspad aan de buitenzijde van de waddendijk, of via het fietspad langs de wadkant bij het internaat van de zeevaartschool. Gemotoriseerd verkeer op het depot zelf, of langs de wadkant van het depot is niet gewenst. Toegankelijkheid Via bovengenoemde paden is de locatie ook voor theaterbezoekers goed te bereiken zonder dat schade aan de natuur hoeft te ontstaan. Conclusies. - Natura2000. Het gebruik van de locatie is alleen mogelijk indien foeragerende wadvogels niet worden verstoord. - Flora- en faunawet. Hetzelfde geldt ten aanzien van de Flora- en faunawet. Daarnaast moet het gebied op voorhand worden gecontroleerd op broedende vogels.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
152
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.44. Kleiplak en Zeevaartschool. Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Waddenzee Geel: potentiële theaterlocaties. Blauwe cirkel: hoogwatervluchtplaats.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
153
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.7. Camping de Kooi. Locatie en Landschap. Camping de Kooi is een particuliere camping gelegen in het elzensingelgebied ten oosten van het duinmeertje van Hee. Ten noorden van de camping ligt het waardevolle en zeer kwetsbare natuurterreintje de Kooibosjes (SBB) en de binnenduingraslanden Vissersplak en Mastenbroeken. Ten oosten van de camping ligt open polder-grasland. Beheerder: Particulier. Gebiedsbescherming. Camping de Kooi maakt geen deel uit van een Natura2000 gebied. Het aangrenzende duingebied en de reservaten de Kooibosjes, Vissersplak en Mastenbroeken maken deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Op de camping zelf komen geen habitattypen voor. Het aangrenzend duingebied maakt deel uit van habitattype H2130B – Grijze duinen (kalkarm). Een deel van de hooilandjes van de Kooibosjes en het Vissersplak wordt gerekend tot habitattype H6230 *Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa). - Habitatrichtlijn soorten Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. Geen soorten. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Het elzensingellandschap van de camping en van de Kooibosjes is rijk aan broedende vogels. Het poldergebied is van betekenis als broedgebied van weidevogels (Grutto). - Planten. In de Kooibosjes en op het Vissersplak komt een waardevol pakket veenmos voor, met Gevlekte orchis, Dotterbloem, Koningsvaren, Ronde zonnedauw, Waterdrieblad en Wilde gagel. In het poldergebied rondom de camping komt veelvuldig Dotterbloem voor. - Amfibieën. In het slotenstelsel op en rondom de camping komt op kleine schaal Rugstreeppad en Bruine kikker voor.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. In eerste instantie is het gebruik van camping de Kooi als theaterlocatie een zaak voor de eigenaar. Het gebruik van deze camping is niet strijdig met enige natuurbeschermingswetgeving. Rugstreeppad en Bruine kikker hoeven geen hinder te ondervinden van theater. Overige wettelijk beschermde soorten komen op de camping niet voor. Van belang is wel dat het aangrenzende terreintjes van Staatsbosbeheer geen hinder zullen ondervinden van theaterprojecten op camping de Kooi. De terreintjes zijn als gevolg van de kwetsbare natuur ten enenmale ongeschikt als theaterlocatie. Bij gebruik van delen van camping de Kooi ten behoeve van theater, onder andere het veldje in het noorden van de camping dat direct aan het westelijke hooilandje van de Kooibosjes grenst, moet overlast in de Kooibosjes worden voorkomen. Verstoring van de broedende vogels in de Kooibosjes moet worden voorkomen evenals betreding van de kwetsbare hooilandjes. Om een tussengebied te creëren tussen de theaterlocatie en de Kooibosjes is het wenselijk geen theater op te zetten op de noordelijke, aan de Kooibosjes grenzende velden van de camping indien sprake is van sterke effecten van licht en geluid. Met in achtneming van deze randvoorwaarden is camping de Kooi geschikt als locatie voor theaterprojecten van verschillende omvang. Indien het theater beperkt blijft tot de camping kan een effect op de natuurwaarden van de aangrenzende duinen worden uitgesloten. Uitstraling naar de omgeving: Geluids- en lichteffecten mogen niet storend zijn voor de avifauna van de Kooibosjes. Logistiek: Camping de Kooi is via de openbare weg bereikbaar. Toegankelijkheid voor theaterbezoekers: Idem. Voorkomen moet worden dat theaterbezoekers via de Kooibosjes het terrein bereiken.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
154
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Conclusies. - Natura2000. Het is van belang een effect van het gebruik van de camping op de natuurwaarden van de Kooibosjes, het Vissersplak en de Mastenbroeken te voorkomen. De Kooibosjes mogen niet bereikbaar zijn vanaf de camping. Betreden van de hooilanden is niet gewenst. De terreintjes van Staatsbosbeheer moeten buiten de invloedsfeer van het theater op de camping blijven. - Flora- en faunawet. Om verstoring van de broedvogels in de Kooibosjes tegen te gaan is het gewenst een tussengebied op de camping in stand te houden waarbinnen geen theater moet worden opgebouwd met sterke licht- en geluidseffecten. Dit tussengebied kan bestaan uit de noordelijke veldjes van de camping. Daarnaast is het van belang het theater binnen het terrein van de camping te houden.
Kaart 7.45. Camping de Kooi. Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Habitattypen in Kooibosjes: Groen: H2180A/B – Duinbossen droog en vochtig. Rood: H6410 – Blauwgraslanden Voor de habitattypen in het Duingebied zie Arjensduin of Duinmeertje Hee.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
155
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.8. Heese Dykje. Locatie en Landschap. Het Heese dykje is een verhoogd grasland gelegen tussen het gehucht Hee en de waddendijk. In het verleden lag hier een lage binnendijk. Deze is echter tijdens de ruilverkaveling van 1948 verwijderd. Enige jaren geleden is het oorspronkelijke talud van de dijk in het grasland teruggebracht met zand uit de bouwput van het toen in aanbouw zijnde hotel Skylge (WestTerschelling). Het perceel is verder in gebruik als intensief boerengrasland. Het zelfde geldt voor de graslandpercelen in de directe omgeving. Beheerder: Particulier. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. N.v.t. - Habitattypen - Habitatrichtlijn soorten - Vogelrichtlijn soorten Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Het graslandgebied betreft een soortenarme raaigras-weide en is arm aan broedvogels. In het gebied is een zeer marginale weidevogelpopulatie aanwezig (Kievit, Grutto, Tureluur, Scholekster). Deze soorten zijn nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. Plaatselijk kan het grasland buiten het zomerseizoen worden gebruikt als hoogwatervluchtplaats door wadvogels. - Amfibieën. In delen van het slotenstelsel komt de Bruine kikker voor. Plaatselijk kan ook de Rugstreeppad voorkomen.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. In het verleden is het Heese dykje en het polderland ten oosten ervan al een enkele maal gebruikt als locatie voor theaterprojecten en voor het plaatsen van kunstvoorwerpen. Schade aan de natuur is toen niet gebleken. Desondanks dient rekening te worden gehouden met enkele aspecten. In het poldergebied is de aanwezigheid van broedende weidevogels en van overtijende trekvogels (hoogwatervluchtplaats) van belang. Zonder twijfel zal schade aan broedende weidevogels erg meevallen. Ten eerste vindt Oerol plaats rond half juni, de periode die voor weidevogels vaak als einde van het broedseizoen geldt. Weidevogels hebben dan al grote en vliegvlugge jongen en zullen, voor zo ver ze nog aanwezig zijn, het terrein snel kunnen verlaten. Ten tweede is het grasland in dit deel van de polder zeer structuurarm en soortenarm, als gevolg van intensiveren van het landbouwkundig gebruik. De weidevogelpopulatie die hier voorkomt is dan ook gering in omvang. Ten derde wordt in dit poldergebied door de eigenaar al vroeg in het seizoen gemaaid, en het is dan ook aannemelijk dat in de Oerolweek een groot deel van de nesten van de weidevogels al lang gesneuveld is als gevolg van het intensieve landbouwkundige gebruik. Het is desondanks mogelijk dat in de Oerol-week nog steeds weidevogels met grote jongen, of late broedsels in het gebied bevinden. Het perceel van het Heese dykje en de aangrenzende landbouwpercelen, met name die ten oosten ervan kunnen gebruikt worden als locatie voor theaterprojecten van verschillende omvang, mits rekening wordt gehouden met de nog aanwezige broedvogels. Het is van belang hier locaties te kiezen waar broedvogels niet aanwezig zijn, bij voorbeeld direct grenzend aan de hoofdweg, en terreindelen waar weidevogels nog aanwezig zijn te mijden. Hetzelfde geldt voor delen van de polder die worden gebruikt door overtijende wadvogels (hoogwatervluchtplaatsen). Oerol vindt plaats in de tijd van het jaar waarin doortrekkende wadvogels in gering aantal in het waddengebied voorkomen. Bovendien wordt dit deel van de polder maar in beperkte mate door overtijende vogels gebruikt. Verstoring van hoogwatervluchtplaatsen kan dan ook zeer beperkt blijven als locaties zorgvuldig worden gekozen. Ook hier geldt een voorkeur voor die delen van de polder nabij de hoofdweg. In vegetatiekundig opzicht is schade niet te verwachten. De percelen bevatten geen kwetsbare en wettelijk beschermde soorten. Ook is het niet te verwachten dat Rugstreeppad en Bruine kikker van theater hinder zullen ondervinden. Het is aan te raden alleen het poldergedeelte vanaf het Heese dykje tot aan het eerste zandpad naar de waddendijk oostwaarts te gebruiken voor theater. Het poldergedeelte ten oosten van dit zandpad is zowel wat vogels betreft als in vegetatiekundig opzicht te kwetsbaar.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
156
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Uitstraling naar de omgeving: De uitstraling van theatergebruik in het open polderland kan erg groot zijn. Groot opgezette projecten misstaan hier in het landschap. Storende effecten van licht- en geluid op de nabije omgeving moet worden voorkomen. Logistiek: Het gebied is voor gemotoriseerd verkeer bereikbaar via de hoofdweg. Schade aan de natuur zal door werkverkeer niet optreden. Toegankelijkheid voor theaterbezoekers: Ook de theaterbezoeker zal het gebied zonder veel problemen via de hoofdweg kunnen bereiken. Het opzetten van fietsenstallingen moet voorkomen dat theaterbezoekers fietsen meenemen de percelen in. Delen van het poldergebied dat omwille van de weidevogels moet worden ontzien, moeten ook buiten de aanlooproute van theaterbezoekers worden gehouden. Overigen: Uiteraard is overleg met de eigenaar van de percelen noodzakelijk. Conclusies. - Flora- en faunawet. Het is van belang broedende vogels en overtijende groepen vogels te beschermen.
Kaart 7.46. Heesedykje. Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Waddenzee. Binnen zwarte lijn: weidevogelsgebied. Binnen gele lijn: weinig weidevogels, in beginsel geschikt voor theater.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
157
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.9. Westerkeyn. Locatie en Landschap. De Westerkeijn is de naam van een voormalig hotel gelegen tussen Midsland en Midsland-noord. Het hotel is jaren geleden afgebroken en sindsdien wordt het perceel waarop dit hotel stond intensief door Oerol voor verschillende doeleinden gebruikt. Het perceel is omringd door boomsingels. Ten westen, noorden en oosten ligt open poldergrasland. Beheerder: Particulier. Gebiedsbescherming. Het terrein maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. N.v.t. - Habitattypen - Habitatrichtlijn soorten - Vogelrichtlijn soorten Soortsbescherming Flora- en faunawet. Het broeden zangvogels in de boomsingels rond het perceel is niet bekend, maar mag worden voorondersteld. Het poldergrasland in de omgeving is zeer arm aan broedvogels. Alle voorkomende broedvogels zijn beschermd.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater Het gebied van de Westerkeijn is uitermate geschikt als locatie voor theaterprojecten tot zeer grote omvang. Schade aan natuurwaarden zal niet voorkomen. Eventueel broedende zangvogels in de boomsingels hoeven geen schade te ondervinden van het gebruik van het perceel. Schade aan de boomsingels zelf moet worden voorkomen. Ook wat betreft het omringende polderland zal geen schade voorkomen aan de natuurwaarden. Uitstraling naar de omgeving: Licht- en geluidseffecten hebben geen storende werking op de natuur in de directe en ruime omgeving. Logistiek: Het gebied is via de openbare weg (Thijs Smitweg) zonder problemen te bereiken. Schade aan de natuur zal niet optreden. Toegankelijkheid voor theaterbezoekers: Ook voor theaterbezoekers is de locatie eenvoudig via de openbare weg te bereiken. Gebruik van graslandpercelen ten oosten van de weg als stallingsplaats voor fietsen en auto’s heeft geen schade aan de natuur tot gevolg. Voorkomen moet wel worden dat de boomsingels langs de Thijs Smitweg schade oplopen als gevolg van het intensieve gebruik van de weg. Conclusies. - Flora- en faunawet. Alle voorkomende broedvogels zijn beschermd. Het terrein kan worden gebruikt zonder storende effecten op kwetsbare broedvogels.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
158
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.47. Westerkeyn. Rode lijn: Grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Binnen gele lijn: Oerol-locatie.
7.5.10. Camping Appelhof Vervallen.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
159
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.11. Noodcamping Formerum Locatie en Landschap. De noodcamping in Formerum-noord is een graslandperceel dat vroeger gebruikt werd in de zomer door kampeerders zonder kampeerplaats. In de winter werd het perceel vaak gebruikt voor het stallen van caravans. Het perceel is omringd door elzensingels en ligt aan de noordzijde van de zomerhuisenclave Formerum-noord. Ten noorden van het perceel ligt het Formerumerbos. Tussen de noodcamping en het Formerumerbos loopt de duinweg, een ter plaatse deels verharde zandweg, met parallel een geasfalteerd fietspad. Beheerder: Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. Het terrein maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Het bosgebied ten noorden van de noodcamping, het Formerumerbos, maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. In het bosgebied ten noorden van de noodcamping zijn geen habitattypen aanwezig. In de smalle strook open duin tussen het bos en de duinweg komen lokaal korstmosrijke vegetaties voor die gerekend worden tot habitattype H2130B – “grijze duinen” - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. Geen soorten. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle soorten broedvogels zijn nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. Rond de Noodcamping komen vrijwel uitsluitend broedende zangvogels voor die weinig storingsgevoelig zijn. Hetzelfde geldt voor de nabij gelegen delen van het Formerumerbos.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het perceel van de noodcamping is geschikt als locatie voor theaterprojecten tot zeer grote omvang. Bij de inrichting van het perceel als theaterlocatie moet schade aan de omringende singels worden voorkomen. Schade aan de natuurwaarden van het perceel of aan die in de omgeving is niet te verwachten. Van belang is bij het plaatsen van fietsenstallingen in de duinrand tegenover de noodcamping korstmosrijke vegetaties te sparen. Uitstraling naar de omgeving. Gezien de besloten ligging is schade aan de natuur als gevolg van hinderlijke geluids- en lichteffecten niet te verwachten. Logistiek. Het perceel is via de openbare weg (Badweg Formerum, duinweg) eenvoudig te bereiken zonder dat schade aan de natuur zal ontstaan. Toegankelijkheid. Theaterbezoekers kunnen de locatie eenvoudig bereiken via het fietspad langs de duinweg. Schade aan de natuur is niet te verwachten. Zie echter de opmerking hierboven over het plaatsen van fietsenstallingen. Conclusies. - Natura2000. Het gebruik van de noodcamping zelf heeft geen effect op de beschermde habitattypen van het aangrenzende Natura2000-gebied. Van belang is wel te voorkomen dat kwetsbare korstmosrijke vegetaties in de duinstrook tussen de duinweg en het bos worden verstoord bij het plaatsen van fietsenstallingen. - Flora- en faunawet. Voorkomende broedvogels moeten worden beschermd. Er komen alleen weinig kwetsbare zangvogelsoorten voor in de singels rondom de camping.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
160
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.48. Noordcamping Formerum. Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Binnen gele lijn: theaterlocatie.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
161
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.12. Staatsbosbeheercamping Hoorn. Locatie en Landschap. De SBB-camping Hoorn is gelegen aan de zuidkant van de duinweg van Hoorn in het Terschellinger elzensingellandschap. Ten noordwesten van de camping ligt het Hoornerbos, ten noordoosten het open duinlandschap van de binnenduinrand. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. De camping maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied maar grenst aan het duingebied dat deel uitmaakt van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Het open duingebied ten noorden van de camping wordt gerekend tot habitattype H2130B – Grijze duinen. In het aangrenzende Hoornerbos komen geen habitattypen voor. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten - Vogelrichtlijn soorten. Geen soorten Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle voorkomende soorten broedvogels zijn beschermd. Naar alle waarschijnlijkheid bestaat de broedvogelbevolking van de camping uit in de elzensingels broedende zangvogels met een hoge recreatiebestendigheid. Kwetsbare soorten komen voor zo ver bekend niet voor, evenmin als in de directe omgeving.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het kampeerterrein is geschikt als locatie voor theaterprojecten van kleine, middelgrote of grote omvang. Kwetsbare natuurwaarden komen, voor zo ver bekend, op de camping of in de directe omgeving niet voor. Schade aan de beschermde vegetatie kan worden uitgesloten als de locatie zich tot de camping beperkt. Uitstraling naar de omgeving. Verstoring van de ruime omgeving als gevolg van licht- en geluidseffecten moet beperkt blijven. Er is overigens gezien het besloten landschap geen reden storende effecten op de natuur in de ruime omgeving te verwachten. Logistiek: De camping is eenvoudig te bereiken via de openbare weg (Badweg Hoorn, duinweg), zonder dat schade aan de natuur zal ontstaan. Toegankelijkheid Idem. Theaterbezoekers kunnen hun fiets stallen op de camping, of in de binnenduinrand ten zuiden van het Hoornerbos. Wezenlijke schade aan de natuur zal daardoor niet ontstaan. Conclusies. - Natura2000. Indien de locatie beperkt blijft tot de camping is een effect op de natuurwaarden van het Natura2000-gebied uit te sluiten. - Flora- en faunawet. Uitsluitend niet kwetsbare vogelsoorten komen voor.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
162
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.49. Staatsbosbeheercamping Hoorn. Binnen gele lijn: camping. Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling Boven zwarte lijn: habitattype H2130B – Grijze duinen kalkarm.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
163
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.13. Hoornerkooi. Locatie en Landschap. De Hoornerkooi is een eendenkooi in de polder ten zuidoosten van Hoorn. De kooi is in eigendom van het Staatsbosbeheer en wordt gebruikt als excursiekooi. De kooi is voor het publiek opengesteld. Beheerder: Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. De Hoornerkooi maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. N.v.t. - Habitattypen - Habitatrichtlijn soorten - Vogelrichtlijn soorten Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle soorten broedvogels zijn nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. De eendenkooi is rijk aan broedende zangvogels. Ook broeden er enkele soorten watervogels (Wilde eend, Meerkoet, Waterhoen). De kooi is een rustplaats voor watervogels (ook Slobeend, Kuifeend, Krakeend), mogelijk wordt ook door de vogels geruid. In of in de nabijheid van de kooi wordt de laatste jaren door Buizerd gebroed. Het gebied ten zuiden van de kooi is rijk aan broedende weidevogels. - Amfibieën. In de kooiplas komen Rugstreeppad en Bruine kikker voor.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het gebruik van de kooi als theaterlocatie is strijdig met het principe van een eendenkooi als rustplaats voor waterwild. Normaal gesproken zijn eendenkooien niet toegankelijk zonder speciale toestemming van de kooiker en wordt de invloed van de mens tegen gegaan. De Hoornerkooi is voor het publiek opengesteld, maar alleen mensen die de kooi weten te vinden maken er incidenteel gebruik van. Gebruik van de kooi voor theater kan de nodige rust voor watervogels verstoren, en kan ook strijdig zijn met de doelstelling van de excursies die Staatsbosbeheer hier zo nu en dan geeft. Het is dan ook de vraag of de eendenkooi wel zo geschikt is als locatie voor theater. Wat betreft de natuurwaarden is verstoring van de broedvogels mogelijk (zangvogels, buizerd). Ook kan de rust voor de (deels ruiende) watervogels worden verstoord. Indien de kooi als theaterlocatie wordt gebruikt is alleen het toegangspad en de omgeving van het Kooihuisje geschikt. Alleen theaterprojecten op zeer kleine schaal zijn dan mogelijk. Voorkomen moet worden dat theaterbezoekers op eigen houtje de kooi verder gaan inspecteren (en het is niet onwaarschijnlijk dat bezoekers de gelegenheid te baat nemen dit te doen). Het is aan te raden de kooi alleen voor theaterdoeleinden te gebruiken als dit aansluit bij de doelstellingen van de eendenkooi. Natura2000 verbiedt het gebruik van de kooi niet daar het geen Natura2000-gebied betreft. Uitstraling naar de omgeving. Geluidsoverlast moet worden voorkomen. Lichteffecten zijn niet gewenst. Logistiek De kooi is via het toegangspad aan de noordzijde te bereiken, maar is niet bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer. Toegankelijkheid. Theaterbezoekers kunnen de kooi via het toegangspad aan de noordzijde bereiken. Het is belangrijk dat de bezoekers tijdig worden opgevangen, dit om zwerven door de kooi tegen te gaan. Er is een fietsenstalling aanwezig. Conclusies. - Flora- en faunawet. De in de kooiplas aanwezige broedende of ruiende watervogels mogen niet worden verstoord. De locatie is alleen geschikt voor kleinschalig, stil, theater. Alleen het deel bij het kooihuisje is geschikt voor gebruik.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
164
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.50. Hoornerkooi. Binnen geel kader: eendenkooi Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
165
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.14. Wierschuur. Locatie en Landschap. Het betreft hier een weiland aan de oostzijde van de Wierschuur, dat behoort tot het erfgebied van de Wierschuur. De Wierschuur is gelegen op de Grië, achter de dwarsdijk ten oosten van Oosterend. Ten zuiden van de Wierschuur is een kade aanwezig ter bestrijding van de kustafslag. Tussen kade en de afslagoever is in recente jaren een halofiele pioniervegetatie ontstaan met veel Zeekraal. Ten zuiden van de kade ligt de Waddenzee. Beheerder. Particulier. Gebiedsbescherming. Het grasland maakt deel uit van een erfgebied waarvoor een exclaverende werking geldt. Het omringende grasland en het waddengebied maken deel uit van Natura2000-gebied Waddenzee. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. De zilte terreinen ten zuiden van de Wierschuur en de Waddenzee worden gerekend tot de volgende habitattypen: H1140A Slik- en zandplaten (getijdengebied) H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) H1330A Schorren en zilte graslanden (buitendijks) - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. Op meer dan 700 meter ten oosten van de Wierschuur komt de Kluut incidenteel als broedvogel voor. De Grië is een belangrijk gebied voor overtijende wadvogels (hoogwatervluchtplaatsen). In de directe omgeving van de Wierschuur komen deze niet voor. Het jonge kweldergebiedje tussen de kade en de afslagoever wordt gebruikt als foerageerplek door wadvogels. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle soorten broedvogels zijn nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. In de directe omgeving van de Wierschuur komen geen kwetsbare broedvogels voor. In de graslanden ten noorden van de Wierschuur wordt gebroed door Tureluur, Kievit en Scholekster. - Amfibieën. Op de Grië komt lokaal een populatie voor van de Rugstreeppad, echter niet in de directe omgeving van de Wierschuur.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het gebruik van het weilandje achter de Wierschuur als theaterlocatie hoeft vanuit natuurbeschermingsoogpunt geen bezwaar op te leveren. Het terreintje is geschikt voor projecten van kleine of middelgrote omvang. Het veldje zelf wordt regelmatig gemaaid en vaak gebruikt voor buitensportactiviteiten. Er zijn geen kwetsbare natuurwaarden aanwezig. Bij gebruik van de afslagoever moet rekening worden gehouden met het feit dat het aangrenzende waddengebied deel uitmaakt van Natura2000-gebied Waddenzee. Verstoring van overtijende vogels en vertrapping van de jonge kweldervegetatie is niet gewenst. Het is van belang dat de theaterlocatie tot het veldje achter de Wierschuur beperkt blijft. Uitstraling naar de omgeving: Verstoring van de ruime omgeving door geluids- en lichteffecten moet worden voorkomen. Logistiek: De locatie is eenvoudig te bereiken via het erf van de Wierschuur, of via het pad dat ten noorden en ten oosten van de Wierschuur loopt (openbare weg). Toegankelijkheid voor theaterbezoekers: Zie hierboven. Conclusies. - Natura2000. De locatie kan gebruikt worden ten behoeve van locatietheater zonder in conflict te komen met Natura2000, omdat het een erfgebied is waar een exclaverende werking geldt. Een uitstraling van het gebruik naar het omringende Natura2000 gebied moet worden beperkt. De pioniervegetatie langs de rand van het waddengebied moet worden ontzien, evenals hier foeragerende wadvogels. - Flora- en faunawet. Voorkomen moet worden dat de broedvogels in de omgeving worden verstoord. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau 166 Midsland Terschelling Maart 2015
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.15. Grasland oost van Wierschuur. Locatie en Landschap. Ten oosten van de Wierschuur op de Grië ligt oostelijk van het hier naar het wad lopende zandpad een betrekkelijk hoog gelegen grasland. Aan de zuidzijde grenst dit grasland aan de Waddenzee met hier een pioniervegetatie van Zeekraal. Het zuidelijke deel van het grasland heeft een sterk halofiele inslag. Het grasland ligt verder te midden van andere deels zilte graslanden. Beheerder. Particulier. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt deel uit van Natura2000-gebied Waddenzee. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Het grasland kan niet worden toegerekend aan een habitattype. Het waddengebied ten zuiden van het grasland behoort tot de habitattypen: H1140A Slik- en zandplaten (getijdengebied) H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) H1330A Schorren en zilte graslanden (buitendijks) - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten - Vogelrichtlijn soorten. Op meer dan 700 meter ten oosten van de Wierschuur komt de Kluut incidenteel als broedvogel voor. De Grië is een belangrijk gebied voor overtijende wadvogels (hoogwatervluchtplaatsen). In de directe omgeving van de Wierschuur komen deze niet voor. Het jonge kweldergebiedje tussen de kade en de afslagoever wordt gebruikt als foerageerplek door wadvogels. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle soorten broedvogels zijn nationaal beschermd door de Flora- en faunawet. In de directe omgeving van de Wierschuur komen geen kwetsbare broedvogels voor. In de graslanden ten noorden van de Wierschuur wordt gebroed door Tureluur, Kievit en Scholekster. - Amfibieën. Op de Grië komt lokaal een populatie voor van de Rugstreeppad, echter niet in de directe omgeving van de Wierschuur.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het grasland heeft in vegetatiekundig opzicht geen beschermde natuurwaarden. Met name het oostelijke deel van het grasland is echter een broedgebied van enkele soorten weidevogels (Kievit, Tureluur, Scholekster). Bovendien komen in de omgeving graslanden voor met broedende weidevogels, onder andere ten noorden van het perceel. Het gebruik van het grasland ten behoeve van theater wordt door de aanwezige weidevogels beperkt. Mogelijk zijn de weidevogels ten tijde van het Oerolfestival niet meer op het land aanwezig. Als dit zo is dan is het land geschikt als theaterlocatie, mits het om kleinschalig en vooral stil theater gaat, waarvan de uitstraling beperkt is. Indien op het grasland en in de omgeving ervan nog weidevogels aanwezig zijn dient het gebruik te worden afgeraden. Van belang is verder de pioniervegetatie met zeekraal langs de wadkant en de hier foeragerende vogels niet te verstoren. Uitstraling naar de omgeving. Gezien het open landschap is het van groot belang de uitstraling van de locatie naar de omgeving tot het uiterste te beperken. De voorkeur gaat hier uit naar stil theater. Logistiek. De locatie is gemakkelijk te bereiken via het pad langs de Wierschuur. Toegankelijkheid. Idem. Conclusies. - Natura2000. Voorkomen moet worden dat foeragerende vogels op het wad worden verstoord. De zeekraal-vegetatie langs de zuidzijde van het perceel moet worden ontzien. - Flora- en faunawet. Het perceel is uitsluitend bruikbaar als kan worden vastgesteld dat er geen broedvogels aanwezig zijn.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
167
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.16. Hoek waddendijk – dwarsdijk. Ecologische beoordeling. Zie Waddendijk, § 7.5.5.
Kaart 7.51. Wierschuur. Rode lijn: grens Natura2000-gebieden 1. Erfgebied Wierschuur (geen Natura2000). 2. Grasland ten oosten van Wierschuur (Natura2000-gebied Waddenzee).
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
168
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.17. Oosterend Stins, en weiland Bierema. Locatie en Landschap. Langs de zuidrand van het dorp Oosterend ligt een heuvel, een restant van de hier in de dertiende eeuw gebouwde stins. De heuvel ligt op de overgang van het dorp naar het open polderland, dat hier arm is aan broedvogels dankzij de liggen nabij het dorp. Het weiland van Ane Bierema ligt ten noordoosten van de stins. Het land wordt jaarrond begraasd door paarden en ezels. Er komen dankzij de ligging aan de rand van het dorp geen weidevogels voor. De waddendijk en de Waddenzee liggen op ruime afstand van de locatie. Beheerder. Particulier. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. N.v.t. - Habitattypen - Habitatrichtlijn soorten - Vogelrichtlijn soorten Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. Alle soorten vogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Er komen geen kwetsbare soorten voor. - Amfibieën. In de sloten van de polder komen populaties voor van Bruine kikker en Rugstreeppad.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het gebruik van de stins en de directe omgeving is mogelijk zonder problemen met de natuurbeschermingswetgeving. Hetzelfde geldt voor het land van Bierema. Natura2000 is niet van toepassing. Kwetsbare door de Flora- en faunawet beschermde soorten komen niet voor. Er is geen invloed van het gebruik van de locatie op de populaties van de amfibieën. Uitstraling naar de omgeving. De uitstraling naar de omgeving dient beperkt te blijven. Logistiek. De stins en het weiland zijn bereikbaar via enkele polderpaden bij Oosterend. Toegankelijkheid. Idem. Overigen. De stins is een archeologisch monument. Conclusies. - Flora- en faunawet. De locatie kan gebruikt worden zonder negatieve effecten op beschermde soorten.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
169
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.52. Schierstins Oosterend en weiland Bierema. Binnen geel kader: 1. locatie Schierstins, 2 weiland Bierema. Bovenste rode lijn: grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling Onderste rode lijn grens met Natura2000-gebied Waddenzee.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
170
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.18. Weiland Cupido – Lies. Locatie en Landschap. Het betreft hier een grasland in de polder bij Lies, globaal ter hoogte van het kweldertje De Ans, nabij de waddendijk en de Waddenzee. Beheerder. Particulier. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. N.v.t. - Habitattypen - Habitatrichtlijn soorten - Vogelrichtlijn soorten Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. De locatie ligt in de polder te midden van graslanden die waardevol zijn als broedgebied van een aantal soorten weidevogels (Kievit, Tureluur, Scholekster, Grutto). - Amfibieën. In het slotenstelsel komen populaties voor van Rugstreeppad en Bruine kikker. - Planten. Plaatselijk komen in het slotenstelsel groeiplaatsen voor van Zwanenbloem.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het gebruik van het grasland midden in de polder is bezwaarlijk gezien het grote aantal broedende weidevogels en weidevogels met jongen in de directe omgeving. Het weiland zelf betreft een soortenarm grasland met een intensief agrarisch gebruik waarin weinig weidevogels broeden. Het grasland is doorgaans voor juni al gemaaid. Het gebruik is alleen mogelijk als er geen grote aantallen broedvogels in de directe omgeving voorkomen. Ook moet een uitstraling naar de Waddenzee worden voorkomen. Uitstraling naar de omgeving. Uitstraling naar de omgeving van geluid- en lichteffecten moet worden voorkomen. Logistiek. Het grasland is bereikbaar via enkele polderpaden. Toegankelijkheid. Idem. Conclusies. - Flora- en faunawet. De locatie is uitsluitend bruikbaar voor locatietheater als is vastgesteld dat op het grasland en in de omgeving geen grote aantallen broedvogels of vogels met jongen voorkomen.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
171
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.53. Weiland Cupido. 1. Weiland Cupido 2. Waardevolle broedgebieden weidevogels (binnen oranje lijn) Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Waddenzee.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
172
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.19. Bedrijventerrein en Poel. Locatie en Landschap. Het bedrijventerrein langs de Nieuwe Dijk te West Terschelling is een bebouwd gebied. Zuidelijk van dit terrein ligt een recent gegraven poel met een eilandje. De poel wordt aan de zuid- en westzijde geflankeerd door de Waddendijk. Direct aangrenzend ligt de Waddenzee. Beheerder. Particulier, Gemeente Terschelling. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Aangrenzend ligt Natura2000-gebied Waddenzee. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Ter plaatse zijn geen habitattypen aanwezig. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten. - Vogelrichtlijn soorten. In de polder ten westen van het bedrijventerrein zijn soms overtijende wadvogels aanwezig (hoogwatervluchtplaats). Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels. In de poel wordt gebroed door een aantal soorten water- en weidevogels, waaronder Wilde eend, Meerkoet, Scholekster en Kievit. Het eilandje in de poel is aangelegd als broedgebied ten behoeve van de Visdief. Deze soort heeft hier tot nu toe niet gebroed. - Amfibieën. Rugstreeppad, Bruine kikker.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het bedrijventerrein is een bebouwd gebied en is geschikt als theaterlocatie. Bij het gebruik van de randzone aan de noordzijde van de poel moet rekening worden gehouden met de hier voorkomende broedvogels. Kleinschalig theater is hier uitsluitend mogelijk als de poel als broed- en ruigebied van de watervogels niet wordt verstoord. Uitstraling naar de omgeving. Uitstraling van het theatergebruik naar het waddengebied moet worden beperkt. Logistiek. De locatie is bereikbaar via het bedrijventerrein. Toegankelijkheid. Idem. Conclusies. - Natura2000. De uitstraling van het gebruik dient te worden beperkt zodanig dat foeragerende vogels op het wad niet worden verstoord. Hetzelfde geldt voor de mogelijk aanwezige hoogwatervluchtplaats ten oosten van het bedrijventerrein. - Flora- en faunawet. De locatie is uitsluitend geschikt voor kleinschalig theater als verstoring van water- en weidevogels in de poel kan worden voorkomen. Kaart: zie kaart 7.42. § 7.5.4.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
173
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.20. Walvis/Groene Strand Locatie en Landschap. Het Groene Strand is de naam van een laag gelegen, zeer waardevol natuurgebied tussen de duinen van de Noordsvaarder en het Seinpaalduin bij West Terschelling. Als theaterlocatie wordt echter bedoeld de smalle strook gras (gazon) tussen het strandpaviljoen de Walvis en de stenen kade langs de oostrand van de Noordsvaarder. Het meer naar het noorden gelegen natuurgebied wordt als theaterlocatie niet benut. Beheerder. Rijkswaterstaat, Gemeente Terschelling. Gebiedsbescherming. Het gebied maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied maar grenst direct aan Natura2000-gebied Waddenzee en Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Instandhoudingsdoelen Natura2000. - Habitattypen. Het grasveld maakt geen deel uit van een habitattype. De duinvegetaties in de omgeving en de slikken van het Waddengebied maken deel uit van meerdere habitattypen. - Habitatrichtlijn soorten. Geen soorten - Vogelrichtlijn soorten. Geen soorten. Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels In het gebied komen geen broedvogels voor. Overigen. Op de stenen kade grenzend aan de theaterlocatie komen wel enkele waardevolle groeiplaatsen voor van Zeekool en Strandbiet. Het verdient aanbeveling deze planten tegen eventuele beschadiging te beschermen, bijvoorbeeld door ze tijdens Oerol te markeren met een markeringslint. Overigens is de schade aan deze planten in de loop van de jaren dat Oerol van deze locatie gebruik heeft gemaakt steeds zeer gering geweest. Op de aangrenzende helling van het Seinpaalduin komen groeiplaatsen voor van Gaspeldoorn.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater. Het Groene Strand is zeer geschikt als theaterlocatie voor projecten van grote tot zeer grote omvang. Schade aan de omringende natuur zal ook bij grote projecten niet optreden. Uitstraling naar de omgeving. Het is gewenst geluidsoverlast in noordelijke (Groene Strand) en westelijke richting zo veel mogelijk te beperken. In oostelijke richting wordt geluidsoverlast door het Seinpaalduin gedempt. Lichteffecten dienen zo veel mogelijk beperkt te blijven tot de locatie zelf. Logistiek. De locatie is eenvoudig te bereiken via de Willem Barentszkade (West Terschelling). De westelijke rand van de locatie is bestraat. Schade aan de natuur zal door werkverkeer niet ontstaan. Toegankelijkheid. De locatie is voor grote aantallen bezoekers eenvoudig lopend of per fiets bereikbaar, zowel vanuit West Terschelling als via het fietspad vanuit het noorden. Plaatsing van fietsen is mogelijk op speciaal te plaatsen stallingen nabij het zeeliedenmonument te West Terschelling. Voor auto’s zijn in West Terschelling ruime parkeermogelijkheden voorhanden. Schade aan de natuur in de omgeving door de aanwezigheid van grote aantallen bezoekers is nauwelijks te verwachten. Er zal mogelijk enige extensieve betreding van de westelijke helling van het Seinpaalduin ontstaan. Geadviseerd wordt deze helling tijdens Oerol tijdelijk voor het publiek te sluiten. De waardevolle gebieden van het Groene Strand liggen noordelijk van de locatie en op afstand, zodat ook hier geen schade aan de natuur te verwachten is. Zie verder de opmerking over Zeekool en Strandbiet hierboven. Conclusies. - Natura2000. De locatie is geschikt voor gebruik indien wordt voorkomen dat negatieve effecten op broedende vogels in de omgeving (Groene Strand) optreden. - Flora- en faunawet. Geadviseerd wordt tijdens Oerol de westelijke helling van het Seinpaalduin tijdelijk voor het publiek te sluiten.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
174
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.54. Walvis. Binnen geel kader: theaterlocatie Rode lijnen: grens met Natura2000-gebieden.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
175
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.21. Iedersplak en naastgelegen voormalig voetbalveld. Locatie en Landschap. Het gazon ten noorden van het zwembad de Dôbe is een potentiële theaterlocatie. Het gebied ligt binnen het erf van het zwembad en wordt geflankeerd door het zwembad zelf, een groot hotel, een voetbalveld en naaldbos. Recent is hierop een recreatiehal gebouwd. Het naaldbos is vanuit het grasveld niet direct te bereiken, echter wel vanaf het voetbalveld, dat deel uitmaakt van de beoordeling. Beheerder: Gemeente Terschelling, particulier. Gebiedsbescherming. De locatie maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. N.v.t. - Habitattypen - Habitatrichtlijn soorten - Vogelrichtlijn soorten Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels De broedvogels in het aangrenzend bosgebied zijn beschermd. Op de locatie zelf komen geen broedvogels voor. In de directe omgeving komen geen kwetsbare soorten voor. - Planten. In het dichtgegroeide duin-/bosgebied ten noordoosten van het voetbalveld komen groeiplaatsen voor van Wilde gagel.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater Op genoemde locatie zijn geen natuurwaarden van belang aanwezig, evenmin als in de directe omgeving. Het grasland en het voetbalveld zijn dan ook geschikt als theaterlocatie voor projecten van verschillende omvang. Uitstraling naar de omgeving. Het effect van geluid en licht op de omgeving kan hier gezien de besloten ligging van het gebied beperkt zijn. Desalniettemin dient een te sterke geluids- en lichtvervuiling te worden voorkomen. Logistiek De locatie is eenvoudig via de Sportlaan (West-Terschelling) bereikbaar. Belasting van de natuur door werkverkeer zal niet optreden. Toegankelijkheid. De locatie is lopend, per fiets of per auto bereikbaar via de Sportlaan. Het aangrenzende natuurgebied hoeft niet te worden doorkruist. Opmerking. Rekening moet worden gehouden met andere functies die op het voetbalveld van belang zijn, met name de standplaats van een huifkarbedrijf en de oefenlocatie van de Golfclub Terschelling. In het bos ten noorden van het zwembad wordt in de toekomst mogelijk een klimbos ingericht. Conclusies. - Flora- en faunawet. Er zijn geen kwetsbare broedvogels in de omgeving aanwezig. De locatie kan voor theater worden gebruikt.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
176
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.55. Iedersplak en voormalig voetbalveld. Geel kader links: Iedersplak Geel kader rechts: voormalig voetbalveld Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling G = Groeiplaatsen Wilde gagel.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
177
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.22. Graslanden Formerumer Badweg. Locatie en landschap. Ten westen van de Formerumer badweg liggen tussen Formerum en Formerum-Noord enkele kleine aaneengesloten graslanden. Ze liggen ingeklemd tussen een ponycentrum en recreatieterrein Grientebos. Beheerder. Particulier. Gebiedsbescherming. De graslanden maken geen deel uit van een Natura2000-gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. N.v.t. - Habitattypen - Habitatrichtlijn soorten - Vogelrichtlijn soorten Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels De broedvogels op de graslanden zijn beschermd. Er wordt echter slechts incidenteel door de Scholekster gebroed. In de directe omgeving komen geen kwetsbare soorten voor. - Planten. Er komen op de graslanden geen door de Flora- en faunawet beschermde soorten voor. - Overig. Geen soorten.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater Op genoemde locatie zijn geen natuurwaarden van belang aanwezig, evenmin als in de directe omgeving. De graslanden zijn dan ook geschikt als theaterlocatie voor projecten van verschillende omvang. Uitstraling naar de omgeving. Het effect van geluid en licht op de omgeving kan hier gezien de besloten ligging van het gebied beperkt zijn. Desalniettemin dient een te sterke geluids- en lichtvervuiling te worden voorkomen. Logistiek De locatie is bereikbaar via de Formerumer badweg of via een toegang aan de Duinweg ten oosten van recreatieterrein Grientebos. Belasting van de natuur bij gebruik van deze toegangen zal niet optreden. Toegankelijkheid. De locatie is lopend, per fiets of per auto bereikbaar via de Formerumer Badweg en de Duinweg. Er wordt daarbij geen natuurgebied doorkruist. Opmerking. De graslanden zijn in particulier eigendom. Voor gebruik is overeenstemming met de eigenaren nodig. Overlast voor omwonenden moet daarnaast worden voorkomen. Conclusies. - Flora- en faunawet. Er zijn geen kwetsbare broedvogels in de omgeving aanwezig. De locatie kan voor theater worden gebruikt.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
178
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.56. Graslanden badweg Formerum. Geel kader: graslanden Rode lijn: grens met Natura2000-gebied Duinen Terschelling
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
179
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.5.23. Voormalige helihaven West-Terschelling. Locatie en landschap. Langs de rand van de bebouwde kom van West-Terschelling, bij het fietspad naar Doordemanskisten, ligt een klein open terrein dat vroeger in gebruik was als helihaven. Tegenwoordig wordt het terrein gebruikt als opslagplaats voor diverse zaken. Aangrenzend ligt een bosgebied, een klein open duingebiedje en een moestuin. Beheerder. Gemeente. Gebiedsbescherming. Het terrein maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. Instandhoudingsdoelen Natura2000. N.v.t. - Habitattypen - Habitatrichtlijn soorten - Vogelrichtlijn soorten Soortsbescherming Flora- en faunawet - Vogels De broedvogels op de graslanden zijn beschermd. Op het terrein zelf wordt niet door vogels gebroed. In de directe omgeving komen geen kwetsbare soorten voor. - Planten. Er komen geen door de Flora- en faunawet beschermde soorten voor. - Overig. Geen soorten.
Ecologische beoordeling. Het gebruik van de locatie ten behoeve van locatietheater Op genoemde locatie zijn geen natuurwaarden van belang aanwezig, evenmin als in de directe omgeving. Het terrein is dan ook geschikt als theaterlocatie voor projecten van verschillende omvang. Uitstraling naar de omgeving. Het effect van geluid en licht op de omgeving kan hier gezien de besloten ligging van het gebied beperkt zijn. Desalniettemin dient een te sterke geluids- en lichtvervuiling te worden voorkomen. Logistiek De locatie is bereikbaar via de Lutineweg. Belasting van de natuur bij gebruik van deze toegangen zal niet optreden. Toegankelijkheid. De locatie is lopend, per fiets of per auto bereikbaar via de Lutineweg en de andere openbare wegen van West-Terschelling. Er wordt daarbij geen natuurgebied doorkruist. Conclusies. - Flora- en faunawet. Er zijn geen kwetsbare broedvogels in de omgeving aanwezig. De locatie kan voor theater worden gebruikt.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
180
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 7.57. Voormalige helihaven (binnen geel kader).
7.6. Evaluatie en monitoring. Dit rapport kan dienen als leidraad bij het opbouwen van theaterlocaties in het veld. De beschrijvingen van de locaties geven de randvoorwaarden aan waarbinnen een locatie bruikbaar is vanuit het gezichtspunt van de natuurbeschermingswetgeving. Aan de beheerders van de terreinen wordt de taak meegegeven er op toe te zien dat de locaties in overeenstemming met de randvoorwaarden worden gebruikt. Het is aan te raden het gebruik van de locaties tijdens Oerol te monitoren en ook knelpunten te signaleren. Door middel van een jaarlijkse evaluatie van het verloop van het festival na afloop kunnen knelpunten worden besproken en worden opgelost. Het jaarlijks samenstellen van een kort evaluatierapport is gewenst.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
181
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
8. Samenvatting. Oerol maakt tijdens het jaarlijkse festival in midden juni gebruik van locaties in de natuurgebieden van Terschelling ten behoeve van locatietheater. Omdat een groot deel van het eiland deel uitmaakt van een drietal Natura2000-gebieden is het verplicht het gebruik van de locaties te toetsen in relatie tot de instandhoudingsdoelen van die Natura2000-gebieden. De 80 locaties die door Oerol zijn geselecteerd worden in dit rapport een voor een beschreven en beoordeeld op grond van de effecten die het gebruik heeft op de in de directe omgeving van die locaties aanwezige instandhoudingsdoelen (hoofdstuk 7). Ook wordt per locatie beschreven wat het effect is op door de Flora- en faunawet beschermde soorten. De ecologische beoordelingen per locatie zijn gebaseerd op een aantal algemene uitgangspunten die deels voortkomen uit de voorwaarden die de wetgeving stelt. Deze algemene uitgangspunten zijn beschreven in hoofdstuk 6. Het rapport kan dienen als basis voor het toekennen van een vergunning van de Natuurbeschermingswet 1998, en is tevens te beschouwen als een gedragscode in het kader van de Flora- en faunawet. Indien de gestelde mitigerende maatregelen worden nageleefd kunnen significant negatieve effecten worden uitgesloten. De beschrijvingen van de locaties kunnen tevens dienen als leidraad bij het opbouwen en het gebruik van de locaties jaarlijks in het veld. Zowel Oerol zelf als de terreinbeherende instanties kunnen het rapport als uitgangspunt gebruiken. Geadviseerd wordt wel het gebruik jaarlijks te monitoren en na afloop van het festival te evalueren met het oog op het vaststellen en oplossen van mogelijke knelpunten. Ten opzichte van het rapport van 2010 zijn een aantal nieuwe locaties toegevoegd. Daarnaast zijn een aantal oude locaties vervallen. De vervallen locaties worden in dit rapport nog wel genoemd, echter er is geen beoordeling meer aan toegevoegd. Van twee nieuwe locaties wordt aangegeven dat de bij gebruik van deze locaties negatieve effecten voor de te beschermen natuurwaarden niet zijn te voorkomen. Het gaat dan zowel om significant negatieve effecten voor de instandhoudingsdoelen van Natura2000, als om negatieve effecten voor door de Flora- en faunawet beschermde soorten. Met klem wordt geadviseerd deze locaties niet voor theater te gebruiken. Het gaat dan met name om de locatie in de zeereep ten oosten van de Oosterender badweg, en om het gebied rondom het fietspad bij paal 12. In hoofdstuk 6 wordt een zonering voorgesteld, waarin het eiland is opgedeeld in gebieden waar theaterlocaties mogelijk zijn en gebieden die als kwetsbaar rustgebied moeten gelden. Deze rustgebieden zijn de Boschplaat, de Noordsvaarder (exclusief het strand bij de Walvis), de Kroonpolders, de Koegelwieck en de vogelrijke natte duinvalleien in het duingebied bij West aan Zee en Midsland aan Zee. Ook delen van het strand moeten als rustgebied gelden, met name het Noordzeestrand ten westen van paal 6 en ten oosten van paal 19. Het dijkgedeelte van de Waddendijk tussen de Stryperpolder en het sluisje bij Lies, en een klein gedeelte aan de dijk bij Oosterend worden ook als kwetsbaar gebied aangewezen. Geadviseerd wordt bij het gebruik van deze dijkgedeelten rekening te houden met effecten op vogels met jongen en overtijende vogels bij hoog water. Met betrekking tot het gebruik van de Noordsvaarder als theaterlocatie wordt opgemerkt dat sprake kan zijn van cumulatieve effecten door het droogvallen van schepen langs het Schuitengat gelijktijdig met het gebruik van de locatie. Verstoring van broedsels van de Dwergstern is dan mogelijk in het geval dat schepen ver westelijk van de theaterlocatie droog gaan vallen. Om dit te voorkomen wordt geadviseerd hier intensiever toezicht te houden, bijvoorbeeld door het inschakelen van wadwachten. Gebruik van het Noordsvaarder-strand bij West-Terschelling, nabij de opgang naar het strand is onder voorwaarden mogelijk In dit rapport wordt het gebruik van vuurwerk tijdens Oerol niet getoetst. Indien Oerol gebruik wenst te maken van Oerol, dient een aparte aanvraag voor een NB-wet-vergunning te worden ingediend. Het rapport gaat uit van het tijdelijke gebruik van de locaties waarbij geen blijvende veranderingen optreden in de ruimtelijke ordening van het gebied. Projecten met een meer permanent karakter, zoals in het kader van Sense of Place worden voorgesteld worden in dit rapport niet beoordeeld. Voor deze projecten dient een aparte aanvraag van een NB-wet-vergunning te worden ingediend, met een voor deze projecten speciaal op te stellen natuurtoets.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
182
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
9. Literatuurlijst. Aptroot A., et.al., 1998. Bedreigde en kwetsbare korstmossen in Nederland; basisrapport met voorstellen voor de Rode Lijst. Buxbaumiella 44. Beenen, R, 1998. Soortsbeschermingsplan Rugstreeppad. Provincie Utrecht, Utrecht. Boer, P.de, ongepubliceerd. Broedvogelinventarisaties van Blauwe kiekendief, Bruine kiekendief en Velduil op Terschelling. Buro Bakker, 2000. Vegetatiekartering van de terreinen van Staatsbosbeheer op Terschelling 1998 – 1999. Buro Bakker adviesburo voor ecologie, Assen. Dijksen, L.J. & B.J.Koks ,2001. Broedvogelmonitoring in het Nederlandse Waddengebied in 2000. Monitoringrapport 2001/09. SOVON, Beek-Ubbergen. Ecologen Groep, 2012. Een vegetatiekartering van de duinen van Terschelling in opdracht van Staatsbosbeheer. Groningen, 2012. Everts, F.H. et.al., 2013. Vegetatie-trends van N-depositie gevoelige duinhabitats op de Waddeneilanden. Analyse door EGG-Consult onder begeleiding van het OBN-deskundigenteam Duinen Kustlandschap. Bosschap, Bedrijfschap voor bos- en natuur. Oktober 2013. Hustings F., C.van Turnhout, R.L.Vogel en M.van der Weide, 1997. Aantalsontwikkelingen van karakteristieke broedvogels op de Nederlandse Waddeneilanden. – In: T.M.van der Have en E.R.Osieck (red.). Aantalsontwikkelingen en beheersmaatregelen voor karakteristieke vogels van het Waddengebied. Technisch Rapport 18. Vogelbescherming Nederland, Zeist 49 – 114. Herder, J., A van Diepenbeek en R. Creemers, 2009. Verspreidingsonderzoek reptielen en amfibieën 2008. RAVON, Nijmegen. Hustings, F en J.W.Vergeer, 2002. Atlas van de Nederlandse Broedvogels, 1998 – 2000. Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum, KNNV Uitgeverij, EIS-Nederland, Leiden. Janssen J.A.M. en J.H.J.Schaminée, 2003. Habitattypen. Europese natuur in Nederland. KNNVuitgeverij Utrecht. Janssen J.A.M. en J.H.J. Schaminée, 2004. Soorten van de Habitatrichtlijn. Europese Natuur in Nederland. KNNV-uitgeverij Utrecht. Koopman, J en W.Stouthamer, 2001. Flora van Terschelling. FFF-rapport 66. Fryske Feriening foar Fjildbiology. Meijden, R.van der, B. Odé, C.L.G.Groen, J.P.M.Witte en D.Bal, 2000. Bedreigde en kwetsbare vaatplanten in Nederland. Basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst. Gorteria, 26-4 (2000). Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, 2002. De Nederlandse Libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV-uitgeverij, EIS-Nederland; Leiden. Ministerie LNV, 1991. Aanwijzingsbesluit van het gebied ‘Waddenzee’ als Speciale Beschermingszone, Nr. J.9115397, d.d. 8 november 1991. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, directie Natuurbeheer, Den Haag. Ministerie LNV, 2000. Aanwijzingsbesluit van het gebied ‘Waddeneilanden/ Noordzeekust, Breebaart’ als Speciale Beschermingszone, N/2000/320 d.d. 24 maart 2000. Ministerie van landbouw, Natuurbeheer en Visserij, directie Natuurbeheer, Den Haag. Ministerie van LNV, 2004a. Werken aan Natura 2000. Handreiking voor de bescherming van de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. Concept Ministerie van LNV, Den Haag. Ministerie van LNV, 2004b. Besluit Rode Lijsten flora en fauna. Ministerie van LNV, Den Haag. Natuurcompendium, 2003. Natuur in cijfers. Rijksinstituut voor milieu en natuur. 2003 SOVON. Broedvogelinventarisatie duinen Terschelling in 2006. Ongepubliceerd. SOVON, 2008. Beleidsadvies ten behoeve van een afwegingskader inzake het afsteken van vuurwerk in/nabij speciale beschermingszones. SOVON- informatierapport 2008-02. Staatsbosbeheer Terschelling en Rijkswaterstaat Terschelling, 2004. Beheersplan Rijksgronden 2004 – 2014. Westhoff, V. en M.F.van Oosten, 1991. De Plantengroei van de Waddeneilanden. KNNV-Utrecht. Wiersma, P en M. van Roomen, 2009. Hoogwatervluchtplaatsen op de kaart van Terschelling. SOVON, concept rapport opgesteld in opdracht van DLG. Zuiderwijk, A., 2001. Zoektocht naar zandhagedissen op Waddeneilanden. Meetnet reptielen, Nieuwsbrief 21: 13-14. Zumkehr, P., 1994a. Dagvlinders van Terschelling. Van Gorcum, Assen. Zumkehr, P.J., 1994b. Inventarisatie van de flora in de bossen van Terschelling in 1989. Staatsbosbeheer Terschelling. Zumkehr, P.J., 1997. Een inventarisatie van indicatieve plantensoorten op Terschelling in 1995 en 1996. A&W-rapport 177, Staatsbosbeheer Fryslân. Vegetatiekaarten uitgewerkt door Altenburg & Wymenga. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
183
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Zumkehr, P.J., 2003. Theater in de natuur. Een advies aangaande de mogelijkheden tot het organiseren van locatietheater door de Stichting Oerol op 60 locaties in natuurgebieden op Terschelling. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau, Midsland – Terschelling. april 2003. Zumkehr, P.J., 2006 . Draadgentianen op Terschelling. Twirre, 17, 2006, 12 – 19. Zumkehr, P.J., 2007. Een inventarisatie van indicatieve plantensoorten op Terschelling. Ongepubliceerd. Zumkehr,P.J., 2008b. De Landerumerheide twintig jaar begraasd. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau, Midsland – Terschelling. Zumkehr, P.J., 2009. De effecten van het afsteken van vuurwerk op de beschermde natuurwaarden van de Noordsvaarder. Een ecologische beoordeling. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau, Midsland. Zumkehr, P.J., 2010. Theater in de natuur van Terschelling. Een ecologische beoordeling van het gebruik van locaties in de natuur op Terschelling voor locatietheater. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau, Midsland, april 2010. Zumkehr, P.J., 2011a. Een inventarisatie van enkele kavels op Terschelling naar het voorkomen van door de Flora- en faunawet beschermde soorten. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau, Midsland, juni 2011 Zumkehr, P.J., 2011b. Dunningen en bosomvorming in het Formerumer- en Hoornerbos, Terschelling. De gevolgen voor de kleine keverorchis Neottia cordata, de dennenorchis Goodyera repens en andere natuurwaarden van de bossen. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau, Midsland, september 2011. Zumkehr, P.J., 2012. Het voorkomen van Kleine keverorchis Neottia cordata, Dennenorchis Goodyera repens en andere zeldzame plantensoorten in de bossen van West-Terschelling in relatie tot het toekomstig bosbeheer. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau. Midsland – Terschelling, december 2012 Zumkehr, P.J., 2013a. Monitoring van dagvlinders, libellen en sprinkhanen op Terschelling in 2012. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau. Midsland – Terschelling, Oktober 2013. Zumkehr, P.J., 2013b.Het gebruik van twee percelen aan de Hoofdweg tussen Midsland en Landerum, Terschelling, als Oerol-locatie . Een Quickscan. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau. Midsland – Terschelling, December 2013 Zumkehr, P.J., 2014a. Het Duinmeertje van Hee en de aangrenzende bossen als locatie voor recreatieve activiteiten; een inventarisatie van de ecologische waarden en de effecten. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau. Midsland – Terschelling, April 2014. Zumkehr, P.J., 2014b.Herinrichting van het padenstelsel van het Seinpaalduin, Terschelling, en de oprichting van een kaap; een ecologische beoordeling van het plan. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau. Midsland – Terschelling, Februari 2014. Zumkehr, P.J., 2014c. Het gebruik van een klein bosperceel bij de Nollekes, Terschelling, als paintball-locatie; een ecologische beoordeling van het plan. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau. Midsland – Terschelling, Maart 2014. Zwart, F., 1985. De Broedvogels van Terschelling. Van Gorcum, Assen.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
184
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Tabel. Een overzicht van de locaties. Het nummer (kolom 3) verwijst naar het overzichtskaartje.
paragraaf Locatie 7.2.2. 7.2.3. 7.2.4. 7.2.5. 7.2.6. 7.2.7. 7.2.8. 7.2.9. 7.2.10. 7.2.11. 7.2.12. 7.2.13. 7.2.14. 7.2.15. 7.2.16. 7.3.2. 7.3.3. 7.3.4. 7.3.5. 7.3.6. 7.3.7. 7.3.8. 7.4.2 7.4.3. 7.4.4. 7.4.5. 7.4.6. 7.4.7. 7.4.8. 7.4.9. 7.4.10. 7.4.11. 7.4.12. 7.4.13. 7.4.14. 7.4.15. 7.4.16. 7.4.17. 7.4.18. 7.4.19. 7.4.20. 7.4.21. 7.4.22.
nummer
Seinpaalduin. Doodemanskisten Bunkertjes Snijderspad Tiger plateau. Tiger west Groene Pollen. Lu-plak, Halfweg hoge duin, Zandafgraving Wulp, en omgeving Nollekes Geitenpark Apenbosje en Landerumerheide. Bostheater Formerumerbos Meibrandsduin Hoornerbos. Hedredersplak (IJsbaan Hoorn). Noordzeestrand paal 6 t.m. paal 16. Noordzeestrand paal 16 t.m. paal 19. Zeereep paal 7 – paal 8. Duinkuil zeereep Hoorn. Zeereep overgang bij Oosterend. Noordsvaarder. Noordsvaarder direct westelijk van de toegang bij WestTerschelling Manege, tuintjesgebied West Terschelling Parkeerterrein paal 8. Duinmeertje Hee. Tennisbaan Midsland. Parkeerterrein Formerum aan Zee. Wilhelminapolder Zandafgraving Lies. Kwekerij Lies Kaap Hoorn. Zandafgraving Oosterend. Parkeerplaats Oosterend Pootjes. Badweg Oosterend duingraslanden/ Elvisplak Jollemabos. Heidepad duinen Oosterend. Badhuiskuil hoog duin. Koekoekspaal. Fietspad duinen Hoorn – Oosterend. Fietspad Longway. Arjensduin Punthoofd, Formerum aan Zee. Ruiterroute paal 12, Formerum aan Zee. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43
185
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
paragraaf Locatie 7.5.2. 7.5.3. 7.5.4. 7.5.5. 7.5.6. 7.5.7. 7.5.8. 7.5.9. 7.5.10 7.5.11. 7.5.12. 7.5.13. 7.5.14. 7.5.15 7.5.16. 7.5.17. 7.5.18. 7.5.19. 7.5.20. 7.5.21 7.5.22. 7.5.23.
nummer
Jachthaventerrein. Campus zeevaartschool Het Lichtje Waddendijk Kleiplak Camping de Kooi. Heese Dykje. Westerkeyn. Camping Appelhof Noodcamping Formerum Staatsbosbeheercamping Hoorn. Hoornerkooi. Wierschuur. Grasland oost van Wierschuur. Hoek waddendijk – dwarsdijk. Oosterend Stins. Weiland Cupido – Lies. Bedrijventerrein en Poel. Walvis/Groene Strand Iedersplak en naastgelegen voormalig voetbalveld Graslanden Formerumer Badweg. Voormalige helihaven West-Terschelling.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
186
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Overzichtskaart Terschelling-west. Op de kaart is de ligging van de locaties weergegeven. De nummers verwijzen naar de tabel hierboven.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
187
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Overzichtskaart Terschelling-oost. De nummers verwijzen naar de tabel hierboven.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
188
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Bijlage. Rapport ecologische beoordeling van het Geitenpark t.b.v. grootschalig gebruik. In dit rapport wordt het gebruik van het Geitenpark in Midsland Noord getoetst voor het gebruik van het terrein voor kleine en middelgrote theaterlocaties (§ 7.2.10.). In het verleden is de locatie Geitenpark ook getoetst voor grootschalig gebruik. De reden voor deze aparte toetsing is het feit dat Oerol binnenkort mogelijk niet meer kan beschikken over de vertrouwde festivallocatie Westerkeyn, en gezocht wordt naar een alternatief. Het gebruik van het Geitenpark las vervanger van de Westerkeyn is grootschalig en intensief, en is wezenlijk anders dan het in dit rapport eerder beschreven gebruik. Het indertijd opgestelde rapport wordt hier als bijlage aan dit rapport toegevoegd.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
189
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Het Geitenpark als festivalterrein voor Oerol in relatie tot de natuurbeschermingswetgeving. P.J.Zumkehr.
ZUMKEHR ECOLOGISCH ADVIESBUREAU Midsland – Terschelling Januari 2011
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
190
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Colofon. Zumkehr, P.J., 2011. Het Geitenpark als festivalterrein voor Oerol in relatie tot de natuurbeschermingswetgeving. Januari 2011 Opdrachtgever. Stichting Terschellings Oerol Uitvoerder. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau. P.J.Zumkehr, Oude Terpweg 3 8891 GE Terschelling-Midsland tel. 0562-449196 mob. 06.50.816.092 e-mail:
[email protected]
© Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Overname van gegevens uit dit rapport is toegestaan met bronvermelding.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
191
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Het Geitenpark als festivalterrein voor Oerol in relatie tot de natuurbeschermingswetgeving. P.J.Zumkehr. 1. Inleiding. Stichting Terschellings Oerol gebruikt al sinds de tachtiger jaren van de vorige eeuw het Geitenpark te Midsland-Noord – Terschelling – bijna jaarlijks als theaterlocatie. Op het terrein worden één of soms twee podia opgesteld waar gedurende het Oerolfestival in juni theatervoorstellingen worden uitgevoerd. De locatie is een van de vele die op Terschelling tijdens het Oerolfestival wordt ingericht. Daarnaast gebruikt Oerol de Westerkeijn, een terrein ten noorden van Midsland, bijna jaarlijks als festivalterrein. Oerol heeft in 2011 het plan opgesteld in plaats van de Westerkeijn het Geitenpark als festivalterrein te willen gebruiken. Het gebruik van het terrein als theaterlocatie is in 2010 getoetst aan de eisen die de natuurbeschermingswetgeving stelt, dit overigens samen met de overige theaterlocaties op Terschelling (Zumkehr, 2010). Het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein wijkt af van het gebruik als theaterlocatie. Enkele aspecten van dit gebruik zijn in de genoemde toets niet meegenomen. Om deze reden heeft Oerol aan Zumkehr Ecologisch Adviesbureau gevraagd voor dit gebruik als festivalterrein een aparte ecologische beoordeling op te stellen. 2. Het plangebied en het plan. Het plangebied betreft het Geitenpark te Midsland Noord. Het betreft hier een vlak grasland aan de binnenduinrand bij Midsland Noord, dat tot in de vijftiger jaren van de vorige eeuw in gebruik is geweest als akkerland ten behoeve van de graanteelt, en in een verder verleden is gebruikt als graasgebied voor geiten. Het grasland wordt aan de noord- west- en oostzijde omringd door het Koreabos, een smal structuurarm bos dat voornamelijk bestaat uit een aanplant van Oostenrijkse den. Enkele kleine loofbosgedeelten, voornamelijk bestaande uit aanplant van zomereik en zachte berk, gelden als in ecologische zin van enige waarde. Op het Geitenpark is in 2000 een ijsbaan aangelegd in de vorm van een ovale baan met een eiland in het midden. De ijsbaan is vrijwel de hele zomer waterdragend. Na de aanleg is een vegetatie tot ontwikkeling gekomen met enkele waardevolle en zeldzame elementen. Langs de oostelijke rand van het Geitenpark wordt door Staatsbosbeheer in sommige jaren een klein graanakkertje aangelegd. De Duinweg, de openbare weg naar en langs het Geitenpark vormt de zuidgrens van het plangebied. Zuidelijk van deze Duinweg ligt een uitgebreid complex van recreatiewoningen. Het plan bestaat uit de in gebruik name van het Geitenpark als festivalterrein tijdens Oerol 2011 van 17 tot 26 juni 2011. Een week voorafgaand aan Oerol wordt het terrein ingericht, de week na Oerol wordt de festivalinrichting weer verwijderd. In totaal duurt het gebruik van het terrein ongeveer drie weken. De functie die het terrein tijdens het Oerolfestival heeft is die van ontmoetingsplaats voor Oerol-bezoekers. Daarbij worden podia opgesteld voor theatervoorstellingen, maar worden tevens diverse andere voorzieningen geplaatst. Het festivalterrein blijft beperkt tot het Geitenpark zelf en beslaat niet het Koreabos en het ten noorden daarvan gelegen duingebied. Wel heeft Oerol aangegeven het eilandje van de ijsbaan bij het festivalterrein te willen betrekken.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
192
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
3. Het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein vergeleken met het gebruik als theaterlocatie. Aan het gebruik van het terrein als theaterlocatie zijn enkele voorwaarden gekoppeld in verband met de natuurbeschermingswetgeving die op het terrein en op de omgeving ervan rust. Zumkehr heeft hierover het volgende gesteld (Zumkehr, 2010, pag. 47-48): Locatie en Landschap. Het Geitenpark is een voedselarm grasland in Midsland-noord, dat in de loop der jaren is gebruikt als graasgebied voor eilander vee. Het gebied is omringd door een klein boscomplex, voornamelijk bestaande uit naaldbos, dat de naam Koreabos draagt. In de westelijke helft van het grasland is een ijsbaan aangelegd. Het oostelijke deel wordt incidenteel gebruikt als graanakker. Beheerder. Staatsbosbeheer. Gebiedsbescherming. De locatie maakt deel uit van Natura2000-gebied Duinen Terschelling, en is aangewezen op basis van de Vogelrichtlijn. Het duingebied ten noorden van de locatie is aangewezen op basis van de Habitatrichtlijn Instandhoudingsdoelen Natura2000: - Habitattypen. Het geitenpark is een grasland dat geen deel uitmaakt van een van de habitattypen, hetzelfde geldt voor het omringende naaldbos. De duinen ten noorden van het naaldbos maken deel uit van Habitattype H2130 – Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”). - Habitatrichtlijn soorten. Er komen geen soorten van de Habitatrichtlijn voor. - Vogelrichtlijn soorten. Er komen geen soorten van de Vogelrichtlijn voor. Soortsbescherming Flora- en faunawet. - Vogels. Alle voorkomende soorten broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Verstoring van vogels dient te worden voorkomen. Het Geitenpark en het omringend naaldbos zijn overigens arm aan broedvogels. Rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van watervogels in de ijsbaan, en met het broeden van roofvogels (Buizerd, Ransuil) in het naaldbos. - Amfibieën. In de ijsbaan komt een populatie voor van de door de Flora- en faunawet strikt beschermde Rugstreeppad. Daarnaast komen ook Bruine kikker en Kleine watersalamander voor. - Planten. Langs de randen van de ijsbaan zijn groeiplaatsen aanwezig van Ronde zonnedauw. In de ondergroei van het omringende naaldbos ontbreken groeiplaatsen van Kleine keverorchis en Dennenorchis, eveneens van andere door de Flora- en faunawet beschermde soorten. - Zoogdieren. Voor alle voorkomende soorten geldt vrijstelling.
Ecologische beoordeling gebruik als theaterlocatie. Het gebruik van de locatie ten behoeve van openluchttheater. Het Geitenpark is geschikt als locatie voor kleine en grote theaterprojecten. Op het grasland zelf zal geen schade aan waardevolle vegetaties optreden. Ook het Koreabos kan zonder problemen bij de theaterlocatie worden betrokken, mits van te voren is gecontroleerd op het voorkomen van broedende roofvogels. Van belang is dat de vegetatie langs de randzone van de ijsbaan met Ronde zonnedauw wordt ontzien. Van groot belang is tevens rekening te houden met het voorkomen van grote aantallen Rugstreeppadden. Voorkomen moet worden dat jonge padjes, die net uit het water te voorschijn komen worden platgetrapt. Met het gebruik van de ijsbaan voor theaterlocaties moet dan ook voorzichtig worden omgegaan. Het is belangrijk grote aantallen theaterbezoekers langs de randen van de ijsbaan weg te houden. Rekening houdend met bovenstaande randvoorwaarden kan de ijsbaan echter worden betrokken bij de Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
193
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
theaterlocatie. Intensieve betreding van het duingebied ten noorden van het Koreabos moet worden voorkomen. Uitstraling naar de omgeving. Het Geitenpark is aan noord, west en oostzijde door bos omgeven. Storende effecten door licht en geluid wordt daardoor enigszins gedempt. Desondanks moet een te sterke uitstraling naar de omgeving worden voorkomen. Logistiek. Het Geitenpark is zonder problemen bereikbaar via de openbare weg (Midsland noord). Schade door werkverkeer aan de omgeving zal niet optreden. Toegankelijkheid. Het Geitenpark is via de openbare weg (duinweg) gemakkelijk te bereiken. Schade aan de omgeving door grote aantallen theaterbezoekers zal niet snel optreden. Van belang is wel te voorkomen dat theaterbezoekers in grote aantallen het duingebied ten noorden van het Koreabos in trekken. Ook moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat theaterbezoekers via het Koreabos de locatie proberen te bereiken. Een goede geleiding van het publiek is noodzakelijk. Conclusies. - Natura2000. De locatie maakt deel uit van het Natura2000-gebied Duinen Terschelling, echter er komen geen instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied voor. De locatie kan dan ook gebruikt worden zonder in conflict te komen met Natura2000 en de Natuurbeschermingswet 1998. Wel dient intensieve betreding van het duingebied ten noorden van de locatie (“grijze duinen”) te worden voorkomen. - Flora- en faunawet. De volgende randvoorwaarden worden gesteld door de Flora- en faunawet. 1. Verstoring van broedende vogels moet worden voorkomen. 2. De ijsbaan en de randzone ervan moet worden gevrijwaard van intensieve betreding in verband met het voorkomen van Rugstreeppad en Ronde zonnedauw. Het gebruik van het eiland in de ijsbaan is echter mogelijk. De bovenstaande tekst is overgenomen uit het genoemde rapport. Met betrekking tot het gebruik van het Geitenpark kan worden gesteld dat de randvoorwaarden die zijn gesteld voor het gebruik als theaterlocatie, zoals hierboven aangegeven, ook gelden voor het gebruik als festivalterrein. Het gebruik als festivalterrein wijkt echter af van het bovenbeschreven gebruik. Het betreft dan voornamelijk de volgende aspecten: - Gedurende de duur van het festival (tien dagen) is sprake van een toename van de belasting in tijd, daar het festivalterrein open is van 9.00 ’s ochtends tot 24.00 ’s avonds, dus veel langer dan bij gebruik van het terrein als theaterlocatie. - Het aantal mensen dat dagelijks op het terrein aanwezig is, is groter en wordt geschat op 500 tot 3000 per dag. - Ten behoeve van het grotere aantal bezoekers moet een deel van het terrein worden ingericht ten behoeve van het parkeren van fietsen en auto’s. De gevolgen van dit gebruik voor de beschermde natuurwaarden worden in hoofdstuk 5 en 6 in dit rapport beschreven.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
194
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
4. Wettelijk kader. 4.1. De Natuurbeschermingswetgeving in Nederland. In dit hoofdstuk is de relevante ecologische wet- en regelgeving kort samengevat. Voor een precieze weergave van juridisch relevante teksten raadplege men de oorspronkelijke uitgaven van de wetsteksten. De wettelijke bescherming van natuurwaarden valt in grote lijnen uiteen in twee delen: gebiedsbescherming (§4.1.1) en soortbescherming (§4.1.2). 4.1.1. Gebiedsbescherming. Bij gebiedsbescherming worden gebieden met bijzondere natuurwaarden wettelijk beschermd. Het gaat daarbij om de Natura2000 gebieden (Speciale beschermingszones; SBZ’s), natuurreservaten in het kader van de Natuurbeschermingwet, de Ecologische Hoofdstructuur en de Planologische Kernbeslissing Waddenzee III. Natuurbeschermingswet In de in oktober 2005 in werking getreden nieuwe Natuurbeschermingswet 1998 is de gebiedsbescherming geregeld van Natura2000 gebieden en van Beschermde Natuurmonumenten. Deze gebieden omvatten de SBZ’s, de Natuurmonumenten in het bezit van het rijk c..q. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten in particulier eigendom. De SBZ’s die in het kader van de Habitatrichtlijn zijn vastgesteld worden ook wel Habitatrichtlijngebieden genoemd. Ze zijn aangewezen vanwege bijzondere habitats en soorten (de zogenaamde ‘kwalificerende waarden’), genoemd in respectievelijk bijlage I en bijlage II van de richtlijn. De SBZ’s in het kader van de Vogelrichtlijn staan ook wel bekend als Vogelrichtlijngebieden. Ze zijn aangewezen ter bescherming van het leefgebied van bedreigde vogels en trekvogels. Als projecten en andere handelingen in of nabij een Natura 2000 gebied of Beschermd Natuurmonument plaatsvinden, moet onderzocht worden of deze significant negatieve effecten op de kwalificerende waarden van de SBZ of de natuurlijke kenmerken van het Beschermde Natuurmonument hebben. Als uit deze beoordeling blijkt dat de SBZ wordt aangetast, of duidelijke twijfel bestaat over het uitblijven van die aantasting, kan het bevoegd gezag (Gedeputeerde Staten of de Minister onder wiens verantwoordelijkheid het gebied beheerd wordt) slechts vergunning verlenen voor de gevraagde activiteit als er geen alternatieven zijn, er een dwingende reden van groot openbaar belang met die activiteit is gemoeid en vóór de ingreep compensatie van natuurwaarden is gerealiseerd. Voor Beschermde Natuurmonumenten geldt eveneens de genoemde voorwaarde van ‘dwingende redenen van groot openbaar belang’ voor vergunningverlening bij ‘aantasting van de natuurlijke kenmerken’; een onderzoek naar alternatieven of het uitvoeren van compenserende maatregelen is echter niet verplicht. Ecologische Hoofdstructuur De Ecologische hoofdstructuur (EHS) is onderdeel van het rijksbeleid voor een netwerk van natuurgebieden door Nederland. Waar de grenzen nog globaal zijn vastgesteld, moeten onomkeerbare ingrepen voorkomen worden. Na vaststelling van de exacte grenzen zijn ruimtelijke ingrepen binnen de EHS niet toegestaan. In uitzonderingsgevallen kan het Rijk de natuurwaarden en functies van het EHS-gebied laten wijken voor andere functies van groot maatschappelijk belang. De initiatiefnemer dient deze belangen en mogelijke alternatieven uitgebreid te motiveren. Daarnaast dient hij compenserende dan wel mitigerende (verzachtende) maatregelen te treffen (Ministerie van LNV 2003). In vrijwel geheel Friesland is inmiddels de feitelijke Provinciale Ecologische Hoofdstructuur vastgesteld (Streekplan Fryslân 2006). In het streekplan is verwoord dat een algemene zorgplicht bestaat voor de instandhouding van kwetsbare soorten. Ruimtelijke ingrepen in de EHS zijn niet toegestaan als deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van ‘redenen van groot openbaar belang’. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
195
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Voor Vogelrichtlijngebieden of Natuurbeschermingswetgebieden – zoals hier het geval is – gelden aanvullende eisen. In het geval van een ingreep worden alle nodige mitigerende maatregelen getroffen. Bij Habitatrichtlijngebieden met prioritaire soorten en/of habitats, zijn onder ‘dwingende redenen van groot openbaar belang’ niet begrepen ‘redenen van sociale of economische aard’. Bij natuurcompensatie is een uitgangspunt dat geen netto-verlies optreedt aan waarden voor wat betreft areaal, kwaliteit en samenhang van de EHS. Voor de Waddeneilanden geldt dat feitelijk alleen kwalitatieve (geen kwantitatieve compensatie) mogelijk is. Planologische Kernbeslissing Waddenzee II en III De planologische kernbeslissing (pkb) Derde Nota Waddenzee (VROM 2001) bevat de hoofdlijnen van het rijksbeleid voor de Waddenzee (VROM 2001). De pkb is gebiedsgericht van karakter en integreert het ruimtelijk en ruimtelijk relevante rijksbeleid voor de Waddenzee. De grens van het pkb-gebied kan worden omschreven als het zeegebied van Den Helder tot de rijksgrens met Duitsland. Het pkb-gebied wordt aan de noordkant begrensd door onder meer de kwelders en platen van de Waddenzeekust van de eilanden. De hoofddoelstelling voor de Waddenzee is de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap. Om dit te bereiken is het beleid onder meer gericht op de duurzame bescherming en/of een zo natuurlijk mogelijke ontwikkeling van de flora en de fauna en tevens op behoud van de landschappelijke kwaliteiten, met name rust, weidsheid, open horizon en natuurlijkheid. Nieuwe activiteiten dan wel uitbreiding of wijziging van bestaande activiteiten met een economische en/of recreatieve betekenis zijn mogelijk, mits zij passen binnen de hoofddoelstelling voor de Waddenzee. Met betrekking tot het ontwikkelingsperspectief stelt de pkb onder meer: De Waddenzee is primair een natuurgebied en een uniek open landschap. De natuurlijke dynamiek van de fysische processen in de Waddenzee, op de Waddeneilanden en in de Noordzeekustzone wordt zo min mogelijk beperkt, zodat zich nieuwe platen, geulen en jonge duin- en kustgebieden kunnen ontwikkelen. De rust, weidsheid en open horizon zijn gewaarborgd en worden hoog gewaardeerd. Zeezoogdieren, vissen en (trek)vogels zijn duurzaam verzekerd van voldoende voedsel en rust- en voortplantingsgebieden. Het rijksbeleid ten aanzien van de recreatie op de Waddenzee is gericht op het beheersbaar maken en houden van het recreatief medegebruik en het ontwikkelen van duurzame vormen van recreatie, waarbij de natuurlijke draagkracht van het gebied uitgangspunt is. Voor het recreatief medegebruik geldt een zonering waarbij de voor verstoring gevoelige gebieden worden ontzien. Voorts wordt gesteld dat de flora en fauna van de Waddenzee zich meer ongestoord dienen te kunnen ontwikkelen. Zeehonden behoeven voldoende voedsel en rustplaatsen. Hetzelfde geldt voor de vogels die voldoende ongestoorde hoogwatervluchtplaatsen moeten kunnen vinden en op acceptabele vluchtafstand over voldoende voedsel moeten beschikken, wat zij aldaar ongestoord tot zich moeten kunnen nemen. Een meer ongestoorde ontwikkeling van de Waddenzee is alleen mogelijk wanneer het menselijk gebruik van het gebied hierop (meer) wordt afgestemd (bijvoorbeeld via zonering) of indien bepaald gebruik - op termijn – wordt afgebouwd. Richting het jaar 2030 zet het kabinet hierop in. Nieuwe activiteiten en uitbreiding of wijziging van bestaande activiteiten in de Waddenzee dienen daarom aan de hoofddoelstelling te worden getoetst. Het afwegingskader dient ook te worden toegepast voor activiteiten buiten het pkb-gebied die de wezenlijke kenmerken of waarden van de Waddenzee kunnen aantasten (externe werking). Het afwegingskader komt sterk overeen met dat van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Elementen hieruit zijn: Nagegaan dient te worden of er sprake is van aantasting van wezenlijke kenmerken of waarden van de Waddenzee. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
196
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Er dient rekening te worden gehouden met eventuele cumulatieve effecten van verschillende activiteiten op de wezenlijke kenmerken of waarden van de Waddenzee. Toestemming voor een activiteit kan slechts worden gegeven nadat zekerheid is verkregen dat de activiteit de wezenlijke kenmerken of waarden van de Waddenzee niet zal aantasten. Het voorzorgbeginsel brengt met zich mee dat er bij twijfel wordt uitgegaan van aantasting van wezenlijke kenmerken of waarden en van de meest verstrekkende effecten voor de Waddenzee (worst-case scenario). Voor een activiteit die leidt tot aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden en waarvoor geen reële alternatieven aanwezig zijn dient te worden nagegaan of er sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang. Bij een activiteit die leidt tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden dienen mitigerende en compenserende maatregelen getroffen te worden. Deze maatregelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien waarbij de eis geldt dat geen netto verlies aan wezenlijke kenmerken of waarden optreedt. Verdere gebiedsbescherming De verdere bescherming van natuurgebieden is in beginsel geregeld in bestemmingsplannen die voor alle gronden in Nederland zijn opgesteld wegens de Wet ruimtelijke ordening (Wro). 4.1.2. Soortbescherming. Flora- en faunawet Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Hierin is de soortbescherming geregeld. Daarnaast geldt voor álle in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving de ‘zorgplicht’. Zorgplicht De zorgplicht houdt in dat iedereen dient te voorkomen dat zijn handelen nadelige gevolgen voor flora en fauna heeft. Als dat niet mogelijk is, dienen die gevolgen zoveel mogelijk beperkt of ongedaan gemaakt te worden (artikel 2 Flora- en faunawet). De zorgplicht geldt altijd, zowel voor beschermde als onbeschermde soorten. Op overtreding van artikel 2 staan overigens geen sancties. Beschermde soorten In de Flora- en faunawet heeft de overheid van nature in Nederland voorkomende planten- en diersoorten aangewezen die beschermd moeten worden. Ook de beschermde soorten onder de Europese richtlijnen (Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn) zijn hierin opgenomen. De bescherming houdt in dat het verboden is om beschermde, inheemse planten te beschadigen (artikel 8). Het is ook verboden om beschermde, inheemse dieren te doden, verontrusten, dan wel hun nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren (artikelen 9 tot en met 12). Zorgvuldig handelen ‘Zorgvuldig handelen’ (artikelen 2b, 2c, 2d en 16c AMvB) gaat verder dan het voldoen aan de zorgplicht. Dit begrip is gekoppeld aan de beschermde soorten waarvoor ontheffing kan worden aangevraagd. Niet-zorgvuldig handelen is strafbaar. Zorgvuldig handelen vereist altijd een inspanning om te overzien wat de beoogde ingreep teweeg zal brengen. Een initiatiefnemer moet bijvoorbeeld altijd vooraf inventariseren welke beschermde, niet-vrijgestelde soorten aanwezig zijn in een gebied waar een ingreep is gepland. Ook moet hij in redelijkheid alles doen of laten om te voorkomen, of zoveel mogelijk te beperken, dat de artikelen 8-12 van de Flora- en faunawet worden overtreden. De eerste stap daartoe is een goede planning om bijvoorbeeld verstoring van dieren in de voortplantingstijd te voorkomen.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
197
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Drie beschermingsregimes Met ingang van 2005 zijn een aantal wijzigingen van Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) bij de Flora- en faunawet in werking getreden. Hierdoor is het beschermingsregime van inheemse beschermde planten en dieren veranderd. Er zijn nu drie categorieën van soorten. De indeling is bepaald door de zeldzaamheid of de mate van bedreiging van de soorten in Nederland, waarbij ook de beschermde soorten onder de Habitatrichtlijn zijn ingepast. Het gaat om de volgende beschermingscategorieën: soorten waarvoor vrijstelling mogelijk is (licht beschermde soorten); soorten waarvoor vrijstelling mogelijk is, mits aantoonbaar wordt gewerkt conform een goedgekeurde gedragscode (middelzwaar beschermde soorten); soorten waarvoor ontheffing moet worden aangevraagd (zwaar beschermde soorten). Categorie 1. De eerste categorie geldt voor een aantal beschermde, maar algemeen voorkomende planten- en diersoorten (zoals Zwanenbloem, Bosmuis, Bunzing, Bruine kikker), volgens tabel 1 bij de AMvB. De wetgever gaat er vanuit dat verlening van vrijstelling voor deze soorten geen afbreuk doet aan hun huidige, gunstige staat van instandhouding. Voor deze soorten geldt wél de zorgplicht (zie hiervoor). Categorie 2. De tweede categorie geldt voor de soorten die zijn vermeld in tabel 2 bij de AMvB. De gedragscode die voor vrijstelling is vereist moet ter goedkeuring worden ingediend bij de minister van LNV. De gedragscode moet vermelden hoe bij het uitvoeren van de werkzaamheden schade aan planten en dieren en hun verblijfplaatsen voorkomen - of zoveel mogelijk beperkt - wordt. Er moet aantoonbaar volgens de gedragscode worden gewerkt om te voldoen aan de bewijslast. Dit betekent dat de werkprocessen gedocumenteerd moeten worden. Als er nog geen gedragscode is, moet bij overtreding van de artikelen 8-12 een ontheffing worden aangevraagd. De toetsing die dan plaatsvindt, betreft een ‘lichte toets’. Hierbij wordt alleen getoetst of de activiteiten de gunstige staat van instandhouding van een soort in gevaar brengen. Deze toets vereist vrijwel altijd dat er inzicht moet zijn in de betekenis van het plangebied als leefgebied voor de soort in relatie tot de omliggende populaties. Als dat inzicht niet bestaat, dient daar onderzoek naar plaats te vinden. Dat kan betekenen dat ook onderzoek buiten het plangebied nodig is. Categorie 3. De soorten van de derde categorie zijn in tabel 3 van de AMvB genoemd. Deze tabel bevat de soorten die op bijlage IV van de Habitatrichtlijn staan en andere aangewezen soorten. Wanneer verbodsbepalingen worden overtreden is een ontheffingsaanvraag nodig, die wordt getoetst aan drie criteria (de zogenaamd ‘uitgebreide toets’): de ingreep doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort; er is geen alternatief voor de ingreep; er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang. Voor een ontheffing moet aan alle drie de criteria voldaan zijn. Vogels Voor vogels geldt een algemene bescherming, waarbij het verboden is vogels en hun nesten in het broedseizoen te verstoren. Dat betekent dat het in die periode niet is toegestaan om werkzaamheden in een gebied te starten die bedreigend zijn voor broedvogels. Voor de meeste soorten geldt een broedseizoen van 15 maart tot en met 15 juli. Wanneer vóór het broedseizoen wordt gestart met de schadelijke werkzaamheden, is de kans zeer gering dat daar broedvogels gaan nestelen.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
198
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Rode Lijsten Nederland heeft voor een aantal bedreigde en kwetsbare planten- en diergroepen Rode Lijsten samengesteld. De doelstelling van de Rode Lijst is het bieden van duurzame bescherming aan een soort en zijn leefgebied. De Rode Lijst bestaat uit Nederlandse soorten die vanwege hun aantalsverloop of kwetsbaarheid speciale aandacht nodig hebben om hun voorkomen in ons land veilig te stellen. Hoewel de Rode Lijsten voor de meeste soortgroepen officieel door het ministerie van LNV zijn vastgesteld, hebben ze geen juridische status. Een aantal Rode-Lijstsoorten is ondergebracht in de Flora- en faunawet. 4.2. Welke natuurbeschermingswetgeving is van toepassing op het plangebied? 4.2.1. Ligging van het plangebied ten opzichte van de Natura2000-gebieden. Op Terschelling is sprake van drie Natura2000-gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet 1998, namelijk: - Duinen Terschelling - Noordzeekustzone - Waddenzee. 4.2.1.1. Ligging t.o.v. Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Het plangebied ligt volledig binnen de grenzen van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Het is van belang de effecten van het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein op de instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied kaart te brengen. De Duinweg vormt de zuidgrens van het Natura2000-gebied. Het gebied met recreatiewoningen ten zuiden van de Duinweg maken geen deel uit van het Natura2000-gebied (zie ook kaart 2 in de bijlage). 4.2.1.2. Ligging t.o.v. Natura2000-gebied Waddenzee. Het plangebied ligt op ruime afstand van Natura2000-gebied Waddenzee. De kortste afstand van het plangebied tot dit Natura2000-gebied bedraagt 2000 meter. Een invloed van het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein op de instandhoudingsdoelen van dit Natura2000-gebied kan op voorhand worden uitgesloten. 4.2.1.3. Ligging t.o.v. Natura2000-gebied Noordzeekustzone. Dit Natura2000-gebied betreft het Noordzeestrand van Terschelling, inclusief een deel van de Noordsvaarder. De grens van het Natura2000-gebied ligt hier echter op meer dan 1500 meter afstand van het plangebied. Een invloed van het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein op de instandhoudingsdoelen van dit Natura2000-gebied kan op voorhand worden uitgesloten. 4.2.1.4. Consequenties. In relatie met Natura2000 is het van belang de effecten van het plan op de instandhoudingsdoelen van Natura2000-gebied Duinen Terschelling in kaart te brengen. Een nadere overweging met betrekking tot Natura2000-gebied Noordzeekustzone en Waddenzee is niet nodig. In verband hiermee wordt in dit rapport niet nader ingegaan op laatstgenoemde Natura2000-gebieden. 4.2.2.
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur.
De begrenzingen die door de Provincie Friesland zijn vastgesteld in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur komen in het plangebied overeen met die van de Natura2000-gebieden, maar omvat tevens overige onbebouwde gebieden. Het plangebied maakt deel uit van de PEHS. Het gebied met recreatiewoningen ten zuiden van de Duinweg maakt geen deel uit van de PEHS.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
199
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
4.2.3. PKB-Waddenzee III. De PKB-Waddenzee beschermt het Nederlandse waddengebied. De PKB-Waddenzee is van toepassing op Natura2000-gebied Waddenzee en op de randzone ervan. Het plangebied ligt op 2000 meter of meer van de Waddenzee. De PKB-Waddenzee is derhalve niet van toepassing. 4.2.4. Flora- en faunawet. De soorten die beschermd zijn in het kader van de Flora- en faunawet zijn ook beschermd in het plangebied. Uitvoering van de plannen is alleen mogelijk als er ten aanzien van de beschermde soorten gehoor wordt gegeven aan de zorgplicht en zorgvuldig handelen. Van belang is echter dat door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur de soorten zijn ingedeeld in drie categorieën met drie beschermingsregimes. Voor soorten uit categorie 1 (algemene soorten) geldt een vrijstelling. Voor soorten uit categorie 2 geldt een vrijstelling als wordt voldaan aan de principes van zorgplicht en zorgvuldig handelen, dat wil zeggen dat bij uitvoering van de plannen een gedragscode wordt opgesteld waaruit blijkt dat binnen het plangebied ruimte blijft voor de beschermde soorten en bij de uitvoering van de plannen met de soorten rekening wordt gehouden. Indien hieraan wordt voldaan geldt ook voor soorten uit categorie 2 een vrijstelling van de Flora- en faunawet. Een aanvraag voor een ontheffing van de Flora- en faunawet is alleen nodig indien in het plangebied soorten voorkomen uit categorie 3 en bij uitvoering van het plan significant negatieve effecten ontstaan voor de populaties, of als soorten van categorie 2 voorkomen maar niet aan de eisen van zorgplicht en zorgvuldig handelen kan worden voldaan. Vogels worden in de Flora- en faunawet als een aparte categorie beschouwd.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
200
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
5.
Natura2000. 5.1.
Algemeen.
Het plangebied ligt binnen het Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Voorkomen moet worden dat als gevolg van het gebruik van het plangebied als festivalterrein significante verslechtering optreedt voor de instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied in en in de ruime omgeving van het plangebied. Daarnaast dient in kaart gebracht te worden of er kans op verslechtering is als gevolg van cumulatie in verband met andere activiteiten in de omgeving. 5.2.
De instandhoudingsdoelen van Natura2000-gebied Duinen Terschelling.
Natura2000-gebied Duinen Terschelling is aangewezen voor de volgende natuurlijke habitattypen (prioritaire habitattypen aangeduid met een sterretje): H1310 Eenjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia ssp en andere zoutminnende soorten. H1330 Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae) H2110 Embryonale wandelende duinen. H2120 Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (“witte duinen”). H2130 * Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”) H2140 * Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum. H2150 * Atlantische vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno-Ulicetea) H2160 Duinen met Hippophae rhamnoides H2170 Duinen met Salix repens ssp argentea (Salicion arenariae). H2180 Beboste duinen van het Atlantische, continentale en boreale gebied. H2190 Vochtige duinvalleien H6230 * Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa). Het Natura2000-gebied is aangewezen voor de volgende soorten: H1831 Drijvende waterweegbree H1903 Groenknolorchis Vogels: Blauwe kiekendief Bontbekplevier Bruine kiekendief Dodaars Dwergstern Paapje Rietzanger Strandplevier Tapuit Velduil
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
201
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
5.3.
Relevante instandhoudingsdoelen.
Lang niet alle instandhoudingsdoelen van Natura2000-gebied Duinen Terschelling komt in of in de omgeving van het plangebied voor. De volgende instandhoudingsdoelen komen voor; het effect van het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein op deze instandhoudingsdoelen moet in kaart worden gebracht: 5.3.1.
Habitattypen (zie ook kaart 2 in de bijlage).
H2130 – Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (“grijze duinen”). De duinen ten noorden van het Geitenpark en het Koreabos worden in het algemeen tot dit vegetatietype gerekend. Het type strekt zich uit in de binnenduinen ten noorden van het Koreabos over de totale lengte van het bos. Ook de droge duinen ten noorden van Recrea, oostelijk van het plangebied, worden tot dit habitattype gerekend. H2140 – Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum (kraaiheide). Het habitattype komt in de duinen ten noorden van het Koreabos plaatselijk voor, echter voornamelijk op de noordhellingen van de duinen en op de overgang van het Sterneplak, derhalve op iets grotere afstand van het plangebied. H2150 – Atlantische vastgelegde ontkalkte duinen met Calluno-Ulicetea (struikhei). Duinen met struikheide komen in het duingebied ten noorden van het plangebied sporadisch voor. Een klein duingebiedje ten noorden van Recrea wordt tot dit type gerekend. H2180 – Beboste duinen van het Atlantische, continentale en boreale gebied (duinbossen). De beoordeling van het plangebied ten behoeve van het gebruik als theaterlocatie (Zumkehr, 2010) geeft dit habitattype niet aan als aanwezig op of rond het plangebied. De concepthabitattypenkaart die inmiddels door de Dienst Landelijk Gebied (DLG) is opgesteld wijst echter twee loofbosjes die onderdeel zijn van het Koreabos aan als behorend tot dit habitattype. Het betreft het droge loofbosje langs de oostrand van het Geitenpark, samen met een bosgedeelte ten westen van Recrea, en een vochtig loofbosje direct ten westen van de ijsbaan. Verder komt het habitattype rondom het plangebied niet voor. 5.3.2.
Habitatrichtlijn soorten.
Binnen een afstand van 1000 meter van het plangebied komen geen habitatrichtlijnsoorten voor. 5.3.3.
Vogels.
Blauwe kiekendief. Een valleitje in de duinen ten noorden van het plangebied is een enkele maal na 2000 gebruikt als broedlocatie door de blauwe kiekendief. De locatie ligt op 400 meter ten noorden van het plangebied. Recent is deze locatie echter niet meer door de soort benut. Desondanks moet broeden hier in 2011 op voorhand niet worden uitgesloten. Tevens kan niet worden uitgesloten dat de locatie ook door de bruine kiekendief wordt benut. Rietzanger. Het broeden van de rietzanger is bekend uit het Sterneplak, een duinvallei op meer dan 500 meter ten noorden van het plangebied. Tapuit. Recent is het broeden van de tapuit vastgesteld in de duinen ten noorden van Recrea, op meer dan 500 meter van het plangebied.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
202
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
5.4.
Overige instandhoudingsdoelen.
De in § 5.3. niet genoemde instandhoudingsdoelen komen binnen een afstand van 500 meter van het plangebied niet voor. Een effect van het gebruik van het plangebied als festivalterrein op deze instandhoudingsdoelen kan worden uitgesloten. 5.5.
De effecten van het gebruik op de instandhoudingsdoelen.
5.5.1.
Habitattypen.
-
Habitattypen van het Geitenpark. De vegetatie van het Geitenpark is een schrale gras- of hooilandvegetatie van zure zandgronden. Dominant daarin zijn gewoon struisgras, zandzegge, reukgras, schapenzuring, haakmos en gewoon klauwtjesmos. De vegetatie is soortenarm. Bovendien maakt de vegetatie geen deel uit van een van de habitattypen van Natura2000-gebied Duinen Terschelling. De vegetatie van de ijsbaan kent enkele in vegetatiekundig opzicht waardevolle elementen, waaronder groeiplaatsen van ronde zonnedauw, oeverkruid, drienervige zegge, blauwe zegge en gewoon blaasjeskruid. Daarnaast is de ijsbaan een leefgebied van de rugstreeppad. De ijsbaan is aangelegd in het grasland van het Geitenpark en ligt derhalve niet in een duinvallei. De ijsbaan wordt daarom niet gerekend tot habitattype H2190 – Vochtige duinvalleien. De concept-habitattypenkaart van DLG kent aan de ijsbaan geen habitattype toe. Geconcludeerd wordt dan ook dat op het Geitenpark geen habitattypen voorkomen. Het gebruik van het Geitenpark zelf als festivalterrein heeft ter plaatse dan ook geen effect op de habitattypen.
-
Habitattypen in de directe omgeving van het Geitenpark. In § 5.3.1. is aangegeven welke habitattypen in de directe omgeving voorkomen. Het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein zal niet leiden tot verslechtering van de kwaliteit van de habitattypen, mits de inrichting van het terrein zich tot het Geitenpark zelf (inclusief ijsbaan) beperkt, en de omgeving van het Geitenpark niet bij het in te richten terrein wordt betrokken. De habitattypen zijn niet gevoelig voor incidentele en kleinschalige betreding. Betreding van de terreinen met habitattypen op grote schaal door grote aantallen mensen gedurende een langere periode heeft wel verslechtering tot gevolg. Voorkomen moet dan ook worden dat als gevolg van het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein de duinen ten noorden van het Geitenpark te intensief door grote aantallen mensen worden betreden. Hetzelfde geldt ten aanzien van beide loofbosjes grenzend aan het Geitenpark, welke gerekend worden tot habitattype H2180. Geadviseerd wordt daarom het festivalterrein zodanig in te richten dat de verkeersstroom naar het terrein en er vandaan zo veel mogelijk via de openbare weg, de Duinweg, geschiedt. Indien hieraan wordt voldaan kan verslechtering van de habitattypen worden uitgesloten.
5.5.2. -
Vogels.
Blauwe kiekendief, bruine kiekendief. In § 5.3.3. is aangegeven dat een duinvallei op 400 meter afstand ten noorden van het Geitenpark incidenteel wordt gebruikt als broedgebied door de blauwe kiekendief, en tevens geschikt is als broedgebied voor de bruine kiekendief. Indien in 2011 blijkt dat in de vallei wordt gebroed, moet rekening worden gehouden met verstorende effecten op het broedgedrag als gevolg van het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein. Verstoring als gevolg van te frequente betreding van de duinen kan worden voorkomen als bovenstaand ten aanzien van de habitattypen gegeven advies wordt nagevolgd. Daarnaast moet echter worden Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
203
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
voorkomen dat het broedgedrag wordt verstoord als gevolg van hinderlijke geluids- en lichteffecten vanaf het festivalterrein. Ook met betrekking tot het gebruik van het Geitenpark als theaterlocatie is aangegeven dat een te sterke uitstraling van licht- en geluidseffecten vanaf het terrein naar de omgeving moet worden voorkomen. Geadviseerd wordt dan ook het festivalterrein zodanig in te richten dat dergelijke effecten tot het terrein zelf beperkt blijven. Geadviseerd wordt de belasting van de omgeving door licht- en geluidseffecten bij het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein te beperken tot het niveau dat gebruikelijk is met betrekking tot het theatergebruik. Indien deze adviezen worden opgevolgd kan een negatief effect op het broedgedrag van de kiekendieven worden uitgesloten. -
Rietzanger, tapuit. Beide soorten broeden niet binnen een afstand van 500 meter van het plangebied. Een negatief effect op het broedgedrag van deze soorten kan worden uitgesloten.
5.5.3.
Conclusies.
Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het gebruik van het Geitenpark, inclusief ijsbaan, mogelijk is zonder negatieve effecten voor de instandhoudingsdoelen van Natura2000-gebied Duinen Terschelling en zonder strijdigheid met de Natuurbeschermingswet 1998 mits een aantal bovengenoemde adviezen worden opgevolgd. 5.5.4.
Cumulatieve effecten.
Cumulatieve effecten kunnen optreden als gevolg van het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein in samenhang met activiteiten elders in de omgeving. Tijdens Oerol wordt een groot aantal locaties op Terschelling in gebruik genomen ten behoeve van openluchttheater. Met betrekking tot het voorkomen van cumulatie zijn in de ecologische toets die is opgesteld voor het Oerol-festival in zijn geheel (Zumkehr, 2010) de mogelijke effecten in kaart gebracht. In het genoemde rapport geldt het Geitenpark als theaterlocatie. Het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein leidt niet tot andere cumulatieve effecten dan die zijn genoemd in Zumkehr (2010). Ten aanzien van de cumulatieve effecten kan derhalve worden verwezen naar Zumkehr (2010). 5.5.5.
Bereikbaarheid van het Geitenpark in relatie tot Natura2000.
Het Geitenpark is te bereiken via de openbare weg, de Duinweg. Verwacht mag worden dat als gevolg van het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein de verkeersdruk op deze weg aanzienlijk zal toenemen. Negatieve effecten hiervan op de instandhoudingsdoelen van Natura2000 kunnen echter worden uitgesloten daar de Duinweg zelf geen deel uitmaakt van het Natura2000-gebied en de kwetsbare instandhoudingsdoelen zelf in Midsland Noord direct grenzend aan de Duinweg niet voorkomen. Ten behoeve van het creëren van parkeerfaciliteiten kan het Geitenpark zelf gebruikt worden. Beschadiging van de vegetatie kan worden beperkt door op kwetsbare plekken gebruik te maken van rijplaten. Daar de vegetatie echter geen habitattype is en andere instandhoudingsdoelen niet voorkomen worden vanuit Natura2000 geen nadere randvoorwaarden gesteld.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
204
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
6.
Flora- en faunawet.
6.1.
Algemeen.
De Flora- en faunawet beschermt een aantal soorten planten en dieren welke voorkomen op en in de omgeving van het plangebied. De soorten zijn ingedeeld in drie categorieën van de Algemene Maatregel van Bestuur. Categorie 1 betreft de strikt beschermde soorten, Categorie 2 betreft de soorten waarvoor vrijstelling van de wet geldt als wordt voldaan aan de zorgplicht en het beginsel van zorgvuldig handelen. Categorie 3 betreft algemene soorten waarvoor op voorhand vrijstelling geldt. Het is van belang in kaart te brengen welke soorten op en in de omgeving van het plangebied voorkomen. Daarnaast kunnen maatregelen worden voorgesteld om negatieve effecten op de populaties van de beschermde soorten te voorkomen. 6.2.
Voorkomende soorten.
6.2.1.
Strikt beschermde soorten.
-
Rugstreeppad. De ijsbaan van het Geitenpark is een locatie van ei-afzetting voor de rugstreeppad. De populatie in het water van de ijsbaan is redelijk omvangrijk. De soort is strikt beschermd. Negatieve effecten op de populatie bij gebruik van het Geitenpark als festivalterrein moet worden voorkomen. In de nabije omgeving van het plangebied komt de rugstreeppad verder niet voor.
-
Overige strikt beschermde soorten. Binnen het plangebied en in de omgeving ervan komen verder geen strikt beschermde soorten voor. Populaties van vleermuizen komen in het plangebied en omgeving niet voor.
6.2.2.
Overige door de Flora- en faunawet beschermde soorten.
-
Gevlekte orchis. Groeiplaatsen van de gevlekte orchis zijn op het Geitenpark zelf recent niet aangetroffen. Daarentegen komt een fraaie groeiplaats van de soort voor op een hooilandje in particulier eigendom ten zuiden van de Duinweg en het Geitenpark.
-
Ronde zonnedauw. Groeiplaatsen van de ronde zonnedauw zijn aangetroffen in de oeverzone van de ijsbaan.
-
Wilde gagel. Groeiplaatsen van wilde gagel komen op het Geitenpark en in de directe omgeving ervan niet voor. Wel zijn groeiplaatsen aanwezig in de duinen ten noorden van het Geitenpark en ten westen van recreatiewoningenterrein Recrea.
-
Rode bosmieren. De behaarde rode bosmier en de kale rode bosmier komen op het Geitenpark en in de directe omgeving ervan niet voor. Wel zijn lokaal populaties aanwezig in de droge duinen ten noorden van het Geitenpark.
-
Bruine kikker, kleine watersalamander. Van beide soorten komt een populatie voor in de ijsbaan.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
205
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
-
Levendbarende hagedis. Kleine populaties komen voor in de duinen ten noorden van het Geitenpark. Op het Geitenpark zelf ontbreekt de soort.
-
Zoogdieren. Op en rond het plangebied komen uitsluitend soorten voor die behoren tot categorie 3 van de AMvB, de soorten waarvoor op voorhand vrijstelling van de wet geldt. Het betreft hier bosmuis, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, rosse woelmuis, egel, haas, konijn en ree.
-
Vogels. Alle voorkomende soorten broedvogels zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Op het Geitenpark zelf komen doorgaans geen vogels tot broeden. Wel kan worden verwacht dat de ijsbaan wordt gebruikt als broedlocatie voor enkele soorten watervogels, zoals wilde eend, meerkoet en waterhoen. Het omringende naaldbos is zeer arm aan broedvogels, daarentegen komen in de loofbosgedeelten meer soorten zangvogels tot broeden. Het gaat hier veelal om algemene en niet kwetsbare soorten. Het Koreabos wordt echter de laatste jaren ook gebruikt als broedlocatie door ransuil en buizerd. In sommige jaren komt ook de nachtegaal voor. Bescherming van deze soorten tijdens het broedseizoen is gewenst. In de erfafscheidingen van het recreatiewoningenterrein ten zuiden van de Duinweg komen uitsluitend algemene en aan menselijke aanwezigheid gewende soorten tot broeden.
6.3.
Effecten van het gebruik van het plangebied als festivalterrein op de populaties van door de Flora- en faunawet beschermde soorten.
6.3.1.
Strikt beschermde soorten: rugstreeppad.
De rugstreeppad is een door de Flora- en faunawet strikt beschermde soort. Om strijdigheid met de Flora- en faunawet te voorkomen is het van belang bij het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein negatieve effecten op de populatie in de ijsbaan te voorkomen. De populatie beperkt zich tot de ijsbaan zelf, al kunnen volwassen dieren ook buiten de ijsbaan foeragerend worden aangetroffen. Geadviseerd wordt de ijsbaan zelf niet te gebruiken ten behoeve van activiteiten op het festivalterrein. Indien de ijsbaan wordt buitengesloten zal de rugstreeppad geen hinder ondervinden van het gebruik van het Geitenpark. Rekening moet ook worden gehouden met de mogelijkheid dat jonge rugstreeppadden die net het larvale stadium gepasseerd zijn uit de ijsbaan weglopen. Doorgaans bereiken rugstreeppadden dit stadium pas in de zomer, als het Oerolfestival al voorbij is. Toch kunnen vroeg ontwikkelde dieren ook in de Oerol-periode worden aangetroffen. De kleine dieren blijven in die fase doorgaans in de vochtige oeverzone langs de rand van de ijsbaan, en trekken niet verder het terrein in. Om vertrapping van rugstreeppadden zo veel mogelijk te voorkomen wordt geadviseerd ook de oeverzone van de ijsbaan bij het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein buiten te sluiten. Indien deze adviezen worden opgevolgd kan worden uitgegaan van het standpunt dat geen negatieve effecten zullen optreden met betrekking tot de populatie van de rugstreeppad. De uitvoering van het plan heeft niet tot gevolg dat de ijsbaan als leefgebied van de soort minder geschikt wordt, derhalve wordt aan de eis van zorgplicht van de Flora- en faunawet voldaan. Door de ijsbaan en de oeverzone buiten te sluiten wordt eveneens voldaan aan de eis van zorgvuldig handelen. 6.3.2. -
Overige soorten.
Gevlekte orchis. De populatie van de gevlekte orchis in het hooiland ten zuiden van de Duinweg is kwetsbaar voor betreding en vertrapping. Negatieve effecten op de populatie hier moeten worden voorkomen, door er zorg voor te dragen dat het hooiland tijdens het Oerolfestival door bezoekers niet wordt betreden en door te voorkomen dat bezoekers hun fietsen en auto’s hier gaan parkeren. Overigens wordt het hooilandje door een ondiepe sloot en ten dele door een elzenwal van de Duinweg gescheiden, als gevolg waarvan regelmatige betreding van het terreintje door bezoekers niet voordehandliggend is. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
206
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
-
Ronde zonnedauw. Een populatie is aanwezig in de oeverzone van de ijsbaan. Indien deze zone wordt buitengesloten van het gebruik als festivalterrein, zoals ook met betrekking tot de rugstreeppad is voorgesteld, kan schade aan de populatie van deze soort, evenals schade aan andere kwetsbare, maar niet door de Flora- en faunawet beschermde soorten, worden voorkomen.
-
Bruine kikker, kleine watersalamander. De maatregelen met betrekking tot de rugstreeppad in de ijsbaan kunnen eveneens voor deze soorten gelden.
-
Flora- en faunawet-soorten in de duinen. De maatregelen die zijn voorgesteld met betrekking tot de instandhoudingsdoelen van Natura2000 over betreding van het duingebied zijn ook voldoende om negatieve effecten te voorkomen op de populaties van wilde gagel, levendbarende hagedis, en beide soorten bosmieren.
-
Zoogdieren. Voor alle soorten zoogdieren geldt vrijstelling van de Flora- en faunawet. Extra beschermingsmaatregelen zijn m.b.t. de zoogdieren niet nodig.
-
Vogels. Het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein heeft niet tot gevolg dat het terrein en de omgeving ervan blijvend inboeten in kwaliteit als broedgebied voor vogels. Na het Oerolfestival wordt het terrein weer in oude staat teruggebracht, zodanig dat geen blijvende veranderingen in het ecosysteem van het gebied ontstaan. Er is dan ook geen sprake van strijdigheid van het gebruik van het terrein met het beginsel van zorgplicht van de Flora- en faunawet. Voor alle thans in het gebied broedende soorten blijft het plangebied en de omgeving ervan in dezelfde mate geschikt. De Flora- en faunawet verlangt dat broedvogels tijdens het broedproces niet verstoord worden. In dit opzicht kan er sprake zijn van knelpunten met betrekking tot het principe van zorgvuldig handelen. Op het Geitenpark zelf komen in de meeste jaren geen broedvogels voor, en in dit opzicht is het Geitenpark zelf bruikbaar als festivalterrein zonder in conflict te komen met het beginsel van zorgvuldig handelen. Het gebruik kan echter wel gevolgen hebben voor broedvogels in de omgeving van het terrein. Met name kwetsbare soorten zoals ransuil en buizerd kunnen door het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein verstoord worden. Ook verstoring van watervogels in de ijsbaan is mogelijk. Verstoring leidt tot strijdigheid met de Flora- en faunawet en moet zo veel mogelijk worden voorkomen. In de ecologische beoordeling van het Oerolfestival in zijn geheel (Zumkehr, 2010) is aangegeven dat het gebruik van theaterlocaties ondergeschikt is aan het gebruik van de locaties als broedgebied door vogels. Met andere woorden, indien broedende vogels worden aangetroffen mag de locatie niet zodanig gebruikt worden dat het broeden of grootbrengen van de jongen onmogelijkwordt. Hetzelfde principe geldt met betrekking tot het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein. Het is echter op voorhand niet duidelijk of zich in het voorjaar van 2011 in de directe omgeving van het broedgebied kwetsbare broedvogels zullen ophouden. Om hierover duidelijkheid te krijgen is het aan te raden voorafgaand aan het Oerolfestival de omgeving van het festivalterrein te laten inventariseren op het voorkomen van soorten, of hieromtrent contact op te nemen met medewerkers van Staatsbosbeheer Terschelling.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
207
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
De maatregelen die zijn voorgesteld met betrekking tot het voorkomen van vogelsoorten van de Vogelrichtlijn in het kader van Natura2000 in het duingebied ten noorden van het Koreabos kunnen ook gelden met betrekking tot de Flora- en faunawet. Voorkomen moet worden dat het duingebied als gevolg van het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein te intensief wordt betreden. Het verdient daarom ook in het kader van de Flora- en faunawet aanbeveling de toegankelijkheid van het festivalterrein zodanig te regelen dat het publiek via de openbare weg, de Duinweg, het terrein benadert en verlaat. Daarnaast is het van belang hinderlijke geluids- en lichteffecten naar de omgeving zo veel mogelijk te voorkomen. De broedvogels van het Koreabos en van het bebouwde gebied ten zuiden en oosten van het Geitenpark betreffen voornamelijk weinig kwetsbare soorten die aan menselijke aanwezigheid gewend zijn. Verwacht mag worden dat het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein voor deze soorten geen verstoring zal opleveren. Daarnaast zijn wel in de laatste jaren in het Koreabos broedgevallen geconstateerd van kwetsbare soorten als ransuil en buizerd. Het is dan ook van groot belang te voorkomen dat door het gebruik van het terrein de broedpogingen van deze soorten worden verstoord. Dit probleem doet zich met name voor in het Koreabos direct ten noorden van het Geitenpark en niet in het deel van het Koreabos ten westen van het Geitenpark. Indien broedgevallen van dergelijke broedvogels worden vastgesteld en verstoring niet kan worden uitgesloten is het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein af te raden. Wel is geconstateerd dat Staatsbosbeheer in de winter van 2010/2011 is begonnen het naaldbos ten noorden van het geitenpark aanzienlijk te dunnen, waardoor dit bosgebied als broedgebied van kwetsbare broedvogels minder aantrekkelijk wordt. Het valt dan ook te betwijfelen of in dit gebied in het voorjaar van 2011 nog kwetsbare broedvogels aanwezig zullen zijn. De ijsbaan wordt mogelijk in het voorjaar gebruikt als broedgebied door enkele soorten watervogels. Tijdens het Oerol-festival is voor deze soorten het broedseizoen al voorbij, echter het kan niet worden uitgesloten dat watervogels nog in de ijsbaan aanwezig zijn met nog niet vliegvlugge jongen. Indien dit in het voorjaar van 2011 wordt vastgesteld, dan wordt aangeraden het westelijke deel van de ijsbaan en de omgeving ervan geheel buiten het festivalterrein te houden, zodanig dat de vogels daar een veilig heenkomen kunnen vinden. Samengevat kan worden geconcludeerd dat voldaan kan worden aan het beginsel van zorgvuldig handelen door het nemen van enkele mitigerende maatregelen met betrekking tot de broedvogels van de duinen, en de watervogels in de ijsbaan. Met betrekking tot het voorkomen van kwetsbare broedvogels in het Koreabos en dan met name het gedeelte direct grenzend aan het Geitenpark, kunnen dergelijke maatregelen niet worden genomen. Aan het principe van zorgvuldig handelen wordt dan alleen voldaan indien is vastgesteld dat deze vogels er niet voorkomen. Worden wel kwetsbare broedvogels aangetroffen, dan is sprake van strijdigheid met de Flora- en faunawet en moet voor het gebruik van het terrein een ontheffing van de wet worden aangevraagd. 6.4.
Conclusie.
De conclusie wordt getrokken dat het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein in het kader van de Flora- en faunawet mogelijk is mits de hierboven gegeven adviezen worden opgevolgd en is vastgesteld dat in het Koreabos in de directe omgeving van het terrein geen kwetsbare broedvogels voorkomen. In dat geval wordt voldaan aan de beginselen van zorgplicht en zorgvuldig handelen en is een aanvraag van een ontheffing van de wet niet nodig. Indien het gebruik van het plangebied als festivalterrein tot gevolg heeft dat verstoring van kwetsbare broedvogels niet wordt voorkomen, is sprake van strijdigheid met de Flora- en faunawet en is de aanvraag van een ontheffing van de wet noodzakelijk. Met betrekking tot het voorkomen van cumulatieve effecten kan worden verwezen naar de opmerking in § 5.5.4. De opmerkingen die zijn gemaakt met betrekking tot de bereikbaarheid van Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
208
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
het terrein via de openbare weg en met betrekking tot het inrichten van parkeergelegenheid geldt aangaande de Flora- en faunawet hetzelfde als is gesteld in § 5.5.5.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
209
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
7.
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS).
Het plangebied maakt deel uit van de PEHS. Compensatie of het nemen van mitigerende maatregelen in het kader van de PEHS zijn niet nodig met betrekking tot het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein daar het terrein na het gebruik in oude staat wordt hersteld en niet blijvend oppervlak natuur verloren gaat. 8.
Overige opmerkingen.
8.1. Graanveldje. Staatsbosbeheer richt in sommige jaren langs de oostrand van het Geitenpark ene klein gebiedje in als graanveld. Indien in het voorjaar van 2011 een dergelijk veldje aanwezig is, wordt geadviseerd dit niet bij het festivalterrein te betrekken. 8.2.
Belevingswaarden van toeristen en omwonenden.
Dit rapport behandelt de gevolgen van het gebruik van het plangebied door Oerol in relatie tot de aanwezige beschermde natuurwaarden. Aspecten die te maken hebben met belevingswaarden en overlast van toeristen en omwonenden als gevolg van het gebruik blijven hier buiten beschouwing.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
210
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
9.
Samenvatting.
Het gebruik van het Geitenpark als locatie voor openluchttheater is in het kader van de natuurbeschermingswetgeving ecologisch getoetst als onderdeel van de integrale ecologische beoordelin van het Oerolfestival in zijn geheel (Zumkehr, 2010). Geconstateerd is dat het gebruik van het Geitenpark ten behoeve van openluchttheater mogelijk is zonder strijdigheid met Natura2000 en de Flora- en faunawet onder een aantal randvoorwaarden. Oerol heeft aangegeven het Geitenpark in 2011 als festivalterrein te willen gebruiken. Dit gebruik wijkt af van het gebruik van het terrein als theaterlocatie, met name betreffende de dagelijkse openstelling van het terrein (van 9.00 u tot 24.00 uur) en een aanzienlijke toename van het aantal bezoekers per dag (500 tot 3000). Omdat dit gebruik niet in de integrale toets is meegenomen, wordt het effect hiervan apart in dit rapport beschreven. Met betrekking tot Natura2000 wordt geconstateerd dat het gebruik van het Geitenpark mogelijk is zonder strijdigheid met de wet onder de randvoorwaarden die ook zijn opgelegd aan het gebruik als theaterlocatie. Deze randvoorwaarden hebben voornamelijk te maken met het voorkomen van negatieve effecten door uitstraling van het gebruik naar de gebieden buiten het festivalterrein. Op het festivalterrein zelf komen geen instandhoudingsdoelen van Natura2000-gebied Duinen Terschelling voor. De randvoorwaarden zijn: - Richt het festivalterrein zodanig in dat het publiek via de openbare weg (de Duinweg) het terrein betreedt en verlaat. Voorkom door het gericht regelen van de verkeersstromen dat het duingebied ten noorden van het festivalterrein als gevolg van het gebruik te intensief wordt betreden. - Voorkom verslechtering door uitstraling van hinderlijke geluids- en lichteffecten naar gebieden buiten het festivalterrein. Beperk geluids- en lichteffecten tot hetgeen gebruikelijk is met betrekking tot openluchttheater. Ook met betrekking tot de Flora- en faunawet worden dezelfde randvoorwaarden gesteld. Daaraan worden echter nog enkele toegevoegd. Gesteld wordt dat de Flora- en faunawet het verstoren van broedvogels verbiedt. Indien broedvogels door het gebruik worden verstoord wordt niet voldaan aan het beginsel van zorgvuldig handelen en is sprake van strijdigheid met de wetgeving. Van belang is daarom voorafgaand aan het Oerol-festival door middel van inventarisatie vast te stellen of zich in de directe omgeving van het Geitenpark kwetsbare broedvogels bevinden. De laatste jaren zijn in het naaldbos in de omgeving van het Geitenpark broedgevallen geconstateerd van ransuil en buizerd. Indien dergelijke broedvogels voorkomen binnen een geringe afstand van 100 meter van het festivalterrein en verstoring niet kan worden uitgesloten moet het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein worden ontraden. Dezelfde eis is overigens ook gesteld ten aanzien van het gebruik als theaterlocatie. Overige broedvogels worden beschouwd als niet kwetsbaar. Overige randvoorwaarden die zijn gesteld, zijn: - De ijsbaan, dat wil zeggen het water en de vochtige oeverzone, mogen niet bij het gebruik worden betrokken in verband met de aanwezigheid van een populatie van de rugstreeppad en groeiplaatsen van ronde zonnedauw. Het gebruik van het eiland in de ijsbaan is mogelijk, mits deze bereikbaar wordt gemaakt via een of meer tijdelijke bruggen. - Indien in de ijsbaan watervogels aanwezig zijn met niet-vliegvlugge jongen wordt geadviseerd het westelijke deel van de ijsbaan en de omgeving ervan als vluchtgebied voor de vogels aan te merken en buiten het gebruik als festivalterrein te houden. - Het hooiland ten zuiden van de Duinweg met groeiplaatsen van gevlekte orchis kan geen deel uitmaken van het festivalterrein. Voorkomen moet worden dat bezoekers dit veld betreden of gebruiken voor het parkeren van fietsen en auto’s. In het algemeen wordt geconcludeerd dat het gebruik van het Geitenpark als festivalterrein geen extra negatieve gevolgen heeft voor de beschermde natuurwaarden in vergelijking met het gebruik als theaterlocatie. Dit geldt zowel voor de uitbreiding van de openingstijden als voor de toename van de bezoekersdruk op het terrein en de toename van de verkeersdruk op de openbare weg naar het
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
211
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
terrein. Voor de inrichting van parkeermogelijkheden kan de strook parallel aan de Duinweg worden gebruikt. Indien deze strook te klein is dient parkeerruimte op het Geitenpark zelf worden ingericht.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
212
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
10.
Literatuur.
Bakker, T.J. (1996). Broedende roofvogels en uilen op Terschelling in 1996. Staatsbosbeheer, Terschelling. Beenen, R (1998). Soortsbeschermingsplan Rugstreeppad. Provincie Utrecht, Utrecht. Buro Bakker (2000). Vegetatiekartering van de terreinen van Staatsbosbeheer op Terschelling 1998 – 1999. Buro Bakker adviesburo voor ecologie, Assen. Dijksen, L.J. & B.J.Koks (2001b). Broedvogelmonitoring in het Nederlandse Waddengebied in 2000. Monitoringrapport 2001/09. SOVON, Beek-Ubbergen. Hustings F., C.van Turnhout, R.L.Vogel en M.van der Weide (1997). Aantalsontwikkelingen van karakteristieke broedvogels op de Nederlandse Waddeneilanden. – In: T.M.van der Have en E.R.Osieck (red.). Aantalsontwikkelingen en beheersmaatregelen voor karakteristieke vogels van het Waddengebied. Technisch Rapport 18. Vogelbescherming Nederland, Zeist 49 – 114. Hustings, F en J.W.Vergeer (2002). Atlas van de Nederlandse Broedvogels, 1998 – 2000. Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum, KNNV Uitgeverij, EIS-Nederland, Leiden. Janssen J.A.M. en J.H.J.Schaminée, (2003). Habitattypen. Europese natuur in Nederland. KNNV-uitgeverij Utrecht. Janssen J.A.M. en J.H.J. Schaminée, (2004). Soorten van de Habitatrichtlijn. Europese Natuur in Nederland. KNNV-uitgeverij Utrecht.
Koopman, J en W.Stouthamer (2001). Flora van Terschelling. FFF-rapport 66. Fryske Feriening foar Fjildbiology. Lemaire A.J.J., R.Beringen en C.L.G.Groen (1997). Verspreiding van doelsoorten (vaatplanten) in relatie tot de Ecologische Hoofdstructuur. FLORON-rapport 3, 1997. Limpens, H.J.G.A., K.Mostert en W.Bongers (1997). Atlas van de Nederlandse Vleermuizen. Onderzoek naar verspreiding en ecologie. KNNV-Utrecht. Lina, P.H.C. & G.van Ommering (1994). Bedreigde en kwetsbare zoogdieren in Nederland. Toelichting op de Rode Lijst. Rapport IKC Natuurbeheer nr. 12. Lina, P.H.C. & G.van Ommering (1996). Bedreigde en kwetsbare vogels in Nederland. IKC-rapport 21. Wageningen. Meijden, R.van der, B. Odé, C.L.G.Groen, J.P.M.Witte en D.Bal, (2000). Bedreigde en kwetsbare vaatplanten in Nederland. Basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst. Gorteria, 26-4 (2000). Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie (2002). De Nederlandse Libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV-uitgeverij, EIS-Nederland; Leiden. Ministerie van LNV (2004a). Werken aan Natura 2000. Handreiking voor de bescherming van de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. Concept Ministerie van LNV, Den Haag. Ministerie van LNV (2004b). Besluit Rode Lijsten flora en fauna. Ministerie van LNV, Den Haag. Natuurcompendium (2003); Natuur in cijfers. Rijksinstituut voor milieu en natuur. 2003 Ommering, G.van; I.van Halder, C.A.M.van Swaay en I.Wynhoff (1995). Bedreigde en kwetsbare dagvlinders in Nederland. Toelichting op de Rode lijst. IKC Natuurbeheer, Ministerie van landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Wageningen. SOVON. Broedvogelinventarisatie duinen Terschelling in 2006. Ongepubliceerd. Staatsbosbeheer Terschelling en Rijkswaterstaat Terschelling (2004). Beheersplan Rijksgronden 2004 – 2014. Vlinderwerkgroep Fryslân en de Vlinderstichting (2000). Dagvlinders in Fryslân. Friese Pers Boekerij, Leeuwarden; KNNV Utrecht. Westhoff, V. en M.F.van Oosten (1991). De Plantengroei van de Waddeneilanden. KNNV-Utrecht. Zumkehr, P. (1994a). Dagvlinders van Terschelling. Van Gorcum, Assen. Zumkehr, P.J. (1997). Een inventarisatie van indicatieve plantensoorten op Terschelling in 1995 en 1996. A&W-rapport 177, Staatsbosbeheer Fryslân. Vegetatiekaarten uitgewerkt door Altenburg & Wymenga. Zumkehr, P.J. (2001). Een onderzoek naar de vegetatie van het Sterneplak in 1998. Staatsbosbeheer Terschelling. Zumkehr, P.J. (2007). Een inventarisatie van indicatieve plantensoorten op Terschelling. Ongepubliceerd.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
213
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Zumkehr, P.J. (2010). Theater in de natuur van Terschelling. Een ecologische beoordeling van het gebruik van locaties in de natuur op Terschelling voor openluchttheater. Rapport met kaartenbijlage. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau, Midsland, 2010. Zwart, F. (1985). De Broedvogels van Terschelling. Van Gorcum, Assen.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
214
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Bijlage.
Kaart 1. Ligging van het plangebied op Terschelling.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
215
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 2. Instandhoudingsdoelen Natura2000-gebied Duinen Terschelling: habitattypen. Rood kader: Geitenpark, het plangebied. Gele lijn: Grens Natura2000-gebied. Het gedeelte ten noorden van de gele lijn maakte deel uit van het Natura2000-gebied. Habitattypen: H2130B: Grijze duinen, ontkalkte variant. H2140B: Duinen met kraaiheide, droge variant. H2150: Duinen met struikheide. H2180A: Duinbossen, droge variant. H2180B: Duinbossen, vochtige variant.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
216
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 3. Instandhoudingsdoelen van Natura2000-gebied Duinen Terschelling: Vogelrichtlijn soorten. B (binnen cirkel): globale broedlocatie blauwe kiekendief. R: Broedlocaties rietzanger T: broedlocatie tapuit.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
217
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Kaart 4: Beschermde soorten van de Flora- en faunawet. O (binnen geel kader): hooiland met gevlekte orchis. R: populatie rugstreeppad en groeiplaatsen ronde zonnedauw. G: groeiplaatsen wilde gagel. U?: mogelijke broedlocatie ransuil. B?: mogelijke broedlocatie buizerd.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
218
Oerol 2015. Theater in de natuur van Terschelling, een vernieuwde ecologische beoordeling.
Zumkehr Ecologisch Adviesbureau Midsland Terschelling Maart 2015
219