SRM Opleidingen en trainingen
Exameneisen Online marketeer A
Inhoudsopgave 1. EXAMENMETHODIEK ............................................................................................................. 2 2. DE GANG VAN ZAKEN............................................................................................................ 3 3. TOETSINGSCRITERIA EN BEOORDELING........................................................................... 3 4. EXAMENEISEN ........................................................................................................................ 4 5. LITERATUURLIJST .................................................................................................................. 6
Exameneisen Online marketeer A
1
1. Examenmethodiek
Het examen Online marketeer A bestaat uit een schriftelijk examen van 3 uur. Het examen bestaat uit 16 (2 vragen per onderwerp) open vragen. Deze vragen zijn opgesteld om de kandidaat te toetsen op het begrip en de vakinhoudelijke kennis inzake online marketing en zijn gebaseerd op de inhoud van de bijeenkomsten en de verplichte literatuur. Er wordt verwacht dat de kandidaat in staat is toe te lichten wat de rol en mogelijkheden zijn van de behandelde onderwerpen binnen online marketing.
Exameneisen Online marketeer A
2
2. De gang van zaken
Tijdens het examen is er een aantal praktische regels om ervoor te zorgen dat het examen zo soepel mogelijk verloopt. Deze regels staan beschreven in het examenreglement voor schriftelijke SRM examens. Dit regelement wordt tijdig voor het examen met de kandidaat gedeeld. De kandidaat is op de hoogte van de gestelde procedures zodat hij/zij nergens door wordt verrast.
3. Toetsingscriteria en beoordeling
Het schriftelijk examen wordt beoordeeld op de criteria ‘kennis & inzicht’ en ‘vorm’. Deze punten zijn van belang om bijvoorbeeld een management warm te krijgen voor een aanpak, een opdrachtgever te overtuigen van bepaalde keuzes, of een externe online marketingspecialist goed aan te sturen. Deze punten wegen niet gelijkwaardig. Kennis & inzicht (90%) De kandidaat heeft kennis van de onderwerpen zoals omschreven in de exameneisen (hoofdstuk 4.0) van de opleiding Online marketeer A en hanteert die kennis met inzicht. De kandidaat maakt geen fouten (en kan een realistische inschatting geven) in het beschrijven van de mogelijkheden of de rol van verschillende online marketingmiddelen. Vorm (10%) Er worden geen taalfouten gemaakt. Vaktermen worden correct gehanteerd. De deelnemer maakt gebruik van bijvoorbeeld alinea’s, paragrafen, (sub)koppen of andere tekstelementen om antwoorden zo leesbaar en helder mogelijk over te brengen. In totaal staat het inhoudelijke component van het examen voor een 9,0. Per vraag valt er dus 0,5625 punt te behalen. Een volle punt (1,0) valt te verdienen als de kandidaat uitmuntend scoort op de vorm. Het eindcijfer wordt altijd afgerond naar een vol getal. Cijfer versus waardering: 1 (= zeer slecht) 6 (= voldoende) 2 (= slecht) 7 (= ruim voldoende) 3 (= zwaar onvoldoende) 8 (= goed) 4 (= ruim onvoldoende) 9 (= zeer goed) 5 (= onvoldoende) 10 (= uitmuntend)
Exameneisen Online marketeer A
3
4. Exameneisen
De exameneisen van het SRM‐examen Online marketeer A zijn opgebouwd per onderwerp. Per onderwerp zijn een aantal deelonderwerpen waarvan geacht wordt dat de kandidaat daar kennis van heeft. 1. Vindbaarheid 1.1 Kunnen beschrijven wat het doel van SEO is. 1.2 Uit kunnen leggen wat SEO Techniek inhoudt en waarom het belangrijk is. 1.3 Uit kunnen leggen wat SEO Content inhoudt en waarom het belangrijk is. 1.4 Uit kunnen leggen wat SEO Populariteit inhoudt en waarom het belangrijk is. 1.5 Weten waar de afkorting SERP voor staat. 1.6 Kunnen uitleggen wat een Google update is en waar de updates de laatste tijd over gaan. 1.7 Een duidelijk beeld kunnen schetsen van hoe Google websites en –pagina’s indexeert. 1.8 Het zoekvolume op zoekwoorden naar keuze kunnen achterhalen. 1.9 Weten waar belangrijke zoekwoorden op je pagina kunnen worden verwerkt. 1.10 Weten wat een ‘meta title’ en ‘meta description’ is en waarvoor ze worden gebruikt. 1.11 Weten wat ‘rich snippets’ zijn en wat de waarde kan zijn om deze te gebruiken. 1.12 Uit kunnen leggen wat duplicate content is en hoe je problemen hieromtrent kunt oplossen. 1.13 Kunnen uitleggen wat Google belangrijk vindt aan de content op je website. 1.14 Het nut van een sitemap en robots.txt kunnen uitleggen. 1.15 Kunnen uitleggen wat Google local is en hoe je dat in kunt zetten. 1.16 Begrijpen wat de mogelijkheden van de Google Webmaster Tools zijn. 1.17 Uit kunnen leggen wat bedoeld wordt met linkbuilding. 1.18 Kunnen uitleggen wat Google belangrijk vindt aan links naar je website. 1.19 Het nut van een concurrentieanalyse kunnen uitleggen t.b.v. een goede SEO strategie. 2. Contentmarketing 2.1 Weten wat het begrip content marketing behelst. 2.2 Weten uit welke onderdelen een content strategie bestaat. 2.3 Weten wat de belangrijkste kenmerken van content marketing zijn. 2.4 Begrijpen wat een persona is en wat de rol van persona’s binnen content marketing is. 2.5 Begrijpen wat de customer journey is en wat de rol van de customer journey is binnen content marketing. 2.6 Weten wat het verschil is tussen paid, owned, earned en shared content. 2.7 Weten wat een contentkalender is en waarom een content kalender zo belangrijk is om succesvol te zijn met content marketing.
Exameneisen Online marketeer A
4
3. Online adverteren 3.1 Uit kunnen leggen wat display advertising omvat en in welke onderdelen dit kan worden verdeeld. 3.2 De diverse deelgebieden van online advertising in de on‐ en offline mediamix kunnen plaatsen. 3.3 De afkortingen RTB, CPM, CPC, en CTR kennen. 3.4 De rollen van Google Adwords en FaceBook Ads m.b.t. online advertising kunnen beschrijven 3.5 Inzicht tonen in de belangrijkste targeting opties en conversie mogelijkheden op desktop en mobiel. 3.6 IAB formaten en ‘rich media’ kunnen beschrijven en wat het onderscheid is. 3.7 Kunnen uitleggen wat programmatic trading is. 3.8 Basiskennis van het ontwerp van commerciële advertenties. 3.9 Diverse advertentiemogelijkheden m.b.t. online video en mobiel kunnen benoemen. 3.10 De algemene richtlijnen van de cookiewet (WBP) begrijpen en toepassen. 3.11 Het verschil tussen 1st en 3rd party data kunnen benoemen. 3.12 Een online advertising campagne kunnen beoordelen naar aanleiding van branding en performance KPI’s. 4. Analytics 4.1 Weten wat de volgende begrippen betekenen: sessies, bounce percentage, pagina’s/sessie, gemiddelde sessieduur, paginaweergaves, unieke paginaweergaves, gemiddelde tijd op pagina, instappunten, uitstappercentage, paginawaarde, bestemmingspagina en doelen. 4.2 Uit kunnen leggen hoe Google Analytics data van een gebruiker ontvangt. 4.3 Het nut van annotaties uiteen kunnen zetten. 4.4 Kunnen beschrijven wat het nut van doelen is. 4.5 De toegevoegde waarde van secundaire dimensies kunnen beschrijven. 4.6 Het nut van segmenten uiteen kunnen zetten. 5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Usability en Conversieoptimalisatie Het verschil tussen usability en conversieoptimalisatie kunnen duiden. Uitleggen hoe analytics en conversieoptimalisatie zich tot elkaar verhouden. De piramide van websiteoptimalisatie kennen. Voorbeelden van klantfeedbacktools en webinteractietools kunnen noemen. Weten wat een heuristieke evaluatie en een expert review zijn en wanneer je deze toepast. 5.6 Uitleggen wat een A/B test en een gebruikerstest zijn en wanneer je deze toepast.
Exameneisen Online marketeer A
5
6. E‐mailmarketing 6.1 Uit kunnen leggen wat wordt bedoeld met opt‐in en opt‐out. 6.2 Uit kunnen leggen waarom je rekening moet houden met verschillende (type) e‐ mailclients. 6.3 Weten hoe e‐mailadressen voor een campagne verworven kunnen worden. 6.4 Uitleggen hoe bestaande klantenprofielen verrijkt kunnen worden. 6.5 Uitleggen waarop de openrate gebaseerd wordt. 6.6 Uitleggen waarom het handig is om voor verschillende type e‐mailberichten verschillende designs te hanteren. 6.7 Het nut van de preheader toe kunnen lichten. 6.8 Weten hoe een aanmeldformulier succesvol ingericht kan worden. 6.9 Weten hoe een afmeldformulier succesvol ingericht kan worden. 6.10 Het belang van de onderwerpregel kunnen onderschrijven. 6.11 Weten hoe een e‐mailcampagne voorzien kan worden van UTM tagging, zodat deze bijvoorbeeld als 'e‐mail' bron wordt opgenomen in (Google) analytics. 6.12 Weten wat het verschil is tussen een hard‐ en softbounce. 6.13 Uit kunnen leggen hoe een goede e‐mail aanpak concurrentievoordeel kan geven. 7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
8. 8.1 8.2 8.3 8.4
CRM Snappen wat de filosofie achter CRM is. Begrippenkader van actionable klantbeeld kennen. Begrippenkader van op data gebaseerde persona’s kennen. Begrippenkader rondom customer journeys, touch points, gedrag en emotie curves kennen. Bekend zijn met de mogelijkheden van customer journey inzichten en verbeter tactics. Bekend zijn met de verbetercirkel o.b.v. NPS metingen en medewerker‐ en klantverhalen. Schriftelijke vaardigheden Aangeleverde documenten zien er verzorgd uit en zijn prettig leesbaar. Correct taalgebruik toepassen in schrift Kort, bondig en duidelijk vragen beantwoorden. Op basis van argumenten een antwoord ondersteunen
5. Literatuurlijst Boeken Bertrams, J. (2013). Online Marketing Expert in een week. Uitgeverij Scriptum
Exameneisen Online marketeer A
6