RIS140962b_16-NOV-2006
Lijst van bijlagen Nota Gezondheid & Milieu Bijlage 01: Financieel kader Bijlage 02:
Lokaal actieplan Gezondheid & Milieu
Bijlage 03:
Teksten Gezondheidsmonitor 2006 Luchtkwaliteit, Binnenmilieu, Geluidsoverlast
Bijlage 04:
Gezondheidskundige informatie luchtkwaliteit
Bijlage 05:
Kaart van knelpunten luchtkwaliteit uit 2002
Bijlage 06:
Lijst straten met meetgegevens uit 2003
Bijlage 07:
Gezondheidskundige informatie geluid
Bijlage 08:
Gezondheidskundige informatie water
Bijlage 09:
Kaart grondwaterstanden in Den Haag in verband met binnenmilieu
Bijlage 10
Gezondheidskundige informatie bodem
Bijlage 11:
Een voorbeeld van samenwerking en afstemming: ROMBO Transvaal
Bijlage 12:
Afkortingen en definities
Bijlage 01
Financieel kader
De kosten voor de uitvoering van het programma Gezondheid & Milieu bedragen € 350.000,-. Deze investering is nodig om het wettelijk takenpakket van de Wet collectieve preventie (Wcpv) binnen de gemeentelijke samenhang en samenwerking uit te kunnen voeren en om de uitvoering van het lokaal actieplan Gezondheid & Milieu mogelijk te maken. Hiervoor is een uitbreiding van de MMK (medische milieukunde)-formatie nodig en moet de MTHZ (milieu-technische hygiëne zorg)-capaciteit worden uitgebreid, en ondersteunende capaciteit om de specifieke deskundigheid optimaal te benutten. Een actiebudget (€ 30.000,-) is ingeruimd voor uitvoeringsprojecten zoals bijvoorbeeld projecten binnenmilieu, deskundigheidsbevordering van derden, communicatie met de burger en met het werkveld, het organiseren van (voorlichtings)bijeenkomsten, of voor het vervaardigen van gericht voorlichtingsmateriaal.
Bijlage 02
Lokaal actieplan Gezondheid & Milieu
In dit lokaal actieplan Gezondheid & Milieu staat een globale formulering van de actiepunten uit de nota Gezondheid & Milieu. Deze actiepunten zullen stuk voor stuk worden uitgewerkt in een plan van aanpak, waarin de doelstelling, inzet en middelen, en evaluatiepunten, worden vermeld. Omdat dit lokaal actieplan betrekking heeft op onderwerpen waarbij andere diensten betrokken zijn, worden de plannen van aanpak ambtelijk met de andere diensten voorbereid voor optimale afstemming, efficiëntie en effectiviteit binnen het gemeentelijk beleid. Vervolgens wordt telkens een actiepunt met het bijbehorende plan van aanpak voorgelegd voor ambtelijke en bestuurlijke besluitvorming. Medische Milieukunde Actiepunt 1 – Uitbreiden van de uitvoerende capaciteit van de MMK Deze uitvoerende capaciteit is nodig voor intragemeentelijk overleg, beleid en planvorming, gemeentelijke advisering en voor het invulling geven aan de informatie aan de burger. Daarnaast is het nodig voor het doen van metingen en bezoeken van scholen, metingen en bezoeken van huizen, bestrijding van legionella en het doen van nulmetingen in koeltorens. Deze uitbreiding bestaat uit formatie van medisch milieukundige en milieu technische hygiënezorg (voor een deel van de praktische aspecten). Binnenmilieu Actiepunt 2 – (Be)woning gerelateerde gezondheidsklachten Een pilot “op locatie” bij melding van een “ziekmakend” binnenmilieu in een woning. Dit onderzoek wordt met toestemming van de patiënt door een zorgverlener aangevraagd, of mogelijk door de eigenaar, of door de bewoner zelf. Een team (bestaande uit een medewerker van de GGD én een medewerker van DSO) onderzoekt de woning op een mogelijke relatie met de gezondheidsklachten, die kunnen ontstaan door de woning zelf of de bewoning van het pand. De pilot wordt in een SEGV (sociaal economische gezondheidsverschillen)-wijk gepland. Actiepunt 3 - Relatie binnenmilieu en gezondheid / leervermogen op scholen Het lopende project ‘binnenmilieu op scholen’ van DSO en OCW heeft ook vanuit de GGD / MMK (medische milieukunde) actieve ondersteuning nodig. Onderzoek wijst uit dat leerprestaties van de leerlingen negatief worden beïnvloed door een slecht binnenmilieu en te weinig ventilatie in de klas. Uit ander onderzoek blijkt dat motiverende voorlichting aan docenten én een lespakket over betere ventilatie in de klaslokalen slechts een tijdelijk effect heeft. Lespakket én motivatie van de leraar én CO2meters met structurele controle hierop (van de MMK / MTHZ {milieu technische hygiënezorg}) geeft een goed en langdurig resultaat. Actiepunt 4 –Werkgroep Binnenmilieu De werkgroep Binnenmilieu, ingesteld door de diensten OCW, DSB en DSO, doet voorstellen voor beleid, en / of beoordeelt plannen van aanpak of stelt deze op (voor gemeentelijke afstemming, samenhang en samenwerking).
Actiepunt 5 - Preventie door ventilatie De voorlichtingscampagne “Gezond Wonen” wordt verbreed naar Transvaal in het kader van ROMBOa Transvaal. Actiepunt 6 - Preventie van koolmonoxidevergiftiging (acute / chronische) Dit actiepunt is aanvullend op het Project 7a “koolmonoxidemelders bij afvoerloze geisers” (Milieu ProjectenPlan 2006-2010). De GGD zorgt voor een plan van aanpak waarin onder andere publieks- en doelgroepgerichte informatie komt. Vanuit het oogpunt van efficiëntie en effectiviteit wordt bekeken of de preventie van chronische koolmonoxidevergiftiging in de pilot van actiepunt 1 kan worden meegenomen. Leefomgeving Actiepunt 7 - Lichtvervuiling Lichtvervuiling is vooral een thema buiten de stad als verstorend element van de natuurlijke leefomgeving, terwijl in de stad de esthetische elementen in de discussie op de voorgrond staan. Toch kan lichthinder (een aspect van lichtvervuiling), via stress, leiden tot gezondheidsschade. Op landelijk niveau moet onderzoek worden bevorderd over de relatie tussen lichthinder en stress. Lichthinder wordt ook landelijk in de planvorming en het beleid betrokken. Actiepunt 8 – Monitoring lichtvervuiling Monitoring van lichtvervuiling / lichthinder zal zich in een stad waarschijnlijk toespitsen op enkele specifieke locaties. Onderzocht wordt of deze locaties onder andere via de G4Stadsenquête die wordt ontwikkeld en/of de gezondheidsmonitor kunnen worden geïdentificeerd. Capita Selecta Actiepunt 9 - Elektromagnetische Velden In de media is frequent en vaak indringend aandacht voor de zorg over de mogelijke gezondheidseffecten, gerelateerd aan elektromagnetische velden (bijvoorbeeld UMTSmasten en hoogspanningslijnen). Dit thema wordt, waar relevant, ingebracht in de gemeentelijke planvorming. Actiepunt 10 - Legionella en collectieve preventie in de openbare ruimte (koeltorens) Dit jaar is de GGD Den Haag gestart met een inventarisatie van het aantal en de aard van de koeltorens in de Den Haag. Naast een nulmeting op de eventuele aanwezigheid van legionella bij natte koeltorens wordt ook gekeken naar uitvoering van de verplichte beheersplannen en naar de beheersmaatregelen door de beheerder van deze voorzieningen. Dit heeft als doel om aanwezige risico’s vast te stellen en de eigenaren van de installaties te informeren en voor te lichten. De bevindingen van de inventarisatie en de nulmeting vinden hun weerslag in een plan van aanpak voor toekomstig beleid en controle. Voorlichting en communicatie over gezondheidsrisico’s & milieu a
ROMBO staat voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Beleids Ontwerp-strategie. De ROMBO benadering streeft er naar dat duurzaam bouwen (het ontwerpen, bouwen, beheren en slopen van de Haagse gebouwde omgeving met zo weinig mogelijk inzet van eindige energiebronnen en optimale inzet van oneindige energiebronnen, integraal beheerde water- en materiaalsystemen, bevordering van materiële en immateriële gezondheid van gebruikers van de gebouwde omgeving van Den Haag) zo veel mogelijk wordt geïntegreerd in de ontwikkeling van de stad.
Actiepunt 11: Werkgroep milieu(risico)communicatie De werkgroep doet voorstellen over de communicatie over (milieu)gezondheidsrisico’s naar aanleiding van de Nederlandse wetgeving in het kader van het verdrag van Aarhusb. De voorstellen zullen worden gebaseerd op de click-call-face werkwijze met backoffices bij de verschillende diensten, en op andere voorlichtingstechnieken (folders, media). Doel is een laagdrempelige, samenhangende en (zowel landelijk, regionaal als lokaal) uniforme actieve informatieverstrekking naar de burger.
b
Het verdrag van Aarhus is in 1998 gesloten en sinds 14 februari 2005 van kracht. Het doel van het verdrag is het recht op toegang tot milieu-informatie, het recht op inspraak in de besluitvorming en de toegang tot de rechter te waarborgen bij milieuaangelegenheden. Zie ook http://www.aarhus.nl/docs/verdrAarhus.pdf
Bijlage 03 Teksten Gezondheidsmonitor 2006 Luchtkwaliteit, Binnenmilieu, Geluidsoverlast 7.2 Luchtkwaliteit Luchtverontreiniging kan tot acute en chronische gezondheidsklachten leiden. Dit varieert van keel- en neusirritaties tot zware astmatische klachten en hart- en vaatziekten.c Personen met al aanwezige long- en/of hartproblemen lopen een verhoogd risico om vroegtijdig te overlijden aan de gevolgen van blootstelling aan fijn stof.d Een Nederlands onderzoek uit 2002 toonde aan dat personen die langdurig dicht bij een snelweg wonen een tweemaal zo groot risico hebben om vervroegd te overlijden aan hart- of longaandoeningen. In 2003 zouden 3.400 tot 5.700 personen vervroegd overleden zijn als gevolg van kortdurende blootstelling aan fijn stof en ozon, waarvan er 2.300 tot 3.500 kunnen worden toegeschreven aan de effecten van fijn stof en 1.100 tot 2.200 aan die van ozon.e Als deze cijfers worden omgerekend naar Den Haag betekent dit een vroegtijdige sterfte van enkele honderden mensen per jaar als gevolg van acute blootstelling aan pieken in de concentratie van fijn stof en ozon.f Een recente, op Amerikaans onderzoek, gebaseerde schatting geeft aan dat jaarlijks 18.000 Nederlanders gemiddeld tien jaar te vroeg overlijden als gevolg van chronische blootstelling aan fijn stof.g In Den Haag is het onderwerp nadrukkelijk op de agenda gezet naar aanleiding van onrust over gemeten fijn stof op de Amsterdamse en de Stille Veerkade in 2005. Ook rond de bouw van het nieuwe ADO stadion was de relatie tussen volksgezondheid en luchtkwaliteit een belangrijk aandachtspunt. De afgelopen decennia is de luchtkwaliteit aanzienlijk verbeterd door Europese en nationale maatregelen.1 Inmiddels zijn voor verschillende luchtverontreinigende stoffen de normen vanuit Europa aangescherpt, en door Nederland in wet- en regelgeving doorgevoerd. In Den Haag zijn vooral de op gezondheidsoverwegingen gebaseerde grenswaarden en plandrempels voor stikstofdioxide en fijn stof relevant en wordt de luchtkwaliteit vooral bepaald door het verkeer. Grenswaarden geven een kwaliteitsniveau waaraan in de toekomst voldaan moet worden; plandrempels geven het huidige acceptabele kwaliteitsniveau. Bij overschrijdingen van plandrempels in bestaande situaties moet de gemeente een plan opstellen ter beperking van de luchtverontreiniging om in de toekomst aan de strengere grenswaarden te voldoen. Volgens de jaarlijkse gemeentelijke rapportages overschrijdt de luchtkwaliteit langs enkele tientallen van de ruim 130 doorgerekende wegvakken de plandrempels voor de jaargemiddelden van
c
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Dossier Luchtkwaliteit. www.minvrom.nl, geraadpleegd juni 2005 d Gemeente Den Haag. Commissiebrief DSB/2005.45- RIS 124231. Gegevens Luchtkwaliteit. 24 januari 2005 e Milieu- en Natuurplanbureau, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Milieubalans 2005. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, mei 2005 f Persoonlijke communicatie W Zwart Voorspuy, Den Haag: GGD Den Haag, afdeling Medische Milieukunde, september 2004 g Knol AB, Staatsen BAM. Trends in the environmental burden of disease in the Netherlands, 1980-2020. RIVM rapport nr. 500029001/2005. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2005
stikstofdioxide en fijn stof.h-8 Zoals in grote delen van het land overschrijdt het daggemiddelde voor fijn stof ook in Den Haag op vele plaatsen de plandrempel. In de jaarlijkse Milieubalans stelt het RIVM dat het halen van de gestelde normen voor fijn stof en ozon niet garandeert dat daarmee alle te vermijden effecten op de volksgezondheid worden voorkomen. Fijn stof- en ozonconcentraties onder de afgesproken normen leiden ook tot vervroegde sterfte.3 7.3 Binnenmilieu Het binnenmilieu bestaat onder andere uit de temperatuur, de luchtkwaliteit en de luchtstromen in huis. Mensen brengen zo’n 85% van hun tijd door in huis en voor veel luchtverontreinigende stoffen geldt dat de concentraties binnen veel hoger zijn dan de concentraties in de buitenlucht. Het is dus voor de hand liggend dat het binnenmilieu van invloed kan zijn op de gezondheid. Het binnenmilieu is onder andere zeer actueel voor de grote groep mensen met astma.9-11 In Den Haag zijn geen specifieke studies verricht naar de kwaliteit van het binnenmilieu en de effectenervan op de gezondheid. Om te achterhalen waar zich de grootste problemen voordoen in Den Haag is een expertmeeting gehouden met vertegenwoordigers van onderwijs, corporaties en externe deskundigen. Hieruit is een top-drie van problemen gekomen, namelijk koolmonoxideproblemen door afvoerloze geisers, het binnenmilieu op scholen, en vocht en ventilatie. De eerste twee problemen worden aangepakt in praktische pilotprojecten, die begin 2006 zullen uitmonden in handboeken en plannen van aanpak die het mogelijk maken de problemen ook op andere locaties aan te pakken. Het derde probleem, vocht en ventilatie, wordt aangepakt met een gerichte voorlichtingscampagne. Met de acties in Den Haag worden juist die aspecten aangepakt die de grootste invloed hebben.9-11 7.4 Geluidsoverlast Blootstelling aan te veel geluid veroorzaakt hinder en slaapverstoring. Via lichamelijke stressreacties kan dit leiden tot een verhoogde bloeddruk en daarmee tot hart- en vaatziekten. Deze lichamelijke stressreacties manifesteren zich vooral na jarenlange blootstelling aan (zeer) hoge geluidsniveaus in de woon- of werkomgeving.12 Gebaseerd op landelijke schattingen van de geluidsbelasting en op bestaande (voorlopige) dosis-
h
Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer, Milieu en Vergunningen. Rapportage luchtkwaliteit over 2002. Den Haag, november 2003 7 Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer, Milieu en Vergunningen. Rapportage luchtkwaliteit over 2003. Den Haag, juli 2004 8 Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer, Milieu en Vergunningen. Update Plan van Aanpak luchtkwaliteit 2005-2007. Den Haag, mei 2005 9 Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer, Milieu en Vergunningen. Milieujaarverslag 2004. Den Haag, mei 2005. 10 Hasselaar E. Hoe gezond is de Nederlandse woning? Delft: Delft University Press, 2002 11 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Dossier Actieprogramma Gezondheid en milieu. Uitwerking van een beleidsversterking. Den Haag, mei 2002 12 Passchier-Vermeer W. Met welke ziekten en aandoeningen hangt geluid samen? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning. Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, www.nationaalkompas.nl, geraadpleegd mei 2005
respons relaties is geschat dat in Nederland (maximaal) 270.000 mensen een verhoogde bloeddruk hebben door aan verkeer gerelateerd geluid.13 In een grote stad als Den Haag is geluidshinder een aanzienlijk probleem, te onderscheiden in continue en incidentele geluidsoverlast. Continue geluidsoverlast komt vrijwel uitsluitend van tram-, spoor- en wegverkeer. Van de Haagse woningen heeft 18% een hogere gevelbelasting door verkeerslawaai dan aanvaardbaar wordt geacht en jaar in jaar uit melden velen (ruim 20% van de Haagse bevolking) overlast door wegverkeerslawaai te ondervinden.14-15 Incidentele geluidsoverlast betreft overlast van bedrijven, evenementen en vliegtuigen. In 2004 zijn er in Den Haag meer dan 900 klachten binnengekomen. Het merendeel hiervan (70%) betreft geluidsklachten veroorzaakt door horeca. Jaarlijks klagen enkele tientallen bewoners over vliegtuiglawaai, vooral door vliegtuigen richting Schiphol.14 Landelijk zijn naar schatting 3,7 miljoen Nederlanders (29%) ernstig gehinderd door het geluid van wegverkeer. Naar schatting 23% van de volwassenen in Nederland ondervindt slaapverstoring door wegverkeer-geluid. Dit is een stijging ten opzichte van 1998 (18%). Na wegverkeer wordt de meeste hinder veroorzaakt door vliegverkeer en buren.16
13
Passchier-Vermeer W. Hoeveel mensen ondervinden hinder of andere gevolgen van geluid en neemt dit toe of af? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning. Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, www.nationaalkompas.nl, geraadpleegd mei 2005 14 Gemeente Den Haag. Milieuverslag 2004. Bijlage raadsmededeling rm 123 (2005). Den Haag, 2005 15 Gemeente Den Haag, Bestuursdienst. Jaarlijkse Stadsenquêtes Den Haag 16 Franssen EAM, Dongen JEF van, Ruysbroek JMH, Vos H, Stellato RK. Hinder door milieufactoren en de beoordeling van de leefomgeving in Nederland. RIVM rapport nr. 815120001/2004/TNO-rapport 2004-34. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2004
Bijlage 04
Luchtkwaliteiti
Inleiding De directe aanleiding voor de motie1 waar deze nota uit voortkomt, waren publicaties op basis van berekeningen en metingen van de luchtkwaliteit in de gemeente Den Haag. Vanuit deze optiek werd het Plan van Aanpak luchtkwaliteit 20042 geschreven, na zes maanden gevolgd door een update3. Dit gemeentelijk beleid heeft mede bijgedragen aan de gestage verbetering van de luchtkwaliteit; de lucht is relatief duidelijk schoner dan voorheen. Vooral op het gebied van lood, benzeen, koolmonoxide en zwaveldioxide zijn vorderingen gemaakt. Toch zijn er nog altijd problemen met de luchtkwaliteit in de gemeente Den Haag. Deze problemen bevinden zich met name op het gebied van fijn stof (PM10j en kleiner) en NO2. In het kader van de Nederlandse wetgeving (februari 2005) als uitvloeisel van het Europese Verdrag van Aarhus volgt hierbij de beschikbare gezondheidsinformatie. Grenswaarden en gezondheidsproblemen Zoals gesteld in hoofdstuk 1, zijn de normen niet alleen op gezondheid gebaseerd. De grenswaardek voor de luchtkwaliteit is een in regelgeving vastgestelde norm. Deze norm is een compromis tussen allerlei belangen. Bij de discussie over het verruimen van de normen voor de bovengrens van de luchtkwaliteit wordt zelden vermeld dat er geen drempelwaarde bestaat voor gezondheidsschade door luchtkwaliteit. Gevolgen Als gevolg van matige luchtkwaliteit kunnen acute en chronische gezondheidsklachten ontstaan.l Deze klachten worden voornamelijk ontwikkeld bij risicogroepen. Door de vergrijzing in Den Haag zal de risicogroep ouderen met klachten toenemen. Deze groep mensen leeft bij acute of bij chronische blootstelling aan matige of slechte luchtkwaliteit, korter of heeft een slechtere leefkwaliteit. Aan de ander kant van het spectrum krijgen kinderen, leerachterstand door frequentere ziekte en extra schoolverzuim. Werknemers kunnen vaker afwezig zijn doordat ze zelf ziek zijn, of weggeroepen worden door acute gezondheidsproblemen van hun kinderen en/of andere familieleden. Daarnaast zorgt, volgens het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP)m, een slechte luchtkwaliteit voor een verminderde werkgelegenheid door het stopzetten en/of niet doorgaan van bouwprojecten.4 Het hiermee gepaard gaande verlies aan werkgelegenheid, heeft weer effect op de geestelijke gezondheidszorg. Door nieuwe regelgeving wordt gebruik gemaakt van compensatie en saldering. De verwachting is dat hierdoor meer projecten doorgang zullen vinden, maar er zijn nog onzekerheden. Er is sprake van een continu proces van nieuwe Europese en landelijke regelgeving.
i
Zie ook www.denhaag.nl/lucht deeltjes met een diameter kleiner dan 10 micrometer. PM staat voor ‘Particulate Matter’ (fijn stof) k voor toelichting op grenswaarde zie bijlage 4 l Effecten zijn onder andere afname van longfunctie, toename van luchtwegklachten, verergering van astma, toename ziekenhuisopnames, vroegtijdige sterfte (vooral binnen risicogroepen). m Het Milieu- en Natuurplanbureau voorziet de Nederlandse regering van onafhankelijke evaluaties en verkenningen over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en de invloed daarvan op mens, plant en dier j
Onderzoek, rapporten en studies In de meest recente MNP-publicatie (maart 2006) “nieuwe inzichten in de omvang van de fijnstof problematiek”5, geeft het MNP aan dat de situatie in Nederland ten aanzien van de fijnstof 10-15% lager is dan eerder werd aangenomen. Naar verwachting blijven echter de knelpunten in de grote steden en de randstad bestaan. Ook veranderen door de nieuwe inzichten de verwachte gezondheidseffecten weinig. Nog steeds worden de (jaarlijkse en dagelijkse) grenswaarden op grote schaal overschreden, maar is de verwachting wel dat de realisatie van deze grenswaarden eerder bereikt wordt dan in eerste instantie werd aangenomen. Hier is echter wel maximale inspanning op lokaal, nationaal en Europees terrein voor nodig. Voor Den Haag geldt momenteel dat voor PM10 zowel de daggemiddelden als de jaargemiddelden voor een aantal knelpunten worden overschreden.6 Er komen steeds meer onderzoeksresultaten waarbij de risico’s voor met name kinderen duidelijk in beeld komen.7 Zo is bekend dat kinderen die dichtbij drukke wegen wonen vaker luchtwegklachten ontwikkelen.8 Ook hebben kinderen die wonen in wijken dichtbij snelwegen een lagere longfunctie en meer chronische luchtwegklachten naarmate er meer vrachtverkeer over de snelweg gaat. Het verband hiertussen is sterker bij afstanden binnen 300 meter van de rijweg.9 Tevens hebben kinderen op scholen nabij snelwegen met veel vrachtverkeer vaker luchtwegklachten en allergieën.10 Uit onderzoek11 blijkt, dat langs drukke wegen in een stad schadelijke stoffen een 10 tot 15% hogere concentratie hebben dan elders in de stad. Uit ander onderzoek van 15 jaren terug bleek al, dat deelname aan het verkeer tot extra blootstelling lijdt.12 Naar de korte termijn gevolgen van fijn stof en luchtverontreiniging voor de volksgezondheid is al veel onderzoek gedaan. De lange termijn effecten zijn echter minder structureel onderzocht en bekend. Een onderzoek, geplaatst in het gerenommeerde ‘the New England Journal of Medicine’, uit 2004 laat bij een groep kinderen die vanaf het tiende levensjaar gedurende acht jaar zijn gevolgd zien dat de mate van luchtvervuiling (ook fijn stof) een chronisch, negatief effect heeft op de longontwikkeling.13 Daar blijft het echter niet bij, ook op latere leeftijd heeft men minder reserve in de longfunctie.14 Ook ouderen ondervinden problemen door luchtverontreiniging. Een studie in de Verenigde Staten bij mensen die verzekerd zijn via MediCare (personen boven de 65 jaar) laat zien dat er tijdens kortdurende hoge concentraties van PM2,5 zoals verwacht een verhoogd risico bestond voor opnames in ziekenhuizen door complicaties aan de luchtwegen. De opname wegens hartcomplicaties was echter nog significant hoger.15 Een wetenschappelijk onderbouwde verklaring hiervoor ontbreekt vooralsnog. Recente berekeningen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en het onderzoek van het Milieu en Natuur Planbureau (MNP) van november 2005 gaan uit van een groei van het autobezit in 2020 van 30% op de bestaande bevolking en met een groei van de automobiliteit van 35%.16 Ook bij gebruikmaking van schonere technieken heeft de groei van de automobiliteit een negatief effect op de luchtkwaliteit en daarmee op de leefomgeving van de Haagse burgers.17 Het in november 2005 uitgebrachte adviesrapport aan het Kabinet van het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) stelt:
“[D]e huidige niveaus van verontreiniging [hebben] een negatief effect op ecosystemen en de gezondheid van de mens. Mogelijk duizenden of misschien zelfs enkele tienduizenden mensen overlijden elk jaar vroegtijdig in Nederland door luchtverontreiniging. Daarnaast worden op veel locaties in Nederland de huidige EU luchtkwaliteitsgrenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) overschreden. Een groot aantal plannen voor ruimtelijke ontwikkeling is door de Raad van State afgewezen omdat deze niet in overeenstemming waren met de wijze waarop de grenswaarden in Nederland zijn geïmplementeerd. Dit heeft serieuze economische en maatschappelijke gevolgen. […] Grootschalige overschrijdingen van de fijnstofgrenswaarden worden waarschijnlijk opgelost, maar lokale overschrijdingen blijven mogelijk. Deze overschrijdingen kunnen nog steeds een serieus effect hebben op plannen voor de ruimtelijke inrichting.” 18 Rapporten over gezondheid en economische aspecten Er is onderzoek gedaan naar de kosten van de luchtkwaliteit.19 Dit onderzoek is gedaan door het bureau CEn en het IRASo. De gezondheidsschade in Nederland als gevolg van kortdurende blootstelling aan fijn stof en ozon bedraagt tussen € 100-400 miljoen per jaar. Dit cijfer is redelijk betrouwbaar, aangezien de onderliggende gezondheidseffecten behoorlijk hard en onderbouwd zijn. De gezondheidsschade als gevolg van langdurende blootstelling aan fijn stof loopt in Nederland in de miljarden: tussen de € 4-40 miljard per jaar. De bandbreedte van deze schatting is behoorlijk groot door zowel de onzekerheden in de geschatte gezondheidseffecten als in de waarderingskengetallen. De ondergrenzen zijn absolute minimum schadekosten. Zelfs wanneer de benedengrenzen van deze schatting wordt genomen, is er sprake van een forse schadepost als gevolg van ziekte.20 Zoals uit de hierboven aangehaalde MNP-rapporten blijkt, treft een belangrijk deel van de economische schade de randstad en de zich hierin bevindende grote steden. Cijfers kort- en langdurige blootstelling Mensen ontwikkelen verscheidene gezondheidsklachten, afhankelijk van kortdurende of langdurige blootstelling aan een (slechte) luchtkwaliteit. Bij de huidige luchtkwaliteit leven, volgens een goede schatting, in Nederland 3000 mensen met een zwakke gezondheid gemiddeld enkele maanden korter als gevolg van acute verhoogde korte termijn blootstelling aan fijn stof.21 Voor Den Haag betekent dit dat er minimaal 90 mensen per jaar enkele maanden korter leven.p Als gevolg van de chronische (lagere) lange termijn blootstelling aan fijn stof zouden volgens een door de WHO en de Europese Commissie gehanteerde veel grovere schatting (er zijn nog weinig lange termijn studies) gemiddeld 18.000 Nederlanders (en dus circa 500 mensen in Den Haagq) 10 jaar korter leven. Aan deze berekeningen kleven veel onzekerheden.22 Toch wordt het steeds aannemelijker dat mensen uit de risicogroepen die n
www.ce.nl onderzoeksinstituut van de Universiteit Utrecht, www.iras.uu.nl p is een schatting, gebaseerd op het feit dat 1/35 van het aantal Nederlanders in Den Haag woont. Het getal is waarschijnlijk een minimum, omdat de luchtkwaliteit in de grote steden in de randstad slechter is dan gemiddeld in Nederland. q ibid. o
wonen en/of werken in gebieden met een slechte luchtkwaliteit een kortere levensverwachting hebben en inleveren aan levenskwaliteit.23 Wijken De jaarlijkse rapportages over de luchtkwaliteit van de gemeente laten zien dat langs enkele tientallen wegvakken er structurele problemen met de luchtkwaliteit zijn.24 De uitkomsten verschillen van jaar tot jaar (o.a. door het weer, andere achtergrondconcentraties, verfijningen in de rekenmodellen), wat veel uitmaakt voor de straten die net boven of net onder een grenswaarde zitten. In grote delen van de stad wordt vooruitgang geboekt, maar de doorgaande wegen en een aantal locaties in de stad blijven kwetsbaar (zie bijlage 4). De onderliggende berekeningen komen van jaar tot jaar sterk anders uit, waardoor een schijnnauwkeurigheid ontstaat. De uitkomsten van de berekeningen zijn te vinden in de rapportages luchtkwaliteit 2002 en 2003.25 Samenhang De luchtvervuiling gaat geregeld samen met geluidsoverlast. Deze problemen hebben namelijk vaak dezelfde bron, het verkeer. Ook heeft het buitenmilieu effecten op het binnenmilieu, wat heel duidelijk naar voren komt bij het luchten van een woning, maar ook de bij normale ventilatie van een woning (kieren, luchtroosters). Verhoogde automobiliteit met als effect een toename van fijn stof (uitstoot, slijtage van de banden, wrijving met het wegdek) versterkt bij ongunstige weersomstandigheden de acute pieken van opnames door hart- en luchtwegklachten of zelfs sterfte.26 De beperking van de beschikbare openbare ruimte door parkeerplaatsen kan ten koste gaan van speelruimte voor kinderen dicht bij huis (zie ook het gemeentelijk beleid om kinderen meer te laten bewegen om overgewicht als groeiend maatschappelijk gezondheidsprobleem mede te voorkómen). Sportactiviteiten en fietsen bij een slechte luchtkwaliteit hebben als bijeffect een negatief gevolg voor de gezondheid (versterkte inademing slechte lucht). Daarbij spelen voor kinderen ook nog de gevolgen van luchtverontreiniging voor de longontwikkeling. Het ministerie van VROM heeft op haar website de volgende informatie over het gebruik van open haarden en kachels staan: “Veel mensen kopen een open haard of kachel met een te groot vermogen. Hierdoor wordt het bij voluit stoken al gauw te warm in de woning. Om dit tegen te gaan wordt het vuur getemperd, door de luchttoevoer te verminderen. Er is dan sprake van onvolledige verbranding, waarbij schadelijke gassen vrijkomen, zoals koolmonoxide en roet. Deze gassen zijn slecht voor de gezondheid en voor het milieu. Stoken bij mistig of windstil weer kan deze negatieve effecten versterken.”27 De ervaring leert dat ook barbecues bij mooi windstil weer een niet te verwaarlozen factor zijn. Beleid Er is op het gebied van luchtkwaliteit in Den Haag in de laatste jaren veel werk verzet. Bouwen en gezondheid zijn voor de ontwikkeling van Den Haag partners. Zij kunnen elkaar versterken. Wanneer de luchtkwaliteit in Den Haag voldoet aan de normen, kan ook zonder compensatie duurzaam gebouwd worden aan de verdere ontwikkeling van Den Haag,
zullen minder inwoners vervroegd sterven én verbetert de leefkwaliteit van de risicogroepen voor matige luchtkwaliteit aanzienlijk. De verwachtingen vanuit de recente berekeningen van het MNP laten zien dat alleen met maximale inspanningen van o.a. de lokale overheid de luchtkwaliteitsnormen in de grote steden in de randstad rond 2020 gehaald kunnen worden. In Den Haag zijn de hotspots voor de luchtkwaliteit vooral gerelateerd aan het verkeer. Een van de weinige instrumenten die de lokale overheid heeft, is sturen op de aard en de omvang van de automobiliteit. Naast alle reeds genomen en aangekondigde gemeentelijke beleidsmaatregelen, zoals een duurzaam gemeentelijk wagenpark28, is mogelijk vermindering van de automobiliteit nodig om de luchtkwaliteitsnorm te halen. Indien de bron van de vervuiling in totaliteit hetzelfde blijft of naar verwachting toeneemt, dreigt bij enkelvoudige maatregelen (b.v. minder verkeer door bepaalde straten) een verschuiving van de problematiek door het waterbedeffect.29 Ook door de diversiteit van bronnen van luchtverontreiniging en de vele variabelen die van invloed zijn op de luchtkwaliteit, zal één maatregel veelal niet voldoende zijn om een knelpunt op te lossen. De aanpak van de luchtproblematiek vraagt daarom elkaar aanvullende maatregelen.30 Routes in een schonere lucht hebben positieve gezondheidseffecten voor fietsers (waaronder van en naar school gaande kinderen) en sporters die door de lichamelijke inspanning meer en dieper verontreinigde lucht van de auto’s naast hen inademen. Ook wandelaars kunnen profiteren van deze routes. Een overweging die meegenomen moet worden in de planning, is de ervaren veiligheid in met name de avonduren. Het gedrag van de burgers zélf is essentieel. De bewoners van Den Haag zullen deze consequentie (moeten leren) accepteren van het wonen in een attractieve stad die (economisch) gezond verder wil. De beperkte openbare ruimte moet met allen worden gedeeld, bewoners en werknemers, spelende kinderen en ouderen. Dit leidt tot het maken van keuzes. Om tot een afgewogen oordeel over deze keuzes te komen, is kennis en voorlichting nodig over alle mogelijkheden en consequenties. De emissies van CO en fijn stof worden in periodiek mede bepaald door de verbranding in barbecues, houtkachels en open haarden.31 Beperkend beleid ten aanzien van open haarden, barbecues of houtkachels kan een bijdrage leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit, met name bij mistig of windstil weer.
Bijlage 05 Kaart van knelpunten luchtkwaliteit uit 2002 Deze kaart is gebaseerd op de rapportage luchtkwaliteit over het jaar 2002. De kaart geeft de binnenstedelijke wegen aan waar in 2002 de plandrempel voor NO2 overschreden werd. Een overschrijding van de plandrempel houdt in dat bij een ongewijzigde situatie de norm voor NO2 in 2010 niet gehaald wordt. Voor de meest actuele gegevens, zie: www.denhaag.nl/lucht
Bijlage 06 Lijst straten met meetgegevens uit 2003 Berekeningsresultaten Binnenstedelijke wegen Den Haag (2003), gehaald uit de Rapportage Luchtkwaliteit 2003. Hierbij moet worden gezegd, dat er in 2003 een voor de luchtkwaliteit ongunstige klimatologie was. Er zijn twee verschillende soorten grenswaarden, de jaarwaarde (voor fijn stof en NO2 is deze 40 μg/m3) en het 24-uur gemiddelde (voor fijn stof is dit 50 μg/m3). De 24-uur gemiddelden mogen 35 keer per jaar worden overschreden, terwijl de jaarwaarde niet overschreden mag worden. Naast grenswaarden bestaan er ook plandrempels. Dit zijn hogere concentraties dan de grenswaarde, die tijdelijk zijn toegestaan. Deze plandrempels (voor NO2 is dit in 2006 48 μg/m3) zakken jaarlijks en zijn op termijn gelijk aan de grenswaarden. Wanneer plandrempels worden overschreden, dient er een plan opgesteld te worden ter verbetering van de luchtkwaliteit om op termijn aan de grenswaarden te voldoen. Wanneer grenswaarden worden overschreden, dan moet de gemeente maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de luchtkwaliteit voldoet aan de grenswaarden.
Bijlage 07
Geluid
Algemeen Vaak lopen mensen gezondheidsschade op door geluid, zonder dat men zich hiervan bewust is. De geluiden worden dan niet meer opgemerkt, maar als gewoon ervaren. Dit terwijl het geluid wel degelijk overlast veroorzaakt. Blootsteling aan teveel geluid kan zich manifesteren in gezondheidseffecten en zowel lichamelijke als geestelijke klachten.32 Hierbij moet worden gedacht aan ernstige slaapverstoring, hinder, hoge bloeddruk en hartziekten. Daarnaast heeft de blootstelling aan geluid een negatieve invloed op de leerprestaties van kinderen.33 In een bruisende stad als Den Haag ervaren burgers continue en incidentele geluidsoverlast.r Oorzaken van incidentele geluidsoverlast zijn vooral te vinden in vliegtuiglawaai, burengerucht, evenementen en nabij horecagelegenheden. In 2004 zijn er in Den Haag meer dan 900 klachten binnengekomen. Het merendeel hiervan (70%) betreft geluidsklachten veroorzaakt door horeca. Jaarlijks klagen enkele tientallen bewoners over vliegtuiglawaai, vooral door vliegtuigen richting Schiphol. Door de beoogde toename van het aantal vluchten, zal de geluidsoverlast door vliegverkeer steeds nadrukkelijker een rol spelen. Continue geluidsoverlast komt in Den Haag vrijwel uitsluitend voor in de Scheveningse haven en in de buurt van het tram-, spoor- en wegverkeer. De oorzaak van geluidsoverlast is veelal te vinden in het (weg)verkeer34, vooral bij vrachtwagens en brommers.35 Van de Haagse woningen heeft 18% een hogere gevelbelasting door verkeerslawaai dan aanvaardbaar wordt geacht en jaar in jaar uit melden velen (ruim 20% van de Haagse bevolking) overlast door wegverkeerslawaai te ondervinden.36 Samenhang Geluid speelt een factor bij de kwaliteit van het binnenmilieu. Geluidsoverlast kan een belemmering vormen voor mensen om hun huis te ventileren of te luchten, waardoor een slecht binnenmilieu ontstaat. Op plekken met verkeersgerelateerde geluidsoverlast is vaak ook de luchtkwaliteit slecht. Omgekeerd betekent dit dat daar waar maatregelen worden genomen om de verkeersgerelateerde luchtkwaliteit te verbeteren, dit meestal gepaard gaat met een vermindering van de geluidsoverlast. Hierom hebben de ministeries van VROM en Verkeer en Waterstaat de werkgroep Tango ingesteld.s Het beleid ten aanzien van de luchthaven Schiphol is in de toekomst bepalend voor de frequentie en de ernst van de geluidsoverlast door vliegtuigen. Beleid en acties De gemeentelijke voornemens geluidsoverlast zijn terug te vinden in het Milieu Projectenplan 2006-2010. In Den Haag is de geluidsoverlast op geluidskaarten weergegeven. Op basis van deze gegevens wordt beleid ontwikkeld. Deze geluidskaarten r
Niet alleen verkeer, maar ook het eigen gedrag kan leiden tot gehoorschade. Bekende voorbeelden zijn de disco en de geluidsinstallatie. Ook op het werk is het van belang te letten op de gehoorschade die kan ontstaan door werkzaamheden. s Tango bestudeert geluid en luchtkwaliteit in samenhang. Het is een voorbeeld van doeltreffend beleid verspreiden, stimulatie van het geheel
worden geactualiseerd.t De verwachting is dat er begin 2007 een kaart is waarop de geluidsoverlast per bron staat vermeld. De geluidsoverlast in de Scheveningse haven is in het kader van een pilot voor landelijke regelgeving in kaart gebracht. Deze pilotprojecten hebben geleid tot de landelijke ‘Interim Wet Stad en Milieu’ die in april 2005 in de Tweede Kamer is aangenomen.37 Het Haagse verkeersbeleid stuurt er op aan het verkeer te concentreren op de “ringwegen” om daarmee grote delen van de stad autoluw te maken. Dit heeft ook effecten op het verminderen van de geluidsoverlast voor een groter deel va de bevolking. De GGD zal vanuit de medisch milieukundige hoek een bijdrage leveren aan het overleg over de geluidsoverlast voor de omwonenden van de ringwegen. In de gezondheidsmonitor is geluid bij nieuwe ontwikkelingen een terugkerend item voor evaluatie en rapportage.
t
De laatste versie was gebaseerd op verkeersgegevens van 1999
Bijlage 08
Water
Algemeen De kwaliteit van het drink- en recreatiewater is in het kader van de volksgezondheid van groot belang. De huidige kwaliteit van het water is te danken aan het goede en doortastende beleid van zowel gemeenten als nationale overheid van de afgelopen jaren. Vooral Europese regels tegen industrielozingen en verbeterde technieken voor waterzuivering hebben hier aan bijgedragen. Daarnaast is de burger zich meer bewust van de eigen rol door de informatie over watergebruik en -verontreiniging. Samenhang De kwaliteit en de structuur (poreusheid) van de bodem hebben een aanzienlijke invloed op de kwaliteit van het grondwater. Wanneer de grond verontreinigd is, kan ook het grondwater verontreinigd zijn. Een aspect dat meer gevolgen heeft voor de kwaliteit van het oppervlaktewater, betreft (de toename van) het verhard oppervlak in Den Haag. In combinatie met de voorspelde toename van het aantal hevige buien (meer waterafvoer) kan de kans op overstortu toenemen indien er niet continu verbeteringen worden doorgevoerd aan het rioolstelsel. Het water kan niet meer op natuurlijke wijze worden opgevangen of afvloeien, waardoor het in het riool belandt. Bij hevige regenval of piekmomenten, raakt het riool overbelast en dienen er overstorten plaats te vinden, wat voor een vervuiling van het kustwater en het oppervlaktewater in de gemeente zorgt.v Deze overstorten vormen een gevaar voor de volksgezondheid, voor het toerisme (vervuild zwemwater) en voor de landbouw (veedrenking). Een van de opties om overtollig water langer vast te houden en daardoor het riool te ontlasten, is de creatie van ‘groene daken’w38, waarbij deze daken als extra voordeel hebben dat ze ook fijn stof uit de lucht filteren. Beleid en acties In het Milieu ProjectenPlan 2006-2010 staat hoe overstort van vervuild water voorkomen kan worden. In het kader van déze nota wordt gepleit voor ‘groene daken’. Deze daken bufferen regenwater en vangen de pieken op bij hevige buien (naar schatting 30%), zodat het riool niet of minder snel overbelast raakt (zie hierboven).
u
Bij overvloedige neerslag kan het riool de waterverwerking niet aan en wordt (verdund) vervuild rioolwater in oppervlaktewater geloosd om overstroming van het riool tegen te gaan v Dit leidde in de zomer van 2004 tot een zwemverbod aan de Scheveningse kust w De groene daken bufferen regenwater en vangen afvoerpieken op van hevige buien (naar schatting 30%), zodat het riool niet overbelast raakt. Daarnaast vergroten ze de belevingswaarde van de directe woonomgeving.
Bijlage 09 Kaart grondwaterstanden in Den Haag i.v.m. binnenmilieu De rode vlekken zijn gebieden waar mogelijk problemen zijn met een structureel hoge grondwaterstand van minder dan 70cm onder het maaiveld. Het gebied in Madestein kan buiten beschouwing gelaten worden, omdat dit met alle ontwikkelingen in de Oostmadepolder gaat veranderen. Ook is er in de huidige situatie geen sprake van overlast. In de rode gebieden kunnen maatregelen aan de orde zijn (bijvoorbeeld het meeleggen van drainagevoorzieningen met een rioolvervanging) als er ook daadwerkelijk overlast wordt ervaren. De oranje gebieden zijn de aandachtsgebieden. Hier is de grondwaterstand in principe (net) voldoende laag, maar er kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor het toch lokaal een probleem zou kunnen zijn (in dat geval volgt nader onderzoek en wordt in elk geval het grondwatermeetnet in die gebieden geoptimaliseerd). De vermelde grondwaterstanden zijn extremen. Gemiddeld zijn de standen aanmerkelijk lager.
Bijlage 10
Bodem
Algemeen Binnen de gemeente Den Haag vormt bodemverontreiniging tot nu toe geen aantoonbaar gevaar voor de volksgezondheidx. Bodemverontreiniging is alleen dan een gevaar voor de volksgezondheid, wanneer er direct contact met de verontreinigde grond bestaat, verontreinigde gewassen gegeten worden, wanneer de verontreiniging in het grondwater terecht komt of wanneer de verontreiniging via uitdamping in de lucht terecht komt. Een groot aantal risicovolle verontreinigingen binnen de gemeente is inmiddels gesaneerd en er is een structurele aanpak voor verder onderzoek en sanering. Samenhang Bij de uitwerking van de structuurvisie 2020 zullen door de toename van het aantal bouwlocaties meer locaties onderzocht en eventueel gesaneerd worden. Beleid en acties De gemeente heeft de afgelopen jaren de bodemverontreiniging in Den Haag in kaart gebracht. Hierop is een prioriteitenlijst samengesteld van te onderzoeken locaties. De geplande uitwerking van de structuurvisie 2020 kan leiden tot een toename in het aantal noodzakelijke saneringen of tot een verschuiving binnen de prioriteitenlijst39 (zie het Milieu ProjectenPlan 2006-2010). Voor de GGD/MMK vormt de communicatie naar de inwoners van Den Haag een belangrijk aandachtspunt in het bodembeleid. De ‘beleving’ van bodemverontreiniging kan enorm verschillen van de puur ‘wetenschappelijke’ beoordeling. Een betrokken en begrijpelijke communicatie van de experts moet aansluiten bij de invalshoek van de inwoners en werknemers, die geen enkel risico in hun omgeving of die van hun kinderen wensen. Juiste media-aandacht en openheid van de overheid kunnen de angstgevoelens wegnemen. De GGD zet zich in voor één front-office waar de gemeentelijke informatie over gezondheid en milieu wordt verzameld, gebundeld en verspreid. De medische milieukunde fungeert als back-office voor actieve en passieve informatie (adviezen) op haar werkterrein. Op de website www.bodemloket.nl/map/map.asp is te vinden welke locaties zijn gesaneerd, waar bodemonderzoek is uitgevoerd waar al dan niet een vervolg nodig is, en of er historische activiteiten op de locatie bekend zijn.
x
Mensen kunnen op verschillende manieren blootgesteld worden aan een bodemverontreiniging, waarvan de meest relevante zijn ingestie van grond (‘hand-mond gedrag’ van kleine kinderen), inhalatie van stoffen (als gevolg van uitdampen van vluchtige stoffen in binnen en buitenmilieu, opwaaiend bodemstof), en consumptie van gewassen. Afhankelijk van de verontreinigende stof waaraan men wordt blootgesteld en de mate van blootstelling (dosis en tijdsduur), kunnen diverse gezondheidsklachten optreden.
Bijlage 11
Een voorbeeld van samenwerking en afstemming: ROMBO Transvaal
Op 27-6-2005 is in de stuurgroep Transvaal door de directeur Staedion en wethouder Norder (ROSV) ingestemd met een herwaardering van energie- en milieuaspecten in de planvorming voor Transvaal. Hiervoor is de ROMBO-aanpak als instrument zoals voorgesteld door DSO beleid Wonen, DSO BTD Bouwfysica en –ecologie (BFE) en SenterNovem. ROMBO - Ruimtelijke Ordening en Milieu BeleidOntwerp - moet een brug slaan tussen algemeen verwoord beleid over milieuaspecten in ruimtelijke ordening naar de uitvoering in structuur-, wijk- en bestemmingsplannen én bouwprojecten. ROMBO is een procesinstrument met als belangrijkste kenmerken dat het probleemoplossend werkt, draagvlak creëert, en de kennis van duurzaam bouwen toegankelijk en communiceerbaar maakt. Door goede verslaglegging ontwikkelt zij zich steeds verder tot een praktisch beproefde aanpak. De aanpak bestaat uit 3 fasen waarbij per fase deelnemers duurzaamheidaspecten uitwerken in relatie tot andere aspecten. Duurzaamheidaspecten worden in drie thema’s gegroepeerd: - energie (besparing, duurzame energie en verkeer): - kringloop materialen (water, materialen en afval); - gezondheid (groen, stadsklimaat, binnenmilieu, comfort en veiligheid). De drie fasen, die worden onderscheiden, zijn: - Beeldvorming, over technische haalbaarheid en het integraal ontwerpen - Meningsvorming, over de economische haalbaarheid van het integrale ontwerp - Besluitvorming, over alternatieven en het creëren van draagvlak bij organisaties. In de verschillende fasen kunnen andere mensen aanschuiven van inhoudelijke specialisten in het begin tot beslissers in de tweede fase. Het doel is om kennis uit te wisselen en in een open planproces te ontwerpen. Het resultaat is behalve een aantal concrete acties om een gebied duurzamer te maken ook inzicht in procesbelemmeringen rond de te nemen maatregelen. Resultaten ROMBO-sessies De eerste sessie was op 26-9-2005, een ‘anderhalf’ sessie op 14-12-2005 en de tweede sessie op 16-2-2006. Tussendoor is regelmatig vergaderd door de kerngroep – Staedion, DSO BFE en Wonen, Senternovem en C.M.Ravesloot, bedenker van ROMBO en sessievoorzitter. Naast medewerkers van DSO zijn ook medewerkers van DSB Milieu en Vergunningen (MEV) voor luchtkwaliteit en Riolering en Waterbeheersing – en de GGD/MMK aangehaakt. Na de eerste ROMBO-sessie zijn drie werkgroepen gevormd op deelgebieden: - buitenmilieu en verkeer - water en riolering - binnenmilieu, energie en gezondheid In deze werkgroepen zijn de onderwerpen uitgediept en is de mogelijke aanpak onderzocht. De samenhang tussen de verschillende deelgebieden werd bewaakt door de kerngroep ROMBO, waar ook de voortgang van de werkgroepen werd bewaakt.
Als nieuw element is gestart met de ontwikkeling van een DPL (duurzaamheidprofiel van een locatie) Transvaal. Deze brengt de milieusituatie in engere en brede (economische en sociale) zin in kaart, nu en na afloop van herstructurering, en drukt deze uit in cijfers. Dat kan bijdragen aan het afwegen van alternatieven. Een eerste constatering is dat door sloop van de oude voorraad, toevoeging van betere goed geïsoleerde woningen en afname van het woningbestand de milieubelasting in Transvaal aanzienlijk vermindert. Thema’s die o.a. aan de orde zijn geweest: - planning en programmering van de herstructurering; - verkeerssituaties in de wijk; - meenemen van de luchtkwaliteit - aandacht voor fietsgebruik, verkeer en stalling - een GGD en DSO/BTD pilot voor het ‘binnenmilieu in achterstandswijken’. Op basis van melding van klachten uit medische netwerken bezien of deze klachten samenhangen met het binnenmilieu van woningen - zowel particulier als van corporaties – als met de wijze van bewoning. Aandachtspunt is hoe geborgd kan worden dat aan woningen ook de nodige aanpassingen worden gedaan. - in Transvaal loopt het project versnelde geiservervanging bij corporaties. Aanvullend wordt in het kader van ISV een aanvraag voorbereid voor een stimuleringsregeling voor particuliere eigenaren om afvoerloze geisers te vervangen (niet gehonoreerd). - GGD en DSO/BTD gaan door ROMBO een pilot in REVA inzake voorlichting over gezond wonen uitbreiden naar Transvaal. Voor corporatiewoningen gebeurt dit samen met Staedion; bij particuliere woningen zal worden ingezet op projecten, waar woningverbetering is afgerond. - Een aantal actiepunten worden opgenomen in de in ontwikkeling zijnde nota ‘Gezondheid & Milieu’. - het binnenmilieu in openbare gebouwen zoals scholen is onderwerp van studie met een aanpak gebaseerd op de pilot ‘gezond op school’. - Groene daken - speelvoorzieningen - Energiebesparing in de woningen, duurzame energie - de aanpak van grofvuil, huisvuil en zwerfvuil - riolering en oppervlaktewater Bij dit voorbeeld van samenwerking is gebruikgemaakt van de aantekeningen van dhr. Kleinegris, DSO/beleid/wonen. Het eindverslag van ROMBO Transvaal komt in de 2e helft van 2006 ter beschikking
Deelnemerslijst 1e sessie Cobalt Create Company
Christoph Ravesloot (voorzitter) Lottie Hesper
Staedion
Geert ten Hertog Fattah Kabbaj
Breebaart & Huffstadt
Piet Breebaart
Arcadis
Erwin Tromp (verhinderd) Jolanda Haasken
W/E adviseurs
Lucia Kleinegris
Senternovem
Marjon Bakker Irma Straathof Gé Huismans
Hoogheemraadschap Delfland Hans Meijerink Haags Milieucentrum
Tom Pitstra (verhinderd)
Haaglanden
Ron Lazaroms ( regionaal DuBo Consulent)
Gemeente bestuur
wethouder Ries Smits ( Nieuwe Gebieden en Duurzaamheid )
Gemeente OCW/GGD
Willem Beaumont
Gemeente DSB
Gerco Brouwer (klimaatcoördinator) Kees Hufen (riolering) Erik Meijs (stadsdeel Centrum) (verhinderd) Henk Schaap (Haven en marktwezen) (verhinderd)
Bestuursdienst
Cees Rog Hans Mellema Alexander Messelaar (verhinderd)
Gemeente DSO
Arnie Caprino (HOB) Henk Heijkers (BTD, Bouwfysica en Bouwecologie) Henk Bakker (BTD, Bouwfysica en Bouwecologie) (verhinderd) Tristan Martin (Beleid, Verkeer en Infrastructuur) Mark Forschelen (Beleid, Economie en Voorzieningen) Esther Balvers (Beleid, ROMZ) Michel van Loon (Beleid, ROMZ) Art Touw (Beleid, Wonen) (verslag) Richard Kleinegris (Beleid, Wonen) (verslag)
Bijlage 12 MMK
Afkortingen en definities medische milieukunde
ISV
investeringsfonds stedelijke vernieuwing
Wcpv
Wet collectieve preventie volksgezondheid
WHO
World Health Organization
ROMBO
Ruimtelijke Ordening en Milieu Beleidsontwerp
NO2
Stikstof dioxide
VOS
vluchtige organische stoffen
GGD
Gemeentelijke Gezondheids Dienst
DSO
Dienst StadsOntwikkeling
DSB
Dienst StadsBeheer
JGZ
Jeugd Gezondheid Zorg
MHZ
Milieu Hygiëne Zorg
CO
Koolmonoxide
VETC
Voorlichters Eigen Taal en Cultuur
VNG
Vereniging Nederlandse Gemeenten
VROM
Volksgezondheid Ruimtelijke Ordening en Milieu
PM10 MNP
Deeltjes met een diameter van 2,5 tot 10 micrometer. PM staat voor ‘Particulate Matter’ (fijn stof) Milieu- en Natuurplanbureau
RIVM
RijksInstituut voor Volksgezondheid en Milieu
EM
Electromagnetische velden
ELF
Extreem Laag Frequente EM-straling
UMTS
Universal Mobile Telecommunications System
LCM
Landelijk Centrum Medische milieukunde aanbieden van informatie op digitale (click), telefonische (call), en persoonlijke (face) wijze
Click-callface
1
RIS 113030, 03-02-2004 RIS 121273, 23-11-2004 3 RIS 127623, 12-05-2005 4 MNP Rapport 500034002/2005, pg. 3, november 2005 5 MNP Rapport 500093003/2006, maart 2006 6 Voor actuele meetgegevens en berekeningen, zie: www.denhaag.nl/lucht 7 o.a. Hoek G., B.Brunekreef, Effects of low-level winter air pollution concentrations on respiratory health of Dutch children, Environmental Res. 1994; 64:136-150 8 Brunekreef, B., Verkeersgerelateerde luchtverontreiniging en gezondheid, Arena, jaargang 11, februari 2005 9 Vliet, van P., M. Knape, J. de Hartog, N. Janssen, H. Harssema, B. Brunekreef, Motor vehicle exhaust and chronic respiratory symptoms in children living near freeways, Environ Res (1.552) 74(2), 1997, pp. 12232 en Brunekreef, B., N.A.H. Janssen, J. de Hartog, H. Harssema, M. Knape, P. van Vliet, Air pollution from truck traffic and lung function in children living near motorways, Epidemiology (2.991) 8(3), 1997, pp. 298-303 10 Graveland, H. en W. Rensen, Luchtwegaandoeningen bij kinderen in verband met luchtverontreiniging, Wetenschapswinkel Biologie, Universiteit Utrecht, December 2005 11 www.ce.nl CE is een onafhankelijke onderzoeks- en adviesorganisatie, gespecialiseerd in het ontwikkelen van innovatieve oplossingen van milieuvraagstukken. 12 Luchtkwaliteit in Nederland. Enkele brandende vragen, Bijlage bij ‘Luchtkwaliteit in Nederland: Gezondheidseffecten en hun maatschappelijke kosten’, CE-Publicatienummer 05.4049.36, september 2005, pg. 21 13 Gauderman, W.J., E. Avol, F. Gilliland, H. Vora, D. Thomas, K. Berhane, R. McConnell, N. Kuenzli, F. Lurmann, E. Rappaport, H. Margolis, D. Bates, J. Peters, The Effect of Air Pollution on Lung Development from 10 to 18 Years of Age, The new england journal of medicine, vol. 351 no. 11, 09-09-2004, pp. 10571067 14 Ibid. 15 Domici, F., R.D. Peng, M.L. Bell, L. Pham, A. McDermott, S.L. Zeger, J.M. Samet, Fine particuate air pollution and hospital admission for cardiovascular and respiratory diseases, Journal of American Medical Association, 2006 – vol 295, No. 10, pp. 1127-1134 16 Folkert, R.J.M., E. Buringh, P. Hammingh, J. Aben, J. Beck, W. Blom, L. van Bree, R. van den Brink, E. Buijsman, M. van Esbroek, J.P. Hettelingh, H. van Jaarsveld, B. Jimmink, J. Matthijsen, A. van Hinsberg, R. Koelemeijer, J. Peters, J. de Ruiter, W. Smeets, S. van Tol, R. Thomas, G. Velders, K. van Velze, W. de Vries, K. Wieringa, H. van Zeijts, Consequences for the Netherlands of the EU thematic strategy on air pollution, MNP-rapport 500034002/2005, 01-11-2005 17 Ibid. 18 MNP Rapport 500034002/2005, pg. 3, november 2005 19 Singels, M., J.P.G.N. Klooster, G. Hoek, Luchtkwaliteit in Nederland: gezondheidseffecten en hun maatschappelijke kosten, CE-publicatie 05.4094.27, september 2005 20 Ibid. 21 MNP Rapport 500034002/2005, november 2005 22 Knol, A.B., B.A.M. Staatsen, Trends in the environmental burden of disease in the Netherlands 19802020, RIVM rapport 500029001/2005 23 Knol, A.B., B.A.M. Staatsen, Trends in the environmental burden of disease in the Netherlands 19802020, RIVM rapport 500029001/2005 24 zie www.denhaag.nl/lucht, gegevens 25 zie www.denhaag.nl/smartsite.html?id=39321 26 http://www.rivm.nl/gezondheidenmilieu/themas/Luchtvervuiling/luvoeffectgezondheid/index.jsp, geraadpleegd op 14-03-2006 27 www.vrom.nl/kachelsenhaarden, geraadpleegd op 1-03-2006 28 RIS 135124, 31-01-2006 29 Folkert, R.J.M., E. Buringh, P. Hammingh, J. Aben, J. Beck, W. Blom, L. van Bree, R. van den Brink, E. Buijsman, M. van Esbroek, J.P. Hettelingh, H. van Jaarsveld, B. Jimmink, J. Matthijsen, A. van Hinsberg, 2
R. Koelemeijer, J. Peters, J. de Ruiter, W. Smeets, S. van Tol, R. Thomas, G. Velders, K. van Velze, W. de Vries, K. Wieringa, H. van Zeijts, Consequences for the Netherlands of the EU thematic strategy on air pollution, MNP-rapport 500034002/2005, 01-11-2005 30 Wegen naar een schone lucht, CROW-rapport 218a, pg. 9 31 Emissies naar lucht door consumenten, 1990-2004, http://www.mnp.nl/mnc/i-nl-0138.html, geraadpleegd op 1-03-2006 32 Zie voor een uitgebreide beschrijving o.a. www.rivm.nl/gezondheidenmilieu/themas/geluid, geraadpleegd op 14-03-2006 en http://www.euro.who.int/noise/, geraadpleegd op 14-03-2006 33 Burt, T.S., The acoustic environment: responses to sound, In: Indoor Air Quality Handbook (Spengler J, Samet JM, McCarthy JF, eds), New York:McGraw-Hill, 2000 34 Knol, A.B., B.A.M. Staatsen, Trends in the environmental burden of disease in the Netherlands 19802020, RIVM rapport 500029001/2005, pg. 16 35 Franssen, E.A.M., J.E.F. van Dongen, J.H.M. Ruysbroek, H. Vos, R. Stellato, Hinder door milieufactoren en de beoordeling van de leefomgeving in Nederland. Inventarisatie Verstoringen 2003, RIVM Rapport 815120001, 2004 36 RIS 127239, 26-04-2005, Milieuverslag 2004 Gemeente Den Haag 37 www.vrom.nl/stadenmilieu, geraadpleegd op 14-03-2006 38 Handleiding Daktuinen, Gemeente Amsterdam, mei 2004 39 RV169, 18-10-2004