AGENDA van de Vergadering van het Algemeen Bestuur van de RDOG Hollands Midden Datum:
25 juni 2014 Vanaf 12.00 uur lunch in de raadzaal Aanvang vergadering 12.30 – 14.00 uur Plaats: Raadzaal, gemeentehuis Alphen aan den Rijn
1. Opening en welkom 2. Conceptverslag vergadering van het AB d.d. 21 mei 2014 wordt nagezonden Besluitenlijst d.d. 21 mei 2014 wordt nagezonden 3. Mededelingen / ter kennisname / Ingekomen Post - Brief van MVJ; opdracht korpschef-kwartiermaker LMO - Oplegger uitbreiding paraatheid - Wet Markt en Overheid Oplegger Memo Wet Markt en Overheid - Verslag overleg financiële ambtenaren-RDOG HM d.d. 27 mei 2014 - Bevindingen interne controle 2013 Oplegger Verslag interne controle 2013 Controleschema 2013 Pag. 13 accountantsverslag - Bezwaar ingediend bij Nieuwkoop; behandeling aangehouden totdat subsidie 2015 helder is - Reactie Oegstgeest op bezwaar tegen stopzetten subsidie CJG casuïstiek overleggen 2015 - DB Besluit organisatiewijziging RDOG HM Oplegger DB besluit Besluit organisatiewijziging notitie ‘regionaal op maat’ - Stand van zaken vorming AMHK - Voortgang huisvestingsplannen Thorbeckelaan, Gouda - Voortgang dossier kosten oude CJG unit Alphen ad Rijn - Melding nevenfunctie de heer J.C. Bernsen - Overzicht besluiten gemeenten wijziging GR’en RDOG HM en VR HM
AB-14-23a AB-14-23b
AB-14-24a AB-14-24b AB-14-24c AB-14-24c AB-14-25 AB-14-26a AB-14-26b AB-14-26c AB-14-26d
AB-14-27 AB-14-28a AB-14-28b Mondeling Mondeling Mondeling Mondeling AB-14-28c
Hamerstukken ter besluitvorming 4. Begrotingswijziging RDOG HM 2014 II - Oplegger - Begrotingswijziging RDOG HM 2014 II
AB-14-29a AB-14-29b
5. Proces begrotingswijziging 2014 III en 2015 I - Oplegger AB-14-30a - Proces begrotingswijziging huisvestingskosten JGZ-locaties MH AB-14-30b - Proces begrotingswijziging financiering GHOR-taken en bijlage beslisnotitie DBVR AB-14-30c - Proces delging frictiekosten reorganisatie RDOG HM per 1 januari 2015 AB-14-30d 6. Begroting RDOG HM 2015 - Oplegger - Begroting RDOG HM 2015 - Managementsamenvatting programmabegroting 2015 - Overzicht zienswijze gemeenten wordt ter vergadering uitgedeeld
AB-14-31a AB-14-31b AB-14-31c AB-14-31d
7. Betalingsachterstanden BPI gemeenten - Oplegger - Memo betalingsachterstanden BPI gemeenten
AB-14-32a AB-14-32b
8. Vergaderrooster RDOG HM 2015
AB-14-33
Ter bespreking en besluitvorming 9. Verslag eerste schooljaar contactmoment 15-16 jarigen - Oplegger - verslag eerste schooljaar contactmoment 15-16 jarigen - Bijlage productiecijfers kwartaal I 2014
AB-14-34a AB-14-34b AB-14-34c
e
10. Marap 1 kwartaal 2014 - Oplegger e - Marap 1 kwartaal 2014
AB-14-35a AB-14-35b
11. Voortgangsupdate invulling bezuinigingen 2014-2018 - voortgangsnotitie
AB-14-36
12. Stand van zaken onderzoek RDOG HM 2020 - voortgangsnotitie
wordt nagezonden
Inhoudelijk thema: project preventiekracht en GeZzondheidscheck - door Niek Wille, sectormanager AGZ 13. Rondvraag en sluiting
AB-14-37
presentatie
AB RDOG
Vergadering d.d. 25 juni 2014
agendapunt 3,
AB-14-24b Onderwerp: Uitbreiding paraatheid Van: S. de Gouw Opgesteld door de heer P. Haasbeek Datum: mei 2014 Korte omschrijving
In het nieuwe Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid (2013), heeft het RIVM vastgesteld dat de RAV Hollands Midden haar beschikbare paraatheid mag uitbreiden. Graag geef ik u een toelichting op de wijze waarop de RAV Hollands Midden de paraatheid in de komende jaren tot maximaal zal uitbreiden. Uitgangspunt is dat dit binnen de financiële kaders van de zorgverzekeraars geschiedt en er geen bijdrage van de gemeenten nodig is.
Historisch perspectief Sinds 2010 heeft de RAV HM te maken gehad met een bevroren budget en een toename van de kosten als gevolg van een toenemende vraag om ambulancezorg. De jaren 2011en 2012 heeft de RAV met een positief saldo kunnen afsluiten; 2013 is beëindigd met een tekort. Dit was al voorzien in 2011. Het tekort kon worden gedekt uit de reserves die waren opgebouwd in 2011 en 2012.
Toekomstig perspectief De formatie mag worden uitgebreid om de benodigde paraatheid te kunnen leveren. De uitbreiding van de formatie is noodzakelijk om aan de wettelijke norm van 95% A1 vervoer binnen 15 minuten te kunnen blijven voldoen (Tijdelijke wet Ambulancezorg). De RAV moet voldoen aan de paraatheidseisen en de norm om in 2017 in aanmerking te kunnen komen voor een nieuwe vergunning.
Omdat in 2014 een nieuwe financieringssystematiek is ingegaan, waarvan de gevolgen pas in de loop van 2014 duidelijk werden, is terughoudendheid betracht met de uitbreiding van de formatie. Hierdoor kan over 2014 een reserve worden opgebouwd van ± (€ 300.000). Met de zorgverzekeraars is afgesproken dat het budget stapsgewijs zal worden opgehoogd met 200, 400 en 600.000 euro over de jaren 2014 – 2016.
Door de formatie gefaseerd met 3 ambulanceteams per jaar uit te breiden tot in totaal 9 teams boven de huidige formatie in 2016, zal 2015 financieel licht positief kunnen worden afgesloten, maar is de verwachting dat over 2016 een tekort van ongeveer € 500.000 zal ontstaan. Het tekort zal worden gedekt uit de opgebouwde reserves.
De RAV verwacht met de uitbreiding van de formatie voldoende paraatheid op de weg te kunnen zetten, om in 2016 te kunnen voldoen aan de paraatheidseisen en wettelijke norm en daarmee in aanmerking te komen voor een vergunning in de daaropvolgende periode.
Financiële aspecten
Verwachting m.b.t. de exploitatie van de RAV HM:
2014 positief resultaat,
2015 licht positief,
2016 negatief resultaat t.l.v. opgebouwde reserve (2014-2015)
Exploitatie en uitbreiding van de formatie worden gedekt door de beschikbare en afgesproken extra financiële middelen. Het positieve resultaat uit 2014 en 2015 wordt benut om het te verwachten verlies over 2016 te dekken. Er wordt geen financiële bijdrage verlangd van de gemeenten van Hollands Midden.
Eerder genomen besluiten
n.v.t.
Voorgenomen besluiten
Kennisnemen van de uitbreiding van capaciteit
Bijlagen
Geen.
AB
Vergadering d.d. 25 juni 2014
agendapunt 3.
AB-14-24c Onderwerp: Wet Markt en Overheid Van Opgesteld door L. van Dijk Datum: 5 mei 2014
De Wet Markt en Overheid is op 1 juli 2012 in werking getreden. Wel is sprake van een overgangstermijn van twee jaar. Dat betekent dat de RDOG HM per 1 juli 2014 aan deze wet moeten voldoen. Deze Wet bevat 4 gedragsregels, te weten: Kostendoorrekening; Bevoordelingsverbod; Gegevensgebruik; Functiescheiding. Een en ander wordt uitgewerkt in bijgaand Memo.
De RDOG HM voldoet aan de gestelde gedragsregels. Derhalve zijn er geen financiële consequenties voor de RDOG HM. Wel zal er op verzoek van het DB een passage ter zake in de Risicoparagraaf van de begrotingswijziging 2015 I en volgende begroting(en)(swijzigingen) worden opgenomen.
Financiële aspecten
N.v.t..
Eerder genomen besluiten
AB 26 juni 2013: Herbevestiging van het in principe hanteren
Korte omschrijving
van de integrale kostprijs voor iedere aanvullende dienst;
Voorgenomen besluiten
Bijlagen
DB 5 juni 2014: positief advies.
Deze notitie ter kennisgeving aan te nemen
Memo Wet Markt en Overheid.
AB-14-24c
Memo Aan:
AB
Van: Opgesteld door: Datum: Onderwerp:
Directie L. van Dijk 5 juni 2014 Wet Markt en Overheid
Algemeen De Wet Markt en Overheid is op 1 juli 2012 in werking getreden. Wel is daarbij een overgangstermijn van twee jaar aan toegevoegd. Dat betekent dat gemeenten en gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2014 aan deze wet moeten voldoen. Deze Wet bevat 4 gedragsregels, te weten: 1. Kostendoorrekening; 2. Bevoordelingsverbod; 3. Gegevensgebruik; 4. Functiescheiding. Onderstaand zullen deze vier gedragsregels worden uitgewerkt voor de Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden (RDOG HM). Handhaving van de Wet Markt en Overheid is opgedragen aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Ad. 1 Kostendoorberekening Overheden moeten in ieder geval alle integrale kosten van een economische activiteit doorberekenen in de verkoopprijs. Vanaf 2015 worden de, aan de overheid gerelateerde taken (onder andere bestuurskosten) afzonderlijk geadministreerd, opdat alleen met de private sector overeenkomstige kosten in de integrale kostprijs van economische activiteiten worden meegenomen. In artikel 5.b van de huidige Gemeenschappelijke regeling RDOG Hollands Midden wordt aangegeven dat taken, welke redelijkerwijs aansluiten bij de wettelijke taken op grond van de WCPV (thans WPG), Ambulancevervoer en Geneeskundige hulpverlening worden uitgeoefend tegen minimaal kostendekkende tarieven. Deze taken worden door de RDOG HM als aanvullende diensten aangeduid. Ook heeft het Algemeen Bestuur in 2008 besloten en dit op 26 juni 2013 herbevestigd om in principe voor iedere aanvullende dienst de integrale kostprijs te hanteren. De RDOG HM voert een groot aantal aanvullende diensten uit, waarvan de meeste op basis van een subsidiebeschikking met de deelnemende gemeenten. Deze beschikkingen worden afgegeven op grond van een gespecificeerde offerte, waarin de directe kosten, vermeerderd met een risico-opslag (op grond van artikel 5.c van de huidige GR) en een opslag voor indirecte kosten. Dergelijke taken worden niet in concurrentie met private ondernemingen uitgevoerd en de Wet Markt en Overheid is hierop niet van toepassing. De voornaamste aanvullende diensten die de RDOG HM op basis van een tarief per verrichting en dus in concurrentie uitvoert, zijn de navolgende: Reizigersvaccinaties: Het tarief hiervoor wordt vastgesteld op basis van een uitgebreide landelijke integrale kostprijsberekening, waarbij de RDOG HM een duidelijke inbreng heeft gehad. Het tarief op basis van deze kostprijsberekening is voor de RDOG HM kostendekkend. Dit tarief is getoetst door een zorgverzekeraar die voor de eigen verzekerden een korting ten opzichte van het landelijke tarief heeft bedongen. Ook het tarief minus korting is nog kostendekkend voor de RDOG HM; Adviezen Sociaal Medische advisering (SMA): De SMA-tarieven, welke jaarlijks door het Algemeen Bestuur worden vastgesteld, zijn gebaseerd op de, in het businessmodel opgenomen integrale kostprijsberekening en zijn kostendekkend; Forensische geneeskunde: De tarieven voor de verschillende forensische tarieven zijn landelijk getoetst, waarbij onderscheid is gemaakt tussen tarieven voor landelijke en stedelijke gebieden. Daarnaast wordt de verrichtingen arrestantenzorg voor verzekerden via de lokale zorgverzekeraar vergoed op basis van het huisartsentarief, zoals dat is vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit. De tarieven of overeenkomsten voor overige kleinere (economische) aanvullende diensten zijn eveneens bepaald op basis van integrale kostprijs. Ook bij wettelijke taken komen door het Algemeen Bestuur vastgestelde tarieven voor. Bijvoorbeeld bij het product Inspecties Kinderopvang (IKO). Hiervoor zijn landelijk normen voor de aantallen uren per soort inspectie opgesteld. Deze normuren en het geldende uurtarief (brutoloonkosten plus opslag voor overhead) vormen samen het tarief per soort inspectie.
Ad. 2 Bevoordelingsverbod Overheden mogen hun eigen overheidsbedrijven niet bevoordelen. De RDOG HM heeft geen (economische) activiteiten uitbesteed aan een eigen overheidsbedrijf. Het bevoordelingsverbod is derhalve niet van toepassing op de RDOG HM. Ad. 3 Gegevensgebruik Deze gedragsregel betreft het verbod op het exclusieve gebruik van informatie ter zake van cliënten verkregen uit de publieke functie. Bij de RDOG HM betreft dit medische gegevens van cliënten. Deze, bij de RDOG HM beschikbare gegevens kunnen te allen tijde tijden door derden worden opgevraagd, mits de cliënt daar toestemming voor heeft gegeven. De RDOG HM gebruikt deze medische gegevens verkregen uit de publieke functie, zoals Infectieziektebestrijding, T.B.C. en SOA/Aids overigens niet voor de economische activiteiten, waaronder de onder Ad 1. vermelde aanvullende diensten. Ad. 4 Functiescheiding Er dient binnen het overheidsorgaan functiescheiding te bestaan tussen functionarissen met bepaalde (publiekrechtelijke) bevoegdheden en functionarissen die uitvoerende taken op hetzelfde terrein hebben. Binnen de RDOG HM zijn er tussen publieke en private taken geen verbanden op basis van publiekrechtelijke bevoegdheden en economische activiteiten (aanvullende diensten). Conclusie De RDOG Hollands Midden voldoet aan de vier gedragsregels van de Wet Markt en Overheid. Derhalve heeft deze Wet geen financiële consequenties voor de RDOG Hollands Midden. Wel zal er vanaf de begrotingswijziging 2015 I een passage ter zake in de Risicoparagraaf worden opgenomen.
2
AB-14-25
Overleg Financiële Ambtenaren RDOG HM Datum: Tijd: Plaats: Bijlage:
dinsdag 27 mei 2014 14:00 uur - 15:00 uur vooroverleg financiële ambtenaren, 15:00-17:00 uur in aanwezigheid RDOG HM Zaal X in het stadhuis gemeente Alphen aan den Rijn Twee
Aanwezig, Afwezig met kennisgeving:·Zie bijgevoegde presentielijst
Cc:
Centraal Archief
Verslag 1. Opening De heer Van Dijk opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Uit het vooroverleg is het voorstel gedaan om mevrouw Louisse (Alphen aan den Rijn) als voorzitter te laten fungeren. Er is geen financieel ambtenaar aangewezen om de afspraken te noteren, derhalve verzoekt de voorzitter de heer Van Dijk om het verslag te maken. 2. Mededelingen De heer Bernsen (RDOG HM) geeft dat inmiddels een aantal gemeenten heeft een besluit heeft genomen ter zake van de wijziging van de GR RDOG HM en de GR VRHM. De Heer Arnold (Alphen aan den Rijn) verzoekt om uitleg over het ontstane voordeel met betrekking tot de Omzetbelasting (BTW). Er blijken verschillende beelden te zijn over de besteding van dit voordeel. Afgesproken wordt dat de heer Bernsen, tezamen met de Veiligheidsregio Hollands Midden (VRHM) een verduidelijking op papier zal zetten. De heer Van der Broek (Lisse) vraag of deze zaak is voorgelegd aan de fiscus. De heer Bernsen antwoordt dat een en ander is uitgezocht door fiscalisten en in het kader van het convenant Horizontaal Toezicht is medegedeeld aan de Belastingdienst. De heer Van der Broek (Lisse) blijft dit een groot risico vinden. De heer Bernsen acht dit risico klein en is bereid, indien de Belastingdienst een andere mening is toegedaan om dit aan de rechter voor te leggen; De heer Prins, deelnemer van de werkgroep Bedrijfsvoering van het Onderzoek RDOG HM 2020 deelt mede dat deze werkgroep een onderzoeksvraag opstelt voor een extern bureau. Ter zake van de overhead heeft de directeur van het Servicepunt 71 aangegeven dat deze organisatie het niet voor de prijs kan doen die de RDOG HM nu in de begroting heeft opgenomen. Daarnaast gaat het om de effectiviteit van de uitvoering van de basistaken. Daarbij speelt het probleem dat het beoordelen daarvan wordt doorkruist door de voorbereidingen voor de reorganisatie per 1 januari 2015. De heer Van der Broek (Lisse) vraagt of er ook wordt gekeken naar het takenpakket. Dit is geen onderdeel van de werkgroep Bedrijfsvoering en de heer Prins (Noordwijk) kan hier dan ook geen uitspraken over doen. 3. Verslag 20 november 2013 Mevrouw Demmendaal (Nieuwkoop) vraagt of het memo Harmonisatie subsidieaanvragen rond is gestuurd. De heer Van Dijk antwoordt dat het stuk, na behandeling ‘en petit comité’ en in het DB van 17 april jongstleden op 17 april 2014 naar de leden van het overleg Financiële ambtenaren-RDOG HM om commentaar voor 19 mei 2014 is gestuurd. Er zijn ter zake geen commentaren ontvangen. Daarnaast kwam het verzoek om reeds toegestuurde stukken nogmaals bij het verzenden van de agenda mee te sturen. De heer Van Dijk zegde dit toe. De heer Bernsen vroeg zich af of het toezenden van een 1
AB-14-25
tabletversie van de stukken ook gewenst is. Niet alle deelnemers beschikken over een tablet, maar toch wordt verzocht om tevens een tabletversie mee te sturen. De heer Van Dijk gaf aan dat gezien de deadlines de tabletversie veelal nagezonden zal worden. Het verslag wordt verder zonder op- of aanmerkingen vastgesteld. 4. Memo Markt en Overheid De aanwezigen zien graag een totaalconclusie toegevoegd. Noot notulist: Totaalconclusie verwerkt in DB-versie. Ook in het ‘Ter kennisname‘ meegezonden Begrotingssystematiek 2015 wordt gerept over de overhead en hoe deze toe te rekenen. Daarbij worden m.i.v. 2015 Bestuurskosten afzonderlijk verantwoord, daar dergelijke kosten alleen voorkomen bij overheidsinstellingen. De toerekening daaraan geschiedt volgens het BBV. De toe rekening van overhead aan Aanvullende diensten geschiet integraal, rekening houdend met het specifieke karakter van iedere Aanvullende dienst. 5. Voorgenomen besluit organisatiewijzigingen c.a. De aanwezigen betreuren het dat er geen frictiekostenzijn vermeld in de meegezonden stukken. De heer Van Dijk geeft aan dat daaraan nog gewerkt wordt en aan het DB van 5 juni 2014 zal worden gepresenteerd. Dat stuk zal alleen aan de ambtenaren van DB-leden worden toegezonden, daar dergelijke stukken niet openbaar zijn. Na behandeling in het DB gaat dit stuk naar het AB en wordt daarmee een openbaar stuk.. 6. Tussentijdse rapportage eerste drie maanden RDOG HM De heer Arnold (Alphen aan den Rijn) verzoekt om een uitsplitsing van incidentele en structurele effecten van het geprognostiseerde resultaat 2014.De heer Prins (Noordwijk) geeft aan dat de werkelijke cijfers eerste kwartaal 2014 inclusief Aanvullende diensten en huisvesting JGZ weinig toevoegen. Noot notulist: Beide opmerkingen zijn verwerkt in het DB-exemplaar en deze is als bijlage bijgevoegd, evenals verklaringen van gebruikte afkortingen. De heer Guijt (Katwijk) vraagt of de analyse van verschillen op een zelfde wijze als die van het programma ambulancezorg kan geschieden. De heer Van Dijk zal kijken of een dergelijke opzet voor alle programma’s zinvol is. Een en ander hangt af van de mogelijkheden om de analyse per post zodanig samen te vatten dat de gegeven informatie relevant is. De heer Bernsen stelt voor, indien dat in de planning is in te passen om twee financiële ambtenaren alvast mee te laten kijken voor verzending naar alle leden van dit overleg. Mevrouw Witte (Kaag en Braassem) en de heer Arnold (Alphen aan den Rijn) stellen zich hiervoor beschikbaar. 7. Begrotingswijziging 2014 II Mevrouw Demmendaal (Nieuwkoop) verzoekt om aansluiting met de Tussentijdse rapportage eerste drie maanden en de heer Prins (Noordwijk) vraagt om een uitsplitsing van de cijfers in wijzigingen n.a.v. de Tussentijdse rapportage en wijzigingen n.a.v. ontvangen beschikkingen en overeenkomsten aanvullende diensten. Noot notulist: Beide opmerkingen zijn verwerkt in het DB-exemplaar en deze is als bijlage bijgevoegd, evenals correctie van een typefout. 8. Ontwerpbegroting 2015 plus managementsamenvatting De aanwezigen hebben geen opmerkingen over of aanvullingen op deze ontwerpbegroting. 9. Procesvoorstellen begrotingswijzigingen 2014 III en 2015 I Behoudens enkele tekstuele wijzigingen, welke zijn verwerkt in de DB-exemplaren, hebben de aanwezigen geen opmerkingen over of aanvullingen op de drie procesvoorstellen.
2
AB-14-25
10. Verslag vooroverleg Financiële ambtenaren De punten uit het vooroverleg zijn aan de orde gekomen bij agendapunt 4 t/m 9.
11. Wat verder ter tafel komt/ rondvraag De heer Van Dijk verzoekt om in het vervolg één van de financiële ambtenaren aan te wijzen om de afspraken te noteren. Mevrouw Demmendaal (Nieuwkoop) stelt zich voor de eerstvolgende keer hiervoor beschikbaar. 12. Sluiting De heer Arnold sluit de bijeenkomst om circa 17.00 uur. Planning 2014: Dinsdag 9 september 2014: marap II 2014: Dinsdag 11 november 2014: marap III 2014. Alle overleggen zullen plaatsvinden van 14.00 tot 15:00 (vooroverleg) en vervolgens van 15:00 tot maximaal 17:00 in het bijzijn van de RDOG HM uur in het stadhuis van Alphen aan den Rijn.
3
AB
Vergadering d.d. 5 juni 2014
agendapunt 3.
AB-14-26a Onderwerp: Resultaten Interne Controle 2013 Van Directie Opgesteld door: Controller Datum: 20 mei 2013 Korte omschrijving
In het Uitvoeringsplan Interne Controle RDOG HM 2012-2013 is aangegeven dat aan het Dagelijks Bestuur wordt gerapporteerd over de bevindingen en de daaruit volgende verbeterpunten. Dit is de rapportage over het jaar 2013. Het voorgenomen controleplan 2013 is uitgevoerd exclusief de IC op wijzigingenbeheer. Dit zal in 2014 worden opgepakt. Er zijn bij de Interne Controle slechts kleine afwijkingen geconstateerd. Deze hebben veelal geleid tot verbetering van de gecontroleerde processen. De huisaccountant (EY) heeft de bevindingen van de Interne Controle gebruikt bij de controle van de jaarrekening 2013 als onderdeel van het programmajaarverslag 2013. De accountnat heeft geen materiële leemtes in de interne beheersmaatregelen (lees uitvoering Interne Controle) vastgesteld.
Financiële aspecten
Géén
Eerder genomen besluiten
DB van 17 november 2011 vaststelling het Uitvoeringsplan Interne Controle RDOG HM 2011-2013.
Voorgenomen besluiten
Het AB neemt het rapport voor kennisgeving aan.
Bijlagen
Overzicht bevindingen en verbeterpunten na uitgevoerde controle;
Controleschema 2013;
Pagina 13 van “Onze aanbevelingen naar aanleiding van de controle” als onderdeel van het accountantsverslag 2013.
AB-14-26b
Evaluatie resultaten en verbeterpunten processen FAZ/PO&C naar aanleiding van Verbijzonderde Interne Controle 2013. Heeft betrekking op proces / procedure IC Inkoopboek GGD/GHOR 1e 2013-03-05
Prioriteit Bevindingen
Verbeterpunten
Acties
1 (hoogst) tot 4
-Facturen netjes en ordelijk opgeborgen. Enkele afwijkingen van betalingstermijnen.
-Betalingstermijnen laten aansluiten op de termijnen van de RDOG
3
-Keuze bepalen of betalen op vervaldatum wordt verkozen boven betalen op boekingsdatum. Dit kan onderdeel zijn van de herinrichting van het financieel pakket ingaande 1-1-2015.
-Parafenkaart op orde. -géén -Paraaf manager staat voor juistheid -Correcties achteraf in AFAS ook muteren op het betreffende factuur, levering en betaling. stuk. -Afwijkende regels voor facturen uitzendbureau (zie cred.proces)
1
-Continu.
2
-Proces crediteuren aanpassen. Checklist IC daarop aanpassen.
-Facturen netjes en ordelijk opgeborgen.
-Meer controle op de betalingstermijnen van de facturen.
3
-Zie boven.
-Niet alle facturen waren volledig en juist gecodeerd.
-Meer controle op volledige codering en ondertekening door geautoriseerde budgethouder.
1
- Controle van codering, paraaf en beoordeling van de factuur beleggen bij bevoegd persoon om afhandeling te weigeren.
Niet alle facturen voldoen aan de eisen van de belastingdienst.
-Meer controle op eisen belastingdienst.
1
-Facturen incidenteel niet betaald voor het verstrijken van de gestelde termijn genoemd op de factuur.
-Afhandeling volgen en bespoedigen teneinde rentekosten/kredietbeperking te voorkomen.
2
-IC coördinator informeert medewerkers inzake de geldende factuureisen en zal de controle van de belastingregels in de checklist opnemen. -Inkoopcoördinator inschakelen om afwijkende betalingstermijnen gelijk te schakelen aan de RDOG betalingstermijnen.
2e 2014-01-28
Pagina 1 van 10
AB-14-26b Heeft betrekking op proces / procedure IC Verkoopboek GGD/GHOR
Prioriteit Bevindingen
Verbeterpunten
1 (hoogst) tot
Acties
4
1e 2013-08-13
-Structurele facturen worden vaak niet geparafeerd en/of gecodeerd wegens voorgaande afspraken.
-Alle boekingen van enig jaar laten coderen en paraferen. -evt afspraken op het stuk vermelden.
1 3
2e 2014-01-31
-verouderd formulier (vrg 9)
-Vraagstelling op formulier aanpassen
2
-belegstukken soms onduidelijk gecodeerd en voorzien van onjuiste parafen. -Idem
-Memo M130022 completeren. -Ontwikkel een proces voor het verwerken van memorialen waarin functiescheiding en tekenbevoegdheden zijn opgenomen. -Vraagstelling IC verbeteren.
1e 2013-12-13
Alles is goed bevonden, geen opmerkelijke bevindingen.
- Nvt.
2e 2014-01-30
Alles is goed bevonden, geen opmerkelijke bevindingen
-N.v.t.
-Continu -FAZ beheer legt het contractenregister aan het begin van het jaar voor aan de managers ter codering en parafering. (evt ism Fin Beleid.) Vraag 9 geeft een indruk van de volledigheid van stukken AC: Aandacht geven aan volledigheid gegevens w.o. parafen, stukken, codering etc.
IC Memorialen GGD/GHOR 1e 2013 6-5
2e 2014 30-1
IC Betalingsverkeer
Pagina 2 van 10
1 2
-Uitvoeren -Proces ontwikkelen waarbij coörd. boekhouding bepaald of een paraaf van de budgethouder noodzakelijk is, (Eerder besproken in FAZ overleg. IC op memorialen niet van belang is. Bij bespreking met managers wordt goedkeuring verkregen).
AB-14-26b Heeft betrekking op proces / procedure IC (hoofd) Kas (Parmentierw. 1e 2013-08-07
2e 2013-12-10
Prioriteit Bevindingen
Verbeterpunten
Acties
1 (hoogst) tot 4
- stukken netjes opgeborgen. -Paraaf budgethouder ontbreekt soms. -Postzegels en VVV bonnen aangetroffen in de kluis.
-wees scherper op de codering en accordering van de onderliggende stukken.
3
-Procedure rondom de kas 2014 actualiseren met heldere codering en parafering.
Géén
-Boekingsstukken niet altijd -Boekstukken altijd oplopend sorteren, zorgt ervoor dat stukken oplopend gearchiveerd. Verder géén makkelijker te herleiden zijn. bijzonderheden.
3
-Uitvoeren
Rittenadm. RAV (onderdeel subsidie en overige inkomsten) 1e 2013-04-23
2e 2013-11-14
-Controle tarieven akkoord. -Volledigheid ritten akkoord. -Controle aansluiting met Afas akkoord
-Herschrijf de procesbeschrijving met bijbehorende werkbeschrijving en bevoegdheden.
2
-Zorg voor controleparafen van de invoer.
4
-Controles op de invoer vindt plaats. Er wordt een controleparaaf op de voorbladen gezet zoals nu in de checklist is opgenomen.
2
-Gegevens opvragen en continu opbergen op afdeling.
-Controle aansluitingen AMBU/AFAS -Zie bovengenoemde punten! na 12-9 lagen bij hoofd adm thuis wegens ziekte.
Pagina 3 van 10
-RAV procesbeschrijving ombouwen naar nieuwe format in 2014
AB-14-26b Heeft betrekking op proces / procedure IC inkoopboek RAV 1e 2013-04-23
Prioriteit Bevindingen
Verbeterpunten
Acties
1 (hoogst) tot 4
-Gegevens netjes opgeborgen voorzien van stempel, parafen, opmerkingen etc. -facturen gedeeltelijk te betalen op een G-rekening worden op 2 crediteurennummers geboekt.
-Maak een procedure met heldere werkbeschrijving. -Houdt de parafenlijst actueel en volg deze. -Hanteer een budgethouderregeling waarin ook vervanging is geregeld. -nvt
2 1 4
-RAV zorgt voor een heldere procesbeschrijving z.s.m. -RAV actualiseer parafenlijst z.s.m. -Bestaande RDOG regeling voorziet hierin. Geen
2e 2013-11-14
- Géén nieuwe bevindingen
-Géén nieuwe verbeterpunten.
-Zie boven.
-Opdracht tot factureren niet altijd aanwezig -Parafen ontbreken soms
-Procedures en werkinstructie opstellen en vaststellen.
2
-Maak gebruik van bestaande procedure van de RDOG.
-Op alle documenten zorgen voor een paraaf van de budgethouder of een controleparaaf van het hoofd administratie. -Actualiseer de parafenlijst met name tbv het hoofd adm RAV -Controlelijst verbeteren.
1
Uitvoeren z.s.m.!
2
Uitvoeren z.s.m. Lijst steekproef voorzien van volledig te controleren gegevens om de controle te vergemakkelijken.
-Zorg dat tarieven en normbedragen die worden gefactureerd beschikbaar zijn voor medewerkers en voor controle. -Mailopdracht tot factureren bijvoegen als belegstuk en paraaf. -Periodiek een lijst van handmatige facturen laten accorderen door hoofd adm. voor juistheid.
2
-Tarievenlijst e.d. op centrale plek of afdeling bewaren.
3 3
-Volledigheid van gegevens nastreven. -Controleparaaf voor juistheid, volledigheid en functiescheiding laten zetten en opnemen in proces..
IC Verkoopboek RAV 1e 2013-04-23
-lijst te controleren stukken heeft geen volledige gegevens. 2e 2013-11-14
Géén aanvullende bevindingen
Pagina 4 van 10
3
AB-14-26b Heeft betrekking op proces / procedure IC Memorialen RAV
Prioriteit Bevindingen
Verbeterpunten
Acties
1 (hoogst) tot 4
2 2 3
2013-04-23
-Niet alle memo’s werden getekend. -Procedure en werkinstructie uitwerken en laten vaststellen. -Via parafenlijst regelen wie tekeningbevoegd is. -Belegstukken niet altijd aanwezig. -Memorialen voorzien van duidelijk belegstukken.
2013-11-14
-Idem
-Géén verbeterpunten.
-Er zijn 15 mutaties gecontroleerd waarbij er geen benoemwaardige bijzonderheden waren.
-Periodieke zelfcontrole van de WKR codering uitvoeren en vastleggen of boekingsverslagen laten controleren inclusief WKR codering met controleparaaf. -Periodieke afstemming tussen uitvoerders en beleidmakers inzake WKR.
3
Zelfcontrole periodiek inplannen door FAZ beheer.
3
Overleg plannen
- Consistentie coderingen bevorderen. - Grootboekrekening activiteitencommissie opnemen als te verbijzonderen voor de WKR. - Periodieke zelfcontrole van de WKR codering uitvoeren en vastleggen of boekingsverslagen inclusief WKR codering met controle paraaf. - Periodieke afstemming tussen uitvoerders en beleidmakers inzake WKR.
3 3
Uitvoeren Gerealiseerd.
3
Uitvoeren
4
- RAV procesbeschrijving ombouwen naar nieuwe format -Actualiseer de parafenlijst. -Volledigheidgegevens nastreven -geen.
IC WKRGGD/GHOR 2014-01-08
IC WKR – RAV 2014-02-10
-Bij lidmaatschappen en arbo inconsistentie in de gebruikte codes. -Grootboekrekening activiteitencommissie wordt in AFAS niet voor de WKR verbijzonderd. - Er zijn in totaal 10 mutaties gecontroleerd waarbij er verder geen benoemwaardige bijzonderheden waren.
Pagina 5 van 10
3
Overleg plannen.
AB-14-26b Heeft betrekking op proces / procedure Naleving Europese aanbesteding
Prioriteit Bevindingen
Verbeterpunten
Acties
1 (hoogst) tot 4
-Rechtmatigheidstoets is uitgevoerd en conclusies getrokken.
Géén verbeterpunten
3
Géén.
1e 2013-06-28
-Bij de controle werden een aantal coderingen aangepast.
-Functiescheiding toepassen op boeken en aangifte verzorgen. Bij de boekingscontrole wordt gecontroleerd op de juistheid en volledigheid en de codering BTW.
4
-Functiescheiding in procedure toepassen.
2e 2013-11-12
-Checklist is niet gebruikt.
-De IC op BTW mutaties bij de RAV hierbij betrekken.
4
-Bij het overhalen van gegevens naar excel kunnen afwijkingen ontstaan. Dit wordt de maand erop rechtgetrokken
-BTW aangifte genereren vanuit AFAS
1
-Checklist altijd gebruiken bij de controle. Zonodig de checklist aanpassen op bruikbaarheid. -FAZ beheer onderzoekt z.s.m. de mogelijkheid om de aangifte vanuit de centrale boekhouding te genereren. RDOG breed!.
IC BTW afdracht.
Pagina 6 van 10
AB-14-26b Heeft betrekking op proces / procedure IC personeelsdoss ier/sal.adm 1e 2013 30-7
2e controle 2013
Prioriteit Bevindingen
Verbeterpunten
1 (hoogst) tot
Acties
4
Nw in dienst: enkele formele gegevens ontbreken. In dienst: enkele formele toekenningen en verklaringen van gedrag ontbreken. Uit dienst: Géén inleverlijst hulpmiddelen bekend, uitbetaling vakantieuren van een aantal medewerkers niet juist geaccordeerd.
-in dienst: incidenteel is de salarisschaal niet terug te herleiden uit PD, samen met rekeningnummer en schaal/trede -uit dienst: Geen paraaf budgethouder bij uit te betalen restant aan verlofuren. En geen inleverlijst hulpmiddelen
Pagina 7 van 10
1
-Onderzoek in hoeverre het mogelijk is een formeel akkoord te krijgen op uit te betalen uren ipv een algemene mail. -Dmv een exitlijst inventariseren of de hulpmiddelen ( b.v.Ipad/telefoon/pasjes/sleutels) zijn ingeleverd. -Dossier volledig maken ontbrekende formele stukken
2
-onderzoek in hoeverre dit is terug te herleiden
2
4 4
Formele gegevens aanvullen in de dossiers.
-Ontslagformulier hierop aanpassen. -Checklist opstellen en opbergen in dossier.(bij medewerker uit dienst) Bovenstaande acties komen beide aan de orde in de actualisatie van het proces Uitstroom. Momenteel(mei 2014) wordt dit proces gedigitaliseerd in Topdesk, waardoor borging en monitoring is ingebouwd en wordt geoptimaliseerd. Uitvoeren. Digitaliseren van uit dienst proces in topdesk (mei 2014)
Nagaan of de hulpmiddelen zijn ingeleverd
2
Gegevens completeren en checklist opstellen (zie boven)
AB-14-26b Heeft betrekking op proces / procedure IC controle reisdeclaraties
Prioriteit Bevindingen
Verbeterpunten
Acties
1 (hoogst) tot 4
Ca 8% van de gecontroleerde gegevens bevat afwijkingen.
-medewerkers instrueren en wijzen op de reiskostenregeling en de interpretatie daarvan.
3
1e 2013 29-7
-dubbele declaraties -afwijken opgegeven aantal met ANWB gegevens -Niet juist hanteren vastgesteld vergoedingen per km. -onvoldoende controle door managers bij accorderen.
-managers wijzen op de verantwoordelijkheid.
4
2e controle 2013
Ca 3% van de gecontroleerde gegevens bevat afwijkingen -onvoldoende controle door managers bij accorderen.
-P&O adviseurs checken ook lijst met declaraties twee keer per jaar en nemen onvolkomenheden/onjuistheden op met de betreffende manager -Duidelijkheid creëren naar managers en wijzen op belang van reiskosten matrix
- Getekend contract is niet aanwezig in PD, -Paraaf van FAZ voor betaling ontbreekt - kopie van aanschafbewijs ipv origineel -Document niet aanwezig in PD. - kopie van aanschafbewijs ipv origneel
-alsnog vragen om originele exemplaren. Voortgang bewaken als contract niet getekend terugkomt van medewerker Vraagstelling voor volgende controle eenduidiger maken
3
3
overzicht met € 0,28 declaraties wordt aan P&O adviseurs doorgestuurd, die nemen het op met de betreffende managers. De uitkomsten komen terug in het PA overleg van PO&C. -Managers informeren en wijzen op de bestaande regelingen.
Twee keer per jaar wordt een uitdraai uit de salarisadministratie verspreid onder de P&O adviseurs, deze controleren en bespreken het met het management Uitvoeren
IC controle Fietsregeling 1e 2013 22-8
2e controle 2013
Pagina 8 van 10
- vragen om originele exemplaren.
3 4
3
Checklist voor controle aanpassen (gereed januari 2014) Medewerkers bevragen (gereed april 2014 door personeelsbeheer) Procedure aanscherpen mtb parafering FAZ
Medewerkers bevragen. Check op aanwezigheid documenten
AB-14-26b Heeft betrekking op proces / procedure IC controle Uitvoering Overwerk/ORT e 1 controle 2013
Prioriteit Bevindingen
Verbeterpunten
1 (hoogst) tot
Acties
4
declaraties zijn conform regeling overwerkvergoeding van artikel 3:2:1 van AVR RDOG HM uitbetaald. Van een aantal declaraties niet duidelijk welke toeslag geldt. Timetel is in alle gevallen gecorrigeerd met uitbetaalde uren
Declaratieformulier strengere controle op tijdspad uren, percentage toeslag.
1 controle 2013 6- 8
-bevindingen worden verzameld, beoordeeld en besproken
Procedure voor aanvraag verlof digitaliseren en controle timetell verscherpen
2e controle 2013
Idem
Procedure aanvraag bijzonder verlof onder de aandacht brengen van management en medewerkers
IC controle freelancers
is meer een controle uit te voeren door FAZ.
IC controle gegevens Arts M&G
Procedure gedurende 2013 veranderd met betrekking tot controle subsidie arts M&G. 4 keer per jaar controle op instroom en doorstroom (overzicht RGS)
Terugkoppeling naar RGS ahv overzicht beter documenteren. En checken op het volgende overzicht of wijziging goed is verwerkt. Overzicht en reacties/opmerkingen daarop samen vastleggen voor verdere controle.
IC controle Uitstroom
Van alle medewerkers die vanaf mei 2013 uit dienst zijn gegaan,(iig 12) is gebleken dat bij slechts 3 de checklist aanwezig was
Controle moment inbouwen na uit diensttreding medewerker dat de checklist terug komt naar PO&C. Zo ook betere check op inleveren hulpmiddelen aan werknemer en pas daarna verwerking salarisadministratie
4
Digitalisering proces rondom declaratie overwerk ORT ( evt onderzoek Topdesk) eind 2014
Uitvoering Bijzonder verlof
Pagina 9 van 10
3
2
Controle Timetell regelmatiger doen en procedure voor aanvraag verlof digitaliseren Controle timetel structureel inplannen. (afspraak 22 april met personeelsbeheer: aan het einde van ieder kwartaal een controle doen voor MH en ZHN apart) Is onderdeel van het inkoopproces. Zie boven. Belangrijk om het proces van inhuur van medewerkers goed in beeld te krijgen zodat de facturatie rechtmatig gebeurt.
3
1
Correspondentie aan RGS nav overzicht instroom en doorstroom digitaal vastleggen. Check op volgende overzicht of wijzigingen goed zijn doorgevoerd.
Zie IC controle personeelsdossiers Digitaliseren van uit dienst proces in topdesk (mei 2014)
AB-14-26b Heeft betrekking op proces / procedure IC controle Analyse controle verwerking mutaties 1e controle 2013 208 en 12-8
2e controle 2013
Prioriteit Bevindingen
Verbeterpunten
1 (hoogst) tot
Acties
4
-Mutatie uitbreiding uren was niet verwerkt in salarisadm. - Korting ziekte bij medewerker ontbrak - Mutaties maand te laat verwerkt - Controle lijst van de controle ontbrak over de maand juni -stukken ontbreken betreffende aanpassing reiskosten - ZHN géén bevindingen -MH verwerking fiets niet kunnen controleren door afwezigheid contract - aantal puur salaris technische mutaties niet te controleren. - onduidelijkheid over afspraak rondom wijziging adres, banknummer
Pagina 10 van 10
Controle van maandelijkse mutaties gestructureerd vastleggen dmv verslag iedere maand en deze opbergen in de map. Wijze van archiveren ook veranderen
2
Het mutatieoverzicht dient overzichtelijker te worden geprint met duidelijk de betreffende maand erop In de map personeelsmutaties, iedere maand een tabblad doen en iedere maand een recapitulatieblad ervoor doen met paraaf van controleur. ( planning mei 2014)
ZHN: verslag iedere maand met paraaf voor gezien/akkoord controleur. -check in MH dat fiets contracten sneller naar MH komen. - duidelijkheid creëren op welk moment de afrekening salaris bij uit dienst plaatsvindt. Nu nog te verwarrend.
3
Recapitulatieblad bij iedere maand (ZHN) correspondentie bewaren (indien van toepassing)
4
Door verwerking in Topdesk (proces uitstroom) zal duidelijkheid ontstaan over moment van uitbetaling aan werknemers die uit dienst gaan. (mei 2014) Altijd zorgen voor belegstuk waaruit het verzoek tot mutatie blijkt en geparafeerd of afkomstig van de betreffende medewerker.
3
Omschrijving controle 2013
AB 14 26c
Planning uitvoering interne controle FAZ Omschrijving controle 4 procesbeschrijvingen: Controleren op naleving van de uitvoering, wetgeving.
uitvoering door FAZ
Inkoopboek vorige 3 maanden.
2x zullen in 2013 de inkopen worden beoordeeld op levering, codering en parafering en verwerking.
Verkoopboek vorige 3 maanden.
2x Idem voor verkopen. Met name op onderbouwing ,codering en parafering
memoriaal vorige 3 maanden.
2x worden memoriaalboekingen beoordeeld op onderbouwing, codering en parafering.
Betalingsverkeer vorige 3 maanden
3x wordt in 2013 het betalingsverkeer beoordeeld op een juiste en tijdige verwerking.
Kascontrole
2x wordt de kasopmaak gecontroleerd op aanwezige middelen en de onderbouwing en afhandeling van verschillen.
Rittenadministratie RAD
2x wordt gecontroleerd op volledigheid, controle en juiste verwerking van ritformulieren.
Inkoopboek vorige 4 mnd. RAD
2x zullen in 2013 de inkopen worden beoordeeld op levering, codering en parafering en verwerking.
Verkoopboek vorige 4 mnd RAD
2x Idem voor verkopen. Met name op onderbouwing ,codering en parafering
memoriaal vorige 5 mnd RAD
2x worden memoriaalboekingen beoordeeld op onderbouwing, codering en parafering
2013 1x zal in 2013 een interne audit plaatsvinden op de interne FAZ processen zoals deze door FAZ zijn opgesteld.
Naleving europese aanbestedingsregels
2x wordt in 2013 beoordeeld of de aanbestedingsregels zijn gevolgd op aankopen door de RDOG gedaan.
Controle BTW opgaaf belastingdienst
2x wordt gecontroleerd of de berekening van de BTW opgaaf op een juiste manier is opgesteld en betaald.
Wijzigingenbeheer.
2x wordt gecontroleerd of de autorisatietabel voldoet aan de vereiste functiescheiding.
INCIDENTELE CONTROLES Omschrijving controle
Uitvoering door FAZ
Aansluiting GIAS/ Afas
4x wordt de gevoerde administratie bij AGZ aangesloten met de financiële administratie. E.e.a. tbv de volledigheid.
Aansluiting HP Travel/Afas
4x wordt de gevoerde administratie bij AGZ aangesloten met de financiële administratie. E.e.a. tbv de volledigheid
Verrichtingen arrestanten/Afas
4x wordt de gevoerde administratie bij AGZ aangesloten met de financiële administratie. E.e.a. tbv de volledigheid
Aansluiting IKO
4x wordt de gevoerde administratie bij PZJ aangesloten met de financiële administratie.E.e.a. tbv de volledigheid
aansluiting subs. Register/AFAS
3x wordt het subsidieregister aangesloten met de financiële administratie tbv de volledigheid
Tijdschrijven: een controle wordt uitgevoerd op de aansluiting TT en AFAS.
3x Controle of Timetellresultaten 1 op 1 aan sluiten op de financiële administratie.
Controle afdr. wettelijke inhoudingen.
2x wordt gecontroleerd of de wettelijke afdrachten aansluiten met de salarisadministratie en de tijdige betaling daarvan.
Controle vaste gegevens sal adm.
Interne controles door PO&C Omschrijving controle
2x zal worden gecontroleerd of de gehanteerdewettelijke inhoudingen van de salarsiadministratie actuele zijn.
Uitvoering door PO&C
Uitvoering Fietsregeling
2x wordt gecontroleerd of de verwerkingen in de salarisadministratie aansluit met de overeenkomsten fietsregeling i.r.t. wettelijke regelingen
Uitvoering regeling Overwerk / ORT
2x wordt gecontroleerd of overwerk /ORT correct is uitbetaald i.r.t. bestaande regelingen
Uitvoering bijzonderverlof regeling
2x wordt gecontroleerd of toekenning en opname van bijzonder verlof in Timetel aansluit bij desbetreffende aanvraag i.r.t. arb.vw regeling
Uitvoering reiskostenregeling
2x wordt gecontroleerd of uitbetaling van vergoeding reiskosten juist is. Controleren of adres, locatie, dagen etc nog klopt.
Controle Werkkostenregeling
2x wordt een controle uitgevoerd of de input voor de werkkostenregeling conform de regelgeving wordt verwerkt.
Volledigheid freelancers 40660/61/62
2x wordt gecontroleerd of uitvoering en betaling van tijdelijk personeel op de juiste wijze geschiedt.
Volledigheid 15 personeelsdossiers
3x wordt gecontroleerd of personeelsdossiers volledig zijn (ahv checklist) en in overeenstemming zijn met de salarisadministratie.
Controle aanst. Uren i.r.t. rooster
2x wordt gecontroleerd of registratie in Pion (personeelsadm) aansluit met Timetel(tijdverantwoordingsadm)
Controle gegevens Arts M&G
2x wordt gecontroleerd of aanstelling van AIOS aansluit met gegevens in opleidingsregister/ PION
Controle procedure Uitstroom
1x wordt gecontroleerd of procedure uitstroom volledig genoeg is.
Controle verwerking mutaties (analyse)
2x wordt gecontroleerd of en welke bevindingen er zijn ahv controle mutaties.
0
0
0
0
AB
Vergadering d.d. 5 juni 2014
agendapunt 3.
AB-14-28a Onderwerp: DB-besluit Organisatiewijziging R DOG HM Van S. de Gouw Opgesteld door S. de Gouw Datum: 10 juni 2014 Korte omschrijving
Financiële aspecten
Op 17 april heeft het DB een voorgenomen besluit genomen ten aanzien van de reorganisatie van de RDOG HM. Dit voorgenomen besluit is aan de OR ter advisering voorgelegd. Daarnaast zijn medewerkers in de gelegenheid geweest bedenkingen in te dienen. Daarvan is door een dertigtal medewerkers gebruik gemaakt. De OR heeft een eerste advies uitgebracht, waarin men stelt te kunnen instemmen met de noodzaak van de reorganisatie en de plannen in grote lijnen, maar waarbij men aangeeft dat de personele gevolgen duidelijker in beeld moeten worden gebracht. Op 4 juni is tweede overleg met de OR gevoerd. De OR adviseert positief over het voorgenomen besluit met een voorbehoud ten aanzien van de personele gevolgen in de uitgewerkte deelplannen. De bedenkingen hebben geleid tot een beperkte aanpassing van de plannen en enkele verduidelijkingen in de tekst. Dat heeft geleid tot de bijgaande versie van de nota ‘Regionaal Op Maat’. Het DB heeft deze nota als reorganisatiebesluit vastgesteld. Het DB is door het AB gemachtigd om besluiten te nemen in het kader van Sociaal Statuut en plaatsingscommissie, mits over deze voorstellen overeenstemming is bereikt met de vakbonden in het Georganiseerd overleg. Deze overeenstemming is bereikt in het GO van 28 mei 2014.
Eerder genomen besluiten
Besluiten Bijlagen
De totale formatie daalt met circa 31 fte, zowel als gevolg van de reorganisatie, de gaande bezuinigingen als de terugloop in aanvullende diensten. De taakstelling wordt met deze plannen voor een belangrijk deel ingevuld. Een eerste schatting van de frictiekosten komt uit op € 721.000,--. In en afzonderlijk besluit wordt voorgesteld deze frictiekosten te delgen uit de reserves. Projectkosten worden binnen de reguliere exploitatie opgevangen. Besluit tot regionalisering Diverse besluiten met betrekking tot taakstelling Voorgenomen besluit tot reorganisatie
Het AB besluit het DB-besluit voor kennisgeving aan te nemen.
Nota Regionaal op Maat versie 1.2.
AB-14-28b
Regionaal op maat Een regionale organisatie met maatwerk voor gemeenten
Versiebeheer Nummer 0.1. 0.2. 0.3. 0.4. 0.5 0.6 0.7 1.0 1.1. 1.2.
Auteur / bijdrage Sjaak de Gouw directie directie MT + OR OR Directie Directie DB Medewerkers / MT/dir Directie
Te bespreken Intern directie Directie-overleg MT + OR DO OV GPF OV GGPF 11 april DB 17 april OR OR en DB Kennisname AB, OR en organisatie
Status e 1 concept Vastgesteld in DO Concept t.b.v. MT RDOG HM en OR Concept t..v. DO op 18 maart Concept t.b.v. OVGGPF Concept t.b.v. bespreking OR Concept voorgenomen besluit Voorgenomen besluit Concept besluit voor DB Besluit DB
Inhoud 1.
Inleiding ....................................................................................................................................... 2
2.
Een dynamisch proces ................................................................................................................ 2
3.
Uitgangspunten ........................................................................................................................... 2
4.
Uitwerking op hoofdlijnen ............................................................................................................ 3
5.
Plaatsing van functies en medewerkers in de organisatie .......................................................... 5
6.
Eerst inhoudelijke keuzes, dan de plaatsing van medewerkers .................................................. 5
7.
De organisatieonderdelen nader bekeken .................................................................................. 5
8.
Samenvatting van de deelplannen per organisatieonderdeel ..................................................... 6
9.
Het proces ................................................................................................................................... 8
10.
Indicatieve consequenties formatie ............................................................................................. 8
1
AB-14-28b
1.
Inleiding
In 2006 is de RDOG gevormd. In 2010 zijn formeel de huidige sectoren gevormd en is de huidige organisatiestructuur vastgesteld. Sindsdien zijn er enkele ontwikkelingen geweest, die nopen tot een aanpassing van de organisatiestructuur. Ten eerste is op 30 maart 2011 is door het Algemeen Bestuur de projectagenda regionaal werken vastgesteld. Daarin is een planning opgenomen die moet leiden tot een regionale werkwijze, regionale producten en gelijke bijdrage per inwoner van gemeenten per 1 januari 2015. Door deze regionale manier van werken kunnen de kosten van de organisatie met circa € 350.000,- omlaag worden gebracht. Daarnaast hebben de gemeenten in de regio Hollands Midden onlangs besloten dat het Advies- en meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) per 2015 wordt ondergebracht bij de RDOG HM. Ook dit besluit heeft consequenties voor de organisatiestructuur. Ten derde is er een aanzienlijke bezuinigingsopgave, die het essentieel maakt dat we een organisatie kennen die ‘lean en mean’ is en die in staat is wijzigingen van het budget zo flexibel mogelijk op te vangen. Tenslotte zijn er gewijzigde inzichten ten aanzien van de managementstructuur binnen de sectoren AGZ en PZJ en ten aanzien van de verhouding tussen uitvoerende werkzaamheden en stafwerkzaamheden.
2.
Een dynamisch proces
Besluitvorming over de inbedding van het AMHK zal in het najaar 2014 plaatsvinden. Ook is momenteel nog niet duidelijk wat de precieze effecten zijn van de decentralisaties in het sociaal domein voor taken en rollen van de RDOG HM. Tevens is te verwachten dat er voor de periode 2015 en later door gemeenten en bestuur nog besluiten worden genomen die consequenties hebben voor het budget en het takenpakket van de RDOG HM. Niettemin vergt het regionaal werken per 1 januari 2015 dat begin 2014 al besluiten worden genomen over de inrichting van de organisatie, die in lijn is met de uitgangspunten van het regionaal werken. Daarom is sprake van een gefaseerde besluitvorming. In de eerste fase wordt besloten over de organisatiestructuur, de managementstructuur en de verdeling van taken en functies over de organisatieonderdelen. Voor wat betreft de formatie baseren we ons op de besluiten die er tot nu toe genomen zijn, inclusief de reeds genomen besluiten over taakstellingen. Daarmee wordt in dit reorganisatievoorstel dezelfde formatie gehanteerd als in de primaire begroting 2015, die in mei 2014 aan de gemeenten wordt voorgelegd. Als in de toekomst besluiten worden genomen over de rol van de RDOG HM in het kader van de decentralisaties of over wijzigingen van het budget, de formatie of de taken van de RDOG HM, zal dat met name consequenties hebben voor de formatie en voor de afzonderlijke functies, niet voor het organogram, de managementstructuur of de verdeling van taken over de organisatieonderdelen. Dat betekent dat een onderscheid gemaakt moet worden in enerzijds de ‘was-wordt’ situatie, samenhangend met de reorganisatie als gevolg van het regionaal werken en de reeds ‘opgedragen’ taakstelling en anderzijds de ‘was-wordt’ situatie samenhangend met latere ontwikkelingen. Niettemin is het vanuit het oogpunt van bedrijfsvoering, goed werkgeverschap en goed ondernemerschap wel van belang om ook bij de huidige besluitvorming vast vooruit te kijken naar de consequenties van de nieuwe ontwikkelingen.
3.
Uitgangspunten
Bij de inrichting van de organisatie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd.
2
AB-14-28b
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
4.
De organisatiestructuur moet bijdragen aan de optimale uitvoering van het primair proces. Functionele relaties tussen producten (inhoudelijk, logistiek, feitelijke raakvlakken, medewerkers die meerdere producten uitvoeren) moeten hun vertaling krijgen in de organisatiestructuur. De organisatie moet niet ingewikkeld(er) worden. De basisstructuur moet eenvoudig zijn. Eenheden die vergelijkbare werkzaamheden uitvoeren, moeten een vergelijkbare plaats krijgen in het organogram. Eenheden die een aparte financieringsmethodiek of een ander wettelijk kader kennen of om andere redenen herkenbaar in de organisatie moeten zijn, dienen als aparte organisatieonderdelen te worden benoemd. De organisatie moet lean en mean en flexibel zijn. Als er in de toekomst een wijziging binnen de organisatie moet worden doorgevoerd, dienen de frictiekosten minimaal te zijn. Processen dienen dusdanig te worden ingericht dat zoveel mogelijk verantwoordelijkheid bij een afzonderlijke medewerker ligt en dat de concernoverhead ondersteunend en niet sturend is. Management moet worden ingericht op grond van een scherpe analyse van de hoeveelheid strategisch, tactisch en operationeel management die de organisatie nodig heeft. In een netwerkorganisatie met veel hoogopgeleide professionals ligt de nadruk op tactisch en strategisch management, operationeel management moet worden ondersteund door effectieve systemen en gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van de medewerker en vertrouwen in de medewerker. Hierbij past een relatief platte organisatie met teams die in belangrijke mate zelfsturend zijn. De mix tussen regionale schaalvoordelen enerzijds en lokaal en subregionaal maatwerk in lokale en subregionale netwerken anderzijds dient uitgebalanceerd te zijn. Daarbij moet een principiële keuze gemaakt worden tussen een geografische en een functionele ordening van organisatieeenheden, waarbij men er zich van bewust moet zijn dat er altijd sprake is van een matrixorganisatie. Gelet op het beperkte aantal medewerkers dat voor sommige producten beschikbaar is en gelet op het belang van kennisuitwisseling en vervangbaarheid binnen productteams, wordt gekozen voor een functionele ordening, waarbij het lokale en subregionale maatwerk wordt geleverd door accountmanagers per (cluster van) gemeenten. Gedwongen ontslagen moeten worden vermeden, maar kunnen wellicht niet worden voorkomen. Dat is afhankelijk van het natuurlijk verloop en het effect van vormen van formatieve mutaties. Gedwongen ontslagen leveren pas na enige tijd een financieel voordeel op. Daarom moet de nadruk worden gelegd op vrijwillige mobiliteit, het niet-verlengen van tijdelijke aanstellingen en vrijwillige reductie van aanstellingsomvang. Ook in de nieuwe situatie moet het takenpakket in overeenstemming zijn met de aanstellingsomvang van medewerkers. Als de formatie wordt terug gebracht, kan dit soms worden opgevangen door een andere indeling van werkzaamheden van andere medewerkers, maar zal veelal ook sprake zijn van een reductie van taken.
Uitwerking op hoofdlijnen
De organisatie kent vijf sectoren met uitvoerende werkzaamheden, waarbij moet worden bedacht dat het begrip uitvoerende werkzaamheden ook betrekking kan hebben op regie, begeleiding en ondersteuning. De volgende vijf sectoren worden onderscheiden: 1. Publieke Zorg voor de Jeugd (PZJ) 2. Zorg voor Kwetsbare Burgers (ZKB) 3. Algemene Gezondheidszorg (AGZ) 4. Regionale Ambulancevoorziening (RAV) 5. Geneeskundige Hulpverlening (GHOR) Vijf sectoren lijkt het minimum en het optimum te zijn, gelet op de bovengenoemde uitgangspunten. Het splitsen van één van deze sectoren in meerdere nieuwe sectoren ligt niet voor de hand, evenmin als het samenvoegen van twee of meerdere sectoren tot bijvoorbeeld een sector GGD. Ten eerste zou er binnen zo’n grote sector GGD weer een uitsplitsing nodig zijn met een nieuwe managementlaag en ten tweede zou de balans tussen de sectoren verloren gaan. Wel worden de sectoren PZJ, ZKB en AGZ gezamenlijk aangeduid als de sector GGD en wordt de naam GGD ook in in- en externe communicatie blijvend gebruikt. Naast deze vijf uitvoerende sectoren kent de RDOG HM een afdeling directie, een afdeling bedrijfsvoering en een afdeling voor (sectoroverstijgende) staftaken; het stafbureau. Tot een dergelijk stafbureau is besloten om de sectoroverstijgende staffuncties goed zichtbaar te maken en los te 3
AB-14-28b
koppelen van de uitvoerende sectoren. Staffuncties die nu zijn ondergebracht in uitvoerende sectoren of bij ondersteunende afdelingen worden tot een coherent geheel samengevoegd. Sectorspecifieke staffuncties binnen de sectoren blijven mogelijk. Ook beleidsfuncties zijn in verschillende sectoren ondergebracht. Door een actief ‘horizontaal’ beleid (bijvoorbeeld een taskforce integrale beleidsadvisering) wordt een integrale beleidsbandering binnen de sector GGD gerealiseerd. Dit leidt tot het volgende organogram.
In grote lijnen is daarbij de volgende argumentatie gebruikt. Inhoudelijke en ondersteunende taken op concernniveau of op het niveau van de GGD (de gezamenlijke sectoren AGZ, ZKB en PZJ) worden onderscheiden van uitvoerende en stafwerkzaamheden op sectorniveau. Binnen de taken op concernniveau wordt vervolgens een onderscheid gemaakt tussen de PIOFAH-functies (personeel, ICT, organisatie, financiën, algemene zaken en huisvesting) en meer inhoudelijke werkzaamheden, zoals de advisering over gemeentelijk gezondheidsbeleid, het kwaliteitsbeleid, epidemiologie & onderzoek en innovatie. Dit leidt tot de tweedeling tussen een afdeling bedrijfsvoering en een stafbureau. Verschillende activiteiten op het gebied van Zorg voor Kwetsbare Burgers worden in één sector ondergebracht: de geïntegreerde eenheid AMHK-meldpunt Zorg & Overlast, BKK en OGGZbeleid. Daarmee ontstaat een herkenbaar geheel met een sterke interne cohesie. Individuele en collectieve preventie voor de jeugd wordt zoveel mogelijk geïntegreerd op scholen en in wijken binnen geografische eenheden uitgevoerd. Daarom wordt gezondheidsbevordering voor de jeugd ondergebracht in de sector PZJ. Na deze verschuivingen (naar stafbureau, ZKB en PZJ) resteert een sector OBG met slechts enkele medewerkers, met name medewerkers die zich met gezondheidsbevordering 18+ bezig houden. Dit rechtvaardigt geen aparte sector. Gezondheidsbevordering gericht op jeugdigen is momenteel al als product bij PZJ gepositioneerd. Met de reorganisatie zullen ook de medewerkers en het financieel beheer onder de sector PZJ gebracht worden. Het product GB18+ is nauw gelieerd aan de advisering over gemeentelijk gezondheidsbeleid, is daarmee GGDbreed en zal dus onder het stafbureau gepositioneerd worden. Uiteraard moet er binnen alle sectoren aandacht zijn voor gezondheidsbevordering in brede zin. Concern controller en Concern Informatiemanager worden ondergebracht binnen de afdeling bedrijfsvoering, maar zijn daarbinnen afzonderlijke eenheden en worden direct door de directie aangestuurd. De controller heeft een rapportage-verantwoordelijkheid naar het Dagelijks Bestuur. De sectoren RAV en GHOR blijven herkenbaar als aparte sector vanwege verschillen in takenpakket, financiering en bestuurlijke aansturing. Op de precieze verdeling van taken en functies over de sectoren wordt in het sectorspecifieke deel van dit plan nader ingegaan.
4
AB-14-28b
5.
Plaatsing van functies en medewerkers in de organisatie
Voor het overgrote merendeel van de medewerkers en functies is plaatsing binnen een bepaald organisatieonderdeel vanzelfsprekend. Voor bepaalde functies of personen moet een nadere keuze worden gemaakt. Het feit dat die keuze moet worden gemaakt impliceert al dat er bij deze functies sprake is van argumenten voor en tegen een bepaalde plaats in het organogram en dat er sprake is van een weging van die argumenten. Het betreft vaak functies die enerzijds een relatie hebben met inhoudelijke werkzaamheden en anderzijds een relatie hebben met sector-overstijgende processen. Te denken valt bijvoorbeeld aan planners, applicatiebeheerders, callcenter-medewerkers, logistiek medewerkers en (algemeen) beleidsmedewerkers. Het feit dat in deze functies een zekere ‘intrinsieke spanning‘ zit, heeft te maken met inhoudelijke versus generieke functie-aspecten, (dubbele) aansturing en resource-management. Omdat resourcemanagement en aansturing meestal ‘in de lijn’ zijn georganiseerd, betekent het onderbrengen van een functie in een bepaald organisatieonderdeel dat het primaat van aansturing en resourcemanagement bij dat organisatieonderdeel ligt. Als geen nadere maatregelen worden genomen wordt het probleem van die ‘intrinsieke spanning’ dan ook niet opgelost. Die nadere maatregelen bestaan uit afspraken tussen managers of medewerkers, procedures en protocollen of projectmatig werken. Er dient een goede balans te zijn tussen hiërarchische sturing en functionele sturing. Die aandacht is zowel van strategische, tactische als operationele aard. Op strategisch niveau dienen er concern-breed doelstellingen te worden geformuleerd voor deze sectoroverstijgende functies, bijvoorbeeld ten aanzien van applicatiebeheer, telefonische bereikbaarheid, communicatie, kwaliteit, logistiek en beleidsadvisering. Uit deze doelstellingen dienen tactische maatregelen te volgen met betrekking tot plaatsing binnen de organisatie, resourcemanagement, projectmatig werken, rapportage, verantwoording, etc. Ten behoeve van integrale beleidsontwikkeling krijgt de manager van het stafbureau de opdracht een taskforce integrale beleidsadvisering op te zetten, bestaande uit beleidsmedewerkers van diverse sectoren en het stafbureau. Geconstateerd moet worden dat die doelstellingen nog niet voor alle deze functies expliciet zijn gemaakt en nog niet door iedereen worden gedeeld. Dat is dan ook een opgave voor het komende jaar en zal expliciet als project worden vormgegeven. Waar het niet lukt om komend jaar die doelstellingen en de daarmee samenhangende tactische maatregelen vast te stellen, worden medewerkers voorlopig geplaatst binnen een bepaald organisatieonderdeel.
6.
Eerst inhoudelijke keuzes, dan de plaatsing van medewerkers
Bij een reorganisatie zijn mensen betrokken. Door middel van een sociaal plan of het Sociaal Statuut worden de ‘spelregels’ voor de plaatsing van medewerkers beschreven. Daaraan vooraf gaat de beschrijving van de inrichting van de nieuwe organisatie. In het sociaal plan of het Sociaal Statuut zijn criteria opgenomen op basis waarvan op objectieve gronden kan worden bepaald welke medewerker welke functie binnen de nieuwe organisatie gaat vervullen. Bij verplaatsingen van functies binnen een organogram krijgen de medewerkers een nieuwe leidinggevende en nieuwe collega’s. Er bestaat de neiging om bij het maken van de keuzes voor plaatsing van een functie of product in een bepaald organisatieonderdeel, andersoortige argumenten te laten meewegen. Bijvoorbeeld argumenten die betrekking hebben op de persoon of de competenties van een leidinggevende, de sfeer of cultuur binnen een organisatieonderdeel en kenmerken of persoonlijkheid van nieuwe collega’s. Dat zijn oneigenlijke argumenten. Als een medewerker of een leidinggevende dergelijke bezwaren heeft, nadat een inhoudelijke keuze is gemaakt, moet er uiteraard wel aandacht zijn voor die bezwaren teneinde te bewerkstelligen dat iemand zich senang voelt op zijn of haar nieuwe afdeling en met zijn of haar nieuwe leidinggevende of collega’s.
7.
De organisatieonderdelen nader bekeken
Als we de organisatieonderdelen ordenen naar de mate waarin sprake is van veranderingen, komen we tot de volgende rangorde: 1. De sector Onderzoek, Beleid en Gezondheidsbevordering verdwijnt. Functies worden vooral ondergebracht in het stafbureau, de sector ZKB en in de sector PZJ.
5
AB-14-28b
2.
3. 4.
5.
6.
7.
8.
8.
De sector Zorg voor Kwetsbare Burgers omvat de geïntegreerde functie Meldpunt Zorg en Overlast en Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, de functie OGGZbeleid, onze overige OGGZ-activiteiten, onze deelname aan het Veiligheidshuis Hollands Midden en de functie Basiszorgcoördinatie Kwetsbare Kinderen. De ondersteunende afdelingen FAZ en PO&C worden samengevoegd tot de afdeling bedrijfsvoering. De functies communicatie en kwaliteit worden ondergebracht in het stafbureau. Het stafbureau is een nieuw onderdeel binnen de organisatie. De rode draad voor de werkzaamheden van het stafbureau is dat ze sector-overstijgend zijn en gerelateerd aan de inhoud van het primair proces. De sector PZJ blijft grosso modo bestaan. Wel wordt de managementstructuur gewijzigd, wordt het nieuwe basistakenpakket JGZ ingevoerd en wordt het product Gezondheidsbevordering Jeugd onderdeel van de sector PZJ. De sector AGZ blijft grosso modo ongewijzigd wat functies betreft. De managementstructuur wordt enigszins gewijzigd. Gelet op de relatie tussen de taakgebieden ‘advisering gezonde leefomgeving’ en ‘advisering gemeentelijk gezondheidsbeleid en leefstijl’ ligt het voor de hand dat bepaalde medewerkers zowel voor het stafbureau werken als voor de sector AGZ. De afdeling directie zal vanaf 2017 uit één algemeen directeur bestaan, naast de functies directiesecretaris en directiesecretariaat. Nader moet worden bezien hoe een eventuele functie vestigingssecretariaat Gouda moet worden ingevuld. Tot de geleidelijke vermindering van de directieformatie is besloten vanwege de complexiteit van de overgangsperiode. De drie decentralisaties vereisen van de RDOG HM op strategisch niveau inzet en intensieve bestuurlijke relaties op subregionaal niveau. De ontwikkelingen in de Veiligheidsregio Hollands Midden in relatie tot de politie-eenheid Den Haag en de gemeenschappelijke meldkamer op het niveau van deze politie-eenheid vergen de komende drie jaar nog forse inzet. Naar verwachting vermindert deze druk in 2017. De sectoren RAV en GHOR blijven ongewijzigd.
Samenvatting van de deelplannen per organisatieonderdeel
Afdeling bedrijfsvoering De afdeling bedrijfsvoering gaat bestaan uit een cluster Beleid en Advies en een cluster Beheer en Ondersteuning. Cluster Beleid en advies Naast de controller en de concern informatiemanager bestaat het cluster beleid en advies uit de volgende functies: Beleidsmedewerkers financiën Beleidsmedewerkers informatiemanagement Personeelsadviseurs resp. beleidsmedewerkers personeel en arbo Opleidingscoördinator Beleidsmedewerkers juridische zaken en inkoopcoördinator Cluster Beheer en Ondersteuning, team beheer en processing In het team beheer en processing zijn de volgende functies ondergebracht, waarbij moet worden opgemerkt dat de functies minder scherp van elkaar zijn afgegrensd dan in de huidige situatie. Medewerkers financiële administratie, Uitvoerende medewerkers financiën, Uitvoerende medewerkers personeelszaken Uitvoerende medewerkers salarisadministratie Cluster Beheer en Ondersteuning, team algemeen en documentbeheer In dit team zijn de volgende medewerkers in een drietal gevallen (sub)teamsgewijze ondergebracht: Team ICT Beheer; Team Facilitair (Huismeesters en Medewerkers receptie). Team post en archiefzaken. Preventiemedewerker
6
AB-14-28b
De formatie van de afdeling zal enkele fte minder zijn dan de huidige formatie. Enkele medewerkers gaan komende twee jaar moet pensioen en zullen niet of slechts gedeeltelijk vervangen worden. Deze reductie wordt mogelijk door vereenvoudiging van de administratie (geen subregionale administratie meer) en door de invoering van een geïntegreerd geautomatiseerd systeem. De precieze formatie kan worden bepaald na het bekend worden van de resultaten van het onderzoek RDOG 2020 en na het vaststellen van het plan ‘AMHK’.
Stafbureau Het nieuw te vormen stafbureau ontleent bestaansrecht aan het gegeven dat de GGD-sectoren onderling een grote mate van samenhang vertonen, aangezien zij als primaire opdracht hebben om uitvoering te geven aan de publieke gezondheidszorg van de gemeenten in Hollands-Midden. Een aantal sectoroverstijgende zaken kan daarom beter vanuit een gemeenschappelijk stafbureau worden vormgegeven en uitgevoerd. Het stafbureau moet zich nog verder uitkristalliseren, maar zal in ieder geval uit de volgende diensten en producten leveren: De basistaken van het stafbureau hebben als kenmerk dat ze sector- overstijgend zijn en gerelateerd aan het primaire proces van de GGD. Daarnaast hebben ze een directe relatie met het lokaal gezondheidsbeleid van de gemeenten: - Het product advisering gemeentelijk lokaal gezondheidsbeleid - Het product groepsgerichte monitoring - Het product gezondheidsbevordering 18 plus Staftaken: - Bestuursondersteuning en strategisch relatiebeheer met gemeenten - Communicatie - (GGD-)Kwaliteitsbeleid - GROP - Organisatieontwikkeling - GGD-Projectenbureau - Aandachtsgebied Innovatie, wat onder andere vorm en inhoud krijgt in het Kennis en Expertise Centrum (KEC) De structurele aanvullende diensten: - Monitor OGGZ ZHN - Coördinatorschap Academische Werkplaats Noordelijk Zuid-Holland (geeft samen met het aandachtsgebied Innovatie vorm en invulling aan het KEC) - Hara, lokaal gezondheidsbeleid Leiden - Digitale publieksinformatie ZHN Omdat de sector OBG afgelopen jaren al grote stappen heeft gezet op het gebied van werken op het niveau van de regio Hollands Midden en bezuinigingen in 2012 en 2013 al zijn doorgevoerd, zal de formatie nagenoeg gelijk zijn aan de huidige formatie. Dit laat onverlet dat het bestuur kan besluiten dat bepaalde taken in 2015 en later niet of in een andere omvang moeten worden uitgevoerd, maar dit voorbehoud geldt voor alle sectoren.
Directie De omvang van de directie zal in de loop van 2017 teruggebracht worden tot 1 fte op geleide van de bestuurlijke ontwikkelingen die zich de komende twee jaar voordoen binnen de beide subregio’s, in het kader van de veiligheidsregio en in het kader van de decentralisaties. De formatie van de directiesecretaris blijft onveranderd. De formatie van het directiesecretariaat is nog onderwerp van nadere studie. Enerzijds is er een relatie met de directie, anderzijds worden er plannen ontwikkeld om tot een meer geïntegreerde secretariaatsvoering te komen voor directie en diverse sectoren in de vorm van een vestigingssecretariaat voor de vestiging Gouda. Om deze reden wordt er in deze fase van de reorganisatie sprake van een indicatieve was-wordt vergelijking voor de directie.
7
AB-14-28b
Sector Zorg voor Kwetsbare Burgers De sector Zorg voor Kwetsbare Burgers omvat de geïntegreerde functie Meldpunt Zorg en Overlast en Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, de functie OGGZ-beleid, onze overige OGGZ-activiteiten, onze deelname aan het Veiligheidshuis Hollands Midden en de functie Basiszorgcoördinatie Kwetsbare Kinderen. De formatie zal voor een belangrijk deel bestaan uit formatie voor de geïntegreerde functie Meldpunt Zorg en Overlast en Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Omdat de plannen daarvoor pas in het najaar gereed zijn, wordt op dit moment afgezien van een nadere duiding van managementstructuur en formatie van deze sector.
Sector AGZ De sector AGZ blijft grosso modo ongewijzigd wat functies betreft. De managementstructuur wordt enigszins gewijzigd. Naast de sectormanager komen er voor de diverse teams operationeel managers met een beperkte aanstellingsomvang van enkele uren per week. Dit betreft medewerkers die naast deze functie nog een andere functie binnen het betreffende team hebben. Op het niveau van de sector wordt de functie senior beleidsmedewerker gedefinieerd, teneinde de sectormanager te ontlasten van een aantal staftaken. Gelet op de relatie tussen de taakgebieden ‘advisering gezonde leefomgeving’ en ‘advisering gemeentelijk gezondheidsbeleid en leefstijl’ ligt het voor de hand dat bepaalde medewerkers zowel voor het stafbureau werken als voor de sector AGZ. De formatie van de sector blijft nagenoeg gelijk.
Sector Publieke Zorg voor de Jeugd De basis van de sector PZJ zijn circa 35 integrale teams, die werkzaam zijn in een CJG. Zo’n team bestaat uit 7 – 10 medewerkers. Naast artsen, verpleegkundigen en assistenten omvat het team logopedisten / taal-spraakscreeners.. Deze teams worden onderverdeeld in 6 regio’s. Iedere regio krijgt een regiomanager, die wordt ondersteund door secretariaat, stafmedewerkers en beleidsmedewerkers. Naast deze teams komen er enkele teams die minder geografisch bepaald zijn, bijvoorbeeld ADO-verpleegkundigen en neo-screeners. Voor bepaalde functies (stafartsen, beleidsmedewerkers) moet nog worden bepaald in hoeverre ze centraal binnen de afdeling moeten worden ondergebracht of in hoeverre de medewerkers in bepaalde teams of regio’s worden ondergebracht. Voor sommige andere functies (KCC) is duidelijk dat ze centraal binnen de sector worden ondergebracht. In het deelplan wordt dit verder uitgewerkt.
9.
Het proces
Het voorgenomen besluit van het DB is op 18 april 2014 voorgelegd aan medewerkers en OR. De OR heeft op 4 juni een eerste advies uitgebracht. De bedenkingen van de medewerkers hebben geleid tot enkele verduidelijkingen en aanvullingen, met name in het deelplan PZJ. Het DB heeft op 5 juni over dit reorganisatieplan besloten. Met de OR wordt nog overleg gevoerd over de personele gevolgen aan de hand van de verschillende deelplannen. Verwacht wordt dat de OR zich hierover op 3 juli 2014 uitspreekt. Tot die datum zullen geen onomkeerbare besluiten worden genomen.
10.
Indicatieve consequenties formatie
De formatieve consequenties zijn in onderstaande tabel weergegeven. Het betreft zowel de formatieve consequenties van de reorganisatie op zich als de consequenties van de reeds ingezette bezuinigingen en de terugloop in aanvullende diensten. De totale reductie van de formatie bedraagt iets meer dan 31 fte. Voor een belangrijk deel wordt dit opgevangen door natuurlijk verloop als gevolg van pensionering en beëindiging van tijdelijke contracten. Formele boventalligheid zal ontstaan voor circa 5 fte. Uiteraard zal een actief mobiliteitsbeleid worden gevoerd, maar er zal in ieder geval sprake zijn van frictiekosten. Door middel van een begrotingswijziging 2015 wordt voorgesteld de frictiekosten 2015 uit de aanwezige reserves te delgen.
8
AB-14-28b
Sector / afdeling
2014
PZJ Formatiereductie 2014 Formatiereductie organisatiewijziging Terugloop aanvullende diensten BKK naar ZKB Komst GB van OBG Formatiereductie 2016/2017 OBG naar ZKB GB naar PZJ OBG naar stafbureau Formatiereductie 2015
286,20
Totaal 2015 274,01
Totaal 2017 270,79
Saldo 2017 -15,41
0
0
-52,28
14,69
14,69
+14,69
30,27
30,27
+30,27
41,37
41,37
-1,14
45,79
42,86
-11,56
406,13
399,98
-31,34
-7,87 -9,57 -3,33 -4,27 +12,87 - 3,22 52,28 - 25,99 - 12,87 -10,75 -2,67
Stafbureau Van bedrijfsvoering Van OBG
+3,94 +10,75
ZKB Van OBG Van PZJ Van AMK
0
AGZ
42,51
+ 25,99 +4,27 +?
-1,14
Formatiereductie 2015
Bedrijfsvoering incl. directie Naar stafbureau Formatiereductie 2015 Formatiereductie 2016/2017 Totaal
Mutaties
54,42 -3,94 -4,69 -2,93 431,32
9
Overzicht besluiten gemeente op wijziging Gemeenschappelijke Regelingen RDOG HM en VR HM
AB-14-28c
Samenvatting Op 11 juni hebben 20 van de 23 gemeenten ingestemd met de wijzigingen van de gemeenschappelijke regelingen. De gemeente Alphen bespreekt het voorstel 19 juni en de gemeente Nederlek op 24 juni. De gemeente Leiden bespreekt het voorstel op 9 juli. Enkele gemeenten hebben een aanvullend besluit genomen of een zienswijze vastgesteld. Deze kunnen als volgt worden samengevat en beantwoord. Opmerking 1. De gemeenten moeten een apart besluit kunnen nemen over de bestemming van de vrijgekomen gelden. Reactie 1. Voor wat betreft de overgedragen taken zal een begrotingswijziging 2014 van beide gemeenschappelijke regelingen voor zienswijze aan de gemeenten worden voorgelegd. Over de besteding van de vrijgekomen middelen aan niet-overgedragen taken moet door iedere gemeente apart worden besloten. De Veiligheidsregio heeft hiervoor wel suggesties gedaan. Opmerking 2. De transparantie van de uitvoering van de GHOR-taken moet zijn geborgd. Reactie 2. Binnen de programmabegroting van de RDOG HM is sprake van een apart programma Geneeskundige Hulpverlening bij ongevallen en rampen. Hierin worden de taken van het GHOR-bureau beschreven. Tevens zijn in de gemeenschappelijke regelingen bepalingen opgenomen, waardoor de Veiligheidsregio kan toezien op de wijze waarop de GHOR-taken worden uitgevoerd. Aan de daadwerkelijke uitvoering van taken zal weinig veranderen; het GHOR-bureau is nu ook al onderdeel van de RDOG-organisatie en gehuisvest in combinatie met andere onderdelen van de Veiligheidsregio. Opmerking 3. Het is onwenselijk dat de Belastingdienst geen advies of standpunt is gevraagd. Reactie 3. Het onderwerp is wel besproken met de belastingdienst, maar de belastingdienst gaat nooit in op verzoeken tot toetsing vooraf. Wel is door de belastingdienst aangegeven dat de publiekrechtelijke wetswijzigingen ook voor de belastingdienst uitgangspunt zijn bij toetsing. Dit sterkt de beide besturen in het vertrouwen dat rechtmatig wordt gehandeld. In de nieuwe situatie is geen sprake meer van dienstverlening van de ene organisatie voor de andere en derhalve ook niet meer van BTW-heffing.
Gemeente
Stand van zaken
Alphen aan den Rijn
19 juni op agenda Raad
Bergambacht
De gemeenteraad heeft op 22 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld
Overzicht besluiten gemeente op wijziging Gemeenschappelijke Regelingen RDOG HM en VR HM Bodegraven Reeuwijk
De gemeenteraad heeft op 28 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld
Gouda
De gemeenteraad heeft op 23 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld.
Hillegom
De gemeenteraad heeft op 22 mei 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld Er wordt als zienswijze ingediend dat de gemeenteraden een apart besluit moeten kunnen nemen over de bestemming van de vrijgekomen gelden en de borging van de transparantie van de GHOR taken.
Kaag en Braassem
De gemeenteraad heeft op 22 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld
Katwijk
De gemeenteraad heeft op 24 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld
Leiden
Het college van Leiden heeft op 20 mei 2014 ingestemd met de wijziging gemeenschappelijke regeling RDOG en VR HM. De Raad behandelt het voorstel op 7 juli 2014.
Leiderdorp
De gemeenteraad heeft op 12 mei 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld
Lisse
De gemeenteraad heeft op 23 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld.
Nederlek
Bespreking in Raad 24 juni 2014
Nieuwkoop
De gemeenteraad heeft op 24 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld
Noordwijk
De gemeenteraad heeft op 23 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld met de volgende kanttekening: In de voorstellen tot wijziging van de GR is als uitgangspunt opgenomen dat door herverdeling van werkzaamheden financieel voordeel zal worden behaald. Over deze wijziging van financieringsstromen is financieel advies gevraagd bij Deloitte. Er is echter
AB-14-28c
Overzicht besluiten gemeente op wijziging Gemeenschappelijke Regelingen RDOG HM en VR HM geen advies gevraagd aan de Belastingdienst. De gemeenteraad verzoek de VR HM: - De omlegging van de financieringsstromen alsnog te toetsen bij de belastingenrechter; - De mogelijke financiële voordelen te reserveren tot hierover zekerheid is verkregen en - De gemeenteraden van de VR vervolgens schriftelijk nader te informeren op welke wijze dit is te vertalen naar een lagere gemeentelijke bijdrage. Noordwijkerhout
De gemeenteraad heeft op 15 mei 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld.
Oegstgeest
De gemeenteraad heeft op 24 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld.
Ouderkerk
De gemeenteraad heeft op 24 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld
Schoonhoven
De gemeenteraad heeft op 24 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld
Teylingen
Het college heeft op 18 maart 2014 ingestemd met het inbrengen van een zienswijze voor de wijziging van de GR RDOG HM en VR HM en verwacht dat de commissie BFT op 16 april en de gemeenteraad op 8 mei overeenstemming besluiten. - Door de wijziging en koppeling van beide GR-en kan mogelijk een BTW voordeel behaald worden. Over deze omlegging van financieringsstromen is financieel advies gevraagd bij Deloitte, maar geen advies bij de belastingdienst. Alle gemeenteraden moeten een apart besluit kunnen nemen over de bestemming van de vrijgekomen gelden. - De GHOR-taken (bestuurlijke verantwoordelijkheid, beleidsverantwoordelijkheid, financiële verantwoordelijkheid) dienen transparant en zichtbaar te blijven. Het is dan ook van bestuurlijk belang dat er optimale transparantie blijft bestaan met - betrekking tot begrotingen en kosten van publieke gezondheid (GGD) en GHOR. Vermenging kan leiden tot ongewenste ondoorzichtige situaties.
Vlist
De gemeenteraad heeft op 22 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld
AB-14-28c
Overzicht besluiten gemeente op wijziging Gemeenschappelijke Regelingen RDOG HM en VR HM Waddinxveen
De gemeenteraad heeft op 9 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld.
Zoeterwoude
De gemeenteraad heeft op 24 april 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld
Zuidplas
De gemeenteraad heeft op 13 mei 2014 de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen RDOG HM en VR HM vastgesteld
AB-14-28c
AB
Vergadering d.d. 25 juni 2013
agendapunt 4.
AB-14-29a Onderwerp: Begrotingswijziging 2014 II RDOG HM Van Directie Opgesteld door L. van Dijk Datum: 6 juni 2014 Korte omschrijving
Op basis van de Tussentijdse rapportage eerste drie maanden 2014 RDOG Hollands Midden (Marap I) zijn de begrotingen van de programma’s Veiligheid en zorg en Ambulancezorg aangepast. Het programma Openbare gezondheidszorg is tevens aangepast naar aanleiding van ontvangen beschikkingen en overeenkomsten voor Aanvullende diensten;
Daar de Bijdrage per inwoner (BPI) niet wijzigt, is dit een administratieve begrotingswijziging.
Financiële aspecten
N.v.t..
Eerder genomen besluiten
AB 26 juni 2013: vaststellen begroting 2014;
AB 16 oktober 2013: vaststellen begrotingswijziging 2014 I;
DB 5 juni 2014: positief advies.
Voorgenomen besluiten
Bijlagen
De begrotingswijziging 2014 II RDOG Hollands Midden vast te stellen.
Begrotingswijziging 2014 II RDOG Hollands Midden.
AB-14-29b
BEGROTINGSWIJZIGING 2014 II VAN DE RDOG HOLLANDS MIDDEN
1
AB-14-29b
colofon
Auteur(s):
directie en leidinggevenden van de RDOG
Datum:
juni 2014
Uitgever:
RDOG Hollands Midden Postbus 121 2300 AC Leiden
Bestellen:
bij de RDOG Hollands Midden, tel. (088) 308 42 89
2
AB-14-29b
Inhoudsopgave
Inleiding
pagina 5
Beleidsbegroting Aanpassing programma Veiligheid en zorg Aanpassing programma Ambulancezorg Aanpassing programma Openbare gezondheidszorg Samenvatting gewijzigd programmaplan Verplichte paragrafen Algemeen
pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina
Financiële begroting
pagina 12
Financiële begroting RDOG Hollands Midden Financiële begrotingsuitgangspunten en financiële parameters Uiteenzetting/ toelichting financiële positie Overzichten: Gemeentelijke bijdrage programma openbare gezondheidszorg Vaststelling Vaststelling door Algemeen Bestuur
pagina pagina pagina pagina
6 7 8 9 10 11 11
12 13 13 14
pagina 15
3
AB-14-29b
4
AB-14-29b
Inleiding Voor u ligt de ontwerpbegrotingswijziging 2014 II van de Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden. De aanpassingen van de programma’s Veiligheid en zorg, Ambulancezorg en Openbare gezondheidszorg geschieden naar aanleiding van de Tussentijdse rapportage over het eerste kwartaal 2014. Het programma Openbare gezondheidszorg is tevens aangepast naar aanleiding van ontvangen beschikkingen en overeenkomsten voor Aanvullende diensten; Het programma Openbare gezondheidszorg sluit met een positief saldo van € 154.000,- en sluit daarmee aan op de Tussentijdse rapportage eerste drie maanden 2014. In het programmajaarverslag 2014 RDOG Hollands Midden zal een voorstel tot bestemming van het uiteindelijke resultaat worden opgenomen.
J.M.M. de Gouw algemeen directeur
J.C. Bernsen directeur
5
AB-14-29b
Beleidsbegroting Algemeen Naar aanleiding van de Tussentijdse rapportage over het eerste kwartaal 2014 zijn de ramingen van baten en lasten van de programma’s Veiligheid en zorg, Ambulancezorg en Openbare gezondheidszorg aangepast. Voor het programma Veiligheid en zorg vinden er verschuivingen plaats van de materiële kosten naar personele kosten. Voor het programma Ambulancezorg vindt er een verschuiving plaats tussen de verschillende onderdelen van de personeelskosten. Daarnaast vindt er, naast een verschuiving tussen Organisatiekosten, voorzieningen en kosten MKA een verhoging van de baten en lasten van ter zake van de MKA plaats. Voor het programma Openbare gezondheidszorg betreft het voornamelijk verschuivingen tussen personele kosten en materiële kosten op basis van de Tussentijdse rapportage. Daarnaast zijn de ontvangen beschikkingen en overeenkomsten ter zake van Aanvullende diensten verwerkt. Voor de duidelijkheid zijn deze beide soorten aanpassingen zichtbaar gemaakt in de raming van baten en lasten van dit programma.. Tevens zijn de Bijdragen van het Rijk voor de opleiding arts maatschappij en gezondheid onder de aanpassingen i.v.m. aanvullende diensten opgenomen. Het programma Openbare gezondheidszorg sluit met een positief saldo van € 154.000,- en sluit daarmee aan op de Tussentijdse rapportage eerste drie maanden 2014. In het programmajaarverslag 2014 RDOG Hollands Midden zal een voorstel tot bestemming van het uiteindelijke resultaat worden opgenomen.
6
AB-14-29b
Raming van baten en lasten Onderstaand wordt(en) (de wijzigingen van) de raming van baten en lasten van het programma Veiligheid en zorg voor het jaar 2014 kort weergegeven. Begrotingswijziging programma Veiligheid en zorg (bedragen x € 1.000) Omschrijving Bedrag Begroting 2014 Wijzigingen Begroting 2014 e na 2 wijziging n.a.v. Marap I na eerste wijziging Salaris/ soc. lasten Idem, overgangsregeling FLO Tijdelijk personeel Overige personeelslasten Kapitaallasten Huisvesting Organisatiekosten Materiaal Diverse kosten Voorzieningen Kosten MKA Onvoorzien
923 389 9 19 22 362 14 -
-
130 -
793 -
67 - 24 -7 8 - 39 9 -
456 33 26 14 401 5 -
Totaal lasten
1.738
10
1.728
Bijdragen gemeenten Overige bijdr. gemeenten Bijdrage Rijk Bijdragen derden Inc. Baten en lasten
1.738
10
1.728
Totaal baten
1.738
10
1.728
Resultaat voor bestemming
0
0
0
Storting reserves Onttrekking reserves
0 0
0 0
0 0
Resultaat na bestemming
0
0
0
7
AB-14-29b
Raming van baten en lasten Onderstaand wordt(en) (de wijzigingen van) de raming van baten en lasten van het programma Ambulancezorg voor het jaar 2014 kort weergegeven. Begrotingswijziging programma Ambulancezorg (bedragen x € 1.000) Omschrijving Bedrag Begroting 2014 Wijzigingen Begroting 2014 e na 2 wijziging n.a.v. Marap I na eerste wijziging Salaris/ soc. lasten Idem, overgangsregeling FLO Tijdelijk personeel Overige personeelslasten Kapitaallasten Huisvesting Organisatiekosten Materiaal Diverse kosten Voorzieningen Kosten MKA Onvoorzien
11.856 1.652
- 818 - 224
12.674 1.876
732 1.488 2.262 1.077 2.109 1.020 80 2.020 -
238 557 - 38 - 411 196 - 382 2.020 -
494 931 2.262 1.115 2.520 824 462 -
Totaal lasten
24.296
1.138
23.158
Bijdragen gemeenten Overige bijdr. gemeenten Bijdrage Rijk Bijdragen derden Inc. Baten en lasten
1.568 22.728
- 214 1.352
1.782 21.376
Totaal baten
24.296
1.138
23.158
Resultaat voor bestemming
0
0
0
Storting reserves Onttrekking reserves
0 0
0 0
0 0
Resultaat na bestemming
0
0
0
8
AB-14-29b
Programma Openbare Gezondheidszorg Raming van baten en lasten Onderstaand wordt(en) (de wijzigingen van) de raming van baten en lasten van het programma Openbare Gezondheidszorg voor het jaar 2014 kort weergegeven. Begrotingswijziging programma Openbare Gezondheidszorg (bedragen x € 1.000) Omschrijving Bedrag Begroting 2014 Wijzigingen Wijzigingen Begroting 2014 e na 2 wijziging n.a.v. Marap I i.v.m. na eerste aanvullende wijziging diensten Salaris/ soc. lasten Tijdelijk personeel Overige personeelslasten Kapitaallasten Huisvesting Organisatiekosten Materiaal Diverse kosten Corr./nacalculaties Voorzieningen
26.910 1.567 693 998 2.535 3.578 397 316 - 83 191
2.561 - 359 - 964 - 606 - 105 - 712 - 64 - 83 - 62
975 100 67 1 -
23.374 1.826 1.657 1.604 2.640 4.223 460 316 253
Totaal lasten
37.102
- 393
1.143
36.352
Bijdr. gemeenten BPI Bijdr. Gemeenten overig Bijdragen Rijk Bijdrage derden Inc. Baten en lasten
23.051 9.898 452 4.309 - 12
452 - 227 - 12
1.175 36 -
23.051 8.723 4.500 -
Totaal baten
37.698
- 239
1.663
36.274
Resultaat voor bestemming
596
154
520
Storting reserves Onttrekking reserves
522 80
-
522 2
78
Resultaat na bestemming
154
154
0
0
-
78
9
AB-14-29b
Samenvatting gewijzigd programmaplan 2014 II RDOG Hollands Midden (Bedragen x € 1.000,--) Na eerste begrotingswijziging 2014 Baten Lasten Saldo
Na tweede begrotingswijziging 2014 Baten Lasten Saldo
Programma Veiligheid en zorg
1.728
1.728
0
1.738
1.738
0
Ambulancezorg
23.158
23.158
0
24.296
24.296
0
Openbare Gezondheidszorg
36.274
36.352
- 78
37.698
37.102
596
Totaal
61.160
61.238
- 78
63.732
63.136
596
Resultaat voor bestemming
- 78
596
Mutatie reserves Veiligheid en Zorg *)
0
0
0
0
0
0
Mutatie reserves Ambulancezorg *)
0
0
0
0
0
0
78
0
78
80
522
596
Mutatie reserves Openbare gezondheidszorg *) Saldo programmaplan *)
0
154
Voor een specificatie van de storting en onttrekking reserves wordt verwezen naar de paragraaf Uiteenzetting/ toelichting financiële positie, onderdeel stand en verloop van de reserves.
10
AB-14-29b
Verplichte paragrafen Algemeen Onder de verplichte paragrafen zijn alleen die paragrafen opgenomen die van toepassing zijn voor de RDOG Hollands Midden. In de, op 26 juni 2013 vastgestelde begroting 2014 is de actuele stand van zaken opgenomen, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen.
(Afdekking )risico’s Voor (nieuwe) risico’s wordt verwezen naar de op 25 juni 2014 voorliggende Tussentijdse rapportage eerste kwartaal 2014 en de vast te stellen begroting 2015.
11
AB-14-29b
Financiële begroting Financiële begroting RDOG Hollands Midden Bedragen x € 1.000 Omschrijving
Bedrag Begroting 2014 e na 2 wijziging
Wijzigingen n.a.v. Marap I
Wijzigingen i.v.m. aanvullende diensten
Begroting 2014 na eerste wijziging
Salaris/ sociale lasten Id, overgangsregeling FLO Tijdelijk personeel Overige personeelslasten Kapitaallasten Huisvesting Organisatiekosten Materiaal Diverse kosten Corr./nacalculaties Voorzieningen Doorbelastingen (MKA)
39.689 1.652
1.873 - 224
975 -
36.481 1.876
2.688 2.190 3.279 3.634 6.049 1.431 316 - 83 271 2.020
- 188 - 431 - 613 - 135 - 1.162 141 - 83 - 444 2.020
100 67 1 -
2.776 2.621 3.892 3.769 7.144 1.289 316 715 -
Totaal lasten
63.136
754
1.143
61.238
Bijdr. gemeenten BPI Bijdr. Gemeenten overig Bijdrage Rijk Bijdrage derden Inc. Baten en lasten
23.051 9.898 2.020 28.775 - 12
- 214 1.135 - 12
1.175 452 36 -
23.051 8.723 1.782 27.604 -
Totaal baten
63.732
2.435
1.663
61.160
Resultaat voor bestemming
596
154
520
Storting reserves Onttrekking/ reserves
522 80
-
522 2
78
Resultaat na bestemming
154
154
0
0
-
78
Voor een specificatie van de storting/ onttrekking reserves wordt verwezen naar het Overzicht (bestemmings)reserves in het onderdeel ‘Uiteenzetting financiële positie’ in de oorspronkelijke begroting.
12
AB-14-29b
Financiële begrotingsuitgangspunten en financiële parameters De overige financiële begrotingsuitgangspunten en financiële parameters zijn niet gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 2014. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen.
Uiteenzetting/ toelichting financiële positie Financiële positie De onttrekkingen en stortingen reserves aanvullende diensten hebben geringe gevolgen voor de financiële positie van de RDOG HM als geheel. Voor de actuele stand hiervan wordt verwezen naar de, op 26 juni 2013 vastgestelde begroting 2014. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen Voor de beschrijving van de doelen van de (bestemmings)reserves en voorzieningen wordt verwezen naar de oorspronkelijke begroting 2014. Voor de actuele stand van de reserves en voorzieningen wordt verwezen naar de, op 25 juni 2014 door het algemeen Bestuur vast te stelen begroting 2015. Daarnaast zal in de begrotingswijziging 2015 I, welke op 15 oktober 2014 ter vaststelling zal worden aangeboden een geheel herzien overzicht reserves worden opgenomen i.v.m. de delging van de frictiekosten reorganisatie per 1 januari 2015. In dat herziene overzicht zullen ook de stortingen en onttrekkingen reserves aanvullende diensten ter zake van ontvangen beschikkingen en overeenkomsten tot en met het eerste halfjaar 2014 worden opgenomen.
13
AB-14-29b
Gemeentelijke bijdrage: Programma Openbare gezondheidszorg De gemeentelijke bijdragen voor het programma Openbare gezondheidszorg zijn door de begrotingswijziging 2014 II RDOG Hollands Midden niet gewijzigd.
14
AB-14-29b
Vaststelling
VOLGT
15
AB
Vergadering d.d. 25 juni 2014
agendapunt 5.
AB-14-30a Onderwerp: Proces begrotingswijziging 2014 III en begrotingswijziging 2015 I Van Directie Opgesteld door L. van Dijk Datum: 6 juni 2014 Korte
omschrijving
Financiële
aspecten
Eerder genomen besluiten
Voorgenomen besluiten
Bijlagen
Om te voorkomen dat eerst in de decembervergadering van het AB formele begrotingswijzigingen 2014 III en 2015 I worden vastgesteld en de financiële consequenties daarvan pas na vaststelling kunnen worden afgehandeld, wordt voor een drietal aanpassingen van de begrotingen 2014 en 2015 een proces om te komen tot begrotingswijzigingen voorgesteld, waarin is opgenomen dat de financiële consequenties daarvan, bij wijze van voorschot na aanvaarding door het AB op 25 juni aanstaande van deze voorstellen kunnen worden afgewikkeld zonder al te grote gevolgen voor de liquiditeit van de RDOG Hollands Midden (RDOG HM); Door de gewijzigde systematiek ter zake van de huisvestingskosten JGZ-locaties in de subregio MH wordt een opslag van 5 % voor beheerskosten op de door te berekenen kosten gelegd. Voor 2014 zat deze opslag in de BPI van de MH-gemeenten en dient deze te worden teruggegeven. Met ingang van 2015 is deze opslag niet meer in de BPI opgenomen; De gemeenschappelijke regelingen van de Veiligheidsregio Hollands midden (VRHM) en de RDOG HM worden gewijzigd per 1 januari 2014. Door deze wijziging wordt de totale Bijdrage per inwoner benodigd voor bekostiging van GHOR-taken met ingang van 2014 niet meer geïnd door de VRHM, maar door de RDOG HM: De reorganisatie van de RDOG HM per 1 januari 2015 zal een aantal jaren frictiekosten met zich mee brengen. De RDOG HM stelt voor om deze frictiekosten te delgen uit de reserves aanvullende diensten. De 5 % opslag voor beheerskosten op de huisvestingskosten JGZ-locaties MH is per saldo nihil, daar deze beheerskosten vanuit de BPI 2014 worden gerestitueerd De te innen BPI voor GHOR-taken door de RDOG HM is grosso modo gelijk aan de BPI GHORtaken VRHM plus de verlaging van de BPI Brandweer; Door de frictiekosten reorganisatie RDOG HM per 1 januari 2015 uit de reserves Aanvullende diensten te delgen, worden deze kosten niet in rekening gebracht bij de deelnemende gemeenten. AB: Instemming met financiële ontvlechting huisvesting JGZ 0-4 jaar uit de BPI; AB: Vaststelling begroting 2014 RDOG HM d.d. 26 juni 2013; AB: Vaststelling begrotingswijziging 2014 I RDOG HM d.d. 16 oktober 2013; DB: Positief advies d.d. 5 juni 2014. Tevens heeft het DB op 5 juni 2014 de Directie gemandateerd na positieve besluiten van het AB ter zake van de begrotingswijzigingen 2014 III en 2015 I, deze naar de gemeenteraden te sturen.
In te stemmen met: De huisvestingskosten JGZ-locaties MH, inclusief 5 % opslag voor beheerskosten bij wijze van voorschot na 25 juni 2014 in rekening te brengen bij de MH-gemeenten en de 5 % beheerskosten eerst na vaststelling van de begrotingswijziging 2014 III te restitueren aan de MH-gemeenten; De, door de VRHM aan te geven in rekening te brengen totale BPI 2014 voor GHOR-taken, bij wijze van voorschot na 25 juni 2014 in rekening te brengen bij de deelnemende gemeenten en dit te verwerken in de begrotingswijziging 2014 III en 2015 I. In de begrotingswijziging 2014 III tevens de overheveling van reserves en voorzieningen van VRHM naar RDOG HM te verwerken; De delging van de frictiekosten van de reorganisatie RDOG HM per 1 januari 2015 te verwerken in de begrotingswijziging 2015 I. Voorstel procesbegrotingswijziging 2014 III i.v.m. huisvestingskosten JGZ-locaties subregio MH; Voorstel proces begrotingswijziging 2014 III en 2015 I i.v.m. wijziging financiering GHOR-taken; Voorstel proces begrotingswijziging 2015 I i.v.m. verwerking frictiekosten reorganisatie RDOG HM per 1 januari 2015.
AB-14-30b
Memo Aan:
AB
Van: Opgesteld door: Datum: Onderwerp:
Directie L. van Dijk 6 juni 2014 Voorstel proces begrotingswijziging 2014 III i.v.m. huisvestingskosten JGZ-locaties subregio MH
Algemeen Met ingang van 2014 zullen de huisvestingskosten van de JGZ-locaties in de subregio Midden Holland op basis van een voorschot in rekening worden gebracht. Na afloop van het boekjaar wordt er afgerekend op basis van werkelijke kosten. Bij het voorschot en de afrekening wordt tevens een opslag van 5 % voor beheerskosten van de RDOG Hollands Midden in rekening gebracht om aan te haken bij de systematiek voor deze kosten in de subregio Zuid-Holland noord. Deze opslag is in 2014 echter onderdeel van de Bijdrage per inwoner (BPI) voor de MH-gemeenten en zal derhalve moeten worden terugbetaald. Volgens de Verordening begrotingswijzigingen 2014-2017 RDOG Hollands Midden dient bij wijziging van de BPI een formele begrotingswijziging te worden opgesteld, waarover de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten hun zienswijze kunnen geven alvorens het Algemeen Bestuur van de RDOG Hollands Midden deze begrotingswijziging kan vast stellen. Om te voorkomen dat eerst in het vierde kwartaal 2014 de financiële consequenties van deze vaststelling kunnen worden geëffectueerd, wordt onderstaand proces voorgesteld. In de ontwerpbegroting 2015 RDOG Hollands Midden, welke op 25 juni aanstaande ter vaststelling voorligt aan het AB, is overigens reeds rekening gehouden met deze systematiek door de 5 % opslag beheerskosten niet mee te nemen in de BPI voor de deelnemende MH-gemeenten. Proces begrotingswijziging 2014 III i.v.m. huisvestingskosten JGZ-locaties subregio MH Op basis van bijgaand overzicht worden de huisvestingskosten van de JGZ-locaties, inclusief opslag voor de 5 % beheerskosten, na een positief besluit van het Algemeen Bestuur op 25 juni aanstaande als voorschot in rekening gebracht aan de deelnemende gemeenten in de subregio Midden Holland. Tevens wordt het Algemeen Bestuur gevraagd te besluiten om een en ander te verwerken in een formele begrotingswijziging 2014 III, welke op 15 oktober kan worden vastgesteld, waarna de terugbetaling van de 5 % opslag uit de BPI aan de deelnemende MH-gemeenten kan plaatsvinden. Hierdoor treedt een renteverlies op voor deze deelnemende MH-gemeenten. De facturering van de huisvestingskosten voor het gehele boekjaar geschiedt echter normaliter tegelijkertijd met de facturering van de Bijdrage per inwoner voor het tweede kwartaal en dient voor 1 april te zijn betaald. De factureren, welke na het AB van 25 juni worden verstuurd, dienen rond 1 augustus 2014 te zijn betaald. Het daarmee gepaard gaande rentevoordeel voor de deelnemende MH-gemeenten weegt derhalve op tegen het renteverlies van de deelnemende MH-gemeenten ter zake van de restitutie 5 % opslag beheerskosten.
Bijlage: overzicht huisvestingskosten per gemeente in Midden-Holland
Omschr. Locatie CJG - Bodegraven , Spoorlaan 2a 2411 ER
Rubriek
Begroting incl. wijz.bedrag 2013
Begr. incl. wijz bedr. 2014
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten
Totaal CJG - Bodegraven , Spoorlaan 2a 2411 ER CJG - Reeuwijk , Hooiweide 4 2811 TW Oude Tol
Jaarrek 2013 bedrag
50.124 50.124 50.124
49.311 49.311 49.311
50.397 2.520 52.917 52.917 30.078 1.504 31.582 31.582
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten
Totaal CJG - Reeuwijk , Hooiweide 4 2811 TW Oude Tol
29.468 29.468
29.430 29.430 29.430
Totaal gemeente Bodegraven - Reeuwijk
79.592
78.741
84.499
30.725 30.725 30.725
30.632 30.632 30.632
31.306 1.565 32.871 32.871
4.954 4.954 4.954
-
-
2.059 2.059 2.059
2.061 2.061 2.061
2.107 105 2.212 2.212
37.738
32.693
35.083
58.039
54.520 54.520 54.520
58.596 2.930 61.526 61.526
56.740
64.026 64.026
53.211 2.661 55.872
-4.147 -4.147 52.593
-4.147 -4.147 59.879
-4.238 -4.238 51.634
22.930 22.930 22.930
23.675 23.675 23.675
-
133.561
138.074
113.160
CJG - Waddinxveen , Limaweg 55 2743 CC
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten
Totaal CJG - Waddinxveen , Limaweg 55 2743 CC CJG - Waddinxveen , "De Leilinde"
Kosten 07. Huisvest. Totaal Kosten
Totaal CJG - Waddinxveen , "De Leilinde" CJG - Waddinxveen , Lindegaarde 17a
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten
Totaal CJG - Waddinxveen , Lindegaarde 17a Totaal gemeeente Waddinxveen CJG - Gouda , C.Huygensstr. 121a 2802 LV
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten
Totaal CJG - Gouda , C.Huygensstr. 121a 2802 LV CJG - Gouda Wilsonplein - Nelson Mandela Centrum
58.039 58.039
Kosten
07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten Opbrengsten 27. Derden Totaal Opbrengsten Totaal CJG - Gouda Wilsonplein - Nelson Mandela Centrum CJG - Gouda, Thorbeckelaan Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten Totaal CJG - Gouda, Thorbeckelaan Totaal gemeente Gouda
29.468
56.740
1) Voor de locatie Thorbeckelaan wordt over de huisvestingkosten 2014 nog nader overlegd met de gemeente Gouda.
2
Omschr. Locatie
CJG - Haastrecht , Amaliahof 40 2851 XM
Rubriek
Jaarrek 2013 bedrag
Begroting incl. wijz.bedrag 2013
Begr. incl. wijz bedr. 2014
Kosten 07. Huisvest. Totaal Kosten Opbrengsten 27. Derden Totaal Opbrengsten
8.911 8.911 -2.765 -2.765 -2.765
-2.765 -2.765 6.146
-2.826 -2.826 -2.826
16.918 16.918
8.093 8.093
17.278 864 18.142
16.918
8.093
-2.826 -2.826 15.316
18.751
20.076 20.076
19.203 960 20.163
Totaal CJG - Stolwijk , Stolwaardplein 1 2821 SB
-2.419 -2.419 16.331
-2.419 -2.419 17.656
-1.412 -1.412 18.750
Totaal gemeente Vlist
30.485
31.895
31.240
59.750 59.750
46.368 46.368
45.232 2.262 47.494
-4.323 -4.323 55.427
-4.323 -4.323 42.045
-4.556 -4.556 42.938
792 792 792
347 347 347
810 40 850 850
56.219
42.392
43.788
7.510
7.762 7.762 7.762
7.675 384 8.059 8.059
14.971
13.590 13.590
14.475 724 15.199
Totaal CJG - Gouderak , Dorpstraat 92b
-179 -179 14.792
-215 -215 13.375
-220 -220 14.979
Totaal gemeente Ouderkerk
22.302
21.136
23.037
Totaal CJG - Haastrecht , Amaliahof 40 2851 XM CJG - Haastrecht, Grote Haven 2
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten Opbrengsten 27. Derden Totaal Opbrengsten
Totaal CJG - Haastrecht, Grote Haven 2 CJG - Stolwijk , Stolwaardplein 1 2821 SB
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten Opbrengsten 27. Derden Totaal Opbrengsten
CJG - Bergambacht , Meidoornstr.3d 2861 VH
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten Opbrengsten 27. Derden Totaal Opbrengsten
Totaal CJG - Bergambacht , Meidoornstr.3d 2861 VH CJG - Berkenwoude , Pr. Beatrixstr. 1 2825 BK
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten
Totaal CJG - Berkenwoude , Pr. Beatrixstr. 1 2825 BK Totaal gemeente Bergambacht CJG - Ouderkerk ad IJsel , Kerkweg 82 2935 AK
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten
Totaal CJG - Ouderkerk ad IJsel , Kerkweg 82 2935 AK CJG - Gouderak , Dorpstraat 92b
18.751
7.510 7.510
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten Opbrengsten 27. Derden Totaal Opbrengsten
14.971
3
Omschr. Locatie CJG - Schoonhoven , Oranjeplaats 1 2871 TK
Rubriek
Jaarrek 2013 bedrag
Begroting incl. wijz.bedrag 2013
Begr. incl. wijz bedr. 2014
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten Opbrengsten 27. Derden Totaal Opbrengsten
44.402
28.099 28.099
39.116 1.956 41.072
Totaal CJG - Schoonhoven , Oranjeplaats 1 2871 TK
-2.925 -2.925 41.477
-3.563 -3.563 24.536
-3.315 -3.315 37.757
Totaal gemeente Schoonhoven
41.477
24.536
37.757
3.472 3.472
-6.660 -6.660
-5.424 -5.424 -5.424
-5.424 -5.424 -1.951
-952 -952 -7.611
31.062
32.145 1.607 33.752 33.752
CJG - Lekkerkerk , Poolmanweg 5-7 2941 TR
Kosten 07. Huisvest. Totaal Kosten Opbrengsten 27. Derden Totaal Opbrengsten
Totaal CJG - Lekkerkerk , Poolmanweg 5-7 2941 TR CJG - Lekkerkerk, Koninginneweg
44.402
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten
Totaal CJG - Lekkerkerk, Koninginneweg
31.062 31.062
34.352 34.352 34.352
Totaal gemeente Nederlek
25.639
32.401
26.141
28.845 28.845 28.845
29.989 29.989 29.989
29.479 1.474 30.953 30.953
33.573 856 34.429 34.429
29.412 29.412 29.412
34.877 1.744 36.621 36.621
24.148 24.148
25.148 25.148
24.477 1.224 25.701
-2.470 -2.470 21.677
-2.470 -2.470 22.677
-2.470 -2.470 21.952
47.029 47.029
47.470 47.470
46.205 2.310 48.515
Totaal CJG - Nieuwerkerk ad IJssel, Raadhuisplein
-27.925 -27.925 19.104
47.470
48.515
Totaal gemeente Zuidplas
104.055
129.549
138.042
Totaal generaal
531.067
531.417
532.747
CJG - Moordrecht , Pr. Beatrixstr. 15 2841 VS
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten
Totaal CJG - Moordrecht , Pr. Beatrixstr. 15 2841 VS CJG - Nieuwerkerk ad IJssel , Oranjepad 2 2911 AP
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten
Totaal CJG - Nieuwerkerk ad IJssel , Oranjepad 2 2911 AP CJG - Zevenhuizen , Dorpstraat 2761 AA Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten Opbrengsten 27. Derden Totaal Opbrengsten Totaal CJG - Zevenhuizen , Dorpstraat 2761 AA CJG - Nieuwerkerk ad IJssel, Raadhuisplein
Kosten 07. Huisvest. Beheerskosten 5% Totaal Kosten Opbrengsten 27. Derden Totaal Opbrengsten
4
AB-14-30c
Memo Aan:
AB
Van: Opgesteld door: Datum: Onderwerp:
Directie L. van Dijk 6 juni 2014 Voorstel proces begrotingswijziging 2014 III en 2015 I i.v.m. wijziging financiering GHOR-taken Beslisnotitie Veiligheidsregio Hollands Midden
Bijlage:
Algemeen Op 11 december 2013 heeft het algemeen Bestuur besloten in te stemmen met de wijziging per 1 januari 2014 van de Gemeenschappelijke regeling RDOG Hollands Midden en deze ter goedkeuring voor te leggen aan de deelnemende gemeenten. Omdat door deze wijziging de financiering van de GHOR-taken via een Bijdrage per inwoner (BPI) zal verlopen, is op grond van de Verordening begrotingswijzigingen 2014-2017 RDOG Hollands Midden een formele begrotingswijziging noodzakelijk. Een dergelijke begrotingswijziging kan echter niet eerder dan op 15 oktober 2014 aan het Algemeen Bestuur ter vaststelling worden voorgelegd. In afwachting van de besluitvorming heeft de RDOG HM de begrote kosten voor de GHOR-taken nog niet in rekening gebracht bij de Veiligheidsregio Hollands Midden (VRHM), waardoor geen Omzetbelasting (BTW) behoeft te worden teruggevorderd. Teneinde verdere liquiditeitsproblemen voor de RDOG Hollands Midden te voorkomen, wordt het navolgende proces voorgesteld. Met de VRHM is afgesproken om geen directe geldstroom tussen VRHM en RDOH HM te creëren, maar een en ander via de deelnemende gemeenten te laten verlopen. Concreet betekent dit dat de VRHM de reeds geïnde BPI-gelden voor de GHOR-taken restitueert aan de deelnemende gemeenten en de RDOG HM de BPI 2014 door middel van een voorschotnota gaat incasseren. Over de omvang en wijze van overdracht van de, bij de VRHM aanwezige reserves voor de GHORtaken aan de RDOG HM wordt overleg gevoerd. Proces begrotingswijziging 2014 III en 2015 I i.v.m. wijziging financiering GHOR-taken per 1 januari 2014 Het Algemeen Bestuur neemt op 25 juni aanstaande het besluit om, bij wijze van voorschot, de bijdrage 2014 voor de GHOR taken in rekening te brengen bij de deelnemende gemeenten. Daarnaast besluit het Algemeen Bestuur op 25 juni 2014 om opdracht te geven om de financiële consequenties, zijnde een wijziging van de BPI en overdracht van de reserves, te verwerken in een begrotingswijziging 2014 III en een begrotingswijziging 2015 I en deze begrotingswijzigingen aan het Algemeen Bestuur RDOG HM voor te leggen op 15 oktober 2015. Ook het Algemeen Bestuur VRHM ontvangt een voorstel voor een dergelijk proces tot begrotingswijziging VRHM (zie bijlage).
AB-14-30d
Memo Aan:
AB
Van: Opgesteld door: Datum: Onderwerp:
Directie L. van Dijk 6 juni 2014 Voorstel proces begrotingswijziging 2015 I i.v.m. verwerking frictiekosten reorganisatie RDOG HM per 1 januari 2015
Algemeen Per i januari 2015 wordt de RDOG HM gereorganiseerd. Dit betreft de GGD-sectoren en het concern. Daar het merendeel van de kosten uit personeelskosten bestaat en het overgrote deel van het personeel een vast dienstverband heeft, zullen er personele frictiekosten van afgerond € 675.000,- ontstaan. Daarnaast ontstaan er materiële frictiekosten ad € 50,000,-, daar contracten niet altijd op 1 januari 2015 ontbonden, dan wel aangepast kunnen worden. Deze frictiekosten kunnen niet uit de reguliere exploitatie worden bekostigd., derhalve wordt onderstaand een voorstel weergegeven tot bestrijding van deze kosten uit de beschikbare reserves. De omvang van de frictiekosten is overigens een schatting. Zodra de plaatsingsprocedure is afgerond kan voor de personele kosten een nauwkeuriger schatting worden opgesteld en wordt, indien nodig de onttrekking aan de reserves bijgesteld. Daarnaast zal uiteraard worden geprobeerd de frictiekosten zo laag mogelijk te houden door een actief mobiliteitsbeleid. Proces begrotingswijziging 2015 I i.v.m. verwerking frictiekosten reorganisatie RDOG HM per 1 januari 2015 Het Algemeen Bestuur neemt op 25 juni het besluit om de frictiekosten als gevolg van de reorganisatie van de RDOG Hollands Midden per 1 januari 2015 te delgen uit de reserves Aanvullende diensten MH en ZHN en dit besluit te verwerken in de formele begrotingswijziging 2015 I. Onderstaand wordt deze delging uitgewerkt. De, op basis van de huidige schattingen benodigde € 721.000,- voor de frictiekosten 2015 en de benodigde € 630.000,- voor 2016 worden onttrokken worden aan de reserves Aanvullende diensten. Zie onderstaande tabel. Verloop reserves Aanvullende diensten 2015 en 2016 i.v.m. onttrekkingen frictiekosten reorganisatie RDOG Hollands Midden Reserve Stand Onttrekking Begrote Stand Begrote Onttrekking Stand ultimo 2015 i.v.m. storting ultimo 2015 storting 2016 i.v.m. ultimo 2016 2014 frictiekosten 2015 na 2016 frictiekosten na op basis onttrekking onttrekking ontwerpfrictiekosten frictiekosten begroting en begrote 2015 storting Reserve 343.000 217.000 103.000 229.000 103.000 189.000 143.000 Aanvullende diensten MH Reserve 1.067.000 504.000 289.000 852.000 289.000 441.000 700.000 Aanvullende diensten ZHN Totaal 1.410.000 721.000 392.000 1.081.000 392.000 630.000 843.000 N.B. Eerst na afronding van de plaatsingsprocedure in verband met de reorganisatie per 1 januari 2015 kan een reëlere schatting van de personele frictiekosten worden gegeven. De totaalstanden van de beide reserves Aanvullende diensten per de ultimo 2015 en 2016 - na onttrekking frictiekosten - blijven tussen de vastgestelde bodem en plafond. De stand van de reserve Aanvullende diensten MH zakt per de ultimo 2016 door de vastgestelde bodem. Dit kan opgevangen worden door de algemene reserve MH. De frictiekosten 2017 en volgende jaren bedragen op basis van de huidige schatting minder dan de jaarlijkse storting in de reserve aanvullende diensten Hollands Midden.
2
De Algemene reserves Midden Holland en Zuid-Holland Noord worden in 2017 samengevoegd als Algemene reserve Hollands Midden op basis van de werkelijke standen per de ultimo 2016, inclusief resultaatbestemming 2016, zoals opgenomen in het vastgestelde programmajaarverslag 2016. Ook de reserves Aanvullende diensten Midden Holland en Zuid-Holland Noord worden op soortgelijke wijze per die datum samengevoegd tot reserve Aanvullende diensten Hollands Midden.
3
AB
Vergadering d.d. 25 juni 2014
agendapunt 6.
AB-14-31a Onderwerp: Begroting 2015 RDOG HM Van Directie Opgesteld door L. van Dijk Datum: 6 juni 2014 Korte omschrijving
Betreft de begroting 2015 van de RDOG HM;
De reacties van de gemeenten worden verzameld en uitgereikt tijdens het AB.
Financiële aspecten
Eerder genomen besluiten
Voorgenomen besluiten
Bijlagen
De verdeling van de overhead is gebaseerd op het fusiebesluit; De index van het programma Openbare gezondheidszorg is conform het Financieel kader Gemeenschappelijke regelingen 2015-2018; De kosten van het programma Geneeskundige hulpverlening worden vooralsnog doorbelast naar de Veiligheidsregio Hollands Midden in afwachting van de wijziging van de Gemeenschappelijke regelingen Veiligheidsregio Hollands Midden en RDOG Hollands Midden en de daarmee samenhangende wijziging van de financiering van dit programma; De bekostiging van het programma Ambulancezorg geschiedt door derden (particulieren en zorgverzekeraars).
AB 26 maart 2014: vaststellen programma 2015;
DB 17 april 2014: toezending aan gemeenteraden en positief advies.
De begroting 2015 RDOG Hollands Midden vast te stellen.
Begroting 2015 RDOG HM;
Managementsamenvatting.
ONTWERPBEGROTING 2015 VAN DE RDOG HOLLANDS MIDDEN
1
colofon Auteur(s):
directie en leidinggevenden van de RDOG HM
Datum:
april 2014
Uitgever:
RDOG Hollands Midden Postbus 121 2300 AC Leiden
Bestellen:
RDOG Hollands Midden, tel. (088) 308 42 89
2
Inhoudsopgave
Inleiding ................................................................................................................................................. 5 Beleidsbegroting .................................................................................................................................. 6 Algemeen .............................................................................................................................. 6 Programmaplan ............................................................................................................................. 6 Inleiding ............................................................................................................................ 6 De opdracht in algemene zin .................................................................................................. 7 De drie programma’s .............................................................................................................. 8 Geneeskundige hulpverlening .............................................................................................. 10 Ambulancezorg ..................................................................................................................... 12 Openbare gezondheidszorg ................................................................................................. 14 Uitgangspunten begroting 2015 ........................................................................................... 33 Samenvatting programmaplan 2015 RDOG Hollands Midden............................................. 45 Verplichte paragrafen ................................................................................................................. 46 Algemeen .......................................................................................................................... 46 Weerstandsvermogen........................................................................................................... 46 (Afdekking) risico’s ................................................................................................................ 46 Onderhoud kapitaalgoederen ............................................................................................... 47 Financieringsparagraaf ......................................................................................................... 47 (Financiële) bedrijfsvoering .................................................................................................. 49 Financiële begroting .......................................................................................................................... 51 Uiteenzetting/ toelichting financiële positie ............................................................................. 53 Overzichten ............................................................................................................................ 61 Gemeentelijke bijdrage: programma Openbare Gezondheidszorg ...................................... 61 Saldo financieringsfunctie ..................................................................................................... 64 Activastaat en investeringsstaat ........................................................................................... 65 Productoverzicht per functie, inclusief verdelingsprincipe .................................................... 68 Verdelingsprincipe ................................................................................................................ 71 Vaststelling ............................................................................................................................ 72 Bijlagen ............................................................................................................................ 73
-
Sectorbegroting 2015 RAV Hollands Midden, programma Ambulancezorg t.b.v. NZa en zorgverzekeraars. Deze sectorbegroting maakt integraal onderdeel uit van de begroting 2015 van de RDOG Hollands Midden en de vaststelling daarvan door het Algemeen Bestuur omvat derhalve ook deze sectorbegroting.
-
Verklarende woordenlijsten
3
4
Inleiding Voor u ligt de ontwerpbegroting 2015 van de Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg. Bestuur en organisatie van de RDOG HM hebben zich afgelopen periode intensief bezig gehouden met de vraag hoe de RDOG HM de komende jaren een taakstelling kan realiseren, die nodig is vanwege de bezuinigingen waarmee de gemeenten worden geconfronteerd. Daarbij wordt uitgegaan van het op verantwoorde wijze kunnen blijven uitvoeren van de activiteiten die nodig zijn om de maatschappelijke effecten te bereiken, die met het programma Openbare Gezondheidszorg worden beoogd. In deze begroting zijn de uitkomsten van de Verantwoording taakstellingsopdracht 2012-2017 ter zake van de GGD-sectoren voor het jaar 2015 verwerkt in het programma 2015 RDOG HM. Daarbij is, op basis van het Financieel kader Gemeenschappelijke regelingen 2015-2018, uitgegaan een index van 1,41 % voor de gemeentelijke bijdragen (BPI) voor het programma Openbare gezondheidszorg. Voor de baten en lasten van de aanvullende diensten van dit programma zijn (voorzichtige) schattingen opgenomen. Deze schattingen zullen in de loop van 2015 worden bijgesteld op basis van de ontvangen beschikkingen en opdrachten voor deze diensten en verwerkt in ‘administratieve’ begrotingswijzigingen. Deze begroting voldoet aan de vereisten van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV),de vereisten van het Financieel kader gemeenschappelijke regelingen 2015-2018en aan de begrotingscirculaire van de provincie Zuid-Holland van 10 april 2014. Normaal mag worden verondersteld dat de ontwerpbegroting 2015, die nu aan u wordt voorgelegd, een reëel beeld geeft van de inkomsten en uitgaven van de RDOG HM en de gemeentelijke bijdragen aan de RDOG HM voor het programma Openbare Gezondheidszorg. Voor 2015 is dat echter in mindere mate het geval. Zeker is dat nog één of twee begrotingswijzigingen zullen volgen. Daarvoor zijn drie redenen aan te geven. •
• •
De, in deze ontwerpbegroting opgenomen raming voor het programma Geneeskundige hulpverlening is gebaseerd op de ‘oude’ afspraken. Zodra deze afspraken zijn herzien, zullen in een ‘formele’ begrotingswijziging de herziene afspraken en de financiële consequenties daarvan in deze begrotingswijziging worden verwerkt. De vormgeving en de positionering van het nieuwe AMHK is nog niet in deze begroting verwerkt, daar de financiële consequenties eerst in de loop van 2014 bekend zullen worden; De resultaten van het onderzoek om te komen tot een toekomstbestendige RDOG HM dat inzicht moet geven in de noodzakelijke en wenselijke taken van de RDOG HM in 2020 en dat in samenhang daarmee moet aangeven op welke wijze besparingen kunnen worden gerealiseerd zullen in een begrotingswijziging 2015 worden verwerkt.
Ook aan de sectoren GHOR en RAV zijn taakstellingen opgelegd, welke zijn verwerkt in de programmabegrotingen Geneeskundige hulpverlening en Ambulancezorg. Op grond van het financieel kader Gemeenschappelijke regelingen heeft het bestuur van de Veiligheidsregio Hollands Midden ook de nullijn voorgeschreven. De baten en lasten van het programma Ambulancezorg zijn eveneens geïndexeerd met het percentage van het Financieel kader gemeenschappelijke regelingen 2015-2018. De index van dit programma is gebaseerd op de voorschriften van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Deze begroting en het programmaplan bieden dan ook een uitdagende opdracht voor directie en medewerkers van de RDOG HM, waarmee deze graag aan de slag gaan ten behoeve van een adequate en doelmatige openbare gezondheidszorg in de regio Hollands Midden. De directie
J.M.M. de Gouw algemeen directeur
J.C. Bernsen directeur
5
Beleidsbegroting Algemeen De beleidsbegroting bestaat volgens het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) uit het programmaplan en de verplichte paragrafen. In artikel 8 van dit besluit wordt aangegeven dat het programmaplan per programma de volgende onderdelen dient te bevatten: • De doelstelling, in het bijzonder de beoogde maatschappelijke effecten. • De wijze waarop ernaar gestreefd wordt die effecten te bereiken. • De raming van baten en lasten. In het programmaplan worden de doelstelling en de wijze waarop ernaar gestreefd wordt de doelstelling te bereiken aangegeven. Ten slotte wordt de raming van baten en lasten weergegeven, welke nader wordt uitgewerkt in de Financiële begroting. Het Algemeen Bestuur van de RDOG HM heeft op 26 maart 2014 het programma 2015, waarin de financiële uitgangspunten voor het programma Openbare gezondheidszorg zijn opgenomen, vastgesteld. Dit programma is verwerkt in deze begroting.
Programmaplan Inleiding De jaarlijkse programmabegroting RDOG kent drie programma’s: I. Het programma geneeskundige hulpverlening voor de sector GHOR (geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio). Voor de uitvoering van de taken van de sector GHOR zijn afspraken gemaakt tussen het bestuur van de Veiligheidsregio Hollands Midden (VRHM) en het bestuur van de RDOG HM. Hierin is vastgelegd dat het budget voor de uitvoering van de taken van de sector GHOR ter beschikking wordt gesteld door het bestuur VRHM. Via de begroting van de RDOG wordt geen bijdrage per inwoner in rekening gebracht. Beide besturen zijn voornemens om deze set van afspraken te herzien in 2014/2015. Deze herziening is in eerste instantie ingezet, omdat de gemeenschappelijke regeling RDOG nog dateert uit 2006 en de wetten waarop deze gebaseerd is, niet meer bestaan. Door de inwerkingtreding van de tijdelijke Wet ambulancezorg is het stelsel van wetgeving rondom de GHOR afgerond. De strekking van de nieuwe afspraken is dat de geneeskundige hulpverlening geïntegreerd blijft binnen de RDOG HM en dat deze rechtstreeks en geheel wordt gefinancierd door een inwonerbijdrage van de gemeenten. De nieuwe afspraken en aanpassing van beide gemeenschappelijke regelingen, heeft als bijkomend voordeel dat besparingen kunnen worden gerealiseerd door verminderde afdracht van btw, waarvan een deel bedoeld is voor de bezuinigingsopdracht aan de sector GHOR. II. Het programma ambulancezorg, dat wordt uitgevoerd door de sector Regionale Ambulancevoorziening (RAV). De kosten dit programma worden gefinancierd door zorgverzekeraars op basis van beleidsregels van het NZa en afspraken die gemaakt worden in het lokaal overleg met zorgverzekeraars. Via de begroting van de RDOG wordt geen bijdrage per inwoner in rekening gebracht. III. Het programma openbare gezondheidszorg voor de sector GGD Hollands Midden. Per 2015 is het basispakket voor de gehele regio Hollands Midden gelijk. Voor het grootste deel wordt iedere gemeente in de regio een bijdrage per inwoner in rekening gebracht. De kosten voor de Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar worden verdeeld op basis van het aantal kinderen 0-4 jaar per gemeente. Gelet op de functie van dit conceptprogramma in de beleidscyclus bevat dit conceptprogramma de belangrijkste doelstellingen, de ontwikkelingen in het jaar 2015 en de financiële uitgangspunten.
6
De opdracht in algemene zin De taken, die de sector GHOR in het programma geneeskundige hulpverlening uitvoert, hebben met name betrekking op de geneeskundige hulpverlening in crisissituaties. De taken in het kader van het programma ambulancezorg hebben met name betrekking op acute gezondheidsproblemen, waarvoor snelle medische en verpleegkundige zorg nodig is en op de verpleegkundige en medische begeleiding van patiënten tijdens vervoer. Het programma openbare gezondheidszorg kent een breder scala aan taken en kan in de vorm van vier beoogde maatschappelijke effecten worden beschreven: 1. Het beschermen van de bevolking en van individuen tegen infectieziekten en tegen stoffen met een gezondheidsbedreigende werking; 2. Het beschermen, bewaken en bevorderen van de gezondheid van de bevolking met accenten gericht op kwetsbare groepen, waaronder kinderen en mensen in achterstandsituaties; 3. Het bewaken van de gezondheid van de bevolking door individuele en collectieve monitoring; 4. Het terugbrengen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen door verbeteren van integraal gezondheidsbeleid en het bevorderen van een gezonde leefstijl. De hiervoor benodigde taken zijn in 1989 al in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid beschreven, maar uiteraard dient continue nagegaan te worden of deze taken nog effectief zijn en of nieuwe taken aan het takenpakket moeten worden toegevoegd. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van ontwikkelingen als de verschuiving van verantwoordelijkheden tussen rijk en gemeenten op het gebied van de jeugdzorg, de Participatiewet en de AWBZ, nieuwe infectieziekten of een toename van armoede met daaraan gerelateerde problemen zoals huisuitzettingen. In het kader van de bezuinigingen waarmee gemeenten worden geconfronteerd is in de afgelopen jaren het takenpakket van met name het programma openbare gezondheidszorg kritisch tegen het licht gehouden en is vastgesteld welke taken in omvang konden worden verminderd zonder dat het bijbehorende maatschappelijke effect onder een aanvaardbaar niveau komt. Dat heeft geleid tot een besluit van het bestuur om afkappunten voor het minimale takenpakket per sector te bepalen. Dat besluit is uitgangspunt geweest bij de beschrijving van de programma’s in 2013 en 2014 en ook voor dit conceptprogramma 2015 en de bijbehorende meerjarenbegroting.
Missie en ambitie Openbare gezondheidszorg (OGZ) en veiligheid beogen beide te voorkomen dat burgers worden blootgesteld aan bedreigingen van hun gezondheid en welbevinden of proberen de effecten van die blootstelling te voorkomen of te verminderen. Bij beide is zowel sprake van pro-actie (het nemen van structurele maatregelen), preventie (voorkomen van het ontstaan van risico’s en / of het verminderen van de gevolgen ervan), preparatie (voorbereid zijn op bedreigingen) als repressie (effectief optreden als bedreigingen aanwezig zijn). Voor de OGZ komt daar nog bij het bevorderen van de toegang tot zorg. Beide domeinen zijn een verantwoordelijkheid van de overheid, zowel de landelijke, de provinciale als de lokale overheid. Samenwerken tussen uitvoerende organisaties is essentieel. OGZ en veiligheid vormen de basis voor de missie van de RDOG en haar afzonderlijke sectoren: Missie De RDOG bewaakt, beschermt en bevordert de gezondheid en het welbevinden van de burgers in de regio Hollands Midden in zowel reguliere als crisisomstandigheden. Daarnaast probeert de RDOG de effecten van gezondheidsbedreigingen te beperken. Het is onze missie om die opdracht resultaatgericht op een innoverende manier in samenwerking met betrokkenen vorm te geven. Ambitie De RDOG heeft de ambitie om er een bijdrage aan te leveren dat de regio Hollands Midden gaat behoren 1 tot de drie regio’s met de hoogste gezondheidsverwachting van Nederland.
1
Zoals bepaald op grond van de gezondheidsscore, de determinantenscore, de preventiescore en de benchmark ambulancezorg. 7
De RDOG HM in 2020 De afgelopen jaren heeft de RDOG en daarbinnen met name de GGD HM zich genoodzaakt gezien diverse bezuinigingen door te voeren: 1. In 2010 en 2011 is er sprake geweest van een interne bezuiniging van € 1,3 miljoen euro, teneinde de kosten weer in overeenstemming te brengen met de baten. 2. In 2011 is € 400.000,- bezuinigd, omdat het bestuur de loonindex voor dat jaar op nul heeft gesteld. 3. Vervolgens zijn, op geleide van het advies van het bestuurlijk overleg financieel kader gemeenschappelijke regelingen (werkgroep Strijk) om in de jaren 2012 en 2013 te komen tot een reductie van 10% op de Bijdrage per Inwoner, taakstellingsbesluiten genomen. De door het bestuurlijk overleg geadviseerde 10 % bezuiniging wordt gerealiseerd, maar vanwege bijzondere omstandigheden - allereerst de integratie van de JGZ 0-4 jaar - is de periode die hiervoor wordt uitgetrokken, verlengd. 4. Daar bovenop komt ons besluit om de loonkostenindex voor het jaar 2014 op nul te stellen. 5. Tenslotte is de gemiddelde schaalbezetting de afgelopen jaren gestegen tot inmiddels 96,5% van het schaalmaximum, terwijl (taakstellend) begroot wordt op 95% van het schaalmaximum. Als gevolg van de punten 3, 4 en 5 staat voor het jaar 2014 een bezuiniging ingeboekt van € 860.000,-, oplopend tot € 2,46 miljoen euro in 2015 en € 2,93 miljoen euro in 2016. Dat is circa 13% van het budget over het jaar 2013. In onderstaande tabel zijn deze gegevens samengevat. Tabel 1. Huidige taakstelling 2014, 2015 en 2016
Omschrijving Nullijn 2014 (schatting loonindex 2%) regionalisering afgesproken bezuinigingsopdracht 2014 afgesproken bezuinigingsopdracht 2015 tegenvallers begrotingssystematiek loonkn. 2014 tegenvallers begrotingssystematiek loonkn. 2015 tegenvallers begrotingssystematiek loonkn. 2016 totaal
2014 460.000 70.000 332.000
862.000
2015 460.000 350.000 70.000 812.000 332.000 434.000 2.458.000
2016 460.000 350.000 70.000 812.000 332.000 434.000 470.000 2.928.000
In 2012 heeft het bestuur afkappunten bepaald voor de verschillende producten. Uitvoering van de betreffende producten onder het betreffende afkappunt zou naar de mening van het bestuur tot onverantwoorde uitvoering van de betreffende taken leiden. Daarnaast is een recent een benchmark uitgevoerd, waaruit blijkt dat de overhead van de RDOG zich in het onderste kwartiel bevindt van de spiegelgroep van vergelijkbare organisaties en de helft bedraagt van de gemiddelde overhead bij een gemeente. Van de huidige taakstelling voor 2015 is inmiddels een bedrag van € 1,9 miljoen ingevuld. Voor een belangrijk deel betreft dit een reductie in overhead en materiële lasten, voor een beperkt deel konden nog inhoudelijke keuzes worden gemaakt. Verdere reductie van het primaire takenpakket acht het bestuur op dit moment niet verantwoord. Het bestuur stelt dan ook vast dat momenteel geen invulling kan worden gegeven aan nog verdere bezuinigingen, die voortvloeien uit het financieel kader van de bestuurlijke werkgroep financieel kader gemeenschappelijke regelingen. Uiteraard blijven bestuur en organisatie zoeken naar mogelijkheden om verdere bezuinigingen door te voeren, aangezien voor het jaar 2016 in het kader van de huidige taakstellingen nog bezuinigingen ter grootte van € 1 miljoen euro moeten worden gerealiseerd en omdat het bestuur maximaal wil meewerken aan de opdracht, die in het nieuwe financieel kader besloten ligt. In die zin heeft dit conceptprogramma dan ook een voorlopig karakter en zal dit in de loop van het komende jaar worden bijgesteld. Dit bijstelling vraagt echter een verderstrekkende benadering en fundamentele keuzes van gemeenten en bestuur. Vandaar dat we als bestuur hebben besloten dat er een onderzoek moet worden uitgevoerd naar de mogelijkheden om de RDOG HM op middellange termijn nog leaner en meaner en flexibeler te maken, de financiële stand van zaken transparanter te maken en de taken optimaal te laten aansluiten op de maatschappelijke effecten die door de gemeenten worden beoogd. Dit onderzoek wordt getrokken door een ambtelijke projectgroep van gemeenten en bestuurlijk gemonitord door het dagelijks bestuur.
8
De resultaten van dit onderzoek, gecombineerd met de besluitvorming van gemeenten over rol, taken en positie van de RDOG HM in het kader van de decentralisaties en gecombineerd met de vertaling van het nieuwe basistakenpakket jeugdgezondheidszorg (dat in het voorjaar 2014 door het kabinet zal worden vastgesteld), zullen ongetwijfeld leiden tot bijstellingen van het programma 2015 en mogelijk ook tot aanpassing van de ‘reguliere’ bijdrage per inwoner van gemeenten. Daarbij zullen wij uiteraard de gemeenten betrekken. Een dergelijke ‘doorlichting’ van de RDOG dient gemeenten het vertrouwen te geven dat de RDOG in de toekomst optimaal bijdraagt aan de bezuinigingstaakstelling waar gemeenten zich voor geplaatst zien, zonder dat vooraf al een bepaald percentage kan worden genoemd. Daarnaast zal de doorlichting moeten leiden tot een heldere rol van de RDOG HM ten opzichte van gemeentelijke processen en beleidsterreinen en moeten leiden tot een helder beeld van hetgeen de RDOG HM, mede gezien haar wettelijke taken en haar mogelijkheden als bestuursorgaan, bijdraagt aan de realisatie van de beoogde maatschappelijke effecten binnen de relevante gemeentelijke beleidsterreinen. De resultaten van dit onderzoek komen niet op tijd om deze te kunnen verwerken in de teksten van dit concept programma 2015. Het bestuur zal in de periode na mei 2014 op basis van de resultaten van het onderzoek een visie op de RDOG HM in 2020 vormgeven. De ontwikkelingen met betrekking tot de decentralisaties spelen een grote rol in de toekomst van de RDOG HM. In de paragraaf ‘Aansluiten op wet op de Jeugdhulp’ wordt de inhoudelijke verbinding geschetst tussen jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp/- zorg en in de paragraaf ‘AMHK’ wordt gepreludeerd op de ontwikkelingen rond het AMHK. (Mede) In het kader van de decentralisatie jeugdzorg wordt ook het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg herzien. Dit nieuwe basistakenpakket zal in de loop van 2014 bekend worden. Daarnaast moeten gemeenten nog besluiten nemen over de bestuurlijke aansturing van functies binnen de jeugdzorg op subregionaal of regionaal niveau en kan de RDOG HM eventueel in beeld komen waar het gaat om het op een efficiënte en effectieve manier uitvoeren van contractmanagement, onderhandelingen met jeugdzorgaanbieders, registratie van beleidsinformatie, beheer verwijsindex en andere organisatorische aspecten. Het is uiteraard in eerste instantie aan gemeenten om aan te geven welke taken iedere gemeente afzonderlijk wil gaan uitvoeren en welke functies men om redenen van efficiency of effectiviteit wil bundelen op subregionaal of regionaal niveau en, in dat laatste geval, wat de rol van de RDOG HM daarin kan zijn. De besluitvorming van gemeenten over deze aspecten wordt dan ook door de RDOG HM met belangstelling tegemoet gezien.
9
De drie programma’s Geneeskundige hulpverlening Het programma ‘geneeskundige hulpverlening’ wordt uitgevoerd door de GHOR. De GHOR is belast met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening in het kader van rampenbestrijding en crisibeheersing en adviseert andere overheden en organisaties op dat gebied. De zorgketen is opgebouwd uit zeer veel diverse, autonome partijen die allemaal een eigen rol en soms verschillende belangen hebben in de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Een vlotte, adequate en eenduidige aansturing van de geneeskundige hulpverleningsketen is dan ook essentieel. De GHOR is hiervoor wettelijk verantwoordelijk. Zij doet dat in opdracht van het openbaar bestuur. De GHOR is de onmisbare spil tussen zorg, veiligheid en openbaar bestuur in (de voorbereiding op) rampenbestrijding en crisisbeheersing. Deze spilfunctie komt tot uiting in haar taak de verschillende samenwerkende organisaties goed op elkaar te laten aansluiten tot één soepele keten. Deze keten omvat de overgang van reguliere naar opgeschaalde zorg (en vice versa) door zorginstellingen. Daarnaast zorgt de GHOR voor een goede aansluiting tussen de zorgketen, de veiligheidspartners en het openbaar bestuur bij rampen en crises. Voor de uitvoering van de taken van de sector GHOR zijn afspraken gemaakt tussen het bestuur van de Veiligheidsregio Hollands Midden (VRHM) en het bestuur van de RDOG HM. Hierin is vastgelegd dat het budget voor de uitvoering van de taken van de sector GHOR ter beschikking wordt gesteld door het bestuur VRHM. Via de begroting van de RDOG wordt geen bijdrage per inwoner in rekening gebracht. Beide besturen zijn voornemens om deze set van afspraken te herzien in 2014/2015. Deze herziening is in eerste instantie ingezet, omdat de gemeenschappelijke regeling RDOG nog dateert uit 2006 en de wetten waarop deze gebaseerd is, niet meer bestaan. Door de inwerkingtreding van de tijdelijke Wet ambulancezorg is het stelsel van wetgeving rondom de GHOR afgerond. De strekking van de nieuwe afspraken is dat de geneeskundige hulpverlening geïntegreerd blijft binnen de RDOG HM en dat deze rechtstreeks en geheel wordt gefinancierd door een inwonerbijdrage van de gemeenten. De nieuwe afspraken en aanpassing van beide gemeenschappelijke regelingen, heeft als bijkomend voordeel dat besparingen kunnen worden gerealiseerd door verminderde afdracht van Omzetbelasting (BTW), waarvan een deel bedoeld is voor de bezuinigingsopdracht van de sector GHOR.
10
Raming van baten en lasten Onderstaand wordt de raming van baten en lasten van het programma ‘Geneeskundige hulpverlening’ kort weergegeven. Voor de nadere invulling daarvan wordt verwezen naar de Financiële begroting. Deze raming is gebaseerd op de ‘oude’ afspraken. Zodra deze afspraken zijn herzien, zullen in een ‘formele’ begrotingswijziging de herziene afspraken en de financiële consequenties daarvan in deze begrotingswijziging worden verwerkt. Meerjarenbegroting programma Geneeskundige hulpverlening (x € 1.000) Deze meerjarenbegroting is opgenomen tegen constante prijzen. Omschrijving Bedrag Reali2014 2015 2016 satie Na 2013 wijziging Salaris/ sociale lasten Tijdelijk personeel Overige personeelslasten Kapitaallasten Huisvesting Organisatiekosten Materiaal Diverse kosten/ corr./ nacalc. Voorzieningen Onvoorzien 1)
2017
2018
922 323 32 28 23 406 5 -
793 456 33 26 14 401 5 -
735 431 31 26 14 379 5 16
735 431 31 26 14 379 5 16
735 431 31 26 14 379 5 16
735 431 31 26 14 379 5 16
Totaal lasten
1.741
1.728
1.637
1.637
1.637
1.637
Bijdrage gemeenten Bijdrage derden 2) Incidentele baten en lasten 3)
1.741 -
1.728 -
1.637 -
1.637 -
1.637 -
1.637 -
Totaal baten
1.741
1.728
1.637
1.637
1.637
1.637
Resultaat voor bestemming
0
0
0
0
0
0
Storting/ onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Resultaat na bestemming 0 0 0 0 0 0 1) De post onvoorzien is verplicht m.i.v. de begroting 2015. Vooralsnog is hiervoor 1 % van de totale baten geraamd; 2) De bedragen in deze begroting zijn geschoond van Omzetbelasting (BTW). De factuur voor de bijdrage door de Veiligheidsregio Hollands Midden wordt verhoogd met 21 % BTW; 3) Bij het programma Geneeskundige hulpverlening betreft dit verschillen in afwikkeling voorgaande jaren. Dergelijke verschillen worden eerst in de loop van 2015 zichtbaar en zullen vervolgens in een begrotingswijziging worden verwerkt.
11
Ambulancezorg Op 1 januari 2013 is de Tijdelijke Wet Ambulancezorg in werking getreden. De RDOG HM is vergunninghouder geworden op grond van deze wet. De sector Regionale Ambulancevoorziening Hollands Midden (RAV HM) biedt verantwoorde ambulancezorg aan de inwoners van onze regio; professioneel, innovatief en transparant. Het programma ‘ambulancezorg’ is weergegeven in het Regionaal Ambulanceplan 2013 – 2017 (RAP). De RAV HM verwoordt in het RAP haar meerjarenbeleid voor de komende vijf jaar. Daarvoor is bewust gekozen. Na 2017 ontstaat mogelijk een nieuwe situatie gezien de eindigheid van de Tijdelijke Wet Ambulancezorg (TWAZ). De organisatie wil daar met haar meerjarenbeleid op kunnen aansluiten. Kern van dit programma is een goede spreiding van ambulancezorg in de regio, het aantal beschikbare ambulances en de verdeling van deze beschikbare ambulances over dagdelen en soort dagen. Prestaties worden zorgvuldig gemonitord, waardoor met de beschikbare middelen optimale zorg wordt geleverd, blijkend uit een prominente plaats in de landelijke benchmark. Waar de aanrijtijd onder druk staat, zijn aanvullende maatregelen genomen, zoals de inzet van brandweer First-Responder eenheden en de inzet van politiefunctionarissen met kennis en vaardigheden omtrent levensreddende handelingen en in de beschikking van AED-apparatuur. Dé unieke kracht van de RAV Hollands Midden is innovatie. Zij is altijd op zoek naar vernieuwde behandelmethoden of recent ontwikkelde apparatuur. Soms zelfstandig, vaak in samenwerking met anderen. Voorop lopen betekent dat de patiënt altijd de best mogelijke zorg krijgt. De financiering van het programma vindt plaats in het kader van de zorgverzekering. In 2013 is een transitieakkoord getekend rondom de vorming van een landelijke meldkamerorganisatie met vooralsnog 10 regionale uitvoeringsorganisaties. Voor de RAVHM betekent dit dat de Meldkamer ambulancezorg (MKA) naar verwachting in 2014 zal verhuizen naar gebouw de Yp in Den Haag. Voor de overgang van de meldkamertaken naar de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) moet besloten worden of het huidige personeel van de MKA (wat in dienst is bij de Nationale Politie) in dienst komt bij de RAVHM of in dienst komt bij de LMO.
12
Raming van baten en lasten Onderstaand wordt de raming van baten en lasten van het programma ‘Ambulancezorg’ kort weergegeven. Voor de nadere invulling daarvan wordt verwezen naar de Financiële begroting van de sector RAV. Meerjarenbegroting programma Ambulancezorg (x € 1.000) Deze meerjarenbegroting is opgenomen tegen constante prijzen. In de sectorbegroting RAV Hollands Midden zijn in paragraaf 3. Begroting van baten en lasten meerjarig de baten en lasten 2016 tot en met 2018 geïndexeerd conform de NZa-voorschriften. Omschrijving Bedrag Reali2014 na 2015 2016 2017 2018 satie wijzi2013 ging Salarissen/ sociale lasten Idem, overgangsregeling FLO Tijdelijk personeel Overige personeelslasten Kapitaallasten Huisvesting Organisatiekosten Materiaal Diverse kosten Dotatie voorzieningen
11.691 2.187 1.097 1.266 2.387 800 4.619 972 -361
12.674 1.876 494 931 2.262 1.115 2.520 824 462
12.865 2.217 500 637 2.106 576 2.676 814 -
12.865 2.261 500 637 2.106 576 2.676 814 -
12.865 2.306 500 637 2.106 576 2.676 814 -
12.865 2.352 500 637 2.106 576 2.676 814 -
-
80 1.710 200
80 1.710 200
80 1.710 200
80 1.710 200
-
Totaal lasten 2)
24.957
23.158
24.381
24.425
24.470
24.516
Bijdrage gemeenten Bijdrage Rijk Bijdrage derden Incidentele baten en lasten 3)
1.860 23.097 -
1.782 21.376 -
2.106 21.775 500
2.142 21.783 500
2.180 21.790 500
2.223 21.793 500
Totaal baten 2)
24.957
23.158
24.381
24.425
24.470
24.516
Resultaat voor bestemming
0
0
0
0
0
0
Storting/ onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Resultaat na bestemming
0
0
0
0
0
0
Kosten Meldkamer Onvoorzien 1)
1) 2) 3)
De post onvoorzien is verplicht m.i.v. de begroting 2015. Vooralsnog is hiervoor 0,8 % van de totale baten geraamd; De lasten en baten zijn exclusief de doorbelasting aan de sector GHOR (2015: € 284.500,-) en GGD-sectoren (2015: € 35.500,-). Deze lasten zijn respectievelijk in het programma Geneeskundige hulpverlening en het programma Openbare Gezondheidszorg opgenomen Bij het programma Ambulancezorg betreft dit voornamelijk doorbelasting personeel voor diverse doeleinden.
13
Openbare gezondheidszorg Openbare gezondheidszorg, Algemene GezondheidsZorg (AGZ) Onderstaand worden de taakgebieden van de GGD-sectoren beschreven die gericht zijn op de bescherming van de gezondheid van de burgers in de regio. De taken worden hoofdzakelijk uitgevoerd door de medewerkers van de sector Algemene Gezondheidszorg. Infectieziektebestrijding Taakgebied
Infectieziektebestrijding (IZB)
Tekst van de Wet en besluiten (steekwoorden)
College draagt zorg voor de uitvoering van de IZB, w.o. algemene preventieve maatregelen; bestrijden TBC en SOA-AIDS, inclusief bron- en contactonderzoek bron- en contactonderzoek bij meldingen adviseren burgemeester en uitvoeren maatregelen College bevordert technische hygiënezorg; GGD ontvangt legionella-meldingen en adviseert hierover
Producten in basistakenpakket
• Infectieziektebestrijding • TBC-bestrijding • SOA-sense • Technische hygiënezorg Totaal
Beoogde maatschappelijke effecten
Het verminderen van de prevalentie van infectieziekten
Normen, richtlijnen en protocollen
Strak landelijk geprotocolleerd, normen artsen en verpleegkundigen per 100.000 inwoners
Visie en/of toelichting Op het gebied van algemene infectieziektebestrijding wil de overheid (nog) planmatiger werken bevorderen. De draaiboeken SARS en grieppandemie zijn hiervan voorbeelden en voorlopers. De overheid stelt hoge eisen aan opleiden, trainen en oefenen op dit gebied. De inspectie voor de gezondheidszorg onderzoekt jaarlijks of organisaties aan deze eisen voldoen. De komende jaren zullen ministeriële aanwijzingen worden gegeven aan GGD- en GHOR-organisaties, die hieraan niet voldoen. Er is sprake van een grotere alertheid voor wat betreft T.B.C., legionella, hepatitis A en B en seksueel overdraagbare aandoeningen. Deze geeft een opwaartse druk op de noodzakelijke inspanningen van de GGD. Laboratoriumdiagnostiek, curatieve SOA-bestrijding en aanvullende seksualiteitshulpverlening worden aanvullend vergoed uit een landelijke regeling. Op dit terrein zijn veel landelijke protocollen en richtlijnen van toepassing, waardoor het moeilijk is hierbinnen regionale keuzes te maken. Er wordt vanuit gegaan dat en gemonitord of iedereen deze landelijke richtlijnen en protocollen in acht neemt. Indien de inspectie tekortkomingen vast stelt, worden aanwijzingen gegeven.
14
Medische milieukunde Taakgebied
Medische milieukunde
Tekst van de Wet en besluiten (steekwoorden)
College draagt zorg voor bevorderen medisch milieukundige zorg, die in ieder geval volgende aspecten omvat: Signaleren ongewenste situaties; Adviseren van bevolking over risico’s; Beantwoorden van vragen van bevolking en geven van voorlichting; Verrichten van onderzoek. College vraagt advies aan GGD voordat besluiten worden genomen met gevolgen voor volksgezondheid
Producten in basistakenpakket
Medische milieukunde
Beoogde maatschappelijke effecten
Het voorkomen van gezondheidsklachten als gevolg van bedreigingen vanuit de fysieke omgeving, inclusief straling. Bedreigingen worden zoveel mogelijk, veelal door andere organisaties, aan de bron aangepakt
Normen, richtlijnen en protocollen
Modeltakenpakket dat 5 taakgebieden omvat en normen voor personele inzet per taakgebied
Visie en/of toelichting Op het gebied van medische milieukunde wordt een opwaartse druk gevoeld door het toenemende aantal klachten en vragen van burgers en gemeenten inzake het binnenmilieu en de particuliere omgeving. Ook de Wet Luchtkwaliteit en de problematiek van UMTS-masten zorgen voor een opwaartse druk op de activiteiten.. Het adviseren over gezondheidsaspecten van ruimtelijke ordenings- en infrastructuurplannen wordt een speerpunt in de komende jaren, aangezien de invloed van de gebouwde omgeving op de volksgezondheid en het gedrag van burgers zeer groot is, burgers hierop steeds kritischer worden en de inspectie dit als aandachtspunt heeft geformuleerd. Dit gebeurt in goed overleg met de milieudiensten, aangezien de advisering door GGD en milieudiensten raakvlakken heeft. Het binnenmilieu op scholen staat momenteel ook in de belangstelling; deze activiteiten worden aanvullend gefinancierd door het RIVM. De medisch milieukundigen en de epidemiologen van de GGD kunnen ingezet worden voor clusteronderzoeken; als er in een bepaald gebied veel personen zijn met overeenkomende gezondheidsklachten (leukemie, luchtwegproblemen). Dan wordt onderzocht of die klachten of problemen dezelfde oorzaak hebben en of er bronnen kunnen worden bepaald, die de betreffende klachten geven..
15
Programma Openbare Gezondheidszorg; Onderzoek, Beleid en Gezondheidsbevordering (OBG) Onderstaand worden de taakgebieden van de GGD-sectoren beschreven die gericht zijn op de bevordering van de gezondheid van de burgers in de regio. De taken worden hoofdzakelijk uitgevoerd door de medewerkers van de sector Onderzoek Beleid- en Gezondheidsbevordering. Epidemiologie en Beleid Taakgebied
Epidemiologie en beleid
Tekst van de Wet en besluiten (steekwoorden)
Aansluiting Openbare (Publieke) gezondheidszorg en curatieve zorg Verwerven van inzicht in gezondheidssituatie van bevolking Ten behoeve van het lokale gezondheidsbeleid verzamelen en analyseren van gegevens m.b.t. de gezondheidssituatie van de bevolking Gezondheidsonderzoek bij rampen Bewaken van gezondheidseffecten bij bestuurlijke beslissingen
Producten in basistakenpakket
• Advisering lokaal gezondheidsbeleid • Epidemiologie Totaal
Beoogde maatschappelijke effecten
Gefundeerde basis bieden voor beleid, dat gericht is op bescherming, bewaking en bevordering van gezondheid, ook in geval van rampen
Normen, richtlijnen en protocollen
Gezondheidspeilingen onder jongeren, volwassenen en ouderen, aansluitend op de landelijke preventiecyclus; Op landelijke gelijkvormige wijze verzamelen en analyseren van gegevens over de gezondheidssituatie; Gestandaardiseerde vragenlijst t.b.v. landelijke aggregatie; Lokale nota’s gezondheidsbeleid iedere vier jaar.
Visie en/of toelichting Gegevens zijn de basis voor beleid. Periodiek (in principe elke vier jaar) worden gezondheidspeilingen uitgevoerd onder respectievelijk jongeren, volwassenen en ouderen in de regio Hollands Midden en worden rapportages Regionale Volksgezondheids Toekomstverkenningen (rVTV’s) geleverd. In 2010 hebben de gemeenten de rapportages Regionale Volksgezondheids Toekomstverkenningen (rVTV’s) ontvangen en in 2011 de publicaties Kernboodschappen voor lokaal gezondheidsbeleid. Mede op basis hiervan heeft de GGD samen met ambtenaren de Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2013-2016 opgesteld. Op de website van de GGD onder de menuknop Gezonde Gemeente is actuele informatie te vinden over landelijk en regionaal gezondheidsbeleid, waaronder maatregelen en GGD-interventies. In 2012 is conform landelijke afspraken een monitor onder volwassenen en ouderen uitgevoerd. In 2013 heeft de GGD een peiling uitgevoerd onder jongeren van 12 t/m 18 jaar. Aan de landelijke harmonisatie en standaardisatie van de jongerenpeiling wordt de komende jaren gewerkt. De GGD Hollands Midden volgt deze ontwikkelingen op de voet. In relatie tot de komende transities zijn de verwachtingen ten aanzien van preventie groot. Een scheiding tussen Wpg en Wmo lijkt daarbij in toenemende mate kunstmatig. Gezondheid- en Wmo-beleid kunnen meer dan nu in elkaars verlengde uitwerking krijgen binnen gemeentelijk beleid. Ondanks bezuinigingen op de formatie biedt de GGD de gemeenten ook in 2015 op diverse manieren beleidsondersteuning. De GGD zal in 2014 in nauw overleg met gemeenten starten met de planvorming voor een nieuwe rVTV in 2015, mede in relatie tot de nieuwe taken als gevolg van de decentralisaties in het sociale domein. De informatie voor Gezonde Gemeente wordt geactualiseerd als er nieuwe cijfers en interventies beschikbaar komen. Actuele gezondheidsgegevens zijn daarnaast online beschikbaar via www.gezondheidsatlashollandsmidden.nl.
16
Gezondheidsbevordering en publieksinformatie
Taakgebied
Gezondheidsbevordering en publieksinformatie
Tekst van de Wet en besluiten (steekwoorden)
Bijdragen aan de opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma’s, met inbegrip van programma’s voor gezondheidsbevordering In stand houden structuur voor samenwerking tussen instellingen die taken vervullen op het gebied van gezondheidsbevordering
Producten in basistakenpakket
• Gezondheidsbevordering 18 plus • Informatie- en documentatiecentrum • Digitale sociale kaart (Aanvullende Dienst ZHN) Totaal
Beoogde maatschappelijke effecten
Het bevorderen van de gezondheid van burgers door: o Het bevorderen en behouden van gedragsverandering bij burgers t.a.v. een gezonde leefstijl met als resultaat gezondheidswinst en reductie in zorg- en maatschappelijke kosten o Het bevorderen van preventie in de zorg o Het bevorderen en faciliteren van samenwerkingsverbanden / netwerken op de verschillende speerpunten van het Rijk o Het geleiden van burgers naar adequate zorg
Normen, richtlijnen en protocollen
Speerpunten uit VWS-nota gezondheidsbeleid Gezondheid dichtbij (2011) Toetsingskader van inspectie
Visie en/of toelichting Onderzoek waaruit blijkt dat burgers uit de lagere sociaal-economische groepen gemiddeld 7 jaar eerder overlijden en 12 jaar meer gezondheidsproblemen ervaren en het gegeven dat het verschil de afgelopen jaren groter is geworden, baart bestuurders en professionals in de publieke gezondheidszorg zorgen. ste Mensen uit de lagere sociaaleconomische groep hebben 50% meer kans om vóór hun 65 te overlijden. Interventies, die erop gericht zijn om deze gezondheidsverschillen te verkleinen, moeten integraal zijn en zich binnen het hele publieke domein afspelen. Gezondheidsbevordering kan daaraan een substantiële bijdrage leveren. Gezondheidsbevordering wordt gefaciliteerd door een actief beleid van de Rijksoverheid, vanuit de gedachte dat preventie de toekomstige kosten van de gezondheidszorg zal beperken. Betere afstemming tussen rijksbeleid en lokaal beleid moet leiden tot meer effect. De landelijke nota Gezondheidsbeleid ‘Gezondheid Dichtbij’ noemt vijf speerpunten: overgewicht, roken, diabetes, schadelijk alcoholgebruik en depressie. Wijk- en buurtgericht werken is daarbij het devies, aangezien van werken op dat ‘kleinschalige’ niveau effecten zijn te verwachten. Het regionale en gemeentelijke (lokale) gezondheidsbeleid sluit, mede op basis van epidemiologische gegevens, bij deze thema’s aan. Gezondheidsbevordering gaat om gedragsgerichte preventie van vermijdbare aandoeningen die mens en diens directe omgeving, werkkring en gezondheidszorg belasten. De meeste gezondheidswinst wordt behaald wanneer er sprake is van een interventiemix waarin zowel voorlichting en educatie (gericht op het aanleren en behouden van gezond gedrag) als de instrumenten wet- en regelgeving, economische maatregelen en een gezonde leefomgeving (gericht op het wegnemen van barrières die gezond gedrag in de weg staan) essentiële onderdelen zijn. Naast de wijk, zorg en welzijnsorganisaties, sector ruimtelijke ordening en sport, biedt de werksetting aanknopingspunten voor gezondheidsbevordering. Er wordt gebruik gemaakt van evidence based interventies . Het Informatie- en documentatiecentrum biedt een ondersteunende en adviserende rol bij de contactmomenten jeugdgezondheidszorg, in de wachtkamers van CJG en GGD, en bij activiteiten in het kader van groepsgerichte gezondheidsbevordering , met een groot bereik bij burgers. Via het Informatieen Documentatiecentrum wordt een omvangrijke informatiestroom voor de klanten toegankelijk en 17
beheersbaar gemaakt. Waar mogelijk worden de informatiefolders en onderwijsleermaterialen digitaal aangeboden. Bijvoorbeeld via de GGD-website en de website van Gezonde School. Het veld van zorg, welzijn en wonen is zeer breed. Veel instellingen presenteren hun gegevens en diensten productaanbod op internet. Het is voor een individuele burger of verwijzer vaak moeilijk om overzicht te houden over het totale aanbod. Een complete en betrouwbare sociale kaart is dan ook heel belangrijk in de informatieverstrekking aan burgers en intermediairs. De GGD biedt de gemeenten in ZHN laagdrempelige, goed bereikbare en actuele sociale kaartgegevens op internet met informatie over zorg, wonen en welzijn in Zuid-Holland Noord. Deze actuele data zijn beschikbaar voor gebruik op VCJG’s, gemeentelijke websites, WMO-applicaties, andere thema-specifieke websites. Deze aanvullende dienst wordt in ieder geval tot en met 2015 afgenomen door alle gemeenten in ZHN.
18
Openbare Gezondheidszorg; Publieke Zorg voor de Jeugd (PZJ) Onderstaand worden de taakgebieden van de GGD-sectoren die gericht zijn op de bescherming van de gezondheid van jeugdigen in de regio. De taken worden hoofdzakelijk uitgevoerd door de medewerkers van de sector Publieke Zorg voor de Jeugd binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin Jeugdgezondheidszorg Taakgebied
Jeugdgezondheidszorg
Tekst van de Wet en (voorgenomen) besluiten (steekwoorden)
Gemeenten zijn op basis van de Wet Publieke Gezondheid (WPG) verantwoordelijkheid voor de JGZ. Het JGZ aanbod is vastgelegd in het Basistakenpakket (BTP), dat wettelijk zijn beslag heeft gekregen in het Besluit Publieke Gezondheid. Het uniforme deel van het BTP bestaat uit werkzaamheden, die gestandaardiseerd en aan alle kinderen moeten worden aangeboden. Daarnaast heeft de sector PZJ te maken met wetgeving en beleid op het gebied van digitaal dossier (DDJGZ), Verwijsindex/Jeugdmatch, Inspectie kinderopvang en centra voor Jeugd en gezin (WMO prestatieveld 2). In de loop van 2014 zal naar verwachting een aanpassing plaats vinden in de WPG. Staatssecretaris van Rijn stelt in zijn brief aan de tweede Kamer d.d. 25 juni 2013 (kenmerk 123736-105142-PG) de volgende aanpassingen voor in lijn met het advies van de commissie de Winter: “voorlichting, advisering, instructie en begeleiding van ouders en jeugdigen komt in het uniforme basispakket JGZ alsmede het normaliseren van zorgen en vragen en (beleids)advisering over de jeugd. Indien problemen die de JGZ signaleert niet door de JGZ opgelost kunnen worden dan moet tijd extra zorg/hulp ingeschakeld worden en JGZ toeleiden naar jeugdhulp. Structureel wordt het aanbod vanaf 14 jaar (Werkwijze contactmoment 15/16 jarigen inclusief groepsvoorlichting en beleidsadvisering school), omdat juist op deze leeftijd er veel vragen en/of gezondheidsrisico’s zijn rond o.a. middelengebruik en leefstijl. Kindermishandeling, internetgebruik en schoolverzuim/ziekteverzuim/ schooluitval worden in de wetswijziging expliciet als thema’s opgenomen. Deze thema’s worden samen met de kernpartners vanuit het CJG opgepakt
Producten, afgeleid van de Wet Publieke Gezondheid
• • • • • • • •
Beoogde maatschappelijke effecten Beoogde maatschappelijke effecten
Normen, richtlijnen en protocollen
Prenatale voorlichting Contactmomenten 0-18 jaar: signaleren, screenen, inschatten zorgbehoefte Voorlichting, advisering, instructie en begeleiding risicokinderen en gezinnen Toeleiding en Zorgcoördinatie (VVE, 1Gezin1Plan) Rijksvaccinatieprogramma Gezondheidsbevordering en opvoedingsondersteuning Gezondheidsbedreigingen Beleidsadvisering jeugd
Het bewaken, bevorderen en beschermen van de lichamelijke en psychische gezondheid en de sociale ontwikkeling van alle jeugdigen in Hollands Midden. Alle kinderen zijn in beeld en (op) tijd voor elk kind is er actie. Bij opvoeders en jongeren staat het normaliseren (1) van zorgen en vragen voorop en herstel van de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Het uniforme deel van het Basistakenpakket van de Jeugdgezondheidszorg telt inmiddels 38 interventies waarvan de effectiviteit bewezen is. Van de overige taken is zeer aannemelijk dat ze effectief zijn maar dit moet nog door onderzoek worden bevestigd. WPG en Wet Kinderopvang, alsmede besluit basistakenpakket jeugdgezondheidszorg. Zie verder tekst van de Wet. 19
Toelichting Binnen de JGZ zijn een aantal belangrijke, deels overlappende onderwerpen voor de komende jaren te onderscheiden: Per 2015 heeft PZJ dezelfde producten in het basistakenpakket in de beide subregio’s. De uitdaging is om verder te harmoniseren en verschillen in werkwijzen weg te nemen. Flexibilisering en integratie van het basistakenpakket JGZ 0-18 jaar en de ontwikkeling van JGZ naar Publieke Zorg (Public Health) voor de Jeugd (PZJ) verankeren en aansluiten op de nieuwe ontwikkelingen in het sociale domein. Het verder ontwikkelen van Centra voor Jeugd en Gezin en de discussies in dit kader over de rol van de JGZ 0-18 jaar daarin. Aansluiting op de sociale teams/jeugd en gezinsteams in samenhang met de verdere ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin. De realisatie en verbetering van het huidige Digitaal Dossier JGZ, meewerken aan landelijke uitwisseling van de dossiers en de door ontwikkeling van een regionaal jeugd- en gezinsdossier in samenwerking met de CJG-partners en afgestemd op de transformatie van de jeugdhulp. Aansluiting van de ontwikkeling van Publieke Zorg voor de Jeugd op die van het Passend Onderwijs en Veiligheidshuis Het verbinden van gezondheidsbevorderende en opvoedingsondersteunende activiteiten met betrekking tot jeugdigen met de buurt, in samenhang met CJG en in samenwerking met het primair en voortgezet onderwijs. e Het verbinden van de aanpak kleinschalige calamiteiten (product gezondheidsbedreigingen in 1/2 milieu) en crisissituaties met de nieuwe GROP/OTO ontwikkeling. De bovengenoemde onderwerpen hebben met elkaar gemeen dat de JGZ 0-18 door haar publieke functie - om op tijd elk kind met risicofactoren op te sporen en door het feit dat zij alle kinderen in beeld dient te houden - de ruggengraat vormt van de Centra voor Jeugd en Gezin en schakel met onderwijs (primair, voortgezet en speciaal), kinderopvang, dorp/wijk, ambulante hulpverlening (vb. jeugd- en gezinteam) en curatieve gezondheidszorg (huisartsen, kinderartsen en jeugdGGZ). Wat betreft deze laatste streeft de PZJ ernaar dat de jeugdartsen hun schakelfunctie inzetten in het afstemmen met de huisartsen en specialisten bij het toeleiden naar zorg van die jeugdigen waarvoor dat nodig is. Daarnaast streeft PZJ ernaar dat een aantal senior jeugdverpleegkundigen kwetsbare gezinnen met complexe en meervoudige problematiek vroegtijdig gaat ondersteunen vanuit Centra voor Jeugd en Gezin en de verbindende schakel vormt met de Jeugd- en gezinsteams dan wel sociale wijkteams. Om dit te realiseren is een experiment “gezinsverpleegkundige” gestart. Dit zal naar verwachting tot een herschikking van taken tussen senior jeugdverpleegkundigen leiden. In de loop van 2014 zal de werkwijze m.b.t. deze gezinsverpleegkundigen verder vorm krijgen afhankelijk van de uitkomsten van het lopende experiment en de verdere vormgeving van de Jeugd- en gezinsteams dan wel sociale wijkteams. Basistakenpakket JGZ De sector Publieke Zorg voor de Jeugd (PZJ) kent drie hoofdtaken: de uitvoering van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg, de coördinatie en uitvoering van CJG werkzaamheden (aanvullende diensten) en de uitvoering van de Inspectie Kinderopvang. De sector werkt vanuit een aantal hoofddoelen en uitgangspunten, die naadloos aansluiten bij de per 1-1-2015 in te voeren Jeugdwet. De sector PZJ werkt vanuit de volgende uitgangspunten: - preventie en uitgaan van eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden (eigen kracht) van jeugdigen en hun ouders, met inzet van hun sociale netwerk; - de-medicaliseren, ontzorgen en normaliseren door onder meer het opvoedkundig klimaat te versterken in gezinnen, wijken, scholen en in voorzieningen als kinderopvang en peuterspeelzalen; - eerder de juiste hulp op maat te bieden om het beroep op dure gespecialiseerde hulp te verminderen; - integrale hulp aan gezinnen volgens het uitgangspunt ‘één gezin, één plan, één regisseur’; door ontschotting van budgetten ontstaan meer mogelijkheden voor betere samenwerking en innovaties in ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en gezinnen; - meer ruimte voor professionals om de juiste hulp te bieden door vermindering van regeldruk; betrokken professionals die sociale netwerken in de omgeving van het gezin weten in te schakelen en die kunnen samenwerken met vrijwilligers en familieleden en hun kracht weten te benutten.
20
De Jeugdgezondheidszorg is publieke gezondheidszorg, die veelal ongevraagd wordt aangeboden aan alle kinderen. De JGZ richt zich op preventie door bescherming en bevordering van de gezondheid van de jeugd. De JGZ kijkt naar het kind en de jongere in zijn gezin en omgeving en maakt een integrale beoordeling van de gezondheid en welbevinden van de kinderen. De JGZ beoordeelt of groei en ontwikkeling verlopen binnen vastgestelde grenzen, signaleert problemen en normaliseert. Er vindt een beweging plaats van niet alleen kijken naar ziekte en aandoeningen, maar naar gezondheid en wat kinderen en ouders nodig hebben om gezond te kunnen opgroeien en opvoeden. Het nieuwe basistakenpakket zet in op flexibilisering van de JGZ. De contactmomenten zijn niet meer vanzelfsprekend voor iedereen hetzelfde maar er is meer ruimte voor maatwerk en extra aandacht voor risico kinderen. Voor de inhoud is de vraag leidend wat kinderen nodig hebben om gezond op te kunnen groeien. Dit houdt in dat voor een deel van de populatie meer contactmomenten nodig zijn en dat een ander deel voldoende heeft aan minder contactmomenten. Zo is bijvoorbeeld voor het bepalen van de visus (maar ook voor andere activiteiten) regelmatig een hernieuwde afspraak nodig. Voor het motiveren tot deelname aan de JGZ en voor het zoeken van (gespecialiseerde) hulp bij (zorgmijdende) gezinnen zijn vaak extra gesprekken nodig. Daarnaast zijn er gezinnen met bijvoorbeeld een tweede of derde kind voor wie bepaalde onderdelen van de JGZ minder noodzakelijk kunnen zijn (bijvoorbeeld algemene voorlichting over voeding. In het besluit d.d. 11 december 2013 heeft het bestuur de indeling voor de contactmomenten zoals die worden uitgevoerd door de JGZ HM vastgesteld inclusief nieuwe werkwijzen om bovenstaande uitgangspunten te realiseren. Gezamenlijk inschatten zorgbehoefte (GIZ) GIZ helpt de professional bij het maken van die inhoudelijke afweging. De GIZ-werkwijze is een innovatieve taxatiemethodiek waarmee de zorgprofessional de ontwikkelbehoeften en zorgbehoefte van een ouder/jeugdige snel in kaart brengt: samen met de betreffende ouder of jeugdige Dat wordt gedaan met behulp van een gestructureerd, motiverend gesprek. Deze begint met een gezamenlijke analyse van de aard en de kracht van de ontwikkeling van de ouder/jongere in relatie tot zijn opvoeding en omgeving. Het eindigt met een gezamenlijke inschatting van het niveau en het type zorg die het beste past bij de geïdentificeerde krachten en behoeften. Vandaar de naam van de werkwijze: Gezamenlijk Inschatten zorgbehoefte. Eind 2013 is de implementatie van de GIZ begonnen.
21
2
Stevig Ouderschap pre- en postnataal Stevig Ouderschap is kortdurende laagdrempelige steun voor gezinnen met een verhoogd risico op opvoedproblemen gericht op het versterken van het gezonde opgroeien en opvoeden en normaliseren van problemen. Het doel van Stevig Ouderschap is het verkleinen van het risico op ernstige opvoedingsproblemen en kindermishandeling. Gedurende de zwangerschap worden circa drie huisbezoeken afgelegd en tijdens de eerste twee levensjaren van een kind worden circa zes bezoeken afgelegd door een hiertoe getraind JGZ-verpleegkundige. Tijdens de huisbezoeken wordt aandacht besteed aan het ouderschap, verwachting en kennis omtrent de ontwikkeling van het kind, beleving van de ouderrol in het perspectief van de eigen ontwikkelingsgeschiedenis, de vorm en kwaliteit van het sociale netwerk van het gezin en de noodzaak van aanvullende hulpverlening bij aanwezigheid van specifieke problematiek binnen het gezin. In een groot gerandomiseerd onderzoek is aangetoond dat het risico op opvoedingsproblematiek afneemt en de verwachtingen die ouders van hun kinderen hebben realistischer worden als gevolg van de huisbezoeken. De fysieke en psychosociale ontwikkeling van de kinderen verbetert zodanig dat deze vergelijkbaar wordt met die van kinderen in een laag-risico vergelijkingsgroep. Ouders zelf waarderen de huisbezoeken met een gemiddelde 8,5. Op grond van deze resultaten is Stevig Ouderschap opgenomen in de Databank van Effectieve Interventies (NJi) als één van de vier meest effectieve interventies in Nederland. Door de aansluiting op de bestaande visie en werkwijze is het draagvlak voor de methode zeer groot: 98% van de verpleegkundigen noemt de methode een waardevolle aanvulling voor de JGZ, zij waarderen het permanent werken met de methode met een 8,9. Dit maakt Stevig Ouderschap een geschikt programma voor het CJG. Inmiddels wordt in bijna één derde van Nederland (circa 130 gemeenten) met Stevig Ouderschap gewerkt. Flexibiliseren De GGD HM gaat door met het implementeren van het innovatiescenario, waartoe eerder door het bestuur is besloten. In april 2014 begint de tweede fase. Het blijkt een stevige veranderopgave die diep ingrijpt op de primaire werkprocessen en daarvan afgeleide systemen. De ervaring leert dat het hele jaar 2015 nog in het teken zal staan van alle veranderingen. Het duurt even voordat de nieuwe werkwijzen voldoende zijn ingesleten bij alle medewerkers en systemen optimaal hierop zijn afgestemd. In 2015 ligt de nadruk daarom op borging van gemaakte afspraken, fine tunen van de nieuwe werkwijzen en systemen en effectmeting. Flexibilisering is geen bezuinigings-, maar een verbetermaatregel. De GGD HM kan het leeren implementatietraject in 2015 met de huidige beschikbare middelen realiseren. Eventuele nieuwe bezuinigingen brengen de implementatie in gevaar. Samenwerking De JGZ voert haar taken uit in samenwerking en afstemming met andere organisaties en professionals, waarbij de samenwerking varieert per leeftijdsfase. Naast het basistakenpakket kan de JGZ op basis van de expertise ook activiteiten uitvoeren die buiten het basispakket liggen. De activiteiten uit het basispakket van de JGZ zijn anders van aard zijn dan die van jeugdhulp. JGZ-activiteiten worden veelal ongevraagd aangeboden aan alle kinderen vanuit het publieke belang, gericht op preventie van risico’s, of ziekten. Daarbij is preventie vooral primaire preventie en in sommige gevallen secundaire of tertiaire preventie zoals bij de hielprik of bij onderzoek op verzoek na signalering door derden. De activiteiten vanuit de jeugdhulp worden vooral aangeboden als er een risico(situatie) of probleem gesignaleerd is en/of er een vraag is vanuit het kind of de omgeving van het kind en Jeugdgezondheidszorg niet toereikend is.
2
Stevig Ouderschap is een aanvullende dienst. Zie ook paragraaf 8.1. 22
Belangrijke onderdelen, waarop de samenwerking versterkt kan worden met als basis 1Gezin1Plan, zijn o.a.: • zwangerschap, bevalling en het jonge kind: de JGZ is onderdeel van de keten rondom het jonge kind. Samenwerking betreft landelijke en lokale afspraken met verloskundigen, kraamzorg, huisartsen, gynaecologen en kinderartsen omtrent signalering van risicozwangeren en gezinnen met jonge kinderen, informatieoverdracht over (ongeboren) kinderen en gezinnen, voorlichting en advisering en begeleiding van risicokinderen en –gezinnen. • • •
gezondheidszorg: de JGZ is onderdeel van de gezondheidszorgketen en werkt nauw samen met paramedici en medici (huisartsen, kinderartsen en andere klinisch specialisten). Jeugdhulp: de JGZ en sociale teams dan wel jeugd en gezinsteams werken samen in het CJG en in de zorgstructuren in het onderwijs en treffen elkaar rondom individuele gezinnen. Onderwijs en kinderopvang. de JGZ heeft reguliere contacten met school , voorschool en kindercentra over individuele kinderen en aan de hand van thema’s. De JGZ onderzoekt kinderen op verzoek van school, verzorgt en neemt deel aan de zorgstructuren. Ook leidt de JGZ kinderen toe naar VVE-scholen en geeft de JGZ adviezen a.h.v. gezondheidsprofielen op populatieniveau.
Aansluiten op wet op de Jeugdhulp Positie van de JGZ. De JGZ is een basisvoorziening voor alle jeugdigen in de regio. De JGZ spreekt alle ouders en kinderen op een aantal momenten gedurende het opgroeien. Samen met de ouders of jongeren maakt de JGZ professional een inschatting van de mate van 3 zelfredzaamheid, van hun eigen kracht , verhouding van draagkracht/last, mate van gezondheid, opvoedingscompetenties en sociale factoren. Vaak weten mensen goed wat ze nodig hebben, maar wil het niet altijd slagen in het concrete handelen. Is de JGZ niet toereikend, dan hebben ouders en/of jongeren een jeugdhulpverlener nodig die op een open en oprechte manier vraagt en luistert, iemand die meekijkt en meedenkt en iemand die via de werkwijze 1Gezin1Plan hulp kan verlenen, totdat zij het weer op eigen kracht kunnen. De jeugdgezondheidszorg ambieert een directe verbinding met de jeugdhulpvoorzieningen, zonder daar zelf onderdeel van uit te maken. JGZ en Jeugdhulpvoorzieningen hebben elkaar nodig om de hulpverlening aan ouders en jongeren te verbeteren en versterken. Visie op aansluiting JGZ en jeugdhulp Inspanningen zullen gericht moeten worden op het gestalte geven aan samenwerking tussen JGZ, preventieve CJG projecten en de Jeugd- en Gezinsteams(ZHN) en/of sociale wijkteams (MH). Vanwege de preventieve wettelijke taken zal de jeugdgezondheidszorg een ingang houden naar voorliggende voorzieningen zoals scholen en kinderdagverblijven. Deze samenwerking bestaat al jarenlang, is verankerd en dient gecontinueerd te worden. De jeugdgezondheidszorg en de diverse jeugdhulpvoorzieningen kunnen elkaar versterken op in ieder geval de volgende aspecten: a) De jeugdgezondheidszorg is een vertrouwd gezicht voor ouders, jeugd, scholen, kinderdagverblijven en andere aanpalende voorzieningen. De jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen van de JGZ genieten van oudsher het vertrouwen van opvoeders en kinderen. Gezinnen met jonge kinderen worden vanaf het allereerste begin preventief ondersteund met de monitoring van groei en ontwikkeling, maar ook via screening, vaccinaties en steun bij de opvoeding. b) Voor de meeste ouders is de drempel naar het CJG niet hoog. Mede gezien de positie die de jeugdgezondheidszorg heeft als basisvoorziening vanaf de geboorte van elk kind –soms al tijdens de zwangerschap- en waar nagenoeg elk kind/jeugdige en zijn of haar ouders gebruik van maakt, is de drempel niet hoog. De drempel naar hulpverlening ligt hoger. Toeleiding is en blijft een belangrijke taak van de JGZ.
3
Zie de eerdere noties over het GIZ- instrument 23
c) Het is effectief en efficiënt om bestaande informatie en netwerken te benutten. JGZ medewerkers hebben een sterke positie in de zorgstructuur van kinderopvang, scholen voor primair en voortgezet onderwijs. Onder andere door die positie, maar ook door het digitaal dossier en de continuïteit in haar infrastructuur en dienstverlening bezit de JGZ een schat aan informatie over kinderen, hun gezinnen, zowel op collectief als op individueel gebied. d) De JGZ blijft, als de jeugdhulp is afgesloten. Het is van belang om de aansluiting met de door de JGZ gesignaleerde gezinnen met aanvullende, complexe zorgbehoeften structureel te borgen. Snelle overdracht en samenwerking vanuit de JGZ met de jeugd- en gezinsteams is juist bij deze gezinnen essentieel. 4 De jeugdhulp is eindig. Via de (gezins)verpleegkundigen kan na afsluiting van de hulpverlening van het jeugd- en gezinsteam een overdracht plaatsvinden en kan ontzorgen en normaliseren georganiseerd worden. e) De expertise van de jeugdarts benutten De jeugdarts is de sociaal medische vertegenwoordiging binnen het CJG. En is in staat met een integrale kijk (ook ten aanzien van de geestelijke gezondheid) een zorginschatting te doen aan het begin van de keten. Een gezamenlijke analyse is van belang voor oordeelsvorming in het jeugd- en gezinsteam. De jeugdarts kan bij verwijzing op een aantal gebieden informatie verstrekken. De jeugdarts kan rechtstreeks doorverwijzen naar de GGZ jeugd en medische specialisten. De jeugdartsen kunnen een belangrijke rol vervullen in de schakel naar huisartsen. Huisartsen krijgen in het nieuwe jeugdstelsel een wettelijke verwijzingsbevoegdheid (evenals de jeugdarts en de medisch specialist). Uit onderzoek blijkt, dat huisartsen nu vooral doorverwijzen naar de GGZ, een van de duurste vormen van jeugdzorg. f) Gebruik maken van preventieve activiteiten Het CJG biedt preventieve opgroei- en opvoedingsondersteuning aan ouders met kinderen van 0-19 jaar, zowel individueel (mondeling, schriftelijk, telefonisch en digitaal) als in groepsverband. Het cursusaanbod wordt door de verschillende CJG partners uitgevoerd (cotraining) om zo de aanwezige expertise maximaal te kunnen benutten. Het activiteitenpakket is laagdrempelig, outreachend, flexibel en innovatief in werkwijze. Het opvoeden van kinderen brengt vragen met zich mee. We moeten ervoor waken dat we opvoedvragen niet te snel problematiseren. Zelfredzaamheid staat binnen het CJG centraal. Eerst wordt gekeken, wat iemand zelf kan en met ondersteuning van zijn sociale netwerk kan bereiken. Als ondersteuning in de eigen leefwereld onvoldoende is, dan wordt specialistische hulp ingezet. Het gaat om het aanschuiven van deskundigen met hun specialistische kennis en niet om doorschuiven. Kortom, het is in het belang van de gemeenten dat er geïnvesteerd is in de aansluiting tussen de JGZ en de nieuwe voorzieningen voor jeugdhulp.
4
In 2014 start de JGZ met een nieuwe invulling van de taken van senior jeugdverpleegkundigen, die gezinnen gedurende langere tijd kunnen begeleiden. Zij vormen de “stut en steun” ofwel “waakvlam” wanneer hulpverlening wordt afgebouwd dan wel afgeschaald en basiszorg gecontinueerd wordt. 24
Toezicht kinderopvang Taakgebied
Toezicht kinderopvang
Tekst van de Wet en besluiten (steekwoorden)
De Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de hieruit voort gekomen maatregel van bestuur en onderliggende wet-, en regelgeving.
Producten
Inspectie kinderopvang
Beoogde maatschappelijke effecten
De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen bevordert een basis kwaliteitsniveau. Kinderopvang die voldoet aan de kwaliteitseisen draagt o.a. bij aan veilige, gezonde en pedagogisch verantwoorde kinderopvang.
Normen, richtlijnen en protocollen
Protocollen voor het (her)inspecteren van alle kinderopvanglocaties en peuterspeelzalen in het werkgebied Op basis daarvan het sturen van kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen in het werkgebied; Resultaat Er zijn Inspectierapportages beschikbaar op basis van het uniforme (landelijke) toetsingskader . Naast inspecties geven de inspecteurs ook sturing ( bijv. rondom de bouw en verbouw van kinderopvanglocaties en peuterspeelzalen) en voorlichting (bijv. ten aanzien van veilig en hygiënisch werken in peuterspeelzalen en kinderopvang)
25
Programma OGZ; Zorg voor Kwetsbare Burgers (ZKB) Verschillende producten van de GGD-sectoren zijn gericht op Zorg voor de kwetsbare burgers in onze samenleving. De vormgeving en de positionering van het nieuwe AMHK is een eigenstandig traject binnen de transitie Jeugdzorg. Als het AMHK binnen de RDOG wordt ondergebracht zoals geformuleerd in de plannen van de gemeenten in Hollands Midden voor de jeugdzorg, zal een nieuwe sector ontstaan met de werktitel “zorg voor kwetsbare burgers”. De OGGZ-producten van de GGD worden samen met het nieuw te vormen AMHK in dit organisatieonderdeel ondergebracht. Vooralsnog wordt uitgegaan van de huidige taken. Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Taakgebied
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
Tekst van de Wet en besluiten (steekwoorden)
De Wmo wordt vernieuwd, geplande inwerkingtreding 1 januari 2015.
Producten in basistakenpakket
• • •
Meldpunt Zorg en Overlast OGGZ preventie en beleid Basiszorg coördinatie Kwetsbare kinderen
Totaal Beoogde maatschappelijke effecten
Het voorkomen van maatschappelijke uitsluiting en het bevorderen van maatschappelijk herstel/voorkomen van terugval van sociaal kwetsbare burgers
Normen, richtlijnen en protocollen
t.z.t. voortkomend uit nieuwe WMO
Visie en/of toelichting Tot 2006 was de taak Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) opgenomen in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid. Vanaf 2006 werd deze vertaald in de prestatievelden 7, 8 en 9 van de Wet maatschappelijke ondersteuning. In de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning komt het begrip OOGZ niet voor, maar worden gemeenten belast met algemene en maatwerkvoorzieningen voor burgers, die problemen in de maatschappelijke participatie ondervinden als gevolg van psychische of psychosociale problemen. De wettelijke taken die voorheen letterlijk omschreven waren (signaleren en bestrijden risicofactoren, bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de OGGZ) zijn vervallen Los van deze begripsverandering kan in de praktijk worden vastgesteld dat de betreffende problematiek de afgelopen jaren niet is verminderd. De activiteiten die binnen het product Meldpunt Zorg en Overlast en OGGZ preventie en beleid worden uitgevoerd zijn ook noodzakelijk in het nieuwe sociale domein en passen goed binnen de nieuwe taken en de nieuw geformuleerde taken van de gemeenten. Gemeentelijke opdracht in de nieuwe Wmo De uitdaging blijft de meest kwetsbare groepen in beeld te krijgen en te bereiken. De belangrijkste risicofactoren voor sociale uitsluiting zijn een gering psychisch welbevinden, een slechte lichamelijke gezondheid, een laag inkomen en werkloosheid. Naarmate er meer risicofactoren worden gecombineerd, wordt het risico op, of de mate van, sociale uitsluiting steeds groter. Vroegtijdige signalering en tijdige aanpak van problemen kan (verergering van) problemen voorkomen. Veel problematiek zal in de toekomst opgevangen worden door de sociale wijkteams en de jeugd- en gezinsteams, en andere ( boven) lokale voorzieningen die gemeenten nog met elkaar gaan organiseren. Het Meldpunt Zorg en Overlast werkt al volgens een aantal principes die in de nieuwe wet beschreven zijn: afgaan op signalen, integrale analyse op alle levensdomeinen, ondersteunen waar nodig (meestal hard nodig), direct contact met de burger. Het betreft bij het Meldpunt veelal de meest kwetsbare en zorgmijdende burgers. Gemeenten worden nu geacht deze werkwijze voor alle burgers met ondersteuningsvragen toe te passen. Als de problematiek te complex wordt voor wijkteams kan het 26
Meldpunt, binnen de nieuwe structuur van het AMHK, de vangnetfunctie vervullen met consultatie en complexe zorgcoördinatie. Binnen het product OGGZ, preventie en beleid worden gemeenten op beleidsmatig niveau ondersteund om samen met betrokken organisaties de maatschappelijke uitsluiting van burgers in de regio Hollands Midden te minimaliseren en het participeren van kwetsbare burgers in de maatschappij te versterken. Samenhang met ontwikkelingen op andere terreinen: - Decentralisatie begeleiding - Extramuralisering langdurige zorg & afbouw klinische bedden GGZ - Wet verplichte GGZ - Vorming AMHK AMHK De Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld en de Advies- en Meldpunten Huiselijk Geweld gaan samengevoegd worden tot een front-office in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Vooralsnog gaat deze front-office het AMHK heten: Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Op welke wijze het AMHK in Hollands Midden definitief vorm krijgt is nog niet bepaald. Wel is een opdracht gegeven aan Bureau Jeugdzorg en de RDOG HM om een projectorganisatie in te richten voor de uitwerking van het AMHK in de regio Hollands Midden per 2015 en is door gemeenten het principe ‘mens volgt werk’ als vertrekpunt voor de integratie meegegeven. De inhoudelijke visie op het AMHK is uitgewerkt in de notitie Veiligheid en Kind, Hierin zijn de volgende aanbevelingen opgenomen: • Voorstel om AMHK bij RDOG HM onder te brengen (pagina 14); • De Holland Rijnland en Midden Holland gemeenten formuleren gezamenlijk beleid ten aanzien van jeugdbescherming en jeugdreclassering (pagina 23) • De regio ZHN en MH worden elk apart opdrachtgever van de hoofdaannemer (pagina 23); • Landelijke richtlijnen over financiering en organisatie van jeugdzorg afwachten (pagina 32); • Onderzoek hoe het Jeugd Preventie Team na 2015 het best geborgd kan worden (pagina 33); • Voorstander van bovenregionale aanpak van plaatsingscoördinatie (zorggebied Zuidwest) (pagina 33); • Onderzoek naar diverse crisisdiensten en de mogelijkheden om efficiencywinst te boeken (pagina 33); • Heldere afspraken van gemeenten met politie over het doen van zorgmeldingen (pagina 34) Gemeenten beslissen komende periode over bovenstaande voorstellen.
27
Ontwikkelingen takenpakket RDOG HM 2015 Regionalisering taken GGD HM Het AB RDOG HM heeft in december 2011 besloten tot het regionaal uitvoeren van de basistaken van de GGD HM per 2015. Onder andere vanwege de kostenvoordelen (geschat op €350.000,-) die dit met zich meebrengt. Onderdeel van de opdracht tot regionalisering is dat de resterende inhoudelijke en financiële verschillen die in het basistakenpakket van de beide subregio’s bestaan zijn weggewerkt per 2015. Het AB heeft geconstateerd dat die verschillen overbrugbaar zijn en voornamelijk de taken op het terrein van de jeugdgezondheidszorg betreffen. Om dit uit te werken is in 2012 een ambtelijke werkgroep ingesteld die in december 2012 advies heeft uitgebracht aan het AB over de keuzes voor het GGD pakket per 2015. Dit advies is in maart 2013 vastgesteld als basispakket GGD HM 2015. Samenvatting startfoto takenpakket JGZ 2015 Door het AB besluit uit maart 2013 om de startfoto takenpakket JGZ 2015 vast te stellen zijn diverse deelbesluiten genomen. • Diverse administratieve verschillen tussen de subregio’s worden opgelost. De belangrijkste administratieve keuze is het besluit om een deel van de kosten toe te rekenen op basis van het aantal kinderen 0-4 jaar in plaats van op basis van het aantal inwoners. Het betreft de kosten voor de JGZ 0-4 jaar, de kosten voor het wettelijk maatwerk JGZ en de kosten voor prenatale zorg. • Er is besloten dat de product definiëring van de subregio ZHN per 2015 het vertrekpunt is voor de afbakening van de JGZ producten per 2015. • Er is besloten welk deel van de huidige maatwerk JGZ producten ZHN vanaf 2015 basistaak zijn voor de gehele regio Hollands Midden. Van de 12 producten waarvoor per gemeente subsidie wordt aangevraagd tot 2014 worden er per 2015 zes basistaak. Het betreft de producten zoals weergegeven in onderstaande figuur. De criteria om deze taken tot basistaak te maken zijn; o Opvatting Inspectie voor de Gezondheidszorg(IGZ); De activiteiten worden gezien als invulling van het wettelijk verplichte basistakenpakket JGZ o Collectieve afname; De aanvullende diensten worden al collectief in redelijk gelijke mate afgenomen, o Borgen flexibiliseringstraject; De verwachting is dat de grens tussen het wettelijke maatwerk en de contactmomenten zou gaan verschuiven. Door een aantal onderdelen ook in financiële zin gelijk te stellen werden drempels in het flexibiliseringstraject beperkt (denk hierbij bv aan de toeleiding naar zorg). Bijkomend effect is dat de taken die basistaak worden 10 % goedkoper worden dan als ze aanvullende dienst zouden blijven. Dit door de eenvoudigere werkwijze voor de GGD rondom begroting en beschikking van de financien. • Er is daarnaast geconcludeerd dat het in navolging van de subregio Midden Holland voor de hand ligt om het product prenatale voorlichting en -zorg en basistaak te laten zijn voor de hele regio Hollands Midden vanaf 2015. • Eveneens is geconcludeerd dat het in navolging van de subregio Zuid-Holland Noord voor de hand ligt om het product Basiszorgcoördinatie Kwetsbare Kinderen (BKK) basistaak te laten zijn voor de hele regio Hollands Midden vanaf 2015. • De gemeente Leiden heeft aangekondigd per 2015 Tegelijkertijd met de het omvormen van het product BKK tot basistaak voor de gehele regio HM een aanvullende subsidie voor BKK stop te zetten. Onderdeel van de startfoto van het takenpakket GGD 2015 is de keuze om het effect hiervan te compenseren. De bijdrage van gemeenten stijgt hierdoor €0,17 per inwoner. Omdat tegelijkertijd een taakstelling van 10 % is opgelegd (-€0,09 per inwoner), is de resulterende stijging van de kosten BKK 2015 uiteindelijk beperkt tot €0,08 per inwoner.
28
Figuur 1
Samenvatting startfoto m.b.t. taken JGZ, maart 2013
JGZ producten met verschil in 2014
Wordt/blijft in voorstel
Wordt/blijft in voorstel
Aanvullende dienst
Basistaak GGD
Prenatale voorlichting en Zorg
X
Non - Bereik
X
Stevig Ouderschap
X
Stevig Ouderschap Plus
X
Bemoeizorg
X
Spraak-Taal interventie
X
Zorgcoördinatie / 1Gezin1Plan
X
Zorg advies teams (ZAT)
X
Multidisciplinair overleg in het CJG
X
Integrale vroeghulp (IVH)
X
Triple P niveau 3
X
CJG Opvoedbureau
X
Preventieve Logopedische zorg
X
Basiszorgcoordinatie kwetsbare kinderen
X
Op verzoek van de gemeenten in ZHN is in het najaar van 2013 getoetst of de ontwikkelingen rondom de Jeugdwet, de decentralisaties jeugdzorg en de herziening van de Wet Publieke Gezondheid aanleiding zijn om het besluit uit maart 2013 te herzien. Het advies van de betreffende ambtelijke werkgroep luidde dat er beperkt aanleiding was om het pakket te herzien. Dit advies leidde in december 2013 tot het besluit van het bestuur om: o het product BKK niet te positioneren als basistaak JGZ, maar als taak die nauw gerelateerd is aan het meldpunt Zorg en overlast en het AMHK. De financiën 2015 en 2016 voor BKK worden wél via de RDOG begroting gereserveerd. o de producten Stevig Ouderschap en Stevig ouderschap plus te positioneren als aanvullende CJG dienstverlening. Als overgangsmaatregel wordt voor deze twee taken wél gekozen voor collectieve inkoop 2015 + 2016 en bekostiging d.m.v. een vergoeding per kind 0-4 jaar. o om voor alle overige onderdelen van het geregionaliseerd basistakenpakket JGZ 2015 niets aan te passen. De ontwikkelingen m.b.t. de decentralisatie jeugdzorg of de veranderingen in wetgeving geven daar vooralsnog geen aanleiding toe.
29
Besluiten producten 2015 Enkele producten die door de GGD HM worden uitgevoerd zijn niet als zelfstandige producten herkenbaar in de begroting, terwijl het taken betreft die in de gehele regio Hollands Midden op verzoek van gemeenten worden uitgevoerd, of dat het om taken gaat die essentieel zijn voor het goed functioneren van de GGD HM. Ter bevordering van het inzicht in de activiteiten van de RDOG HM is het voorstel om enkele van deze activiteiten vanaf 2015 in de productbegroting van de GGD HM te presenteren als zelfstandig product. Taak Contactmoment adolescenten JGZ Afspraak is dat in juni 2014 gerapporteerd wordt over de implementatie van het contactmoment voor adolescenten en dat op basis van dit besluit wordt besloten over de toekomst van het contactmoment voor adolescenten.
OTO Deelname aan opleidingen, trainingen en oefeningen door GGD medewerkers ter voorbereiding op crisissituaties (OTO). Een deel van het scholingsbudget GGD is specifiek hiervoor gereserveerd. De inzet is niet vrijblijvend. Bestuursondersteuning gemeenten. Bestaande taak; betreft faciliteren overleg tussen en met gemeenten. Het betreft taken als het voorbereiden van de bestuursvergaderingen, het ondersteunen van de ambtelijke besprekingen in beide subregio’s en het ambtelijk overleg financien RDOG HM. Nu zijn deze activiteiten voornamelijk begroot als concernoverhead. Academische werkplaatsen De GGD ontvangt diverse subsidies voor het doen van wetenschappelijk onderzoek rondom de academische werkplaatsen Publieke gezondheid en Jeugd.
Voorstel Omdat inmiddels duidelijk is dat het contactmoment een wettelijke basis krijgt in het nieuwe basistakenpakket, dat ingaat per 1 januari 2015, wordt het contactmoment vooruitlopend op de besluitvorming over de genoemde rapportage per 2015 behandeld als een wettelijke basistaak. Dit is echter nog afhankelijk van besluitvorming in het najaar 2014. Geen wijziging in bijdrage van de gemeenten. Het budget voor OTO wordt onderdeel van het product GGD rampenopvangplan (i.p.v. concernoverhead). Geen wijziging in bijdrage van de gemeenten De inzet voor bestuursondersteuning als zelfstandig product laten terugkomen in de begroting GGD. Geen wijziging in bijdrage van de gemeenten. Optisch zal het percentage overhead t.o.v. inzet primair proces hierdoor worden verlaagd.
De inzet voor specifieke onderzoeksactiviteiten in het kader van de academische werkplaatsen als zelfstandige aanvullende dienst opnemen in de productbegroting GGD. Geen wijziging in bijdrage van de gemeenten
Stevig Ouderschap • Stevig Ouderschap;(doelgroep 0-4 jarigen) • Stevig ouderschap plus (doelgroep 4+) Basiszorg coördinatie kwetsbare kinderen.
Positioneren als aanvullende dienst die gedurende 2015 en 2016 wordt bekostigd in de vorm van bijdrage per kind 0-4 jaar. Geen wijziging bijdrage gemeente t.o.v. harmoniseringsafspraak maart 2013. Positioneren als product behorende bij het cluster “zorg voor kwetsbare burgers in plaats van bij het onderdeel Publieke zorg voor de jeugd”. die gedurende 2015 en 2016 wordt bekostigd in de vorm van een BPI. Geen wijziging bijdrage gemeente t.o.v. harmoniseringsafspraak maart 2013.
30
Wijzigingen organisatiestructuur RDOG HM Onderdeel van de regionalisering per 2015 is het doorvoeren van een reorganisatie. De uitwerking van deze reorganisatie is nog met enkele onzekerheden omgeven. De belangrijkste onzekerheden • De besluitvorming over het AMHK • De besluitvorming in de regio HM over de wijzigingen in aansturing van de GHOR taken • De besluitvorming over omvang van de bezuinigingen vanaf 2015. Ondanks deze onzekerheden is het mogelijk om de contouren van de organisatiestructuur 2015 te schetsen. Voorgenomen wijzigingen: • Alle sectoren krijgen een eenhoofdige aansturing. • De tweekoppige directie wijzigt op termijn in eenhoofdige aansturing. • De taken op het gebied van onderzoek, beleidsadvisering, kwaliteit, communicatie en bestuursondersteuning worden ondergebracht in een stafbureau. • Beide ondersteunende afdelingen (Financiële en algemene Zaken en Personeelszaken) gaan onderdeel uitmaken van een afdeling bedrijfsvoering. • De besluitvorming over het AMHK leidt naar verwachting tot de vorming van een nieuwe sector Zorg voor Kwetsbare Burgers. In deze sector worden zowel de OGGZ taken van de GGD als het AMK van bureau jeugdzorg ondergebracht. Hoe de organisatiestructuur binnen de sector precies vorm zal krijgen is onderdeel van de verdere uitwerking in 2014. • De organisatiestructuur van de sector PZJ zal worden aangepast. Hoe de organisatiestructuur precies vorm zal krijgen is onderdeel van de verdere uitwerking in 2014. De contouren zijn als volgt o Vorming van één cluster van waaruit de ondersteuning voor management en medewerkers is georganiseerd (staftaken; planning, secretariaat , klantencontactcentrum) o Verminderen operationeel management; verbeteren mogelijkheden teams voor zelfsturing o Team gezondheidsbevordering jeugd positioneren binnen de sector PZJ. Dit voorgenomen besluit resulteert in onderstaande organisatiestructuur per 2015.
31
Huisvestingsplan 2015 De GGD HM werkt hoofdzakelijk vanuit de twee hoofdvestigingen in Gouda en Leiden plus de diverse CJG locaties in de regio Hollands Midden. De kosten voor de huisvesting in een bepaalde gemeente voor uitvoerende JGZ/CJG medewerkers worden gedragen door de betreffende gemeente. Het pand aan de Parmentierweg te Leiden is eigendom van de RDOG HM. De locatie aan de Thorbeckelaan te Gouda wordt gehuurd van de ISMH. Ontwikkelingen: • De RDOG HM heeft een brief ontvangen van de ISMH waarin wordt aangekondigd dat het wenselijk is om in overleg te gaan over het gebruik van de locatie aan de Thorbeckelaan. Het principebesluit komt op het volgende neer: de eigendom van het pand (Midden-Holland Huis) wordt overgedragen aan het ODHM, onder gelijktijdige verlening van het huurcontract van de GGD waarbij de omvang aangepast wordt. Uitgangspunt hierbij is dat een beperking van het ruimtegebruik van de GGD uiterlijk per 1-1-16 gerealiseerd is. Conclusie is ook dat een voor publiek bekende en geschikte locatie in MH blijvend noodzakelijk is. • De GGD is bezig met een grote bezuinigingsoperatie. Efficiënter gebruik van huisvestiging is daarbij een goede optie. De vermindering van ruimtegebruik leidt naar verwachting tot een besparing van €180.000 per 2016 die wordt gebruikt voor invulling van de al afgesproken bezuinigingen. • Belangrijk huisvestingsvraagstuk voor de GGD HM is waar de medewerkers voor het nieuw te vormen AMHK ondergebracht zullen worden. De uitwerking hiervan gebeurt in samenspraak met bureau jeugdzorg vanuit de projectorganisatie die daarvoor wordt ingericht. • Als onderdeel van de herschikking van taken zullen er enkele verschuivingen tussen Gouda en Leiden plaatsvinden. Informatisering en ICT Vanaf 2006 tot 2012 is de RDOG HM door overnames en fusies gegroeid naar ruim 950 (parttime) medewerkers. Door de snelheid waarmee dit gerealiseerd moest worden, is er weinig tijd geweest om de organisatie er op aan te passen. Hierdoor is de automatisering van de RDOG HM niet optimaal ingericht in relatie tot de doelen van de organisatie. De Informatisering doelstellingen van de RDOG HM voor de komende periode zijn gericht op: • Het aanpassen/herontwerpen/digitaliseren van diverse werkprocessen, waardoor deze beter zullen aansluiten bij de klant, medewerker en financier/opdrachtgever. • het verbeteren van de interne informatieverzameling en de bijbehorende inrichting applicaties. • Het vervangen/standaardiseren en aanpassen van een aantal belangrijke ICT systemen. Het zal noodzakelijk zijn om in de komende periode te investeren in automatisering en de hier geschetste doelstellingen. De interne werktitel voor het programma en de bijbehorende deelprojecten is “kubus”. Bij de incidentele besparingen door uitstellen van investeringen is rekening gehouden met een investering hiervoor van €150.000. In de komende periode zal blijken in hoeverre dit toereikend is.
32
Uitgangspunten begroting 2015 De onderstaande beschrijving beperkt zich tot de begroting van het programma openbare gezondheidszorg. De kosten van het programma ambulancezorg worden gefinancierd door zorgverzekeraars, de begroting van het programma geneeskundige hulpverlening bereikt u via de ontwerpbegroting van de gemeenschappelijke regeling Regionale Brandweer en GHOR Hollands Midden. Contouren vastgestelde bezuinigingsafspraken periode 2014-2016 In 2011 heeft de RDOG HM bezuinigingsscenario’s uitgewerkt voor de gemeentelijke bijdrage aan de RDOGHM. Op basis hiervan heeft het bestuur afkappunten per sector vastgesteld en zijn de begrotingen vanaf 2012 uitgewerkt. De besluitvorming betreft niet alleen de nominale bedragen, maar ook de manier waarop de bezuinigingen vanaf 2012 worden ingevuld. Het bestuur heeft per product bepaald welke reducties nog verantwoord zijn en heeft op grond daarvan afkappunten per sector vastgesteld. Verdere reductie leidt naar de mening van het bestuur tot onaanvaardbare maatschappelijke consequenties in de context van de wettelijke opdracht van gemeenten en GGD. De relatief lange periode die voor de uitvoering van deze taakstelling beschikbaar was, had twee oorzaken: ten eerste moesten de interne bezuinigingen in de periode 2011 – 2014 eerst worden gebruikt voor de delging van € 2,6 miljoen frictiekosten, samenhangend met de integratie JGZ 0-4 jaar en ten tweede besloot het bestuur dat pas met ingang van 2015 de subregionale bestuurscommissies opgeheven dienden te worden en de subregionale basistakenpakketten dan geüniformeerd dienden te worden. Door dit laatste besluit wordt in 2015 een bezuiniging bereikt van € 350.000, -. Tenslotte heeft het bestuur voor het jaar 2014 tot een taakstelling van circa € 430.000,- besloten door een bezuiniging ter grootte van de loonkostenindex op te dragen. De totale taakstelling die voortgekomen is uit het bezuinigingstraject 2012 - 2017 bedraagt circa € 2,9 miljoen. Hiervan moeten in de periode 1 januari 2015 tot 1 januari 2017 de volgende taakstellingen nog worden gerealiseerd: 1. Taakstelling in het kader van de taakstelling 2011 – 2017 voor de sector PZJ. Dit betreft circa € 812.000,- per 2015; De taakstelling 2015 voor de sector PZJ betreft een bezuiniging van 5%. De motivering voor de bezuiniging ligt in de inschatting uit 2011 dat dit voordeel behaald zou kunnen worden ten gevolgen van de integratie van de JGZ 0-4 en de JGZ 4-19 jaar. 2. Taakstelling ten gevolge van de opheffing van de subregionale organisatiestructuur van de GGD, circa € 350.000,- per 2015. Naast deze bezuinigingsopdrachten is er sprake van een aantal tegenvallers in de bedrijfsvoering die moeten worden opgevangen. De belangrijkste zijn de volgende punten: • De gemiddelde personeelskosten per medewerker worden in de programmabegroting op basis van een bestuursbesluit begroot op 95% van het maximum van de salarisschaal. Door het beperkte personeelsverloop zijn de feitelijke personeelslasten 2013 uitgekomen op circa 96,5 % van het maximum van de salarisschaal. Dit loopt naar verwachting op naar 98 % van het maximum van de salarisschaal in 2015. De extra lasten 2015 voor de RDOG zijn circa € 434.000,-. Dit bedrag is structureel en loopt in de periode na 2015 verder op. • Daarnaast is er sprake van forse kosten van de extra tijdsinvestering samenhangend met het gebruik van het Digitaal Dossier JGZ (DD JGZ). Het productieverlies bedraagt circa € 600.000,-. Mede daarom heeft het AB RDOG in juni 2013 besloten tot vermindering van het aantal contactmomenten, waardoor minder personeel nodig is. Dit compenseert het tijdverlies ten gevolge van het DD JGZ in belangrijke mate. Al op korte termijn is minder inhuur bij ziekte en vakantie nodig. De potentiele opbrengsten worden echter pas gerealiseerd bij afvloeiing van het personeel of bij inzet binnen de begroting voor andere producten. • Tot slot is er bij verschillende aanvullende diensten sprake van teruglopende inkomsten. De bezuinigingsopdracht per 2015 die voor de RDOG HM is vastgesteld bedraagt daarmee - met circa 11% - beduidend meer dan 5 % van de gemeentelijke bijdrage.
33
In navolgende tabel wordt invulling gegeven aan de taakstelling op grond van bezuinigsopdrachten en tegenvallers in de bedrijfsvoering. Daarbij is er vanuit gegaan dat de taakstelling 2014, zoals vermeld in Tabel 1. Huidige taakstelling 2014, 2015 en 2016 geheel is ingevuld.
Bezuinigingsopdracht regionalisering Afgesproken bezuinigingsopdracht PZJ 2015 Afgesproken bezuinigingsopdracht PZJ 2016 Tegenvallers loonkosten 2015 Tegenvallers loonkosten 2016 Totaal te bezuinigen Maatregelen OBG Vermindering huurlasten Vermindering lunchvoorziening Afschaffen kerstattentie Minder vervangen meubilair Minder servicekosten Parmentierweg 1 directeur i.p.v. 2 (= 1,0 fte i.p.v. 1,6 fte) Regionalisering sectormanagement OBG, PZJ Minder personeel Financiën en FAZ Minder personeel PO&C Minder personeel sectorstaf PZJ Minder materiële kosten PZJ Vrijval integratiekosten PZJ Keuze minder prenatale voorlichting 2015 Keuze minder BKK 2015 Totaal bezuinigingsmaatregelen Saldo
2015 350.000 812.000 0 434.000 0 1.596.000
2016 350.000 812.000 140.000 434.000 423.000 2.159.000
2017 350.000 812.000 140.000 434.000 423.000 2.159.000
2018 350.000 812.000 140.000 434.000 423.000 2.159.000
26.000 190.000 36.000 28.000 30.000 10.000 0 170.000 185.000 110.000 655.000 100.000 316.000
26.000 190.000 36.000 28.000 30.000 10.000 42.000 170.000 185.000 110.000 655.000 100.000 316.000
26.000 190.000 36.000 28.000 30.000 10.000 84.000 170.000 185.000 110.000 655.000 100.000 316.000
26.000 190.000 36.000 28.000 30.000 10.000 84.000 170.000 185.000 110.000 655.000 100.000 316.000
83.000 61.000
83.000 61.000
83.000 61.000
83.000 61.000
2.000.000
2.042.000
2.084.000
2.084.000
404.000
- 117.000
- 75.000
- 75.000
Voor 2016 en volgende jaren zullen aanvullende maatregelen moeten worden getroffen teneinde de bezuinigingsopdrachten en tegenvallers bedrijfsvoering op te vangen. De verwachting is dat deze, verhoudingsgewijze geringe nog in te vullen bezuinigingen kunnen worden opgebracht door maatregelen naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek RDOG HM 2020. Daarnaast zullen er door de vermindering van personeel frictiekosten ontstaan, welke opgevangen zullen moeten worden door opbrengsten van de bezuinigingen 2015 en eventueel de beschikbare reserves. Het bestuur wordt middels Voortgangsnotities invulling bezuinigingen 2014/2015 voortdurend op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen van de invulling van bovenstaande bezuinigingsopdrachten en tegenvallers in de bedrijfsvoering.
34
Financieel kader gemeenschappelijke regelingen 2015-2018 In de brief van de werkgroep financieel kader gemeenschappelijke regelingen Hollands Midden van 1 november 2013 worden bezuinigingen van circa 10 % voor de jaren 2015 en 2016 voorgesteld. Deze bezuinigingen komen binnen de GGD-sector van de RDOG bovenop de in de vorige paragraaf geschetste reeds lopende bezuinigingstrajecten en taakstellingen. Opgeteld gaat het in de periode 2014–2016 over € 5 miljoen , in personeelsplaatsen over 60 - 70 fte. Het Algemeen Bestuur heeft in zijn vergadering van 11 december 2013 geconstateerd dat deze bezuinigingen niet mogelijk zijn zonder onverantwoorde keuzes in het basistakenpakket te maken, Ook voor de overhead geldt dat het vet van de botten is geschraapt. Daarnaast zijn de volgende overwegingen geformuleerd: • Vanuit de decentralisaties wordt relatief meer ingezet op preventie (een kerntaak van de GGD) • De hoogte van de decentralisatie uitkering CJG (DU CJG) wordt niet gekort. • Bij verregaande bezuinigingen wordt niet voldaan aan de wettelijk minimale eisen. Het standpunt van het Algemeen Bestuur is dan ook dat de RDOG HM niet anders kan dan afwijken van het financieel kader GR’en 2015-2018. Beleid indexatie 2015 Het Algemeen bestuur van de RDOG HM heeft voor wat betreft de indexering en de nacalculatie de werkgroep Financieel kader Gemeenschappelijke regelingen te volgen, evenals de overige vier Gemeenschappelijke regelingen in de regio Hollands Midden (GR’en). De indexering voor GR’en in Hollands Midden is gebaseerd op de publicatie van de nominale ontwikkeling (gebaseerd op het BBP uit de MEV) in de septembercirculaire (T-2) van het nieuwe begrotingsjaar. Het percentage wordt op basis van het kader in het begrotingsjaar zelf nog eenmaal bijgesteld op basis van de septembercirculaire (T-1). Dit betekent voor de index van het jaar 2015 het volgende: Index begroting 2015 Gemeenschappelijke Regelingen • Index 2015 o.b.v. pBBP • Nacalculatie index 2014 Index gemeentelijke bijdrage begroting 2015 RDOG HM
1,27 % 0,14 %+ 1,41 %
Het programma Ambulancezorg hanteert de voorgeschreven index van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Begrotingscirculaire 2015-2018 De provincie Zuid-Holland heeft in de begrotingscirculaire een aantal toetsingsaspecten voor de begroting opgenomen, te weten: Concrete invulling bezuinigingsmaatregelen Deze zijn bij de drie programma’s aangegeven. Overzicht Incidentele baten en lasten Voor de programma’s Geneeskundige hulpverlening en Openbare gezondheidszorg betreft dit verschillen in afwikkeling voorgaande jaren. Dergelijke verschillen worden eerst in de loop van 2015 zichtbaar en zullen vervolgens in een begrotingswijziging worden verwerkt. Bij het programma Ambulancezorg betreft het voornamelijk doorbelasting personeel voor diverse doeleinden. Overzicht geraamde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves De programma’s Geneeskundige hulpverlening en Ambulancezorg hebben geen reserves. Voor het programma Openbare gezondheidszorg zij er algemene reserves en reserves aanvullende diensten, zijnde bestemmingsreserves. Aan de reserves aanvullende diensten vinden structurele toevoegingen plaats op basis van 8 % van de loonkostenomzet van de aanvullende diensten. Daar deze reserves per de ultimo 2014 het plafond hebben bereikt, wordt het meerdere structureel uitgekeerd aan de deelnemende gemeenten. Zie hiervoor het overzicht Stand en verloop reserves.
35
Onderuitputting kapitaallasten De RDOG Hollands midden hanteert al sinds de oprichting de procedure van afschrijven vanaf het moment van ingebruikname van een investering. Post onvoorzien De programma’s Geneeskundige hulpverlening en Openbare gezondheidszorg hanteren in dit eerste jaar voor de bepaling van de post onvoorzien 1 % van de totale baten van het betreffende programma. Het programma Ambulancezorg hanteert in dit eerste jaar 0,8 % van de totale baten van dit programma. Indien nodig kunnen de geraamde bedragen van de drie programma’s in de loop van het boekjaar worden bijgesteld in een begrotingswijziging. Negatieve reserves en voorzieningen Bij de programma’s Geneeskundige hulpverlening en Openbare gezondheidszorg komen geen negatieve reserves en voorzieningen voor. Bij het programma Ambulancezorg kunnen de RAK Ambulancedienst en de RAK Meldkamer op grond van de NZa-regels een negatieve stand vertonen. De beide RAK’s zijn op grond van het BBV voorzieningen. Geen opschuivend sluitend meerjarenperspectief De begroting 2015 van de RDOG Hollands Midden is structureel en reëel in evenwicht. De geringe nog in te vullen bezuinigen 2016 en volgende jaren kunnen worden opgebracht door maatregelen naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek RDOG HM 2020. Paragraaf ‘Taakstellingen en reserveringen’ Bij de inhoudelijke deel van het programma Geneeskundige hulpverlening is aangegeven dat de opgelegde bezuinigingen kunnen worden bestreden uit de vrijval Omzetbelasting (BTW) die het gevolg zijn van de nieuwe afspraken over de uitvoering van de GHOR-taken. Het programma ‘Ambulancezorg’ is weergegeven in het Regionaal Ambulanceplan 2013 – 2017 (RAP). De RAV HM verwoordt in het RAP haar meerjarenbeleid voor de komende vijf jaar. Daarvoor is bewust gekozen. Na 2017 ontstaat mogelijk een nieuwe situatie gezien de eindigheid van de Tijdelijke Wet Ambulancezorg (TWAZ). De organisatie wil daar met haar meerjarenbeleid op kunnen aansluiten. In het RAP is rekening gehouden met bezuinigingen vanuit het Rijk voor de Ambulancedienst en Meldkamer. Het programma Openbare gezondheidszorg geeft in de paragraaf ‘Contouren vastgestelde bezuinigingsafspraken periode 2014-2016’’een duidelijk beeld van de invulling van de taakstellingen 2015 en volgende jaren.
36
Keuzes vanwege bezuinigingsopdracht 2015 Een fors deel van de afgesproken bezuinigingsopdracht kan worden ingevuld door maatregelen op het gebied van overhead en materiële kosten. De keuzes op het gebied van materiële kosten en overhead zorgen voor een organisatie zonder enig vet op de botten. Toch zijn ook enkele inhoudelijke keuzes nodig zijn voor het invullen van de bestaande bezuinigingsafspraken 2015. Belangrijkste consequentie van deze keuzes is dat hierdoor de bezuinigingsdruk op de contactmomenten jeugdgezondheidszorg wordt beperkt. Prenatale voorlichting en zorg € 83.000,Prenatale zorg valt sinds 2010 onder de WPG en omvat • samenwerking met verloskundigen en gynaecologen • aanpak risicovolle zwangerschappen • prenataal Stevig Ouderschap Prenatale voorlichting vormt per 2015 als product een basistaak in de gehele regio HM. Tot 2015 is prenatale voorlichting en zorg uitsluitend in de regio MH een basistaak. De argumentatie voor het noemen van deze bezuinigingsmogelijkheid van €83.000 is niet gelegen in inhoudelijke overwegingen maar is gebaseerd op korte termijn financiële overwegingen. Het bedrag voor deze taak dat volgt uit de startfoto JGZ 2015 voor de gehele regio HM is €100.000. hoger dan in 2014. Dit budget voor de extra investering zou vrijgemaakt moeten worden binnen de bestaande budgetten (nieuw beleid voor oud beleid). De voorgestelde bezuiniging is om deze investering te beperken. De verbeterslag die in ZHN gerealiseerd zou worden, wordt beperkt. Voor de subregio MH resulteert dit in een verschraling van het aanbod t.o.v. 2014. Basiszorg coördinatie kwetsbare kinderen. € 61.000,BKK vormt per 2015 als product een basistaak in de gehele regio HM. Tot 2015 is BKK uitsluitend in de regio ZHN een basistaak. De argumentatie voor het noemen van deze bezuinigingsmogelijkheid van € 61.000,- is niet gelegen in inhoudelijke overwegingen, maar is gebaseerd op korte termijn financiële overwegingen. Het bedrag voor deze taak dat volgt uit de startfoto JGZ 2015 voor de gehele regio HM is € 90.000,- hoger dan in 2014. De voorgestelde bezuiniging is om deze investering te beperken tot € 29.000,- ook al betekent dit dat de beschikbare begeleiding over meer gezinnen moet worden verdeeld. Verdere keuzes 2015 Voor 2015 geldt dat er sprake is van verschillende ontwikkelingen waarvan de consequenties nog niet volledig duidelijk zijn. Dit betreft onder andere • de vorming van het AMHK • de vernieuwing van de Wet Publieke Gezondheid • de doorvoering van verschillende interne organisatiewijzigingen. De financiële consequenties hiervan zijn nog niet volledig uitgewerkt. Het zou kunnen dat in de loop van 2014 duidelijk wordt dat er verdere inhoudelijke keuzes nodig zijn om te waarborgen dat de RDOG binnen het financieel kader 2015 blijft, zoals geschetst in paragraaf ‘Uitgangspunten begroting 2015’.
37
Prognose Bijdrage per gemeente 2015 De tabel op de volgende pagina schetst de gemeentelijke bijdrage 2015 op basis van de afspraken tot en met januari 2014. De in de tabel geschetste gemeentebijdrage heeft betrekking op de basistaken van de GGD per 2015 + die aanvullende diensten waarvan is afgesproken dat deze in 2015 voor de gehele regio HM collectief worden afgerekend. De tabel schetst daarmee ook de doorrekening per gemeente van de wijzigingen in het kader van de harmonisering van het basispakket van de beide subregio’s per 2015 zoals vastgesteld in het bestuur in maart 2013. Een toelichting: A. Een deel van de producten wordt bekostigd op basis van een bijdrage per kind 0-4 jaar • Prenatale voorlichting en zorg (basistaak) • JGZ 0-4 jaar (basistaak) • Het wettelijk maatwerk JGZ 0-4 jaar (basistaak) • In de jaren 2015 en 2016 de aanvullende taak Stevig Ouderschap. (collectieve aanvullende dienst ) B. Het merendeel van de GGD producten wordt bekostigd op basis van een bijdrage per inwoner. a. Alle basistaken van het programma Openbare Gezondheidszorg die niet per kind worden bekostigd. b. De vergoeding voor de ICT kosten JGZ 0-4 jaar die in ZHN tot 2015 per locatie worden afgerekend is vanaf 2015 een BPI. C. De bezuinigingskeuzes die zijn geformuleerd in paragraaf 9.4 van dit conceptprogramma zijn verwerkt in de tabel. D. Vanwege de toets van het basistakenpakket aan de nieuwe jeugdwet en de ontwikkelingen in de regio’s en de daarop volgende besluiten in het AB RDOG op 11 december worden de kosten voor basiszorg coördinatie kwetsbare kinderen en Stevig ouderschap weliswaar getypeerd als aanvullende diensten, maar wel collectief afgerekend. E. De overige aanvullende diensten van de GGD lopen uiteen per subregio en per gemeente. De bedragen zijn niet weergegeven in de tabel. F. De eventuele huisvestingskosten JGZ die de RDOG HM in 2015 betaalt, worden jaarlijks apart afgerekend per locatie per gemeente. De RDOG brengt de werkelijke huisvestingskosten vermeerderd met een administratieve opslag van 5 % in rekening bij de betreffende gemeente. Voor de regio Midden Holland zit deze opslag tot en met 2014 in de BPI. Deze 5% op de huisvestingskosten JGZ, die ongeveer overeenkomt met 0,10 per inwoner is voor 2015 in mindering gebracht op het BPI. Dit daalt dan ook voor midden Holland sterker dan voor Zuid Holland Noord. Diverse gemeenten kiezen er overigens voor om huisvesting JGZ /CJG in eigen beheer vorm te geven. G. De bijdrage 2014 in de tabel is voor ZHN samengesteld uit zowel middelen die al waren opgenomen in de RDOG begroting 2014 alsook een deel van de subsidiebeschikkingen voor het maatwerk jeugdgezondheidszorg en de ICT-kosten voor de JGZ 0-4 die in 2014 afzonderlijk in rekening worden gebracht. Dit zodat de vergelijking 2014 met 2015 een vergelijking van gelijke grootheden betreft. H. De tabel laat zien dat de ten opzichte van 2014 de gemeentebijdrage met € 1.082.000,- daalt. Dit is inclusief het effect van de taakmutaties die volgen uit de harmonisering van het takenpakker JGZ en inclusief de effecten van verandering in het aantal kinderen 0-4 jaar (krimp) en de verandering van het aantal inwoners (toename).
38
Bijdrage GGD 2015
0 t/m 3 jarigen begroting 2015
totaal aantal Bijdrage 2014 inwoners begroting 2015
Totaal 2014
Opbouw bijdrage 2015 GGD alles bekostigd dmv BPI exclusief index 2015
Incl ICT 04 en vergoeding per contactm 14+ inwoner
Bijdrage JGZ 0- Bijdrage 4 2015 prenatale zorg deel maatwerk SO & SO+ (basistaak) (basistaak) JGZ (basistaak) (AD HM) vergoeding per kind 0-4
vergoeding per vergoeding per Vergoeding Vergoeding kind 0-4 kind 0-4 per kind 0-4 per inwoner
€ 18,39
€ 227,66
€ 4,47
€ 23,67
€ 15,06
485 537 382 517 376 2297
9.938 14.131 8.147 11.864 9.730 53.810
322.109 454.880 261.673 384.073 317.720 1.740.455
182.760 259.869 149.823 218.179 178.935 989.566
110.415 122.253 86.966 117.700 85.600 522.935
2.168 2.400 1.708 2.311 1.681 10.268
11.482 12.713 9.044 12.240 8.902 54.380
7.302 8.085 5.751 7.784 5.661 34.583
Alphen ad Rijn Bod-Reeuwijk Gouda Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Waddinxveen Zoeterwoude Zuidplas Midden Holland ZHN
4.953 1.471 3.366 873 1.043 3.281 5.032 1.081 914 1.041 957 585 945 1.512 1.106 1.069 272 1.745 9.948 23.595
106.685 32.817 70.904 20.868 25.715 62.688 119.800 26.743 22.393 27.082 25.671 15.740 23.153 35.800 24.658 25.217 8.122 40.779 223.527 545.118
3.385.209 1.067.433 2.327.512 653.792 776.415 2.109.767 3.793.873 826.188 700.097 842.016 762.104 464.541 701.590 1.112.114 779.812 821.852 246.460 1.322.279 7.279.531 17.153.977
Totaal
31.246
768.645
24.433.508
1.961.937 603.505 1.303.925 383.763 472.899 1.152.832 2.203.122 491.804 411.807 498.038 472.090 289.459 425.784 658.362 453.461 463.741 149.364 749.926 4.110.662 10.024.720 14.135.382
1.127.600 334.888 766.304 198.747 237.449 746.952 1.145.585 246.100 208.081 236.994 217.871 133.181 215.139 344.222 251.792 243.369 61.924 397.267 2.264.762 5.371.638 7.636.399
22.140 6.575 15.046 3.902 4.662 14.666 22.493 4.832 4.086 4.653 4.278 2.615 4.224 6.759 4.944 4.778 1.216 7.800 44.468 105.470 149.937
117.259 34.825 79.688 20.668 24.692 77.676 119.129 25.592 21.638 24.645 22.656 13.849 22.372 35.796 26.184 25.308 6.439 41.312 235.512 558.596 794.108
74.571 22.147 50.677 13.144 15.703 49.398 75.760 16.275 13.761 15.673 14.408 8.808 14.228 22.764 16.652 16.094 4.095 26.272 149.774 355.238 505.012
Bergambacht Nederlek Ouderkerk Schoonhoven Vlist Subtotaal K5
Index Digitale 2015 BPI sociale kaart (AD ZHN) Totaal 2015 0,26
€ 0,24
1.949 0 130.828 130.828
verschil tussen 2015 exc. index en 2014
3,78
0,26
0 314.127 0 405.321 0 253.292 0 358.214 0 280.778 0 1.611.731 25.604 0 0 5.008 6.172 15.045 28.752 6.418 5.374 6.500 6.161 3.778 5.557 8.592 5.918
Index 2015 Totaal 2015 kindprijs inclusief index
2.584 3.674 2.118 3.085 2.530 13.991
3.329.111 27.738 1.001.940 8.532 2.215.639 18.435 625.232 5.426 761.577 6.686 2.056.569 16.299 31.148 3.594.842 791.022 6.953 664.748 5.822 786.503 7.041 737.464 6.674 451.689 4.092 687.303 6.020 9.308 1.076.494 758.950 6.411 753.290 6.556 224.987 2.112 1.222.577 10.603 6.805.177 58.117 16.546.490 141.731 23.351.667 199.848
1.833 2.030 1.444 1.954 1.421 8.683
318.544 411.025 256.854 363.252 284.729 1.634.405
-7.982 -49.559 -8.381 -25.859 -36.942 -128.724
18.722 3.375.572 5.560 1.016.032 12.723 2.246.798 3.300 633.957 3.943 772.206 12.402 2.085.270 19.021 3.645.010 4.086 802.061 3.455 674.025 3.935 797.479 3.617 747.756 2.211 457.993 3.572 696.895 5.715 1.091.518 4.181 769.541 4.041 763.887 1.028 228.127 6.596 1.239.775 37.603 6.900.897 89.189 16.777.410 126.793 23.678.307
-56.098 -65.493 -111.873 -28.560 -14.838 -53.198 -199.031 -35.166 -35.349 -55.513 -24.640 -12.852 -14.287 -35.620 -20.862 -68.562 -21.473 -99.702 -474.354 -607.487 -1.081.842
39
Meerjarenontwikkeling gemeentelijke bijdrage Onderstaande tabellen schetsen de meerjarenontwikkeling van de gemeentebijdrage 2010-2018 Consequentie van de harmonisering van het takenpakket van beide subregio’s per 2015 is dat er in beide regio’s het een en ander wijzigt in de pakketsamenstelling en voor de subregio MH ook in de gehanteerde verdeelsleutel voor een deel van het pakket Jeugdgezondheidszorg. Dit maakt dat ontwikkeling van de jaren 2010-2014 en de jaren 2015-2018 in aparte tabellen wordt weergegeven. Bij interpretatie van de tabellen met de meerjarenontwikkeling zijn de volgende punten van belang. • In de periode 2010-2014 is het takenpakket van de beide subregio’s nog niet volledig gelijk. De verschillen hebben betrekking op het maatwerk JGZ , BKK, prenatale zorg en de digitale sociale kaart. • Onderdeel van de besluitvorming over het basispakket 2015 is de afspraak de kostenontwikkeling van de taken bekostigd door middel van een vergoeding per kind in afzonderlijk weer te geven. • Vanaf 2015 wordt er niet meer per subregio wordt begroot. Daarnaast wijzigt de organisatiestructuur. Dit leidt – bij gelijke omvang van de taakuitvoering- tot verschuivingen in de verdeling van de BPI over producten. Ten tijde van opstellen van dit concept programma is de doorrekening nog niet gereed. De verdeling van de BPI over de taken in 2015 is indicatief. • In beide tabellen is rekening gehouden met de (incidentele en structurele) kosten voor het extra contactmoment 14-15-16-jarigen. Daar zal voor het jaar 2015 en volgende jaren eerst op basis van de evaluatie in 2014 een besluit over worden genomen. • In de tabel Ontwikkeling gemeentelijke bijdrage subregio MH 2010-2014 is geen rekening gehouden met de bekostiging van de huisvesting JGZ in de jaren 2010-2013 via de gemeentelijke bijdrage. • De meerjarenbegroting over de periode 2015-2018 wordt, conform de voorschriften van de werkgroep Financieel kader Gemeenschappelijke regelingen weergegeven op basis van constante prijzen. In de bijlagen van de programmabegroting zullen de meerjarenbegrotingen van de drie programma’s en het totaal daarvan in lopende prijzen weergegeven • De bijdrage 2015-2018 is exclusief het product digitale sociale kaart zoals die voor de regio ZHN wordt geleverd. Voor de digitale sociale kaart wordt voor de gemeenten in Holland Rijnland in 2015 € 0,24 per inwoner in rekening gebracht
40
Tabel ontwikkeling gemeentebijdrage per subregio 2010-2014 Zuid-Holland Noord 2010
2011
2012
2013
2014
AGZ
4,00
4,00
3,80
3,80
3,80
Lijkschouw en HV-online
0,31
0,31
0,31
0,31
0,31
0,10
0,10
-0,15
-0,15
BOPZ-online Saldering risico-opslag
-
-0,35
-0,15
0,04
0,04
OBG
3,37
3,37
3,26
3,14
3,14
AGZ + OBG
7,68
7,33
7,22
7,24
7,24
* PZJ 4-19
8,77
8,77
8,77
8,65
8,53
Compensatie verhoging BTW
* DD JGZ * PZJ 0-4 +)
0,99
1,08
1,08
1,08
1,08
10,77
10,70
10,15
10,21
10,20
0,54
0,88
Extra contactmoment 14-15-16-jarigen PZJ totaal
20,53
20,55
20,00
20,48
20,69
Totaal exclusief index
28,21
27,88
27,93
27,22
27,72
Loon- en prijscompensatie JGZ 0-4
0,21
0,42
Loon- en prijscompensatie
0,26
0,64
1,06
Totaal BPI
28,21
27,88
27,69
28,78
28,99
BPI vergelijking t.o.v. 2009
16,45
16,10
15,99
15,89
15,77
+) Naderhand heeft nog een correctie naar kindprijs plaatsgevonden. Deze bedroeg voor 2013 € 0,04 per inwoneren bedroeg voor 2014 € 0,08 per inwoner. Midden Holland 2010
2011
2012
2013
2014
AGZ
4,00
4,00
3,80
3,80
3,80
Lijkschouw en HV-online
0,31
0,31
0,31
0,31
0,31
BOPZ-online
0,10
0,10
Compensatie verhoging BTW
0,04
0,04
OBG
3,56
3,58
3,40
3,22
3,22
AGZ + OBG
7,87
7,89
7,51
7,47
7,47
* PZJ 4-19 * DD JGZ
11,13 incl
11,18 incl
11,18 incl
Extra contactmoment 14-15-16-jarigen * PZJ 0-4
14,11
14,17
8,50 incl
14,17
8,50 incl
0,54
0,88
14,47
14,47
PZJ totaal
25,24
25,35
25,35
23,51
23,85
Totaal exclusief index
33,11
33,24
32,86
30,98
31,32
Loon- en prijscompensatie JGZ 0-4
0,27
0,55
Loon- en prijscompensatie
0,30
0,64
1,19 32,51
Totaal BPI exclusief huisv. JGZ Huisvestingskosten JGZ Totaal BPI
33,11
33,24
33,43
32,17
2,15
2,17
2,19
1,94
35,26
35,41
35,62
34,11
32,51
41
Tabel: ontwikkeling gemeentebijdrage Hollands Midden 2015-2018 2015
2016
2017
2018
Bekostigd per inwoner (BPI) AGZ: basistaken incl lijkschouw
3,95
3,95
3,95
3,95
OBG basistaken incl OGGZ excl digitale sociale kaart
2,96
2,96
2,96
2,96
HV-online en BOPZ-online
0,20
0,20
0,20
0,20
BKK
0,68
0,68
0,68
0,68
pm
pm
pm
pm
Compensatie BTW
AMHK
0,04
0,04
0,04
0,04
Subtotaal GGD exclusief PZJ
7,83
7,83
7,83
7,83
PZJ: JGZ basistaken 4-19, inclusief Toezicht kinderopvang en DD JGZ
8,50
8,42
8,42
8,42
PZJ: JGZ extra contactmoment 14-15-16-jarigen
0,88
0,87
0,87
0,87
PZJ ICT locaties
0,54
0,54
0,54
0,54
Subtotaal PZJ Totaal BPI Basistaken exclusief indices
9,92
9,83
9,83
9,83
17,75
17,66
17,66
17,66
Index t/m 2014
0,64
0,64
0,64
0,64
Index 2015
0,26
0,26
0,26
0,26
18,65
18,56
18,56
18,56
Totaal BPI Basistaken inclusief indices Bekostigd per kind (incl index tm 2014) PZJ: JGZ basistaken 0-4 PZJ: Prenatale voorlichting PZJ: nieuwe basistaak maatwerk JGZ 0-4 PZJ: Stevig ouderschap Totaal vergoeding per kind exclusief index Index 2015 Totaal vergoeding per kind inclusief index Vergoeding per kind omgerekend naar gemiddelde BPI Indicatie gemiddelde BPI
227,66
225,38
225,38
225,38
4,47
4,47
4,47
4,47
23,67
23,67
23,67
23,67
15,06
15,06
15,06
15,06
270,86
268,58
268,58
268,58
3,78
3,75
3,75
3,75
274,64
272,33
272,33
272,33
11,99
11,88
11,88
11,88
30,64
30,44
30,44
30,44
42
Uitwerking Bijdrage per inwoner en kind per gemeente 2014-2018 Gemeente Alphen ad Rijn BodegravenReeuwijk Gouda Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Krimpenerwaard Leiden Leiderdorp Liss Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Waddinxveen Zoeterwoude Zuidplas Afronding Totaal
Aantal inwoners
Aantal kinderen
Bijdrage 2014
106.685 32.817
4.953 1.471
3.385.209 1.067.433
Bijdrage 2015 3.375.572 1.016.032
Bijdrage 2016 3.328.924 1.009.681
Bijdrage 2017 3.328.924 1.009.681
Bijdrage 2018 3.328.924 1.009.681
70.904 20.868 25.715
3.366 873 1.043
2.327.512 653.792 776.415
2.246.798 633.957 772.206
2.232.641 625.054 761.311
2.232.641 625.054 761.311
2.232.641 625.054 761.311
62.688 53.810 119.800 26743 22.393 27.082 25.671 15.740 23.153 35.800 24.685 25.217 8.122 40.799 768.645
3.281 2.297 5.032 1.081 914 1.041 957 585 945 1.512 1.106 1.069 272 1.745 33.543
2.109.767 1.740.455 3.793.873 826.188 700.097 842.016 762.104 464.541 701.590 1.112.114 779.812 821.852 246.460 1.322.279 -1 24.433.508
2.085.270 1.634.404 3.645.010 802.061 674.025 797.479 747.756 457.993 696.895 1.091.518 769.541 763.887 228.127 1.239.775 1 23.678.307
2.057.004 1.624.256 3.593.853 790.739 664.524 786.137 737.074 451.447 687.072 1.076.211 758.849 759.148 224.818 1.232.074
2.057.004 1.624.256 3.593.853 790.739 664.524 786.137 737.074 451.447 687.072 1.076.211 758.849 759.148 224.818 1.232.074
2.057.004 1.624.256 3.593.853 790.739 664.524 786.137 737.074 451.447 687.072 1.076.211 758.849 759.148 224.818 1.232.074
23.400.816
23.400.816
23.400.816
Voor de berekening van de nominale Bijdrage per inwoner en per kind per gemeente in de jaren 2016 tot en met 2018 zijn de inwonertallen en kindertallen per 1 januari 2013, zijnde de aantallen voor de begroting 2015, aangehouden. Er is geen index toegepast op de bijdrage per inwoner en per kind ’voor de jaren 2016 tot en met 2018, zoals opgenomen in de ‘Tabel: ontwikkeling gemeentebijdrage Hollands Midden 2015-2018’. Met ingang van 2016 wordt voor de gemeenten in de voormalige subregio Zuid-Holland Noord geen bedrag in de BPI voor de Digitale Sociale kaart meer opgenomen (tot en met 2015 € 0,24 per inwoner). Wel zal voor het jaar 2016 een (collectieve) subsidieaanvraag hiervoor bij deze gemeenten worden ingediend. Tevens zijn er geen bijdragen voor AMHK en GHOR opgenomen. Deze bijdragen zullen eerst in de loop van 2014 of 2015 via een formele begrotingswijziging worden voorgelegd.
43
Raming van baten en lasten Onderstaand wordt de raming van baten en lasten van het programma Openbare Gezondheidszorg kort weergegeven. Voor de nadere invulling daarvan wordt verwezen naar de Financiële begroting,. Meerjarenbegroting programma Openbare Gezondheidszorg (x € 1.000) Deze meerjarenbegroting is opgenomen tegen constante prijzen. Omschrijving Bedrag Reali2014 na 2015 2016 satie eerste 2013 wijziging
2017
2018
Salaris/ sociale lasten Tijdelijk personeel Overige personeelslasten Kapitaallasten Huisvesting Organisatiekosten Materiaal Diverse kosten Correcties/ nacalculaties Voorzieningen Onvoorzien 1)
26.624 1.396 860 1.351 2.084 4.223 395 632 -2 323 -
23.374 1.826 1.657 1.604 2.640 4.223 460 316 253 -
25.007 1.400 900 1.350 2.050 4.200 400 191 250
24.326 1.400 900 1.350 2.050 4.200 400 156 240
24.110 1.400 900 1.350 2.050 4.200 400 87 240
23.844 1.400 900 1.350 2.050 4.200 400 87 235
Totaal lasten 2)
37.886
36.352
35.748
35.022
34.737
34.466
Bijdrage gemeenten BPI Bijdrage gemeenten overig Bijdragen Rijk Bijdrage derden Incidentele baten en lasten 3)
23.481 8.777 541 4.504 489
31.874 8.723 4.500 -
23.678 7.481 400 4.189 -
23.533 6.900 400 4.189 -
23.533 66.15 400 4.189 -
23.533 6.344 400 4.189 -
Totaal baten 2)
37.792
36.274
35.748
35.022
34.737
34.466
Resultaat voor bestemming
- 94
- 78
0
0
0
0
Storting reserves Onttrekking reserves
677 765
78
392 392
392 392
4) 2.417 4) 2.417
392 392
6
0
0
0
0
0
Resultaat na bestemming 1) 1) 2)
3)
4)
-
De post onvoorzien is verplicht m.i.v. de begroting 2015. Vooralsnog is hiervoor 1 % van de totale baten geraamd; De lasten en baten zijn exclusief de doorbelasting aan de sector RAV (2015: € 144.000,-). Deze lasten zijn in het programma Ambulancezorg opgenomen. Ook de doorbelasting aan de sector GHOR (2015: € 167.000,-) is hier niet opgenomen, maar bij het programma Geneeskundige hulpverlening; Bij het programma Openbare gezondheidszorg betreft dit verschillen in afwikkeling voorgaande jaren. Dergelijke verschillen worden eerst in de loop van 2015 zichtbaar en zullen vervolgens in een begrotingswijziging worden verwerkt; Betreft de samenvoeging van de subregionale (bestemmings)reserves en de reguliere stortingen en onttrekking ad € 392.000,-.
44
Samenvatting programmaplan 2015 RDOG Hollands Midden (Bedragen x € 1.000,-) Realisatie 2013 Baten
Lasten
Begroting 2014 na eerste wijziging
Saldo
Baten
Lasten
Begroting 2015
Saldo
Baten
Lasten
Saldo
Programma Geneeskundige hulpverlening
1.741
1.741
0
1.728
1.728
0
1.637
1.637
0
Ambulancezorg
24.957
24.957
0
23.158
23.158
0
24.381
24.381
0
Openbare Gezondheidszorg
37.792
37.886
- 94
36.274
36.352
- 78
35.748
35.748
0
Totaal
64.490
64.584
- 94
61.160
61.238
-78
61.766
61.766
0
Resultaat voor bestemming
-
94
0
Mutatie reserves Veiligheid en Zorg *)
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutatie reserves Ambulancezorg *)
0
0
0
0
0
0
0
0
0
765
677
88
78
0
78
392
392
0
0
62.158
62.158
0
Mutatie reserves Openbare gezondheidszorg *) Saldo programmaplan *)
-
6
Voor een specificatie van de storting en onttrekking reserves wordt verwezen naar de paragraaf Uiteenzetting/ toelichting financiële positie, onderdeel stand en verloop van de reserves met bijbehorend overzicht.
45
Verplichte paragrafen Algemeen Onder de verplichte paragrafen zijn alleen die paragrafen opgenomen die van toepassing zijn voor de RDOG Hollands Midden.
Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen van de RDOG Hollands Midden wordt bepaald door de omvang van de (bestemmings)reserves. Hierdoor kunnen niet begrote uitgaven worden opgevangen. Ook zijn de deelnemende gemeenten op grond van artikel 27, lid 7 van de Gemeenschappelijke regeling RDOG Hollands Midden verplicht er voor te zorgen dat de RDOG Hollands Midden te allen tijde beschikt over voldoende middelen om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. In deze paragraaf worden ook de risico’s in beeld gebracht. En de afdekking van deze risico’s. In het onderdeel ‘Financiële positie’ worden de stand en verloop van de reserves en voorzieningen geschetst.
(Afdekking) risico’s RDOG-breed RisicoManagementSysteem In het kader van de actualisering van de Nota reserves en voorzieningen 2012-2013 zal in 2013 een RisicoManagementSysteem (RMS) worden opgezet. Dit RMS zal, na een inventarisatie de risico’s kwantificeren binnen nog te bepalen bandbreedtes. Structurele kosten investeringen De implementatie van het ICT-beleidsplan, waarvan verbetering van de ICT-infrastructuur, inclusief telefonie (Voice over IP) een belangrijk onderdeel is, is in 2012 zijn afgerond. Dit betekent een belangrijke kwalitatieve verbeterslag. Ook zal de efficiency van de primaire processen verbeteren. De structurele kosten van de implementatie hiervan zijn opgenomen in deze begroting. Voor 2013 en 2014 zullen naar verwachting alleen vervangingsinvesteringen worden gedaan. Sector GHOR N.v.t.. Sector RAV Reserve Aanvaardbare Kosten Het totaal van de Reserves Aanvaardbare Kosten van de Ambulancezorg en de Meldkamer was bij het vaststellen van de jaarrekening 2013 € 2,5 miljoen. Dit is circa 9,9 % van de omzet van het programma Ambulancezorg. Deze reserves kunnen worden ingezet indien blijkt dat bij de invoering van de nieuwe bekostigingssystematiek het budget lager uitvalt dan begroot. Krapte arbeidsmarkt De ambulancezorg heeft te maken met een steeds krapper wordende arbeidsmarkt voor verpleegkundigen. Als deze trend zich voortzet zal het steeds moeilijker worden vacatures voor verpleegkundigen op te vullen. De RAV participeert in de opleiding van de Bachelor Medische Hulpverlener (BMH), door het verlenen van stages. De HBO-opleiding BMH leidt mensen op tot ambulancezorgverlener of hulpverlener spoedeisende hulp (acute hulpverlening) of anesthesiehulpverlener (interventie hulpverlening). De opleiding is toegankelijk voor schoolverlaters met HAVO/ VWO (voorkeur profielen natuur/ gezondheid/ techniek) of MBO 4 gezondheidszorg. De opleiding moet in de toekomst een oplossing bieden voor het tekort aan verpleegkundigen. Sector GGD regionaal Forensische geneeskunde Evenals in voorgaande jaren wordt er één contract met de Politie gesloten. Het contract voor 2013 is verlengd tot en met 30 juni 2014 met de mogelijkheid tot verlening tot en met 31 december 2014. De ontwikkelingen rond de Nationale Politie vormen mogelijk een risico voor de continuering van dit product vanaf 2015 en volgende jaren. Het niet continueren van dit contract zal formatieve consequenties voor de regio Hollands Midden hebben.
46
Subregio Midden Holland Frictiekosten preventieve logopedie. Het AB heeft besloten de frictiekosten vast te stellen op 70 % van de feitelijke frictiekosten à € 1.357.543 = € 950.280,-, en naar rato van het inwonertal in rekening te brengen bij gemeenten die in zijn geheel uittreden, aflopend en uitgesmeerd over de jaren 2013, 2014 en 2015. Bij gedeeltelijke uittreding worden afhankelijk van de pakketkeuze lagere frictiekosten in rekening gebracht. Op basis van de opgaven van de betreffende gemeenten wordt hiervoor in de jaren 2013, 2014 en 2015 in totaal € 334.000,- in rekening gebracht. Vooralsnog wordt dit bedrag voldoende geacht om de ontstane frictiekosten hiermee te bestrijden. Daarnaast zal in de periode 2012 t/m 2015 de reserve aanvullende diensten Midden Holland zodanig worden aangevuld dat frictiekosten welke na 1-1-2016 ontstaan daaruit kunnen worden bestreden. Subregio Midden Holland en Zuid-Holland Noord Wachtgeldrisico De bestemmingsreserve Aanvullende diensten dekt het wachtgeldrisico en het risico van nog niet gerealiseerde afspraken met gemeenten ter zake van aanvullende diensten af.
Onderhoud kapitaalgoederen Wagenpark De RAV Hollands Midden beschikt over een wagenpark van ambulancevoertuigen en piketvoertuigen. De lasten die hiermee gemoeid zijn, worden verantwoord onder de post ‘Kosten ambulances’. Materieel wordt centraal ingekocht. Ten behoeve van het onderhouden van de ambulances is een meerjarige overeenkomst met een leverancier afgesloten waar al het onderhoud is ondergebracht. Met ingang van 2014 worden deze contracten opgezegd. Er zal dan afgerekend worden op basis van de werkelijke kosten. Verwacht wordt dat hiermee de kwaliteit omhoog gaat tegen lagere kosten. Huisvesting De sector RAV heeft de realisatie van de nieuwe centrale huisvesting in Leiden begin 2013 afgerond. De RDOG Hollands Midden heeft twee panden in eigendom ten behoeve van de sector RAV. Dit betreft de gebouwen aan de Vorkweg in Alphen aan den Rijn en aan de Oude ’s Schravendijkseweg in Katwijk. De panden dateren uit 2002 respectievelijk 1996. Voor deze gebouwen is een meerjarenonderhoudsplan aanwezig. De noodzakelijke onderhoudsmaatregelen worden conform de NZa-voorschriften gedekt uit de reguliere budgetten. In het kader van het nieuwe huisvestingsplan dient de standplaats in Katwijk te worden verkocht. Daarnaast wordt herinrichting of verplaatsing van de standplaats Alphen nader onderzocht. Deze kosten zijn in de begroting 2015 nog niet meegenomen. Sector GGD In 2003 is het pand aan de Parmentierweg 49 te Leiden aangekocht. De vorige eigenaar heeft geen meerjarenonderhoudsplan laten opstellen. De GGD Zuid-Holland Noord heeft in 2004 een dergelijk onderhoudsplan laten opstellen. Op basis daarvan is de jaarlijkse storting in de Voorziening onderhoud gebouw. Het gebouw is inmiddels overgedragen aan de RDOG Hollands Midden. In 2006 is het meerjarenonderhoudsplan geactualiseerd. In 2010 is een volgende actualisering uitgevoerd. Het MJOP 2010 is in 2013 opnieuw geactualiseerd. Daarbij zijn de jaarlijkse onderhoudskosten overgebracht naar de exploitatie en maken geen deel meer uit van de jaarlijkse storting in de Voorziening onderhoud gebouw. Per saldo is het effect op de begroting van de RDOG HM nihil.
Financieringsparagraaf Algemeen Op grond van de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) is de RDOG Hollands Midden in de begroting en jaarrekening een financieringsparagraaf op te nemen. Ook het BBV schrijft een degelijke paragraaf voor. Daarnaast heeft het Algemeen Bestuur van de RDOG Hollands Midden een Treasurystatuut 2014-2017 RDOG HM op 26 juni 2013 vastgesteld. Het Treasurystatuut 2014-2017 RDOG HM regelt de verantwoordelijkheden en randvoorwaarden voor het aangaan van, garanderen en verstrekken van geldleningen. Derhalve zijn de onderdelen rentevisie, kredietrisico, koersrisico en intern liquiditeitsrisicobeheer niet opgenomen.
47
In- en externe ontwikkelingen Het jaar 2015 en volgende jaren staan in het teken van bezuinigingen. Alle drie programma’s hebben hier mee te maken. De Directie heeft hiertoe reeds maatregelen getroffen en zal ook in 2014 en 2015 maatregelen treffen teneinde een sluitende exploitatie te verkrijgen. Risicobeheer De RDOG Hollands Midden beschikt over een Algemene reserve en bestemmingsreserves om schommelingen in de exploitatie en frictiekosten van aanvullende diensten te kunnen opvangen. De bodems en plafonds van deze (bestemmings)reserves zij n bepaald aan de hand van een uitgebreide risicoanalyse en vastgelegd in de Nota reserves en voorzieningen RDOG Hollands Midden 2014-2017. Deze risicoanalyse zal jaarlijks worden geactualiseerd, hetgeen kan leiden tot wijziging van de bodems en plafonds. Daarnaast zijn de deelnemende gemeenten op grond van artikel 27, lid 7 van de Gemeenschappelijke regeling RDOG Hollands Midden verplicht er voor te zorgen dat de RDOG Hollands Midden te allen tijde beschikt over voldoende middelen om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. Prognose van de kasgeldlimiet 2015 (bedragen x € 1.000) Omschrijving Vlottende korte schuld (1) Vlottende middelen (2) Maand 1 Maand 2 Maand 3 Gemiddeld saldo (12) + = schuld - = overschot Kasgeldlimiet (4) Ruimte onder de kasgeldlimiet (4-3)
e
e
e
e
1 kwartaal 2015 2 kwartaal 2015 3 kwartaal 2015 4 kwartaal 2015 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
0 0 0 0
-
5.065 5.065
0 0 0 0
-
5.065 5.065
0 0 0 0
-
5.065 5.065
0 0 0 0
-
5.065 5.065
De kasgeldlimiet hangt af van een bij ministeriele regeling vastgesteld percentage en het begrotingstotaal en wordt als volgt berekend: percentage maal begrotingstotaal (= totaal lasten) gedeeld door 100= 8,2 maal € 61.766.000,-:100= (afgerond op duizend euro) € 5.065.000,-. Renterisico Er zijn geen gelden uitgezet voor langer dan een jaar. Derhalve wordt in de begroting geen rekening gehouden met de daarmee samenhangende rentebaten. De rentebaten op de rentedragende rekeningcourant en de rekening bij de Schatkist worden op de hulpkostenplaats Beheer algemeen verantwoord. Daarnaast is er, ter financiering van het aangekochte pand aan de Parmentierweg 49 te Leiden een 20-jarige lineaire lening aangetrokken, welke gedurende de gehele looptijd een rentepercentage heeft van 4,35 %. De financiering van de sector RAV geschiedt door de zorgverzekeraars. In 2011 zijn er voor de nieuwe huisvesting van de sector RAV in Leiden en Gouda twee 50-jarige leningen van respectievelijk € 2,0 miljoen en € 4,0 miljoen met een rentevaste periode van 25 jaar afgesloten. De rentepercentages bedragen respectievelijk 5,25 % en 4,95. Vervolgens is in 2012 een aanvullende 49,5-jarige lening afgesloten van € 1,4 miljoen. De rentekosten van deze leningen en eventuele rentekosten voor debetstanden op de rekeningen-courant van de sector RAV worden door de zorgverzekeraars vergoed. Op grond van vorenstaande mag worden geconcludeerd dat de RDOG Hollands Midden niet of nauwelijks renterisico loopt. Financiering (=wijze van bekostiging/ wijze waarop bijdragen van deelnemers worden verkregen) Sector GHOR De kosten van de uitvoering van de GHOR-taken worden in rekening gebracht bij de Veiligheidsregio Hollands Midden. Deze wijze van financiering is gebaseerd op de ‘oude’ afspraken. Zodra deze afspraken zijn herzien, zullen in een ‘formele’ begrotingswijziging de herziene afspraken en de financiële consequenties daarvan in deze begrotingswijziging worden verwerkt. Sector RAV De kosten van de ambulancezorg worden gedekt door de zorgverzekeraars. 48
GGD-sectoren De GGD-sectoren wordt voor het basispakket Wet Publieke Gezondheidszorg (WPG) gefinancierd door de deelnemende gemeenten op basis van de begroting naar rato van hun inwonertal en voor de JGZ 0-4 naar rato van hun kindertal. De deelnemende gemeenten ontvangen daartoe kwartaalnota’s, welke zijn gebaseerd op de begroting. Eventuele verschillen ten opzichte van de begroting worden normaliter niet verrekend met de deelnemende gemeenten, maar gestort of onttrokken aan de Algemene of bestemmingsreserves. De aanvullende diensten worden aan de afnemers gefactureerd op basis van de, door het Algemeen Bestuur vastgestelde tarieven of op basis van daartoe door subsidieverstrekkers afgegeven beschikkingen of op grond van afgesloten overeenkomsten met afnemers. De financiering van geplande investeringen geschiedt uit de beschikbare liquide middelen. Leningenportefeuille De leningenportefeuille van de RDOG Hollands Midden bestaat uit de, in 2003 aangetrokken 20-jarige lening voor de aankoop van het pand aan de Parmentierweg 49 te Leiden, de 40-jarige lening in verband met de liquidatie van de Ambulancedienst Rijn en Venen B.V. van de sector RAV. Daarnaast zijn er voor de nieuwe huisvesting van de sector RAV in Leiden en Gouda twee 50-jarige leningen van respectievelijk € 2,0 miljoen, € 4,0 miljoen en een 49,5-jarige lening ad € 1,4 miljoen met een rentevaste periode van 25 jaar. In 2014 en 2015 zullen, naar verwachting geen langlopende leningen worden aangetrokken. Relatiebeheer De geldstromen van de sector RAV worden niet vermengd met de geldstromen van de GGD-sectoren AGZ, OBG, PZJ en de sector GHOR om te voorkomen dat de bekostiging van de sector RAV door de zorgverzekeraars ter discussie wordt gesteld. Derivaten Derivaten zijn in het geactualiseerde Treasurystatuut 2014-2017 niet toegestaan. Kasbeheer Door stelselmatige facturering en betaling van af te nemen diensten en salarissen zal de gemiddelde liquiditeit van de GGD-groep plus de sector GHOR gedurende het begrotingsjaar 2015 schommelen rond € 2,0 miljoen. De liquide middelen staan op een rentedragende rekening-courant bij de huisbankier. Deze bankier heeft de hoogste rating. Overtollige middelen boven € 400.000,- worden gestort in de Schatkist op grond van het verplichte schatkistbankieren. De middelen op de rekening-courant zijn uiteraard dagelijks opvraagbaar. Daartegenover staat een kredietfaciliteit van de sector RAV. De gemiddelde benutting daarvan zal circa € 2 miljoen bedragen. Derhalve bedraagt het saldo liquide middelen van de gehele RDOG Hollands Midden circa nihil. Gezien de lagere plafonds en bodem van de (bestemmings)reserves is voor de GGD-sectoren en de sector GHOR is begin 2014 voor kortstondige liquiditeitstekorten een kredietfaciliteit bij de huisbankier van deze sectoren aangevraagd en verkregen. Ontwikkelingen in de financiële organisatie en informatievoorziening In het kader van de regionalisering per 1 januari 2015 en de vorming van het AMHK de organisatiestructuur van de RDOG HM gewijzigd. Dit heeft forse consequenties voor de inrichting van de financiële en personele administratie. In 2013 is reeds gestart met het project ‘Ondersteuning 2015’ als onderdeel van het project Kubus. Belangrijk onderdeel daarvan is de organisatie van de informatievoorziening voor management en bestuur zodanig te stroomlijnen dat deze efficiënter verloopt en meer inzicht geeft in het (financiële) reilen en zeilen van de RDOG HM.
(Financiële) bedrijfsvoering Met ingang van 2013 zijn alle medewerkers van de RDOG HM in algemene dienst aangesteld. Automatisering In het kade van het project Kubus ter verbetering van de efficiency van de bedrijfsviering zullen handmatige processen de komende jaren stapsgewijze worden geautomatiseerd. Financiële administratie Gestreefd wordt naar implementering van een geïntegreerd systeem voor de financiële en personele administratie, inclusief tijdschrijven per 1 januari 2015. 49
Planning- en controlcyclus In de, op 26 juni 2013 vastgestelde geactualiseerde Financiële verordening 2014-2017 RDOG Hollands Midden wordt bepaald dat het Algemeen Bestuur stelselmatig wordt geïnformeerd over het (financiële) reilen en zeilen van de RDOG Hollands Midden. In de huidige beleidscyclus wordt rekening gehouden met de informatiebehoefte van het management, het Dagelijks en het Algemeen Bestuur van de RDOG HM over de resultaten van het concern, de GGD-sectoren AGZ, OBG (t/m 2014), ZKB (m.i.v. 2015) en PZJ, de informatiebehoefte van het management van het GHOR-bureau en het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Hollands Midden voor de sector GHOR en de op te leveren informatie aan het management en de NZa over de sector RAV. Op 26 juni 2013 is een geactualiseerde Financiële verordening 2014-2017 door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Rechtmatigheid van het financiële beheer In de Financiële verordening 2014-2017 RDOG Hollands Midden wordt een adequate administratieve organisatie en interne controle voorgeschreven. De accountant dient op grond van de Controleverordening 2014-2017 RDOG Hollands Midden, en het bijbehorende programma van eisen accountantscontrole het bestaan en de werking daarvan te toetsen. Daarbij dient de accountant tevens het Normenkader 2014-2017 en de bijbehorende Bijlage te betrekken.
50
Financiële begroting
51
Financiële begroting RDOG Hollands Midden Bedragen x € 1.000,Deze meerjarenbegroting is opgenomen tegen constante prijzen. Omschrijving Bedrag Reali2014 na 2015 2016 satie wijziging 2013 Salaris/ sociale lasten Idem, overgangsregeling FLO Tijdelijk personeel
2017
2018
37.926 2.261
37.710 2.306
37.444 2.352
2.331 1.568 3.482 2.640 7.255 1.219 271 1.710 456.
2.331 1.568 3.482 2.640 7.255 1.219 271 1.710 451
39.235 2.187 2.817
36.931 1.876 2.776
38.607 2.217 2.331
2.159 3.766 2.907 9.249 1.372 632 261 -
2.621 .892 .769 7.153 1.289 316 715 -
1.568 3.482 2.640 7.255 1.219 271 1.710 466
2.331 1.568 3.482 2.640 7.255 1.219 271 1.710 456
Totaal lasten
64.585
61.238
61.766
61.084
60.844
60.619
Bijdrage gemeenten (BPI) Bijdrage gemeenten overig Bijdrage Rijk Bijdrage derden Saldo inc. baten en lasten 2)
23.481 8.777 2.401 29.343 489
23.051 8.723 1.782 27.604 -
23.678 7.481 2.506 27.601 500
23.533 6.900 2.542 27.609 500
23.533 6.615 2.580 27.616 500
23.533 6.344 2.623 27.619 500
Totaal baten
64.491
61.160
61.766
61.084
60.844
60.619
Resultaat voor bestemming
- 94
- 78
0
0
0
0
Storting reserves Onttrekking reserves
677 765
78
392 392
392 392
2.417 2.417
392 392
Overige personeelslasten Kapitaallasten Huisvesting Organisatiekosten Materiaal Diverse kosten Correcties/ nacalculaties Voorzieningen Kosten Meldkamer Onvoorzien 1)
Resultaat na bestemming - 6 0 0 0 0 0 1) De post onvoorzien is verplicht m.i.v. de begroting 2015. Vooralsnog is voor de programma’s Geneeskundige hulpverlening en Openbare gezondheidszorg hiervoor 1 % van de totale baten geraamd. Bij het programma Ambulancezorg is vooralsnog uitgegaan van 0,8 % van de totale baten; 2) Bij de programma’s Geneeskundige hulpverlening en Openbare gezondheidszorg betreft dit verschillen in afwikkeling voorgaande jaren. Dergelijke verschillen worden eerst in de loop van 2015 zichtbaar en zullen vervolgens in een begrotingswijziging worden verwerkt. Bij het programma Ambulancezorg betreft dit voornamelijk doorbelasting personeel voor diverse doeleinden. Voor een specificatie van de storting/ onttrekking reserves wordt verwezen naar het Overzicht (bestemmings)reserves in het onderdeel ‘Uiteenzetting financiële positie’
52
Financiële begrotingsuitgangspunten en financiële parameters De financiële begrotingsuitgangspunten en parameters zijn uiteengezet in het onderdeel Beleidsbegroting, paragraaf 2. Opdracht in algemene zin. Daarnaast worden in paragraaf 4 de Uitgangspunten begroting 2015 voor het programma Openbare gezondheidszorg weergegeven.
Uiteenzetting/ toelichting financiële positie Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten Deze begroting is opgesteld conform de regels van Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), rekening houdend met het Financieel kader Gemeenschappelijke regelingen en de Begrotingscirculaire 2015-2018 van de provincie Zuid-Holland. De navolgende onderdelen zijn in het BBV voorgeschreven: Uitgangspunten begroting 2015 Zie hiervoor de paragraaf ‘Uitgangspunten begroting 2015’ zoals opgenomen in het programmaplan in deze begroting. Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume De jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume per de ultimo van het jaar betreffen voor de RDOG Hollands Midden de vakantiegelden, groot circa € 1,1 miljoen en de niet opgenomen vakantie-uren c.a. van € 1,5 miljoen, overwerk en ORT ad € 0,2 miljoen. Deze posten zijn, conform het BBV niet in de exploitatierekening verwerkt en derhalve niet als verplichting of als schuld op de balans opgenomen. Investeringen De investeringen van de RDOG Hollands Midden betreffen alleen investeringen met een economisch nut. Verwacht wordt dat er de komende jaren geen grote uitbreidingen in apparatuur en inventaris benodigd zullen zijn. Wel zullen bestaande ICT-hard- en software, apparatuur, vervoermiddelen (ambulances) en inventaris, na afloop van de geplande levensduur worden vervangen. Financiering Sector GHOR De kosten van de uitvoering van de GHOR-taken worden in rekening gebracht bij de Veiligheidsregio Hollands Midden. Na wijzigingen van de bestaande afspraken verloopt de financiering via een Bijdrage per inwoner. Hiervoor zal een begrotingswijziging worden overlegd. De financiering van geplande investeringen geschiedt uit de beschikbare liquide middelen. Sector RAV De kosten van de ambulancezorg worden (vrijwel volledig) gedekt door de zorgverzekeraars. De financiering van de geplande vervanging van een aantal ambulances is geregeld via een kredietfaciliteit bij de huisbankier van de sector RAV. De financiering van de nieuwe huisvesting van de sector RAV in Leiden en Gouda is geschied door het aantrekken van twee 50-jarige geldleningen van respectievelijk € 2,0 miljoen en € 4,0 miljoen, aangevuld met en een 49,5-jarige lening ad € 1,4 miljoen. Deze looptijden stemmen overeen met de, door de NZa voorgeschreven afschrijvingstermijn. Sector GGD De sector GGD wordt voor het basispakket Wet Publieke Gezondheidszorg (WPG) gefinancierd door de deelnemende gemeenten op basis van de begroting naar rato van hun inwonertal. De deelnemende gemeenten ontvangen daartoe kwartaalnota’s, welke zijn gebaseerd op de begroting. Eventuele verschillen ten opzichte van de begroting worden normaliter niet verrekend met de deelnemende gemeenten, maar gestort of onttrokken aan de Algemene of bestemmingsreserves. De aanvullende diensten worden aan de afnemers gefactureerd op basis van de, door het Algemeen Bestuur vastgestelde tarieven. De financiering van geplande investeringen geschiedt uit de beschikbare liquide middelen. De financiering van het, in 2003 aangekochte gebouw aan de Parmentierweg 49 te Leiden geschiedt door een 20-jarige lineaire lening van € 6.400.000,-, met een rentepercentage van 4,35 %. Deze rente staat gedurende de gehele looptijd vast. Daarnaast kan er in 2014 een 1-jarige lening worden aangetrokken voor de financiering van de implementatiekosten JGZ 0-4-jarigen in beide subregio’s.
53
Financiële positie De financiële positie kan worden weergegeven aan de hand van het volgende overzicht en geeft inzicht in de financieringsstructuur van de RDOG HM. Financiële positie (bedragen x € 1.000,-) Sector GHOR
Sector RAV
Sector GGD
Totaal
Investering MVA - Gebouwen 2)
-
11.001
5.761
16.762
44
2.537
1.070
3.651
Financiële activa
-
-
657
657
Deelnemingen
-
-
-
-
44
13.538
7.489
21.070
- Opgenomen leningen 2)
-
11.104
3.200
14.304
- Reserves 1)
-
-
2.218
2.218
- Voorzieningen
-
3.204
843
4.047
Totaal vaste Financieringsmiddelen
-
14.308
6.261
20.569
44
770
- Bedrijfsmiddelen
Totaal vaste activa Financiering
Financieringssaldo
-
-
1.228
-
501
(-) tekort; (+) overschot 1) 2)
3)
Inclusief bestemming (negatief) resultaat saldo programmarekening 2013; Betreft enerzijds activering van de nieuwbouw van de centrale vestiging te Leiden en de vestiging Gouda van de sector RAV ad circa € 7,8 miljoen, waartegenover in 2011 twee 50-jarige leningen van in totaal € 6,0 miljoen zijn opgenomen. Voor extra faciliteiten van de nieuwbouw van de sector RAV te Leiden is in 2012 een aanvullende lening, groot € 1,4 miljoen afgesloten. De stand per de ultimo 2013 van deze leningen bedraagt €7,1 miljoen. Daarnaast betreft het een kredietfaciliteit van maximaal € 4,0 miljoen; Betreft de stand per de ultimo 2013 van de 20-jarige lening voor het gebouw aan de Parmentierweg 49 te Leiden ad € 3.200.000,-.
Materiële vaste activa (MVA) In de investeringen zijn de investeringen tot en met 2013 begrepen. Volgens het BBV worden de materiële vaste activa onderscheiden naar investeringen met een economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Investeringen hebben een economisch nut als ze verhandelbaar zijn en/ of kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Bij de RDOG HM is door het karakter van de activiteiten sprake van investeringen met een economisch nut. De materiële vaste activa worden afgeschreven op basis van de economische levensduur, waarbij de lineaire afschrijvingsmethode wordt gehanteerd. Op 1 juli 2009 heeft het Algemeen Bestuur van de RDOG Hollands Midden de Financiële verordening 2010-2013 RDOG Hollands Midden vastgesteld. Een geactualiseerde Financiële verordening 2014-2017 is op 11 december 2013 door het Algemeen Bestuur vastgesteld. De Algemene reserve van de GHOR Hollands Midden en de voorziening niet bestede Rijksbijdragen bij de GHOR Hollands Midden zijn op grond van de Liquidatie gemeenschappelijke regelingen Regionale Brandweer Hollands-Midden, GHOR Hollands Midden en CPA Hollands-Midden per de opheffing van de GHOR Hollands Midden overgedragen aan de nieuwe gemeenschappelijke regeling Regionale Brandweer en GHOR Hollands Midden (thans Veiligheidsregio Hollands Midden) daar de bepaling van het beleid en dus de bestemming van de reserves en voorzieningen bij het Algemeen Bestuur van die regeling berust.
54
55
Stand en verloop van de reserves Een geactualiseerde Nota reserves en voorzieningen 2014-2017 is op 11 december 2013 door het Algemeen Bestuur vastgesteld. De Algemene reserves van de GGD-sectoren zijn bedoeld om fluctuaties in het basispakket op te vangen. De bestemmingsreserve ter egalisatie tarieven van, zowel de GGD MH als die van de GGD ZHN, te weten de reserves Aanvullende diensten MH, respectievelijk ZHN is ingesteld om fluctuaties in deze taken op te vangen, alsmede om de doorlopende personeelskosten (wachtgelden) bij sterke terugloop van de activiteiten te betalen. In de, op 30 maart 2011 door het Algemeen Bestuur vastgestelde Projectagenda regionaal werken 2015 is aangegeven dat er per 1 januari 2017 geen verschillen meer zijn in de vermogenspositie tussen beide (dan vroegere) subregio’s. In de nieuwe Nota reserves en voorzieningen 2014-2017 is aangegeven Het verloop van de reserves is in meerjarenperspectief weergegeven in navolgende tabel.
56
Naam (bestemmings)reserve Algemene reserve GGD MH Algemene reserve GGD ZHN Algemene reserve GGD HM Subtotaal Algemene reserve
Stand 31-122013
Begrote storting 2014
Begrote afname 2014 2)
Begrote storting 2015
Begrote afname 2015 2)
Begrote storting 2016
Begrote afname 2016 2)
Begrote storting 2017 1)
Begrote afname 2017 1)2)
Begrote storting 2018 1)
Begrote afname 2018 1)2)
179 469 648
-
33 33
-
-
-
-
615 615
179 436 615
-
1.208 1.208
289 289
430 430
289 289
289 289
289 289
289 289
-
1.067 1.067
-
-
Reserve Aanv. Diensten GGD MH Subtotaal bestemmingsres. GGD MH
362 362
103 103
122 122
103 103
103 103
103 103
103 103
-
343 343
-
-
Reserve Aanv. Diensten GGD HM Subtotaal bestemmingsres. GGD HM
-
-
-
-
-
-
-
1.802 1.802
392 392
392 392
392 392
1.410 1.410
2.218
392
585
392
392
392
392
2.417
2.417
392
392
2.025
Reserve Aanv. Diensten GGD ZHN Subtotaal bestemmingsres. GGD ZHN
Totaal (bestemmings)reserves
-
Stand 31-122018
De stand per 31-12-2014 van de (bestemmings)reserves is bepaald op basis van het programmajaarverslag 2013 van de RDOG HM, inclusief Resultaatbestemming 2013 en de begrotingswijziging 2014 I. 1) In het kader van de regionalisering per 2017 zullen de reserves van de beide subregio’s worden samengevoegd. Deze samenvoeging is uitgewerkt in de Nota reserves en voorziening 2014-2017 welke op 11 december 2013 door het Algemeen Bestuur is vastgesteld. Vooralsnog is in bovenstaande tabel uitgegaan van een één op één samenvoeging van, zowel Algemene reserves en reserves Aanvullende diensten. Deze samenvoeging kan overigens reeds per 1 januari 2015 op basis van de resultaatbestemming 2014; 2) Op grond van de extrapolatie van exploitatie van de Aanvullende diensten en de storting in de reserve Aanvullende diensten zal in 2014, 2015, 2016, 2017 en 2018 het plafond worden overschreden en zal terugbetaling plaats vinden het surplus boven het plafond, uitgaande van de nieuwe Nota reserves en voorzieningen 2014-2017; 3) De onttrekking 2014 aan de reserve aanvullende diensten ZHN betreft voor € 78.000,- de mitigering van de BPI van de subregio ZHN. Er is rekening gehouden met de consequenties van de fusie van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude per 1 januari 2014 voor de (bestemmings)reserves. Het Algemeen Bestuur heeft op 26 maart 2014 een besluit ter zake van de overheveling van de reserves van de voormalige gemeente Boskoop besloten. De afwikkeling van de stortingen in en onttrekkingen aan de bestemmingsreserves, uitgezonderd de bestemmingsreserves Aanvullende diensten GGD MH en GGD ZHN, alsmede van de bestemmingsreserve Aanvullende diensten GGD HM vanaf 2017, vindt plaats bij het programmajaarverslag. De indeling van de reserves is gebaseerd op de voorgestelde wijzigingen van het BBV welke zijn ingegaan per 1 januari 2008 en op de Nota Reserves en Voorzieningen 2012-2013 RDOG HM, welke door het Algemeen Bestuur op 7 december 2011 is vastgesteld. Aan de (bestemmings)reserves wordt geen rente toegevoegd.
57
615 615
Stand en verloop van de voorzieningen Een geactualiseerde Nota reserves en voorzieningen 2014-2017 is op 11 december 2013 door het Algemeen Bestuur vastgesteld. De voorziening Personele kosten GGD MH betreft de frictiekosten van het omzetten van het basistaakproduct Preventie logopedie MH naar aanvullende dienst MH. De voorziening Personele kosten GGD ZHN betreft de kosten van het sociaal plan in verband met de integratie van de JGZ 0-4 in deze subregio. De vrijval van deze voorziening loopt door tot in 2014. De voorziening onderhoud gebouw GGD ZHN betreft het pand aan de Parmentierweg 49 te Leiden. Het hiervoor opgestelde meerjarenonderhoudsplan 2006 is in 2013 geactualiseerd. Op basis hiervan is de storting in de voorziening gebouw voor dit pand bepaald. De benodigde jaarlijkse storting is op basis daarvan verlaagd en er is in 2013 € 0,3 miljoen vrijgevallen t.g.v. het resultaat van de subregio ZHN. Dit meerjarenonderhoudsplan zal in 2016 worden geactualiseerd. De voorziening onderhoud JGZ-centra wordt gevoed door stortingen van de gemeente Leiden en is bedoeld voor het onderhoud van de Leidse JGZ-centra. Het saldo per de ultimo 2014 wordt toereikend geacht om noodzakelijk onderhoud 2015 en volgende jaren in deze JGZ-centra te verrichten. De RAK mag op grond van de richtlijnen van de Nederlandse Zorgautoriteit alleen worden gebruikt voor egalisatie van exploitatieverschillen van de sector RAV. Het is niet toegestaan exploitatieverschillen als resultaat te beschouwen. Evenmin mag de RAK niet geheel of gedeeltelijk worden gebruikt voor andere doeleinden. Het verloop van de voorzieningen is in meerjarenperspectief weergegeven in navolgende tabel.
58
VOORZIENINGEN (bedragen x € 1.000,-) Naam Stand Voorziening 31-122014
Personele kosten GGD MH
Storting 2015
Onttrekking/ Aanwending 2015
Storting 2016
Onttrekking/ Aanwending 2016
Storting 2017
Onttrekking/ Aanwending 2017
Storting 2018
Onttrekking/ Aanwending 2018
Stand 31-122018
46
104
100
69
115
-
-
-
-
-
Personele kosten GGD ZHN
-
-
12
-
-
-
-
-
-
-
Personele kosten GGD HM
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Voorziening nacalc. 2011-2013 RAV
354
-
354
-
-
-
-
-
-
Subtotaal personele voorzieningen
400
104
466
69
115
-
-
-
-
-
Onderhoud gebouw GGD ZHN
633
80
416
80
16
80
27
80
28
466
16
7
7
7
7
7
7
7
7
16
575
80
10
80
20
80
15
80
50
800
1.224
167
433
167
43
167
49
167
85
1.282
79
-
79
-
-
-
-
-
-
-
2.075
-
-
-
-
-
-
-
-
2.075
264
-
-
-
-
-
-
-
-
264
2.339
-
-
-
-
-
-
-
-
2.340
Onderh. JGZ-centra Leiden GGD ZHN Groot onderhoud RAV-locaties Subtot. onderhoudsegalisatievoorz. Door derden beklemde middelen met een specifieke aanwending RAK Ambulancezorg RAV RAK Meldkamer RAV Subtot. RAV-voorzieningen Totaal voorzieningen
4.042 236 980 167 42 167 49 167 85 3.622 De stand per 31-12-2013 van de voorzieningen is bepaald op basis van het programmajaarverslag 2013 RDOG HM en de begrotingswijziging 2014 I RDOG HM. De indeling van de voorzieningen is gebaseerd op de wijzigingen van het BBV welke zijn ingegaan per 1 januari 2008 59
60
Overzichten Gemeentelijke bijdrage: programma Openbare Gezondheidszorg Saldo financieringsfunctie Activastaat 2014 Producten RDOG Hollands Midden Productoverzicht per functie, inclusief verdelingsprincipe
61
Gemeentelijke bijdrage per inwoner en per kind 0-4 jaar: Programma openbare gezondheidszorg gemeente Aantal Bijdrage per GGD ZHN Totale bijdrage Aantal Bijdrage Totale bijdrage inwoners inwoner digitale per inwoner kinderen per kind 1) sociale kaart 0-4 jaar 2) Alphen aan den Rijn 106.685 1.989.675 25.604 2.015.280 4.953 1.360.292 3.375.572 Bodegraven-Reeuwijk 32.817 612.037 612.037 1.471 403.995 1.016.032 Gouda 70.904 1.322.360 1.322.360 3.366 924.438 2.246.798 Hillegom 20.868 389.188 5.008 394.197 873 239.761 633.957 Kaag en Braassem 25.715 479.585 6.172 485.756 1.043 286.450 772.206 Katwijk 62.688 1.169.131 15.045 1.184.176 3.281 901.094 2.085.270 Krimpenerwaard 53.810 1.003.555 1.003.555 2.297 630.849 1.634.404 Leiden 119.800 2.234.270 28.752 2.263.022 5.032 1.381.988 3.645.010 Leiderdorp 26.743 498.757 6.418 505.175 1.081 296.886 802.061 Lisse 22.393 417.629 5.374 423.004 914 251.021 674.025 Nieuwkoop 27.082 505.079 6.500 511.579 1.041 285.900 797.479 Noordwijk 25.671 478.764 6.161 484.925 957 262.830 747.756 Noordwijkerhout 15.740 293.551 3.778 297.329 585 160.664 457.993 Oegstgeest 23.153 431.803 5.557 437.360 945 259.535 696.895 Teylingen 35.800 667.670 8.592 676.262 1.512 415.256 1.091.518 Voorschoten 24.658 459.872 5.918 465.790 1.106 303.752 769.541 Waddinxveen 25.217 470.297 470.297 1.069 293.590 763.887 Zoeterwoude 8.122 151.475 1.949 153.425 272 74.702 228.127 Zuidplas 40.779 760.825 760.825 1.745 479.247 1.239.775 Afronding 1 1 1 Totaal 768.645 14.335.229 130.828 14.466.058 33.543 9.212.250 23.678.307 18,65 0,24 274,64 Bijdrage per inwoner/ kind 1) De inspecties kindercentra worden op basis van specifieke gegevens afgerekend. De gegevens daarvoor komen begin 2015 beschikbaar; 2) Exclusief huisvestingskosten JGZ 0-4.
62
63
Saldo Financieringsfunctie 2015
2016
2017
2018
Lasten Afschrijving RAV Afschrijving GHOR Afschrijving GGD-sectoren
1.726.000 26.000 1.237.000
1.726.000 26.000 1.252.000
1.726.000 26.000 1.267.000
1.726.000 26.000 1.282.000
Totaal afschrijvingen
2.989.000
3.004.000
3.019.000
3.034.000
Rente langlopend RAV Rente langlopend GHOR Rente langlopend GGD-sectoren
350.000
344.000
338.000
332.000
110.000
95.000
80.000
65.000
Totaal rente langlopende leningen
460.000
439.000
418.000
397.000
Rentekosten rekening -courant RAV Rentekosten rekening -courant GHOR Rentekosten rekening -courant GGD-sectoren
30.000 3.000
36.000 3.000
42.000 3.000
48.000 3.000
Totaal rentekosten rekening-courant
33.000
39.000
45.000
51.000
Totaal lasten
3.482.000
3.482.000
3.482.000
3.482.000
Baten Doorberekende afschrijvingen aan RAV Doorberekende afschrijvingen aan GHOR Doorberekende afschrijvingen aan GGD-sectoren
1.726.000 26.000 1.237.000
1.726.000 26.000 1.252.000
1.726.000 26.000 1.267.000
1.726.000 26.000 1.282.000
Totaal doorberekende afschrijvingen
2.989.000
3.004.000
3.019.000
3.034.000
Doorberekend saldo rente aan RAV Doorberekend saldo rente aan GHOR Doorberekend saldo rente aan GGD-sectoren
380.000 113.000
380.000 98.000
380.000 83.000
380.000 68.000
Totaal doorberekende rente
493.000
478.000
463.000
448.000
Ontvangen rente RAV Ontvangen rente GHOR Ontvangen rente GGD-sectoren
-
-
-
-
Totaal ontvangen rente
-
-
-
-
Totaal baten Saldo financieringsfunctie
3.482.000 -
3.482.000 -
3.482.000 -
3.482.000 -
Activastaat + investeringsstaat GGD-sectoren en GHOR
Naam activagroep
Gebouwen Verbouwingen Totaal gebouwen Infrastructuur Hardware Telecommunicatie-apparatuur Software Totaal automatisering Machines, app. en installaties Totaal machines, app. en installaties Vervoermiddelen Totaal vervoermiddelen Overige materiele vaste activa Kantoorinventaris Totaal overige materiële vaste activa Totaal
Boekwaarde 1-1-2014 4.682.000 1.079.000 5.761.000 12.000 163.000 113.000 164.000 452.000 343.000 369.000 26.000 26.000 37.000 231.000 268.000 6.876.000
Investering 2014
110.000 450.000 50.000 500.000 1.110.000 20.000 20.000 3.000 3.000 45.000 200.000 245.000 1.378.000
Afschrijving 2014 157.000 95.000 252.000 45.000 190.000 100.000 341.000 676.000 185.000 185.000 5.000 5.000 25.000 120.000 145.000 1.263.000
Boekwaarde 31-12-2014 4.525.000 984.000 5.509.000 77.000 423.000 63.000 323.000 886.000 178.000 178.000 24.000 24.000 57.000 311.000 368.000 6.965.000
Investering 2015
95.000 450.000 50.000 350.000 945.000 16.000 16.000 3.000 3.000 45.000 150.000 195.000 1.159.000
Afschrijving 2015 157.000 95.000 252.000 45.000 190.000 100.000 341.000 676.000 185.000 185.000 5.000 5.000 25.000 120.000 145.000 1.263.000
Boekwaarde 31-12-2015 4.368.000 889.000 5.257.000 127.000 683.000 13.000 332.000 1.155.000 9.000 9.000 22.000 22.000 77.000 341.000 418.000 6.861.000
Producten RDOG Hollands Midden Programma Geneeskundige hulpverlening Advisering proactie en preventie Operationele planvorming Opleiden, trainen en oefenen Materieel Paraatheid GHOR-functies Operationele inzet Programma Ambulancezorg Spoedeisende ambulancezorgverleningen Ambulancezorg A2-urgentie Ambulanceritten op aanvraag Programma Openbare Gezondheidszorg Stafbureau GGD Basistaken Epidemiologie: groepsgerichte monitoring Advisering gezondheidsbeleid Gezondheidsbevordering 18 plus GGD Rampen Opvang Plan (GROP)/OTO Deelname academische werkplaatsen Bestuursondersteuning gemeenten Aanvullende diensten Monitor Openbare Geestelijke gezondheidszorg Digitale publieksinformatie Lokaal gezondheidsbeleid Leiden (Hara) Overige producten Stafbureau GGD Sector AGZ Basistaken Infectieziektebestrijding SOA/ sense Tuberculosebestrijding (T.B.C.) Medische Milieukunde Technische hygiënezorg Lijkschouw Aanvullende diensten Forensische geneeskunde Sociaal Medische Advisering Medisch adviseurschappen Reizigerszorg Groepsvaccinaties Besmettingsaccidenten Preventiekracht Overige producten AGZ
66
Sector PZJ Basistaken Prenatale voorlichting en zorg JGZ contactmomenten 0-19 jaar Rijksvaccinatieprogramma 0-19 Extra zorg/ risicokinderen Gezondheidsbevordering en opvoedingsondersteuning jeugd, incl. info- en documentatiecentrum GB Zorgcoördinatie Gezondheidsbedreigingen Inspectie Kinderopvang Aanvullende diensten Stevig ouderschap CJG-cursusbureau en opvoedadvies Preventieve logopedische zorg Diensten voor centra Jeugd en Gezin MH Diensten voor centra Jeugd en Gezin ZHN Administratie en beheer huisvesting JGZ Verslavingspreventie Katwijk Verslavingspreventie MH Verslavingspreventie ZHN JOGG Leiden Overige producten PZJ Sector ZKB Basistaken OGGZ preventie en beleid Meldpunt Zorg en overlast Basiszorgcoördinatie Kwetsbare Kinderen (BKK) BOPZ online Huisverbod online Aanvullende diensten Steunpunt Huiselijk geweld Multi problem gezinnen (Leiden, Katwijk, Alphen aan den Rijn, Midden Holland) Inzet t.b.v. het Veiligheidshuis HM Coördinatieteam MH Toeleidingsteam Leiden Signaleringsoverleg Katwijk Overige producten ZKB
67
Productoverzicht per functie, inclusief verdelingsprincipe
Functie 002: Ondersteuning Dagelijks Bestuur Stafbureau GGD Basistaken Bestuursondersteuning gemeenten, onderdeel ondersteuning Dagelijks Bestuur
Functie 006: Ondersteuning Algemeen Bestuur Stafbureau GGD Basistaken Bestuursondersteuning gemeenten, onderdeel ondersteuning Algemeen Bestuur
Functie 120: Brandweer en rampenbestrijding Sector GHOR Programma Geneeskundige hulpverlening Schakel veiligheidsketen Product Schakel veiligheidsketen Proactie en Preventie Advisering risicobeheersing Schakel veiligheidsketen Preparatie
Zorgcontinuïteit, informatiemanagement en planvorming Opleiden, trainen en oefenen Materieel Paraatheid GHOR-functies
Schakel veiligheidsketen Repressie
Operationele inzet
Programma Openbare gezondheidszorg Stafbureau van de GGD-groep Schakel veiligheidsketen Preparatie GGD Rampen Opvang Plan (GROP)/ OTO
Functie 140: Openbare orde en veiligheid Programma Openbare gezondheidszorg Sector AGZ Basistaken Lijkschouw Sector ZKB Basistaken BOPZ-online Aanvullende diensten Huisverbod-online Steunpunt Huiselijk Geweld
Functie 711: Ambulancevervoer Programma Ambulancezorg Sector RAV De activiteiten van de RAV, zijnde Spoedeisende ambulancezorgverleningen, Ambulancezorg A2-urgentie en Ambulanceritten op aanvraag zijn administratief niet onderverdeeld in producten. 68
Functie 714 (Openbare gezondheidszorg) Stafbureau GGD Basistaken Epidemiologie: groepsgerichte monitoring Advisering gezondheidsbeleid Gezondheidsbevordering 18 plus Deelname academische werkplaatsen Aanvullende diensten Monitor Openbare Geestelijke gezondheidszorg Digitale publieksinformatie Lokaal gezondheidsbeleid Leiden (Hara) Overige producten Stafbureau GGD Sector AGZ Basistaken Infectieziektebestrijding SOA/ sense Tuberculosebestrijding (T.B.C.) Medische Milieukunde Technische hygiënezorg Aanvullende diensten Forensische geneeskunde Sociaal Medische Advisering Medisch adviseurschappen Reizigerszorg Groepsvaccinaties Besmettingsaccidenten Preventiekracht Overige producten AGZ
Sector ZKB Basistaken OGGZ preventie en beleid Meldpunt Zorg en overlast Basiszorgcoördinatie Kwetsbare Kinderen (BKK) Aanvullende diensten Multi problem gezinnen (Leiden, Katwijk, Alphen aan den Rijn, Midden Holland) Inzet t.b.v. het Veiligheidshuis HM Coördinatieteam MH Toeleidingsteam Leiden Signaleringsoverleg Katwijk Overige producten ZKB
69
Functie 715 (Jeugdgezondheidszorg) Sector PZJ Basistaken Prenatale voorlichting en zorg JGZ contactmomenten 0-19 jaar Rijksvaccinatieprogramma 0-19 Extra zorg/ risicokinderen Gezondheidsbevordering en opvoedingsondersteuning jeugd, incl. info- en documentatiecentrum GB Zorgcoördinatie Gezondheidsbedreigingen Inspectie Kinderopvang Aanvullende diensten Stevig ouderschap CJG-cursusbureau en opvoedadvies Preventieve logopedische zorg Diensten voor centra Jeugd en Gezin MH Diensten voor centra Jeugd en Gezin ZHN Administratie en beheer huisvesting JGZ Verslavingspreventie Katwijk Verslavingspreventie MH Verslavingspreventie ZHN JOGG Leiden Overige producten PZJ
Sector ZKB Basistaken Basiszorgcoördinatie Kwetsbare Kinderen (BKK)
70
Verdelingsprincipe Sector GHOR De producten van de sector GHOR zijn verdeeld naar de schakels in de veiligheidsketen en projecten. Alle producten en projecten vallen onder de functie 120, Brandweer en rampenbestrijding. Sector RAV De taken van de sector RAV vallen geheel onder functie 711, Ambulancezorg. Sectoren AGZ, OBG, PZJ en ZKB van de GGD-groep De producten van deze sectoren zijn verdeeld op basis van de activiteiten, zoals voorgeschreven in de Wet Publieke Gezondheidszorg, evenals de daarmee samenhangend activiteiten voor aanvullende diensten, behoudens de basistaak Lijkschouw en de aanvullende diensten BOPZ-online en Huisverbod online, welke zijn ondergebracht bij de functie 140, Openbare Orde en Veiligheid. De activiteiten Openbare gezondheidszorg vallen onder functie 714. De activiteiten Jeugdgezondheidszorg met alle daarmee samenhangende activiteiten zijn onder functie 715 opgenomen.
71
Vaststelling
VOLGT
72
Bijlagen -
Sectorbegroting 2015 RAV Hollands Midden, programma Ambulancezorg t.b.v. NZa en zorgverzekeraars. Deze sectorbegroting maakt integraal onderdeel uit van de begroting 2015 van de RDOG Hollands Midden en de vaststelling daarvan door het Algemeen Bestuur omvat derhalve ook deze sectorbegroting.
-
Verklarende woordenlijsten
73
74
Sectorbegroting 2015 RAV Hollands Midden Programma Ambulancezorg
INHOUD Voorwoord Toelichting op diverse posten in de begroting 1. Totaal begroting van baten en lasten 2. Begroting van baten en lasten meerjarig 2013-2016 3. Inzet ambulances per standplaats 4. Activastaat + investeringsstaat
pagina 1 pagina 2-3 pagina 4 pagina 5 pagina 6 pagina 7
Voorwoord Algemeen Voor u ligt de sectorbegroting 2015 van de RAV Hollands Midden. De sectorbegroting is gebaseerd op de productieafspraken gemaakt met de zorgverzekeraars maart 2014, conform de voorschriften van de Nederlandse Zorgautoriteit.
Financiering De kosten van het programma Ambulancezorg worden door de zorgverzekeraars conform de voorschriften van de Nederlandse Zorgautoriteit vastgesteld. Er wordt geen bijdrage per inwoner in rekening gebracht bij de deelnemende gemeenten.
Missie De missie van de RAV Hollands Midden luidt: "De RAV Hollands Midden biedt verantwoorde ambulancezorg, uniform, zichtbaar en toonaangevend, t.b.v. de regio Hollands Midden".
Visie De visie van de RAV Hollands Midden luidt: De RAV - zorgt voor een optimale spreiding van de standplaatsen; - draagt zorg voor een optimale paraatheid t.b.v. spoedeisende ambulancezorg; - zorgt voor een optimale afstemming tussen vraag naar en beschikbaarheid van ambulancezorg; - draagt vanuit haar positie bij aan versterking van de zorgketen binnen de Regio Hollands Midden; - optimaliseert haar samenwerking met de partners in de veiligheidsregio; - rust haar personeel toe met kennis en middelen, om optimaal te kunnen functioneren; - zet HRM instrumenten in om de talenten van de medewerkers te ontplooien; - gaat effectief en efficiënt om met de beschikbare middelen; - zet de beschikbare financiële middelen maximaal in voor ambulancezorg; - innoveert het product en proces van ambulancezorg en ontwikkelt nieuwe diensten; - draagt zorg voor een optimale positionering van de RAV binnen de RDOG; - participeert actief in de keten van geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen; - treedt actief op bij schaalvergroting om de positie van de patiënt in onze regio te borgen; - is zichtbaar in de regio door maatschappelijk betrokken te zijn; - levert een bijdrage aan specifieke projecten van charitatieve instellingen; Het motto van de RAV luidt: "Goede ambulancezorg redt mensenlevens, daar spannen wij ons voor in!"
Toelichting op diverse posten in de begroting Personeelskosten excl. FLO Voor de personeelskosten is uitgegaan van de werkelijke bezetting, rekening houdend met de uitbreiding de parate inzet ambulances.
FLO-kosten inclusief VOP Voor deze kosten is uitgegaan van het werkelijke aantal personeelsleden dat gebruik kan maken van deze regelingen.
Inhuur uitzendkrachten Voor de bepaling van de inhuur 2015 is gebruik gemaakt van historische cijfers, rekening houdend met de uitbreiding van de parate inzet ambulances.
Opleidingskosten De kosten van de Regionaal Opleidingscoördinator, administratieve ondersteuning het scholingscentrum, docenten en materiaal ten behoeve van scholingsdagen initiële scholing alsmede e-learning voor het rijdend personeel zijn in de begroting opgenomen. De vervangingsdagen van de medewerkers zijn verantwoord op de post loonkosten rijdend personeel.
Overige loonkosten Voor de bepaling van deze kosten is gebruik gemaakt van historische cijfers.
Wagenpark Betreft voornamelijk de afschrijvingskosten van ambulances en piketauto's.
Brandstof Voor de bepaling van debrandstofkosten is gebruik gemaakt van historische cijfers, rekening houdend met de uitbreiding van de parate inzet ambulances.
Kosten Materieel Afschrijving van medische apparatuur en navigatieapparatuur, alsmede het onderhoud ervan zijn onder deze post opgenomen.
Huisvestingskosten In deze begroting zijn opgenomen de kosten voor de hoofdstandplaatsen Leiden, Alphen en Gouda alsmede van de 6 verplaatsbare uitrukpunten in Hillegom, Noordwijk, Leiderdorp Nieuwveen, Moordrecht en Nederlek. Daarnaast is aan de voorziening groot onderhoud gebouwen € 462.000 toegevoegd.
Kantoorkosten Voor advieskosten, systeembeheer en accountancy is een bedrag begroot van € 142.000. Voor de personeels-en salarisadministratie is € 97.000 opgenomen. Voor het bedrag afschrijving kantoorinventaris alsmede hardware/software is uitgegaan van de staat materiële vaste activa.
Vergoeding materialen De kosten van medische middelen zijn begroot op basis van het werkelijk verbruik 2013 inclusief indexatie.
Projecten Vrije Marge Gelden Dit begrotingbedrag zal besteed worden op basis van in 2013 te maken afspraken met de zorgverzekeraars.
Afhijsingskosten De afhijsingskosten zijn begroot op basis van het werkelijke aantal 2012.
Afschrijving debiteuren De verwachte afschrijving debiteuren blijft gehandhaafd op het niveau van de begroting 2014, gezien de stijging van het eigen risico zorgverzekeringswet.
Rentelasten De rentelasten zijn bepaald op basis van de rentelast op de langlopende leningen en de te betalen rente in rekening-courant.
Kosten Meldkamer Ambulancezorg Vanaf 1 januari 2013 maakt de Meldkamer Hollands Midden deel uit van de RAV Hollands Midden. De RAV Hollands Midden wordt belast voor kosten huisvesting en afschrijvingskosten materiële vaste activa. De CPA vergoeding komt ten goede aan de RAV Hollands Midden alsmede inkomsten zoals opgenomen in de NZA rekenstaat van de Meldkamer.
Bijdrage zorgverzekeraars Ambulancedienst en Meldkamer De bijdragen van de zorgverzekeraars voor de Ambulancedienst en Meldkamer zijn gebaseerd op de laatst bekende rekenstaat. Hier zal binnenkort een wijziging op komen. Deze wijziging wordt in de eerstvolgende (administratieve) begrotingswijziging 2015 verwerkt.
Overige inkomsten Betreft voornamelijk sponsorinkomsten en dergelijke.
Inkomsten GHOR Betreft geleverde diensten aan de sector GHOR van de RDOG HM. In 2014 waren deze inkomsten onder overige inkomsten opgenomen.
Vergoeding FLO-kosten ministerie van VWS Het ministerie van VWS vergoedt voor 95% de kosten overgangsregeling FLO en kosten VOP. De uitbetalingen aan medewerkers die met functioneel leeftijdsontslag zijn gegaan in de oude regeling worden niet gecompenseerd en komen dus naast de resterende 5% kosten overgangsregeling FLO voor rekening van de RAD Hollands Midden.
Incidentele inkomsten Betreft voornamelijk doorbelasting personeel voor diverse dooeleinden.
1. Totaal begroting van baten en lasten 2015 Realisatie 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Lasten
Personeelskosten staf- en steunfuncties Personeelskosten excl. FLO FLO-kosten inclusief VOP
14.390.000 2.187.000
Personeelskosten rijdend personeel incl FLO Inhuur uitzendkrachten Opleidingskosten Overige loonkosten Wagenpark Brandstof Kosten materieel Inventaris ambulances Kosten verbindingen Algemene kosten Huisvestingskosten Kantoorkosten Vergoeding materialen/ Medische middelen Projecten vrije marge gelden Afhijsingskosten Regionale Brandweer Afschrijving debiteuren Rentelasten Kosten Meldkamer Resultaat Ambulancedienst Resultaat Meldkamer Onvoorzien Totaal lasten
3.351.000 3.122.000 410.000 2.078.000 -361.000 18.000 0 25.195.000
2.299.000 13.029.000 525.000 406.000 1.823.000 269.000 99.000 1.927.000 1.214.000 824.000 359.000 128.000 150.000 390.000 0 0 0 0 23.442.000
13.184.000 2.217.000 500.000 510.000 127.000 1.225.000 357.000 390.000 1.140.000 1.361.000 814.000 330.000 105.000 150.000 380.000 1.710.000 0 0 200.000 24.700.000
19.800.000 1.710.000 300.000 284.500 2.105.500 500.000 24.700.000 0
Baten
Bijdrage Zorgverzekeraars Ambulancedienst Bijdrage Zorgverzekeraars Meldkamer Overige inkomsten zorgverzekeraars Inkomsten GHOR Vergoeding FLO-kosten ministerie VWS
19.606.000 2.095.000 1.634.000 0 1.860.000
Incidentele inkomsten Totaal baten
0 25.195.000
19.288.000 2.013.000 359.000 0 1.782.000 0 23.442.000
0
0
Exploitatieresultaat
De begroting 2015 is ingericht volgens de laatste Nza-regels. De realisatie 2013 en de begroting 2014 zijn hierop niet aangepast.
2. Begroting van baten en lasten meerjarig begroting 2015 Lasten Personeelskosten excl. FLO FLO-kosten inclusief VOP Inhuur uitzendkrachten Opleidingskosten Overige loonkosten Wagenpark Brandstof Kosten Materieel Huisvestingskosten
Kantoorkosten Vergoeding materialen Projecten Vrije Marge Gelden Afhijsingskosten Afschrijving debiteuren Rentelasten Kosten Meldkamer Onvoorzien Totaal lasten
begroting begroting 2016 2017
begroting 2018
13.184.000 13.451.000 2.217.000 2.261.000 500.000 510.000 510.000 520.000 127.000 130.000 1.225.000 1.250.000 357.000 365.000 390.000 398.000 1.140.000 1.162.000 1.361.000 1.388.000 814.000 830.000 330.000 336.000 105.000 107.000 150.000 150.000 380.000 380.000 1.710.000 1.744.000 200.000 200.000 24.700.000 25.182.000
13.723.000 14.001.000 2.306.000 2.352.000 520.000 530.000 530.000 540.000 132.000 135.000 1.275.000 1.300.000 372.000 380.000 406.000 414.000 1.185.000 1.209.000 1.415.000 1.443.000 846.000 863.000 342.000 349.000 110.000 112.000 150.000 150.000 380.000 380.000 1.783.000 1.819.000 200.000 200.000 25.675.000 26.177.000
19.800.000 20.200.000 1.710.000 1.750.000 300.000 300.000 284.500 290.000 2.105.500 2.142.000 500.000 500.000 24.700.000 25.182.000
20.600.000 21.004.000 1.785.000 1.820.000 305.000 310.000 295.000 300.000 2.180.000 2.223.000 510.000 520.000 25.675.000 26.177.000
Baten
Bijdrage Zorgverzekeraars Ambulancedienst Bijdrage Zorgverzekeraars Meldkamer Overige inkomsten Zorgverzekeraars Inkomsten GHOR Vergoeding FLO-kosten ministerie VWS Incidentele inkomsten Totaal baten Exploitatieresultaat
0
0
0
0
3. Inzet ambulances per standplaats Aantal ambulances per dagdeel 00:00-08:00 08:00-16:00 16:00-24:00 Maandag 10 22 14 Dinsdag 10 22 14 Woensdag 10 22 14 Donderdag 10 22 14 Vrijdag 10 22 14 Zaterdag 10 15 13 Zondag 11 15 13
Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid Ambulancezorg 2013
4. Activastaat + Investeringsstaat
Activagroep
Boekwaarde Investering Afschrijving Boekwaarde Investering Afschrijving Boekwaarde 31-12-2013 2014 2014 31-12-2014 2015 2015 31-12-2015
Bedrijfsgebouwen Ambulances Medische inventaris Piketauto's + OVDG wagens Inventaris Kantoorautomatisering AVLS GIS
11.000.595 1.256.408 68.321 73.983 585.698 419.320 8.230
0 1.560.000 0 0 0 0 0
485.000 780.000 48.000 34.000 75.000 118.000 2.600
10.515.595 2.036.408 20.321 39.983 510.698 301.320 5.630
125.000 250.000 1.000.000 350.000 0 0 0
485.000 780.000 160.000 72.000 75.000 118.000 2.600
10.155.595 1.506.408 860.321 317.983 435.698 183.320 3.030
Overige bedrijfsmiddelen Totaal
125.405 13.537.960
0 1.560.000
34.000 1.576.600
91.405 13.521.360
0 1.725.000
34.000 1.726.600
57.405 13.519.760
Verklarende woordenlijsten Verklarende woordenlijst sector RAV A1-vervoer A2-vervoer AB AED Ambuteam AVLS
Spoedvervoer met zwaailicht en sirene Spoedvervoer zonder zwaailicht en sirene Algemeen Bestuur Automatische Externe Defibrillator Ambulanceteam, onderdeel van de Geneeskundige Combinatie Automatisch Voertuig Locatie Systeem
B-vervoer BBV BOT
Besteld vervoer Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten Bedrijfs Opvang Team
CPA
Centrale Post Ambulancevervoer
DB
Dagelijks Bestuur
ECG EHBO
Elektro Cardiogram Eerste Hulp Bij Ongevallen
FLO FPU
Functioneel Leeftijds Ontslag Flexibele Pensioen Uitkering
GHOR GHR (Wet) GIS GMK GMS GR GW
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Geneeskundige Hulpverlening bij Rampen (Wet) Geografisch Informatie Systeem Gemeenschappelijke MeldKamer Gemeenschappelijk Meldkamer Systeem Gemeenschappelijke Regeling Gemeentewet
HKZ HM
Harmonisatie Kwaliteitszorg Zorginstellingen Hollands Midden
LUCAS LUMC
Lund University Cardiac Arrest System Leids Universitair Medisch Centrum
MKA MMT MICU
Meldkamer Ambulancezorg Mobiel Medisch Team Mobile Intensieve Care Unit
NZa
Nederlandse Zorgautoriteit
OvDG
Officier van Dienst Geneeskundig
RAK RAP
Reserve Aanvaardbare Kosten Regionaal Ambulance Plan
RAV RCC RDOG HM RGF RPCP RJZ
Regionale Ambulance Voorziening Regionaal CoördinatieCentrum Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden Regionaal Geneeskundig Functionaris Regionaal Patiënten en Consumenten Platform Regeling Jaarverslaggeving Zorginstellingen
SIGMA SOSA SOVAM
Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie; 1 team bestaat uit 8 Rode Kruisvrijwilligers Stichting Opleidingen Scholing Ambulancehulpverlening Sectorfonds Opleidingen Voor AMbulancezorg
USAR
Urban Search And Rescue
VNG VOP
Vereniging Nederlands Gemeenten Versterkt Ouderdomspensioen
VPL VWS
Wet VUT Pre-Pensioen Levensloop 1. (Ministerie van) Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2. Voorwaardenscheppen (rit)
WAV WAZ Wet BIG WGBO
Wet Ambulance Vervoer Wet Ambulance Zorg Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst
Verklarende Woordenlijst GGD-sectoren AB AGZ AIDS AMK AMHK AMW AOZW
Algemeen Bestuur Algemene GezondheidsZorg (sector binnen de GGD-groep van de RDOG HM) Acquired Immune Deficiency Syndrome Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Algemeen Maatschappelijk Werk Ambtelijk overleg Zorg en Welzijn
BAO BC BOB
Basisonderwijs Bestuurscommissie Bevolkingsonderzoek Borstkanker
CB CBS CJG COA CPA CvI
Consultatiebureau Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor jeugd en gezin Centrale Opvang Asielzoekers Centrale Post Ambulancevervoer Commissie voor Indicatiestelling
DB DD JGZ DO DTP
Dagelijks bestuur Digitaal dossier Jeugdgezondheidszorg (voorheen EKD) Directie overleg RDOG HM Difterie, Tetanus en Polio
FAZ
Financiële en Algemene zaken (stafafdeling RDOG HM). Deze afdeling gaat m.i.v. 1 januari 2015 op in de afdeling Bedrijfsvoering
GBA GGD GGZ GHOR GIP GVO
Gemeentelijke Basis Administratie Gemeenschappelijke GezondheidsDienst Geestelijke GezondheidsZorg Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen GezondheidsInformatiePunt GezondheidsVoorlichting en –Opvoeding
HIV HM HPV
Human Immunodeficiency Virus Hollands Midden Humaan papillomaVirus
IZB
Infectieziektebestrijding
JGZ JHV JIP JIS
Jeugdgezondheidszorg (taakgebied GGD) Jeugdhulpverlening Jongeren Informatiepunt Jeugdgezondheidszorg Informatie Systeem
LCI LCR
Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding Landelijk Coördinatiepunt Reizigersadvisering
MH MHG MPG MOA MT-GGD MT RDOG NABW
Midden Holland Milieu hygiëne en gezondheid (cluster binnen sector AGZ) Multi Problem Gezin Medische Opvang Asielzoekers Overleg sectormanagers GGD, directie Overleg Algemeen manager RAV, sectormanagers GGD en GHOR, directie Nieuwe Algemene Bijstandswet
OGGZ O en O OBG
Openbare Geestelijke GezondheidsZorg Opvoedingsondersteuning en Ontwikkelingsstimulering Onderzoek, Beleid en Gezondheidsbevordering (sector binnen de GGD-groep van de RDOG HM). Deze taken van deze sector worden m.i.v. 1 januari 2015 verdeeld over de sector PZJ, ZKB en het stafbureau
PCL PO&C PGA PGO PZJ
Permanente Commissie Leerlingenzorg Personeel, Organisatie & communicatie (stafafdeling RDOG HM). Deze afdeling gaat m.i.v. 1 januari 2015 op in de afdeling Bedrijfsvoering Publieke Gezondheidszorg Asielzoekers Preventief Gezondheidsonderzoek Publieke zorg voor de jeugd (sector binnen de GGD-groep van de RDOG HM)
RAAK RAV RDOG HM RGF RIVM
Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling Regionale AmbulanceVoorziening (Ambulancedienst + meldkamer Ambulancezorg) Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden Regionaal Geneeskundig Functionaris Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne
SBBW SG SMA SO SBO SOA SWV
Stichting Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker West Stuurgroep Sociaal Medische Advisering Speciaal Onderwijs Speciale Scholen voor Basis Onderwijs Seksueel Overdraagbare Aandoeningen Samenwerkingsverband
vCJG VO VRHM
Virtueel Centrum voor Jeugd en Gezin Voortgezet Onderwijs Veiligheidsregio Hollands Midden
WG WMO WPG WSW WVG
Werkgroep Wet Maatschappelijke ondersteuning Wet publieke gezondheid Wet Sociale Werkvoorziening Wet Voorzieningen Gehandicapten
ZAT ZHN ZKB
Zorg- en AdviesTeam Zuid-Holland Noord Zorg voor kwetsbare burgers
Managementsamenvatting programmabegroting 2015 Procedure De ontwerpprogrammabegroting 2015 is op 17 april 2014 door het Dagelijks Bestuur vastgesteld en is direct daarna voorgelegd aan gemeenteraden, die hun zienswijze op de begroting kunnen geven. Op 25 juni aanstaande stelt het Algemeen Bestuur de programmabegroting 2015 vast, gehoord de gemeenteraden. Om de gemeenten meer tijd te geven om op de voornemens voor een bepaald jaar te reageren, kent de RDOG HM sinds enkele jaren een aanvullende procedure. Het conceptprogramma 2015 en de uitgangspunten voor de begroting 2015 zijn in januari 2014 al aan gemeenten voorgelegd. De reacties van gemeenten zijn door het AB op 26 maart 2013 besproken en verwerkt in de ontwerpbegroting, voor zover deze reacties door het bestuur zijn overgenomen. Normaal mag worden verondersteld dat de ontwerpbegroting 2015 een reëel beeld geeft van de inkomsten en uitgaven en de gemeentelijke bijdrage. Voor 2015 is dat echter in mindere mate het geval. Er zijn drie redenen voor één of twee begrotingswijzigingen: 1. Nadat de voorstellen tot wijziging van de gemeenschappelijke regelingen door 2/3 van de gemeenten zijn goedgekeurd, kan de inwonersbijdrage voor de GHOR (programma Geneeskundige hulpverlening) worden overgeheveld van de programmabegroting Veiligheidsregio naar de programmabegroting RDOG HM. 2. De vormgeving en de positionering van het nieuwe AMHK is nog niet in deze begroting verwerkt, omdat de financiële consequenties daarvan in de loop van 2014 bekend zullen worden; 3. De resultaten van het onderzoek dat inzicht moet geven in de noodzakelijke en wenselijke taken van de RDOG HM in 2020 en dat - in samenhang daarmee - moet aangeven op welke wijze besparingen kunnen worden gerealiseerd, zullen – voor zover betrekking hebbend op 2015 - in een begrotingswijziging 2015 worden verwerkt. Onderdelen van de programmabegroting De programmabegroting omvat drie programma’s: Programma Geneeskundige hulpverlening Programma Ambulancezorg Programma Openbare Gezondheidszorg. De organisatie van de RDOG HM is ook langs de lijnen van de drie programma’s ingericht. De nadruk in de programmabegroting ligt op het programma Openbare Gezondheidszorg, omdat het programma Geneeskundige hulpverlening gefinancierd wordt vanuit de programmabegroting van de Veiligheidsregio Hollands Midden (zie ook bovenstaand punt 1) en het programma Ambulancezorg wordt gefinancierd door zorgverzekeraars. Door middel van de programmabegroting wordt vooral besloten over de basistaken binnen het programma Openbare Gezondheidszorg, omdat hierop de gemeentelijke bijdrage per inwoner of per kind van 0-4 jaar is gebaseerd. Aanvullende diensten zijn wel opgenomen in de programmabegroting, maar leiden niet tot een dergelijke directe gemeentelijke bijdrage.
Baten en lasten De begroting van de RDOG HM 2015 kent baten en lasten ter grootte van € 61,77 miljoen euro, die als volgt verdeeld zijn: Onderdeel Programma Geneeskundige hulpverlening
Baten en lasten € 1,64 miljoen
Programma Ambulancezorg
€ 24,38 miljoen
Programma Openbare Gezondheidszorg (BPI)
€ 23,68 miljoen
Programma Openbare gezondheidszorg (Aanvullende diensten)
€ 12,07 miljoen
Totaal
€ 61,77 miljoen
Het begrote exploitatieresultaat voor ieder van de drie programma’s is nihil. Beschikkingen en contracten met betrekking tot de aanvullende diensten voor 2015 komen veelal pas eind 2014 en begin 2015 beschikbaar. Daarom wordt in de begroting 2015 een schatting opgenomen ter hoogte van circa 95 % van de omzet van de aanvullende diensten in het voorgaande jaar. Op die manier wordt voorkomen dat de begroting op het moment dat het jaar begint, geen actueel beeld geeft van de exploitatie van dat jaar. Daarnaast zal, indien de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, door middel van ‘technische’ begrotingswijzigingen, de schatting van baten en lasten van aanvullende diensten in de loop van het jaar worden aangepast. Omdat de BPI niet wijzigt, worden deze begrotingswijzigingen niet aan de gemeenteraden voorgelegd. Inhoud programmaplan Openbare Gezondheidszorg De basis van het programma Openbare Gezondheidszorg is de Wet Publieke Gezondheid. Deze legt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van bepaalde taken (infectieziektebestrijding en jeugdgezondheidszorg) en de bevordering van een aantal andere taken (onder andere epidemiologie, medische milieukunde, gezondheidsbevordering) bij het college van B&W. De uitvoeringstaken zijn uitgebreid beschreven in de wet en in het Besluit Publieke gezondheid, de bevorderingstaken zijn summier beschreven, maar in de loop der jaren is in den lande een effectieve uitvoeringspraktijk ontstaan. De beoogde maatschappelijke effecten van dit programma laten zich in vier clusters samenvatten: 1. Het beschermen van de bevolking tegen infectieziekten en tegen stoffen met een gezondheidsbedreigende werking; 2. Het beschermen, bewaken en bevorderen van de gezondheid van de bevolking met accenten op kwetsbare groepen, waaronder kinderen en mensen in achterstandsituaties; 3. Het bewaken van de gezondheid van de bevolking door individuele en collectieve monitoring; 4. Het terugbrengen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen en het verbeteren van de levensverwachting en het aantal gezonde jaren door het bevorderen van integraal gezondheidsbeleid en een gezonde leefstijl. In het eerste decennium van deze eeuw was in het algemeen sprake van een beleidsarme begroting, doordat het takenpakket slechts op kleine onderdelen wijzigde. De afgelopen vier jaar is die situatie veranderd, met name door de taakstelling waardoor de omvang van een aantal taken fors is teruggebracht. Voor 2015 worden de volgende wijzigingen voorzien: Extra contactmoment 15-16 jarigen. Baten en lasten zijn in deze begroting opgenomen, maar besluitvorming over de precieze vormgeving vindt plaats in het najaar 2014. Het harmoniseren van alle producten in het kader van de regionalisering van de GGD. Hiermee wordt een bezuiniging van € 350.000,- bereikt. Vanaf 1 januari 2015 betaalt iedere gemeente in Hollands Midden dezelfde BPI voor ieder product. Uiteraard is wel lokaal maatwerk mogelijk binnen dit financiële kader of kan een gemeente een aanvullende dienst afnemen.. Innovaties sector PZJ. Op grond van een beleidsopdracht in beide subregio’s zijn afgelopen jaren innovatiepilots uitgevoerd. Deze pilots zijn in 2013 uitgevoerd en worden vanaf 1 april 2014 geïmplementeerd. De reguliere exploitatie van de sector als geheel zal niet wijzigen na invoering van de innovaties.
Met inhoudelijke wijzigingen als gevolg van het advies van de commissie De Winter (basistakenpakket JGZ) en de decentralisaties is in deze begroting nog geen rekening gehouden, omdat hierover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden. Taakstelling De RDOG HM wordt momenteel met diverse taakstellingen geconfronteerd: In 2010 en 2011 is een interne taakstelling ingevuld, vooral omdat de organisatie allerlei nieuwe taken kreeg zonder de daarbij horende middelen. Ook hebben gemeenten besloten de loonkostenindex 2011 op nul te stellen. De aanbeveling van de bestuurlijke werkgroep financiële kaders gemeenschappelijke regelingen tot een taakstelling van 10% over de jaren 2012 en 2013 is door het bestuur overgenomen, waarbij om twee redenen een langere periode wordt gehanteerd. Ten eerste moest in de periode 2011-2014 € 2,3 miljoen worden inverdiend, ten tweede is besloten dat de regionalisering pas met ingang van de nieuwe collegeperiode zou worden doorgevoerd. Productieverlies als gevolg van het digitaal dossier JGZ en hogere salariskosten als gevolg van de langere gemiddelde arbeidsduur zorgen voor een extra taakstelling van circa € 800.000,- in 2014, oplopend tot circa € 1,6 miljoen euro in 2016. Het bestuur heeft besloten tot een taakstelling ter grootte van de loonkostenindex voor 2014, waardoor de loonkostenindex feitelijk op nul wordt gesteld. Deze taakstellingen vergen al veel van de organisatie; in totaal een taakstelling van circa 14% voor de periode 2011 - 2017. De gemeentelijke bijdrage voor 2015 is gemiddeld 5% lager dan de bijdrage voor 2014. Het feit dat de daling van de gemeentelijke bijdrage voor sommige gemeenten minder groot is dan voor andere gemeenten komt door de harmonisatie. Bepaalde kosten worden niet meer op basis van het aantal inwoners bij gemeenten in rekening gebracht, maar op basis van het aantal kinderen 0 – 4 jaar. Dat geeft een eenmalige correctie. Daarnaast heeft het bestuur op voorstel van een ambtelijke werkgroep besloten bepaalde taken voor de gehele regio als aanvullende dienst of juist als basistaak uit te voeren. Ook dat zorgt voor fluctuaties tussen gemeenten. Het Algemeen Bestuur heeft onlangs geconcludeerd dat nieuwe bezuinigingen op dit moment onverantwoord zijn. Het minimale takenpakket kan dan niet meer worden uitgevoerd. Wel wil het AB haar verantwoordelijkheid nemen door een onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren, begeleid door een ambtelijke projectgroep van gemeenten, naar de toekomst van de RDOG met als uitgangspunt dat gemeenten er van op aan moeten kunnen dat iedere euro die de RDOG van gemeenten ontvangt optimaal wordt besteed aan de meerwaarde die de RDOG kan hebben voor de maatschappelijke opgaven, waar gemeenten zich voorgesteld zien. Dit standpunt en voornemen is ook medegedeeld aan de bestuurlijke werkgroep financiële kaders GR’en, die in een concept-reactie het belang van het onderzoek onderschrijft. . Kernpagina’s De meest relevante overzichtstabellen staan op de volgende pagina’s: Onderwerp Prognose bijdrage per inwoner 2010 – 2018
Pagina 42-43
Meerjarenbegroting programma openbare gezondheidszorg
44
Financiële samenvatting programmaplan RDOG HM 2012 – 2014
45
Financiële begroting RDOG HM 2013 – 2018 en realisatie 2013
52
Overzicht financiële positie RDOG HM
54
Overzicht verloop reserves 2014 – 2017
56-57
Overzicht verloop voorzieningen 2014 – 2017
58-59
Bijdrage per gemeente programma OGZ
39 en 62
Overzicht activiteiten programma OGZ
66 en 67
AB
Vergadering d.d. 25 juni 2014
agendapunt 7.
AB-14-32a e
Onderwerp: Betalingsachterstanden BPI 2 kwartaal 2014 Van Directie Opgesteld door L. van Dijk Datum: 5 juni 2014 Korte omschrijving Het DB heeft op 6 maart 2014 het besluit genomen dat betalingsachterstanden van facturen Bijdrage per inwoner (BPI) moeten worden gemeld. Bijgaande wordt het overzicht verstrekt van de betalingsachterstanden e van de facturen Bijdrage per inwoner 2 kwartaal 2014; Inmiddels heeft iedere gemeente op bijgaand overzicht de achterstallige betaling voldaan.
Financiële aspecten
Door te late betaling van gemeenten kan er een ‘roodstand’ ontstaan op de bankrekening van de RDOG HM, waarover rente moet worden betaald. De betaalde rente hiervoor in het eerste kwartaal 2014 bedroeg € 233,33.
Eerder genomen besluiten
DB d.d. 2 maart 2014: Het DB is van mening dat gemeenten op tijd hun factuur moeten betalen aan de RDOG en besluiten als volgt in te stemmen dat als vangnet een kredietfaciliteit in rekening-courant volgens financieringsarrangement, nummer AO11826 1.v.1. mag worden aangegaan. Gemeenten moeten worden aangespoord om op tijd hun factuur te betalen. Als dit niet gebeurt wordt de betreffende portefeuillehouder, de betreffende gemeentesecretaris en de voorzitter van het bestuur geïnformeerd door de controller RDOG HM; e DB d.d. 17 april 2014: Positief advies Memo achterstanden 2 kwartaal; e DB d.d. 5 juni 2014: Positief advies Memo achterstanden 2 kwartaal en besluit om het AB te adviseren vanaf de BPI-facturen derde kwartaal 2014 de buitengerechtelijke incassokosten en rente in rekening te brengen indien het in rekening gebrachte bedrag niet binnen dertig dagen door de RDOG HM is ontvangen.
Voorgenomen besluiten
Vanaf de BPI-facturen derde kwartaal 2014 de buitengerechtelijke incassokosten en rente in rekening te brengen, indien niet binnen dertig dagen het in rekening gebrachte bedrag door de RDOG HM is ontvangen.
Bijlagen
memo Betalingsachterstanden ter zake facturen Bijdrage per inwoner (BPI) e 2 kwartaal 2014.
AB-14-32b
Memo Aan:
AB
Van: Opgesteld door: Datum: Onderwerp:
Directie Libbe van Dijk 5 juni 2014 Betalingsachterstanden ter zake facturen Bijdrage per inwoner e (BPI) 2 kwartaal 2014
Inleiding Het DB van 4 maart 2014 heeft ter zake van de aanvraag voor een krediet in rekening-courant bij de BNG bank het volgende besluit genomen: Het DB is van mening dat gemeenten op tijd hun factuur moeten betalen aan de RDOG en besluiten als volgt in te stemmen dat als vangnet een kredietfaciliteit in rekening-courant volgens financieringsarrangement, nummer AO11826 1.v.1. mag worden aangegaan. Gemeenten moeten worden aangespoord om op tijd hun factuur te betalen. Als dit niet gebeurt wordt de betreffende portefeuillehouder, de betreffende gemeentesecretaris en de voorzitter van het bestuur geïnformeerd door de controller RDOG HM. e
Overzicht betalingsachterstanden facturen BPI 2 kwartaal 2014 Op 2 april 2014 zijn de gemeentesecretaris, de portefeuillehouder volksgezondheid en de financiële ambtenaar van de in de tabel opgenomen gemeenten met een betalingsachterstand door de controller per e-mail geïnformeerd over de ontstane betalingsachterstand en is de bettreffende gemeente verzocht het achterstallige bedrag per omgaande over te maken op de bankrekening van de RDOG HM. Daarnaast is op 2 april 2014 uit het financiële systeem geautomatiseerd de eerste herinnering ter zake verstuurd. Op basis van genoemd DB-besluit wordt het navolgende overzicht verstrekt: Gemeente Nederlek Kaag en Braassem Bodegraven-Reeuwijk Schoonhoven 1) Teylingen Waddinxveen Leiden Totaal 1)
Factuurnummer V1400323 V1400324 V1400327 V1400335 V1400337 V1400339 V1400341
Bedrag € 113.720,€ 172.562,€ 266.858,€ 96.018,€ 246.306,€ 205.463,€ 809.846,-
Ontvangen op 4 april 2014 3 april 2014 10 april 2014 7 april 2014 8 april 2014 2 mei 2014 23 mei 2014
€ 1.910.773,De gemeente Schoonhoven meldde dat door problemen de betaling op 4 april 2014 eerst na 12.00 uur kon worden uitgevoerd, waardoor de betaling eerst op 7 april 2014 door de RDOG HM is ontvangen.
Op grond van artikel 5 van de betalingsvoorwaarden Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden, zoals op 27 juni 2012 vastgesteld door het Algemeen Bestuur mag per keer een bedrag van € 15,- in rekening worden gebracht. Op grond van artikel 6 van voornoemde betalingsvoorwaarden kan bij niet-betaling binnen 30 dagen vanaf de dag van verzuim tot aan de dag van de algehele voldoening rente in rekening worden gebracht. Deze rente bedraagt 1,5 % per maand of een gedeelte daarvan. Ook bestaat de mogelijkheid om op basis van artikel 7 van voornoemde betalingsvoorwaarden buitengerechtelijke incassokosten in rekening te brengen over de eerste € 2.500,- van 15 % van de hoofdsom, over de volgende € 2.500,- 10 %, over de volgende € 5.000,- 5 %, over de volgende € 190.000,- 1 % en over het meerdere boven de eerste € 200.000,- 0,5 % van de hoofdsom. De buitengerechtelijke incassokosten bedragen minimaal € 40,- en maximaal € 6.775,- exclusief BTW. Tot op heden is door de RDOG HM geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden, zoals vermeld in artikel 5, 6 en 7 van voornoemde betalingsvoorwaarden.
Onderstaand wordt aangegeven wat de financiële consequenties hiervan voor deze gemeenten zouden zijn indien de betalingsvoorwaarden RDOG HM strikt zouden worden toegepast. Gemeente Nederlek Kaag en Braassem BodegravenReeuwijk Schoonhoven 2) Teylingen Waddinxveen Leiden
Factuurnummer V1400323 V1400324
Bedrag € 113.720,€ 172.562,-
Ontvangen op 4 april 2014 3 april 2014
Incassokosten € 1.912,20 € 2.500,62
V1400327
€ 266.858,-
10 april 2014
V1400335
€ 96.018,-
V1400337 V1400339 V1400341
€ 246.306,€ 205.463,€ 809.846,-
Rente 1)
Totaal
€ 113,72 € 86,28
€ 2.025,92 € 2.586,90
€ 3.109,29
€ 284,65
€ 3.393,94
7 april 2014
€ 1.735,18
€ 96,02
€ 1.831,20
8 april 2014 2 mei 2014 23 mei 2014
€ 3.006,53 € 2.802,32 € 6.775,00
€ 738,92 € 3.081,95 € 20.651,07
€ 3.745,45 € 5.884,27 € 27.426,07
Totaal € 1.910.773,€ 21.841,14 € 25.052,61 € 46.893,75 1) Renteberekening vanaf 2 april tot de datum van betaling. Voor de renteberekening wordt een maand gesteld op 30 dagen; 2) Voor de gemeente Schoonhoven is de renteberekening tot 4 april 2014.
Het DB heeft op 5 juni 2014 besloten om het om het AB te adviseren vanaf de BPI-facturen derde kwartaal 2014 de buitengerechtelijke incassokosten en rente over de periode van achterstallige betaling in rekening te brengen indien het in rekening gebrachte bedrag niet binnen dertig dagen door de RDOG HM is ontvangen.
2
AB-14-33
Concept Vergaderrooster RDOG HM 2015
Algemeen Bestuur RDOG HM Woensdag 25 maart Woensdag 1 juli Woensdag 14 oktober Woensdag 9 december
12.00 12.00 12.00 12.00
– 14.00 uur – 14.00 uur – 14.00 uur – 14.00 uur
Van 12.00 tot 12.30 uur lunch. Aanvang vergadering 12.30 uur. Locatie: Raadzaal, gemeentehuis, Alphen aan den Rijn.
Dagelijks Bestuur RDOG HM Donderdag 15 januari *1 Donderdag 5 maart Donderdag 9 april Donderdag 11 juni Donderdag 10 september Donderdag 19 november * 1 (reservedatum) Locatie: CJG, gemeentehuis, Alphen aan den Rijn
09.30 – 12.00 uur 09.30 – 12.00 uur 09.30 – 12.00 uur 09.30 – 12.00 uur 09.30 – 12.00 uur 09.30 – 12.00 uur
AB
Vergadering d.d. 25 juni 2014 AB-14-34a Onderwerp: Van Opgesteld door Datum:
Korte omschrijving
agendapunt 9.
Voortgangsrapportage contactmoment 15,16 jarigen Directie M. van der Vorm 26 mei 2014
Vanaf 2013 wordt via de Decentralisatie Uitkering CJG landelijk € 15 miljoen extra per jaar beschikbaar gesteld aan de gemeenten voor de uitwerking van een individueel contactmoment gericht op leerlingen op het voortgezet en middelbaar onderwijs. De doelgroep betreft 15/16 jarigen. De kernpartners van het CJG, GGD Jeugdgezondheidszorg en Kwadraad, zijn in de regio Hollands Midden gezamenlijk aan de slag gegaan met de uitwerking van het contactmoment. Het AB RDOG heeft in juni 2013 opgedragen om na het eerste schooljaar te rapporteren aan het AB RDOG over de ervaringen met het nieuwe contactmoment. Vanwege dit besluit ontvangt u nu deze rapportage. De notitie bespreekt de belangrijkste bevindingen van de implementatie tot nu toe. Omdat inmiddels duidelijk is dat het contactmoment een wettelijke basis krijgt in het nieuwe basistakenpakket, dat ingaat per 1 januari 2015, is het contactmoment vooruitlopend op de besluitvorming over deze rapportage in het programma RDOG 2015 behandeld als een wettelijke basistaak. De definitieve besluitvorming over het wettelijke takenpakket van de JGZ wordt in de komende maanden verwacht. Op grond hiervan kan het AB besluiten of het extra contactmoment al dan niet een basistaak wordt, onder te brengen bij de RDOG HM.
Financiële aspecten
De middelen voor uitvoering van het contactmoment zijn opgenomen in de begroting 2014 en 2015 van de RDOG HM.
Eerder genomen besluiten
-
Akkoord te gaan met de implementatie van het contactmoment voor de 15/16 jarigen in schooljaar 2013-2014 Akkoord gaan met de begroting voor het contactmoment 15/16 jarigen voor 2013 en 2014 De middelen in de vorm een BPI over de gemeenten in de regio Hollands Midden te verdelen. De RDOG op te dragen de kosten voor het nieuwe contactmoment 15/16 jarigen te verwerken in 2 begrotingswijzigingen RDOG. De RDOG op te dragen om na het eerste schooljaar te rapporteren aan het AB RDOG over de ervaringen met het nieuwe contactmoment
Voorgenomen besluiten
Het Algemeen Bestuur besluit: a. Kennis te nemen van het voorliggende verslag; b. De RDOG HM opdracht te geven om in het concept programma 2016 te rapporteren over de ontwikkelingen rondom het wettelijke takenpakket van de JGZ in het algemeen en dit contactmoment voor adolescenten in het bijzonder. c. In december 2014 te evalueren of het contactmoment definitief basistaak kan blijven na 2015; d. Te bevestigen dat het extra contactmoment in de begroting voor 2015 opgenomen blijft.
Bijlagen
-
Voortgangsrapportage contactmoment 15,16 jarigen. Bijlage productiecijfers kwartaal I 2014
AB-14-34b
MEMO Aan Cc. Van Betreft Kenmerk Datum Bijlage(n)
: : : : : : :
AB RDOG HM Contactambtenaren GGD Sectormanagement sector Publieke Zorg voor de Jeugd Voortgangsrapportage contactmoment JGZ 15,16 jarigen DB 14 33b 27 mei 2014 Informatie uitkomsten contactmomenten kwartaal 1 2014
Inleiding Vanaf 2013 wordt via de Decentralisatie Uitkering CJG € 15 miljoen extra per jaar beschikbaar gesteld aan de gemeenten voor de uitwerking van een individueel contactmoment gericht op leerlingen op het voortgezet en middelbaar onderwijs. De doelgroep betreft 15/16 jarigen. Het contactmoment is gericht op een gezonde leefstijl, het bevorderen van seksueel gezond gedrag, de aanpak van sociaal-emotionele problematiek/het bevorderen van weerbaarheid en preventie van middelengebruik (waaronder alcohol). De kernpartners van het huidige CJG, GGD Jeugdgezondheidszorg en Kwadraad, zijn in de regio Hollands Midden gezamenlijk aan de slag gegaan met de uitwerking van het contactmoment. Er is een werkproces ontwikkeld en dit werkproces is in het voorjaar van 2013 getest in een pilot. Op basis van de pilot en nadere uitwisseling tussen Kwadraad en JGZ is het werkproces verder uitgewerkt. Het AB RDOG heeft in juni 2013 de volgende besluiten genomen - Akkoord te gaan met de implementatie van het contactmoment voor de 15/16 jarigen in schooljaar 20132014 - Akkoord gaan met de begroting voor het contactmoment 15/16 jarigen voor 2013 en 2014 - De middelen in de vorm een BPI over de gemeenten in de regio Hollands Midden te verdelen. - De RDOG op te dragen de kosten voor het nieuwe contactmoment 15/16 jarigen te verwerken in 2 begrotingswijzigingen RDOG. - De RDOG op te dragen om na het eerste schooljaar te rapporteren aan het AB RDOG over de ervaringen met het nieuwe contactmoment Vanwege dit laatste besluit ontvangt u nu deze rapportage. Deze notitie bespreekt de belangrijkste bevindingen van de implementatie tot nu toe. Omdat inmiddels duidelijk is dat het contactmoment een wettelijke basis krijgt in het nieuwe basistakenpakket, dat ingaat per 1 januari 2015, is het contactmoment vooruitlopend op de besluitvorming over deze rapportage in het programma RDOG 2015 behandeld als een wettelijke basistaak.
Versie 2013-01
Kenmerk Datum
: :
30 mei 2014
1. De werkwijze samengevat: 1
Belangrijk element van de werkwijze is het gebruik van de EMOVO vragenlijst als instrument om van elke jongere een beeld te krijgen van het functioneren en de mate van zelfinzicht. De informatie uit de EMOVO vragenlijst kan gecombineerd worden met andere informatie. Dit kan informatie van school zijn (overleg met de mentor) of informatie uit eerdere contactmomenten met het CJG. Het eindresultaat levert een schat aan informatie op, op basis waarvan een individuele risicoschatting gemaakt kan worden, ingeschat kan worden welke thema’s klassikaal van belang zijn en welke aandachtspunten er in het algemeen voor het schoolgezondheidsbeleid van een school zijn. Er wordt gewerkt met de E-MOVO website ontwikkeld door de GGD Amsterdam in samenwerking met het RIVM voor het afnemen van de vragenlijst. Het instrument is zo ingericht dat een jongere al tijdens het invullen feedback krijgt op de eigen antwoorden. Het is ook mogelijk door te klikken naar sites die vermeld staan onder elk onderwerp dat door jongeren is ingevuld. De samenvatting van het werkproces voor het nieuwe contactmoment is als volgt: 1. De assistente neemt op school de EMOVO vragenlijst af de EMOVO-vragenlijst af; Elke klas krijgt eerst uitleg over het instrument en er wordt een introductiefilm getoond. Daarna worden de vragenlijsten klassikaal afgenomen; 2. Iedere leerling heeft eigen unieke inlogcode waarmee de vragenlijst ingevuld kan worden; 3. Op basis van de antwoorden van de leerling krijgt de leerling tijdens het invullen adviezen, bijvoorbeeld gericht op leefstijl; 4. Op kantoor bekijkt jeugdverpleegkundige de individuele antwoorden van de leerling; neemt een deel van de uitkomsten over in het digitaal dossier en vult daar de conclusie in; 5. Jeugdverpleegkundige draait een groepsoverzicht uit van een klas; 6. De uitkomsten worden beoordeeld door de jeugdverpleegkundige en er vindt triage plaats. Als de EMOVO vragenlijst of andere bij de CJG medewerkers bekende informatie daar aanleiding toe geeft wordt de jongere uitgenodigd voor een gesprek; 7. Op basis van de groepsantwoorden wordt bekeken welke thema’s passend zijn voor groepsvoorlichting. Voor een groot deel van de leerlingen is groepsvoorlichting passender dan een individueel gesprek; 8. Er volgt een nabespreking van het groepsoverzicht met Kwadraad; 9. Voor een klein deel van de jongeren blijkt dat verdere ondersteuning gewenst is. Na toestemming van de jongere wordt in overleg met Kwadraad een verdere aanpak bepaald; 10. Eventueel in te zetten groepsvoorlichting wordt met school en CJG kernpartners afgestemd.
Over de planning 2013-2014 In het najaar 2013 werd de jeugdmonitor afgenomen. Ook de jeugdmonitor gebruikt de EMOVO vragenlijst. Belangrijk verschil is dat de vragenlijst bij de jeugdmonitor anoniem is afgenomen. De planning van de jeugdmonitor is landelijk afgestemd. Om te voorkomen dat de jeugdmonitor en het nieuwe contactmoment in elkaars vaarwater belandden is het afnemen van de EMOVO gestart met de scholen die niet deelnamen aan de jeugdmonitor. Uiteindelijk bleek dat een relatief klein aantal scholen te zijn, omdat veel scholen mee hebben gedaan aan de jeugdmonitor. Momenteel vindt de terugkoppeling van de resultaten van de jeugdmonitor aan de scholen plaats door JGZ en GB medewerkers. Daarom is pas in januari echt op grotere schaal gestart met de afname van de EMOVO.
1
EMOVO:
Elektronische MOnitor VOlksgezondheid
2
Kenmerk Datum
2
: :
30 mei 2014
De resultaten van het EMOVO instrument
De belangrijkste conclusies over het gebruik van het EMOVO instrument zijn als volgt: Jongeren reageren positief op de uitleg; de sfeer in de klas blijft positief, en hoewel jongeren soms mondeling in de groep aangeven de vragenlijst niet serieus in te vullen, blijkt dit niet uit de resultaten van de EMOVO, en ook niet uit de individuele gesprekken. Een kwart van de jongere wordt uitgenodigd voor een individueel contactmoment met de JGZ verpleegkundige. Dit aantal zal toenemen als de groepscontacten gestart zijn, waarin ook jongeren geselecteerd worden voor individuele gesprekken. We verwachten een derde van de jongeren individueel te zien. Dit aantal ligt iets hoger op de VMBO scholen dan op de HAVO/VWO scholen.. De verwachting is dat uit de experimenten met de groepsvoorlichting nog individuele verwijzingen zullen komen. Op dit moment wordt gewerkt aan de invulling van een groepsgerichte aanpak, die altijd betrekking heeft op de thema’s: voeding/bewegen; sociaal emotionele ontwikkeling, genotmiddelen, lijf en relaties: de hoofdthema’s van de EMOVO. Momenteel zijn er 5 experimenten gestart: scholen die daaraan meedoen zijn benaderd vanwege het feit dat de EMOVO en/of de uitslag van de jongerenpeiling op hun school daar aanleiding voor gaf. Op een enkele school is de EMOVO geen bruikbaar instrument: namelijk bij klassen waar veel problematiek speelt, en/of op scholen waar sprake is van een laag cognitief niveau bij leerlingen. Voornemen is om te bepalen of er voor enkele scholen beter een afwijkende werkwijze gevolgd kan worden. Landelijk wordt gekeken in hoeverre een EMOVO versie voor jongeren uit de onderbouw gebouwd kan worden. Deze zou zich dan waarschijnlijk ook gebruikt kunnen worden voor de leerlingen met een lager cognitief niveau. Resultaten De bijlage bij deze notitie schetst gedetailleerd een aantal resultaten. Een aantal opvallende scores wordt hieronder toegelicht. Social media: 14% van de jongeren scoort matig op dit onderwerp: 4% slecht: de bevraging van dit het onderwerp beslaat meerdere items: Uit de gesprekken blijkt dat er een relatie is te zien tussen slecht slapen en laat naar bed gaan en social media. We merken uit gesprekken met jongeren dat ze door social media te weinig rust krijgen; laat op school komen, hun huiswerk minder goed maken, er thuis ruzie over krijgen; groepsdruk ervaren door het what’s app’en. Sommige jongeren hebben veel last van negatieve uitlatingen van groepsgenoten via sociale media. De indruk van de verpleegkundigen is wel dat dit nog heftiger speelt in de e 2 klassen. Slaapproblemen: het aantal jongeren wat rapporteert over slaapproblemen is 33%. Wellicht is dit aantal hoog door de manier waarop wij de vragen gesteld hebben. Belangrijker is of een jongere zich uitgerust voelt; hierop zal de vragenlijst worden aangepast. Op basis van de vragenlijst en de gesprekken met jongeren kan geconcludeerd worden dat het aantal jongeren dat slecht slaapt hoog is, en waarschijnlijk zal uitkomen op 25% van de jongeren. Alcoholgebruik: 36% van de jongeren drinkt meer dan goed is voor zijn leeftijd. Dit item heeft een zorgwekkend hoge score, waar gelukkig onlangs ook nieuw landelijk beleid op gemaakt is door de leeftijdsgrens voor alcoholgebruik te verhogen. Jongeren worden niet individueel uitgenodigd als zorgen om het alcoholgebruik daarvoor de enige reden zou zijn. In de pilot is gezien dat jongeren in een dergelijk gesprek aangeven dat ze voldoende van het onderwerp weten en de risico’s ervan kennen. De inschatting is geweest dat dit bij uitstek een onderwerp is wat via groepsaanbod samen de school zou moeten worden aangepakt. Juist bij dit onderwerp kan groepsdruk zowel ten positieve als ten negatieve worden aangewend.
3
Kenmerk Datum
: :
30 mei 2014
Waterpijp: 32% heeft eenmalig of meer dan 1x een waterpijp geprobeerd. Jongeren hebben o.i. onvoldoende in de gaten hoe schadelijk het gebruik is. Over de ernst van het gebruik en de mogelijkheden om op scholen preventief aandacht aan dit onderwerp te besteden zijn we met scholen in gesprek. Suïcide gedachten: het is bekend dat 20% van de jongeren perioden van somberheid/stemmingsproblemen doormaken. Het gesignaleerde percentage is wat lager dan op basis van die 20% verwacht zou worden. In de vraagstelling wordt alleen het welbevinden van het laatste jaar uitgevraagd. Mogelijk hebben een aantal jongeren op jongere leeftijd wel een periode van neerslachtigheid beleefd. De 2% jongeren die op dit item hoog scoren worden altijd uitgenodigd; De groep met een matige score wordt vaak uitgenodigd, maar niet altijd; E.e.a. hangt af van de manier waarop zij andere vragen hebben beantwoord en wat er bekend is over hun voorgeschiedenis. Met deze jongeren is wel altijd mailcontact. Weerbaarheid: bij 5% van de jongeren wordt aangegeven dat een groepsaanbod rond dit onderwerp nodig zou zijn. Onze conclusie is echter dat alle genoemde thema’s reden zijn voor aandacht rond weerbaarheid. Veel jongeren hebben moeite hebben met “nee zeggen”/assertief zijn. Zij vinden het moeilijk om met groepsdruk om te gaan, hetgeen we terug zien in het alcoholgebruik, het gebruik van social media, het gebruik van de waterpijp etc. Vandaar dat gemeend is de interventies groepsaanbod te richten op weerbaarheid. Wel wordt daarbij aangemerkt dat een aanbod van interventies in klas 3 en 4 laat is. De EMOVO is een indicatiemoment; als scholen op planmatige wijze interventies willen uitvoeren zouden voorlichtingen op jongere leeftijd verzorgd moeten worden. De vragenlijst wordt ook na dit schooljaar intern geëvalueerd en een aantal vragen zullen worden aangescherpt.
3.
De individuele gesprekken.
De EMOVO is een triage-instrument, waarbij aan de hand van combinaties van scores en andere informatie wordt bepaald in hoeverre het goed is om met jongeren in gesprek te gaan. Uit de pilot was gebleken dat ongeveer 40% voor een vervolggesprek werd uitgenodigd, maar op basis van de gesprekken is geconcludeerd dat veel jongeren “onnodig” werden uitgenodigd. Door aanscherping van de vragenlijst en strengere selectie is wordt nu ongeveer een kwart van de jongeren uitgenodigd voor een gesprek. De verwachting is dat naar aanleiding van de groepscontacten nog een aantal jongeren gezien zullen worden. De informatie uit de EMOVO vragenlijst wordt gecombineerd worden met andere informatie. Dit kan informatie van school zijn (overleg met de mentor) of informatie uit eerdere contactmomenten met medewerkers van het CJG. Het eindresultaat levert een schat aan informatie op, op basis waarvan een individuele risicoschatting gemaakt kan worden; geschat kan worden welke thema’s klassikaal van belang zijn en welke aandachtspunten er in het algemeen voor het schoolgezondheidsbeleid van een school zijn. Scholen geven aan dat we momenteel met de triage van de EMOVO en onze kennis uit het dossier blijken te komen tot een goede selectie van de jongeren die we uitnodigen. Wel blijkt dat het moeizaam is sommige jongeren te motiveren voor een extra gesprek. Het is zinnig gebleken om te starten met een emailcontact met de jongeren op basis waarvan het maken van een vervolgafspraak met de jongeren makkelijker is. Ook kan in het emailcontact worden “afgetast” wat de beleving van de jongere is m.b.t. hetgeen hij/zij in de EMOVO heeft ingevuld. Zo kan later het gesprek makkelijker verlopen. Jongeren op deze leeftijd bepalen mee in hoeverre hun ouders door ons worden geïnformeerd. Liever gaan zij op basis van het gesprek met ons zelf in gesprek met ouders. Om ouders toch te informeren over de resultaten van de EMOVO wordt momenteel geëxperimenteerd met een terugkoppelingsbrief per school. Daarnaast wordt een terugkoppelingsbrief aan ouders van individuele jongeren gebruikt.
4
Kenmerk Datum
4.
: :
30 mei 2014
Groepsgerichte aanpak.
Zowel Kwadraad als de GGD als andere aanbieders hebben een rol bij het verzorgen van groepsvoorlichtingsbijeenkomsten op de diverse thema’s. Moeilijk is nog steeds te bepalen hoe groot het aanbod van groepsvoorlichting kan zijn: e.e.a. hangt af van de bereidheid van scholen om ruimte te bieden in hun lestijden, en de motivatie van leerlingen om aan groepsaanbod op het CJG deel te nemen. Tijdens een schooljaar met een aanbod komen, zet scholen onder druk: liever weten zij aan het begin van het schooljaar hoe en wanneer zij groepsgerichte aanpak kunnen inzetten. De uitvoering van de groepscontacten loopt tot de zomervakantie; de resultaten zullen kort na de zomervakantie bekend zijn. Momenteel is gestart met 5 pilots die aansluiten bij de EMOVO items. Zij bereiken ouders, jongeren en docenten en hebben als uitgangspunt dat participatie van en interactie met de doelgroep voorop staat. Naast deze vijf pilots is er nog ruimte voor andere adviestrajecten/interventies die door een school worden gevraagd naar aanleiding van de inzet van Emovo. Dat kunnen ook interventies zijn van andere organisaties dan GGD en Kwadraad. Deze inzet zal, waar mogelijk, worden geëvalueerd.
5.
Financiën en planning
Er zijn jaarlijks ongeveer 9500 leerlingen die in aanmerking komen voor dit nieuwe contactmoment. De totaal begrote kosten van het nieuwe contactmoment zijn €671.000 structureel. Kwadraad en eventuele andere CJG partners brengen de kosten in rekening bij de RDOG. Belangrijke conclusie is dat de kosten per klas in lijn zijn met de begroting zoals vorig jaar vastgesteld. De declaraties van Kwadraad zijn lager dan geschat. Dit vooral ook omdat blijkt dat het aantal leerlingen dat naar aanleiding van de Emovo resultaten of het gesprek met de CJG medewerker wordt doorgeleid lager is dan vooraf ingeschat. Het is afhankelijk van de resultaten uit de groepscontacten of het aantal verwijzingen inderdaad laag blijft. Zoals hiervoor is aangegeven is er vertraging opgelopen in het aantal jongeren dat is gezien. Dit vanwege de afname van de jongerenpeiling in het najaar van 2013. In de eerste maanden van het jaar is 1/3 van de jongeren gezien die in 2014 gezien zal worden. In de tweede helft van 2014 zal er een inhaalslag plaatsvinden.
6.
Conclusies GGD HM naar aanleiding van de implementatie De implementatie is voortvarend van start gegaan. De eerste resultaten laten zien dat er erg veel informatie wordt genereerd over de diverse gezondheidsthema’s, en daarmee ook veel ingangen voor interventies worden gecreëerd, zowel voor de school als voor het CJG; De samenwerking tussen JGZ en Kwadraad verloopt goed. Er wordt veel afstemming gezocht en samengewerkt in de groepsvoorlichting. Medewerkers en scholen vinden het contactmoment zinnig, omdat het veel inzicht geeft in gezondheidsgedrag van leerlingen; Het feit dat er 2 contactmomenten zijn op het Voortgezet onderwijs geeft continuïteit in de relatie met leerlingen, ouders en met de school; Gebleken is dat slechts een klein aantal van de jongeren wordt overgedragen naar Kwadraad. Dit aantal is kleiner dan vooraf werd geschat, dit was nl ongeveer 2 leerlingen per klas. Het blijkt echter eerder 2 jongeren per school te zijn. Het lager dan verwachte aantal wordt m.n. verklaard doordat een aantal jongeren al hulpverlening heeft of heeft gehad in het verleden, en een aantal jongeren geen gebruik wil
5
Kenmerk Datum
7.
: :
30 mei 2014
maken van verdere hulpverlening. Doordat er naar aanleiding van de uitkomsten van de EMOVO weinig overgedragen wordt aan Kwadraad, zijn de daarvoor gereserveerde middelen tot op heden niet nodig geweest. Wellicht dat er vanuit de groepscontacten nog individuele verwijzingen naar voren komen. groepscontacten zullen beter aan de behoefte van jongeren om informatie te krijgen voldoen. Het overdrachtsmoment tussen Kwadraad en JGZ zal gestructureerd worden door de medewerkers een aantal standaardvragen te stellen, waardoor het gesprek productiever gebruikt kan worden; Inplannen van groepscontacten kost veel tijd en afstemming met de scholen; kort na de zomervakantie de scholen een planning aanbieden zal de samenwerking ten goede komen. Daarbij willen scholen een preventief aanbod liever aanbieden in de onderbouw: dit is een reëel punt als we planmatige preventie willen aanbieden. Bepaald aanbod zal wellicht effectiever zijn om het buiten school, maar juist op het CJG aan te bieden. In de nabespreking tussen de CJG partners kan geschat worden welke thema’s klassikaal van belang zijn en welke aandachtspunten er in het algemeen voor het schoolgezondheidsbeleid van een school zijn; Feit is dat de groepsvoorlichtingen die tot nu toe uitgevoerd werden, m.n. voor de jongere leeftijdsgroep ontwikkeld waren, en dat het juist voor deze leeftijdsgroep nodig was om nieuwe werkvormen, toegespitst op de onderwerpen die in de EMOVO naar boven komen te ontwikkelen. Daarbij staat participatie in het groepsproces centraal. Juist deze leeftijdsgroep heeft veel behoefte om met elkaar in gesprek te zijn, en daarbij de volwassene m.n. als ondersteuner, te gebruiken. Het groepsgerichte aanbod is daar op gebaseerd. Wij hopen dat de pilots ook inspiratie geven om na de experimenten op scholen het groepsaanbod wellicht te gebruiken binnen het jeugd- en jongerenwerk of op CJG avonden, en we daarmee het bereik en gebruik kunnen vergroten. Vanaf 1 januari zijn de proeftuinen jeugd- en gezinsteams geëvalueerd en wordt de transitie jeugdzorg breder opgepakt. Het contactmoment zal dan in samenwerking met de Jeugd- en Gezinsteams / Wijkteams worden uitgevoerd. Gekeken zal worden hoe vanuit het contactmoment bovenbouw een link gelegd kan worden met het virtueel CJG (hoezitdat.info).
Beslispunten AB RDOG
In juni 2013 toen werd besloten over de invoering van het contactmoment was de verwachting dat er in het voorjaar van 2014 definitieve helderheid zou ontstaan over het wettelijke pakket voor de JGZ na 1 januari 2015 en daarmee ook over de status van dit contactmoment voor adolescenten. De definitieve besluitvorming over het wettelijke takenpakket van de JGZ is echter nog niet afgerond. Het besluit wordt in de komende maanden verwacht. In de programmabegroting RDOG 2015 zijn de middelen voor de uitvoering van het contactmoment opgenomen. Het is dan ook niet op heel korte termijn noodzakelijk om nieuwe besluiten te nemen over het vervolg van het contactmoment voor adolescenten. Daarom is het voorstel voor de besluitvorming in het Ab als volgt: Het Ab besluit: De RDOG HM opdracht te geven om in het concept programma 2016 te rapporteren over de ontwikkelingen rondom het wettelijke takenpakket van de JGZ in het algemeen en dit contactmoment voor adolescenten in het bijzonder. In december 2014 te evalueren of het contactmoment basistaak kan blijven na 2015.
6
967 316 269
417 290 286 416
161
Subschalen emotioneel gedrag leeftijdgenoten hyperactiviteit
pro sociaal
J:\mlCas\Rapporten\5601_cmbov_o.rpt
1 1 12 171 239 2 32 565 515
493 1.041
Totaal score normaal grensgebied verhoogd
SDQ-vragenlijst
Leerjaar 3 4
756 813
1.569
Soort onderwijs brugklas algemeen brugklas vmbo/havo brugklas havo/vwo vmbo-t vmbo overig (i)vbo, lwoo mavo havo vwo
Geslacht jongens meisjes
Aantal leerlingen
Totaal
10%
27% 18% 18% 27%
62% 20% 17%
Sociale media Slaapproblemen
175 253 28 183
Bewegen Roken Waterpijp Alcohol
probeerders/af en toe gebruikers
Genotmiddelen totaal
Consultaanvraag
168 708
8
2% 12%
11% 16%
27% 7%
11% 45%
2%
424 111
Gewichtsbeleving Voeding
2% 21%
ja 31
34 325
Ongewenste seks Mondzorg
13% 3%
0% 0%
210 52
Geestelijke mishandeling Lichamelijke mishandeling
6% 8%
4 4
98 126
SDQ Suïcide
Drugsgebruik Veilig vrijen
207 42
Ervaren gezondheid Chronische belemmering 13% 3%
12% 3%
School beleving Pesten 186 50
matig 35% 554 6% 95
Items Emovo
9% 6%
41%
nee 640
33% 31%
9% 12%
1% 11%
3% 5%
3% 1%
3% 2%
2% 1%
2% 33%
7% 3%
149 96
513 482
145 185
9 175
47 83
45 10
40 32
25 11
37 510
slecht 110 43
selectie van:
tot en met:
415 1.143 11
Soort groepsvoorlichting alcohol drugs weerbaarheid wensen en grenzen voeding en beweging overig
3-4-2014
602 204 81 68 358 243
Groepsvoorlichting school gewenst ja 957 nee 474 onbekend 138
Individueel uitnodigen ja nee onbekend
Conclusie
Zorgen n.a.v. dossier Zorgen n.a.v. SDQ Zorgen n.a.v. lengte/gew. Zorgen n.a.v. Emovo Zorgen ouder/leerling
Zorgbehoefte
gemid. aantal keer matig/slecht
168 102 66 421 14
3-4-2014
gemid. aantal keer matig per ll gemid. aantal keer slecht per ll
Uitslag Emovo
1-9-2013
38% 13% 5% 4% 23% 15%
61% 30% 9%
26% 73% 1%
11% 7% 4% 27% 1%
4
2 2
AB
Vergadering d.d. 25 juni 2014
agendapunt 10.
AB-14-35a Onderwerp: Tussentijdse rapportage eerste drie maanden 2014 Van Directie Opgesteld door L. van Dijk Datum: 6 juni 2014 Korte omschrijving
Financiële aspecten
Eerder genomen besluiten
Voorgenomen besluiten
Bijlagen
Betreft de Tussentijdse rapportage eerste drie maanden 2014, uitgesplitst naar de 5 sectoren en inclusief een cijfermatige prognose voor geheel 2014 een en ander conform het nieuwe model; De voormalige accountant van de RDOG HM, Ernst & Young heeft, in het kader van de (begrotings)rechtmatigheid, geadviseerd om niet alleen bij het programmajaarverslag, maar ook tussentijds het AB te laten in stemmen met afwijkingen ten opzichte van de begroting, derhalve wordt deze instemming gevraagd bij deze Tussentijdse rapportage. Het eerste kwartaal 2014 sloot met een geschoond overschot van € 44.000,- voor de GGD-sectoren. Voor geheel 2014 wordt een positief resultaat van € 154.000,- verwacht; Het positieve resultaat van de sector GHOR over het eerste kwartaal 2014 ad € 55.000,- zal (deels) te niet worden gedaan in de loop van het jaar. Een eventueel resterend overschot zal, op basis van de ‘oude’ gemeenschappelijke regeling bij het programmajaarverslag 2014 worden teruggestort aan de Veiligheidsregio Hollands Midden. Op basis van de ‘nieuwe’ gemeenschappelijke zal bij het opstellen van het programmajaarverslag 2014 een voorstel worden gevoegd om het overschot 2014 te storten in een (bestemmings)reserve GHOR; Het te verwachten positieve resultaat over 2014 ad € 80.000,- op grond van het positieve resultaat over het eerste kwartaal 2014 ad € 20.000,- van de sector RAV wordt, op grond van NZa-regels bij het opstellen van het programmajaarverslag 2014 verwerkt in de RAK. AB: Vaststelling begroting 2014 RDOG HM d.d. 26 juni 2013; AB: Kennisname nieuw model Marap d.d. 26 juni 2013; AB: Vaststelling begrotingswijziging 2014 I RDOG HM d.d. 16 oktober 2013; DB: Positief advies d.d. 5 juni 2014.
Het Algemeen Bestuur besluit: In te stemmen met de begrotingsover- en onderschrijdingen van, zowel baten en lasten, van het programma Ambulancezorg (sector RAV); In te stemmen met de begrotingsover- en onderschrijdingen van, zowel baten en lasten, van het programma Veiligheid en zorg van de sector GHOR; In te stemmen met de begrotingsover- en onderschrijdingen van, zowel baten en lasten, van het programma Openbare gezondheidszorg van de GGD-sectoren.
Tussentijdse rapportage eerste drie maanden 2014.
AB-14-35b
TUSSENTIJDSE RAPPORTAGE EERSTE DRIE MAANDEN 2014 RDOG HOLLANDS MIDDEN
colofon
Auteur(s):
directie en leidinggevenden van de RDOG HM
Datum:
mei 2014
Uitgever:
RDOG Hollands Midden Postbus 121 2300 AC Leiden
Bestellen:
RDOG Hollands Midden, tel. (088) 308 42 89
2
Inhoudsopgave Inleiding .....................................................................................................................5 Programma Veiligheid en zorg ................................................................................6 Programma Ambulancezorg ....................................................................................7 Openbare gezondheidszorg ....................................................................................9 Toelichting resultaat programma Veiligheid en zorg ..........................................10 Toelichting resultaat programma Ambulancezorg ..............................................11 Toelichting resultaat programma Openbare Gezondheidszorg .........................13 Recapitulatie GGD-groep .......................................................................................16 Risicoparagraaf .................................................................................................. 2019 Algemeen .......................................................................................................................... 20 (Afdekking) risico’s ................................................................................................................ 20
3
4
Inleiding Voor u ligt de tussentijdse rapportage eerste drie maanden 2014 van de Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg. Dit is een tussentijdse rapportage, waarin enerzijds per programma de begrote (op basis van de begrotingswijziging 2014 I) en werkelijke kosten per programma worden gepresenteerd, alsmede een financiële prognose voor geheel 2014 met bijbehorende toelichtingen. Tevens wordt een recapitulatie van de GGD-groep per GGD-sector weergegeven met een analyse op sectorniveau. Ook wordt een prognose voor geheel 2014 van de aanvullende diensten per GGD-sector aangegeven. Tot slot wordt de actuele stand van zaken van de, in de vastgestelde begroting 2014 opgenomen risico’s per sector vermeld. In deze tussentijdse rapportage zijn een aantal aanbevelingen uit het overleg Financiële ambtenarenRDOG Hollands Midden van 27 mei jongstleden verwerkt. De directie
J.M.M. de Gouw algemeen directeur
J.C. Bernsen directeur
5
Programma Veiligheid en zorg Tussentijdse rapportage programma Veiligheid en zorg (x € 1.000) Omschrijving Bedrag Reali2014 2014 2014 satie ProgPrimiWijzi2013 nose tief ging
Salaris/ sociale lasten Tijdelijk personeel Overige personeelslasten Kapitaallasten Huisvesting Organisatiekosten Materiaal Diverse kosten/ corr./ nacalc. Voorzieningen
1 922 323 32 28 23 406 5 2
2 923 389 9 19 22 362 14 - 65
-
3 793 456 33 26 14 401 5 -
4
2014 Na wijziging
2014 2014 ProgRealie nose satie 1 kolom 3 2-5 maanden 6 7 N 130 236 V 67 77 V 24 3 V7 5 N8 5 V 39 58 N9 4 V 65 -17
-
5 793 456 33 26 14 401 5 -
-
-
-
-
-
-
Totaal lasten 2)
1.741
1.673
1.728
-
1.728
V 55
371
Bijdrage gemeenten Bijdrage derden 1) Incidentele B+L
1.741 -
1.715
1.728 -
-
1.728 -
N 13
429 -3
Totaal baten 2)
1.711
1.715
1.728
-
1.728
N 13
426
Resultaat voor bestemming
0
V 42
0
0
0
V 42
V 55
Storting/ onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
0
Resultaat na bestemming 3) V= voordeel N= nadeel
0
V 42
0
0
0
V 42
V 55
1) 2) 3)
Er heeft in deze rapportage geen consolidatie met het programma Ambulancezorg en het programma Openbare Gezondheidszorg plaatsgevonden; De baten en lasten voor de inzet NSS ad € 98.000,- zijn niet in deze tussentijdse rapportage opgenomen. Zie ook de Risicoparagraaf, onderdeel GHOR; Het voordelig resultaat wordt na vaststelling van het programmajaarverslag 2014 RDOG Hollands Midden teruggestort aan de Veiligheidsregio Hollands Midden.
6
Programma Ambulancezorg Tussentijdse rapportage programma Ambulancezorg (x € 1.000) Omschrijving Bedrag Reali2014 2014 2014 satie ProgPrimiWijzi2013 nose tief ging
1
4
2014 Prognose kolom 2-5 6 V 2.299 V 889 N 1.652 N 732 N 83 N 474 V 79
2014 Realie satie 1 3 maanden 7 3.035 413 183 152 220 436
V 221 N9 N 99 V 210 N 196 N1 V 24
12 27 391 251 255 90 26
390 462
V 110 N6 N 2.020 V 382
10 99 505 20
13.459 2.187 525 406 2.123 156
12.140 1.652 732 608 880 1.744 48
3 2.299 13.029 525 406 1.823 269
Kosten verbindingen Huisvestingskosten Kantoorkosten Medische middelen Proj. vrije margegelden Afhijsingskosten Afschrijving debiteuren
100 1.404 875 972 369 117 76
108 1.564 1.004 1.020 360 104 40
99 1.927 1.214 824 359 128 150
Rentelasten Kosten MKA 3) Budgetres. Ambu. dnst 5) Budgetresultaat MKA) 5) Onvoorzien Voorz. Groot onderh. 3)
410 2.078 - 361 18 281
396 2.020 80
390 462
-
Totaal lasten 1) 2)
25.195
24.500
23.442
-
23.442
N 1.058
6.125
Baten Zorgverzekeraars Bijdrage MKA Ov. Ink. Zorgverzekeraars Inkomsten GHOR Vergoeding FLO door VWS Bijzondere lasten/baten
19.606 2.095 1.634 1.860 -
22.024 988 1.568 -
19.288 2.013 359 1.782 -
-
19.288 2.013 359 1.782 -
V 2.736 N 2.013 V 629 N 214 -
5.506 247 392 -
Totaal baten 1) 2)
25.195
24.580
23.442
-
23.442
V 1.138
6.145
Resultaat voor bestemming
0
V 80
0
0
0
V 80
V 20
Storting/ onttrekking res.
0
0
0
0
0
0
0
Res. na bestemming 4) V= voordeel N= nadeel
0
V 80
0
0
0
V 80
V 20
Pers. kosten staf- en steunf Kstn rijdend pers. incl. FLO FLO Tijdelijk personeel Opleidingskosten Overige personeelskosten Wagenpark Inventaris ambulances
2
2014 Na wijziging
-
5 2.299 13.029 525 406 1.823 269 99 1.927 1.214 824 359 128 150
7
1)
2) 3)
4) 5)
De baten en lasten zijn in de sectorbegroting RAV ten opzichte van de begroting op een andere wijze gepresenteerd. In de administratieve begrotingswijziging 2014 zal een en ander worden aangepast voor het programma Ambulancezorg; Er heeft in deze rapportage geen consolidatie met het programma Veiligheid en Zorg en het programma Openbare Gezondheidszorg plaatsgevonden; De voorziening groot onderhoud is verplicht volgens het BBV. Volgens NZa-regels is deze voorziening verboden. Derhalve verstrekken de zorgverzekeraars hiervoor geen budget. Begrotingstechnisch is de opbrengst van de baten zorgverzekeraars hiervoor wel verhoogd; Het resultaat van de sector RAV wordt bij het programmajaarverslag verwerkt in de RAK Ambulancedienst en de RAK Meldkamer Ambulancezorg; Het budgetresultaat van de Ambulancedienst en dat van de MKA worden eerst bij het opstellen van de Financiële verantwoording RAV en het programmajaarverslag bepaald.
8
Openbare gezondheidszorg Tussentijdse rapportage programma Openbare Gezondheidszorg (x € 1.000). Prognose inclusief Aanvullende diensten en huisvesting JGZ 0-4. e Realisatie 1 kwartaal gecorrigeerd voor Aanvullende diensten en huisvesting JGZ 0-4 ZHN Omschrijving Bedrag Reali2014 2014 2014 2014 2014 2014 satie ProgPrimiWijziNa ProgRealie 2013 nose tief ging wijzinose satie 1 ging kolom 3 2-5 maanden 1 2 3 4 5 6 7 Salaris/ sociale lasten 4.912 26.624 26.910 22.880 494 23.374 N 3.536 Tijdelijk personeel
1.396
1.567
1.826
-
1.826
V 259
269
860
693
1.657
-
1.657
V 964
179
Kapitaallasten
1.304
998
1.604
-
1.604
V 606
250
Huisvesting
2.084
2.535
2.640
-
2.640
V 105
236
Organisatiekosten
4.223
3.578
4.046
177
4.223
V 645
753
Materiaal
395
397
460
-
460
V 63
Diverse kosten
632
316
316
-
316
-
32 79
-2
- 83
-
-
-
V 83
95
323
191
253
-
253
V 62
20
Totaal lasten 1)
37.886
37.102
35.681
671
36.352
N 750
6.825
Bijdrage gemeenten BPI
23.481
23.051
22.380
671
23.051
-
5.687
8.777
9.898
8.723
-
8.723
V 1.175
395
541
452
-
-
-
V 452
113
4.504
4.309
4.500
-
4.500
N 191
489
- 12
-
-
-
N 12
603 51
37.792
37.698
35.603
671
36.274
V 1.424
6.849
Resultaat voor bestemming
-94
V 596
-78
-
-78
V 674
V 24
Storting reserves
677
522
-
-
-
N 522
-
Onttrekking reserves
765
80
78
-
78
N2
20
-6
V 154
0
0
0
V 154
V 44
Overige personeelslasten
Correcties/ nacalculaties Voorzieningen
Bijdrage gemeenten overig Bijdragen Rijk Bijdrage derden Incidentele baten en lasten Totaal baten 1)
Resultaat na bestemming
V= voordeel N= nadeel 1) Er heeft in deze rapportage geen consolidatie met het programma Veiligheid en Zorg en het programma Ambulancezorg plaatsgevonden.
9
Toelichting resultaat programma Veiligheid en zorg Lasten Algemeen De primitieve begroting was nog opgesteld op basis van de werkelijke cijfers 2012. Hierdoor wijken de resultaten per economische categorie af. Dit zal worden gecorrigeerd in de begrotingswijziging 2014 II RDOG Hollands Midden. Per saldo is er een voordeel ontstaan, voornamelijk door geringe uitgaven op het product OTO door extra werkzaamheden voor de NSS eind maart 2014. Verwacht wordt dat de achterstand in de loop van het jaar geheel of gedeeltelijk zal worden ingelopen. De kosten voor de extra werkzaamheden NSS ad € 98.000,- zijn overigens niet verwerkt in de tussentijdse rapportage van het programma Veiligheid en zorg.
10
Toelichting resultaat programma Ambulancezorg Tussentijdse rapportage programma Ambulancezorg (x € 1.000) Omschrijving Bedrag 2014 Analyse verschillen tussen begroting 2014 na wijziging en Progprognose geheel 2014 nose verschil 1 2 Pers. kstn staf/steunfunct. V 2.299 M.i.v. 2014 opgenomen onder personeelskosten Pers. kosten (rijdend) V 889 Begroot inclusief FLO. Prognose exclusief FLO personeel (incl. FLO) FLO N 1.652 Begroot onder personeelskosten rijdend personeel Tijdelijk personeel N 732 Begroot onder personeelskosten rijdend personeel Overige personeelskosten N 474 Levering personeel aan GMK Opleidingskosten N 83 Hogere kosten door opleiding nieuw personeel Kosten voertuigen V 79 Lagere afschrijvingen nieuwe ambulances Inventaris ambulances Lagere afschrijving door uitstel digitale ritformulieren V 221 Medische middelen Kosten verbindingen Huisvestingskosten Kantoorkosten
N 196 N 9 N 99 V 210
Afhijsingskosten Proj. vrije margegelden
V 24
Afschrijving debiteuren Rentelasten Kosten MKA Bijzondere lasten/baten Budgetresultaat (RAK) Voorziening groot OH Onvoorzien
N1 V 110 N 6 N 2.020 V 382 -
Totaal lasten
N 1.058
Baten Zorgverzekeraars Bijdrage MKA Overige inkomsten Vergoeding FLO door VWS Opbrengstresultaat ritten Inc. Baten en lasten
V 2.736 N 2.013 V 629 N 214 -
Totaal baten
V 1.138
Resultaat voor bestemming
V 80
Storting/ onttrekk. reserves
0
Res. na bestemming V= voordeel N= nadeel
V 80
Meer inkoop klein materiaal Hogere kosten nieuw hoofdkantoor te Leiden Hogere afschrijving nieuwe inventaris nieuw hoofdkantoor te Leiden en kosten opening daarvan Het aantal afhijsingen fluctueert sterk Minder afschrijving debiteuren door striktere incasso Begroot onder de verschillende kostensoorten Resultaat bij het programmajaarverslag t.l.v./t.g.v. de RAK’s Herbeoordeling storting Voorziening groot onderhoud RAV -
Inclusief MKA Zie bijdrage zorgverzekeraars Extra inkomsten LMAZ en contract sponsoring getekend Lagere FLO-kosten betekent lagere vergoeding min. VWS Wordt bepaald bij het opstellen van het programmajaarverslag
Komt ten gunste van de RAK’s bij het programmajaarverslag
11
De baten en lasten zijn in de sectorbegroting RAV ten opzichte van de begroting op een andere wijze gepresenteerd. In de administratieve begrotingswijziging 2014 zal een en ander worden aangepast voor het programma Ambulancezorg. Deze storting in de voorziening groot onderhoud RAV is verplicht op grond van het BBV. Volgens de NZa-regels is deze storting echter verboden. Derhalve verstrekken de zorgverzekeraars hiervoor geen budget. Zij vergoeden alleen de werkelijk gemaakt onderhoudskosten in het jaar waarin deze zijn gemaakt. Hierdoor loopt het resultaat volgens BBV en dat volgens de NZa-regels niet parallel. Ook de verwerking van vakantiegelden en -uren wijkt af van de NZa-regels. Volgens het BBV mogen alleen de daadwerkelijk uitbetaalde vakantiegelden en –uren worden verantwoord (kasstelsel). De NZa-regels gaan uit van het stelsel van baten en lasten, hetgeen betekent dat de gereserveerde vakantiegelden en –uren over het gehele boekjaar in de exploitatie worden verantwoord. De reservering per de ultimo van het boekjaar volgens de NZa-regels dient op de balans te worden opgenomen. In de financiële verantwoording van de sector RAV, welke als bijlage in het programmajaarverslag van de RDOG Hollands Midden wordt opgenomen, wordt een aansluiting tussen het resultaat volgens het BBV en de NZa-regels opgenomen, welke doorwerkt in de omvang van de RAK volgens deze beide regels.
12
Toelichting resultaat programma Openbare Gezondheidszorg Het nettoresultaat van de GGD-groep exclusief aanvullende diensten en JGZ 0-4 bedraagt € 44.000,positief over het eerste kwartaal 2014. Lasten Salarissen/ sociale lasten In de primitieve begroting 2014 en de begrotingswijziging 2014 I is slechts beperkt rekening gehouden met Aanvullende diensten en de daarvoor benodigde personele inzet, waardoor deze post te laag is geraamd. Tevens heeft er een verschuiving voorgedaan tussen personele en materiële kosten. Deze zaken zullen worden gecorrigeerd in de begrotingswijziging 2014 II, welke op 25 juni aanstaande ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur zal worden aangeboden. Tijdelijk personeel en Overige personeelslasten De genomen maatregelen naar aanleiding van het tekort over 2013 ter zake van tijdelijk personeel en de overige personeelslasten beginnen effect te sorteren. Hierdoor zijn de geprognosticeerde kosten Tijdelijk personeel en Overige personeelslasten, respectievelijk € 259.000,- en € 964.000,- lager dan begroot. De ingezette lijn zal worden doorgezet. Dit betekent bijvoorbeeld dat Aanvullende diensten zoveel mogelijk met boventallig personeel zullen worden uitgevoerd en niet meer met tijdelijk personeel. De daling van deze beide posten is grotendeels structureel. Kapitaallasten Vervangingsinvesteringen worden zo veel mogelijk vertraagd. Dit heeft geressorteerd in lagere (incidentele) afschrijvingslasten in de prognose. Huisvesting De huisvestingslasten JGZ 0-4 worden in beide subregio’s volledig doorbelast Organisatiekosten Op basis van onderzoek naar het niveau van deze kosten en hoe dit niveau kan worden teruggebracht, zijn maatregelen genomen om deze kosten te mitigeren en wordt terughoudend omgegaan met het aangaan van nieuwe verplichtingen ter zake. Daarnaast is het geschil met de telefonieleverancier afgewikkeld en circa € 97.000,- ter zake ontvangen. Een deel hiervan is geboekt als Incidentele bate. Correcties/nacalculaties De post ‘Correcties/nacalculaties’ betreft onder andere nog uit te zoeken verschillen en doorbelastingen tussen de sectoren GHOR en de GGD-sectoren. Materiaal Er wordt prudent omgegaan met het bestellen van materiaal, waardoor hier een gering voordeel ten opzichte van de begroting is ontstaan. Diverse kosten Betreft de delging integratiekosten JGZ 0-4 2014 in de subregio Zuid-Holland Noord. De prognose laat geen afwijking zijn ten opzichte van de begroting. In 2014 zal het laatste deel van de integratiekosten ad € 316.000,- drukken op de exploitatie van de subregio ZHN. Voorzieningen Betreft de structurele stortingen in de onderhoudsvoorziening van het pand aan de Parmentierweg 49 te Leiden en de voorziening frictiekosten logopedie subregio MH.
13
Baten Bijdrage gemeenten BPI In de BPI is rekening gehouden met de vastgestelde begrotingswijziging 2014 I RDOG HM ter zake van het extra contactmoment 14-15-16-jarigen. Over het vervolg van extra contactmoment wordt eind 2014 besloten. Bijdragen gemeenten overig Betreft voornamelijk opbrengsten Aanvullende diensten. Daarnaast worden op deze post de doorbelaste huisvestingslasten JGZ 0-4 van beide subregio’s verantwoord. Bijdragen Rijk De bijdragen Rijk betreffen de subsidie voor de opleiding Arts, maatschappij en gezondheid. Bijdragen derden Betreft vrijwel geheel opbrengsten Aanvullende diensten, zoals forensische geneeskunde en reizigersvaccinaties. Incidentele baten en lasten Bij het opstellen van het programmajaarverslag 2014 zal het saldo van de Incidentele baten en lasten over de eerste drie maanden 2013 van € 48.000,- voordelig neerwaarts worden bijgesteld naar circa € 12.000,- negatief door een, in het tweede kwartaal 2014 ontvangen afrekening 2013 Nader Onderzoek DoodsOorzaak (NODO).
14
Incidentele en structurele verschillen tussen prognose 2014 en begrotingswijziging 2014 I De verschillen tussen prognose en begrotingswijziging 2014 per economische categorie hebben deels een incidenteel en deels een structureel karakter. Deze verschillen zullen worden verwerkt in de (administratieve) begrotingswijziging 2014 II, welke op 25 juni aanstaande ter vaststelling voorligt. Onderstaand wordt per post een indicatie aangegeven van de aard van het verschil tussen prognose en begrotingswijziging 2014 I. Daarbij is rekening gehouden met een terugloop van de Aanvullende diensten in volgende jaren.
Omschrijving
Salaris/ sociale lasten
2014 Incidenteel
Bedrag 2014 Structureel
6
2
2014 Verschil Prognose Met begrotings wijziging 2014 I 6
N 1.636
N 1.900
N 3.536
Tijdelijk personeel
V 150
V 109
V 259
Overige personeelslasten
V 400
V 564
V 964
Kapitaallasten
V 400
V 206
V 606
V 55
V 50
V 105
V 364
V 281
V 645
V 63
-
V 63
-
-
-
Huisvesting Organisatiekosten Materiaal Diverse kosten Correcties/ nacalculaties
V 83
Voorzieningen
V 62
-
V 62
Totaal lasten 1)
N 60
N 690
N 750
-
-
-
Bijdrage gemeenten overig
V 275
V 900
V 1.175
Bijdragen Rijk
V 152
V 300
V 452
Bijdrage derden
N 191
-
N 191
N 12
-
N 12
Totaal baten 1)
V 324
V 1.200
V 1.424
Resultaat voor bestemming
V 164
V 510
V 674
Storting reserves
N 112
N 410
N 522
N2
-
N2
V 54
V 100
V 154
Bijdrage gemeenten BPI
Incidentele baten en lasten
Onttrekking reserves Resultaat na bestemming
V 83
15
Recapitulatie GGD-groep Recapitulatie resultaten programma Openbare Gezondheidszorg (x € 1.000) per sector exclusief aanvullende diensten en huisvesting JGZ 0-4 Omschrijving Bedrag Reali2014 2014 2014 2014 2014 2014 satie ProgPrimiWijziNa ProgRealie 2013 nose tief ging wijzinose satie 1 ging kolom 3 2-5 maanden 1 2 3 4 5 6 7 Concern N 240 N 240 N 65 AGZ
V 206
V 86
-
-
-
V 86
V3
OBG MH
V4
V 17
-
-
-
V 17
V5
OBG ZHN
V 47
V 229
-
-
-
V 229
V 51
Totaal OBG
V 51
V 246
-
-
V 246
V 56
PZJ MH
N 329
N 308
-
-
-
N 308
N 57
PZJ ZHN
N 423
V 382
-
-
-
V 382
V 58
Totaal PZJ
N 752
V 74
-
-
-
V 74
V1
Incidentele B + L
V 489
N 12
-
-
-
N 12
V 48
Totaal generaal V= voordeel N= nadeel
N6
V 154
-
-
-
V 154
V 44
In bovenstaand overzicht is de overschrijding van het concern in de realisatie 2013 reeds verdeeld over de GGD-sectoren.
16
Analyse per GGD-sector Algemeen De sector- en productbegrotingen zijn gebaseerd op de begrotingswijziging 2014 I, waarin het vervolg van het extra contactmoment 15- en 16-jarigen is opgenomen. Een en ander is ook verwerkt in de prognose voor geheel 2014 van de beide subregio’s PZJ. Met ingang van 2010 worden de resultaten van het concern (lees overhead) afzonderlijk getoond. Eerst bij het programmajaarverslag 2014 zullen deze resultaten worden toegerekend aan de producten van de drie GGD-sectoren. Het eerste kwartaal 2014 sluit met een overschot van € 44.000,-. Verwacht wordt dat het totale overschot over 2014 zal uitkomen op € 154.000,-. Daarbij is rekening gehouden met oplopende frictiekosten i.v.m. vermindering van personeel gericht op de reorganisatie per 1 januari 2015. Concern Het concern laat over het eerste kwartaal een overschrijding ten opzichte van de begroting zien van € 65.000,-. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door overschrijding van de salariskosten/ sociale lasten door de gehanteerde begrotingssystematiek, alsmede door externe advieskosten voor de komende reorganisatie per 1 januari 2015. Regionaal (sector AGZ) Algemeen De sector AGZ verricht de activiteiten voor de regionale basistaakproducten. Het overschot van de sector AGZ, exclusief doorbelasting concern bedraagt € 3.000,-, oplopend naar € 93.000-,-, voornamelijk door lagere inzet op de producten Medische Milieukunde en Infectieziektebestrijding. Dit wordt veroorzaakt door het effect van de maatregelen, zoals bijvoorbeeld de reductie van het aantal tijdelijke en vaste medewerkers, die de sector AGZ in voorgaande jaren en dit jaar heeft getroffen ter reducering van eerdere tekorten. Subregionaal (sector OBG) Algemeen Door de voorbereidingen voor de regionalisering per 1 januari 2015 worden medewerkers in beide subregio’s ingezet. Hierdoor is de verdeling van de kosten over de subregio’s MH en ZHN diffuus. Een en ander zal bij het opstellen van het programmajaarverslag 2014, op basis van de verhouding van het aantal inwoners worden gecorrigeerd. De subregio MH heeft een positief resultaat behaald van € 5.000,-, exclusief doorbelasting resultaat concern. De subregio ZHN heeft een positief resultaat behaald en wel van € 51.000,- exclusief doorbelasting resultaat concern. Subregionaal (sector PZJ) Algemeen Door de voorbereidingen voor de regionalisering per 1 januari 2015 worden medewerkers voor een aantal producten al in beide subregio’s ingezet. Hierdoor is de verdeling van de kosten over de subregio’s MH en ZHN diffuus. Een en ander zal bij het opstellen van het programmajaarverslag 2014, op basis van de verhouding van het aantal inwoners worden gecorrigeerd. 17
In beide subregio’s is in 2012 gestart met een gezamenlijke pilot voor de uitwerking van het extra contactmoment adolescenten. Deze pilot is in de eerste halfjaar van 2013 verder uitgewerkt. Doel van de pilot was om de precieze inhoud van het contactmoment in onze regio te bepalen. Op basis van een evaluatie van deze pilot heeft het Algemeen Bestuur op 26 juni 2013 besloten om hiermee bij aanvang van het schooljaar 2013-2014 mee te starten. Dit is geformaliseerd in de begrotingswijziging 2013 II RDOG HM en de begrotingswijziging 2014 I RDOG HM, welke op 16 oktober 2013 is vastgesteld. Eind 2014 zal over het vervolg van het extra contactmoment worden besloten. Subregio Midden Holland De subregio MH heeft een negatief resultaat behaald van € 57.000,-, exclusief doorbelasting resultaat concern. Daar de contracten van een aantal tijdelijke medewerkers eerst eind 2014, begin 2015 aflopen, zal dit tekort verder oplopen. Wel zijn en worden er maatregelen genomen om het tekort zo veel mogelijk te mitigeren. Per product zijn geen grote verschillen te melden. Subregio Zuid-Holland Noord De subregio ZHN heeft een positief resultaat behaald van € 58.000,-, exclusief doorbelasting resultaat concern. Per product zijn geen grote verschillen te melden.
18
Overzicht Aanvullende diensten Daar de prognose voor geheel 2014 voor alle aanvullende diensten uitkomt op nihil geven de in voorgaande tussentijdse rapportages opgenomen tabellen per GGD-sector geen relevante informatie, anders dan grote afwijkingen op kwartaalbasis. Dergelijke afwijkingen worden veroorzaakt door de ontvangsten voor de aanvullende diensten op subsidiebeschikkingen. De bedragen daarvan voor het gehele jaar worden veelal in het eerste kwartaal en tweede kwartaal ontvangen, terwijl de kosten, voornamelijk personele inzet redelijk gelijkmatig over het jaar zijn verdeeld. Bij de afrekening van dergelijke aanvullende diensten na afloop van het jaar worden eventuele overschotten teruggestort en tekorten verrekend met de reserves Aanvullende diensten. Deze tabellen zijn derhalve niet meer opgenomen in deze en volgende tussentijdse rapportages. Uiteraard zullen geprognosticeerde significante positieve of negatieve resultaten voor geheel 2014 van één of meer aanvullende diensten in de tussentijdse rapportages worden vermeld en toegelicht. Ter illustratie: In het programmajaarverslag is voor € 13,3 miljoen aan bijdragen gemeenten en derden ontvangen voor aanvullende diensten op een totale ontvangst voor het programma Openbare gezondheidszorg van € 37,8 miljoen. Het positieve resultaat van de aanvullende diensten bedroeg over 2013 € 11.000,- (zegge: elfduizend euro).
19
Risicoparagraaf Algemeen Onderstaand is de risicoparagraaf uit de vastgestelde begroting 2014 RDOG Hollands Midden opgenomen. De actuele stand van de risico’s is cursief vermeld onder de risico’s, zoals vermeld in de vastgestelde begroting 2014.
(Afdekking) risico’s RDOG-breed RisicoManagementSysteem In het kader van de actualisering van de Nota reserves en voorzieningen 2012-2013 zal in 2013 een RisicoManagementSysteem (RMS) worden opgezet. Dit RMS zal, na een inventarisatie de risico’s kwantificeren binnen nog te bepalen bandbreedtes. Het Algemeen Bestuur heeft op 11 december 2013 de Nota reserves en voorzieningen 2014-2017 vastgesteld. Deze Nota is gebaseerd op het in 2013 geïmplementeerd RMS. Dit RMS wordt stelselmatig geëvalueerd. Structurele kosten investeringen De implementatie van het ICT-beleidsplan, waarvan verbetering van de ICT-infrastructuur, inclusief telefonie (Voice over IP) een belangrijk onderdeel is, is in 2012 zijn afgerond. Dit betekent een belangrijke kwalitatieve verbeterslag. Ook zal de efficiency van de primaire processen verbeteren. De structurele kosten van de implementatie hiervan zijn opgenomen in deze begroting. Voor 2013 en 2014 zullen naar verwachting alleen vervangingsinvesteringen worden gedaan. In het kader van de opgelegde bezuinigingen wordt terughoudend afgeschreven activa vervangen. Sector GHOR N.v.t.. Nieuw risico De kosten van de inzet van GHOR-personeel en RAV voor de NSS eind maart 2014 bedroegen € 98.000,-. Deze kosten worden doorberekend aan de veiligheidsregio Haaglanden. Nog onduidelijk is of en voor welk percentage deze kosten zullen worden vergoed. Sector RAV Reserve Aanvaardbare Kosten De Reserve Aanvaardbare Kosten had bij het vaststellen van de jaarrekening 2012 een omvang van € 2.500.000,- dit is 12% van de omzet. Deze reserve kan ingezet worden indien blijkt dat bij de invoering van de nieuwe bekostigingssystematiek het budget lager uitvalt dan begroot. Krapte arbeidsmarkt De ambulancezorg heeft te maken met een steeds krapper wordende arbeidsmarkt voor verpleegkundigen. Als deze trend zich voortzet zal het steeds moeilijker worden vacatures voor verpleegkundigen op te vullen. De RAV participeert in de opleiding van de Bachelor Medische Hulpverlener (BMH), door het verlenen van stages. De HBO-opleiding BMH leidt mensen op tot ambulancezorgverlener of hulpverlener spoedeisende hulp (acute hulpverlening) of anesthesiehulpverlener (interventie hulpverlening). De opleiding is toegankelijk voor schoolverlaters met HAVO/ VWO (voorkeur profielen natuur/ 20
gezondheid/ techniek) of MBO 4 gezondheidszorg. De opleiding moet in de toekomst een oplossing bieden voor het tekort aan verpleegkundigen. Sector GGD regionaal Forensische geneeskunde Evenals in voorgaande jaren wordt er één contract met de Politie gesloten. Het contract voor 2013 is onlangs getekend. De ontwikkelingen rond de Nationale Politie vormen mogelijk een risico voor de continuering van dit product vanaf 2014 en volgende jaren. Het niet continueren van dit contract zal formatieve consequenties voor beide subregio’s hebben. Het contract 2013 is inmiddels verlengd tot en met 30 juni 2014. Momenteel vindt er overleg plaats over het vervolg na 30 juni 2014. Subregio Midden Holland Frictiekosten preventieve logopedie. Het AB heeft besloten de frictiekosten vast te stellen op 70 % van de feitelijke frictiekosten à € 1.357.543 = € 950.280,-, naar rato van het inwonertal in rekening te brengen bij gemeenten die in zijn geheel uittreden, aflopend en uitgesmeerd over de jaren 2013, 2014 en 2015. Bij gedeeltelijke uittreding worden afhankelijk van de pakketkeuze lagere frictiekosten in rekening gebracht. Op basis van de opgaven van de betreffende gemeenten wordt hiervoor in de jaren 2013, 2014 en 2015 in totaal € 334.000,- in rekening gebracht. Vooralsnog wordt dit bedrag voldoende geacht om de ontstane frictiekosten hiermee te bestrijden. Daarnaast zal in de periode 2012 t/m 2015 de reserve aanvullende diensten Midden Holland zodanig worden aangevuld dat frictiekosten welke na 1-1-2016 ontstaan daaruit kunnen worden bestreden. Subregio Midden Holland en Zuid-Holland Noord Wachtgeldrisico De bestemmingsreserve Aanvullende diensten dekt het wachtgeldrisico en het risico van nog niet gerealiseerde afspraken met gemeenten ter zake van aanvullende diensten af. Tot en met 31 maart 2014 is er € 8.500,- betaald aan suppletie-uitkeringen WW. Deze WWuitkeringen vloeien voornamelijk voort uit het niet verlengen van tijdelijke aanstellingen van medewerkers, die werkzaamheden verrichtten voor wettelijke taken. Daarnaast is in het eerste kwartaal 2014 € 14.300,- uitbetaald als tegemoetkoming bij vermindering van het aantal aanstellingsuren. In de begrotingswijziging 2015 I zal worden aangegeven dat dergelijke frictiekosten ter zake van de reorganisatie per 1 januari 2015 zullen worden bestreden uit de reserves Aanvullende diensten. Nieuw risico Dit jaar wordt het Digitaal Dossier JGZ (DD JGZ) aanbesteed. De incidentele kosten voor de aanbesteding zijn niet begroot. Daarnaast kan de uitkomst nadelig uitvallen, waardoor er structureel meer middelen nodig zijn. Ook is het mogelijk dat een ander pakket de aanbesteding wint, waardoor er extra kosten voor conversie en opleidingen nodig zullen zijn.
21
AB-14-36
Voortgangsnotitie invulling bezuinigingen RDOG HM 2014 - 2018
Mei 2014
AB-14-36
Invulling bezuinigingen RDOG 2014/2015 Directie en management van de RDOG HM zetten alle zeilen bij om de reeds ingeplande bezuinigingen voor 2014 en 2015 te halen. Dit document schetst de verdere ontwikkeling van de bezuinigingsplannen 2014-2015 sinds de presentatie van het scenario Bodem in Beeld (BIB) zoals dat op 11 december 2013 in het AB RDOG HM aan bod is gekomen. In de notitie Bodem in Beeld (AB december 2013) is een overzichtstabel opgenomen van alle maatregelen zonder inhoudelijke keuzes. De tabel in deze memo wordt continue geactualiseerd en geeft daarmee de meest actuele stand ten aanzien van de realisatie van de diverse taakstellingen. In de tabel is onderscheid aangebracht tussen de opbrengst van de afzonderlijke maatregelen en de inschatting van de frictiekosten waar de organisatie naar verwachting mee te maken krijgt.
Een toelichting bij de tabel a) De tabel sluit voor 2014 aan bij de prognose uit de marap 1. Deze marap bevat een uitgebreide toelichting bij de voortgang in 2014. b) De afname van de gemeentelijke bijdrage in de tabel sluit aan bij de bezuinigingsopdracht zoals weergegeven in de meerjarentabel in het programma 2015 en is verwerkt in de begroting 2015, welke op 25 juni aanstaande voorligt ter vaststelling door het AB.. c) In paragraaf 9.4 van het programma 2015 worden de twee inhoudelijke keuzes (BKK en prenatale voorlichting) toegelicht d) Het overzicht laat de aansluiting bij de interne begroting 2014 zien. De begroting GGD HM 2014 bevatte aan het begin van het jaar nog een taakstelling waarvoor in 2014 nog een verdere invulling gevonden moet worden. e) Keuze is om het ingezette flexibiliseringstraject jeugdgezondheidszorg volgens de afgesproken planning te implementeren en de inzet vanuit de JGZ voor aansluiting bij de vernieuwde jeugdhulp in beide subregio’s te continueren. Dit beperkt op korte termijn de bezuinigingsmogelijkheden binnen de JGZ. f) De geplande reorganisatie van de organisatie zal een belangrijke bijdrage leveren aan de besparingen in 2015. Het zwaartepunt van de reorganisatie valt binnen de sector PZJ. De plannen voor de sector PZJ zijn aangescherpt t.o.v. de notitie Bodem in Beeld uit december. g) Belangrijke hindernis voor de verdere planvorming betreft de personele frictiekosten. Er zijn na de geplande organisatiewijziging geen tijdelijke personele verplichtingen meer die eenvoudig afgebouwd kunnen worden. De kosten voor medewerkers die door verdergaande maatregelen boventallig worden, lopen nog jarenlang door. Dit op basis van de regelgeving uit de rechtspositie RDOG HM en het gegeven dat de RDOG HM zelf risicodrager voor de WW-verplichtingen is. Eerst op basis van de resultaten van de, voor de reorganisatie te houden plaatsingsprocedure kan een volledig beeld worden gegeven van de personele frictiekosten. h) Het genoemde bedrag besparing huisvestingskosten is een saldo van de vermindering van de huurkosten voor de Thorbeckelaan, de vernieuwing van de inrichting van de begane grond en de eventuele meerkosten voor inhuur van ruimte voor de OGGZ-taken als die aansluiten bij het AMHK en buiten een bestaande GGD-locatie gehuisvest zouden worden.
AB-14-36
De geplande bezuiniging op huisvestingskosten is zowel vergroot als vervroegd ten opzichte van de schatting in december 2013. Dit is mogelijk vanwege de afspraken over het gebruik van het pand aan de Thorbeckelaan in Gouda die met de ODMH zijn gemaakt. i) Afschaffen Kerstattentie; De besparing is in 2013 reeds gerealiseerd. De besparing is in eerste instantie ingezet als incidentele maatregel. Vooralsnog is deze eerst in de detailbegroting 2015 als structurele maatregel worden neergezet totdat duidelijk is dat andere maatregelen voldoende opleveren. Voorstel is om na marap 3 2014 te bepalen of er financiële ruimte is voor een kerstattentie 2014. j) Afstoten lunchvoorziening; In Bodem in Beeld was het plan opgevoerd om de lunchvoorziening geheel af te stoten. De nadelen van deze maatregel zijn aanzienlijk. Het plan is aangepast door in te zetten op een tussenoplossing namelijk om de catering alleen op maandag, dinsdag en donderdag te verzorgen. Daarom is de opbrengst lager dan in de tabel in december 2013. De overleggen met DZB over deze aanpassing zijn gestart. De verwachting is dat deze zullen leiden tot de beoogde besparing en slechts op de vrijdagen geen catering voorhanden zal zijn k) Onderdeel van de reorganisatie PZJ is ook een traject om te komen tot meer zelfsturende teams. Deze teams moeten in de aanloop- en opbouwfase op verschillende manieren worden ondersteund (andere rapportages, nieuwe ICT ondersteuning, nieuwe samenwerkingsafspraken, coaching etc). Deze ondersteuning wordt georganiseerd door tijdelijke kwartiermakers. Daarnaast vergt de organisatie van de CJG dienstverlening vanuit de sector PZJ extra aandacht. Het formatieplan PZJ 2015-2017 houdt rekening met deze tijdelijke formatie. De tabel laat zien dat zodra de kwartiermakers hun klus hebben afgerond de personeelskosten verder zullen dalen. l) De volgende posten zijn nog niet verwerkt in de tabel. Nadat de omvang van deze kosten kan worden vastgesteld, krijgen deze een plaats in een volgende versie van deze tabel. o De projectkosten voor de organisatiewijziging. o De consequenties van de voorzienbare wijzigingen van het aantal kinderen 0 tm 3 jaar en het aantal inwoners.
Conclusie De plannen voor 2014 en 2015 zijn in belangrijke mate aangescherpt en geconcretiseerd. De opbrengst van de voorziene maatregelen en de opbrengsten van aanvullende producten van de GGD HM is naar verwachting toereikend voor het realiseren van de afgesproken bezuinigingsopgave in 2014. De plannen voor 2015 worden concreter. Belangrijke stap is de organisatiewijziging, waarvoor de voorbereidingen deze zomer geconcretiseerd zullen worden. Belangrijkste hindernis voor vergroten van de opbrengsten van maatregelen in 2015 of 2016 betreft de personele frictiekosten. Aangezien de medewerkers na de plaatsingsprocedure vrijwel allemaal in vaste dienst zijn, duurt het minimaal 2 jaar voordat eventuele nieuwe maatregelen enige besparingen opleveren. Vanaf het eind van het jaar heeft de RDOG HM een aantal boventallige medewerkers in dienst. Als er in samenspraak met gemeenten nieuwe taken voor boventallige medewerkers gevonden zouden kunnen worden, is er sneller uitzicht op een sluitende begroting 2015.
AB-14-36
Het DB en het AB zullen iedere vergadering worden geïnformeerd over de voortgang van de bezuinigingen. Onderdeel van deze informatie zijn deze voortschrijdende notitie, de reguliere maraps per kwartaal en een overzicht van personele gevolgen en frictiekosten.
AB-14-36
Tabel 1: Overzicht taakstellingen en maatregelen 2014-2018 Overzicht bezuinigingsplannen / interne begroting Taakstellingen
Resterende taakstelling begroting GGD HM start 2014
2014-2018
Regionalisering Afgesproken bezuinigingsopdracht 2015 tbv PZJ Afgesproken bezuinigingsopdracht 2016 tbv PZJ Consequentie % loonkosten in begroting 2015 Tegenvallers begrotingssyst.loonkn. 2016 Prognose resultaat concern 2014 marap 1 projectkosten organisatiewijziging Totaal bekende taakstellingen: Structurele maatregelen PZJ 2014 Incidentele maatregelen PZJ n.a.v. marap I Prognose resultaat PZJ 2014 marap I Prognose resultaat OBG 2014 marap I Prognose resultaat AGZ 2014 marap 1I Vermindering huurlasten Thorbeckelaan Vermindering /afstoten lunchvz. Afschaffen kerstattentie Minder vervangen meubilair Verminderen servicekn. Parmentierw. 1 directeur ipv 1,6 Regionalisering sectormanagement OBG, PZJ Financiën en Faz minder personeel PO&C. Minder personeel Sector PZJ secretariaat /planning , management Sector PZJ materiele kosten Vrijval ruimte frictiekosten PZJ Tijdelijke kwartiermakers PZJ organisatiewijziging
Maatregelen overhead en opbrengst AD
Keuzes Takenpakket
Frictiekosten
Totaal
2014
2015
2016
2.017
2.018
710.000
710.000
710.000
710.000
710.000
350.000 812.000 434.000 240000 PM 950.000 -511.000 -187.000 -74.000 -246.000 -86.000
0 PM 2.306.000 -511.000 -18.000 -60.000 -22.000 -190.000 -36.000 -28.000 -30.000 -10.000 0 -170.000 -185.000 -110.000 -430.000 -100.000 -316.000
350.000 350.000 350.000 812.000 812.000 812.000 140.000 140.000 140.000 434.000 434.000 434.000 423.000 423.000 423.000 0 0 0 PM 0 0 2.869.000 2.869.000 2.869.000 -511.000 -511.000 -511.000 -18.000 -18.000 -18.000 -60.000 -60.000 -60.000 -22.000 -22.000 -22.000 -190.000 -190.000 -190.000 -36.000 -36.000 -36.000 -28.000 -28.000 -28.000 -30.000 -30.000 -30.000 -10.000 -10.000 -10.000 -42.000 -84.000 -84.000 -170.000 -170.000 -170.000 -185.000 -185.000 -185.000 -110.000 -110.000 -110.000 -430.000 -430.000 -430.000 -100.000 -100.000 -100.000 -316.000 -316.000 -316.000 -113.000 -198.000 -243.000
Subtotaal bezuinigingen zonder keuzes takenpakket: keuze programma 2015 mbt prenatale voorlichting keuze programma 2015 mbt BKK Subtotaal bezuinigingen tgv keuzes takenpakket:
-1.104.000 -2.216.000 -2.258.000 -2.300.000 -2.543.000 0 -83.000 -83.000 -83.000 -83.000 0 -61.000 -61.000 -61.000 -61.000 0 -144.000 -144.000 -144.000 -144.000
Totaal bezuinigingen inclusief keuzes takenpakket Saldo taakstellingen en maatregelen Schatting personele frictiekosten Schatting materiele frictiekosten
-1.104.000 -2.360.000 -2.402.000 -2.444.000 -2.687.000 -154.000 -54.000 467.000 425.000 182.000 0 671.250 604.800 437.200 284.500 0 50.000 25.000 0 0
Totaal schatting frictiekosten Delging frictiekosten uit reserves Aanv. Dnstn Saldo taakstellingen, maatregelen en frictiekosten
0 0
721.250 -721.250
629.800 -629.800
437.200 -437.200
284.500 -284.500
-154.000
-54.000
467.000
425.000
182.000
CONCEPT
Uitvraag voor offertes inzake onderzoek naar toekomst RDOG Hollands Midden 2020. Inleiding Eerder gaf het bestuur van de RDOG een opdracht voor de formulering van een onderzoeksvraagstelling als uitgangspunt voor een onafhankelijk onderzoek naar de gewenste toekomstige ontwikkeling van de RDOG Hollands Midden. Het perspectief werd daarbij gesteld op het jaar 2020. Kortheidshalve wordt verwezen naar de desbetreffende memo van uw voormalig bestuurslid mevrouw Suiker van 2 maart j.l. en de discussie die daarover gevoerd is in uw bestuur. Vervolg De opdracht is uitgewerkt door een ambtelijke regionale werkgroep onder voorzitterschap van de secretaris/algemeen directeur van de gemeente Leiden. De directeur van de RDOG de heer De Gouw was adviseur van de werkgroep. In het eerder aangehaalde memo is al gerefereerd aan de instelling van een tweetal ambtelijke subgroepen. De eerste heeft zich beziggehouden met de ontwikkeling van de taken van de RDOG mede onder invloed van het decentralisatiebeleid van het Rijk. De tweede heeft zich gericht op de financiën en de bedrijfsvoering van de RDOG. Helaas is het niet gelukt binnen de zeer strakke tijdsplanning te blijven. Daarvoor liet de ontwikkeling van het Rijksbeleid ten aanzien van de decentralisaties nog teveel vragen over. Op dit moment kan de werkgroep u wel het voorstel voor de uitvraag voor het onderzoek voorleggen.
Uitvraag voor onderzoek naar de taken en de bedrijfsvoering van de RDOG 2020 De RDOG heeft aangegeven niet te kunnen voldoen aan de taakstelling 2015 zonder ingrijpende consequenties voor de dienstverlening. Het AB RDOG heeft vervolgens besloten tot een onafhankelijk onderzoek. Dit onderzoek moet antwoord geven op de volgende vragen: a) Wat zijn de noodzakelijke en wenselijke taken van de RDOG HM in 2020? b) Wat zijn de consequenties van de decentralisatie, in bijzonder de vele nieuwe taken op het gebied van de jeugdzorg die naar de gemeenten toekomen en de uitbreiding van de WMO? c) Hiermee rekening houdend: op welke wijze kunnen besparingen worden gerealiseerd. Inmiddels is het voorbereidend onderzoek door de ambtelijke werkgroep afgerond: 1. Marion Goedhart heeft in overleg met medewerkers uit de regio in een memo de gevolgen van de decentralisaties voor de RDOG in beeld gebracht. 2. Een subwerkgroep bestaande uit financieel specialisten heeft de mogelijkheden voor verdere besparingen onderzocht.
1
Ad a) Noodzakelijke en wenselijke taken De commissie De Winter heeft in haar rapport aangegeven wat het basispakket voor de JGZ dient te zijn. Een ambtelijke werkgroep heeft hier eind 2013 nuanceringen op aangebracht. Het maatwerkdeel met aanvullende diensten kunnen de gemeenten wel – maar hoeven ze niet – bij de RDOG onder te brengen. De RDOG heeft zelf ook een aantal basistaken en aanvullende diensten in de Productbegroting gedefinieerd. Dit takenpakket is door de deelnemende gemeenten t/m 2015 vastgesteld. Bekeken zou kunnen worden in hoeverre het basispakket van de RDOG op het gebied van de JGZ zich verhoudt tot het basispakket van de commissie De Winter. Eventuele discrepanties kunnen richting geven voor nadere keuzes voor wat betreft het toekomstige (wenselijke) takenpakket voor de RDOG 2020. N.B. Het rapport van de commissie zal door de staatssecretaris van VWS, die heeft aangegeven in grote lijnen het advies te kunnen volgen, nog uitgewerkt worden in een AmvB. Deze zal zodra beschikbaar in het onderzoek worden betrokken. Het memo van Marion Goedhart geeft geen antwoord op de vraag welk maatwerkdeel met aanvullende diensten op het gebied van de JGZ bij voorkeur bij de RDOG ondergebracht zou moeten worden (zie hieronder onder ad b). Antwoord op deze vraag is nodig om te kunnen bepalen wat het aanvullende takenpakket van de RDOG zou moeten zijn. Het antwoord op deze vraag zal geformuleerd moeten worden in overleg met de beide subregio’s (Zuid Holland Noord en Hollands Midden) die op dit moment uitwerking geven aan de invulling van de uitvoering van de Jeugdzorg binnen de beide regio’s. Onderzoek kan hierbij van ondersteunende betekenis zijn, echter de uiteindelijke keuzes zullen het resultaat van een (sub)regionale bestuurlijke afweging van de betrokken gemeenten zijn. . Ten behoeve van de beeldvorming: de JGZ maakt ongeveer 75% uit van de begroting van de RDOG. Voor de resterende 25% van de begroting (o.a. gezondheidsbevordering, epidemiologie en OGGZ) zal uit het onderzoek nader inzicht verkregen moeten worden in het onderscheid tussen noodzakelijke en wenselijke taken. Ook een deel van de OGGZ staat daarbij nog ter discussie. Ad b) Consequenties van de decentralisaties Jeugdzorg Gemeenten hebben de vrije keuze waar ze de taken onderbrengen die voorheen tot het verplichte maatwerkdeel van de RDOG behoorden. De gemeenten zullen hierover duidelijkheid moeten geven. Hierbij moet er oog zijn voor het gegeven dat de toekomstmodellen voor de jeugdhulp in de regio’s Zuid Holland Noord en Hollands Midden van elkaar verschillen. Bekeken moet worden wat de verschillen in de toekomstmodellen voor effect hebben voor de werkwijze van de RDOG en de aanvullende taken en diensten die de gemeenten willen gaan afnemen. De introductie van een cafetariamodel is hierbij denkbaar. Hierdoor krijgen de gemeenten meer keuze in wat ze wel of niet afnemen en daarmee ontstaan er meer mogelijkheden voor de gemeenten om de eigen inzet te intensiveren dan wel daarop te bezuinigen. Nagegaan zal moeten worden wat een dergelijk cafetariamodel voor consequenties heeft voor de kostprijs van een dienst als niet alle gemeenten deze afnemen. Ook moet onderzocht worden wat de effecten
zijn op de kostprijs van diensten wanneer de verschillen tussen de toekomstmodellen voor de jeugdhulp per regio ertoe leiden dat niet alle diensten door alle gemeenten worden afgenomen. Differentiatie en keuzevrijheid kunnen op gespannen voet staan met kostenefficiency.. WMO Het AMHK wordt als belangrijke extra taak aan de RDOG toegevoegd. Wat betreft preventie is nog onduidelijk of dit extra taken voor de RDOG met zich meebrengt. Wat betreft OGGZ is eveneens nog onduidelijk wat de verandering in taken voor de RDOG zal inhouden. De gemeenten zullen hier duidelijkheid over moeten geven. Ook dit is niet zozeer alleen een onderzoeksvraag maar ook een procesvraag. Duidelijkheid veronderstelt nadere bestuurlijke besluitvorming per gemeente c.q. (sub)regio. Ad c) Mogelijkheden voor verdere besparingen Overhead De subwerkgroep financiën concludeert op grond van nader onderzoek en benchmarks dat de overhead van de RDOG niet afwijkend hoog lijkt en dat er bovendien nog forse taakstellingen op rusten. Geadviseerd wordt om naar de kosten van overhead en ondersteuning te kijken door deze te vergelijken met wat deze zouden kosten als deze zouden worden uitbesteed bij het Servicepunt71. Deze vraag staat nog los van een eventueel besluit om dit ook te doen. Het biedt echter een extra mogelijkheid om na te gaan of er verdergaande besparingsmogelijkheden zijn door gebruik te maken van een professionele dienstverlener op dit gebied. Wat betreft de doelmatigheid van de uitvoering wordt geadviseerd om te onderzoeken in hoeverre door toepassing van de “lean-methodiek” binnen de RDOG processen meer efficiënt en klantgericht te maken zijn. Dit is een aanbeveling voor een intern verbeterproces waar geen externe onderzoeksvraag voor hoeft te worden geformuleerd, maar waarbij wel extra begeleiding noodzakelijk is. Verondersteld wordt dat de kost hier voor de baat uit zal gaan. Enkele gemeenten hebben ervaring met deze methodiek en beschikken over lean-specialisten die wellicht ingezet kunnen worden. Ook de subwerkgroep financiën heeft zich gebogen over het vraagstuk betreffende basistaken en aanvullende diensten in het kader van het bezuinigingsvraagstuk. Zij geeft eveneens aan dat het aan de gemeenten is om te bepalen welke taken als basistaak worden uitgevoerd en welke als aanvullende diensten worden beschouwd. Er wordt verwezen naar het advies van een ambtelijke werkgroep van eind 2012. Dat heeft betrekking op het takenpakket van de RDOG t/m 2015. De consequenties van de decentralisaties waren toen nog niet in volle omvang in beeld. Ook het rapport van de commissie De Winter, met landelijke aanbevelingen betreffende de basistaken van de JGZ, was toen nog niet uitgebracht. Betreffende het toerekenen van de kosten van de overhead concludeert de subwerkgroep financiën dat de door de RDOG voorgestelde begrotingssystematiek zal leiden tot een meer eenduidige tariefstructuur en de mogelijkheid om meer taken als aanvullende dienst te beschouwen. Welke taken als basistaak worden beschouwd en welke als aanvullende dienst blijft een beleidsmatige keuze.
Formulering onderzoeksvragen Op basis van de informatie die er nu ligt adviseren wij u de vervolgopdracht, c.q. onderzoeksvragen als volgt vast te stellen: 1) Formuleer wat de basistaken en de aanvullende diensten van de RDOG in 2020 dienen te zijn, rekening houdend met: - Het advies van de commissie De Winter; - Het gegeven dat de toekomstmodellen voor de JGZ van de regio’s Zuid Holland Noord en Hollands Midden van elkaar verschillen; - De keuzevrijheid van gemeenten om het maatwerkdeel met aanvullende diensten al dan niet bij de RDOG onder te brengen (cafetariamodel); - Het belang van de RDOG om zo veel mogelijk standaardproducten voor alle aangesloten gemeenten te kunnen leveren om efficiënt te kunnen werken. 2) Onderzoek wat het effect op de kostprijs van de aanvullende diensten is wanneer deze niet meer verplicht door alle deelnemende gemeenten worden afgenomen. Beschrijf hierin eventueel verschillende scenario’s. 3) Doe op grond van de aanbevelingen voorvloeiend uit vorenstaande 3 punten voorstellen voor besparingsmogelijkheden. Ontwikkel hierbij zo mogelijk een aantal scenario’s. 4) Doe een vergelijkend onderzoek naar de kosten van overhead en ondersteuning indien die uitgevoerd wordt door de RDOG zelf ten opzichte van een uitbesteding ervan bij het Servicepunt71. Antwoord op deze vraag zou gekregen kunnen worden door het Servicepunt71 een offerte uit te laten brengen op basis van de op dit punt bestaande behoeften van de RDOG.
Daarnaast zijn er nog vragen/aanbevelingen van de ambtelijke werkgroep die niet via het uitzetten van een onderzoeksvraag kunnen worden opgelost. Duidelijkheid over het effect van de decentralisaties op de taken van de RDOG is voor de RDOG weliswaar van groot belang, maar betreft een procesvraag. Het antwoord op deze vraag zal zo snel mogelijk door besluitvorming binnen de beide subregio’s dienen te worden gegeven. De aanbeveling om te onderzoeken in hoeverre de “lean-methode” toepasbaar is binnen de RDOG om de processen meer efficiënt en klantgericht te maken vereist eveneens geen extern onderzoek. Het management van de RDOG kan hier zelf initiatief nemen en over de resultaten rapporteren aan het bestuur. De veronderstelling is dat eventuele kosten voor de baat uitgaan.
Aanbesteding, kosten en begeleiding van het onderzoek. Het eigenlijke externe onderzoek beperkt zich tot de onder 1 t/m 3 geformuleerde vragen. Voorstel is dit onderzoek onderhands aan te besteden en daartoe een drietal bureaus te vragen offerte uit te brengen. De veronderstelling is dat de kosten van dit onderzoek de 50.000 euro niet te boven zullen gaan. Het onderzoek kan begeleid worden door de nu bestaande ambtelijke
werkgroep, waaraan de directeur RDOG als adviseur is toegevoegd. Bij voorspoedige besluitvorming zou het onderzoek in het reces uitgevoerd kunnen worden zodat de resultaten ervan in uw vergadering van september kunnen worden voorgelegd.
Besluiten De ambtelijke werkgroep stelt u het volgende voor: 1. Met instemming kennis te nemen van de in deze notitie geformuleerde vraagstellingen. 2. De ambtelijke werkgroep te machtigen een extern bureau opdracht te geven onderzoek te doen naar de hiervoor geformuleerde vragen 1, 2 en 3 en de rapportage daarvan in september 2014 in te wachten. Voor de kosten hiervan een budget van maximaal 30.000 euro ter beschikking te stellen. 3. De subregio’s Zuid Holland Noord en Hollands Midden te verzoeken voor september 2014 duidelijkheid te verschaffen over welke taken zij van de RDOG willen (blijven) afnemen. 4. De directeur RDOG opdracht te geven in overleg met het Servicepunt71 na te gaan wat het mogelijk kostenvoordeel kan zijn van uitbesteding van overhead en ondersteuning en hierover ook in september 2014 te rapporteren. 5. De directeur RDOG opdracht te geven met behulp van de “lean-methode” werkprocessen van de RDOG door te lichten met het oog op het bereiken van meer efficiency en over de resultaten hiervan afzonderlijk te rapporteren aan het bestuur. Jan Nauta, Voorzitter Ambtelijke Governance Groep RDOG
17-6-2014