De voortgangsrapportage onderwijs 2001-2004 is een uitgave van de Provincie Groningen. Redactie en productie: afdeling welzijn, met medewerking van het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen. Alle informatie uit deze rapportage mag worden overgenomen, mits de bron (Provincie Groningen) wordt vermeld.
0
Voortgangsrapportage onderwijs 2001 - 2004
Provincie Groningen mei 2004
1
2
Inhoudsopgave 4
Voorwoord
5
Inleiding
7
Hoofdstuk 1: Informatie en onderzoek Jeugd- en onderwijsmonitor (7), Onderzoek leerlingenstromen (7), Regionalisering eerste opvangonderwijs (8), Onderwijsachterstanden (8), Aansluiting REC en PRO met arbeidsmarkt (9).
10
Hoofdstuk 2: Voorkomen van voortijdig schooluitval Aansluiting onderwijs-zorg-arbeidsmarkt Noord-Groningen (10), Aansluiting onderwijs-zorgarbeidsmarkt Oost-Groningen (10), Vervolg aansluiting onderwijs-zorg-arbeidsmarkt Noorden Oost-Groningen (11), Spijbel- en schakelopvang projecten (12), Aansluiting interne en externe zorgstructuren in het MBO (13), Stuurgroep VMBO/ROC-gemeenten (15).
17
Hoofdstuk 3: Sluitende aanpak en terug naar school of werk Pilotproject jongerenloket RMC+ Noord-Gronigen, Waddenmodel (17), Uitvoering VMPmodel in Veendam, Menterwolde en Pekela (18), Provinciale sluitende aanpak jongeren (19), Met zorg naar werk (20).
24
Hoofdstuk 4: Onderwijs en arbeidsmarkt Verhoging scholingsgraad/versterking beroepsonderwijs (25)
27
Hoofdstuk 5: Onderwijsvernieuwing / regionale samenwerking Regionale arrangementen (27), regionale ontwikkelingen (28).
30
Hoofdstuk 6: Overige activiteiten Imagoverbetering VMBO en maatschappelijke betrokkenheid (30), stimuleren technisch onderwijs (31).
32
Hoofdstuk 7: Financieel overzicht 2004 Overzicht krediet versterking beroepsonderwijs provincie Groningen 2004 (32)
33
Lijst met gebruikte afkortingen
3
Voorwoord Voor u ligt de voortgangsrapportage van ons onderwijsbeleid. In deze rapportage treft u een uitgebreid overzicht aan van activiteiten en projecten die wij, in samenwerking met gemeenten, onderwijsinstellingen, samenwerkingsverbanden, het CMO Groningen en diverse andere organisaties, hebben uitgevoerd. De uitgevoerde activiteiten zijn ingezet naar aanleiding van onze onderwijsnota “Investeren in mensen 2001 – 2004”. Deze voortgangsrapportage is bedoeld voor de leden van Provinciale Staten: ter informatie en als verantwoording van het gevoerde beleid in de periode 2001 – 2004. De rapportage geeft een goed overzicht van alle activiteiten die er op het brede terrein van onderwijs in gang zijn gezet en waar onze inzet zich de komende jaren op zal richten. Wij gaan deze rapportage ook gebruiken als discussiestuk bij het opstellen van de onderwijsnota “Handig Zelfstandig 2005-2008”. Ons uiteindelijke doel is dat mensen zichzelf kunnen redden in de Nederlandse samenleving. Het gaat dan zowel om sociaalmaatschappelijke als om economische zelfstandigheid. Het begrip “zelfredzaamheid” vormt de leidraad. Wij wensen u veel leesplezier toe! Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen.
4
Inleiding Hoewel de verantwoordelijkheid voor onderwijs in eerste instantie ligt bij onderwijsinstellingen en gemeenten, hebben wij een duidelijk belang bij goed onderwijs in onze provincie. Onderwijs draagt bij aan de zelfredzaamheid van de inwoners op zowel sociaal-maatschappelijk als economisch gebied. De hoofddoelstelling van het provinciale onderwijsbeleid is het verbeteren en versterken van het voorbereidende middelbaar beroepsonderwijs (VMBO) en het beroepsonderwijs in onze provincie. Het accent in ons beleid ligt vooral op het verminderen van het aantal schoolverlaters en het terugbegeleiden naar school van de jongeren die ondanks de preventieve maatregelen het onderwijs voortijdig hebben verlaten. Hierbij is het van belang dat het onderwijs en de arbeidsmarkt beter op elkaar worden afgestemd. Speerpunten In de onderwijsnota “Investeren in mensen” van mei 2001 hebben wij een eerste aanzet gegeven voor de realisering van onze doelstellingen. In dit kader zijn de afgelopen tijd veel activiteiten en projecten opgezet. Voor de komende jaren is het van belang om het ontwikkelde te versterken, te verdiepen en te verbreden. Onze speerpunten op het terrein van onderwijs voor de komende vier jaren zijn de volgende: 1. Voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Een preventieve aanpak op scholen en buiten de scholen in samenwerking met hulpverleningsorganisaties. 2. Alle jongeren in beeld. Alle jongeren van 0 tot 23 jaar moeten in beeld zijn en gevolgd worden, zodat er snel en adequaat ingespeeld kan worden als hier aanleiding toe is. 3. Alle jongeren een startkwalificatie. Het streven is om alle jongeren de arbeidsmarkt te laten betreden met een startkwalificatie. Een startkwalificatie is een HAVO-, VWO- of MBO-diploma (niveau 2). 4. Alle jongeren aan het werk. Het uiteindelijke doel is dat alle jongeren na hun opleiding direct aan de slag gaan. In het kader van deregulering en autonomievergroting streeft het kabinet naar minder regels en meer planningsvrijheid voor scholen in het voortgezet onderwijs. De wettelijke adviestaak die provincies hebben op grond van de Wet op het Voortgezet Onderwijs staat ter discussie. Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen en de veranderende positie van onderwijsinstellingen zal de verantwoordelijkheid meer bij samenwerkende onderwijsinstellingen komen te liggen. Onze betrokkenheid bij het beroepsonderwijs in de provincie is vooral ingegeven door de sterke rol van het onderwijs op sociaal, maatschappelijk en economisch gebied. Samenhang onderwijs, welzijn, jeugdzorg en arbeidsmarkt In vervolg op de nota “Investeren in mensen” richten wij onze inzet met name op signalering, versterking van de kwaliteit en organisatie en afstemming. Het beroepsonderwijs is echter niet los te zien van actualiteiten en ontwikkelingen op andere terreinen. Er zijn sterke raakvlakken met het primair- en hoger onderwijs. Ook zijn er raakvlakken met het welzijn- en jeugdbeleid, arbeidsmarktbeleid en het asielzoekersbeleid. De samenhang tussen onderwijs, welzijn, zorg en arbeid wordt in de onderwijsnota 2005-2008 “Handig Zelfstandig!” verder uitgewerkt. Hierin vormt ons uiteindelijke doel is dat mensen zichzelf kunnen redden in de Nederlandse samenleving. Het gaat dan zowel om sociaal-maatschappelijke als om economische zelfredzaamheid. Het begrip “zelfredzaamheid” vormt de leidraad. Daarnaast is, in samenhang met het de afdeling Economische Zaken, het projectplan 2004 “Leren en Werken in de provincie Groningen” in ontwikkeling. Hierin staan de projecten en ontwikkelingen op het terrein van onderwijs in relatie tot de regionale arbeidsmarkt centraal.
5
Negatief imago en uitval Ondanks allerlei ontwikkelingen en onderwijskundige vernieuwingen blijft het VMBO een negatief imago houden. Recente gebeurtenissen onderstrepen dit slechte imago nogmaals. Dit heeft als risico dat jongeren in een negatieve spiraal meegezogen dreigen te worden. Het is hoog tijd om dit negatieve imago te doorbreken, Het moet de maatschappij duidelijk worden dat het overgrote deel van de jongeren het niet verdient met dit negatieve imago geconfronteerd te worden. De maatschappij moet zich ervan bewust zijn dat deze jongeren onmisbaar zijn in de toekomstige samenleving. De uitval uit het MBO blijft zorgelijk te noemen. Landelijk verlaten jaarlijks 35% van de MBO-ers voortijdig de school. De cijfers uit de effectrapportages van de RMC’s in de Provincie Groningen, totaal 5000 jongeren, onderstrepen deze landelijke cijfers. Door middel van een sluitende aanpak wordt de herplaatsing naar onderwijs en werk steeds effectiever. Dit blijkt uit de resultaten van het jongerenloket Groningen en het Waddenmodel Noord Groningen. Leeswijzer In het eerste hoofdstuk staan de activiteiten op het terrein van informatie en onderzoek beschreven. Hoofdstuk twee gaat in op projecten en ontwikkelingen met een preventief karakter. Hoofdstuk drie besteedt aandacht aan jongeren die ondanks deze preventieve maatregelen toch voortijdig de school verlaten. Zij moeten zo snel mogelijk terug geleid worden naar school of naar een duaal traject. Het belang van een goede samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven komt in hoofdstuk vier aan de orde. Hoofdstuk vijf gaat in op de regionale samenwerking tussen onderwijsinstellingen en hun omgeving. Deze samenwerking speelt een steeds belangrijker rol in het tot stand brengen van vernieuwingen binnen het onderwijs. Hoofdstuk zes noemt activiteiten die ondermeer gericht zijn op het verbeteren van het imago van het onderwijs , en bijzondere projecten gericht op innovatie en betrokkenheid. Tot slot wordt in hoofdstuk zeven het financiële kader weergegeven.
6
1. Informatie en onderzoek Om inzicht te krijgen in leerlingaantallen, leerling-stromen, achterstanden en relaties met de arbeidsmarkt zijn informatie, onderzoek en monitoring onmisbaar. Dit hoofdstuk is gewijd aan informatie en onderzoek dat in gang is gezet. Een belangrijk middel hierbij vormt de in ontwikkeling zijnde Jeugd- en Onderwijs Monitor. Doel hiervan is om uiteindelijk te komen tot een brede provinciale monitor waarin alle gegevens over onderwijs en de hieraan gerelateerde gegevens inzichtelijk worden. Verder staan in dit hoofdstuk de onderzoeken waar wij, zij het soms zijdelings, bij betrokken zijn. 1.1. Jeugd en onderwijsmonitor provincie Groningen (JONG-monitor) Doel Het ontwikkelen van een provinciaal dekkende structuur, waarin monitorgegevens worden verkregen en met elkaar worden verbonden. Looptijd In 2004 de verdere ontwikkeling van de monitor en oplevering van de eerste resultaten. In 2005-2006 uitbreiding en implementatie van de monitor. Samenwerkingspartners Oberon, CMO-Groningen, gemeenten. Relatie andere projecten Geoshare, sluitende aanpak jongeren. Financiën Stuurgroep Jong: beschikking van € 22.689,-- voor 2004, 2005-2006: pm. € 5.000 - € 15.000 per participerende gemeente Opdrachtnemer Oberon, CMO Groningen
In 2002 is het initiatief ontstaan om een provinciale structuur te ontwikkelen en daarin monitorgegevens, die op gemeentelijk niveau worden verkregen, met elkaar te verbinden. De toegevoegde waarde van een gezamenlijke aanpak is dat de effecten van gemeentelijk en provinciaal onderwijs een integraal jeugdbeleid in beeld brengen. Daarmee vormt de monitor een instrument voor het bijsturen van beleid en het signaleren van trends waarop nieuw beleid kan worden gebaseerd. Op dit moment zijn er 21 gemeenten bij de monitor betrokken en is er met de gemeente Groningen een samenwerkingsovereenkomst in de maak. In eerste instantie ligt de nadruk op het goed laten functioneren van de registratie van het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. 1.2. Onderzoek leerlingenstromen In 2003 is er (in opdracht van de provincie en het Samenwerkingsverband VO/VSO Noord- en OostGroningen) onderzoek gedaan naar de leerlingenstromen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs binnen de regio’s Noord- en Oost Groningen. Eerder zijn er al kwantitatieve analyses uitgevoerd naar leerlingenstromen in de gebieden Delfzijl/Appingedam en Stadskanaal. Het onderzoek is uitgevoerd door het CMO Groningen. De resultaten worden in 2004 uitgewerkt ten behoeve van de programmaontwikkeling Eemsmond. In toekomstig onderzoek is het nodig ook scholen in andere gebieden en buiten de provinciegrenzen erbij te betrekken. Hierdoor wordt het inzicht in de leerlingenstromen in de provincie Groningen geoptimaliseerd.
7
1.3. Regionalisering eerste opvangonderwijs (PO) Uit onderzoek van Andersson Elffers Felix (AEF), uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van OCW, is naar voren gekomen dat de kwaliteit van het eerste opvangonderwijs en het rendement van de inzet van middelen het hoogst is, wanneer in grotere en sterkere instellingen zou wordt gewerkt. Voor de minimale omvang wordt gedacht aan een leerlingenpopulatie van circa 100 leerlingen. Op 19 februari 2003 is er, op initiatief van het onderwijsveld, een werkconferentie gehouden . Hier hebben alle betrokkenen gesproken over regionalisering van het “eerste opvangonderwijs Groningen”. De uitkomst van deze conferentie luidt: er is draagvlak voor regionalisering, de kwaliteit van het onderwijs moet voorop staan en de huidige expertise moet daarbij behouden blijven. Wij hebben aangegeven dit proces te willen coördineren en ondersteunen. Vervolgens is er een werkgroep ingesteld die de taak heeft gekregen te onderzoeken wat de (on-)mogelijkheden zijn voor de beoogde regionalisering. Deze Groningse werkgroep heeft samen met een Drentse werkgroep een subsidie van het Ministerie van OCW gekregen om het idee van regionalisering verder uit te werken. De gezamenlijke werkgroepen zullen begin 2004 hun werkzaamheden afronden en daarvan gezamenlijk verslag doen aan het Ministerie van OCW. 1.4. Onderwijsachterstanden Onderwijspositie derde generatie Molukkers Doel Het in kaart brengen van de onderwijspositie van de derde generatie Molukkers. Looptijd 2004. Samenwerkingspartners Gemeenten Appingedam, Delfzijl, Groningen, Hoogezand-Sappemeer en Marum, onderwijsinstellingen uit genoemde gemeenten, Molukse organisaties, Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers. Financiën 2004 Beschikking aan het Landelijke Steunpunt Educatie Molukkers: € 2.910,--. Opdrachtnemer Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers. Door het Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers (LSEM) wordt een studiedag over de positie van de derde generatie Molukkers binnen het onderwijs in onze provincie georganiseerd. Het doel van de studiedag is verschillende partijen bijeen te brengen om de onderwijspositie van deze generatie jongeren te bespreken. Voor aanvang van de studiedag zal het LSEM gemeenten en scholen bezoeken en vragen voorleggen. De studiedag staat gepland op 14 mei 2004 in het provinciehuis. Achtergrond In opdracht van voormalig Minister van Grote Steden en Integratiebeleid, mr. R. van Boxtel, heeft het Instituut voor Sociologisch-Economisch Onderzoek van de Erasmusuniversiteit Rotterdam het onderzoeksrapport "Molukse jongeren in Nederland, integratie met de rem erop" gepresenteerd. In dit onderzoek werd vastgesteld dat het integratieproces bij de Molukse derde generatie stagneert. Het onderzoek toont aan dat de derde generatie Molukkers oververtegenwoordigd blijft in de lagere regionen van het onderwijs (85% van de Molukse kinderen krijgt na de basisschool een VMBO-advies). Zij hebben wel werk maar toch nog steeds een zwakke positie op de arbeidsmarkt.
8
Onderwijsachterstanden in het basisonderwijs Doel In SNN-verband invloed uitoefenen op de besluitvorming over de nieuwe gewichtenregeling voor het primair onderwijs. Looptijd 2004. Samenwerkingspartners Provincies Friesland en Drenthe, in samenwerking met de provincies Zeeland en Overijssel.
In het begin van de negentiger jaren is het landelijk beleid ter bestrijding van onderwijsachterstanden gedecentraliseerd en zijn de criteria voor de “gewichtenregeling” aangescherpt. Deze zogenaamde “gewichtenregeling” pakt voor het noorden niet gunstig uit omdat slechts een beperkt deel van de doelgroep (de autochtone achterstandsleerlingen) door dit beleid worden bereikt. Recente studies van Sardes, Van Ruyven en het SCP tonen aan dat er in het Noorden sprake is van onderwijsachterstand onder autochtone leerlingen: • De prestaties op het gebied van Nederlandse taal, rekenen en begrijpend lezen in het basisonderwijs. • De participatie van het aantal leerlingen in het VMBO (relatief hoog) versus het HAVO en VWO (relatief laag). Mede als gevolg van deze situatie is het opleidingsniveau van de werknemers op de arbeidsmarkt lager dan het landelijke gemiddelde. Het SCP geeft in haar studie ‘Autochtone achterstandsleerlingen: een vergeten groep’ aan dat er bijna evenveel autochtone als allochtone achterstandsleerlingen zijn. Het gaat dan om leerlingen die een extra gewicht hebben gekregen. Bij autochtone achterstandsleerlingen is dat veelal het gewicht 1.25, bij allochtone achterstandsleerlingen is dat vaak het gewicht 1.9. Het huidige beleid ten aanzien van onderwijs achterstanden is niet toegesneden op de situatie in de plattelandsregio’s. De komende maanden komt de minister met voorstellen voor nieuw beleid ten aanzien van het bestrijden van onderwijsachterstanden. In SNN-verband wordt een reactie op het nieuwe beleid over de gewichtenregeling voorbereid. 1.5. Aansluiting Regionale Expertise Centra (REC) en Praktijk Onderwijs met arbeidsmarkt Leerlingen vanuit het REC en het Praktijkonderwijs hebben vaak (meer) moeite om een plek te verwerven op de arbeidsmarkt dan leerlingen uit het reguliere onderwijs. De scholen hebben de wettelijke taak om deze leerlingen voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Arbeidstraining kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Onlangs is het onderzoeksrapport “De vraag in beeld” verschenen. Het doel van het onderzoek is te bepalen op welke wijze en onder welke condities arbeidstraining voor leerlingen vanuit de Regionale Expertise Centra (REC) en het Praktijk Onderwijs gerealiseerd kan worden, door de vraag en middelen van meerdere scholen te bundelen. De conclusie uit dit onderzoek is dat er voldoende basis is om vervolgactiviteiten gericht op gezamenlijke inkoop/uitvoering van arbeidstraining te realiseren, maar dat verdere curriculumontwikkeling gewenst is. Echter een zelfstandige voorziening behoort niet tot de mogelijkheid en de voorziening kan niet worden ondergebracht bij een Regionaal Opleidings Centrum (ROC – AOC). Daarbij komt dat scholen niet in staat zijn om intern en extern financiële middelen hiervoor te genereren.
9
2. Voorkomen van voortijdig schooluitval Door preventieve maatregelen te nemen wordt het risico op voortijdig schooluitval beperkt. In de afgelopen jaren is hier volop aandacht aan besteed. Zo hebben alle scholengemeenschappen voor voortgezet onderwijs in onze provincie een preventie -unit 1 . Een preventie -unit bestaat uit drie externe zorgpartners, te weten GGZ, GGD, en Bureau Jeugdzorg. Een maal per zes weken komt dit team, samen met de interne zorgcoördinator en de leerplichtambtenaar, bijeen om individuele leerlingen te bespreken en een behandelplan op te stellen. De komende jaren willen wij inzetten op het versterken van de zorglijnen en opvangvoorzieningen door onder andere: • Het versterken en optimaliseren van de relatie tussen de zorgstructuur op school en de preventie -unit. • Het versterken en afstemmen van de interne- en externe zorgstructuren op scholen. • Het bevorderen van een goede en adequate registratie binnen het onderwijs ten behoeve van de doorlopende zorglijnen. • Het bevorderen van doorlopende zorg- en leerlijnen vanaf het primair onderwijs naar het VMBO en praktijkonderwijs en doorlopend naar het MBO. • Het ondersteunen van onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en gemeenten bij het versterken van de beroepskolom in de regio door bijvoorbeeld regionale arrangementen en onderwijsinhoudelijke innovaties. 2.1. Aansluiting (Voortgezet) Onderwijs -Zorg-Arbeidsmarkt Noord-Groningen 2001/2003 In 2001 is door alle scholen in Noord Groningen, samen met de gemeenten, het RMC en de stichting Jeugdzorg een pilot uitgevoerd met behulp van een subsidie van het ministerie van OCW. De doelstelling van dit pilotproject is het realiseren van een sluitende aanpak ten aanzien van interne- en externe zorgstructuren. Het project bestaat uit de volgende drie deelprojecten: het verbeteren van de aansluiting interne / externe zorgstructuur, schakel- en spijbelopvang “de Doorstart” en leerwerkprojecten. Verbeteren aansluiting interne- en externe zorgstructuren In samenwerking met de scholen is de interne en externe infrastructuur van zorg voor leerlingen beschreven in zorgplannen. De taken en verantwoordelijkheden zijn helder beschreven. Er is directe aansluiting gezocht tussen de interne zorgstructuur van de scholen en het project preventie units van de Provincie Groningen. Dit om meer preventief te kunnen werken en de toeleiding naar de geïndiceerde jeugdzorg te verbeteren. Verder is onder andere de samenwerking met de leerplicht verbeterd. Ook het kwalitatief en kwantitatief monitoren van de zorg in de school is verbeterd. Schakel en spijbelopvang De Doorstart Stichting Jeugdzorg (nu Bureau Jeugdzorg en Base Groep) heeft de afgelopen jaren binnen de schakelopvang De Doorstart geëxperimenteerd met de inzet van een jeugdhulpverlener. Dit mondde uit in zeer goede resultaten. Leerwerktrajecten In samenwerking tussen het VMBO en ROC’s is gewerkt aan inhoudelijke en organisatorische voorbereiding van leerwerktrajecten. Van hieruit is samenwerking gezocht met het MKB Leerbanen project dat in 2004 van start is gegaan. 2.2. Aansluiting (Voortgezet) Onderwijs -Zorg-Arbeidsmarkt Oost-Groningen 2002 / 2003 Dit project is een uitbreiding van het hier bovengenoemde pilotproject in Noord-Groningen. Het samenwerkingsverband SVO – VO heeft voor de duur van de pilot extra middelen ingezet voor de scholen in Oost-Groningen. Producten die in Noord-Groningen zijn ontwikkeld worden in Oost1
De implementatie van de preventieunits in de provincie wordt uitgevoerd door het Centrum preventieve GGZ Groningen
10
Groningen ingezet. Wij hebben het proces gefaciliteerd door ambtelijke inzet en middelen vanuit het onderwijskrediet. 2.3. Vervolg Aansluiting Onderwijs -Zorg-Arbeidsmarkt Noord en Oost-Groningen 2004 Beide pilotprojecten in Noord- en Oost-Groningen zijn in december 2003 beëindigd. De resultaten zijn zodanig dat het ministerie ze ziet als landelijke voorbeeldprojecten. De werkwijze en aanpak resulteren in een heldere zorgstructuur van de scholen. De scholen hebben met elkaar uitgesproken dat er in 2006 geen voortijdig schoolverlaten vanuit het VMBO meer plaats vindt. Alle leerlingen ook die het VMBO (tussentijds) zonder diploma verlaten worden herplaatst op een andere VMBO school, een schakelproject of een opleiding binnen het ROC. De komende jaren zal de implementatie nader vorm moeten krijgen, met als doel de kwaliteit van de aansluiting tussen de interne en externe zorgstructuur verder te verbeteren. Activiteiten en thema´s voor de komende periode zijn : - het per kwartaal monitoren van de werkwijze en resultaten van de preventie -units, - samenwerking uitvoering leerplicht - het zorgplan van de school als beleidsdocument, - monitoring van de kwaliteit van de zorg, - de invoering van de nieuwe wettelijke kaders waaronder de Wet op de expertise Centra en de wet op de Jeugdzorg. Het bestuur van het samenwerkingsverband Noord- en Oost-Groningen heeft in december 2003 besloten middelen beschikbaar te stellen voor scholing van zorgcoördinatoren en ondersteuning voor de vervolgactiviteiten en implementatie van het project. Samen met het samenwerkingsverband zijn wij in overleg met het min isterie van OCW over een nieuwe pilot aanvraag. Doel - Het versterken van de aansluiting tussen de interne en de externe zorgstructuur van het prakijkonderwijs, VMBO in Oost- en Noord-Groningen. - Het realiseren van een dekkend netwerk van spijbel- en schakelvoorzieningen in de provincie Groningen. Looptijd 2004. Verdere implementatie en ontwikkeling wordt opgenomen in de nieuwe beleidsperiode 2005 – 2008. Samenwerkingspartners Het Regionaal Samenwerkingsverband SVO-VO Noord- en Oost-Groningen, de gemeenten in Oosten Noord-Groningen, de GGZ, GGD, Bureau Jeugdzorg, Base Groep, jeugdpolitie en het OM. Financiën Voor 2004 is vanuit het samenwerkingsverband SVO – VO Noord- en Oost-Groningen € 35.000,- ter beschikking gesteld. Om het totale programma uit te voeren zijn aanvullende middelen noodzakelijk. Wij stellen een aanjaagsubsidie van € 15.000,- beschikbaar. In juli 2004 volgt een tussenevaluatie. Opdrachtnemer CMO Groningen. Werkwijze In Noord- en Oost-Groningen sluit men aan bij het bestaande werkoverleg van de zorgcoördinatoren van de scholen. Daarnaast worden thema’s voorbereid in samenwerking met scholen en andere betrokken gemeenten en instellingen en op scholingsdagen verder uitgewerkt. Twee keer per jaar wordt gerapporteerd aan het bestuurlijk overleg van de gemeenten in Noord Groningen. In Oost Groningen wordt dit nog vorm gegeven in 2004. Ook wordt 2 keer per jaar gerapporteerd aan het bestuur van het Regionaal Samenwerkingsverband SVO-VO Noord- en Oost-Groningen. Daarnaast wordt twee keer per jaar gerapporteerd aan het Ministerie van OCW en de vertegenwoordigers van de Operatie Jong, die bestaat uit een werkgroep van vijf ministeries.
11
Activiteiten 2004 - Per kwartaal monitoren van de werkwijze en resultaten van de leerplicht en de preventie -units; - samenwerking uitvoering leerplicht; - het zorgplan van de school als beleidsdocument; - monitoring van de kwaliteit van de zorg; - invoering van de nieuwe wettelijke kaders waaronder de Wet op de expertise Centra en de wet op de Jeugdzorg. Vooruitblik Voor Noord- en Oost-Groningen zijn in 2004 – 2005 aanvullende middelen noodzakelijk om de zorgstructuur verder te versterken. Wij gaan er vanuit dat wij in samenwerking met scholen, het samenwerkingsverband en de betrokken ministeries extra middelen kunnen genereren. De versterking van het SVO-VMBO is een belangrijk onderdeel van de beleidsperiode 2005 – 2008. 2.4. Provinciebrede aanpak van probleemjongeren – Spijbel- en Schakelopvang projecten Vanuit de pilot Aansluiting Onderwijs – Jeugdzorg – Arbeidsmarkt is het spijbel- en schakelproject de “De Doorstart Noord-Groningen” opgezet. De Provincie Groningen heeft de laatste jaren in samenwerking met scholen en gemeenten op verschillende plaatsen geïnvesteerd in het opvangen van (dreigende) uitvallers vanuit het REC, PRO, VMBO en VO onderwijs. Uit de evaluatie van het Pilotproject Aansluiting Onderwijs-Jeugdzorg-Arbeid Noord-Groningen zijn een aantal heldere evaluatiepunten en ontwikkelingsthema´s naar voren gekomen. 1. Alle betrokken partijen (scholen, gemeenten, Bureau Jeugdzorg en geïndiceerde jeugdzorg Base groep) zijn van mening dat de inzet van een jeugdhulpverlener in het programma van “De Doorstart Noord-Groningen” een meerwaarde heeft voor de ouders en de jongeren. 2. De rolverdeling tussen de docenten die les geven en de hulpverlener die hulp verleent zijn helder voor jongeren en leveren een bijdrage aan de noodzakelijke gedragsverandering bij leerlingen. 3. Leren in combinatie met stages, werk-leertrajecten en werk leidt tot een positieve schoolen beroepshouding bij leerlingen. 4. De bekostiging van een doorstartprogramma is elk jaar weer een discussie omdat vanuit verschillende instellingen financiën ingezet moeten worden. De Onderwijsinspectie wil een eenduidig instrument ontwikkelen om deze vorm van onderwijs te kunnen monitoren en beoordelen. 5. De resultaten van “De Doorstart Noord-Groningen” worden door het landelijke projectteam operatie JONG met veel belangstelling gevolgd. Dit omdat uit evaluatie en onderzoek blijkt dat deze vorm van onderwijs werkt maar de regelgeving niet. 6. De schakel- en spijbelopvang is een onderdeel van de interne zorgstructuur van de SVO VO scholen en draagt bij aan de sluitende aanpak van jongeren en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Doel - Het voorkomen van voortijdig schooluitval uit het (speciaal) Voortgezet Onderwijs in de Provincie Groningen door middel van het (her)plaatsen in een spijbel- en schakelopvang voorziening. Subdoelstellingen - Het realiseren van een dekkend provinciaal netwerk van schakel- en spijbelopvang voorzieningen. - Het ontwikkelen van een heldere visie en methodiek van spijbel- en schakelopvangvoorzieningen. - Het realiseren van een structurele inbreng van ”jeugdhulpverlening” in schakel- en spijbelopvang voorzieningen. - Het ontwikkelen van een heldere samenwerking-, organisatie -, en bekostigingsstructuur in de Provincie Groningen. Looptijd In 2004 ontwikkelingsfase. In 2005 – 2008 implementatie en verdere monitoring.
12
Samenwerkingspartners Scholen SVO – VO, Samenwerkingsverbanden SVO-VO, gemeenten, Bureau Jeugdzorg, Base groep, GGZ, RENN4. Relatie met andere projecten Dit project is direct gerelateerd aan het project in paragraaf 2.3 Vervolg Aansluiting VMBO Onderwijs – Zorg–Arbeidsmarkt Noord-en Oost-Groningen. De schakel- en spijbelopvang is immers een verlengstuk en wellicht het sluitstuk van de zorgstructuur van de scholen. Financiën 2004 Het Regionaal Samenwerkingsverband SVO-VO Noord-en Oost-Groningen heeft het CMO Groningen opdracht gegeven een projectplan te schrijven. Dit is begin 2004 afgerond en besproken met verschillende partners, waaronder het Ministerie van OCW. Zowel bij de partners als de ministeries is het plan goed ontvangen. Ook de stad Groningen wil participeren in dit project. De inspecties voor het onderwijs hebben aangegeven dit project te willen blijven volgen, omdat het bewaken van de kwaliteit van deze projecten een landelijk issue is. Voor de uitvoering van het projectplan is totaal € 40.000,- geraamd. Hiervoor is nog geen dekking gevonden. Voor de uitvoering van “De Doorstart Noord-Groningen” is voor 2004 nog € 30.000,tekort. Hierover wordt overlegd met de gemeente Delfzijl. De Provincie Groningen stimuleert het verder ontwikkelen van het projectplan provinciebreed met € 5.000,- voor 2004. Opdrachtnemer CMO Groningen. Werkwijze Een korte kwantitatieve en kwalitatieve vergelijking tussen de bestaande spijbel- en schakelvoorzieningen maakt standcijfers van aantallen jongeren per jaar en doorstroomcijfers naar vervolgonderwijs en of arbeid helder. Daarnaast maakt het de gehanteerde methodieken en de bestaande financieringsstructuren duidelijk. De bestaande wet- en regelgeving en verantwoordelijkheden van de betrokken partners worden in beeld gebracht. Samen met de projecten wordt een algemene methodiek en werkwijze in beeld gebracht. Activiteiten in 2004 - Het genereren van middelen om het project uit te voeren met de betrokken partners. - Kwantitatief en kwalitatief onderzoek bestaande projecten. - Het in kaart brengen van bestaande wetgeving en overlap en lacunes daarin. - Het ontwikkelen blauwdruk op basis waarvan projecten kunnen worden ingericht, georganiseerd en bekostigd. Vooruitblik In 2004 en 2005 zal de ontwikkelde visie, methodiek en bekostigingssystematiek ingevoerd worden bij bestaande projecten, gebaseerd op de regionale infrastructuur en mogelijkheden. De resultaten worden gevolgd in de nieuwe beleidsperiode 2005 – 2008 en daar waar noodzakelijk ondersteund. 2.5. Aansluiting interne en externe zorgstructuur in het MBO De zorgstructuur die is ontwikkeld binnen het VMBO wordt nog niet overal toegepast in het MBO. De komende periode gaan wij na of er binnen het MBO mogelijkheden zijn de aansluiting tussen de interne- en externe zorgstructuur te verbeteren. Het betreft hier het Menso Altingh College, het Alfa College, het Noorderpoort College en het Agrarisch Opleidings Centrum. Op een aantal plaatsen in het MBO is al ervaring opgedaan met preventie -units. In eerste instantie zullen wij ons beperken tot het MBO niveau 1 en 2, omdat dit de meest kwetsbare groep is binnen het MBO. Het doel is om voortijdig schoolverlaten te voorkomen en het rendement van het MBO te optimaliseren. Landelijk bedraagt de voortijdige schooluitval uit het MBO meer dan 35%. Uit de Provinciale RMC effectrapportage (Noord-, Oost- en Centraal-Groningen) blijken in onze provincie gemiddeld 5000
13
jongeren per jaar het MBO voortijdig te verlaten. Voor de preventie -units wordt een apart plan van aanpak opgesteld. Leerplichtwet en RMC-wet In het MBO is het percentage jongeren van 16 en 17 jaar meer dan 25% van de totale populatie. Het percentage 16 tot en met 22 jaar is meer dan 50%. Op de 16 en 17 jarigen is de Leerplichtwet van toepassing. Maar slechts weinig gemeenten ontvangen spijbel- en verzuim meldingen van de ROC’s en het AOC. Vaak is deze wettelijke verplichting onbekend bij mentoren. Dit vraagt om verbetering. Ook het melden van jongeren tussen 16 en 22 jaar, die volgens de RMC-wet startkwalificatie plichtig zijn, vraagt voortdurend aandacht, gezien de aantallen en de consequenties voor gemeenten. Het MBO en de gemeenten dienen de handen ineen te slaan om deze categorie voor het onderwijs te behouden. De aanmeldingen bij het RMC zijn op dit moment met 47% vervuild. Dit betekent dat jongeren onterecht gemeld worden bij het RMC of zij hebben wel een startkwalificatie of zij hebben een andere opleiding gevonden met of zonder hulp van de school. Dit onjuist melden trekt een zware wissel op de beschikbare capaciteit van de leerplicht- en sociale dienst medewerkers. Vanuit het ministerie van OCW en de JONG-agenda wordt veel nadruk gelegd op de optimalisering van het MBO. Wij willen vanuit de sluitende aanpak Onderwijs-Zorg- Arbeidsmarkt en het Waddenmodel met betrokken partners om tafel, om te komen tot een gerichte aanpak. Doel De versterking van interne leerling-zorg en de aansluiting van interne en externe zorgstructuren in het MBO. Looptijd: 2004 – 2008. Samenwerkende partners - ROC, Provincie Groningen, Centrum voor preventieve GGz (GGz Groningen), GGD, Bureau Jeugdzorg Relatie met andere projecten De pilot aansluiting VMBO Onderwijs-Zorg-Arbeidsmarkt. Financiën De geraamde kosten voor dit project voor twee jaar zijn nog onbekend. De Provincie Groningen zal in 2004 als stimulerings- en aanjaagbudget € 10.000,- ter beschikking stellen. Opdrachtnemer Voor de aanjaagperiode het CMO Groningen. Werkwijze Pilot(s) bij ROC-lokatie(s). Activiteiten 2004 − Het in kaart brengen van sterke en zwakke punten van de leerling-zorg op ROC’s. − Het ontwikkelen en communiceren van een visie op leerling-zorg binnen ROC’s/AOC’s. − Het stimuleren van de dossieroverdracht tussen het voortgezet onderwijs (VMBO/PRO) en MBO. − Het onderzoeken van de mogelijkheden om de methodiek preventie -units te implementeren in de ROC’s/AOC’s. − Het monitoren van resultaten van de bestaande preventie -units in het MBO.
14
Vooruitblik 2005 - 2008 De Provincie Groningen wil de invoering van preventie -units en het verbeteren van de aansluiting van de interne zorg van het MBO met de externe zorg verder stimuleren. Hiervoor zullen wij een plan van aanpak ontwikkelen voor de beleidsperiode 2004 – 2008. 2.6. Stuurgroepen VMBO / ROC – Gemeenten Vanuit de samenwerkingsverbanden VSO / VMBO is de wettelijke verplichting opgelegd om overleg te initiëren met de gemeenten en de ROC´s over de doorlopende leer- en zorglijn tussen het VSO VMBO en de gemeenten, de ROC´s en het bedrijfsleven. Deze werkwijze past binnen de gebiedsgerichte aanpak welzijn en zorg. In aansluiting hierop is binnen een aantal gebieden een zelfde werkwijze toegepast met de gemeenten voor de portefeuilles onderwijs en arbeidsmarkt. Niet alle VSO – VO scholen hebben een structureel overleg m.b.t. het functioneren van de zorgstructuur met gemeenten in hun gebied. Ook is niet overal beleidsinformatie bekend over het functioneren van de zorg in en om de school. In Noord-Groningen en Stadskanaal zijn beleidsagenda’s opgesteld. Dit betekent dat overeenkomstig de methodiek van het Waddenmodel per drie maanden informatie verstrekt wordt over de samenwerking tussen de scholen – leerplicht – jeugdzorg en andere betrokken instellingen. Concreet wordt bijvoorbeeld kwantitatief en kwalitatief gerapporteerd hoeveel jongeren hebben gespijbeld, wat de acties van de school en de leerplicht zijn geweest, of ze effect hebben gehad en of de acties aan elkaar terug gerapporteerd zijn. Doel •
Per gemeente of gebied in de provincie Groningen een dekkend bestuurlijk netwerk te hebben met VSO – VO scholen aan de hand van een beleidsagenda. • Per gemeente of gebied kwantitatieve en kwalitatieve gegevens ter beschikking te hebben op basis waarvan de betrokken instellingen het eigen beleid op elkaar kunnen afstemmen en laten aansluiten. Naast het verbeteren van de doorlopende zorglijn is de versterking en vernieuwing van de doorlopende leerlijn en de noodzakelijke vernieuwing in het VMBO een belangrijk item voor de komende periode. Looptijd In 2004 ontwikkelingsperiode. In 2005 – 2008 uitvoeringsperiode. Samenwerkingspartners Scholen praktijkonderwijs en VO, Samenwerkingsverbanden SVO-VO, gemeenten. Afhankelijk van regio en beleidsagenda toevoegen: CWI, UWV, bedrijfsleven, branches, jeugdzorg en dergelijke. Relatie met andere projecten Er ligt een heldere en duidelijke relatie met het gebiedsgericht werken Zorg en Welzijn en het Waddenmodel Noord-Groningen, het MPV model en de stuurgroep Stadskanaal Pakt Aan. Financiën De Provincie Groningen stelt voor 2004 in totaal € 5.000,-- beschikbaar om op plaatsen waar nog geen stuurgroepen zijn deze vorm geven. Opdrachtnemer Provincie Groningen en CMO Groningen. Werkwijze Het CMO Groningen zal de Provincie Groningen ondersteunen op plaatsen waar geen stuurgroepen zijn. Dit zijn: Westerkwartier, Hoogezand-Sappemeer, Slochteren en Haren, Veendam eo, Winschoten eo, en de stad Groningen. Er dient in 2005 een dekkend bestuurlijk netwerk te zijn met SVO – VO scholen, gemeenten en indien wenselijk en noodzakelijk de Provincie Groningen.
15
Activiteiten in 2004 - Deelname aan bestaande stuurgroepen Onderwijs in Noord Groningen – Waddenmodel, MPV model en Stadskanaal Pakt Aan. - Het benaderen van gemeenten in Oost- en Noord-Groningen waar geen stuurgroepen zijn en overleggen over opzet, agenda en start van overleg. - Het benaderen van gemeenten in Centraal Groningen waar geen stuurgroepen zijn. - Het opstellen van een plan van aanpak 2005 – 2008. Vooruitblik De Provincie Groningen streeft ernaar om de sluitende aanpak van jongeren naar onderwijs – werk, vorm te geven per subregio, gebaseerd op de bestaande infrastructuur.
16
3. Sluitende aanpak en terug naar school of werk Ondanks alle preventieve maatregelen komt het nog steeds te vaak voor dat jongeren zonder startkwalificatie de arbeidsmarkt op gaan. Deze jongeren moeten in beeld gebracht worden en terug begeleid worden naar school of naar een leerwerkplaats, zodat zij toch hun startkwalificatie kunnen halen. Jongeren van 12 tot en met 22 jaar zonder startkwalificatie moeten geregistreerd worden. De (RMC)gemeenten dienen deze jongeren terug te begeleiden naar scholing en/of werk. In de regio Noord is van 2001-2003 een methodiek ontwikkeld voor het voorkomen en opvangen van voortijdig schoolverlaters en jeugdige werklozen. Deze methodiek, het zogenaamde Waddenmodel, is succesvol gebleken en inmiddels ook door andere regio’s overgenomen. Onze doelstelling is om deze methodiek provinciebreed in te voeren, uiteraard toegespitst op de regionale situatie. 3.1 Pilotproject Jongerenloke t RMC+ Noord-Groningen, Waddenmodel In Noord-Groningen is een sluitende aanpak voor jongeren naar school of werk ontwikkeld en ingevoerd. Dit model, bekend als het Waddenmodel, is in opdracht van ons ontwikkeld en is gefinancierd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De projectleiding is in handen van het CMO-Groningen en het Breuer Institute. In het project werken de acht gemeenten uit Noord-Groningen samen met het RMC, het CWI, de leerplichtambtenaar en de consulent van de sociale dienst. Alle voortijdig schoolverlaters worden geregistreerd en krijgen persoonlijke begeleiding om weer terug naar school te gaan of werk te vinden. Het motto van het Waddenmodel is: alle jongeren met een diploma op zak aan het werk. Het gaat dan minimaal om een diploma op het niveau twee van het MBO of een HAVO/VWO-diploma (startkwalificatie). De pilot is in december 2003 afgerond. De uitkomsten van de pilot zijn opzienbarend. In 2003 zijn 700 schoolverlaters in beeld gebracht, waarvan meer dan 50% is herplaatst naar school en werk. In vergelijking met 2002 is dit een stijging van 100% meer jongeren in beeld en 20% meer herplaatsingen naar onderwijs. Het project is genomineerd voor de Innovatie en Kwaliteitsprijs van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie s. Op 12 maart 2004 is het pilotproject formeel afgesloten met een miniconferentie. Ontwikkeling en innovaties De participanten in het Waddenmodel gaan nu zelfstandig door op de ingeslagen weg en willen nog een aantal innovaties doorvoeren. De gemeenten hebben hiervoor extra middelen vrijgemaakt. Een wens van de samenwerkingspartners is dat de meldingen van schoolverlaten door de scholen verbeterd wordt. Daarnaast zou men graag zien dat het UWV gaat deelnemen in het Waddenmodel. Ook moet de doelgroep jonggehandicapten, waarvoor de praktijkscholen en de UWV met name verantwoordelijk zijn, beter in beeld komen. Tot slot staat de toeleiding naar banen met werkenopleiden nog op de agenda, zoals in het MKB-leerbanenproject en de landelijk Taskforce aanpak Jeugdwerkloosheid. Wij blijven de ontwikkelingen volgen en willen de regio daar waar nodig ondersteunen. Het model is dusdanig opgesteld dat invoering bij andere gemeenten in korte tijd mogelijk is. In Pekela , Menterwolde en Veendam is binnen drie maanden een eigen model ontwikkeld, dat heeft geleid tot het in beeld brengen van meer dan 300 schoolverlaters. De innovaties moeten ook in andere gebieden meegenomen en geïmplementeerd worden. Doel Het verdiepen van het Waddenmodel door het versterken van de samenwerking met het UWV, de branches en de scholen, met name het Praktijk Onderwijs. Looptijd 2004. Samenwerkingspartners Gemeenten, Samenwerkingsverband SVO –VO Noord-Groningen, CWI, RMC en Regioraad Noord Groningen. Uitbreiden met UWV, Branches en ROC’s.
17
Relatie met andere projecten Vanuit dit project ligt een nauwe relatie met de preventieve aanpak in het MBO (zie paragraaf 2.5 en 2.6). Financiën Voor 2004 stelt de Provincie in totaal € 15.000,- beschikbaar om het proces verder aan te jagen en te ondersteunen. Voor de verdieping zijn meer middelen noodzakelijk. Hiertoe zal in de komende maanden actie ondernomen worden. Aan het eind van de zomer zal op basis van het beschikbare budget met de partners afgesproken worden welke onderdelen uitgewerkt worden. Opdrachtnemer CMO-Groningen Werkwijze De werkwijze bouwt voort op basis van de bestaande infrastructuur in Noord-Groningen, gerelateerd aan het portefeuillehoudersoverleg Noord-Groningen Jeugdbeleid. Activiteiten in 2004 - Overleg met het UWV over de deelname aan de stuurgroep en afstemming van het beleid en de aanpak door deelname aan het RMC afstemmingsoverleg. - Overleg met minimaal drie branches waaronder MKB leerbanen over deelname aan de stuurgroep en afstemming van het beleid en de aanpak van de jongeren in Noord-Groningen. - Overleg en deelname van de ROC’s aan het overleg. Opstellen plan van aanpak om preventie schoolverlaten aan te pakken. - Het opstellen van een plan van aanpak met REC, PRO scholen en UWV arbeidsintegratie om een sluitende aanpak naar scholing en werk te realiseren. Vooruitblik De Provincie Groningen wil de resultaten van het Waddenmodel in de periode 2005-2008 blijven volgen en opgedane ervaringen en kennis met andere regio’s blijven uitwisselen. Ook de aangegeven innovaties zijn voor de Provincie van belang. Hiertoe zal met de regio een plan van aanpak opgesteld worden. Helder is dat er meer middelen noodzakelijk zijn dan nu voorhanden zijn. Voor de zomer moet helder zijn of er provinciale dan wel andere middelen te genereren zijn. 3.2 Uitvoering MPV-model (Waddenmodel) in Menterwolde, Pekela en Veendam. De gemeenten Menterwolde, Pekela en Veendam hebben vanuit het gebiedsprogramma Zorg en Welzijn in samenwerking met de Provincie Groningen het thema “sluitende aanpak van jongeren” benoemd. In augustus 2003 is men gestart met het implementeren van de methodiek. In zeer korte tijd is een model ontwikkeld op basis van de infrastructuur in dit gebied. En met succes. In drie maanden hadden de gemeenten net zoveel schoolverlaters in beeld dan in het gehele vorige jaar bij alle negen gemeenten in Oost-Groningen. In 2004 wordt er een implementatie traject opgezet en uitgevoerd. Doel Implementatie van het ontwikkelde MPV model sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk. Looptijd 2004. Samenwerkingspartners Gemeenten Menterwolde, Pekela, Veendam, CWI, RMC en Provincie Groningen. Relatie met andere projecten Zie waddenmodel, paragraaf 3.1.
18
Financiën In 2004 € 36.000,-- vanuit het gezamenlijke budget van de gemeenten en de Provincie in het kader van het Gebiedsprogramma, aangevuld met middelen van de RMC gemeente Veendam. Opdrachtnemer CMO Groningen. Werkwijze De stuurgroep Gebiedsgericht Werken is aangevuld met een lid vanuit het RMC en het CWI en heeft de coördinatiegroep de opdracht gegeven om het MPV model in 2004 te implementeren. Deze Coördinatiegroep komt in 2004 in totaal zes keer bijeen. Daarnaast is er regelmatig afstemmingsoverleg tussen het CWI, de sociale diensten van de gemeenten en het RMC. Per drie maanden wordt een kwartaalrapportage opgeleverd. Activiteiten in 2004 - De Coördinatiegroep geeft de implementatie vorm. - Er is afstemmingsoverleg tussen gemeenten, CWI en RMC. - De ontwikkeling van een geautomatiseerd rapportage systeem. - Afstemming tussen scholen en ROC’s. - Het opnemen van PRO jongeren in de sluitende aanpak. Vooruitblik De begeleiding van de implementatie is in december 2004 afgerond. In 2005 zal het MPV model door de betrokken partners zelfstandig worden gedragen en uitgevoerd. De terugkoppeling van de kwartaalrapportages zal opgenomen worden in het Gebiedsgericht Werken Zorg en Welzijn. Met de Waddenregio zal eind dit jaar een gesprek plaatsvinden om overeenkomsten en gezamenlijke verbeterpunten te bepalen. 3.3 Provinciale Sluitende aanpak jongeren De sluitende aanpak jongeren in Noord-Groningen en het MPV model draagt bij aan het realiseren van de doelstellingen die wij gesteld hebben. Namelijk: alle jongeren in beeld, alle jongeren een goede start en alle jongeren werk. Deze aanpak zal resulteren in een sociale en economische versterking van de beroepsbevolking in onze provincie. Daarom is verbreding naar andere regio’s wenselijk en noodzakelijk. De ervaring in drie Oost-Groninger gemeenten (Menterwolde, Pekela en Veendam) bevestigt het beeld dat er met minimale middelen overdracht naar andere regio’s plaats kan vinden. Ook in Stadskanaal, Hoogezand-Sappemeer en Slochteren is belangstelling voor het ontwikkelen van een regionaal mode l. Wij willen de komende jaren niet alleen een sluitende aanpak voor de hele provincie realiseren maar ook een verbreding en verdieping ten opzichte van het Waddenmodel tot stand brengen, met name voor de aansluiting met de arbeidsmarkt. Uitgangspunt hierbij is de regionale situatie . Belangrijk is om op dezelfde wijze te rapporteren over proces- en output gegevens. Dit om een provinciaal beeld van de sluitende aanpak naar scholing en werk te kunnen realiseren. Om de doelstelling te bereiken zullen wij ook afstemming en samenwerking zoeken met de gemeente Groningen en het Jongerenloket.
19
Doel - Het verbreden en verdiepen van de sluitende aanpak van jongeren naar startkwalificatie en werk in de Provincie Groningen. Looptijd In 2004 zal met de gemeenten en het CWI overlegd worden over mogelijke verbreding en verdieping van de sluitende aanpak. Na de zomer wordt er een rapportage opgeleverd, op basis waarvan een gezamenlijk provinciaal plan opgesteld kan worden. Samenwerkingspartners Gemeenten, CWI, RMC’s, UWV en de Provincie Groningen. In tweede instantie scholen, bedrijven en zorginstellingen. Relatie met andere projecten Zie MPV model en Waddenmodel Noord-Groningen en het Jongerenloket stad Groningen. Financiën In 2004 wordt € 15.000,- ingezet om het proces aan te jagen, te overleggen met gemeenten en andere partners en om te komen tot een plan van aanpak. Opdrachtnemer CMO Werkwijze Met gemeenten, CWI en RMC’s zal overleg gevoerd worden om de huidige situatie rondom de sluitende aanpak in beeld te brengen. Een korte analyse van de situaties wordt gemaakt, op basis waarvan een plan van aanpak ontwikkeld wordt. Activiteiten in 2004 - Overleg met gemeenten. - Het inventariseren van de huidige situatie . - Het opstellen van een concept plan van aanpak. - Overleg tussen de provincie, gemeenten, CWI en RMC’s. - Het opstellen van een plan van aanpak en in uitvoering nemen. Vooruitblik De verwachting is dat een aantal gebieden, regio’s of gemeenten aan de slag willen met de sluitende aanpak jongeren. In ieder geval hebben de gemeenten Hoogezand-Sappemeer, Slochteren en Stadskanaal belangstelling getoond. Welke consequenties dit voor de komende jaren heeft is nu nog niet te zeggen. 3.4 Met zorg naar werk Aanleiding In 2003 hebben wij in samenwerking met een groot aantal partners een aantal onderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken hebben heldere verbeterpunten opgeleverd. Wij willen deze in 2004 verder uitwerken en op basis van beschikbare middelen en medewerking van partners in 2005- 2008 verder uitwerken. Het onderzoek “Met Zorg naar Werk” hebben wij in november 2003 gepresenteerd. Uit dit onderzoek blijkt dat de toeleiding naar de arbeidsmarkt moeizaam verloopt en versnipperd is. Conclusies van het onderzoek zijn: zorg dat gemeenten arbeidsgehandicapten beter kunnen monitoren en ontwerp per gebied een structuur/model om de doorstroming naar school en werk te verbeteren. Zorg dat er voldoende werkleertrajecten beschikbaar zijn voor deze kwetsbare doelgroep. Voor 2004 is een vervolg gepland vanuit de afdeling Welzijn en Zorg.
20
Curriculum arbeidsmarktparticipatie Aanleiding Recent is er een onderzoek uit gevoerd naar de haalbaarheid en noodzaak van arbeidstraining of een regionaal arbeidstrainingscentrum voor PRO-leerlingen. Eén van de conclusies is dat een visie op de inrichting van het onderwijs (curriculum) op het onderdeel “leerlingen voorbereiden op de regionale arbeidsmarkt” bij veel scholen te weinig ontwikkeld en georganiseerd is. Doelstelling Ontwikkeling en vormgeven van een onderwijsprogramma gericht op voorbereiding en toeleiding naar de (regionale) arbeidsmarkt van PRO-leerlingen. Doorlopende leerlijn PRO-MBO Aanleiding Voor PRO-leerlingen is sprake van een aangepast niveau van de startkwalificatie. Het “hoogst haalbare” is de norm waarbij gestreefd wordt naar niveau 1 van het MBO (assistent-niveau). Veel PRO-leerlingen halen dit nu niet, waarbij de aanname is dat meer mogelijk moet zijn mits op een andere wijze het opleidingstraject naar dit niveau wordt vormgegeven. Namelijk door meer gebruik te maken van individuele leerroutes, deelkwalificaties, Eerder Verworven Competenties en werkend leren. Er lopen al initiatieven op dit gebied. Deze dienen/kunnen echter versterkt worden. Doelstelling Vormgeven en uitvoeren van leerroutes van PRO-leerlingen waarbij realisering van een MBO-diploma op assistent-niveau voorop staat. Kenmerken van deze leerroutes zijn: Individueel maatwerk per jongere; leren in de praktijk (werkend leren in het bedrijf/instelling); (deel)kwalificatie(s) via EVC. Arbeidstraining extern organiseren Aanleiding Uit een inventariserend onderzoek “ Arbeidstraining: de vraag in beeld” is gebleken dat bij praktijkscholen behoefte is aan arbeidstraining voor PRO-leerlingen. Arbeidstraining is het, in een beschermde bedrijfsmatige werkomgeving, opdoen van werkervaring als opstap naar stage en werk op de reguliere arbeidsmarkt. Het is gewenst dat de concrete mogelijkheden hiervoor lokaal/regionaal nader verkend en georganiseerd worden. Doelstelling Het verkennen, vormgeven, organiseren en uitvoeren van arbeidstraining voor PRO-leerlingen op basis van de uitkomsten van het inventariserend onderzoek. Werkende (PRO-)jongeren kwalificeren Aanleiding Veel PRO-leerlingen hebben geen startkwalificatie wanneer ze het onderwijs verlaten. Voor deze groep is dit bepaald op niveau 1 van het MBO (assistentenniveau). Wanneer PRO-leerlingen een werkplek (gesubsidieerd of ongesubsidieerd) hebben gevonden op de arbeidsmarkt doen ze werkervaring op. Juist deze jongeren leren in en door de praktijk. Met name voor deze groep is het belangrijk dat zij op de werkplek ontwikkelde competenties kunnen omzetten in (landelijk) erkende kwalificaties. Enerzijds voor het zelfvertrouwen van de jongere (zelfwaardering) en anderzijds vanwege het civiel effect: met een officieel diploma/deelkwalificaties op je CV sta je sterker op de arbeidsmarkt.
21
Doelstelling Onderzocht wordt: In hoeverre het mogelijk is om de werkervaring van werkende jongeren afkomstig uit het PRO-onderwijs te erkennen door middel van landelijk erkende deelkwalificaties/diploma. Of een lerend-werken traject kan worden gerealiseerd op de werkplek, wat leidt tot een landelijk erkend diploma/deelkwalificatie. Sluitende aanpak (PRO-)jongeren Aanleiding Jongeren uit het Praktijkonderwijs hebben een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. De organisatie van de sluitende aanpak naar een startkwalificatie en werk voor PRO-leerlingen is onvoldoende. Gevolg is dat veel ex-PRO-jongeren afhankelijk zijn van projecten en toevalligheden (inzet van de ouders, betrokken consulent/dienstverlener etc.). Deze doelgroep heeft een zeer specifiek karakter. Enerzijds de jongere zelf: geen startkwalificatie niveau 1, traag leer- en ontwikkelingstempo met name cognitief, veelal –blijvendeuitkeringsafhankelijkheid (Wajong, bijstand). Anderzijds vanwege de complexiteit van de zorgomgeving. De rollen en taken van RMC, leerplicht, sociale dienst, CWI, UWV, gezondheidszorg, welzijn zijn sterk versnipperd en niet op elkaar afgestemd en in samenhang georganiseerd. Uit het onderzoek “Met zorg naar werk” is gebleken dat in de provincie Groningen PRO-leerlingen die de school verlaten niet meer in beeld zijn. Zij raken tussen de wal (de school) en het schip (de arbeidsmarkt), zonder dat er zicht op is. Ook ontbreekt een eenduidig beeld van het hebben van een startkwalificatie en werk. Op de eerder genoemde provinciale conferentie in december 2003 werd deze conclusie breed manifest en gedragen. Doel Het organiseren van een sluitende aanpak (startkwalificatie en werk) van (ex-) PRO-leerlingen binnen en met de bestaande dienstverleners en partijen (Praktijkscholen, CWI, UWV, gemeenten, zorginstellingen etc.). Looptijd “Met zorg naar werk” en deelprojecten In 2004 zal met de genoemde partners overlegd worden over mogelijke verbreding en verdieping van de sluitende aanpak. Na de zomer zal hiervan een rapportage opgeleverd worden op basis waarvan een gezamenlijk provinciaal plan opgesteld kan worden. Samenwerkingspartners Rec- en Praktijkscholen, ROC’s, gemeenten, RMC, CWI, UWV, branches, WSW. Relatie met andere projecten Zie MPV model en Waddenmodel Noord Groningen en het Jongerenloket stad Groningen. Financiën In 2004 € 15.000,- voor ontwikkelen van een aanpak met de betrokken partners en ministeries. Eind 2004 zal op basis van de beschikbare middelen een definitief plan van aanpak opgesteld worden. Opdrachtnemer CMO-Groningen Werkwijze De deelprojecten worden verder besproken met de betrokken partners en omgezet in een concreet plan van aanpak. Dit plan wordt getoetst op financiële haalbaarheid. Eind 2004 zal een definitief plan opgesteld en gepresenteerd worden. Wij zullen dit proces faciliteren.
22
Activiteiten in 2004 - Overleg met de partners. - Het opstellen van een concept plan van aanpak. - Het toetsen van de haalbaarheid. Vooruitblik De verwachting is dat commitment verkregen kan worden voor het plan van aanpak. In 2005 zal het plan opgenomen worden in het onderwijsbeleid 2005 – 2008.
23
4. Onderwijs en arbeidsmarkt De relatie tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt is van wezenlijk belang en beide zijn nevengeschikt aan elkaar. Immers het onderwijs heeft de verantwoordelijkheid om leerlingen de juiste bagage mee te geven, zodat zij geschikt zijn om de arbeidsmarkt met de juiste competenties te betreden. Andersom heeft de arbeidsmarkt de verantwoordelijkheid om hun vragen en wensen over deze competenties duidelijk en inzichtelijk te maken. Daarbij komt dat het opdoen van werkervaring onmisbaar is om aan deze competenties te kunnen voldoen, juist binnen het beroepsonderwijs. Kortom, scholen, bedrijven en instellingen hebben er baat bij om samen te werken en open te staan voor elkaars belangen. In 2003 heeft de Sociaal Economische Adviesraad Noord-Nederland (SEAN) het advies “Naar een lerende regio” uitgebracht. Het advies lu idt dat de Noordelijke overheden en bedrijfsleven meer moeten investeren in het beroepsonderwijs. Op deze wijze kan de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt overbrugd worden. De kern van het advies is dat er in het noorden een inhaalslag gemaakt moet worden om startkwalificaties te realiseren, dat leren en werken systematisch worden gecombineerd in het beroepsonderwijs, dat voortijdig schooluitval krachtig wordt aangepakt en dat inzichtelijk moet zijn welke trends er zijn op de arbeidsmarkt. De aanbevelingen uit het advies worden verder uitgewerkt in SNN-verband. MKB-leerbanen Dat ook landelijk volop aandacht is voor de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt zal niet onopgemerkt zijn. Zo is onlangs het project MKB-leerbanen van start gegaan. Het streven vanuit het project is om de komende vier jaar pilots te ontwikkelen en gerichte ervaring op te doen met het vormgeven en inrichten van doorlopende praktijkleerbanen bij het MKB. De doorlopende MKB-Leerbaan moet er voor zorgen dat zoveel mogelijk leerlingen doorstromen van het VMBO naar het MBO, met behoud van hun leerbedrijf. Daarnaast is het streven dat zoveel mogelijk leerlingen via de leerbaan een startkwalificatie (vakdiploma) behalen en indien mogelijk, aansluitend aan hun opleidingstraject een vaste baan in het bedrijf krijgen. Taskforse Jeugdwerkloosheid Staatssecretaris Rutte van SZW en staatssecretaris Nijs van OCW hebben een ‘Taskforce Jeugdwerkloosheid’ ingesteld onder voorzitterschap van drs. Hans de Boer (oud-voorzitter MKBNederland). De Taskforce gaat onder andere gemeenten helpen bij het realiseren van stages en leerwerkplekken, een belangrijke doelstelling uit het Plan van aanpak jeugdwerkloosheid. Met het Plan van aanpak jeugdwerkloosheid wil het kabinet de jeugdwerkloosheid beperken tot hooguit het dubbele van het gemiddelde werkloosheidspercentage. Op dit moment is bijna één op de tien jongeren werkloos. De Taskforce krijgt een belangrijke ‘aanjaagfunctie’ bij de uitvoering van het Plan van aanpak jeugdwerkloosheid. Als onderdeel hiervan wil het kabinet 40.000 leer-werkplekken realiseren. Het kan gaan om stageplaatsen, maar ook om plekken waarbij werken en leren kunnen worden gecombineerd. De Taskforce gaat gemeenten en werkgevers helpen bij het realiseren van 30.000 van dergelijke plaatsen. Eerder is met het MKB een convenant afgesloten om 10.000 extra leerwerkplekken te scheppen. De Taskforce richt zich ook op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. De gemeenten krijgen ondersteuning van de Taskforce bij het tot stand brengen van benodigde lokale samenwerking tussen onderwijs, sociale diensten en CWI’s. Ook komt er een publiekscampagne die moet voorkomen dat jongeren de school zonder diploma verlaten. De Taskforce wil bij haar werk gebruikmaken van ervaringen uit de praktijk zoals specifieke projecten voor allochtone groepen. De Taskforce overlegt met alle betrokken partijen en presenteert begin 2004 haar definitieve werkplan. Doel Versterken samenwerking tussen het gemeenten, bedrijfsleven, branches en het VMBO en MBO onderwijs in de Provincie Groningen.
24
Looptijd In 2004 zal de provincie Groningen beginnen in Noord-Groningen en de MPV regio de samenwerking tussen de gemeenten, het bedrijfsleven en de ROC’s verder versterken. Dit moet in de periode 2005 – 2008 leiden tot een gerichte aanpak. Samenwerkende partners Gemeenten, scholen, RMC, CWI, UWV, branches. Relatie met andere projecten Zie MPV model (paragraaf 3.2) en Waddenmodel Noord-Groningen (paragraaf 3.1). Ook ligt er een relatie met het Jongerenloket van de stad Groningen. De relatie tussen de projecten moet verder versterkt worden om de aanpak van de jeugdwerkloosheid en het voortijdig schoolverlaten te ontwikkelen. Financiën De Provincie Groningen heeft voor 2004 vooralsnog ambtelijke inzet gepland in samenwerking met de afdeling EZ om een plan van aanpak te ontwikkelen met de betrokken partners en ministeries.
Werkwijze In samenwerking met het werkveld zal een notitie ontwikkeld worden die in november 2004 voorgelegd wordt aan Gedeputeerde Staten. In de tussenliggende periode worden de concepten verder uitgewerkt tot een definitief plan. Activiteiten in 2004 Het opstellen van een concept plan van aanpak. Het voorleggen van het conceptplan aan het werkveld. Het voorleggen van het conceptplan aan de daartoe geëigende statencommissies. Het voorleggen van het plan aan de staten en GS. Het vaststellen van het plan van aanpak 2005-2008 in februari 2005. Vooruitblik Eind 2005 is een concept plan van aanpak gereed om de thema’s 2005 – 2008 vorm te geven. 4.1 Verhoging scholingsgraad / versterking beroepsonderwijs Doel Het scholingsniveau in het Noorden moet op termijn op het landelijke gemiddelde worden gebracht, om voorwaarden te scheppen voor de uitvoering van Kompas op Koers. Looptijd 2004 e.v. Samenwerkingspartners Provincies Friesland en Drenthe. Opdrachtnemer CMO-Groningen Het scholingsniveau van de noordelijke beroepsbevolking ligt onder het nationale niveau. Dat is slecht voor degenen die het betreft en voor de economische ontwikkeling van Noord-Nederland. Het probleem van het lage scholingsniveau is aangekaart bij het kabinet, i.c. de minister van OCW. Tijdens een bestuurlijk overleg op 2 oktober 2003 heeft de minister het SNN verzocht om te komen met een nader voorstel om dit probleem aan te pakken. Het SNN werkt aan een onderbouwd voorstel
25
over de manier waarop de achterstand in het scholingsniveau kan worden verkleind. Dit voorstel heeft een nauwe samenhang met het programma dat tot doel heeft de economische structuur van het Noorden te versterken, Het Kompas voor het Noorden/Kompas op koers. Het concept-voorstel zal voor de zomer gereed zijn zodat er in het najaarsoverleg tussen het SNN en de staatssecretaris van EZ verdere afspraken gemaakt kunnen worden.
26
5. Onderwijsvernieuwing / regionale samenwerking In het kader van deregulering en vergroten van de autonomie voor schoolbesturen streeft het kabinet naar minder regels en meer vrijheid en verantwoordelijkheid voor de scholen zelf. In verband met deze maatschappelijke ontwikkelingen en de veranderende positie van onderwijsinstellingen komt de verantwoordelijkheid meer op regionaal niveau te liggen. Een belangrijk punt hierbij is dat scholen hun onderwijsaanbod beter laten aansluiten op de veranderende behoeften van leerlingen, ouders, vervolgonderwijs en de regionale arbeidsmarkt. Geconstateerd is dat de huidige planningssystematiek de scholen te veel belemmert in het maken van eigen keuzes over het aanbod in de beroepsgerichte leerwegen. Het kabinet streeft ernaar om schoolbesturen meer ruimte te bieden om vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, ambitie en visie beleid te ontwikkelen voor het VMBO in de regio en voor meer maatwerk op school. Deze aanpak past bij de ontwikkeling die het voortgezet onderwijs doormaakt op weg naar sterkere en zelfstandige instellingen. Het sluit bovendien aan bij de bereidheid van schoolbesturen om, in samenwerking met andere regionale partijen, vernieuwingen, gericht op de vergroting van de aantrekkelijkheid van het VMBO ter hand te nemen. Een eerste stap hiertoe is dat scholen de mogelijkheid wordt geboden om samen te werken in een zogenaamd Regionaal Arrangement. Bij een Regionaal Arrangement zijn naast VMBO-scholen, ook het vervolgonderwijs, de gemeenten en het regionale bedrijfsleven betroken. De regio Winschoten werkt inmiddels samen in een Regionaal Arrangement. De stad Groningen heeft onlangs een aanvraag voor een Regionaal Arrangement ingediend bij het ministerie van OCW. 5.1. Regionale Arrangementen Winschoter Onderwijs Campus (WOC) De Onderwijs Groep Noord (Dollard College en het AOC Terra College) en het ROC Noorderpoort (NPC) werken samen in de Winschoter Onderwijs Campus (WOC). De onderwijsinstellingen gaan gezamenlijk de bovenbouw VMBO en het MBO ingrijpend vernieuwen met een volledig geïntegreerde opleidingsopzet. Voor het realiseren van deze plannen is een hoogwaardige fysieke leeromgeving een voorwaarde. De kosten van de benodigde nieuwbouw zijn geraamd op ruim € 23,3 miljoen. De onderwijsinstellingen, de inverdieneffecten als gevolg van de onderwijsvernieuwing waarvoor OCW goedkeuring heeft verleend en de gemeenten Winschoten brengen gezamenlijk zo’n 21,5 miljoen bijeen. De provincie heeft een eenmalige investeringsbijdrage van € 1.846.386,-toegezegd. Op 19 maart 2003 hebben Provinciale Staten ingestemd met dit voorstel. Dit onderwijsvernieuwingsproject heeft een uniek karakter. Goed toegeruste gezamenlijke huisvesting is voor de uitvoering van het experiment onontbeerlijk. Het onderwijsexperiment draagt bij aan het handhaven en de eventuele uitbreiding van onderwijsvoorzieningen in een economisch kwetsbare regio. De bijdrage van de provincie maakt het onderwijsexperiment mogelijk in aanvulling op (extra) bijdragen van het ministerie van OCW, de gemeente Winschoten en de onderwijsinstellingen. Voor de provinciale bijdrage van maximaal € 1.846.386,-- is de volgende aanpak gekozen: Meewerken aan de Kompasaanvraag (geschatte opbrengst € 300.000,--). Indien de Kompasaanvraag gehonoreerd wordt dan; De Cofinanciering Kompas voor eenzelfde bedrag (minimaal € 300.000,--) als de Kompasbijdrage; Het resterende bedrag van maximaal € 1.246.386,-- vanuit de Reserve Cofinanciering Economische en Sociale Infrastructuur. Indien uiteindelijk blijkt dat er geen bijdrage vanuit de Kompasmiddelen te verkregen is: Het gehele bedrag van maximaal € 1.846.386,-- betalen uit de Reserve Cofinanciering Economische en Sociale Infrastructuur. Dit jaar worden er nadere afspraken vastgelegd over de voorwaarden waaronder het provinciale geld beschikbaar wordt gesteld en de vereisten waaraan de WOC moet voldoen. Verder wordt overlegd met de onderwijsinstellingen en de gemeente over de opzet en invulling van de Kompas-aanvraag. De
27
aanvraag zal naar verwachting de vernieuwing van het gehele stationsgebied (incl. de nieuwbouw) omvatten. Hiervoor leveren wij ambtelijke inzet. Daarnaast vindt overleg plaats met de onderwijsinstellingen over de samenwerking met het regionale bedrijfsleven binnen en buiten de onderwijsvoorzieningen. Gemeente Groningen De gemeente Groningen heeft onlangs een verzoek voor het aanpassen van het onderwijsaanbod op basis van een Regionaal Arrangement ingediend bij het Ministerie van OCW. In oktober 2003 hebben de besturen van scholen voor voortgezet onderwijs met VMBO en de colleges van bestuur van de ROC’s en het AOC in de gemeente Groningen een convenant ondertekend. Tegelijkertijd sloten deze besturen een convenant met het gemeentebestuur van Groningen. Beide convenanten hebben betrekking op daadwerkelijke verbetering van de situatie in het VMBO. De convenanten hebben een aantal verstrekkende voornemens, waaronder ingrijpende nieuwbouwplannen, inhoudelijke vernieuwingen, nieuw en uitdagend aanbod, samenwerking schoolbesturen – boven denominatief, betere doorstroming naar ROC’s en het versterken van samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven.
5.2. Regionale ontwikkelingen (zie ook 2.6 – regionale stuurgroepen) Onderwijsvernieuwing in relatie tot onderwijsomgeving in Stadskanaal (Agenda voor de Veenkolonieën - scholing en werk en Stadskanaal Pakt Aan) Realiseren van onderwijsvernieuwing in combinatie met vernieuwing van de onderwijsomgeving. Onderwijsvernieuwing in relatie tot onderwijsomgeving in Hoogezand / Sappemeer (Agenda voor de Veenkolonieën) Realiseren van onderwijsvernieuwing in combinatie met vernieuwing van de onderwijsomgeving. Het VMBO krijgt nieuwe huisvesting. In ontwikkeling is onder andere de samenwerking en uitvoering van MBO onderwijs in Hoogezand-Sappemeer. Onderwijsvernieuwing in relatie tot onderwijsomgeving in Veendam e.o. (Agenda voor de Veenkolonieën) Realiseren van onderwijsvernieuwing in combinatie met vernieuwing van de onderwijsomgeving. Ook in Veendam wordt gezocht naar het verder uitbouwen van de samenwerking tussen het VMBO en Educatie van het ROC. Ook het direct aansluiten met niveau 1 en 2 van het MBO wordt verder aangepakt. Onderwijsvernieuwing in relatie tot onderwijsomgeving in stad Groningen en Westerkwartier Realiseren van onderwijsvernieuwing in combinatie met vernieuwing van de onderwijsomgeving. Onderwijsvernieuwing in relatie tot onderwijsomgeving in Noord Groningen (Appingedam-Delfzijl) Realiseren van onderwijsvernieuwing in combinatie met vernieuwing van de onderwijsomgeving. In deze regio zijn vier scholen gevestigd die VMBO-onderwijs aanbieden (Dollard College te Woldendorp, Fivelcollege te Delfzijl, Ommelander College te Appingedam, Noorderpoortcollege te Appingedam en Delfzijl). Daarnaast biedt het Noorderpoortcollege MBO-onderwijs aan in Appingedam en Delfzijl. Eind 2001 is een onderzoek uitgevoerd maar de ontwikkelingen in het (V)MBO onderwijs in de regio Appingedam/Delfzijl. De uitkomsten van het onderzoek zijn vastgelegd in het rapport “Versterking Beroepsonderwijs Appingedam/Delfzijl”. Na intern beraad heeft het Fivelcollege zich teruggetrokken uit de onderhandelingen om als onderwijsinstellingen samen te gaan werken in een nieuw te vormen organisatie. Op verzoek van de scholen heeft de provincie geïnventariseerd welke alternatieven er voorhanden zijn om toch tot een vorm van regionale samenwerking te komen. Uit deze gesprekken zijn een aantal opties naar voren gekomen, waarna de scholen uiteindelijk hebben gezegd in eerste instantie zelf met oplossingen te zullen komen. De provincie heeft aangeboden initiatieven waar mogelijk te ondersteunen.
28
Doel Het initiëren, faciliteren en versterken van innovaties in samenwerking, afstemming en overleg met de betrokken partijen. Looptijd 2004. Samenwerkingspartners Gemeenten, scholingsinstellingen en dergelijke. Relatie met andere projecten Zie paragraaf 2.6. Financiën Nog niet bekend Opdrachtnemer Afdelingen EZ en welzijn Werkwijze In overleg en in afstemming met de betrokken partners wordt een concept plan van aanpak ontwikkeld. Hiertoe wordt overleg met de partners georganiseerd. Dit leidt tot een plan van aanpak dat in november 2004 wordt vastgesteld en dient als beleidsnota voor de beleidsperiode 2005 – 2008. Activiteiten in 2004 overleg met de partners conceptnotitie notitie ter vaststelling in November 2004.
29
6. Overige activiteiten Naast de projecten in het kader van de doelstelling: alle jongeren in beeld, alle jongeren een startkwalificatie en alle jongeren een baan, zijn wij uit maatschappelijk oogpunt betrokken bij een aantal andere activiteiten. 6.1. Imagoverbetering VMBO en maatschappelijke betrokkenheid Ondanks alle inspanningen om het VMBO-onderwijs zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de wensen van de jongeren en de arbeidsmarkt, staat het VMBO te vaak in een negatief daglicht. Wij willen bijdragen aan een positievere beeldvorming rond dit type onderwijs. Het overgrote deel van de jongeren is uiterst gemotiveerd om te leren en zich in te zetten om later aan de slag te kunnen. Het is hoog tijd de maatschappij zich ervan te laten doordringen dat deze jongeren onmisbaar zijn in de toekomstige samenleving. Om het negatieve imago te doorbreken zijn wij voornemens om jaarlijks een VMBO-prijs uit te reiken aan een leerling, klas of project. Film “See Yourself” In ditzelfde kader zijn wij gevraagd een financiële bijdrage te leveren aan de film “See Yourself” van de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB). Het doel van de film is te werken aan imagoverbetering van het VMBO/MBO, het versterken van het zelfvertrouwen van de leerlingen en het stimuleren van het afmaken van de opleiding. De film zet een beeld neer van een groep jongeren met een heel eigen gezicht en met een eigen imago waar vooral zijzelf en de samenleving trots op kunnen zijn. Alle VMBO/MBO scholen krijgen de film en het voorlichtingspakket. De film wordt mede mogelijk gemaakt door het ministerie van OCW en nagenoeg alle provincies. Nationale Onderwijsprijs De uitreiking van de Nationale Onderwijsprijs is een project dat breder is dan het VMBO-onderwijs. Deze twee-jaarlijkse prijs is een initiatief van het Instituut voor Nationale Onderwijs Promotie (INOP). Elke school in Nederland, op Aruba en de Nederlandse Antillen, ontvangt bij de start van het traject een oproep om deel te nemen. Het doel van deze tweejaarlijkse onderwijsprijs is de vele goede initiatieven in het Nederlandse onderwijs voor het voetlicht te brengen. Scholen en docenten kunnen gebruik maken van de ‘good practice’ die elders door collega’s is neergezet. Op deze manier wordt tevens gewerkt aan een meer positief imago van het werk in de Nederlandse klaslokalen. De voorrondes worden in de provinciehuizen gehouden. De winnaars gaan door naar de Landelijke ronde. Alle scholen (PO, VO, beroepsonderwijs en volwasseneducatie) in de provincie Groningen kunnen zich inschrijven. In elke provincie wordt een voorronde gehouden en de winnaars gaan door naar de Nationale ronde. Dit jaar zullen de voorbereidingen voor de onderwijsprijs in 2005 starten. Groninger Onderwijsdag Tot slot wordt er jaarlijks een Groninger Onderwijsdag georganiseerd. Vanaf het begin in 1992 hebben wij een jaarlijkse bijdrage geleverd aan de Onderwijsdag in de provincie Groningen. Deze dag blijft met name voortbestaan door de jaarlijkse bijdragen van de provincie, de gemeente Groningen, de RUG en de Hanzehogeschool. Het bundelen van losse initiatieven en onderwijsbijeenkomsten heeft de basis gevormd voor de gemeente Groningen, de Hanzehogeschool Groningen, de Rijksuniversiteit Groningen en de Provincie Groningen om tot het model "Onderwijsdag" te komen. Het is een jaarlijks terugkerende dag voor alle onderwijzers en direct betrokkenen uit het onderwijsveld van de provincie Groningen. De dag heeft een actueel thema dat inhoudelijk spoort met het in die periode gevoerde (rijks-)onderwijsbeleid. Onderwijswerelden die normaliter in het dagelijks leven weinig met elkaar van doen hebben, komen op de onderwijsdag bijeen. Bovendien worden er, aan de hand van het thema van de dag, relaties gelegd tussen alle onderwijsvormen (dit laatste geschiedt o.a. in de vorm van workshops). Voor de organisatie van de onderwijsdag is een stuurgroep in het leven geroepen die bestaat uit vertegenwoordigers van de verschillende partijen. Naast de reeds genoemde partners zitten ook
30
vertegenwoordigers van de Openbare bibliotheek, de Rijksinspectie, Onderwijskunde e.a. in deze stuurgroep. Wij verlenen jaarlijks een geringe subsidie om de dag mogelijk te maken 6.2. Stimuleren technisch onderwijs Startproject Technasium Het Technasium is een innovatieve formule voor beta-onderwijs voor VWO en HAVO. In de formule staan twee nieuwe examenvakken centraal: onderzoek en ontwerpen. Deze vakken vormen het hart van het technasium. In interessante projectopdrachten past een leerling theorie toe en ontwikkelt vaardigheden, die gevraagd worden in beroepspraktijk of vervolgopleiding. Denken is gekoppeld aan doen. Ontwerp- en onderzoekstechnieken worden aangeboden, gevoed vanuit de beroepspraktijk. Op inhoudelijk niveau is er samenhang met andere vakken: elk ontwerp of onderzoek is per definitie multidisciplinair van karakter. Daarbij staan de verschillende vakdisciplines in dienst van het ontwerp of het onderzoek. Het technasium werkt met competenties die zijn geformuleerd vanuit beroepspraktijk en vervolgopleiding. Een belangrijke doelstelling van het Technasium is dat scholen gaan samenwerken met het bedrijfsleven en vervolgopleidingen. Inmiddels is er een eerste contact gelegd voor een kompasaanvraag voor het vervolg. Het startproject om uiteindelijk te komen tot een Technasium loopt gedurende het schooljaar 2003 – 2004. In dit schooljaar worden de voorbereidende activiteiten getroffen voor de concrete ontwikkeling van een Technasium op de deelnemende scholen in stad en provincie. Het Technasium wordt in Groningen ontwikkeld. Regionale samenwerking maakt echte betrokkenheid tussen scholen, bedrijven en hoger onderwijs mogelijk. Wubbo Ockels Juniorprijs De Wubbo Ockels Juniorprijs heeft als doel jonge mensen ervan bewust te maken wat hun mogelijkheden zijn om de wereld van morgen leuker en duurzamer te maken met behulp van techniek en natuurwetenschap. De jeugdprijs richt zich op het basisonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs in stad en provincie. De doelen zijn: Stimuleren van belangstelling en enthousiasme van leerlingen voor natuurwetenschappen en techniek in het voortgezet onderwijs; Jonge kinderen aanspreken op hun latente gevoel voor natuurwetenschap en techniek door ze hier op speelse wijze mee aan de slag te laten gaan; Beta-studenten inzetten als ambasadeurs, omdat zij in staat zijn om enthousiasme voor techniek over te brengen.
31
7. Financieel overzicht Overzicht krediet Versterking beroepsonderwijs provincie Groningen 2004 Informatie en onderzoek - Jeugd- en onderwijsmonitor 23.000,-- Onderwijspositie derde generatie 3.000,-Molukkers - Aansluiting voortgezet speciaal pm onderwijs/arbeidsmarkt - Diverse onderzoeken 4.000,-Voorkomen van voortijdig schooluitval - Aansluiting onderwijs-zorg-arbeid 15.000,-Noord- en Oost-Groningen - Provinciale spijbel- en schakelopvang 5.000,-- Aansluiting interne- en externe zorgstructuur 10.000,-in het MBO - Diverse activiteiten voorkomen schooluitval 11.500,-Sluitende aanpak en terug naar school of werk - Jongerenloket RMC+ Noord-Groningen, 15.000,-waddenmodel - Uitvoering MPV-model in Menterwolde, via gebiedprogramma welzijn Pekela en Veendam - Sluitende aanpak Hoogezand en Slochteren via gebiedsprogramma welzijn - Verbreding provinciale sluitende aanpak 15.000,-- Aansluiting praktijkonderwijs en arbeidsmarkt 15.000,-- Diverse activite iten t.b.v. aansluiting 15.000,-Onderwijs en arbeidsmarkt - Verhogen scholingsgraad/versterking pm + via SNN beroepsonderwijs - Diverse activiteiten ter bevordering van 13.000,-afstemming en aansluiting met arbeidsmarkt Overige activiteiten Imagoverbetering VMBO 10.000,-Stimuleren technisch onderwijs 14.000,-Diverse initiatieven uit het veld 13.000,-TOTAAL:
181.500,--
32
Lijst met afkortingen AOC,s CMO Groningen CWI EVC GGD GGZ HAVO HBO LSEM LWOO MBO MKB OCW OM PINN PRO REC
RENN4 RMC ROC,s SVO-VO SZW UWV VGN VMBO VWO WSW
Agrarisch Opleidings Centra Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen Centrum voor Werk en Inkomen Eerder Verworven Competenties Gemeentelijke Gezondheids Dienst Geestelijke Gezondheids Zorg Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Hoger Beroeps Onderwijs Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers Leerwegondersteunend Onderwijs, voormalig LOM (leer- en Opvoedingsmoeilijkheden), VMBO-leerlingen kunnen gebruik maken van LWOO Middelbaar Beroeps Onderwijs Midden en Klein Bedrijf Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Openbaar Ministerie Pedologisch Instituut Noord Nederland (onderdeel RENN4) Praktijk Onderwijs (SVO) voormalig MLK-onderwijs (Moeilijk Lerende Kinderen) Regionale Expertise Centra (voormalig speciaal onderwijs): De REC zijn ingedeeld in zogenoemde ‘clusters’ afhankelijk van de specifieke deskundigheid die zij hebben over het onderwijs hebben aan kinderen met een bepaalde stoornis of beperking. De scholen zijn als volgt ingedeeld: • cluster 1 (scholen voor kinderen die blind of slechtziend zijn, scholen voor meervoudig gehandicapte blinde of slechtziende kinderen), • cluster 2: (scholen voor kinderen die doof zijn, scholen voor kinderen die slechthoren zijn (SH), scholen voor meervoudig gehandicapte dove of slechthorende kinderen, scholen voor kinderen met ernstige spraak- en/of taalmoeilijkheden (ESM)), • cluster 3: scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) , scholen voor meervoudig gehandicapte zeer moeilijk lerende kinderen (laag functionerend), scholen voor langdurig zieke kinderen met somatische problematiek (LZK), scholen voor kinderen met een lichamelijk handicap (mytylscholen), scholen voor meervoudig gehandicapte kinderen met een lichamelijke handicap (mytylscholen); • cluster 4: scholen voor kinderen met ernstige problemen in het gedrag, met ontwikkelingsproblemen en/of psychiatrische problemen. (ZMOK, Pedologische Instituten (PI), LZK met psychiatrische problematiek). Regionale Expertise Centra Noord Nederland, cluster 4: scholen behorend tot cluster 4 in Noord Nederland (provincies Groningen, Friesland) Regionale Meld en Coordinatiepunten Regionale Opleiding Cenrtra Speciaal Voortgezet Onderwijs (Praktijkonderwijs) – Voortgezet Onderwijs Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Uitvoerende Werknemers Verzekeringen Vereniging Gehandicapten Noord Voortgezet Middelbaar Beroeps Onderwijs Voortgezet Wetenschappelijk Onderwijs Wet Sociale Werkvoorzieningschap
33