FORUM VOOR KATHOLIEK ONDERWIJS JAARGANG 4
>
NUMMER 1
>
APRIL 2005
reflexief Onderwijs mediawijs? T H E M A : D E R E L AT I E S C H O O L E N O M G E V I N G
PAGINA 4
Verdwijnt de kindertijd PAGINA 8
De theorie van het eierdopje PAGINA 12
Woord en beeld verschilt fundamenteel PAGINA 16
Begrijpt u wat u ziet? PAGINA 20
Media zijn niet waardevrij PAGINA 23
Beeldenstorm PAGINA 24
Dweilen met de kraan open
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
TEN GELEIDE
Onderwijs mediawijs? Recent heeft de NKSR zijn beleidsplan voor de periode
de verschillende media hebben? Met andere woorden:
2005-2008 gepubliceerd. De NKSR zal meer dan voorheen
zijn zij voldoende mediawijs?
‘slechts’ kaderstellend, opiniërend en conceptvormend werkzaam zijn op die terreinen waar samenwerking van
De mediatisering van de samenleving lijkt ook een ver-
lidorganisaties binnen NKSR-verband zinvol en nodig
schuiving met zich mee te brengen naar een beeldcultuur
is: profilering van identiteit, versterking van legitimiteit
die zich kenmerkt door snelheid en vluchtigheid. Televisie,
en ontwikkeling van de eigen visie ten behoeve van de
film, foto, reclame, video en computergames verbeelden
katholieke richting in het Nederlandse onderwijsbestel.
op een eigen, vaak emotioneler wijze het ‘ware, het scho-
Nog meer dan in het verleden wil de NKSR daarom een
ne en het goede’. Met andere woorden: ook de beeldcul-
verbindend en versterkend forum bieden. Deze forum-
tuur heeft een eigen rationaliteit, esthetiek en creativiteit.
functie krijgt in het beleidsplan een uitwerking in een
Met name voor jongeren is de beeldcultuur attractief.
vijftal thema’s. De vraag is welke verantwoordelijkheid het onderwijs Reflexief, het tijdschrift van de NKSR, vormt sinds zijn
hier voor zichzelf ziet weggelegd. Het onderwijs sluit nog
start in 2002 een belangrijk middel om deze forumfunc-
altijd sterk aan bij ‘geletterdheid’ in de klassieke beteke-
tie gestalte te geven. Nog sterker dan eerst zal Reflexief
nis, terwijl maatschappelijk ‘geletterdheid’ steeds minder
direct thema’s uit het beleidsplan behandelen. In dit
afhankelijk is van letters en woorden alleen, maar sterker
eerste nummer ‘nieuwe stijl’ verkennen we het thema
beïnvloed wordt door visuele vaardigheden.
‘mediatisering en onderwijs’ met enkele deskundigen.
Heeft het onderwijs mogelijkheden om bij kinderen mediageletterd te ontwikkelen? Wat moet er op school
De media vervullen een belangrijke rol in onze samen-
gebeuren om het zo ver te brengen? Levert mediagelet-
leving. In woord, beeld, geschrift en geluid zijn zij alom
terdheid een bijdrage aan burgerschap, democratisch
aanwezig. Iedereen gebruikt en ondergaat de invloed
functioneren, consumentenweerbaarheid, waarde- en
van de media. Naast gezin, school en leeftijdgenoten zijn
normbesef, interreligieuze dialoog, spiritualiteit?
de media een invloedrijk opvoedingsmilieu geworden.
DE REDACTIE
Hoe invloedrijk? Daarover zijn de meningen verdeeld. Een belangrijke vraag is of jongeren door de bomen het
Reflexief
bos nog kunnen zien, weten zij hun weg te vinden in het
In een volgend nummer staat media-educatie in de
enorme aanbod en kunnen zij beoordelen welke waarde
schoolpraktijk centraal.
FORUM VOOR KATHOLIEK ONDERWIJS
Reflexief = ‘door reflectie kennend’, synoniem van bespiegelend. Dat laatste is afgeleid van het substantief ‘reflex’ wat ondermeer weerschijn, weerspiegeling, spiegelbeeld betekent. Reflexief is op zoek naar de achtergronden bij actuele ontwikkelingen in onderwijs en samenleving, signaleert trends en tendensen en probeert deze te duiden vanuit een kritische èn katholieke invalshoek. PAGINA 2
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
INHOUD
PA G I N A 4
Wilbert van Walstijn Mediatisering, informatisering en onderwijs Inleidend artikel
PA G I N A 8
Gerrit-Jan Meulenbeld Het ontbreken van mediapedagogiek in Nederland is een gemiste kans Interview met theoloog, eerste hoogleraar communicatiewetenschappen in Nederland en mediagoeroe Anne van der Meiden.
PA G I N A 1 2
Tjeu van den Berk Woord en beeld, twee onherleidbare correlaten Theoloog en filmbeschouwer Van den Berk over de kracht van het beeld.
PA G I N A 1 6
Ad van Dam Begrijpt u wat u ziet? Over de mogelijkheden van media-educatie in het onderwijs.
PA G I N A 2 0
Kees Klop Pluriformiteit van de media belangrijker dan media-educatie Bijzonder hoogleraar politieke ethiek Klop over het algemeen maatschappelijk belang van media-educatie.
PA G I N A 2 3
Anneke Smelik Beeldenstorm Column
PA G I N A 2 4
Peter Nikken Kind en media-opvoeding: dweilen met de kraan open? Wat zijn de positieve en negatieve invloeden van de media op kinderen?
PAGINA 3
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
P E DA G O G I S C H , C U LT U R E E L E N L E V E N S B E S C H O U W E L I J K V R A A G S T U K
Mediatisering, informatisering en onderwijs Verdwijnt de kindertijd? Is er nog sprake van een generatiekloof of worden de grenzen tussen de leefwereld van het kind en van de volwassene meer en meer geslecht? Een auteur die als een van de eerste een antwoord formuleerde op de gestelde vragen, is de Amerikaan Neil Postman. In zijn boek ‘the Diappearance of Childhood’ (1982) houdt hij vooral de moderne media verantwoordelijk voor deze ontwikkeling. Opvoeders hebben nauwelijks meer controle op wat hun kinderen te horen en te zien krijgen. Kinderen worden in ‘het informatieparadijs’ al vroeg deelgenoot van een volwassen wereld, staan bloot aan opvattingen, gebruiken en verleidingen die soms wel, maar vaak ook niet op de kinderlijke maat zijn toegesneden. Nederlandse jongeren vanaf 14 jaar beschikken al in meerderheid over een eigen computer en tv op hun eigen kamer (zie kader: recente onderzoekgegevens).
WILBERT VAN WALSTIJN
PAGINA 4
Postman is vooral na de verschijning van zijn ‘Amusing
heersende norm. Het christendom kende rond 700 tot 800
ourselves to death’ (1985) als een cultuurpessimist
een periode waarin in de Oosterse orthodoxie gestreden
beschouwd. Hij zag in de tv alleen maar opzettelijke mani-
is over het vervaardigen en vereren van afbeeldingen
pulatie, vervlakking en afstompend amusement. De ande-
(iconen). In de Rooms Katholieke Kerk is het niet tot een
re kant van het medium komt bij hem nauwelijks over
verbod op verbeelding gekomen, integendeel: de contro-
het voetlicht: de televisie als ‘beschavingsinstrument’ dat
verse met de protestanten hierover kwam tot uitbarsting
eigen wetten, codes en gebruiken kent. Televisiekijken
in een over Europa uitslaande beeldenstorm. Niettemin
is ook een door de kijker zelfgekozen manier om zich te
geldt in het algemeen ook voor het Christendom, de
informeren, te amuseren, en te oriënteren in de omrin-
katholieke traditie incluis, dat het woord, het vertoog met
gende cultuur. De televisie biedt de mogelijkheid in de
de rede is geassocieerd, terwijl het beeld met het gevoel
spiegel van het leven te kijken. De uitvinding van dit
associeert. En in ‘het verlichte denken’ gaat de ratio, het
medium (1927) wijkt hierin niet af van de uitvinding van
verstand uit boven het gevoel.
de boekdrukkunst (circa 1450). Het onderscheid zit hierin,
Volgens Anneke Smelik, hoogleraar visuele cultuur, geldt
dat door de boekdrukkunst het geschreven woord domi-
in onze cultuur nog steeds dat het beeld ‘geassocieerd
nant kon worden (ten koste van het gesproken woord),
wordt met vervlakking, hedonisme en zelfs met geweld.
terwijl door de televisie het beeld en het gesproken
Het beeld drukt emotie en lust uit. Het woord daaren-
woord belangrijker worden. Dit gaat weer ten koste van
tegen zou staan voor de verhevenheid van de geest.
het geschreven woord waardoor wij ons zorgen maken
(Schoolbestuur april 2004). Deze schematische voorstel-
over de ‘ontlezing’. Aanleiding voor de Raad voor Cultuur
ling is niet onjuist, maar toch niet geheel juist. In de
om te pleiten voor ‘een blijvende inspanning voor leesbe-
katholieke traditie valt zelfs de overeenkomst, de harmo-
vordering’(2005).
nie tussen beeld en woord, tussen beeld en geloof op. In
Vooral in de Joodse en Islamitische cultuur wordt het
de orthodoxe en de roomse katholieke traditie zijn de ver-
woord hoger geacht dan het beeld. In beide religies is
halen ook in beelden verteld. Door de eeuwen heen heb-
het verbod op het maken van afbeeldingen nog altijd de
ben de kerken een grote invloed gehad op de beeldende
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
kunst. Het beeld heeft als een krachtige bron gefungeerd
omdat woord en beeld – zie het artikel van Tjeu van de
voor de ontwikkeling van spiritualiteit en symbolisch
Berk – fundamenteel verschillen. Achtergrond van de
bewustzijn.
verschuiving kan gelegen zijn in de factor tijd, maar het is plausibel te veronderstellen dat de verschuiving
Verschuiving van woord naar beeld, van feit naar fictie?
ook iets te maken heeft met het grotere vertrouwen dat
Over de lange termijn bezien heeft het beeld een domi-
beeldinformatie geniet in vergelijking met informatie
nantere positie gekregen in onze cultuur. Debet aan deze
via het gedrukte woord. Zo worden nieuwsberichten
ontwikkeling zijn achtereenvolgens de uitvinding van de
betrouwbaarder als we ‘het nieuws’ te zien krijgen. Als
foto (1827), de film (1895) en de televisie (1927). Aardig
we ‘het nieuws’ lezen zijn we geneigd de informatie min-
om te vermelden is dat de eerste foto, de eerste film en
der betrouwbaar te vinden. ‘Zien is geloven’, kopte het
de eerste tv-uitzending steeds verbonden zijn met rea-
dagblad Trouw (3 februari 2005) boven grafieken die dit
lisme. De eerste foto van Niépce toont het uitzicht gezien
verschijnsel in beeld brachten.
Zien is geloven
vanuit zijn werkkamer; de allereerste beelden gemaakt door de gebroeders Lumière laten een trein zien die op
Deze ontwikkeling verdient de aandacht, omdat alleen al
een station aankomt; en de eerste televisiebeelden tonen
als gevolg van geavanceerde mediatechnieken (internet)
een toespraak van de Amerikaanse minister Howard
het heel goed mogelijk is om de grenzen tussen feit en
Hoover in Washington die driehonderd kilometer verder-
fictie, tussen heden en verleden, tussen gecanoniseerde
op in New York op een tv-schermpje met een duizendste
kennis en mening te vervagen of te overschrijden. Alle
seconde vertraging te volgen was. Het zegt iets over het
informatie, ook de informatie via beelden is geselecteerd
vermogen van deze ‘nieuwe’ media om de werkelijkheid
en geconstrueerd vanuit een bepaald gezichtspunt. Als
weer te geven door ‘feiten’ in beeld te brengen.
dat ergens zichtbaar wordt dan is het wel op het web.
Uit onderzoek blijkt dat er in tijdsbesteding een verschui-
Via internet creëert menige groepering haar eigen waar-
ving is van het gedrukte woord naar het bekeken beeld.
heid: was aanvankelijk de gedachte dat internet gelijk zou
Een ontwikkeling die voor het onderwijs belangrijk is,
staan met het beeld van een ‘open samenleving’, meer PAGINA 5
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
300 250 246
265
200 200
200
183
in minuten per dag
150 131
136
6-12 jaar
13-24 jaar
100 50 0
totaal bevolking
25-34 jaar
35-49 jaar
KIJKTIJD
en meer vertoont het medium de trekken van een wel
stelling dat kinderen (multi)mediaal vaardiger zijn dan
toegankelijke, maar niettemin ‘gesloten samenleving’
volwassenen en welhaast spelenderwijze orde scheppen
waar groepen zich opsluiten in ‘getto’s op het web’ (NRC,
in de veelheid (volgens sommigen in de chaos) van infor-
8 januari 2004). Porno en terrorisme zijn hier sprekende
matie, meningen, verleidingen en suggesties wel juist?
toepassingen van. Soms zijn gezichtspunten waaronder beelden worden
De Nederlandse reclamecode (art. 13.2) bepaalt dat recla-
geconstrueerd en geselecteerd zo cultureel bepaald dat
me op televisie minderjarigen niet tot aankoop van een
we het ons nauwelijks bewust zijn (vrouwen worden
bepaald product mogen aanzetten door te profiteren van
erotischer in beeld gebracht dan mannen). Soms storen
hun onervarenheid of hun goedgelovigheid. Reclame op
we ons aan beelden omdat ze botsen met onze eigen
televisie mag minderjarigen niet rechtstreeks aanzetten
gezichtspunten (het tonen van geweld).
tot het overreden van ouders of anderen tot de aankoop
Ligt hier niet een schone taak, zeg maar gerust een nood-
van producten waarvoor reclame wordt gemaakt.
zakelijke taak voor het onderwijs! Lees- en luistervaardig-
Patti Valkenburg, hoogleraar Kind en Media UVA, gaat in
heid zijn nooit beperkt tot technisch goed kunnen lezen;
haar boek ‘Beeldschermkinderen’ (2002) in op de kennis
het gaat ook om tekstinterpretatie. Bij het ‘lezen van
en vaardigheden van de kinderconsument. Zij conclu-
beelden’ kan het evenmin alleen gaan om een technische
deert dat kinderen pas rond hun twaalfde levensjaar alle
vaardigheid. Nodig is dat leerlingen leren ‘geletterd’ te
kenmerken vertonen die nodig zijn om als consument
kijken naar beelden.
informatie op een goede manier te beoordelen en te verwerken. Wel zijn jonge kinderen zeer beïnvloedbaar en
Alles is toegankelijk, maar ook begrijpelijk?
ontvankelijk voor commercie en zij geven blijk de logo’s
Door nieuwe technologische ontwikkelingen vervagen
van merken heel goed te kennen. Zij ondernemen ook
de grenzen tussen diverse media. Woord, beeld en niet
actie om behoeften en wensen te bevredigen.
te vergeten geluid zijn samengebracht en onafhankelijk
Kinderen zijn in de welvaartsmaatschappij een niet te ver-
van plaats en tijd inzetbaar. Zo loopt er een experiment
onachtzamen economische factor geworden. Zij hebben
met geschiedenisles met inzet van een mobiele telefoon.
zelf flink wat te besteden of er wordt aan hen besteed.
Terwijl leerlingen een middeleeuwse wandeling door
Agnes Kant, lid Tweede Kamerfractie SP, heeft begin 2003
de stad maken, zijn zij verbonden met een docent die
de regering verzocht een experiment te houden met een
opdrachten en historisch beeldmateriaal kan verstrekken.
reclamevrij jeugdblok. Medy van der Laan, de huidige
Door de alomtegenwoordigheid, de snelheid en de toe-
staatssecretaris voor Cultuur heeft daarop afwijzend gere-
gankelijkheid van de moderne media is het volle, echte
ageerd. Zij vreest dat door een reclamevrij jeugdblok de
leven voor ‘de nieuwe leerling’ altijd dichtbij, zichtbaar,
kwaliteit van de programma’s zal worden aangetast. De
en ervaarbaar. Wordt echter niet te gemakkelijk veron-
staatssecretaris is voorstander van aanscherping van de
dersteld dat het dan ook hanteerbaar is? Is de veronder-
reclamecode, een verbetering van de zelfregulering van
PAGINA 6
50-64 jaar
65-plus
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
250 228
229
50-64 jaar
65-plus
200 196
202
204
25-34 jaar
35-49 jaar
in minuten per dag
150 140 100 50 0
totaal bevolking
13-24 jaar
Bron: Jongeren en de publieke omroep (2004), SCP (2005)
LUISTERTIJD
de reclame- en mediabranche door het bijdragen aan
>
Jongeren hebben toegang tot een groot scala aan audiovisuele
mediaopvoeding met lespakketten voor scholen en het
media, die allemaal strijden om de aandacht. Om niets te hoeven
vergroten van de weerbaarheid van kinderen.
missen worden in toenemende mate verschillende media gelijktijdig gebruikt. Met een half oog of oor wordt een tweede of zelfs derde
Afgezien van de methode gaat de staatssecretaris er van
medium gevolgd. Zodra het andere medium interessanter wordt
uit dat de school zelf een belangrijke actor moet zijn om
verschuift de aandacht. Veel mediagebruik staat in dienst van het
leerlingen op te voeden tot ‘geletterde’ gebruikers van
onderhouden van sociale contacten.
mediaboodschappen. Scholen hebben hierin een verantwoordelijkheid mits zij hun primaire taak – vorming en ontplooiing van leerlingen – onverkort trouw willen
>
Jongeren besteden in de week meer tijd aan internetactiviteiten dan
blijven. Het slechtste wat de scholen kunnen doen is leer-
aan televisiekijken. Maar ook al wordt er niet meer de meeste tijd
lingen onvoorbereid over te laten aan de ‘logica van de
aan besteed, televisie blijft het medium met de grootste impact.
media’. Scholen kunnen zich verzekerd weten van steun van de ouders wanneer zij hier werk van maken. De Grote Wereld met Grote Zaken ligt voor leerlingen open; is makkelijker toegankelijk geworden. Maar… wat toegankelijk is, is niet vanzelf altijd begrijpelijk en hanteerbaar. Laat het onderwijs hier zijn verantwoordelijkheid nemen, hetzij als ‘educatie door de vakken heen’, hetzij in een apart vak ‘mediakunde of mediageletterdheid’ en in ieder geval tot de ‘kritische burger’ waarvoor Klop pleit. Mediageletterdheid is dunkt me in elk geval een interdis-
100%
86%
ciplinaire aangelegenheid: het geletterd kijken gaat over taal, over informatie, over maatschappij en cultuur, over
81%
265
75% 60% 60%
kunst en religie, over waarden en normen. Het heeft een vormende en een vormgevende kant, zoals Ad van Dam
91%
90%
80%
40%
elders laat zien. Katholiek onderwijs kan krachtens de traditie waarin het staat goed gedisponeerd zijn om dit ‘vak’
televisie
20%
computer
op te nemen: juist omdat bij mediageletterdheid het gaat om een oefening in het zoeken naar het ware, het schone
0%
12-14 jaar
15-19 jaar
20-24 jaar
en het goede. Een offensief tegen de ‘verhyping en sloganisering’ van de samenleving! (Van der Meiden).
BESCHIKKING OVER EIGEN APPARATUUR
PAGINA 7
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
Het ontbreken van een media-agogiek in Nederland is een gemiste kans Is er sprake van een verschuiving, een omslag van een
GERRIT-JAN MEULENBELD
woord- naar een beeldcultuur? Anne van der Meiden was de eerste hoogleraar
Dat is onzin. Het woord blijft de bindende kracht tussen beelden. Heel veel beelden kunnen niet zonder het
Communicatiewetenschappen in Nederland. Voor com-
woord. Beelden staan zelden op zichzelf, hooguit schilderijen of foto’s en dan nog zijn er bijschriften. Woord en
municatiewetenschappers en communicatieadviseurs is
beeld ondersteunen elkaar. Behalve dat is er nog er steeds een sterke leescultuur,
hij een begrip. Hij is ook theoloog en predikant. Zo was
ook bij jongeren. Onderzoek laat zien dat jongeren niet uitsluitend stripverhalen lezen of achter de tv of de com-
hij voorganger bij het huwelijk van prins Bernhard jr.
puter zitten. Ook de verkoopcijfers van (kinder)boeken groeien nog steeds. Er zijn nog steeds verwoede lezers en
Als vurig pleitbezorger van de Twentse taal is hij de
daarnaast zijn er verwoede televisiekijkers. Ook vroeger gebruikten we in het onderwijs al beelden.
drijfveer achter de vertaling van de Bijbel in het Twents.
Het is net zo min een omslag als de uitvinding van de boekdrukkunst was. Dat was de uitvinding van de losse
Een veelzijdig man en een uitgelezen gespreks-
letter, waardoor de letters vaker gebruikt konden worden en informatie veel breder en sneller verspreid kon wor-
partner over media en hun invloed.
den. Het drukken van boeken was al ouder, maar daarvoor moest elke pagina in hout uitgestoken worden. Diezelfde rol heeft het beeld ook. Het heeft gezorgd voor een nieuwe versnelling in de informatieverspreiding. De foto is een tussenvorm tussen het schilderij en de werkelijkheid. Echt snel is het gegaan met de uitvinding van de
Verhyping leidt tot
film. Daarmee is het ook interessanter geworden. De tv is een elektronische afleiding van de film. De invloed van de media zit dus vooral in de snelheid van
een zekere leugenachtigheid
de overdracht van informatie over de wereld, maar dat geldt voor beeld en woord. Dat je via de tv op hetzelfde moment kunt zien wat elders gebeurt, dat is heel bijzonder.
PAGINA 8
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
Welke implicaties heeft dat voor een samenleving? De invloed van de media is sinds 1920 onderwerp van onderzoek geweest. In die eerste periode was de conclusie dat de media ‘the hypodermic needle’ waren, dat wil zeggen het werkt zoals het erin komt, als een injectie, een op een. In dat geval is de invloed dus enorm. De ommekeer ligt in het midden van de Tweede Wereldoorlog met onderzoeken van de Amerikaan Lazarsfeld e.a. die zegt dat de boodschap nauwelijks van a naar b gaat, maar via een omweg of met ruis. De mens wordt dus meestal indirect beïnvloed. Vanaf de uitvinding van de tv zeggen we dat die in ieder geval twee dingen kan: initiëren, dat wil zeggen dingen aan de orde stellen. Dat doet de tv nu met een enorme onbeschaamdheid. Ik kan me een uitzending herinneren van de NCRV van Henk Mochel over euthanasie. Daarin verscheen een gereformeerde arts die stervende was en vertelde dat hij zelf zou bepalen hoe en wanneer hij zou sterven. De volgende ochtend lag het werk stil, zo’n schokgolf ging er door het land. Dat initieren kan dus heel sterk zijn. Het tweede wat tv kan is de discussie over een onderwerp versnellen. Vroeger kwam
(04-06-1929) studeerde na zijn
een discussie langzaam op gang via allerlei netwerken,
ANNE VAN DER MEIDEN
nu is iedereen er onmiddellijk bij betrokken. Negatief
gymnasiumopleiding in Enschede, theologie en communica-
daaraan vind ik de ‘verhyping’, een onderwerp is kort-
tiewetenschappen aan diverse universiteiten. Hij studeerde af op
stondig verschrikkelijk belangrijk, maar daarna niet meer
een doctoraalstudie met als thema De ethiek van de reclame en pro-
en de ‘versloganisering’, een item in een actualiteitenru-
moveerde in 1972 in de wijsgerige ethiek op een proefschrift over de
briek bijvoorbeeld mag hooguit vijf minuten duren. Dat
Ethiek van de Propaganda (Mensen Winnen, 1972). Gedurende 20
betekent dat er geen mogelijkheid meer is voor uitvoerige
jaar bekleedde hij diverse functies in de voorlichting, de publiciteit en
toelichting of nuance. Het item lijkt daarmee algemene
de public relations. Hij doceerde eerst aan enkele HBO-instellingen
geldigheid te krijgen. Verhyping en versloganisering lei-
en van 1973 tot 1987 massacommunicatie en public relations aan
den tot een zekere leugenachtigheid, de waarheid wordt
de RU te Utrecht. Aan diezelfde universiteit doceerde hij (part-time)
geweld aangedaan.
als bijzonder hoogleraar vanaf 1978 tot 1994. Hij schreef een twin-
Verhyping heeft nog een andere kant. Wat in de Randstad
tigtal boeken over theologische onderwerpen, reclame, propaganda
gebeurt, wordt een landelijke gebeurtenis. Hier in
en public relations. Daarnaast publiceerde hij enkele streekromans
Overijssel heeft bijvoorbeeld maar 7-8% op Fortuyn
(Twente), korte verhalen en preken in de Twentse streektaal.
gestemd. De verschillen tussen de Randstad en de regio’s
Hij adviseert organisaties en bedrijven inzake PR-vraakstukken.
zijn groot. Dat wordt wel eens vergeten. Ons probleem in
Een belangrijk deel van zijn dagelijks werk bestaat uit het verrichten
Overijssel is niet de integratie van allochtonen, maar ver-
van onderzoek en het houden van lezingen.
trekkende boeren. De school van mijn jeugd is nog steeds dezelfde school. De leerkrachten zijn modern, maar er heerst nog steeds een vanzelfsprekende discipline. Het is ondenkbaar dat een leerkracht gepest wordt. Dat wordt door de ouders niet getolereerd.
PAGINA 9
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
Zijn de media allesbepalend geworden voor de beleving
op zichzelf. Een boek of encyclopedie is dat wel, die kun-
van de werkelijkheid?
nen je de weg wijzen.
Nee, we kunnen niet spreken van een mediacratie, de
Hetzelfde geldt voor het onderwijs. De docent moet de
media bepalen niet alles. Mensen krijgen ook informatie
leerling wegwijs maken. Ik kan me niet voorstellen dat
van mensen in hun omgeving. Zij halen hun informatie
een leraar het zoekproces volledig aan de leerling over-
maar voor een deel uit de media en dan ook nog eens uit
laat. Dat kan niet. De leraar moet duiden, kaders aange-
verschillende media, de krant, de tv etc. Eenzijdige beïn-
ven, aan de hand waarvan leerlingen kunnen zoeken.
vloeding is er alleen wanneer iemand gebruik maakt van slechts één bron. Maar ik zie wel een ommekeer. Mensen
Ik ben een aanhanger van de theorie van het eierdopje.
hechten steeds minder geloof aan wat ze voorgeschoteld
Mensen willen van iets dat hen toch treft, de lokale poli-
krijgen.
tiek bijvoorbeeld, meestal maar een eierdopje weten. Er zijn er een paar met een beker die naar de gemeenteraadsvergadering gaat en een enkeling loopt met een emmer rond die eindeloos doorzeikt.
Ik ben een aanhanger van
In mijn studententijd hoorde ik al dat mensen van een preek misschien drie zinnen meenemen.
de theorie van het eierdopje
Is het wenselijk dat kinderen tegen risico’s van geweld in de media en videospelletjes beschermd worden? Ik vind het terecht dat ouders zich druk maken over wat
Toch is er op dit moment veel aandacht voor de cultural-
kinderen allemaal tot zich nemen. Het blijft belangrijk
indicator theorie van Gerbner en Rosengren. Hij zegt dat
dat je als ouder erbij bent om het uit te leggen. Ik moet
wij de dingen die de media ons tonen als vanzelfsprekend
denken aan het onderzoek van Howitt en Cumberbatch.
gaan achten. Dertig jaar geleden vroegen kinderen bij de
Zij hebben schoolklassen Rambofilms laten zien. Een klas
dood van opa en oma naar de ziekte waaraan ze zijn over-
zonder leraren. Dat veroorzaakte nogal wat ellende. In
leden, nu ‘wie heeft hem vermoord?’. Geweld en crimi-
een andere klas zaten er twee leraren bij die om de twee
naliteit zijn vanzelfsprekend en onvermijdelijk geworden.
minuten opmerkingen maakten als ‘Ha, hij heeft een puk-
Dus kijken we niet meer op bij de vijfde of zesde die in
kel op zijn neus’ of ‘Je kunt gewoon zien dat het een plas-
elkaar getrapt wordt en de zevende krijgt geen stille tocht
tic pistool is’. Die kinderen hebben er geen enkele invloed
meer.
van ondervonden, maar waren woedend op de leraren. De conclusie is dat je erbij moet zijn om te kunnen rela-
PAGINA 10
Hoe moeten we met de stroom aan informatie omgaan?
tiveren. Ik deed het vroeger ook met mijn kinderen. Bij
Hoe beoordeel je de informatie?
een film met geweld zei ik dan dat er een cameraman
De hoeveelheid informatie die op ons afkomt is griezelig.
verveeld een broodje stond te kauwen en naar huis wilde.
Op een congres sprak ik een internist van de VU die als
Mijn oudste zoon is nu vijftig. Hij weet het nog en zegt
specialisme bloeddruk heeft. Hij vertelde dat over dat
dat ie het verschrikkelijk vond.
onderwerp 22.000 artikelen per jaar verschijnen en dat hij
Die relativering is nu veel minder mogelijk omdat je er
er 20 per jaar kan lezen. Dus had hij besloten zich alleen
niet steeds bij bent. Ook in het onderwijs werd op die
nog met de bovendruk bezig te houden. Dus allereerst
manier naar film gekeken. Dat gebeurt niet meer.
moet je keuzes maken: lees ik een boek, kijk ik tv enz.
Bovendien bieden de films en videospelletjes zelf niet
Het beoordelen van de informatie is lastiger. Wat je op
meer de ruimte voor relativering. Het gaat achter elkaar
internet tegenkomt is natuurlijk rijp en groen. Er is geen
door. Dat komt omdat het business is. Er wordt goud geld
kwaliteitsnorm. Het is een prachtig hulpmiddel, zeker van-
mee verdiend. Internet is een miljardenaangelegenheid.
uit sociaal standpunt, maar het is geen bron van kennis
Er is geen macht in de wereld die die knop kan omdraai-
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
en. De samenleving moet als een mak, idioot lam achter
Maar het klopt dat we in een sterk hedonistische wereld
die business aanlopen. En ga je daar tegenin dan wordt
leven, brutaal hedonistisch. Alles wat het genieten in de
meteen geroepen ‘vrijheid van meningsuiting’. Dat is de
weg staat, moet opzij. Grote en kleine pijnen, tegenslag,
grootste leugen, want er staat een komma achter: ‘behou-
weg ermee. Alles moet leuk zijn, tot een begrafenis aan
dens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’. Die wet
toe. Maar dat is niets nieuws. Dat is iets van de laatste
zou aangescherpt moeten. Als iemand met zijn program-
dertig jaar. De politiek draagt daar ook een belangrijke
ma of videospelletje ellende veroorzaakt, dan moet hij
verantwoordelijkheid. Dat alle ellende uit de samenleving
aangepakt kunnen worden. Het zijn bedervers van onze
zou verdwijnen en we een mooi en gezellig leven zouden
cultuur. We proberen onze kinderen waarden en normen
krijgen. Maar wanneer we alles hebben, blijkt dat we niet
bij te brengen. Is geld dan voldoende om dat onderuit te
meer weten hoe we moeten leven.
halen? Ik vind het absoluut onverantwoordelijk. Er is ook niets meer dat een journalist tegenhoudt, nie-
Zouden kinderen in het onderwijs vaardigheden moeten
mand op een redactie zegt nog ‘dit kan niet’. De legitima-
leren in het gebruik en de omgang met verschillende
tie is tegenwoordig ‘als wij het niet doen, zou een ander
media?
het gedaan hebben’. Kranten verhufteren en versporten,
Absoluut. Dat heb ik de onderwijswereld altijd zeer
op maandagmorgen zijn paginagrote sportfoto’s eerder
kwalijk genomen. We hadden in Nederland een hele
regel dan uitzondering. Dat was vroeger ondenkbaar. Dat
goeie op het terrein van mediapedagogiek, maar in de
kostte je abonnees. En niemand kan mij garanderen dat
Nederlandse onderwijswereld kreeg hij geen voet aan de
de foto van gisteren is. We worden aardig ingepakt.
grond. Dat is een geweldig gemis. Het enige dat we hebben is ‘krant in de klas’. Maar echte mediapedagogiek aan
U pleit voor meer verantwoordelijkheid bij media?
de hand van film, tv, internet, hebben we dus niet. Daar
Niet alleen bij de media, ook de overheid zou meer kun-
kun je die relativering inbrengen.
nen doen. Die heeft de plicht iedereen te beschermen
Het is vergelijkbaar met het vak communicatie. Dat
tegen schadelijke informatie. Ook de overheid brengt de
wordt nergens gedoceerd, terwijl 70% van de dag wordt
mediawereld niet tot beheersing. De reclamewereld heeft
besteed aan communicatie. Al die leerlingen komen
een eigen gedragscode, maar de mediawereld wil dat
terecht in functies waar de intermenselijke en de mas-
niet. Nederland is een van de weinige landen die de Code
samediale communicatie van het grootste belang zijn.
van Bordeaux niet ondertekend heeft. En wij vinden toch
Communicatie wordt niet als volwaardig gezien, wordt
dat we een hoogstaande media-ethiek hebben. Natuurlijk
nog steeds beschouwd als de vorm waarin de inhoud
speelt de consument zelf ook een rol. Die wil veel sport
wordt gegoten. Onzin, vorm en inhoud zijn niet los van
en porno. En komt pas in het geweer als het de eigen kin-
elkaar te zien. Het is toch essentieel dat de inhoud over-
deren betreft.
komt. Als het om de inhoud zou gaan dan zou op de kansel het oude Hebreeuws voorgelezen moeten worden.
Reclame en soaps geven vaak een eendimensionaal beeld
Dat doen we toch ook niet. Een predikant is geroepen het
van de werkelijkheid, van succes en gezondheid. Wat doet
te vertalen en zo te spreken dat het overkomt. Dat geldt
dat met kinderen?
voor iedereen, ook voor de onderwijzer.
Het is vaak een hedonistisch mensbeeld dat getoond wordt. Auto’s worden nog steeds verkocht met het beeld van halfnaakte, mooie vrouwen. Toch zou ik het niet overschatten. Kinderen discussiëren met elkaar over soaps en vormen groepjes met verschillende meningen. De ene groep vind het belachelijk en de andere groep wil er wel voor sterven. Een klas is geen eenheid. En bovendien hoe ouder ze worden, des te beter kunnen ze relativeren. PAGINA 11
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
Woord en beeld, twee ‘Woord en beeld zijn ten opzichte van elkaar onherleidbaar. Hoezeer men ook onder woorden brengt wat men ziet – wat men ziet huist nooit in wat men zegt.’ (Michel Foucault)
TJEU VAN DEN BERK
Devaluatie van het materiële beeld
gorie van beelden, de zogenoemde ‘verbale beelden’ die
is theooog, godsdienstpedagoog
Velen van ons zijn opgegroeid in een tijd waarin levens-
we aantreffen in de beeldende taal, in poëzie en proza,
en bij een select publiek bek-
beschouwelijke standpunten verbonden waren met de
in beschrijvingen en vergelijkingen. Hoe relevant ook, ik
end als filmrecensent van KFA
taal van het woord. Het was een type woord dat steeds
laat ze bewust terzijde. Ik stel dit met een zekere nadruk
Filmbeschouwing
op zoek was naar een objectieve waarheid, beredeneerd
omdat het talloze keren gebeurt dat wanneer deze drie
volgens een logica die stelde dat iets van tweeën maar
typen van beelden door elkaar lopen in de discussie, dik-
één kon zijn: dit of dat, waar of onwaar, goed of fout. Een
wijls het materiële beeld daarbij in de verdrukking komt
derde mogelijkheid was er niet. En het kon niet anders
en als tweederangs wordt afgeschilderd. Men meent al
dan dat daaruit een fundamenteel wantrouwen tegen
een heel eind te zijn als men van het platte alledaagse
het beeld ontstond. Het beeld immers laat zich nooit
woord afstand neemt en de zogeheten ‘tweede taal’ aan-
herleiden tot óf dit óf dat, en zeker niet tot iets waars of
prijst, of dat men een pleidooi houdt voor de verbeelding
onwaars. Het devalueerde zo tot een onzekere en twee-
en het symbolisch bewustzijn. Nogmaals, dit zijn zeer
slachtige factor in de verkondiging. Het gaf zogezegd de
belangrijke zaken, men is dan echter bij lange na nog niet
werkelijkheid alleen maar gesluierd weer. Dat daarin juist
toe aan de thematiek die hier aan de orde is.
zijn grote spirituele kracht lag, was onvoorstelbaar. Ook het beeld maakt abstractie van de werkelijkheid
PAGINA 12
Voor ik inga op de eigen intrinsieke waarde van het
Er bestaan hier veel misverstanden. Diametraal tegen-
beeld, is het wellicht van belang aan te geven dat het
overgestelde opvattingen worden gedebiteerd. Er zijn
mij hier met name gaat om wat we gewoonlijk ‘materiële
mensen die menen dat slechts in woorden kan worden
beelden’ noemen, beelden die voor oog en oor gelijkenis
meegedeeld wat werkelijk waar is en dat een beeld alleen
vertonen met wat ze representeren en die visueel, auditief
maar figuurlijk over de werkelijkheid een mededeling
of audiovisueel van aard kunnen zijn. Ze ontstaan op een
kan doen, én er zijn mensen die het tegenovergestelde
natuurlijke wijze of ze zijn door mensen vervaardigd.
beweren, namelijk dat juist het beeld pas de werkelijk-
Ik heb het dus niet over ‘mentale beelden’, de beelden in
heid representeert zoals zij is, en dat woorden daar
onze geest. Hoe belangrijk die ook zijn, onze voorstellin-
steeds abstractie van maken. Zo geformuleerd, is dit een
gen, herinneringen, fantasieën, onze archetypische beel-
schijntegenstelling. Want én woorden én beelden maken
den en droombeelden, zij zijn hier niet aan de orde.
abstractie van de werkelijkheid. Net zo min als je nat
En ik heb het ook niet over een belangrijke derde cate-
wordt van het wóórd ‘water’, word je nat van een klate-
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
onherleidbare correlaten rende waterval in beelden op een filmdoek. Ook in het
tot elkaar. Dit nu was niet waar. Hier werden we educa-
materiële beeld is de verbeelde werkelijkheid niet aanwe-
tief-didactisch op een verkeerd spoor gezet. Een beeld
zig! Woorden en beelden zijn in dit opzicht gelijk: ze re-
geeft altijd een concrete aap te zien, terwijl het woord
presenteren de werkelijkheid nooit adequaat.
‘aap’ een soortnaam is, dat op alle apen slaat, op het ‘aapachtige’ zo men wil. Een beeld is niet in staat en zal
Woorden en beelden verschillen fundamenteel
nooit in staat zijn, de aap-in-het-algemeen te laten zien
Maar komen ze hierin overeen, woorden en materiële
maar altijd slechts déze aap. Woorden kunnen dat wel.
beelden verschillen verder sterk van elkaar. Laten we
Ze hebben zich losgemaakt van de dingen waarnaar ze
die verschillen eens van nabij bekijken. Toen we vroeger
verwijzen, het zijn voorstellingsloze tekens geworden die
op een leesplankje het woord ‘aap’ zagen staan, met
een eigen leven zijn gaan leiden, onafhankelijk van de
daarboven de afbeelding van een aap, gaf men ons te
waarneembare buitenwereld. Men hoeft maar te denken
verstaan dat datgene wat we zagen, door dat woord werd
aan voeg- en bijwoorden zoals: indien, opdat, daarente-
weergegeven, dat die twee zaken dus herleidbaar waren
gen, misschien of desondanks. Dat zijn louter intellectuele middelen voor onze geest, geen zintuiglijke objecten buiten het bewustzijn.
Want én woorden én beelden maken abstractie van de werkelijkheid Een ‘verbaal beeld’ is een contradictio in terminis Ook wat men het ‘verbale beeld’ noemt, heeft weinig of niets met een materieel beeld van doen. Zeker, beeldspraak kan verrassend zijn, oorspronkelijk enzovoort, ze maakt de beschreven zaken daardoor niet toegankelijk zoals een tekening, een schilderij of een foto dat kunnen doen. Wat zouden wij ons al moeten voorstellen van de zin dat ons een ‘vriendelijke ontvangst in de schoot viel’, of ‘dat een vloed van weldaden over ons wordt uitgestort.’ Het gaat hier eerder om de verrassende formulering dan om de aanschouwelijke voorstelling. Het materiële beeld betreft steeds een zintuiglijke ervaring! Woorden worden natuurlijk ook wel gezien en gehoord maar de verbale signalen gaan meteen door naar ons bevattingsvermogen. ‘Verbaal beeld’ is eigenlijk een contradictio in terminis. Bij het lezen van lectuur gaat het niet om ‘materiële beelden’ zoals bij het kijken naar een film. PAGINA 13
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
Zinnen als: ‘Iedere morgen ging hij om negen uur naar
gewaarwording heeft een grote irrationele component.
zijn werk’ of ‘Er verliep een half uur, doch er kwam nie-
En we kunnen daar nooit in woorden afstand van nemen.
mand terug’, daarin is de verbeelding natuurlijk wel aan
Of liever gezegd, dat kúnnen we wel, maar dan staan we
het werk maar is er geen sprake van een aanschouwelijk
daarmee ook op afstand! Je kunt in woorden nooit een
materieel beeld.
ervaring weergeven, op zijn hoogst kun je er een oproepen of ertoe aansporen.
De kracht van het beeld ligt in zijn zwakheid Het materiële beeld heeft juist als eigenschap dat het
Woorden en beelden zijn onherleidbare correlaten. Het
vast blijft zitten aan de waarneembare wereld. Daarin
impliciete beeld kan daarom nooit expliciet verwoord
ligt zijn zwakheid maar tegelijk ook zijn kracht. Zijn zwak-
worden. En hier stoten we waarschijnlijk op een van de
heid omdat het niet in staat is het algemene weer te
belangrijkste karakteristieke verschillen tussen beide. De
geven, zijn kracht omdat het het unieke, het specifieke en
mededeling die een beeld geeft, is altijd impliciet van aard,
het persoonlijke kan weergeven. Het beeld blijft steeds
en die van een woord expliciet. Om dit te verduidelijken,
onderworpen aan de zichtbare, hoorbare en tastbare
het volgende voorbeeld. Ik probeer me twee situaties voor
wereld, het kan geen concepten weergeven zoals bij-
te stellen. In de ene zie ik op een schilderij een boom afge-
voorbeeld het concept ‘beeld’! Men kan in beelden niets
beeld. Een man loopt naar die boom toe. In de andere situ-
ontkennen, geen vragen stellen, geen twijfel uiten, geen
atie lees ik een zin waarin het woord ‘boom’ staat.
voorbehoud maken, geen wens uitdrukken, geen beloften
De mededeling ‘boom’ op het schilderij is impliciet van
doen of tijden aangeven. Een simpele zin als ‘Gisteren liet
aard. In tegenstelling tot een verbale monoloog bevat
Jan zijn hond uit’ kan als zodanig onmogelijk in beelden
een uiting in beelden geen ‘ik’, geen subject dat zich als
weergegeven worden. Een filmbeeld van een jongen die
oorsprong van een mededeling articuleert al kan men
zijn hond uitlaat, kan nooit terugvertaald worden in deze
in een beeldmededeling wel een eigen stijl aanvoelen.
zin van woorden. In dit verband heeft de kunstcriticus
Mijn ogen tasten het geheel af, gaan hun weg maar kun-
Gombrich eens de opmerking gemaakt dat een tekening
nen nooit het geheel overzien. Mijn geest krijgt ook geen
van een kat op een deurmat op talloze manier te ‘lezen’
expliciete boodschap meegedeeld. Ik kan niet anders dan
valt, zelfs als: ‘Er zit geen olifant op de mat.’
er zelf een mededeling aan ontlokken! Maar welke mededeling? Hoeveel zijn er niet mogelijk! Rationele en intuïtieve! Waarschijnlijk projecteer ik ook hele andere zaken in het schilderij dan de schilder bedoeld heeft? Zo meen
Het beeld spreekt de hele persoonlijkheid aan
ik de man in de richting van de boom te zien lopen. Maar dat is al een interpretatie. Misschien ‘ziet’ de man op het schilderij de boom niet eens staan, denkt hij er niet aan. Opeens besef ik ook dat de boom een populier is, en herinner ik me mijn vader die naast ons huis populieren plantte toen ik nog een kind was. En ik moet glimlachen
De ervaring van een beeld heeft steeds een irrationele en
om de Berk die een populier plantte! Zo kan ik aan het
impliciete component
impliciete karakter van het beeld ontelbare interpretaties
‘Wat men ziet huist nooit in wat men zegt.’ Men kan
ontlokken.
dit ook anders formuleren: wat men op een of andere
PAGINA 14
manier zintuiglijk erváárt, is nooit adequaat in woorden
Daarentegen is de mededeling van het woord ‘boom’ in
uit te drukken. Dit komt omdat in de ervaring steeds een
een zin steeds expliciet. Dat woord staat er op één wijze
niet-rationeel moment zit, iets dat ons overkomt. Elke
en in één context. Als ik lees: ‘De man raakt ontroerd
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
door de boom die zijn grootvader nog geplant heeft’, dan
onderwijsaanbod. In het kader van mijn voordracht kan ik
staat dít er en niet iets anders. Bij een woordmededeling
alleen maar stellen van hoe groot belang dat is. Beelden
in een zin leg ik steeds een lineaire weg af in de tijd, en
brengen de leerling zintuiglijk rechtstreeks in aanraking
op een bepaald moment kom ik het woord ‘boom’ tegen,
met de irrationele bronnen van hem of haar zelf, ja met
dat ik een moment later weer achter me laat om de zin af
de grond van hun bestaan. Het spreekt van zelf dat dit
te kunnen maken. Het beeld echter heeft steeds een inte-
dan vraagt om een eigen beelddidactiek. Hoe dikwijls
graal gelijktijdig karakter, het is een Gestalt, het ‘speelt
reduceert men in het onderwijs de beelden weer niet
zich af’ in een ‘eeuwig nu’. En ik speel er ook mee. Het
tot woorden of wordt impliciet aan de leerlingen door-
beeld heeft dan ook geen temporeel maar een cyclisch
gegeven dat wat ze op het leesplankjes ‘zien’, adequaat
karakter. Woorden zijn discursief, ze komen na elkaar,
in woorden ‘gezegd’ kan worden. Waar het woord de
maar beelden zijn concursief, ze vloeien ineen en uiteen,
plaats inneemt van het beeld, zegt Goethe, ontstaat een
ze focussen vele intenties en impulsen tegelijk.
kwaadaardig symbolisch-mystiek monster. De officiële kerk kent vele van deze monsters: lijken die letterlijk na
Juist het beeld geeft ruimte tot spiritualiteit
drie dagen uit het graf komen, magiërs die over water
Juist het impliciete karakter van het beeld geeft een mens
kunnen lopen, biologische maagden die moeder worden,
de ruimte om zijn persoonlijke weg te gaan, het beeld
het woord heeft hier in catechese en liturgie het beeld
dwingt hem zelfs daartoe. Daardoor krijgt het ook een
vermoord. In het onderwijs is het materiële beeld dikwijls
specifieke lading, wordt het uniek en persoonlijk. Ik kan
nog niet eens aan de orde. Daar meent men nog dat het
niet anders dan mij persoonlijk het beeld toe-eigenen.
leven enkel in woorden geleerd kan worden. ‘Non scholae
Het treedt op een of ander manier altijd binnen in mijn
sed vitae’, deze leus zal alleen maar kans van slagen heb-
zintuiglijke ervaringsruimte. Ik zie het, maar als ik het
ben als ‘vitae’ óók inhoudt: ‘imaginae’! Woorden wekken, zeker, maar voor-beelden trekken!1
wil ‘vatten’ dan kan dat niet zuiver rationeel. Ik moet mijn rationele bewustzijnsdrempel verlagen, en daarbij gewaarwordingen, gevoelens en intuïties toelaten. En juist omdat het beeld de gehele persoonlijkheid aanspreekt, bewust én onbewust, zintuiglijk en geestelijk, juist omdat psychische functies aangesproken worden ónder de bewustzijnsdrempel, weet het beeld de ondergrondse vertrekken van onder meer de spirituele waarneming direct te bereiken. En wat gebeurt er dan paradoxaal genoeg? Juist het onzichtbare verschijnt via
[1] In deze tekst weet ik mij
dit zintuiglijk zichtbare beeld! De ‘plek’ waarop wij in onze
inhoudelijk zeer schatplichtig aan
geest de beelden waarnemen, daar en nergens anders
het werk van oud-buitengewoon
bevinden zich ook de vertrekken van onze spirituele
hoogleraar Jan Marie Peters. Met
waarneming. Daar waar de alledaagse categorieën van
name drie van zijn boeken heb-
empirie, causaliteit en intellectualiteit ons uit de handen
ben mij geïnspireerd. Het beeld
vallen, ervaren we een werkelijkheid die er ten diepste
Bouwstenen voor een algemene
toe kan doen.
iconologie (Hadewijch). Over beeldcultuur Fotografie, film, televisie,
Non scholae sed imaginae
video (Rodopi). Het filmische denken
Anderen zullen misschien expliciet spreken over de
Of de binnenkant van de beeldcultuur
concrete implementatie van materiële beelden in het
(Acco).
PAGINA 15
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
Begrijpt U, wat U ziet? AD VAN DAM
Voorzitter van de VKAV, Vereniging Kontaktgroep Audivisuele Vorming, opgericht op 15 mei 1976. De vereniging had en heeft tot doel de bevordering van overleg en samenwerking ten dienste van de audiovisuele vorming in de ruimste zin tussen alle personen en instellingen die zich in hun werk bezighouden met een of meer aspecten van de audiovisuele vorming.
PAGINA 16
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
Digitale tsunami
grafie, video, radio en het construeren van een nieuwe
Toen op tweede kerstdag vorig jaar het bericht naar bui-
of eigen werkelijkheid. In de daarop volgende jaren
ten kwam dat zich een ramp had voltrokken, kon men
tachtig werd veelal geanalyseerd wat de media met je
nog nauwelijks de omvang hiervan overzien. Berichten
doen en welke rol ze spelen in de maatschappij. Vanaf
in de media over 10.000 slachtoffers ten gevolge van een
de negentiger jaren ligt het accent op computers, ICT en
zeebeving en enorme vloedgolf, werden als feit aangeno-
het omgaan met digitale informatie. Wat deze perioden
men, maar men kon zich er niets of weinig bij voorstellen.
gemeen hebben is het gebruik van media en de analyse
Pas toen enkele dagen later de eerste amateur-videobeel-
van mediaproducten.
den op het tv-scherm verschenen, werd zichtbaar en dus ook voelbaar wat de ramp precies inhield. De beelden
Hoe werden die verschillende manieren om tegen media-
konden naar mijn idee niet genoeg herhaald worden om
educatie aan te kijken zichtbaar in het onderwijs?
de betekenis van de tsunami duidelijk te maken. Niet de
Zoals eerder gezegd werd in de jaren tachtig aansluiting
beelden van na de ramp, maar de vloedgolf zelf die over
gezocht met maatschappelijke vakken en culturele vor-
stranden, door dorpen en straten rolde, gaf de ernst van
ming en lag het accent op het vormende aspect. Later
de situatie in al zijn eenvoud het beste weer. Je zou kun-
verschoof dat naar de vormgevende kant, de productie-
nen zeggen dat de tv-beelden de betekenis van de werke-
kant en werd er niet meer gesproken van audiovisu-
lijke ramp zichtbaar hebben gemaakt.
ele vorming, maar over audiovisuele vormgeving en werd het vak ondergebracht binnen de kunstvakken.
Terug in de tijd
Momenteel is audiovisuele vormgeving een onderdeel
In de zestiger jaren had je het kindertelevisieprogramma
van de beeldende vormgeving. Met het begrip media-
De Verrekijker. Het zwartwitprogramma begon met het
educatie komt zowel de vormgevende als de vormende
uitschuiven van een verrekijker. De camera nam het kader
kant weer naar voren.
van de ronde verrekijker over en als kijker zag je wat degene zag die de verrekijker in zijn hand had. Samen
In Nederland bestaat het vak media-educatie niet. Sinds
keek je dan ver. De verrekijker keek naar andere landen,
zo’n tien jaar is het wel een onderwerp dat met regel-
andere culturen, andere mensen. Tele-visie was in die tijd
maat aan de orde komt in onderwijsdiscussies. Al in
nog letterlijk ‘ver zien’. Als kijker werd je een verrekijker,
1984 verscheen een ‘Deelrapport Audiovisuele vorming’,
een ‘verder kijker’.
waarin gepleit wordt voor een verzelfstandiging van het vakgebied. Vanaf 1993 bestaat het autonome vak audio-
Leert het onderwijs leerlingen verder te kijken?
visuele vormgeving binnen het voortgezet onderwijs. In
In ‘Media-educatie, één kennisinventarisatie’ wordt een
1998 verscheen ‘Een leerplan Audiovisuele Vormgeving’,
kort en helder overzicht gegeven over de media-educatie
waarin het brede vakgebied met allerlei voorbeeldlessen
ontwikkeling, waaruit blijkt dat al in de jaren twintig van
beschreven wordt. Ook bij de invoering van de Tweede
de vorige eeuw over de rol van media en het onderwijs
Fase en met name bij de introductie van het nieuwe vak
werd nagedacht. Toen lag het accent op de bescherming
CKV1 en CKV2 en CKV3 wordt audiovisuele vormgeving
van het kwetsbare kind. Film en andere media werden
weer zichtbaar. Zo is het filmbezoek opgenomen als een
sowieso als schadelijk gezien voor de tere kinderziel!
mogelijke culturele activiteit bij CKV1. Zo zijn film, foto-
Vanaf de jaren zestig werd vooral de kritische stroming
grafie, televisie en nieuwe media goed vertegenwoordigd
benadrukt: het ging om de bedoeling van de media te
binnen het Domein Massacultuur van CKV2. En kan er
achterhalen en deze al of niet verborgen boodschap kri-
examen gedaan worden in beeldende vorming waarvan
tisch te analyseren. In de daarop volgende jaren zeventig
audiovisuele vormgeving een onderdeel kan zijn. Ook zien
werd onder invloed van de technische mogelijkheden,
we leerlingen in plaats van het maken van een papieren
vooral gefocust op het zelf produceren van media: foto-
reflectieverslag, een digitaal portfolio maken, waardoor ze PAGINA 17
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
ook media-educatieve competenties leren hanteren: kri-
Hoe ziet de inhoud van media-educatie er op dit moment uit?
tisch zoeken, selecteren, vormgeven en creëren.
Ondanks dat de overheid weinig houvast biedt en richting geeft, wordt er in het basisonderwijs afhankelijk van de
Wat is nu het verschil tussen audiovisuele vorming,
kennis, de ervaring en het enthousiasme van de docent
audiovisuele vormgeving en media-educatie?
en de wel of niet aanwezige faciliteiten aan media-edu-
De definitie die nu voor audiovisuele vormgeving gehan-
catie gedaan. Het beperkt zich hier meestal tot projecten
teerd wordt is:
die geen structureel onderdeel uitmaken van het leerplan.
Audiovisuele vormgeving betreft het ontwikkelen van
Voorbeelden van projecten zijn veelal gekoppeld aan
kennis, inzicht in en vaardigheden met betrekking tot het
het aanbod van Centra voor Kunsteducatie en eventu-
vormgeven en beschouwen van producten op het gebied
eel ondersteund door een audiovisuele consulent. De
van fotografie, film, televisie, video en nieuwe media. Bij
projecten hebben meestal een sterk productief karakter.
audiovisuele vormgeving staat het betekenisgevingproces
Projecten die gericht zijn op filmeducatie, als onderdeel
centraal, waarbij de historische en maatschappelijke con-
van media-educatie hebben vooral een receptief karakter.
text van het communicatieproces betrokken wordt. Ook in het voortgezet onderwijs bestaat media-educatie Het begrip media-educatie heeft in Nederland lange tijd
in de vorm van projecten. Deze worden vooral uitge-
veel onduidelijkheid opgeleverd. Ook kon men maar niet
voerd door docenten van de beeldende kunstvakken,
komen tot een eenduidige definitie. Veel van wat met
Nederlands en maatschappijleer. Hoewel de Centra voor
media-educatie bedoeld wordt, is terug te vinden in de
Kunsteducatie zich vooral richten op het basisonderwijs,
definitie van audiovisuele vormgeving. Bij media-educatie
is sinds de invoering van het vak CKV ook ondersteuning
gaat het om de kennis en kunde om passief, reflectief en
mogelijk op audiovisueel terrein. Ook hier gaat het door-
productief met media om te kunnen gaan. Kortom: leren
gaans om productieactiviteiten. Zo worden er computer-,
over media, met gebruikmaking van media.
video-, en fotografiecursussen gegeven en worden er met scholieren hoorspelen, animaties, reportages, websites
Media-educatie praktijk in het onderwijs
en speelfilms gemaakt. De producten worden meestal in
Vanuit de overheid is het vormgevende aspect van
kleine kring vertoond.
media-educatie ondergebracht binnen de kunstvakken. Meer maatschappelijk aspecten maken onderdeel uit van
Welke media-educatie onderdelen kunnen zinvol in het
Maatschappijleer. Het technisch gebruik van computers
onderwijs worden behandeld?
en ICT–gebruik is verspreid over alle vakken. ENKELE CONCRETE VOORBEELDEN
Tijdens de Herziening van de kerndoelen Basisonderwijs,
>
de zogenaamde Commissie Wijnen, is er een poging
toe is, zo versnipperd is ook het concrete aanbod. Er
ondernomen om media educatie in de nieuwe kerndoelen
zijn instellingen en projecten die zich heel erg richten op
te integreren. Helaas zijn de concrete voorstellen van de
de vormgevende kant, de kunstzinnige kant: zelf media
Stuurgroep media-educatie niet overgenomen. Een gemis-
maken, zelf filmen, leren ontwerpen, leren vormgeven
te kans. Toen werd voorgesteld om aan het leergebied
met media. Deze instellingen hebben meestal grote raak-
Nederlandse taal toe te voegen: Visuele geletterdheid/
vlaken met de kunstenkant en sluiten aan bij het kunst-
beeldvaardigheid. Naast schriftelijke en geschreven taal
onderwijs. Een voorbeeld daar van is Digital Playground
wordt het kritisch kunnen lezen en toepassen van beelden
met talloze workshops in heel Nederland of het project
in de huidige audiovisuele wereld steeds belangrijker.
Making Movies van het NIF.
Deze visuele geletterdheid betekent het leren analyseren van mediabeelden en kunnen toepassen hiervan. PAGINA 18
Zo versnipperd als het overheidsbeleid tot nu
REFLEXIEF
>
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
Een andere invalshoek zijn instellingen en
projecten die vooral de journalistieke kant benadrukken. Ook daarbij kan het gaan om het zelf maken van media:
Er kan een media-ouderavond worden georganiseerd.
een krant, een fotoreportage of een videojournaal. Goede landelijke voorbeelden daarvan zijn de Kinder Pers Buro’s
Leerlingen interviewen hun ouders over media.
van het JOM en projecten van de Stichting Krant in de
Kortom: gebruik die media om de band
Klas.
>
De andere invalshoek zijn de meer maatschap-
pelijke projecten, waarbij het gaat over de rol die de
tussen thuis en school te versterken.
media spelen in de maatschappij. Ik werk bij Mira Media in Utrecht en voer in het kader van Interculturele mediaeducatie een aantal projecten uit. Hierbij gaat het vooral om inzicht te krijgen in de werking van media en met
TOT SLOT
name aspecten van beeldvorming, stereotypering en
In het onderwijs wordt gewoonlijk gesproken over door-
subjectieve selectie van betrouwbare informatie. Enkele
lopende leerlijnen en ook in het geval van media-educatie
voorbeelden daarvan zijn de projecten ’Media onder het
wordt er over nagedacht deze te ontwikkelen. Ook zie
mes’ en het onlangs uitgebrachte project ’B van Baantjer’,
je dat docenten meer begeleiders en coach worden en
waarbij leerlingen inzicht krijgen in de selectie van
ouders zich actief en kritisch opstellen ten aanzien van
acteurs met een Casting cd rom.
het onderwijs. Ik ben dan ook van mening dat mediaeducatie een taak is van ouders en onderwijs.
>
Naast deze verschillende inhoudelijke invals-
Ik zou dan ook willen adviseren dat ouders en school van
hoeken, zijn er instituten en projecten die zich richten op
elkaar moeten weten hoe zij met media omgaan. Welke
één medium: bijvoorbeeld film. Zo heeft het landelijke
rol speelt media in het gezin en op school? Welke media
NIF verschillende projecten rondom film: reflectief,
zijn thuis en op school aanwezig? Ouders zouden meer
analyserend en zelf maken. Het NIF heeft een landelijk
betrokken moeten worden bij mediapresentaties. Er kan
netwerk van verschillende filmeducatieve instellingen en
een media-ouderavond worden georganiseerd. Leerlingen
projecten. Voorbeelden daarvan zijn de vijf filmfestivals
interviewen hun ouders over media.
en Het Filmmuseum.
Kortom: gebruik die media om de band tussen thuis en school te versterken.
>
Een aparte rol is weggelegd voor de audiovi-
Iedere school zou een leerplan moeten maken over de
sueel consulenten die werkzaam zijn bij Steunfunctie
media en de rol die media spelen in het onderwijs. Een
Instellingen en Centra voor Kunsteducatie. Die bieden
mediateam op school ontwikkelt een doorlopende media-
zowel voor het primair onderwijs als het voortgezet
leerlijn, mediabeleid. Wanneer komt welke leerling met
onderwijs een aantal regionale projecten aan. Ook
media in contact. En wat leert hij of zij dan? Een enkele
organiseren zij educatieve bezoeken fototentoonstellingen
media Cultuurprofielschool denkt hier al over na!
of andere mediagelieerde instellingen.
Kortom: hoe mediacompetent wil je dat een leerling is wanneer hij de school verlaat? Zo’n leerlijn wordt ook met de ouders gecommuniceerd, waardoor school en ouders op één lijn komen te zitten. Het gemeenschappelijk doel is om kinderen en jongeren op te voeden en te onderwijzen tot zelfstandige, onafhankelijke verder kijkers in een mediamaatschappij! PAGINA 19
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
Pluriformiteit van media is belangrijker dan media-educatie PROF. DR KEES KLOP
Ook op het gebied van het burgerschap in de democra-
De Raad is per saldo niet gerust op de goede afloop.
bijzonder hoogleraar
tie doet de mediatisering zich gelden. De Raad voor de
Vanwege de grondwettelijke vrijheden acht de Raad over-
politieke ethiek aan de
Maatschappelijke Ontwikkeling noemt het ‘medialogica’:
heidsingrijpen echter niet goed mogelijk, het zal van zelf-
Faculteit Wijsbegeerte van de
nieuws wordt steeds vaker gebracht in vormen die hun
regulering door de media moeten komen zoals de Raad
Radboud Universiteit Nijmegen
betekenis niet zozeer ontlenen aan de inhoud van het
voor de Journalistiek en het NICAM/Kijkwijzer. Wel vindt
(
[email protected]) en van
nieuws, maar eerder aan de specifieke eigenschappen
de RMO dat burgers informatie en inzicht nodig hebben
2001-2005 voorzitter van
van de media, in het bijzonder de televisie. Steeds meer
in de manier waarop de media werken in het publieke
de NCRV.
media concurreren 24 uur per dag om de aandacht van de
domein. Daarom wil hij transparantie bij en publieke
lezer, de kijker, de luisteraar en de internetbezoeker. Dat
verantwoording door de media en de oprichting van een
leidt er enerzijds toe dat er weinig tijd meer is voor het
media watch-instituut. Ook de regering huldigt dit stand-
checken van informatie, hoor- en wederhoor, en ander-
punt in zijn reactie op het rapport. Over een vak ‘media-
zijds tot hypes en meutevorming: de media buitelen over
geletterdheid’ in het onderwijs spreken beiden niet.
elkaar heen om ‘nieuws’ over hetzelfde onderwerp te brengen. Tegelijk leidt het ertoe dat nieuws en actualitei-
Media zijn niet waardevrij
ten worden ‘opgeleukt’, sensationeel gebracht, in het per-
Media zijn volgens het woordenboek ‘middelen tot over-
soonlijke vlak getrokken en met emotie geladen. Politieke
dracht van informatie’. Een boek, een schilderij, een les,
gebeurtenissen worden cynisch gepresenteerd als conflict
een gesprek, de krant, de radio, de televisie en een inter-
of machtsstrijd tussen personen of partijen en niet als
netpagina zijn dus media. Media mediëren tussen ons
een debat tussen ideeën of programma’s.
waarnemingsvermogen en de werkelijkheid. De definitie uit het woordenboek suggereert dat dit technisch neutraal gebeurt, maar dat is niet zo. Media zijn niet zoals veerponten, waar dezelfde auto afrijdt als welke er opreed.
Aan deze situatie kleven volgens de Raad zowel vóór- als
De informatie die media ons verschaffen is geen directe
nadelen. Voordeel is dat media niet meer uit ontzag voor
afspiegeling van de werkelijkheid. Het is een in taal of
autoriteiten zwijgen over schandalen. Ook is er veel meer
beeld gegoten re-presentatie van de werkelijkheid. En
en sneller informatie beschikbaar voor burgers, met name
iedere re-presentatie is onvermijdelijk een interpretatie,
via internet. Beide leiden ertoe dat mensen beter kunnen
dat wil zeggen: een duiding die niet één op één samen-
oordelen. Nadelen vormen het haastwerk en de onzeker-
valt met dat wat weergegeven wordt, maar die vanuit een
heid over de kwaliteit van de informatie en het verlies
bepaald perspectief wordt gegeven. Over iedere re-pre-
van vertrouwen in de politiek door het cynische of iro-
sentatie is discussie mogelijk. Er is geen neutrale positie.
nische karakter van het nieuws. Door dit laatste streven
PAGINA 20
de beleidsvoorbereiders die met de werkelijk belangrijke
Als je gaat onderzoeken of een bericht op waarheid
beslissingen bezig zijn, er voorts naar zich juist aan het
berust, ontdek je dat ofwel definitieve kennis ontbreekt
nieuws te onttrekken. Ook leidt de medialogica volgens
(bijvoorbeeld over de vraag of de gekke koeienziekte BSE
de Raad tot verlies van gedeelde ervaring: grote groepen
tot een epidemie van de Creutzfeld-Jacobs-ziekte kan
kunnen het nieuws mijden en zich tot een pretpakket of
leiden), ofwel dat waarde-oordelen het debat overheer-
een eigen cultuurpakket beperken. Dat is een nadeel voor
sen, ofwel dat de aangedragen feiten niet waardevrij zijn.
de samenhang in een heterogene samenleving.
Alleen als de definitie van het feit op brede consensus
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
berust, kun je de waarheid achterhalen. Dat is bijvoorbeeld wel het geval bij het vaststellen van het aantal verkeersslachtoffers, maar al niet meer bij het aantal slachtoffers van ongewenste intimiteiten. Bij veel nieuws – vooral als het gaat om sociale problemen –verschuiven de definities bovendien in de loop van de tijd. Tenslotte: veel journalisten registreren niet alleen nieuwswaardige problemen, ze proberen terecht ook een bijdrage te leveren aan de oplossing ervan. Iedere vorm van journalistiek gebeurt behalve vanuit nieuwswaardecriteria (is de gebeurtenis ongewoon, actueel, belangrijk, schokkend etc ?), ook vanuit een bepaald inhoudelijk referentiekader en hanteert bepaalde dramaturgische structuren. Voorbeeld van een referentiekader is de vooronderstelling of geslachtsziekten als een medisch of een moreel probleem worden beschouwd. Voorbeelden van dramatiek zijn de rolverdeling in good guys and bad guys, of de mededeling dat iets een topje van de ijsberg is.
Als er samenhang en stelselmatigheid in het gebruik van referentiekaders en dramatiek zit, dan kunnen we zeggen dat een medium een identiteit heeft. Verschillende kranten en omroepen komen openlijk voor hun identiteit uit. In het ene geval fungeert een andere set waarden, normen, deugden en zinstichtende verhalen dan in het andere geval. Als je De Telegraaf leest, maak je kennis met een andere visie op politiek en maatschappij dan als je Trouw leest. En Netwerk is NOVA niet. Die duidelijkheid is een goede zaak, want dan weet je als burger waar je je aan toevertrouwt voor je informatie. Daarom ook hoort het overheidsbeleid erop gericht te zijn de pluriformiteit van de media te beschermen. Opdat er altijd ook een ander licht op een gebeurtenis kan worden geworpen en de burger niet van éénvormige informatie afhankelijk is, zoals in totalitaire staten.
Er zijn echter ook media die zich niet met een duidelijke identiteit presenteren. Veel aanbieders van informatie op PAGINA 21
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
het internet bijvoorbeeld. En de commerciële omroepen.
Ik denk daarom dat de meest effectieve remedie tegen de
Zij dragen wel een identiteit uit, maar benoemen die niet
medialogica is dat kinderen uitgroeien tot verantwoorde-
in morele termen. “Wij zijn een entertainmentbedrijf”, zei
lijke personen met een duidelijke morele identiteit, die zij
de directeur van een commerciële omroep eens tegen
op verschillende levensgebieden concreet kunnen maken.
me. En dus worden er spanning, geweld, sport, sex en
Dat betekent dat de school ook een niet-cynische opvat-
humor geboden. Niet omdat dit zulke kwaliteitsvolle
ting van het burgerschap in de democratie aanreikt. Als je
programma’s oplevert die met de kijker in contact treden
zo’n persoon bent dan gaat er vanzelf een lampje branden
over een manier om zinvol te leven, maar opdat de kijker
als jou informatie aangeboden wordt die gekleurd wordt
lang genoeg vastgehouden wordt om de commercials
door de medialogica. Dan wordt je kritisch en gaat zono-
te zien die er dwars doorheen worden vertoond. Daar zit
dig zelf op informatie uit. Welnu, deze morele vorming is
een wereldbeeld achter dat je in positieve termen nog
niet een zaak van één vak, maar van dagelijks voorbeeld
hedonisme zou kunnen noemen, maar dan wel in dienst
van docenten die zelf moreel gevormd zijn. Dat veron-
van de aandeel-houder.
derstelt dat de school als geheel een duidelijke identiteit heeft. Die dagelijkse ervaring is uiteindelijk sterker dan
Een vak ‘mediageletterdheid’?
wat de media aanreiken.
Het is van belang dat mensen kunnen herkennen dat informatie die hen via media aangereikt wordt, niet waardevrij is. Is het daarvoor nodig om een vak op school in te voeren? Ik ben daar aarzelend over. Belangrijker vind ik het dat er daadwerkelijk pluriformiteit in de media wordt gehandhaafd en dat de commercieel aangedreven concurrentiedruk tussen de media verminderd wordt. Op dat punt stelt het regeringsbeleid mij niet gerust. Maar het compenseren van falend beleid mag geen reden zijn om een vak op school in te voeren.
Ook het internet levert geen aanleiding. Onderzoek wijst uit dat noch de pessimistische voorspellingen over virtueel identiteitsbedrog, noch de utopische verwachtingen over virtuele gemeenschappen uitkomen. Bij de meeste internetters overheerst sociaal pragmatisme: zij zijn op zoek naar informatie over dingen die hen bezighouden: werk, hobby, studie, politiek, kwalen. Vinden ze die informatie dan zullen ze vaker terugkomen. Anders niet. Een minderheid verdrinkt zich in porno, geweld of fundamentalisme. Het is wat gemakkelijker toegankelijk, maar zonder internet zou dat ook gebeuren. Voor de meerderheid geldt les één uit de reclamewereld: je kunt door middel van de media alle mensen alles één keer laten doen, daarna hebben ze eigen ervaring. En die is doorslaggevend.
PAGINA 22
Falend beleid mag geen reden zijn om een vak op school in te voeren
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
Beeldenstorm ANNEKE SMELIK
Het is een gemeenplaats dat onze cultuur vooral een beeldcultuur is. Dagelijks worden
Hoogleraar Visuele Cultuur
we overspoeld met beelden: op T-shirts, op wc-papier, in kranten, tijdschriften, via pos-
aan de Radboud Universiteit
ters en billboards op muren en bij bushaltes, op televisie, op video, in de bioscoop, in
Nijmegen.
musea, en op het computerscherm. Of we willen of niet: we kunnen ons niet aan deze beelden onttrekken, net zo min als aan de muziek waarmee ze vaak gepaard gaan. Van een schriftcultuur zijn wij sinds de uitvinding van fotografie, film, televisie, video, cdrom en internet in rap tempo een beeldcultuur geworden. In deze mondiale mediamaatschappij komen beeld, tekst en geluid integraal tot ons, in een ware beeldenstorm. Nederland heeft lui en laat op deze culturele ontwikkeling gereageerd. De elite laat zich maar al te graag badinerend uit over onderzoek en onderwijs op het gebied van film, televisie en populaire cultuur. Hoe nieuwer en populairder het medium, hoe groter de weerstand in de pers en in het onderwijs. Geen wonder dat film- en televisiewetenschap met enorme vertraging de universiteit binnen kwam. Nog steeds besteden lagere en middelbare scholen mondjesmaat aandacht aan beeldcultuur. Terwijl kinderen moeizaam een taal leren, op school leren lezen en schrijven, poëzie en proza leren analyseren en vreemde talen leren spreken, leren zij daarentegen nauwelijks hoe het complexe medium van film en televisie in elkaar steekt.
Hier lijkt zelfs sprake van een paradox. Terwijl iedereen voor het begrijpen van een tekst wordt opgeleid, moet het begrijpen van een beeld blijkbaar voor zich spreken. Vanaf Teletubby leeftijd kijken kinderen dagelijks televisie, maar leren zij niets over genres, de opbouw van een nieuwsitem, de structuur van een film, de cameravoering in reclame of montage in videoclips. Eindeloos spelen zij computer games, maar nooit leren zij hoe interactiviteit de verhalende structuur beïnvloedt of hoe personages in games zich verhouden tot personages in films. En hebben kinderen enig idee van de effecten van ‘branding’ door middel van logo’s in een geglobaliseerde wereld? Het gevolg is dat we tegelijkertijd een geoefende kijker zijn uit ervaring en een visuele analfabeet qua opleiding.
Het gebrek aan systematische media-educatie is een gemiste kans, omdat er een maatschappelijk belang mee gemoeid is. Cognitieve kennis in de vorm van ‘visuele geletterdheid’ is nodig om de beeldcultuur te kunnen appreciëren en daartoe is media-educatie een vereiste. Zo leren we een houding aan van gelijktijdige distantie en passie in onze omgang met de media waar wij dagelijks gebruik van maken. Dat kan nieuwe en meer bewuste processen van kijkplezier, zingeving en identificatie op gang brengen. Kennis levert meer waardering op; iets waar ook de Nederlandse film wel bij zou varen. Een alerte kijkhouding kan de toeschouwer inzicht geven in de magie, schoonheid en complexiteit van het beeld. Alleen dan zijn we verzekerd van zinvolle participatie en van kritisch behagen in de visuele cultuur van vandaag. Het is hoog tijd voor een nieuwe beeldenstorm.
PAGINA 23
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
Kind en media-opvoeding: dweilen met de kraan open? We leven met z’n allen in een sterk gemediatiseerde samenleving. Technologische ontwikkelingen zorgen er in een rap tempo voor dat we op steeds meer plaatsen, vaker en makkelijker met elkaar in gesprek kunnen zijn, elkaar kunnen zien en horen, en weten waar we mee bezig zijn. Ook kinderen, of misschien wel juist kinderen, maken alom gebruik van die technologische mediamogelijkheden. Maar vaker, makkelijker en directer betekent niet meteen ook beter. Voor kinderen hangt het er maar net af hoe ze de media benutten, of beter nog, leren benutten.
Media enorm belangrijk voor de jeugd
basisschoolkinderen thuis gemiddeld per dag zo’n twee
PETER NIKKEN,
Dat de media een grote rol spelen in het leven van kinde-
uur televisie kijken, en middelbare scholieren wat langer.
hoofd NIZW Expertisecentrum
ren anno 2005 staat buiten kijf, maar opmerkelijk genoeg
Dat was tenminste een paar jaar geleden zo. Wellicht is
Jeugd en Media, Utrecht
weten we eigenlijk niet precies hoeveel tijd kinderen in
de kijktijd alweer gegroeid. Aan computerspellen spen-
Nederland aan televisie, video/dvd, computerspelletjes
deren kinderen, volgens de laatste cijfers van het SCP
en internet besteden. Recent Amerikaans onderzoek
van een jaar of wat terug, in hun vrije tijd ‘slechts’ een
gepubliceerd in maart van dit jaar heeft uitgewezen dat
half uur per dag, maar er zijn ook recentere studies waar-
Amerikaanse kinderen van 8 tot 18 jaar gemiddeld per
uit gemiddeld anderhalf uur per dag gamen naar voren
dag zes en een half uur aan de media besteden en dat
komt. En aan internet besteden kinderen volgens onder-
zij daarbij vaak meerdere media op hetzelfde moment
zoek van de UvA van het afgelopen jaar zo’n half uur om
gebruiken. Ze kijken bijvoorbeeld televisie, surfen op het
te chatten, maar ook dat zou nu al veel meer kunnen zijn
net, en SMS-en tegelijk. Door deze multi-tasking worden
dankzij de recente populariteit van MSN. Eerlijk gezegd
ze per dag feitelijk geconfronteerd met bijna negen uur
weten we dus niet precies hoeveel beeldmateriaal kinde-
media-inhouden. Daarenboven is gebleken dat kinderen
ren bij elkaar consumeren, maar het zullen zeker heel wat
de media vooral op hun eigen slaapkamer benutten, waar
uren zijn.
ze een eigen tv-toestel, video/dvd-speler, computer en mobieltje hebben.
Dat het mediagebruik bij kinderen zo sterk gegroeid is
Waarschijnlijk zullen Nederlandse kinderen helemaal niet
ten opzichte van het gebruik dat wij in onze jeugd ervan
zoveel afwijken van hun Amerikaanse leeftijdgenoten.
maakten, heeft alles van doen met de enorme toename
Metingen van ‘kijk- en luisteronderzoek’ wijzen erop dat
en toegankelijkheid van het media-aanbod. Het afgelopen
PAGINA 24
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
decennium is het aanbod van kinderprogramma’s
huis uit minder bagage hebben kunnen eerder geraakt
vertwaalfvoudigd, vooral dankzij de komst van commer-
worden door de media. Teveel kijken, gamen of MSN-en
ciële zenders als Nickelodeon, Jetix en Cartoon Network.
kan ertoe bijdragen dat kinderen te weinig slapen en te
In de wereld van games, video/dvd en cd’s voor de jeugd
weinig tijd besteden aan het maken van huiswerk, met
gaan tegenwoordig wereldwijd miljarden om, een omzet
slechtere schoolprestaties als gevolg. Te veel tijd besteden
die vele malen groter is dan die van de Hollywood-indu-
aan het beeld en te weinig aan tekst kan er ook toe lei-
strie. Momenteel gaat alle aandacht van de industrie
den dat kinderen hun fantasie onvoldoende ontwikkelen
vooral ook uit naar mobiele telefonie en de mogelijkhe-
en te weinig oefenen met lezen. Te lang achtereen achter
den van internet. Het is een beetje koffiedik kijken, maar
het beeldscherm zitten is ook weinig bevorderlijk voor de
wat er straks allemaal via de kabel- of telefoonverbinding
fysieke gezondheid van kinderen, met een Nintendo-duim
op de computer kan en wat er via het mobieltje in de
of overgewicht als resultaat. Ongezonde leefgewoon-
handpalm van kinderen kan is nu haast onvoorstelbaar:
tes worden sowieso ook makkelijk gestimuleerd via de
complete bioscoopfilms op uitklapschermpjes, headsets die het schoolplein waar kinderen zich op dat moment op bevinden volledig integreren in een virtueel game dat
Kan het kwaad dat kinderen zoveel tijd besteden aan de media,
ze spelen met leeftijdgenoten aan de andere kant van de aarde. Het kan straks allemaal.
wat is er anders dan voorheen, wat kunnen opvoeders van kinderen
Effecten van media op kinderen; genuanceerd
leren, en wie is er nu eigenlijk verantwoordelijk?
Voor opvoeders thuis en op school leidt het mediagebruik van kinderen uiteraard tot vragen. Kan het kwaad dat kinderen zoveel tijd besteden aan de media, wat is er anders dan voorheen, wat kunnen opvoeders van kinderen leren,
vele reclames voor snacks, zoetwaren en frisdranken en
en wie is er nu eigenlijk verantwoordelijk? Een antwoord
voor alcohol. Gewelddadig gedrag en een nonchalante
op deze vragen is natuurlijk ook niet zomaar te geven. Bij
houding over geweld kunnen mede gestimuleerd wor-
‘verantwoord’ gebruik kunnen de media tal van positieve
den door gewelddadige televisieseries en games. Na
effecten teweeg brengen. Kinderen kunnen zich ermee
jarenlange discussies tussen communicatiewetenschap-
vermaken en prettig voelen. Inhouden kunnen hun fanta-
pers is er inmiddels consensus over dat soort negatieve
sie vergroten of stimuleren. Kinderen kunnen leren van
invloeden. En een zelfde type effect van de media op het
wat ze zien op televisie of oppikken via internet. En kinde-
seksueel gedrag en de houding van kinderen en jongeren
ren kunnen hun sociale vaardigheden vergroten door bij-
over seks lijkt ook steeds meer voorstelbaar. De gemid-
voorbeeld bij het gamen op hun beurt te leren wachten,
delde leeftijd waarop kinderen ‘het’ voor het eerst doen
of ervaringen en gevoelens met leeftijdgenoten te delen.
ligt volgens de NISSO-Rutgers groep de laatste jaren wel stabiel tussen de 15 en 16 jaar, maar het aantal kinderen
Bij ‘minder verantwoord’ gebruik kunnen dezelfde media
dat het op die leeftijd doet neemt wel toe. Bovendien is er
ook tal van negatieve effecten hebben op kinderen. Vooral
ook een toename van ‘vreemde’ seks en van ‘gedwongen’
te jonge kinderen, gevoelige kinderen, kinderen die het
seks, het laatste met name bij meisjes. De parallel met de
op school wat minder goed doen, en kinderen die van
groeiende media-aandacht voor (bijzondere) seks en de PAGINA 25
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
toegankelijkheid tot dat soort inhouden onder jongeren
op te passen voor ‘foute’ games, maar die verder niet
maakt het heel aannemelijk dat er een verband moet zijn.
gecontroleerd worden bij het spelen en of aanschaffen van games blijken het vaakst over de schreef te gaan.
Verantwoord media-opvoeden
Verantwoord media-opvoeden gaat dan ook niet zomaar.
Het zou nu natuurlijk te gemakkelijk zijn, om de beschuldigende vinger alleen te richten op de media. Sommige
Om kinderen gezond op te kunnen laten groeien met
actiegroepen pleiten er al jaren voor dat de hoeveelheid
zoveel media om hen heen is het vooral van belang dat
geweld in de media teruggedrongen moet worden om
er een duidelijk stelsel komt dat opvoeders goed advi-
bij te dragen aan een meer respectvolle samenleving.
seert en helpt hun verantwoordelijkheid waar te kunnen
Hoewel nuttig en lovenswaardig zal het niet voldoende
maken. Zowel ouders thuis, als professionele opvoeders
zijn om het panacea alleen te zoeken in een strengere
op school en in de jeugdzorg, zijn erbij gebaat dat zij
Kijkwijzer en het verbieden van mediaproducties met
beter weten wat de media met kinderen kunnen doen
geweld, seks en reclame voor ongezonde eetwaren.
en hoe zij hun verantwoordelijkheid het best kunnen
Verboden vrucht smaakt immers altijd het best, en uit
nemen. Elke ouder en elke leerkracht of jeugdhulpverle-
recent eigen onderzoek is gebleken dat de leeftijdsclas-
ner heeft op haar of zijn manier het beste voor met diens
sificaties sommige kinderen juist op het idee kunnen
kind en desgevraagd zeggen ouders geregeld samen
brengen om die ongepaste producties stiekem te bekijken
te kijken, hun kinderen te weerhouden van ‘verkeerde’
of te spelen. Zo ook de goed bedoelde commentaren
games en ervoor te zorgen dat er een internetfilter tegen
van ouders over twijfelachtige games of programma’s.
porno op hun computer zit. Het onderwijs werkt graag
Kinderen die door hun ouders erop gewezen worden
mee aan het kunnen behalen van internetdiploma’s of media-opvoedingsprogramma’s van de oude vertrouwde Schooltelevisie. Alle scholen willen graag ICT-vaardig zijn en de verworvenheden gebruiken binnen het lesprogramma. En toch zien ouders en professionele opvoeders soms het bos niet meer door alle krantenberichten, aanbiedingen, cursussen, artikelen en wat dies meer.
Maar ook de aanbieders van media bij televisie, games, sites, en films kunnen hulp gebruiken. Zij moeten niet alleen weten wat er speelt bij kinderen (lees wat populair is), maar ook wat ouders en school doen en willen. Alleen door werkelijk structureel een dialoog aan te gaan met opvoeders kunnen aanbieders en gebruikers elkaar beter leren kennen en ervoor zorgen dat de jeugd gezond op kan groeien met de media.
PAGINA 26
REFLEXIEF
>
APRIL 2005
>
NUMMER 1
L I D O R G A N I S AT I E S N K S R
COLOFON
Bond KBO
Reflexief is een uitgave van de Nederlandse Katholieke Schoolraad, forum voor katholiek
bond katholiek en primair onderwijs
onderwijs. Reflexief verschijnt driemaandelijks en wordt gratis toegezonden aan
Bond KBVO
schoolbesturen en schoolmanagement, relaties in het onderwijs, de politiek, het
bond katholiek beroeps- en voortgezet onderwijs
maatschappelijk leven en de media. U kunt zich ook abonneren op Reflexief.
VKLO Vereniging van Katholieke lerarenopleidingen
Onderwijsbond CNV
REDACTIE
Bartho Janssen (hoofredacteur) Gerrit-Jan Meulenbeld (eindredacteur)
AOb/Sint Bonaventura KVSC
Irma Verbeek (redactieassistent) Thom Geurts
kring van schoolleiders van christelijk
Frank Seller
geïnspireerd onderwijs
Wilbert van Walstijn
NKO Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
RK Vereniging van Personeel bij het Beroepsonderwijs
ILLUSTRATIE
Bert Dekker
VORMGEVING
KVLO/Thomas van Aquino
Ontwerpwerk, Den Haag
VDL Vereniging Docenten Levensbeschouwing
DRUK
De Nederlandse Bisschoppenconferentie is vertegenwoordigd in het bestuur en de ledenvergadering
Drukkerij Berne, Heeswijk
REDACTIEADRES
Stadhouderslaan 9 Postbus 82068 2508 EB Den Haag T 070 356 86 18
Surf naar www.nksr.nl en discussieer mee
F 070 361 60 52 E
[email protected] www.nksr.nl
ABONNEMENTENADMINISTRATIE
Reflexief kost € 12,50 per jaar, los nummer € 3,75. Voor informatie en losse nummers: Irma Verbeek, T 070 356 86 18 F 070 361 60 52 E
[email protected]
COPYRIGHT
Overname van artikelen of gedeelten daarvan is toegestaan na voorafgaande toestemming van de redactie en met bronvermelding. ISSN 1570-2588
PAGINA 27
‘Woord en beeld zijn ten opzichte van elkaar onherleidbaar. Hoezeer men ook onder woorden brengt wat men ziet – wat men ziet huist nooit in wat men zegt.’ (Michel Foucault)