SCHOOLPLAN 2009 – 2013
Onderwijscentrum Leiden
HET WATERLAND Boerhaavelaan
345
2334 EM Leiden
-1-
INHOUDSOPGAVE
1
Inleiding Procedures opstellen en onderhouden schoolplan
2
Wie zijn we, en waar staan we voor Bevoegd gezag Voorzieningen, omvang en huisvesting Grondslag en besturingsfilosofie Het aanbod van de school Visie en missie Kernwaarden
3
Waar gaan we voor Algemeen beleid en onderwijskundige doelen Huisvesting Educatief programma Ontwikkeling loopbaankolom Verbreding en verdere differentiatie van het aanbod Vernieuwde didactiek Karakteristieken vernieuwing Invoering nieuwe methoden Digitaal leren Versterking van het zorgsysteem Samenwerking PrO - mbo Het begeleidingssysteem, intern en extern Aansluiting op de regionale zorgstructuur
4
Integraal personeelsbeleid, financiën en huisvesting Integraal personeelsbeleid Financiën Huisvesting
5
Kwaliteitszorg en kwaliteitsbeleid Wat is kwaliteitsbeleid Wat is kwaliteitszorg Speerpunten
6.
Bijlagen Zorgstructuur Procedure van kwaliteitszorg
-2-
1.
INLEIDING
De school voor praktijkonderwijs in Leiden krijgt een nieuw gebouw en een nieuwe naam: OCL HET WATERLAND. De verhuizing naar een gloednieuw gebouw aan de Boerhaavelaan zal in augustus 2009 plaatsvinden. Dit betekent tevens een versmelting van twee teams: [1) de onderbouw aan de Ter Haarkade en 2) de bovenbouw aan de Lammenschansweg. Inmiddels hebben we een stevige route afgelegd om het onderwijsconcept “Onderwijs op maat” te implementeren. We zijn er nog niet maar alle indicatoren voor een verbeterd onderwijsklimaat zijn positief. De school voor praktijkonderwijs maakt deel uit van het Onderwijscentrum Leiden. Het is een volwaardige onderwijsinstelling voor jongeren van 12 tot 18 jaar die een praktisch onderwijs willen volgen, wat gericht is op een volwaardige ontplooiing van het individu, zowel maatschappelijk als beroepsmatig. Die ontplooiing kan alleen plaatsvinden wanneer onderwijs maatwerk is, uitgaande van de gelijkwaardigheid van elk individu. Gelijkwaardigheid betekent niet hetzelfde als gelijkheid: de leerkracht is mentor (leerdoelen en kaders) en coach (begeleider). Elke jongere heeft een natuurlijke aandrang tot leren zolang de aangeboden kennis en vaardigheden maar betekenisvol zijn. Centrale begrippen zijn dan ook: vraag- en contextgericht onderwijs; een stimulerende didactiek; keuzes maken richting arbeid en een goed in- en extern gericht volgsysteem waarin het ontwikkelingsperspectief (streefdoelen) en de (na)zorg van leerlingen centraal staan. OCL HET WATERLAND, Praktijkonderwijs Leiden, biedt een krachtige leeromgeving die gericht is op lerend werken en werkend leren; Leerlingen blijven niet afhankelijk van hulp, maar leren - op hun eigen niveau en in eigen tempo – hun eigen leerproces te sturen, leren samen te werken, op eigen benen te staan. De uitgangspunten van adaptief onderwijs zijn hierbij een goed hulpmiddel (competentie – relatie - autonomie). OCL HET WATERLAND, de afdeling praktijkonderwijs van het Onderwijscentrum Leiden is en blijft een school in beweging. Het werken met leerlingenportfolio‟s; het invoeren van nieuwe methoden; loopbaanroutes en omgevingsgerichte stages (school, buurt, samenleving); mogelijkheden om met diploma over te stappen naar het ROC (mbo); het nieuwe schoolgebouw; het zijn essentiële elementen uit ons ontwikkelplan. Onderscheidende kenmerken Veel buitenschoolse leersituaties (in stages, buurt- en vrijwilligerswerk), een persoonlijk leerplan voor elke leerling en een intensief overgangsprogramma voor het vervolg van de schoolloopbaan, een organisatiestructuur gericht op kleinschaligheid Schoolplan Dit schoolplan geeft beleid aan met betrekking tot de organisatie en kwaliteit van het onderwijs maar ook m.b.t. de zorgstructuur, de begeleiding van leerlingen naar externe stageplaatsen en de daarbij horende nazorg. Veel ontwikkelpunten vallen samen met en worden versterkt door het betrekken van het nieuwe gebouw. Doel van het schoolplan Het schoolplan is een kwaliteitshandleiding voor de meerjarige ontwikkeling van onze dagelijkse praktijk. Het schoolplan geeft de inspectie en andere derden inzicht in het onderwijs- en personeelsbeleid. Intern doel een planningsdocument voor schoolontwikkeling: de huidige situatie wordt in beeld -3-
gebracht, doelstellingen en prioriteiten worden aangegeven; gelijkgerichtheid, aanscherping van de visie en draagvlak voor veranderingen; kwaliteitsdocument voor beleid. Het opstellen van een schoolplan maakt zaken expliciet. Het gevolg is dat de dagelijkse gang van zaken gebaseerd is op bewuste keuzen en minder op gewoonten en passerende impulsen. Het optimaliseren van processen bij het leveren van optimale opbrengsten van de leerlingen Een goede en professionele samenwerking en afstemming met de medezeggenschapsraad
Extern doel verantwoording aan het Ministerie van Onderwijs en de Inspectie voor het Onderwijs; in samenhang met klachtenregeling, het veiligheidsbeleid en de schoolgids helderheid naar leerlingen en hun ouders Transparantie naar derden zoals hulpverlenende instanties
Procedures opstellen en onderhouden van het schoolplan Het schoolplan 2009 – 2013 is door de directie geschreven samen met de klankbordgroep. De personeelsgeleding van de MR is nadrukkelijk betrokken bij het integraal personeelsbeleid. Het conceptplan is verfijnd na inbreng bij diverse overlegsituaties met het team, de medezeggenschapsraad en functionarissen binnen de school. Interactie en draagvlak Om een zo breed mogelijk draagvlak voor invoering te krijgen worden uitvoeringsplannen in overleg met het team vastgesteld in de komende cursusjaren. Jaarlijkse evaluatie Jaarlijks wordt er teruggeblikt en vooruitgekeken. Op basis van nieuwe inzichten en ontwikkelingen kan het schoolplan worden bijgesteld. Bijstellingen worden altijd verwerkt in de jaarlijkse schoolgids.
Mede namens de klankbordgroep, Henk van Nierop Rob Planjer Rob Swager Andrea Ladewig Marc Vieten Directeur OCL HET WATERLAND, Praktijkonderwijs Leiden Het praktijkonderwijs maakt deel uit van OnderwijsCentrum Leiden [OCL]
-4-
2.
WIE ZIJN WE, EN WAAR STAAN WE VOOR
OCL HET WATERLAND (school voor praktijkonderwijs), vormt samen met OCL De Delta (orthopedagogisch en didactisch centrum), en OCL De Poort (spijbel- en reboundvoorziening) het Onderwijscentrum Leiden [OCL]. De Delta geeft leerwegondersteunend onderwijs aan leerlingen die meer zorg nodig hebben dan het regulier voortgezet onderwijs (VMBO) kan bieden. OCL De Poort is een kleine setting en verzorgt onderwijs aan leerlingen die uit het onderwijsproces dreigen te vallen, verzorgt tijdelijk opvang met terugplaatsingsdoel (rebound); spijbel- en preventietrajecten en biedt de mogelijkheid tot duale leerweg (werken en leren). Er is een regionaal VO-samenwerkingverband met een zogenaamd Zorgloket waar scholen onder andere bij handelingsverlegenheid advies kunnen vragen. Het Zorgloket verzorgt ook samen met het primair onderwijs het POVO-traject voor een adequate advisering en begeleiding van zorgleerlingen en ouders bij hun schoolkeuze voor voortgezet onderwijs. Uitgangspunt van het samenwerkingsverband is: "elke leerling moet die zorg kunnen krijgen die nodig is". 2.1 Bevoegd gezag Het bevoegd gezag van het praktijkonderwijs is de Vereniging tot instandhouding van het Praktijkonderwijs in Leiden e.o.: Boerhaavelaan 345, 2334 EM Leiden. OCL HET WATERLAND is een van de afdelingen van het Onderwijscentrum Leiden. Beide andere afdelingen worden in stand gehouden door de “Vereniging Samenwerkingsverband Leiden e.o.” De Verenigingen treden op als een personele unie. Lid van de verenigingen zijn alle scholen voor voortgezet onderwijs in Leiden e.o. die de leerwegen in het VMBO vormgeven. 2.2 Voorzieningen, omvang en huisvesting De school kent alleen nog het cursusjaar 2008-2009 twee vestigingen, daarna verhuizen de twee vestigingen naar één locatie. De doelgroepen van de vestigingen onderscheiden zich in leeftijd: de leerdoelen echter zijn gebaseerd op hetzelfde ontwikkelingsperspectief van de leerling. Omvang en locaties (april 2009): De afdeling praktijkonderwijs heeft ca. 270 leerlingen, telt ruim 58 medewerkers en is gehuisvest op een tweetal locaties: Lammenschansweg 6, 2313 DM, Leiden, bovenbouw, 14 – 18 jarigen, ca. 140 leerlingen Ter Haarkade 1, 2321 AS, Leiden, onderbouw, 12 - 15 jarigen, ca. 130 leerlingen Huisvesting De nieuwbouw komt er aan en dat biedt enorm veel kansen maar roept ook vragen op die veelal pas goed beantwoord kunnen worden nadat de verhuizing heeft plaatsgevonden. Het gebouw – tot en met het laatste schroefje – is bijna af. Na de verhuizing zal er nog regelmatig overleg zijn over diverse fysieke zaken zoals indeling en gebruik van de diverse ruimtes. Dit wordt zoveel mogelijk vooraf in kaart gebracht en afgestemd: de praktijk zal echter laten zien dat er ook pas in de nieuwbouw zaken naar voren komen die niet vooraf op papier stonden. Het bijeenbrengen van leerlingen en personeel is een mooie uitdaging met vooral heel veel kansen. 2.3
De grondslag en besturingsfilosofie
Grondslag De signatuur van de school is bijzonder-neutraal. Leerlingen van alle levensbeschouwelijke identiteit zijn, mits zij voldoen aan de toelatingscriteria voor praktijkonderwijs, van harte welkom. Besturingsmodel Alle voorzieningen binnen het OCL worden integraal aangestuurd door één centrale directie. -5-
De afdelingsdirecteur van het praktijkonderwijs maakt deel uit van het managementteam OCLbreed. Er is een directiestatuut. De Medezeggenschapsraad (MR) Vanaf 2008/2009 is er een GMR voor het Onderwijscentrum Leiden. De school voor Praktijkonderwijs heeft een deelmedezeggenschapsraad met een personeels- (2 leden) en een oudergeleding (2 leden). De directie is op uitnodiging beschikbaar als vertegenwoordiger van het bestuur. De taken en bevoegdheden van de MR staan omschreven in het MR-reglement. Leerlingenraad Inspraak en betrokkenheid vinden wij belangrijk. De onder- en bovenbouw heeft een leerlingenraad. Deze komt periodiek bijeen, onder leiding van een vaste docent. De leerlingenraad heeft twee keer per jaar contact met het MT en de deel-MR. Wij faciliteren een actieve leerlingenraad. 2.4
Het aanbod van de school
Doelgroep OCL HET WATERLAND geeft de leerweg “praktijkonderwijs” vorm. Deze onderwijsvorm is bedoeld voor getalenteerde jongeren met beperkte cognitieve capaciteiten. Deze 4 á 5 –jarige onderwijsvorm is praktijkgericht (uitstroom naar werk) van opzet maar het behalen van een diploma (AKA-startkwalificatie) voor het MBO-vervolgonderwijs behoort ook tot de mogelijkheden. Er is een convenant gesloten met het ROC en de uitstroom naar een ROC neemt nog steeds toe: ons onderwijs is verbeterd, de leerlingen zijn gemotiveerder en het ROC is zich meer gaan richten op onze leerlingen qua aanbod. De doelgroep kent twee invalswegen: onderinstroom die is geïndiceerd voor praktijkonderwijs door de regionale verwijzingscommissie op grond van de landelijke criteria. Bekostiging vindt plaats via de rijksoverheid. zij-instroom, die binnenkomt na bespreking van het dossier in de permanente commissie leerlingenzorg van het samenwerkingsverband. Bekostiging vindt plaats via het regionaal zorgbudget. Doel van het onderwijs Het Praktijkonderwijs begeleidt leerlingen naar een baan op de arbeidsmarkt; leidt op tot een regulier diploma voor een mbo-vervolgopleiding of voor een vak (certificaten). Het optimaliseren van processen bij het realiseren van optimale (leer)opbrengsten van leerlingen Verantwoording aan het Ministerie van Onderwijs en de Inspectie voor het Onderwijs; Het ontwikkelperspectief van de leerling Het ontwikkelperspectief van elke leerling wordt bijgehouden in een digitaal leerlingvolgsysteem. Er zijn zes belangrijke onderdelen: 1. Instroomgegevens verwerkt in een individueel starthandelingsplan; 2. De coachingsgesprekken. Deze zijn interactief en gericht op het structureel bespreken van ontwikkelingenlijnen en het maken van tussentijdse afspraken 3. Het IOP: verslaglegging van de ontwikkeling van een leerling; een eventuele aanpassing van het handelingsplan; verslaglegging van IOP-gesprekken met leerling en ouders, en de gemaakte afspraken 4. Niveau van uitstroom/richtingkeuze; -6-
5. Examinering AKA of definitieve uitstroom bij schoolverlaten; 6. Tweejarig nazorgtraject bij plaatsing arbeidsmarkt of vervolgopleiding: periodiek wordt nagevraagd dan wel contact gezocht met de leerling. Uitstroom wordt ook gemonitord. Tijdens de IOP-gesprekken komt altijd (3 x per jaar) het ontwikkelperspectief van leerling aan de orde. Tijdens de IOP-gesprekken wordt opbouwend en van jaar tot jaar de uitstroommogelijkheden van de leerling besproken. Loopbaan en nazorg Loopbaaneducatie vinden wij erg belangrijk. Om op een verantwoorde manier keuzes te kunnen maken is het nodig dat een leerling zijn mogelijkheden kent en vanuit een positief zelfbeeld de keuzes maakt. De mentor/coach stimuleert de leerling tot een eigen verantwoordelijkheid in de keuze voor onderwijsonderdelen en het eigen gedrag. Het handelen van de teamleden in de school is afgestemd op de mogelijkheden en beperkingen van de individuele leerling. De school wil bijdragen tot begeleiding tijdens de schoolcarrière van de leerling, waarbij structurele nazorg gedurende twee jaar is inbegrepen. 2.5
Visie en missie
Visie De leerling staat centraal in het samenwerkingsproces tussen leerlingen, leerkrachten (coaches), ouders en werkgevers. Leren werken en werkend leren, leren keuzes te maken en zelfstandig worden, jezelf competent voelen, leren samen te werken. Op onze school leer je meer dan een vak of kan je meer dan een diploma halen. Het gaat om persoonlijk onderwijs en wij noemen dat “onderwijs op maat”. Iedere leerling is uniek en maakt zijn eigen ontwikkelingsproces door. De school maakt het leerlingen mogelijk kennis en vaardigheden te verwerven en omgangsvormen te leren die voor de (veranderende) samenleving en de individuele ontwikkeling verrijkend zijn. Onderwijs moet maatwerk zijn, uitgaande van de gelijkwaardigheid van elk individu. Gelijkwaardigheid betekent niet hetzelfde als gelijkheid: de leerkracht is mentor (leerdoelen en kaders) en coach (begeleider). Elke jongere heeft een natuurlijke neiging tot leren zolang de aangeboden kennis en vaardigheden maar betekenisvol zijn. Centrale begrippen zijn dan ook: vraag- en contextgericht onderwijs; een stimulerende didactiek; keuzes maken richting arbeid en een goed in- en extern gericht volgsysteem waarin het ontwikkelingsperspectief (streefdoelen) en de (na)zorg van leerlingen centraal staan. Missie Het is onze opdracht om een volwaardige onderwijsinstelling te zijn voor jongeren van 12 tot 18 jaar die een praktisch middelbaar onderwijs volgen. Wij richten ons op een volwaardige ontplooiing van het individu, zowel maatschappelijk als beroepsmatig en dat kan alleen wanneer onderwijs maatwerk is. De leerkracht is mentor (leerdoelen en kaders) én coach (begeleider). Wij willen aansluiten bij elke leerling door de aangeboden kennis en vaardigheden betekenisvol te maken. Centrale begrippen zijn: vraag- en contextgericht onderwijs; een stimulerende didactiek; keuzes maken richting arbeid en een goed in- en extern gericht volgsysteem waarin het ontwikkelingsperspectief (streefdoelen) en de (na)zorg van leerlingen centraal staan. Wij bieden een krachtige leeromgeving die gericht is op lerend werken en werkend leren; Leerlingen leren - op hun eigen niveau en in eigen tempo – hun eigen leerproces te sturen, leren samen te werken, en leren om op eigen benen te staan. Wij bieden uitdagend onderwijs op maat, maximale ontplooiingskansen, en een goed zorgsysteem binnen een sterk pedagogisch klimaat.
-7-
Kernvisie en –waarden
Iedereen heeft talenten die door opvoeding én onderwijs ontwikkeld en zichtbaar kunnen worden gemaakt. Iedere dag opnieuw beginnen, iedere dag een nieuwe kans Actief aanwezig zijn (er werkelijk zijn) Maak van elk moment een leermoment Onderwijs met liefde, hart en ziel Opkomen voor de mens die hulp nodig heeft, en handel naar wat nodig is Interactie met een glimlach
Kwaliteitsschool We zijn kwaliteitsschool, waar elke leerling wordt uitgedaagd. We willen dit realiseren door aandacht voor essentiële levensbehoeften (gezondheid, veiligheid, sociale contacten, waardering en zelfontplooiing); onderwijs op maat; een uitgebreide zorgstructuur rondom de leerling en een veilig schoolklimaat; en een kritische houding ten opzichte van ons eigen functioneren. Vanaf 2009 voeren wij jaarlijks een onderzoek uit (Van Beekveld & Terpstra) naar de kwaliteit en tevredenheid van leerlingen, ouders, personeel en directie. Op basis van deze input werken wij systematisch en cyclisch aan consolidatie en verbeterpunten. Educatief programma Wij bieden onderwijs dat rechtstreeks te maken heeft met de praktijk. Leerlingen leren door te ervaren. Voor een groot deel van de leerlingen leidt ons onderwijs toe naar arbeid, daarom zijn vooral praktische en sociale vaardigheden belangrijk. Theoretische vaardigheden blijven ook belangrijk. Aan die leerlingen waarvan wij – op grond van hun capaciteiten en motivatie verwachten dat zij het AKA-diploma kunnen halen, stellen wij hogere eisen. Deskundig en competent We willen een school zijn waarin de leerling deskundige volwassenen ontmoet die expliciete vaardigheden beheersen in het orthopedagogisch en didactisch handelen. We staan voor een positief pedagogisch klimaat, waar we uitgaan van respect voor elkaar en waar we recht doen aan individuele verschillen. We zorgen voor een positief, vriendelijk en veilig klimaat. We willen dat onze leerlingen een realistisch zelfbeeld ontwikkelen en initiatief durven nemen. De leerling, hun ouders en de school Wij gaan uit van een positieve grondhouding van de leerling en hun ouders. Zij zijn onze klanten. Ontwikkel- en voortgangsgesprekken die voorheen onder de noemer „ouderavonden‟ werden gevoerd, heten nu IOP-gesprekken. Hierbij zijn naast de coach, de leerling en ouders aanwezig. Dit versterkt de onderlinge band en zo staan we samen op één lijn. Vragen, opmerkingen en klachten worden serieus genomen door goed te luisteren en er naar te handelen. Van kritiek leren we. Wij willen een goede zorg en kansen voor alle leerlingen, die er toe zullen leiden dat de leerling zo zelfstandig mogelijk kan gaan functioneren in de maatschappij. Loopbaan en nazorg Loopbaaneducatie vinden wij erg belangrijk. Om op een verantwoorde manier keuzes te kunnen maken is het voorwaardelijk dat een leerling zijn mogelijkheden kent en vanuit een positief zelfbeeld de keuzes maakt. De mentor/coach stimuleert de leerling tot een eigen verantwoordelijkheid in de keuze voor onderwijsonderdelen en het eigen gedrag. Het handelen van de teamleden in de school is afgestemd op de mogelijkheden en beperkingen van de individuele leerling. De school wil bijdragen tot begeleiding tijdens de schoolcarrière van de leerling, waarbij nazorg is inbegrepen.
-8-
Communicatie Het is van groot belang, om de komende jaren veel aandacht te besteden aan communicatie. Daartoe hebben we alle kansen: we gaan naar een nieuw gebouw, hebben een nieuwe naam gekozenen werken volgens een nieuw onderwijskundig concept (Onderwijs op Maat). Onze belangrijkste doelgroepen zijn: Personeel Leerlingen Ouders De buurt VMBO-scholen Primair en speciaal (basis)onderwijs Bedrijven in de regio Instellingen zoals gemeenten en zorgverleners, UWV, CWI
-9-
3. 3.1
WAT WILLEN WE, EN WAAR GAAN WE VOOR Algemeen beleid en onderwijskundige doelen voor onder- en bovenbouw
De school gaat bij het realiseren van de onderwijskundige doelen in de organisatie uit van het wettelijke kader, zoals dat is vastgelegd in de Wet op het Voortgezet Onderwijs, het inrichtingsbesluit en aanvullende regelgeving. Deze staan in het onderwijskundig beleid van onze school centraal. Huisvesting In de periode die dit schoolplan beslaat zal de school al vrij snel verhuisd zijn naar een gloednieuwe locatie. Reikhalzend wordt daar naar uitgekeken, hoewel we er ons terdege van bewust zijn dat er nu twee locaties worden samengevoegd. Er zal op passende wijze veel aandacht worden besteed aan het „versmeltingsproces‟ van twee locaties. Doelgroep De leerlingen van het praktijkonderwijs kenmerken zich door beperkte cognitieve capaciteiten waardoor het merendeel van de schoolverlaters uitstroomt naar betaald of gesubsidieerd werk. De laatste tijd is echter een trend te zien waarin een toenemend aantal, dat leerbaar en gemotiveerd is alsnog doorstroomt naar het mbo (roc). Het praktijkonderwijs heeft op individueel leerling-niveau overleg met het mbo om een goede overgang te regelen voor leerlingen die op grond van hun AKA-diploma kunnen starten op niveau 1 van het mbo. De problematiek rondom veel leerlingen wordt complexer. Vooral de sociaal-emotionele problematiek is toegenomen. De leerling wordt nauwelijks meer aangemeld op alleen het beperkte cognitieve niveau, maar er is problematiek op meerdere terreinen is te constateren. Educatief programma Het praktijkonderwijs valt onder de Wet op het Voortgezet Onderwijs, maar in het educatief programma wijkt het praktijkonderwijs structureel af van het vmbo vanwege de cognitieve kenmerken van de doelgroep. In tegenstelling tot het overige voortgezet onderwijs is het doel van het praktijkonderwijs: toeleiding naar de arbeidsmarkt of het behalen van een AKA-diploma als startkwalificatie voor niveau 1 van het mbo. Daarnaast zijn het bevorderen van zelfredzaamheid en vrijetijdsbesteding belangrijke thema‟s die moeten bijdragen aan het maatschappelijk perspectief van praktijkleerlingen. Loopbaanontwikkeling De maatschappelijke relevantie van het praktijkonderwijs wordt breed onderschreven. Het wordt belangrijk gevonden dat deze onderwijsvorm goed wordt ingericht. Veel ideeën zijn intussen ingevoerd. Centraal daarbij staan de uitgangspunten van loopbaanperspectief, met doorlopende leerlijnen en een eigen pedagogiek. Het praktijkonderwijs als onderdeel van het voortgezet onderwijs krijgt daarmee een stevig inhoudelijk fundament op basis van het arbeidsmarktperspectief van de leerlingen. Samengevat: leren en werken gaan hand in hand; een leven lang leren, de leerling en zijn ontwikkelingsperspectief staan centraal, het leerlingvolgsysteem en het daaraan gekoppelde ontwikkelingsperspectief van de leerling garandeert een ononderbroken, doorlopende leerweg de ontwikkeling van de leerling is gericht op het aanleren van vaardigheden en competenties die passen bij het gekozen beroep, er is een voortdurende wisselwerking tussen arbeidsorganisaties (profit, non-profit) en het praktijkonderwijs over opleidingstrajecten en afstemming van het praktijkonderwijs op de ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt.
- 10 -
Verbreding en verdere differentiatie van het educatief programma De school heeft een breed aanbod en wil kunnen differentiëren in relatie tot de gewenste loopbaanontwikkeling: het verder ontwikkelen van het profiel „vervolgonderwijs‟ om de aansluiting met het mbo voor een aantal leerlingen te verbeteren, een oriëntatie op het toevoegen van nieuwe stagevormen, zoals maatschappelijke - en buurtstages Didactiek De doelen die we ons stellen zijn haalbaar als alle spelers op het veld ook die doelen willen bereiken. Echter, de leerlingen komen, in vergelijking met andere schoolverlaters uit het VO, met een achterstand op de arbeidsmarkt. Dat besef is bij de leerlingen aanwezig en daar verzet de leerling zich tegen. Door de invoering van „onderwijs op maat‟, wordt de leerling aangesproken op zijn talenten en vermogens, veel minder op zijn beperkingen. Dat heeft een positieve invloed op de leerling, de leraren, ouders en de school als geheel. Het is ons duidelijk dat alleen doelen formuleren niet voldoende is. We moeten ook het klimaat scheppen waarin de leerling onderwijs wil krijgen en zich wil ontwikkelen naar de doelen toe. De methodiek om daar greep op te krijgen is vraaggericht werken. Wat wil de leerling, aansluiten bij zijn wensen, mogelijkheden en behoeften. Dit in samenspraak tussen coach, leerling en ouders in kaart brengen biedt de leerlingen de mogelijkheid om te participeren en invloed uit te oefenen op het educatieve programma. Dit vergt een verdere omslag in denken en handelen van leerlingen, docenten en schoolleiding. De leraar zal feedback krijgen op de lessen en verbeteringen aanbrengen. De leraar is coach en ontwikkelingsbegeleider. De schoolleiding creëert randvoorwaarden en faciliteert. De leerlingen voelen zich gehoord en serieus genomen wat de betrokkenheid vergroot. Het zelfvertrouwen neemt toe en de leerling neemt meer verantwoordelijkheid voor zijn eigen ontwikkeling. Daardoor zal de leraar ervaren dat hij meer het onderwijsleerproces ondersteunt dan stuurt. Karakteristieken vernieuwing De implementatie van „ontwikkelingsgericht werken‟ is gekoppeld aan de karakteristieken die ook in het vmbo nadrukkelijk aan de orde worden gesteld: toepassing, vaardigheid en samenhang maken dat het onderwijsleerproces gaandeweg ingrijpend zijn veranderd. Wij benoemen deze omslag door te spreken over de volgende 11 kernveranderingen die onze school heeft gerealiseerd: ontwikkelingsgericht onderwijs vaardigheidsgericht leren (accent op het leren van concrete vaardigheden/competenties); begeleid leren (evenwicht tussen instructie en begeleiding, waar mogelijk meer zelfstandig leren); samenwerkend leren (stimuleren van het coöperatief handelen van de leerling) gedifferentieerd leren (herkennen en honoreren van verschillen tussen leerlingen); samenhangend leren (er is een duidelijke samenhang binnen en tussen de vakken, binnen een leerjaar en door de leerjaren heen, aandacht voor samenhang van de algemeen vormende vakken en de praktijkvakken en stage). veel buitenschoolse leersituaties. een persoonlijk leerplan voor elke leerling een intensief overgangsprogramma voor het vervolg van de schoolloopbaan een organisatiestructuur is gericht op kleinschaligheid heterogene groepen en leerjaaroverstijgend Invoering nieuwe methoden Via het project PrOmotie hebben de scholen voor praktijkonderwijs de beschikking gekregen over lespakketten voor de leerlijnen Nederlands, Rekenen & Wiskunde, Informatiekunde, Cultuur & Maatschappij en Praktijk en Loopbaan. Uitgaande van het gegeven dat het merendeel van de kerndoelen voor de basisvorming voor het - 11 -
praktijkonderwijs streefdoelen inhouden hebben de diverse methoden van ProMotie (Edu-actief en KPC) vorm en inhoud gekregen. Het is een integraal aanbod bestaande uit docentenhandleidingen, boeken, kaartenbakken, cd-roms video-banden en school-tv. De opbouw van een portfolio loopt als een rode draad door alle leerlijnen en leidt tot een uitstroomdocument. In de lesmaterialen wordt prioriteit gegeven aan sociale vaardigheden en kennis op het terrein van werken, wonen en vrijetijdsbesteding. We kiezen op korte termijn, bij nieuw aan te schaffen methoden, voor uitgevers die hun lesmethode zowel in boekvorm als via software aanbieden, in combinatie met uitgebreide online mogelijkheden met lesprogramma’s voor het digitale schoolbord. Digitaal leren Er is een directe samenhang tussen het ontwikkelen van onderwijsconcepten waarbij de toepassing van ICT optimaal wordt benut en een technische infrastructuur die wordt gerealiseerd. Dit veronderstelt een visie op 'digitaal leren'. Hiertoe ontwikkelen we mede het ICTcoördinatorschap en zullen alle leraren de opleiding ECDL (Europees digitaal rijbewijs) gaan volgen. Leerlingen groeien op in een veranderende samenleving en worden van jongs af aan overspoeld door (digitale) informatie. Door de televisie, mobiele telefonie, messaging, de computer thuis en door wat zij te lezen krijgen, via teksten en beelden, boeken, tijdschriften. Dat leidt ertoe dat leerlingen als vanzelf een strategie ontwikkelen om de weg te vinden in die enorme hoeveelheid informatie. Dit is een andere strategie dan de meeste van hun ouders gebruiken en ook een andere dan die waar het huidige onderwijs nog steeds grotendeels op is gebaseerd. Het zogenaamde 'informele leren' neemt gedeeltelijk de plaats in van het 'formele leren' in een onderwijssituatie. Dat betekent dat het inschakelen van deze nieuwe manier van leren, grotendeels met gebruikmaking van ict niet zozeer een keuze is, maar een noodzaak. De opdracht voor het onderwijs is, te bepalen op welke manier en in welk tempo, ict het onderwijs gaat beïnvloeden. Het onderwijs gaat diepgaand veranderen, alleen al omdat er andere leerlingen met andere vaardigheden en andere vragen de school binnen komen. Daarom is het onvoldoende om de invloed van ict in de school te zien als een technische aangelegenheid en ict slechts te gebruiken als ondersteuning bij klassieke vormen van leren. In de nieuwe theorielokalen zal bij klassikale instructies/onderwijs enkele nog gebruik worden gemaakt van digitale schoolborden waarmee het spectrum van digitale interactie wordt geoptimaliseerd. Computervaardigheden vormen een geïntegreerd onderdeel van de vernieuwde examenprogramma's vmbo. Digitaal leren biedt o.a. de volgende mogelijkheden tempodifferentiatie, simulatie, drill & practice, informatie voor de diverse vakgebieden, additionele leermiddelen voor de uitvoering van remediale hulp, een hulpmiddel voor leren leren, leren kiezen en zelfstandig leren. Versterking van het zorgsysteem De school blijft investeren in onder andere versterking van het begeleidingssysteem door de coach als spil in de begeleiding te benoemen en het aanbieden van scholing. Tevens participeert de school actief in het regionale samenwerkingsverband vo/svo, de permanente commissie leerlingenzorg, het zorgloket van het regionaal samenwerkingsverband en het platform van zorgcoördinatoren. Dit biedt een goede basis om nu de meer gespecialiseerde 2e lijnszorg te ontwikkelen wat betreft de leerprocesgerichte begeleiding (remediale hulp) en de persoonlijke begeleiding van leerlingen waarbij sociaal-emotionele problematiek aan de orde is. Het beleid van de school met betrekking tot zorg en zorgcoördinatie gaat de komende periode ‘op de schop’. Naast de directie, de twee coördinatoren en alle aanwezige deskundigen, zullen ook de - 12 -
kernteams worden betrokken bij het opstellen van dit beleid. Verder ontwikkelen van de samenwerking praktijkonderwijs – mbo. Hoewel het praktijkonderwijs primair is gericht op toeleiding naar de (regionale) arbeidsmarkt is de ervaring dat in de afgelopen jaren een groei is te zien van schoolverlaters die kiezen voor vervolgonderwijs. Een globale inventarisatie leverde op dat dit aantal per jaar varieert tussen de 10 - 20%. Mede door de invoering van leerwerktrajecten in het voortgezet onderwijs ontstaan over en weer contacten die ons doen beseffen dat er voor leerlingen die nog leerbaar en gemotiveerd zijn om door te leren kansen bestaan op het behalen van een startkwalificatie in het mbo. Er zijn echter ook leerlingen die kiezen voor voortijdig schoolverlaten en leerlingen die nog niet toe zijn aan betaald werk op de arbeidsmarkt. Al met al een heterogene doelgroep waar voor degenen waarvoor het haalbaar is om door te stromen afspraken zijn gemaakt met het ROC om de overstap te ondersteunen en belemmeringen weg te nemen. Om die leerlingen die door willen en kunnen leren in het mbo te ondersteunen werken we als volgt: In de bovenbouw bieden we een leerlijn met aansluiting op niveau 1 van het mbo door een differentiatie aan te brengen door naast het profiel „betaald werk‟ een profiel „vervolgonderwijs‟ vorm en inhoud te geven waarin andere accenten worden gelegd en ervaringen worden opgedaan met aanbieden van (onderdelen van) niveau 1-leerstof praktijkopdrachten en toetsen. Het ontwikkelen in samenspraak met het mbo van een determinatieprocedure waarin aandacht is voor cognitieve aspecten, motivatie, leerbaarheid, studievaardigheden, en mate van zelfredzaamheid. Het organiseren van een „warme overdracht‟ Participeren in een netwerk van PrO – MBO waarin afstemming en aansluiting zowel op systeemniveau als leerling-niveau aan de orde is. Te beginnen met de afdelingen die relevant zijn voor schoolverlaters PrO: winkelassistent, verzorging, bouw, techniek. Door uitwisseling van werkwijze en didactiek. Onze leerlingen hebben behoefte aan begeleide instructie. Het mbo doet een groot beroep op studievaardigheden. Deze leerlingen worden in het systeem van de nazorg ook twee jaar gevolgd en waar nodig wordt ondersteuning geboden aan de leerling of aan de school voor MBO.
- 13 -
Beleidsvoornemens
Activiteit
Resultaat
algemeen Continuering en uitbreiding van de
Toetsing aansluiting pro – mbo
Aangepaste en verbeterde onderwijsprogramma’s,
samenwerking met ROCs
Uitbreiding relaties
leerroutes en afstemming
Doelgroepenbeleid en uniforme
afstemming pcl en toelatingsprocedures
goede determinatie en de leerling op de
procedures binnen ocl
optimale determinatie
optimale bekostiging (lgf)
optimale zorg
juiste plek
Drie uitstroomprofielen met consequenties
Leerroute certificaat
Duidelijkheid, opbrengstgericht onderwijs,
voor het onderwijsprogramma
Leerroute praktijkdiploma: werk
realistische doelen en afspraken
Leerroute AKA: vervolgonderwijs Coaching Coachingsgesprekken meer inhoud geven
Met vaste vragenlijst werken
Ontwikkelingsgerichte gesprekken en afspraken maken
primair proces: onderwijsproces verder vormgeven van de
-
scholingsplan
uitdagend individueel en groepsonderwijs
inhoudelijke vernieuwing van de
-
stimuleren van experimenteergedrag
waarbij leerlingen meer betrokken zijn, de
didactiek, o.a.:
-
creëren van randvoorwaarden
motivatie wordt verhoogd en een positief
vraaggericht werken
-
samen leren binnen het team
zelfbeeld ontwikkeld
vaardigheidsonderwijs
stimuleren samenwerkend leren
contextgericht, meer samenhang tussen onderdelen aanbrengen
digitaal leren
invoeren nieuwe methodes voor het
didactische scholing toegespitst op
didactische vernieuwing en gebruik
praktijkonderwijs
vernieuwde didactiek
landelijke methodes
gaan werken met groeps- en
ordenen leerstof en evaluatiemomenten
het bieden van maatwerk en specifieke
individuele ontwikkelingsplannen
voor geobjectiveerde toetsing
leerlingenzorg
doorontwikkelen portfolio en e-portfolio
Verbeteren van het systeem waarbij een
een systematiek die zich leent voor
leerling zijn cv opbouwt door de bewijzen
realiseren doorgaande leerlijnen, warme
van de beheerste vaardigheden op te slaan
overdracht e.d. en die inzicht biedt in wat wordt beheerst door de leerling
Het tweejarig nazorgtraject, incl monitoring
onderhouden van arbeids- en
zicht hebben op leerlingen die na de
verder uitbouwen
integratienetwerk; contacten met ROCs
schoolperiode ‘zijwindgevoelig’ zijn en deze op grond van ervaringen (laten) ondersteunen
Zorg Zorgsysteem en –coördinatie doorlichten en aanpassen
Revisie van huidig systeem
Een waterdicht zorgsysteem met overlegstructuur en volgsysteem
3.2 Het begeleidingssysteem Flankerend aan de reguliere lessen biedt de school een gedifferentieerd zorgsysteem. Uitgangspunt voor de leerlingbegeleiding is de volgende visie: Hulp zo tijdig mogelijk in zo licht mogelijke vorm zo dicht mogelijk bij huis - 14 -
-
op de meest adequate wijze en uitgevoerd door de meest aangewezen persoon of instelling
Doelgroepenbeleid De school screent als onderdeel van de toelatingsprocedure de nieuwe leerlingen. Er wordt gebruik gemaakt van gegevens uit het onderwijskundig rapport van het toeleverend onderwijs en er vindt een uitgebreide anamnese plaats. Vervolgens wordt er een individueel handelingsplan opgesteld, welke gedurende de gehele loopbaan, drie keer per jaar wordt geëvalueerd en zonodig bijgesteld. Daarnaast wordt, binnen de kaders van gemeenschappelijk toelatings- en testbeleid OCL en het samenwerkingsverband - met het oog op de indicering door de Regionale Verwijzingscommissie (RVC) van leerlingen voor praktijkonderwijs een onderzoek afgenomen (het zogenaamde PO>VOtraject) dat bestaat uit een psychologisch onderzoek en een schoolvorderingentest. Voor leerlingen in het grensgebied PrO – LWOO/OPDC wordt de toelating gedaan door een samenwerking met het OPDC-VMBO. Een deel van de leerlingen heeft specifieke onderwijsbehoeften. De school heeft zich geprofessionaliseerd om onder andere de volgende zorgprofielen adequaat te kunnen begeleiden: sociaal-emotionele problematiek gedragsproblemen leerstoornissen
3.2.1
Het leerlingbegeleidingsysteem
De leerlingbegeleiding in de school is georganiseerd rond de drie gebieden: leerprocesgerichte begeleiding of remedial teaching persoonlijke begeleiding/coaching, gericht op de sociaal-emotionele ontwikkeling en het gedrag schoolloopbaanbegeleiding gekoppeld aan stagebegeleiding Het ontwikkelingsmodel voor de leerlingbegeleiding is het zogenaamde drie-lijnenmodel waarin de begeleiding op drie niveaus wordt onderscheiden. 1e lijn zorg 2e lijn zorg 3e lijn zorg
dagelijkse zorg door coach en andere docenten specifieke zorg door interne deskundigen inzet externe deskundigen
studiebegeleiding en re-teaching Counseling, RT, NT2 Zorgadviesteam
Leerlingvolgsysteem Er is een leerlingvolgsysteem (LVS) ontwikkeld (dotcom). In het LVS worden o.a. leerresultaten, groei in de persoonlijke ontwikkeling, etc. geregistreerd. Het LVS staat echter ook voor signaleren – diagnosticeren - handelingsplan op- of bijstellen - handelingsplan uitvoeren - effect meten – nazorg bij uitstroom. Dit is een cyclisch proces. Hieraan liggen ten grondslag: doelgroepbeleid en zorgprofielen (bijvoorbeeld ADHD, dyslexie, taalzwak etc), werken met individuele handelingsplannen (IOP) en IOP-gesprekken samen met ouders, maar ook instroom- doorstroomen verwijzen. Het LVS is enerzijds gericht op leerlingen. Anderzijds levert het ook managementinformatie die van nut is voor ontwikkelen/bijstellen van schoolbeleid en aandacht te besteden aan de kwaliteit van de zorg.
beleidsvoornemens
activiteit
resultaat
verder verbeteren van de kernteams
organiseren van overleg, los van het
kwaliteit van het inhoudelijk overleg neemt
leerjaaroverleg met orthopedagoog en
toe, bijdrage leveren aan individuele
direct betrokkenen
ontwikkelingsplannen
- 15 -
Coachingsgesprekken meer inhoud geven
Met vaste vragenlijst werken
Ontwikkelingsgerichte gesprekken en
Coach doorontwikkelen als stagecoach
Scholing, begeleiding stagebureau
Betere begeleiding op maat
ontwikkeling intern zorgteam
multidisciplinaire samenwerking door de
samenhang en samenwerking op de diverse
diverse begeleidingsfunctionarissen
terreinen van de begeleiding en
afspraken maken
docentenbegeleiding verder ontwikkelen van een
ordenen van leerstof en plannen van
verkrijgen van overzicht en inzicht over
(geautomatiseerd) leerlingvolgsysteem
toetsmomenten
vorderingen en verloop schoolloopbaan met het oog op ondernemen van acties bij achterstand en uitval
Nieuwe zorgstructuur
Beleidsdocument opgesteld door MT en
Effectieve zorgstructuur met een duidelijke
deskundigen
plaatsbepaling van het MT, de coach en de deskundigen
3.2.2
De aansluiting op de regionale zorgstructuur van het SWV vo/svo
De school is aangesloten bij het Samenwerkingsverband vo/svo 29.3 Leiden e.o. In de WVO 1998 staan de doelstellingen vermeld van dergelijke verbanden. Eén van de kernpunten is dat de aangesloten scholen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de opvang van alle leerlingen in de bandbreedte praktijkonderwijs – leerwegondersteunend onderwijs – vmbo in de regio. Het SWV kent een rijke historie waaruit het Onderwijscentrum Leiden is ontstaan. Bij de omzetting van vsomlk naar praktijkonderwijs is het praktijkonderwijs geïntegreerd in het Onderwijscentrum Leiden en is er één sturingsmodel ontstaan voor de zorgvoorzieningen en het samenwerkingsverband. Het SWV onderscheidt drie zorgniveaus, waarbij er een zorgvuldig opgezet PO-VO screeningstraject is voor juiste plaatsing in het VO Basiszorg in de klas/groep op alle scholen voor voortgezet onderwijs Extra zorg die wordt aangeboden in de reguliere scholen voor voortgezet onderwijs Specifieke zorg in het Onderwijscentrum Leiden De specifieke zorg binnen het Onderwijscentrum Leiden Binnen het OCL zijn diverse onderwijsvormen en zorgvoorzieningen verenigd. Er wordt gestreefd naar synergie en bundeling van kennis. Het OCL is het instrument om de handelingsbekwaamheid van het VO te vergroten en het voortijdig schoolverlaten te bestrijden. De verwachting is dat bij het toenemen van de zorgcapaciteit van het reguliere onderwijs de omvang van het OCL zal afnemen. Speerpunten in het zorgplan van het samenwerkingsverband vo/svo zijn: het werken met individuele handelingsplannen het bieden van trainingen voor sociale vaardigheden en overdracht hiervan naar collega‟s het bieden van een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces; aandacht voor de aansluiting tussen primair- en voortgezet onderwijs (PO-VO-traject), het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, overdracht van deskundigheid bij orthopedagogische en -didactische aanpak. Zorgadviesteam onder leiding van de zorgcoördinator Bij leerlingen waarvoor de interne begeleiding ontoereikend is kan de school in overleg met de leerling en ouders het zorgadviesteam inschakelen. Het samenwerkingsverband kent een dekkend netwerk van zorgadviesteams. Voor de afstemming, bewaking en initiëren van beleid is er een zatbeleidsteam. Aan dit team nemen deel: regionaal bureau leerplicht, bureau jeugdzorg, GGD, algemeen maatschappelijk werk, samenwerkingsverband Leiden en Duin- en Bollenstreek. Politie - 16 -
is op afroep aanwezig. Aan de teams op de scholen nemen deel, op afroep, Bureau Jeugdzorg, de schoolarts, de leerplichtambtenaar, en de GGD. Het team voor het praktijkonderwijs wordt uitgebreid met MEE en de eigen schoolmaatschappelijk werker. Via het zorgadviesteam vindt consultatie, en waar nodig verwijzing naar externe hulpverlening plaats.
beleidsvoornemens
activiteit
resultaat
het realiseren van synergie tussen de
analyse, overleg en maken van
het realiseren van veronderstelde
diverse onderwijsvoorzieningen in het OCL
resultaatgerichte afspraken
toegevoegde waarde van de bundeling van
het bundelen van expertise voor zowel het
opzetten integraal expertiseteam
voorzieningen met integrale aansturing afhandelen van:
interne zorgvragen OCL
externe zorgvragen scholen SWV via
het (gaandeweg) vormgeven van een continuüm van zorg
het zorgloket afstemming tussen doelgroepen, meer
verhogen effectiviteit en doelmatigheid van
adequaat opvangen van leerlingen met
flexibele plaatsing en groepering op grond
het gezamenlijk zorgloket in relatie tot b.v.
gedragsproblemen in REC en eigen school
van de hulpvraag van de leerling
de PCL
de samenwerking met het regionaal
professionalisering, dossierbespreking,
adequaat opvangen van leerlingen met
expertisecentrum (REC) vormgeven
schakelen van leerlingen, ambulante
gedragsproblemen in REC en eigen school
begeleiding definitieve implementatie Permanente
reglement bijstellen op grond van het
reglement, beschreven doelstellingen,
Commissie Leerlingenzorg
doelgroepenbeleid van de school en
afspraken met samenwerkingsverband
rol rugzak/lgf
samenwerkingsverband
afstroomregeling vo – PrO
procedures financiële en zorgarrangementen
- 17 -
4.
INTEGRAAL PERSONEELSBELEID, FINANCIEN EN BEHEER
4.1
Doelen van het personeelsbeleid
Personeelsbeleid is een integraal onderdeel van het totale beleid en als zodanig gerelateerd aan de missie en de doelstellingen van de school. De medewerkers kunnen zich herkennen in en worden aangesproken op de missie en doelstellingen van de school. Tussen 2009 en 2011 zal de functiemix getrancheerd worden ingevoerd. Met het personeelsbeleid worden de volgende doelstellingen nagestreefd: a. optimalisering van de kwantitatieve en kwalitatieve opbouw van de personele bezetting, b. inzet van personeel op basis van competenties, volgens het principe van “de juiste persoon op de juiste plaats”, c. verbreding van de inzetbaarheid van personeel op taken binnen de organisatie, d. het realiseren van een bevredigend werkklimaat voor de individuele werknemer; o.a. door het creëren van een open, communicatieve sfeer waarin de medewerkers zich gewaardeerd weten en gestimuleerd voelen, e. medewerkers worden in de school als (mede)mens erkend, voelen zich geaccepteerd en veilig. Diverse aspecten van het personeelsbeleid zijn uitgewerkt in een apart beleidsplan IPB waarin informatie, regelingen en dagelijkse gang van zaken voor het personeel worden beschreven: formatiebeleid (B.1 van de CAO-vo), taakbeleid (volgen van de verlengde CAO Voortgezet Onderwijs 2004), taakbeleid voor deeltijdwerkers taakbeleid voor startende docenten seniorenbeleid scholingsbeleid werkgelegenheidsbeleid benoemings- en ontslagbeleid ARBO-beleidsplan (C.15 van de CAO-vo) Werkgelegenheidsbeleid (sociaal statuut) Speerpunten Het zijn vooral de docenten die verantwoordelijk zijn voor het bereiken van de doelen met leerlingen. Er is gekozen voor het onderwijsmodel “Onderwijs op maat”. Dit is gebaseerd het Amerikaans model „The Big Picture‟, en onder begeleiding van KPC geïmplementeerd. De docent staat hierin als coach centraal. Deskundigheid, zowel op (ortho)didactisch als (ortho)pedagogisch terrein, lijkt een vanzelfsprekendheid, maar is het niet. Ook zijn vermogen om te kunnen refelcteren en feedback te geven zijn aspecten waarmee men constant in ontwikkeling blijft. De invulling wordt geconcretiseerd door middel van een competentiemodel. Op basis van een competentiemodel worden schoolspecifieke profielen opgesteld voor de leraren of voor een team van leraren (kernteams). Door het herschikken, weglaten of aanvullen van competenties kunnen aparte profielen worden opgesteld voor bijvoorbeeld groepsleraar, praktijkleraar, stageleraar, vakdocent, coach, coördinator, interne begeleider. Op basis van het gewenste schoolspecifieke competentieprofiel: kunnen leraren hun persoonlijk competentieprofiel opstellen; kan het management een teamprofiel opstellen van de leraren als team; kan het management nagaan welke competenties reeds beschikbaar en inzetbaar zijn in het team; kan het managementteam nagaan welke competenties en competentieniveaus nog niet beschikbaar zijn en verder ontwikkeld moeten worden in het team en/of welke competenties extern aangetrokken moeten worden. - 18 -
Met behulp van het persoonlijke competentieprofiel zal een leraar in overleg met de leiding een persoonlijk ontwikkelingsplan opstellen om zijn/haar competenties verder te ontwikkelen. Het werken met een persoonlijk ontwikkelingsplan wordt als vast agendapunt opgenomen worden in het voortgangsgesprek. Het leidt tot een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Het competentiemodel is terug te vinden in de personeelsbeleidmap. Het competentieprofiel wordt gebruikt als een personeelsinstrument dat in samenhang met andere personeelsinstrumenten als taakbeleid, voortgangsgesprekken en functioneringsgesprekken, werving en selectie, scholing, loopbaanplanning en beoordeling ingezet kan worden in het kader van integraal personeelsbeleid. Ontwikkeling van een beroepsprofiel docent praktijkonderwijs Onder een beroepsprofiel wordt een „essentiële verzameling kenmerken van een beroep‟ verstaan. Het profiel beschrijft de activiteiten die worden verricht en de vaardigheden die de uitvoering daarvan veronderstellen. De volgende kerntaken zijn essentieel: het individueel en groepsgewijze begeleiden van leerlingen het verzorgen van algemene en praktische vorming het verzorgen van stagebegeleiding het voorbereiden op en toeleiden naar arbeid, wonen en vrijetijdsbesteding Het profiel maakt onderscheid in 10 competenties die onderling samenhangen: pedagogische wendbaarheid klassenmanagement vernieuwend denken (zelfreflectie) activerend en gedifferentieerd werken vakmatige beheersing collegiale consultatie vernieuwend werken communicatie, overleg en samenwerking organiseren en planmatig handelen op langere termijn contacten en informatie-uitwisseling (netwerken) Tevens worden er drie niveaus onderscheiden: basisniveau ervaren niveau gespecialiseerd of excellent niveau Uitwerking gespreksvormen en persoonlijke ontwikkelingsplannen Het onderwijsleerproces is de laatste jaren aan sterke veranderingen onderhevig. Van leerlingen wordt heden ten dage gevraagd dat zij zelfstandig (ook m.b.v. de moderne informatie- en communicatiemogelijkheden) relevante informatie tot zich kunnen nemen, kunnen samenwerken, een onderzoek kunnen verrichten e.d. Dit vereist ook van de docent een andere rol bij de informatie- en kennisoverdracht. Naast het frontaal kunnen lesgeven zal deze zich een meer prominente rol als "de begeleidende docent" eigen moeten maken. Door middel van persoonlijke ontwikkeling en support door de school maakt de docent de omslag naar het vernieuwde docentenprofiel. Daarbij ligt het accent op geleidelijkheid en degelijkheid, waarbij de succesbeleving van de éne stap een belangrijke voorwaarde is voor het doen van een volgende stap. De diverse gespreksvormen als voortgangs- en POP-gesprekken (min. 1 x per jaar), en beoordelingsgesprekken (bij in vaste dienst en min. 1 x per 3 jaar) zijn een belangrijk - 19 -
instrumentarium om te sturen op de gewenste inhoudelijke vernieuwing. Met de realisatie van een centrale directie en een verstevigd middenmanagement zijn de opzet en uitvoering van de bovengenoemde gesprekken actueel. De POP- en voortgangsgesprekken worden door het middenmanagement gevoerd, in dat gesprek zijn de competenties een belangrijk onderwerp. De beoordelingsgesprekken worden door de afdelingsdirecteur gevoerd. Daarnaast is in het kader van integraal personeelsbeleid aandacht voor persoonlijke ontwikkelingsplannen (pop) waarin de medewerker zijn loopbaan (in de school) uitstippelt en aandacht heeft voor o.a. zijn bijdrage aan het onderwijs- en begeleidingsprogramma en eigen professionalisering.
beleidsvoornemens
activiteit
resultaat
verdieping persoonlijke
ontwikkeling model pop (persoonlijk
per docent een plan waarin persoonlijke
ontwikkelingsplannen
ontwikkelingsplan)
ontwikkeling past bij de ontwikkeling van
in vervolg op het houden van
de beoordelingsregeling en protocol
functioneringsgesprekken worden ook
opnieuw beoordelen, doorlopen van de
beoordelingsgesprekken gevoerd
procedure via de mr
opstellen van een scholingsplan,
inventarisatie van competenties die passen
scholingsplan en begroting, de uitvoering
aansluitend op gewenste vernieuwingen
bij de vernieuwingen
ervan
focus op veiligheid en gezondheid in de
inventarisatie van knelpunten
plan van aanpak en begroting, de
de schoolorganisatie
gebouwen, specifiek voor praktijklokalen
toepassen competentieprofiel
uitvoering ervan
verbeteren van verzuimpreventie en
bevorderen van veiligheid, gezondheid en
verlaging van het verzuimpercentage en
bevorderen reïntegratie (wet
welzijn
verbetering werkklimaat
analyse functiebouwwerk
functiebouwwerk conform recente
Poortwachter) uitvoering functiemix
regelgeving
4.2
Financiën
Praktijkscholen zijn ook overgegaan op de lumpsumfinanciering. Daarmee wordt het financieel kader in meerdere mate een instrument om de „bedrijfsvoering‟ te sturen. Een aandachtspunt bij dit financieel stelsel is het bewaken van de eigenheid van het praktijkonderwijs zoals de het werken in kleine groepen en het bieden van individuele aandacht. Immers, onder de CAO-PO bedraagt het aantal maximum lesuren 930, en voor de CAO-VO geldt een aantal van 750 uren (tenzij de personeelsgeleding van MR een hoger aantal lesuren accepteert). 4.3
Huisvesting
Per 1 september 2009 verhuizen wij naar een splinternieuw gebouw aan de Boerhaavelaan. Een nieuw gebouw zal ongetwijfeld ook ongemakken met zich mee brengen. Er is een gewenningsperiode en er zal door alle medewerkers extra aandacht moeten worden besteed aan de binnen de school afgesproken gedragscodes. Immers, de onder- en bovenbouw komen nu samen en vaak zijn oudere leerlingen een voorbeeld voor de jongere. Dat geldt in positieve en negatieve zin. Daarnaast is het onderwijsconcept gestoeld op kleinschaligheid en ook dat aspect zal de nodige aandacht verdienen. Op grond van de doelgroep en de kenmerken van het educatief programma is aan de toekomstige huisvesting van onze school specifieke eisen gesteld. Praktijkonderwijs is onderwijs, bedoeld voor een speciaal type leerling. Er zijn kenmerken die bepalend zijn voor het onderwijsgebouw, in het kader van voorbereiding op werk, wonen en vrijetijdsbesteding - 20 -
Voornamelijk praktijkruimte o Het onderwijs is vaardigheidsgericht, leren door doen en dat vergt meer ruimte en andersoortige ruimten dan het traditionele klassikale onderwijs. Flexibel te gebruiken en in te delen o Het onderwijskundig concept is de basis voor flexibiliteit. De scheiding tussen theorie en praktijk is vervaagd o Het praktijkonderwijs streeft ernaar om het theoretisch leren te integreren in de praktijk. Dat vraagt om veel open ruimten en flexibelele inrichting. Gelegenheid voor interne stages o Je moet kunnen oefenen, dus is een kantine nodig met een ruime goed geoutilleerde keuken, ruime magazijnen en ruime administratieruimte. Arbeidstraining o Arbeidssimulatie zal steeds verder geïntegreerd worden binnen de richtingen. AT blijft vooral belangrijk voor leerlingen in de onderbouw als aanloop naar stage. Buitenruimte voor arbeidsvoorbereiding o Groen en dierenverzorging vergen faciliteiten buiten het gebouw. ICT o Veel werkplekken om te werken en te oefenen met computer, geclusterde en aparte plekken; gebruik van digitale schoolborden Ruimte voor simulaties zelfstandig wonen o Een ruimte waar de vaardigheden geoefend kunnen worden die nodig zijn om zelfstandig te gaan wonen. Een grote multifunctionele ruimte o Sociale vaardigheden en drama vinden wij belangrijk. Een ruimte waar die trainingen en ook toneelvoorstellingen maar ook powerpointpresenaties gegeven kunnen worden. Eigentijdse sportruimten o Veel leerlingen zijn bewegingsarm en geremd. Motorische remedial teaching is een noodzaak. Een sportruimte die uitnodigt, uitdaagt en mogelijkheden biedt op eigentijdse sportactiviteiten. Er wordt gewerkt aan een sportplan 2009-2013. Multifunctionele ruimtes voor kleine groepjes RT en/of NT2
Huisvestingseisen naar het type leerling: Kleinschalig en eigen o De leerlingen moeten er zich thuis voelen, ze zijn vaak sociaal kwetsbaar en daardoor onzeker en voelen zich bedreigd. Ruime verkeersruimten o De leerlingen hebben letterlijk ruimte nodig. Fysieke conflicten en de problemen met motorische onhandigheid zijn te voorzien als de ruimte te klein is. Veel nevenruimten o De leerlingen hebben veel individuele begeleiding nodig. Niet alleen door het ondersteunend personeel, maar ook in het kader van arbeidsvoorbereiding. Overzichtelijk en eenvoudig o Geen ingewikkelde trappenhuizen, gangetjes en hoeken, de behoefte aan structuur ook op dit gebied is er. Uitstraling o Het moet gaan om voortgezet onderwijs, leerlingen moeten trots op het gebouw zijn. Degelijk o Leerlingen reageren vaak primair, het gebouw moet tegen een stootje kunnen. Veilige buitenruimte met een sociale functie
- 21 -
Leerlingen die pauzeren in de wijk moet je voorkomen, daarom de buitenruimte aantrekkelijk maken met speel- en hangmogelijkheden. Midden in de samenleving o De school hoort niet geïsoleerd te zijn van de buitenwereld. Leren hoort ook buiten de school plaats te vinden. o
- 22 -
5.
KWALITEITSZORG, DE SCHOOL ALS LERENDE ORGANISATIE
Kwaliteitszorg Wij zijn in toenemende mate zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en het voeren van kwaliteitsbeleid ter verbetering daarvan. Het is een uitdaging om kwaliteitsbesef tussen de oren te krijgen bij alle betrokkenen, met andere woorden: hoe wordt kwaliteitszorg onderdeel van het dagelijks handelen. In onze visie moet kwaliteitszorg dan ook geen los beleidselement zijn, maar een geïntegreerd geheel vormen met de andere beleidsterreinen. Het gaat dan om het: Inrichten van een systeem van kwaliteitszorg. Ontwikkelen van een passend instrumentarium. Uitvoeren van lesobservaties. Afstemming tussen integraal personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Betrekken van ouders, leerlingen en bedrijfsleven. Voorbereiden op inspectiebezoeken of accreditatie. Uitvoeren van interne of externe audits. Afstemming tussen onderwijsvernieuwing en kwaliteitszorg. Organiseren van kwaliteitszorg op bestuursniveau. Naarmate scholen meer autonomie krijgen om het onderwijs naar eigen inzicht in te richten en vorm te geven, ligt het voor de hand dat de overheid (die de middelen verstrekt) en de ouders en leerlingen (voor wie het onderwijs is bestemd) meer zicht willen krijgen op de kwaliteit. Dit betekent naast onze intrinsieke motivatie om kwaliteit te bieden nu ook een extern kader d.m.v. schooltoezicht door de onderwijsinspectie. De overheid heeft voorgeschreven dat de school kan aantonen dat ze structureel werk maakt van kwaliteitszorg. De school is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van haar onderwijs. Deze verantwoordelijkheid is natuurlijk altijd een relatieve. Enerzijds dient de school bij de invulling van die verantwoordelijkheid rekening te houden met doelen die de overheid aan het onderwijs stelt. Anderzijds is de school ook afhankelijk van de medewerking van de leerling: leerresultaten komen alleen tot stand als de leerling zich daartoe openstelt. De leerling dient dan ook nadrukkelijk te worden aangesproken op de verantwoordelijkheid voor het daadwerkelijk leveren van de benodigde inspanningen. In dat kader is mede dank zij een subsidie van Fonds 1818 het mogelijk geweest om door het bureau WESP onderzoek te doen naar het welbevinden van de leerling. De school kan uiteraard aangesproken worden op de mate waarin zij erin slaagt om leerlingen te motiveren en te inspireren door het bieden van uitdagend onderwijs. NB. Naast de inspanningen die wij als school moeten leveren en de leerling die zich in moet spannen voor zijn eigen ontwikkeling, zijn wij bij uitstroom mede afhankelijk van een derde, namelijk de arbeidsmarkt. In 2009 is Nederland in een stevige recessie beland waarvan op dit moment het einde nog niet in zicht is. Dit zal ook voor onze leerlingen betekenen dat de arbeidsmarkt een stuk krapper is waardoor de kans op een baan verkleint of de duur van baan afneemt. Wij vermelden dit expliciet vanwege de inspectie die op basis van uitstroom- en nazorgcijfers het slagingspercentage op de arbeidsmarkt berekend. Gezien de huidige recessie vinden wij dit niet maatgevend. 5.1
Kwaliteitszorg en kwaliteitsbeleid
Onder kwaliteitszorg worden alle activiteiten verstaan die erop gericht zijn informatie te verzamelen over de kwaliteit, evenals factoren die van invloed zijn op de kwaliteit. Het gaat o.a. om het opsporen van sterke en zwakke plekken in het functioneren van de school, het volgen van relevante ontwikkelingen die van buiten op de school afkomen en registreren van effecten van - 23 -
schoolbeleid. Er is sprake van een cultuur waarin men erop uit is om goed onderwijs te bieden. Kwaliteitsbeleid wordt opgevat als beleid dat focust op verbetering. Als basis voor kwaliteitszorg kiezen we voor een beleidscyclus waarin we de volgende componenten onderscheiden:
Plan: Do: Check: Act:
doen we de goede dingen, doen we dingen goed? hoe weten we dat? vinden anderen dat ook, zoals o.a. ouders, leerlingen, bedrijfsleven, inspectie? wat gaan we doen
Het is van belang om deze beleidscyclus toe te passen op onze werkprocessen. De methodiek is ingebed in de schoolorganisatie en wordt toegepast op de dagelijkse gang van zaken. : Doelstellingen/beleid formuleren resultaatgericht werken aan doelstellingen door meting analyse van de verkregen informatie, en afzetten tegen kwaliteitsnormen het op grond daarvan bijstellen van beleid het vastleggen van het besluitvormingsproces planmatig uitvoeren van verbeteractiviteiten (uitvoeren, evalueren, bijstellen, borgen). Wij zullen jaarlijks, te beginnen in 2009, een webbased kwaliteitsvragenlijst VO afnemen onder leerlingen, ouders en personeel. Als instrument is gekozen voor de kwaliteitsvragenlijst van Van Beekveld & Terpstra. Na analyse van dit jaarlijkse onderzoek volgen aangepaste ontwikkelingsvoornemens welke terug te vinden zijn in de schoolgids.
beleidsvoornemens
activiteit
resultaat
Jaarlijks afname kwaliteitsvragenlijst VO
evaluatie van het project
inbedding van verbeteringen in de
formuleren kwaliteitsbeleid op andere
kennis nemen van landelijke
notitie kwaliteitsbeleid waarin o.a. visie,
domeinen:
ontwikkelingen en deze toepassen op eigen
doelen, instrumenten en aanpak zijn
lessen (activerende didactiek)
organisatie en speerpunten
verwoord
stages (resultaat uitstroom)
individuele ontwikkelingsplannen voor
doorlopen van PDCA-cyclus op alle
toepassen PDCA-cyclus op alle essentiële
na vier jaar zijn alle onderdelen via de
relevante domeinen in de komende vier
onderdelen van de school
kwaliteitscyclus aan bod gekomen
visitatie op directieniveau bij de scholen
feedback op de eigen situatie, collegiale
van de eigen regio van het LWV-PrO
consultatie en leren van elkaar
Verdere verdieping van het
Externe advisering en ondersteuning,
Kwalitatief beter en betekenisvoller
onderwijsmodel ‘Onderwijs op Maat’
intervisie, trainingen, beleidsaanpassingen
onderwijs
schoolorganisatie
leerlingen (zorg)
ouders (vergroten betrokkenheid)
jaar zelfevaluatie en collegiale consultatie
- 24 -
6.
BIJLAGEN
6.1 Zorgstructuur breed 6.1.1
De school
6.1.2
Context
6.1.3
Kernwaarden
6.1.4
De leerling volgen
6.1.5
Toelating
6.1.6
Leerlingvolgsysteemgegevens
6.1.7
Rollen en taken
6.1.8
Extern overleg en ZAT
6.1.9
Extra: zorgstructuur en praktische uitwerking
6.1.1
School Het Waterland biedt praktijkonderwijs aan in Leiden voor leerlingen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Het Waterland maakt deel uit van het Onderwijscentrum Leiden. Het OCL heeft drie afdelingen: Het Waterland, school voor Praktijkonderwijs; De Delta, orthopedagogisch en didactische centrum; De Poort, rebound, en spijbeltrajecten. Onderwijscentrum Leiden werkt nauw samen met het VO-Samenwerkingsverband als het gaat om zorgvoorzieningen. Alle leerlingen die geplaatst worden op onze school hebben een RVCbeschikking.
6.1.2
Context Een deel van de leerlingen van Waterland stroomt uit naar de arbeidsmarkt en een deel gaat met een AKA-diploma op zak naar een ROC. Wij zijn een school met een sterke maatschappelijke binding en voor onze leerlingen, vormt het stage lopen een centrale activiteit. Na interne stage in het tweede jaar, volgen externe stages in het 3 e, 4e en 5e jaar. Hoe ouder de leerling, des te minder vaak is hij op school. Het gedrag en behoeften van een leerling van 12 die net de overstap heeft gemaakt van de (speciale) basisschool is anders dan een 18-jarige die nog twee dagen per week naar school komt. Wij moeten met verschillen kunnen omgaan. Dat neemt niet weg dat iedereen zich zou moeten gedragen volgens de afspraken die we opstellen. Het stellen van grenzen, het blijven communiceren met leerlingen over afspraken, het hanteren van consequenties bij negatief gedrag, en het - 25 -
kunnen reflecteren op je eigen gedrag, zijn aspecten van professioneel en deskundig werken met jongeren. Alle leerlingen hebben in meer of mindere mate ondersteuning of begeleiding nodig. Wij bieden adequate zorg die bij ons type leerling past en na het verlaten van onze school bieden we twee jaar nazorg. Nazorg bestaat voornamelijk uit het twee keer per jaar monitoren van de les- of werkplek waar de leerling naartoe is gegaan. Ons onderwijsmodel is gestoeld maatwerk, kleinschaligheid, individuele ontwikkelingsplannen en gestructureerd werken aan (sociale) competenties. Onze focus is de ontwikkeling van elke leerling en daarbij hanteren wij een rechtvaardig systeem van belonen en straffen. Dat neemt niet weg dat (bijna) elke leerling recht heeft op herstel oftewel een tweede of derde kans, maar er zijn grenzen. Veel van onze uitgangspunten zijn gebaseerd op onze kernwaarden. Deze kernwaarden zullen steeds duidelijker zichtbaar gaan worden zodra wij er actief mee gaan werken, in de aansturing van elkaar maar ook en vooral met leerlingen en hun ouders. 6.1.3
Kernwaarden & Uitgangspunten Onderwijs maakt individuele talenten zichtbaar Maak van elk moment een leermoment Iedere dag opnieuw beginnen, elke dag een nieuwe kans Onderwijs met liefde, hart én kennis van zaken Opkomen voor de mens die hulp nodig heeft Actief aanwezig zijn Handel naar wat nodig is Interactie met een glimlach ---------------------------------
iedereen is een voorbeeld (model) voor de ander de basisregels worden zo positief mogelijk verwoord en gehanteerd zorg en aandacht voor elkaar staan centraal er is altijd een verschil tussen hier werken en op school zitten stem je gedrag en woordkeuze af op de leerlingen probeer vriendelijk en duidelijk te communiceren zonder te veroordelen de coördinatoren zijn extra alert op het naleven van de afspraken het is onze school, dat wil zeggen van elke medewerker en elke leerling grensoverschrijdend gedrag van leerlingen wordt niet getolereerd en geregistreerd grensoverschrijdend gedrag van medewerkers wordt niet getolereerd en geregistreerd
6.1.4
De leerling volgen In een omgeving waar leerlingen optimaal kunnen presteren is het belangrijk dat de coach een inschatting kan maken wanneer hij de deskundigheid nodig heeft van bijv. de - 26 -
orthopedagoog. Naast het kwalitatieve aspect en de leerontwikkeling is het erg belangrijk om een werkzame structuur te hebben waarbij verschillende aspecten aan de orde komen. Belangrijke aspecten in het leerlingvolgsysteem: Gezondheid fysiek Wat zijn mogelijkheden en rekening houden met beperkingen (zorgen/ geen zorgen) Gezondheid psychisch Welke stoornissen zijn gediagnosticeerd en zo niet is er nog sprake van opvallend gedrag waar nader onderzoek nodig is (zorgen /geen zorgen) Sociale relaties buiten school Gezin, vrienden werk (zorgen geen zorgen) Sociale relaties binnen school Vertrouwenspersonen binnen school, vrienden en vriendinnen (sociale kaart maken en sommige scholen geven zelfs een sociaal rapport). Omgang met volwassen, Denk ook aan pesten Portfolio Wat behaalt de leerling en wat niet. Waar blinkt de leerling in uit en wat zijn aandachtspunten (Zorgen/ geen zorgen) Competenties Welke competenties blinkt de leerling in uit en welke zijn werkpunten (zorgen/ geen zorgen) Stage (Zorgen/ geen zorgen) Aanwezigheid, te laat komen Afspraken , doelen en IOP-gesprek Gestelde doelen en uitstroomperspectief
De hierboven genoemde aspecten geven inzicht in het functioneren van een leerling maar laat ook leeropbrengsten zien en kunnen er leerdoelen worden gesteld. Het kunnen ook onderwerpen zijn tijdens een coachgesprek. Daarnaast is er overzicht over de vorderingen van een leerling. Als er zorgen zijn dan is de coach die signaleert en minimaal twee keer per jaar (maar ook tussendoor) wordt er samen met deskundigen gekeken hoe het met elke leerling staat. Zorg bieden we aan elke leerling. Een leerlingbespreking kan leiden tot een verwijzing naar het deskundigenoverleg. Coaches moeten ervoor zorgen dat alle gegevens op orde zijn. Het leerlingendagboek is een ondersteuning voor de coach om inzicht te krijgen in een leerling. In het leerlingvolgsysteem (dotcom) moet het taalgebruik zakelijk zijn. Wanneer er zorgen zijn dan wordt dit als eerste gesignaleerd door de coach. Deze bespreekt het met de leerling, evt. met ouders, in het kernteam en beschrijft ontwikkelingen in het leerlingvolgsysteem. Bij incidenten registreert de coördinator dit in IRIS. De coach legt de kwestie voor aan de coördinator. Deze laatste kan zelf in contact - 27 -
treden met de leerling of in overleg met de coach, onze psycholoog, orthopedagoog, of schoolmaatschappelijk werker inschakelen. Daarnaast kan de school de leerling (als casus) inbrengen in het ZAT en wellicht zijn er andere externe hulpverleners betrokken of moeten die betrokken worden.
Hulpmiddel voor de coach (nog niet ingevoerd) Lichamelijk
Veiligheid en zekerheid
Vriendschap, relaties
Waardering en erkenning
Zelfontplooiing
Signaal Wat Wie Hulpvraag Voortgang
6.1.5 Toelating
Aanmelding via administratie en/of via het Zorgloket van het Samenwerkingsverband → Toelatingsgesprek met orthopedagoog en directielid → Evt aanvullend onderzoek door orthopedagoog → Evt tweede gesprek → Beslissing toelating Commissie van Toelating → Aanvraag RVC door administratie → Toekenning RVC-beschikking → Definiteve plaatsing Toelatingscommissie 1e leerjaar → orthopedagoog, directielid voorlopige indeling 2 weken voor het einde van het schooljaar overdracht door orthopedagoog en directielid 1e klassen komen voor de vakantie 1x op school start schooljaar na 2-4 weken evaluatie samenstelling 1e klassen en evt. veranderingen door: coördinator, coaches en orthopedagoog Toelatingscommissie 2e leerjaar : → coördinator onderbouw en orthopedagoog in mei voorlopige indeling nieuwe klassen en voorstellen tot veranderingen eind mei definitieve indeling. Toelatingscommissie 3e, 4e, 5e leerjaar → coördinator bovenbouw en orthopedagoog half april voorlopige indeling nieuwe klassen → zorgcoördinator, coach en orthopedagoog eind april voorlopige definitieve indeling. Eindverantwoordelijk zorgcoördinator eind april start begeleiding stagebegeleiders juni overdracht nieuwe klassen 6.1.6 Leerlingvolgsysteem DOT.COM > bijgehouden door de coaches en deskundigen IOP > bijgehouden door de coach Portfolio > bijgehouden door de leerling Opbrengsten > bijgehouden door de coach - 28 -
Nazorg > geleverd door coach, coördinator en stagebureau 6.1.6 Rollen & taken
De Coach De coach heeft een spilfunctie in het vliegwiel van de ontwikkeling van leerlingen én de school. Door te werken met het concept Onderwijs op Maat, wordt kleinschaligheid en individuele groei zoveel mogelijk gestimuleerd. Om goed te kunnen coachen is een hoge graad van ontwikkeling van sociale competenties nodig. Een coach is nooit klaar met zijn eigen ontwikkeling en moet altijd bereidt zijn naar zichzelf te kijken. Hij moet kunnen reflecteren op zijn eigen functioneren, positieve feedback geven en ontwikkelingsvragen kunnen stellen, die afgestemd zijn op het niveau van de leerling. Naast coach zijn, blijft hij altijd mentor/leraar en bewaker van grenzen zoals we die binnen school hebben afgesproken. De coach is de eerste die opvallend/zorgelijk gedrag signaleert. Vervolgens bespreekt hij dit eerst met de leerling, evt zijn ouders, houdt ontwikkelingen altijd nauwkeurig bij in Dot.com, en weet altijd de weg te vinden naar de coördinator en eventueel deskundigen. De coach is getraind om opvallend gedrag te vertalen naar zorgsignalen. Het Kernteam Kernteams zijn units van leraren/coaches. Kernteams worden steeds zelfstandiger, naarmate alle leden van een kernteam hun werk doen conform de uitgangspunten en afspraken die gemaakt zijn [Onderwijs op Maat]. De mate van zelfstandigheid wordt aangegeven door de coördinator (coach) . In de uitgangspunten zoals die door KPC zijn geformuleerd heeft een kernteam verschillende verantwoordelijkheden: budgethouder, materieel, onderwijsinhoudelijk, en de ontwikkeling van OOM. Een en ander is verder uitgewerkt in een takenpakket. In dit pakket zit onder andere het houden van leerlingbesprekingen. Deze moeten echter altijd in overleg met de coördinator worden voorbereid en gehouden. De coördinator hoeft deze bespreking niet voor te zitten. Hij moet wel vanuit zijn functie een breder plaatje kunnen neerzetten (schoolbelangen) en hij kan zo nodig interveniëren. Het ligt voor de hand om regelmatig onze aanwezige deskundigen te betrekken bij leerlingenbesprekingen. Dit is een wisselwerking: het kernteam kan een deskundige uitnodigen of een deskundige kan zichzelf uitnodigen. Een kernteam komt twee keer per week bij elkaar. Idealiter zijn de vergaderingen om en om organisatorisch dan wel ontwikkelingsgericht van aard. Kernteams zouden tevens met andere kernteams moeten communiceren om de afstemming en betrokkenheid te optimaliseren. De Coördinator De coördinator heeft een leidinggevende positie binnen de organisatie. Hij vormt het middenmanagement waarbij hij directiebesluiten en beleid in de praktijk implementeert, bewaakt en stimuleert. Hij maakt deel uit van het MT. In de praktijk heeft hij dagelijks te maken met het reilen en zeilen van leerlingen, personeel en ouders. In eerste instantie vangt hij alles op en bespreekt dit in MT-overleg, of legt het direct neer bij de directie. Hij moet van alles op de hoogte zijn. De coördinator is tevens coach van de kernteams. Kernteams worden steeds zelfstandiger, naarmate alle leden van een kernteam hun werk doen conform de uitgangspunten en afspraken die gemaakt zijn [Onderwijs op Maat] nakomen. De coördinator is vaak aanwezig bij leerlingenbesprekingen. Hij zal vanuit zijn functie een breder plaatje kunnen neerzetten - 29 -
(schoolbelangen) en hij kan zo nodig interveniëren. Een kernteams beslist niet over de te nemen stappen, dat doet de coördinator, indien nodig in overleg met de directie. De Deskundigen School heeft verschillende deskundigen in huis die ook voor verschillende facetten inzetbaar zijn. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen: didactische deskundigheid (NT2, RT) o buiten regulieren krijgt een aantal leerlingen extra aandacht en begeleiding op taalontwikkeling orthopedagogen o nemen deel aan de toelatingscommissie van Het Waterland o doen aanvullend psychologisch onderzoek o staan in contact met externe hulpverleners o worden ingeschakeld bij leerlingenproblematiek en oudergesprekken o nemen deel aan intern zorgoverleg o adviseren coaches schoolmaatschappelijk werker o staat in contact met externe hulpverleners o wordt ingeschakeld bij leerlingenproblematiek en oudergesprekken o neemt deel aan intern zorgoverleg o adviseert coaches o wijst op maatschappelijk relevante problematiek en educatief materiaal o gaat op huisbezoek Het ligt voor de hand om regelmatig één of meerdere van onze deskundigen uit te nodigen bij leerlingenbesprekingen. Een kernteam kan een deskundige uitnodigen of een deskundige kan zichzelf uitnodigen. Het is van belang dat de deskundigen, met name van de orthopedagogische sectie, met enige regelmaat intervisie hebben met het MT. Door thema’s of een situaties te bespreken, kunnen de deskundigen een wezenlijke bijdrage blijven leveren aan de kwaliteit van onze school. 6.1.7
Externe overleggen en ZAT Naast de interne zorgstructuur hebben wij een ZAT (zorgadviesteam). Het ZAT is een multidisciplinair overleg van in- en externe deskundigen onder voorzitterschap van de coördinator bovenbouw. Daarnaast is er tal van overlegmomenten met bureau Jeugdzorg, de Leerplichtamtenaar, MEE, Cardea, Rivierduinen (Kristal)
- 30 -
6.1.8 Overzicht Zorgstructuur Coördinator Coördineert de zorg binnen het Waterland Is voorzitter van het ZAT Coördineert het opstellen van het handelingsplan Coördineert de uitstroom i.s.m. stagebureau Coördineert de oudercontactmiddagen(IOP) Contactpersoon leerplichtambtenaar Coördineert de overdracht aan het einde van het cursusjaar Verantwoordelijk voor de begeleiding en de aansturing van technisch assistenten interne stage Op dit moment wordt de taak van de zorgcoördinator uitgevoerd worden door de onderbouw- en bovenbouwcoördinator. De nadruk ligt op het coördineren van de totale zorg. In deze zorgstructuur heeft een ieder zijn eigen deskundigheid. Zie onderstaande taakomschrijvingen. Coach
Verantwoordelijk voor signalering van leerlingenproblematiek Levert inbreng van relevante informatie van de leerlingbespreking Houdt Dotcom bij: leerlingvolgsysteem Verantwoordelijk voor verslaglegging van leerlingbespreking/groepsbeeldbespreking middels het plan van aanpak. Verantwoordelijk voor de inbreng en de informatie van de IOP-gesprekken (met leerling en ouders) Aanspreekpunt voor ouders
Orthopedagoog Lid van de Commissie van Toelating Het doen van capaciteiten en persoonlijkheidsonderzoek ten behoeve van de toelating Het uitvoeren van noodzakelijke tussentijdse onderzoeken Zorgt voor het opstellen van het ortho-pedagogisch/psychologisch deel van het handelingsplan voor de leerling; Adviseert coaches over de problematiek van de leerling en over een mogelijke aanpak die wordt beschreven in het handelingsplan Het observeren in een klas om een beeld te krijgen van het functioneren van een groep of een individuele leerling Het overdragen van informatie over nieuwe leerlingen Het adviseren van de zorgcoördinator Lid van het ZAT Het adviseren van het management over het beleid en de uitvoering van de zorg aan leerlingen Schoolmaatschappelijk werkende Lid van het ZAT Het ondersteunen bij contacten/gespreksvoering met ouders/verzorgers Het voeren van intakegesprekken, waarbij de problematiek van de leerling op school en binnen de gezinnen in kaart wordt gebracht Het in kaart brengen van het functioneren van kinderen/jongeren in de gezinssituatie Het helpen bij het formuleren van een hulpvraag Het voorstellen van een hulpverleningsstrategie i.s.m. orthopedagogen Het voeren van hulpverleningsgesprekken met (probleem)leerlingen en met ouders van leerlingen (o.a. in multi-probleemgezinnen) Het verwijzen en begeleiden naar externe instellingen voor hulpverlening Het in bedreigende (crisis) situaties, na vooroverleg met het multidisciplinair team, plegen van interventies - 31 -
Geeft extra ondersteuningslessen sociale vaardigheden
Stagebegeleider - Jobcoach Selecteert en beoordeelt externe stageplekken Draagt zorg voor de plaatsing van de leerling op een externe stage plaats Draagt zorg voor de begeleiding van de externe stage van de leerlingen Biedt nazorg gedurende 2 jaar na het verlaten van de school evt. in de vorm van jobcoaching of contactmoment tijdens vervolgopleiding of werk Begeleidt coaches in hun ontwikkeling als stage- en jobcoach Coach
Het begeleiden van individuele- en groepen leerlingen Het zorgdragen voor de invulling van het leerlingvolgsysteem. Signalen neerleggen vanuit de begeleiding bij de mentor Begeleiden van leerlingen in de coachgroep Ontwikkelt zich als stage- en jobcoach
Remedial teacher De door docenten aangegeven leerlingen screenen, testen en eventueel vervolgacties opzetten Extra begeleiding van leerlingen waar remediërende ondersteuning gewenst is Coördinatie van gebruik van NT2-materialen door coaches Op verzoek deelnemen aan leerlingbesprekingen
Toelating en leerjaren Aanmelding via administratie → kennismakingsgesprek zorgcoördinator of maatschappelijk werkende → testen orthopedagoog → beslissing toelating CVT → adviesgesprek zorgcoördinator of maatschappelijk werkende zonodig orthopedagoog → aanvraag RVC administratie Samenstelling leerjaar 1 → orthopedagoog, zorgcoördinator. voorlopige indeling 2 weken voor het einde van het schooljaar overdracht door orthopedagoog en zorgcoördinator e 1 klassen komen voor de vakantie 1x op school e start schooljaar na 2- 4 weken evaluatie samenstelling 1 klassen en evt. veranderingen door: zorgcoördinator, mentor en orthopedagoog, Eindverantwoordelijk zorgcoördinator. Samenstelling leerjaar 2 en 3 → zorgcoördinator, mentor en orthopedagoog in mei voorlopige indeling nieuwe klassen en voorstellen tot veranderingen eind mei definitieve indeling. Einverantwoordelijk zorgcoördinator. juni overdracht nieuwe klassen. Samenstelling leerjaar 4 en 5 half april voorlopige indeling nieuwe klassen → zorgcoördinator, mentor en orthopedagoog eind april voorlopige definitieve indeling. Eindverantwoordelijk zorgcoördinator eind april start begeleiding stagebegeleiders juni overdracht nieuwe klassen
Begeleidingprocessen gedurende schooljaar
- 32 -
Groepsbeeldbespreking → coördinator, coach, orthopedagoog en evt. derden Voor de herfstvakantie is er een bespreking over het functioneren van de groep. Bij de groepsbeeldbespreking is het doel om een beeld te krijgen van hoe de klas functioneert in de school. Dit op het gebied van: sociale interacties, onderwijsaanbod, werkhouding, bijzondere gebeurtenissen en specifieke problematiek →Taken: Coördinator neemt deel en is eindverantwoordelijk voor het proces Coach is verantwoordelijk voor het plan van aanpak en de verwerking daarvan. De coach draagt er zorg voor dat er een beeld van de groep ontstaat met duidelijke omschreven vragen en/of problemen. Goed vooroverleg is dus noodzakelijk. Alle beslissingen en afspraken die van belang zijn voor andere docenten worden door de coach nog dezelfde week per e-mail onder de aandacht gebracht. Leerlingbespreking 1, en 2 → coördinator, coach, orthopedagoog, kernteam van november tot half februari leerlingbesprekingen per halve groep e van half februari tot eind mei de 2 ronde leerlingbesprekingen per halve groep In dit overleg worden de leerlingen besproken. Er wordt gekeken naar gedrag en vaardigheden (praktisch en theoretisch) van de leerling. In het tweede zal het toekomstperspectief een belangrijk onderdeel zijn van de leerlingbespreking. →Taken: Coördinator is technisch voorzitter en is eindverantwoordelijk voor het proces. De coach brengt de leerlingen van zijn klas in. Heeft gekeken of eerdere doelen van het haalbaarheidsplan behaald of niet behaald zijn. Heeft duidelijk omschreven problemen of vraagstellingen en kijkt ook naar het toekomstperspectief van de leerling. De coach heeft de zorg om duidelijk te presenteren. Goed vooroverleg is dus noodzakelijk. Alle beslissingen en afspraken die van belang zijn voor andere docenten worden door de mentor nog dezelfde week per e-mail onder de aandacht gebracht. Leerlingbespreking 3 en 4→coördinator, coach, stagebegeleider, orthopedagoog, kernteam In dit overleg worden de leerlingen besproken. Er wordt gekeken naar gedrag en vaardigheden (praktisch en theoretisch) van de leerling. Het arbeids- en toekomstperspectief is een belangrijk e e e onderdeel van de bespreking. In het 3 , 4 , en 5 leerjaar zal het toekomstperspectief een belangrijk onderdeel zijn van de leerlingbespreking. Coördinator is technisch voorzitter en eindverantwoordelijk voor het proces. De coach brengt de leerlingen van de klas in. Heeft gekeken of eerdere doelen van het haalbaarheidsplan behaald of niet behaald zijn. Heeft duidelijk omschreven probleem of vraagstellingen en visie op het toekomstperspectief van de leerling. De stagebegeleider in klas 4 is informant vanuit de praktijkvakken en de stage. Stage is een dusdanig belangrijk onderdeel waaruit ook de meeste informatie zal komen die betrekking heeft op het arbeidsperspectief of mogelijkheden voor een vervolgopleiding van de leerling. De coach zal in samenspraak met het stagebureau en de coördinator afspraken maken wie de informatie vanuit de praktijkvakken op school verzamelt. Zij hebben samen de zorg voor een duidelijke presentatie. Alle beslissingen en afspraken die van belang zijn voor andere docenten worden door de coach nog dezelfde week per e-mail onder de aandacht gebracht. Leerlingbespreking 5→coördinator, coach, stagebegeleider, orthopedagoog , kernteam - Alles gericht is op de uitstroom: werk of een vervolgopleiding. - Vanaf februari is het duidelijk welke leerlingen in aanmerking komen voor een vervolgopleiding op bijv. een ROC - Groepsgewijze aanmelding op het ROC Tweejarig nazorgtraject: zie formulieren, uitgangspunten en verdere details bij documenten nazorg - 33 -
Bijlage 3: procedure voor kwaliteitszorg Aspecten
Er zijn schriftelijk vastgelegde afspraken en meestal activiteiten die daaruit voortvloeien.
Er zijn nog geen schriftelijk vastgelegde afspraken
Er worden afspraken gemaakt en schriftelijk vastgelegd. N.B. Er kunnen activiteiten uit voortvloeien. Er is een planning gemaakt voor de evaluatie van de afspraken en de activiteiten. Tot welke kwaliteit leiden de afspraken .
De afspraken leiden tot voldoende / goede kwaliteit.
De afspraken leiden tot onvoldoende kwaliteit.
We blijven ons aan deze afspraken houden en een evaluatie wordt ingepland.
Er wordt in kaart gebracht waarom de afspraken tot onvoldoende kwaliteit leiden. Hebben de oorzaken iets met de afspraken te maken?
N.B.
Als door onvoorziene omstandigheden of bepaalde signalen afspraken eerder dan gepland besproken moeten worden, doen we dat en wordt de planning aangepast.
Nee
Ja
Oorzaken aanpakken en nagaan of de afspraken over een ander aspect aangepast moeten worden
Afspraken aanpassen en de besprekingen weer inplannen.
- 34 -