ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak:
16-09-2015
Datum publicatie:
17-09-2015
Zaaknummer:
20-002514-14
Rechtsgebieden:
Materieel strafrecht Strafprocesrecht
Bijzondere kenmerken:
Hoger beroep
Wetsverwijzingen:
Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11
Vindplaatsen:
Rechtspraak.nl
Uitspraak Afdeling strafrecht Parketnummer:
20-002514-14
Uitspraak :
16 september 2015
TEGENSPRAAK Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 21 augustus 2014 in de strafzaak met parketnummer 03-108532-14 tegen: [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983, wonende te [adres] . Hoger beroep Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van mensensmokkel, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd en verzocht dat het hof geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen. Vonnis waarvan beroep Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechter in eerste aanleg. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 11 mei 2014, in de gemeente Eijsden-Margraten, in elk geval in Nederland, een ander, te weten [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland of Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft verdachte voornoemde [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] een lift aangeboden met zijn (personen)auto richting Duitsland en/of hen mee laten reizen in zijn (personen)auto richting Duitsland, terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op 11 mei 2014 in de gemeente Eijsden-Margraten een ander, te weten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, immers heeft verdachte
voornoemde [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] een lift aangeboden met zijn personenauto richting Duitsland en hen mee laten reizen in zijn personenauto richting Duitsland, terwijl verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was. Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Door het hof gebruikte bewijsmiddelen Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht. Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft. De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat de personen die hij in zijn auto vervoerde geen legale verblijfsstatus hadden. Volgens de verdediging blijkt uit de verklaringen van de vreemdelingen niet dat de verdachte wist dat zij geen legale verblijfsstatus hadden. De enkele omstandigheid dat de vreemdelingen uit Syrië kwamen en op weg waren naar Zweden om daar asiel aan te vragen is, aldus de verdediging, onvoldoende om wetenschap bij de verdachte omtrent de verblijfsstatus van de vreemdelingen te kunnen aannemen. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Op grond van de hiervoor bedoelde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat de verdachte vier hem onbekende Syrische vluchtelingen die geen legale verblijfstatus hadden vanuit Frankrijk in zijn auto heeft meegenomen om hen naar Duitsland of Denemarken te brengen. Anders dan door de verdediging is betoogd is het hof van oordeel dat uit de voor het bewijs gebezigde verklaringen van de vluchtelingen volgt dat de verdachte wist dat zij geen legale verblijfstatus hadden en op weg waren naar Zweden om daar asiel aan te vragen. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte onmiddellijk nadat hij door marechaussee was staande gehouden heeft verklaard dat hij wist dat de vreemdelingen geen visum hadden en hier dus niet mochten zijn. Mitsdien acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang tot of doorreis door Nederland van de vreemdelingen wederrechtelijk was.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op: Mensensmokkel, meermalen gepleegd. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Strafbaarheid van de verdachte Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde. Op te leggen straf of maatregel Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Verdachte heeft vier hem onbekende personen, waarvan verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat zij legale verblijfsstatus hadden, vanuit Frankrijk in zijn auto meegenomen richting Duitsland. Mensensmokkel doorkruist niet alleen het overheidsbeleid aangaande bestrijding van illegaal verblijf in Nederland en illegale binnenkomst en doorreis naar andere landen van de Europese Unie, maar draagt ook bij aan het in stand houden van een illegaal circuit dat allerhande maatschappelijk ongewenste effecten met zich brengt en niet zelden persoonlijk leed tot gevolg heeft. Anderzijds heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheid dat aan het dossier geen aanwijzingen zijn te ontlenen dat de verdachte in het onderhavige geval heeft gehandeld uit puur financieel gewin, integendeel. Voort blijkt uit een uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 7 juli 2015 dat de verdachte niet eerder ter zake strafbare feiten met politie en justitie in aanraking is gekomen. Een en ander in aanmerking genomen ziet het hof aanleiding om aan de verdachte geen onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf op te leggen. In plaats daarvan komt het hof tot een voorwaardelijke gevangenisstraf. Met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. Een en ander in aanmerking genomen acht het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden. Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Aldus gewezen door mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mr. G.T.C. van der Bilt en mr. H.D. Bergkotte, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. F. Gerritsen, griffier, en op 16 september 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken. mr. G.T.C. van der Bilt en mr. H.D. Bergkotte zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.