Steden startklaar voor Europa!
[email protected] www.g32.nl
Steden startklaar voor Europa! Hoe de G32-steden zullen bijdragen aan de grote Europese uitdagingen
G32 Europe2020-bid G32 - Werkgroep Europa
G32-stedennetwerk In 1994 heeft het Rijk het Grotestedenbeleid opgezet, als antwoord op de specifieke problematiek waarmee de grote steden te maken hebben. In de loop der jaren is het beleid stapsgewijs uitgebreid. In 2009 gold het beleid voor de G4 en voor 27 (middel)grote gemeenten (G27). Na toetreding van de vijf zogeheten New Towns in 2010 veranderde de naam van G27 in G32. Imiddels zijn ook de gemeenten Delft en Gouda toegetreden. In verband met mogelijke toekomstige nieuwe deelnemers is besloten de naam G32 voorlopig niet te wijzigen. De huidige 34 gemeenten van de G32 zijn: Alkmaar, Almelo, Almere, Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem, Breda, Delft, Deventer, Dordrecht, Ede, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Gouda, Haarlem, Haarlemmermeer, Heerlen, Helmond, Hengelo, ‘s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Schiedam, Sittard-Geleen, Tilburg, Venlo, Zaanstad, Zoetermeer en Zwolle. Het doel van het G32-stedennetwerk is kennisuitwisseling en het behartigen van de gezamenlijke belangen van de G32-steden op de diverse beleidsterreinen richting regering en andere partijen. Om deze doelen te bereiken werkt het G32-stedennetwerk met verschillende partijen samen. Informatie over de G32 is te verkrijgen via de website: www.g32.nl.
Werkgroep Europa G32 De werkgroep Europa is voortgekomen uit de Taskforce Europa die werd opgericht naar aanleiding van afspraken in het eerste GSB-convenant. Het doel van de werkgroep Europa is kennisuitwisseling en belangenbehartiging met betrekking tot Europa. Informatie over de activiteiten van de werkgroep is te verkrijgen bij de secretaris (Twan de Bruijn,
[email protected]) en de voorzitter (Toon Bom,
[email protected]).
Steden startklaar voor Europa! Hoe de G32-steden zullen bijdragen aan de grote Europese uitdagingen
G32 Europe2020-bid G32 Werkgroep Europa 1
Colofon ISBN: 978-90-819002-1-8 Initiatief en coördinatie: Werkgroep Europa Tekst: pijlers G32 i.s.m. Werkgroep Europa Eindredactie: Vincent Ketelaars, ERAC Ontwerp: Nicis Institute Drukwerk: digital4.nl Oplage: 500 Publicatiedatum: april 2012 Deze uitgave is te vinden op www.g32.nl
2
Woord vooraf Slimme, duurzame en inclusieve steden Veel van de sociale en economische uitdagingen waar Europa nu voor staat, manifesteren zich in de steden. De steden zijn de aangewezen actoren om in een regio initiatief te tonen en het voortouw te nemen. De Europese Unie heeft in haar EU2020strategie concrete doelstellingen geformuleerd op sociaal-economisch terrein en op het gebied van duurzaamheid. De kerndoelen zijn uitgewerkt in zeven zogenaamde “flagship initiatives”. De werkgroep Europa heeft het initiatief genomen te onderzoeken hoe de Europese doelen verbonden zijn met de ambities van de steden. Naast de al uitgewerkte digitale agenda is gekozen voor drie flagships die voor de steden het meest relevant geacht worden, te weten: innovatie unie, efficiënt gebruik van hulpbronnen en nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen. De uitwerking van de digitale stedenagenda vindt separaat plaats onder stimulans van het Ministerie van EL&I en Stedenlink. Deze is zijdelings geïntegreerd in dit EU2020-bid. Juist op bovengenoemde thema’s vervullen de steden een belangrijke rol in het realiseren van de EU-doelen. Het welslagen van de EU2020-strategie is mede afhankelijk van de betrokkenheid en inzet door regio’s en steden. Met dit document ‘Steden startklaar voor Europa!’ tonen de steden hun bijdrage aan de Europese ambities. Met het document worden de volgende doelen nagestreefd:
•• Bid in de vorm van kansenkaarten: stimuleren visievorming en uitwisseling projectinitiatieven in samenwerking met G32steden en partners buiten de G32. Het document laat zien dat de steden zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid in de realisatie van de Europese ambities. Er staan veel mooie voorbeelden in die afkomstig zijn uit de steden. Dit biedt inspiratie en leidt tot verdere kennisuitwisseling. Bij deze willen we dan ook graag onze dank uitspreken aan de steden die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het EU2020-bid van de G32.
Staf Depla Portefeuillehouder Werkgroep Europa van de G32 en wethouder van de gemeente Eindhoven
Marijke van Hees Portefeuillehouder Werkgroep Europa van de G32 en wethouder van de gemeente Enschede mede namens 99 Yvonne van Mierlo, voorzitter van de pijler economie & werk van de G32 en wethouder van de gemeente Helmond 99 Jan Hamming, voorzitter van de fysieke pijler van de G32 tot 09-02-2012 en wethouder van de gemeente Tilburg 99 Jop Fackeldy, voorzitter van de fysieke pijler van de G32 vanaf 09-02-2012 en wethouder van de gemeente Lelystad 99 Corry Noom, voorzitter van de sociale pijler van de G32 en wethouder van de gemeente Zaanstad
•• Bewustwording van de kansen die Europa biedt aan de steden; •• Input voor de strategische lobby nieuwe Europese programma’s (met name EFRO en ESF);
3
4
Inhoudsopgave Woord vooraf
3
1. Europe2020
7
2. De rol van de steden in Europe2020
11
3. Een Europe2020-bid van de G32
13
4. De primaire flagships voor de G32
15
5. Kansenkaart voor vlaggenschip Innovatie unie
23
6. Kansenkaart voor vlaggenschip Efficiënt gebruik van hulpbronnen 27 7. Kansenkaart voor vlaggenschip Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen
31
Bijlage 1: Overzicht van inspirerende projecten uit de G32-steden 37 Bijlage 2: De Digitale Stedenagenda
51
Bijlage 3: Overzicht van alle actielijnen in de drie gekozen flagship initiatives
53
5
6
1. Europe2020 De Europese Commissie heeft haar strategie voor de periode tot 2020 vastgelegd in het visiedocument Europe2020. Deze strategie is gericht op sterke en duurzame economische groei. De Europese Unie wil zich hiermee ontwikkelen tot een concurrerende, duurzame en sociale markteconomie. Europa staat voor een aantal grote uitdagingen, die zich concentreren op de economie, de ecologie en de sociale cohesie. Hoe zorgen wij voor een blijvend hoge concurrentiekracht van Europa in de wereld? Hoe kunnen
wij de leefomgeving beter verzorgen voor toekomstige generaties? Hoe bieden wij de bevolking voldoende kansen zelf een goed inkomen te verdienen? Vraagstukken die in alle lidstaten aan de orde zijn, maar waarop de antwoorden kunnen verschillen. Voor de toekomst van Europa zijn gezamenlijke en gerichte inspanningen nodig. De strategische ambities zijn geordend naar drie groeilijnen met kerndoelen:
Slimme groei (innovatieve ontwikkeling) kerndoel: in 2020 moet 3% van het Europees BBP worden geïnvesteerd in onderzoek, ontwikkeling en innovatie
Duurzame groei (ecologische duurzaamheid) kerndoel: •• de klimaat- en energiedoelstellingen “20/20/20” moeten worden gehaald •• 20% vermindering van de uitstoot van drijfgassen •• 20% gebruik energie afkomstig uit hernieuwbare bronnen •• 20% verbetering van de energie-efficiëntie
Inclusieve groei (sociale aspecten) kerndoelen: •• 75% werkgelegenheid •• minder dan 10% voortijdig schoolverlaters •• 40% van de bevolking met afgemaakte tertiaire opleiding •• vermindering van inwoners die leven onder armoedegrens met 20 miljoen mensen
7
De doelstellingen uit Europe2020 moeten door de lidstaten worden vertaald in nationale doelen. De Europese doelen zijn in het Nationaal Hervormingsprogramma Nederland voorzien van nationale, gekwantificeerde streefwaarden. Kerndoel
Er zijn geen aparte streefwaarden voor de G32-steden (gezamenlijk) gesteld. Wel dienen de cijfers in bovenstaande tabel voor veel steden afzonderlijk als leidraad in het bepalen van individuele doelstellingen, met name op het vlak van duurzame energie.
Streefwaarde EU
Streefwaarde NL
Status NL (2009)
Werkgelegenheid
75%
80%
76,8%
Aandeel besteding BBP aan OO&I
3,0%
2,5%
1,8%
Vermindering uitstoot drijfgassen (1990=100)
- 20%
- 16%
94
Aandeel gebruik energie uit hernieuwbare bronnen
20%
14%
3,2%
Verbetering energie-efficiëntie (gemeten in Megaton olie-equivalent)
+ 20%
--
174 Mtoe
Aandeel vroegtijdig schoolverlaters
10%
8%
10%
Aandeel bevolking met tertiaire opleiding
40%
45%
41,4%
- 20 miljoen
- 100.000
--
Vermindering aantal inwoners onder armoedegrens
Bronnen: Nationaal Hervormingsprogramma Nederland 2011, data Europese Commissie
De Nederlandse ambitie stemt in grote lijnen overeen met de Europese doelen. Enkele opvallende constateringen: •• de Nederlandse rijksoverheid heeft lagere streefwaarden dan Europa op de doelen OO&I-bestedingen, •• de Nederlandse rijksoverheid heeft matige ambities op het terrein van duurzaamheid, zo blijkt uit de lagere streefwaarden en het ontbreken van een doelstelling inzake verbetering energie-efficiëntie, •• de ambitie in Nederland op het gebied van werkgelegenheid, opleidingsniveau en schooluitval ligt hoger dan de Europese streefwaarde waarbij het vertrekpunt ook al een hogere waarde is.
8
Voor het bereiken van de doelen zijn zeven “flagship initiatives” aangeduid. Deze vlaggenschepen zijn voor de Europese Commissie de leidraad bij het bepalen van beleid, instrumenten en begrotingen. De strategie Europe2020 omvat een oproep aan alle overheidslagen, maar ook aan het bedrijfsleven, kennisinstellingen en inwoners, om binnen ieders eigen mogelijkheden inspanningen te focussen op de Europese uitdagingen. In deze zin wijkt de Europe2020 strategie af van haar voorganger: de Lissabonstrategie. De Europese Commissie heeft de lessen die zijn getrokken over de Lissabonstrategie door een Commissie onder lei-
ding van Wim Kok ter harte genomen, en stelt derhalve terecht dat het welslagen van de EU2020 strategie mede afhankelijk is van het engagement van regio’s en steden. Kortom: géén realisatie van de Europe2020-strategie zonder steden en regio’s. Met dit document nemen de G32-steden de uitdaging aan.
9
10
2. De rol van de steden in Europe2020 De kerndoelen van de Europese Commissie hebben nauwe verwantschap met de stedelijke ambities. Steden zijn de aangewezen actoren om in een regio initiatief te tonen en het voortouw te nemen. Veel van de maatschappelijke en economische uitdagingen waar Europa nu voor staat, manifesteren zich het meest in de steden.
De G32-steden als partners De G32-steden zetten zich hierbij neer als betrouwbare, waardevolle en constructieve partners voor de regionale en nationale overheden. Met dit document tonen de steden hun bewustzijn van hun verantwoordelijkheid in de realisatie van de Europese ambities. De steden werken samen. Samenwerking met elkaar, maar ook met de andere overheidslagen en met stakeholders in hun nabije omgeving. De overheid is één actor in het economisch weefsel van een stad, een regio, een land. Partnerschappen dwarsdoorsnijdend tussen de vier O’s1, ook wel aangeduid als de “triple helix” of de gouden driehoek.
Inbreng bij ontwikkeling van programma’s De steden leveren input voor het nationale strategisch kader en zijn betrokken bij de ontwikkeling van programma’s onder (primair) EFRO en ESF. Zij zorgen ervoor dat hun ambities doorklinken in de nationale en regionale keuzes. De visie en potentie van de steden wordt niet alleen gehoord, maar ook gewaardeerd. Daarbij zoeken de G32-steden ook naar oog en oor voor hun specifieke knelpunten en omstandigheden.
Voorsorteren op projectontwikkeling In de aanloop naar de Europese programmaperiode 2014-2020 denken de steden al actief na over de ontwikkeling van programma’s en projecten. Door vroegtijdig mee te praten in formuleringen, afbakeningen en toewijzingen willen zij de kansen vergroten op het effectief en efficiënt bereiken van de ambitieuze doelstellingen.
Context (1): de concept-verordeningen 2014-2020 Begin oktober 2011 zijn de concept-verordeningen voor de periode 2014-2020 verschenen. Het pakket bestaat uit een overkoepelende verordening (common provisions regulation, CPR) en specifieke verordeningen voor Cohesiefonds, EFRO, ESF, Interreg en EGTS. In de verordeningen worden de kaders geschetst voor de toekomstige programma’s. Specifiek van belang zijn de inhoudelijke thema’s (artikel 9) en enkele nieuwe instrumenten en mogelijkheden.
1
De O’s van overheid, ondernemingen, onderzoeks- en onderwijsinstellingen.
11
Context (2): de concept-verordeningen en de G3 De verordeningen vermelden onder andere specieke thema’s (aansluitend bij de flagships, zie artikel 9 van de CPR). Ook wordt er specifiek aandacht besteed aan het thema “integrale duurzame stedelijke ontwikkeling”. Hieraan wordt tenminste 5% van het EFRO-budget toegewezen. Inhoudelijk doelt de Europese Commissie op integrale strategieën waarmee de sociaal-economische positie van zwakke wijken in steden kan worden aangepakt. Dit thema moet nader worden uitgewerkt. De verordeningen maken zogenaamde ‘multifund programming’ expliciet mogelijk. Dit biedt de mogelijkheid om, naast EFRO, ook ESF-middelen in te zetten voor een dergelijke integrale strategie.
Europese financieringskansen naast EFRO en ESF liggen bijvoorbeeld ook in Intelligent Energy Europe (IEE), Elena, het Competitiveness and Innovation Framework-programma, het Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek en Ontwikkeling (KP7) en vanaf 2014 Horizon 20202. Naast de traditionele subsidiestromen worden middelen in toenemende mate beschikbaar gesteld via ‘financial engineering’, zoals revolverende fondsen. Ook in de uitvoering van nationale en regionale programma’s zal meer gebruik gemaakt gaan dan wel moeten worden van financieringsinstrumenten. Door nu reeds ambities op te lijnen en concrete projecten (best practices, ideeën) te verzamelen, ontstaat er onderlinge uitwisseling en inspiratie. Dit kan al worden benut in de eerste stappen van programma- en projectontwikkeling. De steden lopen zich warm voor goede plannen die indieningsgereed zijn bij start van de volgende programmaperiode.
2
Horizon 2020 is het nieuwe integrale Europese financieringsprogramma voor onderzoek en ontwikkeling, concurrentievermogen en innovatie en het European Institute for Innovation & Technology (EIT).
12
3. Een Europe2020-bid van de G32 De G32-steden willen inzichtelijk maken waar de Europese uitdagingen aansluiten op de stedelijke agenda’s. Met die aansluiting ontstaat toegang tot de Europese middelen. Juist nu het Rijk zich goeddeels terugtrekt uit financiering van deze essentiële beleidsopgaven, wint Europa aan belang.
Kansenkaarten Veel steden zijn al bezig met initiatieven die bijdragen aan de Europese ambities. De uitdagingen en de ambities zijn immers op de stedelijke schaal zeer herkenbaar en actueel. Door op drie vlaggenschip initiatieven naast de eerder al uitgewerkte Digitale agenda - bestaande plannen, projecten en ideeën te bundelen ontstaan kansenkaarten. Hiermee bieden de G32-steden elkaar inspiratie en wordt kennis onderling ontsloten. Tevens ontstaat een beeld waar de G32 als geheel op willen inzetten, hetgeen kan worden gebruikt om input te leveren voor het strategisch kader dat het kabinet voorbereidt voor de inzet van de Europese fondsen in Nederland.
Vervolg De horizon ligt op het jaartal 2020. Met het formuleren van de bijdrage die de G32-steden willen leveren aan de Europese ambities, verankeren de steden hun focuspunten. Het is een leidraad voor het meerjarig vasthouden aan agenda’s. Het Europe2020-bid is dan ook geen beginselverklaring maar een uitnodiging. De G32 toont hiermee besef van de urgentie en biedt concrete handvatten voor vervolg. Vervolgacties richting specifieke programma’s en projectontwikkeling zullen moeten ontstaan vanuit de pijlers van de G32 en vanuit steden zelf. Het bid geeft een basis voor de (bestuurlijke) lobby, waarvoor ook de Werkgroep Europa zich zal inzetten.
Alle initiatieven die op de kansenkaarten staan vermeld zijn een uitnodiging aan de G32-steden zich erbij aan te sluiten. De herkomst van projecten is opgenomen in bijlage 2. Deelname is facultatief, afhankelijk van de specifieke situatie per stad. Ook hoeft deelname zich in veel gevallen niet te beperken tot de kring van de G32. Op verschillende thema’s vindt reeds samenwerking plaats met partners in de regio en/of op nationale schaal met VNG, de G4 en provincies. Uiteraard is er ruimte voor eigen inkleuring per stad en regio. Uit de kansenkaarten spreekt de overtuiging dat de steden pro-actief en concreet de uitdagingen aanpakken. De kansenkaarten verleiden tot meedoen en aansluiten. 13
14
4. De primaire flagships voor de G32 De steden pakken hun verantwoordelijkheid voor tal van randvoorwaarden, die van invloed zijn op innovatie (MKB, R&D), duurzaamheid, ondernemerschap, arbeidsmarkt, economische groei en overheidsdienstverlening. Door de inspanningen op deze terreinen af te stemmen op elkaar èn op Europese ambities, worden de effecten versterkt. Daarmee wordt het bedrijfsleven beter in staat gesteld de gewenste economische versterking tot stand te brengen.
Economische vitaliteit
Efficiënt gebruik hulpbronnen
Sociaal kapitaal, participatie
Innovatie Unie
De G32-steden hebben gezamenlijk gekozen vier flagship initiatives centraal te stellen, waarvan de Digitale agenda al eerder is uitgewerkt: 99 innovatie unie, 99 efficiënt gebruik van hulpbronnen, 99 nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen, 99 de digitale agenda.
Ecologie, duurzaamheid
Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen
Digitale Agenda
15
Deze flagships zijn gekozen omdat ze rechtstreeks samenhang hebben met de potenties en valkuilen van stedelijke ontwikkeling. Ze sluiten het meest direct aan op het stedelijke beleid en bieden de beste aanknopingspunten voor bijdrage aan de uitvoering door stedelijke projecten. Ze vormen de verbinding tussen agenda’s en lokale inbedding in de wisselwerking met instellingen en burgers. Ook hebben zij onderling samenhang3: innovatie gericht op duurzaamheid, goed opgeleide beroepsbevolking om innovaties te doen, leefbare omgeving waarin bedrijven en kenniswerkers zich willen vestigen, etc. Steden zijn voor het behoud van hun sterke positie afhankelijk van economische groei. Op dit terrein zorgen de steden voor een goed vestigingsklimaat. Een klimaat waarin de traditionele nadruk op geografische ligging sterk verschuift naar (culturele, recreatieve) voorzieningen en nabijheid van kennis. De transitie van een fysiek vestigingsklimaat naar een meer ongrijpbaar innovatieklimaat. Actielijnen onder innovatie unie geven aan hoe de steden in hun publieke domein werken aan randvoorwaarden voor innovatie en ondernemerschap. De economische groei moet op een duurzame manier plaatsvinden, om het leefklimaat in de steden te verbeteren. Door de hoge bevolkingsdichtheid en grote bedrijvigheid moeten steden voorlopers zijn in het omgaan met klimaatverandering. Aandacht voor duurzaamheid ontwikkelt zich in hoog tempo van randvoorwaarde tot economische kracht. Het mes snijdt daarmee aan twee kanten bij efficiënt gebruik van hulpbronnen; verduurzaming wordt meer mogelijk doordat er rendabele bedrijvigheid ontstaat uit productinnovaties. 3
Op de sociale dimensie staat de inzetbaarheid van de beroepsbevolking voor de G32 volop in de aandacht. Een buitenproportioneel deel van werkloosheid en aanverwante sociale problemen is geconcentreerd in de steden. Door als regisseur en facilitator de vorming van nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen te stimuleren, blijft een groter deel van de bevolking actief betrokken op de arbeidsmarkt.
Innovatie Unie Steden zijn centra van specialisatie en innovatie. Maar veel steden worstelen met de transitie naar een kenniseconomie. Steden zijn de basis van het grootste deel van de bevolking en van de meeste economische activiteiten. Slimme groei draait niet alleen om de huidige concurrentiekracht van een stad of regio, maar omvat meer. Bestuurlijke steun en beschikbaarheid van middelen zijn randvoorwaarden voor toekomstgerichte ontwikkeling. De innovatie unie richt zich, naast wetenschap en technologische ontwikkeling, juist ook op complementaire initiatieven. Hierbij denken de steden aan het stimuleren van kennisvalorisatie en kennisoverdracht, het bevorderen van ondernemerschap, het creëren van een open kennis- en ondernemersklimaat en het vernieuwen van de publieke dienstverlening. Dit vlaggenschip omvat actielijnen waarmee de randvoorwaarden en de toegang tot financiering voor onderzoek en ontwikkeling moet worden verbeterd. Economische groei zal komen uit kennisvalorisatie, de omzetting van innovatieve ideeën in (nieuwe, efficiëntere, voordeligere) producten en diensten. Economische groei maakt investeringen mogelijk in andere ambities. Een groot aan-
Samenhang in de stedelijke dimensies is het onderwerp van een onderzoeksraamwerk voor stedelijke vraagstukken. Dit wordt gevormd in het Joint Programming Initiative (JPI) ‘Urban Europe’ (JPI Urban Europe Sustainable network cities in open city networks, a scoping report on global challenges and local responses, door Peter Nijkamp, Karima Kourtit).
16
deel van het Nederlands bbp wordt gerealiseerd in en rond de steden. Voor de steden is het de opgave innovatieve bedrijvigheid te stimuleren, te faciliteren en te accommoderen. Door samen te werken met kennisinstellingen en het bedrijfsleven, kan de overheid het ecosysteem optimaliseren en daarmee het innovatievermogen en de concurrentiekracht vergroten. Het stedennetwerk vertaalt landelijk en regionaal beleid (onder andere topsectoren) naar het niveau van de stad. De G32 legt daardoor verbinding naar integrale lokale en regionale innovatieagenda’s.
Efficiënt gebruik van hulpbronnen Duurzame transitie De tijden dat onze steden ongeremd groeiden en dat er sprake was van een maatschappij die zich primair richtte op consumptie liggen achter ons. De klimaatproblematiek, het inzicht van eindigheid van natuurlijke hulpbronnen en de toenemende kosten van energie zorgen voor toenemend besef dat een fundamentele verandering nodig is in het gedrag van mensen en de wijze waarop we tegen de gebouwde omgeving en toekomstige stedelijke ontwikkelingen aankijken. Een verandering die niet van vandaag op morgen plaats vindt. Een belangrijke opgave is daarbij weggelegd voor de steden. In de steden leeft immers niet alleen 80% van onze bevolking maar vindt ook 70% van het energieverbruik plaats. Duurzaamheid is niet meer iets dat we er even bij doen, maar zal steeds meer leidraad worden voor ons handelen.
Europa heeft een belangrijke rol op dit terrein. Duurzaamheid en klimaat zijn grensoverschrijdend. De Europese Commissie heeft voor 2020 doelen geformuleerd die voor Nederland bestaan uit een reductie van 20% CO2-uitstoot en 14% van de energie moet duurzaam opgewekt zijn. Voor de langere termijn heeft de Europese Commissie in de Low Carbon Roadmap als streven bepaald om in 2050 te komen tot een CO2-reductie van (minimaal) 80%. Dezelfde Europese Commissie heeft echter gesignaleerd dat er een spanning zit tussen ambitie en werkelijkheid. In het in 2011 verschenen Energy Efficiency Plan staat letterlijk “de EU moet vanaf vandaag in actie komen om de streefcijfers (voor 2020) daadwerkelijk te bereiken”. Vooral voor de publieke sector ziet men een belangrijke taak weggelegd. Het besef van urgentie neemt toe. Het wordt de hoogste tijd om ook een transitie te maken in ons handelen: van dromen naar doen. Daartoe stelt de Europese Commissie in het op 22 juni 2011 uitgebrachte Energy Efficiency Directive zes concrete pakketten maatregelen voor, die ook veel invloed zullen hebben op steden. Verschillende gemeenten in Europa realiseren zich dat en werken inmiddels samen in het Covenant of Mayors waarbij men zich als doel heeft gesteld de CO2-emissie in de deelnemende steden met tenminste 20% te reduceren en zo mogelijk de doelstelling van de EU te overtreffen. Hieraan nemen reeds twaalf van de G32-steden deel. Op lokaal niveau is duurzaamheid inmiddels een onderwerp dat wordt genoemd in de meeste collegeprogramma’s. Op lokaal niveau vinden ook tal van initiatieven plaats maar anderzijds moeten we constateren dat ambities en organiserend vermogen sterk verschillen per gemeente. Zo hebben diverse
17
steden de ambitie geformuleerd om binnen een bepaalde termijn volledig klimaatneutraal te zijn (Venlo 2030, ’s-Hertogenbosch 2050), terwijl andere gemeenten zich daar in het geheel niet op vast leggen. De Rijksoverheid zet in op samenwerking met lokale overheden en doet een beroep op overheden, burgers en bedrijven om meer eigen verantwoordelijkheid te nemen. Waar mogelijk wil het Rijk knelpunten wegnemen. In het najaar 2011 is de door het Rijk samen met gemeenten, waterschappen en provincies opgestelde Lokale Klimaat Agenda (LKA) verschenen voor de periode 2011 - 2014. Meerdere G32-gemeenten participeren in één of meerdere van de in de LKA geformuleerde speerpunten. De urgentie van duurzame transitie wordt binnen steden op verschillende manieren beleefd. Veel steden hebben een duurzaamheidsagenda, waarin ze aangeven hoe dit thema wordt opgepakt. Er zijn echter (ook binnen de duurzaamheidsagenda’s) verschillende methoden om de urgentie van dit onderwerp aan te geven en manieren om dit onderwerp aan te pakken. Manieren die zich richten op: •• het gebruiken van monitoringsinstrumenten zoals concrete footprint, CO2-monitor, thermografische scans en energiescans; •• het delen van de voor- en nadelen van bepaalde duurzaamheidsaanpakken, zoals de natural step-methode, duurzaamheidbalans en het opstellen van een energievisie door middel van crowdsourcing (met gebruik van social media); •• kennisuitwisseling onder het motto ‘samen bereik je meer’, in de vorm van het stimuleren van samenwerkingsverbanden met ondernemers, onderzoek en
18
onderwijs, maar ook in de vorm van het begeleiden en ondersteunen van omliggende kleinere gemeenten bij de duurzaamheidsopgave; •• de economische aanvliegroute, waarbij men laat zien wat duurzaamheidsmaatregelen opleveren voor het lokale bedrijfsleven (omzet, werkgelegenheid), voor de inwoners (reductie woonlasten) en voor het imago (vestigingsklimaat voor bedrijven en bewoners).
Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen Vele cijfers hebben al aangetoond dat een hoge arbeidsparticipatie en een adequaat gekwalificeerde beroepsbevolking niet alleen economisch rendement hebben, maar ook in sociaal opzicht sterk positief bijdragen. In de financierbaarheid van de sociale zekerheid, het welzijn van individuen en de arbeidsvraag door bedrijven toont dit flagship een brandpunt van samenkomende belangen. De komende jaren verlaat een groot deel van de huidige beroepsbevolking het arbeidsproces. De druk op het sociale zekerheidsstelsel zal bij ongewijzigd beleid toenemen en - uiteindelijk - onhoudbaar worden. Steeds minder werkenden zijn verantwoordelijk voor het in stand houden van de welvaart van steeds meer niet-werkenden. Om de welvaart overeind te houden kunnen we het ons niet permitteren om mensen onnodig langs de kant te laten staan. Iedereen die kan participeren, in welke vorm dan ook, is nodig. Het beschikbaar zijn van goed opgeleide werknemers, met de juiste vaardigheden in aansluiting op de vraag van werkgevers, is van het grootste belang voor de werking van de arbeidsmarkt en daarmee voor de econo-
mie. Taken voor de gemeenten liggen in het faciliteren van werkgevers, het scheppen van een klimaat van samenwerking en het creëren van draagvlak voor de inzet van mensen met een beperking. De urgentie is hoog, maar wordt nog niet door eenieder even sterk gevoeld. Tegelijkertijd constateren de steden dat er vanuit de landelijke overheid minder middelen beschikbaar worden gesteld om deze uitdagingen het hoofd te bieden en om meer mensen, met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt, te laten participeren. Dit dwingt gemeenten tot een herbezinning op hun rol op de regionale arbeidsmarkt. Het concept van de lokale overheid als regisseur van die - maakbare - arbeidsmarkt is onhaalbaar gebleken. De arbeidsmarkt kent teveel actoren (werkgevers, werknemers, onderwijs, maatschappelijk middenveld, zorginstellingen én overheid) en teveel variabelen om zich te laten regisseren. Binnen deze werkelijkheid is de overheid ‘slechts’ één van de spelers en zal meer en meer op basis van een gezamenlijk belang tot nieuwe allianties worden gekomen. Dit alles brengt ook kansen met zich mee. Nieuwe wetgeving zoals de Wet Werken naar Vermogen (WWNV) biedt gemeenten de mogelijkheid maatwerk te leveren aan werkzoekende en werkgever. De toenemende uitstroom van werkenden zal leiden tot een vervangingsvraag van werkgevers naar nieuw personeel. De beantwoording van het vraagstuk rond de onderkant van de arbeidsmarkt zal - vanuit de wetenschap dat werkgevers zich niet laten leiden door gemeentegrenzen op regionaal niveau plaats moeten vinden. Voor de groei die wordt nagestreefd is een goed opgeleide beroepsbevolking nodig. Het aanbod van vaardigheden moet in de toe4
komst beter zijn afgestemd op de vraag op de arbeidsmarkt. Er moet worden geanticipeerd op wijzigingen in de benodigde competenties. Er dreigt polarisatie op de arbeidsmarkt, waarbij de behoefte aan kundige vakmensen groeit. De bestaande kloof tussen de onderwijswereld en het bedrijfsleven moet worden overbrugd door activering, omscholing en verbetering van vaardigheden. Omdat zowel de onderwijsinstellingen als het vragende bedrijfsleven zich voor een groot deel in en rondom de steden bevinden, manifesteert deze kloof zich daar het meest. De Nederlandse gemeenten krijgen daarnaast te maken met groeiende verantwoordelijkheden op het gebied van werk en inkomen. De steden zetten zich in voor activering van het arbeidsmarktpotentieel en het bevorderen van de vraaggerichtheid.
De Digitale Stedenagenda4 Onze maatschappij zit midden in een digitale transitie. Op alle aspecten van ons leven spelen internet en ICT een rol. Deze transitie is niet te stuiten, maar wel te sturen. Dat vraagt om een actieve rol van publieke organen als gemeenten, onderwijs- en zorginstellingen, culturele instanties en het maatschappelijk middenveld. En ondernemers dienen de geboden kansen te grijpen. De digitale tranisitie heeft een enorm potentieel in termen van ‘first mover’-voordelen, hoogwaardige dienstverlening, opschaling, slim maatwerk, vergroten van zelfstandigheid en vermindering van transactiekosten. Er ligt ook een uitdaging door de veranderende verhoudingen tussen professional en burgers. Denk aan verwachtingen, rollen en functieprofielen en aan andere financieringsmodellen van diensten en organisaties.
Digitale Stedenagenda. Een gezamenlijke stedelijke innovatie agenda voor sterke, slimme, ondernemende en sociale steden
19
Ervaringen uit het verleden hebben ons geleerd dat iedere nieuwe technologie ook nieuwe bedrijvigheid en op termijn een nieuwe economie met zich mee brengt. Denk aan de ontdekking van het wiel, de stoommachine, elektriciteit, de telefoon en ICT. Allemaal ‘breakthrough technologies’, zoals dat zo mooi heet. Kijkend naar de nabije toekomst, zal de generatie jongeren die nu naar school gaat opgroeien in een ‘connected’ omgeving. Zij gaan chattend, gamend, internettend, twitterend en multitaskend door het leven. Deze ‘digital natives’ zien de wereld heel anders dan de volwassenen van nu, die als digitale immigranten een weg proberen te vinden in de wereld van het web. Het is noodzakelijk ons goed voor te bereiden op de wijzigingen die in verschillende sectoren plaatsvinden, zowel in nieuwe diensten als in de benodigde infrastructuur. Indien de overheid dit geheel aan de markt laat, zal niet de meest optimale situatie ontstaan. Niet vanuit gemeentelijk perspectief en niet voor de burger. Vanwege het grote maatschappelijke belang is een pro-actieve visie en ambitie vanuit gemeenten cruciaal. De digitale stedenagenda is uitgewerkt in samenwerking van de G4-steden, de G32-steden en Stedenlink5. De digitale stedenagenda heeft verbindingen naar de drie flagships die verder in dit EU2020-bid aan de orde komen. •• Met het thema ‘Bedrijvige stad’ wordt ingespeeld op het versterken van het innovatief vermogen van het bedrijfsleven in en rondom de steden. Met behulp van het digitaal ondernemersdossier wordt dienstverlening aan ondernemers maxi5
maal gefaciliteerd. Daarnaast werken de steden aan het realiseren van snelle verbindingen op bedrijventerreinen en andere werklocaties. •• Het thema ‘Groene stad’ in de digitale stedenagenda stimuleert het gebruik van ICT ten dienste van duurzaamheidsdoelstellingen. Belangrijke voorbeelden zijn de ontwikkeling van smart city-concepten en het realiseren van smart grids voor een optimale energiebalans op het niveau van buurt, wijk of stad. •• Het thema ‘Lerende stad’ ondersteunt de doelstellingen op het vlak van nieuwe vaardigheden. Met ontwikkelingen zoals e-learning, digitale content en altijd / overal beschikbaarheid van informatie via de ‘cloud’ wordt invulling gegeven aan de ambitie van een leven lang leren. Dit streven wordt dichterbij gebracht aan leerlingen en aan volwassen; op school, in het bedrijf of zelfs thuis. Kortom, er komt nogal wat op de G32-steden af. Het is belangrijk dat steden de stedelijke waarde van deze transitie vinden en zichtbaar maken. Waar liggen de kansen voor gemeenten en hoe helpen we die realiseren? Iedere gemeente zal haar eigen speerpunten hebben, echter de onderliggende basis is hetzelfde. Door nauw samen te werken en gezamenlijke standaarden te hanteren creëren de G32 een stevige positie ten opzichte van marktpartijen en andere partners. Zoals eerder gezegd: de digitale transitie valt niet te stuiten, maar wel te sturen. Een globale weergave van de separaat uitgewerkte digitale stedenagenda is opgenomen in bijlage 2. Hiernaast de essentie van het EU2020-bid van de G32-steden in één oogopslag.
Netwerk van kennissteden (en -regio’s) bestaande uit de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Tilburg, Eindhoven, Helmond, Arnhem, Enschede, Amersfoort, Deventer en de provincies Overijssel, Gelderland en Limburg.
20
Innovatie Unie
Efficiënt gebruik van hulpbronnen
•• Met innovatief inkopen innovatie stimuleren. •• Door het kiezen van slimme specialisatie kansen mobiliseren en randvoorwaarden focussen. •• Met nieuwe financieringsinstrumenten doelmatig inzetten van overheidsmiddelen om particulier initiatief uit te lokken en te faciliteren. •• Door op te treden als schakelpunt tussen opleidingen en de arbeidsmarkt bij te dragen aan beschikbaarheid van goed opgeleide krachten in de juiste richtingen.
•• Als spaarzame stad het eigen verbruik van energie verminderen en anderen inspireren en stimuleren tot lager verbruik. •• Als energieke stad de ontwikkeling van nieuwe technieken en processen op het gebied van hernieuwbare energie(bronnen) bevorderen. •• Als communicatieve stad actief werken aan bewustwording en het beïnvloeden van gedrag.
G32 EU2020-bid Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen •• Knelpunten verminderen door het bevorderen van de dynamiek op de regionale arbeidsmarkt. •• Met het verleiden van werkgevers zorgen voor meer inzet van mensen met een (grotere) afstand tot de arbeidsmarkt. •• Instrumenten en acties richten op individuen om eigen initiatief en verantwoordleijkheid te honoreren. •• Vanuit de eigen positie als werkgever en als opdrachtgever voorbeelden stellen in personeelsbeleid en inkoop beleid.
Digitale Stedenagenda •• In de bedrijvige stad ‘werken in de cloud’, het nieuwe werken en supersnelle locaties. •• In de zorgende stad lang zelfstandig thuis wonen, sociale netwerken versterken en goede zorg met minder personeel. •• In de lerende stad maatwerk en aanpak achterstanden, school in de cloud en volgsystemen. •• In de groene stad smart grids, slimme meters en connectedness. •• In onze stad buurtberichten, samen doen en open data. •• In de veilige stad live bewaking en SmartCityControlCenters.
21
INNOVATION UNION 22
5. Kansenkaart voor vlaggenschip Innovatie unie Gekozen actielijnen6 Innovatie vormt de basis van economische groei. Door creatie, overdracht en toepassing van kennis ontstaan nieuwe bedrijvigheid, productiviteitsverbetering en hogere concurrentiekracht. De steden treden hierbij op als initiators van locatiebeleid en agglomeratievoordelen. De steden bieden maatwerk in de gebiedsgerichte aanpak voor een sterkere innovatiekracht. Uit de vele actielijnen van de Innovatie Unie zijn vier actielijnen gekozen die direct aansluiten bij stedelijk beleid: 99 innovatief inkopen, 99 slimme specialisatie, 99 nieuwe financieringsinstrumenten, 99 schakelpunt opleiding-arbeidsmarkt. In deze actielijnen wordt nauwe aansluiting gezocht bij de horizontale componenten van het topsectorenbeleid. Economisch ontwikkelingsbeleid vraagt om keuzes, om langdurige focus gericht op sectoren met concurentiekracht en/of groeivermogen. Beleid dat wordt gebaseerd op ‘intelligence’ en dat wordt gedragen door stakeholders uit de triple helix. Voor de inzet van de Europese structuurfondsen vanaf 2014 zal hierop via regionale strategieën van slimme specialisatie een antwoord moeten worden gegeven.
Kansen per actielijn De slimme klant: innovatief inkopen De steden zijn grote opdrachtgevers. Het inkoopbeleid biedt de potentie van een belangrijk instrument om innovatieve ontwikkelingen in de markt te stimuleren. De over6
heid als launching customer, het stellen van vernieuwende gunningscriteria bij selectie van opdrachtnemers of in een rol bij product- of dienstontwikkeling in de precompetitive fase. Dus sturing geven aan ontwikkelingen door het creëren van een eigen klantmassa in de markt, soms hand in hand met een gezamenlijk inkoopbeleid van gemeenten. •• Opdrachtgever tot innovaties als launching customer •• Gunningscriteria gericht op verduurzaming •• Gunningscriteria gericht op social return •• De stad als Living Lab waar innovaties kunnen worden uitgeprobeerd
De slimme specialist: slimme specialisatie Om de impact van het regionaal beleid te maximaliseren stelt de Europese Commissie voor dat nationale en regionale overheden strategieën voor ‘slimme specialisatie’ ontwikkelen. Slimme specialisatie wordt van onder af opgebouwd, in nauwe samenwerking door overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. De overheid kan het initiatief nemen tot (het proces te komen tot) de keuze van het onderscheidend vermogen. Een slimme specialisatie moet regionale diversiteit uitdragen, samenwerking bevorderen en fragmentatie vermijden. Het Rijk heeft met het Topsectorenbeleid een voorzet gedaan aan de regio’s. De steden sluiten zich dan ook aan bij regionale keuzes en zullen bijdragen aan gezamenlijk draagvlak van de “triple helix”. Samen met rijk en provincies realiseren de steden de noodzakelijke randvoorwaarden voor succesvolle ontwikkeling van campussen van nationaal belang.
Zie bijlage 3 voor opsomming van alle actielijnen uit Innovation Union.
23
•• Opzetten van innovatieprogramma’s voor specifieke sectoren, clustervorming •• Faciliteren van campusontwikkeling •• Ontwikkelen van incubatorfaciliteiten •• Cofinancieren van innovatieprojecten •• Participeren en mobiliseren in netwerken •• Organiseren van contacten en ontmoetingen •• Vormgeven van een brandingstrategie
De slimme financier: nieuwe financieringsinstrumenten Het traditioneel verstrekken van subsidie voor innovatie raakt uit de gratie. Bij het bevorderen van innovatie in het bedrijfsleven past een meer bedrijfsmatige benadering. De middelen die in de toekomst vanuit Europa aan de regio’s ter beschikking worden gesteld, zullen voor een deel als financieringsinstrumenten moeten worden ingezet. Dus volgens een revolverend karakter. Deze instrumenten kunnen de vorm aannemen van kapitaal (equity, participaties), (achtergestelde) kredieten en/of garanties. De steden hebben de eerste verkenningen achter de rug en willen graag met dit thema aan de slag, omdat een revolverend instrumentarium mogelijk continuïteit van middelen kan bieden. •• Opzetten van financieringsdesk als vraagbaak voor bedrijven •• Oprichten en financieren van leningenfonds •• Oprichten en financieren van garantstellingsfonds •• Oprichten en financieren van participatiefonds •• Verkennen van mogelijkheden voor de inzet van EFRO-middelen via financiële intrumentering, onder andere volgens de Europese instrumenten “JEREMIE” en “JESSICA”
24
Bij het vormen van fondsen wordt de mogelijkheid tot combinatie met het MKB+ Innovatiefonds onderzocht en nagestreefd.
De slimme schakel: schakelpunt opleiding-arbeidsmarkt Om tot innovatie te komen, is een goed opgeleide beroepsbevolking noodzakelijk. Werknemers die zijn opgeleid in aansluiting op de behoeften van het bedrijfsleven. Mensen die in staat zijn goed onderzoek te doen, nieuwe kennis door productontwikkeling te valoriseren. Onder deze actielijn van innovatie unie richten de G32-steden zich op de bovenkant van de arbeidsmarkt. De overheid als regisseur, initiator en financier van initiatieven om de uitstroom van kennisinstellingen te verbeteren, om beter te anticiperen op de vervangingsvraag in de kennisintensieve arbeidsmarkt om (internationale) kenniswerkers aan te trekken en te behouden. Het leggen van verbindingen binnen de gouden driehoek van ondernemers, onderwijs en overheid levert (vaak onverwachte) meerwaarde. Door actieve aandacht voor verbindingen, wordt versnipperde overheidsaandacht voorkomen en worden goede voorbeelden verbreed. •• Opzetten van contactpunten voor onderwijs en arbeidsmarkt •• Informatievoorziening expats / internationale kenniswerkers •• Aanjagen en ondersteunen van ondernemerschapsprojecten •• HR-steunpunten / carrière centra •• Stimuleren / subsidiëren nieuwe opleidingen •• Participeren in Centra voor innovatief Vakmanschap / Centra voor Expertise •• Initiëren van sectorconvenanten •• Bijdragen aan Ondernemerslift
25
RECOURCE EFFICIENCY Using less, living better
26
6. Kansenkaart voor vlaggenschip Efficiënt gebruik van hulpbronnen Gekozen actielijnen7 Duurzaamheid is een belangrijk thema in de komende Europese programmaperiode. De duurzaamheidsdoelstellingen van de Europese Commissie (zie de tabel in hoofdstuk 2) richten zich op de overgang naar een ‘low carbon economy’. Van de steden wordt veel verwacht. De G32 zijn daarbij belangrijk. In tal van steden lopen pilots, vinden innovatieve ontwikkelingen plaats en wordt geïnvesteerd in duurzaamheid. Kennis en ervaring wordt op lokaal niveau opgedaan maar wordt nog onvoldoende breder gedeeld of op grotere schaal geïmplementeerd. Er kan veel winst behaald worden door samen te werken op dit gebied. Een samenwerking tussen steden onderling maar ook tussen steden en andere overheden en bedrijven zoals in de Lokale Klimaat Agenda. De G32 wil waar mogelijk samenwerken met andere partijen op dit terrein en duidelijk maken dat de steden veel te bieden hebben. Voorbeelden daarvan komen in dit hoofdstuk (en bijlage 1) aan de orde. Door van en met elkaar te leren, kan er landelijk nog meer massa gemaakt worden in de uitvoering, kunnen projecten sneller en grootschaliger worden opgepakt en kunnen kosten worden gereduceerd. Zoals gezegd staat Nederland voor een grote opgave. Veel lokale en innovatieve acties van de G32 dragen daaraan bij. Nederland kan daarmee binnen Europa, óók met het oog op de nieuwe programmaperiode 2014-2020, een voorbeeldfunctie innemen. Efficiënt gebruik van hulpbronnen leidt niet alleen tot een meer duurzame economie in ecologisch opzicht, maar zorgt ook voor
7
meer weerbaarheid in de economie tegen stijging van de grondstof- en energieprijzen. De G32-steden leggen hun focus bij klimaat en energie, waarbij zij oog hebben voor synergie-effecten naar innovatie, werkgelegenheid en omgevingskwaliteit. In het verlengde van voorgaande, wordt onder Efficiënt gebruik van hulpbronnen ingezet op drie actielijnen die aansluiten bij stedelijk beleid: 99 de spaarzame stad, 99 de energieke stad, 99 de communicatieve stad.
Kansen per actielijn De spaarzame stad Steden streven naar energiebesparing. Hierbij horen verminderen van energieverbruik / uitstoot en het inzetten van nieuwe energiebronnen en -systemen. Enkele voorbeelden binnen de gemeenten om te noemen, zijn: •• Duurzame aanpak van renovatie door in te zetten op energiebesparing en daardoor lastenbesparing voor bewoners; •• Verduurzaming in de gemeentelijke organisatie door aanpak van gebouwen (onder andere GPR-gebouw), toepassing van hernieuwbare energie en de milieuvriendelijkheid van het wagenpark; •• Bevordering van duurzaamheid in woningen en bedrijfsgebouwen door inzet van materialen en energiebesparende uitrusting, zo mogelijk onder de daarvoor geldende standaardnormeringen;
Zie bijlage 3 voor opsomming van alle actielijnen uit Energy efficient Europe.
27
•• Kennisontwikkeling door het creëren van (individueel) inzicht in energieverbruik en daarmee in te zetten op verbeterd bewustzijn onder burgers en bedrijven en hiervoor goede en eenvoudige instrumenten beschikbaar te krijgen (te beginnen met algemene CBS-cijfers); •• Het stimuleren van de ontwikkeling en inzet van duurzame energiebronnen waarbij kan worden gedacht aan KWO, wind-en zonne-energie, biogas, restwarmtebenutting en warmteopslag om bijvoorbeeld in de winter straten sneeuwvrij te houden; •• Ontwikkeling en inzet van nieuwe systemen voor energieopwekking en/of energieopslag. Er zijn verschillende manieren en aanpakken die kunnen worden ingezet om energie te besparen. Bijvoorbeeld door afspraken met woningcorporaties en andere ondernemingen, ook gericht op het particuliere woningbezit. Voorbeelden zijn de blok-voor-blok aanpak, realisatie van duurzame energieclusters, Meer met Minder; •• Duurzaamheid verbinden met andere gemeentelijke opgaven, zoals lokale en regionale water- en verkeersopgaven, luchtkwaliteit, geluidsoverlast en groen. Hierbij is netwerkvorming vaak een belangrijk punt. Bijvoorbeeld door het bevorderen van duurzaamheid en energiebesparing de innovatieve economie van de stad een boost geven en werkgelegenheid creëren; •• Aandacht voor stedelijk transport in al zijn facetten. Transport is één van de grootste uitstoters van CO2. In verschillende steden lopen projecten ter bevordering van de inzet van energiezuinige transportmiddelen en stedelijk mobiliteitsmanagement.
De energieke stad Er zijn verschillende manieren van duurzame opwekking van energie. De vraag naar
28
duurzame energie wordt steeds groter, aangezien de steden minder afhankelijk willen worden van fossiele brandstoffen. Ook op andere thema’s waar duurzame energie een rol kan spelen, zoals luchtkwaliteit en geluid, willen steden problemen oplossen. Tal van gemeenten hebben plannen en ideeën om een steeds groter aandeel van hun energiebehoefte duurzaam op te wekken. Verschillende gemeenten vertalen de ambitie naar actie en werken aan innovatieve projecten zoals: •• Meer gebruik maken van natuurlijke hulpbronnen waarbij primair wordt gedacht aan wind, water en zon, maar ook aan biomassa. Bijvoorbeeld in zonnekrachtwijken en zonnesteden. Of door zonnepanelen op geluidsschermen, regionale verwerking van biologische reststromen en opwerking tot biogas, biogashub waarmee biogas van diverse agrarische bedrijven naar steden getransporteerd kan worden en centraal ingevoerd kan worden op het aardgasnet, aanleg lokale en regionale windparken; •• Faciliteren van smart grids waarin op een intelligente wijze vraag en aanbod van energie op elkaar worden afgestemd, mede met hulp van tijdelijke opslag op locatie; •• Stimulering van pilots en het bieden van ontwikkelruimte aan vernieuwende technieken, zoals onderzoek naar technologieën en bronnen. Voorbeelden zijn geothermie (zoals het Mijnwaterproject), biovergisting, ondergronds bestemmingsplan koudewarmteopslag, biogaswinning uit rioolwater, algenkweek dat CO2 uit de lucht haalt, energiewinning uit asfalt, zonne-energie op braakliggende terreinen, gebruik koudepotentieel diepe plassen en meren, warmtenetten en infrastructuur.
De communicatieve stad Een belangrijke bijdrage aan meer efficiënte omgang met hulpbronnen kan worden geleverd door de burgers en bedrijven zelf. Daartoe kan de overheid vooral zorgen voor bewustwording en beïnvloeding van gedrag. Voorbeelden daarvan binnen de gemeenten zijn: •• Informatieverstrekking aan burgers, bedrijven en scholen. Op het gebied van duurzaamheid is nog veel onbekend. Zo is men vaak slecht geïnformeerd over mogelijkheden van subsidiëring, terugverdientijden bij investeringen of technische mogelijkheden. De jonge generatie toont vaak een grote betrokkenheid bij duurzaamheid. Het is dan ook belangrijk hen goed te informeren via scholen en via scholing. In de toekomst zal een steeds groter beroep op de kennis en kunde van mensen moeten worden gedaan. Duurzame activiteiten en investeringen zorgen in de toekomst tevens voor steeds meer werkgelegenheid. De overheden kunnen hierin een voortrekkersrol vervullen; •• Kennisontwikkeling: denktanks en energieplatforms. Overheden kunnen samenwerking tussen diverse partijen (burgers, corporaties, electriciteits- en watermaatschappijen, bedrijven) entameren en helpen knelpunten in die samenwerking weg te nemen. In dit kader is ook samenwerking met stakeholders belangrijk om kennis uit te wisselen en de bewustwording te vergroten, zoals in klimaattafels en een energieraad; •• Beïnvloeding door regelgeving. Energiebesparende maatregelen dan wel het duurzaam opwekken van energie vergen vaak een aanpassing in (of het soepel toepassing van) regelgeving. Anderzijds mag van de overheid in de sfeer van energiebe-
••
••
••
••
sparing ook worden verwacht dat normen worden gesteld aan producenten en bouwers (EPC-normeringen). Het EU Energy Efficiency Directive 2011 zal leiden tot aanscherping van deze regelgeving en het behoud van het zogenaamde level-playing field; Beïnvloeding door subsidie of financieringsconstructies. Tal van investeringen op het gebied van duurzaamheid leiden tot hogere aanvangskosten, die belemmerend kunnen werken op realisatie. Vaak kan door middel van subsidieverstrekking of innovatie financieringsconstructies een beslissende prikkel worden gegeven om over die hogere kosten heen te stappen; Gericht stimuleren van bewustwording onder diverse doelgroepen. Duurzaamheid wordt door middel van aansprekende acties onder de aandacht gebracht. Bijvoorbeeld door een klimaatambassade, klimaatstraatfeesten, ‘duurzame dinsdag’, duurzame evenementen, energieke scholen, duurzame projecten bij sportverenigingen; Stimuleren van duurzaam energieverbruik, door bijvoorbeeld energiesubsidie, energiescouts, energiecoach, energiebus, klimaatwinkel (opgezet door een consortium dat ook informatiemarkten en bedrijfsbijeenkomsten organiseert); Verbinden van partijen op terrein van vraag en aanbod van energiestromen en hernieuwbare materialen.
29
NEW SKILLS FOR NEW JOBS INITIATIVE 30
7. Kansenkaart voor vlaggenschip Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen Gekozen actielijnen8 Onder het vlaggenschip nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen zetten de steden vooral in op de onderkant van de arbeidsmarkt. De bovenkant van de arbeidsmarkt is onder de innovatie unie al aan bod gekomen. Uit de mogelijke acties onder Nieuwe vaardigheden zijn vier actielijnen gekozen die aansluiten bij stedelijk beleid: 99 bevorderen van de dynamiek op de regionale arbeidsmarkt, 99 verleiden van werkgevers, 99 honoreren van eigen initiatief en verantwoordelijkheid, 99 stellen van voorbeeld door kiezen van eigen positie.
Kansen per actielijn Bevorderen van de dynamiek op de regionale arbeidsmarkt Om knelpunten aan te kunnen pakken en om mee te kunnen bewegen met ontwikkelingen, moet de regionale arbeidsmarkt dynamisch zijn. De steden anticiperen op de arbeidsmarkt van morgen, brengen samenhang in partnerschappen en proberen het sociale domein te laten aansluiten bij het economische domein. Door het werken aan draagvlak voor inzet van mensen met een beperking ontstaan er nieuwe kansen voor hen en daarmee instroom en doorstroom. •• Regionaal actieplan jeugdwerkloosheid •• Visievorming in regionaal platform •• Stimuleren van ondernemerschap 8
Het Regionaal actieplan jeugdwerkloosheid heeft gemeenten in staat gesteld op basis van partnerschap met anderen tot een gezamenlijke inzet te komen in de strijd tegen de jeugdwerkloosheid. Deze allianties hebben directe resultaten opgeleverd, zoals het verlagen van het aantal voortijdig schoolverlaters en het verhogen van de arbeidsparticipatie van jongeren. Maar minstens zo belangrijk zijn de opbrengsten in kwalitatieve zin. Gemeenten, onderwijs, kenniscentra én werkgevers hebben kunnen ruiken aan elkaars mogelijkheden, doelstellingen en kaders. Voorbeelden van projecten in verschillende steden zijn de werkscholen en een veelheid aan samenwerkingen binnen de triple helix. Hiermee is een stevig fundament gelegd voor een blijvende samenwerking, ook nu de looptijd van de financiering van de actieplannen ten einde loopt. Visievorming in regionaal platform Veel steden hebben de totstandkoming van de regionale actieplannen jeugdwerkloosheid aangegrepen om de landelijke speerpunten te vertalen naar een eigen agenda, onder meer rekening houdend met vraagstukken als bevolkingskrimp. Ondernemers zijn de basis van onze welvaart. Daarbij gaat het niet alleen om de grote bedrijven en multinationals: in menig regio wordt 70% van de werkgelegenheid tot stand gebracht binnen het MKB. Vanuit de steden wordt ondernemerschap actief ondersteund. Bijvoorbeeld door advisering en begeleiding van startende ondernemers. In verschillende gemeenten worden startende ondernemers bovendien door middel van gemeentelijke borgstelling ondersteund
Zie bijlage 3 voor opsomming van alle actielijnen uit New skills for new jobs.
31
bij het verkrijgen van reguliere financiering bij de banken. Maar er is ook aandacht voor de ondersteuning van ondernemingen in zwaar weer. De mobiliteitscentra van UWV WERKbedrijf zijn aansprekende voorbeelden van initiatieven gericht op het voorkomen van faillissementen en, indien een faillissement toch onafwendbaar blijkt, het van werk naar werk begeleiden van met ontslag bedreigden.
Verleiden van werkgevers Gemeenten kunnen belemmeringen wegnemen en een goed klimaat creëren, maar werkgevers spelen zelf een sleutelrol. Door de urgentie zichtbaar te maken en hen vervolgens te verleiden tot gewenst gedrag, raken zij betrokken en ontstaat er draagvlak. •• Accountmanagement / werkgeverspunten •• Taskforce vraag & aanbod •• Beïnvloeding door middel van subsidie Nagenoeg iedere gemeente beschikt inmiddels over een eigen vorm van dienstverlening aan werkgevers, bedoeld om werkgevers te ondersteunen bij hun zoektocht naar personeel en te stimuleren tot het in dienst nemen van personen die zich (tot dan toe) bevinden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Veelal is deze inzet geconcentreerd in een werkgeversservicepunt. Gemeenten maken nu de stap om vanuit de vraag te komen tot ontwikkeling van een integrale en regionale dienstverlening aan werkgevers. Bijvoorbeeld door op regionaal niveau de subsidievoorwaarden en andere ‘arrangementen’ zoveel mogelijk gelijk te trekken. En niet te vergeten door samen met partners meer en meer één gezicht te vormen naar werkgevers. Het digitaal onderne-
32
mersdossier is als medium een kansrijk aanknopingspunt voor one-stop-shopping door ondernemers op zoek naar tal van diensten vanuit de overheid. Bijvoorbeeld in een ‘Werkgeversakkoord’ committeren de lokale overheid én ondernemers zich gezamenlijk aan het creëren van banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Daarbij is het huidige aanbod aan gemeentelijke subsidies nadrukkelijk niet het uitgangspunt. Vanuit een ‘vrijhaven-setting’ wordt met de werkgever nagedacht welke randvoorwaarden noodzakelijk zijn om (groepen) uitkeringsgerechtigden in dienst te nemen. Daarbij kunnen de meer klassieke arrangementen zoals tijdelijk werken met behoud van uitkering, subsidie, loondispensatie en job coaching worden ingezet, maar wordt ook gekeken naar andere arrangementen, zoals het opknappen van bedrijventerreinen of het realiseren van voldoende parkeerplaatsen voor de deur. De G32-steden denken na over het structureel verbinden van het sociale domein met het economische domein.
Honoreren van eigen initiatief en verantwoordelijkheid Mensen zelf maken het verschil, werknemers vormen - met de werkgevers, zie hiervoor - zelf het succes van het beleid. Door meer eigen initiatief te tonen en verantwoordelijkheid te dragen, stijgt het succes van maatregelen op de arbeidsmarkt. Gemeenten dagen hun inwoners uit zelf de sleutel tot werk ter hand te nemen. Gemeenten realiseren zich dat een term als ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ niet weerspiegelt dat de uitdaging er in is gelegen werkzoekenden ‘aan de
praat’ te krijgen en aan te sluiten bij de taxaties van mensen zelf. Mensen moeten weer zelf aan het stuur. In het kader van het actieplan jeugdwerkloosheid hebben gemeenten geleerd om te vertrekken vanuit de vraag: “hoe lang heb je nog nodig om weer aan het werk te komen?” •• Persoonsgebonden reïntegratiebudget •• Activeringscentra •• Inzet van middelen uit WMO en AWBZ voor participatie •• Bewoners medeaandeelhouder van de wijk Er is al ervaring opgedaan met persoonsgebonden reïntegratiebudgetten. De hiermee gefinancierde trajecten zijn niet zozeer effectiever, maar wel blijkt de motivatie van deelnemers om het traject ook af te ronden veel groter te zijn dan bij gemeentelijk ingekochte trajecten. Het uitvalpercentage is ook niet lager, maar het duurt gemiddeld genomen wel langer voordat iemand uitvalt. Activeringscentra, zoals een participatiehuis, kunnen met de geboden coaching mensen nieuw perspectief geven. Het budget voor uitvoering van de WWNV dwingt gemeenten tot scherpe keuzes. Gemeenten hebben aanvullend op de reïntegratiebudgetten WMO-budget nodig om begeleiding en maatschappelijke ondersteuning te organiseren om mensen met - op dit moment - een geringere loonwaarde dan 20% “aan de praat te krijgen”. Een ander voorbeeld van praktijkinnovatie is het concept van een Diensten NV9. Het gaat hier om de ontwikkeling van een NV die diensten aanbiedt waar vraag naar is in de wijk. Door inactieve wijkbewoners mede-eigenaar te maken, benut de NV kennis van de straat
9
en ontstaat er meer nadruk op eigen verantwoordelijkheid.
Stellen van voorbeeld door kiezen van eigen positie De steden zijn grote werkgevers en grote opdrachtgevers. In die omvangrijke rollen bestaan veel mogelijkheden om een voorbeeldfunctie te vervullen en de arbeidsmarkt te beïnvloeden. •• Zelf mensen met een beperking in dienst nemen •• Sociale criteria hanteren bij opdrachtgeverschap (social return) •• Nieuwe organisatievormen Gemeenten zijn zelf belangrijke werkgevers in de regio en ook hier geldt het adagium “goed voorbeeld doet goed volgen”. Door het voeren van een actief HRM-beleid waarbij ook mensen met een beperking kans maken op een dienstbetrekking, dragen gemeenten direct bij aan het bieden van werkgelegenheid. Maar ook door opdrachten uit te laten voeren door de eigen sociale werkvoorziening (bijvoorbeeld catering, groenvoorziening, druk- en inpakwerk) worden banen gecreëerd aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het toepassen van ‘social return on investment’ blijkt een redelijk effectief middel om bedrijven te stimuleren mensen in dienst te nemen. Uitgangspunt hierbij is dat wie zaken wil doen met de overheid, zich medeverantwoordelijk zal moeten tonen voor de arbeidsmarkt. Social return kan worden toegepast binnen het gemeentelijk aanbestedingsbeleid, maar ook in subsidievoorwaarden. In sommige gevallen blijkt de inkoop van specifieke diensten bijzondere mogelijkheden
Geïnspireerd op het gedachtegoed van Jeffrey B. Liebman (Social impact bonds, feburari 2011)
33
met zich mee te brengen om mensen met een relatief grote afstand tot de arbeidsmarkt te laten participeren. Bijvoorbeeld door het werken met ‘tandems’ bestaande uit enerzijds de leverancier van huishoudelijke zorg en anderzijds re-integratiebedrijven / sociale activeringsinstellingen. In deze setting wordt op basis van ‘twee voor de prijs van één’ aan zorgbehoevenden dienstverlening geboden door een professional én een uitkeringsgerechtigde. Hierdoor ontstaat een vorm van functiedifferentiatie (jobcarving) waarbij de zorgbehoevende verzekerd is van goede ondersteuning, de uitkeringsgerechtigde zijn of haar arbeidsperspectief verbetert en de thuiszorgorganisatie uiterst kostenefficient kan werken.
Frontlijnsturing In alle steden is de taakuitbreiding in combinatie met bezuinigingen en verminderd budget voor de uitvoering aanleiding de eigen organisatie te ‘herontwerpen’. Bijvoorbeeld door ‘frontlijnsturing’, waarbij generalisten met een taakopdracht samen de uitvoering inrichten en afstemmen op de vraag van bewoners en andere dienstverleners. De gemeente verwacht met deze open werkwijze een hand te reiken naar de burgers en daarmee een hoger maatschappelijk rendement te bereiken tegen aanzienlijk lagere kosten.
34
35
36
Bijlage 1: Overzicht van inspirerende projecten uit de G32-steden Innovatie Unie De slimme klant: innovatief inkopen Launching customer zero emissievervoer en smart grids
Arnhem
Target voor aandeel duurzame inkoop
Arnhem, Alkmaar, Deventer
Best value procurement De slimme klant: innovatief inkopen
Breda
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in gunningscriteria
Breda, Dordrecht
Denken in ‘total cost of ownership’
Breda, Venlo
Contact met TU ten behoeve van launching customership
Delft
Inkoopbeleid samen met buurgemeenten
Deventer, Dordrecht, Hengelo, Leiden, Maastricht, Schiedam, Sittard-Geleen
Social return als inkoopcriterium
Deventer, Dordrecht, Hengelo, Maastricht, Schiedam, Venlo
Aanleggen laadpunten electrisch rijden
Dordrecht, Eindhoven, Helmond, Maastricht, Schiedam, Sittard-Geleen
Oprichting Shared Service Centrum
Dordrecht, Groningen
Gebruiken SBIR
Meerdere steden
Actieprogramma innovatie (stimuleren innovatie en business in de zorg, duurzaamheid en veiligheid)
Enschede
Compensatieorders Nederlandse industrie
Maastricht, Sittard-Geleen
Cradle2cradle vertalen in inkoopcriteria
Venlo
De slimme specialist: slimme specialisatie Food- & healthcampus Willemspoort
’s-Hertogenbosch
Innovatieprogramma food-health-pharma Noordoost-Brabant
’s-Hertogenbosch
Lifesciences Park Oss
’s-Hertogenbosch
1 in food Zuid-Nederland
’s-Hertogenbosch (samenwerking)
Kenniscentrum voor nucleaire geneeskunde, nanotechnologie en obesitas
Alkmaar
Expertisecentrum biomassavergisting
Alkmaar
37
De slimme specialist: slimme specialisatie Programma Kennisregio
Alkmaar
Stedendriehoek Onderneemt: de innovatieschakelaar
Apeldoorn, Deventer
Creatieve industrie
Arnhem
PPP Energy Made in Arnhem
Arnhem
Dinalog (logistiek)
Breda
World Class Maintenance
Breda
Beeldcultuur (VIVID kennisnetwerk en AV Huis)
Breda
Bioprocess pilot facility DSM
Delft
Incubator-gebouw Yes!Delft
Delft
Medical Technology Field Lab
Delft
Technologische Innovatie Campus
Delft
Netwerk Kennissteden
Delft, Eindhoven, Enschede, Groningen, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Tilburg
ICT Innovatiemotor
Deventer
Kenniscluster ruimtelijke ontwikkeling
Deventer
MARE / Urban Flood
Dordrecht
Proeftuim maritieme innovatie
Dordrecht
Schaalsprongprogramma
Dordrecht
Topinstituut Ecoshape
Dordrecht
University College Maritiem
Dordrecht
Food Valley
Ede, Wageningen
ASML Campus Veldhoven
Eindhoven
Brainport Innovatie Campus (‘landelijk Strijp’)
Eindhoven
High tech campus
Eindhoven
Innosportlab
Eindhoven
Living Lab Platform Zorg (virtuele campus)
Eindhoven
Lokaal Innovatieprogramma
Eindhoven
Making knowledge work
Eindhoven
Medical Campus Best
Eindhoven
Brainport speerpuntsectoren
Eindhoven, Helmond
Dutch Integrated Testsite Cooperative Mobility (DITCM)
Eindhoven, Helmond
Incubator3+ en Creative Conversion Factory
Eindhoven, Helmond
Clustervorming
Meerdere steden
Polymore: kennisknooppunt duurzame kunststoffen
Emmen
38
De slimme specialist: slimme specialisatie Kenniscluster vezelchemie
Emmen
Dryport Emmen-Coevorden
Emmen
City of Talent
Groningen
Energie
Groningen
Healthy Aging (academy, campus, network)
Groningen
Bèta en techniek
Heerlen, Maastricht, Sittard-Geleen
Food Technology Park Brainport
Helmond
High tech Automotive Campus
Helmond
Watercampus
Leeuwarden
Bio Partner Accelerator
Leiden
Bio Simulation Factory
Leiden
Junior Science Lab
Leiden
NeCEN (Netherlands Centre for Electron Nanoscopy)
Leiden
Population Imaging
Leiden
Technolab
Leiden
Brains Unlimited
Maastricht
Health Campus Maastricht
Maastricht
International Service Desk
Maastricht
Focus in export- en acquisitiebeleid door regionale ontwikkelingsmaatschappijen
Maastricht, Sittard-Geleen
Health Valley
Nijmegen
Health, semiconductors, energie en milieu-technologie
Nijmegen
Novio Tech Campus
Nijmegen
RedMed Tech Highway
Nijmegen
Topsport- en Innovatiepark
Nijmegen
Valorisatieplan
Nijmegen
Chemelot Campus Chemie
Sittard-Geleen
Proeftuin ORBIS
Sittard-Geleen
Kennispark Twente (vestigingslocatie en economisch programma)
Twente (Enschede, Hengelo, Almelo)
Keuze voor High Tech Systems en Materialen, ICT, biomedische technologie en logistiek
Twente (Enschede, Hengelo, Almelo)
Regionaal marketing en acquisitieteam
Twente (Enschede, Hengelo, Almelo)
BIZ Parkmanagement
Venlo
Document Services Valley
Venlo
39
De slimme specialist: slimme specialisatie Greenport Venlo, inclusief
Venlo
•• Innovatiecentrum Greenport •• Development Company Greenport •• Grensoverschrijdende Porterstudie Greenport / Niederrhein Sunrise Campus
Venlo
Kenniscentrum toegepaste kunst en vormgeving: het Maaklab
Zaanstad
Innovatiefabriek ICT
Zoetermeer
Clusterkeuze in samenwerking 4 O’s
Zwolle
De slimme financier: nieuwe financieringsinstrumenten Biogashub Twente (ELENA)
Almelo
Financieringsdesk
Apeldoorn, Deventer
Verkennende studie naar JESSICA
Meerdere steden
Economisch Transitiefonds Delft
Delft
Medical Delta Multiplier BV
Delft, Leiden
Lokale herstructureringsmaatschappijen, zoals NV Wonen boven winkels
Deventer
Het Akkoord van Groningen
Groningen
Cofinancieringsfonds
Leiden
Business angel network
Lelystad, Maastricht, Sittard-Geleen
Duurzaamheidstoepassingen onderwijs
Schiedam
Revolverend fonds
Schiedam
Innovatieplatform Twente
Twente (Enschede, Hengelo, Almelo)
Verkenning naar Venture Labs
Venlo
Financieringsdesk Kennispoort
Zwolle
MKB Kredietcoach
Zwolle
De slimme schakel: schakelpunt onderwijs - arbeidsmarkt Makelaar Onderwijs en Arbeidsmarkt NoordoostBrabant
’s-Hertogenbosch
Regio regie Leren en Werken
’s-Hertogenbosch, Zaanstad
Stichting Ondernemerslift
’s-Hertogenbosch
RCE Rhine-Meuse / United Nations
’s-Hertogenbosch, Eindhoven, Maastricht, Sittard-Geleen, Utrecht
Praktijkvakschool
Almelo, Zaanstad
40
De slimme schakel: schakelpunt onderwijs - arbeidsmarkt Omnicampus
Apeldoorn
Human Capital Affairs, matchmaking onderwijsbedrijfsleven
Apeldoorn, Deventer
Praktijklokaal domotica / robotica
Apeldoorn, Deventer
Ontwikkeling R&D centra (centra voor innovatief vakmanschap en expertise)
Apeldoorn, Deventer, Enschede
Automotive Centre of Expertise
Arnhem / Helmond
Valorisatie met HAN, ArtEz en Radboud Universiteit
Arnhem / Nijmegen
Con-neX (technische incubator)
Breda
Maintenance Education Consortium
Breda
World Class Aviation Academy
Breda
Centrum voor innovatief vakmanschap
Breda, Maastricht, Sittard-Geleen
SOB
Delft
Programma “Key to your future”
Deventer
Project Jobklas
Deventer
Techniek onder één dak
Deventer
Leerpark Dordrecht
Dordrecht
Kenniscampus Food
Ede, Wageningen
Brains Award
Eindhoven
Educatie en serious gaming
Eindhoven
De Uitvinders
Eindhoven, Tilburg
Sectorconvenanten
Meerdere steden
Kenniscampus Emmen (t.b.v. het MKB)
Emmen
Kennis- en innovatiecentrum ZO Drenthe (energie, BBE, toerisme)
Emmen
Scholingsboulevard
Enschede
Centrum voor valorisatie en ondernemerschap
Groningen
Talent & Career Centre
Groningen
Bedrijf- & Onderwijsplatform Automotive
Helmond
Opleidingen automotive (minor op ROC, master op TU/e)
Helmond
Verbindingscentrum Technific
Helmond & Eindhoven
Werkboulevard (HR steunpunt)
Helmond
Scoren door scholing, scoren in de wijk
Hengelo
Bio Simulation Factory
Leiden
Leidse Instrumentmakers School (LIS)
Leiden
41
De slimme schakel: schakelpunt onderwijs - arbeidsmarkt Linking Life Science
Lelystad
License to operate
Maastricht
Linking Life Sciences
Maastricht
Maastricht & Mergelland Onderwijs Arbeidsmarkt Zorg (MOAZ)
Maastricht
Maintenance Boulevard
Maastricht
Lentiz Life College plusproject
Schiedam
Real life training Pronova College
Schiedam
Business Services School
Venlo
Cradle2cradle expolab
Venlo
Greenbrains, Greenschool
Venlo
Human Capital Roadmaps (leerlijnen)
Venlo
Servicepunt Logistiek
Venlo
Sunrise Campus
Venlo
Regional taskforce social return
Zaandstad
Startcentrum Clusiuiscollege
Zaandstad
Polymer Science Park
Zwolle
Efficiënt gebruik van hulpbronnen De SPAARZAME stad Duurzaam verkeer en vervoer: groene brandstof, elektrisch rijden en groen gas
Alkmaar
Groene daken en wanden
Alkmaar
Aanpak verduurzaming / energiebesparing bestaande woningvoorraad (particulier en/of sociaal)
Alkmaar, Apeldoorn, Deventer, Dordrecht, Ede, Lelystad, Tilburg, Zwolle
Duurzame gemeentelijke organisatie: - stadhuis, - inkoop, - wagenpark, - openbare verlichting
Alkmaar, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Hengelo, Tilburg, Venlo, Zwolle
Warmteopslag om in de winter de straten sneeuwvrij te houden
Almelo, Haarlem
Passief huizen
Apeldoorn
Energie(prestatie)afspraken met woningcorporaties
Apeldoorn, Breda, Dordrecht, Ede, Groningen, Haarlem, Haarlemmermeer, Heerlen, Helmond, Hengelo, Leeuwarden, Nijmegen, Venlo, Zwolle,
Geothermie Delfts warmtebedrijf
Delft
42
De SPAARZAME stad Blok voor blok-aanpak
Deventer
Duurzaamheidsfabriek
Dordrecht
Openbare verlichting d.m.v. LED’s
Dordrecht, Ede (incl. 100% dekking in het buitengebied), Eindhoven, Emmen, Tilburg, Venlo, Zwolle
Lokale CO2-reductie door walstroom
Dordrecht, Schiedam
Oplaadpunten electrisch vervoer
Dordrecht
Terugdringen ‘lichtvervuiling’/ lichthinder
Ede, Hengelo
Stimuleren en faciliteren van duurzame mobiliteit: (gratis) fietsenstallingen, OV-fietsen, e-scooters, streekbussen en gemeentelijke voertuigen op aardgas, green wheels
Ede
Smart cities & communities (KIC Innoenergy / KIC ICT)
Eindhoven
Warmtenet
Emmen, Maastricht
Smart Grids
Emmen, Enschede, Groningen, Leeuwarden, Zaanstad, Zwolle
Inzet werkzoekenden bij energieaanpak woningen
Enschede, Nijmegen
Collectieve duurzaamheidsleningen bij particuliere woningen
Groningen
Energy Service eigen gebouwen
Groningen
Zonnepanelen eigen gebouwen
Groningen
Buurtenergie
Haarlem, Zwolle
Dutch Integrated Testsite Cooperative Mobility (DITCM)
Helmond
Innovatieve en duurzame mobiliteit
Helmond
Bedrijfsvervoerplan eigen organisatie
Hengelo
Monitoring CO2-reductie
Hengelo
Decentrale opwekking van warmte en distributie van deze warmte
Hengelo
Save Energy
Leiden
Elektrisch openbaar busvervoer
Maastricht
Duurzame energiecentrale
Maastricht
Klimaatadaptatie
Maastricht
Cradle-to-cradle nieuwbouw Lyceum Schravenlant
Schiedam
DCBA-Omega-methode voor duurzaam ontwerp bedrijfsruimten
Schiedam
Loket Zuid - Blok voor Blok aanpak; 4.000 woningen renoveren naar label B i.c.m. armoedebestrijding
Tilburg
Cradle2cradle inkoopcriterium
Venlo
43
De SPAARZAME stad Gemeentelijk investeringsfonds voor lokale duurzame energieprojecten
Zaanstad
Slimme energiecontracten tussen producent/consument gerelateerd aan nieuwe energiewetgeving
Zaanstad
Duurzame energieclusters
Zoetermeer
Duurzaam Diensten Bedrijf (lokale DDB)
Zwolle
De ENERGIEKE stad
44
(Rest-) warmtebenutting
Alkmaar, Apeldoorn, Dordrecht, Emmen, Hengelo, Leeuwarden, Sittard-Geleen.
Duurzame energieopwekking en stimulering van toepassing wind- en zonne-energie
Alkmaar, Ede.
Biogashub waarmee biogas van diverse agrarische bedrijven naar steden getransporteerd kan worden en centraal ingevoerd kan worden
Almelo
Gebruik koudepotentieel diepe plassen en meren
Almelo, Haarlem
Regionale verwerking van biologische reststromen en opwerking tot biogas
Almelo, Haarlem
Biovergisting
Apeldoorn, Enschede, Groningen, Haarlem, Tilburg, Zwolle
Realisatie windturbines
Apeldoorn, Dordrecht, Emmen, Enschede, Nijmegen, Tilburg, Zoetermeer, Zwolle
Energieke scholen/openbare gebouwen
Apeldoorn, Groningen, Lelystad, Zwolle
Energie Conversie Park
Breda
Proef met algen
Breda
Energiewinning uit asfalt
Breda, Haarlem
Ondergronds bestemmingsplan
Breda, Haarlem, Maastricht
Slibvergister waterzuivering
Breda, Haarlem
Zonnepanelen op geluidsscherm
Breda, Helmond
Aanleg van een gashub om biologisch geproduceerd gas naar de stad te brengen
Deventer
Duurzaam bedrijventerrein
Dordrecht, Ede, Hengelo
Warmte-koude opslag
Dordrecht, Haarlem, Helmond, Zoetermeer, Zwolle
Geïntegreerde warmte-koude opslag en centrale blusvoorziening op bedrijventerrein BTA12
Ede
Klimaatbeheersing gemeentehuis aangesloten op warmte-koude bron & individuele huisaansluitingen in woonwijk Kernhem.
Ede
BioBased Energy (BBE)
Emmen
De ENERGIEKE stad Geothermie
Emmen, Groningen
Energietechnologiecluster (Bedrijventerrein Bargermeer)
Emmen
Corporatie t.b.v. grootschalige zonne-energie
Emmen
Energielandschap Meerstad
Groningen
Huisgebonden zonnepanelen (onderdeel Green deal)
Groningen
Ontwikkeling integrale warmtestrategie
Groningen
Energieneutrale woonwijk
Haarlem
Regionaal openbaar vervoer op lokaal opgewekt groen gas (uit GFT en snoeiafval)
Haarlem, Leeuwarden, Nijmegen, Zwolle
Aanwending industriële restwarmte t.b.v. bedrijven, scholen en woningen (Hart van Zuid)
Hengelo
Proef luchtzuiverende straatstenen
Hengelo
Realisatie van WKK op pyrolyse-olie i.s.m. bedrijfsleven
Hengelo
Regionale uitrol warmtenet
Hengelo
Stimuleren regulering elektrische mobiliteit
Hengelo
Realisatie van 15 hectare zonnestroom (circa 8 MWp)
Leeuwarden
Watercampus: onderzoek naar duurzaam met water
Leeuwarden
Realisatie windenergie op basis van regionale samenwerking
Lelystad
Duurzame dinsdag
Lelystad, Zwolle
Onderzoek haalbaarheid restwarmtenet
Nijmegen
Zonnekrachtwijk (2.000 zonnepanelen in een ‘krachtwijk’)
Nijmegen
Industriële restwarmte toepassing in NWN-regioverband
Schiedam
Industriële restwarmtetoepassing
Schiedam
Ondergrondse wateropslag
Schiedam
Dimbare openbare verlichting, LED in combinatie met veiligheid
Tilburg
Grootstedelijke ontwikkeling Spoorzone CO2 neutraal bouwen
Tilburg
Klimaatneutraal bedrijventerrein
Tilburg
MOED (Midden-Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij voor Energie en Duurzaamheid)
Tilburg
Oprichting van een Regionale ontwikkelingsmaatschappij voor energie en duurzaamheid
Tilburg
45
De ENERGIEKE stad Duurzame Energiecentrale Limburg in Greenport Venlo: wind, biomassa, PV
Venlo
Integrale duurzaamheid (water, energie, afval) volgens Cradle to cracle (C2C)
Venlo, Zwolle
Integrale visie op de ondergrond
Zwolle
Nieuwe stedelijke ontwikkeling Stadshagen (woonwijk) Zwolle CO2 neutraal bouwen
De COMMUNICATIEVE stad Fairtrade
Alkmaar
Energiescan
Alkmaar
Digitaal energieloket voor bewoners
Alkmaar, Schiedam, Hengelo
Energieraad
Breda
Klimaattafels
Breda
Energiecoöperatie Dordrecht (ECD)
Dordrecht
Duurzaamheid integreren in onderwijsaanbod
Dordrecht, Haarlem, Haarlemmermeer
Nieuwe Dordtse Biesbosch (incl. educatieve functie voor bezoekers)
Dordrecht
Duurzaamheidscentrum Weizigt met duurzaamste stadsboerderij van Nederland
Dordrecht
Platform duurzaamheid met duurzaamheidscafé
Dordrecht
Branchegerichte energiebesparing middelgrote en grote energieverbruikers
Groningen
Energy Academy
Groningen
Informatiepunt / winkel waar duurzame (bouw)bedrijven zich bij kunnen aansluiten en dat informatiemarkten en bijeenkomsten organiseert
Haarlem, Nijmegen
Conferentie duurzaamheid
Hengelo
WET (Water en Energie in Twente Regionale samenwerking ondernemers, onderwijs, overheid bij duurzaamheid- & milieueducatie / communicatie
Hengelo, Almelo, Enschede (+ waterschap)
Watercampus (o.a. onderzoek duurzaam met water)
Leeuwarden
Gebouw “De nieuwe energie”
Leiden
Duurzaamheidslening
Lelystad
Klimaatcoaches
Lelystad
Klimaatstraatfeest
Lelystad
Subsidieverordening duurzaam bouwen
Lelystad, Zoetermeer, Zwolle
46
De COMMUNICATIEVE stad Platform COOL
Maastricht
Duurzaamheidskompas
Maastricht
Duurzaamheidslab (overlegpodium)
Maastricht
Ecohuis
Maastricht
Energie besparen snel verdiend: energieadvies voor lage inkomens
Nijmegen
Organisatie klimaatcafé i.s.m. universiteit en debatcentrum
Nijmegen
RETS: kennisuitwisseling renewable energy
Sittard-Geleen
Klimaatbureau (ondersteuning burgers, bedrijven en allianties)
Tilburg
Klimaatschap met allianties van overheden, ondernemers, kennisinstituten, NGO’s
Tilburg
C2C-expoLAB: kennis- en documentatiecentrum, bedrijvencommunity, inbreng in projecten
Venlo
Grensoverschrijdende energiesamenwerking gemeenten en bedrijven, symposia
Venlo
Regionale samenwerking ondernemers, onderwijs, overheid bij natuur- & milieueducatie
Venlo
Campagne energiebesparing bestaande bouw
Zoetermeer
Energy Partners
Zoetermeer
Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen Bevorderen van de dynamiek op de regionale arbeidsmarkt Handen aan de ploeg (zorgpersoneel)
Almere
Visievorming in regionaal platform
Bijvoorbeeld Vertrouwenspact werkgelegenheid Zuid-Limburg
A2-school
Maastricht
Regionaal actieplan jeugdwerkloosheid
Meerdere steden
Stimuleren van ondernemerschap
Meerdere steden
Werkschool
Meerdere steden
Lentiz Life College 8-8-concept
Schiedam
Borgstelling kredietverlening zzp-ers
Tilburg
Startersadvies (ondernemers)
Tilburg
Centra voor Innovatief Vakmanschap (o.a. CIVEC Chemelot)
Vele steden
Dubbelslag: bijstandsgerechtigden lopen stage als huishoudelijke hulp ihkv WMO voorziening
Zaanstad
47
Bevorderen van de dynamiek op de regionale arbeidsmarkt Serviceplusteam: werkpool voor bijstandsgerechtigden binnen gemeente als opstap
Zaanstad
Stimuleren van economie op de volgende speerpunten: food-cluster, logistiek, toerisme en creatieve industrie
Zaanstad
Verleiden van werkgevers Talent voor Talant / Talent voor Zorg
Amersfoort, Leeuwarden
Baan Bonus
Breda
Baanbrekend Drechtsteden
Dordrecht
MVO-Award
Dordrecht
Ondernemersplein
Emmen
Enschedese arbeidsmarktaanpak (de werkgever op kop)
Enschede
Participatieplaatsen
Heerlen
Pact MVO
Hengelo
Scoren door Scholing
Hengelo
“De Stal” (op Bio Science Park)
Leiden
Accountmanagement / werkgeverspunt
Meerdere steden
Taskforce Vraag & Aanbod
Nijmegen
Subsidie voor herinrichting bedrijfsprocessen, leidend tot werkplekken voor mensen met een beperking
Schiedam
Ondernemershuis Westelijke Mijnstreek
Sittard-Geleen
Werkgeversakkoord
Tilburg
Zaken doen met key accounts
Zaanstad
Honoreren van eigen initiatief en verantwoordelijkheid
48
Persoonsgebonden reïntegratiebudget
Almere
Activeringscentra
Dordrecht, Heerlen
Trainings- en Diagnose Centrum (TDC)
Emmen
Frontlijnsturing
Enschede, Leeuwarden, Zwolle
Persoonsgebonden budget voor kenniswerkers
Maastricht, Sittard-Geleen
Benutten van middelen uit WMO en AWBZ voor participatieprojecten
Meerdere steden
Diensten NV in de wijk (bewoners als wijkaandeelhouder)
Tilburg
Honoreren van eigen initiatief en verantwoordelijkheid Jonca.nl (social media)
Zwolle
Jongerenhotel
Zwolle
Stellen van voorbeelden door kiezen van eigen positie 500 groene banen
Leeuwarden
Sociale criteria hanteren bij opdrachtgeverschap
Meerdere steden
Traineebanen
Meerdere steden
Zelf mensen met beperking in dienst nemen
Meerdere steden
49
50
Bijlage 2 De Digitale Stedenagenda In het voorjaar van 2011 hebben de G32-steden, de G4-steden en het netwerk Stedenlink gezamenlijk een uitwerking gegeven aan het flagship initiative “Digitale agenda”. In een gezamenlijk programma hebben deze organisaties de basis gelegd om de uitdagingen aan te pakken, vanuit een gedeelde stedelijke visie. Dit is neergelegd in de Digitale Stedenagenda. Hieronder een samenvatting van de actiepunten.
Bedrijvige Stad •• Het Nieuwe Werken: mobiel werken, het kantoor als ontmoetingsplek, co-werkplekken in het centrum of langs de snelweg; •• Werken in de Cloud: geen eigen server-beheer, software en bedrijfsgegevens staan online en worden centraal voor meerdere klanten onderhouden; •• Supersnelle locaties: innovatieve bedrijven hebben behoefte aan een grote datacapaciteit.
Zorgende Stad •• Lang zelfstandig thuiswonen: door inzet van slimme technieken zoals zorg op afstand (teleconsultatie, telemedicine, persoonsalarmering); •• Sociale netwerken versterken: bestrijding eenzaamheid en versteviging sociaal kapitaal via innovatieve diensten voor mantelzorgers, patiënten en sociaal zwakkere burgers; •• Minder personeel, toch goede zorg: grotere efficiëntie door slimme inzet techniek, verbeterde opleidingen.
Lerende Stad •• Maatwerk en aanpak achterstanden: maatwerk via interactieve lesmethoden en digitale schoolborden, de docent kan zijn kennis inzetten om de groep als geheel naar een hoger niveau te brengen; •• School in de Cloud: geen eigen server-beheer, bedrijfsprocessen en lesmateriaal staan online en worden centraal beheerd en gedeeld met andere scholen; •• Volgsystemen: digitale koppeling bestanden zorgt ervoor dat uitvallers snel gesignaleerd worden.
Groene Stad •• Smart Grids: energieopwekking via de koppeling van wind-, water- en zonne-energie op lokaal niveau; •• Slimme Meters: gebruikers inzicht bieden in energieverbruik in hun huis of het fijnstofgehalte in hun wijk. Bewoners stimuleren verantwoordelijke keuzes te maken; •• Connectedness: koppeling internet en infrastructuur is een krachtig instrument voor slimme duurzame aansturing stad.
51
Onze Stad •• Buurtberichten: narrowcasting voor en door bewoners op schermen in de wijk, binnen en buiten; •• Samen doen: professionals en bewoners ontmoeten, organiseren en plannen samen op wijkplatformen of in buurtnetwerken; •• Open Data: bewoners en bedrijven ontwerpen hun eigen diensten op basis van vrij te gebruiken gemeentelijke data.
Veilige stad •• Live bewaking: beveiligingscamera’s in winkels en bedrijventerreinen met rechtstreekse beeldlink met meldkamer voorkomen overvallen; •• SmartCity Control Center: koppeling alarmdiensten met realtime data over verkeersstromen en geografische informatie.
52
Bijlage 3: Overzicht van alle actielijnen in de drie gekozen flagship initiatives In dit Europe2020-bid staat uiteengezet op welke flagships de G32-steden zich zullen richten. Meer specifiek ook op welke actielijnen binnen die flagships. Onderstaand overzicht vermeldt per flagship alle actielijnen die de Europese Commissie heeft gedefinieerd, met vetgedrukt de actielijnen waarop de G32 zich met name zullen inzetten. De keuzes uit de drie pijlers cq. werkgroepen per flagship vormen geen één-op-één aansluiting. De aansluiting is desondanks zo goed als mogelijk gemaakt, waarbij arbitraire koppeling aan gekozen actielijnen (rood weergegeven) heeft plaatsgevonden.
Innovatie Unie10 Bevordering van excellentie in het onderwijs en bij de ontwikkeling van vaardigheden Schakel onderwijs - arbeidsmarkt 99 Eind 2011 hebben alle lidstaten strategieën opgesteld voor het opleiden van een voldoende aantal onderzoekers om nationale R&D doelen te verwezenlijken; 99 In 2011 steunt de Commissie een internationaal rangschikkingssysteem om universiteiten te benchmarken; 99 In 2011 presenteert de Commissie een voorstel voor bevorderen e-vaardigheden voor innovatie en concurrentievermogen.
Totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte 99 Commissie presenteert in 2012 een voorstel voor een kader van Europese onderzoeksruimte en om belemmeringen voor mobiliteit en grensoverschrijdend samenwerken weg te nemen; 99 In 2015 hebben de lidstaten samen met de Commissie 60% van de prioritaire Europese onderzoeksinfrastructuur voltooid of in bedrijf genomen.
Financieringsinstrumenten van de EU op de prioriteiten van de Innovatie Unie concentreren Nieuwe financieringsinstrumenten 99 Toekomstige onderzoek- en innovatieprogramma’s van de EU worden gericht op de Europa 2020-doelstellingen en de Innovatie Unie; 99 Toekomstige onderzoeks- en innovatieprogramma’s van de EU worden zo door de Commissie opgezet zodat kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijk kunnen deelnemen; 99 Commissie versterkt wetenschappelijke basis voor beleidsvorming.
10
COM (2010) 54 Europa 2020 kerninitiatief Innovatie-Unie
53
Bevordering van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) als model voor innovatiegovernance in Europa 99 In 2011 stelt de EIT een strategische innovatieagenda op voor de uitbreiding van zijn activiteiten.
Innovatieve ondernemingen gemakkelijker toegang geven tot financiering 99 In 2014 worden financiële instrumenten ontwikkeld om meer particulier kapitaal aan te trekken; 99 In 2012 zorgt de Commissie ervoor dat durfkapitaalfondsen in alle lidstaten ongehinderd functioneren; 99 De Commissie zorgt ervoor dat innovatieve bedrijven makkelijk in contact gebracht kunnen worden met geschikte investeerders buiten hun eigen landsgrenzen; 99 In 2012 voert de Commissie een tussentijdse evaluatie uit van het staatssteunkader voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie.
Creëren van een interne innovatiemarkt 99 Europees Parlement en de Raad moeten stappen ondernemen om voorstellen betreffende EU-octrooi, taalregeling en uniforme systeem voor geschillenregeling aannemen; 99 Vanaf 2011 ondernemen de EU en de lidstaten een screening van het regelgevingskader op belangrijke gebieden, met name betreffende eco-innovatie en de Europese innovatiepartnerschappen; 99 In 2011 presenteert de Commissie een mededeling die de normalisatie versnelt en moderniseert; 99 Vanaf 2011 moeten lidstaten en regio’s speciale budgetten voor precommerciële overheidsopdrachten en overheidsopdrachten voor innovatieve producten en diensten opzij zetten; Innovatief inkopen 99 In 2011 presenteert de Commissie een actieplan voor eco-innovatie.
Openheid bevorderen en gebruikmaken van het creatieve potentieel van Europa 99 In 2011 zet de Commissie een Europese Leiderschapsraad voor design en een Europese Alliantie voor creatieve industrieën op; 99 De Commissie bevordert de vrije toegang tot de resultaten van met publieke middelen gefinancierd onderzoek bevorderen; 99 De Commissie vergemakkelijkt doeltreffend collaboratief onderzoek en kennisoverdracht; 99 Eind 2011 doet de Commissie, in samenwerking met lidstaten en belanghebbenden, een voorstel voor de ontwikkeling van een Europese kennismarkt voor octrooien en licenties; 99 De Commissie onderzoekt welke rol het mededingingsbeleid kan spelen bij bescherming tegen het gebruik van intellectuele-eigendomsrechten voor concurrentiebeperkende doeleinden.
54
Spreiding van de voordelen van innovatie over de hele Unie Slimme specialisatie 99 Vanaf 2010 dienen de lidstaten het gebruik van bestaande structuurfondsen voor onderzoeks- en innovatieprojecten verbeteren; 99 De lidstaten dienen te beginnen met de voorbereiding van de structuurfondsenprogramma’s voor na 2013 met meer aandacht voor innovatie.
De sociale voordelen vergroten 99 De Commissie start met een Europees proefproject voor sociale innovatie; 99 Vanaf 2011 steunt de Commissie een onderzoekprogramma inzake de publieke sector en sociale innovatie; 99 De Commissie raadpleegt sociale partners om na te gaan hoe de kenniseconomie tot alle beroepsniveaus en sectoren kan worden uitgebreid.
Europese innovatiepartnerschappen 99 De Raad, het Parlement, de lidstaten, het bedrijfsleven en andere belanghebbenden dienen het innovatiepartnerschapsconcept te steunen en aan te geven op welke manier zij bijdragen aan een succes van dit concept.
Beleid naar buiten toe 99 In 2012 hebben de EU en lidstaten geïntegreerd beleid ingevoerd, ten einde ervoor te zorgen dat de beste academici, onderzoekers en innovatoren in Europa wonen en werken en om hoogopgeleide werknemers uit derde landen aan te trekken; 99 De EU en lidstaten dienen wetenschappelijke samenwerking met derde landen als een zaak van gemeenschappelijk belang zien; 99 De EU intensiveert samenwerking inzake mondiale onderzoeksinfrastructuren; 99 De lidstaten voeren zelfevaluaties uit op grond van de in bijlage I opgenomen beleidskenmerken en zij geven de belangrijkste uitdagingen en hervormingen aan aangaande hun hervormingsprogramma’s.
Meten van vooruitgang 99 De Commissie stelt voor te beginnen met de ontwikkeling van een nieuwe indicator voor het meten van het aandeel van snel groeiende, innovatieve ondernemingen in de economie.
55
Efficiënt gebruik van hulpbronnen11 De actielijnen “spaarzame stad”, “energieke stad” en “communicatieve stad” zijn niet direct te herleiden naar acties uit het flagship-document van de Europese Commissie.
Langetermijn 99 EU acties uiteenzetten om in 2050 een economie te creëren met laag verbruik van koolstof; 99 Analyseren op welke manier de EU een energiesysteem in 2050 kan opzetten met laag verbruik van koolstof, efficiënt gebruik van hulpbronnen, zeker en competitief; 99 Visie ontwikkelen voor transportsysteem in 2050 met laag verbruik koolstof, efficiënt gebruik hulpbronnen, zeker en competitief; 99 Doelen definiëren voor middellange en lange termijn en maatregelen definiëren hoe deze doelen te bereiken, om economische groei onafhankelijk te maken van bronnen en impact op de omgeving.
Middellange termijn 99 Visie tot 2020 betreffende efficiënt gebruik van hulpbronnen, waardoor 20% minder energie verbruikt wordt in alle sectoren; 99 Hervormen Landbouwfonds, Visserijfonds, Structuurfonds, energie infrastructuur en trans-Europese transportnetwerken; 99 Nieuwe biodiversiteit strategie voor 2020; 99 Maatregelen om uitdagingen aan te gaan met betrekking tot duurzaam gebruik van gemeenschappelijke goederen en grondstoffen; 99 Strategie voor een EU recycle economie; 99 Acties met betrekking tot aanpassen aan klimaatverandering, zodat het effect op ecosystemen en gezondheid, economische ontwikkeling steunen en aanpassen van infrastructuur voor klimaatveranderingen; 99 Waterbeleid ten behoeve van waterbesparing.
Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen12 De actielijn “stellen van voorbeeld door kiezen van eigen positie” is niet apart benoemd in het flagship-document van de Europese Commissie. 99 Aanpak van de gebrekkige afstemming van vraag en aanbod Bevorderen dynamiek regionale arbeidsmarkt 99 Invoering van een Europese arbeidsmarktmonitor; 99 Invoering meertalig standaardwoordenboek van beroepen en vaardigheden; 99 Opzetten van Match and Map: een gebruiksvriendelijke onlinedienst voor burgers over de Europese arbeidsmarkt.
11
COM (2011) 21 - A resource-efficient Europ, Flagship initiative under the Europe 2020 Strategy
12 COM (2008) 868 Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen. Anticipatie op en onderlinge afstemming vande
arbeidsmarkt- en vaardigheidsbehoeften.
56
Versterking van de capaciteit van de EU op het gebied van prognose en anticipatie 99 Regelmatig en systematisch evalueren van vraag en aanbod op de Europese arbeidsmarkt tot 2020; 99 EU capaciteiten op het gebied van onderzoek en leerprocessen vergroten; 99 EU-capaciteit versterken voor onderzoek naar effecten van overgang naar koolstofarme economie op de werkgelegenheid; 99 Dialoog tussen bedrijfsleven en onderwijs- en opleidingaanbieders bevorderen; 99 Kennis, bewustmaking en betrokkenheid van bedrijfsleven vergroten bij prognose van behoeften aan vaardigheden; Verleiden van werkgevers 99 Platforms van ondernemingen, opleidingaanbieders en wervingsspecialisten ondersteunen; 99 Analyseren van vaardigheids- en arbeidsmarktbehoeften van belangrijke bedrijfstakken; 99 Met name met de comités voor de sectorale sociale dialoog de mogelijkheid bespreken voor ‘sectorale raden voor werkgelegenheid en vaardigheden’.
Verdieping van de internationale samenwerking 99 Actief deelnemen aan nieuwe programma van de OESO ter beoordeling van de competenties van volwassenen (PIAAC); 99 Samenwerken met de Internationale Arbeidsorganisatie; 99 Lopende bilaterale besprekingen met derde landen verbeteren; 99 Met ondersteuning van de Europese Stichting voor opleiding een beleidsdialoog starten met nabuurschapslanden.
De inzet van communautaire instrumenten 99 Sterker accent op het flexizekerheidsbeleid, vooral op activeringsmaatregelen, herscholing en verbetering van vaardigheden; Honoreren initiatief en eigen verantwoordelijkheid 99 Betreffende samenwerking op het gebied van beroepsonderwijs en –opleiding een nieuwe prioriteit toevoegen voor betere koppeling arbeidsmarkt; 99 De ‘vijfde vrijheid’ (het vrije verkeer van kennis) ondersteunt het initiatief ‘nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen’ door sectoroverschrijdende mobiliteit van kenniswerkers te stimuleren; 99 ESF, EFRO, ELFPO, EFG en het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen kunnen een bijdrage leveren aan ‘nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen’
57
58
59
60
G32-stedennetwerk In 1994 heeft het Rijk het Grotestedenbeleid opgezet, als antwoord op de specifieke problematiek waarmee de grote steden te maken hebben. In de loop der jaren is het beleid stapsgewijs uitgebreid. In 2009 gold het beleid voor de G4 en voor 27 (middel)grote gemeenten (G27). Na toetreding van de vijf zogeheten New Towns in 2010 veranderde de naam van G27 in G32. Imiddels zijn ook de gemeenten Delft en Gouda toegetreden. In verband met mogelijke toekomstige nieuwe deelnemers is besloten de naam G32 voorlopig niet te wijzigen. De huidige 34 gemeenten van de G32 zijn: Alkmaar, Almelo, Almere, Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem, Breda, Delft, Deventer, Dordrecht, Ede, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Gouda, Haarlem, Haarlemmermeer, Heerlen, Helmond, Hengelo, ‘s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Schiedam, Sittard-Geleen, Tilburg, Venlo, Zaanstad, Zoetermeer en Zwolle. Het doel van het G32-stedennetwerk is kennisuitwisseling en het behartigen van de gezamenlijke belangen van de G32-steden op de diverse beleidsterreinen richting regering en andere partijen. Om deze doelen te bereiken werkt het G32-stedennetwerk met verschillende partijen samen. Informatie over de G32 is te verkrijgen via de website: www.g32.nl.
Werkgroep Europa G32 De werkgroep Europa is voortgekomen uit de Taskforce Europa die werd opgericht naar aanleiding van afspraken in het eerste GSB-convenant. Het doel van de werkgroep Europa is kennisuitwisseling en belangenbehartiging met betrekking tot Europa. Informatie over de activiteiten van de werkgroep is te verkrijgen bij de secretaris (Twan de Bruijn,
[email protected]) en de voorzitter (Toon Bom,
[email protected]).
Steden startklaar voor Europa!
[email protected] www.g32.nl
Steden startklaar voor Europa! Hoe de G32-steden zullen bijdragen aan de grote Europese uitdagingen
G32 Europe2020-bid G32 - Werkgroep Europa