Recreatieve Zone De Heihorsten
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Inleiding
6
1.1
Aanleiding
6
1.2
Plangebied
6
1.3
Leeswijzer
8
Hoofdstuk 2
Beleidskader
9
2.1
Europees beleid
2.2
Rijksbeleid
10
2.3
Provinciaal beleid
11
2.4
Regionaal beleid
16
2.5
Gemeentelijk beleid
20
Hoofdstuk 3
Randvoorwaarden uit eerdere besluitvorming
9
24
3.1
Aanleiding ontwikkeling van de locatie
24
3.2
Streefbeeld voor de Heihorsten
26
3.3
Randvoorwaarden en uitgangspunten voortkomend uit beleid
26
Hoofdstuk 4
Planbeschrijving
28
4.1
Inleiding
28
4.2
Landschapsvisie Recreatieve Zone
29
4.3
Beschrijving van de vijf deelgebieden
32
4.4
Landschapsinvestering
42
Hoofdstuk 5
Milieutoets
44
5.1
Plangebied en omgeving
44
5.2
Bodem
44
5.3
Water
48
5.4
Archeologie en cultuurhistorie
54
5.5
Flora en fauna
56
5.6
Verkeer en parkeren
63
5.7
Geluid
66
5.8
Luchtkwaliteit
66
5.9
Externe veiligheid
67
5.10 Bedrijven en milieuzonering
69
5.11 Geurhinder
71
2
toelichting
5.12 Kabels en leidingen
72
Hoofdstuk 6
73
Juridische planopzet
6.1
Algemeen
73
6.2
Planregels
73
6.3
Verbeelding
77
Hoofdstuk 7
Uitvoerbaarheid
78
7.1
Economische uitvoerbaarheid
78
7.2
Handhaving
78
Hoofdstuk 8
Procedure
79
8.1
Vooroverleg
79
8.2
Vaststelling
79
8.3
Beroep
79
Bijlagen
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 1 Visie inpassing landschappelijke beplantingsstructuren De HeihorstenFout! Bladwijzer niet gedefin Bijlage 2 Vormvrije m.e.r.-beoordeling
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 4 Waterparagraaf
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 5 Archeologisch onderzoek Recreatieve Zone De HeihorstenFout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6 Brief gemeente archeologie
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 7 Locatieonderzoek natuurwaarden
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 8 Actualisatie locatieonderzoek natuurwaardenFout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 9 Vleermuizenonderzoek
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 10
Onderzoek levendbarende hagedis
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 11
Voortoets natuurbeschermingswet
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 12
Geuronderzoek
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 13
Oplegnotitie geur
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 14
Notitie bedrijven en milieuzonering
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 15
Kwantitatieve risico analyse
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 16
Verantwoording groepsrisico
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 17
Notitie verkeer en parkeren
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 18
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaaiFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 19
Notitie luchtkwaliteit
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 20
Beeldkwaliteitsplan
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 21
Brief provincie Noord-Brabant proactieve aanwijzingFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
3
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 1 Begrippen
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 2 Wijze van meten
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 3 Groen
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 4 Gemengd
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 5 Recreatie
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 6 Verkeer
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 7 Wonen
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 8 Waarde - Archeologie
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 10
Algemene bouwregels
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 11
Algemene afwijkingsregels
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 12
Algemene wijzigingsregels
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 13
Overgangsrecht
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 14
Slotregel
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlagen Bijlage 1 Kencijfers parkeren
4
toelichting
Toelichting
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
5
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding
De gemeente Someren is voornemens een deel van het buitengebied ten westen van Someren, bekend onder de naam De Heihorsten, her in te richten. Binnen dit gebied zal ruimte zijn voor de ontwikkeling van diverse functies. De vigerende regelingen maken de voorgestane ontwikkeling van het te ontwikkelen plan Recreatieve Zone De Heihorsten niet mogelijk, daarom wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan schept een ruimtelijk kader waardoor de diverse activiteiten mogelijk worden gemaakt. Het bestemmingsplan Recreatieve Zone De Heihorsten van de gemeente Someren is vervat in de volgende stukken: 1. De toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten zijn weergegeven, met de daarbij behorende bijlagen; 2. De regels, deel uitmakend van het plan, waarin de doeleinden van de bestemmingen zijn omschreven en bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van het bouwen en het gebruik van bouwwerken en onbebouwde gronden; 3. De verbeelding, schaal 1:1.000, 30 januari 2013 waarop de bestemming van de in het plan begrepen gronden is aangewezen en de digitale verbeelding met plannummer NL.IMRO.0847.BP02010023-VS01. 1.2
Plangebied
Het plangebied omvat de zone vanaf de recreatieve poort tot aan restaurant 't Weekend. Het betreft de zone gelegen ten zuiden van de Provinciale weg. De recreatieve poort is gelegen ten zuiden van het Witven. In dit gebied zijn initiatieven voor diverse recreatieve en landschapsvormende activiteiten. De belangrijkste initiatieven voor het gehele plangebied zijn verblijfsrecreatie, met bijbehorende voorzieningen (1 en 4), een informatiecentrum gelegen in de recreatieve poort (3), wellness en een restaurant (2) en enkele burgerwoningen (5 en 6). Een aantal van de genoemde ontwikkelingen was voorheen niet mogelijk vanwege de aanwezigheid van enkele intensieve veehouderijen met een geurzone.
6
toelichting
Figuur 1.1: Ligging plangebied
Ter plaatse van het plangebied vigeert de regeling 'Bestemmingsplan Buitengebied 1998'. Deze is vastgesteld op 25 maart 1999 en behandeld bij GS op 9 november 1999. Voor de bestemmingen is onderscheid gemaakt tussen de bestemming waarop gebouwd mag worden en bestemmingen die zonder bouwmogelijkheden gebruikt mogen worden. Momenteel hebben de gronden met bouwmogelijkheden in het gebied de volgende bestemmingen: 'agrarische bedrijven' en 'niet-agrarisch-verwante bedrijven/functies'. De gronden zonder bouwmogelijkheden zijn aangeduid als 'agrarisch gebied met landschappelijke waarden' en 'agrarisch gebied'. Deze grond is in hoofdzaak bedoeld voor agrarische doeleinden. Recreatief medegebruik is toegestaan. De voorgenomen ontwikkelingen passen echter niet binnen de bestemmingsomschrijving, waardoor een bestemmingsplanherziening noodzakelijk wordt. Verder is aan het plangebied in de vigerende regeling de volgende landschappelijke waarde toegekend: 'visueel-ruimtelijk waardevol: beslotenheid/bosrandzone'. Deze aanduiding blijft ongewijzigd van toepassing op het gebied ook in de nieuwe situatie. Echter momenteel wordt de bestemmingsplansystematiek conform de SVBP gehanteerd, waardoor dit anders geformuleerd zal worden in het bestemmingsplan.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
7
1.3
Leeswijzer
Na hoofdstuk 1, Inleiding, volgt in hoofdstuk 2 het beleidskader. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van de randvoorwaarden en uitgangspunten. Hoofdstuk 4 beschrijft de verschillende initiatieven en hun onderlinge samenhang. Hoofdstuk 5 beschrijft de planeffecten van de beschreven ontwikkeling. Middels diverse onderzoeken is aangetoond wat de effecten van het plan op de omgeving zijn en vice versa. De uitkomsten hiervan zijn beknopt opgenomen in dit hoofdstuk. In hoofdstuk 6 is de juridische planopzet beschreven, waarbij is uiteengezet op welke wijze de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkelingen juridisch zijn vertaald. Dit heeft een directe relatie met de uitvoerbaarheid, met name het beleid ter handhaving van de inrichting van het plangebied, zoals beschreven in hoofdstuk 7. De procedure en het vooroverleg komen aan bod in hoofdstuk 8.
8
toelichting
Hoofdstuk 2
Beleidskader
2.1
Europees beleid
2.1.1
Habitatrichtlijn
Deze Europese richtlijn heeft tot doel bij te dragen aan het waarborgen van de biologische diversiteit door het instandhouden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna in Europa. In Habitatrichtlijngebieden bestaat de verplichting om maatregelen te treffen om de te beschermen habitats en/of soorten in stand te houden en de verplichting maatregelen te treffen om kwaliteitsverlies en verstoring te voorkomen. 2.1.2
Vogelrichtlijn
De Vogelrichtlijn (1979) heeft betrekking op de instandhouding en de regulering van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten in Europa. Biotopen en leefgebieden van vogels moeten beschermd, hersteld, dan wel in stand worden gehouden. De Vogelrichtlijn wijst bepaalde beschermingszones aan. In deze leefgebieden moeten speciale beschermingsmaatregelen worden getroffen. 2.1.3
Natura 2000
Natura 2000 omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Beide richtlijnen zijn in Nederland opgenomen in de Natuurbeschermingswet. Op dit moment wijst Nederland de Natura 2000-gebieden officieel aan. In de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn staan ook maatregelen voor soortenbescherming. Deze beschermde soorten zijn ook opgenomen in de Flora- en faunawet. In en rond Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten geldt voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de natuur een vergunningplicht. Ten noorden van het plangebied is een Natura-2000 gebied gelegen (Strabrechtse Heide). 2.1.4
Kaderrichtlijn water
De Kaderrichtlijn water is een Europese richtlijn gericht op de verbetering van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater. De KRW is sinds december 2000 van kracht en maakt het mogelijk om verontreiniging van oppervlaktewater en grondwater internationaal aan te pakken. Doel is in 2015 de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in orde te hebben. In het verleden zijn vele Europese richtlijnen op het gebied van water verschenen. De Kaderrichtlijn water moet in deze verschillende soorten regels meer eenheid brengen. 2.1.5
Verdrag van Malta
Het Europese Verdrag van Malta beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. In april 1992 werd de verdragstekst door de leden van de Europese ministerraad ondertekend. Uitgangspunt van het verdrag is dat het archeologisch erfgoed al voordat het tot monument is verklaard, integrale bescherming nodig heeft en krijgt. Daarom moet vaak vooraf onderzoek gedaan worden naar de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Dit beleid is vertaald in de Wet op de archeologische monumentenzorg (september 2007).
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
9
2.1.6
Conclusie
De ontwikkelingen in het plangebied passen binnen het gestelde beleidskader. Er wordt met zorg omgegaan met de in het gebied aanwezige waarden, waaronder ecologische waarden, archeologische waarden en hydrologische waarden. Ten opzichte van de huidige situatie zal worden ingezet op een verbetering en/of een versterking van de aanwezige waarden. 2.2
Rijksbeleid
2.2.1
Natuurbeleidsplan
In het Natuurbeleidsplan zijn het vergroten van de oppervlakte aan natuurgebieden, het opheffen van versnippering en isolatie van natuurgebieden en het voorkomen van aantasting van potenties voor natuurontwikkeling als belangrijke beleidslijnen opgenomen. Het natuurbeleid spitst zich toe op het tot stand brengen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS); een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Daartoe zijn natuurkerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones aangegeven. Dit beleid is verder uitgewerkt door de provincie. 2.2.2
Nota Ruimte
Op 23 april 2004 heeft het kabinet de Nota Ruimte vastgesteld. Het ruimtelijk rijksbeleid is zoveel mogelijk ondergebracht in deze ene strategische nota op hoofdlijnen. De Nota Ruimte is gebaseerd op het Tweede Structuurschema Groene Ruimte en de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening. Over het landelijk gebied schrijft de nota: "in de meer landelijke gebieden vraagt een aantal ontwikkelingen om een passend, deels ruimtelijk antwoord. Het aantal agrarische bedrijven neemt af en de leefbaarheid en vitaliteit van verschillende gebieden gaat achteruit. Daarom creëert het kabinet ruimte voor een vitaal platteland. Het gaat er daarbij om de middelen en de inzet enerzijds te richten op een vernieuwd sociaal-economisch draagvlak met behoud van sociaal-culturele identiteit en anderzijds om bij te dragen aan kwaliteitsborging van de groene ruimte." Het kabinet kiest voor een dynamische, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. Het accent verschuift van 'het stellen van beperkingen' naar 'het stimuleren van ontwikkelingen'. Hierdoor komt er ruimte voor dynamiek. 2.2.3
Nationaal Milieubeleidsplan 4 (2001)
Met het verschijnen van het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4) blijft ook het NMP3 onverkort van kracht. Het NMP4 is geen alles omvattend milieubeleidsplan, maar kijkt dertig jaar vooruit naar wereldwijde dimensies van het milieuvraagstuk. In het NMP4 is een overzicht gegeven van maatregelen om "een gezond en veilig leven in een aantrekkelijke omgeving temidden van vitale natuur te realiseren in 2030". Het NMP4 benoemt zeven grote milieuproblemen: verlies biodiversiteit, klimaatverandering, overexploitatie natuurlijke hulpbronnen, bedreigingen van de gezondheid, bedreigingen van de externe veiligheid, aantasting van de leefomgeving en onbeheersbare risico's.
10
toelichting
2.2.4
Flora en Faunawet
De Flora- en Faunawet bundelt de bepalingen over soortenbescherming die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen. Ook is in deze wet opnieuw vastgesteld welke planten- en diersoorten in Nederland beschermd zijn. Belangrijkste consequentie van deze nieuwe wet is dat ontheffing moet worden aangevraagd voor uitvoeringswerkzaamheden in de meest brede zin van het woord, als een soort of leefgebied van een beschermde soort door deze werkzaamheden kan worden aangetast. Dat geldt voor alle beschermde soorten, waaronder een groot aantal vrij algemeen voorkomende soorten. 2.2.5
Natuurbeschermingswet
De Strabrechtse Heide en het Beuven zijn in het kader van de aangewezen als Natura 2000-gebied. Dit betekent onder andere ingrepen in de omgeving van een dergelijk Natura 2000-gebied effect (kunnen) hebben op de kenmerken van dat natuurgebied, vergunningplichtig zijn. 2.2.6
Natuurbeschermingswet dat wanneer plannen of een significatie negatief die plannen of ingrepen
Nationaal bestuursakkoord water
Klimaatveranderingen, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking maken een nieuwe aanpak van het water noodzakelijk. In 2001 sloten daarom Rijk, Interprovinciaal e Overleg, Unie van Waterschappen en VNG de Startovereenkomst Waterbeleid 21 eeuw. De resultaten van deze samenwerking zijn neergelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). In het NBW is vastgelegd op welke wijze, met welke middelen en langs welk e tijdpad de overheden gezamenlijk de grote wateropgave voor Nederland in de 21 eeuw willen aanpakken. 2.2.7
Conclusie
De ontwikkelingen in het plangebied passen binnen het gestelde beleidskader. Er wordt met zorg omgegaan met de in het gebied aanwezige waarden, waaronder ecologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden. Ten opzichte van de huidige situatie zal worden ingezet op een verbetering en/of een versterking van de aanwezige waarden. 2.3
Provinciaal beleid
2.3.1
Structuurvisie
De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening geeft een kader voor de ruimtelijke ontwikkelingen in Noord-Brabant. De huidige structuren worden hierin beschreven en tevens wordt een doorkijk gemaakt naar de gewenste situatie op de (middel)lange termijn. Bij de beschrijving van de huidige structuren wordt een onderscheid gemaakt tussen groenblauwe structuur, landelijk gebied, stedelijk gebied en infrastructuur. De Heihorsten is gelegen in de groenblauwe structuur. Hier ligt de nadruk op natuurbehoud en natuurontwikkeling. Hierbinnen wordt een onderscheid gemaakt tussen het kerngebied groenblauw en de groenblauwe mantel. De Recreatieve Zone is vrijwel geheel gelegen in de groenblauwe mantel. Een deel van de recreatieve poort ligt in het kerngebied groenblauw.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
11
De groenblauwe mantel heeft als hoofddoel om de kerngebieden groenblauw, de gebieden met de hoogste natuurwaarden en de hoogste bescherming te beschermen. Deze gebieden vormen een mantel om het kerngebied. In de groenblauwe mantel is behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, water (-beheer) een belangrijke opgave. Vormen van grondgebonden agrarisch grondgebruik zijn van blijvend belang voor de ontwikkeling van groene en blauwe waarden. Binnen het gebied liggen kansen voor recreatie en toerisme. Binnen de groenblauwe mantel is de agrarische sector een grote en belangrijke grondgebruiker. Het is nodig deze positie te behouden en/of een ontwikkeling in grondgebonden agrarisch gebruik te bevorderen. Er zijn ook diverse recreatieve en toeristische bedrijven binnen de groenblauwe mantel aanwezig. De recreatieve waarde en de belevingswaarde van het landschap laten toenemen is een belangrijke opgave. Ontwikkelingen zijn hier wel mogelijk, zolang deze maar bijdragen aan het ontwikkelingsperspectief van de groenblauwe mantel. Stedelijke functies zijn hier uitgesloten en ook bezoekersintensieve functies passen niet op deze locatie. Echter ontwikkelingen die ruimte bieden aan versterking van de groenblauwe mantel zijn overweegbaar. Geconcludeerd kan worden dat de plannen aansluiten bij de doelen zoals gesteld in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. 2.3.2
Verordening Ruimte
De Verordening Ruimte stelt regels voor de uitwerking van het provinciaal beleid in bestemmingsplannen. Een deel van het plangebied is aangewezen als verwevingsgebied en een deel is aangewezen als extensiveringsgebied. Het gehele gebied is tevens aangewezen als groenblauwe mantel. De ligging in het extensiveringsgebied houdt in dat wordt ingezet op het verminderen van het aantal intensieve veehouderijen. Ligging in verwevingsgebied houdt in dat in dit gebied agrarische functies naast andere functies kunnen bestaan. Het omvormen van intensieve veehouderijen naar andersoortige functies wordt hier gestimuleerd. Wanneer er ruimte ontstaat voor een andersoortige functie, moet dit wel gebeuren met aandacht voor natuur en landschap. In de Verordening Ruimte is aan gemeenten de ruimte geboden om zelf invulling te geven aan het ontwikkelingsperspectief voor de agrarische gebieden. Dit heeft de gemeente Someren voor de Heihorsten reeds gedaan middels de in paragraaf 2.5 'Gemeentelijk beleid' genoemde documenten waarin de visie op De Heihorsten nader is uitgewerkt. 2.3.2.1 Natuur Het gebied De Heihorsten is gelegen in de groenblauwe mantel. Het beleid in de groenblauwe mantel is gericht op behoud en ontwikkeling van natuurwaarden in en buiten natuurgebieden. Daarnaast is de ontwikkeling van een natuurlijk en robuust watersysteem van belang. Dit kan door ontwikkelingsmogelijkheden voor functies te bieden die daaraan bijdragen.
12
toelichting
In geval van ruimtelijke ontwikkelingen buiten het bestaand stedelijk gebied en buiten de ecologische hoofdstructuur, dient de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd te worden door middel van kwaliteitsverbetering van het landschap door de initiatiefnemer. Passende functies kunnen zich pas dan ontwikkelen als er een prestatie voor het landschap tegenover staat. Hierdoor wordt de basiskwaliteit van een gebied minimaal gelijk gehouden en indien mogelijk verbeterd. De Verordening is kritisch ten aanzien van nieuwe bedrijvigheid. Voor grondgebonden agrarische bedrijven dient een zorgvuldige afweging te worden gemaakt. Voor niet-grondgebonden bedrijvigheid geldt dat dit slechts onder voorwaarden mogelijk is. De ontwikkeling van De Heihorsten betekent weliswaar dat er in de zone langs de Provincialeweg 'rood' wordt toegevoegd, maar daar staat ook natuurontwikkeling, een afname van eutrofiëren als gevolg van het verdwijnen van agrarische bedrijven, een toenemende waterkwaliteit en landschapsbouw tegenover. Er wordt geïnvesteerd in het creëren van een samenhangend landschap, waarbij tevens rekening wordt gehouden met een verbetering van de hydrologische situatie en de ecologische situatie. Dit leidt tot een betere beleefbaarheid van de natuurwaarden en draagt bij aan een betere bescherming van de Strabrechtse Heide, doordat de recreatieve druk op de Strabrechtse Heide, dankzij de nieuwe ontwikkelingen afneemt.
Figuur 2.1: Uitsnede Kaart Verordening Ruimte (grijsblauw is groenblauwe mantel).
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
13
2.3.2.2 Bedrijvigheid Voor wat betreft bedrijvigheid wordt gesteld dat bedrijven groter dan 5.000 m² wat betreft aard en omvang niet passen in het buitengebied. Dit is dan ook de maximumgrens voor uitbreiding van bedrijven in het buitengebied. Bij nieuwvestiging moet sprake zijn van een VAB (Vrijkomend Agrarisch Bedrijfsgebouw). Het buitengebied kent slechts beperkte ontwikkelingsmogelijkheden. Deze mogelijkheden zijn gekoppeld aan bestaande functies of aan vrijkomende functies. Voor agrarische bedrijven die stoppen, is de VAB-regeling in het leven geroepen. Deze regeling biedt de mogelijkheid om nieuwe initiatieven te ontwikkelen gekoppeld aan het vrijkomen van agrarische bebouwing. Hierbij mag maximaal 1,5 ha van bestemming wijzigen. Uitbreiding van bedrijven zijnde zowel voormalige als geen voormalig agrarische bedrijven is mogelijk tot de maat van 5.000 m². Deze bedrijven moeten vallen onder milieucategorie 1 of 2. In principe zijn bedrijven groter dan 5.000 m² en bedrijven in milieucategorie 3 of hoger uitgesloten. De ontwikkeling van grootschalige voorzieningen is uitgesloten. Onder voorwaarden is dit toegestaan, maar dan is de motiveringsplicht substantieel zwaarder. Onder grootschalige voorziening wordt bedoeld een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen ten minste 100.000 per jaar is. Wel kunnen dergelijke bedrijven een redelijke uitbreidingsmogelijkheid krijgen. Wat redelijk is hangt af van de aard van de uitbreiding en vereist maatwerk. Indien deze ontwikkeling plaatsvindt in de groenblauwe mantel dient de ontwikkeling gepaard te gaan met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.De ontwikkeling van verblijfsrecreatie binnen de Recreatieve Zone kan worden beschouwd als grootschalig. 2.3.2.3 Recreatie Een toename van recreatiewoningen is toegestaan buiten het stedelijk gebied, indien het de uitbreiding van een complex van recreatiewoningen betreft en indien het een VAB betreft. Er is een maximum grootte van het complex aan recreatiewoningen bepaald op basis van het verwachte aantal bezoekers en overnachtingen per jaar. In de groenblauwe mantel is een bovengrens aan de grootte van het bestemmingsvlak gesteld van 1,5 hectare. Wanneer er sprake is van meer dan 100.000 overnachtingen per jaar is er sprake van een grootschalig complex van recreatiewoningen. De ontwikkeling hiervan is gekoppeld aan een ontheffing. Deze ontheffing dient te worden aangevraagd bij Gedeputeerde Staten. Voor dagrecreatieve voorzieningen in de groenblauwe mantel gelden ruimere regels dan voor bedrijvigheid in algemene zin. Zolang de bij de aangewezen bestemming behorende gebruiksactiviteit van gebouwen geen grotere omvang heeft dan 1,5 hectare, is dagrecreatie in het buitengebied toegestaan.
14
toelichting
2.3.2.4 Horeca Horeca in het buitengebied is onder voorwaarden toegestaan. In een agrarisch gebied kan via de VAB-regeling vestiging van een horecabedrijf of een maatschappelijke voorziening plaatsvinden tot een bestemmingsvlak van 1,5 hectare en mits dit niet leidt tot een grootschalige voorziening. Het tweede lid geeft aan welke aanvullende verantwoording vereist is. Tevens is uitbreiding van bestaande voorzieningen mogelijk tot een oppervlak van 5.000 m². Indien een activiteit niet past binnen de Verordening Ruimte kan een verzoek worden gedaan tot aanpassing van de Verordening Ruimte. Dit verzoek moet, voorzien van een goede motivatie, worden gericht aan de Provinciale Staten. 2.3.2.5 Investering ruimtelijke kwaliteit In de Verordening Ruimte is weergegeven dat een onderdeel van de opgave in het buitengebied het investeren in ruimtelijke kwaliteit is. Dit kan door aan te tonen dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft of van het gebied waarvan de gemeente de voorgenomen ontwikkeling in de hoofdlijnen heeft beschreven. Op deze locatie wordt een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit bewerkstelligd door het saneren van twee intensieve veehouderijen en de verplaatsing van een derde, het verminderen van de toeristische druk op de Strabrechtste Heide en de nieuwe natuurlijke inkleding van De Heihorsten als geheel. De toeristische druk op de Strabrechtse Heide wordt verminderd door alternatieven voor recreatie te bieden in de nabijheid van de Strabrechtse Heide, hierdoor zullen meer mensen aan de rand van de Strabrechtse Heide gaan recreëren en minder mensen in de Strabrechtse Heide zelf. 2.3.3
Provinciale afspraken en doelstellingen
De Gebiedsvisie voor De Heihorsten is opgesteld in 2006. Sindsdien zijn enkele deellocaties verder gedetailleerd en nader uitgewerkt. Echter, gedurende de doorlooptijd van de realisatie van De Heihorsten als geheel, zijn reeds enkele beleidswijzigingen doorgevoerd. Deze wijzigingen mogen de uitvoerbaarheid van de ideeën niet in de weg staan. Om die reden wordt bij de uitvoering van De Heihorsten steeds samen met de provincie gekeken naar de beoogde doelen en hoe deze bereikt kunnen worden. Hiervoor zijn ook voor de realisatie van de Recreatieve Zone enkele (voor)besprekingen geweest met de provincie.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
15
Het belangrijkste uitgangspunt van de reconstructie, op basis waarvan de plannen geïnitieerd zijn, wat nu ook naar voren komt in de provinciale Verordening Ruimte, is dat op zorgvuldige wijze invulling moet worden gegeven aan het buitengebied. Extensivering van de intensieve veehouderij is het uitgangspunt voor dit gebied. Dit betekent wel dat, om dit te bewerkstelligen, ruimte moet worden gecreëerd voor andersoortige economische activiteiten. Dit komt ook naar voren uit de wens een gemengde plattelandseconomie te realiseren. Tevens is een zorgvuldige omgang met de natuur wenselijk. In de verschillende initiatieven binnen De Heihorsten is hier invulling aan gegeven. Het ene initiatief kent een wat meer natuurlijke invulling en het andere initiatief is meer gericht op het verruimen van de plattelandseconomie. De provincie benadrukt dat De Heihorsten als geheel moet worden gezien, waarbij initiatieven worden getoetst aan de Gebiedsvisie (Projectlocatiegebied Recreatie De Heihorsten Gebiedsvisie, januari 2006). 2.3.4
Conclusie
De ontwikkelingen in het plangebied passen binnen het gestelde beleidskader. Er wordt met zorg omgegaan met de in het gebied aanwezige waarden, waaronder ecologische waarden, archeologische waarden en hydrologische waarden. Ten opzichte van de huidige situatie zal worden ingezet op een verbetering en/of een versterking van de aanwezige waarden. 2.4
Regionaal beleid
2.4.1
Reconstructieplan
Om de ontwikkeling van nieuwe functies in het landelijk gebied meer in balans te brengen met de economische activiteiten in het landelijk gebied, wordt getracht via reconstructie functieveranderingen door te voeren. Het reconstructieplan is geen blauwdruk maar geeft richting aan de ontwikkelingen die in De Peel wenselijk worden geacht. Uitgangspunt is dat bij nieuwe ontwikkelingen afwisseling en diversiteit in het gebied behouden blijven, danwel versterkt worden. In het Reconstructieplan De Peel is het projectgebied De Heihorsten als Projectlocatiegebied Recreatie aangeduid. In een Projectlocatiegebied Recreatie is clustering mogelijk van grootschalige en kleinschalige verblijfsrecreatieve bedrijven, dagattracties, intensieve toeristisch-recreatieve voorzieningen en openluchtrecreatiegebieden. Het reconstructieplan is komen te vervallen. Echter dit plan heeft wel aan de basis gestaan van de ontwikkelde visies op het gebied De Heihorsten. De uitgangspunten van het reconstuctieplan zijn nu vervat in de Verordening Ruimte. 2.4.2
Beleid van de waterschappen
Het huidige Waterbeheerplan "Krachtig water" beschrijft de hoofdlijnen voor het te voeren beleid van waterschap De Dommel voor de periode 2010-2015. Het plan is afgestemd op het Stroomgebiedsbeheerplan Maas, het Nationaal Waterplan en het Provinciaal Waterplan. Binnen het beleid wordt onderscheid gemaakt tussen zes thema's:
16
toelichting
1. Droge voeten: Binnen dit thema legt het waterschap waterbergingsgebieden aan, zodat de kans op regionale wateroverlast in 2015 in bebouwd gebied en een deel van de kwetsbare natuurgebieden acceptabel is. In beekdalen die in zeer natte perioden van oudsher overstromen, wordt geen overstromingsnorm toegepast; 2. Voldoende water: Hiervoor worden de plannen voor het gewenste grond- en oppervlakteregime (GGOR) in zowel landbouw- als natuurgebieden uiterlijk in 2015 door het waterschap vastgesteld. Met de realisatie van maatregelen in de belangrijkste verdroogde natuurgebieden (Topgebieden) gaat het waterschap stevig aan de slag; 3. Natuurlijk water: Hierbij wordt de inrichting en het beheer van de watergangen van het waterschap afgestemd op het halen van de ecologische doelen uit de Europese Kaderrichtlijn Water en de functies 'waternatuur' en 'verweven' uit het Provinciaal Waterplan. Om deze doelen te halen gaat het waterschap verder met beekherstel, de aanleg van ecologische verbindingszones en het opheffen van barrières voor vismigratie. Deze maatregelen worden zoveel mogelijk per gebied uitgevoerd, in één samenhangend maatregelenpakket met herstel van Topgebieden en verbetering van de water(bodem)kwaliteit; 4. Schoon water: Hiervoor wordt het proces van samenwerking met de gemeenten in de waterketen doorgezet. Het waterschap en gemeenten voeren gezamenlijke optimalisatiestudies uit en leggen afspraken vast in afvalwaterakkoorden. Verder wordt een deel van de rioolwaterzuiveringen vergaand verbeterd om te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water. Tevens neemt het waterschap bron- en effectgerichte maatregelen om kwetsbare gebieden te beschermen; 5. Schone waterbodems: Hierbij pakt het waterschap de vervuilde waterbodems aan in samenhang met beekherstel. Afhankelijk van de soort verontreiniging gaat het waterschap saneren, beheren of accepteren; 6. Mooi water: Doel hiervan is bij inrichtingsprojecten van het waterschap de waarde van water voor de mens vergroten. Dit doet het waterschap door ruimte te bieden aan recreatie mogelijkheden, landschap en cultuurhistorie. Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder verbouw- en nieuwbouwplannen, hanteert het waterschap een aantal uitgangspunten ten aanzien van het duurzaam omgaan met water, die van belang zijn als vertrekpunt voor de opzet van de waterhuishouding en het overleg tussen initiatiefnemer en waterbeheerder. Deze uitgangsprincipes zijn opgenomen in de beleidsnotitie "Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk” (waterschap De Dommel en waterschap Aa en Maas, juli 2006, bestuurlijk vastgesteld 14 november 2007). In hoofdlijnen betekenen de uitgangspunten dat het bestaande grondwater- en oppervlaktewaterregime intact dient te blijven, oftewel er dient hydrologisch neutraal gebouwd te worden. Hemelwater wat valt ter plaatse van daken en verhardingen mag niet versneld worden afgevoerd naar het regionale afwateringsstelsel. Voor de verwerking van hemelwater dienen de afwegingsstappen hergebruik-vasthouden-bergen-afvoeren als
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
17
uitgangspunt te worden gehanteerd. De afvoer mag niet meer bedragen dan de afvoer in de oorspronkelijke situatie. Hiervoor hanteert het waterschap een bergingsnorm en een maximale toegestane landbouwkundige afvoer. Ook ten behoeve van een betrouwbare werking van het GBS is het zaak dat de huidige berging, infiltratie en vertraagde afvoer van hemelwater gehandhaafd blijft. Ten aanzien van de waterkwaliteit geldt de voorkeursvolgorde schoon houden, scheiden en tenslotte zuiveren. Afvoer van schoon water naar het gemengd stelsel wordt in principe niet meer toegestaan. Afvalwater en hemelwater dienen gescheiden te worden aangeboden bij de perceelsgrens. Verder dienen bij inrichting, bouwen en beheer zo min mogelijk vervuilende stoffen te worden toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Conform de voorkeursvolgorde dienen in alle gevallen de mogelijkheden voor bronmaatregelen (schoon houden) te worden onderzocht. Een vast onderdeel van het bestemmingsplan vormt de waterparagraaf, waarin is weergegeven wat de consequenties van de voorgenomen plannen op de waterhuishouding is. Dit wordt ter toetsing voorgelegd aan het waterschap. Bij deze toets wordt tevens getoetst of het plan voldoet aan het vigerende waterbeleid. 2.4.2.1 Keurbeleid Binnen de keur wordt onderscheid gemaakt tussen vergunningsplichtige- en meldingsplichtige handelingen die binnen de algemene regels van het waterschap vallen. Voor onder andere grondwateronttrekkingen, het aanbrengen van duikers in schouwsloten en het vervangen en verwijderen van dammen (met duikers) in watergangen bestaan algemene regels. Bij de voorgenomen ontwikkeling vallen naar verwachting de volgende handelingen onder vergunningplicht. Bij de verdere detaillering zal dit nader in beeld worden gebracht:
Het geheel of gedeeltelijk dempen, aanleggen van nieuwe, aanbrengen van wijzigingen in en met elkaar verbinden van oppervlaktewater: Binnen het gebied worden waarschijnlijk twee nieuwe waterplassen aangelegd en de watergang KD39 wordt verlegd. Daarnaast worden mogelijk schouwsloten en greppels/sloten gedempt, verlegd en/of niet aangelegd;
In de onderhoudsstrook binnen 5,0 m vanaf insteek leggerwatergang voorwerpen in de grond aan te brengen, te hebben, te onderhouden, te wijzigen of uit de grond te verwijderen: Het plangebied grenst aan de Peelrijt en door het gebied loopt de watergang KD39;
Toename aan verhard oppervlak: Binnen het gebied komen meerdere nieuwe gebouwen en (on)verharde wegen;
Onttrekkingen van grondwater die nodig zijn voor het drooghouden van een bouwput ten behoeve van bouwkundige of civieltechnische werken, die groter zijn dan 3 3 50.000 m /maand, die groter zijn dan 200.000 m in totaal en die langer duren dan 6 maanden. Dit geldt niet voor saneringen: Of dit van toepassing is wordt later in het bemalingsadvies bepaald;
Onttrekkingen van grondwater in beschermde gebieden (natte natuurparels en bijhorende attentiezones):
Het westelijk deel van het plangebied ligt gedeeltelijk binnen een attentiezone ehs. Dit betekent dat het bestemmingsplan geen bestemmingen of regels vast mag leggen die
18
toelichting
fysieke ingrepen mogelijk maken met een negatief effect op de waterhuishouding van de hierbinnen gelegen ecologische hoofdstructuur. Bij de in dit plan voorgenomen ontwikkeling treedt geen negatief effect op de waterhuishouding op. 2.4.3
Conclusie
Hoewel het reconstructieplan is komen te vervallen, staat het gedachtegoed van de reconstructie wel aan de wieg van de ontwikkelingen in De Heihorsten. De uitgangspunten van de reconstructieplannen zijn nu vervat in de Verordening Ruimte. Een zorgvuldige omgang met water wordt gewaarborgd middels de waterparagraaf.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
19
2.5
Gemeentelijk beleid
2.5.1
Bestemmingsplan Buitengebied 1998 Gemeente Someren
In het thans nog vigerende Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Someren hebben de gronden binnen het Projectlocatiegebied De Heihorsten overwegend een agrarische bestemming. Binnen het vigerende bestemmingsplan zijn er geen directe mogeijkheden voor de voorgenomen ontwikkelingen. Daarom dient een bestemmingsplanwijziging te worden doorgevoerd om de plannen mogelijk te maken. Hiertoe dient onderhavig bestemmingsplan. Het Projectlocatiegebied is in hetzelfde bestemmingsplan uit 1998 aangewezen als "Recreatief Ontwikkelingsgebied". Dit betekent dat er in het bestaande bestemmingsplan reeds is voorgesorteerd op toekomstige ontwikkelingen. De diverse bestemmingen (circa 30) binnen het plangebied gaan in het algemeen uit van het bestaande occupatiepatroon. 2.5.2
Landschapsontwikkelingsplan De Peel
In de Reconstructiecommissie de Peel is in 2006 afgesproken dat in aanvulling op het Reconstructieplan een Landschapsontwikkelingsplan (LOP) voor de gehele Peel zal worden opgesteld. Hoewel diverse gemeenten in één of andere vorm al een landschapsbeleid geformuleerd hadden, ontbrak het aan een gemeenschappelijk kader dat de ambitie aangeeft voor het landschap en inrichting en beheer ervan. Het LOP is een streefbeeld voor de regionale landschapsstructuur in de Peel. Het LOP vormt een regionaal en lokaal kader. Voor de afzonderlijke gemeenten is het regionale kader uitgewerkt naar een aantal werkkaarten. Per gemeente is een uitvoeringsprogramma geformuleerd. Voor de gemeente Someren is het uitvoeringsprogramma gebaseerd op de gemeentelijke beleidsnota's 'Ontwikkelingsplan Landschappelijke elementen' en 'Landschapsbeleidsplan'. De Heihorsten is in het LOP als afzonderlijk plangebied benoemd. Per landschapstype zijn verschillende stimuleringselementen (provinciale stimuleringskader) genoemd die gebruikt kunnen worden om het landschap te versterken. Het gebied De Heihorsten bestaat uit droge grootschalige ontginningen, natte grootschalige ontginningen, een essen- en kampenlandschap, een beekdal en bos. Deze landschapsvormen zijn geïntegreerd in het streefbeeld voor De Heihorsten, dat aan de basis staat van de diverse ontwikkelingen in dit gebied. 2.5.3
Waterplan Someren
In 2005 is door de gemeente Someren samen met de andere waterpartners (Waterschap Aa en Maas, Waterschap De Dommel, Brabant Water en de provincie Noord-Brabant) het Waterplan Someren opgesteld. Doel van dit plan is om het thema water en daaruit voortkomende waterdoelstellingen door te kunnen laten werken in alle ruimtelijke afwegingen. Dit waterplan is meegenomen in de afwegingen omtrent de waterparagraaf. In 2005 heeft de gemeente Someren het Waterplan Someren opgesteld in samenwerking met de waterpartners Waterschap Aa en Maas, Waterschap De Dommel, Brabant Water en de provincie Noord-Brabant. De ambitie van de gemeente is om in 2015 een meer duurzaam en veerkrachtig functionerend watersysteem te hebben. De doelstellingen van een duurzaam en veerkrachtig functionerend watersysteem zijn:
20
toelichting
De oppervlaktewaterkwaliteit voldoet aan bij wet geregelde minimumnorm (vooralsnog de MTR, maar op termijn de normen van de Kaderrichtlijn Water) en de negatieve invloed van de waterketen hierop is geminimaliseerd;
Het systeem voldoet aan de gestelde veiligheidsnormen voor inundatie en het grondwaterregime biedt de basis voor een goede ontwikkeling van ruimtelijke functies;
Nieuwe activiteiten worden op duurzame wijze ingepast in het watersysteem (water als mede ordenend principe);
De verwachte klimaatsverandering wordt opgevangen middels een systeemgerichte toepassing van het credo vasthouden, bergen, afvoeren;
De effecten van de bebouwde omgeving op het watersysteem zijn via de basisinspanning (reductie vuiluitworp rioleringsstelsel) en het waterkwaliteitsspoor tot het gewenste niveau teruggebracht;
Grootschalige barrières voor faunapassage in het watersysteem zijn geslecht doordat invulling wordt gegeven aan de ecologische verbindingszones uit het vigerende beleid;
De mogelijkheden voor duurzame drinkwaterwinning worden in stand gehouden en bij bewoners en bedrijven is een duurzaam gebruik van (drink)water algemeen geaccepteerd.
Daarnaast hanteert de gemeente in verband met het huidige gemeentelijke drukrioolstelsel de volgende uitgangspunten:
De afvalwaterafvoer kan afhankelijk van de omvang worden aangesloten op het drukrioolstelsel;
Alleen afvalwater van huishoudelijke aard mag geloosd worden op het drukrioolstelsel. Op het stelsel mag geen hemelwater worden afgevoerd. Drukrioolpompen zijn namelijk ontworpen om (kleine) huishoudelijke afvalwaterlozingen te verpompen. Grotere lozingen kunnen storingen veroorzaken en leiden tot extra slijtage met vroegtijdige pompvervanging tot gevolg;
Om overlast in het drukrioolstelsel te voorkomen is het beleid om grote bedrijfmatige lozers op een aparte pompput aan te sluiten. Het aanleggen van een aparte pompput is een betrouwbare oplossing om te kunnen handhaven op “goed rioolgebruik” en een juiste lozing op het riool.
2.5.4
Projectlocatiegebied Recreatie De Heihorsten Gebiedsvisie (januari 2006)
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
21
In het Reconstructieplan De Peel is het plangebied aangeduid als Projectlocatiegebied Recreatie. Om het gebied verder te kunnen ontwikkelen heeft de gemeente Someren het initiatief genomen om een gebiedsvisie voor het Projectlocatiegebied op te stellen. Uitgangspunt van deze visie is dat in samenhang met de gewenste sociaal-economische ontwikkelingen (m.n. toerisme en recreatie) de realisatie van de Gebiedsvisie ook een bijdrage moet leveren aan de totstandkoming van andere Reconstructiedoelen. In de gebiedsvisie zijn de verschillende planonderdelen uitgewerkt en vertaald naar een totaalplan. De ontwikkeling van de Recreatieve Poort, de verblijfsrecreatie, restaurant 't Weekend, het arboretum, recreatieve routes en de ontwikkeling van landschappelijke elementen zijn reeds genoemd in dit gebied en dienen in onderlinge samenhang tot uitvoer te worden gebracht. De gebiedsvisie is tot stand gekomen in overleg met verschillende partijen, waaronder de waterschappen (De Dommel en Aa en Maas), de BMF, het SRE, Someren Natuurlijk!, de ZLTO, de Heemkundekring De Vonder, de Provincie Noord-Brabant, een bwonersafvaardiging en de initieatiefnemers c.q. recreatieondernemers. 2.5.5 Projectlocatiegebied (december 2006)
Recreatie
De
Heihorsten
Gebiedsontwikkeling
Dit rapport is na de Gebiedsvisie verschenen. In de Gebiedsontwikkeling is de Gebiedsvisie verder uitgewerkt naar de actuele situatie. De Gebiedsvisie en de Gebiedsontwikkeling vormen de planologische basis voor de procedures die voor realisatie van de plannen noodzakelijk zijn, hierin is ten aanzien van de recreatieve zone geen verandering doorgevoerd ten opzichte van de gebiedsvisie. 2.5.6
Geluidbeleid Industrielawaai en vergunningverlening gemeente Someren
De gemeentelijke nota industrielawaai heeft primair tot doel een beleidskader te scheppen dat richtinggevend is voor de milieuvergunningverlening voor het onderdeel industrielawaai in de gemeente en heeft betrekking op inrichtingen met individuele vergunningen maar ook op inrichtingen die vallen onder een AMvB ex artikel 8.40 Wm in verband met nadere eisen. De gemeentelijke nota industrielawaai biedt een toetsingskader, dat wil zeggen een beleid ter zake van het stellen van voorschriften ter voorkoming of beperking van geluidhinder en geeft uitsluitsel over de grenswaarden voor het industrielawaai in het kader van de vergunningverlening per deelgebied van de gemeente. Het gebied is nu gelegen in de zone 'landelijk gebied' met aanduiding 27. Hiervoor wordt als richtwaarde voor het geluidniveau 45 dB(A) voor de dag, 40 dB(A) voor de avond en 35 dB(A) voor de nacht gehanteerd. Dit beleid dient tevens als toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen. 2.5.7
Nota recreatie en toerisme
Op 28 april 2010 heeft de gemeenteraad van Someren haar nieuwe visie op recreatie en toerisme vastgesteld. In deze visie wordt de ambitie uitgesproken dat Someren zich in 2020 heeft ontwikkeld tot een toeristische gemeente. Recreatiegebied De Heihorsten moet een transformatie doormaken naar eeen toeristisch-recreatief brandpunt voor de regio, met een groot werkgelegeneheidseffect. De Heihorsten moet dé peiler van het toerisme worden in Someren.
22
toelichting
Op 15 december 2010 is deze visie doorvertaald naar een vastgestelde beleidsnota. Hierin staan de ontwikkelingsmogelijhheden voor toerisme nen recreatie in de gemeente Someren nader beschreven. De Heihorsten is benoemd tot primair toeristisch ontwikkelingsgebied. De ontwikkelingsmogelijkheden binnen dit gebied zijn groot; er wordt in beginsel alle ruimte geboden aan extensieve én intensieve vormen van dag- en verbijfsrecreatie. Daarnaast worden er mogelijheden geboden voor een grootschalige, dagrecreatieve trekker (>100.000 bezoekers per jaar). Ook krijgen toeristisch-rereatieve ontwikkelingen binnen De Heihorsten voorrang op andere ontwikkelingen. 2.5.8
Conclusie
De gemeente heeft de doelen uit de reconstructie nader uitgewerkt in de gebiedsvisie op De Heihorsten en een visie op de gebiedsontwikkeling (een stap nader gedefinieerd dan Gebiedsvisie). Dit is voor de gemeente het toetsingskader voor nieuwe initiatieven. In het plangebied wordt op een zorgvuldige wijze omgegaan met water, dit wordt in eerste instantie gewaarborgd in de waterparagraaf en vervolgens ook in de nadere uitwerking hiervan. In de gebiedsvisie wordt benadrukt dat het behalen van de reconstructiedoelen hand in hand gaat met het ontwikkelen van het gebied in toeristisch recreatieve richting. De verschillende initiatieven dragen direct bij aan deze doelstellingen. De initiatieven in de Recreatieve Zone dragen sterk bij aan realisatie van deze doelstelling, enerzijds door bedrijfsbeëindiging van enkele intensieve veehouderijen, anderzijds door de ontwikkeling van bedrijven op het gebied van dag- en verblijfsrecreatie, die worden ingepast in een groene setting.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
23
Hoofdstuk 3
3.1
Randvoorwaarden uit eerdere besluitvorming
Aanleiding ontwikkeling van de locatie
In 2005 is het Recontructieplan De Peel vastgesteld. In dit reconstructieplan is het gebied ten zuiden van de Provincialeweg (N609) Someren-Heeze als Projectlocatiegebied Recreatie aangeduid. Om de doelen uit het reconstructieplan om te zetten naar een toetsbaar beleidskader heeft de gemeente een gebiedsvisie opgesteld, waar de Raad van de gemeente Someren op 26 september 2006 mee heeft ingestemd. Uit het Reconstructieplan komen de volgende reconstructiedoelen naar voren die zijn doorvertaald in de gebiedsvisie:
Nieuw te ontwikkelen activiteiten dienen naar aard en omvang te passen in het Projectlocatiegebied Recreatie;
Nieuwe activiteiten dienen een bijdrage te leveren aan een verdere versterking van de aanwezige omgevingskwaliteiten;
Ontwikkeling van het beekdal van de Kleine Aa (behoud aardkundige waarden, stimuleren kavelgrensbeplantingen, herstellen poelen, moerasjes en broekbosjes, open houden van het beekdal door het tegengaan va bebouwing);
Ontwikkeling van het beekdal van de Peelrijt (waterconservering, verbeteren van de waterkwaliteit en aanleggen van landschappelijke beplantingen);
Ontwikkeling van het lint langs de Provincialeweg.
24
toelichting
Figuur 3.1: Projectlocatiegebied De Heihorsten
Er spelen diverse initiatieven binnen het projectlocatiegebied De Heihorsten. Om de diverse initiatieven te kunnen toetsen en op een goede wijze in te kunnen passen in De Heihorsten is een gebiedsvisie opgesteld. Deze is tot stand gekomen onder leiding van een gemeentelijke projectgroep. Naast de gemeente Someren (zowel ambtelijk als bestuurlijk) zijn ook de waterschappen (Dommel en Aa en Maas) de BMF, het SRE, SomerenNatuurlijk!, de ZLTO, de Heemkundekring De Vonder (Asten en Someren), de Provincie Noord-Brabant, een bewonersafvaardiging en de initiatiefnemers, c.q. recreatieondernemers bij de totstandkoming van de gebiedsvisie betrokken. Hieronder is het streefbeeld voortkomend uit de gebiedsvisie weergegeven. Het steefbeeld kan het beste worden samengevat als een harmonieus evenwicht tussen economische functies en de overige functies van het landelijk gebied (landschap, landbouw, recreatie, natuur, water, archeologie en cultuurhistorie) staat centraal in de visie op het gebied.
Figuur 3.2: Gebiedsvisie De Heihorsten Streefbeeld
De initiatieven zoals genoemd in de gebiedsvisie worden gefaseerd uitgevoerd. Na de golfbaan, het landgoed en de verbindingszone voor de Kleine Aa wordt nu de zone langs de Provincialeweg ontwikkeld. Deze zone wordt ingevuld met diverse toeristisch-recreatieve voorzieningen, die grotendeels waren voorzien in de gebiedsvisie. Gedeeltelijk betreft het nieuwe initiatieven die eveneens bijdragen aan het gedachtegoed uit de gebiedsvisie.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
25
3.2
Streefbeeld voor de Heihorsten
Een harmonieus evenwicht tussen economische functies en de overige functies van het landelijk gebied (landschap, landbouw, recreatie, natuur, water, cultuurhistorie) staat centraal in de Heihorsten. Het watersysteem is uitgangspunt voor de ruimtelijke ontwikkelingen en is daarmee ook sturend voor de toekomstige inrichting en het gebruik van het gebied. 3.3
Randvoorwaarden en uitgangspunten voortkomend uit beleid
Wanneer naar de verschillende beleidsuitgangspunten wordt gekeken resulteert dit in een set randvoorwaarden en uitgangspunten voor de planvorming. Voor recreatieve poorten heeft de provincie de volgende randvoorwaarden gesteld (Recreatieve Poorten De Peel, Werkgroep recreatieve poorten Noord-Brabant Eindhoven, 15 juli 2005) :
is herkenbaar als toegang tot een bos- of natuurgebied;
draagt bij aan de ontlasting van de recreatieve druk op de meer kwetsbare delen van het (aangrenzende) bos- of natuurgebied (zoneringsprincipe)
is goed bereikbaar en heeft ruime parkeermogelijkheden;
is het startpunt voor diverse routestructuren (fietsen, wandelen, skaten, ATB, paardrijden, etc);
heeft een horecavoorziening;
biedt informatie over het gebied en de te ondernemen activiteiten.
een recreatieve poort kan gezien worden als het beginpunt van natuurbeleving. Een recreatieve poort dient dan ook bij te dragen aan de volgende aspecten:
men dient zich bewust te worden van de kwetsbaarheid van de natuur;
ongewenste mobiliteit in de natuur wordt ontmoedigd;
milieuvriendelijk alternatief vervoer wordt gestimuleerd.
Vanuit de Verordening Ruimte zijn ook randvoorwaarden en uitgangspunten vastgesteld.
Groenblauwe mantel als hoofdbestemming;
Andere niet aan natuurontwikkeling gerelateerde nieuwe functies koppelen aan VAB-beleid
Vier VAB's in het plangebied;
Maximaal 4x1,5 hectare herbestemmen;
Een bestaand bedrijf met uitbreidingsmogelijkheden ('t Weekend);
Aandacht voor ruimtelijke kwaliteit in het plangebied;'
Bezoekersaantallen/overnachtingen moeten onder de 100.000 blijven, bij meer bezoekers/overnachtingen dient ontheffing te worden aangevraagd.
Vanuit de Gebiedsvisie zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd : Nieuw te ontwikkelen activiteiten dienen naar aard en omvang te passen in het projectlocatiegebied recreatie;
Nieuwe activiteiten dienen een bijdrage te leveren aan een verdere versterking van de aanwezige omgevingskwaliteiten;
Ontwikkeling van het beekdal van de Kleine Aa (behoud aardkundige waarden, stimuleren kavelgrensbeplantingen, herstellen poelen, moerasjes en broekbosjes,
26
toelichting
open houden van het beekdal door het tegengaan va bebouwing);
Ontwikkeling van het beekdal van de Peelrijt (waterconservering, verbeteren van de waterkwaliteit en aanleggen van landschappelijke beplantingen);
Ontwikkeling van het lint langs de Provincialeweg.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
27
Hoofdstuk 4 4.1
Planbeschrijving
Inleiding
Binnen het Projectlocatiegebied Recreatie De Heihorsten zijn verschillende initiatieven op het gebied van recreatie (intensief en extensief), natuurontwikkeling en waterberging gepland. Deze initiatieven zijn benoemd in het kader van het rapport over de gebiedsontwikkeling. In figuur 4.1 is de ligging van de diverse deelprojecten weergegeven. Het gaat daarbij om de volgende projecten: 1. Recreatieve Poort en Bezoekerscentrum 2. Verblijfsrecreatie (luxe vakantiewoningen) in een bos- en waterrijke omgeving en enkele landgoederen 3. Restaurant 't Weekend 4. Arboretum 5. Golfbaan Strabrechtse Golf (inclusief VerbindingsZone (EVZ) Kleine Aa (b)
waterberging)
(a)
en
ecologische
6. Camping De Kuilen 7. Groepsaccommodatie De Hoof 8. Landgoederen 9. Vlinderbos 10. Gemeentelijk terrein voor buitenactiviteiten 11. Recreatieve routes 12. Ontwikkelings- en uitvoeringsprogramma cultuurhistorie en archeologie 13. Ontwikkelingsplan Landschappelijke Elementen De activiteiten 11, 12 en 13 zijn niet duidelijk plaatsgebonden en hebben als doel om het gebied als geheel met elkaar te verbinden en zo de onderlinge samenhang te vergroten. Bovenstaande lijst is echter geen uitputtende lijst. Ook andere activiteiten kunnen een plek krijgen binnen De Heihorsten, onder voorwaarde dat deze plannen passen in het planconcept en binnen de gestelde randvoorwaarden en uitgangspunten. In dit bestemmingsplan wordt het juridische kader geschept voor de onderdelen 1, 2, 3, 4 en 9. De onderdelen 11, 12 en 13 zijn op alle deelprojecten binnen De Heihorsten van toepassing. Daarnaast is er ruimte voor een camping met natuurlijke uitstraling ter hoogte van nummer 4 en wordt een historisch verkregen bouwrecht nu geformaliseerd in het bestemmingsplan ter hoogte van het Zomerven.
28
toelichting
Figuur 4.1: Overzicht initiatieven De Heihorsten
4.2
Landschapsvisie Recreatieve Zone
Figuur 4.2: Landschapsvisie Recreatieve Zone De Heihorsten
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
29
De verschillende initiatieven in de Recreatieve Zone vormen één geheel doordat er een landschapsvisie is opgesteld voor het geheel van activiteiten langs de Recreatieve Zone. Het doel van de landschapsvisie is het gebied transformeren tot een samenhangend recreatief landschap. Het gebied is aantrekkelijk om in te verblijven en (als startpunt voor) wandelen of fietsen. Daarnaast worden natuur- en landschapswaarden versterkt. Dit wordt gedaan door het open, intensief gebruikte agrarisch gebied in te richten met elementen lanen, bosjes, houtsingels, boomgaarden, graslanden, heide-achtige vegetaties, poelen en waterpartijen. Op die manier ontstaan gevarieerde, onderling verbonden ruimtes die verschillende recreatieve functies kunnen opnemen. De landschapsvisie draagt bij aan het tot stand komen van een evenwichtige ecologische en hydrologische situatie in het plangebied. Met de functieverandering van landbouw naar extensieve bebouwing en recreatief groen wordt ook de "natuurlijke" werking van de waterhuishouding weer (deels)hersteld. Voor de landbouw was het nodig het overtollig hemel- en grondwater tijdens natte perioden snel af te voeren en het tekort aan water tijdens droge perioden aan te vullen vanuit de aanwezige watergangen en het grondwater. Voor het recreatief groen is de snelle afvoer en de aanvoer van water niet nodig. Het groen zal en kan zich gaan ontwikkelen op basis van de "natuurlijke" waterhuishouding: neerslag, verdamping, infiltratie en grondwaterfluctuatie. Voor de bebouwing en wegen is wel een snellere af- en ontwatering nodig. Echter, het afstromende hemelwater wordt binnen het plangebied geborgen en geïnfiltreerd. Daarnaast krijgen de gebouwen en wegen de benodigde ophoging, zodat de ontwatering van grondwater niet nodig is. Het streven is om in het oosten van het gebied het oorspronkelijke Turfven terug te brengen, door het afgraven van grond en het verminderen van de (grond)waterafvoer. Door het profiel van de aanwezige watergang (KD39) ecologisch in te richten en meer te laten meanderen kan een bijdrage worden geleverd aan de verbetering van de waterkwaliteit en het minder snel afvoeren van water. Tevens draagt deze inrichting bij aan een meer gevarieerde vegetatie, een gevarieerd leef- en foerageergebied voor dieren en afwisselender ruimtelijk beeld. Hiermee wordt verdroging van het gebied voorkomen. Met de "natuurlijke" waterhuishouding kan een meer gevarieerd(e) vegetatie, leef- en foerageergebied voor dieren ontstaan. De nabijgelen Strabrechtse Heide en Beuven zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Doordat in het gebied gevarieerde landschapselementen worden toegevoegd, ontstaan geleidelijke overgangen tussen robuuste bospercelen en bloemrijke en struweelrijke graslanden. Er worden netwerkverbindingen gecreëerd met waardevolle vliegroutes voor vleermuizen en leefgebieden voor kenmerkende vogelsoorten van bosovergangen. Middels het aankleden van het plangebied met een mix van fruitboomgaarden, extensief beheerde bermen en hagen ontstaat kleinschaligheid rondom bebouwing. Hiermee word de ecologische verbinding richting de Strabrechtse Heide versterkt en worden kansen geboden voor kwetsbare vogels zoals roodborsttapuit, grasmus, kneu en geelgors.
30
toelichting
Ter verduidelijking van de landschapsvisie is de 'visie inpassing landschappelijke beplantingsstructuren De Heihorsten' opgesteld. Deze geeft inzicht in de planten en bomenkeuze en de grofmazige inrichting van het gebied. De visie bestaat uit een beschrijving van het plangebied, een samenvatting van het relevante beleidskader dat voor de inpassing van belang is en de functiebeschrijving van de beplantingsstructuren. Het volledige rapport is in Bijlage 1 opgenomen.
Figuur 4.3: Sfeerbeeld voor omgeving van recreatieve poort
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
31
4.3
Beschrijving van de vijf deelgebieden
Figuur 4.4: Initiatieven in de Recreatieve Zone
In het plangebied kunnen op basis van de benoemde activiteiten uit het rapport over gebiedsontwikkeling vijf deelgebieden worden onderscheiden te weten:
Recreatieve poort en bezoekerscentrum, arboretum en vlindertuin (deelgebied 1 in paragraaf 4.3.1 en nummers 1 en 6 uit figuur 4.4)
Camping met natuurlijke uitstraling (deelgebied 2 in paragraaf 4.3.2 en nummers 2 en 8 uit figuur 4.4)
Verblijfsrecreatie (luxe vakantiewoningen) in een bos- en waterrijke omgeving (deelgebied 3 in paragraaf 4.3.3 en nummers 3, 5 6 en 8 uit figuur 4.4)
Restaurant 't Weekend en de wellness (deelgebied 4 in paragraaf 4.3.4 en nummers 4 en 7 uit figuur 4.4)
Woning westzijde zomerven (deelgebied 5 in paragraaf 4.3.5 en nummer 8 uit figuur 4.4)
Als onderdeel van deelgebied 2 en 3 worden oude bedrijfswoningen omgevormd tot burgerwoningen. In deelgebied 3 betreft het drie bedrijfswoningen (drie wooneenheden) die in twee gebouwen worden ondergebracht. Het rapport over gebiedsontwikkeling (Projectlocatiegebied Recreatie De Heihorsten Gebiedsontwikkeling, Grontmij Nederland B.V. december 2006), is inmiddels al op
32
toelichting
onderdelen nader uitgewerkt. Doordat het gebied voortdurend in ontwikkeling is, zijn enkele plannen aangepast en is de beoogde invulling op onderdelen gewijzigd. In deze paragraaf wordt de nader uitgewerkte planvorming anno 2011 toegelicht. 4.3.1 Recreatieve (deelgebied 1)
poort
en
bezoekerscentrum,
arboretum
en
vlindertuin
Figuur 4.5: Deelgebied 1
Lantinga-Overwater B.V. gaat de recreatieve poort ontwikkelen. De activiteiten van de Recreatieve Poort concentreren zich ter hoogte van nummer 1 op het overzicht van initiatieven in afbeelding 4.1. De recreatieve poort is dat deel van de Heihorsten dat de poort naar de andere initiatieven vormt. Vanuit hier vertrekken diverse tochten. Er zijn een bezoekerscentrum en diverse voorzieningen gevestigd, waardoor dit de ideale uitvalsbasis voor de Heihorsten wordt. Doordat de focus in dit deel van het plangebied ligt op natuurbeleving en natuureducatie, is er ook ruimte voor het arboretum, maar ook bijvoorbeeld voor een vlindertuin en/of dierenopvang. De Recreatieve Poort De Heihorsten is een 'poort' waar natuur, cultuur en archeologie, maar ook educatie en informatie bij elkaar komen. Er wordt samenwerking gezocht met organisaties op het gebied van natuur en milieu, waardoor kruisbestuiving plaatsvindt in de totaalbeleving van de poort. Mede daardoor wordt de poort een geschikte dagbestedinglocatie voor jong en oud, gezinnen en individuele bezoekers, voor minder validen, gehandicapten, natuurkenners en natuurontdekkers. Mogelijke activiteiten
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
33
Onder de noemer Recreatieve Poort met Bezoekerscentrum wordt door de betrokken initiatiefnemer gedacht aan realisering van een breed scala aan activiteiten. Het plan beoogt een verdere versterking van de toeristisch-recreatieve functie van het gebied, mede in relatie tot de omringende bos- en natuurgebieden. Volgens het in mei 2009 geactualiseerde bedrijfsplan voor de Recreatieve Poort wordt er gedacht aan realisatie van de volgende planonderdelen:
Een bezoekers- en informatiecentrum met centrale parkeervoorziening;
Faciliteiten voor wandelaars, fietsers en ruiters (stalling en verhuur);
Vogelopvang;
Een horecavoorziening met terras en sanitaire voorzieningen;
Een speeltuin met dierenweide en of schaapskooi;
Sport- en spelvoorzieningen;
Een klimpark;
Aandacht voor het educatieve aspect (informatie, voorlichting en educatie);
Aandacht voor het maatschappelijke aspect (ouderen, kinderen, Stichting ORO).
Een bedrijfswoning.
Figuur 4.6: Routestructuur vanaf de Recreatieve Poort
Gebouwencluster recreatieve poort De Recreatieve Poort kan mogelijk worden gemaakt als gevolg van het beëindigen van de veehouderlij, die was gelegen aan de Provincialeweg 37. Op de betreffende VAB-locatie (zie paragraaf 2.3.2.2 ontstaat ruimte voor een bestemmingswijziging. De bij het bedrijf behorende bedrijfswoning, zal nu worden ingezet als bedrijfswoning voor de bij de Recreatieve Poort behorende activiteiten. Met name voor de vogelopvang is het van belang dat er een bedrijfswoning aanwezig is nabij deze activiteit. Op de gronden behorende bij de oude langgevelboerderij aan de Provincialeweg 37 wordt een bezoekers- en informatiecentrum gebouwd. Het bezoekerscentrum krijgt vooral een educatieve en informatieve functie. In het bezoekerscentrum wordt plaats geboden voor permanente informatievoorziening, Het bezoekerscentrum wordt ontwikkeld door
34
toelichting
particuliere initiatiefnemers. Naast de particuliere initiatiefnemers zullen ook andere partijen een rol spelen bij deze informatievoorziening (o.a. Bosgroep Zuid, IVN, Staatsbosbeheer, Waterschappen). Het bezoekerscentrum wordt uitgebreid met enkele ondersteunende functies, zoals een horecagelegenheid, speelvoorzieningen en een klimpark. Deze activiteiten moeten bijdragen aan de rentabiliteit van De Poort en dienen ter versterking van de natuurbeleving en natuureducatie ter plaatse. De gebouwen in de recreatieve poort zullen zoveel mogelijk worden geconcentreerd rondom de entree van het gebied. Hierdoor zal een levendige en overzichtelijke entree ontstaan, waar mensen snel kunnen vinden wat ze zoeken, maar waar men wel wordt uitgenodigd om langer te verblijven. De gewenste bebouwing wordt gesitueerd in een ruim opgezet bouwvlak, waarvan slechts een beperkt percentage bebouwd mag worden. Uitzondering hierop vormt de schaapskooi. In verband met geuroverlast en logistieke overwegingen wordt deze aan de rand van het gebied gesitueerd. Arboretum De Nederlandse Dendrologische Vereniging (NDV) heeft een collectie van enkele honderden unieke bomen. Deze bomen staan nu op een locatie die moet worden opgeheven. De vereniging zocht naar een nieuwe locatie om de bomen naar toe te verplaatsen. Hierbij wordt gedacht aan een terrein van circa 5 hectare, voor herplaatsing van het arboretum. De ontwikkeling van het arboretum gaat goed samen met het bezoekerscentrum. Het arboretum wordt ontwikkeld als een parkachtig gebied waar wandel- en fietspaden doorheen lopen. Vlindertuin/ schaapskooi/ vogelopvang In het verleden is gesproken over een vlinderbos nabij het bezoekerscentrum in het gebied van de Recreatieve Poort. Het vlinderbos zal niet meer in het bos gerealiseerd worden, maar verweven worden met het arboretum en de recreatieve poort. Aanvullend aan het arboretum en de vlindertuin zijn er twee andere activiteiten die hun plek zullen krijgen op het perceel van de Recreatieve poort, te weten de vogelopvang en de schaapskooi. 4.3.2
Camping met natuurlijke uitstraling (deelgebied 2)
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
35
Figuur 4.7: Deelgebied 2
Aanvankelijk zouden in dit gebied, gelegen aan de Provincialeweg en ten oosten van de Bosrandweg, helofytenfilters gerealiseerd worden. Als gevolg van het terugtrekken van het Waterschap en de hiermee ontstane onrendabiliteit is gezocht naar alternatieve invulling van deze locatie. Deze is gevonden in de ontwikkeling van camping met een natuurlijke uitstraling. Voor deze camping geldt dat dit een terrein is waar de natuur sterk beleefd wordt. De camping is met name gericht op senioren en seizoensverblijf. Deze gronden zijn tevens bekend onder de naam 'locatie Martens'. De camping bestaat uit circa 100 plaatsen voor stacaravans of chalets en enkele ondersteunende voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een receptie. De standplaatsen moeten gegroepeerd worden gesitueerd, zodat tussen de clusters de bosbeleving groot is. Het aantal woningen bedraagt circa 100, de maximale oppervlakte van een mobile home of chalet bedraagt 100 m². Op basis van de VAB regeling zouden er meer stacaravans/chalets gerealiseerd mogen worden op dit perceel. Dit betekent dat de resterende 8 hectare op de camping zal worden ingezet voor een combinatie van landschapsbouw en natuurontwikkeling, gebaseerd op de landschapsvisie voor de Recreatieve Zone. De voormalige agrarische bedrijfswoning wordt getransformeerd naar burgerwoning en blijft in zijn huidige vorm op de huidige locatie gehandhaafd. 4.3.3 Verblijfsrecreatie (luxe vakantiewoningen) in een bos- en waterrijke omgeving (deelgebied 3)
36
toelichting
Figuur 4.8: Deelgebied 3
De geel gemarkeeerde gronden zullen als verblijfsrecreatiepark worden ontwikkeld. Deze gronden staan tevens bekend onder de naam 'locatie Verhees'. Het betreft een terrein waar ruimte is voor 100 recreatiewoningen met een grondoppervlak variërend tussen de 50 m² en 110 m², die geschikt zijn voor diverse groepsamenstellingen. Het plan richt zich op mensen, hoofdzakelijk senioren, die in een hoogwaardige omgeving willen verblijven. Ook worden appartementen/wooneenheden gerealiseerd. Deze appartementen/wooneenheden zijn naast reguliere vakantiegangers ook geschikt voor mensen met een zorgvraag. Naast de huisjes moeten ook de aanwezige voorzieningen bijdragen aan de beoogde hoogwaardigheid. De volgende voorzieningen worden beoogd:
Winkel;
Kantoor;
Restaurant annex café;
Binnenspeeltuin;
Receptie;
Zwembad;
Groepsaccommodatie;
Appartementen/woningen (ook geschikt voor vakanties met zorgvraag);
Bedrijfswoning ten behoeve van het huisjespark.
Voor de voorzieningen geldt dat ze primair bedoeld zijn voor de toeristen op het verblijfsrecreatiepark, maar dat het niet uitgesloten is dat het park ook wordt gebruikt door passanten en bezoekers van De Heihorsten als geheel. De voorzieningen worden geclusterd in het park gesitueerd, waarbij een eenvoudige bereikbaarheid vanaf de Bosrandweg van groot belang is. Hierdoor zijn de voorzieningen in het noordelijke deel van het park gelegen. De recreatiewoningen worden gebouwd als vrijstaande en als geschakelde woningen. Bij het merendeel van de woningen wordt uitgegaan van een 6-tal vaste slaapplaatsen.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
37
Enkele woningen zullen geschikt worden gemaakt voor groepen tot circa 16 personen. In totaal zullen maximaal 100 woningen worden gebouwd. Voor de stijl is uitgegaan van moderne woningen met een duidelijke knipoog naar de authentieke Brabantse boerderijen. De woningen worden vrij in het landschap geplaatst, waardoor de groene beleving optimaal wordt.
Figuur 4.9: impressie recreatiewoningen
Het landschap wordt met zorg ingericht. Belangrijke landschapselelementen zijn de vijver in het centrum van het recreatiepark en de daaraan grenzende heide-achtige natuur.
38
toelichting
Figuur 4.10: Indicatie potentiële begroeiing middengebied huisjespark
Ten westen van de Kuilerstraat, die zal worden ingericht als toegangsweg naar het park en een 30 km/u regime zal krijgen, is nog een strook grond gelegen, waar twee functies op worden gerealiseerd, te weten een tweetal gebouwen voor groepsaccommodaties en een clustering van drie bedrijfswoningen die in twee gebouwen gehuisvest. Aan weerszijden van de Kuilerstraat ontstaat een cluster van woningen. Het betreft een voormalige agrarische bedrijfswoning die nu wordt bestemd als burgerwoning aan de oostzijde van de Kuilerstraat en de bedrijfswoningen aan de westzijde van de Kuilerstraat. Voorheen waren er twee bedrijfswoningen. De voormalige bedrijfswoning die is gelegen aan de Provincialeweg blijft gehandhaafd, maar krijgt een andere functie. Deze woning gaat onderdeel uitmaken van de centrumvoorziening behorende bij de verblijfsrecreatie.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
39
4.3.4
Restaurant 't Weekend en wellness (deelgebied 4)
Figuur 4.11: Deelgebied 4
In het oosten van de Recreatieve Zone is plaats voor een familierestaurant. Tevens zal nabij het restaurant een wellnessvoorziening worden gerealiseerd. Restaurant Er zijn al geruime tijd toekomstplannen voor het huidige restaurant 't Weekend, gelegen langs de Provincialeweg. Deze zijn enige tijd niet uitvoerbaar geweest vanwege de hindercirkels van omliggende veehouderijen. Als gevolg van de voorgenomen verblijfsverplaatsing van deze veehouderijen kunnen ook de plannen voor 't Weekend verder worden uitgewerkt. De plannen moeten bijdragen aan een kwalitatief hoogwaardige recreatieve omgeving en een grote variatie en in het daar aanwezige voorzieningenniveau. Vooralsnog wordt voor restaurant 't Weekend uitgegaan van: een gebouw van ruim 1.100 m²;
een hoogwaardig buffetrestaurant (400 zitplaatsen);
één centrale keuken ten behoeve van het buffetrestaurant;
het ondersteunen van ondergeschikte horeacavoorzieningen elders in De Heihorsten;
een bar op de kop van het complex (restaurant bezoekers, passanten);
speelvoorzieningen voor de kinderen;
een terras;
een buitenruimte met terras en bijbehorende voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een speelgelegenheid;
De plannen voor restaurant betreffen geen plannen voor nieuwvestiging. Het restaurant bestaat al, maar de formule wijzigt. Daarmee samenhangend wijzigt ook de vormgeving van het gebouw. Het betreft daarom geen nieuwvestiging, maar een uitbreiding van de reeds bestaande planologische mogelijkheden. Deze ontwikkeling valt zodanig ook niet onder VAB regeling, maar kan gerekend worden onder de in de Verordening Ruimte
40
toelichting
benoemde uitbreidingsmogelijkheden. Wellnesscentrum Ten behoeve van de toeristen in het plangebied, maar ook voor bezoekers uit de regio, wordt een wellnesscentrum aangeboden. Hierbij kan worden gedacht aan een centrum met voorzieningen als diverse sauna's, enkele baden, een relaxruimte, massage, lichaamsbehandelingen en een zonnebank. De wellness voorziening komt tussen het huisjespark en restaurant 't Weekend te liggen, grenzend aan de plas behorend bij de recreatiewoningen, vanwege het uitzicht, maar wel in de nabijheid van het restaurant ten behoeve van de horecavoorziening. De oppervlakte van de welness bedraagt circa 2.000 m². De wellness betreft geen nieuwvestiging, maar valt eveneens onder de uitbreiding van het reeds bestaande restaurant. 4.3.5
Woning westzijde Zomerven (deelgebied 5)
Deelgebied 4.12: Deelgebied 5
Aan de kop van het Zomerven zijn twee woningen gelegen. Slechts één van deze twee woingen is in het vigerende plan bestemd als woning. De andere woning is al tientallen jaren in gebruik als woning, maar nog nooit als dusdanig bestemd. Het is wenselijk het huidige gebruik te legaliseren cq. formaliseren, waardoor twee wooneenheden zijn toegestaan op de betreffende locatie. Binnen het bestemmingsvlak Wonen voor deze woning is maximum aantal wooneenheden (twee) weergegeven. Het huidige gebruik is ontstaand door bewoning van de met bouwvergunning omgebouwde stal van de woning. Gezien de bedrijfsbeoefening van het naastgelegen perceel is een deel van het perceel niet geschikt voor gebruik voor woonfuncties. Dit is middels een aanduiding op de verbeelding weergegeven. Binnen deze aanduiding kunnen wel bijgebouwen worden gerealiseerd.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
41
4.4
Landschapsinvestering
In het gehele gebied wordt er aanzienlijk geïnvesteerd in groen. Op de locatie van de camping, die in totaal 11 hectare groot is, krijgt ruim 9 hectare een groene en natuurlijke invulling. Op de locatie van het huisjesterrein met bijbehorende voorzieningen wordt op 18 hectare van de 21 hectare aan landschapsbouw/natuurontwikkeling gedaan. Dit wordt verduidelijkt in onderstaande tabel. In de eerste kolom zijn de verschillende planonderdelen weergegeven. In de tweede kolom is weergegeven wat de totale oppervlakte van de verschillende planonderdelen is. De derde kolom 'Oppervlakte bestemmingsvlak deelgebied....' geeft weer wat op basis van de VAB-regeling toelaatbaar is voor herbestemming per locatie. Restaurant 't Weekend is weliswaar geen VAB, maar heeft op grond van de Verordening Ruimte wel uitbreidingsmogelijkheden tot 0,5 hectare en is voor de volledigheid opgenomen, daar de initiatieven voor de deelgebieden gezamenlijk de Recreatieve zone vormen. In de vierde kolom is weergegeven wat er feitelijk gebouwd wordt. De zesde kolom 'investering in het landschap' geeft weer hoeveel grond er geen nieuwe 'rode' functie krijgt. Al deze gronden worden ingezet voor landschapsontwikkeling en inpassing in de omgeving. De veranderingen in de Recreatieve Zone worden vooral bepaald door investeringen in het landschap en in de natuur. Deze investeringen in de groene componenten kunnen worden opgebracht door de te ontwikkelen economische dragers in het gebied.
Planonderdeel
Totale
oppervlakte Oppervlakte
plandeel
Bebouwing (nieuw en Investering
bestemmingsvlak
te behouden)
landschap
5,9.ha
in Te slopen bebouwing
deelgebied op basis van
VAB
en/of
uitbreidingsregels Recreatieve poort
7,4 ha
1,5 ha
1.525 m²
10,7ha
1,5 ha
10.125 ha
19,7 ha
3 ha
16.975 m²
900 m²
* bedrijfswoning * vogelopvang * informatiecentrum * schuur * schaapskooi *
ondersteunende
voorzieningen
0,09
Locatie
Martens *
m² 9,2 ha
2.154 m²
bestaande
burgerwoning *
ondersteunende
voorzieningen * bedrijfswoning * stacaravans Locatie Verhees *
16,7 ha
6.339 m²
bestaande
burgerwoning
42
toelichting
* recreatiewoningen * appartementen *
diverse
bijbehorende voorzieningen (receptie etc.) * woonzorg * 3 bedrijfswoningen *
ondersteunende
voorzieningen (bijgebouwen/opslag) *woningverplaatsing
2,1 ha
0,5 ha
Parkeren totaal
n.v.t.
n.v.t
Totaal
40 ha
6,5 ha
Restaurant
't
3.125 m²
1,6 ha
700 m²
21.250 m²
n.v.t.
n.v.t.
5,3 ha
33,4 ha
1,01 ha
Weekend Uitbreiding restaurant Wellness
Figuur 4.13: Aandacht voor vennen in het plangebied
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
43
Hoofdstuk 5 5.1
Milieutoets
Plangebied en omgeving
Ten noorden van de Provinciale weg ligt het bos- en heidegebied Strabrechtse Heide. De toekomstige recreatieve poort grenst aan de westzijde aan het bos- en heidegebied Somerensche Heide. De oostgrens van de recreatieve poort en het recreatiepark wordt gevormd door een watergang. De overige plangrenzen bestaan grotendeels uit landbouwgebieden en (on)verharde wegen. Het plangebied bestaat grotendeels uit landbouwgebieden. Daarnaast lopen door het gebied enkele (on)verharde wegen. Door het toekomstige recreatiepark loopt een watergang. In het noorden van dit gebied staan meerdere gebouwen (agrarisch bedrijf en restaurant 't Weekend). 5.2
Bodem
5.2.1
Huidige situatie
Bodemopbouw Volgens de Bodemkaart van Nederland (BvN, blad 51 oost) liggen binnen het plangebied grotendeels veldpodzolgronden, ontwikkeld in leemarm en zwak lemig fijn zand (Hn21). In de noordoosthoek komt een hoge zwarte enkeerdgronden voor, ontwikkeld in leemarm en zwak lemig fijn zand (zEZ21). Het gebied van het toekomstige recreatiepark is grotendeels geëgaliseerd. In februari 2009 is binnen het gebied de Heihorsten een bodemkundig veldonderzoek uitgevoerd voor het verkrijgen van een meer gedetailleerd inzicht in de profielopbouw van de bodem (dikte en samenstelling van de bodemlagen, waterdoorlatendheid, ontwateringsdiepte). In Bijlage 3 zijn de resultaten van het veldonderzoek opgenomen. In tabel 3.1 is de profielopbouw van het plangebied schematisch weergegeven. Deze weergaven is gebaseerd op de negen meest noordelijke boringen. Tabel 5.1 Schematische bodemopbouw Diepte (m -mv)
Beschrijving
0 tot 0,5
Zand, zeer fijn, matig siltig tot kleiig, matig humeus (teelaardelaag).
0,5 tot 1,7
Zand, matig fijn, matig siltig. Bij enkele boringen is deze laag van 0,7 tot 1,0 m –mv zwak humeus.
1,7 tot 4,0 (verkende Boordiepte)
Zand, matig tot uiterst fijn, matig tot uiterst siltig, afgewisseld met leemlaagjes en leemlagen van circa 0,5 m dik. De leemlagen zijn sterk zandig tot uiterst siltig, matig tot sterk humeus
Waterdoorlatendheid bodem Tijdens het bodemkundig veldonderzoek is op basis van expert judgment de doorlatendheid in de verschillende bodemlagen geschat. Deze zijn in onderstaande tabel
44
toelichting
weergegeven. Tabel 5.2 Geschatte doorlatendheid van de bodem Diepte (m -mv)
k-waarde (m/dag)
Classificatie*
0 tot 0,5
0,5
Matig/vrij goed
0,5 tot 1,7
1,5-3,0
Goed
1,7 tot 4,0 Boordiepte)
(verkende 0,8-2,0
Vrij goed/goed
* Classificatie gebaseerd op het cultuurtechnisch vademecum, Elsevier 2000 De aanwezige leemlagen hebben een slechte tot zeer slechte waterdoorlatendheid (0,01 tot 0,0005 m/d). Deze gegevens zijn als uitgangspunt gehanteerd voor het berekenen van de waterbergingsopgave in paragraaf 5.3. 5.2.2
Historisch bodemonderzoek
Uit de resultaten van het historisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse van de locatie Provincialeweg 1 een ernstig geval van bodemverontreiniging aanwezig is. Tevens zijn ter plaatse sterk verhoogde gehalten aan lood aangetroffen, waarbij nog geen inkadering van de verhoogde gehalten heeft plaatsgevonden. Ter plaatse van de volgende locaties is bodemonderzoek naar verdachte locaties benodigd: 1. Binnen het projectgebied: Provincialeweg 1 ('t Weekend), Provincialeweg 9-11 (locatie Verhees), Provincialeweg 25 (locatie Martens) en Zomerven 6. Ter plaatse van deze locaties is een bovengrondse of ondergrondse brandstoftank aanwezig (geweest). 2. Op de wegen in het plangebied met voorgenomen herinrichting ten aanzien van de aanwezigheid van zink-assen. 3. De parkeerplaats aan de Bosrandweg is verdacht ten aanzien van de aanwezigheid van zink-assen. In de directe omgeving van de parkeerplaats is, uit eerder bodemonderzoek, gebleken dat in de grond sterke verontreinigingen met lood, zink en arseen en een matige verontreiniging met koper aanwezig zijn. In het grondwater is een sterke verontreiniging met nikkel aanwezig. 4. Erven zijn verdacht door diverse verhardingen en activiteiten. 5. Als sloten worden gedempt dient waterbodemonderzoek plaats te vinden. 6. De boerderij aan de Provincialeweg 37 is gesloopt en heeft mogelijk bestaan uit asbesthoudende materialen. Het voor asbest en voor puin verdachte terreindeel heeft 2 een oppervlakte van circa 1.500 m . Over het algemeen kunnen de volgende bodemaspecten worden opgemerkt:
Uit de diverse bodemonderzoeken is gebleken dat de bodem in de nabijheid van het projectgebied sterke verontreinigingen bevatten. Deze sterke verontreinigingen bestaan alleen uit zware metalen en zijn veroorzaakt door de zinkassen.
In de regio van de gemeente Someren worden veelvuldig fluctuerende gehalten aan zware metalen aangetroffen in het grondwater. Deze verhoogde gehalten kunnen worden gezien als verhoogde achtergrondwaarden.
Tevens
dient
opgemerkt
te
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
worden
dat
bij
grootschalig
grondverzet
een
45
ontgrondingsvergunning benodigd is. Ten behoeve van een ontgrondingsvergunning is een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 benodigd. Voor het plangebied is het vooralsnog niet bekend of dit het geval is. Met betrekking tot het overige grondverzet, wordt verwezen naar het bodembeleid van de gemeente Someren en de hiervoor opgestelde Bodemkwaliteitskaart. 5.2.3
Verkennend bodemonderzoek
In januari 2012 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd conform NEN 5740. In het kader van dit onderzoek zijn de verdachte locaties voortkomend uit het historisch bodemonderzoek nader onderzocht. Het doel van dit onderzoek is inzichtelijk krijgen welke risico's er zitten in de ontwikkeling van een gebied in milieuhygiënische en in financiële zin, teneinde de haalbaarheid van de voorgenomen ontwikkeling aan te tonen. Conclusies De onderzoekslocatie kan worden onderverdeeld in de volgende locaties: Provincialeweg 1, Provincialeweg 9-11, Provincialeweg 25, Zomerven 6, Provincialeweg 37 en de parkeerplaats aan de Bosrandweg. Onderstaand is per locatie afzonderlijk de conclusie inzake de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem beschreven. Provicialeweg 1 Ter plaatse van deze locatie is in de grond van de parkeerplaats (met bijmenging aan zinkassen en puin) een ernstig geval van bodemverontreiniging met zink (en plaatselijk koper, lood, nikkel) en PAK aanwezig. De verontreiniging is horizontaal en verticaal voldoende ingekaderd. Het grondwater is niet verontreinigd met onderzochte parameters. Tevens is uit voorgaand onderzoek bekend dat (vermoedelijk als gevolg van de aanwezigheid van een voormalige schietbaan) sterk verhoogde gehalten aan lood in de grond aanwezig zijn. Deze verontreiniging is vooralsnog niet ingekaderd. De grond en het grondwater ter plaatse van de bovengrondse en ondergrondse HBO-tank is niet verontreinigd met minerale olie en vluchtige aromaten. Provincialeweg 9-11 De bovengrond ter plaatse van het erf aan de Provincialeweg bevat geen verhoogde gehalten. De bovengrond van het erf aan de Kuilerstraat bevat licht verhoogde gehalten aan cadmium. De ondergrond van beide erven bevat geen verhoogde gehalten aan onderzochte parameters. In het grondwater van de erven is een licht verhoogd gehalte aan barium aangetroffen. Tevens zijn plaatselijk licht verhoogde gehalten aan tetrachlooretheen, benzeen en naftaleen aanwezig. De bovengrond ter plaatse van de bovengrondse dieseltank is plaatselijk licht verontreinigd met minerale olie en het grondwater is niet verontreinigd met minerale olie en vluchtige aromaten. De grond ter plaatse van de ondergrondse HBO-tank is niet verontreinigd met minerale olie en vluchtige aromaten en het grondwater is licht verontreinigd met naftaleen. Achter “stal 3” is visueel op het maaiveld en in de bodem geen asbest aangetroffen. Het asbest dat in 2003 bij een milieucontrole werd aangetroffen is volledig verwijderd. De waterbodem, gesitueerd ten oosten en ten zuiden van de Provincialeweg 9-11 kan worden geclassificeerd als “verspreidbaar op aangrenzend perceel” en “toepasbaar in oppervlaktewater”.
46
toelichting
Kuilerstraat De puinlaag ter plaatse van de Kuilerstraat bevat een sterk verhoogd gehalte aan nikkel en licht verhoogde gehalten aan cadmium, lood, zink, PCB en minerale olie. Aangezien de laag geen bodem betreft is geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging in de zin van Wet bodembescherming. De grondlaag onder de puinlaag bevat een licht verhoogd gehalte aan zink. De grond onder de klinkers van de Kuilerstaat bevat geen verhoogde gehalten aan onderzochte parameters. Het grondwater ter plaatse van de Kuilerstraat bevat een licht verhoogd gehalte aan barium. Provincialeweg 25 Ter plaatse van boring (C08) is in de grond op het traject (0,2-0,5 m –mv), met bijmenging aan sporen zinkassen, een sterk verhoogd gehalte aan PAK aangetroffen. Het bovenliggend en onderliggend traject bevat geen verhoogde gehalten aan PAK; hiermee heft verticale inkadering plaatsgevonden. De ondergrond bevat plaatselijk een licht verhoogd gehalte aan PCB en het grondwater bevat licht verhoogde gehalten aan barium en zink. Ter plaatse van de bovengrondse dieseltank (voormalige en huidige ligging) zijn in de grond en het grondwater geen verhoogde gehalten aan minerale olie en vluchtige aromaten aangetroffen. Ten aanzien van de drie ondergrondse HBO-tanks is plaatselijk in de bovengrond een (zeer) licht verhoogd gehalte aan minerale olie aangetroffen. Ter plaatse van peilbuis C16 is in het grondwater een sterk verhoogd gehalte aan minerale olie en een licht verhoogd gehalte aan benzeen aangetroffen. Het grondwater ter plaatse van de beide overige ondergrondse HBO-tanks is niet verontreinigd met minerale olie en vluchtige aromaten. Zomerven 6 De bovengrond ter plaatse van het erf bevat licht verhoogde gehalten aan cadmium en/of zink. De ondergrond bevat geen verhoogde gehalten aan onderzochte parameters. Het grondwater is licht verontreinigd met koper. De grond en het grondwater ter plaatse van de ondergrondse HBO-tank is niet verontreinigd met minerale olie en vluchtige aromaten. Provincialeweg 37 De bovengrond van het terrein bevat licht verhoogde gehalten aan zink, PAK en PCB en de ondergrond bevat een licht verhoogd gehalte aan PCB. Het grondwater is niet verontreinigd met onderzochte parameters. Parkeerplaats aan Bosrandweg De puinlaag ter plaatse van de parkeerplaats bevat een sterk verhoogd gehalte aan PCB en licht verhoogde gehalten aan PAK en minerale olie. Aangezien de laag geen bodem betreft is geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging in de zin van Wet bodembescherming. De grondlaag direct onder de puinlaag bevat geen verhoogde gehalten aan onderzochte parameters. Ter plaatse van het oorspronkelijk maaiveld (onder de puinlaag) is plaatselijk een licht verhoogd gehalte aan cadmium en zink aangetroffen. In de ondergrond zijn geen verhoogde gehalten aan onderzochte parameters aangetroffen. Het grondwater bevat een licht verhoogd gehalte aan barium. Aanbevelingen
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
47
Ter plaatse van de Provincialeweg 1 ('t Weekend) is een ernstig geval van bodemverontreiniging met metalen en PAK aanwezig. Tevens dient de verontreiniging met lood in de grond buiten de parkeerplaats nader ingekaderd te worden. Nadat de aard en omvang van deze verontreiniging nader in beeld is gebracht, wordt aanbevolen voor beide gevallen van bodemverontreiniging een risico-beoordeling uit te voeren (ten aanzien van de bij de herontwikkeling gewenste functie). Ter plaatse van de parkeerplaats aan de Bosrandweg is bij een voorgaand bodemonderzoek gebleken dat sterk verhoogde gehalten aan metalen in de grond en het grondwater aanwezig zijn. Aanbevolen wordt om nader onderzoek uit te voeren naar deze verontreinigingen. Ter plaatse van het erf van de Provincialeweg 25 (locatie Martens) (boring C08) is in de grond een sterk verhoogd gehalte aan PAK aangetroffen. Tevens is in het grondwater van deze locatie ter plaatse van een ondergrondse HBO-tank een sterk verhoogd gehalte aan olie aangetroffen. Het is noodzakelijk om nader onderzoek uit te voeren naar deze verontreinigingen. Ter plaatse van de parkeerplaats aan de Bosrandweg en ter plaatse van de Kuilerstraat is een puinlaag aanwezig. Indien deze puinlaag als gevolg van de herinrichting wordt verwijderd is een partijkeuring conform het Besluit bodemkwaliteit benodigd. Hierbij moet tevens opgemerkt worden dat ook een planaanpassing tot de mogelijkheden behoort, waardoor nader onderzoek kan uitblijven. Vervolg Parallel met de bestemmingsplanprocedure wordt vervolgonderzoek op het gebied van bodem uitgevoerd conform bovenstaande aanbevelingen. 5.3
Water
Het is wettelijk verplicht om in het kader van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (Bro) een watertoets te verrichten. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Als onderdeel hiervan dienen eventuele mitigerende en compenserende maatregelen schetsmatig te worden uitgewerkt. Bovendien wordt een ruimteclaim bepaald van eventuele waterhuishoudkundige maatregelen. Hieronder is het proces van de totstandkoming van de waterparagraaf geschetst:
Op 18 mei 2011 is de waterparagraaf voorgelegd aan Waterschap De Dommel, gemeente Someren, Houta groep en Bako Projecten B.V;
Vervolgens heeft op 7 juni 2011 een overleg plaatsgevonden tussen de eerder genoemde partijen en adviesbureau Grontmij;
Aansluitend op het overleg hebben het waterschap (21 juni 2011) en de gemeente (14 juni 2011) hun reacties gegeven op de waterparagraaf;
De reacties van het waterschap en de gemeente zijn verwerkt in de waterparagraaf;
De waterparagraaf is hieronder nader uitgewerkt.
5.3.1
48
Oppervlaktewater
toelichting
Het plangebied valt binnen het beheergebied van het waterschap De Dommel. Aan de oostzijde van de recreatieve poort grenst de leggerwatergang De Peelrijt, die richting het noorden afwatert. In het gebied en op de oostgrens van het toekomstige recreatiepark is de A-waterloop KD39 gelegen, die richting de Peelrijt afwatert. Naast de twee A-wateren liggen binnen het gebied meerdere overige wateren (greppel, droge sloot). Binnen het plangebied liggen geen schouwsloten
Figuur 5.1: Oppervlaktewater (bron Waterschap De Dommel)
5.3.2
Hemelwaterberging
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
49
2
Op basis van de toename aan verhard oppervlak van circa 64.000 m en de afvoercoëfficiënt van 0,5 l/s/ha is de benodigde berging met behulp van de HNO-tool 3 bepaald. Voor het totale plangebied komt de benodigde berging uit op circa 3.200 m voor 3 de bui T=10 + 10% en op circa 4.400 m voor de bui T=100 + 10% (zie onderstaande tabel). In deze tabel is de toename aan verhard oppervlak en de benodigde berging per onderdeel van het plangebied uiteengezet.
Tabel: 5.1: Toename verhard oppervlak
Wanneer wordt uitgegaan van een peilstijging in de bergingsvoorzieningen van 0,4 m en de bui T=10 + 10% is voor de bergings-/infiltratievoorzieningen een oppervlak nodig van circa 8.000 m². Dit is exclusief taluds. Gezien het onverhard oppervlak van circa 330.000 m², dat verspreid ligt over het plangebied, is binnen het totale plangebied en per de 6 afzonderlijke deelgebieden ruim voldoende ruimte aanwezig om de benodigde berging te kunnen verwerken.
Tabel 5.2: Oppervlak waterberging versus onverhard oppervlak (pijlsteiging 0,4 m en exclusief taluds)
5.3.3
Hemelwaterbehandeling
In samenhang met de landschapsvisie is het (hemel)watersysteem voor het plangebied globaal opgezet:
50
Voor het grootste deel van het plangebied geldt dat het hemelwater dat afstroomt van de verhardingen (gebouwen, wegen, parkeerplaatsen, etc.) dicht bij de bron geborgen en geïnfiltreerd kan worden in daarvoor bestemde voorzieningen. Tevens zal een deel van de verhardingen, zoals wegen, direct afwateren in de berm. Het beschreven systeem is mogelijk in verband met de extensieve verharding van het gebied;
toelichting
Wanneer het bergen en infiltreren van hemelwater bij de bron echt niet mogelijk is, kan het water worden afgevoerd naar de geplande waterplassen. Dit heeft echter niet de voorkeur, omdat de infiltratie van water dan minder verspreid plaatsvindt en de plassen zich minder goed lenen voor infiltratie;
Een deel van de paden, zoals de paden binnen de locatie Martens, wordt uitgevoerd in halfverharding. De (half)verharde paden wateren direct af in de berm. Een deel van het hemelwater zal direct via de halfverharding in de grond wegzijgen;
Voor de woonkavels geldt dat de berging en infiltratie van hemelwater op de kavels zelf plaatsvindt;
Het noordelijk deel van het recreatiepark en het gebied van het restaurant 't Weekend worden het meest intensief verhard. Ook komen verspreid door het recreatiepark een aantal parkeerplaatsen te liggen. Ter hoogte van deze gebieden en parkeerplaatsen wordt multifunctioneel ruimtegebruik en toepassen van hafverharding nagestreefd;
Binnen de bergings-/infiltratievoorzieningen wordt ruimte gemaakt voor de regenbui; T=10 + 10%. De waterberging vindt plaats boven de GHG en de voorzieningen lopen leeg met behulp van infiltratie;Tijdens extreme neerslaggebeurtenissen (regenbuien groter dan de T=10 + 10%) mogen de bergings-/infiltratievoorzieningen overstromen op het oppervlak. Binnen het gebied is voldoende ruimte beschikbaar (groen en water) waarbinnen het water zich kan verspreiden. Door de vloerpeilen hoger aan te leggen dan de weg- en groenpeilen wordt voorkomen dat ter hoogte van de gebouwen wateroverlast optreedt.
Mogelijk toe te passen bergings- en infiltratievoorzieningen zijn:
Droogvallende groene laagte: tijdens neerslag vult de laagte of greppel zich met water. Tijdens en na neerslag loopt de laagte/greppel leeg met behulp van infiltratie;
Wadi: droogvallende groene laagte/greppel aangevuld met grondverbetering en drainagesleuf met drainage. Wordt meestal toegepast bij de aanwezigheid van minder goed waterdoorlatende bodemlagen om de leegloop van de laagte/greppel te bevorderen;
Deels droogvallende laagte/greppel: een deel van de laagte/greppel ligt beneden de grondwaterstanden (GHG, GLG of gemiddelde grondwaterstand). Hiermee blijft een deel van de laagte/greppel vol staan met water. In dit deel vindt geen infiltratie plaats;
Waterplas: een laagte die grotendeels permanent water bevat. De infiltratie van hemelwater is gering. Deze vindt namelijk alleen plaats via de droge taluds;
Ondergrondse voorzieningen, zoals infiltratiekratten en waterberging in fundering. De waterbergende fundering wordt veelal gecombineerd met waterpasseerbare verharding (zoals systeem Aquaflow). Dit systeem is een goede mogelijk voor de parkeerplaatsen in het noorden van het recreatiepark en het gebied van 't Weekend.
Waterberging/infiltratie woonkavels: In de private overeenkomsten voor de ontwikkeling van de kavels wordt de verplichting opgenomen om het hemelwater op eigen terrein te bergen en te infiltreren. Dit gebeurt in de vorm van een kettingbeding;
Het beheer en onderhoud van de particuliere voorzieningen is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de kavel. Deze dient er voor te zorgen dat het hemelwater afstroomt naar de voorzieningen op eigen terrein en daar wordt geborgen. Om te kunnen controleren of de berging van hemelwater werkelijk op eigen terrein
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
51
plaatsvindt, dient in de afvalwaterafvoer net buiten de kavelgrens (=openbaar gebied) een inspectieput te worden aangebracht. In deze put kan de gemeente zien waaruit de afvoer bestaat. Binnen het later op te stellen waterhuishoudingsplan wordt de ligging, technische inrichting en de leegloop van de bergings-/infiltratievoorzieningen nader uitgewerkt. Voor het uitwerken van de voorzieningen en ook van de waterplassen worden in het waterhuishoudingsplan recreatieve zone Heihorsten uitgangspunten benoemd.
52
toelichting
5.3.4
Ontwatering
Afgaand op de door het Waterschap De Dommel aangeleverde GHG blijkt het plangebied niet overal te voldoen aan de minimale ontwateringseisen. Omdat verlaging van de grondwaterstand niet is toegestaan, dienen de gebouwen, wegen en het maaiveld binnen gebieden met onvoldoende ontwatering te worden opgehoogd. In de recreatieve poort, de locatie Martens en de twee woonkavels dienen de wegen (secundair) en het maaiveld ter hoogte van bebouwing met circa 0,2 m te worden opgehoogd. Op enkele plekken, waar de GHG ondieper ligt (0,4 tot 0,6 m –mv), is een ophoging nodig van 0,2 tot 0,5 m. In het recreatiepark is voor de wegen en het maaiveld ter hoogte van bebouwing grotendeels een ophoging van 0,3 m nodig. In de noordoosthoek van het plangebied (’t Weekend) is de ontwatering voldoende. Voor het bepalen van de definitieve ophoging is het wenselijk aanvullend geohydrologisch veldonderzoek uit te voeren. Hiermee kan de GHG beter worden bepaald zodat eventuele problemen met grondwater en/of onnodige ophogingen van het maaiveld zoveel mogelijk worden voorkomen. 5.3.5
Afvalwaterberging
Het binnen het plangebied vrijkomende afvalwater wordt wanneer mogelijk aangesloten op het bestaande gemeentelijk drukrioolstelsel in en rondom het gebied. De afvalwaterafvoer van het recreatiepark kan, in verband met de omvang, hoogstwaarschijnlijk niet zonder aanvullende voorzieningen worden aangesloten op het drukrioolstelsel. Dit geldt mogelijk ook voor de locatie Martens. Voor de andere gebieden zijn waarschijnlijk geen aanvullende voorzieningen noodzakelijk omdat het om relatief kleine hoeveelheden afvalwater gaat. In onderstaande tabel is de afvalwaterafvoer per deelgebied aangegeven. Een mogelijkheid om de afvalwaterafvoer vanuit het recreatiepark te verkleinen is het aanbrengen van een bergingsbak, vanuit waar het water langzaam wordt afgepompt naar het drukrioolstelsel. Eventueel kan het afvalwater ter plekke gezuiverd en hergebruikt en/of geloosd worden. Binnen het later op te stellen waterhuishoudingsplan wordt de afvalwaterafvoer en de aansluitpunten nader uitgewerkt.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
53
5.4
Archeologie en cultuurhistorie
Kader Sinds 1 september 2007 is de herziene Monumentenwet 1988 van kracht. Middels de ‘Wet op de archeologische monumentenzorg’ (Wamz) is hiermee het verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Het verdrag van Malta, ook wel Conventie van Valletta genoemd, beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Deze wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van archeologische onderzoeken. De belangrijkste veranderingen als gevolg van deze wetgeving betreffen:
het streven naar behoud en bescherming van archeologische waarden in de bodem;
de archeologische monumentenzorg wordt een geïntegreerd onderdeel van het ruimtelijk ordeningsproces;
de kosten van archeologische werkzaamheden komen in principe voor rekening van de
initiatiefnemer van bodemverstorende activiteiten (principe van ‘veroorzaker betaalt’).
Voortkomend uit het tweede punt is het noodzakelijk in een vroegtijdig stadium in de planologische procedure inzicht te hebben in de te verwachten archeologische waarden. Beschouwing Door het SRE is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor projectlocatie De Heihorsten. Dit heeft geresulteerd in een archeologische verwachtingswaardekaart voor De Heihorsten. Uit het bureauonderzoek blijkt dat in diverse delen van De Heihorsten archeologische waarden aanwezig zijn uit diverse tijdsperioden. Op basis van de opgestelde beleidskaart kan voor diverse deelprojecten worden afgeleid wat ter plekke de verwachtingswaarde is en wat dit voor consequenties heeft voor eventueel vervolgonderzoek. Voor de Recreatieve poort geldt dat er sprake is van een Middelhoge
54
toelichting
verwachting. Hieraan is het uitvoeren van verkennende boringen als advies voor vervolgonderzoek verbonden. Hiermee kan de intactheid van het bodemprofiel worden vastgesteld.
Figuur 5.2: Overzicht boorpunten in het kader van IVO verkennende fase
De meeste boringen laten zien dat in het plangebied de bodemopbouw op de meeste percelen verstoord is. Alleen in het gebied ten westen van de Bosrandweg komen intacte profielen vaker voor. Het betreft hier veldpodzols in dekzanden van de Formatie van Boxtel. In 62 boringen is een intacte B-horizont aangetroffen, bij 16 boringen in combinatie met een intacte E-horizont. In een verdere 7 boringen is alleen een BC-horizont aangetroffen. Het grootste deel van de intacte profielen is aangetroffen op de percelen westelijk van de Bosrandweg. Daarnaast komen verspreid over de akker aan het Zomerven nog intacte profielen voor. Daar het bodemprofiel deels intact is, mag verwacht worden dat daar eventueel aanwezige archeologische waarden niet verstoord zullen zijn. Elders zullen alleen nog resten van (zeer) diepe sporen aanwezig kunnen zijn. De verwachte mate van gaafheid van eventuele sporen is goed, mogelijk zelfs zeer goed. Behoud in-situ verdient de voorkeur. Dit kan bereikt worden door planaanpassingen of door beschermende maatregelen, bijvoorbeeld door het ophogen van terreindelen. Vervolgonderzoek dient alleen daar plaats te vinden waar bodemverstorende ingrepen onvermijdelijk zijn. Daar waar behoud in-situ niet mogelijk is, wordt, op grond van het voorkomen in het plangebied van een intact bodemprofiel, aanbevolen de mogelijke aanwezigheid van archeologische vindplaatsen, alsmede hun kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging, nader vast te stellen middels een waarderend onderzoek door middel van proefsleuven. De bevindingen zijn door een gemeentelijk archeoloog beoordeeld. Naast de conclusies uit deze rapportage hebben ook de inmiddels vastgestelde gemeentelijke archeologische verwachtingswaardenkaart en de veldwerkresultaten van het archeologisch onderzoek ter plaatse van de golfbaan bijgedragen aan de kennis van het gebied en de daaraan gekoppelde verwachtingswaarde voor archeologische vondsten. De gemeente stelt vrijgave van het deelgebied van de Recreatieve poort, de camping met
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
55
natuurlijke uitstraling en het huisjespark voor, voor wat betreft het aspect archeologie. Dit advies komt tot stand op basis van de overweging dat de kans op het aantreffen van sporen uit de prehistorie zeer klein wordt geacht en gelet op het feit dat als de gemeentelijke beleidskaart ten tijde van het onderzoek al was opgesteld er überhaupt geen onderzoek zou hebben hoeven te worden uitgevoerd voor dit deelgebied. Het gebied waar restaurant 't Weekend wordt uitgebreid en de wellness tot stand komt, dient wel nader onderzocht te worden (op basis van de resultaten van de eerder uitgevoerde boringen en op basis van de gemeentelijke beleidskaart). Het deel ten westen van restaurant 't Weekend dat nu omsingeld is met een houtwal kent de hoogste verwachting. Dit terrein zal in de toekomstige situatie worden aangewezen voor parkeren en wordt dus niet bebouwd. Behoud in situ wordt nagestreefd en zal bij de nadere uitwerking van de plannen nader onderzocht worden (onderzoek in het kader van bouwrijpmaken en uitvoering). Indien dit niet tot de mogelijkheden behoort, dan wordt nader archeologisch onderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek op de percelen noodzakelijk geacht. Om eventueel aanwezige archeologische waarden voldoende te beschermen is dit gebied voorzien van een archeologische dubbelbestemming. In het plan zijn tevens vijvers voorzien, ter versterking van de recreatieve voorzieningen en verwijzend naar het vroegere landschap. De vijvers komen alle in gebieden die door de gemeente worden vrijgegeven voor wat betreft het aspect archeologie. Conclusie De archeologische verwachtingswaarde in het plangebied is laag met uitzondering van de gronden gelegen rondom restaurant 't Weekend. Ter bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische waarden wordt een dubbelbestemming toegekend aan deze gronden. Behoud in situ is het streven, indien dit niet mogelijk is zal worden overgegaan op archeologisch vervolgonderzoek. 5.5
Flora en fauna
5.5.1
Locatieonderzoek voor De Heihorsten toegespitst op Recreatieve Zone
Bevindingen Voor de ontwikkeling en inrichting van het Projectlocatiegebied De Heihorsten is het van belang om te weten welke beschermde natuurgebieden en beschermde soorten flora en fauna mogelijk van invloed zijn op de planontwikkeling. Dergelijke beschermde gebieden en soorten zijn vastgelegd in landelijke, provinciale en gemeentelijke wetgeving en beleid. Om hierin meer inzicht te krijgen is nader onderzoek naar de flora en fauna in het plangebied uitgevoerd. Ook is daarbij gekeken naar de beleidsmatige status van (delen van) het plangebied en omgeving. Het betreffende onderzoek is uitgevoerd voor de gehele Heihorsten, dit onderzoek is vervolgens geactualiseerd voor de locatie Recreatieve Zone. Natuurbeschermingswet / Natura 2000 Het Projectlocatiegebied De Heihorsten is niet beschermd in de Natuurbeschermingswet. De direct noordwestelijk aan het plangebied grenzende Strabrechtse Heide is als Vogelen Habitatrichtlijngebied in het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden opgenomen en daarom beschermd onder de Natuurbeschermingswet (Strabrechtse Heide & Beuven, Natura 2000 nr. NL 1000024). De begrenzing van het Natura 2000-gebied is afgebeeld in figuur 5.3.
56
toelichting
Figuur 5.3: Begrenzing Natura 2000-gebied ( ten noorden van de provinciale weg)
Het gebied Strabrechtse Heide & Beuven is primair als Habitatrichtlijngebied begrensd vanwege de aanwezigheid van de onderstaande habitattypen.
2310 Psammofiele heide met Struikhei (Calluna) en Stekelbrem (Genista);
3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Noord-Atlantische zandvlakten met oeverkruidvegetatie (Littorelletalia uniflorae);
3130 Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot de Oeverkruid-orde (Littorelletalia uniflorae) en/of Dwergbiezen-klasse (Isoëto-Nanojuncetea).
Daarnaast is het gebied aangemeld voor de volgende habitattypen en -soorten:
2330 Open grasland met Buntgras en Struisgrassoorten (Corynephorus en Agrostis-soorten) op landduinen;
4010 Noord-Atlantische vochtige heide met Dophei (Erica tetralix);
91E0 *Alluviale bossen met Zwarte els (Alnus glutinosa) en Es (Fraxinus excelsior) (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);
1831 Drijvende waterweegbree.
Vanuit de Vogelrichtlijn is het gebied Strabrechtse Heide & Beuven voor drie soorten niet-broedvogels aangewezen als beschermd gebied, te weten:
A021 Roerdomp;
A022 Woudaap;
A127 Kraanvogel.
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Binnen het plangebied voor de Recreatieve Zone zijn enkele snippers van gronden gelegen die onder de Ecologische Hoofdstructuur vallen, het betreft de randen van de Recreatieve Poort (het meest westelijke deel van de locatie). De EHS op deze locatie zal in stand worden gehouden en worden versterkt door de aanleg van de Recreatieve Poort. Boswet Binnen het plangebied vallen de bossen (>10 are) en laanbeplantingen (>20 bomen) onder
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
57
de werking van de Boswet indien deze zijn gelegen buiten de bebouwde kom. Als ten behoeve van de voorgenomen planontwikkeling bomen worden gekapt, dient dit minimaal één maand voor de kap te worden gemeld bij de Dienst Regelingen. De gekapte opstand dient binnen drie jaar herplant te worden. Bomen binnen de bebouwde kom vallen onder de werking van de APV. Voor kap hiervan moet een vergunning bij de gemeente worden aangevraagd. Het plan voorziet echter hoofdzakelijk in aanplant en slechts in zeer beperkte mate in kap van bomen. Groenblauwe Mantel In de Verordening Ruimte is weergegeven dat een groot deel van het plangebied gelegen is in de Groenblauwe mantel (zoals weergegeven in figuur 2.1). Voor bestemmingsplannen binnen de Groenblauwe mantel is artikel 6.3 VR 2011 van toepassing en geldt dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen de mantel mogelijk zijn, als ze een positief effect hebben op de bestaande en te ontwikkelen natuur- en landschapswaarden en/of op het bodem- en watersysteem in het gebied. De waarden in de groenblauwe mantel zijn vaak gekoppeld aan het bodem- watersysteem (zoals de aanwezigheid van kwel), aan landschapselementen (zoals houtwallen en heggen), en het voorkomen van bijzondere planten en dieren. Het beleid is er ook op gericht dat de belevingswaarde en de recreatieve waarde van het landschap toeneemt. Nieuwe ontwikkelingen passen qua aard en schaal bij dit ontwikkelingsperspectief voor de groenblauwe mantel en houden rekening met omliggende waarden.
58
toelichting
Figuur 5.4: Projectlocatiegebied De Heihorsten
Flora- en faunawet Sinds september 2009 beoordeeld het ministerie van EL&I (voormalig min. LNV) een ontheffingsaanvraag van de Flora- en faunawet op basis van functieverlies.Tevens is een wijziging doorgevoerd in het aantal jaarrond beschermde vogelsoorten. Een belangrijk soort, waarvoor vanaf september 2009 een jaarrond bescherming van verblijfplaats met bijbehorend leefgebied geldt is de Huismus. Daarnaast geldt eenzelfde beschermingsregime voor enkele roofvogels en uilen. Delen van het plangebied zijn aangewezen als geschikt leefgebied voor zowel de Huismus, de Steenuil en de Kerkuil. De Huismus is ook in delen van het plangebied gesignaleerd. Vleermuizen In het plangebied is onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van vleermuizen. Locatie camping met natuurlijke uitstraling: Gedurende de ochtend van het eerste onderzoek is een zwermactiviteit waargenomen boven de stal. Dit indiceert dat zich hier op dat moment een kolonie van tenminste drie gewone dwergvleermuizen bevond. Tijdens latere onderzoeken is hier echter geen activiteit meer waargenomen. Hierbij moet worden opgemerkt dat gedurende het onderzoek van 4 op 5 september er weer drie gewone dwergvleermuizen in het plangebied zijn waargenomen. Twee van deze dieren vertoonden hetzelfde patroon en gedrag als gedurende het eerste onderzoek, d.w.z. ze waren reeds vroeg op de avond aanwezig en vlogen gedurende enige tijd cirkels in de schuur. Hieruit
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
59
komt het vermoeden voort dat het dezelfde dieren betreft als tijdens het eerste onderzoek, mogelijk afkomstig uit hetzelfde kolonieverblijf. Een ondersteunende waarneming hiervoor ontbreekt echter. Het plangebied wordt tevens als foerageerlocatie gebruikt door in de omgeving voorkomende vleermuizen. Op locatie van het huisjespark met bijbehorende voorzieningen is gedurende de laatste twee onderzoeken speciaal gelet op de in het gebied aanwezige “grondpijpen” waar volgens de bewoner ’s winters vaak vleermuizen verblijven. Tijdens de onderzoeken is er echter geen activiteit waargenomen die erop wijst dat zich hierin vleermuizen bevinden. Hoewel delen van het plangebied als foerageerlocatie gebruikt, is geconstateerd dat voor de betreffende soorten voldoende uitwijkmogelijkheden in de directe omgeving aanwezig zijn. Voor de locatie “’t Weekend” zijn tijdens het onderzoek geen vleermuisactiviteiten waargenomen. Reptielen Op basis van eerste verkenningen op het gebied van flora- en fauna zijn mogelijkheden voor aanwezigheid van De Levendbarende hagedis waargenomen, die vervolgens nader zijn onderzocht. Hieruit blijkt dat de bosranden en het bosperceel het Zomerven waarschijnlijk te droog zijn voor de soort. De bermen aan de Maarheezerdijk zijn qua habitat wel geschikt. De berm is weliswaar droog maar in de sloot heersen er vochtige, doch schrale omstandigheden. De directe omgeving bestaat uit intensief landbouwterrein, waardoor de directe omgeving niet geschikt is voor de soort. Dit zou anders zijn indien er in de directe omgeving een ven had gelegen. Daarnaast is er sprake van verstorende invloeden door landbouw- en recreatief verkeer. Het oostelijk deel van de recreatieve poort heeft slechts enkele geschikte plekken als habitat voor de Levendbarende hagedis. Echter, deze stukken zijn behoorlijk versnipperd door landbouwgebruik en de aanwezige parkeerplaats direct aan de openbare weg. Hier zijn geen levendbarende hagedissen aangetroffen. Het gevoerde maairegime (meerdere malen per jaar en zeer kort) in de andere onderzochte gebieden is waarschijnlijk niet gunstig voor de soort. Aldus mag aangenomen worden dat de Levendbarende hagedis niet voorkomt binnen de locatie voor het wellnesscentrum. Wel moet rekening gehouden worden met de aanwezige nesten van de Rode bosmier. Hiervoor geldt een zorgplicht binnen de flora- en faunawet bij een ruimtelijke ingreep. Dit houdt in dat een eenmalige verplaatsing van het nest in zijn geheel zal moeten plaatsvinden naar geschikt nabijgelegen habitat. Van het vermoedelijke buizerdnest uit 2008 is ook in 2009 geen activiteit ontdekt in het nest. Aangenomen wordt dat het nest niet is bewoond. Vissen In het locatieonderzoek van 2007 wordt aangegeven, dat het plangebied mogelijk een leefgebied vormt voor het Bermpje. Het Bermpje heeft echter per 1 juli 2010 geen beschermstatus meer. Er zijn met de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling binnen de recreatieve zone geen negatieve effecten te verwachten op mogelijk aanwezige Kleine en Grote modderkruiper. Mogelijk leefgebieden van beide soorten zijn te verwachten in de Kleine Aa en Peelrijt. Beide potentiële leefgebieden liggen buiten het projectgebied. Echter wijzigingen in het watersysteem kunnen effecten hebben op het leefgebied van deze soorten. Dit blijft een aandachtspunt bij de verdere uitvoering. Amfibieen De poelen en (in mindere mate) de sloten binnen het plangebied zijn in principe geschikt
60
toelichting
als voortplantingswater voor de algemene, weinig kritische soorten amfibieën (Kleine watersalamander, Gewone pad, Bruine kikker en Bastaardkikker). Houtwallen, bosjes, (brede) bermen en sloottaluds vormen geschikte land- en overwinteringsbiotopen. Van de overige soorten kunnen de Alpenwatersalamander en de Poelkikker eveneens in het gebied verwacht worden. Deze soorten kunnen zowel rijk begroeide sloten als poelen als voortplantingswater gebruiken. De aanwezigheid van de Heikikker en de Rugstreeppad is minder waarschijnlijk. Voor deze soorten zijn geen geschikte biotopen in het plangebied aanwezig. Omdat beide soorten echter in het aangrenzende natuurgebied voorkomen, is het goed mogelijk dat de dieren ook binnen de Heihorsten uitzwermen. Echter wanneer de watergangen, sloten en poelen in het gebied in stand worden gehouden heeft dit geen consequenties voor deze soorten. Overige beschermde soorten Er zijn geen waarnemingen uit het plangebied en omgeving bekend van overige beschermde soorten (ongewervelden). Op grond van de habitateisen en verspreiding van de overige beschermde soorten en op basis van de huidige inrichting en gebruik van het plangebied, is de aanwezigheid van overige beschermde diersoorten zeer onwaarschijnlijk. Landschapsontwikkeling In het gebied vindt tevens een aanzienlijke investering in de ruimtelijke kwaliteit en daarmee in het landschap plaats. Dit heeft tot gevolg dat ten opzichte van de huidige situatie (overwegend agrarisch gebruik) het gebied een natuurlijkere invulling krijgt, waarmee ook een vergroting van de biodiversiteit wordt bewerkstelligd. 5.5.2
Voortoets
Voortoets Natura-2000 Op 1 oktober 2005 is de nieuwe Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden en deze heeft als doel het beschermen en in stand houden van bijzondere natuurgebieden (Natura2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten) in Nederland. Voor alle natuurgebieden zijn instandhoudingsdoelen geformuleerd. Als er ontwikkelingen plaatsvinden die mogelijk effecten kunnen hebben op de instandhoudings doelen van deze gebieden dan dient dit te worden beoordeeld. Dit vindt plaats middels een zogenaamde Voortoets. In deze Voortoets is eveneens gekeken naar stikstofdepositie.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
61
Figuur 5.5: Globale ligging plangebied (rood omlijnd) ten opzichte van Natura-2000 gebied
Uit de effectenindicator van het ministerie van EL&I is gebleken dat (de externe werking van) recreatie mogelijk negatieve effecten kan veroorzaken op de beschermde habitattypen en (vogel)soorten van de Strabrechtse Heide & Beuven. Aangeduide effectenindicatoren betreffen oppervlakteverlies, verontreiniging, vermesting, verzuring, verstoring door geluid, licht en trilling, optische verstoring en verstoring door mechanische effecten Er is een inschatting gemaakt van de effecten die naar verwachting zullen optreden op de in concept geformuleerde instandhoudingsdoelstellingen en gebiedsbegrenzing. Geconcludeerd wordt dat ten aanzien van de effecttypen oppervlakteverlies, verontreiniging, optische verstoringen, geluids- en lichtverstoring of mechanische effecten geen effecten optreden op de geformuleerde instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Strabrechtse Heide & Beuven. Het optreden van significant negatieve effecten kan dan ook op voorhand worden uitgesloten. Voor de effecttypen 'vermesting' en 'verzuring' veroorzaakt door de uitstoot van geoxideerd stikstof vanuit bestemmingsverkeer en de daarmee samenhangende negatieve effecten op de gevoelige habitattypen van het Natura 2000-gebied Strabrechtse Heide & Beuven, geldt dat significant negatieve effecten evenals negatieve effecten kunnen worden uitgesloten. Op grond van de Natuurbeschermingswet en recente jurisprudentie blijkt uit de Voortoets, dat hierdoor geen noodzaak is tot de uitvoering van een Passende beoordeling, danwel een Verslechteringstoets. Een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 voor de ontwikkeling van de Recreatieve zone De Heihorsten is dan ook niet noodzakelijk.
62
toelichting
In aanvulling op de voortoets is een vormvrije m.e.r-beoordeling uitgevoerd. Uit deze m.e.r-beoordeling is naar voren gekomen dat er geen aanleiding is om voor het te nemen besluit nader onderzoek in de vorm van een m.e.r.-beoordeling of m.e.r uit te voeren. Het is uitgesloten dat er belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zullen optreden. In Bijlage 2 is het volledige onderzoek opgenomen. 5.5.3
Conclusies en aanbevelingen
Ten behoeve van de verdere gebiedsontwikkeling voor de Recreatieve Zone binnen De Heihorsten, dienen de volgende stappen nog doorlopen te worden: 1. Er dient voorafgaand aan de sloop van stallen nog onderzoek gedaan te worden naar de aanwezigheid van de Huismus, de Steenuil en de Kerkuil, zodat tijdig nog eventuele maatregelen kunnen worden genomen; 2. Bij de planning van werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels (maart-juli). Het is in deze periode verboden om werkzaamheden uit te voeren die broedvogels verstoren of verontrusten; 3. Gezien de ligging in de Groenblauwe Mantel moet invulling worden gegeven aan artikel 6.3 van de Verordening Ruimte, door aan te tonen dat de voorgenomen ontwikkeling een positief effect heeft op de bestaande en te ontwikkelen natuur- en landschapswaarden en/of op het bodem- en watersysteem in het gebied. Dit is in de landschapsvisie (toegelicht in Hoofdstuk 4) nader uitgewerkt. 4. Wanneer aanpassingen aan het waterhuishoudkundig systeem worden doorgevoerd kan dit consequenties hebben voor amfibieën en voor de vissen in de Peelrijt, hier doent indien nodig nader onderzoek naar te worden gedaan. 5.6
Verkeer en parkeren
5.6.1
Verkeer
Verkeersstructuur De belangrijkste verkeersverbinding in het plan Recreatieve zone Heihorsten is de Provincialeweg. Andere straten zijn de Kuilerstraat en de Bosrandweg. Aan de oostzijde van het plangebied ligt Vaarselsestraat. De Kuilerstraat en de Bosrandweg zijn aangewezen als 30 km/u wegen. Naast deze wegen zijn er nog langzaamverkeerverbindingen die het plangebied doorkruisen. Deze verbindingen moeten zorgen voor een optimale recreatieve beleving van het plangebied. Ook kunnen deze verbindingen een rol vervullen voor de landschappelijke verbinding van het gebied. Verkeersaantrekkende werking De toekomstige verkeerssituatie wordt bepaald door uit te gaan van: 1. de bestaande verkeersintensiteiten van een gemiddelde werkdag 2. de verwachte autonome groei 3. de verdeling van het verkeer van/naar de Recreatieve Zone De bestaande verkeersintensiteiten zijn in onderstaande tabel uitgewerkt. De tellingen zijn deels uitgevoerd in 2009 en deels in 2010.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
63
Figuur 5.6: Onderzoeksgebied met straatnamen, telpunten en schematische weergave Recreatieve Zone
Ten behoeve van het bepalen van de hoeveelheid verkeer in de bestaande situatie, is gebruik gemaakt van door de gemeente Someren aangeleverde verkeerstellingen. Die tellingen dateren van de jaren 2009 (juli) en 2010 (december). De omrekening naar waarden voor het jaar 2011 is gebaseerd op een autonome groei van het verkeer van 2% per jaar, zoals dat als standaard wordt gehanteerd door de gemeente Someren. De wijziging in de verkeerssituatie rondom het plangebied als gevolg van de overige ontwikkelingen in De Heihorsten en bijvoorbeeld ook de afname als gevolg van het verdwijnen van agrarische bedrijven, zijn verdisconteerd in de autonome groei (saldobenadering). Vervolgens is gekeken naar de verwachte toename als gevolg van de komst van de voorgenomen ontwikkelingen. Dit resulteert in de hieronder vermelde toename van verkeersbewegingen met tussen haakjes het uitgangspunt van de ontlsuiting per voorziening/deelgebied. 1. Bosrandweg (ontsluit Recreatieve Poort en locatie Martens): 467 ritten (waarvan 22 vracht) 2. Kuilerstraat (ontsluit locatie Verhees en Wellness): 575 ritten (waarvan 27 vracht) 3. 't Weekend (ontsluit het Restaurant): 236 ritten 4. Provinciale weg west: 640 ritten (waarvan 24 vrachtritten) 5. Provinciale weg oost: 480 ritten (waarvan 24 vrachtritten) 6. Vaarselstraat: 160 ritten (waarvan 0 vrachtritten) 7. Heikantstraat: 160 ritten (waarvan 0 vrachtritten)
64
toelichting
Dit is berekend op basis van de verwachte verkeersaantrekkende werking, verdeeld naar de autoverdeling op de wegen, zoals geconstateerd in de telgegevens. Wanneer de autonome groei en de verwachte groei als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling samen worden genomen, leidt dit tot de volgende tabel weergegeven in de tijd. Autonoom
Verwachte ontwikkeling (plus)
Jaar 2009 2010 2011 2012
2020 2021 2022 plus
2020 2022 plus plus
Provin 5.992 6.112 6.234 6.359 ciale weg west
7.450 7.599 7.751 640
8.090 8.391
Provin 4.178 4.262 4.347 4.434 ciale weg oost
5.195 5.299 5.405 480
5.675 5.885
Vaars elstra at
2.173 2.216 2.261
2.649 2.702 2.756 160
2.809 2.916
Heika 611 ntstra at
623
760
920
636
648
775
790
160
950
De verwachte hoeveelheid extra verkeer zorgt niet voor problemen op het gebied van bereikbaarheid en veiligheid. De reconstructie van de (kruispunten met de) Provinciale weg is afgestemd op de verwachte aantallen. 5.6.2
Parkeren
De verkeersaantrekkende werking van de diverse planonderdelen heeft ook een bepaalde parkeeropgave tot gevolg. Voor deze parkeeropgave geldt dat getracht is de parkeerplaatsen zo dicht mogelijk bij de voorzieningen te realiseren. Uitzondering hierop is het huisjespark, waar een groot deel van de opgave nabij de huisjes wordt opgevangen, maar waarbij ook een deel van de opgave op een centraal gelegen terrein gerealiseerd wordt. In onderstaande tabel wordt weergegeven hoeveel parkeerplaatsen er nodig zijn en hoeveel er gerealiseerd worden binnen de verschillende planonderdelen. Benodigde parkeerplaatsen Planonderdeel
Benodigd aantal
Restaurant 't Weekend
180
Wellness
32
45 appartementen
68
100 recreatiewoningen
150
overige algemeen
50
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
65
100 stacaravans
150
Recreatieve Poort
94
Totaal
724
5.7
Geluid
Kader Binnen het plangebied wordt de realisatie van een aantal (bedrijfs)woningen mogelijk gemaakt. Deze woningen bevinden zich binnen de wettelijke geluidszone van de Provincialeweg en Zomerven. In het kader van de bestemmingsplanprocedure is vanwege de deze wegen een akoestisch onderzoek verricht. Het onderzoek heeft tot doel de geluidsbelasting op de gevels van de te projecteren woningen te onderzoeken en te toetsen aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. In het akoestisch onderzoek zijn ook de Kuilerstraat en Bosrandweg, die worden opgenomen in een 30 km/zone, beschouwd. Vanwege deze wegen wordt beschouwd of sprake is van een, akoestisch gezien, goed woon- en leefklimaat. De grenswaarden uit de Wet geluidhinder dienen hierbij als streefwaarden. Beschouwing Vanwege de Bosrandweg en de Zomerven wordt bij alle te realiseren woningen voldaan aan de streefwaarde van 48 dB. Vanwege de Provincialeweg werd op basis van een proefopstelling bij één bedrijfswoning niet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voldaan. Om de bedrijfswoningen toch te kunnen realiseren dient één van onderstaande maatregelen te worden getroffen: 1. Verplaatsen van de woningen naar het zuiden. 2. Realiseren van een verharding van Dunne Deklagen op de Provincialeweg. 3. Het plaatsen van een scherm met een hoogte van 7 meter nabij de meest noordelijke bedrijfswoning aan de Kuilerstraat. 4. Het aanvragen van hogere grensweaarden bij het bevoegd gezag (de gemeente Someren). Er is voor gekozen om met gebruikmaking van maatregel 1 een goed woon- en leefklimaat te bewerkstelligen. Deze maatregel is vertaald in het bestemmingsplan, doordat het bouwvlak voor bedrijfswoningen dusdanig is gesitueeerd dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Conclusie Voor het bestemmingsplan zijn de belemmeringen vanuit de Wet geluidhinder in kaart gebracht voor de geluidgevoelige objecten. Op basis van deze gegevens is het plan nader vormgegeven. Dit heeft geresulteerd in een situatie waarin wordt voldaan aan de wetgeving voor geluid. 5.8
Luchtkwaliteit
Kader
66
toelichting
In de Wet milieubeheer (Wm) zijn luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5) opgenomen met daarbij behorende regelgeving, tezamen bekend onder de naam 'Wet luchtkwaliteit'. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005 (BLK 2005). Op basis van deze nieuwe wetgeving kunnen ruimtelijk-economische initiatieven worden uitgevoerd als aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. Grenswaarden niet worden overschreden, of 2. De luchtkwaliteit per saldo verbetert of tenminste gelijk blijft, of 3. Het initiatief niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit, of 4. Het initiatief is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Besluit NIBM en de Regeling NIBM (die beide onderdeel uitmaken van de Wet luchtkwaliteit) geven aan wanneer een initiatief in betekenende mate bijdraagt. Projecten die minder bijdragen dan 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2), worden geacht niet in betekenende mate bij te dragen. Voor dergelijke projecten hoeft geen luchtkwaliteitsonderzoek te worden uitgevoerd. Ook is toetsing aan de normen niet nodig. Beschouwing Met behulp van de NIBM-tool van de website van Infomil is op basis van het verkeersonderzoek (kenmerk 313182.ehv.543.N01) het effect op de luchtkwaliteit bepaald. In tabel 1 zijn de gehanteerde verkeersgegevens weergegeven. Gehanteerde verkeersgegevens Weg
Verkeersaantrekkend Vrachtverkeer e werking (aandeel)
Vrachtverkeer (percentage)
Bosrandweg
467
22
4,7%
Kuilerstraat
575
27
4,7%
Provinciale weg west 640
24
3,8%
Provinciale weg oost 480
24
5,0%
Vaarselstraat Heikantstraat
0
0
/ 160
3
Uit de berekeningen blijkt de maximale toename 0,73 µg/m van de NO2-concentratie is en 3 3 0,2 µg/m van de PM10-concentratie. De grens van de toelaatbare toename van 1,2 µg/m wordt niet overschreden. Conclusie Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan. 5.9
Externe veiligheid
Kader Het algemene rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege: 1. Het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); 2. Het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, water- en spoorwegen, buisleidingen); 3. Het gebruik van luchthavens.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
67
Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van degenen die niet bij de risicovolle activiteit zelf zijn betrokken, maar als gevolg van die activiteit wel risico's kunnen lopen, zoals omwonenden. Beschouwing Uit de risico-inventarisatie voor de te ontwikkelen recreatieve zone is gebleken dat, vanwege het gegeven dat de N609 als route voor vervoer van gevaarlijke stoffen dient, nader onderzoek moet worden gedaan naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling middels een QRA. Begrippenkader Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats (langs een inrichting, een transportroute of een buisleiding) verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico is de kans per jaar dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de inrichting, transportroute of buisleiding, in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De resultaten van de QRA bepalen of het groepsrisico eveneens dient te worden verantwoord. Uit de gedane klic-melding is gebleken dat er binnen het invloedsgebied van de buisleiding (hogedrukaardgastransportleiding) geen ontwikkelingen zijn die nadelig beïnvloed worden door de ligging van de buisleiding. Het rekenprogramma RBM II berekent een plaatsgebonden risico en een groepsrisico.
Figuur 5.7: Visuele weergave van de ligging van het plaatsgebonden risico -7
De risicocontour voor 10 (blauw) geeft een kans van 1 op de 10.000.000 per jaar dat een persoon komt te overlijden.
68
toelichting
-8
De risicocontour voor 10 (groen) geeft een kans van 1 op de 100.000.000 per jaar dat een persoon komt te overlijden. Indien een risicocontour niet is weergegeven is deze niet berekend. Er wordt door het rekenprogramma RBM II geen PR 10 -6 contour berekend. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico geen belemmering vormt voor het plangebied. Uit het QRA-onderzoek blijkt dat het groepsrisico toeneemt in de toekomstige situatie ten opzichte van de huidige situatie. De locatie van het hoogste groepsrisico verandert in de toekomstige situatie ten opzichte van de huidige situatie. Omdat de uitkomsten voor de toekomstige situatie toenemen dient het berekende groepsrisico te worden verantwoord. Dit kan door het nemen van maatregelen. Hierbij kan gedacht worden aan verschillende categorieën maatregelen te weten: 1. Beperking van het groepsrisico bij de risicobron. 2. Beperking van het groepsrisico in het ruimtelijke besluit. 3. Een andere invulling van de ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico tot gevolg; 4. Beperking van het groepsrisico in de toekomst. Dit vertaalt zich in diverse mogelijke maatregelen, daarvan zijn er hieronder een aantal genoemd: Ad 1: Bijvoorbeeld het verlagen van de maximumsnelheid op de Provincialeweg ter plaatse van de Recreatieve zone. Ad 2: Bijvoorbeeld realiseren van minder glasoppervlak bij bebouwing aan de zijde van de risicobron. Ad 3: Bijvoorbeeld het zorgdragen voor een goed alarmeringssysteem. Ad 4: Bijvoorbeeld het oprichten van een BHV organisatie. Het onderzoek aangaande externe veiligheid wordt voorgelegd aan de veiligheidsregio en de brandweer. Deze instanties geven een advies aangaande externe veiligheid aan het bevoegd gezag, in deze de gemeenteraad. Het bevoegd gezag is aangaande externe veiligheid hoofdelijk verantwoordelijk en besluit op de te nemen risico's. Conclusie De plannen zijn in het kader van externe veiligheid uitvoerbaar, mits maatergelen worden genomen om het groepsrisico tot een minimum te beperken. Het bevoegd gezag zal hier uiterlijk voor vaststelling van het bestemmingsplan over besluiten. 5.10
Bedrijven en milieuzonering
Kader Onder bedrijven en milieuzonering wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven/voorzieningen en anderzijds milieugevoelige gebieden, zoals woongebieden. Om het begrip hanteerbaar te maken is gebruik gemaakt van de door de VNG opgestelde Staat van bedrijfsactiviteiten (Bedrijven en milieuzonering, VNG, 2009). Door het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en gevoelige objecten wordt de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. Beschouwing Op basis van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' is voor de verschillende aanwezige bedrijven/voorzieningen bepaald wat de richtafstand tot gevoelige objecten dient te zijn, uitgaande van het omgevingstype rustig buitengebied.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
69
Adres
Type bedrijf/voorziening
Milieucategorie
Aan te houden afstand in meters
Kuilerstraat 26
Graszoden
2
10
Zomerven 8
Groenservice
2
10
Kuilvenweg 15
Camping en paarden 3.1
50 (vaste paarden)
Hollestraat 3
Glastuinbouw
2
10
Vaarselstraat 76
Horeca
1
0
Vaarselstraat 83
Akkerbouw
2
10
Beuvenlaan 1
Akkerbouw
2
10
Beuvenlaan 5
Verpleegtehuis
2
10
Kempenweg 1
Horeca
1
0
Hoijserstraat 2
Opslag /2 bedrijfsautomatisering
10
Hoijserstraat 20
Horeca
1
0
Maarheezerdijk 10
Golfbaan
1
0
afstand
De hindercontour van de groenservice aan de Zomerven 8 (milieucategorie 2) loopt over het plangebied heen. In het plangebied worden een aantal nieuwe woningen gerealiseerd. De nieuw te realiseren woning aan de Zomerven wordt op meer dan 10 meter van het bedrijf aan de Zomerven 8 geprojecteerd, waardoor dit bedrijf geen belemmering vormt voor de realisatie van de nieuwe woning. Dit wordt gewaarborgd door een zone op de verbeelding op te nemen, waarbinnen geen woonfuncties mogen worden gerealiseerd. Daarnaast worden in het plangebied een aantal voorzieningen gerealiseerd. Het gaat om de volgende voorzieningen: Type bedrijf/voorziening
Milieucategorie
Aan te houden afstand in meters
Bezoekerscentrum
1
0
Arboretum en vlindertuin
1
0
Vakantiewoningen keuken
met 3.1
30
Natuurcamping met keuken
3.1
30
Groepsaccommodatie
3.1
30
Restaurant
1
10
Wellness
2
10
Hotel met keuken
1
10
Parkeerterrein
2
10
Conclusie
70
toelichting
De afstand tussen de nieuw te realiseren voorzieningen en het plangebied is voldoende. Hierdoor kan geconcludeerd worden dat de bestaande bedrijvigheid nabij het plangebied geen belemmering vormt voor de realisatie van gevoelige objecten in het plangebied. Ook de nieuw te realiseren voorzieningen in het plangebied vormen geen belemmering voor de planrealisatie. Tevens is geconstateerd dat er geen sprake is van conflicten met het beleid van de gemeente aangaande industrielawaai. 5.11
Geurhinder
Vooruitlopend op het bestemmingsplan is een geuronderzoek conform de Wet geurhinder en veehouderij uitgevoerd in het kader van de beoogde ontwikkeling van de Recreatieve Zone te Someren. Dit onderzoek dateert uit 2009. Op basis van dit onderzoek is geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn voor de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied. Echter doordat de uitgangspunten voor het plan zijn gewijzigd en ook de geursituatie bij sommige bedrijven is gewijzigd is een actualisatie uitgevoerd van dat onderzoek. uit deze actualisatie komt naar voren dat de belangrijkste belemmeringen voor het plan (nummer 1 en 2 uit onderstaande afbeelding) worden weggenomen, door bedrijfsbeëindiging van deze bedrijven. Nummer 3 is weliswaar uitgebreid in het aantal dieren dat wordt gehouden binnen dit bedrijf, maar er heeft geen uitbreiding van de geurcontour plaatsgehad. Door het verdwijnen van de twee veehouderijen (1 en 2), vervallen hun geurcontouren voorgrondbelasting over het plangebied. Daarnaast is het niet de verwachting dat door de wijzigingen van de overige veehouderijen een geurcontour voorgrondbelasting over het plangebied zal komen te vallen. Ter plaatse van de camping en het recreatieterrein zijn hiermee alle geurcontouren voorgrondbelasting van veehouderijen komen te vervallen. Daarnaast zijn er enkele wijzigingen van een aantal inrichtingen verspreid over De Heihorsten. De wijzigingen van de overige inrichtingen vinden relatief verdeeld over De Heihorsten plaats en zijn netto een afname in de geuremissie. Het is gerechtvaardigd de conclusie uit het eerder onderzoek te handhaven: dat als gevolg van het gemeentelijke beleid gegarandeerd is dat de achtergrondbelasting ter plaatse van het plan onder de 20 OUE/m3 blijft.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
71
Figuur 5.8: Individuele cirkels geurbelasting plangebied recreatieve poort en recreatiepark.
Op basis van het onderzoek en de actualisatie daarvan kan worden geconcludeerd dat geur vanuit veehouderijen geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van de plangebieden van de Recreatieve Zone. 5.12
Kabels en leidingen
In de nabijheid van het plangebied loopt een drinkwaterleiding van Brabant Water. Mogelijk ligt de leiding op enkele plekken binnen het gebied. De waterleiding volgt de Maarheezerdijk en loopt door tot aan de Provincialeweg. Vervolgens loopt de leiding aan de zuidzijde van de Provincialeweg richting het oosten. Alvorens uitvoering zal worden gegeven aan de plannen zal een exacte plaatsbepaling worden uitgevoerd. Daarna zal worden bekeken hoe met de leiding moet worden omgegaan, indien deze in het plangebied ligt.
72
toelichting
Hoofdstuk 6 6.1
Juridische planopzet
Algemeen
De verdere ontwikkeling van Recreatieve Zone De Heihorsten, zoals verwoord in de voorgaande hoofdstukken, is vastgelegd in de regels en verbeelding. Dit hoofdstuk beschrijft de juridische vormgeving van voorliggend bestemmingsplan. 6.2
Planregels
6.2.1
Voldoening aan de Verordening Ruimte (VR12)
Het ontwerp bestemmingsplan is op delen in strijd met de VR12, daarom wordt het vastgestelde bestemmingsplan aangepast om te voldoen aan de VR12. De toegestane maximale bebouwing wordt teruggebracht naar 15.000 m². Om te voorkomen dat er meer dan 100.000 bezoekers per jaar gebruik maken van deze locatie is een verdeelsleutel geformuleerd voor het aantal appartementen, het aantal vakantiewoningen en de daggasten. Slechts het aantal appartementen en woningen inclusief daggasten is toegestaan dat resulteert in minder dan 100.000 bezoekers per jaar is toegestaan. In verband met de lopende proactieve aanwijzing procedure, zullen de in het ontwerp gevraagd extra vierkante meters en de daaruit voortkomende extra bezoekers worden opgenomen als wijzigingsbevoegdheid. Bij het bepalen van de maximale hoeveelheid recreatiewoningen en/of recreatieappartementen binnen de aanduidingen 'centrumvoorzieningen' en 'verblijfsrecreatie' gezamenlijk, dient rekening te worden gehouden met vanwege bestaande c.q. te vergunnen recreatiewoningen en/of recreatieappartementen aanwezige bezoekers van deze delen van het plangebied, welk aantal niet meer dan 100.000 mag bedragen. Om de verhouding appartementen, woningen en daggasten getalsmatig inzichtelijk te krijgen is een verdeelsleutel/formule uitgewerkt. Berekeningsgrondslag bezoekers/overnachtingen Begrenzing VR 2012: Bebouwing:
maximaal 15.000 m² BVO
Bezoekers:
maximaal 100.000
Uitgangspunten berekeningsgrondslag: Woning:
gemiddeld 4 bezoekers x 365 dagen x 60% (bezettingsgraad)
Appartement:
gemiddeld 1,5 bezoekers x 365 dagen x 60% (bezettingsgraad)
Surplus:
daggasten:
plus 20%
Bezoekers per woning (W):
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
73
4 x 365 x 0,6 = Plus surplus 876 x 1,2 =
876 bezoekers 1051 bezoekers
Bezoekers per appartement (A): 1,5 x 365 x 0,6 =
328 bezoekers
Plus surplus 328 x 1,2 =
394 bezoekers
Formule: 1051 W + 394 A = 100.000 Met een maximale bebouwing van 15.000 m² BVO Ter bepaling van voormeld aantal bezoekers wordt bij iedere omgevingsvergunningverlening binnen beide aanduidingen 'centrumvoorzieningen' en 'verblijfsrecreatie' gezamenlijk gebruik gemaakt van de navolgende berekening : 1051 bezoekers x aantal recreatiewoningen + 394 bezoekers x aantal recreatieappartementen waarvan de uitkomst maximaal 100.000 mag zijn. Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen medewerking verlenen aan het volledige plan (zoals in ontwerp gepubliceerd) onder de voorwaarde dat voldoende objectief vaststaat dat hierdoor geen sprake is van schending van provinciale belangen, hetgeen dient te blijken uit een hiertoe van de provincie ontvangen specifieke berichtgeving dan wel uit een algemene wijziging van provinciale regelgeving. Deze medewerking heeft betrekking op 3.000 m² bebouwing, van 100.000 naar 125.000 bezoekers per jaar en drie extra bedrijfswoningen. Op 26 november 2012 hebben wij van de provincie Noord-Brabant een schrijven ontvangen waaruit blijkt dat de provincie medewerking verleent aan de afwijking van de VR12. Deze is als Bijlage 21 opgenomen. 6.2.2
Bestemmingsregels
De regels in verband met de bestemmingen kennen alle een gelijke opbouw (voor zover van toepassing). De bestemmingsomschrijving betreft de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin limitatief de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan.
74
toelichting
De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Ook het gebruik van gronden en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsomschrijving. In de bouwregels staan uitsluitend regels die betrekking hebben op het bouwen. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van aanvragen om bouwvergunning. De afwijking van de bouwregels geeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om onder voorwaarden af te wijken van een specifieke regel. De specifieke gebruiksregels vormen een nadere concretisering van het toegestane gebruik. In enkele gevallen is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden benodigd. Dit wordt toegepast in gebieden waar bepaalde waarden beschermd moeten worden. De volgende bestemmingen komen voor in bestemmingsplan 'Recreatieve Zone De Heihorsten'. Artikel 3 Groen De bestemming Groen is opgenomen ten behoeve van de Groenblauwe Mantel, zoals genoemd in de Verordening Ruimte. Deze bestemming dient ter bescherming van de kwetsbare natuur in het Natura 2000-gebied. De Groenblauwe mantel mag gebruikt worden voor toeristisch recreatieve doeleinden, maar is niet bedoeld voor bebouwing in de vorm van gebouwen. Bebouwing is mogelijk gemaakt binnen de bestemming Recreatie. Net als bij de recreatievebsetmming is het aanwezige attentiegebied EHS specifiek aangeduid. Binnen deze bestemming zijn paden toegestaan voor langzaam verkeer. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn ook toegestaan. Tenslotte vindt waterberging plaats binnen de bestemming. Artikel 4 Gemengd Binnen de bestemming 'Gemengd' is ruimte voor een buffetrestaurant en een wellnessvoorziening. Het restaurant is hoofdzakelijk gericht op families. De bebouwing dient gesitueerd te worden binnen de daarvoor opgenomen bouwvlakken. Artikel 5 Recreatie De bestemming 'Recreatie' is gelegd op die delen binnen de Groenblauwe Mantel die expliciet bedoeld zijn voor bebouwing in de vorm van gebouwen gewenst is. Het betreft bebouwing waarin de recreatieve functies zijn gevestigd, zoals recreatiewoningen en de ondersteunende voorzieningen, zoals receptie, maar ook een restaurant en een beheerderswoning. De bestemming recreatie is van toepassing op zowel dagrecreatie als verblijfsrecreatie. Middels aanduidingen is weergegeven, waar welke vorm van recreatie is toegestaan. Ook is het aanwezige attentiegebied EHS specifiek aangeduid. Binnen deze bestemming zijn paden toegestaan voor langzaam verkeer. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn ook toegestaan. Tenslotte vindt waterberging plaats binnen de bestemming. Artikel 6 Verkeer De bestemming 'Verkeer' is toegestaan voor de openbaar toegankelijke wegen. Binnen deze bestemmming mag in principe niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de bestemming. Artikel 7 Wonen
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
75
De gronden die bestemd zijn als 'Wonen' zijn bedoeld voor wonen in de vorm van vrijstaande woningen. Aanvullend op het wonen worden ook rechtstreeks aan-huis-verbonden beroepen toegestaan. Tevens zijn de gronden bestemd voor bij de woning behorende aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen, tuinen en erven en bouwwerken geen gebouwen zijnde. De locatie van het hoofdgebouw wordt bestendigd middels toepassing van een bouwvlak. 6.2.3
Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen In dit artikel is een omschrijving gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Artikel 2 Wijze van meten In artikel 2 is een omschrijving gegeven van de te gebruiken wijze van meten. 6.2.4
Algemene regels
In hoofdstuk 3 van de regels is een aantal standaardbepalingen opgenomen te weten, de anti-dubbeltelbepaling, algemene bouwregels, algemene ontheffingsregels en de algemene wijzigingsregels. Artikel 9 Anti-dubbeltelregel De anti-dubbeltelbepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Artikel 10 Algemene bouwregels In dit artikel wordt, bij de toepassing van bepalingen van het bestemmingsplan, de aanvullende werking van de bouwverordening uitgesloten. Verder wordt in dit artikel een opsomming gegeven van onderwerpen, waarop de bouwverordening wel van toepassing is. Artikel 11 Algemene afwijkingsregels In dit artikel is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om ten aanzien van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen, af te wijken van de regels in het bestemmingsplan. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. In dit artikel worden tevens aanduidingen opgenomen die over meerdere bestemmingen zijn gelegen. Het betreft in dit geval een aanduiding waarbinnen flexibel geschoven kan worden met bestemmingsvlakken. De aanduiding is gelegen over de bestemmingen Recreatie en Groenblauwe Mantel. Artikel 12 Algemene wijzigingsregels In dit artikel is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven ten aanzien van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen, het bestemmingsplan te wijzigen. Hierbij gaat het om wijzigingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.
76
toelichting
6.2.5
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht In deze bepaling is vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht. Slotregel Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze bepaling omschrijft de titel van het plan. 6.3
Verbeelding
Tot dit bestemmingsplan behoort NL.IMRO.0847.BP02010023-VS01.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
de
digitale
verbeelding
met
het
nummer
77
Hoofdstuk 7
Uitvoerbaarheid
In dit hoofdstuk wordt de (economische) uitvoerbaarheid beschreven. Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. 7.1
Economische uitvoerbaarheid
De uitvoering van het plan vindt plaats door een ontwikkelaar. De uitvoeringsrisico's liggen bij deze ontwikkelaar. De ontwikkelaar heeft voorafgaand aan de uitwerking van de plannen marktonderzoek uit laten voeren. Naar recreatieve voorzieningen is voldoende vraag. De ontwikkelaar en de gemeente hebben een anterieure overeenkomst afgesloten, waarin afspraken, verplichtingen en kostenverhaal zijn vastgelegd. Voor zover uit deze onderzoeken in het kader van het bestemmingsplan consequenties voortvloeien, zijn deze gewaardeerd in de grondexploitatie. Aan de kostenzijde van de grondexploitatie zijn de kosten voor de herinrichting van het gebied voorzien. Dit betreffen de kosten van het bouwrijp en het woonrijp maken van het gebied, inclusief de aanplant van groen en de investeringen in het landschap (landschapsbouw). Tevens zijn voorbereidingskosten en plankosten opgenomen, naast een budget voor onvoorziene zaken. De dekking van de kosten vindt plaats door de exploitatie van de te realiseren opstallen. Wanneer de opstalexploitatie tenminste sluitend is, is sprake is van een haalbaar plan. De exploitatie van dit plan laat zien dat dit een haalbaar plan is. 7.2
Handhaving
Een belangrijk aspect in de uitvoering van het bestemmingsplan is van juridische aard. Het gaat hierbij om de handhaving en het toezicht op de naleving van het bestemmingsplan. Deze handhaving is van cruciaal belang om de in het plan opgenomen ruimtelijke kwaliteiten te kunnen bewaren. Daarnaast is handhaving van belang uit het oogpunt van rechtszekerheid: alle gebruikers dienen door de gemeente op een zelfde wijze aan het plan te worden gehouden. Met deze oogmerken is in het plan gestreefd naar een eenvoud van in het bijzonder de regels van het plan. Door de toegankelijkheid en de leesbaarheid daarvan worden de mogelijkheden vergroot om toe te zien op de naleving.
78
toelichting
Hoofdstuk 8 8.1
Procedure
Vooroverleg
Het voorontwerp bestemmingsplan is op 30 juli 2011 aan diverse betrokken adviesinstanties en -organen toegezonden in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). 8.2
Vaststelling
Het ontwerp bestemmingsplan Recreatieve Zone De Heihorsten ligt gedurende 6 weken ter inzage. Gedurende deze periode kan een ieder schriftelijke of mondelinge zienswijze naar voren brengen bij de gemeenteraad. Binnen 12 weken na terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan stelt de gemeenteraad van Someren het bestemmingsplan vast. De vaststelling van het bestemmingsplan dient in principe binnen 2 weken na de vaststelling bekend te worden gemaakt. Hierop zijn twee uitzonderingen. In de hieronder aangegeven gevallen mag het besluit tot vaststelling pas bekend gemaakt worden nadat 6 weken zijn verstreken: 1. Gedeputeerde Staten of de Inspecteur van VROM hebben een zienswijze ingediend en deze zienswijze is niet of niet volledig door de gemeenteraad meegenomen in het vastgestelde bestemmingsplan; 2. De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan ten opzichte van het ontwerp van het bestemmingsplan - met uitzondering van het overnemen van de zienswijze van Gedeputeerde Staten of de Inspecteur van VROM - wijzigingen aangebracht. 8.3
Beroep
Na vaststelling van het bestemmingsplan Recreatieve Zone De Heihorsten kan binnen 6 weken na bekendmaking beroep worden ingediend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er staat echter geen beroep open als geen zienswijze is ingediend, tenzij het beroep zich richt tegen wijziging bij vaststelling van het bestemmingsplan Recreatieve Zone De Heihorsten.
bp Recreatieve Zone De Heihorsten
79
80
toelichting