reiswijzer Duurzaam reizen met SNP Gezond en veilig op reis Wandelen: uitrusting en tips Fietsen: uitrusting en tips SNP Natuurreizen organiseert actieve en avontuurlijke reizen
Oriëntatie
naar bijzondere gebieden, weg van de drukke, platgetreden paden. Wij denken dat je op reis het meest geniet en plezier
Weerkunde
beleeft in kleine reisgezelschappen van gelijkgestemden, met gevoel voor natuur en cultuur en met respect voor de lokale
Fotografie op reis
Foto: Irma Frieling
bevolking. De wereld is te mooi en te boeiend om zomaar aan je voorbij te laten gaan.
Verzekeringen en aanvullende informatie
Kijk voor ons reisaanbod op www.snp.nl
Verder lezen en leren
Beste reiziger, U staat op het punt een avontuurlijke reis te maken naar een van onze bestemmingen. Bagage gepakt, reisinformatie ontvangen, paspoort bij de hand, klaar om te vertrekken. Wij hebben vooraf een aantal zaken voor u geregeld en nu kunt u gaan genieten. Graag reiken wij u als extraatje nog wat handige raadgevingen aan. Gebaseerd op onze jarenlange ervaring is deze SNP reiswijzer samengesteld: een handig boekje met een groot aantal tips en wetenswaardigheden over allerlei zaken als verantwoord op reis, uitrusting, wandel-, fiets- en fotografietechnieken, gevaren onderweg, eerste hulp bij ongevallen, kaart- en kompasgebruik en een checklist voor uw uitrusting. Lees het door en neem het mee, het kan altijd van pas komen. Bent u geïnteresseerd in deze onderwerpen en wilt u zich verder verdiepen in bijvoorbeeld oriëntatietechnieken, EHBO voor de buitensport of weerkunde, dan kunt u terecht bij de SNP Outdoor School. Het hele jaar door organiseren wij op verschillende locaties cursussen en workshops voor avontuurlijke reizigers. U vindt ons programma op www.snp.nl/outdoorschool. Ik wens u namens alle SNP medewerkers een prachtige en veilige vakantie toe!
Gert Nieuwboer directie SNP
INHOUD Voorwoord 1 Duurzaam reizen met SNP Klimaatneutraal op reis Oog voor de natuur Voetstappen ‘Coca Cola track’ Lokale cultuur en economie Partner van WNF Pan arks P Onmisbare chakel s
4 5 6 7 8 10 11 11
2 Gezond en veilig op reis Reisapotheek Reisziekte en jetlag Hygiëne Tropische iekten z Teken Hoogteziekte Stop or Go Wat te doen bij ongevallen EHBO-tips voor onderweg
12 12 13 14 15 16 16 17 19
3 Wandelen: uitrusting en tips Rugzakken Wandelschoenen Kleding Stokken EHBO-benodigdheden Uitrusting per wandelgebied Laagland Bergen Tropen Woestijn Wandeltips Duur van een wandeltocht Eten en drinken onderweg Conditie, ritme en techniek? Wandelen met stokken Stijgen en dalen Lopen over puinvelden en rotsblokken Lopen over sneeuwvelden Beken en rivieren oversteken Wandelen in regenwouden Wandelen in woestijnen Wandelen bij diverse weersomstandigheden Steenslag Verdwalen
28 30 32 33 34 35 35 35 37 38 40 40 41 42 43 44 45 45 46 46 47 47 50 50
4 Fietsen: uitrusting en tips De uiste j fiets Uitrusting Fietsreparatie Fietstips
52 54 56 57
5 Oriëntatie De aart k SNP aartmateriaal K Het ompas k Kompasgebruik Oriëntatietechnieken Geografisch en magnetisch noorden Kompaskeuze Hoogtemeter GPS De praktijk via SNP Outdoor School Alpine enamingen b
60 61 63 63 66 67 68 69 69 70 71
6 Weerkunde Luchtdruk Fronten en depressies Luchtvochtigheid Neerslag Water/windhoos Weerregels Wat te doen bij Meer eten? w
7 Fotografie op reis Voorbereiding Licht Compositie Inzicht en durf
8 Verzekeringen en aanvullende informatie
Reisverzekering? Altijd doen Aanwijzingen in geval van ziekte, ongeval en eventuele repatriëring Checklist itrusting u EHBO-doos
9 Verder lezen en leren Colofon
72 73 74 75 75 76 76 77 78 79 80 82 86 86 87 90
Hoofdstuk 1
Duurzaam reizen met SNP Slogans als ‘Waar het asfalt ophoudt’, ‘Reizen met oog voor detail’ en ‘De kunst van het ontdekken’ drukken kort en krachtig uit dat SNP geen gewone reisorganisatie is. We nemen u graag individueel of in kleine groepen mee op reis naar de meest bijzondere plekken en mensen op aarde. Daarbij delen we onze passie voor buitensport, goed eten en geschiedenis met u. Dat doen we vanuit een houding van liefde en aandacht voor natuur en culturele diversiteit, respect voor de lokale bevolking en nieuwsgierigheid naar de kleine dingen. Vaak wordt SNP daarom door anderen gezien en genoemd als een voorbeeld van duurzaam toerisme. We beseffen echter dat iedere reiziger, dus ook een SNP-reiziger, een niet te vermijden invloed uitoefent op zijn reisbestemming: op het milieu, de natuur en de lokale cultuur. Vanuit dit spanningsveld proberen we bij de samenstelling van ons reisprogramma om de negatieve effecten tot een minimum te beperken en de positieve effecten te stimuleren, zonder dat dit ten koste gaat van uw reisplezier. Een voorbeeld hiervan is de mogelijkheid die we u bieden om klimaatneutraal te reizen. Klimaatneutraal op reis De discussie over de ernst van klimaatverandering en hoe het verder moet, zal blijven klinken. Dat de mens bijdraagt aan de opwarming van de aarde staat echter vast. Vooral door een te hoge uitstoot van zogenaamde broeikasgassen als CO2 en methaan. Steeds meer mensen vragen zich af hoe zij als individu kunnen bijdragen aan het voorkomen van de opwarming van de aarde. Niet vanuit schuldgevoel, maar vanuit de wens om een positieve ontwikkeling te ondersteunen. In de reiswereld kan dat door middel van het (deels) compenseren van de bij het vervoer ontstane schadelijke gassen. SNP werkt hierbij voor het vliegvervoer samen met de organisatie GreenSeat. GreenSeat compenseert de schadelijke uitstoot van uw vliegreis (gemiddeld 3,26 ton CO2) via uw investering van veertig euro in het wereldwijd aanplanten en beschermen van bossen en het ontwikkelen van
4
Foto: Peter van Damme
projecten voor duurzame energieopwekking. U leest hierover meer op www.greenseat.nl. Compensatie van de uitstoot van de reis per auto of het openbaar vervoer kan via de website www.klimaatneutraal.nl. Voor de heenen terugreis van en naar uw bestemming per touringcar werkt SNP uitsluitend met eigen buspendels van een op veiligheid, comfort en milieubewustzijn gecertificeerd touringcarbedrijf. Oog voor de natuur Hoe zorgvuldiger we met de natuur omgaan, hoe langer wij en ook toekomstige generaties van de vaak kwetsbare planten, dieren en landschappen kunnen genieten. Die zorgvuldigheid begint al bij de organisatie van onze reizen. Onze groepen zijn bijvoorbeeld niet groter dan vijftien deelnemers. Met een groep van die omvang kun je nog vanuit een bescheiden aanwezigheid door een land reizen of in de natuur zijn. Daarbij bewegen we ons overwegend te voet, per fiets of per ski. SNP reisleiders hebben 'van huis uit' een passie voor de natuur en zijn in staat de kwetsbaarheid van ecosystemen te herkennen en ver-
Duurzaam reizen met SNP
5
storing te minimaliseren. Op onze winterreizen mijden we waar het kan de drukke skipistes en bijbehorende skidorpen. Deze vaak ingrijpende en landschapsverstorende elementen zijn gelukkig niet nodig voor de activiteiten waar wij ons mee bezig houden: sneeuwwandelen, langlaufen of crosscountry skiën. We vermijden in onze reisformule de massaliteit en zoeken vaak onbekende en afgelegen plekken waarbij nationale parken en andere bijzondere natuurgebieden onze grote voorkeur hebben. Voetstappen Vanuit het bewustzijn dat we zuinig moeten zijn op de kwetsbare leefgebieden voor planten en dieren, hebben we nagedacht over een aantal eenvoudige gedragsregels om zo weinig mogelijk ‘sporen’ achter te laten en de rust in de natuur zo min mogelijk te verstoren. De meeste zijn vanzelfsprekend, maar misschien toch de moeite waard om bij stil te staan. In de natuur draait alles om overleven. We helpen dieren daar zo veel mogelijk bij door afstand te houden, op de paden te blijven en ze niet te voeren. Elke onderbreking van de rust kost dieren veel energie. Het verkleint hun kans op overleving.
Foto: Martin van Lokven
6
Met een verrekijker of camera met telelens kunt u dieren ook op afstand goed observeren en fotograferen. Besluip dieren niet. Een schrikreactie levert ze extra veel stress op. Blijf het liefst tussen zonsondergang en zonsopkomst - wanneer veel dieren voedsel zoeken uit natuurgebieden. Ook ‘s nachts zijn dieren niet bedacht op de aanwezigheid van mensen. Vermijd broedkolonies tijdens het broedseizoen. Eieren en kuikens zijn gevoelig voor afkoeling. Regelmatig storen van de ouders verkleint de kans op overleving voor de jongen. Ook planten proberen te overleven in vaak extreme omstandigheden. De meeste planten zijn niet bestand tegen veelvuldige betreding. Blijf daarom op de uitgezette paden en houd ze zo smal mogelijk. De kantjes eraf lopen en even afsnijden veroorzaakt al snel erosie en laat littekens achter in het landschap. De geuren en kleuren van bloemen zijn verleidelijk, maar laat ze liefst staan. Ze zijn onmisbaar voor het voortbestaan van de plant en daarmee ook voor dieren. Insecten leven bijvoorbeeld van de nectar en leggen in de plant hun eieren. Wees bij droogte extra alert met vuur en rook niet in natuurgebieden. Het risico op brand is te groot. Een Amerikaans gezegde: take only pictures, leave only footprints verwoordt het goed. Neem niets anders mee dan foto's en laat niets anders achter dan voetstappen of sporen van fietsbanden. Het vinden van een fossiel, een stuk versteend hout of iets dergelijks is een mooie ervaring. Geniet van de beleving en leg het liefst terug, zodat ook anderen de kunst van het ontdekken mogen ervaren. ‘Coca Cola’ track ‘Laat alleen voetstappen achter’ gaat ook over het afvalvraagstuk. Wist u dat ze in Nepal al een 'wc-papiertrack' en een 'Coca Cola track' hebben? Het zijn trieste bijnamen voor wandelpaden bezaaid met rotzooi. Laten we er met elkaar voor zorgen dat we alle afval die we de natuur mee innemen ook weer mee terug gaat naar de bewoonde wereld. Zelfs als we op ons pad afval tegenkomen dat niet van onszelf is. Met name plastic, glas en blik is niet afbreekbaar. Het bederft jarenlang het beeld van een ongerept landschap. Over afval bestaan misverstanden. Zo lost het begraven van afval het probleem niet op. Dieren graven en eten het op, met nare gevolgen. Ook organisch materiaal (zoals voedselresten en ontlasting) wordt niet altijd biologisch afgebroken. In koude (berg)gebieden zijn de
Duurzaam reizen met SNP
7
bacteriën die dit normaal doen niet zo actief. In een bosgebied wel, maar ook daar is elke extra toevoer van organische stof een onnatuurlijke verrijking van het milieu. U kunt veel gesleep met afval voorkomen door bij de keuze voor de levensmiddelen voor uw tocht overbodig verpakkingsmateriaal thuis te laten. Het aantal bezoekers van berghutten en de bijbehorende afvalproblematiek neemt de laatste jaren explosief toe. Laat uw afval daarom niet achter in een hut. Ze weten er geen raad mee. Menselijke ontlasting is ook een organisch afvalproduct. Via ontlasting kunnen bacteriën in het oppervlaktewater terechtkomen. Vervuiling in hoger gelegen gebieden heeft desastreuze gevolgen voor het drinkwater van lager gelegen gebieden. Probeer daarom zoveel mogelijk gebruik te maken van toiletten en latrines onderweg. Graaf anders een flink gat op minstens vijftig meter afstand van water en dek het na gebruik goed af. Biologisch afbreekbare zeep verstoort het (drink)water- en bodemmilieu het minst. Midden in het bos of boven op een berg ontstaat vaak een heerlijk gevoel van even alleen op de wereld zijn. Iedereen heeft een geweldige reis als we elkaar zo min mogelijk storen en de voor veel mensen weldadige stilte in de natuur bewaren. In de berghutten is het meestal vanaf 22.00 uur Hüttenruhe: een voor velen welverdiende rustperiode om in ere te houden. Lokale cultuur en economie Berghutten zijn maar een voorbeeld van de kleinschalige accommodaties waar we u het liefst laten overnachten. Overal ter wereld zijn we steeds op zoek naar onderkomens die veelal in authentieke stijl zijn gebouwd en die gerund worden door eigenaren met trots en passie voor hun eigen landstreek. Uw komst draagt dan ook direct bij aan de lokale economie van de vaak kleine gemeenschappen. Duurzaam reizen houdt volgens ons ook in dat de positieve effecten van toerisme voor het gastland worden gestimuleerd. Vanuit onze manier van reizen, dompelen we u graag onder in een lokale cultuur. Dat vraagt een houding van respect en betekent rekening houden met lokale normen en waarden. Zo kennen veel zuidelijke landen kledingvoorschriften voor de publieke ruimte. Blote benen en blote armen en schouders zijn in religi-
8
euze gebouwen en zelfs op straat niet altijd welkom. Laat u goed informeren over de wenselijke voorschriften in het gastland. Onderhandelen is in veel zuidelijke landen een spel. Probeer hier op een positieve manier mee om te gaan. Bedenk dat de ‘juiste’ prijs voor u anders kan liggen dan voor iemand anders. Fooien zijn voor ons vaak een extra beloning voor een geleverde dienst. In niet-westerse landen is het vaak een onmisbare aanvulling op het salaris. Ze worden niet zelden met een hele familie gedeeld. Laat u ter plekke goed informeren over wat de lokale traditie is op dit vlak, zodat u gevoel krijgt bij wat u aan fooien al dan niet geeft. Ook rondom bedelen bestaan veel lokale normen en waarden. U geeft anders als u weet welke rol bedelen speelt binnen de gemeenschap waar u verblijft. Westerse toeristen zijn van huis uit opgegroeid met fotografie. Voor hen is mensen fotograferen en gefotografeerd worden een probleemloze, neutrale handeling. Voor de lokale bevolking op uw reisbestemming kan dat heel anders liggen. U toont het meeste respect als u niet zomaar een foto ‘steelt’, maar via persoonlijk contact tot de foto komt.
Foto: Robert Tannemaat
Duurzaam reizen met SNP
9
Foto: Henny Brinkhof
Het gedeelde plezier maakt de foto extra bijzonder. Soms vragen mensen geld als ze poseren voor uw foto. Het kan een broodnodige bron van inkomsten voor ze zijn (zie ook hoofdstuk 7). De meeste reizigers weten dat ivoor en koraal foute souvenirs zijn. Weet u echter dat er zo’n 30.000 bedreigde dier- en plantensoorten zijn waarvan de producten niet mogen worden verhandeld? Desondanks worden nog steeds veel foute producten aangeboden. U kunt problemen voorkomen door niets dierlijks of plantaardigs te kopen of u van tevoren te laten informeren over de foute souvenirs op uw reisbestemming. Een van de organisaties die campagne voert tegen de handel in foute souvenirs is het Wereld Natuur Fonds. Partner van WNF Als reisorganisatie naar de mooiste natuur ter wereld zien wij telkens weer hoe belangrijk het natuurbeschermingswerk van het Wereld Natuur Fonds (WNF) is; voor zowel de natuur zelf als voor de mensen die er wonen en die van de natuur afhankelijk zijn. SNP is een van de partners van WNF in de ontwikkeling van duurzaam toerisme. Daarnaast dragen we elk jaar financieel bij aan de realisatie van de verschillende WNF projecten om de natuur wereldwijd te beschermen.
10
Wanneer u uw reis via onze website www.snp.nl boekt, kunt u in de tweede stap van het boekingsproces een donatie aan het WNF aanvinken. PAN Parks Ruige bergtoppen, woeste rivieren en eindeloze vergezichten: in Europa is nog wildernis. Plekken waar wolven, beren, elanden en bisons in het wild leven. Oprukkende steden drukken het wilde Europa echter steeds verder weg. Een van de organisaties die goed laat zien dat economie en duurzaam toerisme heel goed samen gaan, is de PAN Park Foundation. Pan Parks helpt het wilde Europa voort te bestaan door deze gebieden via kleinschalig toerisme meer waarde te geven. Uw bezoek aan een Pan Park genereert inkomen voor het park en zijn bewoners en draagt bij aan een betere toekomst voor de wildernisgebieden van Europa. SNP is de eerste Europese touroperator die officieel partner van de PAN Park Foundation werd. Op onze website vindt u onze reizen naar de PAN Parks van Europa. Onmisbare schakel Wij hopen dat we met onze manier van reizen ook op de langere termijn kunnen blijven ontdekken. En dat u net als wij door te reizen, te leren en te ervaren nog meer gaat houden van al het moois dat deze wereld te bieden heeft. De ontwikkeling van duurzaam toerisme hangt af van de keuzes die u als reiziger maakt.
Duurzaam reizen met SNP
11
Hoofdstuk 2
Gezond en veilig op reis Voorkomen is beter en makkelijker dan genezen. Daarom begint de zorg voor uw gezondheid en veiligheid op reis al (ruim) voor vertrek. Zo begint een reis naar tropische bestemmingen vaak al twee maanden van tevoren met de vereiste inentingen. Stel ook op tijd uw eigen reisapotheek samen en informeer vooraf over mogelijke risico’s op de plek van bestemming. Verder raden we u aan uitgerust en met een goede conditie aan uw reis te beginnen. Het plezier is dan veel groter en u loopt minder kans om ziek te worden. Voor een wandelvakantie is het belangrijk dat u uw schoenen goed inloopt. Zo voorkomt u blaren. Bij een fietsvakantie vormen een goed afgestelde fiets en een goed zadel de basis voor een probleemloze rit. Vergeet niet om uw reisverzekering af te stemmen op de bestemming en de activiteit die u gaat ondernemen (zie ook hoofdstuk 9). In dit hoofdstuk noemen we de belangrijkste algemene aandachtspunten voor een gezonde en veilige reis en passeren enkele typische buitensportziekten.
Reisapotheek Een reisapotheek bevat naast een aantal algemene zaken ook medicijnen die voor u persoonlijk van belang zijn (zie hoofdstuk 10). Vanzelfsprekend kent u van alles wat u meeneemt het juiste gebruik. Vraag uw apotheek om een persoonlijk geneesmiddelenpaspoort als bewijs van eigen medisch gebruik. Dat voorkomt problemen bij de douane. Medicijnen die onder de Narcoticawet vallen, vereisen een aparte vergunning voor op reis.
Reisziekte en jetlag Reisziekte kan een serieuze domper zetten op de vakantievreugde. Misselijkheid, duizeligheid, braken, slaperigheid en transpiratie bederven de pret. Er bestaan een aantal doeltreffende geneesmiddelen tegen reisziekte. Denk er aan dat u deze tijdig voor uw vertrek moet innemen en niet pas wanneer u de eerste tekenen van reisziekte voelt. Een aantal trucjes die soms goed helpen: > Reis steeds in het stabielste deel van het vervoermiddel: vooraan in de auto of de bus, tussen de vleugels van het vliegtuig of in het midden van een schip.
12
> Speel geen spelletjes en lees niet tijdens de trip. > Eet met regelmatige tussenpozen kleine porties, drink voldoende, maar wees matig met alcohol en cafeïnehoudende dranken. > Zorg dat u voldoende frisse lucht krijgt en sluit uw ogen of kijk ver voor u uit naar de horizon. Het tijdsverschil tussen de plaats van vertrek en aankomst verstoort soms het slaap-waakritme: de zogenaamde jet lag. Hoe sneller u zich aanpast aan het ritme van het land van bestemming, hoe sneller u over problemen als minder goed slapen, concentratieproblemen en opspelende darmen heen bent. Voldoende drinken tijdens de vlucht is een absolute noodzaak. De luchtvochtigheid in vliegtuigen is erg laag, zodat u snel vocht verliest. Beweeg tijdens de reis regelmatig om problemen met de bloedcirculatie in de benen te voorkomen. Alcohol drijft vocht af en versterkt daarmee deze problemen.
Hygiëne U voorkomt veel maag- en darmproblemen op reis, met name in de warmere delen van de wereld, door extra aandacht te schenken aan de hygiëne ter plekke. De belangrijkste regels zijn:
Gezond en veilig op reis
13
> Was uw handen goed na gebruik van het toilet en voor het koken en eten. > Drink mineraalwater (met of zonder prik), thee, vruchtensap en dergelijke dranken, geen kraanwater. > Gebruik alleen ijsblokjes van gekookt water. > Eet geen onverpakt ijs uit een karretje langs de weg. Verpakt ijs en schepijs uit een schone, druk bezochte winkel leveren meestal geen bezwaar op. > Was groenten en fruit in schoon water. Bent u daar niet zeker van, was ze dan in gekookt water. Fruit kunt u beter zelf schillen. > Uw eten is betrouwbaar als u het snel aan de kook brengt (100°C) en het een kwartier doorkookt. > Eet geen rauw (tartaar) of halfrauw vlees of rauwe schelpdieren. > Kook melk altijd voor het gebruik. Kook op warme dagen ook flessenmelk uit een aangebroken fles door. > Zorg dat uw voedsel tegen vliegen is beschermd. > Bewaar eten in de koelkast, niet in een koeltas. > Gesteriliseerde producten in blik, pot of foliepak, die niet in de koelkast bewaard hoeven worden, zijn in onbeschadigde verpakking houdbaar. Vacuüm verpakt vlees of vleeswaren zijn niet houdbaar. > Personen die buikpijn en/of diarree hebben, moeten buiten de keuken blijven en hun handen vaak en goed wassen, zeker na gebruik van het toilet. > Was keukengerei en vaatwerk af in heet sop en spoel het af in zuiver water. Gebruik schone thee-, hand- en vaatdoeken. Spoel deze na gebruik uit in een sopje en droog ze vlug, liefst in de zon.
Tropische ziekten Medische instanties raden u bij reizen naar Oost-Europese en (sub)tropische landen aan om u te laten inenten tegen infectieziekten zoals hepatitis A, gele koorts, buiktyfus, difterie, tetanus en polio. Voor reizen naar een aantal landen is vaccinatie zelfs verplicht. Neem daarom bij reizen naar deze landen altijd het “gele boekje” mee: het internationaal erkende inentingsbewijs. Informeer minimaal twee maanden voor vertrek naar de benodigde vaccinaties. Ook voor malaria kunt u vaak al preventief medicijnen innemen. SNP vermeldt de benodigde inentingen zoveel mogelijk bij de reisinformatie op de website. De gezondheidsadviezen wijzigen echter
14
regelmatig. De actuele informatie per land vindt u op de website (www.lcr.nl) van het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR). Het LCR geeft de richtlijnen uit voor vaccinaties en preventie van onder meer malaria. Deze richtlijnen zijn uiterst actueel en worden gebruikt door GG&GD’s, speciale reizigersklinieken en huisartsen. Let wel op dat het hier ook aanbevelingen van algemene aard betreft. Precies weten welke vaccinaties en anti-malariamaatregelen voor u en uw reis nodig zijn? Laat u persoonlijk adviseren door een reizigersadvies- en vaccinatiebureau of door uw huisarts. Neem hiervoor tijdig contact op met de GG&GD, liefst vier tot zes weken voor vertrek. De reisbestemming, de verblijfsduur, de soort reis en de gezondheid en leeftijd van een reiziger bepalen wat nodig is. Vaccinaties en antimalariamaatregelen kunnen dus verschillen per reiziger. Neem voor een bezoek aan de GG&GD uw SNP-reisprogramma mee. Daarin zien ze in welk gebied u reist en geven ze u een gericht medisch advies.
Teken Tijdens wandelingen door de natuur is de kans op een tekenbeet groot. Teken zijn bruin-zwarte spinachtige dieren van tussen de een en tien millimeter groot. Ze leven voornamelijk in bossen, struiken en hoog gras. Teken zijn parasieten: ze bijten zich vast in de huid van dieren en mensen om bloed te zuigen. Ze hebben hierbij de voorkeur voor plekken waar de huid dun of warm en vochtig is, zoals in liezen, knieholten, oksels en op de buik. Bij kinderen zitten teken vaak op het hoofd, in de hals, achter de oren en bij de haargrens. Controleer uw lichaam en dat van uw kinderen op teken na een bezoek in de vrije natuur of een parkachtige omgeving. Vaak kruipen de diertjes dan nog rond op zoek naar een geschikte plek om zich vast te bijten. Dood de teek door ze tussen twee nagels plat te drukken. De beste manier om een tekenbeet te voorkomen, is door contact met hoog struikgewas en hoog gras te vermijden. Draag bij voorkeur dichte schoenen, een lange broek en stop de broekspijpen in uw sokken. Smeer eventueel de onbedekte huid in met een muggenolie of muggenstift die Deet (diethyltoluamide) bevat. Heeft de teek zich toch vastgebeten, verwijder het insect dan zo snel mogelijk met een speciaal tekenpincet. Pak de teek zo dicht mogelijk bij de huid vast en trek het diertje met een draaiende beweging uit.
Gezond en veilig op reis
15
Zorg dat geen resten van de teek in de huid achterblijven en maak de huid altijd schoon met zeventig procent alcohol of jodium. Bij verwijdering binnen 24 uur is de kans op besmetting met de ziekte van Lyme vrijwel uitgesloten. Houd de plek wel in de gaten. Als er tussen drie dagen en drie weken een rode ringvormige plek ontstaat of u andere symptomen van de ziekte van Lyme ervaart, moet u uw huisarts raadplegen. Met antibiotica is de ziekte in een vroeg stadium goed te genezen.
Hoogteziekte Boven de 2500 à 3000 meter kunt u last krijgen van hoogteziekte. Het lichaam is vaak nog niet gewend aan de verminderde hoeveelheid zuurstof in de lucht. U bent nog niet voldoende geacclimatiseerd. Voorkom hoogteziekte: > Stijg langzaam naar hoogten boven de 2500 meter. > Acclimatiseer gedurende twee dagen als u tot boven de 2500 meter stijgt. Overdag hoog klimmen en ‘s nachts laag slapen (bij voorkeur 300 meter lager) bevordert de aanpassing. Blijf soms een dag op dezelfde hoogte om het lichaam te laten wennen. > Gebruik geen alcohol of slaapmiddelen. > Zorg dat u voldoende drinkt. Symptomen van hoogteziekte zijn hoofdpijn, gebrek aan eetlust, misselijkheid, duizeligheid, slapeloosheid, braken en onregelmatige ademhaling in rust. Negeer deze symptomen niet. Hoogtezieke is erg gevaarlijk. Daal af wanneer u meerdere verschijnselen van hoogteziekte waarneemt en ga zeker niet hoger slapen. Drink veel en eet iets. Begeleid een slachtoffer van hoogteziekte naar beneden. Op grote hoogte kunt u last krijgen van kriebelhoest en keelpijn. Dit komt door uitdroging van de slijmvliezen in de keel en luchtwegen. Zuurtjes en kauwgom helpen om mond en keel vochtig te houden en een antihoestmiddel zorgt dat u makkelijker in slaap valt en anderen niet wakker houdt.
Stop or Go In de bergen vormt het risico op lawines een apart verhaal. De reisleiders voor de winter- en bergsportreizen van SNP worden grondig geschoold om met de gevaren van sneeuw en lawines om te gaan.
16
De belangrijkste internationale methode om de kans op lawines in te schatten heet ‘Stop or Go’. Met deze methode herkennen gidsen en reisleiders gevaren en risico’s in het winterse landschap en kiezen ze tijdig en bewust tussen stoppen of verder gaan. Onderschat lawinegevaar niet. Ga nooit zonder deskundige begeleiding op pad door gebieden waar lawines mogelijk zijn.
Wat te doen bij ongevallen De meeste ongevallen gebeuren op de meest onverwachte momenten. Iemand verstapt zich, valt, raakt onderkoelt of oververhit. Alle reisleiders van SNP zijn in het bezit van een EHBO-diploma en worden continu bijgeschoold. Ook voor u als individuele reiziger is het nuttig om te weten wat te doen bij een ongeval. We staan er hier even kort bij stil. Het belangrijkste is paniek en meer problemen voorkomen en het gezonde verstand gebruiken. Breng de gewonde naar een veilige plek, bekijk de ernst van de verwonding en verleen eventueel eerste hulp. Bedenk daarbij wel dat het verlenen van hulp zonder gedegen kennis riskant kan zijn. Probeer op eigen kracht naar een hulppost te komen. Lukt dit niet, haal dan hulp of probeer te bellen met uw mobiele telefoon. De meest ervaren medereiziger haalt hulp. Hij of zij neemt een briefje mee met antwoorden op de vragen: > Wat is er gebeurd? > Wat is de aard van de verwonding?
Gezond en veilig op reis
17
> Hoeveel gewonden zijn er en wie zijn het? > Waar is het gebeurd? Bij voorkeur een kaart met positie (GPS-coördinaten) meenemen. > Wat is het voor soort terrein en wat zijn de weersomstandigheden? Bent u slechts met z’n tweeën? Laat dan nooit een slachtoffer alleen. Probeer hulp te krijgen via het alpine noodsignaal: zes keer met korte tussenpozen een hoor- of zichtsignaal en dan één minuut niets. Herhaal dit enkele malen. Ook kunt u roepen, op een fluitje blazen of een lichtsignaal of ander teken geven. Een ontvanger geeft antwoord met drie maal een signaal met korte tussenpozen. Komt een helikopter overvliegen? Maak dan met onderstaande tekens duidelijk of u wel of geen hulp wilt. In hoofdstuk 8 vindt u belangrijke informatie over repatriëring en verzekeringen. Het is raadzaam om voor vertrek het nummer van de regionale bergredding en van de trekkershutten uit de omgeving op te zoeken en mee te nemen. Informatie hierover vindt u op http://www.nkbv.nl/voorlichting/ veiligheid. Probeer indien mogelijk gelijktijdig op meerdere manieren te alarmeren.
Foto’s: JanJaap Zeydner Helicopter Ja!
18
Helicopter Nee!
EHBO-tips voor onderweg Voorkom problemen tijdens uw reis met degelijk materiaal, een goede conditie, warme en soepele spieren (goede warming-up en coolingdown), en voldoende drinken en eten onderweg. Voor als het toch een keer mis gaat, is het nuttig om iets te weten over enkele EHBOhandelingen en typische buitensportziekten. Onderstaande is niet bedoeld als vervanging van een EHBO-cursus. We stippen slechts enkele onderwerpen aan. Meer basisinformatie vindt u in het Oranje Kruis boekje en het EHBO-boek voor buitensporters van Harrie Palsma. Wilt u echt weten wat te doen in een ernstige situatie? Volg dan de erkende (buitensport) EHBO-cursus van de SNP Outdoor School. Blaren De beste manier om blaren te voorkomen is op pad gaan met ingelopen schoenen en goed passende sokken. Controleer de eerste dag na een à twee uur of er rode plekken ontstaan op de voeten en plak die af met sporttape.
Gezond en veilig op reis
19
Toch blaren? Dan kunt u het volgende doen én laten: > Laat een blaar zoveel mogelijk dicht, plak hem alsnog af. > Prik een blaar alleen door als hij zo groot is dat hij hindert in de schoen. > Gebruik een steriele naald (verhitten) en maak de blaar vooraf schoon met ontsmettingsmiddel. > Als het vocht uit de blaar is, ontsmettingsmiddel erop doen en afdekken met Compeed of Second Skin. Deze middelen werken verzachtend en bevorderen de wondgenezing. > Brandblaren nooit openen, maar steriel afbinden. Verrekkingen en verstuikingen Een verrekte enkelband is verrekte vervelend. Een verstuiking doet pijn en doet weefsel zwellen. Kunt u het gewricht nog bewegen? Dan is een breuk over het algemeen uitgesloten. Tips: Werk indien mogelijk volgens het RICE schema: Rust, IJs, Compressie, Elevatie. > Voorkom verdere beweging; stop je activiteit (rust). > Koel het verstuikte gewricht minstens twintig minuten om zwellingen tegen te gaan (sneeuw, ijs, water). > Laat bij een enkelverstuiking de schoen aan (zie deze als drukverband), door de zwelling komt u de schoen anders niet meer in. In de zomer kunt u in de schoen koelen, in de winter vaak niet vanwege bevriezingsgevaar. > Bij aankomst in de hut of bij de tent het verstuikte gewricht opnieuw en herhaaldelijk koelen (Bij verstuikt enkelgewricht nu pas de schoen voorzichtig uittrekken). > Leg een drukverband aan bestaande uit vette watten en een zwachtel. Niet te strak anders knelt het de bloedcirculatie af. Controleer of de vrijgehouden tenen niet blauw worden door een te strak verband (compressie). > Houd het gewricht hoog en in rust, zodat er minder zwelling dus minder druk en pijn optreedt (elevatie). > Bij een ernstige verrekking of verstuiking helpt alleen rust. > Moet het slachtoffer toch verder, tape het gewricht dan zo in met sporttape dat steun ontstaat en pijnlijke bewegingen worden geremd of gestopt. Raadpleeg een arts, als de pijn niet na enkele dagen verdwijnt, als het gewricht een ongebruikelijke stand vertoont of als u een knappend of
20
krakend geluid heeft gehoord. Er kan sprake zijn van gescheurde banden of beschadigd bot. Snij- en schaafwonden Om ontsteking te voorkomen, laat u de wond het beste even uitbloeden. De wond reinigt daarmee zichzelf. Ontsmet de wond daarna met ontsmettingsmiddel (Betadine-jodium) en dek de wond af met een steriel gaasje en Hansaplast of een pleister. Bloeding Leg de gewonde neer, met het bloedende lichaamsdeel hoog. Als het kan de benen hoger leggen dan het hoofd. Stelp de bloeding door de wond af te dekken en ca. vijf minuten druk uit te oefenen. Stelpt het bloeden niet, dan opnieuw inzwachtelen. Niet te strak, de bloedsomloop stopt dan in de rest van het lichaamsdeel. Alles moet zo schoon en steriel mogelijk gebeuren. In de praktijk zijn in de buitenlucht niet zoveel steriele doeken te vinden. Gebruik dan een kledingstuk van de gewonde. Uitputting Slaperigheid, blauwe lippen, duizelig, zwart voor de ogen: een paar symptomen die niet bij een gezonde vermoeidheid, maar bij uitputting horen. Uitputting ontstaat door gebrek aan conditie, het weer en onvoldoende eten en drinken. Hier geldt slechts een remedie: goed
Foto: Dinand van Turnhout
Gezond en veilig op reis
21
uitrusten en goed eten en drinken (vooral zout en zoet). Neem in de winter of op grote hoogte een goed isolerende thermosfles mee met thee met suiker of soep. Drink niet alleen water, maar meng er iets van limonade (poeder) doorheen. Uitputting en uitdroging liggen dicht bij elkaar. Gebruik bij ernstige uitputting ORS. In de winter is water vaak smeltwater van sneeuw of ijs. Dat moet aangevuld worden met zouten en mineralen. Pure sneeuw maakt het probleem erger. Een goede indicatie voor vochttekort is de kleur van uw urine. Is die erg donker, dan heeft u te weinig gedronken. Beten van insecten en slangen De beten van de meeste insecten zijn irritant, maar niet gevaarlijk. Een uitzondering geldt voor mensen die allergisch reageren. Houd hiermee rekening bij het samenstellen van uw reisapotheek. De malariamug vraagt een eigen benadering (zie het stukje eerder over tropische ziekten). Producten met Deet (N,N-diethyl-m-toluamide) zijn zeer effectief tegen muggen. Deet wordt op de huid aangebracht en werkt dan (afhankelijk van de concentratie) gemiddeld drie tot acht uur. Deet kent beperkingen in het gebruik. Het kan bij inslikken gezondheidsproblemen geven en vraagt terughoudendheid bij gebruik door jonge kinderen en zwangere vrouwen. Om insectenbeten te voorkomen, draagt u het beste wijde, luchtige kleding; bij voorkeur gesloten bij de manchetten (zie ook het stukje over teken eerder in dit hoofdstuk). De kans dat u door een slang gebeten wordt, is niet zo groot. Slangen zijn banger voor u dan u voor hen. In Europa zijn geen slangen waarvan een beet direct levensgevaarlijk is. Voor andere delen van de wereld geldt dit wel. Informeer uzelf hierover bij de voorbereiding van uw reis en ter plekke. Mocht u gebeten worden, doe dan zo min mogelijk. Zuig niets uit en snij niet met een mes in de beetplek. Houd het lichaam zoveel mogelijk in rust en ga naar een dokter. Probeer als het kan de slang te doden en mee te nemen. Het helpt een arts bij het vinden van het juiste antiserum. Maag- en darmklachten Vaak is diarree het gevolg van veranderde eetgewoonten, warmte of de hoogte. Daarnaast is de boosdoener vaak een vocht- en daardoor zouttekort. Tijdens het buitensporten verliest een lichaam veel vocht en zout. Drinkt u te weinig, dan ontstaat een zouttekort. Te weinig
22
zout remt de aanmaak van maagzuur, waardoor ziektebacteriën in de darmen kunnen komen. Belangrijkste preventie: wees voorzichtig met wat u eet en was de handen na het toilet en voor een maaltijd liefst met desinfecterende zeep (zie ook regels hygiëne eerder in dit hoofdstuk). Bij diarree: > veel drinken: bouillon, thee, eventueel een zoutoplossing; > Norit tabletten nemen; > voorzichtig eten, in eerste instantie droog brood (bij voorkeur wit) daarna uitbreiden met puree, gekookte groenten, een omelet of gestoofd vlees; > indien noodzakelijk i.v.m. reizen kan een stopmiddel zoals lmodium helpen, maar uitzieken en veel drinken is beter. Heeft u naast diarree ook koorts, dan is verkeerd voedsel waarschijnlijk de oorzaak. Rust en voeding zoals hierboven beschreven, is de remedie. Raadpleeg bij ernstige klachten een arts. Onderkoeling en bevriezing Een lichaam probeert een gemiddelde lichaamstemperatuur te handhaven. Bij onderkoeling lukt dit niet en daalt de lichaamstemperatuur onder de 37°C. Het hoeft niet perse heel koud te zijn om onderkoeld te raken. Onderkoeling komt ook voor in de zomer, bij een buitentemperatuur boven de 0°C. Koude wind, vocht, natte kleding, uitputting, een ongeval en/of verwonding veroorzaken al snel onderkoeling. Preventie is het belangrijkst. Dus zorg voor droge, warme kleding (muts, handschoenen), een goede conditie, voldoende eten en drinken en houd weer en wind in de gaten. Onderkoeling kent verschillende fasen: De eerste fase is een lichte onderkoeling: men heeft het koud, klappertandt, rilt en is moe. Soms gaat dit gepaard met kramp in de kuiten, pijnlijke handen, voeten en knieën. Remedie: > Vervang eventuele natte kleding door droge en zorg voor een beschutte omgeving en warmte (vooral warm drinken). > Houd een onderkoeld mens wakker en laat hem of haar bewegen. De tweede fase is erg misleidend. Een persoon voelt zich vaak kiplekker. In werkelijkheid is de warmteproductie echter al minder, waardoor het lichaam nog sneller afkoelt. Nu gewoon doorlopen is erg gevaarlijk, omdat bewusteloosheid dichtbij is. In deze fase vertoont een slachtoffer van onderkoeling ongecontroleerd gedrag (teken van
Gezond en veilig op reis
23
Foto: Jan Belgers
verminderd bewustzijn). Bijvoorbeeld de verkeerde kant oplopen of struikelen, trager reageren op prikkels van buitenaf, lusteloos, irrationeel en onverschillig gedrag (‘laat mij hier maar achter, ik kom later wel’) en verwardheid. Remedie: > Signalen serieus nemen en je niet laten misleiden. Opwarmen door bijvoorbeeld met z’n tweeën naakt in een slaapzak te kruipen en warme dranken toedienen. Pas op met plotseling in een zeer warme ruimte (sauna bijvoorbeeld) stappen. De warmte leidt tot vermenging van zeer koud huidbloed met koud kernbloed. Deze vermenging kan acute verlaging van de kerntemperatuur veroorzaken, waardoor de patiënt in coma raakt. De derde fase van onderkoeling is ernstig. Vaak verliest de onderkoelde het bewustzijn. Het slachtoffer krijgt een bleke kleur, heeft een oppervlakkige langzame ademhaling, een zwakke pols en verstijfde spieren. Doet deze vorm van onderkoeling zich voor, handel dan als volgt:
24
> Vermijd elke beweging, laat het slachtoffer stil liggen. > Pak het slachtoffer warm en vooral droog in. Niet verwarmen met externe warmtebronnen. Eventueel van binnen uit verwarmen met thee of bouillon. > Bescherm het slachtoffer tegen verdere weersinvloeden, vooral wind en water. > Pas eventueel beademing en hartmassage toe. > Regel transport naar een ziekenhuis. Bevriezing wordt op dezelfde manier veroorzaakt als onderkoeling, maar meer lokaal. Bij lichte bevriezing (eerste graad) is de bevroren huid witbleek en de desbetreffende plek koud en hard. De huid eronder is zacht en geeft mee met druk. Het slachtoffer klaagt over stekende pijn en de huid gaat uiteindelijk vervellen. Bij ernstiger bevriezingen (tweede graad) wordt de huid gevoelloos en ontstaan blaren. In dit geval: > Strakke kledingstukken verwijderen en schoenveters losmaken. > Bevroren lichaamsdelen verwarmen door ze tegen warme lichaamsdelen te houden (bijvoorbeeld onder oksels of in liezen) tot gevoel en kleur terugkomen; de huid wordt rood na opwarming. > Warme drank nuttigen. Geen alcohol! Bij ernstige bevriezing (derde graad) wordt het bevroren deel hard en bleekgrauw tot zwart (soms pas na dagen tot weken zichtbaar). Ook de onderliggende huid is hard. Nu geldt: > Verwarm het slachtoffer en geef warme zoete drank. > Verwarm bevroren delen in warm water (40-42°C); opwarmen is pijnlijk, gebruik goede pijnstillers. > Droog voorzichtig maar goed af en verbind steriel, laat blaren heel. > Zorg voor transport naar een ziekenhuis. Zonnebrand, -steek en hittestuwing Zo pijnlijk kou kan zijn, zo heftig kan het lichaam ook reageren op de kracht van de warmte en de straling van de zon. Hoog in de bergen, in de woestijn, aan het strand of in de tropen voorziet de zon ons al snel van meer UV-licht dan onze huid aankan. Vanaf het begin goed insmeren (ook oren, neus en nek) met zonnebrand factor 20+ en beschermende lippenbalsem voorkomt verbranding. Wist u dat de zonnestraling vooral in de bergen en op reflecterende sneeuwvelden ook bij mist en bewolking sterk is?
Gezond en veilig op reis
25
Foto: Robert Tannemaat
26
Een dag ‘bakken’ in de zon met onbedekt hoofd en nek kan ons temperatuurcentrum ontregelen. Een zonnesteek is het gevolg. Bedek bij veel zon hoofd en nek met een petje en/of sjaaltje. Een zonnesteek gaat vaak samen met hittestuwing. Vooral als we langere tijd zwoegen in een dik pak kleding. Ons lichaam kan de oplopende warmte niet meer kwijt en reageert met rode en warme huid, hevig zweten, hoofdpijn, snelle pols, verwardheid, onzeker lopen, pijnlijke spieren, misselijkheid en flauwvallen. Pak het probleem meteen aan door uit de zon te gaan, zorgen voor verkoeling, kleren uit, koele dranken en het aanvullen van zouten (ORS). U kunt een hitteberoerte voorkomen met ademende kleding, voldoende ventilatie, voldoende eten en drinken en voldoende tijd om uzelf aan te passen aan de omstandigheden ter plekke. Tijdens het transpireren raakt u niet alleen veel vocht, maar ook veel zouten kwijt. Naast veel drinken moet u ook het zouttekort aanvullen. Een zakje zoute drop of gezouten noten is hiervoor een handig middel. Sneeuwblindheid Overmatig UV-licht irriteert naast de huid ook het oogslijmvlies. Sneeuw weerkaatst het licht en vergroot dit effect. Een donkere, goede zonnebril - bij voorkeur een gletsjerbril die ook het licht van de zijkant tegenhoudt - absorbeert het UV-licht en voorkomt veel ellende. Sneeuwblindheid doet pijn en voelt aan alsof u zand in de ogen heeft. De ogen gaan tranen en het oogwit wordt vaak rood. Blijf bij sneeuwblindheid in het donker, leg eventueel koude kompressen op de ogen (bijv. afgekoelde theezakjes) en vermijd de eerste dagen zonlicht.
Gezond en veilig op reis
27
Hoofdstuk 3
Wandelen: uitrusting en tips Buitensportwinkels hangen vol met rugzakken, kleding, schoenen en andere attributen om wandelen in de natuur zo aangenaam mogelijk te maken. Welke uitrusting u precies nodig heeft, hangt sterk af van het terrein, het weer en het soort tocht dat u gaat maken. Dagtochten vanuit een hotel in Nederland stellen andere eisen aan de uitrusting dan een meerdaagse expeditie door hooggebergte of jungle. In dit hoofdstuk geven we u daarom, naast algemene tips over de aanschaf en het gebruik van de juiste uitrusting, ook een specifieke toelichting per wandelgebied. Verder helpen we u met een aantal wandeltips op weg. De basis checklist voor elke reisuitrusting vindt u in hoofdstuk 9.
Rugzakken Tijdens een langere wandeling sjouwt u vaak van alles mee. Een regenpak, een lunchpakket, een waterfles of een landkaart. U weet nooit of het van pas kan komen. De rugzak is dan een ideale oplossing. Soorten rugzakken Voor wandelaars is de rugzak het ideale middel om bagage te vervoeren, zeker als het gaat om slechts enkele kilo’s. Het draagcomfort van de moderne rugzak is zo groot dat u daar tijdens het wandelen nauwelijks last van heeft. Het enige nadeel was tot voor kort een zweterige rug, maar ‘luchtige’ draagsystemen voorkomen dit inmiddels. Zo zijn er (kleinere) rugzakken met een strakgespannen net aan de achterzijde, waardoor de zak niet in contact komt met de rug. Rugzakken zijn er in soorten en maten. We beperken ons hier tot de dagrugzakken en trekkingrugzakken. Dagrugzakken Deze rugzakken zijn bedoeld voor tochten van maximaal één dag. Het volume varieert van 10 tot 45 liter. Voldoende dus voor een lunchpakket, een extra jas en een EHBO-set. Voor het te dragen gewicht is een heupband bij een dagrugzak niet noodzakelijk. We raden het wel aan, want de band zorgt voor ontlasting van uw schouders en meer stabiliteit. Inwendige versteviging in het rugpand voorkomt dat u de inhoud voelt. Een rugzak van waterafstotend materiaal werkt prettiger dan de losse regenhoesjes.
28
Trekkingrugzakken Dit zijn grote, stevige rugzakken die geschikt zijn voor langere tochten. Vaak draagt u een complete uitrusting mee, bestaande uit kleding, tent, kookmateriaal etc. Het draagcomfort is dus heel belangrijk. De belangrijkste onderdelen bij het draagsysteem zijn de heupgordel, de schouderbanden en de lengte van het frame. De kwaliteit van de heupriem is essentieel, want niet de schouders maar de heupen dragen het meeste gewicht. Een juiste lengte van schouderbanden en frame voorkomen schouder-, nek- en rugklachten. Het gaat dus om veel passen en vergelijken om de voor u meeste geschikte rugzak te vinden. Bedenk daarbij ook dat het praktischer is om een grotere rugzak te hebben die kleiner gemaakt kan worden dan een te kleine rugzak volhangen met allerlei spullen. Lopen met een zware bepakking? Laat de heupen het meeste gewicht dragen. Doe de rugzak op en trek de heupriem strak aan. Trek daarna pas de schouderbanden aan. Staan de schouderbanden al strak voordat u de heupriem heeft aangetrokken, dan rust er teveel gewicht op uw schouders.
Foto: Robert Tannemaat
Wandelen: uitrusting en tips
29
Keuze en aankoop Kies voor een rugzak van het materiaal Cordura. Het is duurder en iets zwaarder, maar ook sterker dan andere kunststofmaterialen. Check of de bodem van de zak extra stevig is, want die krijgt het flink te verduren. Let ook op een goede afwerking van de stiksels en naden: twee- of driedubbel gestikt op plaatsen waar veel kracht op komt te staan. Heup- en schouderbanden zijn voorzien van een soort draagkussentjes. Controleer of ze goed zijn vastgenaaid, anders gaan ze draaien tijdens het lopen. Een rugzak met één compartiment pakt efficiënt in en laat weinig loze ruimte over. Meerdere compartimenten daarentegen helpen bij het ordenen en snel terugvinden van uw spullen. Rugzak inpakken Iedereen pakt de rugzak op zijn eigen manier in. Algemeen geldt: let op de gewichtsverdeling om het dragen comfortabel te houden. Vuistregel: het zwaartepunt zo hoog mogelijk en dicht tegen de rug aan en lichte zaken onderin. Goed ingepakt? Dan loopt u vanzelf goed rechtop. Kijk zeer kritisch naar de inhoud. Een zware rugzak draagt niet bij aan het vakantieplezier. Met tien kilo op de rug loopt het nog prettig. Hang niets los aan de buitenkant; het rammelt en slingert en kan ergens achter blijven haken. Stop spullen die u onderweg nodig heeft bovenin of in de zijvakken. Een rugzak is helaas nooit volledig waterdicht. Verpak uw spullen daarom liefst in plastic zakken of in speciale ‘stuffbags’.
Wandelschoenen Goede wandelschoenen zijn onmisbaar voor een geslaagde wandelvakantie. In zijn algemeenheid geldt voor elke wandelschoen dat die sterk, comfortabel en waterdicht is. Het beschermt de voet tegen vuil, vocht, kou en harde bodems zonder de normale afwikkeling van een pas te verstoren en de veerkracht te beperken. Wat voor type schoen u nodig heeft voor uw reis, hangt vooral af van het terrein waar u gaat wandelen (zie uitrusting per wandelgebied). Passen en kopen Voor u een schoenenwinkel binnenstapt, moet u zich eerst afvragen waarvoor u de schoen wilt gebruiken. Kortere dagwandelingen in Nederland vragen andere schoenen dan schoenen voor langere wandelingen in Frankrijk of voor een expeditie in Nepal. Ook kiest u misschien bewust voor een schoen in een lichtere of zwaardere categorie,
30
Foto: Pieternel Lijnkamp
omdat dat u zwaarder of lichter bent dan de gemiddelde wandelaar. Of omdat u zwakke enkels hebt of vaak met zware bagage loopt. Welke categorie u ook kiest, het belangrijkste is dat een schoen goed past. Uitgebreid passen in de winkel is dus absoluut noodzakelijk. Houd daarbij rekening met de volgende richtlijnen: > Begin met een maat groter dan uw dagelijkse schoen. Bedenk dat uw voeten in de loop van de dag iets zwellen. > Pas de schoen met de (wandel)sokken die u straks ook draagt. In sommige winkels hebben ze daarvoor speciale passokken bij de hand. > Zet de voet stevig vast in de hak van de schoen en veter dan de schoen dicht. Controleer of u de tenen vrij kunt bewegen. Ook bij het afdalen mogen de tenen de voorkant niet of nauwelijks raken. Probeer dat uit op de schuine helling die veel buitensportzaken hiervoor hebben aangelegd.
Wandelen: uitrusting en tips
31
> De voet moet zo min mogelijk schuiven tijdens het wandelen. Let ook op de hiel: die mag niet op en neer gaan, anders ontstaan blaren. > Controleer of de breedte van de schoen past bij de breedte van uw voet. Zeker bij afwijkende voeten is dit belangrijk. Meldt dit ook aan de verkoper, want hij weet welke fabrikanten smalle of juist brede schoenen in het assortiment hebben. > Let op het buigpunt van de zool. Die moet samenvallen met het buigpunt van de voet. > Heeft u een passende schoen gevonden? Probeer dan nog eens een andere maat of een ander merk. Spijt achteraf is zonde. Als u eenmaal aan het wandelen bent, kunt u niet meer terug.
Kleding Voor de kleding geldt ook dat uw uitrusting vooral afhangt van het gebied waar u gaat wandelen, het seizoen en de aard van de wandeltocht. Korte wandelingen gaan prima zonder speciale wandelkleding. Bij langere wandelingen worden zaken zoals isolatie, het doorlaten van transpiratievocht en gebruiksgemak belangrijk. Kledingvoorschriften In veel zuidelijke landen vraagt men uit respect voor de lokale normen en waarden dat u zo min mogelijk bloot gekleed gaat. Dat betekent met lange broek en soms zelfs met een shirt met lange mouwen. Vrouwen moeten in veel islamitische landen een hoofddoek dragen in het publieke domein. Houd hier rekening mee bij de keuze van uw reiskleding. Wandelsokken Heeft u vaak last van blaren? Misschien komt dat wel door verkeerde of oude sokken. We raden u aan om dunne ondersokken te dragen tijdens wandeltochten en daaroverheen goede, dikke wandelsokken. Samen voorkomen ze veel voetproblemen. Ze zorgen voor schokdemping, het opvullen van onvolkomenheden in de pasvorm van de schoen en voor het opnemen van transpiratievocht. De belangrijkste taak van een sok is het droog houden van de voethuid. Wol en katoen zijn daarvoor minder geschikt en kunnen zelfs blaren veroorzaken. Daarom is de moderne wandelsok vaak gemaakt van kunstvezels. Om het draagcomfort te verbeteren, is de binnenzijde soms voorzien van een laagje dat geen vocht opneemt.
32
Drie-lagen-systeem Meerdere lagen kleding over elkaar heen is warmer dan één dikke laag. Dat komt door de isolerende werking van de lucht tussen de lagen. Bovendien kunt u de hoeveelheid kleding aanpassen aan wisselende temperaturen. In de buitensport werkt men met het ‘drie-lagen-systeem’: > De eerste laag bestaat uit synthetische onderkleding die geen vocht absorbeert en transpiratievocht snel naar buiten afvoert. Dit is vooral belangrijk tijdens een rustpauze of bij plotselinge kou. Draag liever geen ondershirt met te korte mouwen; de randen kunnen gaan knellen onder de schouderbanden van de rugzak. > De tweede laag is een tussenlaag van een dikke of meerdere dunne truien. Tegenwoordig kiezen de meeste mensen voor truien van de kunststof ‘fleece’. Het is soepel, licht en makkelijk te wassen. Zolang het droog is, volstaan de onderkleding en de tussenlaag. Zweet verdampt zo gemakkelijk. Ook voor broeken geldt: over het algemeen is de combinatie van thermisch ondergoed samen met een waterbestendige en goed ademende, afritsbare broek genoeg voor alle buitensportactiviteiten. Spijkerbroeken raden we af. Ze worden snel nat en zwaar en drogen slecht. > Bij slecht weer vormt een wind- en waterdichte, ademende jas en broek de ideale derde laag. Fleece is namelijk niet bijzonder winddicht en waterafstotend en gewone regenpakken ventileren slecht. Als u vaker op pad gaat in de bergen of bij regen en wind is de aanschaf van een jas en broek van materialen als Gore-Tex of MPC de moeite waard. Let daarbij vooral bij de broeken op de ventilatiegaten, zodat de warmte goed weg kan zonder dat u uw broek hoeft uit te trekken.
Stokken Steeds meer mensen gebruiken bij het wandelen speciale stokken voor steun en om de gewrichten minder te belasten. Ze verminderen de belasting op heupen, kniëen en voeten met circa twintig procent. Het nadeel van stokken is dat daarmee het evenwichtsgevoel minder goed wordt getraind. Aan de bovenzijde is elke stok voorzien van een verstelbare (leren of kunststof) polslus. De lengte van de stok is zeer belangrijk. Hiervoor geldt: liever een iets te lange dan een te korte
Wandelen: uitrusting en tips
33
stok. Als vuistregel moeten de stokken onder de oksels passen als u de armen op schouderhoogte zijwaarts uitstrekt. Sommige stokken zijn verstelbaar. Ze zijn vaak wel duurder en kwetsbaarder. Deelbare stokken haalt u eenvoudig uit elkaar om ze op te bergen in de rugzak als u af en toe ook zonder stokken wilt lopen. In de gespecialiseerde buitensportwinkels helpen ze u graag met advies en bij het passen van rugzak, schoenen, kleding, stokken en overige uitrusting. Een overzicht vindt u in de Groene Gids voor de Buitensport op www.oppad.nl.
EHBO-benodigdheden Een onmisbaar onderdeel van elke buitensportuitrusting is een standaard EHBO-doos met minimale inhoud. Wat de doos bevat is een persoonlijke keuze. Het hangt af van de samenstelling van de groep, deskundigheid van de gebruiker, duur van de tocht, het land en eerdere ervaringen. In hoofdstuk 8 vindt u een overzicht van de inhoud van een basis EHBO-doos. De aangegeven inhoud is slechts een richtlijn. Hieronder vindt u bij de uitrusting per wandelgebied kort iets meer over de bij het specifieke gebied horende aanvullingen. Houd de
34
EHBO-doos zo klein mogelijk. Maak liever een aantal sets binnen de groep waarmee u reist. De inhoud weegt niet meer dan driehonderd gram en past in een klein lunchtrommeltje. Het is verstandig om handleidingen, gebruiksvoorschriften en bijsluiters vóór vertrek te lezen. Neem alleen zaken mee waar u mee vertrouwd bent en volg als het kan een cursus.
Uitrusting per wandelgebied Laagland Schoenen De meeste SNP wandelreizen gaan over goede paden in vlak of heuvelachtig terrein. Daarvoor voldoen lichte wandelschoenen. Langere tijd wandelen in dit soort terrein op zware bergschoenen met stijve zolen kan behoorlijk zwaar en onprettig zijn voor voeten en benen. Bij elke stap verplaatst u het gewicht van de schoen, duizenden keren. Hoe lichter uw schoen, hoe minder energie het wandelen vergt. Kleding Korte dagwandelingen zonder al te grote inspanningen gaan prima zonder speciale buitensportkleding. Zorg wel altijd dat u een windjack of regenjack bij u heeft voor als het weer omslaat. Een petje of sjaaltje tegen de zon kan prettig zijn. EHBO-benodigdheden Als u in de buurt van stedelijk gebied blijft, is een basisdoosje EHBOspullen voor onderweg voldoende. Met een mobiele telefoon is hulp vaak snel geregeld. Neem in gebieden waar veel teken zijn een tekenpincet en ontsmettingsmiddel mee.
Bergen Schoenen Voor bergachtig gebied met ruig terrein, zoals losse stenen, modder en steilere hellingen, zijn stevige leren of kunststof wandel- en trekkingschoenen (type B) geschikt. Voor expedities naar hooggebergte en voor gletsjertochten kiest u een zwaar type bergschoen (C of D), omdat die stijgijzervriendelijk of zelfs –vast zijn.
Wandelen: uitrusting en tips
35
Foto: Robert Tannemaat
Bij wandelen over ruig, stijgend terrein is goede steun aan het enkelgewricht onontbeerlijk, evenals een stijve, slijtvaste zool met goede grip. U moet daar kunnen vertrouwen op uw schoenen bij elke stap. Grip wordt bepaald door het profiel. Profielen met blokken, noppen, ringen en groeven zorgen voor optimale grip op verschillende soorten terrein. Sportsandalen met een stevige profielzool zijn vooral geschikt voor kortere wandelingen of voor het doorwaden van riviertjes. Nadeel is dat ze geen steun bieden aan de enkels en ze beschermen niet tegen stenen en takken. Kleding Aanvullend op de algemene informatie over buitensportkleding mag in de uitrusting voor bergtochten en andere koude gebieden een muts of (waterbestendige) hoed niet ontbreken. Het lichaam verliest namelijk de meeste warmte via het hoofd en handen. Ook handschoenen horen bij de standaarduitrusting van de bergwandelaar. Ter bescherming van schoenen en onderbenen komen zogenaamde ‘gamaschen’ ook van pas in gebieden met steenslag en sneeuw. Het zijn een soort overkousen die lopen van het bovenwerk van de schoen tot en met het onderbeen. Ze voorkomen dat water, sneeuw en steentjes in de schoenen komen. Bovendien beschermen ze de schoenen en de onderkant van de broek tegen nattigheid, schuren en scherpe punten.
36
Het weer in de bergen is nooit te vertrouwen en kan heel snel omslaan. Ook al vertrekt u met een staalblauwe lucht, neem toch altijd warme en waterdichte kleding mee. Een goede zonnebril en/of gletsjerbril met een hoge UV-absorbatie is in de bergen van groot belang voor het beschermen van de ogen tegen de schadelijke werking van UV-straling van de zon, vooral bij sneeuw en op gletsjers. Zijkapjes, provisorisch te maken met wat sporttape, beschermen tegen reflectie vanaf de grond. Voor de bescherming van het hoofd en de nek raden we een hoed, petje of sjaaltje aan. EHBO benodigdheden Voor tochten in de Alpen en met kleine groepen is de basis EHBOdoos meestal voldoende (zie hoofdstuk 9). Buiten de Alpen of met grotere groepen is een uitgebreider pakket nodig. De inhoud kan dan sterk variëren. Neem voor eventuele vragen of adviezen contact op met de Medische Commissie van de Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV).
Tropen Schoenen Bomen in het regenwoud hebben vaak flinke doorns. Voor wandelen in de tropen draagt u dus het liefst hoge schoenen van stevig materiaal. Leren schoenen zijn niet geschikt. Ze zijn te warm en gaan in het vochtige klimaat snel schimmelen. Schoenen van bijvoorbeeld canvas zijn een betere keus. Canvas is stevig, maar dun, neemt weinig water op en droogt daardoor vrij snel. Nadeel is dat zulke schoenen minder steun bieden aan de enkels. In het regenwoud is het vaak erg modderig. Kies dus voor schoenen met een goed profiel. Rubber laarzen zijn ook geschikt voor wandelen in het regenwoud. De dikte van de zool en het rubber geven voldoende bescherming tegen doorns en stenen en u kunt ze met blote voeten dragen. Kleding Voor reizen naar de tropen spelen de zon, warmte en een hoge luchtvochtigheid een rol bij de kledingkeuze. Rond de evenaar schijnt de zon met zijn UV-stralen dwars door kleding heen. Hiervoor bestaat speciaal UV-werend materiaal dat ook nog comfortabel, sterk en luchtig is. Neem niet al te veel kleding mee, maar genoeg om een
Wandelen: uitrusting en tips
37
aantal dagen zonder wassen door te komen. Houd er rekening mee dat in veel tropische gebieden de luchtvochtigheid hoog is, u veel kunt zweten en kleding nauwelijks droogt na het wassen. Bedek uw hoofd met een hoed, pet of sjaaltje. Wist u dat er ook speciale tropensokken bestaan? Ze zijn gemaakt voor gebieden waar het zeer warm is en u om uiteenlopende redenen (comfort, bescherming) toch sokken wilt dragen. De speciale combinatie van materialen zorgt voor een extra goede vochtregulatie en voor het afgeven van de warmte. Insecten De juiste kleding voorkomt veel steken van insecten. Een lange broek, sokken en een overhemd met lange mouwen zijn echter niet prettig als het tropisch heet en vochtig is. Muggen prikken door dunne kleding en dikkere kleding die strak tegen de huid zit heen. Alleen kleding van katoen, wol of linnen kunt u inspuiten met Deet. Deet nooit toepassen op synthetische stoffen, leer, plastic (zonnebril), vinyl en verf. Er bestaat ook geïmpregneerde kleding voor de tropen, die vele wasbeurten mee gaat en lang goed blijft. Om muggen niet aan te trekken, draagt u het beste lichtgekleurde kleding. EHBO-benodigdheden Voor de tropen geldt dat naast de standaard EHBO-doos specifieke geneesmiddelen nodig zijn om malaria te voorkomen of een malariaaanval af te slaan (Lariam of Malerone). Ook bevat een ‘tropenpakket’ vaak onderdelen die in het gebied van bestemming niet of niet hygiënisch verkrijgbaar zijn. Informeer hierover bij uw huisarts of GG&GD of lees het boekje ‘Hoe blijf ik gezond in de tropen?’ of de informatie op www.tropenzorg.nl.
Woestijn Schoenen Voor wandeltochten in de woestijn zijn stevige schoenen van canvas het meest geschikt. Bedenk dat de ondergrond in de woestijn zeer warm en ook stenig kan zijn. Dikke zolen, voldoende steun en een goede grip is daarom ook van belang bij de schoenkeuze voor dit terrein. Hoge, goed sluitende schoenen voorkomen het continu scheppen van zand. Zand in de schoenen is vreselijk om mee te lopen. Sandalen zijn dan ook niet geschikt.
38
Foto: Mariëtte Weber
Kleding Kijk eens naar de kleding van de lokale bevolking in woestijngebieden. U ziet vooral wijde doeken, ook om het hoofd, en lange gewaden. Kies voor uw kleding daarom vooral voor luchtigheid en bescherming tegen de stralen van de zon. Gamaschen Het lijkt overdreven maar ook in het rulle zand van de woestijn komen ‘gamaschen’ van pas. Het zijn een soort overkousen die lopen van het bovenwerk van de schoen tot en met het onderbeen. Ze voorkomen dat u tijdens het lopen steeds zand schept met uw schoenen. Nadeel is dat het nogal zweterig kan worden. EHBO-benodigdheden De standaard EHBO-doos is voor de meeste woestijngebieden voldoende. Zorg wel dat u genoeg beschermende middelen tegen zonnebrand en ORS tegen uitdroging en zouttekort mee heeft.
Wandelen: uitrusting en tips
39
Wandeltips Wandelen lijkt kinderlijk eenvoudig; gewoon de ene voet voor de andere zetten. Dat is het meestal ook. U geniet echter meer als u, vooral bij bergwandelen, een aantal (technische) aspecten in ogenschouw neemt en goed voorbereid aan de tocht begint. Wij helpen u graag op weg. Het is raadzaam en leuk om de avond voor een tocht alvast de wandeling te bekijken en een dagplanning te maken. Hierbij bekijkt u, mogelijk met andere wandelaars en de hut- of hoteleigenaar, de lengte, opbouw en zwaarte van de tocht, eventuele moeilijkheden, geschatte tijdsduur, mogelijke pauzepunten en het voorspelde weer. De uiteindelijke dagplanning bevat dan: tijdschema (wanneer, waar?), routebeschrijving, mogelijke pauzepunten en eventueel uitwijkmogelijkheden bij slecht weer of problemen. Vertrek liefst ’s morgens vroeg. In warme streken is het dan nog aangenaam koel en in berggebieden blijft u meestal het onweer voor. U heeft voldoende tijd voor pauzes onderweg en reservetijd voor als het tegenzit. We raden u aan om na ongeveer anderhalf uur een pauze in te lassen en minstens één langere pauze in de tocht op te nemen. Plan geen pauze vlak voor een steil stuk. Na de pauze moet u dan meteen gaan klimmen en komt u vaak moeilijk in een ritme.
Duur van een wandeltocht De duur van een wandeltocht in de bergen is nooit exact te bepalen. Weet u echter de af te leggen afstand en het hoogteverschil, dan kunt u de horizontale en verticale looptijd bepalen. Samen vormen ze de totale looptijd. In hoofdstuk 5 leert u de horizontaal af te leggen afstand via de kaart berekenen. Neem als richtlijn in de bergen een gemiddelde loopsnelheid van 4 kilometer per uur oftewel 1 kilometer per 15 minuten. De hoogteverschillen haalt u uit de hoogtelijnen of de hoogteaanduidingen bij markante punten op de kaart. Reken 15 minuten voor 100 meter klimmen en dezelfde tijd voor 200 meter dalen als verticale looptijd. Een voorbeeld. Bij een gemeten horizontale afstand van 10 km is de horizontale looptijd 10 x 15 is 150 minuten. Daar komt de verticale looptijd nog bij. Als het hotel vanwaar u vertrekt op 1000 meter ligt, de top waar u naar toe loopt op 1400 meter, en het volgende hotel op 1200 meter, stijgt u 1400 - 1000 = 400 meter en daalt u 1400 – 1200 =
40
Foto: Peter van Damme
200 meter. De verticale looptijd wordt dan: 4 x 15 = 60 minuten voor het klimmen en 1 x 15 = 15 minuten voor het dalen. De totale loopduur (zonder pauzes) wordt dan 150 + 60 + 15 = 225 minuten oftewel 3 uur en 3 kwartier.
Eten en drinken onderweg Uw energiebehoefte stijgt tijdens het wandelen snel, vooral bij lage temperaturen. U moet (mag) uzelf daarom elke pauze verwennen met extra versnaperingen en een degelijk lunchpakket. Snoepjes, mueslirepen, chocolade, koeken, noten of gedroogd fruit vullen de energietekorten tijdens de wandelingen snel bij. Veel drinken is nog belangrijker dan eten. Met voldoende vocht houdt uw lichaam tijdens het lopen de lichaamstemperatuur in stand en voert het afvalstoffen uit de stofwisseling af. Drink voordat u op pad gaat en ‘s avonds wanneer u aankomt. Neem tijdens een tocht minstens 1 á 1,5 liter water mee per persoon. Thee, koffie of soep uit een thermoskan is ook erg lekker onderweg. Drink voordat u dorst krijgt. Bij een dorstgevoel is het lichaam al bezig op alle plaatsen vocht te onttrekken. Hoofdpijn na een tocht betekent vaak een vochttekort.
Wandelen: uitrusting en tips
41
Water uit de natuur Water uit de natuur is vaak fris en lekker, maar kan besmet zijn met bacteriën die heftige diarree veroorzaken. Hoog in de bergen en in afgelegen wildernisgebieden is het water vaak nog wel drinkbaar. Neem daarbuiten en vooral zodra mensen en vee in beeld komen, beter geen risico’s. Neem dus water mee of kook het onderweg minstens 10 minuten.
Conditie, ritme en techniek Wandelen is een combinatie van conditie, ritme en techniek. Conditie moet u opbouwen. Dat kost tijd. Begin minimaal drie maanden voor vertrek met inlopen en draag daarbij de schoenen die ook aangaan tijdens de wandeltocht. Begin de wandeldag met een goede warmingup met stretchoefeningen. Het kan veel blessures voorkomen. Sluit de dag ook af met stretchoefeningen. Het lijkt misschien overdreven, maar het helpt om afvalstoffen sneller af te voeren. U herstelt sneller en voorkomt stijve spieren en stramme ledematen de volgende dag.
1
2
3
4
1 Oefening voor de bovenbeenspieren 2 Oefening voor de kuitspieren (hak op de grond houden) 3 Oefening voor de hamstrings 4 Oefening voor de diepe kuitspier en aanhechting achillespees
Aanwijzingen bij de warming-up > Neem een correcte uitgangspositie aan (zie foto’s). > Voer de spanning in de gerekte spier langzaam op (zonder pijn). Houd de spanning in de gerekte spier(groep)
42
gedurende 20 tellen vast. Dus niet verend rekken. > De spier steeds na het rekken ter ontspanning los. Herhaal de rekking 3 á 5 keer achtereen. Zowel links als rechts.
De techniek leren beheersen is een kwestie van veel doen en enkele aanwijzingen opvolgen. Bergpaden zijn ruig en onregelmatig en vragen daarom meer concentratie dan lopen op verharde wegen in vlak landschap. Kijk goed waar u de voeten neerzet. Vooruit kijken tijdens het lopen helpt om in een regelmatig tempo te blijven lopen. Ritme tijdens het lopen is heel belangrijk. Continu versnellen en vertragen kost veel meer energie dan in hetzelfde tempo doorlopen. Volg uw ademhaling: loop zodanig dat u genoeg adem overhoudt om te praten met uw reisgenoten. Neem bij een steiler stuk kortere passen zodat u het ritme vol kunt houden. Het is niet slim om in hoog tempo te lopen en om de haverklap te pauzeren. Wandel liever anderhalf uur door en pauzeer dan wat langer. Het is beter om stil te staan als u van een uitzicht wilt genieten of wilt fotograferen. Lopen en tegelijkertijd rondkijken, leidt sneller tot een misstap. Probeer tijdens het lopen de voeten vlak neer te zetten. Op de tenen lopen is veel vermoeiender, belast de kuitspieren meer en geeft minder grip.
Wandelen met stokken Lopen met wandelstokken vraagt oefening en is in het begin wennen. De techniek komt neer op een verlenging van de normale armbeweging. De stokken blijven achter u en wijzen altijd diagonaal naar achteren. De techniek: 1. Schouders ontspannen houden en niet omhoog trekken. 2. Stokken dicht bij het lichaam houden. 3. Handen losjes om de grip houden. Geef de stokken de kans voorwaarts te zwaaien vanuit uw pols. 4. Als uw linkerbeen naar voren zwaait, gaat uw rechterarm naar voren en andersom. 5. De stok in de rechterhand raakt de grond tegelijk met de hiel van de linkervoet en andersom 6. De stok raakt de grond ongeveer naast het lichaam. 7. De stokken blijven diagonaal naar achteren wijzen, ze bevinden zich nooit voor het lichaam. 8. De stok zover mogelijk naar achteren drukken en de arm strekken, zodat deze een bijna rechte lijn vormt met de stok. 9. Laat de grip van uw hand enigszins open gaan aan het eind van de achterwaartse beweging. 10. De armbeweging is losjes en ontspannen.
Wandelen: uitrusting en tips
43
Foto: Pieternel Lijnkamp
Stijgen en dalen In het gevecht tegen de zwaartekracht is stijgen in de bergen zwaarder dan wandelen over vlak terrein. Pas uw tempo hierop aan en concentreer u vooral op het uitademen. Inademen gaat vanzelf. Maak de uitademing langer dan de inademing en probeer in een rustig tempo door te stijgen. Probeer tijdens het stijgen zoveel mogelijk rechtop te blijven lopen. Dat geeft de meeste stabiliteit en grip. Veel mensen neigen ertoe naar de berg te gaan hangen als het steiler wordt. De druk op de schoenzolen neemt dan af en de kans op uitglijden neemt toe. Bij een echt steil stuk is zigzaggend klimmen minder vermoeiend dan recht omhoog. Ook bij het horizontaal oversteken van een steile helling geldt: niet naar de berg toe hangen. Zet het meeste gewicht op het been aan de dalkant. Wees erop attent dat de temperatuur per honderd meter stijgen met 0,5 tot 1 graad kan dalen. Voldoende warme kleding mee bij een beklimming is dus belangrijk. Op grotere hoogten, boven de 2500 meter, neemt de hoeveelheid zuurstof in de lucht snel af. U wordt sneller moe en de kans op hoogteziekte neemt toe. Wees alert en reageer op tijd als u symptomen van hoogteziekte waarneemt (zie ook hoofdstuk 2).
44
Bij bergwandelen is dalen vaak zwaarder dan stijgen. De zwaartekracht werkt dan mee en dat vraagt om blijvende concentratie. Natte stenen en rotsen kunnen erg glad zijn. Blijf daarom alert. Ook bergafwaarts is het belangrijk om een rustig ritme vast te houden. U maakt het beste kleine pasjes met gebogen knieën om met de dijbeenspieren de klappen op te vangen. Door zoveel mogelijk rechtop te lopen en de druk op de hele schoenzolen te houden, glijdt u minder snel uit. Breng het lichaamsgewicht dus op het voorste been zodra het staat. Pas op bij het oversteken van nat grasland. Uw schoenzolen slippen snel dicht met aarde en modder en verliezen daarmee grip.
Lopen over puinvelden en rotsblokken Het beklimmen van puinhellingen is zwaar: in het schuivende puin is het vaak twee stappen omhoog en weer een naar beneden. Moet u er toch door omhoog, kies dan zoveel mogelijk een route over de grote blokken. Neem een kleine pas en houdt het gewicht recht boven de voeten. Het afdalen gaat een stuk sneller, maar kost meer concentratie. Kies bij het afdalen juist het kleinere gruis en daal rustig af. Attendeer wandelaars beneden op mogelijk vallende stenen. Bij het passeren van een veld rotsblokken gebruikt u het beste de grotere blokken. Test of ze vast liggen voordat u uw volle gewicht erop zet. Kantelt een blok, wacht dan niet af maar spring snel naar een andere. Indien u met meerdere personen loopt, blijf dan dicht bij elkaar of juist heel ver uit elkaar in verband met het mogelijk lostrappen van stenen.
Lopen over sneeuwvelden Ook in de zomer maken sneeuwvelden soms onderdeel uit van de route die u wilt lopen. Daarbij hoort een eigen techniek. Om grip in de sneeuw te krijgen, schopt u uw schoenen in de sneeuw om een soort trede te maken. Net als bij andere hellingen houdt u het gewicht op de schoenen, recht boven de voet, buigt u licht van de berg af en buigt u de knieën. Op schoenen een helling naar beneden skiën is een leuke, maar riskante onderneming. U ziet vaak niet of aan het einde van het sneeuwveld gaten in de sneeuw of rotsblokken zijn. Steek nooit een verijst sneeuwveld of een gletsjer over zonder stijgijzers onder de schoenen en een pickel. Vroeg in de ochtend kan sneeuw nog zeer ijzig zijn. Soms is het raadzaam even te wachten tot
Wandelen: uitrusting en tips
45
Foto: Dirkjan van Heumen
de zon het veld beter begaanbaar maakt. Glijdt u onverhoopt toch uit, op uw rug in de sneeuw: draai dan op uw buik, schop de punten van de schoen in de sneeuw en probeer u op te drukken. Uw hele gewicht steunt dan op uw in de sneeuw stekende handen en voeten. Zo komt u het snelst tot stilstand.
Beken en rivieren oversteken De plek waar de stroomsnelheid het zwakst is en de diepte het minst bepalen waar u een beek of rivier over kunt steken. Dat zal meestal in het brede deel van de rivier zijn. Probeer in de ochtenduren over te steken. De waterstand is dan in de bergen het laagst, omdat er nog geen sneeuw en ijs gesmolten is. Houd altijd uw schoenen aan om grip te hebben en uw voeten te beschermen. Neem kleine pasjes en tast eerst de bodem af voordat u het volle gewicht erop zet. Oversteken met een rugzak op vereist extra concentratie. Maak de heupriem los en de draagriemen losser. In geval van nood gooit u dan de rugzak makkelijk af.
Wandelen in regenwouden In regenwouden wandelt u meestal niet alleen over bestaande paden. Het is daarom uiterst belangrijk dat u altijd contact houdt met andere groepsleden. Verlies elkaar niet uit het oog, want u verdwaalt snel in de groene wereld van het woud. Maak goede afspraken wie voor
46
loopt en wie als laatste. Loop voorzichtig en kijk goed waar u uw voeten zet. Het is vaak modderig en slangen hebben een schutkleur.
Wandelen in woestijnen Ook voor woestijnen geldt dat u meestal niet over paden loopt. Continu contact met de groep is essentieel om verdwalen te voorkomen. Maak goede afspraken wie de groep afsluit. Loop langzaam en kijk uit voor slangen, schorpioenen en soms venijnige doornstruiken op uw pad.
Wandelen bij diverse weeromstandigheden Vooral in de bergen, maar ook in regenwouden en de woestijn kunt u te maken met soms extreme weersomstandigheden. Problemen die zich hierbij voordoen zijn vaak oplosbaar als u ze tijdig onderkent en weet hoe u moet handelen. Hitte Extreme hitte kan wandelaars in gevaar brengen als het lichaam te veel vocht en zout verliest en de thermische regulatie van slag raakt (zie ook hoofdstuk 2). Probeer bij extreme hitte vooral ‘s ochtends vroeg of na de ergste hitte te wandelen. Houd de huid en het hoofd bedekt en blijf veel drinken.
Wandelen: uitrusting en tips
47
Zware regenval Bij zware regenval wordt de ondergrond al gauw modderig of anderszins glad (rotsen). Het is belangrijk om in dat geval met volle concentratie en rechtop te lopen, zodat het gewicht van uw lichaam op de hele voetzolen drukt. De schoenen houden dan maximale grip. Het profiel van uw schoenen kan door modder opgevuld raken en grip verliezen. Wees hierop bedacht. Zware regenval vermindert het zicht, blijf daarom als groep goed bij elkaar en houd contact. Ook kan de temperatuur, met name in de bergen, snel dalen. Zorg daarom dat u voldoende warme, wind- en waterdichte kleding draagt (zie drielagen-systeem eerder dit hoofdstuk) en blijf in beweging. Bij zware regenval kunnen voorheen kabbelende beekjes snel veranderen in woeste rivieren. Verlaat rivierbeddingen als het weer omslaat en zet er nooit uw tentje op. Onweer Onweer is zeer indrukwekkend, maar als het u overvalt niet prettig; vooral in de bergen. Luister of vraag altijd naar de weersvoorspellingen voordat u op pad gaat. Onweer kondigt zich van te voren aan en ontstaat in de bergen meestal later in de middag. Probeer daarom vroeg op pad te gaan om voor het onweer op uw bestemming aan te komen. U herkent beginnend onweer aan zwoele lucht en drukkende windstiltes, snelgroeiende wolken in de vorm van een bloemkool en soms muggenzwermen. Mogelijke bliksemontlading hoort u soms aan metalen voorwerpen die gaan ‘zingen’. U kunt zelf berekenen hoe ver onweer van u is verwijderd. Tel het aantal seconden tussen een bliksemflits en het rollen van de donder, deel het door drie en u weet ongeveer hoeveel kilometer het onweer van u af zit. Bij tien seconden of minder tussen flits en donder is het onweer gevaarlijk dichtbij. Veilig bij onweer Bliksem kan, naast directe inslag, ook overslaan van een door bliksem getroffen object naar een object ernaast (overslag). Tevens kan de hoge spanning van vlakbij ingeslagen bliksem door de aardbodem stromen (aardstromen). In een auto of berghut bent u veilig voor bliksem. Hooggelegen plaatsen, zoals toppen, bergruggen en hoge bomen zijn gevoelig voor inslag. Daal bij onweer tijdens een bergwandeling zo snel mogelijk af naar een lager gelegen punt en blijf uit de buurt van water; dit geleidt stroom erg goed.
48
Bent u net aan de rand van een bos, loop dan een stuk het bos in. Schuil echter niet onder de hoogste boom en ook niet te dicht bij een stam; om overslag te voorkomen. Om elektrische schokken van aardstromen te voorkomen, moet het contact met de bodem minimaal zijn. Ga daarom gehurkt zitten met de voeten bij elkaar. Schuil niet onder een overhang vanwege gevaar voor overspringende aardstromen. Blijf minstens drie meter van een wand weg en leg metalen voorwerpen als wandelstokken en aluminium drinkflessen van u vandaan. Kou en sneeuw ‘Hoe hoger, hoe kouder.’ Bedenk dat het in de bergen kouder is dan in het dal (per 100 m stijgen kan de temperatuur dalen met 0,6°C). Neem daarom altijd voldoende warme en droge kleding mee, waaronder een muts en handschoenen. Bij mist, duisternis en toenemende wind neemt de temperatuur snel af. Gevaar voor onderkoeling is dan groot. Probeer te vermijden dat u in het donker loopt. Vertrek ‘s morgens op tijd. Neem een zitlap mee om in een pauze op te zitten. Het isoleert en houdt de billen droog. Een aluminium reddingsdekentje kost slechts vijf euro. Het weegt nauwelijks iets en kan ooit goed van pas komen. Juist tijdens tochten bij kou vraagt het lichaam extra veel energie. Een gebrek aan koolhydraten en vocht vermindert de fysieke capaciteiten en maakt een mens lusteloos en geïrriteerd. Dit soort verschijnselen kunnen zich van het ene op het andere moment voordoen. Probeer dit te voorkomen. Neem voor onderweg voldoende voedsel en drinken mee. Eet elke pauze iets en blijf drinken, ook al nodigt de kou er niet toe uit. Uw lichaam heeft ook bij kou voldoende vocht nodig om goed te blijven functioneren. Thee, koffie of soep uit een thermoskan smaakt goed bij kou onderweg. De combinatie van vocht met zouten en/of suikers is beter dan alleen maar water. Sneeuw en ijs weerkaatsen de uv-straling in het zonlicht sterk waardoor de kans op verbranding van de huid groter is, ook voor de oorlelletjes en onder de neus. Vergeet deze pijnlijke plekjes niet met zonnebrandcrème in te smeren en draag bij sneeuw altijd een gletsjerbril die de uv-straling absorbeert. U voorkomt daarmee sneeuwblindheid. Zelfs tijdens de zomer kan het in de bergen op hoogte flink sneeuwen.
Wandelen: uitrusting en tips
49
Zodra de wereld wit wordt, verslechteren de oriëntatiemogelijkheden op de omgeving en de markeringen. Neem geen risico’s en zoek zo snel mogelijk de dichtstbijzijnde hut op.
Steenslag Steenslag ontstaat onder meer doordat regen een spleet van een rots binnendringt, bevriest en uitzet, waardoor de rots afbreekt. Zodra het ijs smelt, valt de steen naar beneden. Daarnaast kunnen dieren en mensen stenen lostrappen of raken stenen losgeslagen door stormen. U herkent steenslagzones aan: > steile rotshellingen met puin en rotsblokken onder aan de helling; > weinig begroeide stenen (geen mossen); > lichte vlekken en scherpe randen: de rots is nog niet verweerd. Geulen en spleten zijn steenslaggevaarlijker dan ruggen en graten. Vermijd bij voorkeur een gebied met steenslag of passeer het vroeg. Tijdens warme periodes smelt ijs en sneeuw weg waardoor het puin valt. Kijk ook altijd of er iemand boven u loopt. Zorg dat u weet wat steen betekent in de taal van het land waar u loopt. Mocht u een steen lostrappen, waarschuw anderen dan altijd door ‘steen’, ‘stein’, ‘caillou’ of een andere vertaling te roepen. Gooi nooit met stenen in de bergen. Het kan heel vervelende gevolgen hebben. Met een groep een steenslaggebied oversteken? Loop één voor één de zone door, zodat de anderen kunnen waarschuwen als er stenen vallen. Raak dan niet in paniek en blijf de stenen volgen met uw ogen. Wijk op het laatste moment uit. Stenen die net zijn losgekomen, kunt u met uw handen weren. Blijf vooral alert op grote stenen en probeer bij een stenenregen te schuilen onder een overhang.
Verdwalen Stelregel om nooit te verdwalen is op het pad blijven. Dit begint en eindigt altijd ergens. Gaat u van het pad af, onbekend terrein in, dan is de kans groot dat u niet meer weet waar u zich uiteindelijk bevindt. U kunt zich beter voortdurend blijven oriënteren waar u bent - met behulp van de kaart en markante herkenningspunten uit het landschap - dan ineens moeten bepalen waar u zich bevindt. Kijk ook eens achterom. Mocht u de weg kwijtraken, dan herkent u beter waar
50
Foto: Dinand van Turnhout
u vandaan komt. Met een GPS kunt u regelmatig ‘herkenningspunten’ maken om in noodgevallen op terug te vallen (zie hoofdstuk 5). Bij mist, zware regenval of sneeuwval wordt de oriëntatie veel slechter. Kennis van kaart, kompas en mogelijk GPS is dan noodzakelijk. Tijdens mist geldt nog sterker: blijf op het pad. Kunt u het pad niet meer volgen, ga dan terug. Bent u onverhoopt toch verdwaald, ga dan terug naar het punt dat u als laatste herkende. Vanaf hier probeert u de draad weer op te pakken of besluit u terug te keren. Voor wandelingen door gebieden zonder paden, zoals woestijnen, regenwoud, toendra en poolgebieden geldt vanzelfsprekend dat gedegen kennis van kaart, kompas en mogelijk GPS onmisbaar is. In groepen is voortdurend (oog)contact tussen de leden essentieel om niet te verdwalen. Maak in een groep goede afspraken over wie als eerste en wie als laatste loopt.
Wandelen: uitrusting en tips
51
Hoofdstuk 4
Fietsen: uitrusting en tips Naast wandelen is fietsen een leuke en actieve manier om de natuur, kleinschalig landschap en pittoreske dorpjes te ontdekken. In onze reiswijzer besteden we daarom ook kort aandacht aan de belangrijkste typen fietsen om mee op pad te gaan en de beste uitrusting voor onderweg. Tevens geven we een paar handige tips voor eenvoudige reparaties. Een praktisch boek om in verder te lezen is ‘Handboek voor de fietsvakantie’ van Frans Timmerhuis.
De juiste fiets Waar wilt u gaan fietsen? Dat is de belangrijkste vraag bij de keuze voor uw buitensportfiets. Voor het vlakke Nederland, Vlaanderen en delen van Duitsland kunt u prima uit de voeten met een gewone stadsfiets. Voor een trektocht door heuvelland of ruiger terrein zult u hogere eisen aan de fiets stellen. Stevigheid, versnellingen en remmen zijn met name onderdelen waar u dan op moet letten. De belangrijkste basismodellen voor een fietsvakantie zijn: Randonneur Voor zware en lange tochten is dit de beste optie. Het in verhouding extra lange frame van iets dikkere buizen geeft een stabiel rijgedrag. Met de 21 versnellingen kunt u in elk terrein uit de voeten en de bagagedragers voor en achter bieden voldoende ruimte voor uw uitrusting. De banden van 32 tot 37 mm om de sterke 28 inch wielen zijn geschikt voor de meeste wegen. ATB of mountainbike Ruig terrein en slechte wegen vragen om een fiets die zich daar thuis voelt: de all terrain bike (ATB) of mountainbike. Met de 21 versnellingen, extra dikke buizenframe en zeer brede, kleinere wielen is bijna geen landschap voor u te gek. Sommige meer luxe versies hebben zelfs vering. Dat geeft extra comfort, vooral voor mensen met rugklachten. Bagagedragers, spatborden en verlichting zijn vaak standaard niet aangebracht, maar wel te monteren. Hybride Dit model is erg populair vanwege de vele mogelijkheden die de fiets
52
Foto: Adrielle Sanders
biedt. De kruising tussen randonneur en ATB maakt deze fiets perfect voor dagelijks gebruik thuis en flinke vakantieritten. Het frame is minder lang dan van een randonneur en vrij steil; ideaal voor sportief gebruik. Ook deze fiets heeft 21 versnellingen en verder grote wielen en banden van 32 tot 35 mm, bagagedragers, spatborden en verlichting. Verder nog Naast deze basismodellen is het belangrijk dat u bij de aanschaf van uw vakantiefiets let op onderdelen, zoals het aantal versnellingen en de gekozen versnellingstechniek: inwendig of uitwendig. De stijfheid van het frame (vooral bij flinke bepakking), het materiaal en de bij u horende afmetingen bepalen voor een groot deel welke individuele fiets voor u het meest geschikt is. Bij de remmen kiest u het beste voor velgremmen of (duurdere) hydraulische schijfremmen. Voor de wielen zijn aluminium materiaal, een inwendige breedte van 20 à 22 mm en roestvrijstalen spaken de beste keuze. Net als bij wandelschoenen geldt ook bij fietsen: hoe ruiger het te verwachten terrein, hoe steviger het vereiste profiel van de banden.
Fietsen: uitrusting en tips
53
Foto: Johan Budel
Uitrusting Fietstassen Wat een rugzak voor de wandelaar is, zijn de fietstassen voor de tourfietser. Bespaar daarom niet op de kwaliteit. Op een langere (kampeer) tocht heeft u al snel zo’n twintig kilo bij u. Alvorens ze aan te schaffen is het verstandig eerst na te denken over wat u allemaal mee wilt nemen. Met een idee over de totale vereiste capaciteit maakt u makkelijker een keuze. Niet alle tassen passen op elk frame. Neem dus uw fiets mee naar de winkel of ken de exacte maten van het frame. Het ophang- en bevestigingssysteem verschilt nogal per fietstas. Ook hier speelt het te verwachten terrein een rol in de keuze. Onverharde hobbelwegen, bijvoorbeeld, vragen om een muurvaste fixatiemogelijkheid. Dat geldt ook voor de bidons met het broodnodige vocht voor onderweg. Zeker in warme omstandigheden is het belangrijk om twee flinke bidons bij de hand te hebben.
54
Voor fietstochten met regelmatig kans op regen zijn waterdichte tassen een uitkomst. Ze beschermen uw spullen ook tegen stof en vuil. Een goedkoper alternatief is het verpakken van uw spullen in plastic zakken voor u ze inpakt. In tegenstelling tot de rugzak, pakt u bij fietstassen het zwaarste onderin de tas. Denk ook aan een goede gewichtsverdeling tussen links en rechts en de achter- en voortassen. Fietskleding Het aanbod van fietskleding is tegenwoordig dermate groot, dat we ons hier beperken tot de meest gebruikte onderdelen. In iedere goede fietswinkel en buitensportzaak vindt u een ruim assortiment en advies over de kleding die past bij uw reis. Fietsbroek Met ingenaaide natuurlijke zeem of onderhoudsvrije kunststofzeem, gemaakt van sneldrogend lycra en vaak nog strak om het lijf zittend: de korte fietsbroek is het belangrijkste onderdeel van de specifieke fietskleding. Hij voorkomt schurende broeksnaden, wapperende broekspijpen tussen de ketting en helpt het zitvlak te beschermen tegen zadelpijn. In de fietsbroek draagt u geen onderbroek. Hij is daarom elke dag makkelijk te wassen en zo weer droog. Tegenwoordig zijn ook minder strakke broeken te koop met extra binnenbroek met zeem. Ze ogen mooier, maar zijn duurder en drogen minder snel door de extra stof. Fietsschoenen Fietsschoenen lijken misschien van minder belang omdat de voeten van de vloer zijn, maar niets is minder waar. Ongemerkt vraagt fietsen veel van de voeten. Daarmee brengt u namelijk alle kracht over op de pedalen. Kies bij voorkeur voor lage schoenen met een stijve zool. Ideaal zijn de fietsschoenen met aan de onderkant een bevestigingsmogelijkheid voor een speciale clip die u vast klikt aan speciale pedalen met een kliksysteem. Dit systeem werkt heel goed in de bergen. U verliest veel minder energie doordat uw voeten niet wegglijden. Daarnaast trekt u hiermee ook aan de pedalen en komt u in een mooi ritme. Handig zijn de nieuwe generatie fietsloopschoenen. Geschikt om zowel mee te fietsen als (bescheiden) te wandelen. Korte en dunne sokjes in fietsschoenen helpen tegen blaren en zweterige voeten.
Fietsen: uitrusting en tips
55
Fietshelm Een fietshelm is uit veiligheidsoverwegingen absoluut aan te bevelen. In sommige landen, waaronder Spanje, Canada en Nieuw-Zeeland is een helm zelfs verplicht. Nadeel is dat een helm bij warm weer mogelijk benauwd aanvoelt. Ze worden echter steeds lichter. Let bij aankoop van een helm op of hij ruim genoeg is en goed aansluit. Controleer ook of de helm voldoet aan de CE-norm en TÜV is gekeurd. Regenkleding Net als bij de wandelkleding is ook bij fietsen honderd procent waterdichte kleding die kan ademen het meest geschikt. Bij warm weer en flinke inspanning is een ademende jas echter vaak al snel te benauwd. Voor die omstandigheden bestaat een zogenaamde windstopper (eventueel met verlengd achterpand). Het is winddicht, kort, soepel, licht en klein opvouwbaar. Een regenbroek houdt de benen droog en bij lagere temperaturen warmer. Het is de vraag of een regenbroek bij warmer weer nodig is. Benen en fietsbroek zijn dan al snel weer droog. Veel fietsers gebruiken bij regen een nylon poncho met pvc coating. Door de open zijkanten is een poncho minder benauwd dan een jas. Het beschermt ook de benen tegen regen en wind. Overig Net als bij wandelen zijn een zonnebril, en pet, hoedje of sjaaltje belangrijke onderdelen van de uitrusting tegen de schadelijke uv-straling van de zon. Bedenk daarbij dat die straling ook op bewolkte dagen door de wolken heen dringt. Kies daarom voor een model die deze straling goed absorbeert. Fietshandschoenen zijn geen overbodige luxe. Ze absorberen trillingen, en geven beter grip op het stuur bij bezwete, gladde handen. Zie verder ook het drie-lagen-systeem in hoofdstuk 3.
Fietsreparatie Veel technische problemen onderweg zijn te voorkomen door uw fiets jaarlijks een onderhoudsbeurt te laten geven door uw fietsenmaker. De belangrijkste onderdelen als versnellingen, ketting en tandwielen en remmen blijven daarmee op peil, schoon en gesmeerd. Zelf draagt u ook bij aan een gesmeerde tocht door al thuis vooral de bewegende onderdelen van uw fiets regelmatig te reinigen en licht te smeren met een speciaal fietssmeermiddel. Maak er tijdens de tocht een gewoonte van om uw fiets regelmatig helemaal te controleren. Het is prettiger
56
Foto: Mieke Jansen
om de fiets bij uw hotel of op de camping uit elkaar te halen dan in de berm onderweg. Uw fietsenmaker kan u, alvorens u de tocht aanvangt, instructies geven over een aantal mogelijke reparaties. Zorg in ieder geval dat u een band kunt plakken, een ketting kunt repareren of verwijderen en remblokjes kunt instellen. Als u echt de rimboe ingaat – waar fietsenmakers naar verwachting niet te vinden zijn – kunt u via de SNP Outdoor School een speciale reparatiecursus volgen. U werkt daarbij in principe met uw eigen fiets en wisselt theorie af met praktijk. Daarnaast vindt u informatie in diverse handboeken waarin alle details van fietstechniek met illustraties aan bod komen (zie hoofdstuk 9).
Fietstips Met een aantal eenvoudige specifieke fietstips in het achterhoofd beleeft u nog meer plezier aan uw fietsvakantie. Algemene tips, zoals over eten en drinken en omgaan met de zon, leest u in hoofdstuk 3. Een leuke fietsvakantie begint al bij de voorbereiding. Wanneer u stilstaat bij de route die u wilt gaan fietsen en de inspanning die u daarvoor per dag wilt leveren. Essentieel is dan de vraag of u kilome-
Fietsen: uitrusting en tips
57
ters wilt vreten of liever ruimschoots de tijd neemt om te genieten van wat u onderweg tegenkomt. Ruim voor aanvang van een zwaardere route door de bergen, kunt u thuis al regelmatig oefenen om uw conditie op peil te brengen. Op de helling De hellingen die u onderweg wilt beklimmen en hoe u dit doet, bepalen mede het karakter van de fietstocht. Een stijging van vijf procent is voor de meeste mensen goed haalbaar. Anders wordt het bij tien procent of meer. Uit het zadel gaan staan en met grote kracht de pedalen ronddraaien, is op een helling doodvermoeiend. De beste manier om te klimmen is in een klein verzet. U trapt dan in een hoog tempo rond en komt langzaam vooruit. Dit went snel en u houdt het veel langer vol. Plotseling omhoog en niet geschakeld? Fiets dan even een klein stukje naar beneden om alsnog te schakelen. Afdalen is een heerlijke beloning na al het zwoegen omhoog. U haalt omlaag al snel vijftig kilometer per uur. Uw remweg is dan minstens drie keer zo lang als op een vlakke weg. Houd daar rekening mee als u bij bochten of zijwegen op tijd moet kunnen reageren. Minder uw vaart op wegen met kuilen of steengruis door met beide remmen te remmen. Laat de remmen af en toe afkoelen bij heet weer en lange afdalingen. Mensen die kiezen voor fietstochten door ruig terrein zoeken vaak uitdagingen. Ze willen hun mentale en fysieke grenzen verleggen en hun angst, om te vallen of voor hoogtevrees, overwinnen. De behendigheid om uzelf per ATB op smalle paadjes, over boomstronken en langs rotsen te manoeuvreren, vraagt veel soorten fietstechnieken. Het voert te ver om die hier allemaal uit te leggen. Het is vooral een zaak van veel oefenen en één worden met uw ‘stalen ros’. De mensen van de SNP Outdoor School helpen u met gerichte ATB-cursussen verder op weg. Zadelpijn Als u nog niet voldoende heeft ‘ingereden’, kunt u de eerste dagen van een fietsvakantie last hebben van uw zitvlak. Meestal is het een kwestie van gewenning. Door regelmatig iets te verzitten, belast u het zitvlak minder en krijgt u minder last. Het dragen van een fietsbroek met ingenaaid zeem beperkt zadelpijn. Als u blijvend last heeft, kan het zadel voor u niet goed zijn. Besteed daarom bij de aanschaf van een fiets veel aandacht aan de pasvorm van het zadel.
58
Knieklachten en rugpijn Pijnlijke knieën hebben vaak hun oorzaak in een te zware belasting. Fiets daarom met zo weinig mogelijk kracht en kies een klein verzet. Ook kan het zijn dat u te snel al langere tijd gaat fietsen zonder voldoende training vooraf. Daarnaast vormt de zadelhoogte misschien een probleem. Het zadel heeft de juiste hoogte als u zittend op het zadel uw been kunt strekken met de hiel plat op het pedaal. Ook veel rugklachten beginnen bij een te zware belasting. Een klein verzet en benen die het werk doen kunnen de oplossing zijn. Zorg ervoor dat uw rug bedekt is en niet afkoelt, ook na het fietsen. Verder kunt u regelmatig van houding veranderen en buikspieroefeningen doen om rugklachten te voorkomen.
Foto: Robert Tannemaat
Fietsen: uitrusting en tips
59
Hoofdstuk 5
Oriëntatie Wie van buitensport houdt en veelvuldig gebieden betreedt waar het asfalt ophoudt, kan niet zonder middelen om zich ter plekke goed te oriënteren. Landkaarten, kompas, hoogtemeter en een GPS-apparaat zijn hiervoor de benodigde materialen. In dit hoofdstuk leggen we kort in theorie uit hoe u met deze middelen kunt werken. Voor de praktische kant van oriëntatie verwijzen we u naar de cursussen van de SNP Outdoor School.
De kaart Een kaart is een platte, verkleinde afbeelding van een deel van het aardoppervlak. Hiermee kunt u zonder bewegwijzering het juiste pad blijven volgen of uw weg vinden als mist, sneeuw of zware regenval de route moeilijk zichtbaar maakt. Een kaart leest net als een boek met veel informatie. U heeft die informatie nodig voor een goede oriëntatie. Lees een kaart liefst al voor u aan de tocht begint. Herkenningspunten, zoals bergtoppen, hutten of beekjes - die u tijdens het wandelen moet tegenkomen - kunt u dan al op de kaart zien liggen. Verdeel de te lopen route in etappes met deze herkenningspunten. Tijdens de tocht vergelijkt u de gegevens op de kaart met het landschap. Zo weet u steeds waar u zich bevindt en controleert eenvoudig of u nog in de goede richting gaat. Raadpleeg de kaart niet pas op een punt dat u het niet meer weet. Dan is het een hele klus te ontdekken waar u bent.
Foto: Robert Tannemaat
60
SNP kaartmateriaal SNP laat de kaarten voor haar reizen speciaal
hoogtelijnen. Ook bevatten ze GPS-waypoints
produceren. Dat heeft een aantal voordelen.
(zie GPS verderop in dit hoofdstuk).
Op de eigen getekende kaarten worden de SNP-routes duidelijker aangegeven. Daar-
Met deze eenvoudige kaarten - in combina-
naast laten de tekenaars alle overbodige
tie met de routebeschrijving en eventueel
informatie weg, wat de route overzichtelij-
GPS - kunt u prima uw weg vinden door het
ker maakt. Een verbetering ten opzichte
landschap. Mensen die desondanks liever
van voorheen is dat de makers uitgaan van
reizen met de originele stafkaarten van een
de meest recente situatie ter plekke. Officiële
gebied, schaffen deze eenvoudig aan via
stafkaarten - vooral die
www.snp.nl. U vindt ze naast de reisbe-
van minder ontwikkelde gebieden - zijn
schrijving, onder ‘boeken en kaarten’. Door
namelijk vaak hopeloos verouderd. De SNP-
op ‘bestellen’ te klikken, krijgt u de gekozen
kaarten tonen alleen de essentiële informatie,
kaart(en) automatisch bij uw reisbescheiden
zoals bergtoppen, bebouwing, water en
meegestuurd.
Aanschaf van een kaart Paden op de kaart bestaan niet meer, nieuwe paden staan er niet op of een bosperceel is al lang geen bos meer. Een officiële kaart (stafkaart) moet daarom zo recent mogelijk zijn bijgewerkt. De wereld verandert namelijk snel. Hoogtelijnen of reliëf veranderen in de regel niet. De schaal van de kaart is ook van belang. Een schaal van 1:100.000 is minder gedetailleerd dan een schaal van 1:25.000. Op zo’n gedetailleerde kaart staan de kleinste paadjes en veel herkenningspunten zoals beekjes of een ruïne. Dit vergemakkelijkt de oriëntatie tijdens de tocht. Om te wandelen zijn 1:25.000 of 1:50.000 geschikte schalen. Bij 1:25.000 is 1 cm op de kaart 25.000 cm (=250 meter) in werkelijkheid. Helaas zijn 1:25.000 kaarten niet altijd verkrijgbaar en ook vaak duur. Een kaart heeft het zwaar te verduren tijdens een tocht. Hij wordt honderd keer in- en uitgevouwen en kan vochtig worden. Een geplastificeerde kaart is hier beter tegen bestand. Kunt u een dergelijke kaart niet krijgen in de winkel, bedek dan zelf de kaart met plastic. Kaartsymbolen De meeste symbolen en kleuren die op de kaart staan, worden in de legenda omschreven. Het is zinvol de legenda vantevoren door te lezen. U weet dan tijdens het wandelen wat een enkele streep betekent, hoe spoorlijnen, bruggen, rivieren etc. worden weergegeven en door welk type landschap de tocht voert. Op het SNP-kaartmateriaal komen
Oriëntatie
61
waarschijnlijk niet alle symbolen uit de aangegeven legenda voor, omdat overbodige onderdelen niet op de kaart zijn vermeld. Hoogte en hoogteverschillen Hoogtelijnen geven in het platte vlak van de kaart het reliëf van het landschap weer. Ze verbinden alle punten met dezelfde hoogte. Op de meeste kaarten wordt elke twintig meter hoogteverschil met een dunne lijn weergegeven. De hoogtelijnen met honderdtallen zijn vaak iets dikker. Bovendien geeft een getal in de lijn de hoogte in meters weer. Hoe dichter de hoogtelijnen bij elkaar staan, hoe steiler het terrein. Bij vlakke gebieden met weinig hoogteverschil liggen de hoogtelijnen ver uit elkaar. Deze lijnen zeggen heel veel over de wandelroute die u loopt. Loopt de route bijvoorbeeld evenwijdig aan een hoogtelijn dan stijgt of daalt het pad daar niet. Kruist de route de hoogtelijnen, dan moet u klimmen of dalen. Als de hoogteaanduiding moeilijk te vinden is, vormen de vermelde hoogtes bij markante herkenningspunten in het landschap, zoals bergtoppen, mogelijke oriëntatiepunten. Daarnaast zijn ingetekende beekjes en riviertjes een handig hulpmiddel. Water zoekt namelijk altijd het laagste punt op. Met behulp van legenda en hoogtelijnen ziet u voor aanvang al wat voor tocht u kunt verwachten: door licht glooiend bosrijk heuvellandschap of veel stijgen en dalen door ruig berglandschap. Afstanden berekenen Hoe ver u op een dag wandelt of fietst, leest u in uw routebeschrijving. Ook op de kaart kunt u dit terug zien aan de hand van de vermelde afstandenschaal (zie hieronder). Ontbreekt deze schaal of zijn de paden zo kronkelig dat de afstand hiermee niet te meten is, dan berekent u de afstand met de schaal van de kaart. Een schaal van 1:25.000 betekent dat 1 cm op de kaart 25.000 centimeter (=250 m) in werkelijkheid is. Een stukje route op de kaart van 15 cm lang is dan in werkelijkheid 15 x 25.000cm = 375.000 cm of 3.750 meter.
0 km
62
5 km
10 km
Foto: Kees de Koning
Het kompas In principe is de kaart in combinatie met de routebeschrijving voldoende om tijdens een tocht op het juiste pad te blijven. Een kompas ondersteunt de oriëntatie bij mist of in dichtbegroeid terrein. Maak uzelf vertrouwd met de diverse onderdelen van een kompas. Als u de onderdelen uit elkaar weet te houden, versnelt u het begrip en juist gebruik van een kompas. De kern van een kompas bestaat uit een magnetische naald die de gebruiker het noorden wijst. De andere onderdelen van een kompas dienen om de informatie van de kompas te verbinden met die van de kaart. De naald zit meestal in een met vloeistof gevuld huis met daaromheen een ring. De ring is draaibaar en heet kompasroos. Een kompasroos kent een verdeling in graden, van 0° tot 360°. Met de klok meedraaiend, ligt het noorden op 0°, het oosten op 90°, het zuiden op 180° en het westen op 270°. Waarna we weer bij het noorden terugkomen. Vaak zit het kompas op een doorzichtige grondplaat met daarop een getekende pijl, de richtingspijl. Deze pijl geeft de doelrichting aan: de richting waarin u wilt lopen, of de richting naar het gepeilde punt; ook wel de koers genoemd. Naast de gradenverdeling werkt men in beschrijvingen ook met benamingen van de windroos.
Kompasgebruik Kaart richten De bovenkant van de kaart wijst altijd naar het noorden, de linkeren rechterzijkant zijn respectievelijk het westen en oosten. Tijdens
Oriëntatie
63
een tocht zorgt u dat het noorden van de kaart overeenkomt met het noorden van de omgeving. Dit heet het richten van de kaart. Bij helder weer gebruikt u hiervoor markante punten in het landschap. Met een kompas gaat het als volgt: 1 Houd de kaart voor u en leg het kompas op de kaart. 2 Draai de kaart totdat de punt van de kompasnaald naar de bovenkant van de kaart wijst. De N/Z lijn van de kompasnaald loopt dan evenwijdig aan de N/Z lijn van de kaart. Hiermee richt u het noorden van de kaart naar het ‘echte’ noorden. Alles voor, achter en zijwaarts van uw positie op de kaart ligt ook voor, achter en zijwaarts van u in het landschap. Lopen op kompasaanduidingen Soms leest u in de routebeschrijving aanduidingen als: “neem het smalle zandpad dat naar het zuidoosten (135°) loopt”. Of u nu het juiste zandpad in slaat, is gemakkelijk te controleren. 1 Draai de kompasroos zo dat 135° bovenaan komt te staan in het verlengde van de richtingspijl. 2 Draai nu met het kompas in de hand rond totdat de punt van de kompasnaald precies naar het noorden van de kompasroos wijst. 3 De richtingspijl wijst dan naar het zuidoosten (135°), de richting waarin het zandpad moet liggen. Het is lastig om steeds op het kompas te moeten kijken welke richting u op moet. Kies daarom hulpdoelen. Hulpdoelen zijn opvallende punten in het landschap die in de goede richting liggen en op korte afstand zichtbaar zijn. U beweegt zich dan van hulpdoel naar hulpdoel tot u het hoofddoel bereikt. Bepalen van de richting vanaf een bekend punt op de kaart Stel u bevindt zich op een bekend punt op de kaart. U wilt naar een ander punt op de kaart dat niet waarneembaar is met het blote oog. Welke kant moet u dan op?
64
1 Leg het kompas op de kaart. Leg het van uw standplaats naar het punt waar u naar toe wilt. Zodanig dat de richtingspijl naar het doel wijst. 2 Draai de kompasroos zo dat de noord-zuid lijn van de roos evenwijdig loopt aan de noord-zuidlijn van de kaart. (Let op: de stand van de kompasnaald speelt hierbij geen enkele rol!) 3 Op de kompasroos precies onder de richtingspijl leest u nu af welke koers u moet gaan. (Dit wordt in de literatuur ook wel als richtingsgetal of kompashoek aangeduid.) Verderop bij ‘verplaatsen op kompasaanduidingen’ leest u hoe u deze koers vertaalt naar de richting die u moet gaan. Het kompas richten ‘Het kompas richten’, ‘Een punt peilen’, ‘Een punt in het vizier nemen’: verschillende termen waarmee we hetzelfde bedoelen. Met het kompas vlak in de hand en de arm gestrekt kijkt u over het kompas naar het gezochte object. De richtingspijl op de grondplaat van het kompas moet precies naar het gewilde object wijzen. In veel kompassen zit daarvoor een inkeping of een vizier. U moet het object nauwkeurig zien door die inkeping. Draai de kompasroos zo dat de kompasnaald naar het noorden van de kompasroos wijst. Onder de richtingspijl ziet u nu de koers naar het gepeilde punt. Bij een kompas met spiegel ziet u het doel en de kompasroos tegelijkertijd.
Foto: Keesjan van den Herik
Oriëntatie
65
Kompasgebruik op andere continenten Bij gebruik van een kompas moet u rekening houden met mogelijke afwijkingen. Zo wordt de kompasnaald dichtbij de polen van de aarde naar beneden getrokken; soms zo sterk dat de kompasnaald vastloopt in het kompashuis. Een kompasnaald op het noordelijk halfrond wil met zijn noordpool naar beneden duiken, op het zuidelijk halfrond helt het veld juist naar het zuiden. Bij een niet gecompenseerd kompas ontstaat mogelijk een foute aanwijzing. Daarom is ieder kompas in principe alleen geschikt voor een bepaalde zone. In totaal zijn op de aarde vijf zones met bijbehorende kompassen. Het verschil tussen de kompassen zit in het zwaartepunt van de naald. Het verschil wordt eenvoudig gecompenseerd door de tegenoverliggende kant iets zwaarder te maken. Dat maakt een kompas echter in de ene zone minder bruikbaar dan in de andere zone. Sommige kompassen zijn met een “Globe System” al geschikt voor gebruik op beide halfronden of u kunt de roos wisselen.
Oriëntatietechnieken Waar ben ik? Hoe heet die bergtop? Met een kaart en een kompas zoekt u zelf snel antwoord op deze vragen. Onbekend punt in het landschap op de kaart vaststellen Tijdens een pauze kijkt u uit op een schitterende bergtop. Hoe zou die heten? Als u weet waar u zelf op de kaart bent, verbindt u als volgt de bergtop in de verte met een naam op de kaart: 1 Richt het kompas op de onbekende bergtop. 2 Draai de kompasroos zo dat de kompasnaald wijst naar het noorden van de roos. 3 Leg het kompas op de kaart met de achterkant op het punt waar u zich bevindt. 4 Draai het kompas totdat de noord-zuid lijn van de kompasroos overeenkomt met de noord-zuid lijn van de kaart. 5 Trek een lijn langs de zijkant van het kompas. De door u gezochte bergtop ligt op de lijn of in het verlengde daarvan.
66
Waar ben ik? Het antwoord op deze vraag vindt u als u de stappen hieronder goed uitvoert. 1 Zoek twee punten in het landschap die op de kaart zijn terug te vinden. Bijvoorbeeld een bergtop, een hut of een meertje. 2 Neem één van de twee punten in het kompasvizier en wijs met de richtingspijl naar dat punt. 3 Draai met de kompasroos totdat de kompasnaald wijst naar het noorden van de roos. 4 Leg nu het kompas op de kaart. Leg het kompas met de zijkant tegen het punt dat u in het vizier genomen had. Draai het kompas tot de noord-zuid lijn van de kompasroos overeenkomt met de noord-zuid lijn van de kaart. 5 Trek een lijn van het punt op de kaart langs het kompas. 6 Doe hetzelfde met het tweede punt. Op de kruising van beide lijnen staat u. Staat u bij een spoorlijn of een beek dan is één punt peilen genoeg. De andere lijn is dan de spoorlijn of beek.
Geografi sch en magnetisch noorden De mens heeft over de aardbol heen verschillende denkbeeldige lengte- en breedtelijnen uitgezet. De plaats waar alle lengtelijnen, de meridianen, bij elkaar komen, noemen we het geografi sche noorden. Dat is ook het noorden van de kaart waar we mee werken. Het magnetische noorden, waar de kompasnaald naartoe wijst, komt niet overal overeen met het kaartnoorden (geografische noorden). Het magnetisch noorden bevindt zich op dit moment ergens ter hoogte van Noord-Canada, maar verschuift met de jaren. De afwijking tussen magnetisch en geografisch noorden wordt declinatie genoemd. Hoe noordelijker men komt, hoe groter de declinatie. Wanneer u een kaart en kompas samen gebruikt, werkt u dus met verschillende ‘noordens’. Om toch goed met de combinatie te werken, moet het kompas vanaf een declinatie van meer dan 5° worden gecorrigeerd. Op echte stafkaarten staat aangegeven hoeveel de declinatie voor dat betreffende gebied bedraagt.
Oriëntatie
67
Correctie voor een op de kaart bepaalde koers Stel, uw doel op de kaart ligt op 210° en de afwijking is 10° westelijk. U zou dan 10° teveel naar het westen gaan. Om dit te corrigeren telt u bij de 210° dan 10° op. En hanteert u dus een koers van 220°. Bij een oostelijke afwijking trekt u het aantal graden declinatie eraf. Correctie voor een in het terrein bepaalde koers Hier gaat het net andersom. U heeft een koers van 140° gepeild. De westelijke afwijking bedraagt 10°. De koers die u moet gaan is dan 130°. Bij een oostelijke afwijking telt u nu het aantal graden afwijking op. Een andere mogelijke afwijking van de meting ontstaat door de werking van andere magnetische invloeden op de kompasnaald. Metaal van een horloge, mobiele telefoon of betonwapening zijn al voldoende voor een afwijking. Peilingen op een stalen brug en nabij een hoogspanningsmast zijn dus ook niet betrouwbaar. Sommige gesteenten zijn magnetisch en maken het gebruik van een kompas in streken met bijvoorbeeld veel vulkanisch gesteente (basalt) en ijzererts onmogelijk.
Kompaservaring “Ik had er al min of meer op gerekend. De vulkanische bergen van Landmannalaugar zijn er immers om berucht. Toch kwam het als een verrassing. In het desolate berggebied is het met dit druilerige weer niet gemakkelijk oriënteren. Paden ontbreken en de veelkleurige ryolietbergen lijken allemaal op elkaar. Kaart en kompas moeten in zo’n situatie
uitkomst brengen. Als het kompas ons na een haakse bocht nog steeds probeert wijs te maken dat we naar het noorden lopen, maken we er dan toch kennis mee: de magnetische storingen in de metaalrijke bergen van Fjallabak. Ons kompas is het noorden kwijt, en wij ook.”
Kompaskeuze Voor trektochten zijn twee kompassen goed bruikbaar: spiegelkompassen en liniaalkompassen. Bij liniaalkompassen zit het kompasje op een doorzichtige plaat. Een spiegelkompas heeft een ingebouwd spiegeltje. Dit heeft als voordeel dat u tijdens het peilen zowel de kompasnaald als het punt dat gepeild moet worden ziet. Dat werkt nauwkeuriger. Sommige kompassen zijn corrigeerbaar voor de declinatie. U hoeft dan niet bij elke peiling graden op te tellen of af te trekken. Als u bijvoorbeeld naar Scandinavië gaat, kunt u de declinatie al van tevoren instellen. Eenvoudig en goedkoop zijn de kompassen van Suunto, Silva, Wilkie en Recta.
68
Hoogtemeter Een ander handig apparaat bij oriëntatietechnieken is een hoogtemeter. Deze vertelt u vrij nauwkeurig op welke hoogte u zich bevindt. Een hoogtemeter meet de luchtdruk en werkt hetzelfde als een barometer. Een hoogtemeter is gevoelig voor weersveranderingen (bijvoorbeeld veranderingen van de luchtdruk) en moet daarom op plaatsen waarvan de hoogte bekend is (bijvoorbeeld een berghut) steeds opnieuw nauwkeurig worden geijkt. Naast het meten van hoogte wordt dit apparaatje dan ook veelvuldig gebruikt om luchtdrukveranderingen te meten en zo weersvoorspellingen te doen. Kompas, hoogtemeter en zelfs GPS worden steeds vaker, en met toenemende precisie, in horloges geïntegreerd.
GPS Het Global Positioning System of kortweg GPS, is een satelliet-navigatiesysteem dat u in staat stelt om overal op aarde uw positie te bepalen. Het systeem bestaat uit 24 satellieten die in een vaste baan om de aarde cirkelen en signalen uitzenden. GPS-ontvangers kunnen deze signalen opvangen. De apparaatjes berekenen een nauwkeurige positie en geven deze weer in coördinaten die u terugvindt op het SNP kaartmateriaal en op moderne officiële stafkaarten. Coördinaten zijn in wezen niets anders dan een set getallen die aangeven hoever u zich enerzijds boven of onder de evenaar en anderzijds naar het oosten of westen bevindt. Voor het gebruik van een GPS als navigatieapparaatje, heeft u geen speciale kennis nodig. Hij registreert waar u bent, hoe u heeft gelopen en leidt u desgewenst over hetzelfde spoor terug. Voor tochtvoorbereiding met kaart en GPS-gebruik of het terugvinden op de kaart van GPS-getallen is extra kennis nodig. Het GPSapparaatje leidt u in vogelvlucht van punt naar punt (waypoints of landmarks). Het kent daarbij echter niet de tussenin liggende hindernissen (beken, ravijnen, steile hellingen, lawinegevaar). Met alle mogelijke gevaar van dien. De wereld kent vele coördinatenstelsels. In Nederland zijn er drie gangbaar: lengte- breedtegraden, UTM getallen (Universal Transver Mercator) of de getallen van het Nederlands Grid. Op de SNP-kaarten vindt u ze onder de legenda. Ze staan ook op de Nederlandse stafkaarten. U kunt ze op uw GPS instellen zodat kaart en GPS-gegevens uitwisselbaar zijn.
Oriëntatie
69
Foto: JanJaap Zeydner
Bij veel reizen kunt u zelfs vanaf uw persoonlijke Mijn SNP-pagina GPS-gegevens direct downloaden. De getallenreeks uit de GPS vindt u daarmee onderweg terug op de kaart. Omgekeerd kunt u aan een willekeurig punt van de kaart een getal ophangen en invoeren in de GPS om naar toe te navigeren. Voor het werken op de kaart is een gridlezer een uiterst handig hulpmiddel. Veel buitenlandse kaarten gaven niet of onduidelijk aan wat u moet gebruiken om met de GPS te kunnen werken. In de nieuwe drukken maken de producenten ze steeds vaker ‘GPS-geschikt’. Als u het op de kaart gebruikte coördinaatstelsel kent, kunt u dat tegenwoordig zelf instellen op het GPS-apparaatje.
De praktijk via SNP Outdoor School Gebruik van kaart, kompas, hoogtemeter en satellietnavigatie via GPS gaan pas echt leven als u er in de praktijk mee leert werken. De SNP Outdoor School organiseert voor avonturiers een serie dagworkshops met deze thema’s, op verschillende locaties in het land (zie hoofdstuk 9). Meer informatie via www.snp.nl of bel met de SNP-reiswinkel.
70
Alpine benamingen “Volg het pad over de graat...”, “Loop langs de bergrug..”. In berggidsen en op kaarten komt u veelvuldig alpine benamingen tegen. Enige kennis van het bergsportjargon kan tijdens tochten van pas komen. Een selecte lijst van termen. > Couloir: smalle, steile sneeuw-/ijsgeul (steenslaggevaar) > Firn: sneeuwvelden die voorkomen in voorjaar en zomer. In de ochtend vaak keihard bevroren (stijgijzers nodig, ‘s middags ontdooid en zacht) > Graat: spitse bergrug. > Kam: lange bergrug (soms bergketen). > Kar (kaar): bergkom, aan meerdere kanten ingesloten door rotswanden en vaak met puin of water gevuld (oude gletsjerkom) > Rug: erg brede graat > Steenman: wegmarkering door verschillende stenen op elkaar te stapelen (Engels: cairn). > Terras: groot vlak plateau. > Traverseren: een helling oversteken op gelijkblijvende hoogte > Trogdal: dal uitgesleten door een gletsjer. Vlakke bodem en steile oprijzende hellingen. In doorsnede de vorm van een U. > V-dal: dal uitgesleten door een rivier. Steile hellingen en geen bodem. In doorsnede de vorm van een V. > Waechte (Corniche): overhangende sneeuwmassa bij toppen en kammen. Gevaarlijk want deze kunnen afbreken. Ook soms lawineveroorzaker. > Zadel (ook Col of Pas): dal (laagste plaats) tussen twee toppen in.
Foto: Pieternel Lijnkamp
Oriëntatie
71
Hoofdstuk 6
Weerkunde Er is niets waarover zoveel wordt gepraat als over het weer. Iedereen hoopt tijdens zijn vakantie op een blauwe lucht en een stralend zonnetje. Zeker in de bergen, maar ook in het regenwoud en andere vochtige gebieden pakt dat soms anders uit. Daarom is het nuttig en misschien ook leuk om iets van het weer en de voorspelling af te weten. In dit hoofdstuk passeren enkele basisprincipes van de vorming van het weer. Luchtdruk Luchtdruk is kort gezegd het gewicht van de lucht boven ons. De luchtdruk is vaak heel verschillend van plaats tot plaats en van tijd tot tijd. Soms hoopt lucht zich op één plaats op: een hogedrukgebied. Daar waar minder lucht aanwezig is dan in de omgeving heet een lagedrukgebied of depressie. Van bovenaf gezien lijkt een lagedrukgebied op een draaikolk. Hoge luchtdruk gaat vaak gepaard met mooi droog weer, weinig wind en een heldere hemel. In de winter is het dan vaak mistig. In de buurt van een lagedrukgebied is het weer vaak nat, somber en winderig. Luchtbeweging op het noordelijk halfrond. L = lagedrukgebied H = hogedrukgebied
L
H
Lucht stroomt van een gebied met hoge druk naar een gebied met lage druk (net als water van een hoger naar een lager gelegen punt). Het liefst stroomt de lucht rechtstreeks van hoog naar laag. Door de draaiing van de aarde wordt deze luchtbeweging echter beïnvloed, waardoor op het noordelijk halfrond de lucht om een lagedrukgebied tegen de klok in draait.
72
Een hogedrukgebied boven bijvoorbeeld Scandinavië veroorzaakt een zuidoostenwind of oostenwind in Nederland. Een lagedrukgebied boven Schotland brengt in Nederland wind uit westelijke richtingen. De Nederlander Buys-Ballot bedacht al in 1875 een ezelsbrug om te bepalen waar op het noordelijk halfrond het lage en waar het hoge drukgebied ligt. Ga met uw gezicht in de wind staan. Het lagedrukgebied ligt dan aan de rechterkant en het hogedrukgebied aan de linkerkant. Op het zuidelijk halfrond is het precies andersom.
Wind Wind ontstaat dus door luchtdrukverschillen. En door temperatuurverschillen. De zon warmt het land, en de lucht erboven, veel sneller op dan de zee. De opgewarmde lucht stijgt op en veroorzaakt daarmee een mini-lagedrukgebied vlak boven het land. Door het drukverschil stroomt nu de zeelucht naar het land toe: een verkoelende zeewind. Andersom koelt de zee minder snel af dan land, waardoor ‘s nachts op dezelfde manier een aflandige wind ontstaat. In de bergen koelt ‘s nachts de lucht, die tegen de berghellingen aanhangt, harder af dan de lucht in het dal. Koude lucht is zwaarder. Deze lucht daalt dus, met een bergwind tot gevolg. Overdag gebeurt het omgekeerde en ontstaat een dalwind.
Fronten en depressies De oorsprong van een luchtmassa bepaalt de vochtigheid en de temperatuur. Lucht die lang over zee heeft gewaaid is heel vochtig. En lucht afkomstig uit de tropen is veel warmer dan lucht afkomstig van de Noordpool. Daarmee onderscheiden we warme en koude luchtmassa’s. De warme lucht van de evenaar en de koude lucht van de Noordpool ontmoeten elkaar in een gebied op onze breedtegraden. De grens is vrij scherp en wordt een front genoemd. Hier zijn de beide luchtmassa’s continu in strijd met elkaar. Drukt warme lucht tegen koude, dan spreekt men van een warmtefront. Warme lucht die verdrongen wordt door de koude noemt men een koufront. Op het grensvlak (front) van de langs elkaar stromende luchtmassa’s ontstaan de depressies. De overheersende winden in de hogere luchtlagen zetten de warme en koude lucht zodanig in beweging dat de depressies zich op het noordelijk halfrond voornamelijk verplaatsen van west naar oost.
Weerkunde
73
De lichtere warme lucht drukt tegen de zwaardere koude lucht aan en schuift er langzaam overheen. Het passeren van een warmtefront is vaak duidelijk te herkennen aan de opbouw van de bewolking. Het begint al een dag van tevoren met het binnendrijven van hoge wolken. Dan volgen middelbare bewolking, lagere bewolking en (lichte) regen. Zodra het warmtefront is gepasseerd, volgt warmere lucht met tijdelijk droog weer. Na enkele uren tot dagen komt meestal het koufront. Deze duwt krachtig de warme lucht omhoog. Dit gebeurt zonder vroege waarschuwing en herkent u duidelijk aan de snel vormende imposante stapelwolken. Gevolgd door een korte periode met harde wind, windstoten, flinke buien en soms onweer. De passage van een koufront is over het algemeen dynamischer dan de passage van een warmtefront.
Luchtvochtigheid De luchtvochtigheid geeft aan hoeveel waterdamp de lucht bevat. De temperatuur en luchtvochtigheid zijn per gebied vaak heel verschillend. Deze verschillen ontstaan door het verblijf van lucht boven oceaan, grote landmassa, pool- of woestijngebieden. Vooral boven zee verdampt continu water. De lucht neemt deze onzichtbare waterdamp op.
74
Op een bepaald moment zit de lucht zo vol met waterdamp dat ze niets meer opneemt. De waterdamp gaat condenseren (gas wordt weer vloeistof). De damp verandert in druppeltjes en er ontstaan mist of wolken. Warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude lucht. Koelt warme lucht af dan kan ze minder water bevatten. Bij een bepaalde temperatuur gaat een deel van de waterdamp condenseren. Vaak hangt ‘s morgens mist boven de weilanden. De opkomende zon verwarmt de lucht, waardoor deze meer waterdamp kan bevatten en de mist verdwijnt.
Neerslag Warme lucht is lichter dan koude lucht. De zon verwarmt het aardoppervlak, waardoor de lucht bij de aarde warmer is dan in hoger gelegen luchtlagen. In de koudere luchtlagen koelt de opstijgende lucht af en gaat de waterdamp daarin condenseren. Zo ontstaan wolken. Als de luchtbel blijft stijgen en in nog koudere luchtlagen terechtkomt, bevriezen de waterdruppels in de wolken tot ijskristallen. Neerslag ontstaat als de ijskristallen zo zwaar worden dat een wolk ze niet meer kan houden en het water valt. Blijft de temperatuur tijdens de val beneden 0° C dan is de neerslag sneeuw. Boven 0° C valt het als regen. Druppels die door de wind weer tot boven in de wolk omhoog waaien, bevriezen opnieuw. In dat geval ontstaat hagel.
Water- / windhoos en tornado Er bestaan twee soorten hozen: ‘mooi weer hozen’ en echte hozen of tornado’s. Mooi weer hozen ontstaan zoals gezegd bij mooi weer op plaatsen waar het aardoppervlak sterk is opgewarmd. De zogenaamde stofhozen behoren hiertoe. Ook boven water komen ze voor, bijvoorbeeld boven het IJsselmeer, wanneer het water is opgewarmd door aanhoudend hoge temperaturen. De echte hozen of tornado’s zakken vanuit een wolkenbasis naar beneden. Ze kunnen veel vernielingen aanrichten. Het verschil tussen de hoos en de tornado zit hem in de kracht: een tornado is tientallen malen krachtiger dan een hoos. In Amerika komen jaarlijks 100 tot 200 tornado’s voor, in Nederland eens in de twintig jaar.
Weerkunde
75
Weerregels Niet alleen wolken zijn voorboden van een bepaald soort weer. Ook andere verschijnselen geven een beeld. Sommige weerregeltjes werden met de tijd zelfs gezegden, zoals “morgenrood, water in de sloot”. Enkele voorbeelden: Mooi weer: > Dauw op het gras bij een heldere koude morgen. > Mist boven de grond die snel oplost. > Wolken die tegen de avond oplossen, gevolgd door een lang avondrood. > Koude, heldere nachten. Slecht weer: > Morgenrood duidt op vochtige lucht. > In Europa wordt een sterke westenwind vaak gevolgd door neerslag. > Ringen om de zon en de maan duiden op de nadering van een warmtefront. > Vliegtuigstrepen blijven lang zichtbaar, de bovenlucht wordt vochtiger.
Wat te doen bij.. Dreigend slecht weer > Altijd veranderingen in de gaten houden. > Vraag uw hoteleigenaar of huttenwacht naar de weersverwachting. > Cancel een etappe over hoge kammen en dergelijke. > Vergelijk met gisteren. > Zorg in de bergen dat u voor halverwege de middag weer binnen bent of op een plek waar u eventueel kunt schuilen. Dagenlange regen > Let op met water verzadigde hellingen, ze kunnen gaan schuiven. > Kijk uit met het oversteken van beekjes (doe uw rugzak los, zie hoofdstuk 3, beken en rivieren oversteken), ze kunnen snel aanzwellen. > Afhankelijk van het gebied is het weer aan de andere kant van de berg vaak wel goed.
76
Mist > Wacht. > Als u echt weg moet, bereidt de route dan heel goed voor. > Zorg dat u de kaart- en kompastechniek beheerst en kompas, hoogtemeter en GPS goed heeft geijkt en ingesteld. Harde wind en windstoten > Draag geen poncho. > Vermijd steile kammen. Sneeuw > Wees voorbereid op flinke zichtvermindering tijdens sneeuw(buien). > Bij grote hoeveelheden verse sneeuw op een oude laag sneeuw is het lawinegevaar groter. > Uitkijken voor sneeuwbruggen. Meer weten? Wilt u een weerprofeet op reis worden? Volg dan de cursus weerkunde op de SNP Outdoor School. Met die cursus komen eenvoudige voorspellingen binnen ieders bereik. Dergelijke voorspellingen kunnen van grote waarde zijn tijdens wandel-, fiets-of trektochten. Gedurende de cursusdag raakt u vertrouwd met de belangrijkste factoren die het weer bepalen. U krijgt inzicht in de vorming van onder meer fronten, lage drukgebieden en onweer. U leert weerkaarten begrijpen en wolkentypen herkennen.
Foto: Martin van Lokven
Weerkunde
77
Hoofdstuk 7
Fotografie op reis Fotograferen is met de moderne techniek van tegenwoordig niet moeilijk meer. Met de digitale camera ziet u vaak op het schermpje wat u fotografeert. En wat u niet mooi vindt, is met een druk op de knop verdwenen. Bewúst fotograferen vraagt meer van de fotograaf. Goed kijken bijvoorbeeld en de mogelijkheden van uw camera goed begrijpen. Daarnaast helpen een aantal fotografi sche wetmatigheden bij het maken van bijzondere vakantiefoto’s. Op die manier wordt het spannender en leuker om te fotograferen en om het eindresultaat na een reis te laten zien. Bijvoorbeeld aan SNP, door mee te doen aan een van de fotowedstrijden die we regelmatig organiseren. In dit hoofdstuk geven we u een aantal tips om de beelden onderweg nog mooier vast te leggen. De mensen van de SNP Outdoor School helpen u graag verder met de praktische vaardigheden van fotograferen op reis. Ook het boekje ‘Fotograferen onderweg’ van Frank Muller is een handig naslagwerk.
Voorbereiding Goed leren kijken Ruim voor vertrek beleeft u al veel moois door alvast goed te leren kijken. Daarbij vertaalt u de driedimensionale werkelijkheid die u ziet en wilt fotograferen naar het tweedimensionale beeld dat uw foto wordt. Sta bijvoorbeeld eens langer stil bij een foto die u aanspreekt in een krant of tijdschrift. Vraag uzelf daarbij af wat u mooi vindt aan de foto en hoe hij gemaakt zou kunnen zijn. Let daarbij op kleurgebruik, compositie, lichtval en eventuele pose van personen. Het kan u veel leren over het standpunt dat de fotograaf letterlijk én figuurlijk heeft ingenomen. Oefen met uw camera Voor het maken van een goede foto moet u weten dat uw camera werkt zoals u het wilt. Ga daarom nooit met een camera op reis die u van te voren niet heeft uitgeprobeerd. Oefenen levert vaak al een leuke dag fotograferen op. Lees de handleiding van het toestel nog eens door. Zodat u alle instelmogelijkheden kent en beheerst. Fotografeer op de oefendag(en) afwisselende scènes (zon, schaduw, binnen,
78
Foto: Melchert Meijer zu Schlochtern
buiten, portretten) en maak van de foto’s een lijst met nummer, omschrijving, lichtsituatie, camera-instelling, flits en bijzonderheden. Op die manier test u situaties uit en ervaart u wat u doet. Daarbij kunt u ook fotosituaties die u op reis kunt verwachten (landschappen, portretten, natuur, etc.) alvast testen.
Licht Foto-grafi e betekent letterlijk: ‘licht schrijven’. Hoe dat gebeurt, is met de opkomst van de digitale fotografie enorm snel veranderd. Schreef men het licht bij analoge camera’s op speciaal ontwikkeld lichtgevoelig papier; in de digitale camera’s gebeurt dat elektronisch in een geheugen. De elektronica maakt het mogelijk om beelden direct te selecteren, supersnel via computers te versturen en te bewerken. Hóe u met het licht omgaat, bepaalt u nog steeds zelf. Het blijft een zaak van keuzes maken en werken met de instellingen van de opening van het diafragma, de sluitertijd, lichtgevoeligheid van de camera en de hoeveelheid omgevingslicht. Fotografen onderscheiden licht in soorten (natuurlijk, kunst- of flitslicht); kwaliteit (kleur, karakter en intensiteit) en richting (frontaal, strijk- of tegenlicht). Al deze elementen bepalen hoe de belichting op de camera moet worden ingesteld en hoe het te fotograferen object er uiteindelijk uit zal zien.
Fotografie op reis
79
Stel uzelf goed op de hoogte van de juiste verlichting om daarmee de juiste belichting te bepalen. De vroege ochtend en de namiddag leveren vaak de beste hoeveelheid licht en de mooiste kleur en zachtheid van licht op voor foto’s. Vooral de kleur van licht is voor een reisfotograaf het mooiste speelgoed dat er is. Als u tijdens de reis af en toe ruim voor zonsopgang een mooie plek opzoekt en afwacht wat zich wil openbaren, heeft u het mooiste deel van de dag. Op de uren dat het licht lelijk en hard is, kunt u genieten van een korte siësta. In de schemering vraagt het licht om een lange sluitertijd. Zet de camera dan op een trillingsvrije ondergrond of statief.
Compositie Wat voor camera u ook gebruikt, een goede compositie is bepalend voor de kwaliteit van de uiteindelijke foto. Een aantal simpele basisregels kan u helpen om mooiere foto’s te maken. Onderstaande tips komen uit het boek ‘Fotograferen onderweg’ van SNP Outdoor School fotodocent Frank Muller. Zijn belangrijkste stelregel voor een mooie compositie: alles mag, niets moet. Verder schrijft hij:
Foto: Martin van Lokven
80
Guldensnedelijn Fotografeer met het hoofdobject op éénderde van het beeld. Deze “guldensnede-lijn”, gebruiken kunstenaars en fotografen door de eeuwen heen al als een mooie vlakverdeling. Zet een portret dus nooit in het midden van de foto, maar op éénderde rechts of links van het beeld. Horizonlijn Let op de horizonlijn. Als u de camera recht naar voren houdt, komt de horizonlijn altijd precies midden in het beeld. Dit is saai en voorspelbaar. Kantel de camera iéts, dan ligt de horizon mooi onder of bovenin de foto en dat is sprekender. Diagonaallijn Gebruik een diagonaallijn. Een duidelijke lijn die van linksonder naar rechtsboven in de foto loopt, voert de blik van de kijker “de foto in”. Een tegenovergestelde diagonaallijn, dus van linksboven naar rechtsonder, “remt de blik af” en geeft daardoor ook een bepaalde spanning. Beeldhoek Kies een juiste beeldhoek. Fotografeer mensen zo veel mogelijk vanaf gelijke ooghoogte, anders krijgt u een lelijke vertekening van het gezicht. Klim geregeld op een stoel of tafel om iets van bovenaf te laten zien, of ga op de grond zitten voor een laag standpunt. Contrasten Gebruik contrasten in de foto om diepte te creëren. Een donkere (schaduwrijke) voorgrond trekt het oog naar een lichter punt op de foto, waardoor de diepte benadrukt wordt. Kleuren Maak gebruik van de kleuren die u ziet. Kies zorgvuldig welke beelduitsnede u gebruikt om de kleuren als functie in de foto te gebruiken. Harde, felle, contrasterende kleuren geven een totaal andere sfeer dan zachte kleuren die dicht bij elkaar liggen. Bekende basisvormen Zoek naar bekende basisvormen. Cirkels, driehoeken of andere bekende vormen geven een foto rust. Soms ligt de vorm erg voor de hand, bijvoorbeeld bij een ronde trommel of een mooie Vietnamese hoed, maar soms moet u naar de vorm zoeken.
Fotografie op reis
81
Creëer diepte Creëer diepte door met verschillende lagen in de foto te werken. Bijvoorbeeld een persoon op de voorgrond, een ander object in het midden van het beeld en zo verder werkend naar de achtergrond toe. Less is more Vaak is een pakkende uitsnede van een klein deel van hetgeen te zien is boeiender dan een totaaloverzicht dat gefotografeerd is met een groothoek objectief.
Inzicht en durf De meeste mensen maken graag foto’s van lokale mensen als herinnering aan hun reis door een gebied. De mooiste foto’s maakt u als u de stoute schoenen aantrekt en de lokale bewoner vraagt of u hem of haar mag fotograferen. Neem daarbij wel het volgende in gedachten: het fotograferen van mensen vraagt een flinke dosis lef. Echter, daar waar een brutaal mens de halve wereld heeft, heeft een beleefd mens de hele wereld. Zorg dat u uw camera-instellingen klaar heeft als u op iemand af wilt stappen. Enkele woorden in de taal van de persoon helpen bij het verzoek. Krijgt u toestemming of volgt er geen directe afwijzing, neem dan het heft in eigen handen en maak uw foto’s. Laat de foto’s even zien, maak een praatje ter afscheid en neem dan nog een laatste foto. Die zal totaal anders zijn dan de eerste serie. Beperk u niet alleen tot de ‘typische bewoners’ van een land. Dat is net als in Nederland alleen mensen met klompen en klederdracht fotograferen. Kent het land beperkingen in het fotograferen van vrouwen of geestelijken? Maak in islamitische landen sowieso geen foto’s van gesluierde vrouwen, politieagenten en militairen zonder expliciete toestemming. Vraagt iemand om betaling, respecteer dat dan en maak vooraf afspraken over het bedrag. Als iemand niet op de foto wil, fotografeer dan iemand anders. Voorkom vervelende situaties. Houd tenslotte rekening met uw lengte ten opzichte van de vaak veel minder lange lokale mensen. De mooiste foto’s neemt u dan ook uit een lagere positie, steunend op één knie.
82
Foto: Robert Tannemaat
Fotografie op reis
83
Voorbeeldsituaties Omstandigheden wisselen continu op reis. Dat vraagt veel van de reisfotograaf. Wellicht helpen de volgende praktijktips u verder. Water > Water (zee, meer, rivier) geeft een strakke horizonlijn die recht in beeld moet. Het bewust hoog of laag plaatsen van de horizon is bepalend voor de compositie. > Reflecties komen het best tot hun recht in stilstaand water zonder wind. Probeer ook eens om juist de beweging van golvende reflectie vast te leggen. > Leven op het water is in veel (Aziatische) landen een mooie bron voor foto’s. Vanuit een laag bootje tussen de mensen door is dan mooier dan vanaf de kant of hoge boot neerkijkend op de mensen. Bergen > Fotografeer tijdens de pauzes of op echte fotomomenten en berg de camera dan weer weg. Vooral tijdens wandelingen op smalle paden. Uw veiligheid vraagt concentratie en vrijheid van bewegen. > Neem bij tochten boven de 2500 meter een extra UV-filter mee tegen de hogere straling die een blauwe zweem en onscherpte kan veroorzaken. > In de bergen zijn de afstanden enorm groot. Met een telelens (wel extra gewicht) kunt u ook inzoomen op mooie bergtoppen verder weg. Een panoramacamera en grootboekobjectief geven in de bergen, ook staand, vaak verrassende beelden. Regen > Probeer uw apparatuur droog te houden, bijvoorbeeld met een thuis op maat geknipte regenhoes voor de camera. Gebruik hiervoor een doorzichtige plastic tas met een klein rond gat voor het objectief. Met een elastiekje dicht u het gat rond het objectief. > Deins er niet voor terug om in een regenbui te fotograferen. De beelden vertellen veel meer dan alleen de zonnige reisfoto’s. Woestijn > Zand is een ramp voor camera’s en objectieven. Verpak de camera daarom net als bij regen in een eigengemaakte ‘regenhoes’ en daarnaast in een dichte plastic zak in de cameratas. Fijn zand gaat namelijk dwars door de ritssluiting heen.
84
> Verwissel absoluut geen objectieven tijdens wind en maak de camera stofvrij alvorens hem te openen om objectieven te wisselen. > Probeer foto’s van zandduinen te maken bij strijklicht in de schemering. Het geeft een zachte glas over de zandkorreltjes. Vanuit vervoersmiddelen > Fotograferen door ramen heen doet u het beste met de autofocus op handbediening. Zo kunt u scherp stellen op het object achter het raam. Gebruik geen flits, want het licht weerkaatst in het raam. > Fotografeer niet alleen naar buiten. Leg ook eens stampvolle bussen, treinen of boten vast voor een mooie impressie van uw manier van reizen. > Let op uw veiligheid als u uit een raampje hangt voor een beeld onderweg. Denk aan uw bagage als u fotografeert op stations. Het zijn de meest beruchte plaatsen voor het beroven van reizigers. Bedenk tenslotte dat reizen meer is dan fotograferen. We hopen dat u de totale ervaring meeneemt naar huis. Samen met de mooie beelden vormen ook geuren, geluiden en de warmte van de zon uw herinnering. Een dag zonder camera hoeft daarom zeker geen verloren dag te zijn.
Foto: Jeoffrey van den Berg
Fotografie op reis
85
Hoofdstuk 8
Verzekeringen en aanvullende informatie Reisverzekering? Altijd doen Sommige mensen vinden een reisverzekering overbodig, omdat hun ziektekostenverzekering ook medische kosten in het buitenland dekt. Zij lopen daarmee onbewust grote risico’s. Voor het avontuurlijke karakter van veel van onze reizen is namelijk een aanvullende dekking nodig. Daarmee dekt u de kosten van verlies en/of beschadiging van uw bagage en geneeskundige kosten tegen kostprijs. Dit laatste doen zeker niet alle bestaande ziektekostenverzekeringen. Met een goede reisverzekering zijn ook buitengewone kosten als repatriëringkosten of reddingskosten tegen kostprijs gedekt. Wij adviseren om altijd een reisverzekering af te sluiten. Dat kan eenvoudig bij uw boeking. SNP werkt hiervoor samen met Unigarant verzekeringen. Voor de soorten verzekeringen, voorwaarden en dekkingen verwijzen we u naar de informatie op www.snp.nl.
Annuleringsverzekering Indien u niet op reis kunt door ziekte, ongevallen, ernstige gebeurtenissen thuis of in de familie kunt u een beroep doen op de annuleringsverzekering voor restitutie van de reissom. Bij repatriëring tijdens de reis kan men via de annuleringsverzekering eventueel een deel van de reissom terugkrijgen. Zie de polisvoorwaarden.
Aanwijzingen in geval van ziekte, ongeval en eventuele repatriëring Zorg dat u belangrijke gegevens als het polisnummer van de verzekering en het telefoonnummer van de alarmcentrale altijd bij de hand hebt. Laat na een doktersbehandeling altijd ter plaatse een doktersverklaring opmaken en bewaar alle rekeningen van de kosten die u maakt als gevolg van ziekte of ongeval. Moet u of uw reisgenoot als gevolg van ziekte of ongeval terug naar Nederland? Onderneem dan de volgende stappen: 1) Contact opnemen met de aan uw verzekering verbonden alarmcentrale. Voor verzekeringen via SNP (Unigarant) is uw boekings-
86
nummer uw polisnummer en belt u met TravelCare (ANWB-alarmcentrale): 0031-88-2692888 Zorg dat u bij de hand heeft: > polisnummer; > naam, adres en leeftijd verzekerde; > diagnose (doktersverklaring); > naam en contactgegevens van de arts, ook als de patiënt naar het ziekenhuis is vervoerd; > verblijfplaats van de patiënt. Uw verzekering/alarmcentrale beslist op advies van artsen of repatriëring noodzakelijk is en op welke manier. Onderneem dit nooit op eigen houtje, omdat de verzekering de kosten dan niet vergoedt. 2) SNP en de lokale SNP-agent op de hoogte stellen via telefoon, fax of e-mail (SNP-alarmnummer: 0031-6-502.84.590). Schade verhaalt u - via schadeformulieren met bijgevoegde originele bewijsstukken - op uw reis- en / of annuleringsverzekering bij uw verzekeringsmaatschappij. Via www.snp.nl kunt de formulieren voor Unigarant downloaden. De verzekeraar beslist op basis van de polisvoorwaarden over de honorering van uw claim en de hoogte van de schadevergoeding.
Checklist uitrusting Deze paklijst bevat de meest voorkomende uitrusting voor een trektocht of andere vakantie met rugzak zonder tent. Het is niet meer dan een checklist met wat u mee kunt nemen, niet wat u mee moet nemen. Aansluitend vindt u de inhoud van een basis EHBO-doos en mogelijke aanvullingen voor als u op een grotere trektocht gaat. ‘D’ = Handig om in de dagrugzak mee te nemen. Voorbereiding ■ vreemde valuta of Traveller’s Cheques inkopen ■ visum aanvragen ■ paspoort verlengen ■ vaccinaties ■ reparaties aan rugzak en/of kleding ■ filmrolletjes voor analoge camera kopen
Verzekeringen en aanvullende informatie
87
Papieren ■ paspoort (+ visum) en kopie ■ betaalkaarten / Traveller’s Cheques / credit card (D) ■ contant geld Nederlands + buitenlandse valuta (D) ■ verzekeringsbewijs (D) ■ inentingsboekje (D) ■ adressenboekje ■ adressenlijst accommodaties (D) ■ topografische kaarten + routebeschrijvingen (D) ■ handleiding fotocamera ■ woordenboekje (D) Basisuitrusting rugzak of fietsstassen ■ wandel- of fietsschoenen ■ jas / fleece jack / windjack ■ regenkleding (+ rugzakhoes) ■ dagrugzakje ■ wandelstokken ■ pickel ■ gamaschen (D) (zie uitleg op pagina 36) ■ (fiets)handschoenen (D) ■ petje of hoed (D) ■ sjaaltje (D) ■ zitmatje (D) ■ zonnebril / gletsjerbril (D) ■ sandalen / hutsloffen / slippers ■ veldfles / thermosfles (D) ■ waterzak ■ fototoestel (D), filmrolletjes (D), UV-filter (D), zonnekap (D) ■ zaklamp (+ batterij) (D), kaars (D), aansteker / lucifers ■ zonnebrandmiddel (D) ■ lippenbalsem (D) ■ papier + schrijfgerei ■ kompas (D), hoogtemeter (D), GPS (D) ■ noodfluitje (D), alu reddingsdekentje (D) ■ mobiele telefoon (D) + oplader ■ kaartenhoes (D) ■ opblaasbaar kussentje voor in trein/vliegtuig ■ slaapzak/lakenzak (bij huttentrektocht) ■ plastic zak voor afval (D) ■
88
Eten/drinken ■ lunchpakket (D) ■ versnaperingen: koekjes, snoepgoed, noten, chocolade (D) ■ koffie / thee / bouillon (D) ■ limonadepoeder voor veldfles ■ noodvoorraad: gedroogde groenten, hartkeks ■ vitaminepillen Kleding ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
broeken: trekking-, fiets-, trainings- en ‘gewone’ trui (wol/fleece) sweater sjaal/das overhemd T-shirts short ondergoed (thermo) sokken (wol en thermo) pyama zwemkleding omslagdoek hoofd
Toiletartikelen handdoek(en) ■ washandje ■ toilettas: zeep, scheermesje, scheerzeep, spiegeltje, zalf, tandenborstel, tandpasta, deodorant, tandenstoker/flosdraad, lenzenspullen ■ muggenwerend middel / Nestocyl-zalf ■ toiletpapier (D) ■ waspoeder ■ voorbehoedsmiddelen ■ maandverband / tampons ■ persoonlijke medicijnen (D) ■
Onderhoud/reparatie zakmes ■ reserveveters + ledervet ■ naald + draad ■ vuilniszak / plastic zakken / ziploc-zakken ■ touw / waslijn ■ reparatieset en smeermiddel voor de fiets ■
Verzekeringen en aanvullende informatie
89
EHBO-doos Weet wat u meeneemt en hoe u het moet gebruiken inhoud
hoeveelheid
vuistregels ehbo
1 boekje
reddingszak betadinegaas
1 1
sterilon/betadine steriel gaas snelverband hydrofielwindsel cambric steunwindsel wondpleister driekante doek verbandwatten leukoplast second skin/duo derm schaartje latex handschoen splinterpincet veiligheidsspelden
1 klein flesje (10ml) 2 (5x5) & 2 (1/16) 2 1 (6cm/4cm) 1 (6cm/4cm) 1 (6cm/4cm) 2 stroken 1 1 pakje 1 rol (2½ cm) 1 set 1 1 paar 1 2 groot, 4 klein
gebruik
bijzonderheden instructie: welk middel bij welke kwaal?
wondontsmetting/ zie verpakking voor instructie brandwonden wondontsmetting wondafdekking wondafdekking wondafdekking drukverband/fixatie steun gewrichten/spieren met haakjes wondafdekking immobilisatie wondreiniging blaren
ook: snij-, schaaf-, brandwonden.
Naast bovenstaande basis ehbo-doos kan een reisapotheek de volgende aanvullende inhoud hebben: > rol sporttape, een kaars, lucifers, druivensuiker, tube arnica of srl zalf en een sam-splint spalk > voldoende van uw eigen medicatie > voldoende condooms / anticonceptie(pillen) > voldoende van de voorgeschreven antimalariamiddelen > insectenwerend middel met deet > ontsmettingsmiddelen voor de handen > middel tegen jeuk van insectenbeten
90
medicijn
hoeveeldheid
gebruik
paracetamol 500mg ibuprofen/nerofen 200mg
1 strip (10 stuks) 1 strip (10 stuks)
bisacodyl/dulcolax 5mg
4 tabletten
pijnstiller pijnstiller & ontstekingsremmer laxeermiddel
bijzonderheden
norit 125mg
1 strip (10 stuks)
anti-diarree
niet bij verstopping of plotselinge buikpijn
loperamide/imodium 2mg noscapect
1 strip (10 stuks) 1 strip (10 st.)
anti-diarree hoest
niet bij vergiftiging of darmontsteking
niet met melk of plotselinge buikpijn
Eventuele aanvullingen in overleg met de arts: > malaria noodbehandeling > antibiotica voor zelfbehandeling > middel tegen hoogteziekte
Afhankelijk van persoonlijke behoefte en de aard van de reis: > > > > > > > >
neusdruppels (xylometazoline) middel tegen reisziekte middel tegen huid- en voetschimmel antiseptische zalf middel om water te ontsmetten elektrische koortsthermometer tekenpincet after sun
Verzekeringen en aanvullende informatie
91
Hoofdstuk 9
Verder lezen en leren Voor meer informatie over de in dit boekje besproken onderwerpen verwijzen we u naar de volgende boeken, websites en praktijkcursussen:
Duurzaam reizen Boek: > ‘Duurzaam reizen in de praktijk, dilemma’s van reisbegeleiders’; Jolijn Geels, Uitgeverij Informatie Verre Reizen, ISBN 9789076888781 Websites: > www.anvr.nl > www.duurzaamtoerisme.com > www.natourdata.net > www.wnf.nl > www.greenseat.nl > www.klimaatneutraal.nl > www.panparks.org > www.wijsopreis.nl
Gezond en veilig op reis EHBO Praktijkcursussen SNP Outdoor School: > Workshop wildernis EHBO > Cursus survival > Cursus primitieve kooktechnieken > Cursus eten uit de natuur > Workshop sneeuw- en lawinekunde > Workshop weerkunde
92
Boeken: > ‘Handboek gezond reizen in risicogebieden’; Maarten Olthof/Harry Palsma, Elsevier gezondheidszorg, ISBN 9789035225688 > ‘Handboek Buitensport EHBO’; H. Palsma, De Tijdstroom, ISBN 9789035224858 > ‘Hoe blijf ik gezond in de hoogte’; Han Willems, Elmar, ISBN 9789068321432 > ‘Handboek alpiene gevaren’; Robert Steenmeijer, Tirion Sport, ISBN 9789043905442 Teken en lyme Websites: > www.teekcare.nl > www.saag.nl; Stichting Samenwerkende Artsen- en Adviesorganisaties in de Gezondheidszorg Tropenadvies Boeken: > ‘Hoe blijf ik gezond in de tropen’; Piet A. Kager, KIT publishers, ISBN 9789068321517 > ‘Gezond op reis met kinderen’; F.G. Ory e.a., KIT publishers, ISBN 9789068325775 Websites: > www.lcr.nl; Landelijk coördinatiecentrum reizigersadvisering > www.tropenzorg.nl
Wandelen: uitrusting en tips Praktijkcursussen SNP Outdoor School: > Cursus bergwandelen > Cursus hiking 10 daagse > Cursus bergwandelen vervolg > Workshop Nordic Walking > Cursus koken tijdens trekkings Website: www.oppad.nl; overzicht buitensportwinkels in de Groene Gids voor de Buitensport
Verder lezen en leren
93
Fietsen: uitrusting en tips Praktijkcursussen SNP Outdoor School: > Dagcursus fietsherstel > Dagcursus Urban Bike Tour (techniek mountainbike) > Mountainbike Clinic > Mountainbike Clinic voor dames Boeken: > ‘Handboek voor de fi etsvakantie’; Frans Timmerhuis, Elmar, ISBN 9789038915982 ‘Handboek fi etstechniek’; Rob van der Plas, Elmar, ISBN 9789038908960 > ‘Fietsreparatie stap voor stap’; Rob van der Plas, Elmar, ISBN 9789038901237 > ‘Uw fi ets in goede conditie’; Richard Ballantine & Richard Grant, Elmar, ISBN 9789038903323
Oriëntatie Praktijkcursussen SNP Outdoor School: > Workshop kaart & kompas > Workshop GPS > Workshop starters GPS > Workshop sterren en planeten Boeken: > ‘Handboek Oriëntatie voor de Wereldreiziger’; KeesJan van den Herik, Elmar, ISBN 9789038916262 > ‘GPS outdoornavigatie, wat & hoe praktisch’; Rainer Hoh, Kosmos, ISBN 9789021536811
Weerkunde Praktijkcursus SNP Outdoor School: > Workshop weerkunde
94
Websites: > www.weeronline.nl > www.weerfotograaf.nl > www.wolkenatlas.de > www.vwkweb.nl > www.meteonet.nl > www.knmi.nl > www.weer.nl
Fotografie op reis Praktijkcursussen SNP Outdoor School: > Workshop reisfotografie > Workshop landschapsfotografie > Workshop fotografie > Workshop Macrofotografie Boeken: > ‘Fotograferen onderweg, het complete handboek voor digitale en analoge reisfotografi e’; Frank Muller, Elmar, ISBN 9789038916767 > ‘Heb jíj die gemaakt? Digitale fotografi e op reis’; Martin van Lokven, ANWB media Overige praktijkcursussen SNP Outdoor School: > Workshop kano (vlakwater) > Workshop kayak (vlakwater) > Weekendcursus kano-trekking > Weekendcursus vogelherkenning > Dagcursus gesteenten en mineralen > Workshop landschappen van de wereld > Workshop cultuur en religie van de Himalaya Naast de workshops en cursussen organiseert de SNP Outdoor School ook speciale cursusreizen in Europa. Zie www.snp.nl/outdoorschool
Verder lezen en leren
95
SNP
www.snp.nl postadres Postbus 1270 6501 BG Nijmegen telefoon 024-3 277 000 e-mail
[email protected] SNP alarmnummer 06-50284590
Colofon Auteur: John van der Rest Samenstelling en redactie: Pieternel Lijnkamp en Marleen Raats Ontwerp: Westbroek & Ter Haar Lay-out: Mike van de Mortel
an n Dit is een uitgave van
reiswijzer Duurzaam reizen met SNP Gezond en veilig op reis Wandelen: uitrusting en tips Fietsen: uitrusting en tips SNP Natuurreizen organiseert actieve en avontuurlijke reizen
Oriëntatie
naar bijzondere gebieden, weg van de drukke, platgetreden paden. Wij denken dat je op reis het meest geniet en plezier
Weerkunde
beleeft in kleine reisgezelschappen van gelijkgestemden, met gevoel voor natuur en cultuur en met respect voor de lokale
Fotografie op reis
Foto: Irma Frieling
bevolking. De wereld is te mooi en te boeiend om zomaar aan je voorbij te laten gaan.
Verzekeringen en aanvullende informatie
Kijk voor ons reisaanbod op www.snp.nl
Verder lezen en leren