SURINAME
Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt
COLOFON Tekst: Vidjay-A. Jhinkoe, Harry de Ridder en Olav Jansen Illustraties: CMO en zijn licentiegevers, Flickr, Nationaal Archief, Nickerie, SrananNews, One World
De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via
[email protected].
Centrum voor Mondiaal Onderwijs
Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl
De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN.
© Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2009
II
INHOUD Suriname: een tropisch paradijs?
pag. 1
Geschiedenis Suriname en de onafhankelijkheid Suriname en de Revolutie in 1980 Suriname nu
pag. 3 pag. 4 pag. 6 pag. 8
Politiek Politieke partijen en het binnenlands bestuur Verdere politieke ontwikkelingen
pag. 9 pag. 9 pag. 10
Middelen van bestaan Mijnbouw, de kurk waarop de Surinaamse economie drijft Landbouw Rijst Bananen Oliepalm en suikerriet Bosbouw Olie
pag. 11 pag. 11 pag. 12 pag. 12 pag. 13 pag. 13 pag. 14 pag. 14
Hosselen
pag. 15
Religie in Suriname Hindoeïsme Islam Christendom Winti Jodendom
pag. 16 pag. 16 pag. 16 pag. 17 pag. 18 pag. 18
Cultuur en toerisme Suriname als een multiculturele samenleving Indianen Bosnegers of boslandcreolen Creolen Hindoestanen Javanen Toerisme:Suriname als een tropisch paradijs
pag. 19 pag. 19 pag. 19 pag. 19 pag. 20 pag. 20 pag. 20 pag. 21
Drugs in Suriname
pag. 22
Suriname en Nederland Migratie naar Nederland Ontwikkelingssamenwerking tussen Suriname en Nederland
pag. 23 pag. 23 pag. 24
Aantekeningen
pag. 25
Meer op internet
pag. 27
III
IV
SURINAME: EEN TROPISCH PARADIJS? De Republiek Suriname ligt in het noorden van het werelddeel Zuid-Amerika. Het land heeft een oppervlakte van 163.000 km2 en is ongeveer viereneenhalf keer zo groot als Nederland. Suriname telt 480.000 inwoners, waarvan de meeste in de hoofdstad Paramaribo wonen. Suriname kent tien districten: Paramaribo, Wanica, Brokopondo, Coronie, Marowijne, Nickerie, Para, Saramacca, Commewijne en Sipaliwini. Deze districten zijn te vergelijken met de provincies in Nederland. Het district Sipaliwini is van alle districten het grootst en wordt gerekend tot het binnenland van Suriname. Het binnenland is met uitzondering van enkele indianendorpen en dorpen van boslandcreolen onbewoond. Paramaribo wordt ook wel het stadsdistrict genoemd omdat de hoofdstad Paramaribo in dit district ligt. Het district Paramaribo is het dichtstbevolkt, met ongeveer 4.000 inwoners per km2. Dat komt omdat hier de belangrijkste industriële bedrijven en overheidsinstellingen gevestigd zijn. De bevolking is veelal gevestigd langs de wegen in het kustgebied en de rivieren in het binnenland. Het grootste gedeelte van Suriname is vrij dunbevolkt tot leeg.
Twee kaartjes van Suriname. Links, met de betwiste gebieden, rechts zonder de betwiste gebieden
De Surinaamse samenleving is multicultureel. Dat wil zeggen dat de bevolking is samengesteld uit verschillende volken. Dit zijn de afstammelingen van de oorspronkelijke indiaanse bewoners, de afstammelingen van de omstreeks 1650 uit Afrika gehaalde slaven en de afstammelingen van de contractarbeiders, omstreeks 1863 gehaald uit India, Java en China. Met uitzondering van de oorspronkelijke bewoners, de indianen, en de voormalige Nederlandse kolonisten (van wie er nog steeds enkele afstammelingen in Suriname wonen), zijn de andere bevolkingsgroepen naar Suriname gebracht. Dit gebeurde in de periode dat Europese landen, zoals Portugal, Engeland en Nederland de macht hadden in het noorden van Zuid-Amerika. Deze multiculturele samenstelling heeft uiteraard ook invloed gehad op de talen die gesproken worden in Suriname. 1
Het Nederlands is de officiële taal, maar de verschillende bevolkingsgroepen zijn trouw gebleven aan de taal van hun voorouders. Zo worden Hindoestaans, Javaans en verschillende indianen- en bosnegertalen gesproken. Gesprekken tussen mensen uit verschillende volkeren gaan in het Sranang Tongo. Dit is de taal die oorspronkelijk alleen door de creolen (afstammelingen van de slaven uit Afrika) gesproken werd.
Het Wapen van Suriname. De woorden justitia, pietas en fides zijn Latijn en betekenen: gerechtigheid, vrede en trouw. De personen links en rechts van het schild zijn indianen, de oudste bewoners van Suriname. Het zeilschip aan de linkerkant van het schild staat symbool voor de geschiedenis van Suriname. De palmboom aan de rechterkant van het schild staat voor het heden en voor gerechtigheid. De ruitvormige vierhoek in het midden is een diamant en stelt een hart voor. De vijfpuntige ster in de diamant staat voor de vijf werelddelen.
Suriname heeft een tropisch regenklimaat; het is er altijd warm en het regent er gedurende het hele jaar. Hierdoor heeft het land ook een van ‘s werelds grootste tropische regenwouden. Daarnaast is de bodem rijk aan delfstoffen. Van uitgestrekte tropische bossen, van bauxiet (erts van aluminium) tot diamant, van visrijke gronden aan de kust tot allerlei tropische dieren in het binnenland, alles is te vinden in dit tropisch paradijs. Door onverantwoorde houtkap door Aziatische multinationale ondernemingen wordt het tropisch regenwoud bedreigd (zie pag. 14). Controle door de Surinaamse overheid ontbreekt grotendeels, waardoor het voortbestaan van steeds meer planten en dieren in gevaar komt. 2
GESCHIEDENIS Met de ontdekking van het werelddeel Amerika door Christoffel Columbus in 1492 komt een einde aan het ‘vreedzaam’ bestaan van de indianen. Allerlei Europese landen veroveren delen van dit nieuwe werelddeel. De indianen in Suriname worden uit hun woongebieden verdreven. Ze zien hoe de Spanjaarden, Hollanders en de Engelsen in dit deel van het Zuid-Amerikaanse noordkustgebied zich in het begin van de zeventiende eeuw op hun grond proberen te vestigen.
Christoffel Columbus
Vanaf de ontdekking van Suriname in 1499 tot 1650 is het land een handelskolonie. Dat wil zeggen dat de gronden van de oorspronkelijke bewoners (indianen) worden afgepakt en gebruikt worden voor de teelt van diverse landbouwgewassen zoals tabak, katoen en rietsuiker. Het is de bedoeling van de plantage-eigenaren om winst te maken met de verkoop van deze producten. Aanvankelijk worden de indianen als slaven gebruikt om de zware arbeid op de plantages te verrichten. Zij blijken slecht bestand te zijn tegen de zware plantagearbeid en sterven in grote aantallen. Daarnaast komen ze in aanraking met besmettelijke, voor hen onbekende, ziekten van de blanken, waar zij geen weerstand tegen hebben. Dat zorgt ervoor dat de indianen in nog grotere aantallen sterven. Als oplossing besluiten de Engelsen, die in 1650 de kolonie Suriname hebben veroverd op de Spanjaarden, om Afrikaanse slaven te importeren en te laten werken op de plantages. In 1667 wordt Suriname, na de vrede van Breda, geruild met de Engelsen. Nederland krijgt Suriname en Engeland krijgt Nieuw Amsterdam, dat nu bekend staat als New York. Suriname is vanaf dan een Nederlandse kolonie. In die tijd komt ook voor het eerst de aanduiding ‘Suriname’ in zwang. De naam van het land komt oorspronkelijk van de indianenstam de ‘Surinen’.
Lid van de indianenstam ‘Surinen’
Als de Nederlandse regering niet meer genoeg geld heeft om de plantages te beschermen tegen de aanvallen van indianen en van weggevluchte slaven (de marrons) wordt in 1682 besloten Suriname te verkopen aan de West-Indische Compagnie (WIC). 3
De West-Indische Compagnie kan de situatie ook niet alleen aan en besluit een jaar later (1683) Suriname te verkopen aan de Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname. Deze Sociëteit is het gemeenschappelijke bezit van de West-Indische Compagnie, de stad Amsterdam en de rijke Cornelis van Aerssen. Van Aerssen wordt de eerste gouverneur (‘president’) in Suriname. Die periode (1683-1770) is voor de kolonie Suriname de bloeitijd. Er worden heel veel koffie, suiker, katoen en andere producten uitgevoerd naar Europa. Suriname is een zeer winstgevende kolonie voor de Geoctroyeerde Sociëteit. Vanaf 1770 gaat het steeds slechter met de kolonie Suriname. Het aantal plantages gaat van 1700 achteruit naar 500 en steeds meer slaven vluchten van de plantages het bos in. Ook wordt het moeilijk om slaven uit Afrika te halen. In de negentiende eeuw komt er onder internationale druk een einde aan de slavernij. De slavernij wordt in Suriname uiteindelijk op 1 juli 1863 afgeschaft. Suriname en de onafhankelijkheid Vanaf 1955 worden Suriname en de Nederlandse Antillen beschouwd als delen van het Koninkrijk der Nederlanden. Hoewel er sprake is van een volledig eigen bestuur in Suriname en de Nederlandse Antillen, worden de economie en het dagelijks leven van Suriname nog voor een belangrijk deel bepaald door buitenlanders, met name Nederlanders en Amerikanen. De economische ontwikkeling van Suriname is in deze periode voornamelijk afhankelijk van de opbrengsten van de bauxietindustrie. Er wordt in die periode veel bauxiet verkocht aan andere landen en Suriname verdient hier veel geld mee. Daarnaast blijft Nederland veel geld steken in verschillende sectoren van de economie van Suriname. Deze positieve ontwikkelingen zorgen ervoor dat veel Surinamers het land zelf willen besturen. Zij willen niet dat Nederland het doen en laten van Surinamers bepaalt en willen daarom dat Suriname onafhankelijk wordt van Nederland. Naast de groep voorstanders van de onafhankelijkheid van Suriname is er ook een groep (vooral Hindoestanen en Javanen) die zich verzet tegen de onafhankelijkheid. Ondanks het verzet van deze groep worden de onderhandelingen over de onafhankelijkheid doorgezet. In oktober 1974 komt er een eindrapport waarin voorstellen worden gedaan voor de toekomstige relaties tussen Nederland en een onafhankelijk Suriname. 4
West-Indische Compagnie
Wapen van de stad Amsterdam
Cornelis van Aerssen
De afschaffing van slavernij
In de loop van 1975 wordt er tenslotte een overeenstemming bereikt over de Surinaamse onafhankelijkheid. Door beide landen worden overeenkomsten gesloten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, militaire samenwerking, scheiding van nationaliteiten en verblijf en vestiging. Een deel van de bevolking heeft echter geen vertrouwen in de toekomst van Suriname. Duizenden trekken naar Nederland op zoek naar werk en een betere toekomst. Het is opmerkelijk dat nu veel Surinamers met een Aziatische achtergrond naar Nederland vertrekken. Voorheen was de trek naar Nederland eerder een creoolse aangelegenheid. Op 25 november 1975 is het zover. Na driehonderd jaar overheersing is Suriname eindelijk onafhankelijk. De onafhankelijkheid begint in economisch opzicht onder gunstige omstandigheden. Dat wil zeggen dat Suriname voldoende geld kan verdienen door uitvoer van allerlei producten, zoals bauxiet en aluinaarde. Daarnaast worden alle schulden door Nederland kwijtgescholden. Verder krijgt Suriname de toezegging voor een bedrag van drie-en-een-half miljard gulden, nu ruim anderhalf miljard euro.
Groen staat voor de vruchtbare grond van Suriname en tevens voor de hoop. Wit is de kleur van vrijheid en recht; rood symboliseert de vooruitgang, maar ook de strijd voor een beter leven. De gele ster staat voor een gouden toekomst.
Al spoedig blijkt echter dat de onafhankelijkheid niet alleen voorspoed en glorie met zich meebrengt. Steeds vaker komen er ruzies tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Surinamers die het niet eens zijn met de onafhankelijkheid verlaten het land om zich blijvend te vestigen in Nederland. Ook merkt de bevolking in die periode (1975-1980) dat de beloften die door de regering voor de onafhankelijkheid zijn gedaan niet worden nagekomen. De bevolking ziet ook dat de onafhankelijkheid en de ontwikkelingshulp geen merkbare groei van de werkgelegenheid tot gevolg hebben. De ontevredenheid onder de bevolking groeit. Als oplossing kiezen velen voor de geweldloze uitlaatklep: de trek naar Nederland. 5
Suriname en de Revolutie in 1980 Bij de onafhankelijkheid in 1975 krijgt Suriname geld van Nederland om de economie van het land te versterken. De Surinaamse regering besteedt de ontwikkelingsgelden aan projecten waar de bevolking niets aan heeft. De werkloosheid onder de bevolking blijft hoog. De ontevredenheid van de bevolking groeit met de dag. Op 25 februari 1980 barst de bom. Een arbeidsconflict binnen de Surinaamse krijgsmacht leidt op die dag tot een machtsovername door een kleine groep onderofficieren, onder leiding van Desi Bouterse.
Rechts: Desi Bouterse
Na de staatsgreep kan en wil het leger niet meer terug naar de kazerne. Eerst reageert de Surinaamse bevolking enthousiast op de militaire staatsgreep. Veel Surinamers hopen dat er een eind zal komen aan de corruptie en de vriendjespolitiek en dat het economisch beter zal gaan met het land. Al gauw blijkt die hoop een illusie te zijn. De machtsovername door de militairen brengt nauwelijks enige verandering met zich mee. Het uitblijven van de beloofde verkiezingen en beperking van de burgerlijke vrijheden leiden tot verzet onder veel Surinamers.
Boven en onder: Fort Zeelandia
Tussen 1980 en 1983 blijft legerleider Bouterse, ondanks diverse complotten tegen zijn bewind, stevig in het zadel. Dit is mogelijk dankzij een forse uitbouw van het leger. Daarnaast heeft Bouterse zijn eigen militairen, de zogenaamde volksmilitie. Door middel van deze laatste organisatie, de Militaire Politie en een groeiende groep verklikkers wordt de bestaande onvrede onder de Surinamers door de legerleiding bedwongen. Mensen die het niet eens zijn met de manier waarop het leger het land bestuurt, worden gestraft en vaak in de gevangenis gezet. Steeds meer landen uit de wereld veroordelen de regeerwijze van de militairen onder leiding van Bouterse. Landen die voorheen financiële steun aan Suriname gaven, zien daar van af. 6
De eerste jaren na de revolutie zijn niet alleen een periode van slecht bestuur in Suriname door de militairen, ook is er dan in toenemende mate sprake van schendingen van de mensenrechten. Mensen van wie vermoed wordt dat ze de legerleiding tegenwerken, worden in de gevangenis gezet. Binnen de legerleiding bestaat er ook onenigheid. Diverse militairen die hebben meegedaan aan de staatsgreep in 1980 zijn het niet eens met de manier waarop Bouterse het land regeert. Op 9 december 1982 worden vijftien vooraanstaande tegenstanders van het bewind vermoord na te zijn gemarteld. Dit staat bekend als de decembermoorden.
Onafhankelijkheidsplein, Paramaribo, Suriname
Vanuit Nederland is er een constante druk op de Surinaamse regering om een nader onderzoek in te stellen naar de daders van de decembermoorden. De naam van Bouterse wordt herhaaldelijk genoemd. Er zouden getuigen zijn die willen verklaren dat Bouterse een van de daders is van de decembermoorden. Nederlandse justitie doet in 2000 een onderzoek naar de mogelijkheid om Bouterse in Nederland voor de moorden aan te klagen. Dat zou moeten kunnen op basis van internationale verdragen, waarin staat dat schenders van de mensenrechten ook in het buitenland vervolgd mogen worden. In Suriname is nog net voor het aflopen van de verjaringstermijn een gerechtelijk vooronderzoek gestart op 1 november 2000. Begin december 2004 is het vooronderzoek afgerond. Op 24 december 2004 krijgen de verdachten een kennisgeving van vervolging. 30 November 2007 is het proces begonnen voor een krijgsraad, een militaire rechtbank. Het proces is tot op heden nog niet afgerond vanwege protesten van de verdachten; zij vinden dat het proces bij het reguliere gerechtshof moet plaatsvinden in plaats van bij de krijgsraad. Na de decembermoorden is voor Nederland de maat vol. Als reactie besluit Nederland de ontwikkelingshulp aan Suriname op te schorten. Andere landen en organisaties, zoals de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), oefenen druk uit op de militairen om terug te keren naar de kazerne. Uiteindelijk, vooral door onenigheid binnen de legerleiding zelf, besluiten de militaire machthebbers toe te geven aan de wensen van de Surinaamse bevolking. De Surinamers mogen weer kiezen welke politieke partij aan de macht zal komen om het land te besturen. Bouterse behoudt achter de schermen echter veel invloed op politici. 7
Suriname nu Bijna 35 jaar onafhankelijkheid brengt Suriname geen vooruitgang. Er wonen ongeveer 350.000 mensen van Surinaamse afkomst in Nederland. Suriname kent intussen nog 476.000 inwoners, en velen daarvan dromen ook van de oversteek. De waarde van de Surinaamse munt (sinds 1 januari 2004 Surinaamse dollar, voorheen Surinaamse gulden) is sinds de onafhankelijkheid dramatisch gedaald. Dit heeft tot gevolg dat een groot deel van de bevolking heel arm is, terwijl een kleine groep stuitend rijk is geworden. Suriname is vandaag een land geworden dat verslaafd is geraakt aan buitenlandse hulp; zowel van donorlanden als van familieleden. Maandelijks arriveren er vier schepen in Paramaribo met pakketten die door families in Nederland naar de achterblijvers worden gezonden. De grootste inkomstenbron van het land vormt al tientallen jaren bauxiet. Na de onafhankelijkheid is de Staatsolie Maatschappij (NV Staatsolie) opgericht (zie pag. 14). De rijstproductie daarentegen is sinds de onafhankelijkheid afgenomen. In het buurland Guyana, waar dezelfde geografische en klimatologische omstandigheden aanwezig zijn, is de rijstproductie wel toegenomen. Ondanks grootse plannen levert zelfs de houtexploitatie de Surinaamse staat minder op sinds de onafhankelijkheid. De inkomsten gaan nu naar de opkopers en de handelaren.
De Wijdenboschbrug over de Surinamerivier, een duur project
Een ander groot probleem in Suriname is de aanwezigheid van vele verliesgevende staatsbedrijven. Zo is bijvoorbeeld het zuivelbedrijf de Melkcentrale een bedrijf dat teert op subsidies van de overheid. Deze bedrijven en ook het overheidsapparaat kennen daarnaast nog talloze werknemers die als overtollig beschouwd kunnen worden. Zij staan allen op de betaallijst van de overheid, maar verschijnen nooit op hun werk. Volgens vele onderzoekers is de armoedige situatie vandaag in Suriname een gevolg van verkeerd aangewende financiële hulp. De hulpgelden zijn gebruikt voor dure projecten die nu niet meer te betalen zijn. Geen andere voormalige kolonie met zo’n kleine bevolking heeft ooit zo’n groot bedrag meegekregen van het moederland. 8
POLITIEK Politieke partijen en het binnenlands bestuur Tot 1945 maakt Nederland de dienst uit in Suriname. In 1949 krijgt de Surinaamse bevolking het recht om vertegenwoordigers uit eigen land te kiezen. Iedereen die de Surinaamse nationaliteit heeft en 21 jaar oud is, mag gaan stemmen (algemeen kiesrecht). Omdat er in Suriname zoveel volken wonen, zijn er veel politieke partijen ontstaan. Elke bevolkingsgroep richt zijn eigen politieke partij op. De Verenigde Hindoestaanse Partij (VHP) is een partij die de belangen van de Hindoestanen behartigt. De Nationale Partij Suriname (NPS) komt voornamelijk op voor de belangen van creolen. De Partij voor Nationale Eenheid en Solidariteit (KTPI) komt op voor de belangen van de Javaanse Surinamers. Gedurende de periode 1975-1980 is de leider van de Nationale Partij Suriname, Henk Arron, aan het bewind. In die periode wordt Suriname slecht bestuurd en gaat het economisch slecht met het land. Zo krijgen de leden van de NPS een voorkeursbehandeling bij benoeming van ambtenaren. Dit alles heeft ook tot gevolg dat steeds minder mensen vertrouwen hebben in de regering.
Desi Bouterse Rechts: De Nationale Assemblée
Na de staatsgreep in 1980 wordt Suriname door de wereld gezien als een dictatuur onder leiding van Desi Bouterse. Schendingen van de mensenrechten en beperkingen van de individuele vrijheid zijn aan de orde van de dag. Na een periode van zeven jaar dictatuur wordt uiteindelijk besloten om weer een democratische regering te vormen. Dit gebeurt op 25 september 1987, als de bevolking weer de kans krijgt om door middel van een referendum (volksraadpleging) over een nieuwe grondwet te stemmen, waarbij de president meer macht krijgt dan de legerleiding. Het oude parlement wordt na verkiezingen vervangen door De Nationale Assemblée, in de volksmond ‘DNA’. Bij de verkiezingen van 25 november 1987, verliest de Nationale Democratische Partij (NDP) van Bouterse duidelijk van het ‘Front voor Democratie en Ontwikkeling’ (beter bekend als ‘Het Front’). Deze nieuwe partij is een combinatie van de drie grote politieke partijen, namelijk de VHP, NPS en KTPI. De eerste Frontregering staat onder leiding van president Ramsewak Shankar en premier Arron. 9
Verdere politieke ontwikkelingen Door de Surinamers in Nederland wordt, uit onvrede met de gang van zaken in Suriname, een ‘Bevrijdingsraad van Suriname’ opgericht. Deze bevrijdingsraad steunt de jonge bosneger Ronny Brunswijk en zijn Jungle Commando om te beginnen met een guerrillastrijd. De bedoeling is de ‘regering’ van Bouterse omver te werpen. In eerste instantie grijpt het leger van Bouterse in, maar het Jungle Commando wordt niet verslagen. Omgekeerd is de guerrilla van Brunswijk ook niet sterk genoeg om Bouterse omver te werpen. De eerste Frontregering van 1987 kan rekenen op de steun van de guerrillabeweging van Brunswijk. Dit geeft de Surinaamse bevolking aanvankelijk hoop.
Ronny Brunswijk en zijn Jungle Commando
De eerste ambtstermijn weet de nieuwe regering niet af te maken, er is verzet tegen de Frontregering. Op 24 december 1990 is een telefoontje van Desi Bouterse voldoende om de Frontregering te doen aftreden. Dit is bekend als de ‘Kerstcoup’ in Suriname. Er komt een tussentijdse regering tot de verkiezing van 24 mei 1991. Inmiddels zijn er nieuwe politieke partijen gekomen. De verkiezing wordt echter opnieuw gewonnen door de Frontpartij. Suriname heeft verkiezingen gehouden in 1996, 2000 en 2005. De volgende verkiezingen zijn 25 mei 2010. De Surinamers mogen nu vanaf hun 18e jaar stemmen, behalve de Surinamers die in het buitenland wonen (de Surinamers in Nederland dus niet).
Ronny Brunswijk in de politiek
Intussen is Ronny Brunswijk sinds 2005 lid van De Nationale Assemblée voor de A-combinatie, waar zijn partij, de Algemene Bevrijdings en Ontwikkelingspartij (ABOP), onderdeel van is. Ronald Venetiaan is president van Suriname. Desi Bouterse zou nog steeds graag op democratische wijze president van Suriname willen worden. Momenteel werkt hij hieraan met de ‘Megacombinatie’, een bundeling van de drie partijen: NDP, KTPI en de PALU (Progressieve Arbeiders– en Landbouwers Unie).
President van Suriname: Ronald Venetiaan
Desi Bouterse in de politiek
10
MIDDELEN VAN BESTAAN Mijnbouw, de kurk waarop de Surinaamse economie drijft Al lange tijd is Suriname een bauxietwinnend en –verwerkend land. In 1916 wordt de Surinaamse Bauxiet Maatschappij (SBM) opgericht. Dit is een dochterbedrijf van de Alcoa, die gevestigd is in Pittsburgh (Verenigde Staten van Amerika). Sedert 1922 draagt de bauxietwinning in de eerste plaats bij aan het bedrijfsresultaat van de Amerikaanse multinational Alcoa. Dit is een groot bedrijf met heel veel dochterondernemingen (vestigingen), die overal in de wereld gevestigd zijn. In Suriname staat deze dochteronderneming van Alcoa bekend onder de naam Suralco. Ook voor Billiton, een dochterbedrijf van de Koninklijke Shell, is het graven naar bauxiet in Suriname aantrekkelijk.
Het Brokopondomeer, ontstaan door een stuwdam
Om aluminium beter te kunnen winnen uit aluinaarde en bauxiet, sluiten Suriname en Suralco in 1958 de zogenaamde Brokopondo-overeenkomst. Deze overeenkomst leidt ertoe dat Suriname een dam met een hydro-electrische centrale bouwt. Vele mensen die in het gebied wonen moeten verhuizen omdat het gebied onder water komt te staan. De stroomvoorziening is nodig voor het verwerken van bauxiet en aluinaarde tot aluminium. De winning en verwerking van bauxiet is nog steeds de belangrijkste inkomstenbron voor de Surinaamse economie. In de jaren zeventig van de vorige eeuw levert de bauxietsector nog een derde deel van de totale inkomsten in Suriname. Dit aandeel daalt tot minder dan 15% in de jaren tachtig. Het aandeel stijgt daarna langzaam naar 15 tot 20%. De bijdrage van de bauxietsector aan de werkgelegenheid is echter gering. Slechts 6 à 7% van de totale beroepsbevolking (mensen in de leeftijdscategorie van 15 tot 65 jaar) is werkzaam in deze sector. De lonen zijn wel hoger dan in andere sectoren van de Surinaamse economie. 11
Landbouw Het klimaat in Suriname is in principe uitstekend geschikt voor de teelt van een groot aantal gewassen. De temperatuur daalt ‘s nachts zelden onder de 19 graden Celsius en er is in feite geen sprake van uitzonderlijk droge perioden (ook in de droogste maand, oktober, is regen niet ongebruikelijk). Dit maakt het mogelijk dat er in Suriname tropische gewassen gekweekt kunnen worden. De kuststrook in Noordwest-Suriname is geschikt voor suikerriet, katoen en kokospalm. Er zijn tevens mogelijkheden voor het verbouwen van rijst, citrusvruchten, bananen en groenten. De meer vochtige delen van Noord-Suriname zijn klimatologisch geschikt voor oliepalm, cacao, koffie en bananen. Suriname heeft een overvloed aan grond die voor landbouw geschikt is. Van de enorme agrarische mogelijkheden van het land wordt momenteel maar een heel klein deel gebruikt, slechts zo’n twee procent. Er is maar ruim 50.000 hectare grond in gebruik voor de landbouw. Dit aandeel neemt jaarlijks door verschillende problemen af. De landbouw is vooral na de Tweede Wereldoorlog meer exportgericht geworden. Er is sindsdien nadruk gelegd op de ‘moderne landbouw’, waarbij er grootschalig met machines geproduceerd wordt voor de export.
Rijstveld in Suriname
Rijst Aangezien de kustvlakte voornamelijk uit klei bestaat, is de bodem uitermate geschikt voor de teelt van rijst. Het district Nickerie heeft terecht de naam het ‘rijstdistrict’ verkregen. Enorme hoeveelheden rijst zijn geëxporteerd naar verschillende landen in de wereld. De afgelopen jaren is de productie van rijst in Suriname sterk verminderd. Ook het aantal mensen dat in deze sector werkt, is sterk verminderd. Grote bedrijven, zoals de Stichting Machinale Landbouw (SML), blijven nog produceren, terwijl de kleine boeren niet tegen hen kunnen concurreren. Zij kunnen middelen als zaden, machines, kunstmest en bestrijdingsmiddelen niet bekostigen. 12
De grote rijstopkopers en -exporteurs van Suriname betalen de kleine boeren minder voor hun rijst dan de marktprijs! Het gevolg hiervan is dat de boeren vaak als landarbeider bij de grote bedrijven moeten gaan werken.
Bananen
Bananen De teelt van bananen is in Suriname in handen van één bedrijf. Vroeger heette het: Surland. Dit bedrijf ging in 2002 failliet. Uit de as herrees de Stichting tot Behoud van de Bananensector in Suriname (SBBS). De bananenteelt speelt zich af op twee locaties: Jarikaba en Nickerie. ‘Bacove’ wordt de banaan in Suriname genoemd. De productie is groeiende en heeft zich in drie jaar tijd meer dan verdubbeld. De bananen zijn vooral voor de export bedoeld. In tegenstelling tot Surland, doet SBBS de gehele afhandeling en het transport van de bananen zelf. Voorheen was dit in handen van de multinational Fyffes. Sinds 1 januari 2008 worden de bananen importvrij op de Europese markt gebracht. Oliepalm en suikerriet De betekenis van de oliepalm voor de Surinaamse economie is bijna te verwaarlozen. Dit komt door de binnenlandse oorlogen tussen het leger en Brunswijk. Die hebben er voor gezorgd dat de oliepalmbomen zwaar verwaarloosd zijn. Ze hebben nauwelijks verzorging gehad en de aanplant is deels getroffen door ziektes. Suikerrietplantage
Een ander belangrijk exportproduct uit de koloniale tijd was suiker. In de tijd dat de suikerrietplantages nog produceerden, kon de productie van suiker en andere producten uit suikerriet zoals rum niet eens aan de vraag in Suriname voldoen. 13
Men begon suiker te importeren uit het buurland Guyana. Tegenwoordig is de suikerfabriek Mariënburg niet meer in bedrijf. Bosbouw Het tropisch regenwoud in Suriname maakt deel uit van de Amazone en bedekt voor 90% het land. Suriname beschikt over bijna 15 miljoen hectare bos, waarvan ongeveer 4 miljoen hectare geschikt is voor houtproductie. Dit moet vooral duurzaam gebeuren zodat er voor de volgende generaties nog voldoende tropisch regenwoud is en bosbouw mogelijk blijft. De toezichthoudende instantie voor de bosbouw is nu nog de Stichting Bosbeheer en Bostoezicht (SBB). De SBB is in 1999 opgezet met steun van de Food and Agriculture Organization (FAO) en de Nederlandse overheid. Het is de bedoeling dat de SBB en de afdeling Natuurbeheer van de oude dienst ‘s Lands Bosbeheer (LBB) worden samengevoegd tot de Bos– en Natuurbeheer Autoriteit Suriname (BOSNAS). Zo komt er een nieuwe instantie die in de toekomst de toezichthoudende instantie voor de bosbouw in Suriname zal gaan worden.
In het verleden is er onzorgvuldig omgegaan met de houtwinning. Multinationale houtkapbedrijven, zoals het Indonesische Musa, het Maleisische Berjaya en het Chinese Tacoba Forestry, hebben toen grootschalige concessies (kapvergunningen) verkregen. Controle op de activiteiten van de ondernemingen was er nauwelijks. De gevolgen waren bodemerosie, waarbij de regen de vruchtbare laag van de bodem wegspoelt. De indianen raakten hun landbouwgrond kwijt. Dieren werden bedreigd met uitsterven en de visstand in de rivieren werd aangetast. Olie In 1980 werd er na goedkeuring van de militaire leiders begonnen met de winning van olie. De oprichting van het staatsbedrijf ‘Staatsolie’ werd ook een feit. Dat er olie in Suriname aanwezig is, was al langer bekend. De winning groeit gestaag en er is bekend dat er nog enorme voorraden zijn. De investeringen in de olie-industrie komen uit de bauxietsector. Er is inmiddels ook al een olieraffinaderij gebouwd die even buiten Paramaribo ligt. 14
Proefboren naar olie voor de kust
HOSSELEN Sinds de onafhankelijkheid van Suriname gaat het steeds slechter met de economie van het land. De mensen die een baan hebben verdienen niet genoeg. Als je bij de overheid werkt, verdien je te weinig om een normaal gezin te onderhouden. Dit leidt ertoe dat de meesten er een tweede baan bij hebben gezocht. Veel Surinamers besluiten zelf hun groenten te verbouwen en houden er diverse huisdieren op na als kippen en geiten om in de vleesbehoefte te kunnen voorzien. Ook treedt er steeds meer kleinschalige handel op in allerlei producten. Deze levensstijl heet hosselen.
Een verkoper van schaafijs op weg met zijn stalletje
Hosselen is het op allerlei manieren aan geld proberen te komen om in je levensonderhoud te voorzien. Maar ook de moeite die het kost om je per openbaar vervoer door het verkeer heen te werken is hosselen. Het is ook het voor elkaar krijgen van wat dan ook. Hosselen, de dagelijkse bezigheid van veel Surinamers. De kleinschalige handel van hosselaars is door de jaren heen blijven groeien. In Paramaribo, rond de centrale markt, zie je verschillende mensen met kraampjes of kleine tafeltjes met uitgestalde waren, veelal buitenlandse producten als tandpasta, kauwgum, scheermesjes enz. Niet alleen met importproducten wordt er gehosseld maar ook met vreemde valuta, zoals de dollar en de euro, op de zwarte markt. Ze kopen en verkopen het vreemde geld op de markt tegen een dagkoers die zij voornamelijk zelf bepalen. 15
RELIGIE IN SURINAME In een land met zoveel verschillende bevolkingsgroepen en culturen heeft natuurlijk niet iedereen hetzelfde geloof. We kunnen zeggen dat er een duidelijk verband bestaat tussen de etnische oorsprong van de Surinamers en hun geloof. Bijna alle wereldgodsdiensten treffen we er aan. Hindoeïsme Het hindoeïsme is het tweede geloof van Suriname met 27,4% van de gelovige populatie. De Hindoestanen van Suriname hebben hun oorsprong in India. Hindoes geloven dat de mens na zijn dood telkens opnieuw wordt geboren. Dit wordt reïncarnatie genoemd. Wie een goed leven leidt, krijgt het beter in zijn volgende leven. Van het grote aantal goden zijn er onder de hindoestaanse Surinamers enkele heel geliefd, zoals Laksjmi, de godin van het licht, Hanoeman met zijn apenkop, de strijdende god en Krisjna, de god van het gewone volk. De goden worden aanbeden en de mensen brengen offers van bloemen, rijst en gesmolten boter. Deze offerfeesten worden begeleid door de pandit (priester). Er bestaan beelden van de goden die de hindoes aanbidden. Daarnaast zijn er ook hindoes die geen beelden van hun goden maken. Zij geloven ook in de goedheid van de mens, maar gaan uit van het feit dat God overal aanwezig is en geen beelden nodig heeft. We kunnen zeggen dat tussen beide stromingen binnen het hindoeïsme veel overeenkomsten zijn. Beiden hebben dezelfde heilige boeken, de Veda’s. En beide gebruiken het aumteken. Dit is een heilig woord dat wordt opgezegd bij het begin en het einde van gebeden. Het betekent ‘oppermachtig wezen’ en ‘absoluut geluk’. Islam Een deel van de hindoestaanse bevolking en het overgrote deel van de Javaanse bevolking in Suriname zijn aanhangers van de islam. Zij worden aangeduid als moslims. Het percentage moslims onder de populatie gelovigen is 19,6%. Het ontbreekt niet aan moskeeën in Suriname. In nagenoeg elke wijk is er een te vinden. Deze vorm van godsdienst hebben de voorouders van moslimindiërs (veelal bekeerd in India) en de Javanen meegenomen naar Suriname. 16
Detail Hindoetempel Paramaribo
Moskee Paramaribo
Gedurende de Ramadan wordt gevast en gebeden. Dit alles wordt uitbundig afgesloten met het Iedul Fitre-feest. Hun heilige boek is de Koran, waaruit de vijf zuilen (belangrijke plichten) afkomstig zijn. Deze zijn: De geloofsbelijdenis: erkennen dat er maar één God is, Allah, en dat Mohammed zijn profeet is. Het rituele gebed: vijf maal per dag moet er gebeden worden. De armenbelasting: iedere gelovige die daartoe in staat is, moet hulp geven aan armen en hulpbehoevenden. Het vasten in de maand Ramadan: in deze maand is het tussen zonsopgang en zonsondergang verboden te eten, te drinken, te roken of seksueel contact te hebben. De bedevaart naar Mekka: als het mogelijk is, moet iedere moslim eenmaal in zijn leven de tocht naar Mekka maken. Veel moslims in Suriname houden zich trouw aan deze vijf zuilen.
Hervormde kerk
Christendom De christenen zijn met 48% van de gelovige populatie veruit de grootste godsdienstige stroming. Gelijktijdig met het kolonialisme zijn ook de missionarissen en zendelingen meegekomen naar de nieuwe wereld. Zij proberen de oorspronkelijke bewoners, de indianen, en later de slaven, de creolen, het christendom bij te brengen. Dat is grotendeels gelukt, aangezien het grootste deel van deze twee bevolkingsgroepen zich rekent tot de christelijke kerken. Houten kathedraal Paramaribo
17
Winti Ondanks hun bekering tot het christendom zijn er onder creolen en bosnegers elementen van de Afrikaanse traditie blijven voortbestaan. Deze elementen staan bekend onder de naam winti. Winti is een natuurgeloof dat zich richt op de onzichtbare wereld. De winti-religie kent geen officiële kerk zoals het hindoeïsme of het christendom. Winti wordt ook gezien als de traditionele volksgeneeskunst van Suriname. Wanneer boze geesten van iemand bezit nemen, wordt de betreffende persoon ziek. Dan komt de tussenpersoon, de loekoeman, die de functie heeft van een ‘medicijnman’, en probeert de zieke te genezen.
Winti-ritueel, rouwen om de dood
Synagoge Paramaribo
Jodendom De joodse gemeenschap in Suriname is een van de oudste van het werelddeel Amerika. Zij kregen in Suriname het recht een kolonie te stichten, die later de Jodensavanne zal gaan heten. Zij hadden daar suikerrietplantages met duizenden slaven. Tegenwoordig bestaat de joodse gemeenschap nog uit enkele honderden zielen. Er staan nog twee synagoges in Paramaribo, maar een daarvan is gesloten en wordt nu voor andere doeleinden gebruikt. De Keizerstraat in Paramaribo is een van de zeldzame plekken ter wereld waar een synagoge en een moskee vreedzaam naast elkaar staan. 18
CULTUUR EN TOERISME Suriname als een multiculturele samenleving Suriname is een multicultureel land. Er zijn verschillende volkeren, ieder met een eigen cultuur. Indianen De indianen zijn de oorspronkelijke bewoners van Suriname. Er zijn verschillende indiaanse stammen. Bekende stammen zijn de Arrowaken, Caraïben en de Warraus. Ze worden onder andere onderscheiden naar hun vestigingsplaats in benedenlandse en bovenlandse indianen. De bovenlandse indianen leven voornamelijk in het binnenland en hebben minder contact met de bevolking in de stad. De benedenlandse indianen daarentegen zijn dichtbij de stad gevestigd en zijn vaker in de stad te vinden, onder meer voor het verkopen van producten op de markt in Paramaribo. In het leven van de indiaanse bevolking hebben zich steeds veranderingen voorgedaan. Zo heeft de Surinaamse regering toestemming gegeven aan buitenlandse bedrijven om met houtkap te beginnen om zo geld binnen te halen voor de staatskas. De boslandbewoners die in dat gebied leven werden gedwongen om een andere woonplaats te zoeken of zich aan te passen en als arbeider te gaan werken bij zo’n bedrijf. Hun vertrouwde leefvorm, jagen en vissen, is daardoor helemaal verstoord. Zij moeten nu werken voor iemand anders en moeten hun voedsel kopen. Want tijd om zelf te jagen en te vissen hebben zij niet meer.
Oude indiaan die een mand vlecht
Bosnegers of boslandcreolen De bosnegers zijn nakomelingen van de weggevluchte slaven van de plantages. Toen ze na de afschaffing van de slavernij zelf hun woonplaats konden kiezen, ontstonden er nieuwe stammen door samensmelting. Evenals de indianen wonen zij ook voornamelijk in het binnenland van Suriname. Hun belangrijkste bestaansmiddel is zelfvoorzienende landbouw.
Bosnegerkinderen
19
Hierbij worden stukken grond plantklaar gemaakt door het kappen en het platbranden van het bestaande oerwoud. Daarnaast zijn het jagen op wild en vissen zeer belangrijke middelen voor de voedselvoorziening. Ook de bosnegers zijn ontevreden over hun huidige leefsituatie. Zij voelen zich net als de indianen verdreven van hun oude woonplaats. Dit heeft geleid tot verzet tegen de nationale overheid. Brunswijk is een van de belangrijkste leiders van het verzet. Creolen De negers die na de afschaffing van de slavernij in 1863 vrijkwamen en die dus niet gevlucht waren, worden (stads-)creolen genoemd. Bij de afschaffing van de slavernij, op 1 juli 1863, werd bepaald dat de uit Afrika afkomstige slaven nog voor een periode van tien jaar, tegen betaling, op de plantage zouden blijven werken onder staatstoezicht. Na afloop van het tienjarig staatstoezicht hebben vele ex-slaven hun heil gezocht in de stad. Vandaar dat er vandaag de dag veel creolen in en nabij de stad Paramaribo wonen.
Creools meisje
Hindoestanen Na afloop van het staatstoezicht zouden de plantages zonder arbeiders komen te zitten. De voormalige slaven (de creolen) waren immers naar de stad vertrokken. Als oplossing voor het arbeidstekort had de Nederlandse regering bedacht om mensen uit Brits-Indië als contractarbeider te laten overkomen. Na afloop van hun contract van vijf jaar zijn velen in Suriname gebleven. Vandaag de dag vormen zij als Hindoestanen (vanwege het Hindoegeloof zo genoemd) een belangrijk deel van de bevolking van Suriname. Javanen Omdat de Hindoestanen niet op de plantage wilden blijven werken, dreigde er weer een tekort aan arbeidskrachten. De Nederlandse regering besloot toen om uit voormalig Nederlands-Indië contractarbeiders te laten komen. Aangezien zij voor een belangrijk deel van het eiland Java kwamen, staat deze bevolkingsgroep in Suriname bekend als Javanen. Ook andere bevolkingsgroepen als Nederlanders, Libanezen en Chinezen maken deel uit van de Surinaamse samenleving 20
Hindoestaanse bruiloft in Suriname
Javaans feest in Suriname
Toerisme: Suriname als een tropisch paradijs Suriname staat bekend als een land dat gezegend is met voldoende mineralen en delfstoffen. Daarnaast komen natuurrampen als aardbevingen, stormen en vulkaanuitbarstingen niet voor. De bodem van het land is, vooral in het kustgebied, heel erg vruchtbaar, waardoor er genoeg te verbouwen valt. Suriname is ook het land waar verschillende volkeren lange tijd in vrede met elkaar hebben geleefd. In de wereld werd het vaak gezien als het perfecte voorbeeld van een land met verschillende volkeren, zonder onderlinge ruzie of oorlog, zoals in andere landen het geval kan zijn. Als dit alles in een land aanwezig is, zou je verwachten dat het een ‘paradijs op aarde’ zou moeten zijn. Dit is echter door de grote armoede onder de bevolking niet het geval. Velen doen hun best om iets extra’s te verdienen. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de toeristensector. Ondanks de armoede onder de verschillende bevolkingsgroepen van Suriname is er onder toeristen nog steeds veel belangstelling voor het natuurschoon in Suriname. De aanwezigheid van verschillende watervallen, stroomversnellingen, bergen, tropisch regenwoud en tropische dieren maakt Suriname het bekijken waard. De toeristen komen met hun sterke munt, vooral euro’s en Amerikaanse dollars, waardoor hun vakantie heel goedkoop is. Zij kunnen voor weinig geld terecht in de duurste hotels met de daarbij behorende arrangementen.
Natuurschoon in de binnenlanden van Suriname
De toeristische industrie in Suriname maakt de laatste jaren een behoorlijke ontwikkeling door. De centrale instantie voor het ontwikkelen van de toeristische sector is de Stichting Toerisme Suriname (STS), die in 1996 opgericht is. Met financiële steun van de Europese Unie wordt de STS omgezet in een zelfstandige Toerisme Autoriteit. Het beleid is erop gericht ecotoerisme te bevorderen. Dit is een kleinschalige manier van toerisme waarbij rekening wordt gehouden met de natuur. Voor de ontwikkeling van strandtoerisme heeft Suriname onvoldoende mogelijkheden. 21
DRUGS IN SURINAME Het merendeel van de Surinamers is arm. Er is ook een kleine groep extreem rijke Surinamers. Voor hen is shoppen in Miami (de Verenigde Staten van Amerika) heel normaal. Het geven van uitgebreide feestjes met de duurste champagnes en whisky’s is ook geen probleem. Vaak wordt van deze mensen beweerd dat het mensen zijn die geld hebben verkregen uit de drugshandel. Vanaf 1988 verschijnt Suriname regelmatig in het nieuws als één van de landen waar in cocaïne gehandeld wordt. Suriname is een ‘doorvoerland’. Dat wil zeggen dat cocaïne uit onder andere Columbia via Suriname in landen als de Verenigde Staten van Amerika en Nederland terechtkomt.
Op de vlucht Paramaribo-Amsterdam komen waarschijnlijk veel drugstransporten voor
Volgens geruchten zijn de Surinaamse legerleiding, politie– en douaneofficieren betrokken bij cocaïnesmokkel. Harde bewijzen ontbreken echter. In augustus 1997 denkt het Nederlands ministerie van Justitie voldoende bewijzen te hebben voor de betrokkenheid van voormalig legerleider Desí Bouterse bij drugshandel. Er wordt daarop een internationaal arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd. Dit betekent dat Bouterse Suriname moeilijk zal kunnen verlaten. Hij zal anders gearresteerd worden. Een ander gerucht dat in Suriname de ronde doet is dat het binnenland niet toegankelijk zou zijn omdat het wordt gebruikt voor allerlei drugspraktijken. Grote velden met coca en papaver, grondstof voor heroïne, en drugslaboratoria zouden in het binnenland aanwezig zijn. Enkele vliegtuigen zijn gesignaleerd die vermoedelijk met de drugspraktijken te maken hebben.
Het verbranden van een partij drugs
De Nederlandse overheid eist dat er een einde komt aan de drugspraktijken. Er wordt sinds het aantreden van de democratische regering in 1987 geprobeerd een eind te maken aan deze drugspraktijken. Er worden sinds het aantreden van de nieuwe regering in Suriname steeds minder drugsvondsten gedaan. De vraag blijft echter of de handelaren slimmer zijn geworden of dat er inderdaad sprake is van minder drugstransporten naar landen als Nederland. 22
SURINAME EN NEDERLAND Migratie naar Nederland De komst van Surinamers naar Nederland is niet van recente datum. Al in de achttiende en negentiende eeuw is er sprake van vertrek overzee. Tot omstreeks 1950 zijn het vooral de rijkere groepen die hun kinderen naar Nederland sturen voor een betere opleiding. In deze periode gaat het om kleine aantallen. Tussen 1950 en 1970 treedt er een verandering op. Behalve studerenden komen ook de armere mensen naar Nederland. Begin jaren zeventig gaan steeds meer Surinamers naar Nederland, met als hoogtepunt het jaar 1975 waarin Suriname onafhankelijk wordt. Niet alleen de slechte sociaal-economische situatie is een belangrijke reden voor het vertrek, maar veel mensen hebben geen vertrouwen in de situatie na de onafhankelijkheid. In deze periode vertrekken veel Surinamers in familieverband naar Nederland. Het zijn vooral mensen van Aziatische afkomst (Hindoestanen en Javanen) die naar Nederland komen. Hele families komen regelrecht vanuit het platteland naar het ‘beloofde land’.
Pim de la Parra, filmmaker
Ruud Gullit, voetballer
Na 1975 wordt de stroom Surinaamse emigranten naar Nederland minder. Vestiging in Nederland wordt ook moeilijker. Voor 1975 hadden alle Surinamers in Suriname de Nederlandse nationaliteit. Na de onafhankelijkheid kregen zij automatisch de Surinaamse nationaliteit en mochten niet zomaar Nederland in. In 1979 stelt Nederland een visumplicht in. Dat wil zeggen dat Surinamers die naar Nederland willen emigreren, toestemming van de Nederlandse ambassade nodig hebben om het land in te kunnen. Vanwege de staatsgreep in 1980 wordt de visumplicht tijdelijk afgeschaft. Dertigduizend Surinamers verhuizen voorgoed naar Nederland. Enige jaren later wordt de visumplicht weer ingesteld. Door een strenger toelatingsbeleid en een strengere selectie bij het verstrekken van visa in Suriname probeert de Nederlandse regering een eind te maken aan de emigratie. Toch blijven de Surinamers naar Nederland komen. De emotionele en familiaire banden onder diverse lagen van de bevolking zijn nog steeds sterk. Een einde aan de emigratie vanuit Suriname naar Nederland is binnen korte tijd nog niet in zicht. Surinamers blijven Nederland zien als het ‘Beloofde Land’, het land dat ontwikkeld is, tegenover Suriname waar het land in ontwikkeling is. 23
Ontwikkelingssamenwerking tussen Suriname en Nederland Bij de onafhankelijkheid heeft Suriname een bedrag van 3,5 miljard gulden, nu zo’n 1,6 miljard euro, van Nederland meegekregen om te besteden aan de ontwikkeling van het land. Na de moorden op tegenstanders van de militaire machthebbers in december 1982 schort Nederland de hulp uit de verdragsmiddelen op. Na nieuwe verkiezingen in 1988 wordt de hulp aan Suriname weer hervat. De hernieuwde samenwerking tussen beide landen wordt in 1992 vastgelegd in het Raamverdrag inzake Vriendschap en Nauwere Samenwerking. Thans resteert er van het oorspronkelijke bedrag bijna niets meer. Na een afbouwbeleid van vijf jaar sinds 2004, is alles praktisch uitgegeven. Er was afgesproken het resterende geld uit te geven aan infrastructuur (wegennet e.d.), schuldverlichting, schoon drinkwater, onderwijs, gezondheidszorg en projecten voor de achtergestelde bevolking in het binnenland.
Het ondertekenen van de onafhankelijkheidsverklaring door premier Arron van Suriname en de Nederlandse premier Den Uyl
Tegenwoordig richt men zich op andere manieren van ontwikkelingssamenwerking. Minister Koenders van ontwikkelingssamenwerking heeft een speciaal loket laten openen in Suriname en in Nederland. Dit loket is de Uitvoeringsorganisatie Twinningfaciliteit Suriname Nederland (UTSN) geworden. Hier kunnen eigen initiatieven voor samenwerking tussen bijvoorbeeld universiteiten, ziekenhuizen, gemeentes, scholen en sportorganisaties uit beide landen steun vinden voor hun activiteiten. Rechts: Bert Koenders
24
AANTEKENINGEN
25
26
MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer onderwerpen die je kunnen helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl.
27
SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/ werkstuk.
De versie op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl Schoolmediatheken, (jeugd)bibliotheken en documentatiecentra kunnen een abonnement op de scriptieservice nemen en ontvangen dan per jaar vijf pakketten.