Stedenbaan 2014 Verkorten, versnellen en veraangenamen van de OV-mobiliteit in de Zuidelijke Randstad
Programmaplan voor het nieuwe organisatiemodel, programmabureau StedenbaanPlus, december 2013
1
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4.
5. 6.
7. 8. 9. 10. 11.
Inleiding Definitie, missie en doelstelling Stedenbaan Uitgangspunten programmaplan Opgaven HOV-net Stedenbaan/Zuidvleugel a. Netwerkontwikkeling en spoor b. Ketenvoorzieningen Opgaven stedelijk netwerk/ruimtelijke ontwikkeling Integrale opgaven Stedenbaan a. Monitoropgave b. Opgave knooppuntontwikkeling c. Communicatieopgave Inzet van de partners voor Stedenbaan Organisatiemodel Bestuurlijke aansturing Takenpakket programmacoördinator Budget van de programmacoördinator
Bijlage 1: Verdeling van de activiteiten over de sectorale overleggen. Bijlage 2: Toelichting activiteiten programma Stedenbaan (Werkplan 2014) Bijlage 3: Verdeling van de activiteiten over de partners van Stedenbaan
2
3 4 5 7 7 8 9 10 10 11 11 12 14 15 17 18 19 20 24
1. Inleiding Tien jaar geleden zijn de eerste stappen gezet tot wat we nu kennen als Stedenbaan: een uniek platform voor de versterking van de bereikbaarheid van de Zuidelijke Randstad per hoogwaardig openbaar vervoer in combinatie met ruimtelijke ontwikkeling en ketenvoorzieningen. Sinds 2003 is het platform uitgegroeid tot een krachtige samenwerking tussen de Zuid-Hollandse overheden, NS en ProRail. 1 De afgelopen jaren is veel bereikt. Het hoogwaardig OV net is ontwikkeld, R-net is geïntroduceerd en er zijn veel ketenvoorzieningen toegevoegd. Maar we zijn nog niet klaar. De evaluatie van het programma in 2013 heeft de ambitie van de Zuidvleugelpartners opnieuw bevestigd en tegelijkertijd een belangrijke opdracht geformuleerd. Het concept Stedenbaan is namelijk bij de partners wel ingebed in de beleidsvorming, maar nog niet altijd in de uitvoering. Daarnaast wordt Stedenbaan vaak gezien als een activiteit van het programmabureau en niet als een gezamenlijke ambitie van de partners waar het programmabureau een specifieke rol in vervult. Dat vraagt om verbetering. Daarom is het van groot belang dat de gezamenlijke ambitie niet alleen wordt geborgd in beleid van gemeenten, regio’s en provincie, maar ook grondiger wordt geïncorporeerd in werkzaamheden en daarbij behorend sectoraal overleg en besluitvorming. Een voorbeeld hiervan is het Portefeuillehoudersoverleg Wonen van het Verstedelijkingsprogramma Zuidvleugel. Niet alleen programma-afspraken rondom haltes en stations, maar ook issues én resultaten van monitoring moeten direct in het POHO Wonen en Verstedelijking worden behandeld. Dit deel van de agenda heeft dan een monitorende, adviserende of aanjagende rol. Zo wordt Stedenbaan meer onderdeel van de verstedelijkingsafspraken. Ook voor vraagstukken inzake verkeer & vervoer en programmering van werklocaties geldt dat deze moeten worden behandeld en vastgesteld in het juiste bestuurlijk overleg. In de nieuwe structuur is dat meer geborgd. Stedenbaan is daarmee een breder gedragen concept. Het programma verbindt de verschillende initiatieven, onder meer door een jaarlijkse monitoring van de uitvoering. In 2012 en 2013 is in aanvulling op de kwantitatieve doelstellingen van StedenbaanPlus 2 meer aandacht ontstaan voor ketenvoorzieningen en de ruimtelijke kwaliteit rondom hoogwaardig openbaar vervoer. Immers, voor een effectieve Transit-Oriented Development (TOD) in de Zuidelijke Randstad moeten planning, financiering en exploitatie van infrastructuur en ruimtelijke inrichting geïntegreerd worden aangepakt. Met dit programmaplan wordt daar een nieuwe start mee gemaakt. In de monitor StedenbaanPlus 2013 is een goed overzicht gegeven van de verschillende factoren die TOD tot een succes kunnen maken in de Zuidelijke Randstad. 3 Dit programmaplan werkt daar op door, zonder te vervallen in herhaling. Dit programmaplan is tenslotte ook een vervolg op de evaluatie. De daarin benoemde opgaven zijn geoperationaliseerd naar activiteiten en de ambtelijke en bestuurlijke onderdelen van de organisatie zijn verder uitgewerkt. Zo is het een Programmaplan dat het concept verder kan brengen.
1
Het programma Stedenbaan is een samenwerking tussen de gemeenten Rotterdam en Den Haag, de provincie ZuidHolland, de regio’s Holland-Rijnland, Midden-Holland en Drechtsteden, Stadsgewest Haaglanden, de stadsregio Rotterdam, Nederlandse Spoorwegen en ProRail. 2 In de periode 2011-2013 heette het programma StedenbaanPlus. 3 De monitor StedenbaanPlus 2013 is te vinden op de website van Stedenbaan. 3
2. Definitie, missie en doelstelling Stedenbaan Definitie De partners in de Zuidelijke Randstad houden samen met de spoorse partijen (NS en ProRail) vast aan het TOD concept onder de naam Stedenbaan. Stedenbaan is een sterk merk in binnenen buitenland en staat voor een samenhangend programma gericht op de onderlinge afstemming tussen netwerk, spoor, ketenvoorzieningen en verstedelijking in de Zuidelijke Randstad. De partners van Stedenbaan zien het Daily Urban System van de provincie Zuid-Holland als één geheel (75 procent van de dagelijkse verplaatsingen) en stemmen hun activiteiten daar op af. Vervoerskundig is Stedenbaan een voor de reiziger aantrekkelijk geïntegreerde HOV-netwerk bestaande uit trein (Sprinter en IC), lightrail (MerwedeLingeLijn, metro, Netwerk RandstadRail en Tramplus) en HOV-bus.
Netwerk van Stedenbaan
Daarbij is de Oude Lijn van grote betekenis voor de connectiviteit van de grote stedelijke centra en economische kernfuncties. De Oude Lijn is de ruggengraat van het netwerk en de frequentiesprong van 4 naar 6 Sprinters is daarom een belangrijke doelstelling. Daarnaast zijn de drie assen naar Utrecht (vanuit Leiden en vanuit Rotterdam en Den Haag via Gouda) ook cruciale verbindingen en functioneren lightrail en HOV-bus als belangrijke feeders ter completering van het regionaal OV-systeem. Op het gehele netwerk zijn ketenvoorzieningen en vooral bij rail (stations en haltes) is verstedelijking van belang. Ook daar draagt een geïntegreerde aanpak inclusief kwaliteit van de stations(omgeving), fietsplaatsen en stedelijke oriëntatie bij aan een toename van het aantal reizigers per OV naar de grote stedelijke centra in de Zuidelijke Randstad. Alleen een brede blik kan de bereikbaarheid en de economische vitaliteit van de stedelijke centra duurzaam verbeteren. De Oude Lijn is daarbij de ruggengraat en de activiteiten concentreren zich hierop. De missie van Stedenbaan is bij te dragen aan de agglomeratiekracht van de Zuidelijke Randstad door het verbeteren van de bereikbaarheid per regionaal openbaar vervoer en de kwaliteit van hiermee verbonden stedelijke centra in de Zuidelijke Randstad. Hiertoe realiseren de partners van Stedenbaan een voor de inwoners en reizigers aantrekkelijk samenhangend netwerk van OV-verbindingen en aantrekkelijke stationsomgevingen met een passend ruimtelijk programma. 4 De doelstelling van de Stedenbaanpartners is het verhogen van het aantal reizigers per OV door het verkorten, versnellen en veraangenamen van de reis. Hiertoe stemmen zij met in de regio’s liggende gemeenten hun mobiliteitsbeleid en ruimtelijk beleid op elkaar af. Treinstations - en name die langs de Oude Lijn- hebben daarbij een prioriteit als belangrijke knooppunten in het netwerk en stedelijke brandpunten. In dit programmaplan worden de activiteiten benoemd die daarvoor nodig zijn, inclusief de taakverdeling tussen partners en programmacoördinatie.
4
Dit is een aanscherping van de missie zoals eerder omschreven door StedenbaanPlus. 4
3. Uitgangspunten programmaplan Verkorten, versnellen en veraangenamen De doelstelling van Stedenbaan is het verhogen van het aantal reizigers per OV door het verkorten, versnellen en veraangenamen van de reis, waardoor deze aantrekkelijker wordt. Dat draagt bij aan de agglomeratiekracht van de Zuidelijke Randstad. Onderstaand model (Peek en Van Hagen) verbeeldt de invloed van verkorten, versnellen en veraangenamen en geeft de samenhang tussen de activiteiten weer.
waardering
In de tijd tussen herkomst en bestemming doorloopt de reiziger verschillende fases. Wachten vormt de grootste ergernis en heeft de laagste waardering. Om reizigers te verleiden gebruik te maken van het OV (de mobiliteitskeuze) kunnen drie strategieën worden toegepast: namelijk het verkorten, versnellen en veraangenamen van de reis. 5 1. Door verkorten wordt de reisafstand korter. Dat kan door ontbrekende schakels in het OV-netwerk en in fietsverbindingen (voortransport) naar stations te bieden én door verblijfsactiviteiten als wonen en werken dichter en/of in grotere dichtheden bij het OV te situeren. Verdichting nabij HOV verkort de (trein)verplaatsing, maar zeker ook (laag gewaardeerd) voor- en natransport en overstapmomenten. 2. Door versnellen wordt de reistijd verkort. Dit kan door snelheden van rijtuigen te verhogen, maar ook door de overstap te verbeteren tussen modaliteiten door onder meer hogere frequenties, betere aansluitingen, goede loop- en fietsroutes. 3. Door veraangenamen wordt de waardering van de reis verhoogd. Dat is ook van belang voor de vervoerskeuze en kan worden bereikt door aandacht voor verblijfskwaliteit, reisgemak en beleving. Investeringen zijn soms bescheiden maar leveren zichtbaar resultaat op. De grootste winst is te behalen door het wegnemen van de laagste piek, aangezien reizigers de meest negatieve ervaring het best herinneren. In het programma Stedenbaan worden deze drie strategieën toegepast om de mobiliteitskeuze te beïnvloeden. In het uitwerken van de opgaven zijn de adviezen uit de evaluatie overgenomen en aangevuld. Opgaven die afkomstig zijn uit de evaluatie zijn aangemerkt met een*.
5
De drie V’s zijn vergelijkbaar met aspecten zoals Density, Diversity, Design en Distance zoals beschreven in de monitor StedenbaanPlus 2013, maar geven meer concrete handvaten voor inspanningen ten behoeve van het concept. 5
Aandachtsgebieden De inhoudelijke opgaven van Stedenbaan worden onderscheiden in drie aandachtsgebieden: (1) het HOV-netwerk met netwerkopgaven, (2) de ketenvoorzieningen met ketenopgaven en (3) het stedelijk netwerk met ruimtelijke opgaven. 6 Voor het succesvol realiseren van het concept Stedenbaan is de integratie van ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid (netwerk en keten) noodzakelijk. Dat wordt zichtbaar op het knooppunten en plekken.
Cluster 1 Cluster 3 NetwerkRuimtelijke opgaven Integratie opgaven én knoop/plek
Cluster 2 Keten opgaven
Reguliere en specifieke activiteiten Om het concept verder te brengen moeten activiteiten worden verricht. Primair door de partners inclusief de (samenwerkende) gemeenten en de marktpartijen, ondersteund door een programmacoördinatie die verantwoordelijk is voor aanjagen, verbinden en monitoren. Veruit de meeste activiteiten zijn reguliere werkzaamheden die gelden voor het gehele (stedelijk) netwerk én een bijdrage leveren aan de realisatie van het concept Stedenbaan. Voorbeelden zijn de verdere implementatie van R-net, het realiseren van fietsvoorzieningen en kantorenstrategieën gericht op multimodale knooppunten. De rol van de programmacoördinatie is hierbij veelal beperkt tot jaarlijkse vermelding in de monitor en het bewaken van de cross-overs tussen sectorale dossiers. De inzet maakt onderdeel uit van de huidige formatie van de partners. Daarnaast is er ook een aantal activiteiten die partners oppakken om op specifieke dossiers of plekken extra inzet te plegen ten behoeve van het concept. Bij deze acties zal de programmacoördinatie vaak een aanjagende rol hebben en meer betrokken zijn om samenhang te borgen met andere partners, dossiers en plekken. Voorbeelden zijn het uitwerken van een stappenplan naar de frequentieverhoging van de Sprinter en het initiatief tot meer integrale ketenbenadering op specifieke plekken in de Zuidelijke Randstad. Deze acties vergen nieuwe inzet van formatie door de partners. Focus en prioriteiten Het platform Stedenbaan neemt geen besluiten. De programmacoördinator is een aanjager en verbinder en de monitor is een belangrijk instrument. In de Monitor StedenbaanPlus 2013 zijn wel voor veel dossiers suggesties voor prioriteitstellingen opgenomen: de corridors in het netwerk die extra aandacht behoeven, locaties waar een overbezetting is aan fietsvoorzieningen of P+R-plaatsen en geen geplande uitbereidingen en kantorenlocaties nabij treinstations met een bovengemiddelde leegstand. Ook is in de monitor opgenomen welke nieuwe woningbouwlocaties een betere OV-bereikbaarheid (van banen) hebben dan andere. Stedenbaan kan echter niet bepalen welke knooppunten of vastgoedlocaties prioriteit hebben. Daarbij rijzen namelijk direct de vragen “prioriteit voor welk sectoraal dossier?” en “prioriteit voor wie?”. De lijstjes van de partners lopen daarin zo uiteen (in lengte, locaties en onderbouwing) dat Stedenbaan daar geen keuzes kan forceren. Dat is een verantwoordelijkheid van ieder sectoraal overleg.
6
Dit onderscheid wijkt af van het voorstel in de evaluatie (clusters stedelijk, OV en knoop). De aandachtsgebieden van Stedenbaan zijn beter functioneel toe te delen aan bestaande beleidsvelden en werkverdelingen bij de partners. 6
4. Opgaven HOV-net Stedenbaan/Zuidvleugel a. Netwerkontwikkeling en spoor Bevindingen evaluatie 2013 t.a.v. netwerkontwikkeling De verbreding naar StedenbaanPlus heeft de focus op de frequentieverhoging op het hoofdrailnet verminderd, de koppeling van het hoofd- en onderliggend OV netwerk is wel cruciaal.
De basis van het concept Stedenbaan is een goed afgestemd HOV-netwerk dat aantrekkelijk is voor de reizigers. Dat betekent het beter benutten van het bestaande netwerk én gerichte aanpassingen om de kwaliteit te verhogen. De netwerkopgaven van het programma die bijdragen aan de doelstelling (meer reizigers) zijn: 1. *Verkorten van de reis door het completeren van ontbrekende schakels in het OV-netwerk. Het vanuit Stedenbaan beoogde regionale HOV-netwerk in de Zuidelijke Randstad is nog niet af. Zowel in de Lange Termijn Beleidsagenda Spoor StedenbaanPlus (2012) als in de recente Focus op het netwerk zijn corridors en stations benoemd. 7 2. Versnellen van de reis door het realiseren van de frequentiesprong van de Sprinter op de Oude Lijn voor 2020. De verhoging van de frequentie van de Sprinter op de Oude Lijn van 4 naar 6 keer per uur (‘spoorboekloos reizen’) is een cruciale opgave voor de bereikbaarheid van het metropolitane gebied. 3. *Versnellen van de reis door het afstemmen van de verschillende concessies en optimaliseren naar regionaal niveau. Meer integratie van concessies en aanpassingen in dienstregelingen kunnen de aansluitingen tussen verschillende modaliteiten en vervoerders verbeteren en daarmee de reis door de Zuidelijke Randstad versnellen. 4. *Veraangenamen van de reis door het verbeteren van de kwaliteit van het OV-systeem. R-net is een HOV-formule met hoge frequentie en snelheid, goede betrouwbaarheid en overstaptijden en comfort. De Sprinters en de geleidelijke introductie van R-net zijn onderdeel van Stedenbaan.
7
Vanuit vervoerkundig perspectief en ter versterking van het netwerk als geheel is het inzicht in het huidige functioneren van het netwerk van StedenbaanPlus verbreed en verdiept en hebben de partners focus kunnen aanbrengen in de eigen en elkaars activiteiten. Alle corridors en knopen die in het netwerk zijn te onderscheiden zijn hierbij bekeken. 7
b. Opgaven ketenvoorzieningen Bevindingen evaluatie 2013 t.a.v. ketenmobiliteit Ketenmobiliteit is ten opzichte van netwerkontwikkeling en ruimtelijke ontwikkeling in de beeldvorming een onderbelicht aspect. Het programma ketenmobiliteit is binnen StedenbaanPlus een belangrijke activiteit. De beoogde resultaten (fietsparkeren en P+R) worden nog niet behaald. Het goed organiseren van de keten en het verbreden van het programma ketenmobiliteit draagt bij aan het succesvol realiseren van het concept Stedenbaan.
Bij een hoogwaardig openbaar vervoersysteem horen goed functionerende op- en overstappunten met adequate voorzieningen voor voetgangers, fietsers en automobilisten. Dat draagt bij aan een goede OVbereikbaarheid van de Zuidelijke Randstad. De partners van StedenbaanPlus hebben in 2008 afspraken gemaakt over de kwaliteit van stations, stationsomgevingen en overstappunten, de capaciteit van fiets- en P+R voorzieningen, sociale veiligheid en informatievoorzieningen. Dit draagt in belangrijke mate bij aan de groei van het aantal OV gebruikers. In de evaluatie is ‘*het stimuleren en afstemmen van investeringen in de Zuidelijke Randstad’ de belangrijkste opgave inzake de ketenvoorzieningen genoemd. De partners van Stedenbaan hebben met elkaar afgesproken dat zij zich hier voor inzetten. Nadere uitwerking leidt tot de volgende meer concrete ketenopgaven die bijdragen aan de doelstelling van Stedenbaan (meer reizigers): 5. Verkorten van de reisafstand door het realiseren van verbindende schakels in het auto- en fietsnetwerk. Woongebieden moeten optimaal zijn aangesloten op treinstations en grote haltes om de ketenmobiliteit te bevorderen. 6. Versnellen van de reistijd door goede reisinformatie, meer efficiënte routes en meer effectieve ketenvoorzieningen. 7. Veraangenamen van de OV-omgevingen door een optimale inrichting en beheer.
8
5. Opgaven stedelijk netwerk/ruimtelijke ontwikkeling Bevindingen evaluatie 2013 t.a.v. ruimtelijke ontwikkeling Bij de verbreding naar de Plus is de doelstelling ten aanzien van te realiseren woningen in de nabijheid van stations minder ambitieus gesteld. De trend van 2006-2011 laat zien dat de prestaties op het gebied van RO achterblijven. De Stedenbaanpartners hebben het concept Stedenbaan goed geïncorporeerd in het denken, maar onvoldoende in het handelen. De RO afspraken vanuit Stedenbaan zijn niet los te zien van bredere verstedelijkingsafspraken op Zuidvleugelniveau.
In het kader van Stedenbaan (2007) en StedenbaanPlus (2011) zijn ruimtelijke ambities vastgesteld door de Zuidvleugelpartners. Hoewel de ruimtelijke ambities van StedenbaanPlus geoperationaliseerd zijn in aantallen woningen en omvang van kantoorruimte, ontstaat onder invloed van de omwentelingen in de woningmarkt, de vastgoedmarkt en meer kennis van TOD een toenemende aandacht voor allianties en de ruimtelijke kwaliteit van de stedelijke omgeving. Het uitgangspunt hierbij is dat de bestaande ambitie (2011) om 60 tot 80 procent van de toe te voegen woningen nabij het HOV-netwerk en goed verbonden met het OV-netwerk te bouwen, realistisch is en gehandhaafd blijft. Op 16 oktober 2013 is deze ambitie door het Portefeuillehoudersoverleg Wonen onderstreept, met de aantekening dat dit in 2014 alsnog zal worden getoetst aan nieuwe inzichten. Hierbij is het streven om in 2020 aan de bovenkant van deze marge uit te komen. De ruimtelijke opgaven die bijdragen aan de doelstelling van Stedenbaan (meer reizigers) zijn: 8. *Verkorten van de reistijd door programma-afspraken over wonen en werken gericht op het HOV-netwerk. Voor het realiseren van deze doelstelling is het van belang om een zo groot mogelijk deel van nieuwe woningen en werklocaties te plaatsen nabij de opstappunten van het HOV-netwerk. Ten behoeve van de frequentiesprong van de Sprinter hebben daarbij de treinstations van de Oude Lijn prioriteit. 9. Versnellen van de reis door een efficiënte stedelijke inrichting van de directe omgeving (zoals in- en uitgangen van de gebouwde omgeving en looproutes). 10. Veraangenamen van de OV-omgevingen door het creëren van een hoge verblijfskwaliteit in aantrekkelijke woon,- werk en leefomgevingen. Parallel aan het programma Stedenbaan werken de partners in de Zuidvleugel aan de doorontwikkeling van de Verstedelijkingsstrategie Zuidvleugel. Eén van de doelstellingen is om per regio (doorwerkend naar gemeenten) tot overeenstemming te komen over het kwalitatieve en kwantitatieve woningbouwprogramma. Daarbij wordt rekening gehouden met de marktopname én bovenregionale belangen, waaronder de ambities van Stedenbaan. Deze afspraken moeten uiteindelijk terecht komen in bestuurlijk gedragen regionale woonvisies en in de Visie Ruimte en Mobiliteit. De toepassing van de ‘ladder van duurzame verstedelijking’ ondersteunt hierbij de Stedenbaanambities. Daarnaast worden door de regio’s regelmatig herijkingen uitgevoerd van het regionale kantorenprogramma. Knooppuntontwikkeling maakt daar deel van uit. Ook hier tracht de provincie ZuidHolland het concentreren van programma rondom HOV te stimuleren door het benoemen van prioritaire locaties. Beide ontwikkelingen in het ruimtelijke domein geven houvast aan de partners om de bovengenoemde subdoelen op te pakken.
9
6. Integrale opgaven Stedenbaan a. Monitoropgave Bevindingen evaluatie 2013 t.a.v. Monitor StedenbaanPlus: De vijf monitors (2008-2012) bevatten een schat aan informatie en data over de ontwikkelingen van StedenbaanPlus. Over de activiteiten en ontwikkelingen wordt nauwgezet gerapporteerd. Er is onvoldoende relatie te leggen tussen doelstellingen en prestaties. De doelstellingen zijn onvoldoende SMART gemaakt in sub-resultaten. Daarmee blijft onduidelijk wat de effecten van de activiteiten zijn op de te behalen doelstellingen.
De monitor van Stedenbaan geeft de stand van zaken weer met betrekking tot de realisatie van de doelstelling en de afgesproken activiteiten. Hierbij zijn concrete projectresultaten te benoemen, maar is de outcome van het programma als geheel niet ‘meetbaar’. Het is onmogelijk om stuurbare indicatoren te benoemen die meetbaar en herleidbaar zorgen voor meer OV-reizigers, waardoor meetbaar en herleidbaar de bereikbaarheid en daarmee de economische concurrentiepositie van de Zuidelijke Randstad wordt verbeterd. Uit de Monitor StedenbaanPlus 2013 blijkt echter wel dat alle activiteiten die in het kader van het concept werden verricht aantoonbaar meer reizigers hebben opgeleverd en dus invulling geven aan TOD in de Zuidelijke Randstad. Het is van groot belang om periodiek de gezamenlijke ambitie te agenderen door overzicht te scheppen, zodat de samenhang tussen de werkzaamheden kan worden gezien, kennis kan worden gedeeld en voortgang kan worden geagendeerd. Daarbij is van belang te onderkennen dat een effectieve TOD-aanpak in de Zuidelijke Randstad is gericht op het creëren van aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgevingen rondom en gericht op een aantrekkelijk OV met aandacht voor de keten en de overstap. In de Monitor StedenbaanPlus 2013 wordt ook geput uit wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen ingrepen en mobiliteitskeuzes van mensen. Dat onderbouwt dus ook de activiteiten in dit programmaplan. Tenslotte is de monitor Stedenbaan nauw verweven met de jaarlijkse ‘Staat van Zuid-Holland’, de monitoring van de provincie Zuid-Holland inzake onder meer ruimtelijke ordening, wonen, economie, mobiliteit en ruimtelijke ordening. De *monitoropgave (11) is het opstellen en publiceren van een monitor die de prestaties van netwerk, keten en ruimtelijke ontwikkeling toetst aan de missie, doelstelling en opgaven in het algemeen, en de afgesproken activiteiten in het bijzonder. De monitor agendeert TOD, geeft overzicht en is een instrument om partners te confronteren met de voortgang. In het licht van deze doelstelling is een jaarlijkse monitoring van belang.
10
b. Opgave knooppuntontwikkeling Op en rond knooppunten komen ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid bij elkaar en wordt het concept op de plek integraal aangepakt. Knooppuntontwikkeling is een ‘programma op maat’ met differentiatie in functie en programma. Op alle treinstations is aandacht nodig. Soms voor fietsvoorzieningen, soms voor leegstand, soms voor ruimtelijke kwaliteit en soms voor infrastructurele ingrepen. Het is van belang om in de Zuidelijke Randstad een aantal vitale plekken te benoemen die ruimtelijkeconomisch van belang zijn en waarbij een goede, multimodale bereikbaarheid essentieel is. Uiteindelijk kunnen deze ook agenderend zijn voor het Stedenbaanprogramma. De keuze van deze plekken is (nog) niet gemaakt. In de oude organisatie was het niet mogelijk daar in gezamenlijkheid een integraal gedragen prioriteitstelling in te laten maken. Lopende sectorale en provinciale/regionale beleidsagenda’s zijn daarbij steeds leidend geweest. 8 De keuze van concrete knooppunten om nu aan het werk te gaan wordt niet alleen bepaald door wat Zuidvleugelbreed een ‘vitale plek’ zou kunnen zijn, maar ook of er energie en bereidheid is bij publieke en private partijen om een alliantie te creëren. Daar kan een tastbare bijdrage geleverd kan worden aan de realisatie van het concept Stedenbaan. De *knooppuntopgave (12) is het stimuleren van een ‘programma op maat’ met differentiatie in functie en programma. De knooppuntontwikkeling vindt op locatie plaats door te werken aan een alliantie van belanghebbenden en onder leiding van 1 lokale regisseur. De activiteiten in dit kader vinden plaats vanuit de keten ofwel vanuit de ruimtelijke ontwikkeling. De Alliantiegesprekken van StedenbaanPlus vormen een methodiek die daarbij als voorbeeld kan dienen. c. Communicatieopgave In aanvulling op het publiceren van de jaarlijkse monitor is het van belang het ‘merk’ Stedenbaan goed te blijven communiceren én kennis en ervaring te delen. Naast het organiseren van thema- en netwerkbijeenkomsten en het publiceren van nieuwsbrieven ontvangt Stedenbaan regelmatig gasten uit binnen- en buitenland, stagiairs en uitnodigingen voor lezingen op congressen, onderwijsinstellingen en symposia. Een eigen periodieke bestuurlijke bijeenkomst levert ook een wezenlijke bijdrage aan het onder de aandacht houden van het concept Stedenbaan in de Zuidelijke Randstad. De *communicatieopgave (13) is om het internationaal sterke ‘merk’ Stedenbaan als onderdeel van de Zuidvleugelsamenwerking goed onder de aandacht te houden met bijeenkomsten, berichtgeving en optredens vanuit bij voorkeur de partners en indien noodzakelijk de programmacoördinatie.9 Hiertoe dient als onderdeel van de communicatiestrategie van de Zuidvleugelpartners invulling te worden gegeven aan communicatie over het Stedenbaanconcept die aansluit bij het uitgangspunt dat het de partners zijn die het concept dragen, waarbij de programmacoördinatie alleen een stimulerende en aanjagende rol heeft.
8
Ook de concept-Visie Ruimte en Mobiliteit van de provincie Zuid-Holland en de Strategische Mobiliteitsagenda van de Metropoolregio/Vervoersautoriteit kunnen geen breed gedragen prioritering forceren. 9 Deze communicatieopgave is breder dan een jaarlijkse bestuurlijke bijeenkomst zoals voorgesteld in de evaluatie StedenbaanPlus. 11
7. Inzet van de partners voor Stedenbaan In de bijlagen is overzicht gegeven van alle activiteiten die bijdragen aan het concept Stedenbaan. De lijst is opgehaald bij de werkgroepen en diverse malen gedeeld met het ambtelijk netwerk. De lange lijst van activiteiten geeft aan dat het concept Stedenbaan écht een onderdeel is van het reguliere werk van de partners. In de werkbijeenkomst van 2 oktober is ook met medewerkers van (bijna) alle partners 10 gekeken naar prioritering en werkverdeling. Daaruit zijn goede inhoudelijke aanscherpingen gekomen. Lopende werkzaamheden van partners die bijdragen aan het concept De meeste werkzaamheden ten behoeve van het concept worden regulier uitgevoerd (zoals ‘invoeren Rnet’ en ’aanpakken overbezetting van fietsvoorzieningen’) en zijn alleen genoteerd om het overzicht te geven. Hierdoor is Stedenbaan meer ‘van iedereen’ en minder een activiteit van de programmacoördinator. Dit vraagt geen extra werk van de partners, maar de continuïteit moet wél worden geborgd. De coördinator is vooral verantwoordelijk voor verbinden en agenderen én voor de programmabrede monitoring en communicatie. Monitoring vraagt weinig extra werk van de partners, maar eenmalig aanleveren van gegevens over eigen werkzaamheden. Lopende werkzaamheden van partners met aandachtspunt Voor een aantal activiteiten geldt dat voor het concept van belang is dat Stedenbaan op de agenda komt of blijft. Dit zijn vooral werkzaamheden in het ruimtelijke domein die wel plaatsvinden maar waar het concept Stedenbaan niet vanzelf een positie heeft (zoals ‘het benoemen van de rol van HOV bij regionale woningmarktafspraken’ en ‘leegstand op stationslocaties’). Van de partners wordt verwacht dat zij dit wel oppakken. Het kost weinig extra tijd, en is vooral kwestie van integraliteit die mag worden verwacht van een moderne netwerkorganisatie. De programmacoördinator heeft een aanjagende en agenderende rol. Organiseren van afstemming en samenwerking Het opheffen van het programmabureau heeft directe gevolgen voor het organiseren van afstemming tussen de partners. Voor het ruimtelijke domein is dit goed belegd bij de sectorale ambtelijke en bestuurlijke samenwerking in Regionale Economisch Overleg en Portefeuillehoudersoverleg Wonen. Daar is vooral aandacht voor de integraliteit van belang, zoals hierboven al is geschetst. Ook inzake het netwerkontwikkeling, spoorse zaken en ketenvoorzieningen geven de partners aan de onderlinge afstemming en samenwerking belangrijk te vinden. Ambtelijk zijn afspraken gemaakt met de huidige werkgroepen om continuïteit te borgen. In 2014 zullen zowel de Werkgroep netwerkontwikkeling & spoor als het ‘vakoverleg ketenvoorzieningen’ zelfsturend optreden. Het voorzitterschap wordt gerouleerd onder de deelnemers. Voor de Werkgroep netwerkontwikkeling & spoor is het van belang dat thema’s die bestuurlijke agendering vereisen een duidelijke route kennen naar het Gecombineerd Bestuurlijk Overleg nodig via het ambtelijk mobiliteitsoverleg Zuidvleugel (AMOZ). Dit vraagt geen extra capaciteit maar wel aandacht van de secretaris van het AMOZ.
10
De gemeenten Rotterdam en Den Haag waren afwezig. 12
Extra werkzaamheden in 2014 Naast de vele activiteiten die bijdragen aan het concept Stedenbaan die de partners in hun reguliere werk al doen, zijn er vier extra werkzaamheden gedefiniëerd die ‘vrijkomen’ door het opheffen van het programmabureau. Deze activiteiten worden niet opgepakt door de nieuwe programmacoördinator en dienen een plek te krijgen bij de partners. In dit programmaplan is voorgesteld om de huidige kwantitatieve ambities uit 2007 voor nieuwe woningen en kantoren (langs Oude Lijn en 2 Goudse Lijnen) los te laten. Daarvoor in de plaats wordt op basis van recente woningmarktinformatie en kantorenstrategieën uit de regio’s en de nieuwe stationsprofielen uit de Monitor StedenbaanPlus 2013, een nieuwe inschatting gemaakt van kwantiteit, kwaliteit en realisatiekansen aan de Oude Lijn. Het resultaat is een actuele en realistische ambitie als basis voor de business case met NS mét handelingsperspectief voor regio’s en gemeenten. Dit leidt tot twee activiteiten in 2014.
•
•
Overeenstemming bereiken over een concrete ambitie 2015-2020 voor te realiseren woningen in (hoog)stedelijke woonmilieus nabij en verbonden met treinstations van de Oude Lijn, inclusief concrete kansen voor versnelling/realisatie. 11 Op basis van bestaande gegevens vergt dit maximaal 25 uur per betrokken regio, een actieve rol van het ambtelijke verstedelijkingsoverleg en een verbindende rol van het ambtelijke werkverband. Overeenstemming bereiken over een concrete ambitie 2015-2020 voor te realiseren kantoorruimte direct nabij en goed verbonden met treinstations van de Oude Lijn. Op basis van bestaande gegevens vergt dit maximaal 25 uur per betrokken regio, een actieve rol van de ambtelijke Regionaal Economische Overleggen en een verbindende rol van het ambtelijke werkverband.
De concrete uitwerking van de knooppuntopgave is het organiseren van coalities op locatie. Alliantievorming wordt gezien als een belangrijke bijdrage aan het concept Stedenbaan en krijgt vorm door af te spreken dat per regio op één of meerdere concrete locaties een breed gesprek wordt georganiseerd. Het resultaat is een betere samenwerking tussen de (keten)partners en afspraken over vervolgacties.
•
•
Per regio organiseren van ketengesprekken over de ketenvoorzieningen. Bijeenkomst met ketenpartners en andere direct belanghebbenden, mogelijk gebruik makend van de nieuwe Beeldenmethodiek OV-omgevingen (schouw gericht op beheer en inrichting). Dit vergt maximaal 50 uur per regio (of € 5.000 inhuur) en een actieve rol van het vakoverleg ketenvoorzieningen gericht op concrete verbeteringen in kwaliteit en keten op die locatie. Integraal en gecoördineerd werken aan alliantievorming en verbeteringen in de samenhang tussen ruimtelijke ontwikkeling, inrichting en het HOV-netwerk.. Bijeenkomst met alle belanghebbenden, eventueel met de methodiek van StedenbaanPlus. Het resultaat is een betere samenwerking tussen de partijen en een impuls aan de doorontwikkeling op die locatie. Voor iedere regio vergt dit maximaal 150 uur per regio (of € 15.000 inhuur).
Voor deze activiteiten geldt dat de programmacoördinator een ondersteunende rol vervult, de dossiers onderling verbindt en kennisdeling en communicatie verzorgt.
11
Het herijken van de woningbouwopgave langs de Oude Lijn is op 16 oktober 2013 reeds belegd bij het PoHo Wonen. 13
8. Organisatiemodel De uitvoering en organisatie van het programma Stedenbaan ligt voor veruit het grootste deel bij de partners zelf. Daar worden de activiteiten uitgevoerd en geborgd in bestaand of nieuw (sectoraal) beleid en in meer strategische documenten, zoals de Visie Ruimte en Mobiliteit van de provincie Zuid-Holland. De samenwerking in het programma is gestoeld op de gezamenlijke missie en doelstelling, en kijkt dus over sectoren en bestuurlijke grenzen heen. Dat vraagt om een duidelijke maar lichte organisatiestructuur. Belangrijke uitgangspunten van de organisatie zijn: 1. Het werk aan de activiteiten wordt vooral bij de partners verricht, binnen de lijnorganisatie. 2. De bestuurlijke aansturing, beleidsvorming en uitvoering vindt sectoraal plaats. Het programma draagt zorg voor integratie tussen (ambtelijke voorbereiding van) het Portefeuillehoudersoverleg Wonen, de Regionale Economische Overleggen en bestuurlijke besluitvorming inzake ketenvoorzieningen, netwerkontwikkeling en spoorse zaken. 3. Er vindt integrale aansturing op strategisch niveau plaats vanuit de DirectieRaad Zuidvleugel. 4. De programmacoördinatie maakt onderdeel uit van Bureau Zuidvleugel.
Bovenstaande moet er toe leiden dat verreweg de meeste activiteiten die bijdragen aan het concept Stedenbaan één eigenaar hebben én één bestuurlijk aanspreekpunt buiten het Bestuurlijke Overleg Stedenbaan. De ambtelijke voorbereiding vindt dan ook sectoraal plaats. Voor de samenhang tussen kantoren en HOV betekent dit dat de Regionale Economische Overleggen daar een nadrukkelijker rol in krijgen. Hetzelfde geldt voor de samenhang tussen wonen en HOV. Daar is het Portefeuillehoudersoverleg Wonen aan zet. Dit betekent dat de ambtelijke samenwerking op het ruimtelijk domein niet meer zal plaatsvinden in een werkgroep van StedenbaanPlus, maar in de ambtelijke voorbereiding van de REO’s en het PoHo. Inzake ketenvoorzieningen, netwerkontwikkeling en spoorse zaken is het bestuurlijke aanspreekpunt het Gecombineerd Bestuurlijk Overleg (GBO: Stadsgewest Haaglanden, stadsregio Rotterdam en provincie Zuid-Holland). Naast de huidige infrastructurele agenda (vervoer) zal het bestaande gremium ook bestuurlijke aansturing oppakken inzake netwerkontwikkeling en spoorse zaken. Indien de agenda daar om vraagt kunnen NS, ProRail of een belanghebbende regio worden uitgenodigd. Dit is conform de huidige werkwijze van het GBO met bijvoorbeeld Rijkswaterstaat. Ten behoeve van de ambtelijke voorbereiding van het GBO wordt het huidige Ambtelijke Mobiliteitsoverleg Zuidvleugel (AMOZ) ondersteunt door de Werkgroep netwerkontwikkeling en spoor. Dit beantwoordt aan de nadrukkelijke wens van de partners om deze samenwerking actief te houden, ook als StedenbaanPlus daar niet meer de aanjager van is. 12 In het organisatiemodel is ook het ‘werkverband Stedenbaan’ opgenomen. Het werkverband bestaat uit de ‘accounthouders Stedenbaan’ bij de partners. Het zijn de aanspreekpersonen voor de coördinator. Zij ondersteunen de coördinator in zijn rol als aanjager, verbinder en facilitator en zijn aan te spreken op de beschikbare ambtelijke capaciteit bij de partners voor activiteiten die bijdragen aan het concept Stedenbaan. Tenslotte is in het organisatiemodel de bestuurlijke aansturing opgenomen in de vorm van een Bestuurlijk Platform Stedenbaan. De samenstelling van dat bestuurlijk gremium is beschreven in het volgende hoofdstuk.
12
Deze wijziging in taakopvatting en ondersteuning van het GBO is geaccordeerd door het GBO. 14
9. Bestuurlijke aansturing Bevindingen evaluatie 2013 t.a.v. de organisatie StedenbaanPlus is een overwegend succesvol construct dat bestuurlijk zeer gewaardeerd wordt. Een bestuurscultuur om elkaar aan te spreken op naleving van afspraken is er onvoldoende. (…) Bij het bedrijfsleven leeft de behoefte aan meer integrale overheidssturing in de Zuidvleugel.
Een van de belangrijkste wijzigingen in de nieuwe aanpak is de bestuurlijke verantwoordelijkheid. • Het bestuurlijk platform is het overleg dat de integraliteit van het programma draagt en leunt daarbij niet op de programmaorganisatie. • De leden van het Bestuurlijk Platform Stedenbaan zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de afgesproken activiteiten binnen hun sectoren en organisaties. Dat geldt ook voor de samenwerking met gemeenten op knooppunten en voor zowel de regionale overheden als voor NS en ProRail. • De leden van het bestuurlijk platform nemen plaats in het platform omdat zij een bijdrage willen leveren aan het concept Stedenbaan. Zij komen halen en brengen en laten zo Transit-Oriented Development tot ontwikkeling komen. Dit betekent dat het Bestuurlijk Platform Stedenbaan een overleg is waar wordt afgesproken welke activiteiten worden meegenomen naar eigen gremia en organisatie en waar men elkaar ook aanspreekt op het nakomen van afspraken. Het overleg richt zich verder op uitwisseling, ideevorming en agendastelling voor die sectorale overleggen. In het bestuurlijk platform komen dus het takenpakket van het Gecombineerd Bestuurlijk Overleg (ketenmobiliteit, netwerkontwikkeling en spoorse zaken), de Regionale Economische Overleggen en het Portefeuillehoudersoverleg Wonen samen voor zover deze elkaar ontmoeten in het concept Stedenbaan. Het gaat hier nadrukkelijk om halen én brengen. In het bestuurlijk platform zijn de verschillende sectoren én de verschillende partners vertegenwoordigd. Het is een delegatieoverleg. De samenstelling is als volgt opgebouwd: Partners Vertegenwoordiger vanuit RO: vertegenwoordiger V&V: PZH PoHo Wonen of REO GBO (stadsregio) Rotterdam PoHo Wonen of REO GBO Stadsgewest HGL (Den Haag) PoHo Wonen of REO GBO Midden Holland PoHo Wonen of REO Holland Rijnland PoHo Wonen of REO Drechtsteden PoHo Wonen of REO NS directeur ProRail directeur Ministerie IenM directeur Aangevuld met een onafhankelijke voorzitter bestaat het Bestuurlijk Platform Stedenbaan daarmee in de basis uit 12 vertegenwoordigers vanuit de partners van het programma en verdeeld over de verschillende sectoren. Daarbij is het van groot van belang dat de deelnemers aan het platform een ambassadeur van het concept zijn in hun eigen organisatie en directe omgeving. Zij zijn verantwoordelijk voor de integraliteit en het uitdragen van het concept Stedenbaan. De voorzitter is bestuurlijk boegbeeld van Stedenbaan.
15
Het organisatiemodel van het programma Stedenbaan. De integratie van Ruimte en Mobiliteit is de ziel van het concept Stedenbaan. Dit wordt gerealiseerd door het Bestuurlijk Platform Stedenbaan en het Werkverband Stedenbaan. De programmacoördinatie fungeert hierbij als aanjager, verbinder en ondersteuner.
Bestuurlijk Platform Stedenbaan (model A+B inclusief BSO )
bestuurlijke integratie
Portefeuillehoudersoverleg Wonen PZH/ZVL
REO
bestuurlijke integratie
REO
Gecombineerd Bestuurlijk Overleg V&V
REO REO
REO DirectieRaad
Programmaleider Verstedelijking PZH/ZVL
Secretarissen REO
Secretaris AMOZ (V&V)
Programmacoördinatie Stedenbaan
ambtelijke integratie
AMOZ
ambtelijke integratie Werkverband Stedenbaan
Werkgroep Wonen
Ambtelijke REO’s
Werkgroep NOS
16
Vakoverleg Keten
10. Takenpakket programmacoördinator Uit het overzicht van activiteiten en het organisatiemodel volgt een takenpakket van de programmacoördinatie Stedenbaan. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Aanjagen van de uitvoering van de afgesproken activiteiten in de drie aandachtsgebieden. (Laten) opstellen van de monitor Stedenbaan. Organiseren van de periodieke bestuurlijke conferentie Stedenbaan. Communicatie gericht op het onder aandacht houden van het concept Stedenbaan. Het onderhouden van contacten met de (internationale) wetenschappelijke wereld. Het voorbereiden en ondersteunen van het Bestuurlijk Platform Stedenbaan. Afstemming met (de leden van) het werkverband Stedenbaan. Afstemming met de ambtelijk secretarissen van de REO’s, het PoHo en het Gecombineerd Bestuurlijk Overleg. 9. Zorgdragen voor een terugkoppeling van de overleggen richting de Zuidvleugelpartners. 10. Participeren in het programmaleidersoverleg van het Zuidvleugelbureau. 11. Opstellen van een jaarlijks werkplan over de activiteiten voor het programma Stedenbaan.
Bovenstaand takenpakket vereist een functieomvang van 1,0 fte en het volgende profiel: 1. Heeft kennis van en ervaring met de activiteiten op zowel Ruimtelijke Ordening als Verkeer en Vervoer. 2. Heeft een stevig verbindend profiel en is gesprekspartner voor de Stedenbaanpartners op bestuurlijke-, directie- en ambtelijk niveau. 3. Ruime kennis en ervaring met bestuurlijke processen en regionale samenwerking. 4. Generalist, georiënteerd op samenhang en synergie tussen beleidssectoren, programma’s en projecten. 5. Strategisch competent maar ook in staat praktische processen te organiseren en te managen. 6. Bestuurlijk sensitief en in staat om te gaan met verschillende belangen van partners in netwerksamenwerking. 7. Ondernemend, in staat kansen te zien vanuit het belang van de Zuidvleugelpartners. 8. Klantgericht ten opzichte van de Zuidvleugelpartners en andere stakeholders. De programmacoördinator (schaal 13) wordt ondersteund door een programma-assistent (0,3 fte) en een communicatieadviseur (0,1 fte). In het kader van aanvullend onderzoek of activiteiten kan tijdelijk extra ondersteuning worden ingehuurd of ingezet vanuit de Zuidvleugelpartners. Op verzoek van de Regiegroep StedenbaanPlus (7 november 2013) wordt na de zomer van 2014 een evaluatie uitgevoerd van de transitie naar Stedenbaan. De vraagstelling daarbij is of het nieuwe organisatiemodel voldoet aan twee belangrijke conclusies van de evaluatie: (1) Stedenbaan is een sterk merk dat behouden moet worden en (2) de aansturing, besluitvorming en uitvoering moet zo veel mogelijk plaatsvinden in de sectorale lijnen. De coördinator Stedenbaan is verantwoordelijk voor deze evaluatie.
17
11. Budget van de programmacoördinator Het uitvoeren van de afgesproken activiteiten ten behoeve van het programma Stedenbaan vergt middelen (tijd en geld). In dit programmaplan is daarbij een onderscheid gemaakt naar verschillende soorten activiteiten. 1. Activiteiten die al nu plaatsvinden bij de partners, waar mogelijk een extra aandacht voor de samenhang met het concept Stedenbaan van toepassing is. Hiervoor is geen begroting gemaakt. Er wordt vanuit gegaan dat hiervoor tijd beschikbaar blijft. 2. Het organiseren van de sectorale afstemming tussen de partners. Voor de ambtelijke voorbereiding van REO’s en PoHo is dat bestaand overleg dat het concept Stedenbaan als extra taakveld krijgt. Hiervoor is geen urenbegroting opgenomen. Voor het organiseren van de werkgroep Netwerkontwikkeling & Spoor en werkgroep Keten ten behoeve van het GBO vergt dat nieuwe capaciteit. Hiervan is een urenbegroting opgenomen (0,1 fte). 3. Activiteiten die nog geen ‘eigenaar’ hebben en waar nog een besluit moet worden genomen inzake urgentie en aanpak. Hiervan is een urenbegroting opgenomen (hoofdstuk 9). 4. Activiteiten in het takenpakket van de programmacoördinator en zijn/haar ondersteuning. Hiervan is onderstaande begroting gemaakt. Ten behoeve van de centrale programmacoördinatie is de volgende begroting opgesteld: d. programmacoördinator (1,0) € 130.000 e. communicatie (0,1) € 10.000 f. programma-assistentie (0,3) € 50.000 g. monitor Stedenbaan € 15.000 h. onderzoek en extern advies € 65.000 i. bijeenkomsten/communicatie € 20.000 j. restpost € 10.000 totaal budget € 300.000 Voor het jaar 2013 is een begroting van € 833.000 opgesteld. Voor 2014 worden deze kosten door de gewijzigde opzet beperkt tot een derde. Een deel van deze reductie komt terug bij de activiteiten en personele aandacht binnen de partners zelf. Bij een begroting van € 300.000 voor het programma Stedenbaan worden conform de verdeelsleutel onderstaande bijdragen van de partners gevraagd voor het jaar 2014. Hiermee wordt voldaan aan de in de juli 2007 ondertekende ‘Overeenkomst betreffende het bijdragen in de kosten van het samenwerkingsverband Stedenbaan (…)’. Partners Provincie Zuid-Holland Stadsregio Rotterdam Stadsgewest Haaglanden Holland Rijnland Drechtsteden ISMH Totale budget
Bijdrage 2013 257.400 257.400 257.400 20.250 20.250 20.250 833.000
Bijdrage 2014 92.720 92.720 92.720 7.280 7.280 7.280 300.000
18
Bijlage 1:
Verdeling van de activiteiten over de sectorale overleggen . Bestuurlijk Platform Stedenbaan
bestuurlijke integratie
Portefeuillehoudersoverleg Wonen PZH/ZVL
REO
Ambtelijk overleg Wonen Integratie HOV bij Wonen (16) Afstemming wonen-HOV () Aanleveren voor monitor (28) Ambitie Oude Lijn (17) wonen
Gecombineerd Bestuurlijk Overleg V&V
REO REO
REO Programmaleider Verstedelijking PZH/ZVL
bestuurlijke integratie
REO
Secretarissen REO
Ambtelijke REO’s Stations prioriteit leegstand (19) Integratie HOV bij kantoren (18)
Secretaris AMOZ (V&V)
Programmacoördinatie Stedenbaan
Ambtelijk Werkverband Stedenbaan Allianties op locatie (22)
Afstemming HOV kantoren (21) Aanleveren voor monitor (24)
Coördinator Stb Analyse monitor gegevens (28)
Afstemming HOV/spoor (1)
(6) Meerjaren Dienstregeling
Beter Benutten pakket (10)
Conferentie Stedenbaan(30)
Implementatie Sprinter (2)
Gekwalificeerd Adviesrecht (7)
fietslocaties (11)
Communicatie Stedenbaan(31)
Lobby PHS (3)
(32) Externe contacten(DBR)
Ambitie Oude Lijn kantoren(20)
Werkgroep Keten
Werkgroep NOS
Overige taken uit het profiel (H.10)
P+R locaties (12)
LT Spooragenda IenM (4) (5) Bijeenkomst dienstregeling
Spoorbereikb. MIRT (8) Invoeren R-net (9) Aanleveren monitor (27)
Afstemming Keten (13) Sociale veiligheid (14) Aanleveren monitor (25-26) Ketengesprekke n op locatie (15)
Regulier werk
Werk coördinator
Extra werk 2014 19
Bijlage 2:
Activiteiten voor het programma Stedenbaan (Werkplan 2014)
Onderstaande activiteiten dragen bij aan de opgaven uit hoofdstuk 4. Zij zijn in meer of minder mate belangrijk om het concept Stedenbaan verder te brengen en geven aan dat veel mensen al bijdragen leveren. Alle activiteiten zijn bij de werkgroepen opgehaald, extra besproken in de Werkbijeenkomst van 2 oktober en diverse malen gedeeld met het ambtelijk netwerk. In Bijlage 2 is voor iedere activiteit zichtbaar bij welke ambtenaren en bestuurders dit is belegd. Netwerkopgave 1: ontbrekende schakels 1. Onderlinge afstemming tussen drie OV-autoriteiten en NS over lopende en nieuwe projecten. Door de partners is uitgesproken dat een regulier Zuidvleugelbreed werkverband over netwerkontwikkeling en spoorse zaken van belang is voor de gecoördineerde doorontwikkeling van het HOV-systeem, waaronder een aantal recent benoemde corridors. Het resultaat is betere afstemming, samenwerking en kennisdeling tussen de nationale, regionale en lokale partners. Netwerkopgave 2: frequentiesprong Sprinters 2. Uitwerken van implementatieplan frequentiesprong van de Sprinter op de Oude Lijn. Onder aanvoering van NS wordt een agendavormend voorstel uitgewerkt van acties en tijdpaden gericht op het realiseren van de frequentiesprong. Het resultaat is een effectieve samenwerking. 3. Betrokken zijn bij en lobbyen voor besluitvormingsproces naar viersporigheid tussen Rijswijk en Delft Zuid, de goederenroutering Oost-Nederland en de goederenboog Meteren. In de voorbereiding en besluitvorming rondom PHS is gecoördineerde en actieve betrokkenheid van de Zuidelijke Randstad cruciaal. Het resultaat is zekerheid inzake de viersporigheid voor 2020.
4.
5.
6.
7.
Netwerkopgave 3: afstemmen concessies Participeren in de Lange Termijn Spooragenda van IenM. Samen met IenM opstellen van een ontwikkelplan OV & Spoor voor de Zuidelijke Randstad zoals afgesproken in het BOMIRT van 2013. Hierbij moet ook het goederenvervoer per spoor worden betrokken. Het resultaat moet worden ingebracht in het BOMIRT van 2014. Organiseren van een jaarlijkse bijeenkomst gericht op aandachtspunten voor de dienstregeling. Onder aanvoering van NS worden de partners uit de Zuidelijke Randstad periodiek geconsulteerd over de afstemming tussen de concessies. Het resultaat is draagvlak voor en inbreng op de dienstregeling van NS. Vroegtijdig betrokken zijn bij het opstellen van de Meerjaren Dienstregelingstructuur. Het coördineren van decentrale inbreng bij NS, ProRail en IenM. Het resultaat is een door het samenwerkingsverband onderling afgestemde betrokkenheid bij de dienstregelingstructuur. Het actief uitoefenen van ‘gekwalificeerd adviesrecht’ in de hoofdrailnetconcessie. Wanneer regionale wensen ten aanzien van de NS-dienstregeling onvoldoende onderbouwd worden afgewezen kán de gang van zaken ter toetsing aan de rechter worden voorgelegd. Het resultaat is een rechterlijke weging van de argumenten van de decentrale overheden.
20
8. Inbreng onderzoek internationale spoorbereikbaarheid (LageLandenLijn en HST-Oost). Organisatie van de decentrale spoorinbreng in het MIRT-onderzoek naar internationale connectiviteit. Het resultaat is een door het samenwerkingsverband onderling afgestemde betrokkenheid bij het onderzoek. Netwerkopgave 4: kwaliteit OV-systeem 9. Het invoeren van materieel, wachtvoorzieningen en reisinformatie conform kwaliteitseisen voor snelheid en klantvriendelijkheid (R-net). De drie OV-autoriteiten werken (samen) aan de invoering van R-net. Het resultaat is een samenhangend en kwalitatief hoogwaardig OV-systeem inclusief voorzieningen. Ketenopgave 5: ontbrekende schakels Geen activiteiten in 2014
10.
11.
12.
13.
Ketenopgave 6: ketenvoorzieningen bij stations Opstellen van een pakket van maatregelen in het kader van Beter Benutten II. Er zorg voor dragen dat in de Zuidelijke Randstad het investeringsbudget voor een substantieel deel ten goede komt aan ketenmobiliteit. Het resultaat is een impuls in kwalitatieve en kwantitatieve voorzieningen. Door middel van uitbreidingen en het ondersteunen van handhaving voorkomen van overbezetting van fietsvoorzieningen. Het uitvoeren van geplande uitbreidingen, het implementeren van innovaties en het beschikbaar stellen van middelen voor nieuwe locaties op basis van prognoses en bezettingsgraden. Het resultaat is een meest optimale beschikbaarheid en gebruik van fietsvoorzieningen. Door middel van regulering en uitbreidingen voorkomen van onder- en overbezetting P+R-locaties. Het uitvoeren van geplande uitbreidingen, het implementeren van innovaties en het beschikbaar stellen van middelen voor nieuwe locaties op basis van prognoses en bezettingsgraden. Het resultaat is een meest optimale beschikbaarheid en gebruik van P+R-locaties. Voortzetten van de afstemming en samenwerking tussen Decentrale Overheden, NS en ProRail op het terrein van ketenvoorzieningen. Door de partners is uitgesproken dat een werkverband over ketenvoorzieningen van belang is voor de gecoördineerde doorontwikkeling. Het resultaat is betere afstemming en samenwerking.
Ketenopgave 7: optimale inrichting en beheer 14. Verbeteren van sociale veiligheid (schoon, heel en veilig) door het afsluiten van Beheerconvenanten en Lokale Veiligheidsarrangementen. Op alle treinstations en een aantal geselecteerde haltes worden actuele afspraken gemaakt met betrokken gemeenten en lokale partners over beheer en veiligheid. Het resultaat is betere samenwerking tussen deze partijen gericht op een hogere sociale veiligheid. 15. Door middel van ketengesprekken integraal en gecoördineerd werken aan verbeteringen van beheer, inrichting en samenhang van de ketenvoorzieningen. Per regio op één of meerdere concrete locaties een breed gesprek organiseren, mogelijk met gebruik van de nieuwe Beeldenmethodiek OV-omgevingen. Het resultaat is een betere samenwerking tussen de ketenpartners en concrete verbeteringen op die locatie.
21
16.
17.
18.
19.
20.
21.
Ruimtelijke opgave 8: programma-afspraken wonen en werken 13 In regionale woningmarktafspraken de samenhang met HOV-netwerk borgen. Er meer dan nu op toezien dat de bereikbaarheid per HOV van woningbouwlocaties een item is in woonvisies en woningmarktafspraken. Het resultaat is een steviger verbinding tussen het Verstedelijkingsprogramma en de Stedenbaanambities. Overeenstemming bereiken over een concrete ambitie 2015-2020 voor te realiseren woningen in (hoog)stedelijke woonmilieus nabij en verbonden met treinstations van de Oude Lijn, inclusief concrete kansen voor versnelling/realisatie. Op basis van de actuele woningmarktinformatie uit de regio’s een inschatting maken van kwantiteit, kwaliteit en realisatiekansen aan de Oude Lijn in een plan van aanpak, gebruik makend van de nieuwe stationsprofielen uit de Monitor StedenbaanPlus 2013. Het resultaat is een actuele en realistische ambitie mét handelingsperspectief voor regio’s en gemeenten. In regionale kantorenstrategieën de samenhang met HOV-netwerk borgen. Er meer dan nu op toezien dat de bereikbaarheid per HOV van woningbouwlocaties leidend is in regionale kantorenstrategieën. Het resultaat is een steviger verbinding tussen Regionaal Economisch Overleg en de Stedenbaanambities. In regionaal leegstandsbeleid de kansen van stationslocaties borgen. Er meer dan nu op toezien dat de bereikbaarheid per HOV leidend is in regionale en lokale aanpak van kantorenleegstand. Het resultaat is een steviger verbinding tussen Regionaal Economisch Overleg en de Stedenbaanambities. Overeenstemming bereiken over een concrete ambitie 2015-2020 voor te realiseren kantoorruimte direct nabij en goed verbonden met treinstations van de Oude Lijn. Op basis van de actuele kantorenmarktinformatie uit de regio’s een inschatting maken van kwantiteit, kwaliteit en realisatiekansen aan de Oude Lijn, gebruik makend van de nieuwe stationsprofielen uit de Monitor StedenbaanPlus 2013. Het resultaat is een actuele en realistische ambitie mét handelingsperspectief voor regio’s en gemeenten. Voortzetten van de afstemming en samenwerking tussen partners op het ruimtelijke domein. Door de partners is uitgesproken dat een werkverband van belang is voor de gecoördineerde doorontwikkeling. Het resultaat is betere afstemming en samenwerking. Ruimtelijke opgave 9 en 10: efficiënte stedelijke inrichting en verblijfskwaliteit Komen terug in onderstaande knooppuntopgave.
Knooppuntopgave 11: een gedifferentieerd programma op maat op locaties 22. Integraal en gecoördineerd werken aan alliantievorming en verbeteringen in de samenhang tussen ruimtelijke ontwikkeling, inrichting en het HOV-netwerk. Per regio op één of meerdere concrete locaties brede Alliantiegesprekken organiseren, mogelijk gebruik makend van de methodiek van StedenbaanPlus. Het resultaat is een betere samenwerking tussen de partijen en concrete doorontwikkeling op die locatie.
13
De activiteiten 19 en 20 zijn op 16 oktober 2013 door het Portefeuillehoudersoverleg Wonen bevestigd. 22
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
Monitoropgave 12: toetsen en positioneren van de doelstelling Aanleveren van gegevens over woningbouwlocaties aan provinciale monitor woningbouwlocaties. Zorgdragen voor actuele en complete gemeentelijke gegevens in de provinciale monitor vóór de jaarlijkse sluitingsdatum. Het resultaat is provinciebreed overzicht in de actuele woningmarktsituatie en de samenhang met het HOV, zonder verschil met eigen regionale analyses. Aanleveren van gegevens uit verschillende regionale kantorenprogramma’s. Zorgdragen voor actuele en complete regionale gegevens over de kantorenmarkt. Het resultaat is Zuidvleugelbreed overzicht in de actuele kantorenmarktsituatie en de samenhang met het HOV. Aanleveren van gegevens over fietsvoorzieningen en P+R-plaatsen. Zorgdragen voor actuele en complete gegevens over de ketenvoorzieningen. Het resultaat is overzicht in de actuele ketenvoorzieningen en de samenhang met het HOV. Aanleveren van gegevens over voortgang beheer en sociale veiligheid. Zorgdragen voor actuele en complete gegevens over de Beheerconvenanten en Lokale Veiligheidsarrangementen. Het resultaat is overzicht in de actuele stand van zaken. Aanleveren van gegevens door NS én lokale en regionale vervoerders over vervoersontwikkeling. Zorgdragen voor actuele en complete reizigersgegevens. Het resultaat is overzicht in de vervoersontwikkeling over het HOV-netwerk. Samenbrengen en analyseren van gegevens uit aandachtsgebieden. Na het uitvragen en samenvoegen van diverse bronnen analyseren en becommentariëren van de activiteiten in de Zuidelijke Randstad. Het resultaat is inzicht in de voortgang van het programma. Berekenen van de business case van de frequentiesprong Oude Lijn. NS voert in het rekenmodel de eigen actuele reizigersaantallen in en prognoses van woningen en kantoren. Het resultaat is inzicht in de kansen op een frequentiesprong van de Sprinter.
Communicatieopgave 13: sterk merk behouden en kennisdeling 30. Periodiek organiseren van bestuurlijke conferentie Stedenbaan. Het (twee)jaarlijks bij elkaar brengen van bestuurders van provincie, regio’s en gemeenten en directeuren van vervoerders en vastgoedpartijen. Het resultaat is aandacht voor het concept Stedenbaan in het netwerk en het presenteren van de monitor. 31. Communicatie gericht op het onder de aandacht houden van missie, doelstelling en activiteiten van het concept Stedenbaan, zowel binnen als buiten de Zuidelijke Randstad. Door nieuwsbrieven, bijeenkomsten en presentaties aandacht houden voor het concept Stedenbaan bij directe partners en andere partijen. Het resultaat is naamsbekendheid en kennisdeling. 32. Het onderhouden van contacten met de (internationale) wetenschappelijke wereld (waaronder het lopende DBR-onderzoeksprogramma). Bijdragen leveren als praktijkpartner en ontvangen van wetenschappers. Het resultaat is onderbouwing van de activiteiten en blijvende bekendheid van Stedenbaan als voorbeeld van TOD.
23
ruimtelijke ontwikkelingketenvoorzieningennetwerk en spoor monitor en communicatie
Bijlage 3:
Verdeling van de activiteiten over de partners van Stedenbaan en de programmacoördinator.
Alle activiteiten voor Stedenbaanopgaven
PZH
1 2 3 4 5 6 7 8 9
afstemming partners regionaal HOV-netwerk implementatieplan frequentiesprong lobby PHS viersporigheid participeren Lange Termijn Spooragenda jaarlijkse bijeenkomst dienstregeling Meerjaren Dienstregelingstructuur adviesrecht hoofdrailnetconcessie bijdragen onderzoek internationale bereikbaarheid invoeren R-net
X X X X X X X X X
10 11 12 13 14 15
maatregelenpakket Beter Benutten voldoende fietsvoorzieningen voldoende P+R-locaties afstemming partners ketenvoorzieningen Beheerconv. en Lokale Veiligheidsarrang. integrale ketengesprekken iedere regio
X X X X
16 17 18 19 20 21 22
regionale woningmarktafspraken en HOV nieuwe ambitie woningen Oude Lijn regionale kantorenstrategieën en HOV regionaal leegstandsbeleid en HOV nieuwe ambitie kantoorruimte Oude Lijn afstemming ruimtelijke domein alliantievorming iedere regio
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 H10
leveren gegevens woningbouwlocaties leveren gegevens kantorenprogramma’s leveren gegevens fiets- en P+R-plaatsen leveren gegevens sociale veiligheid leveren gegevens vervoersontwikkeling verzamelen en analyseren van gegevens berekenen van de business case Oude Lijn bestuurlijke conferentie organiseren communicatie merk Stedenbaan contacten wetenschappelijke wereld overige taken uit functieprofiel coördinator
Regio’s OV X X X X X X X X X
Regio’s RO
X
X
ProRail
Coörd. STB
X X X X X
X X
X
X X X X X X
X X
NS
X X X X X X X X X X X X
X X X
(X)
(X) (X) X
(X) X
X X
X
X X X
X
X X X
X X X
X X X X X
24