Fax bestelling: 0318-621742 —
℡
Telefonische informatie 0318-668089
Stadsverwarming verdeler Stadsverwarming verdeler 1 t/m 12 groeps Stadsverwarming. Door de energiebedrijven worden speciale eisen gesteld aan verdelerunits en de te gebruiken kunstofleidingen die aangesloten worden op het stadsverwarmingsnet. Hoewel er veel overeenkomsten zijn met een normale situatie zijn er daarnaast ook erg grote verschillen. Hieronder vindt u een schema dat aangeeft welke voorwaarden de verschillende stadsverwarmingleveranciers eisen. type verdelerunit
Max.thermost.
Terugslagklep
Retourtemp.begr.
NUON o.a. Almere Energie Noord West
opmerking.
Stadsverdeler
Nee
Ja
Ja op 40 C
Geen
REMU o.a. Nieuwegein
alle units
Nee
Nee
Ja op 40 C
retour CV-inregelen
Essent o.a. Tilburg Eindhoven & Breda
Stadsverdeler
Ja(Thermomotor)
Ja
Nee
Obragas o.a. Helmond
Stadsverdeler
Nee
Ja
Ja op 40 C
Thermomotor Nc bedrading via kabeldoos via kabeldoos met 1 stekker. Geen
Als fabrikant zijn wij niet aansprakelijk voor schades die zouden ontstaan door de verplicht gestelde aan te brengen wijzigingen.
Pagina 31
Wijzigingen voorbehouden
VTE b.v.
Stadsverwarming aansluitschema 4
3
5 14
2
1 6
13
7
8 10 9
11
13
1= 2= 3= 4= 5= 6= 7=
Retourbalk Thermostaatventiel—CV aanvoer Thermostaatkop met capillair Ontluchter/ aftapper. RTL retourbegrenzer Retourventiel buizengroep(en) Grundfos circulatiepomp
8= 9= 10= 11= 12= 13= 14=
Aansluitsnoer met R.A. Aanvoerverdelerbalk Maximaalthermostaat Thermometer Aanvoer buizengroep Eurokonisch aansluiting Keerklep
Elke verdeler is compleet elektrisch bedraad en verpakt in een solide doos compleet met montage instructie en plug-bout set tbv ophanging verdeler. De euroconisch buiskoppelingen zijn leverbaar voor alle gebruikelijke buisafmetingen. Zowel voor pex leiding als voor alu-pex Leidingen. Afmetingen verdelers in mm:
1 t/m 3 groeps
breedte 268
4 t/m 6 groeps
435
415
145
7 t/m 12groeps
758
415
145
Wijzigingen voorbehouden
x
hoogte 415
x
diepte 145
Pagina 32
Fax bestelling: 0318-621742 —
℡
Telefonische informatie 0318-668089
Stadsverwarming montage instructies !!! Let op: De verdeler mag nooit in de meterkast geplaatst worden.
Warmtetoevoer: Hoe lager de stooktemperatuur van de cv-ketel kan blijven, des te hoger wordt het nuttig rendement. Hoe groter de waterstroom is van de cv-ketel naar de stadsverwarming-verdeler, des te kleiner wordt het temperatuurverschil tussen de cv-ketel en de bedrijfstemperatuur van de vloerverwarming. Maak daarom de cv-aanvoerleidingen zo groot mogelijk en indien mogelijk rechtstreeks vanaf de cv-ketel, of anders zo dicht mogelijk bij de cv-ketel in de buurt. Montage van de verdeler: Bij een normale montage komt de retourverdelerbalk(1) boven de aanvoerbalk(9), waardoor de thermische beveiliging ook optimaal kan functioneren. Bepaal de plaats waar de verdeler het beste kan worden gemonteerd, rekening houdende met alle benodigde aansluitingen, op een solide plaats zodanig dat de afstand aanvoerverdelerbalk(9) minstens 30cm van de vloer is. Aansluiten van de verwarmingsbuizen: Sluit de verwarmingsbuizen aan op de aanvoernippel buizengroepen(12), monteer de buizen volgens het gewenste verlegpatoon en sluit de andere zijde van de verwarmingsbuizen pas na het doorspoelen aan op het retourventiel van de betreffende buizengroepen(6), noteer de buislengtes van elke groep. Het vullen van de installatie: Zijn de CV aanvoer/ en retourleiding niet aangesloten, dan de vulslang aansluiten op het thermostaatventiel(2), zijn deze wel aangesloten dan kunt u de installatie vullen op de gebruikelijke manier. Vul de installatie door het thermostaatventiel(2) en het retourventiel(5) en retourventielen buizengroepen (6) open te draaien, zet de gehele installatie inclusief de cv-installatie onder druk, indien nodig ontluchten via ontluchter(4). Controleer het geheel op eventuele lekkages, laat de verdeler en de verwarmingsbuizen onderdruk staan tijdens het aanbrengen van de afwerkvloer. Aan te raden is om altijd een knie m.aftapper boven de aanvoerthermostaat(3) te plaatsen; hiermee gaat het ontluchten een stuk sneller (ontluchten doet u altijd met een draaiende pomp(7)) Het inbedrijfstellen van de vloerverwarming: Plaats het gemonteerde aansluitsnoer met randaarde (R.A.) in een wandcontactdoos met R.A., de circulatie-pomp gaat nu draaien. Ontlucht de pomp door het losdraaien van de afdekschroef van de pompas, laat er ruimschoots water uitlopen en draai de afdekschroef weer vast. Ontlucht de verdeler met behulp van de ontluchter(4). De vloeropbouw en de kwaliteit van de verwarmingsunit bepalen de maximale aanvoertemperatuur. De constructeur van de vloer dient te bepalen wanneer de vloerverwarming in bedrijf kan worden gesteld en ook wat de maximale aanvoertemperatuur mag zijn (stand van de thermostaatkop nr. 3). Meestal kan 4 weken na het aanbrengen van de afwerkvloer en de plavuizen geleidelijk aan worden opgewarmd. Stel het thermostaatventiel(2) af op 20°C en open het retourventiel(5). Bij het voor de eerste maal opwarmen van de installatie de aanvoertemperatuur per 2 dagen met maximaal 2°C verhogen tot maximaal 35°C. Indien nodig kunt u na 7 dagen de temperatuur nogmaals verhogen met 2°C per 2 dagen tot de maximale aanvoertemperatuur. Bediening van de stadsverwarming-verdeler: De thermostaatknop (3), afgesteld op de maximale aanvoertemperatuur van uw installatie, voorkomt dat deze ingestelde temperatuur wordt overschreden. Ondanks deze ingestelde temperatuur zal de watertemperatuur zich gaan stabiliseren op een lagere temperatuur. Dit komt omdat de kamerthermostaat wordt uitgeschakeld door de warmte-afgifte van de vloer en van de radiatoren(mits aanwezig). Door de afgifte van radiatoren te verminderen, zal de vloerverwarming zich op een hogere watertemperatuur gaan stabiliseren, met als gevolg dat de vloer warmer wordt. De circulatiepomp is voorzien van een keuzeschakelaar, waarmee het toerental geregeld kan worden. In verband met de toegepaste buisdiameter en de buislengte dient de basisstand door de installateur te worden bepaald. Meestal zal alleen een hogere stand(hoger toerental) worden ingesteld als de warmtebehoefte groot is.
Pagina 33
Wijzigingen voorbehouden
!!
Pagina 34 t/m 38 zijn toegevoegd bij elke unit die uitgeleverd wordt, en zijn bedoeld als montagehulp voor de eindgebruiker !
VTE b.v.
Nog eenmaal in het kort. HOE LEGGEN WE DE VLOERVERWARMING?
Begin voor U zelf een legschema te maken. Het slakkensysteem komt hiervoor het beste in aanmerking(Fig. ) Bepaal de plaats van de vloerverwarmingsunit; van daaruit maakt U het door U gewenste legpatroon en bepaalt U de groepen. Bijvoorbeeld: woonkamer 2 groepen, keuken 1 groep, hal 1 groep, etc.
LET OP: DE VLOERVERWARMINGSUNIT MAG NIET IN DE METERKAST GEPLAATST WORDEN! Bevestig met de bijgeleverde houtdraadbouten en pluggen de unit op de muur. Boor alvast de gaten in de muur waar de vloerverwarmingsslang doorheen komt. Voordat U de slang gaat leggen, bepaalt U eerst welke isolatie U op de vloer gaat toepassen. Laat U hieromtrent goed voorlichten door Uw leverancier. U heeft de keuze uit: * * *
A. isolatiefolie met aluminium rug; B. P.S.-platen (minimaal PS 20); C. noppen-isolatieplaten: hierop zijn reeds de noppen aangebracht waartussen de slang kan worden aangebracht.
Bij isolatiefolie of P.S-platen dienen draadstaalmatten, zwart of gegalvaniseerd, afhankelijk van de vloertegel, toegepast te worden. Hierop wordt de slang vastgeknoopt door middel van binders. Houdt bij het leggen van de slang voldoende slang over om op de unit aan te sluiten (beter te lang dan te kort!). Begin nu met het uitrollen van de slang; doe dit nooit in één keer, rol b.v. een meter af en bindt dit vast op het net. Of druk de slang in de noppen. Rol de slang af als een wiel. Bij het leggen maken we onderscheid tussen twee systemen: * *
A. Bijverwarming; B. Hoofdverwarming.
In geval van bijverwarming legt U de slang 25 à 30 cm. uit elkaar. Bij hoofdverwarming 15 à 20 cm. Let op dat U bij bochten meer binders gebruikt en maak de bocht niet te scherp. De slang mag nooit knikken, dit verhoogt de kans op een zwakke plek in de slang (lekkage). Rol de slang langzaam van U af. Zoals reeds eerder vermeld, is als legsysteem de beste methode het slakkenhuis, waarvan bijgaand een voorbeeld. Bij dit systeem slaat U steeds een maas over. Voorbeeld: bij bijverwarming afstand 30 cm. bij het naar binnen gaan van de slak houdt U een afstand van 60 cm., bij het bereiken van het middelpunt gaat U via het midden terug zodat de af stand onderling op 30 cm. komt. De in dit voorbeeld toe te passen netten hebben dan een maaswijdte van 15 cm.! Bij hoofdverwarming 10 cm.! Bij het leggen begint U altijd met de verste groep, zodat de aanvoer en retour duidelijk te herkennen zijn. Bij het kiezen van de groepen kunt U gelijk bepalen welke lengte van rol U nodig heeft: deze rollen zijn namelijk ver krijgbaar in lengtes van 90 mtr en 120 mtr. Deze keuze is belangrijk teneinde zoveel mogelijk versnit te voorkomen. Als een groep korter is dan 90 of 120 meter, is dit geen probleem, aangezien op de rol aangegeven staat hoeveel meter U heeft gebruikt. Voorkom te korte slang zodat het gebruik van een koppeling voorkomen wordt, dit is uit den boze en kan tot lekkages leiden. Leg derhalve de groep altijd uit één stuk!! Leg geen slang op de vloer waarop b.v. een keukenblok komt te staan, dit is nutteloos. Let op, dat de aanvoer en retour goed op de unit aangesloten worden, merk ze desnoods: rood voor de aanvoer, blauw voor retour. Aanvoer op de unit is boven, retour beneden. Wijzigingen voorbehouden
Pagina 34
Fax bestelling: 0318-621742 —
℡
Telefonische informatie 0318-668089
Nog eenmaal in het kort. Pas bij isolatie altijd randisolatie toe, dit voorkomt breken van de afdeklaag. Het is aan te bevelen om de vloerverwarming, voordat deze op de c.v.-installatie wordt aangesloten, te spoelen, zodat alle vuil uit de slangen wordt verwijderd. Vul de vloerverwarmingsinstallatie en zorg ervoor dat alle lucht uit de slangen is verwijderd! (Wet van de communicerende vaten.) Sluit nu de vloerverwarmingsunit op de c.v.-leidingen aan. Aanvoer op de thermostatische radiatorkraan aansluiten en de retour op het voetventiel. Indien de aanvoer- en retourleidingen van de c.v. van onder de grond komen, zorg dan voor een goede ontluchting op de unit. (automatische ontluchters). Draai de thermostaatkraan open en breng de voeler op zijn plaats. Draai vervolgens alle afsluiters open. Controleer het voetventiel op de retour of deze ook openstaat. Vul de c.v.-installatie weer en ontlucht deze goed. Controleer de vloerverwarmingsinstallatie op eventuele lekkages, trek de moet nooit te vast aan: dicht is dicht! ADVIES Zowel in geval van bijverwarming als hoofdverwarming is het aan te bevelen om de radiatoren in de woonkamer te voorzien van thermostaatkranen. Bij hoofdverwarming is het verstandig om een weersafhankelijke regeling toe te passen en op alle radiatoren in het hele huis thermostaatkranen te gebruiken. Op circa 6 meter afstand van de ketel dient dan wel een drukverschilrege laar aangebracht te worden (indien mogelijk).
Hoe regelt u de vloerverwarming. 1. 2. 3.
Controleer of alle groepsafsluiters en het voetventiel open staan. De radiatoren in de woonkamer kunnen de kamerthermostaat beïnvloeden, draai daarom alle radiatoren dicht. Alleen de vloerverwarming staat nu aan. Draai de kamerthermostaat maximaal omhoog (b.v. 30 graden). Op de vloerverwarmingsunit zit een thermostaatkraan, zet deze open op maximaal 50 gr. Controleer de temperatuur van het water op de aanwezige wijzerthermometer, welke gemonteerd zit op de vloerverwarmingsunit. Het water mag nooit warmer zijn dan 50 graden. Indien dit wel gebeurt, zal de maximaal-thermostaat de pomp van de vloerverwarmingsunit uitschakelen! In dit geval dient U de kraan lager te zetten dan 50 graden. Een vloerverwarming is traag. Dit komt omdat deze de massa (tegels, afdeklaag, etc.) gaat opwarmen. Het duurt dus enige tijd voordat de vloer warm gaat worden. De temperatuur zal langzaam stijgen, dit kunt U controleren door aan de retourleiding te voelen. De vloer zal na zo’n 30 à 45 minuten op temperatuur zijn. Al naar gelang de opbouw van de vloer. Indien nu alles op temperatuur is, regel dan de thermostaatkraan in tot de uiteindelijke temperatuur op de wijzerthermometer circa 40 graden aangeeft. De verdeler is hydraulisch neutraal, d.w.z. dat de ketel de vloerverwarming als een normale radiator beschouwt. De vloerverwarming heeft dus geen invloed op het c.v.-systeem. (Het is aan te bevelen om wel thermostaatkranen in de woonkamer op de radiatoren toe te passen.)
Pagina 35
Wijzigingen voorbehouden