1. Post in - 17874
Het voorliggende bestemmingsplan is consoliderend van aard. Binnen het bebouwde gebied is nog enige ruimte voor herstrucurering/inbreiding. Waar deze mogelijkheden zich voordoen worden middels separate juridisch-planologische procedure (bijvoorbeeld wijzigingsplannen) ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Behoud en versterking van de kernkwaliteiten op Iandschappelijk, cultuurhistorisch en natuurlijk gebied (o.a. het groene karakter van de dorpskernen) staat ook bij de beoordeling van deze ontwikkelingen voorop. Binnen het plangebied is ook sprake van intensiveren, innoveren en he|trucureren van bestaande en geplande bedrijventerreinen. Op de bedrijventerreinen worden conform provinciaal beleid nieuwe bedrijëwoningen uitgesloten om de ruimte voor bedrijvigheid optimaal beschikbaar te houden. De Brandweer Is aangewezen als adviseur en mag op grond van artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen advies uitbrengen in verband met het groepsrisico over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de lnrichting. 2. Doelstelling van het advies Het advies van de brandweer is primair in Iijn met het gestelde in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevilr artikel 13, Iid 3 en de circulaire Risiconormering vervoer '' f aand aan de vas|telling van een besluit als bedoeld gevaarlijke stoffen (Rnvgs) : Voora g in het eerste Iid stelt het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste Iid. het bestuur van de regionale brandweer in wier gebied ligt waarop dat besluit betrekking heeh; in de gelegenheid om in verband met het gmepsrisko advies uit te brengen over de mogelqkheden tot voorbereiding van bestnjding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de in|chtinç-. In deze toellchting wordt het advies van de brandweer weemegeven, waarbij een analyse van de veiligheidssituatie wordt weergegeven en voorstellen worden gedaan om de veiligheidssituatie te optimaliseœn. Het onde|taande advies is tot stand gekomen aan de hand van het Toe|ingskader Externe Veiligheid. Dit toe|ingskader kent een vijftal die in samenhang worden bekeken, te weten plaa|gebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, behee|baarheid en resteffec. In deze toellchting wordt in hoofdstuk 3 een beschrljving gegeven van de scenario's die op deze Iocatie kunnen voorkomen. In hoofdstuk 4 wordt de veiligheidssituatie geanalyseerd aan de hand van het toe|ingskader externe veiligheid. Tot slot worden ten aanzien van het plangebied conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 4. van 1 1 Bureau Experlise en Advies Brandweer
Scan nummer 3 van 3 - Scanpagina 4 van 11
1. Post in - 17874
Scan nummer 3 van 3 - Scanpagina 5 van 11
1. Post in - 17874
Scan nummer 3 van 3 - Scanpagina 6 van 11
1. Post in - 17874
Scan nummer 3 van 3 - Scanpagina 7 van 11
1. Post in - 17874
4.2. .1 LK-tankstation De Haan minerale olie b.v., Smoutjesweg % Goudriaan Blnnen het invloedsgebied van het LpG-Tankstation (150 meter rond het vulpunt bij een doorzetbeperking van 500m3 LPG per jaar) zijn kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gesitueerd en is sprake van een een populatie van enkele tientallen personen. Het g|epsrisico als gevolg van het LpG-tankstation bedraagt 0,06 maal de oriënterende waarde bij 80 slachto|e|. Ondanks dat het consewerend plan is, moet het groepsrisico worden verantwoord (zie Informatieblad ''Implementatie Convenant LpG-autogas 2005'' (Ministerie van VROM, december 2009). 4.2.3 Wegvervoer gevaarl|ke stoffen De provinciale risicokaad geeft aan dat het invloedsgebied voor het groepsrisico op 200 meter van de weg Iigt (gebaseerd op een scenario van een warme BLEVE van een LPGtankauto). Binnen deze afstand is ter hoogte van Goudriaan, Ioodrecht op de N216, blnnen het plangebied kwetsbare bebouwing aanwezig. De drempelwaade voor beschouwing van het groepsrisico uit de PGSO3 wordt bij Iange niet gehaald. Derhalve is een veran|oording voor het groepsrisico als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N216 voor het plan Dorpskernen, Graafstroom niet nodig. 4.3. Zelf|zaamheld De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in het plangebied in staat zijn zich op eigen kracht in veiligheid te brengen. Binnen het invloedsgebied van onderstaande risicobronnen bevinden zich verschillende (beperkt) kwetsbare objeden. 4.3.1 LM-tankstation De Haan minerale olie b.v., Smouuesweg 4. Goudriaan; Wegvervoer gevaarlqke stoffen Binnen het invloedsgebied (150 meter) rondom het LpG-tankstation en de transpo|routes Iiggen meerdere kwetsbare objecten (woningen). Bij het scenario van een koude BLEVE zal er geheel geen tijd voor zelfredding beschikbaar zijn. Bij een warme BLEVE is er wellicht wel enige tijd. Een BLEVE met een volle tankwagen geeft tot een afstand van ongeveer 230 meter dodelijke slachto|ers. Vanaf 230 meter tot ongeveer 400 meter zullen de effecten van de BLEVE gewonden veroocaken. Deze zone is het potentlële werkterrein van de hulpdiensten. In deze zone zorgen maatregelen ter bevo|ering van de zelfredzaamheid voor een daling van het aantal slachto|e|. De meest effedieve maatregel in het kader van zelfredzaamheid is vluchten uit het onveillge gebied. Echter, het tijdsverloop vanaf het ontstaan tot het plaa|vinden van een BLEVE is relatief kort en amankelijk van ve|chillende factoren (vullingsgraad, buitentemperatuur, moment van inzet brandweer). De meest effectieve maatregel om de mogelijkheden tot zelfredzaamheid te vergroten, is afstand houden tussen de risicobron en de potentiële slachtose|. Geadviseerd wordt om bij herinrichting van het plangebied en functiewijzigingen het aantal aanwezigen binnen 90 meter (100 O/o Ietaliteitcontour BLEVE) vanaf de risicobron te beperken en kwetsbare objecten met verminderd zelf|dzame personen binnen deze zone alleen toe te staan na het treffen van maatregelen. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer pagina 8 van 1 1
Scan nummer 3 van 3 - Scanpagina 8 van 11
1. Post in - 17874
De |nctie-indeling, de infrastruduur en de bebouwing kan op verschillende manieren op de zelfredzaamheld inspelen. @ Het wegenplan zodanlg inrichten dat de vluchtwegen van de risicobronnen aflopen; @ Het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde; * De gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc's en trappenhuizen aan de gevaa|zljde zijn geplaatst; * De gebouwen Ioodrecht projeceren ten opzichte van de risicobron. Om de e|ediviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen zijn de volgende omanisatorische maatregelen noodzakelijk: Personeelsleden, gebruike| en bewoners dienen door middel van risicocommunicatie ge'l'nformeerd en gei'nstrueerd te worden over de risico's en de mogelijke maatregelen die ze zelf kunnen nemen als dat nodig is. De gemeente is hie|oor verantwooMelijk en heeo hierin een informatieplicht. De VRZHR kan hierbij de gemeente onde|teunen. 4.4. Behee|baarheld Beheersbaarheid richt zich op de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten in hoeverre zij in staat zijn hun taken goed uit te kunnen voeren en om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswate|oorzieningen, maar ook de brandweerzorgnorm wordt hier onder geschaard. Ten aanzien van de aspecten berelkbaarheld en bluswatewoociening hanteert de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid de richtlijnen zoals beschreven in de NVBR publicatie %'Handleidlng bluswate|oociening en bereikbaarheid-. In overleg met het Iokale brandweerkorps van uw gemeente zijn de volgende aspecten naar voren gekomen: @ Bereikbaarheid Uit de handleiding volgt het advies dat het plangebied goed bereikbaar dient te zijn door de hulpverleningsdiensten via twee van elkaar onamankelijke aanvalswegen, waardoor in geval van werkzaamheden of calamiteiten een incident bereikbaar is. De Iokale brandweer geeft aan dat de bereikbaarheid goed is. @ Bluswate|oorzlenlna Voor de volgende risicobronnen gelden de onde|taande opmerkingen. LpG-tankstation De Haan minerale olie b.v., Smoutjesweg 4, Goudriaan Wegvervoer gevaarlijke stoffen. De bluswate|oorziening (zowel primair als secundair) is in orde. * Zoranorm De brandweerzorgnorm is een aanbevolen opkoms|ijd die afhankelijk is van het soort object en de risico's voor de aanwezige personen. De opkomsttijd bestaat uit een optelsom van de uitruktijd en de aanrijdtijd. De uitruktijd betreft de tijd die men heeft vanaf het alarmeren totdat men gereed is om te vertrekken naar het plaats incident. De uitruktijd voor een be|epskorps Iigt Iager dan die van een vrijwillig korps, omdat de beroepsmedewerkers zich in de directe nabijheid van de kazerne bevinden. De stree|aarde voor de uitruktijd van een beroepskorps is 1,0 minuut en voor een vrijwillige organisatie ca 3,5 minuten. De aanrijdtijd betreft de zuivere rijtijd. De brandweer kan in de meeste gevallen binnen de zorgnorm in het plangebled aanwezlg zijn. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 9 van 1 1 Bureau Expertise en Advies Brandweer
Scan nummer 3 van 3 - Scanpagina 9 van 11
1. Post in - 17874
4.5. Resteffect Het resteffect geeft een inscha|ing van het aantal doden, gewonden en materiële schade bij de representatieve scenarioês, ondanks de getroffen maatregelen. 4,5.7 LK-tankstation De Haan minerale olie b.v., Smoutjesweg * Goudriaan; Wegvervoer gevaarl|ke stoffen Het resteffect van een BLEVE is moeilijk concreet In te schatten. Bij de maatregelen in het kader van de zelfredzaamheid is beschreven dat de kans op dodelljke slachto|e| in het plangebied verminderd kan worden. Over het aantal gewonden kan geen concrete voo|pelling gedaan worden. De genoemde maatregelen zullen zorgen voor een daling van het aantal gewonden en schade in de zorgzone. De mate van daling is afhankelijk van meerdere factoren (bijvoorbeeld de vorm van gebouwen, de vullingsgraad van de tank, de hoeveelheid vrijgekomen gevaarlijke stoffen, weersinvloeden, e.d.). De schade die resteert, zal bestaan uit brand veroocaakt door de hitte van de BLEVE (secundaire branden) en materiele schade aan gebouwen en inventaris door de druke|eden. In de onde|taande tabellen wordt de omvang van de materiële schade ten gevolge van warmtestraling en overdruke|eden bij het scenario BLEVE weergegeven. 100% beschadi in eh herbouw nodi 200 13 133 9 50% van de gebouwen beschadigd 340 23 270 17 met herbouw rest behoeft re araties Schade aan gebouwen (glas, verfwerk, 450 27 350 15 etc Tabel: Omvang materiele schade bij BLEVE t.g.v. wa|testraling Bron: Veilighe|d|tud|e SForzone fterec/?l/ Zw|ndœcht, TNO, 2| Totaal instorten van huizen 35-50 55 1.0 40 0.5 Gedeeltelijk instorten van dak en 15 85 1.3 60 0.6 muren Be erkte Iichte strudurele schade 3 300 26 200 11 Ruitbreuk 1 700 126 500 66 nbel 6: Omvang materiele schade bij BLEVE t.g.v. overdruke|eden Bron: Veiligheidsstudie Spoorzone Dordrecht/ Zw|ndrecht, TNO, 2004 Uit de bovenstaande tabellen blijkt dat de meeste slachto|e| komen te vallen binnen een afstand van 200 meter (koude BLEVE) respectievelijk 300 meter (warme BLEVE). De bebouwing op in het plangebied op 200 meter van de risicobron zullen bij een BLEVE zo grote schade oplopen dat herbouw noodzakelijk zal zijn. veiligheidsreqio zuid-Holland zuid, Directie Brandweer pagina zo van 1 1 Bureau Expertise en Advies Brandweer
Scan nummer 3 van 3 - Scanpagina 10 van 11
1. Post in - 17874
5. Contlusies De veiligheidstoets Ievert de volgende conclusies op: * De doorzet van het LpG-tankstation De Haan minerale olie b.v., Smoutjesweg 4, Goudriaan, moet beperkt blljven tot maximaal 500 m3 ter voorkoming van een saneringssituatie, * De bedrij|woning, Smoutjesweg 6,Goudriaan moet als een bedrijfswoning aangemerkt blijven ter voorkoming van een sanerlngssituatie. 6. Aanbevelingen Naar aanleiding van de analyse en de daaruit getrokken conclusies komen de volgende aanbevelingen naar voren: Ter voorkoming van een saneringssituatie moet worden geborgd dat de doorzet van het LpG-tankstation De Haan minerale olie b.v., Smouoesweg 4, Goudriaan beperkt blijft tot maximaal 500 m3 en de bijbehorende bedrijfswoning als zodanig bestemd blij| (zie bijlage 1). De meest effectieve maatregel om de mogelijkheden tot zelfredzaamheid te vergroten, is afstand houden tussen de risicobronnen en de potentiële slachto|e|. Geadvisee| wordt om het aantal aanwezigen binnen 90 meter (100 % Ietaliteitcontour BLEVE) vanaf het vulpunt en/of het hart van de weg te beperken en kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen binnen deze zone alleen toe te staan na het treffen van maatregelen. In het kader van de zelfredzaamheid bij het scenario BLEVE verdient de aanbeveling bij herinrichting van het plangebied Iangs of bij de risicobronnen de volgende maatregelen te creëren : * Het wegenplan zodanig inrichten dat de vluchtwegen van de risicob|nnen aflopen; . Het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde; * De gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc's en trappenhuizen aan de gevaarszijde zijn geplaatst; * De gebouwen loodrecht projecteren ten opzichte van de risicobron. Om de e|ectiviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen zijn de volgende organisatorische maatregelen noodzakelijk: Personeelsleden en bewoners dienen door middel van risicocommunictle ge'fnformeerd en gel'nstrueerd te worden over de risico's en de mogelijke maatregelen die ze zelf kunnen nemen als dat nodig is (Campagne:''goed voorbereid zijn heb je zelf in de hand). De gemeente is hiervoor verantwoordelijk en heeo hierin een informatieplicht. De VRZHR kan hierbij de gemeente onde|teunen. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 1 1 van 1 1 Bureau Expertise en Advies Brandweer
Scan nummer 3 van 3 - Scanpagina 11 van 11
Bijlage 6 Toelichting op de Staat van Horecaactiviteiten
Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten Milieuzonering van horeca-activiteiten De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door 'gewone' niet-agrarische bedrijven. Bij het opstellen van de in de regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Ook voor horecabedrijven bieden de Wet milieubeheer en de APV onvoldoende mogelijkheden om alle relevante vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten op de volgende vormen van hinder: geluidshinder door afzonderlijke inrichtingen in een rustige omgeving; (cumulatieve) geluidshinder buiten de inrichting(en) en verkeersaantrekkende werking/parkeerdruk. Analoog aan de regeling voor 'gewone' bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden: indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën; onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid; uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar. De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. Opgemerkt wordt dat naast de criteria ter voorkoming van ongewenste horeca-activiteiten ook ruimtelijk-functionele overwegingen een rol kunnen spelen bij het ruimtelijk beleid voor horeca-activiteiten; daarop wordt op deze plaats niet ingegaan. Gehanteerde criteria Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie 'bedrijven en milieuzonering' een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van Horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria: de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden1); deze zijn voor het optreden van hinder uiterst relevant; het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en de circulaire industrielawaai hanteren immers voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen; de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt. Categorieën van horeca-activiteiten Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (waarvan één categorie met drie subcategorieën): 1. 'lichte horeca': Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. Het gaat daarbij dus om bedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in 1) Er wordt hier nadrukkelijk gesproken over openingstijden die normaal gesproken verbonden zijn aan het functioneren van een type horecabedrijf; de toelaatbare openingstijden van een individueel bedrijf worden niet via het bestemmingsplan bepaald maar middels de vergunning op grond van de APV.
2.
3.
woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats te vinden. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a. qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks van de eigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons, cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen; 1b. overige lichte horeca: restaurants; 1c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants, grotere hotels, McDrives e.d. 'middelzware horeca': Bedrijven die normaal gesproken ook 's nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: cafés, bars, biljartcentra, zalenverhuur e.d. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen. 'zware horeca': Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking, daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast): dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.
Flexibiliteit De Staat van Horeca-activiteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door horeca-activiteiten in te schatten. De lijst van activiteiten is bovendien tijdgebonden. Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald horecabedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een aangepaste werkwijze (bijvoorbeeld geen openstelling noodzakelijk in de nachturen) of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld. In het betreffende artikel van de planregels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten en een dergelijk bedrijf één categorie lager kan indelen. Dit betekent bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2. Bij categorie 1, met een onderverdeling in subcategorieën, wordt daarbij bedoeld dat een omgevingsvergunning tot de laagste subcategorie mogelijk is (dus van categorie 2 naar maximaal 1a, maar bijvoorbeeld ook van 1c naar 1b). Om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient met name te worden getoetst aan het aspect geluidshinder. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen, niet zijn genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een omgevingsvergunning worden verleend.
Bijlage 7
Onderzoek flora en fauna
Ecologie In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Huidige situatie Het plangebied bestaat uit 6 deelplangebieden, onderstaand de beschrijving van de huidige situatie per kern. Deelplangebied Bleskensgraaf/Hofwegen De twee kernen liggen ten westen van de Zeemansweg en de Wervenkampweg (een oorspronkelijke kade). De Zeemansweg vormt een verbindingsweg naar Brandwijk. De Wervenkampweg sluit in het zuiden aan op de oost-westlopende N214 en gaat vandaar als N482 verder naar Sliedrecht. De Zeemansweg en de Wervenkampweg zijn ter hoogte van de twee kernen niet met elkaar verbonden, maar eindigen op de kaden langs de Graafstroom. De voorkomende biotopen binnen deze kern zijn: gebouwen, wegen, sloten, opgaand groen, solitaire bomen, tuinen, agrarische percelen (grasland en akkerland). Deelplangebied Oud-Alblas Oud-Alblas, in de oostpunt van Graafstroom, is een van de oudste dorpen in de Alblasserwaard. De oudste kern ligt op een hoger deel van de zuidelijke stroomrug van de Alblas. Hier bevinden zich ook de kerk en een pleintje met brug over het water. De dichtbebouwde kern strekt zich als lintdorp verder uit langs Westeinde/Dorpsstraat/Oosteinde en Peperstraat/Noordzijde. De voorkomende biotopen binnen deze kern zijn: gebouwen, wegen, sloten, opgaand groen, solitaire bomen, tuinen, agrarische percelen (grasland en akkerland). Deelplangebied Wijngaarden Wijngaarden ligt aan de noordzijde van de tot Sliedrecht behorende Achterwetering. Het dorp heeft zich ontwikkeld langs het Oosteinde, de Dorpsstraat en het Westeinde. De voorkomende biotopen binnen deze kern zijn: gebouwen, wegen, sloten, opgaand groen, solitaire bomen, tuinen, agrarische percelen (grasland en akkerland). Deelplangebied Goudriaan Goudriaan is de meest oostelijk gelegen kern van Graafstroom. De huidige dorpskern heeft zich ontwikkeld in de zone tussen de Goudriaan en de twee Eerste Weteringen. De kern ligt direct ten oosten van de N216 waarbij het oude dorpshart zich bevindt bij de iets oostelijk van de N216 gelegen Smoutjesvliet. De voorkomende biotopen binnen deze kern zijn: gebouwen, wegen, sloten, opgaand groen, solitaire bomen, tuinen, agrarische percelen (grasland en akkerland).
Deelplangebied Molenaarsgraaf en Brandwijk Molenaarsgraaf en Brandwijk liggen aan weerszijden (zuid- respectievelijk noordzijde) van de Graafstroom. Aan weerszijden van de gegraven watergang werd een weg aangelegd waaraan de boerderijen werden gebouwd. Daarachter werden op een afstand van circa 100 en 500 m vanuit de weg een Voorwetering en een Achterwetering gegraven. Op enige afstand daarvan werden nadien een volgende wetering en kade aangelegd. De erven lagen in de zone tussen de weg en de Voorwetering. De twee bebouwingslinten lopen door tot buiten de bebouwde kom en strekken zich uit tussen Vuilendam en de Giessendamsche Binnenvliet. De voorkomende biotopen binnen deze kern zijn: gebouwen, wegen, sloten, opgaand groen, solitaire bomen, tuinen, agrarische percelen (grasland en akkerland). Deelplangebied Ottoland, Vuilendam, Laag-Blokland Ottoland bestaat uit drie kleine door lintbebouwing verbonden kernen. Het oostelijke Ottoland heeft zich ontwikkeld als lintdorp. Vuilendam is als gehucht ontstaan aan de Damseweg ter hoogte van de Vuilendamse Heul. De Vuilendamse Heul vormt een verbinding tussen de Graafstroom in het westen en de Laag Bloklandse Graafstroom in het oosten. Laag-Blokland ligt bij de kruising van de Ottolandse Vliet en de A Even/B Even. De lintbebouwing strekt zich vooral uit aan de zuidzijde van de A Even/B Even. In oostelijke richting zet het dorpslint van Laag-Blokland zich eerst uitsluitend voort aan de zuidzijde van de A Even in de richting van Ottoland. De voorkomende biotopen binnen deze kern zijn: gebouwen, wegen, sloten, opgaand groen, solitaire bomen, tuinen, agrarische percelen (grasland en akkerland). Beoogde ontwikkelingen Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard en daarmee kunnen alleen kleinschalige ontwikkelingen zich voordoen, zoals: sloop van een schuurtje, realiseren van aanbouw of kleinschalige kapwerkzaamheden en onderhoud aan sloten. Toetsingskader Beleid De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Normstelling Flora- en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw níet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); er geen alternatief is;
geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert LNV de volgende interpretatie van artikel 11: 'De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen:
nesten van blauwe reiger, spechten, uilen en kraaiachtigen zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd; nesten van in bomen broedende roofvogelsoorten zijn jaarrond beschermd. Deze soorten zijn niet in staat een geheel eigen nest te bouwen en maken gebruik van oude kraaiennesten of nesten waar zij eerder gebroed hebben. Hier geldt dat er voldoende nestgelegenheid aanwezig moet blijven en dat niet elk kraaiennest in een territorium gespaard behoeft te worden bij een ingreep; nesten van grotendeels of geheel van menselijke activiteiten afhankelijke soorten (zoals ooievaar, torenvalk, kerkuil, steenuil, zwaluwen) zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd. Het vervangen, repareren of in de directe omgeving verplaatsen van een kast voor één van bovengenoemde soorten wordt niet gezien als een overtreding, zolang er maar nestgelegenheid beschikbaar blijft.'
De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Onderzoek Gebiedsbescherming De zes deelplangebieden vormen geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het deelplangebied Goudriaan is tegen het Natuurbeschermingswetgebied (NB-wetgebied) 'Smoultjes Vlietlanden' aan gelegen en deelplangebied Ottoland is op 250 m afstand van het NB-wetgebied gelegen, zie figuur B.1.
Figuur B.1 Deelplangebied Goudriaan (zwarte cirkel) en deelplangebied Ottoland (rode cirkel) ten opzichte van de beschermde natuurgebieden De overige deelplangebieden zijn niet tegen of nabij een beschermd natuurgebied (NB-wetgebied) gelegen. De deelplangebieden Molenaarsgraaf, Vuilendam, Wijngaarden en Bleskensgraaf maken geen deel uit van en zijn niet nabij de PEHS. Deelplangebieden Ottoland, Goudriaan en Laag Blokland zijn allen tegen de ecologische verbindingszones of tegen gebieden die deel uitmaken van de PEHS aan gelegen, zie figuur B.2.
Figuur B.2 Deelplangebied Ottoland (rode cirkel), Goudriaan (zwarte cirkel) en Laag Blokland (blauwe cirkel) ten opzichtte van de PEHS
Het deelplangebied Oud Alblas is tegen het 'Alblasserbos', dit bos maakt deel uit van de PEHS aangelegen, zie figuur B.3.
Figuur B.3 Deelplangebied Oud Alblas (zwarte cirkel) ten opzichtte van de PEHS Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997, www.ravon.nl, FLORON, 2002, en www.waarneming.nl), vogel- en natuurwerkgroep Alblasserwaard (2008) waarin de waarnemingen zijn aangegeven.
Planten
Op basis van bekende verspreidingsgegevens en de aanwezige verschillende biotopen kan worden gesteld dat het plangebied leefgebied biedt aan licht beschermde soorten als zwanenbloem, dotterbloem, rietorchis, brede orchis en grote kaardenbol. De eerste twee soorten komen voor langs en in het water binnen de verschillende dorpskernen van Graafstroom. De grote kaardenbol (licht beschermd) is vooral een soort van braakliggende terreinen. De rietorchis en brede orchis (licht beschermd) hebben groeiplaatsen in de weilanden en moerassen die deel uitmaken van de Graafstroom.
Vogels
In het opgaand groen binnen het plangebied, kunnen algemeen voorkomende vogelsoorten als pimpelmees, koolmees, staartmees, roodborst, spreeuw en ekster hun leefgebied hebben. De bebouwing biedt mogelijk ook nestgelegenheid aan vogelsoorten als huismus, kauw en spreeuw. De opgaande begroeiing en bossen bieden leefgebied aan soorten als grote bonte specht, zanglijster, zwarte kraai, gekraagde roodstaart, bosrietzanger, spotvogel, tuinfluiter, matkop, fitis, sperwer, buizerd, torenvalk en vink. De watergangen bieden leefgebied aan fuut, slobeend, smient, wintertaling, dodaars, kuif- en tafeleenden. Weidevogels als kievit, grutto, scholekster en tureluur komen voor binnen de weidegebieden die deel uitmaken van het plangebied.
Zoogdieren
De waarnemingen van de vogel- en natuurwerkgroep Alblasserwaard (2008) en de Atlas van de Nederlandse zoogdieren (Broekhuizen, 1992) laent zien dat in de omgeving van het plangebied soorten als mol, egel, konijn, haas, wezel, huisspitsmuis, bosspitsmuis, woelmuis, veldmuis en bosmuis voorkomen.
Waarschijnlijk komt een zwaar beschermde soort als de waterspitsmuis (zwaar beschermd) hier ook voor rondom de waterrijke biotopen. Gezien de voorkomende biotopen, hebben alle genoemde soorten een verblijfplaats in het plangebied. De in het plangebied aanwezige gebouwen en bomen zijn mogelijk geschikt als vaste verblijf-en rustplaats voor vleermuizen (zwaar beschermd), zoals de gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, watervleermuis, meervleermuis, rosse vleermuis, grootoorvleermuis en laatvlieger. De lijnvormige elementen als watergangen en bomen zijn mogelijk onderdeel van vliegroutes en foerageergebied van vleermuizen genoemde verschillende vleermuizen.
Amfibieën
Door de afwisselende voorkomende biotopen in en rondom de kernen zijn verschillende soorten amfibieën als poelkikker, middelste groene kikker, meerkikker, bruine kikker, heikikker, gewone pad, rugstreeppad en kleine watersalamander te verwachten in het plangebied. Een zwaar beschermde soort als de poelkikker houdt vooral van schoon water met goede begroeiing en de heikikker is een soort van vochtige weilanden en heidegebieden. De zwaar beschermde rugstreeppad is vooral te vinden in de sloten en de akkerlanden. Met name gebieden waar graafwerkzaamheden plaatsvinden zijn aantrekkelijk voor de rugstreeppad. De algemene soorten maken gebruik van takkenhopen, stenen en kelders als (winter)verblijfplaats en watergangen als voortplantingsplaats.
Vissen
Er zijn meerdere verspreidingsgegevens van de vogel- en natuurwerkgroep Alblasserwaard (2008) van beschermde vissoorten als bittervoorn, kleine- en grote modderkruiper binnen de Graafstroom bekend, met name de eerste en de laatste soorten prefereren vooral schoon water, maar zijn zeker in het plangebied te vinden.
Overige soorten
Het plangebied is ongeschikt als biotoop voor beschermde reptielen en insecten (vlinders, sprinkhanen en libellen). Genoemde beschermde soortengroepen stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In de onderstaande tabel staat aangegeven welke beschermde soorten op de ontwikkelingslocaties (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel B.1 Beschermde soorten op de ontwikkelingslocaties en het beschermingsregime vrijstellingsregeling
ontheffingsregeling Ffw
deelplanlocatie
Ffw categorie 1
categorie 2
categorie 3
Bleskensgraaf /Hofwegen, Oud Alblas, Wijngaarden, Goudriaan, Molenaarsgraaf en Brandwijk en Ottoland,Vuilendam, LaagBlokland
zwanenbloem, dotterbloem, rietorchis, brede orchis en grote kaardenbol
alle soorten inheemse vogels
alle vleermuizen
mol, egel, konijn, haas, wezel, huisspitsmuis, bosspitsmuis, woelmuis, veldmuis, bosmuis en waterspitsmuis middelste groene kikker, meerkikker, bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander
poelkikker, heikikker en rugstreeppad bittervoorn, kleineen grote modderkruiper
Toetsing Gebiedsbescherming Er zijn meerdere deelplangebieden tegen of nabij een beschermd natuurgebied (NB-wetgebied) of de PEHS (aan)gelegen. Indien er belangrijke elementen als bomen gekapt worden die op de overgang van het deelplangebied naar een beschermd gebied (NB-wetgebied of PEHS) voorkomen, dient vooraf aan de kapwerkzaamheden contact opgenomen te worden met de provincie ZuidHolland. Soortenbescherming In het plangebied kunnen (kleine) ontwikkelingen voorkomen, waarbij sprake kan zijn van aantasting van te beschermen natuurwaarden. Indien (in de toekomst) nieuwbouw plaatsvindt, dan wel het aanpassen van of de sloop van gebouwen, ingrepen in tuinen (verhardingen, bouw van schuurtjes etc.), het vergraven van watergangen of het kappen van bomen, waarbij te beschermen diersoorten worden geschaad, zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1 waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt. De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten. Mogelijk zijn zwaar beschermde soorten (zie tabel B.1) vleermuizen, waterspitsmuis, poelkikker, heikikker, rugstreeppad, grote modderkruiper, bittervoorn en kleine modderkruiper, dan wel vogels met een vaste nestplaats binnen het plangebied aanwezig. Indien vaste rust-, verblijfsplaatsen (of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van vleermuizen) van deze soorten aanwezig blijken (hetgeen aan de hand van veldonderzoek moet worden vastgesteld) en aangetast worden door kleinschalige toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de FFfw de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV bepaald te worden of het voornemen uitvoerbaar is.
Bijlage 8
Onderzoek wegverkeerslawaai
Goudriaan
Ontvanger Omschrijving
: Goudriaan : nieuwe woningen
Rijlijn
: Zuidzijde
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: : : : :
0.00 3.00 0.91 0.50 127 : 0 - Referentiewegdek
Waarneemhoogte [m]
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0.00 0.00 0.00 30 0.00 2 Lichte Motorvoertuigen 93.46 93.46 93.46 30 0.00 3 Middelzware Motorvoert... 5.08 5.08 5.08 30 0.00 4 Zware Motorvoertuigen 1.46 1.46 1.46 30 0.00 5 Bromfietsen 0.00 0.00 0.00 30 0.00 Totaal 100.00 100.00 100.00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V1.40
0.75 0.00 18.27 0.44 4.05 1.31
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
5.0
67.00 67.13 0.00 0.00
: : : :
1100.00 6.54 3.76 0.81
E_dag E_avond E_nacht 0.00 0.00 0.00 61.15 58.74 52.08 57.07 54.66 47.99 54.86 52.45 45.78 0.00 0.00 0.00 63.26 60.85 54.19 ----
: : : : : :
39.95 37.54 30.88 5 41 36
4/13/2011 11:43:03 AM, blz. 1
Goudriaan
Rijlijn Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: Wetering : : : : :
0.00 Afstand horizontaal [m] 2.50 Afstand schuin [m] 0.85 Afstand kruispunt [m] 0.50 Afstand obstakel [m] 127 : 9a - Gewone elementenverharding (30km/h) Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0.00 0.00 0.00 30 0.00 2 Lichte Motorvoertuigen 94.59 94.59 94.59 30 4.00 3 Middelzware Motorvoert... 4.76 4.76 4.76 30 4.00 4 Zware Motorvoertuigen 0.65 0.65 0.65 30 4.00 5 Bromfietsen 0.00 0.00 0.00 30 0.00 Totaal 100.00 100.00 100.00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V1.40
0.75 0.00 15.09 0.23 3.31 0.70
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
: : : :
32.00 32.28 0.00 0.00
: : : :
200.00 6.54 3.76 0.81
E_dag E_avond E_nacht 0.00 0.00 0.00 57.80 55.39 48.73 53.38 50.98 44.31 47.94 45.53 38.87 0.00 0.00 0.00 59.45 57.05 50.38 ----
: : : : : :
40.87 38.47 31.80 5 42 37
4/13/2011 11:43:03 AM, blz. 2
Wijngaarden-west
<
Ontvanger Omschrijving
: Wijngaarden-west : nieuwe woningen
Rijlijn
: Dorpsstraat30
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: : : : :
0.00 3.00 0.56 0.50 98 : 0 - Referentiewegdek
Waarneemhoogte [m]
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0.00 0.00 0.00 30 0.00 2 Lichte Motorvoertuigen 94.59 94.59 94.59 30 0.00 3 Middelzware Motorvoert... 4.76 4.76 4.76 30 0.00 4 Zware Motorvoertuigen 0.65 0.65 0.65 30 0.00 5 Bromfietsen 0.00 0.00 0.00 30 0.00 Totaal 100.00 100.00 100.00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V1.40
0.75 -1.13 11.05 0.10 1.71 0.30
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
5.0
12.00 12.73 0.00 0.00
: : : :
1660.00 6.54 3.76 0.81
E_dag E_avond E_nacht 0.00 0.00 0.00 62.99 60.58 53.92 58.57 56.17 49.50 53.13 50.72 44.06 0.00 0.00 0.00 64.65 62.24 55.57 ----
: : : : : :
51.11 48.71 42.04 5 52 47
11/16/2010 9:42:12 AM, blz. 1
Wijngaarden-west
<
Rijlijn Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: 30 km/h-erft.weg : : : : :
0.00 Afstand horizontaal [m] 6.00 Afstand schuin [m] 0.00 Afstand kruispunt [m] 0.80 Afstand obstakel [m] 127 : 49a - Elementenverharding in keperverband (30km/h) Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0.00 0.00 0.00 30 0.00 2 Lichte Motorvoertuigen 93.46 93.46 93.46 30 2.00 3 Middelzware Motorvoert... 5.08 5.08 5.08 30 2.00 4 Zware Motorvoertuigen 1.46 1.46 1.46 30 2.00 5 Bromfietsen 0.00 0.00 0.00 30 0.00 Totaal 100.00 100.00 100.00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Rijlijn
: Dorpsstraat60
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: : : : :
1.20 0.00 8.66 0.06 0.00 0.17
0.00 3.00 0.56 0.50 29 : 0 - Referentiewegdek
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V1.40
0.75 -6.41 11.05 0.10 1.71 0.30
200.00 6.54 3.76 0.81
E_dag E_avond E_nacht 0.00 0.00 0.00 55.74 53.34 46.67 51.66 49.26 42.59 49.45 47.05 40.38 0.00 0.00 0.00 57.85 55.45 48.78 ----
: : : : : :
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0.00 0.00 0.00 30 0.00 2 Lichte Motorvoertuigen 94.59 94.59 94.59 60 0.00 3 Middelzware Motorvoert... 4.76 4.76 4.76 60 0.00 4 Zware Motorvoertuigen 0.65 0.65 0.65 60 0.00 5 Bromfietsen 0.00 0.00 0.00 30 0.00 Totaal 100.00 100.00 100.00 C_optrek
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
6.00 7.35 0.00 0.00
: : : :
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : :
: : : :
50.16 47.75 41.09 5 51 46
12.00 12.73 0.00 0.00
: : : :
1660.00 6.54 3.76 0.81
E_dag E_avond E_nacht 0.00 0.00 0.00 68.29 65.88 59.21 61.28 58.88 52.21 55.51 53.10 46.44 0.00 0.00 0.00 69.26 66.86 60.19 ----
: : : : : :
50.44 48.04 41.37 5 51 46
11/16/2010 9:42:12 AM, blz. 2
Bijlage 9 Groot
Ruimtelijke onderbouwing bedrijfshal De
RUIMTELIJKE ONDERBOUWING
TEN BEHOEVE VAN HET ONTHEFFINGSVERZOEK EX ARTIKEL
-
3.10 VAN DE WET RUIMTELIJKE ORDENING VOOR:
De realisatie van een nieuwe bedrijfsloods ten behoeve van het bedrijf Drukkerij De Groot aan de Heuvel in Goudriaan, kadastraal bekend als Goudriaan, Sectie D nrs. 279 en 362 (ged.).
Aanvrager: De Groot Beheer B.V. De heer A.W. de Groot Postbus 1 2977 ZG GOUDRIAAN
Datum: 1 maart 2010
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Gebiedsprofiel 3. Beleid ten aanzien van het gebied 4. Plan 5. Ruimtelijke inpassing Ruimtelijke gevolgen Functionele gevolgen Cultuurhistorie en Archeologie Groen, natuur en landschap Riolering en waterhuishouding Luchtkwaliteit Verkeer en Geluid Parkeren Planschade 6. Economische uitvoerbaarheid 7. Overleg 8. Motivering medewerking 9. Afwijking van het vigerend plan 10. Inspraak Bijlagen
1. Inleiding In februari 2007 is een aanvraag ingediend voor een ontheffing ex artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening voor het realiseren van een nieuwe bedrijfsloods ten behoeve van Drukkerij De Groot aan De Heuvel in Goudriaan. In 2006 en 2007 is middels vrijstellingprocedures ex. Artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening medewerking verleend aan de bouw van een brug met overkapping resp. de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg en parkeervoorziening. De percelen, kadastraal bekend als Goudriaan, Sectie D, nrs. 279 en 362, worden in het bestemmingsplan “Buitengebied” bestemd als “Agrarische doeleinden”, met nadere aanduiding (zb). Het voorgenomen bouwplan is in strijd met dit vigerende bestemmingsplan. In het inmiddels vastgestelde (maar nog niet onherroepelijk zijnde) bestemmingsplan Buitengebied (2009) is deze bestemming overgenomen. Om vestiging van het nieuwe bedrijfspand mogelijk te maken op dit perceel, zal de bestemming van het perceel moeten worden omgezet naar de bestemming “Bedrijfsdoeleinden”. Op 19 juni 2007 heeft het college van Burgemeester en Wethouders besloten in principe medewerking te verlenen aan het gedane verzoek. Voordat er daadwerkelijk ontheffing wordt verleend, dient er een projectbesluit te worden genomen. Het projectbesluit dient vergezeld te gaan van een goede ruimtelijke onderbouwing. De provincie Zuid-Holland heeft in de nota “Regels voor Ruimte” aangegeven waar een ruimtelijke onderbouwing aandacht aan moet besteden. Daarnaast is in artikel 5.1.3 van het Bro gesteld dat een projectbesluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Hierbij gaat het om een duidelijke beschrijving van het gebied, een uiteenzetting waarom het wenselijk is dat van het vigerende bestemmingsplan wordt afgeweken, de ruimtelijke effecten, de relatie met het overige beleid (gemeentelijk, provinciaal, het Rijk en de Europese richtlijnen) en aspecten als natuur en landschap, cultuurhistorie en veiligheid. Dit document vormt de voor de ontheffingsprocedure benodigde ruimtelijke onderbouwing. 2. Gebiedsprofiel Het perceel wordt ontsloten op De Heuvel in Goudriaan. De Heuvel is gelegen in het buitengebied van Goudriaan, maar de percelen vallen binnen de stedelijke contour. Ten noorden van het perceel bevindt zich de Zuidzijde welke het dorpslint van Goudriaan vormt. De omliggende percelen ten zuidwesten en -oosten hebben een functie als weidegebied of akkerland. Op de percelen is het bestemmingsplan “Buitengebied” van toepassing. Het perceel kent de bestemming “Agrarische doeleinden”. Dat houdt in dat de gronden zijn bestemd voor de bedrijfsvoering van agrarische productiebedrijven. Verder is de nadere aanduiding (zb) aan de bestemming toegevoegd. Dit betekent dat op deze gronden uitsluitend hulpgebouwen zijn toegestaan tot maximaal 50 m². Het verzoek van Architektenburo Bikker is dan ook in strijd met het bestemmingsplan.
Figuur 1: luchtfoto
3. Beleid ten aanzien van het projectgebied Rijk In de nota ‘Ruimte’ is het Groene Hart aangeduid als een begrensd nationaal landschap, de gemeente Graafstroom valt daarbinnen. Nationale landschappen zijn gebieden met internationale zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten
moeten behouden blijven, duurzaam worden beheerd en waar mogelijk worden versterkt. In samenhang daarmee zal de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen. Binnen nationale landschappen is daarom ‘behoud door ontwikkeling’ het uitgangspunt van het ruimtelijk beleid. De landschappelijke kwaliteiten zijn medesturend voor de wijze waarop de gebiedsontwikkeling plaats vindt. Uitgangspunt is dat de nationale landschappen zich sociaal-economisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied moeten worden behouden of worden versterkt. In algemene zin geldt dat binnen nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt. Door de bouw van de nieuwe bedrijfsloods komen deze kernwaarden van het nationale landschap niet in het geding. De goede ontsluiting van het perceel zal een positieve uitwerking hebben op de verkeersbewegingen in het lint. Groene Hart Het behoud, beheer en versterken van de landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve kwaliteiten van de nationale landschappen is een Nationaal Belang (nummer 14). Voor het Groene Hart is een beleidskader opgesteld in de ‘Voorloper 2009-2020 Groene Hart’. De drie provincies (NoordHolland, Zuid-Holland en Utrecht) onderscheiden hierin een viertal kernkwaliteiten, welke passen binnen het Rijksbeleid: Landschappelijke diversiteit, (veen-)weidekarakter, openheid, rust & stilte. Het behoud van deze kernkwaliteiten staat voor de provincies voorop. De kernkwaliteiten vormen het vertrekpunt voor de inrichting en ontwikkeling van gebieden in het Groen Hart. Openheid wordt vooral als zicht gedefinieerd. De mate van openheid in een gebied wordt bepaald door de maat en schaal van het betreffende gebied, door elementen in en door de randen van het gebied. Openheid is dus meer dan een groot en leeg weidegebied. Door toevoeging van meer grootschalige bebouwing, windmolens en boselementen kan het gevoel van openheid snel worden aangetast. Openheid is een kwetsbare kernkwaliteit. De openheid van grote delen van het Groene Hart is een schaars goed in de volle Randstad. Inwoners van de Randstad hebben behoefte aan deze openheid als contrast tot de bebouwde rand er omheen. Het handhaven van de openheid in grote delen van het Groene Hart betekent tevens het respecteren van de cultuurhistorische waarde van de gebieden. De kernkwaliteit rust en stilte is een belangrijke gevoelswaarde van het Groene Hart. Zij is ook nauw gerelateerd aan de kernkwaliteiten openheid en (veen)weidekarakter. Mensen komen naar het gebied om te onthaasten. Het vormt een belangrijk contrast met het leven in de stad. Daarbij wordt de kwaliteit van de omgeving (de lage dynamiek en het oer-Hollandse landschap) gewaardeerd. Rust en stilte is evenals openheid, een kwetsbare kernkwaliteit en een schaars goed in de drukke Randstad. Het kent een grote waardering en is van belang voor een goed en gezond woon- en vestigingsklimaat. Het ruimtelijk beleid voor ‘werken’ richt zich in het kort op: • Herstructurering van bestaande bedrijventerreinen heeft het primaat. • Enig groeiperspectief voor bestaande bedrijven. • Actief streven naar verplaatsen verspreid liggende bedrijven die niet passen in het landschap vanuit de kernkwaliteiten. • Nieuwe bedrijventerreinen zoveel mogelijk regionaal bezien. • Geen nieuwe kantoorlocaties ten opzicht van het huidige aanbod en de huidige plannen. Het bedrijfsleven in het Groene Hart heeft de ruimte om zich te blijven ontwikkelen binnen het ‘ja-mits’ principe uit de Nota Ruimte: er is binnen de ruimtelijke begrenzingen van de streekplannen zeker tot 2015 ruimte voor regionale en lokale bedrijvigheid, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of versterkt. Het Groene Hart kent in en aan haar bebouwingskernen veel lokaal gevestigde bedrijven. Deze bedrijven zijn van belang voor de leefbaarheid van het Groene Hart zelf. Zij zijn vaak sponsoren van lokale verenigingen en spelen ook op andere manieren een belangrijke rol in de samenleving. Deze lokaal gebonden bedrijvigheid moet zoveel mogelijk behouden blijven voor dorp of kern. Dit betekent dat de bedrijven ook enig groeiperspectief behouden. Als dit niet mogelijk is, bijvoorbeeld door onstuimige groei, komt uiplaatsing naar een bestaand of nieuw bedrijventerrein in beeld. In het Groene Hart liggen veel verspreide bedrijven, buiten bebouwingskernen. Daar waar deze bedrijven vanuit de kernkwaliteiten van het betreffende landschap niet gewenst zijn wordt actief gestreefd naar verplaatsing naar een bedrijventerrein in de regio. De benodigde instrumenten hiervoor worden door de provincies in hun afzonderlijk provinciale structuurvisies opgenomen.
Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) De Europese Kaderrichtlijn Water heeft als doel de kwaliteit van oppervlaktewateren en grondwater te verbeteren en het duurzaam gebruik van water te bevorderen. Het is de bedoeling dat in 2015 alle wateren in de Europese Unie (EU) in een ‘goede toestand’ verkeren. Met ‘goed’ wordt zowel een goede chemische toestand (geen vervuilende stoffen) als een goede ecologische toestand (voldoende variatie aan planten en dieren die niet belemmerd worden door chemische verontreiniging) bedoeld. Indien goed onderbouwd is uitstel van het halen van deze doelen tot uiterlijk 2027 mogelijk. Nederland maakt gebruik (kabinetsstandpunt) van deze mogelijkheid. Nationaal Bestuursakkoord Water In 2003 is het ‘Nationaal Bestuursakkoord Water’ (NBW) ondertekend door het Rijk, het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen (UvW) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Uitvoering van het akkoord moet ertoe leiden dat het watersysteem in 2015 op orde is. In het NBW zijn taakstellende afspraken opgenomen over veiligheid en overlast. Daarnaast zijn procesafspraken gemaakt over het omgaan met watertekorten, verdroging, verzilting, water(bodem)kwaliteit, sanering waterbodems en ecologie. Het NBW kent als uitgangspunten dat: waterbeleid moet worden gebaseerd op de stroomgebiedbenadering; de watertoets een verplicht onderdeel is van ruimtelijke ordeningsprocedures en de waterparagraaf een verplicht onderdeel van ruimtelijke plannen1; de trits ‘vasthouden- bergen- afvoeren’ leidraad is bij de keuze van maatregelen om: o gebiedseigen (neerslag)water zo lang mogelijk vast te houden; o neerslagwater zoveel mogelijk in het eigen gebied te bergen; o alleen overtollig water (zo traag mogelijk) af te voeren. In 2008 is een actualisatie van het NBW (NBW actueel) vastgesteld. In deze actualisatie wordt onder andere verduidelijkt wat de NBW-partners precies verstaan onder het ‘op orde’ brengen van het watersysteem in 2015. Daarnaast is aangegeven hoe we om zouden moeten gaan met nieuwe klimaatscenario en dat in 2012 nieuwe normenstudies uitgevoerd moeten worden. Ook is een NBWdoel voor de waterkwaliteit vastgelegd. Conform de vereisten van de Europese Kaderrichtlijn Water moet in 2015 –met mogelijk uitstel tot uiterlijk i2027 - het watersysteem ecologisch en chemisch op orde zijn en daarna op orde worden gehouden. De KRW wordt als het ware in het NBW getrokken. Tenslotte geeft NBW actueel kaders (waaronder de planning) voor GGOR in Natura 2000-gebieden en gebieden van de TOP-lijst-verdroging. Provincie en gemeente In verband met de aanwezigheid van waardevolle en unieke landschappen heeft de provincie duidelijke grenzen getrokken tussen het stedelijke en landelijke gebied. Hiermee wordt beoogd de landschappelijke kwaliteit van het gebied te beschermen en te behouden. In het streekplangebied wordt een terughoudend beleid gevoerd met betrekking tot het aanwijzen van nieuwe stedelijke functies in het buitengebied. Het restrictieve verstedelijkingsbeleid houdt in dat nieuwe vormen van verstedelijking alleen gerealiseerd kunnen worden binnen de door bebouwingscontouren omgeven gebieden. Het intensiveren van het gebruik van het stedelijk gebied staat voorop. Het nieuwe bedrijfspand valt binnen de door de provincie afgegeven bebouwingscontouren. Het ontlasten van het lint is een belangrijk positief aspect voor de gemeente. Hierdoor wordt de uitstraling van het lint verbeterd doordat zwaar verkeer niet meer gebruik zal maken van de weg langs het lint. Daarnaast staat het behoud van bedrijvigheid in de nabijheid van de kernen voorop. In de ‘Structuurvisie Graafstroom’ wordt hierop ingegaan. Hierin wordt gesproken over het belang van het behoud van de industrie voor de werkgelegenheid in de kernen. Het realiseren van het nieuwe bedrijfspand voor Drukkerij De Groot maakt het mogelijk de processen nader te optimaliseren.
4. Plan Het plan van Drukkerij De Groot bestaat uit het realiseren van een nieuwe bedrijfshal. De gewenste bedrijfshal heeft een omvang van 3.600 m2 en zal 16,8 meter hoog worden. De bedrijfshal sluit aan op de brug met overkapping die in het verleden is gerealiseerd. Het laden en lossen van goederen zal
1
Op grond van het nieuwe Besluit op de Ruimtelijke Ordening is de watertoets (het bestuurlijk vooroverleg met de waterschappen ) niet meer verplicht maar facultatief gesteld als de gemeente dit wenselijk acht. Wel is een waterparagraaf nog altijd nodig. Ofschoon niet meer wettelijk verplicht blijft het Waterschap Rivierenland inzetten op de vroegtijdige inbreng van het waterbelang in de ruimtelijke planvorming. Overigens wil het Rijk in de planperiode het instrumentarium voor de watertoets verder uitwerken en juridisch versterken.
plaats gaan vinden aan de oostzijde van het gebouw (aan de kant van De Heuvel). Door het plan wordt de inrichting van het terrein, waaraan in 2007 medewerking is verleend, gewijzigd.
Figuur 2: impressie
Na het welstandsadvies is gekozen voor een dakvorm met meerdere kappen. Op die manier wordt een vriendelijker beeld gecreëerd op de overgang naar het buitengebied. Ondanks dat er sprake is van een aanzienlijke bouwmassa, past het ontwerp hierdoor beter in de omgeving. Toekomstvisie Drukkerij De Groot Drukkerij De Groot heeft een beleids- cq toekomstplan opgesteld (“Beleid en doelen 2008 – 2013”) waarin zij hun visie geven over de komende 10 jaren. In de visie wordt inzicht gegeven in de huidige situatie van de verschillende bedrijfsonderdelen en de verwachtingen voor de komende jaren. Ook wordt een overzicht gegeven van het ruimtegebruik. Het ruimtegebruik is relevant voor deze ruimtelijke onderbouwing. In de visie is de volgende tabel opgenomen: Jaar 1997 - 1999 2000 - 2004 2005 2006 - 2009 2019
Aantal m² in gebruik 2.340 5.090 6.120 7.000 12.000
Tabel 1: Ruimtegebruik
Drukkerij De Groot heeft de afgelopen jaren een flinke groei doorgemaakt. Met de realisatie van onderliggend plan en de realisatie van het kantoorpand aan De Heuvel wordt een volgende groeistap gemaakt. Deze groeistap is evenwel de laatste uitbreidingsmogelijkheid op de huidige locatie. Bij een verdere groei wordt verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijventerrein noodzakelijk.
5. Ruimtelijke inpassing Ruimtelijke gevolgen De ruimtelijke gevolgen van dit project vormen een aantasting van het open polderlandschap door de bouw van de bedrijfsloods. Anderzijds zal deze ontwikkeling een positieve uitwerking hebben op het lint. Er vindt een verschuiving plaats van de transportactiviteiten naar de achterzijde van het perceel. Hierdoor zal er geen zwaar werkverkeer over de Zuidzijde naar Drukkerij De Groot rijden.
Functionele gevolgen Het perceel zal de bestemming “Agrarische doeleinden” verliezen ten koste van “Bedrijfsdoeleinden”. Dit verlies zal echter geen substantiële gevolgen hebben voor de agrarische activiteiten en mogelijkheden binnen het gebied. De ontwikkelingen van andere agrarische bedrijven in de directe omgeving worden niet beïnvloed. In de vrijstellingen uit 2006 en 2007 is feitelijk al medewerking verleend aan een ontwikkeling naar een bedrijfsbestemming. Cultuurhistorie en Archeologie Het perceel ligt binnen een gebied met een ‘zeer grote kans op archeologische waarden’. Om deze reden is advies gevraagd betreffende de noodzaak van een verkennend archeologisch onderzoek. Uit dit advies blijkt dat het nederzettingslint van Goudriaan en een reeks woonheuvels zonder uitzondering tussen de weg en de voorwetering hebben gelegen (en dus niet op de plek van de nieuwe bedrijfsloods, achter de wetering). Zo ligt er bijvoorbeeld een woonheuvel onder de entree van drukkerij De Groot alsook op het naastgelegen perceel Zuidzijde 130. Het bouwplan ligt echter achter (zuidelijk van) de voorwetering. Daar zijn geen archeologische sporen te verwachten, er liggen daar in de ondergrond ook geen stroomrugafzettingen. De Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland acht het daarom niet noodzakelijk dat er een verkennend archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd. Groen, natuur en landschap De flora- en faunawet richt zich op de instandhouding van soorten in het algemeen. Door het bouwrijp maken van het perceel en de bouw van het bedrijfspand, dient onderzoek te worden verricht naar de invloed hiervan op de flora en fauna. Op 2 oktober 2006 is onderzoek ingesteld naar de aanwezige flora en fauna door het Landschapsbeheer Zuid-Holland. De conclusie van het Landschapsbeheer is dat geen ontheffing hoeft te worden aangevraagd wanneer aan de voorwaarde wordt voldaan dat werkzaamheden buiten het broedseizoen (15 maart tot 15 juli) zullen plaatsvinden. Verder worden een aantal compenserende en mitigerende maatregelen genoemd die meegenomen dienen te worden in het uiteindelijke plan. Hier gaat het om de aanleg van twee rijen knotwilgen langs de ontsluitingsweg en werken met zo min mogelijk verlichting waarbij gebruik kan worden gemaakt van tijd- of bewegingsschakelaars en lichtschermen. Op basis van het uitbreidingsplan is een kleine aanvulling gemaakt op de quickscan. De aanvulling richt zich het verbreden van de watergang en de aanleg van de natuurvriendelijke oever. Daarnaast is een plantadvies opgenomen voor de haag cq houtsingel. Op 28 januari 2008 is een update gemaakt van deze scan. Inhoudelijk zijn er nauwelijks aanpassingen gemaakt. Bedrijven en milieu Door de Milieudienst Zuid-Holland-Zuid is een beoordeling gemaakt van de bedrijfssituatie en de gevolgen cq milieuhinder voor de omgeving. Binnen deze beoordeling is naar de vigerende milieuvergunning gekeken en er is een procedure ex. Artikel 8.19 van de Wet Milieubeheer gevolgd. De procedure maakt de nieuwe opslagloods ten zuiden van de Voorwetering mogelijk en leidt ertoe dat de uitbreiding wordt opgenomen in de vigerende milieuvergunning van het bedrijf. Uit de beoordeling is gebleken dat er ondanks de ontwikkeling sprake is van een acceptabel leefmilieu in de directe omgeving van de drukkerij. De procedure is inmiddels afgerond. Verdere uitbreiding van de geluidsruimte is niet mogelijk. Riolering en waterhuishouding Omdat de uitbreiding van verharding (bebouwing en bestrating) van het perceel in de nieuwe situatie groot zal zijn (8.500 m²), is advies benodigd van Waterschap Rivierenland. Het hemelwater van nieuwe gebouwen zal worden afgekoppeld en rechtstreeks worden geloosd op het oppervlaktewater in de omgeving. Bij de bouw zal daarom geen gebruik worden gemaakt van uitloogbare materialen zoals zink, lood, koper en zacht pvc, als deze in contact kunnen komen met het hemelwater. Ten aanzien van de ruimtelijke consequenties van het bouwplan stelt het Waterschap Rivierenland eisen aan de compenserende waterberging. Per toename ha verharding dient 436 m³ gecompenseerd te worden in of grenzend aan het plangebied. Vanuit de vrijstellingen uit 2006 en 2007 is ook watercompensatie gerealiseerd. Dit te compenseren volume bedroeg 141 m³. Op basis van het huidige plan kan de volgende berekening worden gemaakt: • Nieuw te bouwen cq aan te leggen verharding: 8.500 m² • Aftrek drempelwaarde: 1.500 m² • 7.000 x (436/10.000) = 305 m³ • 305 – 141 = 164 m³ • 164 m³ / 0,2 mQ = 820 m²
In of grenzend aan het plangebied dient 820 m² nieuw water te worden gegraven. In overeenstemming met het Waterschap Rivierenland is bepaald dat de bestaande watergang aan de zuidkant van het perceel wordt verbreed met 5,2 m over een lengte van 160 m. Aansluitend aan de nieuwe bedrijfshal zal een laad- en loskuil worden geplaatst. Het waterschap heeft apart beleid voor dergelijke voorzieningen. De voorkeur voor wat betreft afwatering gaat uit naar lozing op het oppervlaktewater in combinatie met ‘first flush’ op het riool, een lamellenafscheider of een verbeterd gescheiden stelsel. Er is bovendien een WVO vergunning nodig. De wetering ten noorden (de Voorwetering) van de percelen is een A-watergang. Voor deze watergang geldt een wettelijke beschermingszone, zoals opgenomen in de Keur van het waterschap, van 5 meter breed. Het onderhoud van de watergang berust bij het Waterschap, het onderhoud van de taluds bij de perceelseigenaar. Aan de west-, oost-, en zuidzijde bevinden zich B-watergangen. Voor B-watergangen geldt op grond van de legger een obstakelvrije standaardbeschermingszone van 1 meter, gemeten vanuit de insteek van de watergang. Het onderhoud van deze watergangen, inclusief taluds, ligt bij de perceelseigenaren. In het vooroverleg is met de waterbeheerder afgesproken dat in het bouwplan rekening wordt gehouden met het feit dat de brug een obstakel vormt in het kader van de beschermingszone. Hierdoor zal een vrije ruimte worden gegarandeerd, rondom het gebouw, van 5,0 meter. Een keurontheffing is reeds verleend voor dit plan. Luchtkwaliteit Uit informatie van de provincie blijkt dat de luchtkwaliteit in dit deel van de gemeente voldoet aan de geldende richtlijnen. Door de ontwikkeling van het nieuwe pand zal de luchtkwaliteit met betrekking tot de drempelwaarden niet worden overschreden. Een nader onderzoek naar de luchtkwaliteit is niet nodig. Verkeer en Geluid Door wijziging van de agrarische in een bedrijfsbestemming zal een verandering plaatsvinden in de verkeersintensiteit, maar vooral het gebruik op De Heuvel (wegbeheerder Waterschap). Er zal bovendien niet zozeer sprake zijn van een toename, maar meer van een verplaatsing van de verkeersintensiteit. Doordat de ontsluiting van het bedrijfsperceel niet meer via de Zuidzijde loopt, zal het verkeer door het lint (woongebied) afnemen. De toename van het verkeer op De Heuvel (buitengebied) heeft geen gevolgen voor de overige functies in het omliggende gebied. Parkeren Op dit moment kan Drukkerij De Groot niet volledig voorzien in haar eigen parkeerbehoefte. Door het bouwen van de nieuwe loods zal nog meer parkeercapaciteit benodigd zijn. Op basis van de CROWpublicatie 182 ‘Parkeerkencijfers – Basis voor parkeernormering’, laatste druk is een berekening gemaakt van de benodigde capaciteit. • •
Stedelijkheidsgraad : Goudriaan <1000 inwoners valt in de klasse ‘niet stedelijk’. Stedelijke zone: openbaar vervoer in Goudriaan is beperkt. Men is voornamelijk aangewezen op de auto. Daarom is de klasse ‘rest bebouwde kom’ aangehouden.
Bebouwing
Aantal / oppervlak
Norm min.
Parkeervraag
Bestaand • Productie • Kantoor • Expeditie • Opslag
2.170 m² bvo 2.720 m² bvo 250 m² bvo 2.200 m² bvo
0,025 0,017 0,008 0,008
54,25 46,24 2,00 17,60
Uitbreiding • Productie • Kantoor • Expeditie • Opslag
2.700 m² bvo 530 m² bvo 250 m² bvo 500 m² bvo
0,025 0,017 0,008 0,008
67,50 7,01 2,00 4,00
Benodigde capaciteit Tabel 2: Ruimtegebruik
203 (afgerond)
Bij de drukkerij zijn nu 51 parkeerplaatsen aanwezig. In het uitbreidingsplan zijn 95 parkeerplaatsen opgenomen. Bij het logistiek centrum zijn 7 vakken in het plan opgenomen. Het totale parkeeraanbod komt hiermee op 153. De drukkerij heeft aangegeven dat er maximaal 125 personen tegelijkertijd aanwezig zijn in het pand. De capaciteit van 153 lijkt hiermee voldoende. Mocht na realisatie van de nieuwbouw blijken dat het aantal parkeervakken op eigen terrein onvoldoende is, dan dient de drukkerij het aantal parkeervakken op eigen terrein uit te breiden. De drukkerij heeft aangegeven dat er ruimte is om 50 extra parkeervakken te realiseren. Dit blijkt ook uit de tekeningen van Architectenbureau Bikker. In het ontwerpbesluit dient te worden vastgelegd dat De Groot Beheer BV ten minste 153 parkeerplaatsen realiseert, direct aansluitend aan de bouwwerkzaamheden. Planschade Bij wijzigingen in de planologische situatie kunnen verzoeken om planschade worden ingediend. Bij de beoordeling van een dergelijk verzoek wordt een analyse gemaakt tussen de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ planologische situatie. Om inzicht te krijgen in mogelijke planschadeclaims is een risicoanalyse planschade opgesteld. Uit de analyse blijkt dat het risico, dat de omliggende percelen in aanmerking komen voor planschadevergoeding, nihil is. Met de indiener van het verzoek zal in ieder geval een verhaalsovereenkomst planschade worden afgesloten.
6. Economische uitvoerbaarheid De ontwikkeling betreft een particulier initiatief en is volledig voor rekening en risico van de initiatiefnemer. Er wordt door de gemeente geen financiële bijdrage geleverd aan het project. Er wordt geen exploitatieplan opgesteld voor het project.
7. Overleg Deze ruimtelijke onderbouwing is in het kader van het vooroverleg toegezonden aan het Ministerie van VROM, de provincie Zuid-Holland en het Waterschap Rivierenland. In haar brief van 28 oktober 2009 heeft de provincie Zuid-Holland laten weten dat het provinciale beoordelingskader per 1 juli 2008 is vormgegeven in het Interim-beleid, bestaande uit streekplannen en de nota Regels voor Ruimte. Dit projectbesluit is conform dit beleid. Het Waterschap Rivierenland (WSRL) heeft in haar brief van 16 november 2009 een reactie gegeven op de concept ruimtelijke onderbouwing. De opmerkingen zijn verwerkt in dit document.
8. Motivering medewerking Drukkerij De Groot draagt bij aan de economische vitaliteit van de gemeente. Het is een belangrijke werkgever voor de gemeente. Het gemeentelijk beleid onderschrijft het belang van bedrijvigheid nabij de kernen. In de ‘Structuurvisie Graafstroom’ wordt hierop ingegaan. Het versterken van de positie van Drukkerij De Groot draagt bij aan de economische ontwikkeling van het bedrijf en versterkt daarmee de werkgelegenheid rondom Goudriaan. De nieuwe loods valt binnen de bebouwingscontour. Deze contouren zijn door de provincie strak om de kernen getrokken. Binnen de contour zijn stedelijke ontwikkelingen mogelijk. Het is van belang dat de gemeente deze ruimte optimaal weet te benutten aangezien de ruimte binnen de contouren beperkt is. De realisatie van een nieuwe loods zal geen extra overlast veroorzaken. De bedrijfshal wordt juist achter het huidige bedrijf geplaatst met een ontsluiting op De Heuvel waardoor het verkeer niet langer gebruik hoeft te maken van het lint. Bij het optimaal benutten van de ruimte is het ook van belang dat de kwaliteit van het lint en het open polderlandschap behouden blijft. De schetsplannen zijn voorgelegd aan de Welstandscommissie. De commissie adviseerde in eerste instantie negatief over de schetstekeningen. Zij vonden dat met het plan op het eerste gezicht geen enkele rekening wordt gehouden met het beleid van de gemeente en de criteria uit de Welstandsnota. Op basis van deze opmerkingen is het plan aangepast en opnieuw voorgelegd aan welstand. De commissie is van oordeel dat de architect de opmerkingen van de commissie goed heeft verwerkt en acht het nieuwe ontwerp niet meer in strijd met redelijke eisen van welstand.
Uit bovenstaande komt naar voren dat medewerking aan de uitbreiding van Drukkerij De Groot kan bijdragen aan de economische vitaliteit van de gemeente en een versterking van de werkgelegenheid. Dit past ook binnen het gemeentelijk beleid waarin gewezen wordt op het belang van bedrijvigheid nabij de kernen. De uitbreiding past binnen aspect ‘behoud van enig groeiperspectief’. Deze ontwikkeling is echter de laatste uitbreiding die redelijkerwijs mogelijk is binnen het gestelde beleidskader. Dit houdt in dat eventuele verdere uitbreidingen van het bedrijf zijn uitgesloten. Bij gewenste groei dient daarom verplaatsing naar een (regionaal) bedrijventerrein te worden bewerkstelligd.
9. Afwijking van het vigerend plan Van de nieuwe situatie zal ook een digitale verbeelding worden gemaakt. Deze verbeelding zal als opmaat dienen voor de opname in het bestemmingsplan. Het perceel aan De Heuvel zal de bestemming ‘Bedrijf’ krijgen, ten koste van de bestemming “Agrarische doeleinden. De bedrijfsbestemming krijgt geen nadere aanduiding. Het bouwvlak ten behoeve van het pand zal direct om de beoogde bedrijfsbebouwing heen worden gelegen. Met deze bestemming zal de bouw van de nieuwe bedrijfsloods mogelijk worden gemaakt.
10. Inspraak Het nemen van een projectbesluit en het daarbij verlenen van een ontheffing is aan regels gebonden. Het projectbesluit dient te worden gepubliceerd in de Staatscourant, het huis-aan-huisblad en op de internetsite. Daarnaast dienen de stukken digitaal beschikbaar te worden gesteld en (ten minste) worden toegezonden aan de provincie Zuid-Holland en het Ministerie van VROM. Het verzoek om ontheffing dient vervolgens samen met de ruimtelijke onderbouwing en het ontwerp-projectbesluit ter inzage te worden gelegd. Gedurende zes weken wordt een ieder in de gelegenheid gesteld om zijn of haar zienswijzen in te dienen. Na afloop van de termijn wordt met in acht name van eventuele zienswijzen een definitieve beslissing genomen over het wel of niet nemen van het projectbesluit.
Bijlagen Verzoek ontheffing aanvrager, februari 2007; Bouwplan Architectenbureau Bikker, november 2007, ingekomen 11 februari 2008; ‘Overzicht huidige en toekomstige parkeerterreinen’, Architectenbureau Bikker, 24 februari 2010; Nota van 4 juni 2007 aan het college van burgemeester en wethouders, besluit 19 juni 2007; Quickscan Flora- en Faunawet, Landschapsbeheer Zuid-Holland, 2 oktober 2006, met aanvulling d.d. 24 januari 2008; Relevante artikelen van het vigerende bestemmingsplan “Buitengebied” en plankaart, 8 september 1998.
Bijlage 10
Onderzoeken tbv bedrijfshal De Groot
Bijlage 11
Nota beantwoording overlegreacties
Graafstroom Dorpskernen
nota beantwoording overlegreacties
identificatie
planstatus
projectnummer:
datum:
069300.13509.00
24-04-2011
projectleider:
R.008/04
mr. S. Lamkadmi
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail: [email protected]
Inhoudsopgave 1.1. 1.2.
Inleiding Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
blz. 2 3
069300.13509.00
2
1.1. Inleiding Het voorontwerpbestemmingsplan Graafstroom Dorpskernen is in het kader van vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro aan onderstaande overleginstanties toegezonden. 1. Waterschap Rivierenland; 2. VROM-Inspectie; 3. Provincie Zuid-Holland; 4. Stichting tot Instandhouding van de Molens in de Alblasserwaard Vijfheerenlanden; 5. Oasen N.V.; 6. gemeente Sliedrecht; 7. Klankbordgroep Oud-Alblas; 8. Klankbordgroep Wijngaarden; 9. Klankbordgroep Bleskensgraaf; 10. Klankbordgroep Molenaarsgraaf/Brandwijk; 11. Klankbordgroep Ottoland; 12. Klankbordgroep Goudriaan; 13. Stichting Mooi Goudriaan. 14. gemeente Nieuw-Lekkerland; 15. gemeente Liesveld; 16. gemeente Giessenlanden; 17. gemeente Zederik; 18. gemeente Papendrecht; 19. gemeente Alblasserdam; 20. Gasunie; 21. Milieudienst Zuid-Holland Zuid; 22. Stichting Dorp, Stad en Platteland; 23. Den Haneker; 24. LTO Noord; 25. Natuur- en Vogelwacht De Alblasserwaard; 26. Staatsbosbeheer Regio West; 27. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed; 28. Rijkswaterstaat Zuid-Holland; 29. Ondernemersvereniging 'De Graafstroom'. De ontvangen vooroverlegreacties worden in de volgende paragraaf samengevat weergegeven en van een gemeentelijke reactie voorzien. De aanpassingen naar aanleiding van het vooroverleg zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan Graafstroom Dorpskernen.
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3
1.2. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro Volgnummer 1 Naam/adres: Waterschap Rivierenland, Postbus 599, 4000 AN Tiel Samenvatting reactie Het Waterschap geeft aan dat zij in juli 2010 het conceptvoorontwerpbestemmingsplan Graafstroom Dorpskernen hebben mogen ontvangen. Het Waterschap is hiermee in een vroegtijdig stadium in de gelegenheid gesteld om hiervan kennis te nemen. In het bestemmingsplan is een aantal wateraspecten onvoldoende gewaarborgd. De secundaire waterkeringen van de Graafstroom en de Alblas zijn niet in het bestemmingsplan vastgelegd. Voor het Waterschap is het van belang dat de functie van waterkering gewaarborgd is. Het Waterschap verzoekt dan de ook dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering' op te nemen. Een deel van het plangebied (het gebied tussen de waterkeringen) behoort tot het boezemland. Dit boezemland heeft een waterbergende functie. Voor het waterschap is het van belang dat de functie van waterberging gewaarborgd is. Het Waterschap verzoekt dan ook de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterberging' op te nemen. Niet alle A-watergangen hebben de bestemming 'Water' gekregen. De bijbehorende duikers hebben geen aanduiding. Voor een goede bescherming van het waterstelsel is dit echter gewenst. De eind- en/of beginpunten van de rioolpersleidingen dienen de bestemming 'Nutsvoorzieningen' te krijgen. Voor de actualisatie, de inhoudelijke opmerkingen en de modelregels van het Waterschap verwijst het Waterschap naar de bijlage. Reactie gemeente Aan de hand van de digitale bestanden zijn de waterkeringen op de verbeelding opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan ('Waterstaat -Waterkering'). Om het waterbergend vermogen te waarborgen, zal het boezemland de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterberging' toegekend krijgen. De A-watergangen hebben de bestemming 'Water' toegekend gekregen. Aangezien de bijbehorende duikers reeds mogelijk zijn op grond van de huidige regeling zijn deze niet specifiek aangeduid. De eind- en/of beginpunten van de rioolpersleidingen hebben de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'nutsvoorziening' gekregen. De actualisatie, de inhoudelijke opmerkingen en de modelregels van het waterschap worden voor zover relevant/noodzakelijk in het ontwerpbestemmingsplan verwerkt. Het waterschap heeft tevens verzocht om in de bestemming 'Natuur' regulier onderhoud mogelijk te maken zonder vergunning. Regulier onderhoud is in de bestemming 'Natuur' in het voorontwerpbestemmingsplan reeds mogelijk gemaakt zonder vergunning. Actie: aanpassing noodzakelijk.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
069300.13509.00
4
Volgnummer 2 Naam/adres: VROM-inspectie, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag Samenvatting reactie De VROM-inspectie geeft aan dat de middels wijzigingsbevoegdheden mogelijk gemaakte ontwikkelingen voor uitbreidingslocaties niet onderbouwd zijn in de toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan. Tevens is niet onderzocht of deze ontwikkelingen strijdig zijn met aspecten van Nationaal ruimtelijk beleid zoals Nationale landschappen en sectorale wet- en regelgeving. De VROM-inspectie adviseert de gemeente om het plan niet op deze wijze in procedure te brengen maar eerst de ontwikkelingen te onderbouwen en deze vervolgens wederom voor te leggen aan de overlegpartners in het kader van het vooroverleg. Reactie gemeente De gemeente heeft voor een aantal ontwikkelingslocaties wijzigingsbevoegdheden opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan. Voor een aantal van deze ontwikkelingen is inmiddels een aparte juridisch-planologische procedure doorlopen of in voorbereiding. In het kader van deze plannen is de ontwikkeling nader onderbouwd en getoetst aan het Nationaal ruimtelijk beleid en sectorale wet- en regelgeving. Deze plannen worden niet langer als ontwikkeling zijnde in het bestemmingsplan opgenomen. Voor een aantal ontwikkelingen is dit echter niet gebeurd. Hiervoor worden wijzigingsbevoegdheden opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Het betreft de volgende projecten: Wijngaarden West 2e fase; Bleskensgraaf Meulenbroek 22. Voor de ontwikkeling van een woningbouwproject (4 woningen) aan de Zuidzijde te Goudriaan is, conform de huidige bestemming in het vigerende bestemmingsplan, een uitwerkingsplicht opgenomen. In het ontwerpbestemmingsplan is een hoofdstuk Ontwikkelingen toegevoegd aan de toelichting. Voor een nadere onderbouwing van de ontwikkelingen wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan. Aangezien het om beperkte ontwikkelingen gaat en uit het aan de toelichting toegevoegde hoofdstuk Ontwikkelingen blijkt dat het Nationaal ruimtelijk beleid en sectorale wet- en regelgeving de ontwikkelingen niet in de weg staan, is er niet voor gekozen om het vooroverleg opnieuw te doorlopen. Actie: aanpassing noodzakelijk.
Volgnummer 3 Naam/adres: Provincie Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag Samenvatting reactie De provincie Zuid-Holland geeft aan dat het bestemmingsplan voldoet aan het provinciale beoordelingskader zoals is vastgelegd in de provinciale structuurvisie en de Verordening Ruimte. Reactie gemeente De reactie wordt ter kennisneming aangenomen. Actie: geen aanpassing noodzakelijk.
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
5
Volgnummer 4 Naam/adres: Stichting tot Instandhouding van de Molens in de Alblasserwaard Vijfheerenlanden (SIMAV), Nieuwe Veer 42, 2959 AK Streefkerk Samenvatting reactie De SIMAV geeft aan dat: -
de in artikel 26.2 genoemde vrijwaringszone ook beperkende bepalingen voor beplantingen dient te bevatten; de maximale toelaatbare bouwhoogte van 14 m aan de Graafdijk-Oost te Molenaarsgraaf (voormalige Rabobank) verlaagd dient te worden naar een bouwhoogte die nagenoeg gelijk is aan de hoogte van het pand Graafdijk-Oost 67.
Reactie gemeente -
In artikel 26.2.3 en 26.2.4 is opgenomen dat voor het aanbrengen van beplanting ook een aanlegvergunning vereist is. In artikel 26.2.4 is tevens een beperking van de hoogte van beplanting opgenomen.
-
Het bestemmingsplan voor de Dorpskernen voorziet niet in een ontwikkeling aan de Graafdijk-Oost te Molenaarsgraaf. De maximaal toelaatbare hoogte is, zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan, in dit bestemmingsplan bestendigd.
Actie: geen aanpassing noodzakelijk.
Volgnummer 5 Naam/adres: Oasen N.V., Postbus 122, 2800 AC Gouda Samenvatting reactie Oasen geeft aan dat zij na bestudering van het bestemmingsplan geen opmerkingen hebben bij dit plan. Reactie gemeente De reactie wordt ter kennisneming aangenomen. Actie: geen aanpassing noodzakelijk.
Volgnummer 6 Naam/adres: Gemeente Sliedrecht, Postbus 16, 3360 AA Sliedrecht Samenvatting reactie De gemeente Sliedrecht geeft aan dat zij na bestudering van het bestemmingsplan geen opmerkingen hebben bij dit plan. Reactie gemeente De reactie wordt ter kennisneming aangenomen. Actie: geen aanpassing noodzakelijk.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
069300.13509.00
6
Volgnummer 7 Naam: Klankbordgroep Wijngaarden Samenvatting reactie De Klankbordgroep Wijngaarden geeft aan dat zij na bestudering van het bestemmingsplan geen opmerkingen hebben bij dit plan. Reactie gemeente De reactie wordt ter kennisneming aangenomen. Actie: geen aanpassing noodzakelijk.
Volgnummer 8 Naam: Klankbordgroep Bleskensgraaf Samenvatting reactie De Klankbordgroep Bleskensgraaf geeft aan dat zij na bestudering van het bestemmingsplan geen opmerkingen hebben bij dit plan. Reactie gemeente De reactie wordt ter kennisneming aangenomen. Actie: geen aanpassing noodzakelijk.
Volgnummer 9 Naam: Stichting Mooi Goudriaan Samenvatting reactie De Stichting Mooi Goudriaan heeft diverse vragen bij het plan: De Stichting Mooi Goudriaan geeft aan dat aan de Noordzijde drie percelen aangemerkt worden als perceel met bedrijfsactiviteiten waar echter geen bedrijfsactiviteiten meer plaatsvinden. Hier wordt uitsluitend gewoond. De deelgebieden (woonbuurten) in de kern worden verschillend benoemd. De oudere woonwijken hebben de bestemming 'Woongebied'. De recent gebouwde of de in aanbouw zijnde woningen hebben de vermelding 'Wonen'. Zou eenzelfde benaming niet duidelijker zijn? Op de verbeelding van de kern Goudriaan blijft de situatie ter hoogte van het voormalig Raadhuis Goudriaan/Ottoland ongewijzigd. De huidige situatie is aangegeven. Betekent dit dat het pijplijnproject voormalig Raadhuis Goudriaan/Ottoland in het kernprogramma De Waard van de baan is? Het kernprogramma de Waard vermeldt dat hier appartementen en niet nader benoemde voorzieningen gerealiseerd worden. Tevens zou de openbare ruimte heringericht worden. Voor de contourwijziging was de uitbreiding van Drukkerij de Groot over de Wetering in het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied gewijzigd in groen. Deze uitbreiding had als functie uitsluitend parkeren. Nu is deze uitbreiding binnen de contour geplaatst en bestemd als bedrijf. Er wordt voor deze uitbreiding geen functiebeperking meer genoemd. Is dit niet in tegenspraak met eerdere provinciale bepalingen? Drukkerij de Groot werd vroeger in de Staat van inrichtingen als categorie 3 aangemerkt en was dus niet toegestaan op de plek van vestiging. Hoe is deze situatie vertaald naar de huidige
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
7
-
-
situatie, en zijn de thans gehanteerde categorieën wel correct. Hoe wordt deze indeling gemotiveerd? De SBI-code 2222 wordt niet vermeld in Staat van functiemenging. Drukkerij de Groot staat vermeld als grote drukkerij in het ontwerp BP kernen. Wat is de consequentie van de typering. Is dit bedrijf inmiddels niet veel te groot om in deze kern, waarvan de functie hoofdzakelijk wonen is, gevestigd te zijn? De diverse voetgangersbruggetjes over de Goudriaan staan niet vermeld op de verbeelding. Volgens de definities van het bestemmingsplan zijn het wel bouwwerken. Waarom worden deze niet vermeld? Wie zijn eigenaar van deze bruggetjes en dus verantwoordelijk voor de staat van onderhoud en het veilig gebruik van de bruggetjes? Het perceel van de timmerfabriek Bos wordt weergegeven in de feitelijke situatie. Betekent dit dat er afgezien wordt van de verplaatsing van de fabriek.
Reactie gemeente -
Uit de uitgevoerde bedrijveninventarisatie blijkt dat ter plaatse nog steeds bedrijven zijn gevestigd. Deze worden daarom ook als zodanig bestemd.
-
De bestemming 'Wonen' is voornamelijk toegekend aan die woningen die deel uitmaken van het historische bebouwingslint. Het zijn doorgaans oudere woningen en boerderijen, nieuwe woningen ter vervanging van oudere en woningen waarmee de overblijvende 'gaten' in het bebouwingslint zijn opgevuld. Het gezamenlijk kenmerk is hun grote onderlinge verschil in oorsprong (voormalige boerderij, winkel, bedrijfspandje of gewoon woning), grootte, bouwvorm, afmeting en vorm van het perceel. Gezamenlijk bepalen zij in hoge mate het karakter van de historische kern. De globale bestemming 'Woongebied' is toegekend aan de planmatig ontwikkelde woongebieden. Hierdoor is een onderscheid gemaakt in de bestemmingen 'Wonen' en 'Woongebied'.
-
In de Gebiedsvisie Dorpskernen die als basis heeft gediend voor het opstellen van het bestemmingsplan Dorpskernen en het kernprogramma De Waard is deze ontwikkeling inderdaad opgenomen. Het bestemmingsplan voor de Dorpskernen voorziet echter niet in een ontwikkeling ter hoogte van het voormalig Raadhuis Goudriaan/Ottoland. Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk gericht op het vastleggen van de bestaande situatie (hoofdzaak consoliderend bestemmingsplan). Aangezien genoemde ontwikkeling nog onvoldoende concreet is uitgewerkt wordt hiervoor te zijner tijd een separate juridischplanologische procedure doorlopen. De ontwikkeling staat echter nog steeds op het programma. Voor de uitbreiding van drukkerij de Groot over de Wetering is op 2 januari 2006 een vrijstelling verleend ten behoeve van de bouw van een loods op de brug en de aanleg van verharding op het perceel over de wetering teneinde deze te gebruiken als laad- en losplaats voor vrachtwagens en parkeerterrein. Aangezien deze functie onderdeel uitmaakt van de bedrijfsvoering is ook dit perceel bestemd als 'Bedrijf' met de aanduiding 'parkeerterrein' waardoor ook de gebruiksmogelijkheden van dit perceel zijn vastgelegd. Drukkerij de Groot is net als alle andere in het plangebied aanwezige bedrijven geïnventariseerd en ingeschaald in de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die is overgenomen uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. Enkele bedrijven, waaronder Drukkerij de Groot vallen in een hogere categorie dan algemeen toelaatbaar wordt geacht. Categorie A en B1 worden algemeen toelaatbaar geacht. Deze categorie komt overeen met categorie 2 en sommige bedrijven uit categorie 3.1 uit de Staat van inrichtingen zoals deze is opgenomen in het huidige vigerende bestemmingsplan. Om echter de activiteiten van Drukkerij de Groot te reguleren is een specifieke aanduiding toegekend aan dit bedrijf. Hierdoor zijn de betreffende bedrijfsactiviteiten volgens het bestemmingsplan toegestaan. De huidige activiteiten van Drukkerij de Groot komen overeen met die van een categorie 3-bedrijf uit de Staat van inrichtingen zoals deze is opgenomen in het huidige vigerende bestemmingsplan. In het vigerende bestemmingsplan is aan Drukkerij de Groot cate-
-
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
069300.13509.00
8
-
-
gorie 2 uit de Staat van inrichtingen toegekend met de aanduiding 'grafisch bedrijf' waardoor de bedrijfsactiviteiten in dit plan reeds positief zijn bestemd. Gelet op het huidige functioneren van de betreffende bedrijven binnen de bestaande kernen acht de gemeente het niet wenselijk de betreffende bedrijven te verplaatsen. De SBI-code 2222 komt inderdaad niet voor in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging', deze SBI-code is echter ontleend aan de standaard VNG-lijst. De diverse voetgangersbruggetjes over de Goudriaan staan inderdaad niet vermeld op de verbeelding. Deze bouwwerken zijn echter gereguleerd in de regels. De wegen en bruggen die een stroomweg/hoofdverkeersweg vormen zijn wel vermeld op de verbeelding. Een aantal van deze bruggen zijn in beheer bij Waterschap Rivierenland en enkele bij de gemeente Graafstroom. In de Gebiedsvisie Dorpskernen die als basis heeft gediend voor het opstellen van het bestemmingsplan Dorpskernen is de ontwikkeling inderdaad opgenomen. Het bestemmingsplan voor de Dorpskernen voorziet echter niet in een ontwikkeling ter hoogte van het voormalige timmerfabriek Bos. Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk gericht op het vastleggen van de bestaande situatie (hoofdzaak consoliderend bestemmingsplan). Aangezien genoemde ontwikkeling nog onvoldoende concreet is wordt hiervoor te zijner tijd een separate juridisch-planologische procedure doorlopen. De ontwikkeling staat echter nog steeds op het programma.
Actie: geen aanpassing noodzakelijk.
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Bijlage 12
Nota zienswijzen
Graafstroom Dorpskernen
nota zienswijzen
projectnummer:
datum:
069300.13509.00
12-01-2012
projectleider:
R.008/04
mr. S. Lamkadmi
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail: [email protected]
© RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI - Rotterdam/Middelburg bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
Inhoud 1. Inleiding 2. Zienswijzen 2.1. Oud-Alblas 2.2. Bleskensgraaf 2.3. Wijngaarden 2.4. Molenaarsgraaf/Brandwijk 2.5. Goudriaan 2.6. Overig 3. Ambtshalve wijzigingen 3.1. Regels 3.2. Verbeelding
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
blz. 3 5 5 6 7 9 13 17 19 19 19
069300.13509.00
2
Inhoud
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
1. Inleiding
3
Op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening is de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) doorlopen en is eenieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan 'Dorpskernen Graafstroom' heeft van 10 juni 2011 tot en met 22 juli 2011 ter inzage gelegen. In deze periode zijn er in totaal 18 zienswijzen en 2 opmerkingen ingediend. De zienswijzen zijn beoordeeld op ontvankelijkheid. De zienswijzen en opmerkingen die tijdens de periode van terinzagelegging zijn ingediend zullen daarom inhoudelijk worden behandeld. Leeswijzer In het volgende hoofdstuk zijn de zienswijzen per dorpskern samengevat en voorzien van een beantwoording. Aan het einde van iedere zienswijze wordt geconcludeerd of de ingediende zienswijze leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan. De zienswijzen zijn geanonimiseerd, omdat het niet is toegestaan persoonsgegevens te publiceren. De sleutel waarmee inzage kan worden verkregen in de naam- en adresgegevens is opvraagbaar op het gemeentekantoor van Werkorganisatie De Waard. In hoofdstuk 3 worden vervolgens de doorgevoerde ambthalve aanpassingen beschreven.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
069300.13509.00
4
Inleiding
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
2. Zienswijzen
5
2.1. Oud-Alblas Volgnummer 1, Noordzijde 41 Samenvatting zienswijze In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen de agrarische bestemming op het perceel aan de Noordzijde 41 (ten zuiden van de Noordzijde). Als motivering wordt aangegeven dat de agrarische activiteiten niet meer plaatsvinden op het betreffende perceel, maar op het perceel aan de overzijde van de Noordzijde. Daarom wordt verzocht de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat de bestaande agrarische bedrijfswoningen, die een karakteristieke waarde hebben, worden gesplitst zodat er twee burgerwoningen zullen ontstaan. Reactie gemeente De gemeente is in principe bereid om medewerking te verlenen aan deze ontwikkelingen. Omdat echter de benodigde onderzoeken nog niet zijn uitgevoerd zullen deze ontwikkelingen, wanneer deze onderzoeken beschikbaar zijn en geen belemmeringen opleveren, mogelijk gemaakt worden op grond van een separate bestemmingsplanprocedure. Actie Er is geen aanpassing noodzakelijk.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
069300.13509.00
6
Zienswijzen
2.2. Bleskensgraaf Volgnummer 2, Kerkstraat 23 Samenvatting zienswijze Er wordt verzocht om het huidige bouwvlak aan de Kerkstraat 23 door te trekken tot aan de achterzijde van het perceel. Reden hiervoor is de aanwezigheid van enkele aan- en bijgebouwen achter de bestaande woning. Reactie gemeente Aangezien binnen de bestemming 'Centrum' de bouwvlakken reiken tot aan de achterzijde van de percelen, zal naar aanleiding van de ingebrachte zienswijze en de aanwezigheid van bebouwing ter plaatse, het bouwvlak aan de achterzijde van de Kerkstraat 23 te Bleskensgraaf ook worden doorgetrokken tot aan de achterzijde van het perceel. Ten behoeve van de rechtsgelijkheid zal ditzelfde worden gedaan op het belendende perceel Kerkstraat 21. Actie Op de verbeelding zal het bouwvlak worden verlegd tot op de achtererfgrens van de percelen Kerkstraat 21 en 23.
Volgnummer 3, Dorpsstraat 1 Samenvatting zienswijze Het perceel aan de Dorpsstraat 1 heeft een SBI-code verkregen, welke verband houdt met de smederij die ter plaatse gevestigd was. Aan deze bedrijfsactiviteit is echter een einde gekomen. Toch wordt verzocht om de aanduiding 'bedrijf', om in de toekomst eventueel kleinschalige bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken. Reactie gemeente In het ontwerpbestemmingsplan heeft het perceel een maatbestemming toebedeeld gekregen die smederijactiviteiten (milieucategorie B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging') mogelijk maakt. De smederijactiviteiten zijn echter gestopt. In de huidige situatie worden er caravans gestald. Deze caravanstalling past binnen de aangegeven toelaatbaarheid conform de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. Het verzoek om het perceel als bedrijf te blijven aanduiden wordt om deze reden gehandhaafd. De bestemming van het perceel 'Centrum' wijzigt niet, maar nu met de mogelijkheid tot caravanstalling. Actie In de regels wordt de SBI-code behorende bij de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 9 (sb-9)' gewijzigd ten behoeve van een bedrijf uit ten hoogste categorie A en B1.
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Zienswijzen
7
2.3. Wijngaarden Volgnummer 4, Perceel ten oosten van Dorpsstraat 13 Samenvatting zienswijze Er wordt verzocht om het bouwvlak van het agrarische perceel aan de Dorpsstraat te verleggen ten noorden van de kavelsloot. Doel hiervan is om op het perceel ten oosten van de Dorpsstraat 13 een woning te kunnen realiseren, aangezien de agrarische activiteiten op grotere afstand van het te bebouwen perceel plaats zullen vinden. Reactie gemeente Aan het verzoek tot aanpassing van het bouwvlak op het perceel Dorpsstraat 13 wordt geen medewerking verleend. Een dergelijke aanpassing van het bouwvlak zal niet leiden tot het mogelijk maken van een woning ten oosten van de Dorpsstraat 13. Bovendien zal de aanpassing van het bouwvlak een inperking van de mogelijkheden van de betreffende agrariër inhouden. Met het aanpassen van het bouwvlak zal de bestaande bebouwing namelijk worden wegbestemd, hetgeen niet wenselijk is. Actie Er is geen aanpassing noodzakelijk.
Volgnummer 5, Westeinde 4 en Wijngaarden-West, 1ste fase Samenvatting zienswijze a. Volgens de indiener van de zienswijze is de reactie op het impressievoorstel 'Wijngaarden-West' en de reactie op de gebiedsvisie niet terug te vinden in het bestemmingsplan 'Dorpskernen Graafstroom'. Indiener verzoekt om de laatste reactie te benoemen in hoofdstuk 3 van de toelichting van het bestemmingsplan. b. De zienswijze die verzoeker in het kader van de terinzagelegging van het bestemmingsplan 'Wijngaarden-West, 1ste fase' heeft ingediend, is ook niet opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan voor de dorpskernen van Graafstroom. Hierbij wordt verwezen naar de argumenten met betrekking tot de goothoogte van het bouwplan. Volgens indiener wordt een goothoogte van 5 m voor de bestemmingen 'Wonen' en 'Woongebied' wenselijker geacht dan een goothoogte van 6 m. c. Daarnaast geeft indiener aan dat de bebouwingscontour die wordt genoemd in de toelichting van het bestemmingsplan niet overeenkomt met de bebouwingscontour op de verbeelding van de structuurvisie van de provincie Zuid-Holland. d. In artikel 19 lid 2 wordt gesproken over een inhoudsmaat van 650 m³ voor bestaande woningen. Dit wordt niet als wenselijk ervaren. e. Artikel 19 lid 5 kent geen beperking in tijdsduur, verzoeker wil dit aangepast zien in de regels van het bestemmingsplan. Reactie gemeente a. Voor het gebied 'Wijngaarden-West, 1ste fase' is een aparte planologische procedure doorlopen en afgerond. Daarom wordt deze ontwikkeling als zijnde bestaande situatie opgenomen in het bestemmingsplan 'Dorpskernen Graafstroom'. De gebiedsvisie is een document zonder juridische status. Dit document diende als beleidsstuk dat handvatten gaf bij het opstellen van het bestemmingsplan voor de Dorpskernen. Hierdoor geeft de gebiedsvisie een kader voor het bestemmingsplan Dorpskernen, maar geldt deze niet als toetsingskader. De gebiedsvisie is een beleidsdocument dat is opgesteld en vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
069300.13509.00
8
b.
c.
d.
e.
Zienswijzen
niet door de klankbordgroep. Dit is de reden dat de reactie van de indiener op dit document niet heeft geleid tot wijziging van het document. Voor het gebied 'Wijngaarden-West, 1ste fase' is een aparte planologische procedure doorlopen en afgerond. Derhalve wordt deze ontwikkeling als zijnde bestaande situatie opgenomen in het bestemmingsplan 'Dorpskernen Graafstroom'. In het kader van de bestemmingsplanprocedure voor 'Wijngaarden-West, 1ste fase' is reeds antwoord gegeven op de ingediende zienswijze. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt de bebouwingscontour uit de vastgestelde provinciale structuurvisie en de Verordening Ruimte aangehaald. Hieraan is het plan getoetst. Aangezien het een consoliderend bestemmingsplan betreft, staan de hierin aangegeven bebouwingscontouren de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg. De aangegeven maximale inhoudsmaat van 650 m³ heeft betrekking op nieuw te realiseren woningen. De bestaande en vaak grotere woningen vallen onder het 'bestaande maten' artikel (Artikel 29). Hierdoor worden bestaande woningen niet in de bouwmogelijkheden beperkt. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voorziet reeds in de genoemde beperking in tijdsduur, ten aanzien van het gebruik van bijgebouwen als afhankelijke woonruimte. De beperking in tijdsduur hoeft hierdoor niet in het bestemmingsplan te worden opgenomen.
Actie Er is geen aanpassing noodzakelijk.
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Zienswijzen
9
2.4. Molenaarsgraaf/Brandwijk Volgnummer 6, Polderweg-oost 4 Samenvatting zienswijze a. Indiener wijst gemeente erop dat in het bestemmingsplan 'Dorpskern MolenaarsgraafGijbeland' de mogelijkheid was opgenomen om op het bedrijventerrein aan de Polderweg-oost een bedrijfswoning te realiseren. Deze mogelijkheid wordt in het ontwerpbestemmingsplan niet meer geboden. Er wordt verzocht deze mogelijkheid op te nemen, omdat indiener de wens heeft een bedrijfswoning te realiseren aan de Polderweg-oost 4. b. Ook het bebouwingspercentage genoemd in het ontwerpbestemmingsplan is gewijzigd ten opzichte van het bestemmingsplan 'Dorpskern Molenaarsgraaf-Gijbeland'. Dat wil zeggen dat het bebouwingspercentage is afgenomen van 80% naar 50%, wat een aanzienlijke vermindering van de bebouwingsmogelijkheden zal betekenen. c. Eveneens wordt verwezen naar de minimale afstand tussen de bouwgrens en de bestemming 'Verkeer'. Deze afstandsmaat zou, in negatieve zin, ook afwijken van de regels in het bestemmingsplan 'Dorpskern Molenaarsgraaf-Gijbeland' en zodoende negatieve gevolgen hebben bij de bouw van een bedrijfswoning. Reactie gemeente a. Door de indiener is terecht gewezen op het feit dat, in tegenstelling tot het bestemmingsplan 'Dorpskern Molenaarsgraaf-Gijbeland', er in het ontwerpbestemmingsplan geen mogelijkheid is om ter plaatse van de Polderweg-oost 4 te Molenaarsgraaf een bedrijfswoning te realiseren. Het bestemmingsplan is hierop aangepast. Aan alle percelen op het bedrijventerrein aan de Polderweg-oost te Molenaarsgraaf, waar in de huidige situatie nog geen bedrijfswoning aanwezig is, wordt de aanduiding 'bedrijfswoning' toegekend, welke het mogelijk maakt een bedrijfswoning te realiseren. b. Aangegeven wordt dat het bebouwingspercentage (50%) op het bedrijventerrein aan de Polderweg-oost is verlaagd ten opzichte van het bestemmingsplan 'Dorpskern Molenaarsgraaf-Gijbeland' (80%). Het bestemmingsplan wordt hierop aangepast. Alle percelen aan de oostzijde van de Polderweg-oost worden voorzien van het bebouwingspercentage van 80% overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan. Verdere inperking van de bouwmogelijkheden wordt ook door de gemeente niet wenselijk geacht. c. De minimale afstand tussen de bouwgrens en de bestemming 'Verkeer' is in het bestemmingsplan voor de dorpskernen gelijk aan het vigerende bestemmingsplan. Een bedrijfswoning kan dan ook worden gerealiseerd. Actie Op de verbeelding zal een aanduiding 'bedrijfswoning' worden opgenomen. Op de verbeelding zal een bebouwingspercentage van 80% in plaats van 50% worden opgenomen.
Volgnummer 7, Polderweg-oost 30 Samenvatting zienswijze De zienswijze heeft dezelfde strekking als volgnummer 6 met betrekking tot de onmogelijkheid tot het realiseren van een bedrijfswoning en het verlagen van het bebouwingspercentage.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
069300.13509.00
10
Zienswijzen
Reactie gemeente De reactie van de gemeente luidt hetzelfde als bij volgnummer 6. Actie Op de verbeelding zal een aanduiding 'bedrijfswoning' worden opgenomen. Op de verbeelding zal een bebouwingspercentage van 80% in plaats van 50% worden opgenomen.
Volgnummer 8, Polderweg-oost 6 Samenvatting zienswijze De zienswijze heeft dezelfde strekking als volgnummer 6 met betrekking tot de onmogelijkheid tot het realiseren van een bedrijfswoning en het verlagen van het bebouwingspercentage. Reactie gemeente De reactie van de gemeente luidt hetzelfde als bij volgnummer 6. Actie Op de verbeelding zal een aanduiding 'bedrijfswoning' worden opgenomen. Op de verbeelding zal een bebouwingspercentage van 80% in plaats van 50% worden opgenomen.
Volgnummer 9, Polderweg-oost 8 Samenvatting zienswijze De zienswijze heeft dezelfde strekking als volgnummer 6 met betrekking tot het verlagen van het bebouwingspercentage. Reactie gemeente De reactie van de gemeente luidt hetzelfde als bij volgnummer 6. Actie Op de verbeelding zal een bebouwingspercentage van 80% in plaats van 50% worden opgenomen.
Volgnummer 10, Polderweg-oost 20 Samenvatting zienswijze De zienswijze heeft dezelfde strekking als volgnummer 6 met betrekking tot de onmogelijkheid tot het realiseren van een bedrijfswoning en het verlagen van het bebouwingspercentage. Reactie gemeente De reactie van de gemeente luidt hetzelfde als bij volgnummer 6.
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Zienswijzen
11
Actie Op de verbeelding zal een aanduiding 'bedrijfswoning' worden opgenomen. Op de verbeelding zal een bebouwingspercentage van 80% in plaats van 50% worden opgenomen.
Volgnummer 11, Polderweg-oost 2 Samenvatting zienswijze De zienswijze heeft dezelfde strekking als volgnummer 6 met betrekking tot de onmogelijkheid tot het realiseren van een bedrijfswoning en het verlagen van het bebouwingspercentage. Reactie gemeente De reactie van de gemeente luidt hetzelfde als bij volgnummer 6. Actie Op de verbeelding zal een aanduiding 'bedrijfswoning' worden opgenomen. Op de verbeelding zal een bebouwingspercentage van 80% in plaats van 50% worden opgenomen.
Volgnummer 12, Polderweg-oost 2b en Graafdijk-oost 39a Samenvatting zienswijze a. De indiener verzoekt om de bestemming 'Bedrijf' van het perceel aan de Graafdijk-oost 39 te wijzigen in de bestemming 'Wonen', conform het huidige gebruik. Wanneer de bestemming wordt gewijzigd in 'Wonen', kan verzoeker de bestaande woning slopen en elders op het perceel een nieuwe woning realiseren. b. Op het perceel zijn de dubbelbestemmingen 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' en 'Waterstaat - Waterkering' aangebracht. Indiener vermoedt dat dit mogelijk beperkingen met zich meebrengt voor de nieuw te bouwen woning. c. Eenzelfde vraag roept de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' bij indiener op. d. Indiener richt zich ook nog op het perceel aan de Polderweg-oost 2b. Het gehele perceel had in het bestemmingsplan 'Dorpskern Molenaarsgraaf-Gijbeland' een woonbestemming gekregen. In het ontwerpbestemmingsplan is een gedeelte van het perceel bestemd met 'Tuin'. Het wordt wenselijk geacht om de bestemming 'Wonen' op het gehele perceel terug te brengen in het kader van de toekomstige ontwikkelingen. Reactie gemeente a. Het perceel aan de Graafdijk-oost 39a krijgt overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan 'Dorpskern Molenaarsgraaf-Gijbeland' de bestemming 'Wonen' aangezien de activiteiten van de voorheen aanwezige drukkerij zijn beëindigd. Hierbij zal de maatvoering van het bouwvlak aan de voorzijde worden aangepast conform het door de indiener voorgestelde bouwvlak. b. De dubbelbestemmingen 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' en 'Waterstaat -Waterkering' zijn opgenomen conform de huidige legger van het Waterschap. De dubbelbestemmingen zijn opgenomen vanwege de waterstaatkundige functies ter plaatse. Binnen de zone 'Waterstaat - Waterkering' is de Keur van kracht. Alle bouw- en graafwerkzaamheden zijn verboden en dienen te worden getoetst door het Waterschap of deze de stabiliteit van de waterkering kunnen aantasten, voordat ontheffing van de Keur wordt afgegeven. Om de waterbergingsbelangen veilig te stellen is de dubbelbestemming
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
069300.13509.00
12
c.
d.
Zienswijzen
'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aan de gronden toegekend. Hierin is geregeld dat voor het ophogen van gronden en dempen van watergangen een omgevingsvergunning is vereist. Dit betekent dat de indiener, alvorens deze een woning kan bouwen, in overleg dient te treden met het waterschap over het bouwplan en de benodigde vergunningen. In de Nederlandse wetgeving is in het verlengde van Europese regelgeving (verdrag van Malta) opgenomen dat rekening moet worden gehouden met in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten (artikel 38a Monumentenwet). Dit is de reden dat een archeologische dubbelbestemming is opgenomen. Vanwege deze archeologische verwachtingswaarde, dient eventueel (indien de verstoring dieper reikt dan 30 cm onder maaiveld dan wel een oppervlakte van meer dan 100 m² betreft) voorafgaand aan werkzaamheden een verkennend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd door een hiertoe gecertificeerd bureau. Indien uit het onderzoek blijkt dat er resten aanwezig zijn, dan dient in overleg met de provinciaal archeoloog te worden bepaald hoe met deze eventuele resten wordt omgegaan. Het perceel Polderweg-oost 2b heeft, gezien het huidige gebruik, de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' toebedeeld gekregen. Overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan zal de bestemming en het bouwvlak echter worden aangepast en in een rechte lijn naar beneden lopen overeenkomstig het noordelijk gelegen perceel.
Actie Op de verbeelding wordt de bestemming 'Wonen' toegekend aan het perceel Graafdijkoost 39a. Op de verbeelding zal het bestemmings- en bouwvlak van de bestemming 'Wonen' op het perceel Polderweg-oost 2b worden vergroot. Op de verbeelding zal aan de Polderweg-oost 2b en de buurpercelen de bestemming 'Tuin' worden verkleind. De bouwvlakken zullen aan de voorzijde aan de Polderweg-oost in een verticale lijn worden doorgetrokken.
Volgnummer 13, Kerkepad 5a Samenvatting zienswijze Er is geen bouwvlak aangebracht bij de schuur/berging aan het Kerkepad 5a, het bouwvlak stopt bij nr. 5. Indiener verzoekt een bouwvlak toe te kennen aan het perceel met de schuur/berging omdat de schuur/berging aan vervanging toe is en omdat indiener de wens heeft ooit een woning op het perceel te realiseren. Indirect wordt dus ook verzocht om een woonbestemming. Reactie gemeente Met het bestemmingsplan wordt voorzien in een hoofdzakelijk consoliderende bestemmingsregeling. Dit wil zeggen dat het perceel is bestemd conform de huidige situatie. Uitgangspunt van dit bestemmingsplan is dat er geen extra gebruiksmogelijkheden, uitbreiding of extra bouwmogelijkheden worden toegekend, anders dan op basis van concrete binnen het beleid passende plannen die op korte termijn ontwikkeld zullen worden. Wanneer er concrete bouwplannen zijn, dient op basis van een (stedenbouwkundige) schets beoordeeld te worden of de uitbreiding vanuit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is. Vervolgens dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd op grond van de Wabo waarbij een concreet bouwplan zal worden beoordeeld. Naast deze omgevingsvergunning kan tevens de benodigde planschadeovereenkomst worden afgesloten.
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Zienswijzen
13
Actie Er is geen aanpassing noodzakelijk.
2.5. Goudriaan Volgnummer 14, Noordzijde 33 Samenvatting zienswijze a. Indiener verzoekt de gemeente de toegekende bestemming 'Bedrijf' om te zetten in de bestemming 'Wonen'. Achterliggende gedachte hierbij is dat de gemeente in het verleden vrijstelling heeft verleend van het bestemmingsplan om een woning met bijbehorende berging te bouwen. b. Daarnaast vraagt de indiener om de bestemming van het perceel, kadastraal bekend als GDA02, Sectie C nr. 426, aan te passen conform het eigendomsbewijs. Met als doel dat het perceel ook qua bestemming bij het woonperceel gaat horen. Tevens bestaat de wens om op het bovengenoemde kadastrale perceel een berging/schuur te bouwen in de omgeving van de bestaande nutsvoorziening. Reactie gemeente a. Het verzoek om de bedrijfsbestemming aan de Noordzijde 33 om te zetten naar een woonbestemming wordt gehonoreerd. Reden hiertoe is dat in het verleden een procedure ex artikel 19 lid 2 WRO is gevoerd ten behoeve van de realisering van een nieuwe burgerwoning. Het perceel zal worden voorzien van de bestemming 'Wonen' met de bestemming 'Tuin' aan de voorzijde.
b.
Naar aanleiding van de met de zienswijze meegestuurde kadastrale gegevens worden de perceelsgrenzen aangepast. Het realiseren van een schuur/berging in de omgeving van de bestaande nutsvoorziening valt of staat niet met het betrekken van het bovengenoemde kadastrale perceel bij het woonperceel. Na vaststelling van het bestemmingsplan zou, wanneer de wens nog steeds bestaat, gekeken moeten worden of de mogelijkheid bestaat tot het nemen van een projectafwijkingsbesluit op grond van de Wabo.
Actie Op de verbeelding wordt de bestemming 'Bedrijf' veranderd in de bestemming 'Wonen'. Op de verbeelding zal het perceel, kadastraal bekend als GDA02, Sectie C nr. 426 bij het woonperceel worden betrokken.
Volgnummer 15, Zuidzijde 152 Samenvatting zienswijze Indiener heeft een plan voor revitalisering ingediend bij de gemeente. De revitalisering van het bedrijfsperceel zal plaatsvinden in verschillende fasen. Deze fasen houden het volgende in Fase 1 Het bouwen van een loods achter de bestaande loods en na het bouwen het slopen van de voorste loods aan de wegzijde en het uitbreiden van het bedrijfsterrein aan zij- en achterzijde van de gerealiseerde loods.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
069300.13509.00
14
Zienswijzen
Fase 2 Het bouwen van een loods achter de gerealiseerde loods, het slopen van de montageloods op het voorterrein naast de meubelmakerij en het uitbreiden van de meubelmakerij. Fase 3 Het bouwen van een loods achter de al gerealiseerde loodsen op het achterterrein, het slopen van de voorste loods aan de straatzijde met silo, het verplaatsen van het kantoor en het inpassen van bebouwing aan de zuidzijde met een toegang van af de zuidzijde naar het bedrijf. Verzocht wordt om het bestemmingsplan aan te passen conform het revitaliseringsplan. Reactie gemeente Met het bestemmingsplan wordt voorzien in een hoofdzakelijk consoliderende bestemmingsregeling. Dit wil zeggen dat het perceel is bestemd conform de huidige situatie. Uitgangspunt van dit bestemmingsplan is dat er geen extra gebruiksmogelijkheden, uitbreiding of extra bouwmogelijkheden worden toegekend, anders dan op basis van concrete binnen het beleid passende plannen die op korte termijn ontwikkeld zullen worden. Enige tijd geleden heeft de gemeente Graafstroom besloten handhavend op te treden tegen de bedrijfsactiviteiten aan de Zuidzijde 152 te Goudriaan. Met name de factor 'geluid' is van negatieve invloed op de omgeving, die voornamelijk uit burgerwoningen bestaat. Om ontwikkelingen op het betreffende perceel mogelijk te maken, is door de indiener een principeverzoek ingediend dat is opgedeeld in verschillende fasen. Het betreffende principeverzoek schetst de toekomstvisie van de Timmerfabriek en zal er op toe moeten zien dat de milieuproblemen teniet worden gedaan. Om het principeverzoek optimaal te kunnen toetsen is een akoestisch onderzoek noodzakelijk. Door middel van dit akoestisch onderzoek kan worden bepaald of het bedrijf in de toekomst wel aan de milieuregelgeving kan voldoen. Dit onderzoek moet nog worden uitgevoerd. De zienswijze richt zich met name op de eerste fase van de toekomstvisie. In de eerste fase zal er eerst een nieuwe loods worden gerealiseerd, alvorens een oude loods wordt gesloopt. Op dit moment geldt een bebouwingspercentage van 65%. In de huidige situatie is er echter al meer bebouwing aanwezig dan de toegestane 65%. Door de nieuwe loods eerst te realiseren alvorens met de sloop te beginnen, zal het bebouwingspercentage verhoogd moeten worden. Dit is (vooralsnog) niet wenselijk, omdat deze ontwikkeling de gemeente geen enkele zekerheid biedt om de groei van het bedrijf in de dorpskern binnen de (milieu)normen te houden en op de aangrenzende precelen een aanvaardbaar woon- en leefmilieu te garanderen. Later zal ook het bouwvlak moeten worden vergroot om de bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk achter op het perceel te kunnen laten plaatsvinden. Dit is wenselijk. De resultaten van het akoestisch onderzoek zijn echter nog niet bekend. Daarnaast vallen deze gronden buiten het plangebied van dit bestemmingsplan. Actie Er is geen aanpassing noodzakelijk.
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Zienswijzen
15
Volgnummer 16, Noordzijde 28 Samenvatting zienswijze De zienswijze richt zich op het perceel aan de Noordzijde 28. Indiener verzoekt de gemeente de aanduiding 'bed & breakfast' toe te kennen aan de bestaande hoofdbebouwing op het perceel. Reactie gemeente In de huidige situatie is in de bestaande boerderij een bed & breakfast gevestigd. In het bestemmingsplan is ter plaatse een woonbestemming opgenomen waar door middel van een aanduiding een bouwbedrijf met werkplaats kleiner dan 1.000 m² mogelijk wordt gemaakt. Deze aanduiding zal worden verplaatst naar de oostelijk van de boerderij gelegen loods alwaar feitelijk de activiteiten plaatsvinden. Ter plaatse van de bestaande boerderij wordt overeenkomstig het huidige gebruik een aanduiding ten behoeve van een bed & breakfast toegekend. Actie Ter plaatse van de bed & breakfast wordt de aanduiding 'bed & breakfast (bb)' opgenomen. De aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 12 (sb-12)' is verplaatst naar de oostelijk van de boerderij gelegen loods.
Volgnummer 17, Postkade 172 en 172a Samenvatting zienswijze De indiener verzoekt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' te verleggen conform het vigerend bestemmingsplan 'Dorpskern Goudriaan'. Want, zo wordt gesteld, de dubbelbestemming levert nu beperkingen op ten aanzien van de bouw van een nieuwe woning op het perceel. Reactie gemeente In de Nederlandse wetgeving is in het verlengde van Europese regelgeving (verdrag van Malta) opgenomen dat rekening moet worden gehouden met in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten (artikel 38a Monumentenwet). Dit is de reden dat een archeologische dubbelbestemming is opgenomen. De begrenzing van deze dubbelbestemming is ontleend aan het recent door de gemeenteraad vastgestelde archeologische beleid. Het verzoek tot verleggen van de dubbelbestemming kan hierdoor niet worden gehonoreerd. Recentelijk is echter het projectbesluit voor de ontwikkeling van deze locatie vastgesteld. Dit projectbesluit, waarin het bouwvlak is aanpast, wordt nu verwerkt in het bestemmingsplan. Actie Op de verbeelding zal het bouwvlak worden aangepast conform het projectbesluit.
Volgnummer 18, Zuidzijde 131, Zuidzijde 143a en Raadhuisstraat 1 Samenvatting zienswijze Ten zuiden van de wetering, ter hoogte van Zuidzijde 131, ontbreekt volgens indiener een bouwvlak ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf'. De benodigde vergunningen voor de oprichting van een bedrijfsloods zijn inmiddels verleend, hiertegen is echter beroep ingesteld bij de Rechtbank Dordrecht.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
069300.13509.00
16
Zienswijzen
Indiener verzoekt de gemeente de bestemming 'Wonen' op te nemen op het perceel Zuidzijde 143a. In het ontwerpbestemmingsplan is een uit te werken bestemming 'Woongebied' opgenomen. Indiener maakt hiertegen bezwaar, omdat in het voorjaar van 2011 een principeplan is ingediend ten behoeve van de bouw van vier woningen. De bestemming van het perceel aan de Raadhuisstraat zou aangepast moeten worden om in de toekomst meerdere ontwikkelingen te kunnen toestaan. Daarnaast is het bouwvlak te klein om het perceel in de toekomst te herontwikkelen. Reactie gemeente Aangezien de gemeente reeds vergunning (eerste fase) heeft verleend voor de bedrijfsloods zal het bouwvlak ten zuiden van de wetering, worden toegevoegd. Het perceel 143a is voorzien van de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' conform de bestemming zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan. De gemeente is in principe bereid om medewerking te verlenen aan deze ontwikkeling. Omdat echter nog niet alle benodigde onderzoeken zijn uitgevoerd en de benodigde (anterieure) overeenkomst inzake deze ontwikkeling nog niet is afgesloten, zal te zijner tijd op grond van een separate uitwerkingsplanprocedure de ontwikkeling mogelijk worden gemaakt. Met het bestemmingsplan wordt voorzien in een hoofdzakelijk consoliderende bestemmingsregeling. Dit wil zeggen dat het perceel is bestemd conform de huidige situatie. Uitgangspunt van dit bestemmingsplan is dat er geen extra gebruiksmogelijkheden, uitbreiding of extra bouwmogelijkheden worden toegekend, anders dan op basis van concrete binnen het beleid passende plannen die op korte termijn ontwikkeld zullen worden. Het verzoek tot aanpassing van het bestemmingsplan wordt niet gehonoreerd. Actie Op de verbeelding zal een bouwvlak ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf' worden aangebracht op het perceel ten zuiden van de wetering ter hoogte van de Zuidzijde 131.
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Zienswijzen
17
2.6. Overig Waterschap Rivierenland, het gehele bestemmingsplan m.b.t. gemalen Indiener verzoekt de gemeente om de rioolgemalen en de gemalen in de watergangen op de verbeelding op te nemen. Reactie gemeente Het verzoek om aan de gemalen aan het begin en eind van de rioolwatertransportleidingen de hierop toegespitste bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'nutsvoorziening' toe te kennen wordt gehonoreerd. Actie De rioolgemalen en de gemalen in de watergangen worden op de verbeelding opgenomen.
Stichting SIMAV, bouwplan oude Rabobanklocatie Molenaarsgraaf Er wordt aangegeven dat de opmerkingen die in het kader van voorontwerpbestemmingsplan zijn gemaakt, op gewenste wijze verwerkt zijn in het ontwerpbestemmingsplan. Reactie gemeente De zienswijze wordt ter kennisgeving aangenomen en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Actie Er is geen aanpassing noodzakelijk.
Volgnummer 19, Polderweg-oost Molenaarsgraaf (te laat) De zienswijze heeft betrekking op de milieucategorisering van het perceel aan de Polderwegoost 1a. Deze zou te laag zijn ingeschaald ten opzichte van de aard van activiteiten welke mogelijk werden gemaakt in het oude bestemmingsplan 'Dorpskern Molenaarsgraaf-Gijbeland'. Reactie gemeente De zienswijze is ruim buiten de termijn ingediend en wordt daarom niet in behandeling genomen. Actie Er is geen aanpassing noodzakelijk.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
069300.13509.00
18
Zienswijzen
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3. Ambtshalve wijzigingen
19
In dit hoofdstuk is een beknopt overzicht opgenomen van de relevante ambtshalve aanpassingen die zijn doorgevoerd in de regels en verbeelding tussen de ontwerp- en vaststellingsfase van het bestemmingsplan.
3.1. Regels -
-
De bestemmingen 'Waarde - Archeologie 1 t/m 8' zijn in de regels opgenomen conform het recent vastgestelde regionale archeologiebeleid. De maximale te bebouwen oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen in de bestemmingen 'Wonen' en 'Woongebied' zal in algemene zin worden aangepast naar 70 m². In de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn de bouwmogelijkheden van de bestaande garageboxen aan de Beemdweg te Oud-Alblas gereguleerd. Voor het algemene begrip is aan de begripsbepalingen in artikel 1 de definitie van ondergeschikte bouw(onder)delen toegevoegd.
3.2. Verbeelding Algemeen De plangrens van het bestemmingsplan 'Buitengebied Graafstroom' en het bestemmingsplan 'Dorpskernen' zijn nog beter op elkaar afgestemd. De bestemmingen 'Waarde - Archeologie 1 t/m 8' zijn op de verbeelding opgenomen conform het recent vastgestelde regionale archeologiebeleid. In de legenda behorende bij de analoge verbeelding is het kader ten behoeve van de dubbelbestemmingen 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' en Waterstaat - Waterkering' de aanduiding 'WR - WB' en 'WR - WK gewijzigd in 'WS - WB' respectievelijk 'WS - WK'. In de legenda behorende bij de analoge verbeelding is de aanduiding 'speelvoorziening' opgenomen. Oud-Alblas De parkeervoorzieningen en het plantsoen tegenover het oude bedrijventerrein van 'Insigne' zijn op de verbeelding ingetekend en bestemd voor 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Het bouwvlak van de twee-onder-een-kapwoningen aan de Burgemeester van Damstraat (ten oosten van Insigne) wordt aangepast aan de feitelijke situatie. De in het plangebied aanwezige garageboxen aan de Peppellaan en Koningin Julianaweg, hebben een specifieke aanduiding 'garage' toegekend gekregen. Ook is een maximale bouwhoogte van 3 m gereguleerd. Voor het perceel Dorpsstraat 23/25 is de ontbrekende goothoogte van 6 m opgenomen. De aanbouwen aan de voorzijde van de woningen aan de Schoolstraat 4 zijn opgenomen binnen het bouwvlak.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
069300.13509.00
20
-
-
Ambtshalve wijzigingen
Het bouwvlak van de woning aan de Wilgenstraat 2 is aangepast aan de feitelijke situatie. Voor het perceel Westeinde 69 is op de verbeelding het ontbrekende bebouwingspercentage van 15% opgenomen. Voor het perceel Westeinde 59 is op de verbeelding het ontbrekende bebouwingspercentage van 40% opgenomen. Voor het perceel Westeinde 31 is op de verbeelding het ontbrekende bebouwingspercentage van 55% opgenomen. Voor het perceel Westeinde 20 is op de verbeelding het ontbrekende bebouwingspercentage van 45% opgenomen. Voor de Firma Damsteegt aan de Ambachtsstraat is op de verbeelding het ontbrekende bebouwingspercentage van 70% opgenomen voor het westelijke bouwperceel (Ambachtsstraat 5) en 65% opgenomen voor het oostelijke bouwperceel (Ambachtsstraat 6 t/m 16). Voor de percelen Peperstraat 23 en 24 is op de verbeelding het ontbrekende bebouwingspercentage van 30% opgenomen. Voor het perceel Peperstraat 23a is op de verbeelding het ontbrekende bebouwingspercentage van 75% opgenomen. Voor het perceel Peperstraat 9 en 9a is op de verbeelding het ontbrekende bebouwingspercentage van 60% opgenomen. Voor het perceel Peperstraat 2a (ten westen van Peperstraat 2) is op de verbeelding het ontbrekende bebouwingspercentage van 50% opgenomen. Voor het perceel Dorpsstraat 17 en 18 is op de verbeelding het ontbrekende bebouwingspercentage van 40% opgenomen.
Bleskensgraaf De speeltuin aan de Dr. Ingelseplein is voorzien van de bestemming 'Maatschappelijk' in plaats van 'Woongebied' inclusief bijbehorende bouwmogelijkheid. Aan het bestaande gebouwtje aan de Dr. Ingelseplein gelegen in de bestemming 'Woongebied' met de aanduiding 'speeltuin' is een bouwvlak en een maximale hoogte toegekend. De ontsluitingsweg en de parkeervoorzieningen bij de volkstuinen zijn op de verbeelding opgenomen, hierdoor is de bestemmingsplangrens iets verschoven in noordelijke richting ten opzichte van het bestemmingsplan 'Buitengebied Graafstroom'. Het bestemmingsplan Melkweg, 1ste fase is in het bestemmingsplan geïntegreerd. Aan de Manmakerweg (bedrijventerrein Melkweg) is een ontbrekende goothoogte van 11 m op de verbeelding opgenomen. De aanbouwen aan de voorzijde van de woningen aan de Gruttostaat 1 t/m 11 en Reigerstraat 18 t/m 28 zijn opgenomen binnen het bouwvlak met een maximale hoogte. De aanbouwen aan de voorzijde van de woningen aan de Kievitstraat 2 t/m 24 zijn opgenomen binnen het bouwvlak met een maximale hoogte. De aanbouwen aan de voorzijde van de woningen aan de Boterbloemstraat 1 en 5 is opgenomen binnen het bouwvlak met een maximale hoogte. Aan de aanbouwen aan de voorzijde van de woningen aan het Klaverpad 1 t/m 15 is een aangepaste maximale hoogte toegekend. Ter plaatse van het voormalige gemeentehuis is de horecabestemming toegekend met de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1c'. Tevens is de bestemmingsgrens aangepast. Ten behoeve van het te realiseren schoolplein aan de Korenbloemplaats is een deel van de bestemming 'Recreatie' omgezet naar 'Maatschappelijk'. Aan de Kerkstraat 47a (hoek Zevenhovenstraat) is in verband met de ter plaatse aanwezige bed & breakfast, de aanduiding 'bed & breakfast' toegevoegd.
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Ambtshalve wijzigingen
-
-
-
21
De aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is abusievelijk niet opgenomen voor de Peppelstraat 35 t/m 45. Dit is alsnog hersteld door een maximaal aantal van 6 woningen op te nemen op de verbeelding conform de bestaande situatie. De aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is abusievelijk niet opgenomen voor de Lindenstraat 21. Dit is alsnog hersteld door een maximaal aantal van 1 woning op te nemen op de verbeelding conform de bestaande situatie. Voor het perceel Abbekesdoel 7a is op de verbeelding het bebouwingspercentage aangepast van 10% naar 30% conform de feitelijke/vigerende situatie.
Wijngaarden Rondom het dorpshuis 'De Haveling' (inclusief de gronden behorende bij de schietclub en de ijsvereniging) te Wijngaarden is de aanduiding 'verenigingsleven' en 'maatschappelijk' toegekend. Aan de gebouwen aan de Dorpsstraat 31 en 32 is de aanduiding 'karakteristiek' toegekend. Aan de Dorpsstraat 6 is de aanduiding 'karakteristiek' over het achterste gedeelte (schuurgedeelte) van de bebouwing gelegd. Aan de begraafplaats aan de Dorpsstraat is de aanduiding 'begraafplaats' toegekend. Aan het Westeinde 2a is conform de verleende vergunning een extra woning mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan 'Starterswoningen Wijngaarden' is in het bestemmingsplan geïntegreerd. Molenaarsgraaf/Brandwijk Het bestemmingsplan Molenaarsgraaf-Oost is in het bestemmingsplan geïntegreerd. Aan de Polderweg-oost 6 is conform de verleende vergunning de aanduiding 'bedrijfswoning' opgenomen en de begrenzing van de bestemming 'Bedrijventerrein' aangepast. Aan de bestemming 'Recreatie' is een bouwvlak met bouwhoogte en bebouwingspercentage opgenomen. Aan de begraafplaats aan de Kerkstraat is de aanduiding 'begraafplaats' toegekend. Voor het perceel Graafdijk Oost 49 en 49a is op de verbeelding het bebouwingspercentage aangepast van 80% naar 70% conform de feitelijke/vigerende situatie. Voor het perceel Graafdijk Oost 36 en 37 is op de verbeelding het bebouwingspercentage aangepast van 45% naar 60% conform de vigerende situatie. Goudriaan Het bouwplan 'Goudplevier' ter hoogte van de Noordzijde 30b is in het bestemmingsplan opgenomen. De bestemming op het perceel Zuidzijde 137/138 is voor een deel achterhaald. Voor de woningen en de kringloopwinkel is de bestemming 'Wonen' opgenomen. De kringloopwinkel is hierbij voorzien van de aanduiding 'detailhandel'. Voor de achterzijde van het perceel (ter plaatse van het loonwerkbedrijf) is de bestemming 'Agrarisch' gehandhaafd. Hier is tevens de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf' opgenomen. De bestaande schuur aan de Noordzijde 32 is opgenomen binnen het bestemmings- en bouwvlak. De aanbouwen aan de voorzijde van de woningen aan de Van Assendelftstraat en Van Tetsstraat zijn opgenomen binnen het bouwvlak met een maximale hoogte. De aanbouwen aan de voorzijde van de woningen aan de Van Gentstraat zijn voorzien van een maximale bouwhoogte.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
069300.13509.00
22
-
-
Ambtshalve wijzigingen
Voor het perceel Zuidzijde 131 is op de verbeelding het bebouwingspercentage voor de bebouwing ten noorden van de wetering aangepast van 85% naar 75% conform de feitelijke/vigerende situatie. Voor het perceel Noordzijde 33a is op de verbeelding het bebouwingspercentage van 75% verwijdert conform de vigerende situatie.
Ottoland De aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is abusievelijk niet opgenomen voor de Beelaerts van Bloklandweg 47. Dit is alsnog hersteld door een maximaal aantal van 1 woning op te nemen op de verbeelding conform de bestaande situatie. Vuilendam Het bouwvlak aan de Damseweg 55 en 51 is aangepast aan de bestaande situatie. Voor het perceel Damseweg 109 is op de verbeelding het ontbrekende bebouwingspercentage van 70% opgenomen conform de bestaande/vigerende situatie.
069300.13509.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg