Gebruiksaanwijzing
Scannerhandleiding
1
Het versturen van een scanbestand per e-mail
2
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
3
Scanbestanden bezorgen
4
Het apparaat gebruiken als een TWAIN-compatibele netwerkscanner
5
Diverse scaninstellingen
6
Appendix
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit apparaat gebruikt en houd hem bij de hand voor toekomstig gebruik. Lees voor een veilig en correct gebruik van het apparaat eerst de Veiligheidsvoorschriften in "Informatie over het apparaat" voordat u het apparaat gaat gebruiken.
Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde aanwijzingen en opmerkingen over de bediening en het gebruik van dit apparaat. Lees voor uw veiligheid en voordeel deze handleiding eerst zorgvuldig voordat u het apparaat gebruikt. Bewaar de handleiding op een handige plaats om informatie snel te kunnen opzoeken. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. In geen enkele omstandigheid kan het bedrijf aansprakelijk worden gesteld voor directe, indirecte, speciale of toevallige schade of gevolgschade voortvloeiend uit het hanteren of de bediening van het apparaat. Originelen waarvan de reproductie is verboden bij wet, niet kopiëren of afdrukken. Het kopiëren of afdrukken van de volgende originelen is in het algemeen verboden door de plaatselijke wetgeving: bankbiljetten, belastingzegels, obligaties, aandeelbewijzen, bankcheques, cheques, paspoorten en rijbewijzen. Deze lijst is uitsluitend een richtlijn en is niet volledig. Wij accepteren geen verantwoordelijkheid voor de volledigheid of nauwkeurigheid. Overleg met uw juridische adviseur als u vragen heeft over de rechtmatigheid van het kopiëren of afdrukken van bepaalde originelen. In deze handleiding worden twee soorten maateenheden gehanteerd. Voor dit apparaat geldt de metrieke versie. Bepaalde afbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins verschillen van uw apparaat. Bepaalde opties zijn mogelijk niet beschikbaar in sommige landen. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke dealer.
Handleiding voor dit apparaat Raadpleeg de handleidingen die relevant zijn voor wat u met het apparaat wilt doen.
❖ Informatie over het apparaat Lees de Veiligheidsvoorschriften in deze handleiding voordat u het apparaat gaat gebruiken. Deze handleiding biedt een inleiding tot de functies van het apparaat. Ook worden het bedieningspaneel, de voorbereidingsprocedures voor het gebruik van het apparaat, het invoeren van tekst en het installeren van de meegeleverde CD-ROM’s beschreven. ❖ Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Hierin worden de gebruikersinstellingen en de adresboekprocedures beschreven, zoals het opslaan van faxnummers, e-mailadressen en gebruikerscodes. Raadpleeg deze handleiding ook voor een uitleg over het aansluiten van het apparaat. ❖ Troubleshooting Biedt richtlijnen voor het oplossen van algemene problemen en een uitleg van het vervangen van papier, printcartridges en andere verbruiksgoederen. ❖ Beveiligingshandleiding Deze handleiding is bestemd voor de beheerders van dit apparaat. In deze handleiding worden de beveiligingsfuncties beschreven die de beheerders kunnen gebruiken om te voorkomen dat er wordt geknoeid met de gegevens of om het apparaat te beschermen tegen onrechtmatig gebruik. De handleiding beschrijft de beveiligingsfuncties die de beheerders kunnen gebruiken om te voorkomen dat er wordt geknoeid met de gegevens of het apparaat te beschermen tegen onrechtmatig gebruik. ❖ Kopieerhandleiding In deze handleiding worden de kopieerfuncties en -bewerkingen beschreven. Raadpleeg deze handleiding ook voor een uitleg over het plaatsen van originelen. ❖ Faxhandleiding In deze handleiding worden de faxfuncties en -bewerkingen beschreven. ❖ Printerhandleiding In deze handleiding worden de printerfuncties en -bewerkingen beschreven. ❖ Scannerhandleiding In deze handleiding worden de scannerfuncties en -bewerkingen beschreven.
i
❖ Netwerkhandleiding In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u het apparaat in een netwerkomgeving kunt configureren en bedienen en hoe u de meegeleverde software gebruikt. Deze handleiding behandelt alle modellen en bevat daarom beschrijvingen van functies en instellingen die op dit apparaat misschien niet beschikbaar zijn. Plaatjes, afbeeldingen en informatie over ondersteunde besturingssystemen kunnen eveneens enigszins verschillen van die van dit apparaat. ❖ Overige handleidingen • Handleidingen voor dit apparaat • Veiligheidsvoorschriften • Verkorte Kopieerhandleiding • Verkorte Faxhandleiding • Verkorte Printerhandleiding • Verkorte Scanhandleiding • PostScript3 Supplement • UNIX Supplement • Handleidingen voor DeskTopBinder Lite • DeskTopBinder Lite Installatiehandleiding • DeskTopBinder Introductiehandleiding • Auto Document Link Handleiding Opmerking ❒ De meegeleverde handleidingen zijn specifiek per type apparaat.
❒ U moet Adobe Acrobat Reader/Adobe Reader hebben geïnstalleerd om de handleidingen als PDF-bestanden te kunnen bekijken. ❒ Naar de volgende software wordt verwezen met behulp van een algemene benaming: Naam software
Algemene benaming
DeskTopBinder Lite en DeskTopBinder Professional *
DeskTopBinder
ScanRouter EX Professional * en ScanRouter EX Enterprise * de ScanRouter-bezorgingssoftware *
ii
Optioneel
INHOUDSOPGAVE Handleiding voor dit apparaat ...............................................................................i Verklaring van symbolen in deze handleiding .................................................... 1 Symbolen ................................................................................................................... 1 Namen van belangrijke functies ................................................................................. 2 Scannermodus ........................................................................................................... 2 Display ....................................................................................................................... 3 Bediening van display en toetsen .............................................................................. 3 Scannereigenschappen.........................................................................................4
1. Het versturen van een scanbestand per e-mail Voordat scanbestanden per e-mail worden verstuurd....................................... 8 Overzicht van het versturen van een scanbestand per e-mail ................................... 8 Voorbereiding voor het versturen per e-mail.............................................................. 9 E-mail-adressen opslaan in het adresboek................................................................ 9 E-mailscherm ...........................................................................................................10 Basisprocedure voor het versturen van e-mailberichten ................................ 12 Een bestemming opgeven .................................................................................. 14 Een bestemming selecteren die onder een sneltoets is opgeslagen .......................14 Een bestemming selecteren die in het adresboek van het apparaat is opgeslagen.........................................................................................................15 Handmatige invoer van een e-mailadres .................................................................21 Een bestemming zoeken op de LDAP-server ..........................................................22 Geselecteerde bestemmingen controleren ..............................................................25 Handmatig ingevoerde e-mail-adressen opslaan in het adresboek .........................26 De afzender opgeven........................................................................................... 28 Een afzender selecteren die onder een sneltoets is opgeslagen.............................29 Een afzender selecteren in de lijst ...........................................................................30 Een registratienummer gebruiken om de naam van een afzender op te geven ......31 Een afzender zoeken op naam ................................................................................33 Een afzender zoeken op e-mailadres ......................................................................35 E-mailresultaten controleren .............................................................................. 37
2. Scanbestanden versturen met scan-to-folder Voordat u scanbestanden verstuurt met scan-to-folder ..................................40 Overzicht van het versturen van scanbestanden met scan-to-folder .......................40 Voorbereiding voor het versturen met scan-to-folder...............................................42 Bestemmingsmappen opslaan in het adresboek .....................................................44 Scan-to-folderscherm...............................................................................................44 Basisprocedure voor het versturen met scan-to-folder................................... 46
iii
Een bestemmingsmap opgeven ......................................................................... 48 Een bestemming selecteren die onder een sneltoets is opgeslagen .......................48 Een bestemming selecteren die in het adresboek van het apparaat is opgeslagen.........................................................................................................49 Scanbestanden naar een gedeelde map in het netwerk versturen..........................54 Scanbestanden naar de FTP-server versturen ........................................................59 Scanbestanden versturen naar een map in een NDS-structuur of NetWare-server......................................................................................................62 Geselecteerde bestemmingen controleren ..............................................................67 Het pad naar een bepaalde bestemmingsmap opslaan in het adresboek ...............67 De resultaten van scan-to-folder controleren ................................................... 69
3. Scanbestanden bezorgen Voordat u scanbestanden bezorgt ..................................................................... 71 Scanbestanden bezorgen ........................................................................................71 Voorbereiding van bezorging ...................................................................................72 DeskTopBinder Lite installeren vanaf de meegeleverde CD-ROM..........................73 Scherm voor netwerkbezorgingsscanner.................................................................74 Basisbezorgingsprocedure................................................................................. 76 Een bestemming opgeven .................................................................................. 79 Een bestemming selecteren met behulp van een sneltoets.....................................79 Een bestemming selecteren die in de bestemmingslijst van de bezorgingsserver is opgeslagen ............................................................................80 Geselecteerde bestemmingen controleren ..............................................................85 Het controleren van de bezorgstatus................................................................. 86
4. Het apparaat gebruiken als een TWAIN-compatibele netwerkscanner Bij gebruik als een TWAIN-scanner ................................................................... 87 Overzicht van de TWAIN-scannerfunctie .................................................................88 Voorbereidingen om het apparaat te gebruiken als een TWAIN-compatibele netwerkscanner......................................................................................................89 Het TWAIN-stuurprogramma installeren vanaf de meegeleverde CD-ROM............90 Basisprocedure voor het scannen van bestanden met behulp van de TWAIN-scanner ............................................................................................. 91 Richting van originelen op de TWAIN-netwerkscanner............................................92
5. Diverse scaninstellingen Verzendopties opgeven.......................................................................................95 Resolutie ..................................................................................................................95 Richting van origineel...............................................................................................96 Originele instelling....................................................................................................98 Scanformaat.............................................................................................................99 Modus voor verschillende formaten .......................................................................103
iv
Een onderwerp opgeven ................................................................................... 105 Een bestandstype opgeven.................................................................................... 106 Stempel .................................................................................................................. 107 Beveiliging instellen voor PDF-bestanden ............................................................. 108 De toegangsrechten voor een PDF-bestand wijzigen............................................ 111 Een type origineel selecteren ........................................................................... 114 De beelddichtheid aanpassen .......................................................................... 116
6. Appendix Het verband tussen de resolutie en de bestandsomvang ............................. 117 Bij gebruik als e-mail, scan-to-folder of als netwerkbezorgingsscanner ................ 118 Bij gebruik als een netwerk TWAIN-scanner.......................................................... 119 Verband tussen bestandsformaat opgegeven voor scan- en bestandsformaten voor het versturen per e-mail of scan-to-folder............ 123 Software meegeleverd op cd-rom .................................................................... 124 Quick Install............................................................................................................ 124 TWAIN-stuurprogramma ........................................................................................ 125 DeskTopBinder Lite................................................................................................ 125 Waarden van verschillende opties voor de verzend-/bezorgingsfunctie ..... 127 Verzending ............................................................................................................. 127 De netwerkbezorgingsfunctie................................................................................. 129 Specificaties ....................................................................................................... 130
INDEX....................................................................................................... 131
v
vi
Verklaring van symbolen in deze handleiding In dit gedeelte wordt beschreven hoe u deze handleiding kunt lezen aan de hand van de gebruikte symbolen.
Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt: Geeft belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Als u deze voorschriften niet volgt, kan dit ernstige verwondingen of zelfs de dood tot gevolg hebben. Lees deze voorschriften daarom zorgvuldig door. U vindt deze voorschriften in het gedeelte "Veiligheidsvoorschriften" van Informatie over het apparaat. Geeft belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Als u deze voorschriften niet opvolgt, kan dit middelmatige of kleine verwondingen tot gevolg hebben of beschadiging van het apparaat of eigendommen. Lees deze voorschriften daarom zorgvuldig door. U vindt deze voorschriften in het gedeelte "Veiligheidsvoorschriften" van Informatie over het apparaat. Geeft punten aan waar u rekening mee moet houden wanneer u het apparaat gebruikt en een uitleg van mogelijke oorzaken voor het vastlopen van papier, schade aan originelen of gegevensverlies. Lees deze uitleg zorgvuldig door. Geeft een aanvullende uitleg van de functies van het apparaat aan en instructies voor het oplossen van fouten die door de gebruiker zijn gemaakt. Dit symbool bevindt zich aan het einde van een gedeelte en geeft aan waar u meer relevante informatie kunt vinden. [] Geeft de namen aan van toetsen die zich op het display van het apparaat bevinden. {} Geeft de namen aan van toetsen die zich op het bedieningspaneel van het apparaat bevinden.
1
Namen van belangrijke functies Naar belangrijke opties van dit apparaat wordt in deze handleiding als volgt verwezen: • Automatische documenteninvoer→ ADF • Automatische documenteninvoer met de mogelijkheid om beide zijden van een vel te scannen→ ARDF
Scannermodus In dit gedeelte worden de functies beschreven die u in de scannermodus kunt gebruiken. Raadpleeg de betreffende hoofdstukken voor meer informatie over elke functie.
❖ Scanbestanden versturen U kunt opgeslagen gegevens op verschillende manieren als bestanden naar computers versturen. De volgende functies zijn alleen beschikbaar wanneer de Functie-upgradeoptie is geïnstalleerd: • Scanbestanden per e-mail versturen Zie hoofdstuk 1 "Scanbestanden per e-mail versturen" voor meer informatie. • Scanbestanden naar een gedeelde map versturen Zie hoofdstuk 2 "Scanbestanden met scan-to-folder versturen" voor meer informatie. • Scanbestanden naar een FTP-server versturen Zie hoofdstuk 2 "Scanbestanden met scan-to-folder versturen" voor meer informatie. • Scanbestanden naar een NetWare-server versturen Zie hoofdstuk 2 "Scanbestanden met scan-to-folder versturen" voor meer informatie. • Scanbestanden bezorgen met behulp van de bezorgingsserver Zie hoofdstuk 3 "Scanbestanden bezorgen" voor meer informatie. ❖ Originelen scannen met behulp van het TWAIN-stuurprogramma Gebruik het TWAIN-stuurprogramma om het apparaat op te geven waarop originelen worden gescand vanaf een clientcomputer. Zie hoofdstuk 4 "Werken met de TWAIN-netwerkscannerfunctie". Verwijzing Pag.7 “Het versturen van een scanbestand per e-mail”
Pag.39 “Scanbestanden versturen met scan-to-folder” Pag.71 “Scanbestanden bezorgen” Pag.87 “Het apparaat gebruiken als een TWAIN-compatibele netwerkscanner”
2
Display In deze handleiding vindt u een beschrijving van het e-mailscherm, het scan-tofolderscherm en het scherm voor de netwerkbezorgingsscanner. Zie "E-mailscherm", "Scan-to-folderscherm" en "Scherm voor de netwerkbezorgingsscanner" voor meer informatie. Verwijzing Pag.10 “E-mailscherm”
Pag.44 “Scan-to-folderscherm” Pag.74 “Scherm voor netwerkbezorgingsscanner”
Bediening van display en toetsen
ALO011S NL
1. Selectietoetsen
2. {Escape}-toets
Druk op een selectietoets om een item onder in het scherm te selecteren. Voorbeeld: het standby-scherm
Druk op deze toets om de bewerking te annuleren of terug te gaan naar het vorige scherm.
• Wanneer de instructie "druk op [ ] om over te schakelen naar het e-mailscherm" wordt gegeven in deze handleiding, drukt u op de linkerselectietoets. • Wanneer de instructie "druk op [Handm.] " wordt gegeven in deze handleiding, drukt u op de middelste selectietoets. • Wanneer de instructie "druk op [Opties]" wordt gegeven in deze handleiding, drukt u op de rechterselectietoets.
3. {OK}-toets Druk op deze toets om een functie op het display op te geven of een geselecteerde functie aan te geven.
4. Bladertoets Druk op deze toets om de cursor stap voor stap in de gewenste richting te verplaatsen. Wanneer {U}, {T}, {V} of {W} in deze handleiding wordt afgebeeld, drukt u op de bladertoets in dezelfde richting.
3
Scannereigenschappen In dit gedeelte worden de Scannereigenschappen-instellingen beschreven. Als u het Scannereigenschappen-scherm wilt weergeven, drukt u op {Gebruikersinstellingen/Teller}. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over instelmethoden. Belangrijk ❒ Het Scannereigenschappen-scherm wordt alleen weergegeven wanneer de Functie-upgradeoptie is geïnstalleerd.
❖ Scaninstellingen Opties
Omschrijving
Standaard scaninstellingen
Hier kunt u de standaardresolutie en het scanformaat opgeven.
Origineelinstelling
Hier kunt u het standaardscangebied opgeven.
Prior. versch.orig.form.
Hier kunt het apparaat instellen om het formaat van originelen van verschillende formaten die in de Automatische documenteninvoer (ADF) worden geplaatst automatisch te detecteren.
Prior. origineelrichting
Hier kunt u de standaardwaarde voor de richting van het origineel selecteren (handig als u originelen meestal in dezelfde richting plaatst).
Origineel type instelling
Hier kunt u een geschikte instelling voor het type origineel selecteren.
Prioriteit Kleurmodus
Hier kunt u opgeven of originelen in kleur of in zwartwit moeten worden gescand.
Instellingen: Uitvalkleur
Hier kunt u aangeven welke kleuren niet moeten worden gescand (bepaalde kleuren in het vooraf gedefinieerde bereik worden niet gescand).
❖ Instellingen bestemmingslijst
4
Opties
Omschrijving
Prior. Bestem.lijst 1
Hier kunt u aangeven of het adresboek dat door dit apparaat wordt beheerd of de "Bestemmingslijst" die door de bezorgingsserver wordt beheerd standaard moet worden weergegeven.
Server bestem.lijst bijw.
Hier kunt u de bestemmingslijst van de server bijwerken door te drukken op [Server bestem.lijst bijw.]. Als u deze functie wilt gebruiken, stelt u onder [Systeeminst.] [Afleveringsoptie] in op [Aan].
Bestem.lijst prioriteit 2
Hier kunt u aangeven of prioriteit moet worden gegeven aan de e-mailbestemmingslijst of aan de mapbestemmingslijst.
❖ Verzendinstellingen Opties
Omschrijving
TWAIN Stand-by tijd
Hier kunt u aangeven hoe het apparaat moet reageren als een clientcomputer gebruik van de TWAIN-scanner probeert te maken tijdens het maken van een scan.
Prioriteit bestandstype
Hier kunt u de standaardbestandsindeling van scanbestanden selecteren.
Compressie (Z&W)
Hier kunt u een compressiemethode opgeven voor bestanden die in zwart-wit worden gescand.
Compressie (Grijs/Kleur)
Hier kunt u een compressiemethode opgeven voor bestanden die in grijstint of kleur worden gescand.
Afdr.&Verw.scannerjournaal
Hier kunt u aangeven hoe het apparaat moet reageren wanneer het maximale aantal scannerjournalen wordt overschreden.
Scannerjournaal afdrukken
Hiermee kunt u het scannerjournaal afdrukken. Het scannerjournaal wordt vervolgens verwijderd.
Scannerjournaal verw.
Hiermee kunt u het scannerjournaal verwijderen zonder het eerst af te drukken.
Max. E-mailform.
Hier kunt u aangeven of de grootte van e-mail met bijlagen moet worden beperkt of niet.
Verdeel & verzend email
Hier kunt u aangeven of bestanden die de in [Max. Emailform.] opgegeven grootte overschrijden, moeten worden opgedeeld en als meerdere e-mails moeten worden verzonden.
Taal E-mailinformatie
Hier kunt u de taal selecteren waarin documentinformatie als de titel, datum en beheerdersnaam wordt verstuurd.
❖ Beheerdertoepassingen Opties
Omschrijving
Menu Beschermen
Hier kunt u het standaardtoegangsniveau instellen voor functies waarvan de instellingen kunnen worden gewijzigd door gebruikers die geen beheerder zijn.
5
6
1. Het versturen van een scanbestand per e-mail U kunt scanbestanden toevoegen aan e-mails en deze via verbindingen als LAN en het Internet versturen. Belangrijk ❒ Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de Functie-upgradeoptie is geïnstalleerd.
7
Het versturen van een scanbestand per e-mail
Voordat scanbestanden per e-mail worden verstuurd 1
In dit gedeelte worden de benodigde voorbereidingen en de procedure voor het versturen van een scanbestand per e-mail beschreven.
Overzicht van het versturen van een scanbestand per e-mail In dit gedeelte wordt de functie voor het versturen van scanbestanden per e-mail besproken.
ZZZ508S
1. Dit apparaat
3. Cliëntcomputer
Een gescand bestand kan aan een e-mail worden toegevoegd en naar een mailserver worden gestuurd.
Gebruik e-mailclientsoftware om e-mailberichten en scanbestandbijlagen te ontvangen die door het apparaat zijn gegenereerd.
2. SMTP-server Als u scanbestanden per e-mail wilt versturen, heeft u toegang nodig tot een emailserver die SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) ondersteunt. Het is echter niet noodzakelijk om een e-mailserver te hebben binnen het LAN waartoe dit apparaat behoort. Via een LAN of het Internet wordt een ontvangen e-mail door het apparaat overgedragen naar een opgegeven bestemming.
8
4. LDAP-server Gebruik deze server voor het beheren van e-mailaccounts, het doorzoeken van het netwerk en het verifiëren van de computers die toegang hebben tot het apparaat. Met behulp van de LDAP-server kunt u vanaf het apparaat naar bestemmingen zoeken.
Voordat scanbestanden per e-mail worden verstuurd
Voorbereiding voor het versturen per e-mail In dit gedeelte worden de voorbereidingen en de instellingen voor het versturen van een scanbestand per e-mail beschreven.
1
A Sluit het apparaat aan op het netwerk. Sluit het apparaat aan op het netwerk via een Ethernet-kabel, een IEEE 1394kabel of een draadloos LAN (IEEE 802.11b).
B Geef de benodigde netwerkinstellingen op in [Systeeminst.]. Als u het apparaat op het netwerk heeft aangesloten met een Ethernet-kabel, geeft u de volgende instellingen op. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie. • Geef het IPv4-adres en het subnetmasker van het apparaat op. • Geef het IPv4-gatewayadres op. • Schakel in [Actief protocol] [IPv4] in. • Geef de SMTP-server op.
C Wijzig, indien nodig, instellingen in [Verzendinstellingen] onder [Scannereigenschappen].
Opmerking ❒ Als u het apparaat met een IEEE 1394-kabel of draadloos LAN (IEEE 802.11b) wilt aansluiten, is respectievelijk een uitgebreid 1394-board of uitgebreid draadloos LAN-board vereist. Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie.
❒ De opties die in [Systeeminst.] moeten worden ingesteld, variëren afhankelijk van de netwerkomgeving. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over netwerkinstellingen. ❒ Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over [Scannereigenschappen].
E-mail-adressen opslaan in het adresboek U kunt veelgebruikte e-mailadressen opslaan in het adresboek. U kunt veelgebruikte e-mailadressen opslaan in het adresboek. Sla e-mailadressen op in [Adresboek beheer] onder [Beheerderstoepassingen] in [Systeeminst.]. Adressen kunnen ook als groepen worden opgeslagen.
9
Het versturen van een scanbestand per e-mail
Opmerking ❒ Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over het opslaan van e-mailadressen in het adresboek.
❒ U kunt e-mailadressen ook met behulp van Web Image Monitor of SmartDeviceMonitor for Admin in het adresboek opslaan. Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie over het installeren van deze toepassingen. Raadpleeg de Help bij de betreffende toepassingen voor meer informatie over het opslaan van adressen in het adresboek. ❒ Afhankelijk van het soort apparaat kunt u mogelijk het apparaat niet gebruiken wanneer het het adresboek aan het bijwerken is met CSV-bestanden (opgehaald met SmartDeviceMonitor for Admin) waarin gebruikerscodes staan.
1
E-mailscherm In dit gedeelte wordt de schermlay-out tijdens het versturen van scanbestanden per e-mail besproken.
❖ Hoofdscherm
ALO001S NL
❖ Wanneer een bestemming handmatig wordt ingevoerd
ALO002S NL
10
Voordat scanbestanden per e-mail worden verstuurd
❖ Wanneer een groep voor een bestemming wordt geselecteerd
1 ALO020S NL
1. E-mailpictogram
5. [Opties]
Dit pictogram geeft aan dat het e-mailscherm wordt weergegeven.
Druk hierop om scaninstellingen en indelingen op te geven van de bestanden die u wilt versturen.
2. Bestemmingsveld Hier wordt de geselecteerde bestemming weergegeven. Als er meerdere bestemmingen zijn geselecteerd, drukt u op {U} of {T} om de bestemmingen in de geselecteerde volgorde weer te geven. Druk op {Controleer bestemming} om de geselecteerde bestemming te controleren.
6. [Best.tv.]
3. E-mail /scan-to-folder /net-
Wanneer u een al ingevoerd e-mailadres wilt wijzigen, drukt u op [Best.bw.] en voert u het nieuwe e-mailadres in.
werkbezorgingsscanner Druk hier om tussen de schermen te schakelen. U kunt deze toets ook gebruiken om tussen de e-mail- en scan-to-folderfuncties te schakelen wanneer u hetzelfde bestand tegelijkertijd naar zowel e-mail- als scan-to-folder bestemmingen verstuurt.
Wanneer u een e-mailadres handmatig heeft toegevoegd en u daarna meerdere bestemmingen wilt selecteren, drukt u op [Best.tv.] en voert u het e-mailadres van de bestemming in.
7. [Best.bw.]
8. [Weerg.] Druk hierop om de adressen die in een groep zijn opgeslagen te bekijken.
4. [Handm.] Wanneer u een bestemming opgeeft die niet is geregistreerd, drukt u op [Handm.] en voert u vervolgens het e-mailadres van de bestemming in met behulp van de sneltoetsen.
11
Het versturen van een scanbestand per e-mail
Basisprocedure voor het versturen van e-mailberichten 1
In dit gedeelte wordt de basisprocedure voor het versturen van scanbestanden per e-mail besproken.
A Zorg ervoor dat alle oude instellingen verwijderd worden. Als een voorgaande instelling is overgebleven, drukt u op de toets {Instellingen verwijderen}.
B Als het netwerkbezorgingsserver- of scan-to-folderscherm wordt weergegeven, drukt u op [
] om over te schakelen naar het e-mailscherm.
C Plaats de originelen. D Selecteer de bestemming. U kunt meerdere bestemmingen opgeven. Zie "Een bestemming opgeven" voor meer informatie.
E Druk op [Opties], selecteer [Naam afzender] en geef de afzender op. Zie "Een bestemming opgeven" voor meer informatie.
F Druk indien nodig op [Opties] om de resolutie en de richting van de originelen op te geven. Zie "Diverse scaninstellingen" voor meer informatie.
12
Basisprocedure voor het versturen van e-mailberichten
G Druk op {Start}. Het scannen wordt gestart. U moet op {q} drukken om scanbestanden te versturen die vanaf de glasplaat worden gescand. Scanbestanden die vanaf de ADF worden gescand, worden onmiddellijk verzonden.
1
H Als u nog meer originelen wilt versturen, plaatst u deze op het apparaat en drukt u op {Start}. Herhaal deze stap totdat alle originelen zijn gescand.
I Als alle originelen zijn gescand, drukt u op {q}. De overdracht wordt gestart. Opmerking ❒ Als u twee of meer bestemmingen heeft geselecteerd, kunt u de bestemmingen één voor één zichtbaar maken door op {U} of {T} te drukken. ❒ Als u een geselecteerde bestemming wilt annuleren, geeft u de bestemming weer in het bestemmingsveld en drukt u vervolgens op {Wis/Stop}. ❒ In [Systeeminst.] kunt u het e-mailadres van de beheerder opgeven als de standaard afzendernaam. Op deze manier kunt u e-mail versturen zonder iets te hoeven invoeren voor [Naam afzender]. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie. ❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstelling kan de ingelogde gebruiker worden opgegeven als [Naam afzender]. ❒ Wanneer u scanbestanden per e-mail verstuurt, kunt u de ontvangstbevestigingsfunctie gebruiken. Er wordt een e-mail verstuurd naar de in stap E geselecteerde afzender met de mededeling dat de ontvanger de e-mail heeft gelezen. Als u deze functie wilt gebruiken, selecteert u onder [Opties] de optie [Ontvangstbevestiging]. ❒ Als u de ontvangstbevestigingsfunctie wilt inschakelen, moet u de ScanRouter-bezorgingssoftware instellen om e-mail via SMTP te versturen. Raadpleeg de handleidingen die zijn meegeleverd met de ScanRouter-bezorgingssoftware voor meer informatie over het opgeven van deze instelling. Als de e-mailtoepassing van de ontvanger de MDN-functie (Message Disposition Notification) niet ondersteunt, wordt de e-mail met de ontvangstbevestiging mogelijk niet verzonden. ❒ Druk op {Wis/ Stop} om het scannen te annuleren. Verwijzing Pag.14 “Een bestemming opgeven”
Pag.28 “De afzender opgeven” Pag.95 “Diverse scaninstellingen”
13
Het versturen van een scanbestand per e-mail
Een bestemming opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u e-mailbestemmingen kunt opgeven. U kunt e-mailbestemmingen op een van de volgende manieren opgeven: Een e-mailbestemming opgeven: • Een bestemming selecteren die onder een sneltoets is opgeslagen • Een bestemming selecteren uit het adresboek van het apparaat • Een e-mailadres handmatig invoeren. • Op de LDAP-server zoeken naar een bestemming en deze selecteren
1
Een bestemming selecteren die onder een sneltoets is opgeslagen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een bestemming selecteert die onder een sneltoets is opgeslagen. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over het opslaan van een e-mailbestemming onder een sneltoets.
A Druk op de sneltoets waaronder de bestemming is opgeslagen.
ALO007S
Herhaal deze stap om meer bestemmingen toe te voegen.
14
Een bestemming opgeven
Een bestemming selecteren die in het adresboek van het apparaat is opgeslagen
1
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een bestemming kunt selecteren in het adresboek van het apparaat. Belangrijk ❒ Als u deze functie wilt gebruiken, moet u de bestemmingen eerst in [Systeeminst.] opslaan. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie.
U kunt een bestemming die in het adresboek van het apparaat is opgeslagen op vier manieren selecteren: • Een bestemming selecteren in de lijst • Het registratienummer van de bestemming invoeren • Een bestemming zoeken op naam • Een bestemming zoeken op e-mailadres
Een bestemming selecteren in een lijst Volg de onderstaande procedure om een bestemming te selecteren in de lijst.
A Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
B Druk op {U} of {T} om [Geef bestemmingslijst weer] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
15
Het versturen van een scanbestand per e-mail
C Druk op {U} of {T} om de bestemming in de lijst te selecteren en druk vervolgens op {V}.
1 Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde bestemming is ingeschakeld. Herhaal deze stap om meer bestemmingen toe te voegen.
D Druk op {OK}.
Opmerking ❒ Als onder [Systeeminst.] [LDAP zoeken] is ingesteld op [Aan] wordt een scherm weergegeven waarin u een zoekobject kunt selecteren wanneer u op {Zoek bestemming} drukt. Selecteer in het scherm [Zoek adresboek] en druk vervolgens op {OK}.
❒ Als u een geselecteerde bestemming wilt annuleren, drukt u op {U} of {T} om de doelbestemming te selecteren en drukt u vervolgens op {W}. ❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen worden sommige bestemmingen mogelijk niet in de bestemmingslijst weergegeven.
Het registratienummer gebruiken voor het selecteren van een bestemming De bestemming in het adresboek van het apparaat selecteren met behulp van het registratienummer van de bestemming.
A Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
16
Een bestemming opgeven
B Druk op {U} of {T} om [Zoek op registratienr.] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
1 C Voer het uit drie cijfers bestaande nummer dat aan de bestemming is toegewezen in met behulp van de cijfertoetsen en druk vervolgens op {OK}. Voorbeeld: u wilt 003 invoeren Druk op {3} en druk vervolgens op {OK}.
D Druk op {V}.
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde bestemming is ingeschakeld.
E Druk op {OK}.
Opmerking ❒ Als onder [Systeeminst.] [LDAP zoeken] is ingesteld op [Aan] wordt een scherm weergegeven waarin u een zoekobject kunt selecteren wanneer u op {Zoek bestemming} drukt. Selecteer in het scherm [Zoek adresboek] en druk vervolgens op {OK}.
17
Het versturen van een scanbestand per e-mail
Een bestemming zoeken op naam Volg de onderstaande procedure om een bestemming te zoeken op naam in het adresboek van het apparaat.
1
A Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
B Selecteer [Zoek op naam] en druk vervolgens op {OK}.
C Voer de eerste letters van de naam van de bestemming in en druk vervolgens tweemaal op {OK}.
De bestemmingen die aan de zoekvoorwaarden voldoen, worden weergegeven.
D Druk op {U} of {T} om de bestemming te selecteren en druk vervolgens op {V}.
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde bestemming is ingeschakeld.
18
Een bestemming opgeven
E Druk op {OK}.
1 Opmerking ❒ Er worden maximaal 100 bestemmingen in de zoekresultaten weergegeven.
❒ Als onder [Systeeminst.] [LDAP zoeken] is ingesteld op [Aan] wordt een scherm weergegeven waarin u een zoekobject kunt selecteren wanneer u op {Zoek bestemming} drukt. Selecteer in het scherm [Zoek adresboek] en druk vervolgens op {OK}. ❒ Als u een geselecteerde bestemming wilt annuleren, drukt u op {U} of {T} om de doelbestemming te selecteren en drukt u vervolgens op {W}.
Een bestemming zoeken op e-mailadres Volg de onderstaande procedure om een bestemming te zoeken op e-mailadres in het adresboek van het apparaat.
A Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
B Druk op {U} of {T} om [Zoeken op E-mailadres] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
19
Het versturen van een scanbestand per e-mail
C Voer de eerste letters van het e-mailadres van de bestemming in en druk vervolgens tweemaal op {OK}.
1 De bestemmingen die aan de zoekvoorwaarden voldoen, worden weergegeven.
D Druk op {U} of {T} om de bestemming te selecteren en druk vervolgens op {V}.
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde bestemming is ingeschakeld.
E Druk op {OK}.
Opmerking ❒ Als onder [Systeeminst.] [LDAP zoeken] is ingesteld op [Aan] wordt een scherm weergegeven waarin u een zoekobject kunt selecteren wanneer u op {Zoek bestemming} drukt. Selecteer in het scherm [Zoek adresboek] en druk vervolgens op {OK}.
❒ Er worden maximaal 100 bestemmingen in de zoekresultaten weergegeven. ❒ Als u een geselecteerde bestemming wilt annuleren, drukt u op {U} of {T} om de doelbestemming te selecteren en drukt u vervolgens op {W}.
20
Een bestemming opgeven
Handmatige invoer van een e-mailadres In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een e-mailadres handmatig kunt invoeren.
1
A Druk op [Handm.].
B Voer het e-mailadres in.
C Druk op {OK}.
Opmerking ❒ [Handm.] wordt, afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, mogelijk niet weergegeven. Neem contact op met de beheerder voor meer informatie. ❒ Als u een al ingevoerd e-mailadres wilt aanpassen of wijzigen, drukt u op [Best.bw.]. ❒ Als u een andere bestemming wilt toevoegen, drukt u op [Best.tv.] en voert u vervolgens een e-mailadres in. ❒ U kunt handmatig ingevoerde e-mailadressen opslaan in het adresboek van het apparaat. Zie "Handmatig ingevoerde e-mailadressen opslaan in het adresboek" voor meer informatie. Verwijzing Pag.26 “Handmatig ingevoerde e-mail-adressen opslaan in het adresboek”
21
Het versturen van een scanbestand per e-mail
Een bestemming zoeken op de LDAP-server U kunt op een LDAP-server zoeken naar bestemmingen en deze selecteren.
1
Belangrijk ❒ Als u deze functie wilt gebruiken, moet er een LDAP-server op het netwerk zijn aangesloten. Daarnaast moet u de server registreren onder [Systeeminst.] en [LDAP zoeken] instellen op [Aan]. Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie.
A Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
B Selecteer [Zoek LDAP] en druk vervolgens op {OK}.
C Selecteer [Selecteer Server] en druk vervolgens op {OK}.
D Selecteer de server en druk op {OK}.
Als verificatie vereist is voor toegang tot de server wordt het verificatiescherm weergegeven. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in. Het LDAP-zoekscherm wordt opnieuw weergegeven.
22
Een bestemming opgeven
E Selecteer [Geavanceerd zoeken] en druk vervolgens op {OK}.
1 F Geef de zoekvoorwaarden op. In het volgende voorbeeld wordt gezocht op de beginletters van de naam van de bestemming. Selecteer [Naam] en druk vervolgens op {OK}.
G Voer de beginletters van de naam van de bestemming in. Of de zoekopdracht is gebaseerd op achternaam of voornaam is afhankelijk van de manier waarop de beheerder de zoekfunctie heeft geconfigureerd.
H Druk op {OK}. I Druk op {U} of {T} om [Ongestr. zk] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
~ wordt aan de linkerzijde van de opgegeven zoekvoorwaarde opgegeven. U kunt de zoekopdracht verfijnen door meerdere zoekvoorwaarden op te geven.
J Druk op {Escape}.
23
Het versturen van een scanbestand per e-mail
K Druk op [Zoeken].
1 De bestemmingen die aan de zoekvoorwaarden voldoen, worden weergegeven.
L Druk op {U} of {T} om de bestemming te selecteren en druk vervolgens op {V}.
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde bestemming is ingeschakeld.
M Druk op {OK}.
24
Opmerking ❒ Er worden maximaal 100 bestemmingen in de zoekresultaten weergegeven. ❒ U kunt criteria uit de volgende lijst selecteren: • [Insluiten]: De namen die het opgegeven teken (of de opgegeven tekens) bevatten, worden weergegeven. Voorbeeld: Voer "A", "B" of "C" in om "ABC" te vinden. • [Uitsluiten]: De namen die niet een opgegeven teken (of opgegeven tekens) bevatten, worden weergegeven. Voorbeeld: Voer "D" in om "ABC" te vinden. • [Eerste woord]: De namen die beginnen met het opgegeven teken (of de opgegeven tekens) worden weergegeven. Voorbeeld: Voer "A" in om "ABC" te vinden. • [Ltste woord]: De namen die eindigen met het opgegeven teken (of de opgegeven tekens) worden weergegeven. Voorbeeld: Voer "C" in om "ABC" te vinden. • [Ex. ovreenk.]: De namen die overeenkomen met het opgegeven teken (of de opgegeven tekens) worden weergegeven. Voorbeeld: Voer "ABC" in om "ABC" te vinden. • [Ongestr. zk]: een vage zoekbewerking (De werking van deze vage zoekbewerking is afhankelijk van het door de LDAP-server ondersteunde systeem.)
Een bestemming opgeven
❒ Als een e-mailadres dat door de LDAP-server wordt opgehaald te lang is, kan het niet als de bestemming worden opgegeven. Zie "E-mail" voor meer informatie over het aantal tekens dat kan worden opgegeven. ❒ Voor een bestemming kunnen meerdere e-mailadressen zijn opgeslagen. Er wordt echter maar één e-mailadres per bestemming in de zoekresultaten weergegeven. Welk e-mailadres wordt weergegeven, is afhankelijk van de LDAP-server. Doorgaans is dit het e-mailadres dat als eerste is opgeslagen.
1
Verwijzing Pag.127 “E-mail”
Geselecteerde bestemmingen controleren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u geselecteerde bestemmingen kunt controleren. U kunt geselecteerde bestemmingen op twee manieren controleren:
❖ Het bestemmingsveld controleren U kunt in het bestemmingsveld controleren welke bestemming is geselecteerd. Als er meerdere bestemmingen zijn geselecteerd, drukt u op {U} of {T} om de bestemmingen in de geselecteerde volgorde weer te geven.
❖ Het bedieningspaneel controleren Druk op {Controleer bestemming} om een geselecteerde bestemming te controleren.
25
Het versturen van een scanbestand per e-mail
Handmatig ingevoerde e-mail-adressen opslaan in het adresboek In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een handmatig ingevoerde bestemming kunt opslaan in het adresboek van het apparaat. U kunt ook een e-mailadres dat u op de LDAP-server heeft geselecteerd in het adresboek opslaan.
1
A Druk op {Controleer bestemming}.
ALO008S NL
B Druk op {U} of {T} om de bestemming weer te geven die u wilt opslaan en druk vervolgens op [Progr.].
C Voer de naam in en druk op {OK}.
D Druk op [Best.] en [Reg.nr.] om de registratiegegevens op te geven. Als u alle instellingen heeft gedefinieerd, drukt u op {OK}.
Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over het opgeven van registratiegegevens.
26
Een bestemming opgeven
E Druk op {Escape}.
1 Opmerking ❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen wordt [Progr.] mogelijk niet weergegeven. In dat geval kunt u de registratie niet voltooien.
27
Het versturen van een scanbestand per e-mail
De afzender opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de afzender van de e-mail kunt opgeven. Als u e-mails wilt versturen, moet u de naam van de afzender opgeven.
1
U kunt de afzender van de e-mail op een van de volgende manieren opgeven: • Een afzender selecteren die onder een sneltoets is opgeslagen • Een afzender selecteren uit het adresboek van het apparaat • Het registratienummer invoeren van een afzender die in het adresboek van het apparaat is opgeslagen • Op naam zoeken naar een afzender in het adresboek van het apparaat • Op e-mailadres zoeken naar een afzender in het adresboek van het apparaat Opmerking ❒ Afzenders moeten eerst worden opgeslagen onder [Systeeminst.]. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie.
❒ In [Systeeminst.] kunt u het e-mailadres van de beheerder opgeven als de standaardafzendernaam. Op deze manier kunt u e-mail versturen zonder iets te hoeven invoeren voor [Naam afzender]. ❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstelling kan de ingelogde gebruiker worden opgegeven als [Naam afzender]. ❒ Als een beveiligingscode is ingesteld, verschijnt nadat de afzender is geselecteerd, het scherm voor het invoeren van de beveiligingscode. Voer de beveiligingscode in en druk vervolgens op {OK}. Als de door u ingevoerde beveiligingscode juist is, verschijnt de naam van de afzender.
28
De afzender opgeven
Een afzender selecteren die onder een sneltoets is opgeslagen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een afzender selecteert die onder een sneltoets is opgeslagen. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over het opslaan van een afzenders van e-mail onder een sneltoets.
1
A Druk op [Opties].
B Selecteer [Naam afzender] en druk vervolgens op {OK}.
C Druk op de sneltoets waaronder de afzender is opgeslagen.
ALO007S
D Druk op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties opnieuw weergegeven.
29
Het versturen van een scanbestand per e-mail
Een afzender selecteren in de lijst In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een afzender kunt selecteren in het adresboek van het apparaat.
1
A Druk op [Opties].
B Selecteer [Naam afzender] en druk vervolgens op {OK}.
C Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
D Druk op {U} of {T} om [Geef bestemmingslijst weer] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
30
De afzender opgeven
E Druk op {U} of {T} om de afzender te selecteren, en druk vervolgens op {V}.
1 Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde afzender is ingeschakeld. Als u een geselecteerde afzender wilt annuleren, drukt u op {U} of {T} om de doelafzender te selecteren en drukt u vervolgens op {W}.
F Druk op {OK}.
G Druk op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties opnieuw weergegeven.
Een registratienummer gebruiken om de naam van een afzender op te geven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een afzender kunt selecteren door zijn/haar registratienummer in te voeren.
A Druk op [Opties].
B Selecteer [Naam afzender] en druk vervolgens op {OK}.
31
Het versturen van een scanbestand per e-mail
C Druk op {Zoek bestemming}.
1
ALO010S NL
D Druk op {U} of {T} om [Zoek op registratienr.] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
E Voer het uit drie cijfers bestaande nummer dat aan de afzender is toegewezen in met behulp van de cijfertoetsen en druk vervolgens op {OK}. Voorbeeld: u wilt 001 invoeren Druk op {1} en druk vervolgens op {OK}.
F Druk op {V}.
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde afzender is ingeschakeld.
G Druk op {OK}.
32
De afzender opgeven
H Druk op {OK}.
1 "Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties opnieuw weergegeven.
Een afzender zoeken op naam In dit gedeelte wordt beschreven hoe u naar een afzender kunt zoeken op naam in het adresboek van het apparaat.
A Druk op [Opties].
B Selecteer [Naam afzender] en druk vervolgens op {OK}.
C Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
D Selecteer [Zoek op naam] en druk vervolgens op {OK}.
33
Het versturen van een scanbestand per e-mail
E Voer de eerste letters van de naam van de afzender in en druk tweemaal op {OK}.
1 De afzenders die aan de zoekvoorwaarden voldoen, worden weergegeven.
F Druk op {U} of {T} om de afzender te selecteren, en druk vervolgens op {V}.
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde afzender is ingeschakeld.
G Druk op {OK}.
H Druk op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties opnieuw weergegeven. Opmerking ❒ Er worden maximaal 100 bestemmingen in de zoekresultaten weergegeven.
34
De afzender opgeven
Een afzender zoeken op e-mailadres In dit gedeelte wordt beschreven hoe u naar een afzender kunt zoeken op e-mailadres in het adresboek van het apparaat.
1
A Druk op [Opties].
B Selecteer [Naam afzender] en druk vervolgens op {OK}.
C Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
D Selecteer [Zoeken op E-mailadres] en druk vervolgens op {OK}.
E Voer de eerste letters van het e-mailadres van de afzender in en druk vervolgens tweemaal op {OK}.
De bestemmingen die aan de zoekvoorwaarden voldoen, worden weergegeven.
35
Het versturen van een scanbestand per e-mail
F Druk op {U} of {T} om de bestemming te selecteren en druk vervolgens op {V}.
1 G Druk op {OK}.
H Druk op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties opnieuw weergegeven. Opmerking ❒ Er worden maximaal 100 bestemmingen in de zoekresultaten weergegeven.
36
E-mailresultaten controleren
E-mailresultaten controleren In dit gedeelte worden de items beschreven die op het scherm worden weergegeven en wordt beschreven hoe u de status van verzonden bestanden kunt weergeven. Druk op {Taak-informatie} om de status van verzonden bestanden weer te geven. U kunt dit scherm gebruiken om e-mail-, scan-to-folder- en bezorgingsresultaten te controleren.
1
❖ Status van verzonden bestanden
ALO012S NL
1. Datum / Tijd
3. Aantal gescande pagina’s
Hier worden de datum en tijd weergegeven waarop het bestand door het apparaat is verzonden of de datum en tijd waarop de verzending van het bestand is"VVoltooid", "VMislukt" of "VGeannuleerd".
Hier wordt het aantal gescande pagina’s weergegeven.
2. Bestemming De verzendfunctie (e-mail, scan-to-folder of bezorgfunctie) wordt met een pictogram weergegeven. Wanneer meerdere bestemmingen werden geselecteerd, wordt de eerst geselecteerde bestemming weergegeven.
4. Status Een van de volgende statuswaarden worden weergegeven voor de verzending: "VVoltooid", "VVersturen…", "VWachten…", "VMislukt" of "VGeannuleerd".
5. [Afdrukken] Druk hierop om de verzendresultaten af te drukken.
Opmerking ❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen worden sommige verzendresultaten mogelijk niet weergegeven bij Status verzonden bestanden.
37
Het versturen van een scanbestand per e-mail
1
38
2. Scanbestanden versturen met scan-to-folder Als u met de scan-to-folderfunctie werkt, kunt u bestanden via het netwerk versturen naar gedeelde mappen van de FTP-server of NetWare-mappen. Belangrijk ❒ Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de Functie-upgradeoptie is geïnstalleerd.
39
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
Voordat u scanbestanden verstuurt met scan-to-folder In dit gedeelte worden de benodigde voorbereidingen en de procedure voor het versturen van scanbestanden met scan-to-folder beschreven.
2
Overzicht van het versturen van scanbestanden met scan-tofolder In dit gedeelte wordt de functie voor het versturen van scanbestanden met scanto-folder besproken.
Scanbestanden naar gedeelde mappen versturen
ZZZ509S
1. Dit apparaat
3. Cliëntcomputer
U kunt scanbestanden naar gedeelde netwerkmappen versturen. Als u scanbestanden naar gedeelde netwerkmappen wilt versturen, gebruikt u het SMB-protocol.
U kunt scanbestanden die in een gedeelde map zijn opgeslagen ook doorbladeren vanaf een clientcomputer.
2. Computer met een gedeelde map Als u deze functie wilt gebruiken, moet u eerst een gedeelde map hebben gemaakt. U kunt een gedeelde map opgeven om scanbestanden in op te slaan.
40
Voordat u scanbestanden verstuurt met scan-to-folder
Scanbestanden naar de FTP-server versturen
2
ZZZ510S
1. Dit apparaat
3. Cliëntcomputer
U kunt scanbestanden naar mappen van de FTP-server versturen. Als u scanbestanden naar mappen op FTP-servers wilt versturen, gebruikt u het FTP-protocol.
U kunt scanbestanden die op een FTPserver zijn opgeslagen doorbladeren vanaf een clientcomputer. Er moet een FTPclientprogramma op de computer aanwezig zijn om verbinding met een FTPserver te kunnen maken.
2. FTP-server De FTP-server is een server die zorgt voor de overdracht van bestanden tussen computers op hetzelfde netwerk. Verzonden bestanden worden op deze server opgeslagen. De FTP-server moet zich binnen het LAN/WAN bevinden waartoe het apparaat behoort. Het is niet mogelijk om toegang te krijgen tot een FTPserver via een proxyserver.
41
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
Scanbestanden naar een NetWare-server versturen
2
ZZZ511S
1. Dit apparaat
3. Cliëntcomputer
U kunt scanbestanden naar NetWaremappen versturen. Als u scanbestanden naar NetWare-mappen wilt versturen, gebruikt u het NCP-protocol.
De beelden kunnen alleen worden gedownload door computers waarop de NetWare-client is geïnstalleerd en die op de server zijn ingelogd.
2. NetWare-server U kunt deze server gebruiken om bestanden via NetWare op het netwerk te delen. Als u beeldgegevens naar de server verzendt, kunnen de beelden op de server worden opgeslagen.
Voorbereiding voor het versturen met scan-to-folder In dit gedeelte worden de voorbereidingen en de instellingen voor het versturen van een scanbestand met scan-to-folder beschreven. Belangrijk ❒ Bestanden kunnen naar gedeelde mappen op clientcomputers worden verstuurd.
❒ Bestanden kunnen ook naar FTP-servers worden verstuurd als deze aanwezig zijn in het netwerk. ❒ Bestanden kunnen ook naar NetWare-servers worden verstuurd als deze aanwezig zijn in het netwerk.
A Sluit het apparaat aan op het netwerk. Sluit het apparaat aan op het netwerk via een Ethernet-kabel, een IEEE 1394kabel of een draadloos LAN (IEEE 802.11b).
42
Voordat u scanbestanden verstuurt met scan-to-folder
B Geef de benodigde netwerkinstellingen op in [Systeeminst.]. Als u het apparaat op het netwerk hebt aangesloten met een Ethernet-kabel, geeft u de volgende instellingen op. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie. • Geef het IPv4-adres en het subnetmasker van het apparaat op. • Geef het IPv4-gatewayadres op. • Schakel in [Actief protocol] [IPv4] in. • Als u bestanden naar gedeelde mappen wilt versturen, schakelt u [SMB] in [Actief protocol] in. Als u bestanden naar NetWare-mappen wilt versturen, schakelt u [NetWare] in [Actief protocol] in.
2
C Wijzig, indien nodig, instellingen in [Verzendinstellingen] onder [Scannereigenschappen].
Opmerking ❒ Als u het apparaat met een IEEE 1394-kabel of draadloos LAN (IEEE 802.11b) wilt aansluiten, is respectievelijk een uitgebreid 1394-board of uitgebreid draadloos LAN-board vereist. Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie.
❒ De opties die in [Systeeminst.] moeten worden ingesteld, variëren afhankelijk van de netwerkomgeving. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over netwerkinstellingen. ❒ Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over [Scannereigenschappen]. ❒ Het verzenden van bestanden met SMB is alleen mogelijk in een NetBiosvia-TCP/IP-omgeving. Het verzenden van bestanden met SMB is niet mogelijk in de NetBEUI-omgeving. ❒ Zelfs wanneer instellingen die via het bedieningspaneel, Web Image Monitor, Telnet of een andere methode zijn opgegeven het gebruik van SMB en FTP niet toestaan, is het nog steeds mogelijk om bestanden te versturen met scan-to-folder.
43
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
Bestemmingsmappen opslaan in het adresboek U kunt de adressen van veelgebruikte bestemmingsmappen opslaan in het adresboek. Sla de mapadressen op in [Adresboek beheer] onder [Beheerderstoepassingen] in [Systeeminst.]. Deze adressen kunnen ook als groepen worden opgeslagen.
2
Opmerking ❒ Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over het opslaan van het adres van een bestemmingsmap in het adresboek.
❒ U kunt gegevens invoeren in het adresboek met Web Image Monitor of SmartDeviceMonitor for Admin. Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie over het installeren van deze toepassingen. Zie de Help van iedere toepassing voor informatie over het opslaan van adressen. ❒ Afhankelijk van het soort apparaat kunt u mogelijk het apparaat niet gebruiken wanneer het het adresboek aan het bijwerken is met CSV-bestanden (opgehaald met SmartDeviceMonitor for Admin) waarin gebruikerscodes staan.
Scan-to-folderscherm In dit gedeelte wordt de schermlay-out voor het versturen van scanbestanden met scan-to-folder besproken.
❖ Hoofdscherm
ALO003S NL
44
Voordat u scanbestanden verstuurt met scan-to-folder
❖ Wanneer een bestemming handmatig wordt ingevoerd
2 ALO004S NL
❖ Wanneer een groep voor een bestemming wordt geselecteerd
ALO021S NL
1. Scan-to-folderpictogram
4. [Best.:]
Dit pictogram geeft aan dat het scan-tofolderscherm wordt weergegeven.
Wanneer u een bestemming opgeeft die niet is geregistreerd, drukt u op [Best.:] en voert u vervolgens het pad naar de bestemming in met behulp van de sneltoetsen.
2. Bestemmingsveld Hier wordt de geselecteerde bestemming weergegeven. Als er meerdere bestemmingen zijn geselecteerd, drukt u op {U} of {T} om de bestemmingen in de geselecteerde volgorde weer te geven. Druk op {Controleer bestemming} om de geselecteerde bestemming te controleren.
3. E-mail /scan-to-folder /netwerkbezorgingsscanner Druk hier om tussen de schermen te schakelen. U kunt deze toets ook gebruiken om tussen de e-mail- en scan-to-folderfuncties te schakelen wanneer u een bestand tegelijkertijd naar zowel e-mailals scan-to-folderbestemmingen verstuurt.
5. [Opties] Druk hierop om scaninstellingen en indelingen op te geven van de bestanden die u wilt versturen.
6. [Best.tv.] Druk hierop om een handmatig ingevoerd pad naar een map als een bestemming toe te voegen.
7. [Best.bw.] Druk hierop om een handmatig ingevoerd pad naar een map aan te passen of te wijzigen.
8. [Weerg.] Druk hierop om de bestemmingen die in een groep zijn opgeslagen te bekijken.
45
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
Basisprocedure voor het versturen met scan-to-folder In dit gedeelte wordt de basisprocedure voor het versturen van scanbestanden met scan-to-folder besproken.
A Zorg ervoor dat alle oude instellingen verwijderd worden.
2
Als een voorgaande instelling is overgebleven, drukt u op de toets {Instellingen verwijderen}.
B Als het netwerkbezorgingsserver- of drukt u op [
e-mailscherm wordt weergegeven, ] om over te schakelen naar het scan-to-folderscherm.
C Plaats de originelen. D Selecteer een bestemming. U kunt meerdere bestemmingen opgeven. Zie "Een bestemmingsmap opgeven" voor meer informatie.
E Druk indien nodig op [Opties] om de resolutie en de richting van de originelen op te geven. Zie "Diverse scaninstellingen" voor meer informatie.
F Druk op {Start}. Het scannen wordt gestart. U moet op {q} drukken om scanbestanden te versturen die vanaf de glasplaat worden gescand. Scanbestanden die vanaf de ADF worden gescand, worden onmiddellijk verzonden.
46
Basisprocedure voor het versturen met scan-to-folder
G Als u nog meer originelen wilt versturen, plaatst u deze op het apparaat en drukt u op {Start}. Herhaal deze stap totdat alle originelen zijn gescand.
H Als alle originelen zijn gescand, drukt u op {q}. De overdracht wordt gestart.
2
Opmerking ❒ Als u twee of meer bestemmingen hebt geselecteerd, kunt u de bestemmingen één voor één zichtbaar maken door op {U} of {T} te drukken. ❒ Als u een geselecteerde bestemming wilt annuleren, geeft u de bestemming weer in het bestemmingsveld en drukt u vervolgens op {Wis/Stop}. Als u een bestemming die u in het adresboek heeft geselecteerd, wilt annuleren, drukt u nogmaals op de geselecteerde bestemming. ❒ Druk op {Wis/ Stop} om het scannen te annuleren. Verwijzing Pag.48 “Een bestemmingsmap opgeven”
Pag.95 “Diverse scaninstellingen”
47
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
Een bestemmingsmap opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u scan-to-folderbestemmingen kunt opgeven. U kunt een bestand op een van de volgende manieren met scan-to-folder versturen: • Een bestemming selecteren die onder een sneltoets is opgeslagen • Een bestemming selecteren die in het adresboek van het apparaat is opgeslagen • Een bestand versturen naar een gedeelde netwerkmap • Een bestand naar een FTP-server versturen • Een bestand naar een NDS-structuur of NetWare-server versturen
2
Een bestemming selecteren die onder een sneltoets is opgeslagen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een bestemming selecteert die onder een sneltoets is opgeslagen. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over het opslaan van een scan-to-folderbestemming onder een sneltoets.
A Druk op de sneltoets waaronder de bestemming is opgeslagen.
ALO007S
Herhaal deze stap om meer bestemmingen toe te voegen.
48
Een bestemmingsmap opgeven
Een bestemming selecteren die in het adresboek van het apparaat is opgeslagen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een bestemming kunt selecteren in het adresboek van het apparaat. Belangrijk ❒ Als u deze functie wilt gebruiken, moet u de bestemmingen eerst in [Systeeminst.] opslaan.
2
U kunt een bestemming die in het adresboek van het apparaat is opgeslagen op vier manieren selecteren: • Een bestemming selecteren in de lijst • Het registratienummer van de bestemming invoeren • Een bestemming zoeken op naam • Een bestemming zoeken op mappad Opmerking ❒ Als u een adresbeveiligingscode hebt ingesteld voor toegang tot het adresboek wordt het scherm weergegeven waarin u de adresbeveiligingscode kunt instellen. ❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen worden sommige bestemmingen mogelijk niet in de bestemmingslijst weergegeven.
Een bestemmingsmap selecteren uit het overzicht Volg de onderstaande procedure om een bestemming te selecteren in de lijst.
A Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
B Druk op {U} of {T} om [Geef bestemmingslijst weer] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
49
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
C Druk op {U} of {T} om de bestemming te selecteren en druk vervolgens op {V}.
2
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde bestemming is ingeschakeld. Herhaal deze stap om meer bestemmingen toe te voegen.
D Druk op {OK}.
Opmerking ❒ Als u een geselecteerde bestemming wilt annuleren, drukt u op {U} of {T} om de doelbestemming te selecteren en drukt u vervolgens op {W}. ❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen worden sommige bestemmingen mogelijk niet in de bestemmingslijst weergegeven.
Het registratienummer gebruiken voor het selecteren van een bestemmingsmap Selecteer de bestemming in het adresboek van het apparaat met behulp van het registratienummer van de bestemming.
A Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
B Druk op {U} of {T} om [Zoek op registratienr.] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
50
Een bestemmingsmap opgeven
C Voer het uit drie cijfers bestaande registratienummer dat aan de bestemming is toegewezen in met behulp van de cijfertoetsen en druk vervolgens op {OK}. Voorbeeld: u wilt 002 invoeren Druk op {2} en druk vervolgens op {OK}.
2 D Druk op {V}.
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde bestemming is ingeschakeld.
E Druk op {OK}.
Een bestemming zoeken op naam Volg de onderstaande procedure om een bestemming te zoeken op naam in het adresboek van het apparaat.
A Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
51
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
B Selecteer [Zoek op naam] en druk vervolgens op {OK}.
C Voer de eerste letters van de naam van de bestemming in en druk vervol-
2
gens tweemaal op {OK}.
De bestemmingen die aan de zoekvoorwaarden voldoen, worden weergegeven.
D Druk op {U} of {T} om de bestemming te selecteren en druk vervolgens op {V}.
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde bestemming is ingeschakeld.
E Druk op {OK}.
Opmerking ❒ Er worden maximaal 100 bestemmingen in de zoekresultaten weergegeven.
52
Een bestemmingsmap opgeven
Een bestemming zoeken op mappad Volg de onderstaande procedure om een bestemming te zoeken op het mappad in het adresboek van het apparaat.
A Druk op {Zoek bestemming}.
2
ALO010S NL
B Selecteer [Zoeken op Mapnaam] en druk vervolgens op {OK}.
C Voer de eerste letters van het pad naar de map in en druk vervolgens tweemaal op {OK}. Voer het pad naar de map in de volgende indeling in: \\computernaam\mapnaam.
De bestemmingen die aan de zoekvoorwaarden voldoen, worden weergegeven.
D Druk op {U} of {T} om de bestemming te selecteren en druk vervolgens op {V}.
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde bestemming is ingeschakeld.
53
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
E Druk op {OK}.
2
Opmerking ❒ Er worden maximaal 100 bestemmingen in de zoekresultaten weergegeven.
Scanbestanden naar een gedeelde map in het netwerk versturen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de bestemming kunt opgeven wanneer u bestanden naar een gedeelde netwerkmap verstuurt. Belangrijk ❒ Eerst moet een gedeelde map op een clientcomputer zijn ingesteld.
❒ Afhankelijk van het besturingssysteem van de clientcomputer is voor toegang tot de gedeelde map mogelijk een verificatieprocedure vereist. U kunt een bestand op een van de volgende manieren naar een gedeelde map in het netwerk versturen: • Het bestemmingspad handmatig invoeren • Het pad naar de bestemmingsmap opgeven door er naartoe te bladeren
Het pad naar een bestemmingsmap invoeren Volg de onderstaande procedure om het bestemmingspad handmatig in te voeren.
A Druk op [Best.:].
B Selecteer [SMB] en druk vervolgens op {OK}.
54
Een bestemmingsmap opgeven
C Selecteer [Handmatige invoer] en druk vervolgens op {OK}.
D Voer het pad naar de bestemmingsmap in en druk vervolgens op {OK}.
2
Hieronder ziet u een voorbeeld van een pad waarin de mapnaam “user” en de computernaam “desk01”: is \\desk01\user In plaats van de bestemming op te geven aan de hand van de computernaam, kunt u ook het IPv4-adres opgeven.
E Voer een gebruikersnaam in om op de clientcomputer in te loggen en druk vervolgens op {OK}.
F Voer het wachtwoord in om op de clientcomputer in te loggen en druk vervolgens op {OK}.
Het scherm voor het bevestigen van de bestemming wordt weergegeven.
G Druk op [Com.Tst].
De verbinding wordt nu getest.
55
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
H De testresultaten worden weergegeven. Druk op [Afsluit.].
I Druk op {OK}.
2
Opmerking ❒ Als verificatie vereist is voor toegang tot de map wordt het inlogscherm weergegeven. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in.
❒ Als u het protocol wijzigt nadat u de padnaam, de gebruikersnaam of het wachtwoord heeft ingevoerd, wordt een bevestigingsbericht weergegeven. ❒ Het invoeren van een IPv4-adres wordt ondersteund door Windows98/Me/2000/XP, Windows NT4.0 en Windows Server 2003. ❒ Druk op [Best.bw.] om een al eerder ingevoerd pad naar een map aan te passen of te wijzigen. ❒ Druk op [Best.tv.] om nog een bestemming toe te voegen en voer daarna het pad naar de map in. ❒ De verbindingstest kan enige tijd in beslag nemen. ❒ Zelfs als de verbindingstest is geslaagd, is het mogelijk dat het apparaat het bestand niet kan versturen als u geen schrijfrechten heeft voor de gedeelde map of als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de harde schijf. ❒ U kunt het pad naar de bestemming opslaan in het adresboek van het apparaat. Zie“Handmatig ingevoerde e-mailadressen opslaan in het adresboek” voor meer informatie. Verwijzing Pag.26 “Handmatig ingevoerde e-mail-adressen opslaan in het adresboek”
56
Een bestemmingsmap opgeven
Het pad naar een bestemmingsmap opgeven door er naartoe te bladeren Volg de onderstaande procedure om een pad naar een bestemmingsmap op te geven door computers in het netwerk te doorbladeren.
A Druk op [Best.:].
2 B Selecteer [SMB] en druk vervolgens op {OK}.
C Druk op [Blader Netwerk] en vervolgens op {OK}.
Er wordt een lijst met domeinen of werkgroepen in het netwerk weergegeven.
D Selecteer het domein of de werkgroep die de bestemmingsmap bevat die u wilt opgeven en druk vervolgens op {OK}.
E Selecteer de computer met de bestemming.
Als u de computer die de bestemming bevat niet kunt vinden, drukt u op {U} of {T}. Selecteer de computer en druk vervolgens op {OK}. De computermap wordt geopend. Druk op [Boven] of {Escape} om één niveau omhoog te gaan.
57
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
F Als verificatie vereist is, wordt een inlogscherm weergegeven. Voer een gebruikersnaam en wachtwoord in om op de clientcomputer in te loggen en druk vervolgens op {OK}.
2 G Selecteer de bestemmingsmap en druk vervolgens op [Toep.]. Als u de bestemmingsmap niet kunt vinden, drukt u op {U} of {T}. Selecteer de map en druk op {OK}. De map wordt geopend. Druk op [Boven] of op {Escape} om één niveau omhoog te gaan.
H Druk op {OK}.
I Druk op [Com.Tst].
J De testresultaten worden weergegeven. Druk op [Afsluit.].
58
Een bestemmingsmap opgeven
K Druk op {OK}.
2
Opmerking ❒ Als verificatie vereist is voor toegang tot de map wordt het inlogscherm weergegeven. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in.
❒ Als u het protocol wijzigt nadat u de padnaam, de gebruikersnaam of het wachtwoord heeft ingevoerd, wordt een bevestigingsbericht weergegeven. ❒ Als u op [Annuleer] drukt wanneer u het netwerk doorbladert, wordt het scherm Invoermethode pad weergegeven. ❒ Namen van computers en gedeelde mappen die uit meer dan twaalf tekens bestaan, kunnen niet worden weergegeven. ❒ Er worden maximaal 100 computers en gedeelde mappen in de zoekresultaten weergegeven. ❒ Het apparaat kan het bestand mogelijk niet versturen als u geen schrijfrechten heeft voor de gedeelde map of als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de harde schijf. ❒ U kunt het pad naar de bestemming opslaan in het adresboek van het apparaat. Zie“Handmatig ingevoerde e-mailadressen opslaan in het adresboek” voor meer informatie. Verwijzing Pag.26 “Handmatig ingevoerde e-mail-adressen opslaan in het adresboek”
Scanbestanden naar de FTP-server versturen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u bestemmingen opgeeft wanneer u bestanden naar een FTP-server verstuurt.
Het pad rechtstreeks invoeren voor de map op de FTP-server U kunt het pad naar een FTP-server handmatig invoeren.
A Druk op [Best.:].
59
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
B Selecteer [FTP] en druk vervolgens op {OK}.
C Voer de naam van de FTP-server in en druk op {OK}.
2
In plaats van de bestemming op te geven aan de hand van de servernaam, kunt u ook het IPv4-adres opgeven.
D Als u het poortnummer wijzigt dat is opgegeven onder [Systeeminst.], voert
u een nieuw nummer in met behulp van de cijfertoetsen en drukt u op {OK}.
E Voer de gebruikersnaam in en druk op {OK}.
F Voer het wachtwoord in en druk op {OK}.
60
Een bestemmingsmap opgeven
G Voer het pad naar de bestemmingsmap in en druk vervolgens op {OK}. Hieronder ziet u een voorbeeld van een pad waarin de naam van de submap “lib” en de naam van de map “user”: user\lib is.
2 Er wordt een scherm voor het bevestigen van de bestemming weergegeven.
H Druk op [Com.Tst].
De verbinding wordt nu getest.
I De testresultaten worden weergegeven. Druk op [Afsluit.].
J Druk op {OK}.
Opmerking ❒ Als u het protocol wijzigt nadat u de padnaam, de gebruikersnaam of het wachtwoord heeft ingevoerd, wordt een bevestigingsbericht weergegeven. ❒ De verbindingstest kan enige tijd in beslag nemen. ❒ U kunt het pad naar de bestemming opslaan in het adresboek van het apparaat. Zie“Handmatig ingevoerde e-mailadressen opslaan in het adresboek” voor meer informatie. Verwijzing Pag.26 “Handmatig ingevoerde e-mail-adressen opslaan in het adresboek”
61
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
Scanbestanden versturen naar een map in een NDS-structuur of NetWare-server In dit gedeelte wordt beschreven hoe u bestemmingen opgeeft wanneer u bestanden naar een NDS-structuur of NetWare-server verstuurt. U kunt op een van de volgende manieren een bestand naar een NDS-structuur of NetWare-server versturen: • Het bestemmingspad handmatig invoeren • Het pad naar de bestemmingsmap opgeven door er naartoe te bladeren
2
Het pad naar een bestemmingsmap invoeren Volg de onderstaande procedure om het pad naar een NDS-structuur of NetWare-server handmatig in te voeren.
A Druk op [Best.:].
B Selecteer [NCP] en druk vervolgens op {OK}.
C Selecteer het verbindingstype. Druk op [NDS] om de map in de NDS-structuur op te geven. Druk op [Bindery] om de map op de NetWare-server op te geven.
D Selecteer [Handmatige invoer] en druk vervolgens op {OK}.
62
Een bestemmingsmap opgeven
E Voer het pad naar de bestemmingsmap in en druk op {OK}. Als u het verbindingstype instelt op [NDS] is “structuur” de naam van de NDS-structuur, “context” de naam van de context waarin het volume zich bevindt, “volume” de naam van het volume en “map” de mapnaam, Het pad is daarom \\structuur\volume.context\map”. Als u het verbindingstype instelt op [Bindery], is “server” de naam van de NetWare-server, “volume” de volumenaam en “map” de mapnaam. Het pad is daarom “\\server\volume\map”.
2
F Voer een gebruikersnaam in om in te loggen bij de NDS-structuur of de NetWare-server en druk vervolgens op {OK}.
Als u [NDS] als verbindingstype selecteert, moet u eerst de gebruikersnaam opgeven en vervolgens de naam van de context waarin het gebruikersobject zich bevindt. Als “gebruiker” de gebruikersnaam is en “context” de naam van de context, is de gebruikersnaam “gebruiker.context”.
G Als een wachtwoord vereist is voor de gebruiker die inlogt, voert u dit in en drukt u op {OK}.
Het scherm voor het bevestigen van de bestemming wordt weergegeven.
H Druk op [Com.Tst].
De verbinding wordt nu getest.
63
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
I Controleer het resultaat van de tekst en druk op [Afsluit.].
J Druk op {OK}.
2
Opmerking ❒ Als u het protocol wijzigt nadat u de padnaam, de gebruikersnaam of het wachtwoord heeft ingevoerd, wordt een bevestigingsbericht weergegeven. ❒ U kunt alleen verbinding maken met mappen waarvoor u leesrechten heeft. ❒ De verbindingstest kan enige tijd in beslag nemen. ❒ Zelfs als de verbindingstest is geslaagd, is het mogelijk dat het apparaat het bestand niet kan versturen als u geen leesrechten hebt voor het bestand of als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de harde schijf. ❒ U kunt het pad naar de bestemming opslaan in het adresboek van het apparaat. Zie“Handmatig ingevoerde e-mailadressen opslaan in het adresboek” voor meer informatie. Verwijzing Pag.26 “Handmatig ingevoerde e-mail-adressen opslaan in het adresboek”
Het pad naar een bestemmingsmap opgeven door er naartoe te bladeren U kunt door het netwerk bladeren en het pad opgeven naar een bestemmingsmap in een NDS-structuur of op een NetWare-server.
A Druk op [Best.:].
B Selecteer [NCP] en druk vervolgens op {OK}.
64
Een bestemmingsmap opgeven
C Selecteer het verbindingstype. Druk op [NDS] om de bestemming op te geven in een NDS-structuur. Druk op [Bindery] om de map op te geven op een NetWare-server.
2 D Druk op [Blader Netwerk] en vervolgens op {OK}.
Er wordt een lijst met NetWare-servers of NDS-structuren in het netwerk weergegeven.
E Selecteer de NDS-structuur of NetWare-server die de gewenste bestemmingsmap bevat en druk op {OK}.
Er wordt een lijst met NDS-structuurcontexten of NetWare-servervolumes weergegeven.
F Als verificatie vereist is, wordt een inlogscherm weergegeven. Voer een gebruikersnaam en wachtwoord in en druk op {OK}.
G Selecteer de context die of het volume dat de gewenste bestemmingsmap bevat en druk op {OK}.
Er wordt een lijst met bestemmingsmappen weergegeven.
65
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
H Selecteer de bestemmingsmap en druk vervolgens op [Toep.].
I Het pad naar de geselecteerde map wordt weergegeven. Controleer of het
2
pad juist is en druk op {OK}.
J De bestemming wordt weergegeven. Controleer of de bestemming juist is en druk vervolgens op {OK}.
Opmerking ❒ Als u het protocol wijzigt nadat u de padnaam, de gebruikersnaam of het wachtwoord heeft ingevoerd, wordt een bevestigingsbericht weergegeven. ❒ Alleen de mappen waarvoor u leesrechten heeft, worden weergegeven. ❒ Als de taal die voor de NDS-structuur of door de NetWare-server wordt gebruikt niet hetzelfde is als de taal die door het apparaat wordt gebruikt, zijn de bestandsnamen in de NDS-structuur of op de NetWare-server mogelijk onleesbaar. ❒ Als voor de geselecteerde NDS-structuur of NetWare-server verificatie is vereist, wordt een inlogscherm weergegeven. Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op voor het inloggen in de NDS-structuur of op de NetWare-server. Als u inlogt bij de NDS-structuur, voert u een gebruikersnaam in en vervolgens de naam van de context waarin het gebruikersobject zich bevindt. Als “gebruiker” de gebruikersnaam is en “context” de naam van de context, is de gebruikersnaam “gebruiker.context”. ❒ Het apparaat kan het bestand mogelijk niet versturen als u geen schrijfrechten heeft voor de map of als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de harde schijf. ❒ U kunt het pad naar de bestemming opslaan in het adresboek van het apparaat. Zie“Handmatig ingevoerde e-mailadressen opslaan in het adresboek” voor meer informatie. Verwijzing Pag.26 “Handmatig ingevoerde e-mail-adressen opslaan in het adresboek”
66
Een bestemmingsmap opgeven
Geselecteerde bestemmingen controleren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u geselecteerde bestemmingen kunt controleren.
A Controleer
in het bestemmingsveld welke bestemmingen zijn geselecteerd. Als er meerdere bestemmingen zijn geselecteerd, drukt u op {U} of {T} om de bestemmingen in de geselecteerde volgorde weer te geven.
2
Opmerking ❒ Druk op {Controleer bestemming} in het bedieningspaneel om de geselecteerde bestemmingen te controleren.
Het pad naar een bepaalde bestemmingsmap opslaan in het adresboek In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het pad naar een map dat u handmatig heeft opgeslagen of heeft opgegeven door er naartoe te bladeren in het adresboek van het apparaat kunt opslaan.
A Druk op {Controleer bestemming}.
ALO008S NL
67
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
B Druk op {U} of {T} om de bestemming die u wilt opslaan weer te geven en druk vervolgens op [Progr.].
2
C Voer de naam in en druk op {OK}.
D Druk op [Best.] en [Reg.nr.] om de registratiegegevens op te geven. Als u alle instellingen heeft gedefinieerd, drukt u op {OK}.
Opmerking ❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen wordt [Progr.] mogelijk niet weergegeven. In dat geval kunt u het opslaan niet voltooien. Neem contact op met de beheerder voor meer informatie.
68
De resultaten van scan-to-folder controleren
De resultaten van scan-to-folder controleren In dit gedeelte worden de items beschreven die op het scherm worden weergegeven en wordt beschreven hoe u de status van verzonden bestanden kunt weergeven. Druk op {Taakinformatie} om de status van verzonden bestanden weer te geven. U kunt dit scherm gebruiken om e-mail-, scan-to-folder- en bezorgingsresultaten te controleren.
2
❖ Status van verzonden bestanden
ALO013S NL
1. Datum / Tijd
4. Status
Hier worden de datum en tijd weergegeven waarop het bestand door het apparaat is verzonden of de datum en tijd waarop de verzending van het bestand is"VVoltooid", "VMislukt" of "VGeannuleerd".
Een van de volgende statuswaarden worden weergegeven voor de verzending: "VVoltooid", "VVersturen…", "VWachten…", "VMislukt" of "VGeannuleerd".
5. [Afdrukken]
2. Bestemming
Druk hierop om de verzendresultaten af te drukken.
De verzendfunctie (e-mail, scan-to-folder of bezorgfunctie) wordt met een pictogram weergegeven. Wanneer meerdere bestemmingen werden geselecteerd, wordt de eerst geselecteerde bestemming weergegeven.
Opmerking ❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen worden sommige verzendresultaten mogelijk niet weergegeven bij Status verzonden bestanden.
3. Aantal gescande pagina’s Hier wordt het aantal gescande pagina’s weergegeven.
69
Scanbestanden versturen met scan-to-folder
2
70
3. Scanbestanden bezorgen Met behulp van de ScanRouter-bezorgingssoftware kunt u scanbestanden op verschillende manieren bezorgen. Belangrijk ❒ Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de Functie-upgradeoptie is geïnstalleerd.
Voordat u scanbestanden bezorgt In dit gedeelte worden de benodigde voorbereidingen en de procedure beschreven voor het gebruik van de netwerkbezorgingsscanner. Belangrijk ❒ Als u de netwerkbezorgingsscanner wilt gebruiken, heeft u een bezorgingsscanner nodig waarop de optionele ScanRouter-bezorgingssoftware is geïnstalleerd. U moet ook gegevens over bestemmingen en afzenders op de bezorgingsserver kunnen opslaan.
Scanbestanden bezorgen In dit gedeelte wordt de functie voor het bezorgen van bestanden met behulp van de netwerkbezorgingsscanner beschreven.
ZZZ513S
71
Scanbestanden bezorgen
1. Dit apparaat U kunt scanbestanden naar de bezorgingsserver versturen.
2. Bezorgingsserver Installeer de ScanRouter-bezorgingssoftware op de computer om deze als de bezorgingsserver te gebruiken. Nadat u een scanbestand heeft ontvangen, wordt het bestand in overeenstemm in g me t d e v o or d e b e s tem m ing opgegeven instelling door de bezorgingsserver bezorgd. De bezorgingsinstellingen zijn als volgt:
3
• Het bestand opslaan in een in-lade. • Het bestand bezorgen per e-mail. • Het bestand opslaan in een geselecteerde map.
Raadpleeg de handleidingen bij de ScanRouter-bezorgingssoftware voor meer informatie over soorten bezorging en de instelmethode.
3. Cliëntcomputer Aan de hand van de bezorgingsmethode wordt vastgesteld hoe u bestanden vanaf een clientcomputer kunt controleren. U kunt bijvoorbeeld de volgende methoden gebruiken om bestanden te controleren: • Gebruik DeskTopBinder om een bestand te bekijken dat in een in-lade is bezorgd. • Gebruik een e-mailtoepassing om een e-mail te ontvangen die een bijlage bevat. • Blader naar een map om een opgeslagen bestand te bekijken.
Voorbereiding van bezorging In dit gedeelte worden de voorbereidingen en de instellingen beschreven voor het bezorgen van scanbestanden. Belangrijk ❒ Voor de netwerkbezorgingsscanner is een bezorgingsserver vereist waarop software als de optionele ScanRouter-bezorgingssoftware is geïnstalleerd. Raadpleeg de handleidingen die bij de ScanRouter-bezorgingssoftware zijn meegeleverd voor meer informatie over de ScanRouter-bezorgingssoftware.
❒ Als u bestanden wilt bekijken die in een in-lade worden bezorgd, moet u DeskTopBinder op de clientcomputer installeren.
A Sluit het apparaat aan op het netwerk. Sluit het apparaat aan op het netwerk via een Ethernet-kabel, een IEEE 1394kabel of een draadloos LAN (IEEE 802.11b).
B Geef de benodigde instellingen op in [Systeeminst.]. Als u het apparaat op het netwerk heeft aangesloten met een Ethernet-kabel, geeft u de volgende instellingen op. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie. • Geef het IPv4-adres en het subnetmasker van het apparaat op. • Schakel in [Actief protocol] [IPv4] in. • Stel [Afleveringsoptie] in op [Aan].
C Wijzig, indien nodig, instellingen in [Verzendinstellingen] onder [Scannereigenschappen].
72
Voordat u scanbestanden bezorgt
D U stelt het apparaat in als een I/O-apparaat met behulp van de ScanRouter-
bezorgingssoftware. Daarnaast stelt u bestemmingen in en geeft u instellingen op als het type bezorging en de afzender. Meer informatie vindt u in de handleidingen van de ScanRouter-bezorgingssoftware. Opmerking ❒ Als u het apparaat met een IEEE 1394-kabel of draadloos LAN (IEEE 802.11b) wilt aansluiten, is respectievelijk een uitgebreid 1394-board of uitgebreid draadloos LAN-board vereist. Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie.
3
❒ De opties die in [Systeeminst.] moeten worden ingesteld, variëren afhankelijk van de netwerkomgeving. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over netwerkinstellingen. ❒ Raadpleeg “ installeren DeskTopBinder Litevanaf de meegeleverde CDROM” voor meer informatie over het installeren van DeskTopBinder Lite. Verwijzing Pag.73 “DeskTopBinder Lite installeren vanaf de meegeleverde CD-ROM”
DeskTopBinder Lite installeren vanaf de meegeleverde CD-ROM In dit gedeelte wordt besproken hoe u de meegeleverde "Scanner/PostScript Drivers and Utilities"-CD-ROM gebruikt om DeskTopBinder Lite op een clientcomputer te installeren. Als u bestanden wilt bekijken of ontvangen die in in-laden worden bezorgd, moet u DeskTopBinder Lite eerst op de clientcomputer installeren.
A Zorg dat Windows wordt uitgevoerd op de clientcomputer en plaats vervolgens de “Scanner/PostScript Drivers and Utilities”-CD-ROM in het CDROM-station. De installatie wordt automatisch gestart en het [Scanner/PostScript Drivers and Utilities]-dialoogvenster wordt weergegeven. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor de daaropvolgende installatiestappen. U kunt de Installatiehandleiding weergeven vanuit het dialoogvenster [DeskTopBinder Lite-installatie].
B Klik op [DeskTopBinder Lite]. Het installatievenster van [DeskTopBinder Lite] wordt weergegeven. Opmerking ❒ Controleer voordat u de installatie start de systeemvereisten voor DeskTopBinder Lite. Zie “Op CD-ROM meegeleverde software” voor meer informatie.
❒ U kunt de software installeren met behulp van het auto-runprogramma. Zie “Verkorte installatie” voor meer informatie over het auto-runprogramma.
73
Scanbestanden bezorgen
❒ Raadpleeg de Installatiehandleiding die vanuit het installatiescherm van DeskTopBinder Lite kan worden weergegeven voor informatie over de daaropvolgende installatieprocedure. Verwijzing Pag.124 “Software meegeleverd op cd-rom”
Pag.124 “Quick Install”
Scherm voor netwerkbezorgingsscanner
3
In dit gedeelte wordt de schermlay-out beschreven wanneer u de netwerkbezorgingsscanner gebruikt.
❖ Hoofdscherm
ALO005S NL
❖ Wanneer een bestemming handmatig wordt ingevoerd
ALO006S NL
1. Pictogram netwerkbezorgingss-
2. Bestemmingsveld
canner
Hier wordt de geselecteerde bestemming weergegeven. Als er meerdere bestemmingen zijn geselecteerd, drukt u op {U} of {T} om de bestemmingen in de geselecteerde volgorde weer te geven. Druk op {Controleer bestemming} om de geselecteerde bestemming te controleren.
Dit pictogram geeft aan dat het scherm van de netwerkbezorgingsscanner is geopend.
74
Voordat u scanbestanden bezorgt
3. Netwerkbezorgingsscanner / Scan-to-folder /E-mail
5. [Opties]
Druk hier om tussen de schermen te schakelen.
Druk hierop om scaninstellingen en indelingen op te geven van de bestanden die u wilt versturen.
4. [Handm.]
6. [Best.tv.]
Als u via de bezorgingsserver een bestand per e-mail wilt versturen naar een bestemming die niet in de bestemmingslijst van de bezorgingsserver is opgeslagen, drukt u op deze toets om het softtoetsenbord weer te geven. Vervolgens voert u het e-mailadres in met behulp van het soft-toetsenbord. Raadpleeg de handleidingen bij de ScanRouter-bezorgingssoftware voor meer informatie over het versturen van een bestand per e-mail via de bezorgingsserver.
Wanneer u een e-mailadres handmatig heeft toegevoegd en u daarna meerdere bestemmingen wilt selecteren, drukt u op [Best.tv.] en voert u het e-mailadres van de bestemming in.
3
7. [Best.bw.] Wanneer u een al ingevoerd e-mailadres wilt wijzigen, drukt u op [Best.bw.] en voert u het nieuwe e-mailadres in.
75
Scanbestanden bezorgen
Basisbezorgingsprocedure In dit gedeelte wordt de basisprocedure voor het bezorgen van scanbestanden met behulp van de netwerkbezorgingsscanner beschreven. Belangrijk ❒ U moet eerst bestemmingen en afzenders opslaan met behulp van de ScanRouter-bezorgingssoftware die op de bezorgingsserver is geïnstalleerd.
A Zorg ervoor dat alle oude instellingen verwijderd worden.
3
Als een voorgaande instelling is overgebleven, drukt u op de toets {Instellingen verwijderen}.
B Druk in het e-mail- of scan-to-folderscherm op [
] om over te schake-
len op het scherm van de netwerkbezorgingsscanner.
C Plaats de originelen. D Selecteer de bestemming.
U kunt meerdere bestemmingen opgeven. Zie “Een bestemming opgeven” voor meer informatie.
E Druk indien nodig op [Opties] om de resolutie en de richting van de originelen op te geven. Zie "Diverse scaninstellingen" voor meer informatie.
76
Basisbezorgingsprocedure
F Druk op [Opties], selecteer [Naam afzender] en geef de afzender op. Als u de afzender opgeeft, worden gegevens over de afzender aan het bezorgde bestand toegevoegd. Selecteer een afzender uit de afzenders die op de bezorgingsserver zijn opgeslagen. Zie “Een bestemming opgeven” voor meer informatie.
3
G Druk op {Start}. Het scannen wordt gestart. U moet op {q} drukken om scanbestanden te versturen die vanaf de glasplaat worden gescand. Scanbestanden die vanaf de ADF worden gescand, worden onmiddellijk verzonden.
H Als u nog meer originelen wilt versturen, plaatst u deze op het apparaat en drukt u op {Start}. Herhaal deze stap totdat alle originelen zijn gescand.
I Als alle originelen zijn gescand, drukt u op {q}. De overdracht wordt gestart. Opmerking ❒ Als u een e-mail via de bezorgingsserver wilt versturen, drukt u in het bezorgingsscherm op [Handm.] en voert u het e-mailadres van de bestemming in. Zie "Handmatige invoer van een e-mailadres" voor meer informatie over de procedure voor het handmatig invoeren van e-mailadressen.
❒ Als u twee of meer bestemmingen heeft geselecteerd, kunt u de bestemmingen één voor één zichtbaar maken door op {U} of {T} te drukken. ❒ Als u een geselecteerde bestemming wilt annuleren, geeft u de bestemming weer in het bestemmingsveld en drukt u vervolgens op {Wis/Stop}. ❒ Wanneer u e-mail via de bezorgingsserver verstuurt, kunt u de ontvangstbevestigingsfunctie gebruiken. Er wordt een e-mail verstuurd naar de in stap F geselecteerde afzender met de mededeling dat de ontvanger de email heeft gelezen. Als u deze functie wilt gebruiken, selecteert u onder [Opties] de optie [Ontvangstbevestiging].
77
Scanbestanden bezorgen
❒ Als u de ontvangstbevestigingsfunctie wilt inschakelen, moet u de ScanRouter-bezorgingssoftware instellen om e-mail via SMTP te versturen. Raadpleeg de handleidingen die zijn meegeleverd met de ScanRouter-bezorgingssoftware voor meer informatie over het opgeven van deze instelling. Als de e-mailtoepassing van de ontvanger de MDN-functie (Message Disposition Notification) niet ondersteunt, wordt de e-mail met de ontvangstbevestiging mogelijk niet verzonden. ❒ U moet eerst het e-mailadres van de afzender opslaan met behulp van de ScanRouter-bezorgingssoftware. ❒ Druk op {Wis/ Stop} om het scannen te annuleren.
3
Verwijzing Pag.95 “Diverse scaninstellingen”
Pag.79 “Een bestemming opgeven” Pag.21 “Handmatige invoer van een e-mailadres”
78
Een bestemming opgeven
Een bestemming opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u bestemmingen kunt opgeven. U kunt op een van de volgende manieren bezorgingsbestemmingen selecteren die in de “bestemmingslijst” van de bezorgingsserver zijn opgeslagen: • Een bestemming selecteren met behulp van de sneltoetsen • Een bestemming selecteren die in de “bestemmingslijst” van de bezorgingsserver is opgeslagen
3
Een bestemming selecteren met behulp van een sneltoets In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een bestemming selecteert met behulp van een sneltoets. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over het opslaan van een bezorgingsbestemming onder een sneltoets.
A Druk op een sneltoets met hetzelfde cijfer als de [Korte ID] van de bestemming die op de bezorgingsserver is opgeslagen.
ALO007S
Herhaal deze stap om meer bestemmingen toe te voegen. Opmerking ❒ Raadpleeg de handleidingen die zijn meegeleverd met de ScanRouter-bezorgingssoftware voor meer informatie over het instellen van verkorte ID’s.
79
Scanbestanden bezorgen
Een bestemming selecteren die in de bestemmingslijst van de bezorgingsserver is opgeslagen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een bestemming selecteert die in de bestemmingslijst van de bezorgingsserver is opgeslagen. U kunt een bestemming die in de bestemmingslijst van de bezorgingsserver is opgeslagen op vier manieren selecteren: • Een bestemming selecteren in de lijst • Het registratienummer van de bestemming invoeren • Een bestemming zoeken op naam • Een bestemming zoeken op opmerking
3
Een bestemming selecteren uit het overzicht Volg de onderstaande procedure om een bestemming te selecteren in de lijst.
A Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
B Druk op {U} of {T} om [Geef bestemmingslijst weer] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
C Druk op {U} of {T} om de bestemming te selecteren en druk vervolgens op {V}.
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde bestemming is ingeschakeld. Herhaal deze stap om meer bestemmingen toe te voegen.
80
Een bestemming opgeven
D Druk op {OK}.
Opmerking ❒ Als u een geselecteerde bestemming wilt annuleren, drukt u op {U} of {T} om de doelbestemming te selecteren en drukt u vervolgens op {W}.
3
❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen worden sommige bestemmingen mogelijk niet in de bestemmingslijst weergegeven.
Het registratienummer gebruiken voor het selecteren van een bestemming Selecteer een bestemming door de verkorte ID ervan in te voeren (die met behulp van de ScanRouter-bezorgingssoftware is opgeslagen). Raadpleeg de handleidingen die zijn meegeleverd met de ScanRouter-bezorgingssoftware voor meer informatie over het instellen van verkorte ID’s.
A Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
B Druk op {U} of {T} om [Zoek op registratienr.] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
81
Scanbestanden bezorgen
C Voer het uit drie cijfers bestaande registratienummer dat aan de bestemming is toegewezen in met behulp van de cijfertoetsen en druk vervolgens op {OK}. Voorbeeld: u wilt 003 invoeren Druk op {3} en druk vervolgens op {OK}.
3
D Druk op {V}.
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde bestemming is ingeschakeld.
E Druk op {OK}.
Een bestemming zoeken op naam Volg de onderstaande procedure om een bestemming te zoeken op naam in de bestemmingslijst van de bezorgingsserver.
A Druk op {Zoek bestemming}.
ALO010S NL
82
Een bestemming opgeven
B Selecteer [Zoek op naam] en druk vervolgens op {OK}.
C Voer de eerste letters van de naam van de bestemming in en druk vervolgens tweemaal op {OK}.
3 D Druk op {U} of {T} om de bestemming te selecteren en druk vervolgens op {V}.
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde bestemming is ingeschakeld.
E Druk op {OK}.
Opmerking ❒ Er worden maximaal 100 bestemmingen in de zoekresultaten weergegeven.
83
Scanbestanden bezorgen
Een bestemming zoeken op opmerking Volg de onderstaande procedure om een bestemming te zoeken op opmerking in de bestemmingslijst van de bezorgingsserver. Door de functie voor het zoeken op opmerking wordt gezocht naar een bestemming waarbij een opmerking (een van de opgeslagen gegevens die vereist zijn voor de ScanRouter-bezorgingssoftware) als een trefwoord wordt gebruikt.
A Druk op {Zoek bestemming}.
3
ALO010S NL
B Selecteer [Zoeken op notitie] en druk vervolgens op {OK}.
C Voer de eerste letters van de opmerking in en druk vervolgens tweemaal op {OK}.
D Druk op {U} of {T} om de bestemming te selecteren en druk vervolgens op {V}.
Het selectievakje aan de linkerzijde van de geselecteerde bestemming is ingeschakeld.
84
Een bestemming opgeven
E Druk op {OK}.
Geselecteerde bestemmingen controleren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u geselecteerde bestemmingen kunt controleren.
3
A Controleer
in het bestemmingsveld welke bestemmingen zijn geselecteerd. Als er meerdere bestemmingen zijn geselecteerd, drukt u op {U} of {T} om de bestemmingen in de geselecteerde volgorde weer te geven.
Opmerking ❒ Druk op {Controleer bestemming} in het bedieningspaneel om de geselecteerde bestemmingen te controleren.
85
Scanbestanden bezorgen
Het controleren van de bezorgstatus In dit gedeelte worden de items beschreven die op het scherm worden weergegeven en wordt beschreven hoe u de status van verzonden bestanden kunt weergeven. Als u de status van verzonden bestanden wilt weergeven, drukt u op {Taakinformatie}. U kunt dit scherm gebruiken om e-mail-, scan-to-folder- en bezorgingsresultaten te controleren.
❖ Status van verzonden bestanden
3
ALO014S NL
1. Datum / Tijd
3. Aantal gescande pagina’s
Hier worden de datum en tijd weergegeven waarop het bestand door het apparaat is verzonden of de datum en tijd waarop de verzending van het bestand is"VVoltooid", "VMislukt" of "VGeannuleerd".
Hier wordt het aantal gescande pagina’s weergegeven.
2. Bestemming De verzendfunctie (e-mail, scan-to-folder of bezorgfunctie) wordt met een pictogram weergegeven. Wanneer meerdere bestemmingen werden geselecteerd, wordt de eerst geselecteerde bestemming weergegeven.
4. Status Een van de volgende statuswaarden worden weergegeven voor de verzending: "VVoltooid", "VVersturen…", "VWachten…", "VMislukt" of "VGeannuleerd".
5. [Afdrukken] Druk hierop om de verzendresultaten af te drukken.
Opmerking ❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen worden sommige verzendresultaten mogelijk niet weergegeven bij Status verzonden bestanden. Neem contact op met uw beheerder voor meer informatie.
86
4. Het apparaat gebruiken als een TWAIN-compatibele netwerkscanner U kunt dit apparaat gebruiken om originelen via het netwerk naar een clientcomputer te scannen.
Bij gebruik als een TWAIN-scanner In dit gedeelte worden de benodigde voorbereidingen en de procedure beschreven voor het gebruik van de TWAIN-netwerkscanner. Belangrijk ❒ Als u de TWAIN-netwerkscanner wilt gebruiken, moet u het TWAIN-stuurprogramma gebruiken, dat zich op de meegeleverde CD-ROM bevindt. Zie “Het TWAIN-stuurprogramma installeren vanaf de meegeleverde CDROM” voor meer informatie over het installeren van het TWAIN-stuurprogramma. ❒ Als u de TWAIN-netwerkscanner wilt gebruiken, moet er een met TWAIN compatibele toepassing, zoals DeskTopBinder, op de clientcomputer zijn geïnstalleerd. DeskTopBinder Lite bevindt zich op de meegeleverde CDROM. Raadpleeg “ installeren DeskTopBinder Litevanaf de meegeleverde CD-ROM” voor meer informatie over het installeren van DeskTopBinder Lite. Verwijzing Pag.90 “Het TWAIN-stuurprogramma installeren vanaf de meegeleverde CD-ROM”
Pag.73 “DeskTopBinder Lite installeren vanaf de meegeleverde CD-ROM”
87
Het apparaat gebruiken als een TWAIN-compatibele netwerkscanner
Overzicht van de TWAIN-scannerfunctie In dit gedeelte vindt u een overzicht van de TWAIN-netwerkscannerfunctie. In de TWAIN-scannermodus kan het apparaat door meerdere computers worden gedeeld. U hoeft dan niet één speciale computer voor te bereiden voor de scanner of de scanner telkens op een andere computer aan te sluiten wanneer u deze wilt gebruiken.
4
ZZZ514S
1. Dit apparaat
2. Cliëntcomputer
Scant een origineel nadat een scaninstructie is ontvangen van een clientcomputer en verstuurt het scanbestand via het netwerk naar de clientcomputer.
Geeft de scannerinstellingen op en stuurt de scanner aan die gebruikmaakt van een bepaalde toepassing, zoals DeskTopBinder Lite, die de TWAIN-netwerkscanner ondersteunt. Ontvangt de bestanden die door het apparaat zijn gescand en geeft deze weer met behulp van een toepassing die de TWAIN-netwerkscanner ondersteunt.
Opmerking ❒ Wanneer u het apparaat gebruikt als TWAIN-netwerkscanner, is het niet noodzakelijk om op {Scanner} te drukken op het bedieningspaneel van het apparaat. Wanneer u een origineel van een clientcomputer scant met behulp van het TWAIN-stuurprogramma, schakelt het scherm automatisch over.
Druk op [Afsluit.] om andere functies te gebruiken dan de TWAIN-netwerkscanner.
88
Bij gebruik als een TWAIN-scanner
Voorbereidingen om het apparaat te gebruiken als een TWAINcompatibele netwerkscanner In dit gedeelte worden de voorbereidingen en instellingen beschreven voor het gebruik van de TWAIN-netwerkscannerfunctie. Belangrijk ❒ Als u de TWAIN-netwerkscanner wilt gebruiken, moet er een met TWAIN compatibele toepassing, zoals DeskTopBinder, op de clientcomputer zijn geïnstalleerd. DeskTopBinder Lite bevindt zich op de meegeleverde CDROM. Raadpleeg “ installeren DeskTopBinder Litevanaf de meegeleverde CD-ROM” voor meer informatie over het installeren van DeskTopBinder Lite.
A Sluit het apparaat aan op het netwerk.
4
Sluit het apparaat aan op het netwerk via een Ethernet-kabel, een IEEE 1394kabel of een draadloos LAN (IEEE 802.11b).
B Geef de benodigde netwerkinstellingen op in [Systeeminst.]. Als u het apparaat op het netwerk heeft aangesloten met een Ethernet-kabel, geeft u de volgende instellingen op. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie. • Geef het IPv4-adres en het subnetmasker van het apparaat op. • Schakel in [Actief protocol] [IPv4] in.
C Installeer het TWAIN-stuurprogramma op een clientcomputer. Zie “Het TWAIN-stuurprogramma installeren vanaf de meegeleverde CDROM” voor meer informatie over het installeren van het TWAIN-stuurprogramma. Opmerking ❒ Als u het apparaat met een IEEE 1394-kabel of draadloos LAN (IEEE 802.11b) wilt aansluiten, is respectievelijk een uitgebreid 1394-board of uitgebreid draadloos LAN-board vereist. Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie. ❒ De opties die in [Systeeminst.] moeten worden ingesteld, variëren afhankelijk van de netwerkomgeving. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over netwerkinstellingen. ❒ Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over [Systeeminst.]. Verwijzing Pag.90 “Het TWAIN-stuurprogramma installeren vanaf de meegeleverde CD-ROM”
Pag.73 “DeskTopBinder Lite installeren vanaf de meegeleverde CD-ROM”
89
Het apparaat gebruiken als een TWAIN-compatibele netwerkscanner
Het TWAIN-stuurprogramma installeren vanaf de meegeleverde CD-ROM In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het TWAIN-stuurprogramma op een clientcomputer installeert vanaf de meegeleverde “Scanner/PostScript Drivers and Utilities”-CD-ROM. Als u de TWAIN-scanner wilt gebruiken, moet u het TWAIN-stuurprogramma op een clientcomputer installeren. Als u de TWAIN-scannerfunctie wilt gebruiken, moet u het TWAIN-stuurprogramma op de clientcomputer installeren.
A Start Windows en stop vervolgens de CD-ROM “Scanner/PostScript Drivers and Utilities” in het CD-ROMspeler van de client computer. De installatie wordt automatisch gestart en het [Scanner/PostScript Drivers and Utilities]-dialoogvenster wordt weergegeven.
4
B Klik op [TWAIN Driver]. C Het installatieprogramma van TWAIN Driver wordt gestart. Volg de aanwijzingen op.
Opmerking ❒ Controleer voordat u de installatie start de systeemvereisten voor het TWAIN-stuurprogramma. Zie “Op CD-ROM meegeleverde software” voor meer informatie over de systeemvereisten.
❒ U kunt de software installeren met behulp van het auto-runprogramma. Zie “Verkorte installatie” voor meer informatie over het auto-runprogramma. ❒ Zie “Verkorte installatie” als het installatieprogramma niet automatisch start. ❒ Wanneer de installatie is voltooid, kan er een bericht worden weergegeven waarin u wordt gevraagd de client computer opnieuw op te starten. Start in dat geval de cliëntcomputer opnieuw op. ❒ Nadat de installatie is voltooid, wordt in [Programma] in het menu [Start] een map gemaakt met de naam van het apparaat dat in gebruik is. U kunt de Help hier weergeven. ❒ In Leesmij.txt vindt u opmerkingen over de TWAIN-netwerkscanner. Lees dit document door voordat u de scanner gaat gebruiken. Verwijzing Pag.124 “Software meegeleverd op cd-rom”
Pag.124 “Quick Install”
90
Basisprocedure voor het scannen van bestanden met behulp van de TWAIN-scanner
Basisprocedure voor het scannen van bestanden met behulp van de TWAINscanner In dit gedeelte wordt de basisbewerking beschreven voor het scannen met de TWAIN-netwerkscanner. Belangrijk ❒ Als u de TWAIN-netwerkscanner wilt gebruiken, moeten een met TWAIN compatibele toepassing, zoals DeskTopBinder, en het TWAIN-stuurprogramma op de clientcomputer worden geïnstalleerd.
4
In de volgende procedure worden, als voorbeeld, Windows XP en DeskTopBinder Lite gebruikt.
A Wijs in het menu [Start] de optie [Programma’s] aan, wijs [DeskTopBinder] aan en klik vervolgens op [DeskTopBinder].
B In het menu [Extra], klikt u op [Scannerinstellingen...]. C Klik op [Scannerstuurprogramma selecteren...]. D Selecteer in de lijst de naam van het apparaat dat u wilt gebruiken en klik vervolgens op [Selecteren...].
E Klik op [OK]. F Plaats de originelen. G In het menu [Bestand], ga naar [Document toevoegen], en klik vervolgens op
[Scannen...]. Het dialoogvenster Scannerbesturing wordt weergegeven. Het dialoogvenster dat wordt gebruikt om een scanner aan te sturen met behulp van het TWAIN-stuurprogramma, wordt het dialoogvenster Scannerbesturing genoemd.
H Geef de instellingen op aan de hand van criteria zoals het soort origineel, de soort scan en de afdrukstand van het origineel. Zie de Help bij het TWAIN-stuurprogramma voor meer informatie.
I Klik in het dialoogvenster Scannerbesturing op [Scannen...]. Als u op [Scannen...] drukt, wordt afhankelijk van de beveiligingsinstellingen een dialoogvenster weergegeven waarin u de gebruikersnaam en het wachtwoord kunt invoeren. Als er nog meer originelen worden gescand, plaatst u het volgende origineel en klikt u vervolgens op [Doorgaan]. Als er geen originelen meer gescand hoeven te worden, klikt u op [Voltooid].
91
Het apparaat gebruiken als een TWAIN-compatibele netwerkscanner
J In het menu [Bestand], klikt u op [Afsluiten]. K Voer de bestandsnaam in en klik op [OK]. De DeskTopBinder-viewer wordt gesloten en de afbeelding wordt opgeslagen in DeskTopBinder Lite. Opmerking ❒ Als u al een scanner heeft geselecteerd, hoeft u de scanner niet te selecteren, tenzij u deze wilt veranderen.
❒ Met behulp van DeskTopBinder kunt u scanbestanden bewerken en afdrukken. Raadpleeg de handleidingen bij DeskTopBinder voor meer informatie over DeskTopBinder. ❒ De modelnaam van de aangesloten scanner wordt in de titelbalk van het dialoogvenster Scannerbesturing weergegeven. Als er meer dan één scanner van hetzelfde model in het netwerk aanwezig is, moet u controleren of u de juiste scanner heeft geselecteerd. Als u niet de juiste scanner heeft geselecteerd, klikt u op [Scannerstuurprogramma selecteren...] en selecteert u de scanner opnieuw. Als de juiste scanner niet in de lijst wordt weergegeven, controleert u of de scanner op de juiste manier op het netwerk is aangesloten en of het IPv4-adres ervan is opgegeven. Raadpleeg de netwerkbeheerder als de juiste scanner nog steeds niet wordt weergegeven.
4
Richting van originelen op de TWAIN-netwerkscanner Voor het correct weergeven van de boven/onder-richting van het gescande origineel op een cliëntcomputer moeten de richting van het origineel en de instellingen in het dialoogvenster Scannerbesturing overeenkomen.
A Open het dialoogvenster Scannerbesturing. B Selecteer in de [Scanmethode orig.:]-lijst de plaats waarop het origineel is geplaatst.
C Selecteer in de [Oorspr.afd.richt:]-lijst [ D Selecteer in de [Afdrukstand:]-lijst [ [
92
/
] of [
/
] of [ / ].
]. ], [
/
],
Basisprocedure voor het scannen van bestanden met behulp van de TWAIN-scanner
In de volgende tabel wordt de relatie geïllustreerd tussen de richting van het origineel en de instellingen in het dialoogvenster Scannerbesturing: Een origineel op de glasplaat plaatsen Originelen plaatsen
Instelling in het TWAIN-dialooogvenster Scannerbesturing
bovenrand raakt linkerbovenhoek van glasplaat. Deze richting is de standaardinstelling van het TWAIN-stuurprogramma. Normaal gesproken plaatst u originelen in deze richting.
bovenrand raakt achterkant van glasplaat
4
Een origineel in de ADF/ARDF plaatsen Richting van origineel
Instelling in het TWAIN-dialooogvenster Scannereigenschappen
bovenrand van origineel wordt eerst geplaatst
bovenrand raakt achterkant van ADF/ARDF
Opmerking ❒ Originelen zijn normaal gesproken rechthoekig ( ) of in horizontale lengte ( ). In de bovenstaande tabel is echter gebruikgemaakt van vierkanten om de richting van originelen gemakkelijker te begrijpen. Als het werkelijke formaat van het origineel anders is, verandert de combinatie van richting van het origineel en richting opgegeven in het scannerstuurprogramma niet. ❒ Zie voor meer informatie over het dialoogvenster Scannerbeheer "Basisprocedure voor het scannen van bestanden met behulp van de TWAINscanner". ❒ Afhankelijk van de instellingen worden originelen van verschillende formaten verschillend gescand. Verwijzing Pag.91 “Basisprocedure voor het scannen van bestanden met behulp van de TWAIN-scanner”
93
Het apparaat gebruiken als een TWAIN-compatibele netwerkscanner
Originelen van verschillende formaten scannen met de TWAIN-scanner In dit gedeelte worden de verschillen beschreven waarvan u zich bewust moet zijn wanneer u met de TWAIN-scanner originelen met dezelfde breedte maar een verschillende lengte scant, zoals A3&A4 of B4&B5. • Als [Auto det.(versch.form.)] is geselecteerd in de[Oorspronk. form.:]-lijst, detecteert het apparaat de lengte van elk origineel met dezelfde breedte en scant het. • Als [Auto det.(uniformaat)] is geselecteerd in de [Oorspronk. form.:]-lijst, detecteert het apparaat het formaat van het eerste origineel van de batch en scant alle daarop volgende originelen in hetzelfde formaat.
4
94
5. Diverse scaninstellingen In dit gedeelte worden diverse scaninstellingen beschreven.
Verzendopties opgeven In deze sectie wordt de procedure voor het opgeven van verzendopties beschreven.
Resolutie Selecteer de resolutie voor het scannen van originelen. Selecteer [100dpi], [200dpi], [300dpi], [400dpi] of [600dpi] als de scanresolutie.
A Druk op [Opties].
B Druk op {U} of {T} om [Resolutie] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
C Selecteer een resolutie en druk vervolgens op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties opnieuw weergegeven.
D Druk op {Escape}.
95
Diverse scaninstellingen
Richting van origineel In deze sectie wordt beschreven hoe u de boven/onderrichting van gescande originelen op de juiste wijze op het scherm van een clientcomputer kunt weergeven.
A Druk op [Opties].
B Druk op {U} of {T} om [Orig. invoerrichting] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
5 C Selecteer
of
voor dezelfde richting van het origineel en druk op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties opnieuw weergegeven.
D Druk op {Escape}.
Voor het correct weergeven van de boven/onder-richting van het gescande origineel op een cliëntcomputer moeten de richting van het origineel en de instellingen op het bedieningspaneel overeenkomen.
96
Verzendopties opgeven
In de volgende tabel wordt de relatie geïllustreerd tussen de richting van het origineel en de instellingen op het bedieningspaneel: Een origineel op de glasplaat plaatsen Richting van origineel
Instelling op het bedieningspaneel
bovenrand raakt linkerbovenhoek van glasplaat
bovenrand raakt achterkant van glasplaat
Een origineel in de ADF/ARDF plaatsen Richting van origineel
5
Instelling op het bedieningspaneel
bovenrand wordt eerst geplaatst
bovenrand raakt achterkant van ADF/ARDF
Opmerking ❒ Originelen zijn normaal gesproken rechthoekig ( ) of in horizontale lengte ( ). In de bovenstaande tabel is echter gebruikgemaakt van vierkanten om de richting van originelen gemakkelijker te begrijpen. Als het werkelijke formaat van het origineel anders is, verandert de combinatie van richting van het origineel en richting opgegeven in het scannerstuurprogramma niet.
97
Diverse scaninstellingen
Originele instelling In dit gedeelte worden de instellingen beschreven voor het scannen van originelen met de bedrukte zijde naar beneden. Belangrijk ❒ Deze functie is alleen beschikbaar wanneer ARDF is geïnstalleerd.
A Druk op [Opties].
B Druk op {U} of {T} om [Origineelinstelling] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
5
C Selecteer [
druk op {OK}. Selecteer [ [ druk op {OK}.
] om enkelzijdige originelen te scannen en ] of ] om dubbelzijdige originelen te scannen en
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties opnieuw weergegeven.
D Druk op {Escape}. 98
Verzendopties opgeven
Scanformaat Selecteer het formaat van het te scannen origineel.
A Druk op [Opties].
B Druk op {U} of {T} om [Scanformaat] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
5 C Druk op {U} of {T} om het scanformaat in de lijst te selecteren en druk op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties opnieuw weergegeven.
D Druk op {Escape}.
U kunt één van de volgende opties en formaten selecteren:
❖ [Autom. det.] Scant het formaat van het origineel met behulp van de functie voor het automatisch detecteren van het formaat. ❖ Sjabloonformaat A3L, A4K, A4L, A5K, A5L, 11 x 17L, 81/2 x 14L, 81/2 x 13L, 81/2 x 11K, 81/2 x 11L, 51/2 x 81/2K, 51/2 x 81/2L, B4L, B5K, B5L, aangepast formaat 99
Diverse scaninstellingen
❖ [Ang.fr] Scant in een opgegeven formaat. Maximaal formaat origineel: • Horizontale lengte: 128 - 432 mm • Verticale breedte: 105 - 297 mm Opmerking ❒ Wanneer [Ang.fr] wordt geselecteerd, kunnen de afmetingen van het scanformaat (breedte en lengte) in mm worden opgegeven.
De relatie tussen originelen van verschillende formaten en het scanformaat In dit gedeelte worden de verschillen beschreven waarvan u zich bewust moet zijn wanneer u originelen met dezelfde breedte maar een verschillende lengte scant (zoals A3&A4 of B4&B5) waarbij u de positie en het formaat van het origineel gebruikt. • Als u [Gemengde formaten] op [Aan] instelt, detecteert het apparaat de lengte van originelen met dezelfde breedte en scant het deze. Zie "Modus voor verschillende formaten" voor meer informatie over verschillende formaten. • Als een sjabloonformaat is geselecteerd, scant het apparaat originelen op het geselecteerde formaat, ongeacht het werkelijke formaat van de originelen. Als een origineel kleiner is dan het geselecteerde formaat, past het apparaat marges toe op het scangebied. • Als [Autom. det.] is geselecteerd voor het scannen van originelen vanaf de glasplaat, detecteert het apparaat het formaat van de afzonderlijke originelen, en worden deze op hun werkelijke formaat gescand. • Als [Autom. det.] is geselecteerd voor het scannen van originelen vanaf de ADF detecteert het apparaat het formaat van het grootste origineel en worden alle overige originelen gebaseerd op dat formaat.
5
Verwijzing Pag.103 “Modus voor verschillende formaten”
Aangepaste grootte opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een aangepast formaat kunt opgeven. Als u een origineel op een aangepast formaat wilt scannen, meet u de breedte en de lengte ervan op en voert u deze getallen in voor de instellingen bij "Breedte" en "Lengte". Op de volgende afbeelding worden de "Breedte" en "Lengte" van een origineel geïllustreerd.
100
Verzendopties opgeven
❖ Een origineel in de ADF plaatsen
ALO031S
A B
Verticaal Horizontaal
❖ Een origineel op de glasplaat plaatsen
5 ALO032S
A B
Verticaal Horizontaal
A Druk op [Opties].
B Druk op {U} of {T} om [Scanformaat] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
C Druk op {U} of {T} om [Ang.fr] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
101
Diverse scaninstellingen
D Voer de horizontale lengte in met behulp van de cijfertoetsen en druk vervolgens op {OK} of op {q}.
E Voer de verticale lengte in met behulp van de cijfertoetsen en druk vervolgens op {OK} of op {q}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties opnieuw weergegeven.
5
F Druk op {Escape}.
Originelen plaatsen om deze op een aangepast formaat te scannen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u originelen plaatst die u op een aangepast formaat wilt scannen.
❖ Instelling voor richting origineel Selecteer onder [Orig. invoerrichting] [ ] of [ ] in overeenstemming met de richting van uw origineel. Als u [Orig. invoerrichting] wilt weergeven, drukt u in het scherm Scannereigenschappen op [Opties]. Zie "De richting van originelen" voor meer informatie.
102
Verzendopties opgeven
❖ Een origineel plaatsen Plaats originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADF en met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. ❖ De richting van het origineel is [
]
Een origineel in de ADF plaatsen
ALO027S
Een origineel op de glasplaat plaatsen Lijn het origineel uit, draai het naar links of naar rechts en plaats het vervolgens met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. ALO028S
❖ De richting van het origineel is [
]
5
Een origineel in de ADF plaatsen
ALO029S
Een origineel op de glasplaat plaatsen Lijn het origineel verticaal uit en plaats het vervolgens met de bedrukte zijde naar beneden. ALO030S
Verwijzing Pag.96 “Richting van origineel”
Modus voor verschillende formaten In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het apparaat instelt om de lengte van afzonderlijke originelen te detecteren wanneer u een batch met originelen scant die dezelfde breedte hebben maar een andere lengte.
A Druk op [Opties].
103
Diverse scaninstellingen
B Druk op {U} of {T} om [Gemengde formaten] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
C Selecteer [Aan] en druk vervolgens op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties opnieuw weergegeven.
D Druk op {Escape}.
5
Opmerking ❒ Als u originelen instelt met dezelfde breedte en een andere lengte, stelt u deze in overeenstemming met het onderstaande diagram in.
ALO033S
❒ De volgende combinaties van formaten van originelen zijn beschikbaar: A3L&A4K, B4L&B5K en A4L&A5K.
104
Een onderwerp opgeven
Een onderwerp opgeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het onderwerp van de e-mail kunt opgeven.
A Druk op [Opties].
B Druk op {U} of {T} om [Onderwerp bijvoegen] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
5 C Voer het onderwerp in en druk op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties opnieuw weergegeven.
D Druk op {Escape}.
105
Diverse scaninstellingen
Een bestandstype opgeven In dit gedeelte wordt de procedure voor het selecteren van een bestandstype beschreven. Belangrijk ❒ Als u bestanden wilt bezorgen, stelt u het bestandstype in met behulp van de bezorgingsservercomputer. Zie de handleidingen die zijn meegeleverd met de ScanRouter-bezorgingssoftware voor meer informatie.
U kunt een van de volgende bestandstypen selecteren: • Enkele pagina: TIFF/JPEG • Enkele pagina: PDF • Meerdere pagina's: TIFF • Meerdere pagina's: PDF
A Druk op [Opties].
5
B Druk op {U} of {T} om [Bestandstype] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
C Druk op {U} of {T} om het bestandstype te selecteren en druk op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties weergegeven.
D Druk op {Escape}.
106
Een onderwerp opgeven
Stempel In deze sectie wordt de procedure besproken voor het stempelen van originelen die zijn gescand vanaf de ADF. Belangrijk ❒ Als u het stempelen wilt inschakelen, moet u het optionele stempelpatroon voor opnieuw faxen installeren.
A Druk op [Opties].
B Druk op {U} of {T} om [Stempel] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
5
C Selecteer [Aan] en druk vervolgens op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm met verzendopties opnieuw weergegeven.
D Druk op {Escape}.
Opmerking ❒ Afhankelijk van de oorzaak van de onderbreking gaat het stempelen mogelijk gewoon door als het scannen is onderbroken.
❒ Vervang het stempelpatroon wanneer de stempel vaag begint te worden. Zie Probleemoplossing voor meer informatie. ❒ [Stempel] wordt alleen weergegeven als de ADF is geïnstalleerd.
107
Diverse scaninstellingen
Beveiliging instellen voor PDF-bestanden In dit gedeelte worden de beveiligingsinstellingen voor PDF-bestanden beschreven. Maak gebruik van beveiligingsinstellingen om ongeautoriseerde toegang tot PDF-bestanden te voorkomen. Belangrijk ❒ Beveiligingsinstellingen kunnen alleen worden ingesteld voor PDF-bestanden.
PDF-bestand coderen Stel een wachtwoord in om een PDF-bestand te beveiligen en te coderen. Alleen gebruikers die in het bezit zijn van het wachtwoord kunnen het PDF-bestand openen en decoderen.
5
Belangrijk ❒ Codering is alleen mogelijk voor scanbestanden die via e-mail of scan-to-folder worden verstuurd. ❒ Een gecodeerd bestand kan niet zonder wachtwoord worden geopend. Zorg dat u het wachtwoord van een bestand niet vergeet.
A Druk op [Opties].
B Druk op {U} of {T} om [PDF Beveiligingcodering] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
C Selecteer [Document coderen] en druk vervolgens op {OK}.
108
Een onderwerp opgeven
D Selecteer [Aan] en druk vervolgens op {OK}.
E Voer een wachtwoord in en druk op {OK}.
Het wachtwoord dat u hier invoert, heeft u nodig om het PDF-bestand te kunnen openen.
F Voer het wachtwoord nogmaals in en druk op {OK}.
5
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en het scherm Beveiliging PDF-bestanden wordt weergegeven.
G Druk tweemaal op {Escape}.
Opmerking ❒ Het wachtwoord voor een document kan niet hetzelfde zijn als het hoofdwachtwoord.
❒ U kunt maximaal 32 alfanumerieke tekens invoeren voor het wachtwoord van een document.
109
Diverse scaninstellingen
Een coderingsniveau instellen voor een PDF-bestand In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een coderingsniveau instelt voor een PDFbestand.
A Druk op [Opties].
B Druk op {U} of {T} om [PDF Beveiligingcodering] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
5 C Selecteer [Coderingsniveau] en druk vervolgens op {OK}.
D Selecteer [40 bit] of [128 bit] en druk vervolgens op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en het scherm Beveiliging PDF-bestanden wordt weergegeven.
E Druk tweemaal op {Escape}.
110
Een onderwerp opgeven
Opmerking ❒ U kunt maximaal 32 alfanumerieke tekens invoeren voor het wachtwoord van een document.
❒ Een PDF-bestand dat onder het coderingsniveau [128 bit] is gemaakt, kan niet worden bekeken met Adobe Acrobat Reader 3.0 en 4.0. ❒ Als [Alleen lge resol. toest.] is opgegeven als de toegangsrechten voor afdrukken in [PDF Beveil.toestemm.] kunt u [40 bit] niet selecteren.
De toegangsrechten voor een PDF-bestand wijzigen Stel een hoofdwachtwoord in om het ongeautoriseerd afdrukken, wijzigen, kopiëren of extraheren van de inhoud van een PDF-bestand te voorkomen. Alleen gebruikers die in het bezit zijn van het hoofdwachtwoord kunnen deze beperkingen opnieuw instellen of wijzigen. Belangrijk ❒ Codering is alleen mogelijk voor scanbestanden die via e-mail of scan-to-folder worden verstuurd. ❒ U kunt een beperking op een bestand niet opnieuw instellen of wijzigen zonder het hoofdwachtwoord. Noteer het hoofdwachtwoord en berg het op een veilige plaats op.
5
A Druk op [Opties].
B Druk op {U} of {T} om [PDF Beveil.toestemm.] te selecteren en druk vervolgens op {OK}.
C Selecteer [Master wachtwoord] en druk vervolgens op {OK}.
111
Diverse scaninstellingen
D Selecteer [Aan] en druk vervolgens op {OK}.
Het scherm waar u het wachtwoord kunt invoeren, wordt weergegeven.
E Voer een wachtwoord in en druk op {OK}.
Het wachtwoord dat u hier invoert, heeft u nodig om de beveiligingsinstellingen van het PDF-bestand te kunnen wijzigen.
5
F Voer het wachtwoord nogmaals in en druk op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en vervolgens wordt het scherm PDF Beveil.toestemm. opnieuw weergegeven.
G Selecteer [Toestemmingen] en druk vervolgens op {OK}.
H Wijzig de beveiligingsinstellingen voor het PDF-bestand. U kunt de volgende beveiligingsinstellingen opgeven: • Afdrukrechten: [Verbieden], [Alles toestaan] en [Alleen lge resol. toest.]. • Bewerkingsrechten: [Verbieden] of [Toestaan]. • Kopieerrechten of rechten tot extraheren van inhoud: [Verbieden] of [Toestaan]. Met de onderstaande procedure wordt het afdrukken van gescande PDF-bestanden voorkomen.
112
Een onderwerp opgeven
I Selecteer [Afdrukken] en druk vervolgens op {OK}.
J Selecteer [Verbieden] en druk vervolgens op {OK}.
"Geprogrammeerd" wordt weergegeven en het scherm Beveiliging PDF-bestanden wordt weergegeven. U kunt meerdere beveiligingsinstellingen toepassen op een PDF-bestand.
5
K Druk driemaal op {Escape}.
Het scherm Verzendopties wordt opnieuw weergegeven. Opmerking ❒ Het [Wachtw.] en het [Master wachtwoord] kunnen niet hetzelfde zijn. ❒ U kunt maximaal 32 alfanumerieke tekens invoeren voor het hoofdwachtwoord. ❒ Als [40 bit] is geselecteerd als het PDF-coderingsniveau, kunt u [Alleen lge resol. toest.] niet als de afdrukrechten selecteren.
113
Diverse scaninstellingen
Een type origineel selecteren Een type origineel selecteren. Gebruik een combinatie van de toetsen {Kleur/ Z&W}en {Origineel} om [Type 1(Kleur:Tekst)], [Type 2(Kleur:Foto)], [Type3(Z&W:Tekst)], of [Type 4(Z&W:Foto)] als het type origineel te selecteren. In de volgende tabel worden de combinaties tussen de toetsen {Kleur/Z&W} en {Origineel} beschreven. {Kleur/Z&W}-toets
{Origineel}-toets
Type origineel
Kleur
Tekst
[Type 1(Kleur:Tekst)]
Kleur
Foto
[Type 2(Kleur:Foto)]
Zwart-wit
Tekst
[Type3(Z&W:Tekst)]
Zwart-wit
Foto
[Type 4(Z&W:Foto)]
A Druk op {Kleur/Z&W} om kleur of zwart-wit te selecteren.
5
AMA008S
De indicator voor het geselecteerde type kleur gaat branden.
B Druk op {Origineel} om tekst of een foto als het type origineel te selecteren.
AMA010S
De indicator voor het geselecteerde type origineel gaat branden.
114
Een type origineel selecteren
Opmerking ❒ Geef de instellingen voor het type origineel op onder [Scannereigenschappen], [Origineel type instelling]. In [Origineel type instelling] kunt u de instelling en w ijz igen vo or [T y p e 1 ( K l e u r: T e ks t )], [Type 2( Kleu r: Foto) ], [Type3(Z&W:Tekst)] en [Type 4(Z&W:Foto)]. Als u deze instellingen wijzigt, is het ook mogelijk om originelen in grijstint te scannen. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie.
❒ Als u bestanden wilt scannen wanneer [Instellingen: Uitvalkleur] is ingeschakeld onder [Scannereigenschappen], selecteert u [Type3(Z&W:Tekst)] of [Type 4(Z&W:Foto)]. De [Origineel type instelling] onder [Scannereigenschappen] bepaalt of [Type3(Z&W:Tekst)] of [Type 4(Z&W:Foto)] beschikbaar is. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over het selecteren van uitvalkleuren.
5
115
Diverse scaninstellingen
De beelddichtheid aanpassen U kunt de scandichtheid op vijf niveaus aanpassen.
A Druk op {Lichter} of op {Donkerder} om de dichtheid aan te passen.
AMA009S
De dichtheidsindicator " " wordt met elke druk op de knop met één positie verplaatst.
5
116
6. Appendix In deze appendix worden de specificaties van de scannerfunctie uiteengezet en worden aanvullende instellingen beschreven.
Het verband tussen de resolutie en de bestandsomvang In dit gedeelte wordt het verband tussen de resolutie en het formaat van originelen beschreven. De resolutie en het scangebied zijn omgekeerd evenredig aan elkaar. Hoe hoger de resolutie, des te kleiner het gebied dat kan worden gescand. Hoe groter het scangebied, des te lager de resolutie die kan worden ingesteld. Het verband tussen de scanresolutie en het bestandsformaat wordt hieronder geïllustreerd. Als het bestandsformaat te groot is, wordt het bericht “Max. geg.cap. overschreden Contr. resolutie en Start.” weergegeven op het bedieningspaneel van het apparaat. Geef het scanformaat en de resolutie opnieuw op. Opmerking ❒ Afhankelijk van het beeldcompressieniveau wordt het maximale afbeeldingsformaat beperkt.
117
Appendix
Bij gebruik als e-mail, scan-to-folder of als netwerkbezorgingsscanner In dit gedeelte wordt het verband tussen de resolutie en het scanformaat besproken wanneer u de e-mail-, scan-to-folder of netwerkbezorgingsscannerfunctie gebruikt.
❖ Als [Type3(Z&W:Tekst)] of [Type 4(Z&W:Foto)] als het type origineel is geselecteerd onder [Scannereigenschappen] Alle combinaties tot A3 en 600 dpi kunnen worden gescand. ❖ Als [Type 1(Kleur:Tekst)] of [Type 2(Kleur:Foto)] als het type origineel is geselecteerd onder [Scannereigenschappen] De originelen kunnen worden gescand met combinaties die in de tabel gemarkeerd zijn met . 100 dpi
200 dpi
A3 B4
6
A4 B5 A5 B6 A6 A7 11 x 17 Legal (81/214) 81/2 x 13 Legal (81/211) 51/2 x 81/2
Opmerking ❒ Voer de formaten B6, A6 en A7 rechtstreeks in.
118
300 dpi
400 dpi
600 dpi
Het verband tussen de resolutie en de bestandsomvang
Bij gebruik als een netwerk TWAIN-scanner In dit gedeelte wordt het verband tussen resolutie en scanformaat besproken wanneer u het apparaat als een TWAIN-scanner gebruikt.
Als de Functie-upgradeoptie op het apparaat is geïnstalleerd Raadpleeg de Help bij het TWAIN-stuurprogramma als u het scangebied of de resolutie rechtstreeks wilt opgeven op het apparaat dat u als een netwerkscanner wilt gebruiken.
❖ Als [Binair(Tekst)], [Binair(Foto)], [Grijstint], [8 kleuren] of [8 kleuren (Foto)] is geselecteerd in [Kleur/verloop:] De originelen kunnen worden gescand met combinaties die zijn gemarkeerd met in de tabel als de richting van het origineel L is. 100 dpi
200 dpi
300 dpi
400 dpi
500 dpi
600 dpi
700 dpi
800 dpi
900 dpi
1000 1100 1200 dpi dpi dpi
A3 B4
6
A4 B5 A5 B6 A6 A7 11 x 17 Legal (81/214) 81/2 x 13 Legal (81/211) 51/2 x 81/2
119
Appendix
❖ Als [16770K kleuren] is geselecteerd in [Kleur/verloop:] De originelen kunnen worden gescand met combinaties die zijn gemarkeerd met in de tabel als de richting van het origineel L is. 100 dpi
200 dpi
300 dpi
400 dpi
500 dpi
600 dpi
700 dpi
800 dpi
900 dpi
1000 1100 1200 dpi dpi dpi
A3 B4 A4 B5 A5 B6 A6 A7 11 x 17 Legal (81/214)
6
81/2 x 13 Legal (81/211) 51/2 x 81/2
Opmerking ❒ De scanformaten B6, A6 en A7 moeten rechtstreeks worden ingevoerd.
120
Het verband tussen de resolutie en de bestandsomvang
Als de Functie-upgradeoptie niet op het apparaat is geïnstalleerd In de volgende tabel wordt het verband geïllustreerd tussen de resolutie en het scanformaat wanneer de Functie-upgradeoptie niet op het apparaat is geïnstalleerd.
❖ Als [Binair(Tekst)], [Binair(Foto)], [Grijstint], [8 kleuren] of [8 kleuren (Foto)] is geselecteerd in [Kleur/verloop:] De originelen kunnen worden gescand met combinaties die zijn gemarkeerd met in de tabel als de richting van het origineel L is. 100 dpi
200 dpi
300 dpi
400 dpi
500 dpi
600 dpi
700 dpi
800 dpi
900 dpi
1000 1100 1200 dpi dpi dpi
A3 B4 A4 B5 A5
6
B6 A6 A7 11 x 17 Legal (81/214) 81/2 x 13 Legal (81/211) 51/2 x 81/2
121
Appendix
❖ Als [16770K kleuren] is geselecteerd in [Kleur/verloop:] De originelen kunnen worden gescand met combinaties die zijn gemarkeerd met in de tabel als de richting van het origineel L is. 100 dpi
200 dpi
300 dpi
400 dpi
500 dpi
600 dpi
700 dpi
800 dpi
900 dpi
1000 1100 1200 dpi dpi dpi
A3 B4 A4 B5 A5 B6 A6 A7 11 x 17 Legal (81/214)
6
81/2 x 13 Legal (81/211) 51/2 x 81/2
Opmerking ❒ De scanformaten B6, A6 en A7 moeten rechtstreeks worden ingevoerd.
122
Verband tussen bestandsformaat opgegeven voor scan- en bestandsformaten voor het versturen per e-mail of scan-to-folder
Verband tussen bestandsformaat opgegeven voor scan- en bestandsformaten voor het versturen per e-mail of scan-to-folder In dit gedeelte wordt het verband beschreven tussen het bestandstype opgegeven voor het scannen van originelen en het bestandstype waarnaar bestanden worden geconverteerd indien verstuurd per e-mail of scan-to-folder.
❖ Bestand met één pagina Scaninstelling
TIFF/JPEG
PDF
Zwart-wit
TIFF
PDF
Kleur of grijstint
TIFF (niet-gecomprimeerd)/JPEG (gecomprimeerd)
PDF
❖ Bestand met meerdere pagina’s Scaninstelling
TIFF
PDF
Zwart-wit
TIFF
PDF
Kleur of grijstint
TIFF (niet-gecomprimeerd)
PDF
6
Opmerking ❒ Als [Enkele pagina: TIFF/JPEG] is opgegeven wanneer u een origineel in kleur scant, verandert het bestandstype, afhankelijk van de [Compressie (Grijs/Kleur)]-instellingen onder [Scannereigenschappen] als volgt: [Aan]....JPEG [Uit]....TIFF
123
Appendix
Software meegeleverd op cd-rom In dit gedeelte worden de toepassingen beschreven die zich op de meegeleverde CD-ROM bevinden.
Quick Install In dit gedeelte wordt het auto-runprogramma besproken. Wanneer de CD-ROM wordt geplaatst in een clientcomputer onder Windows 95/98/Me/2000/XP, Windows Server2003 of Windows NT 4.0, begint het installatieprogramma automatisch (auto-run) met het installeren van de diverse software. Opmerking ❒ Login als een lid van de groep Beheerders bij een installatie onder Windows 2000/XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0
❒ Als de plug-and-playfunctie start, wordt het bericht [Nieuwe hardware gevonden] weergegeven wanneer Windows 2000/XP of Windows Server 2003 wordt gestart. Wanneer Windows NT 4.0 wordt gestart, wordt de [Wizard Nieuwe hardware gevonden] weergegeven. Wanneer Windows 95/98/Me wordt gestart, wordt het bericht [Nieuwe hardware] of de [Wizard stuurprogramma] weergegeven, afhankelijk van de systeemversie. Als dit scherm wordt weergegeven, klikt u op [Annuleren], plaatst u de CD-ROM bij het apparaat in het CD-ROM-station van de clientcomputer, waarna het auto-runprogramma wordt uitgevoerd. ❒ Het auto-runprogramma wordt mogelijk niet automatisch uitgevoerd bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem. Als dit gebeurt, start u “Setup.exe” in de hoofddirectory van de CD-ROM. ❒ Als u het auto-runprogramma wilt uitschakelen, plaatst u de CD-ROM terwijl u de Shift-toets ingedrukt houdt. Houd de Shift-toets ingedrukt totdat de computer klaar is met lezen van de CD-ROM. ❒ Als u tijdens de installatie op [Annuleren] drukt, wordt de installatie van alle software gestopt. Als u op Annuleren heeft gedrukt, kunt u de overige software opnieuw installeren nadat de clientcomputer opnieuw is gestart.
6
124
Software meegeleverd op cd-rom
TWAIN-stuurprogramma In dit gedeelte worden het bestandspad naar het TWAIN-stuurprogramma en de systeemvereisten voor het TWAIN-stuurprogramma beschreven. U moet dit stuurprogramma installeren als u originelen wilt scannen of het apparaat als een TWAIN-netwerkscanner wilt gebruiken.
❖ Bestandspad Het TWAIN-stuurprogramma is in de volgende map op de CD-ROM opgeslagen: \DRIVERS\TWAIN ❖ Systeemvereisten • Hardware PC/AT-compatibel apparaten die het besturingssysteem goed ondersteunen Dit stuurprogramma kan niet worden gebruikt in Windows NT-omgevingen met RISC-processoren (MIPS R-serie, Alpha AXP of PowerPC). • Besturingssysteem Microsoft Windows 95/98/Me Microsoft Windows 2000/XP Microsoft Windows NT 4.0 Microsoft Windows Server 2003 • Beeldschermresolutie 800 x 600 pixels, 256 kleuren of meer
6
DeskTopBinder Lite In dit gedeelte worden het bestandspad naar DeskTopBinder Lite, de DeskTopBinder Lite-systeemvereisten en de toepassingen die worden geïnstalleerd met DeskTopBinder Lite vermeld. DeskTopBinder wordt geïnstalleerd op de clientcomputers ten behoeve van de integratie en het beheer van diverse soorten bestanden, zoals scanbestanden, met toepassingen gemaakte bestanden en bestaande scanbestanden. Met deze software kunt u verscheidene functies gebruiken voor opgeslagen scanbestanden zoals het bekijken van opgeslagen bestanden. U kunt ook, met de ScanRoutersoftware, de bestanden die zijn opgeslagen in de in-laden van de bezorgingsserver bekijken of andere functies voor opgeslagen bestanden gebruiken. Raadpleeg de handleidingen bij DeskTopBinder Lite of de Help bij DeskTopBinder Lite voor meer informatie over DeskTopBinder Lite.
❖ Bestandspad De DeskTopBinder Lite is opgeslagen in de onderstaande map op de bij dit apparaat meegeleverde cd-rom. \UTILITY\DESKV2 125
Appendix
❖ Systeemvereisten • Hardware PC/AT-compatibel apparaten die het besturingssysteem goed ondersteunen • Besturingssysteem Wanneer u alle functies van DeskTopBinder installeert Microsoft Windows 98SE/Me/2000 Professional SP1 of hoger/2000 Server SP1 of hoger/2000 Advanced Server SP1 of hoger/XP Professional/XP Home Edition Microsoft Windows Server 2003 Standard Edition/Enterprise Edition Wanneer u alleen SmartDeviceMonitor installeert Microsoft Windows 95 SP1/98/98SE/Me/2000 Professional SP1 of hoger/2000 Server SP1 of hoger/XP Professional/XP Home Edition Microsoft Windows Server 2003 Standard Edition/Enterprise Edition Microsoft Windows NT 4.0 SP5 of hoger • Beeldschermresolutie 800 x 600 pixels, 64K kleuren of meer
❖ Software geïnstalleerd met DeskTopBinder Lite • Auto Document Link Auto Document Link op de cliëntcomputer controleert de in-laden van de bezorgingsserver periodiek, haalt de bestanden op die in de in-laden zijn bezorgd en stelt de gebruiker op de hoogte van de bezorging. • RFWriter In plaats van de bestanden die met een toepassing zijn gemaakt af te drukken, converteert de RFWriter deze bestanden naar TIFF- of BMP-beeldbestanden en slaat deze op in een werkmap van DeskTopBinder. Zie de Help bij DeskTopBinder voor meer informatie. • Function Palette Met behulp van Function Palette kunt u functies uitvoeren als scannen met behulp van de TWAIN-scanner of afdrukken zonder DeskTopBinder te hoeven starten. Als u deze functies vanuit Function Palette wilt gebruiken, moet u deze eerst configureren met behulp van de Uitgebreide functies van DeskTopBinder. Raadpleeg de handleidingen bij DeskTopBinder voor meer informatie over Function Palette. • Uitgebreide functies Wizard Met behulp van de Wizard Uitgebreide functies kunt u instellingen opgeven zoals in de [Uitgebreide functies] van het menu [Extra]. Zie de Help bij DeskTopBinder voor meer informatie.
6
Opmerking ❒ Doorgaans wordt RFWriter geïnstalleerd met DeskTopBinder Lite. Als u echter Windows 98SE/Me uitvoert, wordt RFWriter mogelijk niet geïnstalleerd met DeskTopBinder Lite. In dit geval installeert u RFWriter handmatig met behulp van [Printer toevoegen]. Zie het LEESMIJ-bestand in de map [RFWriter] op de meegeleverde CD-ROM voor meer informatie.
126
Waarden van verschillende opties voor de verzend-/bezorgingsfunctie
Waarden van verschillende opties voor de verzend-/bezorgingsfunctie In dit gedeelte worden de waarden van verschillende verzend-/bezorgingsfunctie-instellingen beschreven. Opmerking ❒ Afhankelijk van het type of de instellingen van het bestand of het origineel kunt u mogelijk de bestemming niet opgeven of het maximum aantal tekens niet invoeren dat hieronder wordt aangegeven.
Verzending In dit gedeelte worden de waarden van de instellingen voor de verzendfunctie beschreven.
E-mail In de onderstaande tabel worden de maximale waarden voor de instellingen voor het versturen van e-mail vermeld. Optie
Maximale waarde
Aantal tekens in de onderwerp- 128 alfanumerieke tekens regel
6
Opmerkingen -
Aantal tekens van het e-mailadres
128 alfanumerieke tekens
E-mailadressen die via de LDAP-server zijn opgehaald, kunnen niet worden geselecteerd als deze uit meer dan 128 tekens bestaan.
Aantal adressen dat u tegelijkertijd kunt opgeven
100
U kunt 50 bestemmingen opgeven bij rechtstreekse invoer, inclusief zoeken via LDAP. Selecteer de resterende 50 bestemmingen in de opgeslagen adressen.
Verzendbaar bestandsformaat
725.3 MB per bestand
-
Verzendbaar aantal pagina’s
1000 pagina’s per bestand
-
127
Appendix
Scan-to-folder In de onderstaande tabel worden de maximale waarden voor de instellingen voor de scan-to-folderfunctie vermeld. Optie
6
Maximale waarde
Opmerkingen
Aantal tekens van padnaam op SMB 128 alfanumerieke tekens
-
Aantal tekens van gebruikersnaam op SMB
64 alfanumerieke tekens
-
Aantal tekens van wachtwoord op SMB
64 alfanumerieke tekens
-
Aantal tekens van servernaam op FTP
64 alfanumerieke tekens
-
Aantal tekens van padnaam op FTP 128 alfanumerieke tekens
-
Aantal tekens van gebruikersnaam op FTP
64 alfanumerieke tekens
-
Aantal tekens van wachtwoord op FTP
64 alfanumerieke tekens
-
Aantal tekens van padnaam op NCP 128 alfanumerieke tekens
-
Aantal tekens van gebruikersnaam op NCP
64 alfanumerieke tekens
-
Aantal tekens van wachtwoord op NCP
64 alfanumerieke tekens
-
Aantal adressen dat tegelijkertijd kan worden opgegeven
32
Verzendbaar bestandsformaat
2000 MB per bestand
U kunt maximaal 32 rechtstreeks ingevoerde bestemmingen opgeven. -
Gelijktijdige verzending In de volgende tabel worden de maximale waarden vermeld van de instellingen bij een gelijktijdig gebruik van de e-mail- en scan-to-folderfunctie. Optie
128
Maximale waarde
Opmerkingen
Aantal bestemmingen dat u kunt se- 132 lecteren voor e-mail en scan-to-folder
-
Aantal bestemmingen dat u kunt se- 100 lecteren voor verzending per e-mail
U kunt maximaal 50 rechtstreeks ingevoerde bestemmingen opgeven, inclusief bestemmingen die via de LDAP-server zijn opgehaald.
Aantal bestemmingen dat u kunt in- 32 stellen voor verzending per scan-tofolder
-
Waarden van verschillende opties voor de verzend-/bezorgingsfunctie
De netwerkbezorgingsfunctie In de volgende tabel worden de waarden vermeld die u kunt instellen voor opties voor de netwerkbezorgingsscannerfunctie. Optie
Maximale waarde
Opmerkingen
Aantal tekens in de onderwerp- 128 alfanumerieke tekens regel
-
Aantal tekens van het e-mailadres
128 alfanumerieke tekens
-
Aantal adressen dat u tegelijkertijd kunt opgeven
100
U kunt 50 bestemmingen opgeven bij rechtstreekse invoer, inclusief zoeken via LDAP. Selecteer de resterende 50 bestemmingen in de opgeslagen adressen. Het maximale aantal bestemmingen dat u kunt opgeven, hangt af van welke ScanRouterbezorgingssoftware u gebruikt. Zie de handleidingen die zijn meegeleverd met de ScanRouter-bezorgingssoftware voor meer informatie.
Verzendbaar bestandsformaat
2,000 MB per bestand
6
-
129
Appendix
Specificaties In de volgende tabel worden de specificaties van de scanner vermeld. Scanmethode
Flatbed scannen
Scansnelheid
Wanneer u de e-mail-/scan-to-folder-/netwerkbezorgingsscannerfunctie gebruikt: Zwart&wit: 42 pagina’s per minuut (Formaat van origineel: A4K, Type origineel: Tekst, Resolutie: 200 dpi, Compressie (Zwart &wit): Aan, ITU-T Nr.1 diagram, enkelzijdig scannen) Bij gebruik van de e-mail-/scan-to-folder-/netwerkbezorgingsscannerfunctie gebruikt: Kleur: 13 pagina’s per minuut (Formaat van origineel: A4K, Type origineel: Tekst/Foto, Resolutie: 200 dpi, Compressie (Grijstint/kleur): Compressieniveau 3, diagram, enkelzijdig scannen) De scansnelheid is afhankelijk van het volgende: de besturingsomgeving van het apparaat en de computer, de scaninstellingen en de inhoud van de originelen (het scannen van originelen met een hoge dichtheid duurt langer).
Type beeldsensor
CCD-beeldsensor
Scantype
Vel, boek
Interface
Ethernet interface (10BASE - T of 100BASE - TX), IEEE 1394 (IPv4 over 1394) (optioneel), IEEE 802.11b (draadloos LAN) (optioneel)
Maximum scanformaat
A3/DLT (297 X 432 mm)
Scanformaten die automatisch worden gedetecteerd op de glasplaat
A3L, B4L, A4K, A4L, B5K, B5L
Scanformaten die automatisch worden gedetecteerd op de ADF
A3L, B4L, A4K, A4L, B5K, B5L, A5K, A5L
Basisscanresolutie
600 dpi (8-bit grijstint)
Te selecteren scanresoluties bij gebruik van de e-mail-/scan-to-folder-/netwerkbezorgingsscannerfunctie
100 dpi, 200 dpi, 300 dpi, 400 dpi, 600 dpi
Te selecteren scanresolutie bij gebruik van de TWAIN-scanner
100 dpi tot 1200 dpi
Verzendbare bestandsindelingen
TIFF, JPEG, PDF
Type beeldcompressie voor zwart/wit (twee waarden)
TIFF (MH, MR, MMR)
Type beeldcompressie voor grijstint/kleur
JPEG
Protocol voor het versturen van e-mail
IPv4, IPX
Netwerkprotocol
SMTP, POP3
Protocol voor scan-to-folder
SMB, FTP, NCP
6
130
INDEX A Aangepast formaat, 100 Aantal adressen bij gelijktijdige overdracht, 128 ADF, 2 Adresboek, 9, 44 e-mailadres opslaan, 26 pad naar map opslaan, 67 Adresboek doorzoeken, 82 Afzender selecteren Bestemmingslijst, 30 Sneltoets, 29 Afzender zoeken op e-mailadres, 35 op naam, 33 ARDF, 2 Automatische documenteninvoer, 2 Automatische documenteninvoer met de mogelijkheid om beide zijden van een vel te scannen, 2 Auto-runprogramma, 124
B Bediening van display en toetsen, 3 Belichting, 116 Bestandstype, 106 Bestemming, 14 Bestemming selecteren Adresboek, 15 registratienummer, 50 Sneltoets, 14 Bestemmingslijst, 80 Bestemmingsmap, 48 Bestemming zoeken bestemmingslijst, 15, 49, 80 LDAP, 22 op e-mailadres, 19 op mappad, 53 op naam, 18, 51, 82 op opmerking, 84 registratienummer, 16, 81 Beveiligingsinstellingen voor PDFbestand coderen, 108 coderingsniveau, 110 toegangsrechten wijzigen, 111 Bewerking van de netwerkbezorgingsscanner, 76 Bezorgingsserver, 71 Bindery, 64
C CD-ROM, 124 DeskTopBinder Lite, 125 TWAIN-stuurprogramma, 125 CSV-bestand, 9, 44
D De afzender opgeven, 28, 31 DeskTopBinder Lite, 71, 73, 125 Display, 3 Draadloos LAN, 9, 42, 89
E Een bestemming opgeven, 79 Een bestemming selecteren, 48, 79, 80 Eén pagina, 123 E-mailadres, 9 E-mail versturen, 12 Ethernet, 9, 42, 89
F FTP, 40, 59
G Gedeelde map, 40 Geselecteerde bestemmingen controleren, 85
H Handmatige invoer E-mailadres, 21 pad naar een bestemmingsmap, 54, 62 Het controleren van geselecteerde bestemmingen, 25, 67
I IEEE1394, 9, 42, 89 Installatie, 73, 90 Instellingen bestemmingslijst, 4 I/O-apparaat instellen, 71
J JPEG, 123
131
L LDAP-server, 8
M Mappad, 53 Meerdere pagina’s, 123 Modus voor verschillende formaten, 103
N NCP, 64 NDS, 62, 64 NetWare, 40, 62, 64 Netwerkbezorgingsfunctie, 129 Netwerk doorbladeren, 57, 64
O Onderwerp, 105 Onderwerp toevoegen, 105 Ontvangstbevestiging, 76
P PDF, 123
R Registratienummer, 31, 81 Resolutie en bestandsformaat, 117 Resolutie en formaat van het origineel, 119 Resolutie en scanformaat, 118 Richting van origineel, 102
S Scanbestanden per e-mail versturen, 7 Scannereigenschappen, 4 Beheerdertoepassingen, 5 Scaninstellingen, 4 Verzendinstellingen, 5 Scannermodus, 2 Scannerstuurprogramma, 91 ScanRouter bezorgingssoftware, 71 Scan-to-folder, 39, 46 Scherm E-mail, 10 Netwerkbezorgingsscanner, 74 Scan-to-folder, 44 SmartDeviceMonitor for Admin, 9, 44 SMB, 54, 57
132
SMTP-server, 8 Sneltoets, 14, 29, 48, 79 Specificaties, 130 Status van verzonden bestanden, 37, 69, 86 Stempel, 107 Symbool, 1
T Taak-informatie, 37, 86 Taakinformatie, 69 TIFF, 123 TWAIN-scanner, 87, 91, 92, 119 TWAIN-stuurprogramma, 90, 125 Type origineel, 114
V Verschillende formaten, 94 Verzending, 127 Verzendoptie Instelling van origineel, 98 Resolutie, 95 Richting van originelen, 96 Scanformaat, 99 Voorbereidingen instellingen voor scanbestanden, 72 versturen met scan-to-folder, 42 versturen per e-mail, 9 voor het gebruik van de TWAINnetwerkscanner, 89
W Waarden van verschillende opties Bezorging, 127 Verzending, 127 Waarden voor opties voor scan-tofolderfunctie, 128 Waarde voor optie voor het versturen van e-mail, 127 Web Image Monitor, 9, 44
Z Zoeken op naam, 82
DU
NL
B229-8621
Conform IEC 60417 gebruikt dit toestel de volgende symbolen voor de hoofdschakelaar: a betekent STROOM AAN. b betekent STROOM UIT.
Verklaring van conformiteit “Dit product voldoet aan de vereisten van de EMC-richtlijn 89/336/EEC inclusief de bijbehorende wijzigingen en de laagspanningsrichtlijn 73/23/EEC inclusief de bijbehorende wijzigingen.” Handelsmerken Adobe®, PostScript® en Acrobat® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Pentium® is een geregistreerd handelsmerk van Intel Corporation. NetWare® is een gedeponeerd handelsmerk van Intel Corporation. Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Andere productnamen in deze handleiding dienen alleen ter aanduiding en kunnen handelsmerken zijn van hun respectieve eigenaren. Wij maken geen enkele aanspraak op enig recht op deze merken. •
De productnaam van Windows® 95 is Microsoft® Windows® 95.
•
De productnaam van Windows® 98 is Microsoft® Windows® 98.
•
De productnaam van Windows® Me is Microsoft® Windows® Millennium Edition (Windows Me).
•
De productnamen van Windows® 2000 zijn als volgt: Microsoft® Windows® 2000 Professional Microsoft® Windows® 2000 Server Microsoft® Windows® 2000 Advanced Server
•
De productnamen van Windows® XP zijn als volgt: Microsoft® Windows® XP Home Edition Microsoft® Windows® XP Professional
•
De productnamen van Windows ServerTM 2003 zijn als volgt: Microsoft® Windows ServerTM 2003 Standard Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Enterprise Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Web Edition
•
De productnamen van Windows NT® 4.0 zijn als volgt: Microsoft® Windows NT® Workstation 4.0 Microsoft® Windows NT® Server 4.0
Copyright © 2006
Gebruiksaanwijzing Scannerhandleiding
B229-8621
NL
DU