EMCO CAMConcept T Softwarebeschrijving softwareversie vanaf 2.0 CAD
CAM
NC
Softwarebeschrijving EMCO CAMConcept Draaien Ref.nr. HL 1829 uitgave C 2009-10
Deze instructie is ook in electronische vorm (pdf) op aanvraag altijd beschikbaar.
Originele gebruiksaanwijzing EMCO Maier Ges.m.b.H. P.O. Box 131 A-5400 Hallein-Taxach/Austria Phone ++43-(0)62 45-891-0 Fax ++43-(0)62 45-869 65 Internet: www.emco.at E-Mail:
[email protected]
CAMConcept T draaien
Opmerking: In deze softwarebeschrijving zijn alle functies beschreven, die m.b.v. CAMConcept kunnen worden uitgevoerd. Afhankelijk van de machine, die m.b.v. CAMConcept wordt aanstuurd, zijn niet alle functies beschikbaar.
Alle rechten voorbehouden, vermenigvuldiging uitsluitend met toestemming van de fa. EMCO MAIER © EMCO MAIER Gesellschaft m.b.H., Hallein
Voorwoord
CAMConcept T draaien
CAMConcept didactiek
Vereiste kennis
Het programmeren van NC-machines gebeurt vandaag de dag in de praktijk m.b.v. de automatische contourprogrammering. Desondanks moet de vakman het automatisch gegenereerde NC-programma begrijpen.
Voor het werken met CAMConcept is een goede kennis van de bediening van MS Windows vereist, evenals kennis van het gebruik en de basisprogrammering van de aangesloten NC-machines. Raadpleeg daarvoor a.u.b. eventueel de bijbehorende handboeken.
CAMConcept biedt een doorlopend, didactiesch concept, beginnend bij het eenvoudig opstellen van werkstukcontouren in de CAD-modus, via het automatisch, interactief opstellen van het NC-programma in de CAM-modus, tot aan de afwerking van het NC-progrmma op een aangesloten NC-machine. Door de volledig uitgebouwde online-hulp is CAMConcept uitermate geschikt voor opleidingen.
Leerdoelstellingen CAMConcept wil onderstaande leerdoelstellingen realiseren: • • • •
CAMConcept leveringsomvang • • •
Eenvoudig, grafisch oppervlak Maken van CAD-werkstukcontouren Instelbare spanmiddelen en onbewerkte onderdelen • Automatische contourprogrammering • Cycli-ondersteuning • NC-programma-editor • Statusaanduidingen van de geprogrammeerde machinetoestanden • Gereedschapsbibliotheek • Import-, exportinterfaces • Spanmiddelen- en gereedschapsmeting • Ondersteuning van meerdere besturings- en machinetypen • Online-NC-machinefuncties • Online-helpfuncties • 2D-simulatie van de bewerking • 3D-simulatie van de bewerking
•
Tekenen en wijzigen van CAD-contouren Het automatisch, interactief genereren van NC-programma's Wijzigen van bestaande NC-programma's Begrijpen van de samenhang van NC-machine-instellingen en NC-programmering Op afstand bedienen van een NC-machine
Literatuuropbouw De CAMConcept-softwarebeschrijving heeft onderstaande structuur: • Algemene principes van de bediening • Beschrijving van de menubalken • CAD-commando's • CAM-commando's • NC-commando's • Werkvoorbereiding • Voorbeelden CAD, CAM, NC CAMConcept is door zijn doorlopende gebruikersbegeleiding (online-help en uitleg in de statusregel) zodanig ontworpen, dat de softwarebeschrijving slechts zelden hoeft te worden gebruikt.
Inhoudsopgave
CAMConcept T draaien
Inhoudsopgave D: CAD instructies................................ D1
CAMConcept didactiek........................................................3 CAMConcept leveringsomvang...........................................3 Vereiste kennis....................................................................3 Leerdoelstellingen................................................................3 Literatuuropbouw.................................................................3
CAD modus...................................................................... D1 Nieuw tekenen.................................................................. D1 Coördinatenmenu................................................................. D2 Cartesisch/polair coördinatensysteem.............................. D2 Punt halen......................................................................... D4 Vangraster en vangpunten............................................... D4 Invoer van diameter/radius............................................... D5 Nulpunt bepalen................................................................ D5 Nulpunt terugzetten (reset)............................................... D5 Tekenlineaal..................................................................... D5 Contour spiegelen geactiveerd/gedeactiveerd................. D6
A: Uitgangspunten............................... A1 Start van CAMConcept......................................................... A1 Help-functie.......................................................................... A1 CAD-schermopbouw............................................................ A2 CAM-schermopbouw (cycli).................................................. A3 Vensterindelingen................................................................. A4 Menubalken.......................................................................... A4
Element genereren................................................................... D8 Puntmenu............................................................................. D8 Algemeen.......................................................................... D8 Puntvormig........................................................................ D8 Kruisvormig....................................................................... D8 Vierkant............................................................................. D8 Cirkelvormig...................................................................... D8 Lijnenmenu........................................................................... D9 Lijn tekenen...................................................................... D9 Polygoon......................................................................... D10 Rechthoek....................................................................... D11 Gedraaide rechthoek 1 (startpunt/hoek/lengte/breedte) D11 Gedraaide rechthoek 2 (middelpunt/hoek/lengte/breedte).... D11 Evenwijdige lijn met opgegeven punt............................. D12 Evenwijdige lijn met afstand........................................... D12 Loodlijn........................................................................... D13 Afkanting (lengte)............................................................ D13 Afkanting (afstand/afstand)............................................. D14 Raaklijn (punt/cirkel)....................................................... D15 Raaklijn (cirkel/cirkel)...................................................... D15 Cirkelmenu......................................................................... D16 Cirkel met middelpunt en straal...................................... D16 Cirkel met cirkelpunt en cirkelmiddelpunt....................... D17 Concentrische cirkels...................................................... D18 Cirkelboog met start-, eind- en cirkelpunt....................... D18 Cirkelboog met start-, eindpunt en straal........................ D19 Cirkelboog met start-, eind- en middelpunt..................... D19 Straal invoegen............................................................... D20 Afronden van elementen................................................. D21 Tekstmenu.......................................................................... D23 Tekst op punt.................................................................. D23 Tekst op lijn..................................................................... D23 Tekst op boog................................................................. D23 Afmetingsmenu................................................................... D25 Instellingen van de afmetingen....................................... D25 Horizontale afmeting....................................................... D25 Verticale afmeting........................................................... D25 Vrije afmeting.................................................................. D25 Hoek afmeting................................................................. D25 Diameter afmeting.......................................................... D25 Straal afmeting................................................................ D25 Symboolmenu..................................................................... D27 Categorieën opmaken.................................................... D27 Symbolen genereren...................................................... D28 Wijzigingsmenu.................................................................. D29 Element selecteren......................................................... D29 Element delen................................................................. D29 1 Element trimmen.......................................................... D30 Trimmen met 2 elementen.............................................. D31 Arcering maken............................................................... D32 Wissen............................................................................ D33 Element absoluut of oplopend verschuiven.................... D33
B: Bediening......................................... B1 Ongedaan maken / herstellen.............................................. B1 Zoominstructries................................................................... B2 AutoZoom......................................................................... B2 ZoomBox.......................................................................... B2 Zoom ongedaan maken.................................................... B2 Nieuw middelpunt kiezen.................................................. B2 Groter................................................................................ B2 Kleiner............................................................................... B2 Layer..................................................................................... B3 Calculator in invoervelden.................................................... B4
C: Menubalken...................................... C1 Menu "Bestand"........................................................................ C1 Nieuw.................................................................................... C1 Openen................................................................................. C1 Opslaan................................................................................ C1 Opslaan als........................................................................... C1 DXF-Import........................................................................... C2 DXF-Export........................................................................... C2 NC-export............................................................................. C2 Afbeelding opslaan als......................................................... C3 Beëindigen............................................................................ C3 Laatst geopende bestanden................................................. C3 Menu “?“................................................................................... C4 Info........................................................................................ C4 Help...................................................................................... C4
Inhoudsopgave
CAMConcept T draaien
F: NC-commando's............................... F1
Element absoluut of oplopend verschuiven en kopiëren D34 Roteren........................................................................... D35 Roteren en kopiëren....................................................... D36 Spiegelen........................................................................ D37 Spiegelen en kopiëren.................................................... D38 Veranderen van de grootte............................................. D39
NC-deel.................................................................................... F2 NC-programmabewerking.................................................... F2 Schermindeling NC-deel................................................... F2 NC-start............................................................................ F3 NC-reset........................................................................... F3 NC-stop............................................................................. F3 Enkele regel aan/uit.......................................................... F3 Dryrun............................................................................... F3 Machine een referentieverplaatsing laten uitvoeren......... F3 Regels doorlopen.............................................................. F4 Randapparatuur.................................................................... F5 Spindel links...................................................................... F5 Spindel stop...................................................................... F5 Spindel rechts................................................................... F5 Spanmiddel openen/sluiten.............................................. F5 Losse kop vooruit/terug.................................................... F5 Uitblaasvoorziening aan/uit............................................... F5 Automatische deur open/dicht.......................................... F6 Koelmiddel aan/uit............................................................ F6 Volgende gereedschap..................................................... F6 Hulpaandrijvingen aan/uit................................................. F6 Verplaatsing F [mm/min]................................................... F7 Spindeltoerental S [omw/min]........................................... F8 Constante snijsnelheid CSS [m/min]................................ F9 Coördinatenassen verplaatsen....................................... F10 Referentiepunt instellen/terugzetten............................... F10 Gereedschap verwisselen.............................................. F10
E: CAM instructies................................ E1 CAM Modus...................................................................... E1 Nieuw tekenen.................................................................. E1 Genereren................................................................................ E2 Instellingen........................................................................... E2 Machine............................................................................ E2 Gereedschap opmeten..................................................... E3 Onbewerkt onderdeel....................................................... E9 Contour invoeren................................................................ E10 Contour samenstellen uit segmenten............................. E10 Contour samenstellen uit elementen.............................. E10 Contour opslaan............................................................. E11 Contour beëindigen........................................................ E11 Cycli.................................................................................... E12 Cyclus definiëren............................................................ E12 2D-simulatie.................................................................... E13 Input van de geometriegegevens................................... E15 Input van de technologiegegevens................................. E16 Langsdraaien 1............................................................... E17 Langsdraaien 2............................................................... E19 Vlakdraaien 1.................................................................. E21 Vlakdraaien 2.................................................................. E23 Schroefdraad snijden 1................................................... E25 Schroefdraad snijden 2................................................... E28 Schroefdraad snijden 3................................................... E31 Meervoudige schroefdraad............................................. E34 Insteken 1....................................................................... E38 Insteken 2....................................................................... E40 Insteken 3....................................................................... E42 Insteken 4....................................................................... E45 Scheidingscyclus............................................................ E48 Contourdraaien............................................................... E50 Boren.............................................................................. E54 Schroefdraadtappen....................................................... E58 Positioneren.................................................................... E60 Iso bewerken.................................................................. E62 Coördinatentransformatie............................................... E64 Simulatie............................................................................. E66 NC-start.......................................................................... E67 NC-reset......................................................................... E67 NC-stop........................................................................... E67 Afzonderlijk record aan/uit.............................................. E67 Alarmen van de 3D-simulatie.......................................... E68 Cycluslijst........................................................................ E68 Instellingen 3D-simulatie................................................. E69 Zoominstructies voor de simulatie.................................. E71 Gereedschapsmodel maken met 3D-ToolGenerator.......... E72 Nieuw gereedschap opmaken........................................ E73 Gereedschap kopiëren................................................... E73 Bestaand gereedschap veranderen................................ E74 Gereedschapskleur kiezen............................................. E74 Gereedschap visualiseren.............................................. E75 Sorteerfunctie................................................................. E76
G: Werkvoorbereiding..........................G1 Werkvoorbereiding...................................................................G2 Gereedschapstabel uitdraaien..............................................G2 Tekeningen uitdraaien..........................................................G2 Instellingen van de layers.................................................G3
Inhoudsopgave
CAMConcept T draaien H: Alarms and Messages..................... H1 Machine Alarms 6000 - 7999................................................ H1 PC MILL 50 / 55 / 100 / 105 / 125 / 155............................ H1 Concept MILL 55 / 105 / 155............................................ H1 PC TURN 50 / 55 / 105 / 120 / 125 / 155.......................... H6 Concept TURN 55 / 105 / 155 / 250................................. H6 Concept MILL 250............................................................ H6 EMCOMAT E160.............................................................. H6 EMCOMILL C40............................................................... H6 Axis Controller Alarms........................................................ H13 Axis Controller Messages................................................... H18 Control alarms 2000 - 5999................................................ H19 Fagor 8055 TC/MC ........................................................ H19 Heidenhain TNC 426 ..................................................... H19 CAMConcept ................................................................. H19 EASY CYCLE................................................................. H19
X: EmConfig.......................................... X1 Algemeen............................................................................. X1 EmConfig starten.................................................................. X2 Toebehoren activeren........................................................... X3 Veranderingen opslaan........................................................ X3 Machinedata-disk of machinedata-USB-sleutel vervaardigen... X3
Z: Software installatie.......................... Z1 Systeemvereisten................................................................. Z1 Software-installatie............................................................... Z1 Varianten van WinNC........................................................... Z1 Instellen van de interfacekaart.............................................. Z2 RS 485 - Kaart (AC88)...................................................... Z2 PCCOM (RS 422) - Kaart (AC95)..................................... Z4 Netwerkkaart (ACC).......................................................... Z6 Starten van WinNC............................................................. Z10 Beëindigen van WinNC...................................................... Z10 Invoer licentie..................................................................... Z11 Licentiemanager................................................................. Z11
CAMConcept T draaien
Uitgangspunten
A: Uitgangspunten Start van CAMConcept In principe wordt op deze plaats naar de bedieningsfilosofie van Windows XP verwezen, die in deze brochure verder niet wordt behandeld. Raadpleeg daarvoor a.u.b. de bijbehorende handboeken van uw besturingssysteem. Nadat het CAMConcept met succes onder Windows is geïnstalleerd, zet u de muiscursor (in het startmenu van Windows) op het programmasymbool van WinNC Launch en klikt hierop.
Start van CAMConcept
Help-functie CAMConcept biedt voor iedere arbeidsstap de vereiste informatie aan de hand van meerdere online Help-functies: • De volledige CAMConcept-hulp kan via de menubalken worden geopend. U kunt daar, net zoals u bij andere Windows-programma's gewend bent, m.b.v. een inhoudsopgave vooruit en terugbladeren door de Help-teksten. • In de statusregel onder op het beeldscherm wordt u voortdurend door CAMConcept geïnformeerd. Hier ziet u, welke invoeren CAMConcept van u verwacht. CAMConcept-Help met inhoudsopgave
• Het Help-veld van CAMConcept (Shift + F1), dat u direct naar de juiste hulp brengt. • CAMConcept accentueert de naam van de functie, waarop de muiscursor op dat moment staat.
Naam van de functie
A1
CAMConcept T draaien
Uitgangspunten
CAD-schermopbouw
1
7 Nr.
2
8
3
9
Beschrijving
4
5
10
11
Nr.
Beschrijving
1
Commandosymbolen
8
Voorgaande positiemelding
2
Menubalk
9
Invoervelden
3
Zoomcommando's
10
Satusmelding/Help-regel/foutmelding
4
Omschakeling CAD-CAM-NC-AV-modus
11
Coördinatenmenu
5
CAD-menucommando's
12
CAD-venser
6
Layer
13
Wijzigingscommando's
7
Actuele positiemelding
A2
6
12
13
CAMConcept T draaien
Uitgangspunten
CAM-schermopbouw (cycli)
1
7
2
8
Nr.
9
3
10
Beschrijving
4
5
11
12
Nr.
13 Beschrijving
1
Commandosymbolen
9
Voorgaande positiemelding
2
Menubalk
10
Invoervelden
3
Zoomcommando's
11
Satusmelding/Help-regel/foutmelding
4
Omschakeling CAD-CAM-NC-AV-modus
12
CAM-venser
5
CAM-menucommando's
13
Coördinatenmenu
6
Layer
14
2D-simulatie
7
Cycli-commando's
15
CAM-bewerkingsvenster
8
Actuele positiemelding
A3
6
14
15
CAMConcept T draaien
Uitgangspunten
Vensterindelingen CAMConcept hoofdvenster CAMConcept verschijnt na de start met zijn hoofdvenster. In het werkgebied van het hoofdvenster kunnen aanvullende vensters worden opgeroepen.
CAMConcept hoofdvenster CAMConcept vensters CAMConcept vensters zijn steeds verschijnende vensters die ter informatie dienen (bijv. informatie bij CAMConcept) dan wel ter invoer van bepaalde parameters (bijv. lijneigenschappen) worden geopend. Deze vensters kunnen alleen worden verschoven.
CAMConcept vensters
Menubalken Door op een menunaam te klikken wordt er een lijst opengeklapt met de selecteerbare instructies (normale lettertekens) en de op dat ogenblik gedeactiveerde instructies (onscherpe letter-tekens).
Menunaam
A4
CAMConcept T draaien
Bedieningsprocessen
B: Bediening Met behulp van de venstersymbolen kunnen de vensters op het scherm worden vergroot, verkleind of weer worden hersteld. Door dubbel te klikken op de tekst van de titlelbalk kan men tussen de normale en de maximale grootte van het venster switchen.
Symbool niet actief
Symbool weergave Als een instructiesymbool mit de muis is geselecteerd (d.w.z. actief is), verschijnt het geschaduwd. Het symbool blijft actief tot • de instructie is uitgevoerd (directe instructie symbolen) • de instructie door een andere opdracht wordt vervangen (menu-instructies en omschakelsymbolen) • de instructie met de rechter muistoets wordt beëindigd.
Symbool actief
Aanwijzing: Met behulp van de rechter muistoets keert u terug naar het bijbehorende hogere menu. In de CAD-modus kunt u met de rechter muistoets de eigenschappen van een element achteraf wijzigen
Ongedaan maken / herstellen Met behulp van het symbol "Ongedaan maken" kunt u de laatste bewerkingsinstructie herroepen. Het symbool "Herstellen" herstelt de ongedaan gemaakte bewerkingsinstrcuties weer.
B1
CAMConcept T draaien
Bedieningsprocessen
Zoominstructries Met de navigatiebalk kan men inzoomen op het simulatiebeeld en dit verschuiven. Vóór de selectie van het symbool dient u één keer met de linker muistoets op het tekeningvenster te klikken.
AutoZoom
Vergroot of verkleint het weergegeven gebied automatisch tot de grootte van het venster.
ZoomBox
Na de selectie van dit symbool trekt u een keuzevierkant met de muis rondom elementen die u wilt vergroten en drukt u op de linker muistoets.
Zoom ongedaan maken
Met behulp van de instructie "Zoom ongedaan maken" kunt u de laatste zoomopdracht herroepen.
Nieuw middelpunt kiezen
Na selectie van het symbool verandert de muiswijzer in een 4-richtingspijl. Kies met de muis nu het nieuwe middelpunt van de tekening. De tekening wordt vervolgens gecentreerd rondom het nieuwe middelpunt.
Groter
Na selectie van het symbool wordt het beeld een trap vergroot. Men kan ook met het muiswiel of met de toets vergroten. Voor sterke vergrotingen gebruikt u het beste het symbool "ZoomBox".
Kleiner
Na selectie van het symbool wordt het beeld een trap verkleind. Men kan ook met het muiswiel of met de toets verkleinen. Voor sterke verkleiningen gebruikt u het beste het symbool "AutoZoom".
B2
CAMConcept T draaien
Bedieningsprocessen
Layer
Keuzevenster Layer in de CAD-modus
Keuzevenster Layer in de CAM-modus In het Layervenster kunnen de verschillende eigenschappen van de lijn worden gedefinieerd. Men kan kiezen tussen verschillende layers. U kunt de dikte, de kleur en de vorm van de lijnen instellen die in de CAD- resp. in de CAM-modus worden weergegeven. Kies vóór het tekenen van elementen de eigenschappen van de lijn uit. In de CAD-modus kan men de eigenschappen van een element achteraf met de rechter muistoets wijzigen.
B3
CAMConcept T draaien
Bedieningsprocessen
##SEC:Taschenrechner##
Calculator in invoervelden M.b.v. de calculator kunnen rekenkundige waarden rechtstreeks in een invoerveld worden berekend. In de berekeningen kunnen willekeurig vele haakjeniveau's worden gebruikt. Voor de berekening van de waarden moet u de toets "Enter" indrukken of het invoerveld verlaten. Wanneer tijdens de berekening van formules fouten optreden, wordt de laatst ingevoerde waarde weergegeven en CAMConcept geeft een foutmelding. Commando + * / % ^ PI SIN() ASIN() COS() ACOS() TAN ATAN ATAN2( ; ) EXP() LOG() SQRT() MOD( ; ) TRUE FALSE AND OR NOT
Betekenis Optellen Aftrekken Vermenigvuldigen Delen Modulo (rest van deelsom) Machtsverheffing Cirkeldelingsgetal Sinus Arcussinus Cosinus Arcuscosinus Tangens Arcustangens (waarde) Arcustangens (X-segment; Y-segment) Exponentiaalfunctie (Basis e) Logaritmefunctie (Basis e) Vierkantswortelfunctie Modulo-functie logisch waar logisch onjuist en koppeling of koppeling Tegendeel
Functies van de calculator
B4
Voorbeeld 1+1 3-2 5*3 15/3 10%4 5^2 PI SIN(90) ASIN(-1) COS(90) ACOS(-1) TAN(45) ATAN(1) ATAN(0;1) EXP(1) LOG(5) SQRT(2) MOD(10;4) TRUE FALSE 1AND1 1OR1 NOT(1OR1)
Resultaat 2 1 15 5 2 25 3.141593 1 -90 0 180 1 45 0 2,718282 1,609 1,414 2 1 0 1 1 0
CAMConcept T draaien
Menubalken
C: Menubalken Menu "Bestand" Nieuw Hiermee opent u een nieuw project. Als er reeds een tekening op het beeldscherm aanwezig is, wordt deze na de vraag "veilig stellen ja/nee" opgeslagen of gewist. Menu "Bestand"
Openen Met "Openen" wordt een bestaand projectbestand geladen. Het Windows bestandvenster verschijnt, ter selectie van CAMConcept projectbestanden. Als er reeds een tekening op het beeldscherm aanwezig is, wordt deze na beantwoording van de vraag "Opslaan ja/nee" opgeslagen of gewist.
Menu "Bestand openen"
Opslaan Het complete project wordt automatisch onder de bestandnaam opgeslagen, waarmee het voordien is geopend. Bij een nieuw, tot nu toe nog niet opgeslagen project wordt automatisch het Windows bestandvenster geopend ter invoer cq. ter selectie (zie "Opslaan als").
Opslaan als Dit is het menu om een compleet project onder een nieuwe bestandnaam op te slaan. Het Windows bestandvenster verschijnt ter invoer cq. ter selectie.
Menu "Bestand opslaan"
C1
CAMConcept T draaien
Menubalken
DXF-Import Hiermee kunnen DXF-bestanden direct in de CAD-modus worden geladen en dan worden bewerkt.
Opmerking: Er is geen import van splines mogelijk!
Menu "Bestand, DXF-Import"
DXF-Export Hiermee kan een tekening die in de CAD-modus is gemaakt, in een DXF-bestand worden geconverteerd.
Menu "Bestand, DXF-Export"
##SEC:Export##
NC-export Zo kan een NC-programma geëxporteerd worden. Selecteer het bijpassende exportformaat. Leg de bestandsnaam van het export-bestand vast. Selecteer met welke editor het geëxporteerde bestand voor de verdere bewerking moet worden geopend. Selecteer of het export-bestand na het exporteren in de editor moet worden geopend.
Menu "File, NC export"
C2
CAMConcept T draaien
Menubalken
Afbeelding opslaan als Zo kan een screenshot van het actuele werkblad worden opgeslagen. Er verschijnt een Windows-bestandsvenster voor het invoeren van de bestandsnaam of keuze van het afbeeldingsformaat. Een afbeelding kan als *.bmp, *.jpg of als *.png worden opgeslagen.
Menu “Bestand; afbeelding opslaan als“
Beëindigen Na beantwoording van de vraag "Project opslaan, ja/nee" wordt het venster CAMConcept gesloten en het programma beëindigd. Andere mogelijkheden om het programma te beëindigen zijn: het CAMConcept venster met ALT+F4 sluiten of de Task beëindigen. Dit kunt u nalezen in uw Windows handboek.
Menu "Bestand, beëindigen"
Laatst geopende bestanden Aan het einde van het menu “Bestand“ treft u een lijst aan met de laatste met CAMConcept geopende bestanden. Deze kunnen door het aanklikken met de muis ook rechtstreeks worden geopend.
Menu “Bestand; laatst geopende bestanden“
C3
CAMConcept T draaien
Menubalken
Menu “?“
Menu "?"
Info Het CAMConcept-informatievenster met het versienummer van de software verschijnt. Opmerking: Het aantal en de waarde van de weergegeven versienummers kunnen aan de hand van de configuratie van het programma en de ingestelde machine verschillen.
Menu "?, Info"
Help Hier wordt het Help-venster van CAMConcept geopend. U kunt de Help-pagina's met de cursortoetsen of de pijlen met de blauwe achtergrond doorbladeren of via een trefwoord in de inhoudsopgave selecteren. Gebruik het tabblad “Zoeken“, om een trefwoord in de Help-functie te vinden. Vul het woord in het tekstveld in en klik op “Zoeken“. De Help-functie kan rechtstreeks m.b.v. Shift + F1 worden geopend. Menu “?, Help“
C4
CAMConcept T draaien
CAD-commando's
D: CAD instructies ##CAD:Modus##
CAD modus Door te klikken op het omschakelsymbool "CAD" worden de CAD instructiesymbolen geactiveerd. De CAD Modus is zo lang actief, tot hij met CAM, NC of Werkvoorbereiding wordt gedeactiveerd. Na de start van CAMConcept wordt automatisch de CAD Modus geactiveerd. De zoominstructies zijn in hoofdstuk B beschreven.
Aanwijzing: Door te drukken op de rechter muistoets keert u naar het bijbehorende hogere menu terug. In de CAD-modus kunnen de eigenschappen van een element achteraf met de rechter muistoets worden gewijzigd.
Aanwijzing: De invoer van waardes moet altijd met "ENTER" worden bevestigd.
Nieuw tekenen Nadat men op de F5-Toets wordt het scherm opnieuw gestructureerd. Na de toepassing van wis- of wijzigingsfuncties kan het gebeuren, dat de lijnen op het scherm niet meer compleet worden getoond. Gebruik in zulke gevallen a.u.b. de functie "Nieuw tekenen" of de zoominstructies om een nieuwe weergave van het scherm te verkrijgen.
D1
CAMConcept T draaien
CAD-commando's
Coördinatenmenu Cartesisch/polair coördinatensysteem Wanneer de afmetingen op de productietekening in rechte hoeken zijn aangegeven, moet het bewerkingsprogramma ook met rechthoekige coördinaten worden geschreven.
Voorbeeld: P1: X35 Z20 P2: X60 Z50 P3: X20 Z70
Kartesisches Koordinatensystem Bij werkstukken met cirkelbogen of hoekgegevens is het veelal gemakkelijker om de posities met poolcoördinaten vast te leggen. Poolcoördinaten hebben hun nulpunt in de pool CC (CC = circle center; Engels voor cirkelmiddelpunt). Een positie in een niveau is hiermee eenduidig vastgelegd d.m.v.: • poolcoördinatenradius: de afstand van pool CC tot de positie • poolcoördinatenhoek: hoek tussen de hoekreferentie-as en het traject, die de pool CC met de positie verbindt. Voorbeeld: P1: Radius=100 hoek=30° P2: Radius=60 hoek=75°
Polares Koordinatensystem
D2
CAMConcept T draaien
CAD-commando's Absolute en oplopende positionering Absolute cartesische positie Wanneer de coördinaten in een positie betrekking hebben op het coördinatennulpunt (oorsprong), worden deze als absolute coördinaten aangeduid. D.m.v de absolute coördinaten wordt iedere positie op een werkstuk eenduidig vastgelegd.
Oplopende cartesische positie Oplopende coördinaten hebben betrekking op de laatst geprogrammeerde positie.
Absolute poolcoördinaten Absolute coördinaten hebben altijd betrekking op de pool en de hoekreferentie-as.
Oplopende poolcoördinaten Oplopende coördinaten hebben altijd betrekking op de laatst geprogrammeerde positie. De hoekreferentie-as is altijd een horizontale (+Z-as).
D3
CAMConcept T draaien
CAD-commando's Punt halen Na oproepen van het symbool wordt de actueel gemelde positie ingevoerd in het invoerveld.
##SEC:Fangraster_und_Fangpunkte## Vangraster en vangpunten Rasterpunten of rasterlijnen worden ter oriëntering resp. als tekenhulpmiddel getoond. Het raster begint in het referentiepunt. De rasterpunten of rasterlijnen hebben de verticale en horizontale afstanden die worden aangegeven in het hiernaast afgebeelde invoerveld.
Een reeds gedefinieerd raster kan bovendien verticaal en/of horizontaal verschoven worden. Het raster kan naar keuze in lijnen of punten of ook niet actief worden weergegeven.
Vangstraal De vangstraal is het gebied om het cursorkruis, dat CamConcept bij de selectie van elementen afzoekt. Voer de vangstraal in het invoerveld in.
D4
CAMConcept T draaien
CAD-commando's Invoer van diameter/radius M.b.v. deze symbolen schakelt CAMConcept heen en weer tussen het programmeren van de diameter en de radius. Invoer van de diameter De diameter moet als waarde van de X-coördinaten worden ingevoerd. Alle positiemeldingen van de X-coördinaten hebben betrekking op de diameterwaarde. Invoer van de radius De radius moet als waarde van de X-coördinaten worden ingevoerd. Alle positiemeldingen van de X-coördinaten hebben betrekking op de radiuswaarde.
Nulpunt bepalen Het CAD nulpunt bevindt zich standaard in het midden van het tekenvenster. Met deze functie kan het nulpunt en zodoende het coördinatensysteem vanuit de bestaande positie worden verschoven. Na oproepen van het symbool zet u het nieuwe nulpunt met de linker muistoets op de gewenste positie.
Nulpunt terugzetten (reset) Na oproepen van het symbool wordt het nieuw bepaalde nulpunt gewist.
##SEC:Zeichenlineal##
Tekenlineaal De tekenlineaal is bedoeld voor het meten van geometrische figuren in de CAD-modus. Na oproepen van het symbool verschijnt het hiernaast afgebeelde venster. Kies in de CAD-tekening het start- en het eindpunt van de te meten lengte met behulp van de linker muistoets.
D5
CAMConcept T draaien
CAD-commando's
Contour spiegelen geactiveerd/gedeactiveerd Alleen elementen die volledig boven de spiegelingsas (Z+) en binnen de afmetingen van het onbewerkte onderdeel vallen worden langs de spiegelingsas gespiegeld. Bovendien worden zichtkanten weergegeven.
Contour spiegelen gedeactiveerd
Contour spiegelen geactiveerd
D6
CAMConcept T draaien
CAD-commando's
D7
CAMConcept T draaien
CAD-commando's
Element genereren ##CAD:Punktmenue##
Puntmenu Algemeen
Na selectie van het betreffende punt-symbool moet de positie worden ingevoerd. Dit kan als volgt geschieden: 1. actuele cursorpositie en muisklik 2. met het vangmodusmenu (zie vangraster en vangpunten) en muisklik 3. invoer van coördinaten (zie coördinaten menu) Ieder punt wordt als constructiepunt opgeslagen.
Puntvormig
Kruisvormig
Vierkant
Cirkelvormig
D8
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Linienmenue##
Lijnenmenu ##CAD:Linie_zeichnen## Lijn tekenen Na oproepen van het symbool moet het startpunt van de lijn worden ingevoerd. Dit kan als volgt geschieden: 1. actuele cursorpositie en muisklik 2. met het vangmodusmenu (zie vangraster en vangpunten) en muisklik 3. invoer van coördinaten (zie coördinaten menu)
1
2
Vervolgens moet het eindpunt van de lijn worden ingevoerd.
3
Het start- en het eindpunt van iedere lijn worden als constructiepunten opgeslagen. Als er verschillende met elkaar verbonden lijnen moeten worden getekend, kunt u beter gebruik maken van de instructie "Polygoon."
Lijn tekenen
Pos.
Omschrijving
1
Startpunt
2
Getekende lijn
3
Doelpunt
Eigenschappendialoog lijn Opmerking: Met de toetsencombinatie CTRL + rechter muistoets kunt u de eigenschappendialoog/ lijn openen en de eigenschappen van de lijn achteraf veranderen. Op het tabblad “Geometrie“ kunt u • door het invoeren van de coördinaten het start/eindpunt van de lijn veranderen. Door het indrukken van de toets “Overnemen“ wordt de lengte van de lijn opnieuw berekend. of • d.m.v. het invoeren van de lengte van de lijn de eigenschappen van de lijn veranderen. Daarbij blijft het startpunt hetzelfde, het eindpunt wordt met de aangegeven waarde veschoven terwijl de richting wordt vastgehouden. De coördinaten van de lijn worden opnieuw berekend wanneer de toets "Overnemen" wordt ingedrukt.
Eigenschappendialoog lijn
D9
CAMConcept T draaien
CAD-commando's Op het tabblad “Formattering“ kunt u onderstaande eigenschappen van de lijn veranderen: • Dikte van de lijn • Kleur van de lijn • Vorm van de lijn • Layer
Eigenschappendialoog lijn
##CAD:Linienzug## Polygoon
5
Na de invoer van het startpunt moet het eerste richtpunt worden aangegeven. Nu wordt meteen de eerste lijn van het polygoon getekend. De instructie wacht nu op de invoer van het volgende richtpunt enz.
6
4
Ieder ingevoerd punt wordt als constructiepunt opgeslagen. De instructie blijft bestaan tot hij wordt beëindigd (ander instructiesymbool, of op de rechter muistoets drukken).
3 1
2
Pos.
Polygoon
D10
Omschrijving
1
Startpunt
2
Punt 1
3
Punt 2
4
Trekken van de lijn
5
Punt 3
6
Punt 4
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Rechteck## Rechthoek
1
Na de invoer van het startpunt moet het eindpunt worden aangegeven. Nu wordt meteen de rechthoek getekend. De instructie wacht nu op de invoer van het volgende startpunt enz.
2
Ieder ingevoerd punt wordt als constructiepunt opgeslagen. 3
Pos.
Rechthoek
Omschrijving
1
Startpunt
2
Rechthoek
3
Doelpunt
##CAD:Gedrehtes_Rechteck_1## Gedraaide rechthoek 1 (startpunt/ hoek/lengte/breedte) Na de invoer van het startpunt moet de hoek, waaronder de rechthoek gedraaid wordt, worden ingevoerd. Vervolgens moeten de lengte en de breedte van de rechthoek worden opgegeven.
3 2
Ieder ingevoerd punt wordt als constructiepunt opgeslagen.
1
Pos.
4 5 Gedraaide rechthoek 1 startpunt/hoek/lengte/breedte
Omschrijving
1
Lengte
2
Gedraaide rechthoek 1
3
Breedte
4
Hoek
5
Startpunt
##CAD:Gedrehtes_Rechteck_2##
Gedraaide rechthoek 2 (middelpunt/ hoek/lengte/breedte) Na de invoer van het middelpunt moet de hoek, waaronder de rechthoek gedraaid wordt, worden ingevoerd. Vervolgens moeten de lengte en de breedte van de rechthoek worden aangegeven.
3
2
Ieder ingevoerd punt wordt als constructiepunt opgeslagen.
1 4
Pos.
Gedraaide rechthoek 2 middelpunt/hoek/lengte/breedte
D11
Omschrijving
1
Lengte
2
Gedraaide rechthoek 2
3
Breedte
4
Middelpunt
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Parallele_mit_Punktangabe## Evenwijdige lijn met opgegeven punt Na selectie van het symbool moet het element worden geselecteerd, dat evenwijdig moet worden gekopieerd. Het geselecteerde element krijgt een anderr kleur. Vervolgens moet een punt worden ingevoerd waardoor de evenwijdige lijn dient te lopen
1
De beide evenwijdig verschoven eindpunten van de lijnen worden als constructiepunten opgeslagen.
2
Evenwijdige lijn met opgegeven punt
Pos.
Omschrijving
1
bestaande lijn
2
Parallel door punt
##CAD:Parallele_mit_Abstand## Evenwijdige lijn met afstand
1
Na oproepen van het symbool moet het element worden geselecteerd, dat evenwijdig moet worden gekopieerd. Het geselecteerde element krijgt een andere kleur. Vervolgens moet de afstand worden ingevoerd waarop de evenwijdige dient te liggen.
2
Aangezien hier twee evenwijdige lijnen mogelijk zijn, moet de gewenste evenwijdige lijn met een voorteken worden gekozen (evenwijdige lijn 1 met een negatief voorteken (-) en evenwijdige lijn 2 met een positief voorteken (+) ).
3
Evenwijdige lijn met afstand
De beide evenwijdig verschoven eindpunten van de lijnen worden als constructiepunten opgeslagen. Pos.
D12
Omschrijving
1
Parallelle 1
2
bestaande lijn (geselecteerd)
3
Parallelle 2
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Normale##
1
Loodlijn Na oproepen van het symbool moet de lijn worden geselecteerd, waarop de loodlijn zal worden gezet. Het geselecteerde element verandert van kleur. Vervolgens moet een punt worden ingevoerd waardoor de loodlijn dient te lopen.
2
Het hierdoor ontstane snijpunt van de loodlijn met de bestaande lijn wordt als constructiepunt opgeslagen. Pos.
Loodlijn
Omschrijving
1
bestaande lijn (geselecteerd)
2
Normale
##CAD:Fase_Laenge## Afkanting (lengte) Na oproepen van het symbool moeten de lijnen worden geselecteerd, waar de afkanting dient te worden ingevoegd. De geselecteerde elementen veranderen van kleur. Vervolgens moet de lengte van de afkanting worden ingevoerd. De hoekpunten van de afkanting leveren twee nieuwe constructiepunten op die opgeslagen worden. Het oude hoekpunt wordt gewist.
1
Pos.
Hoekpunt dat moet worden afgekant
3
2
Afgekant hoekpunt
D13
Omschrijving
1
Hoekpunt
2
afgekant hoekpunt
3
Lengte van de afkanting
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Fase_Abstand_Abstand## Afkanting (afstand/afstand) Na oproepen van het symbool moeten de lijnen worden geselecteerd, waar de afkanting dient te worden ingevoegd. De geselecteerde elementen veranderen van kleur. Vervolgens moet de lengte van de afkanting in de asrichting worden ingevoerd.
1
De hoekpunten van de afkanting leveren twee nieuwe constructiepunten op die opgeslagen worden. Pos.
Hoekpunt dat moet worden afgekant
3
2
Afgekant hoekpunt
D14
Omschrijving
1
Hoekpunt
2
afgekant hoekpunt
3
Lengte van de afkanting in de asrichting
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Tangente_Punkt_Kreis## Raaklijn (punt/cirkel)
1
Na oproepen van het symbool moet het cirkelelement worden geselecteerd en vervolgens moet het punt worden ingevoerd waardoor de raaklijn dient te lopen. De geselecteerde elementen veranderen van kleur.
2
Er worden nu de twee mogelijkheden ter selectie getoond. De geselecteerde raaklijn wordt doorgetrokken, de mogelijke raaklijn is gestippeld getekend. Kies a.u.b. met de linker muistoets één mogelijkheid.
Raaklijn punt - cirkel
De beide eindpunten van de raaklijn worden als constructiepunten opgeslagen.
3
4
Pos.
Omschrijving
1
Cirkelelement
2
Punt
3
geselecteerde tangenten
4
mogelijke tangenten
Mogelijke raaklijn
##CAD:Tangente_Kreis_Kreis## Raaklijn (cirkel/cirkel) Na oproepen van het symbool moet de beide cirkelelementen worden geselecteerd waartussen de raaklijn moet worden getekend. De geselecteerde elementen veranderen van kleur.
1
Er worden nu de vier mogelijke raaklijnen ter selectie getoond. De geselecteerde raaklijn wordt doorgetrokken, de mogelijke raaklijnen zijn gestippeld getekend. Kies a.u.b. met de linker muistoets één mogelijkheid.
Raaklijn punt - cirkel
De beide eindpunten van de raaklijn worden als constructiepunten opgeslagen. 2
Pos.
3 Mogelijke raaklijnen
D15
Omschrijving
1
Cirkelelementen
2
mogelijke tangenten
3
geselecteerde tangenten
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Kreismenue##
Cirkelmenu ##CAD:Kreis_mit_Mittelpunkt_und_Radius## Cirkel met middelpunt en straal Na oproepen van het symbool moet het cirkelmiddelpunt worden ingevoerd. Dit kan als volgt geschieden:
1
1. actuele cursorpositie en muisklik 2. met het vangmodusmenu (zie vangraster en vangpunten) en muisklik 3. door de invoer van coördinaten (zie coördinaten menu)
2 3
Vervolgens moet de straal van de gewenste cirkel worden ingevoerd. Het middelpunt van de cirkel en het punt op de omtrek van de cirkel worden als constructiepunten opgeslagen.
Cirkel met middelpunt en straal
Pos.
Omschrijving
1
Middelpunt cirkel
2
Omtrekpunt cirkel
3
Radius
Eigenschappendialoog cirkel Opmerking: Met de toetsencombinatie CTRL + rechter muistoets kunt u de eigenschappendialoog/ cirkel openen en de eigenschappen van de lijn achteraf veranderen. Op het tabblad “Geometrie“ kunt u • het middelpunt van de cirkel wijzigen door de coördinaten in te voeren. • alsmede de radius van de cirkel veranderen. Eigenschappendialoog cirkel
D16
CAMConcept T draaien
CAD-commando's Op het tabblad “Formattering“ kunt u onderstaande eigenschappen van de cirkel veranderen: • Dikte van de lijn • Kleur van de lijn • Vorm van de lijn • Layer
Eigenschappendialoog cirkel
##CAD:Kreis_mit_Kreis_und_Mittelpunkt## Cirkel met cirkelpunt en cirkelmiddelpunt Nadat het symbool is geselecteerd moet het middelpunt van de cirkel worden ingevoerd. Dit kan gebeuren d.m.v.:
1
2
1. huidige cursorpositie en aanklikken met de muis 2. m.b.v. het vangmodusmenu (zie vangraster en vangpunten) en aanklikken met de muis 3. invoeren van een coördinaat (zie coördinatenmenu) Daarna moet de radius van de gewenste cirkel worden aangegeven door de betreffende coördinaten in te voeren.
Cirkel met cirkelpunt en cirkelmiddelpunt
Het midelpunt van de cirkel en hetomtrekpunt van de cirkel worden als constructiepunten opgeslagen. Pos.
D17
Omschrijving
1
Middelpunt cirkel
2
Omtrekpunt cirkel
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Konzentrische_Kreise## Concentrische cirkels
1
2
Na de invoer van het cirkelmiddelpunt moet er een punt op de omtrek van de gewenste cirkel worden ingevoerd. De cirkel wordt meteen met de muisbeweging getekend. Voor verdere concentrische cirkels hoeft men alleen nog maar de punten op de omtrek van de cirkel aan te geven. Het middelpunt van de cirkel en het punt op de omtrek van de cirkel worden als constructiepunten opgeslagen. Pos.
Concentrische cirkels
Omschrijving
1
Cirkelomtrekpunten
2
Middelpunt cirkel
##CAD:Kreisbogen_mit_Start_Ziel_und_Kreispunkt## Cirkelboog met start-, eind- en cirkel punt 2
Na oproepen van het symbool moet het startpunt van de cirkelboog worden ingevoerd, vervolgens het eindpunt en tenslotte een punt op de cirkelboog. De cirkel wordt meteen met de muisbeweging getekend.
3
Start-, eind- en middelpunt worden als constructie punten opgeslagen.
1
Pos.
Cirkelboog met start-, eind- en cirkelpunt
D18
Omschrijving
1
Startpunt
2
Cirkelpunt
3
Eindpunt
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Kreisbogen_mit_Start_Zielpunkt_und_Radius## Cirkelboog met start-, eindpunt en straal Na oproepen van het symbool moet het startpunt van de cirkelboog worden ingevoerd, vervolgens het eindpunt en tenslotte de straal van de cirkelboog. 1
Dit levert twee mogelijke cirkels met telkens 2 mogelijke cirkelbogen op. De geselecteerde cirkelboog wordt doorgetrokken, de mogelijke cirkelbogen worden gestippeld getekend. Kies a.u.b. met de linker muistoets één mogelijkheid.
2
Start-, eind- en middelpunt worden als constructiepunten opgeslagen.
Cirkelboog met start-, eindpunt en straal
Pos.
Omschrijving
1
mogelijke cirkelbogen
2
geselecteerde cirkelboog
##CAD:Kreisbogen_mit_Start_Ziel_und_Mittelpunkt## Cirkelboog met start-, eind- en middelpunt 3
2
4
5
Na oproepen van het symbool moet het startpunt van de cirkelboog worden ingevoerd, vervolgens het eindpunt en tenslotte het middelpunt van de cirkelboog. Dit levert twee mogelijke cirkelbogen op. De geselecteerde cirkelboog wordt doorgetrokken, de mogelijke cirkelbogen worden gestippeld getekend. Kies a.u.b. met de linker muistoets één mogelijkheid Start-, eind- en middelpunt worden als constructie punten opgeslagen.
1
Cirkelboog met start-, eind- en cirkelboog middelpunt
Pos.
D19
Omschrijving
1
Startpunt
2
geselecteerde cirkelboog
3
Eindpunt
4
Middelpunt
5
mogelijke cirkelboog
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Radius_einfuegen## Straal invoegen
Na oproepen van het symbool moeten de lijnen van de af te ronden hoeken worden geselecteerd. De geselecteerde elementen veranderen van kleur. Vervolgens moet de afrondingsstraal worden ingevoerd.
1
De eindpunten van de cirkelboog en het middelpunt van de cirkel worden als constructiepunten opgeslagen. Pos.
Af te ronden hoekpunt
2 3 Straal ingevoegd
D20
Omschrijving
1
af te ronden hoekpunt
2
Cirkelboogeindpunten
3
Cirkelboogmiddelpunt
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Verrunden_von_Elementen## Afronden van elementen Voorbeeld van het afronden van lijn tot lijn Nadat het symbool is geselecteerd moeten eerst de af te ronden elementen en aansluitend die van de radius van de cirkelboog worden geselecteerd. Uit deze gegevens volgen dan 4 mogelijke cirkels met elk 2 mogelijke cirkelbogen. De geselecteerde cirkelboog wordt doorgetrokken, de mogelijke cirkelbogen worden door een stippellijn aangegeven. Selecteer met de linker muistoets een mogelijkheid.
De af te ronden elementen selecteren
Start-, doel- en middelpunt worden als constructiepunten opgeslagen. Pos.
1
2 De mogelijke cirkelbogen selecteren
D21
Omschrijving
1
af te ronden elementen
2
geselecteerde cirkelboog
CAMConcept T draaien
CAD-commando's
Voorbeeld: afronding van lijn en cirkel
Voorbeeld: afronding van cirkel en cirkel
Selectie van de af te ronden elementen
Selectie van de af te ronden elementen
Mogelijke cirkelbogen
Mogelijke cirkelbogen
Afgeronde lijn en cirkel
Afgeronde cirkel en cirkel
D22
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Textmenue##
Tekstmenu Nadat het symbool is geselecteerd verschijnen 3 symbolen voor het maken van teksten.
##CAD:Text_an_Punkt## Tekst op punt ##CAD:Text_an_Linie## Tekst op lijn ##CAD:Text_an_Bogen## Tekst op boog Nadat het gewenste tekstsymbool is geselecteerd verschijnt het tekstinvoervenster:
Gemaakte tekst
• Lettertype: D.m.v. het “drop-down-menu“ kunt u het gewenste lettertype selecteren. Alle in het systeem geïnstalleerde TTF-lettertypen kunnen worden geselecteerd • Eigenschappen: Selecteer de kleur c.q. de layer van de te maken tekst. • Tekenstijl: Verander de stijl van de te maken tekst. Auswahl der möglichen Kreisbögen
• Tekstvoorbeeld: Hier ziet u een voorbeeld van uw lettertype-instellingen.
Tekstinvoervenster
• Tekst: Hier vult u de gewenste tekst in.
Tekstinvoervenster – Instellingen van het lettertype
D23
CAMConcept T draaien
CAD-commando's
Tekstinvoervenster – Positie van de tekst instellen
• Horizontaal: Leg de horizontale uitlijning (links uitlijnen/centreren/rechts uitlijnen) van de te maken tekst vast.
• Positie: Hoogte H/breedte B: Het aangegeven lettertype wordt op de ingevoerde hoogte/breedte ingesteld. De standaardwaarde “0“ betekent dat de grootte niet wordt veranderd.
• Verticaal: Leg de verticale uitlijning (boven/centreren/onder) van de te maken tekst vast.
Spiegelen om X‘/Y‘: Door deze optie te selecteren wordt de tekst om de X‘-/Y‘-as gespiegeld.
• Tekst uitvullen: Selecteer deze optie om de tekst met vulling weer te geven.
Hoek alfa: Leg een hoek voor het verloop van de tekst vast. Afstand D: Leg een afstand D tot het referentiepunt (punt, lijn of boog) vast. Bevestig de invoeren met “OK“. Definieer nu het punt, de lijn of de boog waar de tekst moet worden geplaatst. Met de button “Default“ worden die uitgevoerde instellingen geannuleerd en de basisinstellingen weer hersteld.
D24
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Bemaßungsmenue##
Afmetingsmenu Na het oproepen van het symbool verschijnen er 3 symbolen voor de afmetingen:
##CAD:Horizontale_Bemaßung## Horizontale afmeting ##CAD:Vertikale_Bemaßung## Verticale afmeting ##CAD:Freie_Bemaßung## Vrije afmeting ##CAD:Winkel_Bemaßung## Hoek afmeting Afmetingsvoorbeelden
##CAD:Durchmesser_Bemaßung## Diameter afmeting ##CAD:Radius_Bemaßung## Straal afmeting Na selectie van het gewenste afmetingssymbool bepaalt u de afmetingspunten. Door de muis te bewegen kunnen de afmetingen worden vergroot of verkleind. Met de rechter muistoets kunnen de eigenschappen van de afmetingen worden gewijzigd. ##CAD:Bemaßungseinstellungen##
Instellingen van de afmetingen • Teksten Voer het formaat van de afmetingentekst in. Respectievelijk stelt u de afstand van de afmetingentekst t.o.v. de maatlijn in. • Instellingen Leg de dikte van de lijn en het type lijn vast. Selecteer de gewenste maatpijlen en de kleur van de afmetingen. • Voor bestaande elementen overnemen M.b.v. deze optie worden alle reeds aanwezige afmetingen aan de actuele instellingen aangepast.
Instellingen van de afmetingen
D25
CAMConcept T draaien
CAD-commando's Eigenschappendialoog afmetingen Opmerking: Met de toetsencombinatie CTRL + rechter muistoets kunt u de eigenschappendialoog van de afmetingen openen en de eigenschappen van de afmetingen achteraf veranderen.
Op het tabblad “Tekst“ kunt u onderstaande eigenschappen veranderen: • Afmetingentekst U kunt de maat overschrijven, alsmede een tekst aangeven die voor c.q. achter de afmetingentekst verschijnt. • Positie U kunt de positie van de afmetingentekst wijzigen. • Afstand U kunt de afstand t.o.v. de maat- c.q. hulplijn wijzigen, alsmede de hoek die de afmetingentekst t.o.v. de maatlijn heeft.
Eigenschappendialoog – Tekst
Op het tabblad “Lijnen“ kunt u onderstaande eigenschappen van de afmetingen veranderen: • Dikte van de lijn • Type lijn • Maatpijlen • Layer • Kleur
Eigenschappendialoog – Tekst
D26
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Symbolmenue##
Symboolmenu Na oproepen van het symbool verschijnt het venster van het symboolbeheer. Met symbolen kunnen reeds gedefinieerde en opgeslagenen objecten sneller worden getekend. Deze tekenobjekten zijn als symbolen in categorieën opgeslagen.
Categorieën opmaken Druk op "Map kiezen" om nieuwe categorieën in een andere map op te slaan in plaats van in de basismap die door CAMConcept wordt aangedragen. Met deze Icons kan de sorteervolgorde worden veranderd
Categorie openen Gewenste categorie uitkiezen en openen met de Icon of door dubbel klikken met de linker muistoets. Nieuwe categorie Een nieuwe categorie opmaken. Deze "Nieuwe categorie" vervolgens een andere naam geven. Categorie een andere naam geven De gewenste categorie uitkiezen en het tekstveld met de Icon of met muisklik een andere naam geven.
Symboolbeheer. Overzicht van de categorieën van de CAMConceptmap
Categorie wissen Gewenste categorie uitkiezen en met de Icon of de toets "Verwijderen" wissen.
D27
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Symbole_erstellen## Symbolen genereren Kies a.u.b. de gewenste categorie uit en open deze met de Icon of door dubbel klikken met de linker muistoets. Het venster van het symbool-beheer toont nu alle symbolen die in de betreffende categorie zijn opgeslagen, samen met hun grafische weergave en hun naam Met deze Icons kunnen de symbolen naar keuze met of zonder grafische weergave worden getoond.
Symbool in tekening voegen Gewenste symbool uitkiezen en het symbool met de Icon of de muis naar de tekening trekken. Beweeg het aanknopingspunt naar de gewenste positie in de tekening en druk op de linker muistoets. Nieuw symbool opmaken Na selectie van de Icon trekt u een selectierechthoek met de muis rondom de gewenste elementen en drukt u op de linker muistoets. De geselecteerde elementen veranderen van kleur. Kies a.u.b. het aanknopingspunt, waarop het symbool bij gebruik in een CAD-Venster is afgestemd. Eigenschapen van het symbool Met deze Icon kan de naam van reeds gedefinieerde symbolen worden gewijzigd. Gewenst symbool uitkiezen en met de Icon of met de rechter muistoets een andere naam in het tekstveld invoeren. Men kan symboolnamen en andere beschrijvingen invoeren,
Symboolbeheer: Overzicht van de symbolen van een bepaalde categorie
Geselecteerde symbool wissen Gewenste symbool uitkiezen en met de Icon wissen.
D28
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:AEnderungsmenue##
Wijzigingsmenu
##CAD:Modify_Selection## Element selecteren Nadat het symbool is geselecteerd kunt u afzonderlijke of meerdere selecteren om deze aansluitend te wijzigen, bijv. wissen, roteren, verschuiven. Het selecteren van een element gebeurt als volgt: • door het gewenste element aan te klikken. • m.b.v. de selectierechthoek, die met ingedrukte linker muistoets over het gewenste selectiegebied wordt getrokken. Daarbij worden uitsluitend elementen geslecteerd die volledig binnen de selectierechthoek vallen. • Bij het afzonderlijk selecteren c.q. een beweging van de muis wordt het element dat het dichtst bij de muiscursor ligt met een andere kleur geaccentueerd, om de desbetreffende kandidaat (voor het selecteren) aan te wijzen. De reeds geselecteerde elementen zijn herkenbaar aan een andere kleur. Om een meervoudige selectie te kunnen uitvoeren moet u de toets ingedrukt houden, terwijl u elementen of bereiken selecteert.
Ctrl
Bovendien kan een reeds geselecteerd element, door deze opnieuw te kiezen uit de selectie worden verwijderd.
##CAD:Element_teilen## Element delen
Na oproepen van het symbool moet het element worden geselecteerd, dat gedeeld moet worden. Het geselecteerde element verandert van kleur. Vervolgens moet het delingspunt worden gekozen. Pos. 1
Lijn gedeeld op het middelpunt van de lijn
D29
Omschrijving Middelpunt van de lijn
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:1_Element_Trimmen## 1 Element trimmen Na oproepen van het symbool moet het element worden geselecteerd, dat getrimd moet worden. Vervolgens moet het tweede element worden gekozen. De elementen kunnen worden verkort of verlengd. Pos.
Voorbeeld: lijn met trimmen verkorten 2
Omschrijving
1
te trimmen element
2
2. Element
Voorbeeld: lijn met trimmen verlengen 1
2
1
Selectie van de lijn die verkort moet worden
Selectie van de lijn die verlengd moet worden
Getrimde lijn
Getrimde lijn
D30
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Trimmen_mit_2_Elementen## Trimmen met 2 elementen
Voorbeeld: lijn met cirkel trimmen
2b
Nadat het symbool is geselecteerd moeten de te trimmen elementen worden geselecteerd. Elementen kunnen ingekort of verlengd worden (zie voorbeelden bij "1 Element trimmen"). 1a
Aangezien deze functie meerdere mogelijkheden kan bieden, zoals bijv.
2a
of
1b
, is het resultaat afhankelijk van de muispositie, waarop het 1e c.q. 2e element wordt geselecteerd.
Selectie van de te trimmen elementen
1a 2a
Pos.
Omschrijving
1a,b
te trimmen elementen
2a,b
te trimmen elementen
3
Snijpunt
4
nieuw eindpunt = snijpunt
Voorbeeld: Lijn met lijn trimmen 1b 2b kant-en-klaar getrimde elementen - selectie 1a en 2a
2a 1a 3
2b
Selectie van de te trimmen lijnen 1b
kant-en-klaar getrimde elementen - selectie 1b en 2b
2a 1a
4 kant-en-klaar getrimde lijnen - selectie 1a en 2a
D31
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Schaffur_erzeugen## Arcering maken Nadat het symbool is geselecteerd kunt u de te arceren omtrek selecteren. De elementen worden m.b.v. de linker muistoets geselecteerd. Zodra de omtrek is gesloten, wordt het vlak gearceerd weergegeven. Eigenschappendialoog arcering Opmerking: Met de toetsencombinatie CTRL + rechter muistoets kunt u de eigenschappendialoog voor de afmetingen openen en de eigenschappen van de afmetingen achteraf veranderen.
De omtrek arceren
Op het tabblad “Type arcering“ kunt u het type van de arcering selecteren. Het tabblad “Formattering“ biedt de mogelijkheid om de kleur van de arcering te wijzigen.
Arcering van de geselecteerde omtrek
Eigenschappendialoog – arcering
Eigenschappendialoog – arcering
D32
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Loeschen## Wissen Nadat de te wissen elementen zijn geselecteerd kunt u het symbool voor “Wissen“ kiezen. Door het symbool aan te klikken worden de geselecteerde elementen verwijderd.
##CAD:Element_Absolut_oder_Inkrementell_verschieben## Element absoluut of oplopend verschuiven 1
Nadat de te verschuiven elementen zijn geselecteerd kunt u het symbool voor “Element absoluut of oplopend verschuiven“ selecteren. Nadat het symbool is geselecteerd kunt u onderstaande gegevens invoeren: •
In het invoerveld voor de assen de oplopende verschuiving invoeren.
of De elementen selecteren
•
M.b.v. de linker muistoets een referentiepunt en een eindpunt voor de absolute verschuiving kiezen.
De verschuiving heeft betrekking op de positie van de geselecteerde elementen. Pos. 1
De elementen selecteren
D33
Omschrijving geselecteerde elementen
CAMConcept T draaien
CAD-commando's
##CAD:Element_Absolut_oder_Inkrementell_verschieben_und_kopieren## Element absoluut of oplopend verschuiven en kopiëren 1
Nadat de te verschuiven elementen zijn geselecteerd kunt u het symbool voor “Element absoluut of oplopend verschuiven en kopiëren“ selecteren. Nadat het symbool is geselecteerd kunt u onderstaande gegevens invoeren: •
In het invoerveld voor de assen de oplopende verschuiving invoeren.
of
De elementen selecteren
•
M.b.v. de linker muistoets een referentiepunt en een eindpunt voor de absolute verschuiving kiezen.
De verschuiving heeft betrekking op de positie van de geselecteerde elementen. Voer aansluitend het aantal gewenste kopieën in het invoerveld in. Pos. 1
Verschoven en gekopieerde elementen (aantal 1)
Verschoven en gekopieerde elementen (aantal 3)
D34
Omschrijving geselecteerde elementen
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Rotieren## Roteren 1
Nadat de te roteren elementen zijn geselecteerd kunt u het symbool voor “Roteren“ kiezen. Nadat het symbool is geselecteerd, moet u het rotatiepunt selecteren door een coördinaat in het invoerveld aan te geven of dit m.b.v. de linker muistoets te doen. Het rotatiepunt is het punt waar de elementen omheen worden gedraaid. Voer de rotatiehoek in het invoervoeld in. De rotatiehoek kan positief of negatief worden ingevoerd.
De elementen selecteren
Pos.
2
Geroteerde elementen (-45°)
D35
Omschrijving
1
geselecteerde elementen
2
Rotatiepunt
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Rotieren_und_Kopieren## Roteren en kopiëren 1
Nadat de te roteren elementen zijn geselecteerd kunt u het symbool voor “Roteren en kopiëren“ kiezen. Nadat het symbool is geselecteerd, moet u het rotatiepunt selecteren door een coördinaat in het invoerveld aan te geven of dit m.b.v. de linker muistoets te doen. Het rotatiepunt is het punt waar de elementen omheen worden gedraaid. Voer de rotatiehoek in het invoervoeld in. De rotatiehoek kan positief of negatief worden ingevoerd. Bij meerdere kopieën heeft de hoek altijd betrekking op de positie van de voorgaande kopie. Voer het aantal gewenste kopieën in het invoerveld in.
De elementen selecteren
2 Pos.
Geroteerde en gekopieerde elementen (-45°; aantal 1)
2 Geroteerde en gekopieerde elementen (-45°; aantal 3)
D36
Omschrijving
1
geselecteerde elementen
2
Rotatiepunt
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Spiegeln## Spiegelen
Nadat de te spiegelen elementen zijn geselecteerd kunt u het symbool voor “Spiegelen“ kiezen.
1
Nadat het symbool is geselecteerd kunt u de spiegelas vastleggen. De spiegeling wordt gedefinieerd aan de hand van de invoer van het eerste en het tweede punt van de spiegelas. D.m.v. deze invoer kunt u willekeurige spiegelassen vastleggen. Selecteer het eerste en het tweede punt van de spiegelas door een coördinaat in het invoerveld in te voeren of m.b.v. de linker muistoets.
2
Pos.
3 De elementen selecteren; spiegelas
Gespiegelde elementen
D37
Omschrijving
1
geselecteerde elementen
2
1. Punt spiegelas
3
2. Punt spiegelas
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##Spiegeln_und_Kopieren## Spiegelen en kopiëren
Nadat de te spiegelen elementen zijn geselecteerd kunt u het symbool voor “Spiegelen en kopiëren“ kiezen. 1
Nadat het symbool is geselecteerd kunt u de spiegelas vastleggen. De spiegeling wordt gedefinieerd aan de hand van de invoer van het eerste en het tweede punt van de spiegelas. D.m.v. deze invoer kunt u willekeurige spiegelassen vastleggen. Selecteer het eerste en het tweede punt van de spiegelas door een coördinaat in het invoerveld in te voeren of m.b.v. de linker muistoets.
2
Pos.
3 De elementen selecteren; spiegelas
4
5 Gespiegelde en gekopieerde elementen
D38
Omschrijving
1
geselecteerde elementen
2
1. Punt spiegelas
3
2. Punt spiegelas
4
geselecteerde elementen
5
gespiegelde en gekopieerde elementen
CAMConcept T draaien
CAD-commando's ##CAD:Skalieren## Veranderen van de grootte
Met het veranderen van de grootte wordt het verkleinen of vergroten van elementen bedoeld. Nadat de elementen waarvan de grootte moet worden veranderd zijn geselecteerd kunt u het symbool voor “Veranderen van de grootte“ kiezen.
1
De verandering van de grootte wordt door het invoeren van een punt en factor van de verandering van de grootte gedefinieerd. Het wijzigingspunt is het middelpunt van de verandering van de grootte. Kies het punt en de factor van de verandering van de grootte in het invoerveld.
2 De elementen selecteren; punt van de verandering van de grootte
Pos.
1
2 In grootte veranderd element; hier: Factor van de verandering van de grootte = 0,5
D39
Omschrijving
1
geselecteerd element
2
Punt van de verandering van de grootte
CAMConcept T draaien
CAD-commando's
D40
CAMConcept T draaien
CAM-commando's
E: CAM instructies CAM Modus Door te klikken op het omschakelsymbool "CAM" worden de CAM instructiesymbolen geactiveerd. De CAM modus is zo lang actief, tot hij met CAD, NC of AV wordt gedeactiveerd.
De zoominstructies worden in hoofstuk B beschreven.
##Neuzeichnen## Nieuw tekenen
Nadat men op de F5-Toets heeft gedrukt, wordt het scherm opnieuw gestructureerd. Na de toepassing van wis- of wijzigingsfuncties kan het gebeuren, dat de lijnen op het scherm niet meer compleet worden getoond. Gebruik in zulke gevallen a.u.b. de functie "Nieuw tekenen" of de zoominstructies om een nieuwe weergave van het scherm te verkrijgen.
E1
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Erzeugen_Anstellungen##
Genereren
##Einstellungen##
Instellingen De instellingen dienen ter bepaling van het machinetype.Gereedschappen kunnen vanuit een grote gereedschapsdatabank in gereedschapstabellen worden ingevoerd. De afmetingen van een onbewerkt deel worden met behulp van een invoergrafiek gedefinieerd.
Aanwijzing�: Verdere nieuwe gereedschappen voor de gereedschapsdatabank kunnen met de "3D ToolGenerator" eenvoudig en snel gegenereerd worden.
##CAM:Maschine## Machine
Na oproepen van het symbool kunt u het machinetype (alleen bij programmeerplaatsen) en de bijbehorende gereedschapstabel uitkiezen. Gereedschapstabellen worden samen met het bijbehorende projectbestand (*.ecc) opgeslagen. De actieve gereedschapstabel kan op ieder ogenblik met een vrij kiesbare naam opgeslagen worden, om ook voor andere projecten ter beschikking te staan. U kunt het wisselpunt van het gereedschap met de coördinaten X en Z bepalen. De coördinaten van het gereedschapwisselpunt hebben betrekking op het machinenulpunt. Vóór het wisselen van het gereedschap beweegt de machine met het referentiepunt van de slede naar deze positie. Het gereedschapwisselpunt moet zo worden gekozen, dat er bij het wisselen van het gereedschap geen botsing kan plaatsvinden.
E2
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Werkzeugvermessung## Gereedschap opmeten Na oproepen van het symbool wordt het CAMConcept venster "Gereedschap opmeten" geactiveerd. Hier kunt u het gereedschapssysteem van de NC machine bewerken:
Grs.tabel
Een nieuwe werkplaats aangeven. • Het bestaande gereedschap wissen = gereedschap reset. • Het bestaande gereedschap herbenoemen. • Het gereedschap aan de machine opmeten. • Een gereedschap of een nieuwe -snede in de gereedschapstabel aangeven. • Een gereedschapsplaats wissen = Gereedschap wissen.
Een nieuwe gereedschapsplaats aangeven. • Beweeg de cursor naar [END]. • Druk op de toets "gereedschap invoegen F1". • Definieer alle gereedschapsgeometrie- en gereedschapstechnologiedata.
Cursor naar [END] bewegen Een nieuwe plaats voor bijkomende gereedschapssnede aangeven • Beweeg de cursor naar het gereedschapsnummer, naar welke een bijkomende gereedschapssnede geregistreerd zal worden. • Druk op de toets "Snede invoegen F1". Onder het bestaande gereedschapsnummer wordt een bijkomende gereedschapssnede toegevoegd.
Bijvullende gereedschapssnede aangeven
E3
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Een bestaand gereedschap wissen • Beweeg de cursor naar het gereedschap dat gewist moet worden. • Druk op de toets "gereedschap resetten F2". De gereedschapsplaats wordt leeggemaakt, maar blijft behouden.
Het bestaande gereedschap wissen. Gereedschapsplaats wissen • Beweeg de cursor naar het gereedschap met het hoogste T-nummer (het laatste gereedschap in de lijst). • Druk op de toets "gereedschap verwijderen F2". De gehele gereedschapsplaats wordt gewist.
Gereedschapsplaats wissen Gereedschap uit de gereedschapsdatabank in de gereedschasptabel zetten • Druk a.u.b. op de softkey "Gereedschaps-databank F4" • Beweeg de cursortoetsen naar het gereedschap, dat moet worden overgenomen. • Druk a.u.b. op de softkey "Overnemen F8" • Het gewenste gereedschap wordt op de gekozen plaats in de gereedschaptabel gezet. Een eventueel reeds voorhanden gereedschap wordt vervangen door het nieuwe gereedschap. Gereedschapdatabank
E4
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Gereedschapgegevens definiëren • Bevestig een werkstuk met bekende hoogte in de werkstukhouder . • Druk a.u.b. op de softkey "Gereedschap veranderen F3" • Definieer de volgende parameters: • Zm...Z coordinaat calibratiepunt • Xm...X coordinaat calibratiepunt • X...Gereedschaplengte in X • I...Slijtage in X • Z...Gereedschaplengte in Z • K...Slijtage in Z De standaardwaardes van de machine voor de voeding en voor het toerental kunnen met de softkey "Technologie F6" verder worden beperkt. Na selectie van het gereedschap worden de bijbehorende toerentallen en voedingen reeds in de cycli opgenomen als waardes die kunnen worden veranderd.
Technologische gegevens voor gereedschappen
Gereedschapfamilie / snedeposities De in CamConcept opgeslagen gereedschapvormen en snedeposities kunnen met de Softkey "Snede F7" worden geselecteerd .
Gereedschapdatabank Onderstaande families zijn mogelijk: • Draaisnijplaat ruitvormig
• Schroefdraadsnijplaat
• Snijplaat om te steken
• Draaisnijplaat rond
• Boor of aangedreven gereedschap
E5
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Het opmeten van gereedschap met optisch voorinstellingstoestel.
CT55
1.) Kalibreren van het optische voorinstellingstoestel: CT105
• Optisch voorinstellingstoestel installeren. • Referentiegereedschap met gereedschapshouder in de gereedschapsdraaischijf inklemmen.
Referentiegereedschap Concept Turn 55 / 105
• Gereedschapstabel oproepen en de referentiegereedschapplaats te kiezen.
Z
N
• Referentiegereedschap als boor of frees aanleggen.
CT55 30 mm
• Het referentiegereedschap indraaien en met het gereedschapspunt naar het dradenkruis bewegen.
Z N
CT105
• De getoonde positiewaarde van de Z-as, verminderd met 30 mm (20 mm) berekenen.
20 mm
Opmeten referentiegereedschap • Xm = (de getoonde positiewaarde van de X-as) en Zm= (de berekende waarde) aangeven.
Geometrie
Nu zijn de instellingen voor het opmeten van het gereedschap afgesloten. Weergegeven positiewaarde in X
Xm
E6
CAMConcept T draaien
CT55
CAM-commando's 2.) Opmeten van de gereedschappen:
CT105
• Overschakelen naar de NC modus en het als
N
eerste op te meten gereedschap naar binnen zwenken. De gereedschappunt naar het vizier bewegen.
N
Gereedschappunt naar het vizier bewegen.
• Overschakelen naar de CAM modus en in
"Gereedschap opmeten" de plaats van het gereedschap kiezen of met de softkey "Gereedschap invoegen F1" nieuw aanleggen. Met de muistoets of de tabulatortoets een willekeurig invoerveld in het rechter beeldschermveld kiezen. X en Z telkens met de toets Enter bevestigen, zodat de meetwaardes worden overgenomen.
• Met de softkey "Technologie F6" de snijgegevens wijzigen of aanvullen.
• Met de softkey "Snede F7" de gereedschapstraal controleren of wijzigen.
Alle andere gereedschappen opmeten zoals dit in punt 2.) wordt beschreven. Vervolgens het werkstuk-nulpunt (met het opgemeten gereedschap) instellen.
E7
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Meten van gereedschap d.m.v. krasmethode Gereedschap invoegen
• De softkey indrukken.
Naam wijzigen
• Naam van het gereedschap invoeren.
Geometrie
• D e Xm-waarde van het referentieonderdeel invoeren. • Bepalen van de Zm-waarde (lengte van het machine-nulpunt tot het eindvlak) van het referentiedeel: • Naar een lege gereedschapsplaats binnendraaien. • Gereedschapsdraaischijf tegen het eindvlak van het referentiedeel positioneren. • Actuele Z-positie in Zm aangeven. • De gereedschapsdraaischijf vrij bewegen. • Het eerste gereedschap indraaien.
• H et gereedschap aan de omtrek van het werkstuk met kras markeren en de softkey indrukken.
X overnemen
• Het gereedschap aan de platte kant van het werkstuk met kras markeren en de softkey indrukken.
Z overnemen
• Nu is het gereedschap opgemeten. CAMConcept werkt de gegevens X en Z bij en zet de waarde voor I en K op 0. Opmerking: De gegevens X, Z geven de afmetingen van het gereedschap in X en Z aan. De gegevens I, K geven de correctiefactor aan, waarmee CAMConcept rekening moet houden, om slijtage van het gereedschap te compenseren. CAMConcept telt de waarde van de correctiefactor (I, K) bij de lengte (X, Z) op, om zo de daadwerkelijke gereedschapslengte (X+I) en (Z+K) te krijgen, die moet worden gebruikt. De waarde "I" (correctiefactor van de slijtage in de lengte in X-richting) moet in diameters zijn uitgedrukt.
• Definieer eventueel de betreffende gereedschapstypen a.d.h.v. de technologische gegevens van het gereedschap.
E8
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Rohteil## Onbewerkt onderdeel
Nadat het symbool is geselecteerd kunt u de afmetingen van het onbewerkte onderdeel vastleggen. Bovendien bestaat de mogelijkheid om het ingevoerde onbewerkte onderdeel bij het aanmaken van een nieuw project te activeren.
Op het tabblad "Algemeen" kunt u de lijndikte, het lijntype en de kleur van het onbewerkte onderdeel vastleggen. Bovendien kunnen de afmetingen van het spanmiddel voor de 2D-simulatie gedefinieerd worden.
E9
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Kontur_eingeben##
Contour invoeren
Bij de selectie van bewerkingscycli wordt er gewacht op de invoer van een contour die bewerkt moet worden. Een contour moet voordien gedefinieerd worden. Gedefinieerde contouren worden rechts in het venster "Bewerkingsstappen" gearchiveerd. De naam van de gearchiveerde contouren kan worden gewijzigd, en de contouren kunnen ook worden gewist.
Contour samenstellen uit segmenten Bij bijzonder complexe vormen is het eenvoudiger om de contour door de selectie van verschillende segmenten van een element te definiëren (bijv. vele snijpunten). Na oproepen van het symbool kunt u met de muis tekeningselementen en segmenten van elementen als contour definiëren. Biedt CAMConcept verschillende mogelijkheden (bijv. snijpunten) ter keuze aan, kies dan het verdere verloop van de contour met een muisklik uit. De uitgekozen elementen en segmenten veranderen van kleur.
Segmenten
Verbinden van verschillende segmenten
Contour samenstellen uit elementen CAMConcept is in staat om samenhangende tekeningsvormen (elementen met hetzelfde startof eindpunt) te herkennen en zodoende ook een contour. Dit vereenvoudigt het tekenen van een contour. Na oproep van het symbool kunt u met de muis samenhangende tekeningselementen als contour definiëren. CAMConcept verbindt deze elementen zo lang met elkaar, tot er tussen verschillende mogelijkheden moet worden gekozen (bijv. aftakkingen). Kies dan door een muisklik het verdere verloop van de contour uit. De uitgekozen samenhangende elementen veranderen van kleur.
Keuzemogelijkheden
Startpunt = eindpunt Verbinden van elementen met hetzelfde start- of eindpunt,
E10
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##Kontur_speichern## Contour opslaan CAMConcept herkent samenhangende contouren en slaat deze automatisch op in het venster "Bewerkingsstappen" . Met dit symbool kunnen contouren die niet automatisch herkend worden - na selectie met de muis - gedefinieerd worden.
##Kontur_abbrechen## Contour beëindigen Met dit symbool kan een selectie van elementen (elementen met veranderde kleur) ongedaan worden gemaakt. De contour wordt niet opgeslagen.
Aanwijzing: Met de rechter muistoets kan telkens één element van een selectie van elementen (elementen met veranderde kleur) ongedaan worden gemaakt. De contour kan steeds opgeslagen worden.
E11
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Zyklen##
Cycli Cyclus definiëren De Iconbalk toont de verschillende cyclusgroepen. • Cyclusgroep kiezen • Cyclus kiezen • Voer a.u.b alle gevraagde parameters in • Sluit de invoer met de softkey "Overnemen F8" af. Na de definitie van de bewerkingscycli worden deze rechts in het venster "Bewerkingsstappen" in de juiste volgorde gearchiveerd. Reeds gedefinieerde contouren zijn eveneens in dit venster gearchiveerd (zie hoofdstuk "Contour invoeren"). Geselecteerde cyclus bewerken Met dit symbool kan een reeds gedefinieerde en gearchiveerde cyclus opnieuw bewerkt worden. CAMConcept opent het cyclusventer. Met de softkey "Overnemen F8" sluit u de bewerking af. CAMConcept keert weer terug naar het oorspronkelijke beeld. Geselecteerde gegevens kopiëren Met dit symbool kan een gearchiveerde cyclus, of een contour gekopieerd worden. De kopie wordt aan het einde van een cyclus- of contourlijst opgeslagen. Een per ongeluk gewiste cyclus kan met het symbool "Ongedaan maken" worden hersteld.
Bewerkingsvenster voor cycli en contouren
Geselecteerde gegevens wissen Met dit symbool kan een gearchiveerde cyclus, of een contour gewist worden. Er kunnen alleen contouren worden gewist, die niet in een bewerkingscyclus met elkaar zijn verbonden. Per ongeluk gewiste cycli of contouren kunnen met het symbool "Ongedaan maken" worden hersteld.
Cyclus verschuiven Met deze symbolen kan de volgorde van de bewerking van de gearchiveerde cycli worden gewijzigd.
E12
CAMConcept T draaien
CAM-commando's 2D-simulatie ##2D-Simulation_ein-_/_ausschalten## Aanduiding van de verplaatsingsbewegingen in-/uitschakelen U kunt de geprogrammeerde bewerkingscycli te allen tijde in een 2D-simulatie controleren. CAMConcept tekent alle 2D-verplaatsingsbewegingen van het gereedschap. 2D-simulatie van een cyclus Als de cyclus uit de lijst is geselecteerd, kan deze cyclus via NC-Start in de 2D-simulatie gecontroleerd worden (met weergave van een stuk gereedschap).
Bewegingen van het gereedschap bij 2D-simulatie
##Alarme_der_2D-Simulation## Alarmen van de 2D-simulatie Het symbool geeft aan dat CAMConcept één of meer fouten in der 2D-simulatie ontdekt heeft. Druk op het symbool en het alarmvenster wordt geopend. In het alarmvenster staat een lijst met alarmmeldingen. Met"Wissen" worden alarmen bevestigd en gewist. Met"OK" worden alarmen bevestigd en blijven in de alarmlijst staan.
E13
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##2D-Simulation_Start## 2D-simulatie start M.b.v. dit symbool wordt de dynamische simulatie gestart. De gereedschapsbewegingen worden weergegeven.
##2D-Simulation_Reset## 2D-simulatie reset Met dit symbool wordt de simulatie en het CNCprogramma beëindigd, de simulatie keert naar de uitgangspositie terug.
##2D-Simulation_Stop## 2D-simulatie stop Met dit symbool wordt de simulatie en het CNCprogramma gestopt. De simulatie kan met het symbool "NC-Start" worden voortgezet.
##2D-Simulation_Einzelsatz_ein/aus## 2D-simulatie afzonderlijk record aan/uit Met dit symbool wordt de simulatie na ieder record gestopt. De simulatie kan telkens met het symbool "NCStart" worden voortgezet.
E14
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Input van de geometriegegevens
Geometrie
Werkelijke gegevens Inputveld voor geometrie-gegevens: Oproep van de velden via het bedienveld aan de CAMConcept of met het PCtoetsenbord. Keuzevelden: kunnen met de cursortoetsen opgeroepen worden en door drukken van de keuzetoets of met de toetsencombinatie "Ctrl + F" om geschakeld worden.
Softkey voor de input van de technologie-gegevens.
Geometrie gegevensinput
De symbolen tonen de verder beschikbare cycli in de respectievelijke cycligroep aan. Softkey voor het kopiëren van de momentele actuele- waarde (X, Z) in het gemarkeerde inputveld. Vorige variant
Opmerking: Met deze Softkeys kunnen verdere cycli in de actuele cyclusgroep worden opgeroepen.
Volgende variant
Veiligheidsafstand Om bij cycli botsingen met het werkstuk te verhinderen, kan een aanrijdpunt worden vastgelegd worden, die voor de cyclusstartpunt wordt aangereden.
Z
Xf, Zf
Xi, Zi
X
De veiligheidsafstand Xs, Zs geeft de positie van dit aanrijdpunt met betrekking op het cyclusstartpunt aan.
X Z
De veiligheidsafstand Xs wordt altijd als radiuswaarde geprogrammeerd.
Xs, Zs
Veiligheidsafstand Xs, Zs
E15
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Input van de technologiegegevens
Technologie
Werkelijke gegevens Inputveld voor technologie gegevens: Oproep van de velden via het bedienveld aan de CAMConcept of met het PCtoetsenbord. Keuzevelden: kunnen met de cursortoetsen opgeroepen worden en door drukken van de keuzetoets of met de toetsencombinatie "Ctrl + F" om geschakeld worden. Koelmiddel aan / uit Shortcut naar de gereedschapgegevens. Softkey voor de input van de geometrie-gegevens. De symbolen tonen de verder beschikbare cycli in de respectievelijke cycligroep aan.
Toerental [Omw/min] Het toerental wordt onder de parameter S ingegeven. U kunt verschillende toerentallen voor de voorbewerking- en planeerdoorgang programmeren.
Compleet bewerking Geeft u voor voorbewerkingen en planeren een gereedschap aan. Beide voorgangen worden na elkaar met de betreffende instellingen en gereedschap uitgevoerd.
Draairichting van de spindel rechtsdraaiend / linksdraaiend
Voor voorbewerkingen en planeren kunnen telkens verschillende voedingen, toerentallen en gereedschap worden gekozen. Voor reeds gedefinieerd gereedschap wordt na selectie de bijbehorende toerentallen en voedingen al als veranderbaar voorstel ingevuld. Worden voor voorbewerkingen en planeren verschillende werktuigen aangegeven rijdt de gereedschaphouder automatisch een gereedschapwisselpunt aan.
Constante toerental [U/min] / snijsnelheid [m/min] Constant toerental met RPM, constante snijsnelheid met CSS en maximaaltoerental Smax instellen. CSS
Voeding [mm/U] De werkvoeding wordt onder de parameter F ingegeven. U kunt verschillende voedingen voor de voorbewerking- en planeerdoorgang programmeren.
Voorbewerkingen Kiest u als planeerwerktuig het gereedschap T0 aan. De planeercyclus wordt dan niet uitgevoerd. Met een gedefinieerde planeermaatvoering wordt bij het voorbewerken rekening gehouden.
Gereedschap Geeft u onder T en D (per gereedschap zijn meerdere correctiewaarden mogelijk) het respectievelijke gereedschap en de gereedschapcorrectie in. Bij afwerkingscycli (bijv. langsdraaien) kunt u voor de voorbewerking- en planeerdoorgang verschillend gereedschap programmeren (zie hoofdstuk E gereedschapopmeting). U komt met de Softkey "Grdsch.-tabel" in de gereedschapgegevens, om deze na te lezen - of te kunnen bewerken.
Planeren Kiest u als voorwerkingswerktuig het gereedschap T0 aan. De voorbewerkingscyclus wordt dan niet uitgevoerd. Koelmiddel inschakelen / uitschakelen E16
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Laengsdrehen_1## Langsdraaien 1
Vorige variant
Volgende variant
ai ra
nd
in B
B
ui
te
ne
nd
ra
ai
en
Bewegingsrichting:
Geometrie
en
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante".
Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het startpunt Coördinaten (Xf, Zf) Coördinaten van het eindpunt verblijvende diameter (ø) Einddraai diameter Veiligheidsafstand (Xs, Zs)
Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Voorbewerking aanzetbeweging (∆) Zijdelings afstand, waarmee het gereedschap bij de voorbewerking verplaatst wordt. Planeermaatvoering in de X as (δx) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan. Planeer maatvoering in de Z as (δz) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan.
E17
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving Voorbewerkingen 1 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs).
Z W
X
ø 3
2
4
5
2 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding voorbewerkingen van meerdere op elkaar volgende langsdraai doorgangen. Daarbij verzet het gereedschap telkens om de voorbewerking aanzetbeweging (∆) tot de geprogrammeerde planeermaatvoering (δx,δz) is bereikt.
∆
1
Planeren 3 Werd voor het planeren een ander gereedschap geprogrammeerd, dan wordt een gereedschapwissel aan het gereedschapwisselpunt doorgevoerd.
Volgorde van een enkele langsdraai doorgang bij het voorbewerken
4 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding planeren een enkele langsdraai doorgang op de verblijvende diameter (ø). 5 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
E18
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Laengsdrehen_2## Langsdraaien 2
Vorige variant
Volgende variant
ai ra
nd
in B
B
ui
te
ne
nd
ra
ai
en
Bewegingsrichting:
Geometrie
en
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante".
an
Coördinaten (Xf, Zf) Coördinaten van het eindpunt
A
d on R
ge
ra
ge rp he Sc
Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het startpunt
ak
ra
t4
nd
5°
Hoek verronding:
verblijvende diameter (ø) Einddraai diameter Veiligheidsafstand (Xs, Zs)
Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Voorbewerking aanzetbeweging (∆) Zijdelings afstand, waarmee het gereedschap bij de voorbewerking verplaatst wordt. Planeermaatvoering in de X as (δx) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan. Planeer maatvoering in de Z as (δz) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan.
E19
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving Voorbewerkingen 1 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs).
Z W
X
ø 3
2
4
5
2 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding voorbewerkingen van meerdere op elkaar volgende langsdraai doorgangen. Daarbij verzet het gereedschap telkens om de voorbewerking aanzetbeweging (∆) tot de geprogrammeerde planeermaatvoering (δx,δz) is bereikt.
∆
1
Planeren 3 Werd voor het planeren een ander gereedschap geprogrammeerd, dan wordt een gereedschapwissel aan het gereedschapwisselpunt doorgevoerd.
Volgorde van een enkele langsdraai doorgang bij het voorbewerken
4 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding planeren een enkele langsdraai doorgang op de verblijvende diameter (ø). 5 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
E20
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Plandrehen_1## Vlakdraaien 1
Vorige variant
Volgende variant
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante".
Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het startpunt
Geometrie
Coördinaten (Xf, Zf) Coördinaten van het eindpunt Diameter (ø) Draaidiameter (negatieve waarden toegestaan) Veiligheidsafstand (Xs, Zs)
Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Voorbewerking aanzetbeweging (∆) Zijdelings afstand, waarmee het gereedschap bij de voorbewerking verplaatst wordt. Planeermaatvoering in de X as (δx) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan. Planeer maatvoering in de Z as (δz) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan.
E21
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving Voorbewerkingen 1 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs).
Z W
ø 3
2 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding voorbewerkingen van meerdere op elkaar volgende vlakdraai doorgangen. Daarbij verzet het gereedschap telkens om de voorbewerking aanzetbeweging (∆) tot de geprogrammeerde planeermaatvoering (δx,δz) is bereikt.
4
X
Planeren 3 Werd voor het planeren een ander gereedschap geprogrammeerd, dan wordt een gereedschapwissel aan het gereedschapwisselpunt doorgevoerd.
1 2
5 ∆
4 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding planeren een enkele vlakdraai doorgang op de verblijvende diameter (ø).
Volgorde van een enkele vlakdraai doorgang bij het voorbewerken
5 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
E22
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Plandrehen_2## Vlakdraaien 2
Vorige variant
Volgende variant
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante".
Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het startpunt
Geometrie
Coördinaten (Xf, Zf) Coördinaten van het eindpunt Diameter (ø) Draaidiameter (negatieve waarden toegestaan)
ge an A
d on R
Sc
he
rp
ra
ge
ak
ra
t4
nd
5°
Hoek verronding:
Veiligheidsafstand (Xs, Zs)
Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Voorbewerking aanzetbeweging (∆) Zijdelings afstand, waarmee het gereedschap bij de voorbewerking verplaatst wordt. Planeermaatvoering in de X as (δx) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan. Planeer maatvoering in de Z as (δz) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan.
E23
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving Voorbewerkingen 1 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs).
Z W
ø 3
2 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding voorbewerkingen van meerdere op elkaar volgende vlakdraai doorgangen. Daarbij verzet het gereedschap telkens om de voorbewerking aanzetbeweging (∆) tot de geprogrammeerde planeermaatvoering (δx,δz) is bereikt.
4
X
Planeren 3 Werd voor het planeren een ander gereedschap geprogrammeerd, dan wordt een gereedschapwissel aan het gereedschapwisselpunt doorgevoerd.
1 2
5 ∆
4 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding planeren een enkele vlakdraai doorgang op de verblijvende diameter (ø).
Volgorde van een enkele vlakdraai doorgang bij het voorbewerken
5 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
E24
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Gewindeschneiden201## Schroefdraad snijden 1 Vorige variant
Volgende variant
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante". Deze cyclus dient voor het fabriceren van langsschroefdraden (binnen en buiten).
Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het schroefdraadpunt Coördinaat (Zf) Coördinaat van het schroefdraadeindpunt
oe hr
dr i n n aa e d n
sc
Schroefdraadtype Er zijn volgende genormde schroefdraadtypes kiesbaar:
B
B
ui
te
ns
ch
ro
ef
Bewegingsrichting:
f-
dr
aa
d
Geometrie
Vrij gangbaar schroefdraad M (S.I.) Metrisch normaal schroefdraad M (S.I.F.) Metrisch fijn schroefdraad B.S.W. (W) Whitworth normaal schroefdraad B.S.F. Whitworth fijn schroefdraad U.N.F. Uni-Amerikaanse normaal schroefdraad U.N.F. Uni-Amerikaanse fijn schroefdraad
Opmerking: Met het schroefdraadtype "vrij gangbaar schroefdraad" kan de schroefdraadhoogte P en de schroefdraad-diepte H vrij worden opgeroepen. Met alle andere schroefdraadtypes wordt na input van de schroefdraad diameter ø de schroefdraadhoogte P en de schroefdraaddiepte H met genormeerde waarde automatisch vooringesteld. Wordt een niet genormd schroefdraad diameter ingegeven, zo stelt CAMConcept automatisch de volgende genormde diameter in.
Schroefdraaddiameter (Ø) Schroefdraadhoogte (P)
Starthoek (W) Positie van de spindel Veiligheidsafstand (Xs, Zs)
E25
f tie ac
et
ni
Schroefdraaduitloop (σ)
ac
tie
f
Schroefdraaddiepte (H)
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
maximale aanzet beweging (∆) Aanzet beweging, waarbij het gereedschap bij het voorbewerken hoogstens verplaatst wordt. minimale aanzet beweging (∆min) Aanzet beweging, waarbij het gereedschap bij het voorbewerken minimaal verplaatst wordt.
E26
rh he et
ni
he
rh
al
en
al
en
laatste schroefdraaddoorgang herhalen Om toleranties aan te houden of om een braam te verwijderen is het mogelijk, de laatste schroefdraadgang zonder aanzetbeweging te herhalen.
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving 1 Al naar gelang van de gekozen draairichting van de spindel wordt een rechts- of linksschroefdraad gedraaid. 2 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs). 3 Het schroefdraad wordt onder radiale insteken in meerdere doorgangen gesneden, tot de schroefdraaddiepte (H) is bereikt. De aanzet beweging (∆) van de enkele doorgangen hangt daarvan af, om welke doorgang het zich handelt (∆, ∆√2, ∆√3, ∆√4, ...). Is een afnemende aanzetbewerking minder als de minimale aanzetbewerking (∆min), dan wordt minstens om (∆min) aangezet. 4 Indien opgeroepen - herhaalt het gereedschap de laatste schroefdraaddoorgang. 5 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
E27
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Gewindeschneiden202## Schroefdraad snijden 2 Vorige variant
Volgende variant
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante". Deze cyclus dient voor het fabriceren van kegelschroefdraden (binnen en buiten).
Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het schroefdraadpunt Coördinaat (Zf) Coördinaat van het schroefdraadeindpunt Schroefdraadtype Er zijn volgende genormde schroefdraadtypes kiesbaar:
B
B
ui
te
ns
ch
Bewegingsrichting:
ro ef dr i n n dr aa e aa d ns d ch ro ef -
Geometrie
Vrij gangbaar schroefdraad M (S.I.) Metrisch normaal schroefdraad M (S.I.F.) Metrisch fijn schroefdraad B.S.W. (W) Whitworth normaal schroefdraad B.S.F. Whitworth fijn schroefdraad U.N.F. Uni-Amerikaanse normaal schroefdraad U.N.F. Uni-Amerikaanse fijn schroefdraad
Opmerking: Met het schroefdraadtype "vrij gangbaar schroefdraad" kan de schroefdraadhoogte P en de schroefdraad-diepte H vrij worden opgeroepen. Met alle andere schroefdraadtypes wordt na input van de schroefdraad diameter ø de schroefdraadhoogte P en de schroefdraaddiepte H met genormeerde waarde automatisch vooringesteld. Wordt een niet genormd schroefdraad diameter ingegeven, zo stelt CAMConcept automatisch de volgende genormde diameter in.
Schroefdraaddiameter (Ø) Schroefdraadhoogte (P) + pos. voorteken: Maat in richting schroefdraad + neg. voorteken: Maat in richting Z-as
E28
tie
f
tie ac et
Veiligheidsafstand (Xs, Zs)
ac
Starthoek (W) Positie van de spindel
ni
Schroefdraaduitloop (σ)
f
Schroefdraaddiepte (H)
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Soort aanzet
c aa ent nz ris et ch e A de an z fla et nk lan gs A zi an g- ze za t g in
maximale aanzet beweging (∆) Aanzet beweging, waarbij het gereedschap bij het voorbewerken hoogstens verplaatst wordt. minimale aanzet beweging (∆min) Aanzet beweging, waarbij het gereedschap bij het voorbewerken minimaal verplaatst wordt. Aanzethoek (α) Halve flankenhoek (normaal 30°) Afnemende- of constante aanzet
E29
rh he et
ni
he
rh
al
en
al
en
c aa o n nz s t et a n te a aa f n nz e m et e n
d
e
laatste schroefdraaddoorgang herhalen Om toleranties aan te houden of om een braam te verwijderen is het mogelijk, de laatste schroefdraadgang zonder aanzetbeweging te herhalen.
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving 1 Al naar gelang van de gekozen draairichting van de spindel wordt een rechts- of linksschroefdraad gedraaid. 2 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs). 3 Het schroefdraad wordt in meerdere doorgangen gesneden, tot de schroefdraaddiepte (H) is bereikt. De met Icon opgeroepen aanzet vindt plaats:
• bij constante aanzet telkens om (∆), • bij afnemende aanzet om (∆, ∆√2, ∆√3, ∆√4, ...). Is een afnemende aanzetbewerking minder als de minimale aanzetbewerking (∆min), dan wordt minstens om (∆min) aangezet. De met Icon opgeroepen aanzetsoort wordt rekening gehouden.
4 Indien opgeroepen - herhaalt het gereedschap de laatste schroefdraaddoorgang. 5 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
E30
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Gewindeschneiden203## Schroefdraad snijden 3 Vorige variant
Volgende variant
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante". Deze cyclus dient voor het fabriceren van vlakschroefdraden.
Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het schroefdraadpunt
Geometrie
Coördinaten (Xf, Zf) Coördinaten van het schroefdraadeindpunt Schroefdraadhoogte (P) + pos. voorteken: Maat in richting schroefdraad + neg. voorteken: Maat in richting Z-as Schroefdraaddiepte (H) Schroefdraaduitloop (σ)
Opmerking: Met het schroefdraadtype "vrij gangbaar schroefdraad" kan de schroefdraadhoogte P en de schroefdraad-diepte H vrij worden opgeroepen. Met alle andere schroefdraadtypes wordt na input van de schroefdraad diameter ø de schroefdraadhoogte P en de schroefdraaddiepte H met genormeerde waarde automatisch vooringesteld. Wordt een niet genormd schroefdraad diameter ingegeven, zo stelt CAMConcept automatisch de volgende genormde diameter in.
f tie ac
ni
et
ac
tie
f
Starthoek (W) Positie van de spindel
Veiligheidsafstand (Xs, Zs)
E31
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Soort aanzet
c aa ent nz ris et ch e A fla an nk zet la ng A s a za n de z g e ti n zi g-
maximale aanzet beweging (∆) Aanzet beweging, waarbij het gereedschap bij het voorbewerken hoogstens verplaatst wordt. minimale aanzet beweging (∆min) Aanzet beweging, waarbij het gereedschap bij het voorbewerken minimaal verplaatst wordt. Aanzethoek (α) Halve flankenhoek (normaal 30°) Afnemende- of constante aanzet
E32
rh he et
ni
he
rh
al
en
al
en
c aa o n nz s t et a n te a aa f n nz e m et e n
d
e
laatste schroefdraaddoorgang herhalen Om toleranties aan te houden of om een braam te verwijderen is het mogelijk, de laatste schroefdraadgang zonder aanzetbeweging te herhalen.
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving 1 Al naar gelang van de gekozen draairichting van de spindel wordt een rechts- of linksschroefdraad gedraaid. 2 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs). 3 Het schroefdraad wordt in meerdere doorgangen gesneden, tot de schroefdraaddiepte (H) is bereikt. De met Icon opgeroepen aanzet vindt plaats:
• bij constante aanzet telkens om (∆), • bij afnemende aanzet om (∆, ∆√2, ∆√3, ∆√4, ...). Is een afnemende aanzetbewerking minder als de minimale aanzetbewerking (∆min), dan wordt minstens om (∆min) aangezet. De met Icon opgeroepen aanzetsoort wordt rekening gehouden.
4 Indien opgeroepen - herhaalt het gereedschap de laatste schroefdraaddoorgang. 5 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
E33
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Gewindeschneiden203## Meervoudige schroefdraad Vorige variant
Volgende variant
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante". Deze cyclus dient voor het fabriceren van buiten- binnenen kegelschroefdraden met willekeurig veel schroefdraadgangen.
Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het schroefdraadpunt Coördinaat (Zf) Coördinaat van het schroefdraadeindpunt Schroefdraadtype Er zijn volgende genormde schroefdraadtypes kiesbaar:
B
B
ui
te
ns
ch
Bewegingsrichting:
ro ef dr i n n dr aa e aa d ns d ch ro ef -
Geometrie
Vrij gangbaar schroefdraad M (S.I.) Metrisch normaal schroefdraad M (S.I.F.) Metrisch fijn schroefdraad B.S.W. (W) Whitworth normaal schroefdraad B.S.F. Whitworth fijn schroefdraad U.N.F. Uni-Amerikaanse normaal schroefdraad U.N.F. Uni-Amerikaanse fijn schroefdraad
Opmerking: Met het schroefdraadtype "vrij gangbaar schroefdraad" kan de schroefdraadhoogte P en de schroefdraad-diepte H vrij worden opgeroepen. Met alle andere schroefdraadtypes wordt na input van de schroefdraad diameter ø de schroefdraadhoogte P en de schroefdraaddiepte H met genormeerde waarde automatisch vooringesteld. Wordt een niet genormeerde schroefdraad diameter ingegeven, dan stelt CAMConcept automatisch de volgende genormde diameter in.
Schroefdraaddiameter (Ø) Schroefdraadhoogte (P) + pos. voorteken: Maat in richting schroefdraad + neg. voorteken: Maat in richting Z-as
Starthoek (W) Positie van de spindel Veiligheidsafstand (Xs, Zs) E34
ac
tie
f
tie ac et
Schroefdraaduitloop (σ)
ni
Aantal van de schroefdraadgangen (N)
f
Schroefdraaddiepte (H)
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Soort aanzet
c aa e n t nz r i s et c he A a fla n nk zet la ng A s a za n de g ze t in zi g-
maximale aanzet beweging (∆) Aanzet beweging, waarbij het gereedschap bij het voorbewerken hoogstens verplaatst wordt. minimale aanzet beweging (∆min) Aanzet beweging, waarbij het gereedschap bij het voorbewerken minimaal verplaatst wordt. Aanzethoek (α) Halve flankenhoek (normaal 30°) Afnemende- of constante aanzet
E35
rh he et
ni
he
rh
al
en
al
en
c aa o n nz s t et a n te a aa f n nz e m et e n
d
e
laatste schroefdraaddoorgang herhalen Om toleranties aan te houden of om een braam te verwijderen is het mogelijk, de laatste schroefdraadgang zonder aanzetbeweging te herhalen.
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving 1 Al naar gelang van de gekozen draairichting van de spindel wordt een rechts- of linksschroefdraad gedraaid. 2 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs). 3 Het schroefdraad wordt in meerdere doorgangen gesneden, tot de schroefdraaddiepte (H) is bereikt. De met Icon opgeroepen aanzet vindt plaats:
• bij constante aanzet telkens om (∆), • bij afnemende aanzet om (∆, ∆√2, ∆√3, ∆√4, ...). Is een afnemende aanzetbewerking minder als de minimale aanzetbewerking (∆min), dan wordt minstens om (∆min) aangezet. De met Icon opgeroepen aanzetsoort wordt rekening gehouden.
4 Indien opgeroepen - herhaalt het gereedschap de laatste schroefdraaddoorgang. 5 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
E36
CAMConcept T draaien
CAM-commando's
E37
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Einstechen_1## Insteken 1
Vorige variant
Volgende variant
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante".
ai
nd
in B
B
ui
te
ne
nd
ra
Bewegingsrichting:
Geometrie
ra
ai
en
en
Met deze cyclus wordt een rechte langzijdiger insteek vervaardigd.
Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het startpunt
Opmerking: De insteek moet gelijk of groter als de gereedschapbreedte zijn. De gereedschapbreedte (B) moet bij het opmeten van het gereedschap pertinent worden ingegeven.
Coördinaten (Xf, Zf) Coördinaten van het eindpunt verblijvende diameter (ø) Einddraai diameter
De voorbewerking aanzetbeweging ∆ moet net iets kleiner als de gereedschapbreedte zijn.
Aantal van de instekingen (N) Afstand van de instekingen (I) Afstand tussen twee instekingen (van Xi 1Zi 1 Xi2Zi2). Bij alleen een insteek I=0 ingeven. Veiligheidsafstand (Xs, Zs)
Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Voorbewerking aanzetbeweging (∆) Zijdelings afstand, waarmee het gereedschap bij de voorbewerking verplaatst wordt. Verblijftijd (t) Planeer maatvoering (δ) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan.
E38
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving Voorbewerkingen 1 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs).
Z W
ø
∆ δ
2 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding voorbewerking van meerdere op elkaar volgende insteekdoorgangen. Daarbij verzet het gereedschap telkens om de voorbewerking aanzetbeweging (∆) tot de geprogrammeerde planeermaatvoering (δ) is bereikt en verblijft daar (t) - indien ingegeven.
X Xs, Zs
Volgorde van de insteekdoorgangen bij het voorbewerken Planeren 3 Werd voor het planeren een ander gereedschap geprogrammeerd, dan wordt een gereedschapwissel aan het gereedschapwisselpunt doorgevoerd.
Z W
ø
4 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding planeren een enkele insteekdoorgang op de verblijvende diameter (ø). 5 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
X Xs, Zs
Volgorde van de insteekdoorgang bij het planeren
E39
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Einstechen_2## Insteken 2
Vorige variant
Volgende variant
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante". Met deze cyclus wordt een rechte frontale insteek vervaardigd.
Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het startpunt
Geometrie
Coördinaten (Xf, Zf) Coördinaten van het eindpunt Insteekdiepte (R) Z-Coördinaat van de insteek Opmerking: De insteek moet gelijk of groter als de gereedschapbreedte zijn. De gereedschapbreedte (B) moet bij het opmeten van het gereedschap pertinent worden ingegeven.
Aantal van de instekingen (N) Afstand van de instekingen (I) Afstand tussen twee instekingen (van Xi 1Zi 1 Xi2Zi2). Bij alleen een insteek I=0 ingeven. Veiligheidsafstand (Xs, Zs)
De voorbewerking aanzetbeweging ∆ moet net iets kleiner als de gereedschapbreedte zijn.
Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Voorbewerking aanzetbeweging (∆) Zijdelings afstand, waarmee het gereedschap bij de voorbewerking verplaatst wordt. Verblijftijd (t) in seconden Planeer maatvoering (δ) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan.
E40
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving Voorbewerkingen 1 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs).
Z W
δ
2 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding voorbewerking van meerdere op elkaar volgende insteekdoorgangen. Daarbij verzet het gereedschap telkens om de voorbewerking aanzetbeweging (∆) tot de geprogrammeerde planeermaatvoering (δ) is bereikt en verblijft daar (t) - indien ingegeven.
∆
R
Xs, Zs X Volgorde van de insteekdoorgangen bij het voorbewerken
Planeren 3 Werd voor het planeren een ander gereedschap geprogrammeerd, dan wordt een gereedschapwissel aan het gereedschapwisselpunt doorgevoerd.
Z W
4 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding planeren een enkele insteekdoorgang op de verblijvende diameter (ø). 5 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
R
Xs, Zs X Volgorde van de insteekdoorgang bij het planeren
E41
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Einstechen_3## Insteken 3
Vorige variant
Volgende variant
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante".
ai ra
nd
in B
B
ui
te
ne
nd
ra
ai
en
Bewegingsrichting:
Geometrie
en
Met deze cyclus wordt een spievormige langzijdiger insteek vervaardigd.
Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het startpunt Coördinaten (Xf, Zf) Coördinaten van het eindpunt verblijvende diameter (ø) Einddraai diameter Flankenhoek (α) Flankenhoek (β)
ge an A
d on R
Sc
he
rp
ra
ge
ak
ra
t4
nd
5°
Hoek verronding:
Aantal van de instekingen (N) Afstand van de instekingen (I) Afstand tussen twee instekingen (van Xi 1Zi 1 Xi2Zi2). Bij alleen een insteek I=0 ingeven. Veiligheidsafstand (Xs, Zs)
E42
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Voorbewerking aanzetbeweging (∆) Zijdelings afstand, waarmee het gereedschap bij de voorbewerking verplaatst wordt. Planeer maatvoering (δ) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan.
Opmerking: De insteek moet gelijk of groter als de gereedschapbreedte zijn. De gereedschapbreedte (B) moet bij het opmeten van het gereedschap pertinent worden ingegeven. De voorbewerking aanzetbeweging ∆ moet net iets kleiner als de gereedschapbreedte zijn.
E43
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving Voorbewerkingen 1 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs). 2 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding voorbewerking van meerdere op elkaar volgende insteekdoorgangen. Daarbij verplaatst het gereedschap telkens om de voorbewerking aanzetbeweging (∆) en houdt rekening met de flankenhoek (α, β) tot de geprogrammeerde planeermaatvoering (δ) is bereikt en verblijft daar (t) - indien ingegeven. Planeren 3 Werd voor het planeren een ander gereedschap geprogrammeerd, dan wordt een gereedschapwissel aan het gereedschapwisselpunt doorgevoerd. 4 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding planeren een enkele insteekdoorgang op de verblijvende diameter (ø). 5 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
E44
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Einstechen_4## Insteken 4
Vorige variant
Volgende variant
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante". Met deze cyclus wordt een spievormige langzijdiger insteek vervaardigd.
Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het startpunt
Geometrie
Coördinaten (Xf, Zf) Coördinaten van het eindpunt Insteekdiepte (R) Z-Coördinaat van de insteek Flankenhoek (α) Flankenhoek (β)
ge an A
d on R
Sc
he
rp
ra
ge
ak
ra
t4
nd
5°
Hoek verronding:
Aantal van de instekingen (N) Afstand van de instekingen (I) Afstand tussen twee instekingen (van Xi 1Zi 1 Xi2Zi2). Bij alleen een insteek I=0 ingeven. Veiligheidsafstand (Xs, Zs)
E45
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Voorbewerking aanzetbeweging (∆) Zijdelings afstand, waarmee het gereedschap bij de voorbewerking verplaatst wordt. Planeer maatvoering (δ) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan.
Opmerking: De insteek moet gelijk of groter als de gereedschapbreedte zijn. De gereedschapbreedte (B) moet bij het opmeten van het gereedschap pertinent worden ingegeven. De voorbewerking aanzetbeweging ∆ moet net iets kleiner als de gereedschapbreedte zijn.
E46
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving Voorbewerkingen 1 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs). 2 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding voorbewerking van meerdere op elkaar volgende insteekdoorgangen. Daarbij verplaatst het gereedschap telkens om de voorbewerking aanzetbeweging (∆) en houdt rekening met de flankenhoek (α, β) tot de geprogrammeerde planeermaatvoering (δ) is bereikt en verblijft daar (t) - indien ingegeven. Planeren 3 Werd voor het planeren een ander gereedschap geprogrammeerd, dan wordt een gereedschapwissel aan het gereedschapwisselpunt doorgevoerd. 4 Aansluitend bewerkt het gereedschap met voeding planeren een enkele insteekdoorgang op de verblijvende diameter (ø). 5 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
E47
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Trennzyklus## Scheidingscyclus
Vorige variant
Volgende variant
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante". Deze cyclus dient voor het snelle afscheiden van draai delen.
Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het startpunt
Geometrie
Diameter (øf) Einddiameter
ge an A
d on R
Sc
he
rp
ra
ge
ak
ra
t4
nd
5°
Hoek verronding:
Opmerking: Voor het werkstuk afsteken øf = 0 kiezen. De gereedschapbreedte (B) moet bij het opmeten van het gereedschap pertinent worden ingegeven.
Veiligheidsafstand (Xs, Zs)
Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Afscheid voeding (Fr) Voeding waarmee van tussendiameter naar het einddiameter wordt gedraaid. De voeding F wordt daarbij trapsgewijs aan de voeding Fr aangepast. Diameter (ør) Tussendiameter
E48
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving 1 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs).
Z W
øf
2 Aansluitend steekt het gereedschap met voeding (F) op de tussendiameter (ør) in. Tot aan de einddiameter (øf) wordt de voeding (F) trapsgewijs aan de voeding (Fr) aangepast. Indien opgeroepen - worden afkantingen en radiussen eventueel door meermaals insteken gefabriceerd.
ør Fr F X
3 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
Xs, Zs
Volgorde van de insteekdoorgang bij het scheiden
E49
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Konturdrehen## Contourdraaien
ra nd
in B
B
ui
te
ne
nd
ra
ai
ai
en
Bewegingsrichting:
Geometrie
en
Deze cyclus dient voor het afdraaien van een al gedefinieerde contour. Gedefinieerde contouren zijn in de contourlijst opgeslagen.
W
X
E50
Z nt ra
w K
K
w
ad
Z
ad
ra
nt
Z
-
+
Kegelpositie: Leg het te bewerkende bereik in de kwadranten vast.
CAM-commando's
A
sp
C
ar
al
le
l
Wegrij beweging:
pa on ra tou lle rl
CAMConcept T draaien
s ng La
La
ng
s
Z-
X-
A
as
s
Bewerkingsrichting:
Afstand bij de 1. voorbewerkingdoorgang (ε) Afstand bij het contourparallel voorbewerken Bij profielherhaling moet de materiaalhoeveelheid worden gedefinieerd, wat uit het uitgangsdeel moet worden verwijderd. Coördinaten (Xi, Zi) Coördinaten van het startpunt Veiligheidsafstand (Xs, Zs) Contour Een contour in de keuzelijst oproepen
De Softkey voert direct naar de contouradministratie, om daar een nieuwe contour te definiëren. Bij het teruggaan wordt de nieuwe contour automatisch in de lijst gekozen.
E51
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Voeding voor aanzetbewerking bij achtersneden (Fb) Voeding bij asparallelen voorbewerkingen Voorbewerking aanzetbeweging (∆) Zijdelings afstand, waarmee het gereedschap bij de voorbewerking verplaatst wordt.
s A
St
aa
lm
es
Planeer uitvoering al naar gelang:
Planeer maatuitvoering δ Planeer maatvoering (δ) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan. Planeermaatvoering in de X as (δx) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan. Planeer maatvoering in de Z as (δz) Maatvoering, die bij de voorbewerking moet blijven staan.
E52
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving Voorbewerkingen 1 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs). 2 Aansluitend rijdt het gereedschap op het eerste contourpunt en bewerkt asparallel/contourparallel met voeding voorbewerken meerdere op elkaar volgende langsdraai-/vlakdraaidoorgangen. Daarbij verzet het gereedschap telkens om de voorbewerking aanzetbeweging (∆) tot de geprogrammeerde planeermaatvoering (δ of δx, δz) zijn bereikt. Bij het asparallel voorbewerken moet de insteekvoeding (Fb) van het gereedschap in de verdiepingen worden gedefinieerd. Bij de asparallelen voorbewerken worden achtersneden als laatst afgewerkt. Planeren 3 Werd voor het planeren een ander gereedschap geprogrammeerd, dan wordt een gereedschapwissel aan het gereedschapwisselpunt doorgevoerd. 4 Aansluitend planeert het gereedschap de contour met voeding planeringen in een enkele langsdraaidoorgang na. 5 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
E53
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Bohren## Boren
Vorige variant
Volgende variant
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante".
Z-Coördinaat van het boormiddelpunt
Geometrie
Veiligheidsafstand Z ( Zs) Totale diepte (L) Effectieve boordiepte in Z
E54
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
Boorslag voor 1.aanzet beweging (∆) 1.Diepte van een boorbewerking Reduceer factor voor boorslag (K∆) Factor waarmee de navolgende boorslagen worden verminderd. minimale boorslag (∆min) Kleinste ongewenste aanzetbeweging (alleen bij afnemende aanzet) Verblijftijd (t) in seconden
E55
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Voorbeeld 1: Totale boordiepte L = 20mm, Boorslag ∆ = 7mm, reduceerfactor K∆ = 1
∆
Xs, Zs
De besturing berekent automatisch uit L en ∆ het aantal van de benodigde aanzetbewerkingen: 20 : 7 = 2,85 ≈ 3 Er vinden dus 3 boorbewerkingen plaats tot de totale boordiepte L = 20mm bereikt is. 1. Boordiepte = 7mm 2. Boordiepte = 14mm 3. Boordiepte = 20mm
Z
W
Voorbeeld 2: Totale boordiepte L = 20mm, Boorslag ∆ = 7mm, reduceerfactor K∆ = 0,8
X ∆'= ∆ + (∆*K∆) ∆'
∆
Xs, Zs
1. Boordiepte = ∆ = 7mm Z
W
X
∆'
∆
Xs, Zs
=∆+∆ ∆ + (∆*K∆) 7 + (7*0,8) 12,6mm
3. Boordiepte = = =
= ∆ + ∆' + ∆'' ∆ + (K∆*(∆ + (∆*K∆))) 7 + (0,8*12,6) 17,08mm
4. Boordiepte = L = 20,000mm
∆'= ∆ + (∆*K∆) ∆''= ∆ + (K∆*∆') ∆''
2. Boordiepte = = =
Z
W
K∆ = 0 of 1: geen reduceerfactor (boorslag onveranderd). De onderverdeling van de totale diepte vindt gelijkmatig plaats. De aanzetbewerking wordt automatisch berekend. (zie bijvoorbeeld 1)
X
L ∆''
W
∆'
∆
Xs, Zs
K∆ ≠ 1: eerste boorbewerking met diepte=∆, tweede boorbewerking met diepte = ∆ + (∆*K∆), derde boorbewerking met diepte = ∆ + (K∆*(∆ + (∆*K∆))) (zie bijvoorbeeld 2)
Z
t
X
Example 2
E56
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving 1 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs). 2 Aansluitend boort het gereedschap met voeding (F) van meerdere op elkaar volgende boorbewerkingen. Daarbij rijdt het gereedschap op de veiligheidsafstand en zet aansluitend telkens om de berekende aan (zie bijvoorbeeld). Het gereedschap verblijft (t) aan de boorgrond - indien ingegeven. 3 Op het einde wordt het gereedschap in de ijlgang op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
E57
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Gewindebohren## Schroefdraadtappen
Vorige variant
Volgende variant
Keuze van de cyclus uit de cycligroep met de Softkeys "vorige variante" en "volgende variante".
Z-Coördinaat van het boormiddelpunt
Geometrie
Veiligheidsafstand Z ( Zs) Totale diepte (L) Effectieve boordiepte in Z Schroefdraadtype Er zijn volgende genormde schroefdraadtypes kiesbaar:
Let op: Voor deze cyclus mogen alleen gereedschaphouders met lengtecompensatie worden gebruikt!
Vrij gangbaar schroefdraad M (S.I.) Metrisch normaal schroefdraad M (S.I.F.) Metrisch fijn schroefdraad B.S.W. (W) Whitworth normaal schroefdraad
Opmerking: Met het schroefdraadtype "vrij gangbaar schroefdraad" kan de schroefdraadhoogte P vrij worden opgeroepen. Met alle andere schroefdraadtypes wordt na input van de schroefdraad diameter ø de schroefdraadhoogte P met genormde waarde automatisch vooringesteld. Wordt een niet genormd schroefdraad diameter ingegeven, zo stelt CAMConcept automatisch de volgende genormde diameter in.
B.S.F. Whitworth fijn schroefdraad U.N.F. Uni-Amerikaanse normaal schroefdraad U.N.F. Uni-Amerikaanse fijn schroefdraad Schroefdraadhoogte (P) Schroefdraad diameter (ø) Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
E58
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Cyclusbeschrijving 1 Het gereedschap rijdt in de ijlgang op de veiligheidsafstand (Xs, Zs).
L
Xs, Zs
2 Aansluitend boort het gereedschap met voeding (F) het schroefdraad tot de diepte (L) is bereikt. De spindel stopt en loopt in de tegenrichting weer aan.
Z
W
3 Op het einde wordt het gereedschap met voeding (F) op het veiligheidsafstand (Xs,Zs) teruggetrokken.
X
Volgorde van het schroefdraadboren
E59
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Positionieren## Positioneren U kunt het gereedschap rechtuit verrijden of positioneren. Gebruik: • voor het positioneren van het gereedschap voor de eigenlijke bewerking • voor het verrijden van het gereedschap tussen twee cycli
Geometrie
Het gereedschap verrijdt van de momentele positie rechtuit op de doelpositie. Het gereedschap verrijdt van de momentele positie eerst in X en dan in Z op de doelpositie.
Het gereedschap verrijdt van de momentele positie eerst in Z en dan in X op de doelpositie.
Het gereedschap verrijdt in de ijlgang.
Het gereedschap verrijdt met de geprogrammeerde voeding F. Coördinaten Met X en Z wordt de doelpositie aangegeven.
Verder alle noodzakelijke technologische gegevens ingeven (gereedschapnummer, draairichting, voeding, spindeltoerental).
Technologie
E60
CAMConcept T draaien
CAM-commando's
E61
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Iso bewerken Deze cyclus dient voor beperkte DIN/ISO-Code-programering. Via het schakelveld "Testen" bestaat de mogelijkheid van syntaxcontrole. Met het schakelveld "Openen" kunt u een "vreemde" ISO-Code innemen. Schakelveld "Opslaan" dient voor het opslaan van ISOCode in een vrij te kiezen register. Schakelveld "Overnemen" is bestemd voor het overnemen van de ISO-Code in de cycluslijst.
Overzicht M-commando's COMMANDO
BETEKENIS
M0
Geprogrammeerde stop
M1
Stop naar keuze (programmastop uitsluitend bij OPT. STOP)
M2
Einde programma
M3
Spindel AAN met de wijzers van de klok mee
M4
Spindel AAN tegen de wijzers van de klok in
M5
Spindel UIT
M6
Gereedschapswissel
M7
Minimale smering AAN
M8
Koelmiddel AAN
M9
Koelmiddel UIT, minimale smering UIT
M20
Losse kop TERUG
M21
Losse kop VOORUIT
M25
Spanmiddel OPENEN
M26
Spanmiddel SLUITEN
M30
Einde hoofdprogramma
M71
Uitblazen AAN
M72
Uitblazen UIT
M90
Handspankop
M91
Trekspanmiddel (bijv.: klauwplaat)
M92
Drukspanmiddel (bijv.: tangenspankop) E62
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Overzicht G-commando's
COMMANDO
BETEKENIS
FORMAAT
G0
IJlgang
G0 X... Y... Z...
G1
Interpolatie van rechte lijnen
G1 X... Y... Z...
G2
Interpolatie van cirkelbogen met de wijzers G2 X... Y... Z... I... J... K... van de klok mee G2 X... Y... Z... R... Interpolatie van cirkelbogen tegen de wijzers van de klok in
G3
G3 X... Y... Z... I... J... K... G3 X... Y... Z... R...
G4
Verblijftijd (in seconden)
G4 F...
G33
Draadsnijden
G33 X... Y... Z... L-stijging
G40
Uitschakelen correctie
G40
G41
Correctie gereedschapsradius links
G41
G42
Correctie gereedschapsradius rechts
G42
G94
Verplaatsing in minuten
G94
G95
Omwentelingsverplaatsing
G95
G96
Constante snijsnelheid
G96
G97
Constant toerental
G97
I, J, K R=+ R=-
circle centre point in cartesian coordinates, related to start point. angle smaller or equal 180°. angle larger 180°.
Overige commando's COMMANDO
BETEKENIS
FORMAAT
T
Gereedschapskeuze
T...
D
Snijvlakpositie
D...
S
Spindeltoerental
S...
F
Verplaatsing
F...
E63
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Coördinatentransformatie
Coörd. Trans.
De cyclus "coördinatentransformatie" dient voor de nulpuntverschuiving (NPV) van het werkstuknulpunt (W). Er zijn volgende mogelijkheden:
NPV Absolute
Coördinaten (X, Z) Absolute verschuiving van het werkstuknulpunt (W): X...absolute NPV in richting X-as Z...absolute NPV in richting Z-as
NPV Incrementeel
Coördinaten (Δx, Δz) Incrementele verschuiving van het werkstuknulpunt (W): Δx..incrementele NPV in richting X-as Δz..incrementele NPV in richting Z-as
E64
CAMConcept T draaien
CAM-commando's NPV Opheffen
De verschuiving van het werkstuknulpunt (W) wordt opgeheven.
E65
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##Simulation##
Simulatie
Simulatievenster CAMConcept
In het simulatievenster wordt de bewerking van het werkstuk weergegeven. Aanvullend op het simulatievenster worden de actuele voedingen, spindeltoerentallen, namen en positieswaardes van het gereedschap aangeduid. De bewerkingstijd wordt in uren,minuten, seconden en honderdsten van een seconde aangegeven. Foutmeldingen verschijnen hier eveneens, bijv.: botsingswaarschuwing.
Aanwijzing: Met behulp van de 3D-ToolGenerator kunt u bestaande gereedschappen veranderen en nieuwe gereedschappen opmaken (zie hoofdstuk 3D-ToolGenerator).
E66
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##NC-Start## NC-start Met dit symbool wordt de simulatie gestart. Om de simulatie te kunnen starten, moet er een CAMConcept-project geopend zijn. De bestandnaam van het momenteel geopende CAMConcept-project is in de bovenste helft van het simulatievenster (bijv.: flens 9.ecc) afgebeeld.
##NC-Reset## NC-reset Met dit symbool wordt de simulatie en het CNCprogramma beëindigd, de simulatie keert naar de uitgangspositie terug.
##NC-Stop## NC-stop Met dit symbool wordt de simulatie en het CNCprogramma gestopt. De simulatie kan met het symbool "NC-Start" worden voortgezet.
##Einzelsatz_ein/aus## Afzonderlijk record aan/uit Met dit symbool wordt de simulatie na ieder record gestopt. De simulatie kan telkens met het symbool "NCStart" worden voortgezet.
E67
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Alarme_der_3D_Simulation## Alarmen van de 3D-simulatie Het symbool geeft aan dat CAMConcept één of meer fouten in der 3D-simulatie ontdekt heeft. Druk op het symbool en het alarmvenster wordt geopend. In het alarmvenster staat een lijst met alarmmeldingen. Met"Wissen" worden alarmen bevestigd en gewist. Met"OK" worden alarmen bevestigd en blijven in de alarmlijst staan.
##CAM:Zyklenliste## Cycluslijst Na het oproepen van het symbool verschijnt het venster cycluslijst. Hier worden alle gedefinieerde cycli van een project weergegeven. De zojuist bewerkte cyclus wordt door een blauwe balk geaccentueerd.
E68
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##CAM:Einstellungen_3D_Simulation## Instellingen 3D-simulatie Na het oproepen van het symbool verschijnt het venster voor de simulatieeigenschappen. In de registerkaart "Aanzicht" kunt u de volgende waardes instellen: Globale resolutie: Hier kunnen waardes tussen 0.01 en 0.3 worden gekozen. Hoe fijner de resolutie, des te nauwkeuriger wordt het 3Dbeeld opgebouwd. Kijkrichting: Met de kijkrichting kan de eerste gezichtshoek t.o.v. het onbewerkte deel vooraf worden ingesteld. De kijkrichting kan echter ook steeds gedurende de simulatie met de muis worden veranderd.
Soort weergave:
• Normale weergave
• Draadmodel compleet
• Transparant onbewerkt deel
• 2D-profiel geschaduwd
E69
• Draadmodel
CAMConcept T draaien
CAM-commando's
Aanzicht: Met behulp van het aanzicht op doorsnede kan men bewerkingen bekijken die normaal onzichtbaar zijn. De volgende doorsnedes staan ter beschikking:
compleet 3D-aanzicht
3/4 aanzicht
1/2 aanzicht
1/4 aanzicht In de registerkaart "Parameters" kunt u de volgende waardes instellen: Zichtbaarheid: • Spanmiddel zichtbaar/onzichtbaar • Pinole zichtbaar/onzichtbaar • Gereedschappen zichtbaar/onzichtbaar Algemeen • Botsingcontrole aan/uit • Wachtcycli 0-99
Botsingcontrole Bij de botsingcontrole worden de volgende situaties bewaakt: • Aanrakingen van gereedschap en spanmiddel. In geval van uitgeschakelde spanmiddel weergave worden spanmiddelbotsingen niet bewaakt. • Aanrakingen van niet-snijdende gereedschapsdelen met het werkstuk of het spanmiddel.
Wachtcyclus Met "Wachtcyclus" kan de simulatie worden verlangzaamd. Een wachtcyclus is de vrij definieerbare tijd die tussen twee gereedschapsbewegingen moet verstrijken. De wachtcyclus wordt gedefinieerd met waardes tussen 0 en 99. Hoe groter de waarde van de wachtcyclus, des te langer duurt de simulatie.
In geval van een botsing wordt het soort botsing getoond en wordt de simulatie gestopt.
E70
CAMConcept T draaien
CAM-commando's ##Zoombefehle_für_die_Simulation## Zoominstructies voor de simulatie Met de navigatiebalk kan men het simulatiebeeld zoomen en verschuiven. Groter Na keuze van het symbool wordt het beeld een trap vergroot. Kleiner Na keuze van het symbool wordt het beeld een trap verkleind.. Om het simulatiebeeld traploos te vergroten of te verkleinen dient men te drukken op "Ctrl" + linker muistoets + muisbeweging naar boven of beneden.
Ctrl
Verschuiven Na keuze van het symbool wordt het beeld trapsgewijs verschoven. Druk a.u.b. op de rechter muistoets + muisbeweging in de gewenste richting om het simulatiebeeld traploos te verschuiven.
Draaien Het simulatiebeeld kan op ieder tijdstip naar believen in één vlak worden gedraaid met behulp van de ingedrukte linker muistoets. Voor bewegingen om de Z-as dient men te drukken op "Shift" + linker muistoets + muisbeweging naar rechts of links
E71
CAMConcept T draaien
CAM-commando's
##Werkzeugmodellierung_mit_3D-ToolGenerator##
Gereedschapsmodel maken met 3D-ToolGenerator Met behulp van de 3D-ToolGenerator kunt u bestaande gereedschappen veranderen en nieuwe gereedschappen opmaken (zie hoofdstuk 3DToolGenerator).
1 2 3 4
5
6 7
8
1 Registerkaarten voor "Geometrie", "Algemeen" en "Machines" bij boren en frezen alsmede "Plaat", "Houder ", "Algemeen" en "Machines" bij draaiers. 2 Selectie gereedschaptype . 3 In dit venster kunnen gereedschapafmetingen worden ingevoerd. 4 Grafische assistentie voor de bepaling van de afmetingen de gereedschappen. 5 Keuze van gereedschappen uit het geselecteerde gereedschaptype. 6 Selectie van het gereedschaptype (hier: alleen boren) "draaiers", "frezen" of "boren" beperkt de keuze van gereedschappen tot het betreffende type (hier worden alleen boor-gereedschappen opgesomd). "Alle" beperkt de selectie v.d. gereedschappen niet.
9
10
11
12
13
14
7 Schakelvlakken om snel te bladeren door de gereedschappen: ga naar het eerste gereedschap in de groep ga naar het laatste gereedschap in de groep ga één gereedschap in de lijst vooruit
ga één gereedschap in de lijst terug
8 Schakelvlak voor het wissen van gereedschappen. 9 Schakelvlak voor het opmaken van nieuwe gereedschappen 10 Schakelvlak voor het kopiëren van gereedschappen 11 Schakelvlak voor het opslaan van veranderingen 12 Schakelvlak voor de 3D visualisatie. 13 Schakelvlak voor het sorteren 14 Schakelvlak voor het beëindigen van 3DView gereedschap generator B2008-12
E72
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Nieuw gereedschap opmaken • Keuze van het gereedschaptype op "Selectie Alle" instellen. • Op het schakelvlak voor het opmaken van nieuwe gereedschappen drukken. • Gereedschapsnaam, gereedschaptype en maatsysteem kiezen.
Nieuw
• Invoer met"OK" bevestigen.
OK
• Definieer alle gereedschapsmaten. • Definieer alle gereedschapskleuren (zie "Gereedschapskleur kiezen").
• Invoer met"Opslaan" bevestigen.
Opslaan
Gereedschap kopiëren • Het te kopiëren gereedschap oproepen. • Op het schakelvlak voor het kopiëren van gereedschappen drukken. • Nieuwe gereedschapsnaam invoeren. • Invoer met"Opslaan" bevestigen.
Kopiëren
E73
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Bestaand gereedschap veranderen • Het te veranderen gereedschap oproepen. • Waardes wijzigen. • Invoer met"Opslaan" bevestigen.
Opslaan
Gereedschapskleur kiezen • Dubbel klikken met de muiswijzer in het gekleurde hokje van de gereedschaps-kleur. Nu verschijnt het venster "Gereedschapskleur kiezen". • Gewenste kleur uitkiezen.
• Invoer met"OK" bevestigen.
OK
E74
CAMConcept T draaien
CAM-commando's Gereedschap visualiseren • Op het schakelvlak voor de 3D visualisatie drukken.
3D aan
Beeld draaien
E75
CAMConcept T draaien
CAM-commando's
Zoomen
Ctrl
Verschuiven
Sorteerfunctie Met de sorteerfunctie worden de gereedschappen volgens type gerangschikt. Na iedere verandering van de sorteervolgorde wordt de selectie van de gereedschappen geactualiseerd. • Op het schakelvlak voor het sorteren drukken.
Soort
• Nieuwe sorteervolgorde instellen.
• Invoer met"OK" bevestigen.
OK
E76
CAMConcept T draaien
NC-commando's
F: NC-commando's NC-modus Door het aanklikken van het omschakelsymbool "NC" worden de NC-commandosymbolen geactiveerd. De NC-modus is net zo lang actief tot deze weer wordt uitgeschakeld door CAD, CAM of AV.
De machinefuncties op het numerieke toetsenbord zijn alleen actief, als NUM-Lock is uitgeschakeld. Zowel de CAMConcept-symbolen als de toetsen van het numerieke toetsenbord kunnen voor de selectie van functies worden gebruikt.
Toetsfuncties van het numerieke toetsenbord
= SBL
= OPT STOP
F1
CAMConcept T draaien
NC-commando's ##NC-Teil##
NC-deel ##NC:Programmabarbeitung##
NC-programmabewerking Schermindeling NC-deel 2
3
4
5
1
7
8
6
9
7 Cyclilijst De gedefinieerde cycli van een project worden weergegeven. De net bewerkte cycli worden op de achtergrond weergegeven. 8 Statusaanduiding; aanduiding van de bedrijfsmodi; 9 Softkeys voor het wisselen tussen de aanduiding van de referentiepositie en de aanduiding van het resterend traject of voor het instellen van het doorlopen van regels
1 2 3 4
Projectnaam Programmabewerkingscommando's Alarm- en meldingsregel NC-positieaanduidingen; technologische gegevens; 5 Aanduiding voor de actuele waarde voor verplaatsing (voeding) of toerental 6 Aanduiding voor de geprogrammeerde waarde voor verplaatsing (voeding) of toerental
F2
CAMConcept T draaien
NC-commando's NC-start Met dit symbool wordt vanuit de "JOG"-modus gewisseld naar de "AUTO"-modus en het NCprogrammaverloop voor het geselecteerde programma gestart.
NC-reset Met dit symbool wordt vanuit de "AUTO"-modus gewisseld naar de "JOG"-modus en het NC-programmaverloop teruggezet naar de uitgangstoestand.
NC-stop Met dit symbool wordt het NC-programmaverloop gestopt. De simulatie kan met het symbool "NCstart" worden vervolgd. In de tussentijd kunt u handmatig diverse wijzigingen (bijv. met de randapparatuurcommando's) uitvoeren.
Enkele regel aan/uit Met dit symbool wordt het NC-programmaverloop na iedere regel gestopt. Het NC-programmaverloop kan met het symbool "NC-start" worden vervolgd. Wanneer de enkele regel is ingeschakeld verschijnt in het simulatievenster de tekst "SBL" (=SingleBlock).
Dryrun Met dit symbool wordt de status proefdraaien ingesteld. Tijdens het starten van het NC-programma wordt de hoofdas niet ingeschakeld en de sleden worden met een vaste verplaatsingssnelheid bewogen. Voer het proefdraaien zonder werkstuk uit. Wanneer het proefdraaien is ingeschakeld verschijnt in het simulatievenster de tekst "DRY".
Machine een referentieverplaatsing laten uitvoeren Met dit symbool wordt het referentiepunt van de machine benaderd.
F3
CAMConcept T draaien
NC-commando's ##NC:Satzvorlauf## Regels doorlopen
Bij het doorlopen van de regels kunnen cycli tijdens het programmaverloop worden overgeslagen. Cycli bij het doorlopen van de regels overslaan • De softkey indrukken.
Regels doorlopen
• Met de cursortoetsen een cyclus selecteren vanaf waar het NC-programma verder moet draaien.
• De softkey indrukken. Wacht net zo lang tot CAMConcept het resterende programma heeft berekend. Druk pas op "NC-Start" als CAMConcept hierom vraagt in de statusregel. Het overslaan van cycli werd niet uitgevoerd.
Oversl. start
F4
CAMConcept T draaien
NC-commando's
Randapparatuur Het is de taak van de randapparatuurfuncties om de gewenste NC-machinetoebehoren te schakelen. De omvang van de weergegeven randapparatuurfuncties is afhankelijk van de installatie. Niet beschikbare functies worden met een grijze achtergrond weergegeven.
Spindel links Met dit symbool wordt de hoofdas ingeschakeld voor linksom draaien.
Spindel stop Met dit symbool wordt de hoofdas uitgeschakeld.
Spindel rechts Met dit symbool wordt de hoofdas ingeschakeld voor rechtsom draaien.
Spanmiddel openen/sluiten Met dit symbool wordt het spanmiddel geopend of gesloten. Houd er rekening mee dat het spanmiddel uitsluitend bij een geopende deur kan worden geschakeld.
Losse kop vooruit/terug Met deze symbolen wordt de losse kop voor- of achteruit bewogen.
Uitblaasvoorziening aan/uit Met dit symbool wordt de uitblaasvoorziening gedurende 3 seconden ingeschakeld.
F5
CAMConcept T draaien
NC-commando's Automatische deur open/dicht Met dit symbool wordt het machinedeur geopend of gesloten. Let erop dat het spanmiddel uitsluitend bij een geopende deur kan worden geschakeld.
Koelmiddel aan/uit Met dit symbool wordt de koelmiddelpomp in- en uitgeschakeld.
Volgende gereedschap Met dit symbool wordt de gereedschapstrommel 1 stuk gereedschap verder gezwenkt. Met de toetsencombinatie ALT + K kan dit commando eveneens worden uitgevoerd.
Hulpaandrijvingen aan/uit Met dit symbool worden de hulpaandrijvingen inof uitgeschakeld.
F6
CAMConcept T draaien
NC-commando's ##NC:Vorschub_F## Verplaatsing F [mm/min] De verplaatsing F ist de snelheid in mm/min (feet/min), waarmee het middelpunt van het gereedschap over zijn baan beweegt. De maximale verplaatsing kan voor iedere machine-as verschillend zijn en wordt vastgelegd d.m.v. machineparameters.
F
Invoer • Invoerveld voor de verplaatsing met de toets selecteren. • De gewenste verplaatsingswaarde invoeren. • Druk dan op de invoertoets. Op het display voor de geprogrammeerde waarde wordt de gewenste waarde automatisch ingevoerd. IJlgang Voor de ijlgang vult u F99999 in. Bij de overname van de gegevens (ENTER) wordt de waarde dan bij de ijlgangverplaatsing van de actuele machie gecorrigeerd. Beïnvloeden van de verplaatsing De door u geprogrammeerde verplaatsingswaarde F komt overeen met 100%. Met deze toetsen of met de verplaatsing Override kan de ingestelde verplaatsingswaarde F in % worden gewijzigd.
;
Instelbereik: 0% tot 120% van de geprogrammeerde verplaatsing. Daarna wordt slechts het gewijzigde percentage, dus niet de daaruit resulterende effectieve waarde weergegeven. In de ijlgang wordt de 100% niet overschreden.
F7
CAMConcept T draaien
NC-commando's ##NC:Spindeltoerental_S## Spindeltoerental S [omw/min] Het spindeltoerental S geeft het aantal omwentelingen per miniuut (1/min) aan.
S
Invoer • Invoerveld voor het spindeltoerental met de toets selecteren. • Het gewenste toerental invoeren. • Druk dan op de invoertoets. Op het display voor de geprogrammeerde waarde wordt de gewenste waarde automatisch ingevoerd. Correctie van het spindeltoerental Het door u geprogrammeerde spindeltoerental S komt overeen met 100%. Met deze toetsencombinatie of met het spindeltoerental Override kan het ingestelde spindeltoerental S in % worden gewijzigd.
;
Instelbereik: 50% tot 120% van het geprogrammeerde spindeltoerental. Daarna wordt slechts het gewijzigde percentage, dus niet de daaruit resulterende effectieve waarde weergegeven.
F8
CAMConcept T draaien
NC-commando's Constante snijsnelheid CSS [m/min] De constante snijsnelheid CSS moet u in (m/min) of (inch/min) aangeven. Wanneer de constante snijsnelheid is geactiveerd wordt het spindeltoerental, altijd afhankelijk van de werkstukdiameter, zodanig automatisch veranderd, dat de snijsnelheid S (in m/min of inch/min) op het snijvlak van het gereedschap constant blijft. Hierdoor krijgt u een gelijkmatiger draaibeeld en daarmee een betere kwaliteit van het oppervlak. Wanneer een werkstuk met een groot diameterverschil wordt bewerkt, wordt geadviseerd om de spindeltoerentalbegrenzing aan te geven. Hierdoor kunnen bij kleine diameters ontoelaatbaar hoge toerentallen worden voorkomen.
• Invoerveld voor het spindeltoerental met de toets selecteren. • Het gewenste toerental invoeren. CSS activeren • Activeer de constante snijsnelheid in de CAMmodus voor de desbetreffende cyclus. Het geprogrammeerde spindeltoerental S wordt automatisch omgerekend naar de constante snijsnelheid CSS.
CSS
• De gewenste constante snijsnelheid invoeren. • Voer de toerentalbegrenzing Smax in. CSS uitschakelen • Door de toets CSS opnieuw in te drukken wordt de constante snijsnelheid uitgeschakeld. De geprogrammeerde constante snijsnelheid CSS wordt automatisch omgerekend naar het spindeltoerental S.
CSS
F9
CAMConcept T draaien
NC-commando's ##NC:Koordinatenachsen_verfahren## Coördinatenassen verplaatsen Voorbeeld: X-as naar positie 20 verplaatsen • Invoerveld voor de te verplaatsen as met de toets selecteren. 20
• De gewenste coördinatenwaarde invoeren. • Druk dan de softkey in, zodat de as met de ingestelde verplaatsing wordt verplaatst.
Positie benaderen
Referentiepunt instellen/terugzetten Referentiepunt instellen • Invoerveld voor de gewenste as met de toets selecteren. • De gewenste referentiewaarde invoeren. • Druk dan op de invoertoets. • CAMConcept opent dan een dialoogvenster. Bevestig de vraag met de invoertoets. Referentiepunt terugzetten • Invoerveld voor de gewenste as met de toets selecteren. • Druk dan de softkey in, zodat het eerder ingestelde referentiepunt wordt teruggezet op het nulpunt van de machine.
Terugzetten
Gereedschap verwisselen Voorbeeld: Gereedschap 3 met snede 2 selecteren • Invoerveld voor het gereedschapsnummer met de toets selecteren. • Het nummer van het gewenste gereedschap invoeren (3).
3
• Druk dan op "Enter" zodat het gereedschap wordt verwisseld. • Invoerveld voor het snedenummer met de toets selecteren. 2
• Het nummer van de gewenste snede invoeren (2). • Druk dan op "Enter" zodat CAMConcept de gekozen snede 2 in acht neemt.
Opmerking: Bij snedenummer 0 wordt geen rekening met een gereedschapsverplaatsing gehouden.
F10
CAMConcept T draaien
Werkvoorbereiding
G: Werkvoorbereiding ##AV:Arbeitsvorbereitung_Modus##
Operations scheduling mode The AV (= operations scheduling) command symbols are activated by clicking on the shift symbol "AV". The operations scheduling mode will remain active until it is deselected with CAD, CAM or NC.
De zoomcommando's worden in hoofdstuk B beschreven.
G1
CAMConcept T draaien
Werkvoorbereiding
Werkvoorbereiding ##AV:Werkzeugtabelle_drucken##
Gereedschapstabel uitdraaien Na selectie van het symbool kunt u in het invoervenster de drukgegevens bepalen.
Invoervenster voor Schriftfeld
##AV:Plaene_drucken##
Tekeningen uitdraaien Na selectie van het symbool kunt met de muis het drukgebied bepalen. In het invoervenster kunt u de drukgegevens en de grootte bepalen.
Invoervenster
G2
CAMConcept T draaien
Werkvoorbereiding ##AV:Ebenen_Einstellungen## Instellingen van de layers Na selectie van het symbool kunt u in het keuzevenster de niveaus, die afgebeeld moeten worden, zichtbaar of onzichtbaar maken.
Venster voor instellingen van de niveaus
G3
CAMConcept T draaien
Werkvoorbereiding
G4
Alarms
and
Messages
H: Alarms and Messages Machine Alarms 6000 - 7999
These alarms will be triggered by the machines. There are different alarms for the different machines. The alarms 6000 - 6999 normally must be confirmed with RESET. The alarms 7000 - 7999 are messages which normally will disappear when the releasing situation is finished.
PC MILL 50 / 55 / 100 / 105 / 125 / 155 Concept MILL 55 / 105 / 155 6000: emergency off The EMERGENCY OFF key was pressed. Remove the endangering situation and restart machine and software. 6001: plc-cycle time exceeding Contact EMCO Service.
6010: Drive x-axis not ready The step motor board is defective or too hot, a fuse or cabling is defective. A running program will be stopped, the auxiliary drives will be switched off, the reference position will be lost. Check fuses or contact EMCO service.
6002: plc - no program charged Contact EMCO Service.
6011: Drive Y-axis not ready see alarm 6010.
6003: PLC - no data unit Contact EMCO Service.
6012: Drive Z-axis not ready see alarm 6010.
6004: plc - ram memory failure Contact EMCO Service.
6013: main drive not ready Main drive power supply defective, main drive too hot, fuse defective. A running program will be stopped, the auxilliary drives will be switched off. Check fuses or contact EMCO Service.
6005: Overheat brakemodul Main drive was braked too often, large changes of speed within a short time. E4.2 active 6006: Overload brake resistor see 6005
6014: No main spindle speed This will be released, when the spindle speed is lower than 20 rpm because of overload. Alter cutting data (feed, infeed, spindle speed). The CNC program will be aborted, the auxilliary drives will be stopped.
6007: Safety circuit fault Axis and main drive contactor with machine switched off not disabled. Contactor got stuck or contact error. E4.7 was not active during switch-on.
6019: VICE TIME EXCEED The electric vice has not reached a stop position within 30 seconds. The control or the clamping device board are defective, the vice is stuck. Adjust the proximity switches of the stop position.
6009: safety circuit fault Defective step motor system. A running CNC program will be interrupted, the auxiliary drives will be stopped, the reference position will be lost. Contact EMCO Service.
C 2008-12 H1
Alarms 6020: Vice failure When the electric vice is closed, the signal "clamping device clamped" of the clamping device board has failed. The control, the clamping device board or the wiring are defective.
and
Messages
6047: tool disk unlocked Tool drum turned out of locked position, inductive proximity switch defective or disadjusted, fuse defective, hardware defective. A running CNC program will be interrupted. Contact EMCO service. When the tool drum is turned out of locked position (no defect), act as following: Turn the drum into locking position manually Change into MANUAL (JOG) mode. Turn the key switch. Traverse the Z slide upwards, until the alarm disappears.
6022: CLAMPING DEVICE BOARD DEFECTIVE The signal "clamping device clamped" is constantly released, although no command has been given. Replace the board.
6048: dividing time exceeded Dividing head stucks, insufficient pressured air supply, hardware defective. Check for collision, check pressured air supply or contact EMCO service.
6024: machine door open The door was opened while a machine movement. The program will be aborted. 6027: DOOR LIMIT SWITCH DEFECTIVE The limit switch of the automatic door is displaced, defective, wrong cabled. Contact EMCO service.
6049: interlocking time exceeded see alarm 6048 6050: M25 at running main spindle Cause: Programming mistake in NC program. A running program will be aborted. The auxilliary drives will be switched off. Remedy: Correct NC program
6028: DOOR TIMEOUT The automatic door stucks, the pressured air supply is insufficient, the limit switch is displaced. Check door, pressured air supply, limit switch or contact EMCO service.
6064: Door automatic not ready Cause: pressure failure automatic door automatic door stucks mechanically limit switch for open end position defective security print circuits defect cabling defective fuses defective A running program will be aborted. The auxilliary drives will be switched off. Remedy: service automatic door
6030: NO PART CLAMPED No workpiece inserted, vice cheek displaced, control cam displaced, hardware defective. Adjust or contact EMCO service. 6040: Tool turret index failure After WZW procedure drum pressed down by Z-axis. Spindle position wrong or mechanical defect. E4.3=0 in lower state 6041: tool change timeout Tool drum stucks (collision?), main drive not ready, fuse defective, hardware defective. A running CNC program will be stopped. Check for collisions, check fuses or contact EMCO service.
6069: Clamping for TANI not open When opening the clamping pressure switch does not fall within 400ms. Pressure switch defective or mechanical problem. E22.3 6070: Pressure switch for TANI missing When closing the clamping pressure switch does not respond. No compressed air or mechanical problem. E22.3
6043-6046: tool disk position fault Position error of main drive, error of position supervising (inductive proximity switch defective or disadjusted, drum allowance), fuse defective, hardware defective. The Z axis could have been slipped out of the toothing while the machine was switched off. A running CNC program will be stopped. Contact EMCO service.
6071: Dividing device not ready Servo Ready Signal from frequency converter missing. Excess temperature drive TANI or frequency converter not ready for operation.
H2
Alarms
and
Messages
6072: VICE not ready Attempt to start the spindle with an open vice or without clamped workpiece. Vice stucks mechanically, insufficient compressed air supply, compressed air switch defective, fuse defective, hardware defective. Check the fuses or contact EMCO service.
7017: reference machine Approach the reference point. When the reference point is not active, manual movements are possible only with key switch at position "setting operation". 7018: turn key switch With NC-Start the key switch was in position "setting operation". NC-Start is locked. Turn the key switch in the position "automatic" to run a program.
6073: Dividing device not ready Cause: locking switch defective cabling defective fuses defective A running program will be aborted. The auxilliary drives will be switched off. Remedy: service automatic dividing device lock the dividing device 6074: Dividing time exceeded Cause: dividing device stucks mechanically locking switch defective cabling defective fuses defective insufficient compressed-air supply. A running program will be aborted. The auxilliary drives will be switched off. Remedy: Check for collision, check the compressedair supply or contact the EMCO service.
7020: special operation mode active Special operation mode: The machine door is opened, the auxiliary drives are switched on, the key switch is in position "setting operation" and the consent key is pressed. Manual traversing the axes is possible with open door. Swivelling the tool turret is not possible with open door. Running a CNC program is possible only with standing spindle (DRYRUN) and SINGLE block operation. For safety: If the consent key is pressed for more than 40 sec. the function of this key is interrupted, the consent key must be released and pressed again.
6075: M27 at running main spindle Cause: Programming mistake in NC program. A running program will be aborted. The auxilliary drives will be switched off. Remedy: Correct NC program
7021: initialize tool turret The tool turret operating was interrupted. No traversing operation is possible. Press tool turret key in JOG operation. Message occurs after alarm 6040.
7000: invalid tool number programmed The tool position was programmed larger than 10. The CNC program will be stopped. Interrupt program with RESET and correct the program.
7022: Initialize tool turret ! see 7021 7023: waiting time main drive! The LENZE frequency converter has to be separated from the mains supply for at least 20 seconds before you are allowed to switch it on again. This message will appear when the door is quickly openend/ closed (under 20 seconds).
7001: NO M6 programmed For an automatic tool change you also have to program a M6 after the T word.
7038: lubrication system fault The pressure switch is defective or gagged. NC-Start is locked. This can be reset only by switching off and on the machine. Contact EMCO service.
7007: feed Stop! The axes have been stopped by the robotics interface (robotics entry FEEDHOLD).
7039: lubrication system fault Not enough lubricant, the pressure switch is defective. NC-Start is locked. Check the lubricant and lubricate manually or contact EMCO service.
7016: switch on auxiliary drives The auxiliary drives are off. Press the AUX ON key for at least 0.5 sec. (to avoid accidentally switching on) to switch on the auxiliary drives.
H3
Alarms 7040: machine door open The main drive can not be switched on and NCStart can not be activated (except special operation mode) Close the machine to run a program.
and
Messages
7057: toolholder occupied The clamped tool cannot be positioned in the tool turret since the position is occupied. Eject the tool from the main spindle when the door is open by means of the PC keys "Strg" and " 1 ".
7042: initialize machine door Every movement and NC-Start are locked. Open and close the machine door to initialize the safety circuits.
7058: retracting the axes The position of the tool turret arm cannot be clearly defined during the tool change. Open the machine door, push the tool turret magazine backwards to the stop. Move the milling head in the JOG mode upwards to the Z reference switch and then traverse the reference point.
7043: piece count reached A predetermined number of program runs was reached. NC-Start is locked. Reset the counter to continue.
7270: Offset compensation active ! Only with PC-MILL 105 Offset compensation activated by the following operation sequence. - Reference point not active - Machine in reference mode - Key switch in manual operation - Press STRG (or CTRL) and simultaneously 4 This must be carried out if prior to the tool change procedure spindle positioning is not completed (tolerance window too large)
7050: no part clamped After switching on or after an the vice is neither at the open position nor at the closed position. NC-Start is locked. Traverse the vice manually on a valid end position. 7051: Dividing head not locked! Either the dividing head is in an undefined position after the machine has been switched on, or the locking signal after a dividing process is missing. Initiate the dividing process, check, respectively adjust the proximity switch for locking.
7271: Compensation finished,data saved ! see 7270
7054: VICE open Cause: the workpiece is not clamped When switching on the main spindle with M3/M4 alarm 6072 (vice not ready) will be released. Remedy: Clamp 7055: Open tool clamping system A tool is clamped in the main spindle and the control does not recognize the corresponding T number. Eject the tool from the main spindle when the door is open by means of the PC keys "Strg" and " 1 ". 7056: setting data incorrect An invalid tool number is stored in the setting data. Delete the setting data in the machine directory xxxxx.pls.
H4
Alarms
and
Messages
H5
Alarms
and
Messages
PC TURN 50 / 55 / 105 / 120 / 125 / 155 Concept TURN 55 / 105 / 155 / 250 Concept MILL 250 EMCOMAT E160 EMCOMILL C40 6000: emergency off The EMERGENCY OFF key was pressed. The reference position will be lost, the auxiliary drives will be switched off. Remove the endangering situation and restart machine and software.
6011: Drive Z-axis not ready see 6010. 6012: Drive Z-axis not ready see 6010. 6013: main drive not ready Main drive power supply defective or main drive too hot, fuse defective, over- or undervoltage from mains. A running program will be stopped, the auxilliary drives will be switched off. Check fuses or contact EMCO Service.
6001: plc-cycle time exceeding The auxiliary drives will be switched off. Contact EMCO Service. 6002: plc - no program charged The auxiliary drives will be switched off. Contact EMCO Service.
6004: plc - ram memory failure The auxiliary drives will be switched off. Contact EMCO Service.
6014: No main spindle speed This alarm will be released, when the spindle speed is lower than 20 rpm because of overload. Alter cutting data (feed, infeed, spindle speed). The CNC program will be aborted, the auxiliary drives will be switched off.
6005: K2 or K3 not de-energized Turn machine on/off. Defective security board.
6015: No driven tool spindle speed see 6014.
6006 emergency-off relay K1 not deenergized Turn machine on/off. Defective security board.
6016: Automatic tool turret signal coupled missing
6003: PLC - no data unit The auxiliary drives will be switched off. Contact EMCO Service.
6017: AUTOMATIC TOOL TURRET SIGNAL UNCOUPLED MISSING In the tool turret that can be coupled, the position of the coupling and uncoupling magnet is monitored by means of two proximity switches. It has to be made sure that the coupling is in the rear stop position so that the tool turret can get to the next tool position. Equally, during operation with driven tools the coupling has to be safe in the front stop position. Check and adjust the cables, the magnet and the stop position proximity switches.
6007 Safety circuit fault 6008: MISSING CAN SUBSCRIBER The PLC-CAN board is not identified by the control. Check the interface cable and the power supply of the CAN board. 6009: Safety circuit fault 6010: Drive x-axis not ready The step motor board is defective or too hot, a fuse is defective, over- or undervoltage from mains. A running program will be stopped, the auxiliary drives will be switched off, the reference position will be lost. Check fuses or contact EMCO service.
6018: AS signals, K4 or K5 not de-energized Turn machine on/off. Defective security board.
H6
Alarms
and
Messages
6019: power supply module not ready Turn machine on/off. Power supply module, defective axis controller 6020 AWZ drive failure turn machine on/off, defective axis controller.
6031: quill failure 6032: tool CHANGE TIMEOUT see alarm 6041. 6033: tool turret sync error Hardware defective. Contact EMCO service.
6021: Collet Time out During closing of the clamping device the pressure switch has not reacted within one second.
6037: chuck timeout The pressure switch does not react within one second when the clamping device is closed.
6022: Clamping device board defective The signal "clamping device clamped" is constantly released, even though no command has been given. Replace the board.
6039: chuck pressure failure The pressure switch turns off when the clamping device is closed (compressed air failure for more than 500ms).
6023: COLLET pressure monitoring The pressure switch turns off when the clamping device is closed (compressed air failure for more than 500ms).
6040: tool TURRET INDEx failure The tool turret is in no locked position, tool turret sensor board defective, cabling defective, fuse defective. A running CNC program will be stopped. Swivel the tool turret with the tool turret key, check fuses or contact EMCO service.
6024: machine door open The door was opened while a machine movement. The program will be aborted. 6025: gearbox cover not closed The gearbox cover was opened while a machine movement. A running CNC program will be aborted. Close the cover to continue.
6041: tool change timeout Tool drum stucks (collision?), fuse defective, hardware defective. A running CNC program will be stopped. Check for collisions, check fuses or contact EMCO service.
6026: motor protection coolant pump released
6042: Tool turret overheat Tool turret motor too hot. With the tool turret a max. of 14 swivel procedures a minute may be carried out.
6027: DOOR LIMIT SWITCH DEFECTIVE The limit switch of the automatic door is displaced, defective, wrong cabled. Contact EMCO service.
6043: tool change timeout Tool drum stucks (collision?), fuse defective, hardware defective. A running CNC program will be stopped. Check for collisions, check fuses or contact EMCO service.
6028: DOOR TIMEOUT The automatic door stucks, the pressured air supply is insufficient, the limit switch is displaced. Check door, pressured air supply, limit switch or contact EMCO service.
6045: tool turret sync missing Hardware defective. Contact EMCO service.
6029: Tailstock quill TIME EXCEED The tailstock quill does not reach a final position within 10 seconds. Adjust the control and the stop position proximity switches, or the tailstock quill is stuck.
6046: tool turret encoder fault Fuse defective, hardware defective. Check fuses or contact EMCO service.
6030: NO PART CLAMPED No workpiece inserted, vice cheek displaced, control cam displaced, hardware defective. Adjust or contact EMCO service.
H7
Alarms
and
Messages
6048: Chuck not ready Attempt to start the spindle with open chuck or without clamped workpiece. Chuck stucks mechanically, insufficient pressured air supply, fuse defective, hardware defective. Check fuses or contact EMCO service.
6064: Automatic door not ready Door stucks mechanically (collision), insufficient pressured air supply, limit switch defective, fuse defective. Check for collisions, check fuses or contact EMCO service.
6049: Collet not ready see 6048
6065: Loader magazine failure Loader not ready. Check if the loader is switched on, correctly connected and ready for operation and/or disable loader (WinConfig).
6050: M25 during spindle rotation With M25 the main spindle must stand still (consider run-out time, evtl. program a dwell)
6066: Clamping device failure No compressed air at the clamping device Check pneumatics and position of the clamping device proximity detectors.
6055: No part clamped This alarm occurs when with rotating spindle the clamping device or the tailstock reach the end position. The workpiece has been pushed out of the chuck or has been pushed into the chuck by the tailstock. Check clamping device settings, clamping forces, alter cutting data.
6067: NO COMPRESSED AIR Turn the compressed air on, check the setting of the pressure switch. 6068: Maindrive overtemperature
6056: Quill not ready Attempt to start the spindle or to move an axis or to swivel the tool turret with undefined tailstock position. Tailstock is locked mechanically (collision), insufficient pressured air supply, fuse defective, magnetic switch defective. Check for collisions, check fuses or contact EMCO service.
6070: Limit switch tailstock sleeve active 6071: Limit switch X axis active 6072: Limit switch Z axis active 6073: chuck guard open
6057: M20/M21 during spindle rotation With M20/M21 the main spindle must stand still (consider run-out time, evtl. program a dwell)
6074: No feedback from USB-PLC Turn machine on/off. Check cabling, defective USB board. 6075: axis limit switch triggered
6058: M25/M26 during quill forward To actuate the clamping device in an NC program with M25 or M26 the tailstock must be in back end position.
6900 USBPLC not available Cause: USB communication with the safety board could not be established. Remedy: Switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
6059: C-axis swing in timeout C-axis does not swivel in within 4 seconds. Reason: not sufficient air pressure, and/or mechanics stuck.
6901 Error emergency-off relay USBPLC Cause: USBPLC EMERGENCY-OFF relay error. Remedy: Switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
6060: C-axis index failure When swivelling in the C-axis the limit switch does not respond. Check pneumatics, mechanics and limit switch.
H8
Alarms
and
Messages
6902 Error standstill monitoring X Cause: Unauthorized movement of the X axis in the current operating condition. Remedy: Delete the alarm with the RESET button and switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
6908 Error main drive enable without spindle start Cause: The release of the control unit of the main spindle was given by the ACC-PLC without the spindle-start key being pressed. Remedy: Delete the alarm with the RESET button and switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
6903 Error standstill monitoring Z Cause: Unauthorized movement of the Z axis in the current operating condition. Remedy: Delete the alarm with the RESET button and switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
6909 Error standstill monitoring Y Cause: Unauthorized movement of the Y axis in the current operating condition. Remedy: Delete the alarm with the RESET button and switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
6904 Error alive circuit PLC Cause: Error in the connection (Watchdog) of the safety board with the PLC. Remedy: Delete the alarm with the RESET button and switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
6910 Error standstill axes Cause: Unauthorized movement of the axis in the current operating condition. Remedy: Delete the alarm with the RESET button and switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
6905 Error overspeed spindle Cause: The main spindle speed exceeds the maximum permissible value for the current operating condition.
6911 Error overspeed axis Cause: The feed of the axes exceeds the maximum permissible value for the current operating condition. Remedy: Delete the alarm with the RESET button and switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
Remedy: Delete the alarm with the RESET button and switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly. 6906 Error enable pulses I/F-module Cause: ACC-PLC did not shutdown the input/negative feeder-module. Remedy: Delete the alarm with the RESET button and switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
6912 Error overspeed X Cause: The feed of the X axis exceeds the maximum permissible value for the current operating condition. Remedy: Delete the alarm with the RESET button and switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
6907 Error standstill monitoring main drive Cause: Unexpeced warm up of the main spindle in the operating condition. Remedy: Delete the alarm with the RESET button and switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
6913 Error overspeed Y Cause: The feed of the Y axis exceeds the maximum permissible value for the current operating condition. Remedy: Delete the alarm with the RESET button and switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
H9
Alarms 6914 Error overspeed Z Cause: The feed of the Y axis exceeds the maximum permissible value for the current operating condition. Remedy: Delete the alarm with the RESET button and switch the machine off and on again. Please contact the EMCO after-sales service in case the error occurs repeatedly.
and
Messages
7020: special operation mode active Special operation mode: The machine door is opened, the auxiliary drives are switched on, the key switch is in position "setting operation" and the consent key is pressed. Manual traversing the axes is possible with open door. Swivelling the tool turret is possible with open door. Running a CNC program is possible only with standing spindle (DRYRUN) and SINGLE block operation. For safety: If the consent key is pressed for more than 40 sec. the function of this key is interrupted, the consent key must be released and pressed again.
7000: invalid tool number programmed The tool position was programmed larger than 8. The CNC program will be stopped. Interrupt program with RESET and correct the program. 7007: feed hold In the robotic mode a HIGH signal is at input E3.7. Feed Stop is active until a low signal is at E3.7.
7021: tool turret not locked The tool turret operating was interrupted. NC start and spindle start are locked. Press the tool turret key in the RESET status of the control.
7016: switch on auxiliary drives The auxiliary drives are off. Press the AUX ON key for at least 0.5 sec. (to avoid accidentally switching on) to switch on the auxiliary drives (also a lubricating pulse will be released).
7022: collection device monitoring Time exceed of the swivelling movement. Check the pneumatics, respectively whether the mechanical system is jammed (possibly a workpiece is jammed).
7017: reference machine Approach the reference point. When the reference point is not active, manual movements are possible only with key switch at position "setting operation".
7023: ADJUST PRESSURE SWITCH ! During opening and closing of the clamping device the pressure switch has to turn off and on once. Adjust the pressure switch. This alarm does not exist any more for versions starting with PLC 3.10.
7018: turn key switch With NC-Start the key switch was in position "setting operation". NC-Start is locked. Turn the key switch in the position "automatic" to run a program.
7024: aDJUST CLAMPING DEVICE PROXIMITY SWITCH ! When the clamping device is open and the position stop control is active, the respective proximity switch has to feed back that the clamping device is "Open". Check and adjust the clamping device proximity switch, check the cables.
7019: Pneumatic lubrication monitoring! Refill pneumatic oil
7025 waiting time main drive ! The LENZE frequency converter has to be separated from the mains supply for at least 20 seconds before you are allowed to switch it on again. This message will appear when the door is quickly openend/ closed (under 20 seconds). 7026 Protection main motor fan released!
H10
Alarms
and
Messages
7038: lubrication system fault The pressure switch is defective or gagged. NC-Start is locked. This alarm can be reset only by switching off and on the machine. Contact EMCO service.
7052: Quill in undefined position The tailstock is in no defined position. All axis movements, the spindle and the tool turret are locked. Drive the tailstock in back end position or clamp a workpiece with the tailstock.
7039: lubrication system fault Not enough lubricant, the pressure switch is defective. NC-Start is locked. Check the lubricant and lubricate manually or contact EMCO service.
7053: Quill - no part clamped The tailstock reached the front end position. Traverse the tailstock back to the back end position to continue. 7054: No part clamped No part clamped, switch-on of the spindle is locked.
7040: machine door open The main drive can not be switched on and NCStart can not be activated (except special operation mode) Close the machine to run a program.
7055: Clamping device open This message indicates that the clamping device is not in clamping state. It disappears as soon as a part is clamped.
7041: gearbox cover open The main spindle cannot be switched on and NC start cannot be activated. Close the gearbox cover in order to start a CNC program.
7060 7061 7062 7063 7064 7065
Retract sleeve limit switch ! Retract X axis limit switch ! Retract Z axis limit switch ! Oil level central lubrication ! Chuck guard open ! Motor protection coolant pump released ! 7066 Confirm tool ! 7067 Manual operating mode 7068 x axis handwheel active 7069 y axis handwheel active 7070 z axis handwheel active 7071 vertical tool change 7072 horizontal tool change 7073 Retract Y axis limit switch ! 7074 change tool
7042: initialize machine door Every movement and NC-Start are locked. Open and close the machine door to initialize the safety circuits. 7043: piece count reached A predetermined number of program runs was reached. NC-Start is locked. Reset the counter to continue. 7048: Chuck open This message shows that the chuck is open. It will disappear if a workpiece will be clamped. 7049: Chuck - no part clamped No part is clamped, the spindle can not be switched on. 7050: Collet open This message shows that the collet is open. It will disappear if a workpiece will be clamped. 7051: collet - no part clamped No part is clamped, the spindle can not be switched on.
H11
Alarms
H12
and
Messages
Alarms
and
Messages
Axis Controller Alarms
8000 Fatal Error AC 8100 Fatal init error AC Cause: Internal error Remedy: Restart software or reinstall when necessary, report to EMCO, if repeatable. 8101 Fatal init error AC see 8101. 8102 Fatal init error AC see 8101. 8103 Fatal init error AC see 8101. 8104 Fatal system error AC see 8101. 8105 Fatal init error AC see 8101. 8106 No PC-COM card found Cause: PC-COM board can not be accessed (ev. not mounted). Remedy: Mount board, adjust other address with jumper 8107 PC-COM card not working see 8106. 8108 Fatal error on PC-COM card see 8106. 8109 Fatal error on PC-COM card see 8106. 8110 PC-COM init message missing Cause: Internal error Remedy: Restart software or reinstall when necessary, report to EMCO, if repeatable. 8111 Wrong configuration of PC-COM see 8110. 8113 Invalid data (pccom.hex) see 8110. 8114 Programming error on PC-COM see 8110. 8115 PC-COM packet acknowledge missing see 8110. 8116 PC-COM startup error see 8110. 8117 Fatal init data error (pccom.hex) see 8110. 8118 Fatal init error AC see 8110, ev. insufficient RAM memory
8119 PC interrupt no. not valid Cause: The PC interrupt number can not be used. Remedy: Find out free interrupt number in the Windows95 system control (allowed: 5,7,10, 11, 12, 3, 4 und 5) and enter this number in WinConfig. 8120 PC interrupt no. unmaskable see 8119 8121 Invalid command to PC-COM Cause: Internal error or defective cable Remedy: Check cables (screw it); Restart software or reinstall when necessary, report to EMCO, if repeatable. 8122 Internal AC mailbox overrun Cause: Internal error Remedy: Restart software or reinstall when necessary, report to EMCO, if repeatable. 8123 Open error on record file Cause: Internal error Remedy: Restart software or reinstall when necessary, report to EMCO, if repeatable. 8124 Write error on record file Cause: Internal error Remedy: Restart software or reinstall when necessary, report to EMCO, if repeatable. 8125 Invalid memory for record buffer Cause: Insufficient RAM, record time exceeding. Remedy: Restart software, ev. remove drivers etc. to gain more RAM, reduce record time. 8126 AC Interpolation overrun Cause: Ev. insufficient computer performance. Remedy: Set a longer interrupt time in WinConfig. This may result in poorer path accuracy. 8127 Insufficient memory Cause: Insufficient RAM Remedy: Close other programs, restart software, ev. remove drivers etc. to gain more RAM. 8128 Invalid message to AC Cause: Internal error Remedy: Restart software or reinstall when necessary, report to EMCO, if repeatable. 8129 Invalid MSD data - axisconfig. see 8128. 8130 Internal init error AC see 8128. 8130 Internal init error AC see 8128.
H13
Alarms 8132 Axis accessed by multiple channels see 8128. 8133 Insufficient NC block memory AC see 8128. 8134 Too much center points programmed see 8128. 8135 No centerpoint programmed see 8128. 8136 Circle radius too small see 8128. 8137 Invalid for Helix specified Cause: Wrong axis for helix. The combination of linear and circular axes does not match. Remedy: Program correction. 8140 Maschine (ACIF) not responding Cause: Machine off or not connected. Remedy: Switch on machine or connect. 8141 Internal PC-COM error Cause: Internal error Remedy: Restart software or reinstall when necessary, report to EMCO, if repeatable. 8142 ACIF Program error Cause: Internal error Remedy: Restart software or reinstall when necessary, report to EMCO, if repeatable. 8143 ACIF packet acknowledge missing see 8142. 8144 ACIF startup error see 8142. 8145 Fatal init data error (acif.hex) see 8142. 8146 Multiple request for axis see 8142. 8147 Invalid PC-COM state (DPRAM) see 8142. 8148 Invalid PC-COM command (CNo) see 8142. 8149 Invalid PC-COM command (Len) see 8142. 8150 Fatal ACIF error see 8142. 8151 AC Init Error (missing RPG file) see 8142. 8152 AC Init Error (RPG file format) see 8142. 8153 FPGA program timeout on ACIF see 8142. 8154 Invalid Command to PC-COM see 8142.
and
Messages
8155 Invalid FPGA packet acknowledge see 8142 or hardware error on ACIF board (contact EMCO Service). 8156 Sync within 1.5 revol. not found see 8142 or Bero hardware error (contact EMCO Service). 8157 Data record done see 8142. 8158 Bero width too large (referencing) see 8142 or Bero hardware error (contact EMCO Service). 8159 Function not implemented Bedeutung: In normal operation this function can not be executed 8160 Axis synchronization lost axis 3..7 Cause: Axis spins or slide is locked, axis synchronisation was lost Remedy: Approach reference point 8161 X-Axis synchronization lost Step loss of the step motor. Causes: - Axis mechanically blocked - Axis belt defective - Distance of proximity detector too large (>0,3mm) or proximity detector defective - Step motor defective 8162 Y-Axis synchronization lost see 8161 8163 Z-Axis synchronization lost see 8161 8164 Software limit switch max axis 3..7 Cause: Axis is at traverse area end Remedy: Retract axis 8168 Software limit overtravel axis 3..7 Cause: Axis is at traverse area end Remedy: Retract axis 8172 Communication error to machine Cause: Internal error Remedy: Restart software or reinstall when necessary, report to EMCO, if repeatable. Check connection PC - machine, eventually eliminate distortion sources. 8173 INC while NC program is running Remedy: Stop the program with NC stop or with Reset. Traverse the axis. 8174 INC not allowed Cause: At the moment the axis is in motion. Remedy: Wait until the axis stops and then traverse the axis. 8175 MSD file could not be opened Cause: Internal error Remedy: Restart software oder bei Bedarf neu installieren, report to EMCO, if repeatable.
H14
Alarms
and
Messages
8176 PLS file could not be opened see 8175. 8177 PLS file could not be accessed see 8175. 8178 PLS file could not be written see 8175. 8179 ACS file could not be opened see 8175. 8180 ACS file could not be accessed see 8175. 8181 ACS file could not be written see 8175. 8183 Gear too high Cause: The selected gear step is not allowed at the machine. 8184 Invalid interpolaton command 8185 Forbidden MSD data change see 8175. 8186 MSD file could not be opened see 8175. 8187 PLC program error see 8175. 8188 Gear command invalid see 8175. 8189 Invalid channel assignement see 8175. 8190 Invalid channel within message see 8175. 8191 Invalid jog feed unit Cause: The machine does not support the rotation feed in the JOG operating mode. Remedy: Order a software update from EMCO. 8192 Invalid axis in command see 8175. 8193 Fatal PLC error see 8175. 8194 Thread without length Cause: The programmed target coordinates are identical to the starting coordinates. Remedy: Correct the target coordinates. 8195 No thread slope in leading axis Remedy: Program thread pitch 8196 Too manny axis for thread Remedy: Program max. 2 axes for thread. 8197 Thread not long enough Cause: Thread length too short. With transition from one thread to the other the length of the second thread must be sufficient to produce a correct thread. Remedy: Longer second thread or replace it by a linear interpolation (G1).
8198 Internal error (to manny threads) see 8175. 8199 Internal error (thread state) Cause: Internal error Remedy: Restart software or reinstall when necessary, report to EMCO, if repeatable. 8200 Thread without spindle on Remedy: Switch on spindle 8201 Internal thread error (IPO) see 8199. 8201 Internal thread error (IPO) see 8199. 8203 Fatal AC error (0-ptr IPO) see 8199. 8204 Fatal init error: PLC/IPO running see 8199. 8205 PLC Runtime exceeded Cause: Insufficient computer performance 8206 Invalid PLC M-group initialisation see 8199. 8207 Invalid PLC machine data see 8199. 8208 Invalid application message see 8199. 8212 Rotation axis not allowed see 8199. 8213 Circle and rotation axis can't be interpolated 8214 Thread and rotation axis cant't be interpolated 8215 Invalid state see 8199. 8216 No rotation axis for rotation axis switch see 8199. 8217 Axis type not valid! Cause: Switching during the rotary axis operating mode when the spindle is running. Remedy: Stop the spindle and switch over to the rotary axis operating mode. 8218 Referencing round axis without selected round axis! see 8199. 8219 Thread not allowed without spindle encoder! Cause: Thread cutting, respectively tapping is only possible with spindles with encoders. 8220 Buffer length exceeded in PC send message! see 8199. 8221 Spindle release although axis is no spindle! see 8199.
H15
Alarms 8222 New master spindle is not valid Cause: The indicated master spindle is not valid when switching over to the master spindle. Remedy: Correct the spindle number. 8224 Invalid stop mode see 8199. 8225 Invalid parameter for BC_MOVE_TO_IO! Cause: The machine is not configurated for touch probes. A traversing movement with rotary axis is not allowed during touch probe operating mode. Remedy: Remove the rotary axis movement from the traversing movement. 8226 Rotary axis switch not valid (MSD data)! Cause: The indicated spindle does not have a rotary axis. 8228 Rotary axis switch not allowed while axis move! Cause: The rotary axis has moved during switching over to the spindle operating mode. Remedy: Stop the rotary axis before switching. 8229 Spindle on not allowed while rotary axis is active! 8230 Program start not allowed due to active spindle rotation axis! 8231 Axis configuration (MSD) for TRANSMIT not valid! Cause: Transmit is not possible at this machine. 8232 Axis configuration (MSD) for TRACYL not valid! Cause: Tracyl is not possible at this machine. 8233 Axis not available while TRANSMIT/ TRACYL is active! Cause: Programming of the rotary axis is not allowed during Transmit/ Tracyl. 8234 Axis control grant removed by PLC while axis interpolates! Cause: Internal error Remedy: Delete error with reset and inform EMCO. 8235 Interpolation invalid while axis control grant is off by PLC! see 8234. 8236 TRANSMIT/TRACYL activated while axis or spindle moves! see 8234. 8237 Motion through pole in TRANSMIT! Cause: It is not allowed to move through the coordinates X0 Y0 inTransmit. Remedy: Alter the traversing movement.
and
Messages
8238 Speed limit in TRANSMIT exceeded! Cause: The traversing movement gets too close to the coordinates X0 Y0. In order to observe the programmed feed rate, the maximum speed of the rotary axis would have to be exceeded. Remedy: Reduce the feed rate. Set the value of the C-axis feed limitation in WinConfig, machine data settings / general machine data/ to 0.2. Thus, the feed rate will be automatically reduced near the coordinates X0 Y0. 8239 DAU exceeded 10V limit! Cause: Internal error Remedy: Start the software again or install it anew. Report the error to EMCO. 8240 Function not valid during active transformation (TRANSMIT/TRACYL)! Cause: The Jog and INC operating mode are not possible during Transmit in X/C and during Tracyl in the rotary axis. 8241 TRANSMIT not enabled (MSD)! Cause: Transmit is not possible at this machine. 8242 TRACYL not enabled (MSD)! Cause: Tracyl is not possible at this machine. 8243 Round axis invalid during active transformation! Cause: It is not allowed to program the rotary axis during Transmit/Tracyl. 8245 TRACYL radius = 0! Cause: When selecting Tracyl, a radius of 0 was used. Remedy: Correct the radius. 8246 Offset alignment not valid for this state! see 8239. 8247 Offset alignment: MSD file write protected! 8248 Cyclic supervision failed! Cause: The communication with the machine keyboard is interrupted. Remedy: Start the software again or install it anew. Report the error to EMCO. 8249 Axis motion check alarm! see 8239 8250 Spindle must be rotation axis ! see 8239 8251 Lead for G331/G332 missing ! Cause: The threading pitch is missing or the starting coordinates are identical to the target coordinates. Remedy: Program the threading pitch. Correct the target coordinates.
H16
Alarms
and
Messages
8252 Multiple or no linear axis programmed for G331/G332 ! Remedy: Program exactly one linear axis. 8253 Speed value for G331/G332 and G96 missing ! Cause: No cutting speed has been programmed. Remedy: Program the cutting speed. 8254 Value for thread starting point offset not valid! Cause: The thread starting point offset is not within the range of 0 to 360°. Remedy: Correct the thread starting point offset. 8255 Reference point not in valid software limits! Cause: The reference point has been defined outside the software limit switches. Remedy: Correct the reference points in WinConfig. 8256 Spindle speed too low while executing G331/G332! Cause: During tapping the spindle speed has decreased. Perhaps the incorrect threading pitch was used or the core drilling is not correct. Remedy: Correct the threading pitch. Adapt the diameter to the core drilling. 8257 Real Time Module not active or PCI card not found! Cause: ACC could not be started correctly or the PCI card in the ACC was not recognized. Remedy: Report the error to EMCO. 8258 Error allocating Linux data! see 8239. 8259 Current thread in sequence not valid! Cause: One block of a thread in sequence has been programmed without thread G33. Remedy: Correct the program. 8261 Missing thread in sequence ! Cause: A successive thread has not been programmed for a thread in sequence, the number has to be in accordance with the SETTHREADCOUNT () that has been defined before. Remedy: Correct the number of threads in the thread in sequence and add a thread. 8262 Reference marks are not close enough ! Cause: The settings of the linear scale have been changed or the linear scale is defective. Remedy: Correct the settings. Contact EMCO. 8263 Reference marks are too close together! see 8262.
8265 No or wrong axis in axis switch command! Cause: Internal error. Remedy: Please contact the EMCO after-sales service. 22000 Gear change not allowed Cause: Gear step change when the spindle is active. Remedy: Stop the spindle and carry out a gear step change. 22270 Feed too high (thread) Cause: Thread pitch too large / missing, Feed for thread reaches 80% of rapid feed Remedy: Program correction, lower pitch or lower spindle speed for thread
H17
Alarms
Axis Controller Messages
8700 Execute REPOS in all axes before program start Cause: After the program was stopped, the axes were manipulated with the hand wheel or with the jog keys and then a restart of the program was attempted. Remedy: Before starting the program again, one should reposition the axes along the contour by executing "REPOS". 8701 No NCStop during offset align Cause: The machine is currently executing an automatic offset adjustment. NC stop is not possible at this time. Remedy: Wait until the offset adjustment is finished and then stop the program with NC stop. 8702 No NCStop during positioning after block search Cause: The machine is currently finishing the block search operation and then it starts to go back to the last programmed position. No NC stop is possible in the meantime. Remedy: Wait until positioning is finished and then stop the program with NC stop. 8703 Data record done The recording of data is finished and the file record.acp has been copied to the installation folder.
H18
and
Messages
Alarms
and
Messages
Control alarms 2000 - 5999
The alarms are released by the software.
Fagor 8055 TC/MC Heidenhain TNC 426 CAMConcept EASY CYCLE
2000 departure missing Cause: No movement after the tool radius compensation was deactivated in the current plane. Remedy: Insert the departing movement in the current plane after having deactivated the tool radius compensation.
4002 slot length to small Cause: The slot length is too small for the slot to be milled.
2001 TPC off missing Cause: The tool radius compensation has not been deactivated. Remedy: Deactivate the tool radius compensation.
4004 slot width too big Cause: The programmed slot width is larger than the slot length.
4003 length equal zero Cause: Pocket length, pocket width, stud length, stud width are zero.
4005 depth equal zero Cause: No machining takes place since no effective cutting depth has been defined.
2002 less than three moves for TPC Cause: The tool radius compensation requires at least 3 movements in the current plane in order to calculate the tool radius compensation (movement for approach, compensated movement, departing movement.
4006 corner radius too big Cause: The corner radius is too large for the size of the pocket.
2200 Syntax error in line %s, column %s Cause: Syntax error in the program code.
4007 diameter too big Cause: The remaining material (nominal diameter - diameter of the prebore) /2 is larger than the tool diameter.
2300 tracyl without corresponding roundaxis invalid Cause: Maybe the machine has no rotary axis.
4008 diameter too small Cause: The tool diamter is too large for the intended bore. Remedy: Enlarge the nominal diameter and use a smaller milling cutter.
3000 Traverse feed axis manually to position %s Remedy: Move the axis manually to the required position.
4009 length too small Cause: Width and length must be larger than the double tool radius.
4001 slot width too small Cause: The tool radius is too large for the slot to be milled.
H19
Alarms 4010 diameter less equal zero Cause: The pocket diameter, the stud diameter, etc. must not be zero.
and
Messages
4022 illegal contour definition Cause: The programmed contour is not suited to the selected machining. Remedy: Check the programmed contour.
4011 blank diameter too big Cause: The diameter of the machined pocket must be larger than the diameter of the premachined pocket.
4024 no contour definition Cause: The contour file being defined in the cyle has not been found.
4012 blank diameter too small Cause: The diameter of the machined stud must be smaller than the diameter of the premachined stud.
4025 internal calculation error Cause: An unexpected error has occured during calculation of the cycle movements. Remedy: Please inform the EMCO after-sales service.
4013 start angle equal to end angle Cause: Start angle and end angle for hole pattern are identical.
4026 allowance too big Cause: A part of the finishing offset (for several finishing passes) is larger than the total finishing offset. Remedy: Correc the finishing offsets.
4014 tool radius 0 not permitted Cause: Tool radius zero is not permitted. Remedy: Select a valid tool.
4028 pitch 0 not permitted Cause: The thread was programmed with pitch zero.
4015 no outer contour defined Cause: The contour file indicated in the cycle was not found.
4029 undefinded working mode Cause: Internal error (invalid machining type for the thread).
4017 tool radius too big Cause: For the programmed machining, a tool being too large was selected. Therefore, machining is not possible.
4030 function not yet supported Cause: Roughing out with pockets is not implemented yet. Remedy: Please inform the EMCO after-sales service.
4018 allowance must not be 0 Cause: There were programmed finishing operations without finishing offset.
4031 value not permitted Cause: An invalid retracting direction was programmed during inside turning.
4019 too many iterations Cause: The contour definitions are too complex for the roughing-out cycle. Remedy: Simplify the contour.
4032 plunging must be defined Cause: For the programmed cycle no cutting depth has been programmed.
4020 illegal radian correction Cause: An error has occured during the programming of the radius compensation. Remedy: Check the cycle parameters.
4033 radius/chamfer too big Cause: The radius, respectively the chamfer, cannot be inserted in the programmed contour. Remedy: Reduce the radius, respectively the chamfer.
4021 can't calculate parallel contour Cause: The control was not able to calculate the tool radius compensation. Remedy: Check the programmed contour for plausibility. Maybe contact EMCO.
4034 diameter too big Cause: The programmed starting point and the machining diameter are contradictory.
H20
Alarms
and
Messages
4035 diameter too small Cause: The programmed starting point and the machining diameter are contradictory.
4050 invalid distance Cause: The hole patterns do not tally with the selected distance.
4036 unknown working direction Cause: Internal error. Remedy: Please inform the EMCO after-sales service.
4052 working pattern not possible Cause: Error in the definition of the hole pattern. The number of bores is contradictory. 4053 invalid start point Cause: Internal error. Remedy: Please inform the EMCO after-sales service.
4037 unknown working type Cause: Internal error. Remedy: Please inform the EMCO after-sales service.
4055 illegal working direction Cause: The machining direction is contradictory to the rest of the cycle definition.
4038 unknown sub cycle Cause: Internal error. Remedy: Please inform the EMCO after-sales service.
4057 plunging angle less equal zero Cause: The plunging angle must be between 0 and 90 degree.
4039 rounding not possible Cause: The programmed radius contradicts the rest of the cycle parameters.
4058 chamfer too large Cause: The programmed chamfer is too large for the pocket cycle.
4042 illegal tool width Cause: The tool width for the cutting-off cycle must be defined.
4062 radius/chamfer too small Cause: The radius, respectively the chamfer, cannot be machined with the current tool radius.
4043 groove width too small Cause: Internal error. Remedy: Please inform the EMCO after-sales service.
4066 invalid mill step Cause: The mill step must be greater than zero.
4044 distance not defined Cause: The distance for the multiple grooving cycle must not be zero.
4069 invalid angle Cause: An angle of zero degree is not permitted.
4045 illegal allowance type Cause: Internal error. Remedy: Please inform the EMCO after-sales service.
4072 plunging too small Cause: For the cycle, a cutting depth has been selected that leads to extra-long machining time.
4046 invalid speed Cause: The spindle speed must be nonzero.
4073 invalid clearance angle Cause: The clearance angle indicated for the tool cannot be machined. Remedy: Correct the clearance angle for the tool.
4047 invalid end point Cause: The programmed end point contradicts the rest of the cycle definition.
4074 contour-file not found Cause: The contour file indicated in the cycle has not been found. Remedy: Please select the contour file for the cycle.
4048 tool cut width too small Cause: The cutting edge is too small for the programmed cutting depth.
H21
Alarms 4075 not machinable with selected tool Cause: The tool is too wide for the programmed groove. 4200 leaving movement is missing Cause: No movement after the tool radius compensation was deactivated in the current plane. Remedy: Insert the departing movement in the current plane after having deactivated the tool radius compensation. 4201 G40 is missing Cause: The tool radius compensation has not been deactivated. Remedy: Deactivate the tool radius compensation. 4202 TPC requires at least three movements Cause: The tool radius compensation requires at least 3 movements in the current plane in order to calculate the tool radius compensation. 4203 approaching movement not possible Cause: It was not possible to calculate the approaching movement. 4205 leaving movement not possible Cause: It was not possible to calculate the departing movement. 4209 TPC curve could not be calculated Cause: It was not possible to calculate the tool radius compensation for the programmed contour. 4210 switching the plane is not allowed when TPC is switched on Cause: The programmed plane must not be changed during the tool radius compensation. Remedy: Remove the change of planes during the tool radius compensation. 5000 drill manually now 5001 contour has been adjusted to the programmed clearance angle Cause: The programmed contour was adapted to the programmed clearance angle. Maybe there will remain rest material that cannot be machined with this tool.
H22
and
Messages
EmConfig
X: EmConfig Algemeen EmConfig is een hulpsoftware voor WinNC. Met EmConfig kunnen de instellingen van de WinNC worden veranderd. De • • • •
voornaamste instelmogelijkheden zijn: Taal van de besturing Maatstelsel in mm - inch Toebehoren activeren Interfaceselectie voor het toetsenbord van de besturing
Met EmConfig kunt u ook diagnosefuncties voor de service activeren - daardoor wordt u snel geholpen. Sommige parameters zijn beveiligd door een wachtwoord (dit om veiligheidstechnische redenen). Deze parameters mogen alleen worden geactiveerd door een technicus die belast is met de inbedrijfstelling of met servicewerkzaamheden.
X1
EmConfig
EmConfig starten EmConfig openen. Icon voor EmConfig
Indien u meerdere besturingstypes heeft geïnstalleerd, verschijnt een selecteervenster op het beeldscherm. Klik op het gewenste besturingstype en op OK. Alle volgende instellingen gelden enkel voor de hier geselecteerde besturing. Op het beeldscherm verschijnt het venster voor EmConfig.
Selecteervenster voor besturingstype Hier kunt u de EMConfig-taal veranderen. Om de instellingen te activeren, moet het programma opnieuw worden gestart.
Taal v.d. EmConfig veranderen Aanwijzing: Gewenst menupunt selecteren. In het tekstvenster wordt de respectievelijke functie verklaard.
X2
EmConfig
Toebehoren activeren Indien u toebehoren op de machine opbouwt, moeten deze hier worden geactiveerd.
Toebehoren activeren
Veranderingen opslaan Na de instellingen moeten de veranderingen worden opgeslagen. Daarvoor “Opslaan” kiezen of op het symbool klikken. Aanwijzing: Inputvelden met rode achtergrond signaleren ontoelaatbare waarden die niet worden opgeslagen door de EmConfig. Na het opslaan, de machinedata(MSD)-disk of de machinedata-USB-sleutel vervaardigen.
Machinedata-disk of machinedata-USB-sleutel vervaardigen Wanneer u de machinedata heeft veranderd, moet zich de machinedata-disk of de machinedata-USB-sleutel in de respectievelijke schijfeenheid bevinden. Anders is het opslaan niet mogelijk en uw veranderingen gaan verloren.
X3
EmConfig
X4
Software
installatie
Z: Software installatie Systeemvereisten
Varianten van WinNC U kunt EMCO WinNC voor de volgende CNC-besturingstypes installeren:
Opdat WinNC kan lopen, is te voldoen aan de volgende minimale systeemvereisten:
• SINUMERIK 810/820 T en M • SINUMERIK 810D/840D T en M • EMCOTRONIC TM02 T en M • PAL T en M • HEIDENHAIN TNC 426 • FANUC Series 0-TC en 0-MC • FANUC Series 21 TB en MB • FAGOR 8055 TC en MC • CAMConcept T en M • EMCO EASY CYCLE T en M
• Windows 98/2000 Servicepack 4 Update Rollup1/XP/Vista: • PC Celeron of Pentium III 733MHz IBM-compatibel 128 MB RAM, aanbevolen 256 MB RAM • Ten minste 8MB VGA kleuren grafiekkaart • 2 vrije USB-aansluitingen • Netwerkkaart (die TCP/IP ondersteunt; enkel voor ACC-machines) • 30 MB vrij vaste-schijfgeheugen per geinstalleerde besturingstype; CAMConcept 150 MB; • actueel servicepack voor het besturingssysteem • enkel voor HEIDENHAIN TNC 426 en FAGOR 8055: Netscape Navigator or Communicator 4.5 tot 4.78 (6.x wordt niet ondersteund), of Internet Explorer 4.0, of RealPlayer 8 of hoger
Indien u meerdere besturingstypes heeft geïnstalleerd, verschijnt bij de start van EM Launch een menu waarin u het gewenste type kunt kiezen. Van elke WinNC-variante kunt u de volgende versie installeren: • Demo licentie: Een demo licentie is 30 dagen vanaf het eerst gebruik geldig. 5 dagen voor afloop van de demo licentie kan nog eens een geldige licentiesleutel worden ingegeven (zie licentiemanager). • Programmeerplaats: Op een PC wordt de programmering en de bediening van de desbetreffende CNC-besturingstype door WinNC gesimuleerd. • Single-user licentie versie: Dient voor een externe programmavervaardiging voor CNC-bestuurde gereedschapswerktuigen op één PC-werkstation (machineonafhankelijk). • Volumelicentieversie: Dient voor de externe programmavervaardiging voor CNC-bestuurde gereedschapswerktuigen. De volumelicentie mag binnen het door de licentieverlener ingedragen instituut in een onbeperkte aantal PC-werkstations resp. in een netwerk worden geïnstalleerd (machineonafhankelijk).
Aanwijzing: AC95: machine-installaties zijn enkel onder Windows 98/ME mogelijk.
Software-installatie • Start Windows 98/ME/2000/XP/Vista • AC95: machine-installaties zijn enkel onder Windows 98/ME mogelijk. • enkel bij Windows 98: USB-driver uit internet downloaden en installeren • USB-sleutel insteken • EMCO-menu starten • Het installatieprogramma wordt gestart • De installatie is menugesteund. De verschillende punten op volgorde uitvoeren.
• Machinelicentie: Deze licentie veroorlooft het direct aansturen van een PC-bestuurde machine (PC TURN, Concept TURN, PC MILL, Concept MILL) door WinNC zoals met een gewone CNC-besturing.
Z1
Software
installatie
Instellen van de interfacekaart
RS 485 - Kaart (AC88) (PC TURN 50, PC MILL 50, PC TURN 120, PC MILL 100)
Bij de installatie van de software wordt de interfacekaart ingedeeld bij een bepaald geheugenblok (geheugen-blok CC000 tot CFFFF). Indien dit geheugenblok reeds bezet is, bv. door een andere kaart, wordt er alarm gegeven. Ga als volgt te werk als dit alarm wordt gegeven:
Geleiderbrugposities veranderen Door het omsteken van de geleiderbruggen kan de interfacekaart worden omgeschakeld op een ander geheugenblok. De volgende geheugenblokken staan ter beschikking:
RS 485 Geleiderbrug Nr.
ST2
ST3
1*
L
L
L
CC000 bis
CC7FF
2
H
L
L
CC800 bis
CCFFF
3
L
H
L
CD000 bis
CD7FF
4
H
H
L
CD800 bis
CDFFF
5
L
L
H
CE000 bis
CE7FF
6
H
L
H
CE800 bis
CEFFF
7
L
H
H
CF000 bis
CF7FF
8
H
H
H
CF800 bis
CFFFF
*) Basisvoorinstelling
Positie van de geleiderbrug op de interfacekaart
Z2
Hexadecimaal geheugenblok
ST1
Software
installatie
Werkwijze:
Gevaar: Voor het demonteren c.q. monteren van de interfacekaart wordt de computer van het net gescheiden (stekker uit het stopcontact trekken). • Demonteer de interfacekaart uit de computer. • Steek de geleiderbruggen ST1 tot ST3 in de gewenste positie (posities 1 tot 8 uit de tabel op de voorkant). • Monteer de interfacekaart weer in de computer. • Sluit de computer weer aan op het net en schakel hem in.
Omsteken van de geleiderbruggen
• Start de installatie van de software opnieuw. Mocht het alarm nog steeds worden gegeven, voer de installatie dan met een andere geleiderbrugposities opnieuw door.
Z3
Software
installatie
PCCOM (RS 422) - Kaart (AC95) (PC TURN 55, PC MILL 55 PC TURN 105, PC MILL 105 PC TURN 125, PC MILL 125 PC TURN 155, PC MILL 155) Bij de installatie van de software wordt de interfacekaart ingedeeld bij een bepaald geheugenblok (geheugen-blok CC000 bis CFFFF). Indien dit geheugenblok reeds bezet is, bv. door een andere kaart, wordt er alarm gegeven. Ga als volgt te werk als dit alarm wordt gegeven:
Omsteken van de geleiderbruggen Door het omsteken van de geleiderbruggen kan de interfacekaart worden omgeschakeld op een ander geheugenblok. De volgende geheugenblokken staan ter beschikking:
RS 422 No.
Geleiderbrug
Hexadecimaal geheugenblok
X2
X3
X4
1*
L
L
L
CC000
a
CC7FF
21)
L
L
H
D8000
a
D87FF
3
L
H
L
CF800
a
CFFFF
4
L
H
H
E0000
a
E07FF
5
H
L
L
CE000
a
CE7FF
6
1)
H
L
H
DF800
a
DFFFF
7
1)
H
H
L
D0000
a
D07FF
8
1)
H
H
H
E8000
a
E87FF
1)
*) Basisvoorinstelling 1) Geldt vanaf PCCOM- kaartversie 1
Positie van de geleiderbrug op de interfacekaart
Z4
Software
installatie
Werkwijze:
Gevaar: Voor het demonteren c.q. monteren van de interfacekaart wordt de computer van het net gescheiden (stekker uit het stopcontact trekken).
• Demonteer de interfacekaart uit de computer. • Steek de geleiderbruggen X2 tot X4 in de gewenste positie (posities 1 tot 8 uit de tabel op de voorkant). Stiften niet verbonden: L Stiften verbonden: H
• Monteer de interfacekaart weer in de computer.
LOW HIGH
• Sluit de computer weer aan op het net en schakel hem in. • Start de installatie van de software opnieuw. Mocht het alarm nog steeds worden gegeven, voer de installatie dan met een andere geleiderbrug-posities opnieuw door. Omsteken van de geleiderbruggen
PCCOM master/slave instelling De computer kan worden voorzien van verschillende PCCOM-kaarten, bv. om meer dan vier assen op een machine te besturen. In dit geval moet een van deze kaarten worden ingesteld als master. Alle anderen worden als slave ingesteld. Als de computer wordt voorzien van slechts één kaart, wordt deze eveneens ingesteld als master. Bij de levering zijn de kaarten ingesteld als master. De instelling vindt plaats met de geleiderbruggen X6 en X7. PCCOM - instelling master - slave
Z5
Software
installatie
Netwerkkaart (ACC) Gevaar: De montage/demontage van een netwerkaart mag pas geschieden, nadat de computer is gescheiden van het stroomnet. (stekker uit stopcontact trekken).
voor: Concept Concept Concept Concept
Aanwijzing: Bij de installatie van een machine moet er één afzonderlijk netwerkkaart voor de aansturing van de machine gereserveerd zijn.
Type netwerkkaart: netwerkkaart die voor TCP/IP geschikt is.
Turn 55 Mill 55 Turn 105 Mill 105
Instelling van de netwerkkaart voor de locale verbinding met de machine:
IP- Adresse: 192.168.10.10 Subnetmask 255.255.255.0 Let bij problemen a.u.b. op de beschrijving van uw besturingssysteem (Windows Hulp).
Voorbeeld voor Windows 98: Verder moeten de configuraties in de registers "DNS configuratie" en "WINS-configuratie" worden gedeactiveerd.
Aansluiten van de machine op de PC
WINS- configuratie deactiveren
DNS- configuratie deactiveren Eigenschappen van TCP/IP
Z6
Software
installatie
Z7
Software Voorbeeld voor Windows Vista:
Z8
installatie
Software
installatie
Aanwijzing: Uw toestemming is nodig om te kunnen doorgaan. Ga door als u reeds met deze bewerking bent begonnen.
Z9
Software
installatie
Starten van WinNC Als u bij de machineversie de laatste vraag in het installatieprogramma (registratie in de groep AUTOSTART) met „JA“ heeft beantwoord, start de WinNC na het inschakelen van de computer automatisch. Mocht dit niet het geval zijn, ga dan als volgt te werk: • Schakel de computer in en start Windows 95 (c.q. automatische start). • Klik op het startsymbool in de onderste regel. • Kies programma’s, EMCO en klik op WinNC. Op het beeldscherm wordt het startbeeld weergegeven. Op het startbeeld staat de licentienemer vermeld. • Indien u slechts een CNC-besturingstype geïnstalleerd heeft, wordt dit direct gestart. Indien u verschillende typen besturingen geïnstalleerd heeft, verschijnt een selectiemenu op het beeldscherm. • Kies het gewenste CNC-besturingstype (cursor-toetsen of muis) en druk ENTER voor het starten. • Als u gebruik maakt van het regeltoetsen-bord, kunt u het gewenste CNC-besturings-type kiezen met de JOG-toetsen en met de toets „NCstart“ starten.
Aanwijzing: Bij ACC moet eerst de machine worden ingeschakeld.
Beëindigen van WinNC Hulpaandrijvingen uitschakelen.
AUX
Door de toetsen „Alt“ en „F4“ (computertoetsenbord) tegelijkertijd in te drukken of de toetsen „SKIP“ en „RESET“ en (toebehoren regeltoetsenbord) gaat het programma weer over naar het selectiemenu voor de besturingstypen. Druk opnieuw Alt+F4, om WinNC te sluiten. Met de muis kunt u WinNC beëindigen door in de bovenste regel op het symbool te klikken.
S KIP
Z10
Software
installatie
Invoer licentie Na de installatie van een EMCO softwareproduct verschijnt er bij de start een invoervenster met het verzoek naam, adres en de licentiesleutel op te geven. Het invoervenster verschijnt afzonderlijk voor elk geïnstalleerd product. Indien u een demolicentie (zie pag. Z1) wilt hebben, kies dan "DEMO". Het invoervenster verschijnt pas 5 dagen vóór afloop van de demolicentie opnieuw. Het achteraf invoeren van een licentiesleutel is ook m.b.v. de licentiemanager mogelijk (zie hierna: licentie manager).
Invoervenster aanvraag licentiesleutel
Licentiemanager T.b.v. het vrijgeven van extra functies van bestaande EMCO softwareproducten is het noodzakelijk dat de nieuw verkregen licentiesleutel wordt ingevoerd (met uitondering van de demolicentie). Met de EMCO License Manager (zie afbeelding links) kunnen verdere nieuwe licentiesleutels worden ingevoerd. Kies het nieuwe product in het keuzevenster en bevestig de invoer.
EMCO License Manager
Bij de volgende start van uw besturingssoftware verschijnt er een invoervenster met het verzoek naam, adres en licentiesleutel op te geven (zie afbeelding helemaal boven links). Let er a.u.b. op dat de licentiesleutel voor elk softwareproduct afzonderlijk wordt aangevraagd. De afbeelding links toont bijvoorbeeld de licentiesleutel voor het softwareproduct "Heidenhain TNC 426".
Z11
Software
Z12
installatie