gemeente Eindhoven
Raadsnummer zo. R39I2. OOI Inboeknummer robstorsrr Dossiernummer oS6.4or g september zozo
Raads inforrnatiebrief Betreft onderzoek "Creatieve Industrie en Design Eindhoven"
Inleiding Bij motie (M16) heeft de Raad het college op 30 juni 2009 verzocht informatie te verschaffen over de werkelijke omvang van de werkgelegenheid in de creatieve sector en de mogelijkheden tot (economische) verankering van design in de stad. Op 29 september 2009 is uw raad per raadsinformatiebrief geinformeerd over de resultaten van een eerste inventarisatie door de sector Economie R Cultuur. Llit
deze inventarisatie bleek de omvang van de werkgelegenheid in de creatieve industrie en de sector design voor het College op dat moment nog niet onomstotelijk vast te stellen. Op basis van deze eerste inventarisatie is besloten een nader kwantitatief onderzoek uit te laten voeren om de economische bijdrage van design duidelijker en eenduidiger te onderbouwen. E.e.a. in nauw overleg met de Stichting Brainport. Landelijk worden door diverse (overheids)instanties verschillende afbakeningsregels gehanteerd. De creatieve sector is een moeilijk af te bakenen sector, inherent aan de veelheid en aard van de activiteiten en het feit dat veel designers "onzichtbaar" zijn want vervat in indicatoren als de industrie (Philips Design), meubelbedrijven (bijv. Piet Hein Eek), etc... Besloten is een objectief en gerenommeerd onderzoeksbureau in te schakelen om tot een voor Eindhoven bruikbare afbakening te komen en een monitor te ontwikkelen. Het bureau dat hiervoor is geselecteerd is "Research voor Beleid" omdat dit bureau ook voor het rijk het onderzoek heeft uitgevoerd naar de landelijke creatieve industrie. In de monitor zijn de ontwikkelingen in de creatieve sector en de designsector in Eindhoven in de periode 2005-2009 opgenomen. Deze ontwikkelingen worden vergeleken met landelijke ontwikkelingen (G4) alsmede met die in de provincie (B5).
Parallel aan het Eindhovense onderzoek is op landelijk niveau een grootschalig kwalitatief onderzoek uitgevoerd door de Rotterdam School of Management
Raadsnummer
(RSM) en de TU Delft in opdracht van de Brancheorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO) en het ministerie van Economische Zaken. Dit onderzoek dat op 30 juni j.l. openbaar werd gemaakt, richtte zich op de effectiviteit van Design: de invloed van (het gebruik van) design op bedrijfsprestaties. Ook dit onderzoek wordt u hierbij ter inzage gelegd.
Besluit van college van burgemeester en wethouders Wij hebben besloten Motie M16 hiermee als afgehandeld te beschouwen.
Argumenten 1a.1 Afbakening Creatieve Industrie en Design Bij de afbakening van de Creatieve Industrie is aangesloten op de definitie zoals toegepast door het rijk inzake hun beleid "De waarde van Creatie". Er wordt van drie hoofdfuncties uitgegaan: Kunsten, Media en Entertainment en Creatief Zakelijke Dienstverlening. Om specifieke ontwikkelingen op het gebied van design in Eindhoven te kunnen volgen zijn cijfers over de creatieve industrie als geheel te breed. Om deze reden is specifiek voor design een afbakening ontworpen, afgeleid van eerder onderzoek (door het sectorinstituut voor design en mode, Premsela) naar aantallen vormgevers in sectoren. Naast de kern van de designsector, de vormgeving (tevens onderdeel van de definitie creatieve industrie, creatief zakelijke dienstverlening), worden ook sectoren met een herkenbare hoeveelheid vormgevers tot de designsector in Eindhoven gerekend. Het onderzoek schets dan ook de cijfers zowel voor de creatieve sector en de designsector los van elkaar, alsmede voor beide sectoren gecombineerd (waarbij sprake is van overlap). 1a.2 Onderzoek betreft uitsluitend de stad Eindhoven
Het onderzoek omschrijft de economische toegevoegde waarde van de creatieve industrie en design in de stad Eindhoven. De werkgelegenheid creatieve industrie en design in de directe (brainport)regio is hier niet in meegenomen. 1a.3 Directe enindirecte economische bijdrage In de monitor (het onderzoek) wordt de economische bijdrage van de creatieve- en design sectoren geschetst. Naast de directe werkgelegenheid zorgen de creatieve industrie en de designsector in Eindhoven ook voor werkgelegenheid in andere sectoren. Vanwege deze indirecte werkgelegenheid is het belang van deze sectoren groter dan alleen de toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de eigen sector. Deze indirecte werkgelegenheid is echter niet uit registraties af te leiden. Er is een meetmethode ontwikkeld die een schatting maakt van deze omvang. 1a.4 Moni tori ng van ontwikkelingen mogelijk
Raadsnummer
De door "Research voor beleid" ontwikkelde monitor stelt het college in staat de economische ontwikkelingen in de creatieve industrie en de designsector te blijven volgen. 1b.1 Het gebruik van Design heeft een significanteinvloed op de bedrij fsprestati es van ondernemingen Uit het landelijk onderzoek naar de effectiviteit van Design blijkt het succes van een nieuw product groter is, als tijdens de ontwikkelingsfase veel aandacht aan design wordt besteed en als ontwerpers bij de ontwikkeling van het product worden betrokken. De betrokkenheid van ontwerpers bij de ontwikkeling van website en huisstijl versterkt het bedrijfsimago. Succesvolle producten en een sterker bedrijfsimago resulteren vervolgens in betere bedrijfsprestaties. Zo blijkt uit een grootschalig landelijk onderzoek in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en de Brancheorganisatie Nederlandse Ontwerpers.
1c.1 De onderzoeksresulta ten ondersteunen de belei dskeuzes ten aanzien van de crea ti eve industrie en design.
De beide onderzoeken tonen aan dat de creatieve industrie en designsector van grote economische waarde zijn voor de stad. Deze economische waarde is beduidend groter dan de autonome werkgelegenheid in de betreffende sectoren. Het onderzoek naar de effectiviteit van design toont aan dat juiste andere sectoren economisch profiteren van de inzet van designers en creatieven bij de ontwikkeling van producten en diensten. Dit ondersteunt de beleidskeuzes die gemaakt zijn in de beleidsnota "Design in Eindhoven", zoals door de raad vastgesteld op 4 maart 2010. Niet alleen moet blijvend ingezet worden op het bevorderen van bedrijvigheid in de creatieve industrie c.q. designsector. Ook is het onverminderd belangrijk om de samenwerking tussen (industriele) designers / creatieven en de (maak)industrie/ het bedrijfsleven te blijven stimuleren. Projecten als "MKB & Design", "Open lnnovation Space", "Design in Detail" en DDW Business zijn hierop gericht. 1c.2 Vervolgonderzoek. "Research voor Beleid" heeft kwantitatief onderzoek gedaan naar de werkgelegenheid in de creatieve sectoren alsmede de sectoren waar relatief veel designers werkzaam zijn. Om nog nauwkeuriger inzicht te krijgen hoe designers bijdragen aan de bedrijvigheid in de regio zal in een vervolgonderzoek onderzocht worden waar afgestudeerde creatieven uit Eindhoven terecht komen. 2.1 "Economische i/era nkeri ng van Design" bea n twoordi n de raadsi nforma ti ebri ef van
29 september 2009, resterende vraagstelling i n deze brief beantwoord. Motie M16 vroeg om inzage in de "werkelijke" omvang van de werkgelegenheid in de creatieve sector en om de economische verankering van Design. De omvang van de werkgelegenheid is in bijgaande rapportage opgenomen. De "economische
Raadsnummer
verankering" van design is vervat in de programmalijn "properity" van het uitvoeringsprogramma Design in Eindhoven, Creating a Ca ring Society zoals op 4 maart 2010 door de gemeenteraad vastgesteld, zoals ook verwoord in de raadsinformatiebrief van 29 september 2010.
Ter inzage gelegde stukken Rapportage "Creatieve Industrie en Design Eindhoven", Monitor 2009 (juli 2010). Onderzoeksrapport "Effectiviteit van Design" (juni 2010).
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
E. van Merrienboer, secretaris a.i.
Raadsnummer
AA10034299
Creatieve industrie en design Eindhoven Monitor 2009 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van Gemeente Eindhoven Martijn van Haeften Jaap Wils Projectnummer: B3751
Zoetermeer, 7 juli 2010
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Research voor Beleid. Research voor Beleid aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
Inhoudsopgave Voorwoord
Samenvatting en conclusies
1 Monitor voor creatieve industrie en design 1.1 1.2 1.3
1.4
Aanleiding en achtergrond Creatieve industrie en design Gebruikte indicatoren en herkomst gegevens Leeswijzer
2 Creatieve industrie en design naast elkaar 2.1 Stand van zaken 2009 2.2 2.3 2.4
Vergelijking met andere gemeenten Ontwikkelingen Deelconclusies creatieve industrie en design naast elkaar
13 13 13 20 21
23 23 25 26 28
3 Creatieve industrie in Eindhoven 2005-2009 3.1 Stand van zaken Eindhoven 2009 3.2 Vergelijking met andere gemeenten 3.3 Ontwikkelingen 2005-2009 3.4 Deelconclusies creatieve industrie
29
4 Design in Eindhoven 2005-2009 4.1 Stand van zaken 2009
37
4.2 Aandeel in de economie van Eindhoven 4.3 Vergelijking met andere gemeenten 4.4 Ontwikkelingen 2005-2009
4.5 Deelconclusies design
5 Indirecte effecten creatieve industrie en designsector
29 31
32 35
37 37
39 40 43
45 45 45
5.4
Inleiding De vervlechting van de creatieve industrie en design De indirecte werkgelegenheidseffecten Deelconclusies indirecte effecten
Bijlage 1
Cijfers Eindhoven per SBI code
53
Bijlage 2
Opzet bi-regionale input-outputtabel
55
5.1 5.2 5.3
51
52
Voorwoord De gemeente Eindhoven heeft Research voor Beleid gevraagd een monitorinstrument te ontwerpen waarmee ontwikkelingen in de creatieve industrie en designsector zijn te volgen. Hiervoor heeft eerst een afbakening plaatsgevonden van de creatieve industrie en de designsector. Vervolgens zijn de ontwikkelingen in Eindhoven in kaart gebracht en vergeleken met het landelijk beeld en enkele andere grote gemeenten. Het onderzoeksteam is bij de uitvoering ondersteund door Nick Timmermans, Wim Verhoeven en Ton Kwaak van EIM. Zij verzorgden de berekening van de indirecte werkgelegenheidseffecten. Vanuit de gemeente Eindhoven is het onderzoek begeleid door Fancy van de Vorst en Sophie van Hof-Rubens. Wij danken hen voor de plezierige samenwerking.
Jaap Wils
Accountmanager Research voor Beleid
Samenvatting en conclusies 1. Inleiding Achtergrond Eindhoven kenmerkt zich door de aanwezigheid van veel bedrijven en instellingen die zich toeleggen op creatieve industrie en design. De ontwikkeling van de creatieve industrie en van design wordt in Eindhoven en breder binnen de regio Zuidoost-Brabant ondersteund door middel van beleid, projecten en programma’ s. Ook landelijk staat de creatieve industrie al enkele jaren sterk in de belangstelling. Om barrieres weg te nemen en kansen beter te benutten hebben de ministeries van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in 2005 het Programma voor de creatieve industrie gelanceerd. Dit heeft een vervolg gekregen in de nota Waarde van creatie met een Beleidsprogramma voor de Creatieve Industrie 2009-2013. Voor de gemeente Eindhoven is het belangrijk de ontwikkelingen binnen de creatieve industrie te volgen. Daarbij geldt voor Eindhoven en Zuidoost-Brabant dat naast de creatieve industrie in het algemeen ook specifiek beleidsmatig aandacht wordt besteed aan design. Design is bij uitstek een creatieve functie. Om specifieke ontwikkelingen op het gebied van design in Eindhoven te kunnen volgen zijn cijfers over de creatieve industrie als geheel te breed. Onder creatieve industrie vallen immers ook niet-designsectoren zoals de podiumkunsten. Daarnaast vallen enkele specifieke designsectoren, bijvoorbeeld de vervaardiging van meubels, niet onder de creatieve industrie. I-let is daarom nodig om naast op de creatieve industrie ook afzonderlijk in te zoomen op de designonderdelen.
Definities Creatieve industrie I-loewel wordt gesproken over de creatieve industrie is feitelijk sprake van een verzameling diverse, uiteenlopende sectoren. De laatste jaren hebben meerdere onderzoekers zich gebogen over een afbakening (definitie). De afbakening vindt plaats aan de hand van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het CBS. Het CBS gebruikt de SBI om bedrijven in sectoren in te delen naar hoofdactiviteit. De hoofdactiviteit is die activiteit waarmee de meeste werkgelegenheid in het onderzochte bedrijf gemoeid is. In verschillende onderzoeken zijn verschillende definities gebruikt. Zoals ook in Waarde van creatie beschreven gaan deze definities wel allemaal uit van drie domeinen: kunsten, media en entertainment en creatieve zakelijke dienstverlening. Het gaat in deze definities om de sectoren die zich bezighouden met initiele creatie. Productie en distributie blijven buiten beschouwing. Voor deze Eindhovense monitor is gekozen aan te sluiten bij de in regionaal en lokaal onderzoek veel toegepaste definitie van TNO. Deze definitie is in Eindhoven eerder ook al gebruikt, en heeft als bijkomend voordeel dat voor Eindhoven belangrijke creatieve functies worden meegenomen. Design In tegenstelling tot de creatieve industrie zijn er geen gangbare landelijke definities beschikbaar om de designsector af te bakenen. Om deze reden is voor deze monitor een af-
bakening gemaakt. De sectoren waarin relatief de meeste vormgevers werkzaam zijn en die bovendien van belang zijn voor Eindhoven zijn tot de designsector gerekend. Zo ontstaat een relatief complete afbakening van de voor Eindhoven relevante designsectoren. De onderstaande figuur laat zien welke sectoren (SBI-codes) onder de gehanteerde definities vallen. Uit de figuur is op te maken dat creatieve industrie en design elkaar deels overlappen. Het gaat om de sectoren die vallen onder de creatieve zakelijke dienstverlening (bijvoorbeeld reclamebureaus en architecten). Sectoren die alleen onder design vallen zijn bijvoorbeeld vervaardiging van meubels en bewerking van sieraden. Met de gehanteerde definities is het mogelijk de ontwikkelingen van de creatieve industrie en de designsector gezamenlijk en afzonderlijk te volgen.
Figuur S.1 Overzicht afbakening creatieve industrie en design en de overlap Sbi-codes
79.90 90.01.1 90.01.2 90.02 90.03 90.04.1 91.02.1 91.02.2
Design
Musea
Kunstgaleneen, -expositieruimten
58.11 58.13
Uitgevergen van boeken
58.14 58.19 58.21 58.29 59.11.1 59.11.2 59.12 59.13 59.14 59.20 60.10 60.20 63.21 74.20.1 90.01.3
Uitgevergen van tildschnften Overige uitgevenien (niet software) Uitgevergen van computerspellen Overige uitgevergen van software Productie van films (geen telewsiefilms) Productie van televisieprogramma’ s Facilitaire actwiteiten voor film- en tv-productie Distributie films en tv-producties
Uitgevei Uen van ki enten
Bioscopen
Maken en uitgeven van geluidsopnamen Radio-omroepen Televisieomroepen Persagentschappen Fotografie Circus en vanete
73.12 74.10
Reclamebureaus Handel in advertentieruimte en -tgd Industrieel ontwerp en vormgeving
71.11
Architecten
73 . 1 1
Creatieve industrie
Informatieverstrekking toensme en Beoefening van podiumkunst Producenten podiumkunst Dienstverlening uitvoerende kunst Schrgven en ov. scheppende kunst Theaters en schouwburgen
71.12
Ingenieurs en oveng technisch ontwerp en adwes
29.32 30.30 31.01.1 31.01.2 31.02 31.09 32.12 32.20 32.40 95.24
Vervaardiging onderdelen auto’s en toebehoren Vervaardiging vhegtuigonderdelen Inteneurbouw Vervaardiging van bedrgfsmeubels Vervaardiging van keukenmeubels Vervaardiging van ovenge meubels Bewerken edelstenen. en vervaardiging sieraden Vervaardiging van muziekinstrumenten Vervaardiging van speelgoed en spellen Reparatie en stoffenng van meubels
Aan de hand van de afbakeningen zijn de ontwikkelingen in Eindhoven in kaart gebracht en vergeleken met zowel het landelijk beeld als dat in enkele andere grote gemeenten. Deze samenvatting beschrijft kort de belangrijkste conclusies.
2. Conclusies ontwikkelingen Positie creatieve industrie en design in Eindhoven De creatieve industrie en design bestaan in Eindhoven gezamenlijk uit 2.451 vestigingen waar in totaal 9.036 mensen werkzaam zijn. De beide sectoren overlappen elkaar deels. Iets meer dan de helft de werkzame personen is alleen actief binnen de designsector, een kwart binnen de creatieve industrie en een kwart binnen sectoren die zowel binnen de design- als de creatieve industriesectoren vallen. Bij het aantal vestigingen is de verdeling gelijkmatiger. De creatieve industrie en design vormen gezamenlijk 15,4% van het totaal aantal vestigingen in Eindhoven. Voor werkzame personen is dit aandeel 6,0%.
Tabel S.1 Kerncijfers creatieve industrie en design Eindhoven 2009
Creatieve industrie zonder overlap Overlap Design zonder overlap Totaal creatieve industrie en design
Vestigingen abs. 35% 866 784 32% 801 33%
2.451 100%
Werkzame personen abs.
2. 156 24% 2. 171 24%
4.709 52%
9.036 100%
Vergelijking met andere gemeenten Uit vergelijking met de G4-gemeenten en vier Brabantse steden blijkt dat Eindhoven met het hier boven genoemde aantal vestigingen op een vierde plaats komt. Alleen Amsterdam, Utrecht en ’s Gravenhage hebben meer vestigingen in de creatieve industrie- en designsectoren dan Eindhoven. Bij het aantal werkzame personen is naast de genoemde drie steden ook Rotterdam groter.
In relatief opzicht (het aandeel van de creatieve industrie en de designsector ten opzichte van het totaal aantal vestigingen/werkzame personen in een gemeente) doet Eindhoven het nog iets beter. Na Utrecht en Amsterdam neemt Eindhoven de derde positie in. Dit geldt zowel voor het aandeel vestigingen als voor het aandeel werkzame personen. Als alleen naar de designsector wordt gekeken, is het aandeel in Eindhoven zelfs het grootste van de negen gemeenten.
Ontwikkelingen 2005-2009 Het totaal aantal vestigingen van de creatieve industrie- en designsectoren gezamenlijk is in Eindhoven van 2005-2009 gegroeid met 60%. Het aantal werkzame personen is in dezelfde periode gegroeid met 18%. De groei van het aantal vestigingen is het meest toe te schrijven aan de creatieve industrie; de groei in het aantal werkzame personen vooral aan de designsector. Creatieve industrie en design zijn daarmee veel harder gegroeid dan de andere sectoren in Eindhoven. De toename van het aantal vestigingen in de creatieve industrie en design is ook groter dan de groei van dezelfde sectoren in de rest van Nederland. Voor het aantal werkzame personen is dit in mindere mate het geval (18% in Eindhoven ten opzichte van 16% in de rest van Nederland). Onderstaande indexen laten dit zien.
Figuur S.2 Groei-indexen creatieve industrie en design
Bewerking RvB op basis van gegevens van LISA, 2005, 2007 en 2009.
Specifieke ontwikkelingen creatieve industrie Zoals hierboven aangegeven draagt de creatieve industrie het meest bij aan de ontwikkeling van het aantal vestigingen. Het aantal vestigingen in de creatieve industrie in Eindhoven groeit bijna drie keer zo hard als andere sectoren in Eindhoven, en bijna twee keer zo hard als de creatieve industrie in de rest van Nederland. Veel minder is de bijdrage aan de groei in het aantal werkzame personen. Het aantal werkzame personen is in 2009 maar net hoger dan in 2005 (1’/o groei). Deze beperkte stijging wordt veroorzaakt door een dip in 2007, die bijna volledig is toe te schrijven aan een sterke teruggang van het aantal werkzame personen bij reclamebureaus. In 2009 is er binnen deze sector weer enig herstel te zien.
Specifieke ontwikkelingen designsector De designsector laat zowel een groei zien bij het aantal vestigingen als het aantal werkzame personen. In de periode 2005-2009 is het aantal vestigingen in de designsector gegroeid met 46’/o. De sterkste groei is gerealiseerd vanaf 2007 tot en met 2009. Het aantal werkzame personen is over de gehele periode met 22’/o toegenomen. Deze groei is toe te schrijven aan de hoofdfunctie Architectuur en Technisch ontwerp.
Indirecte werkgelegenheid Naast de hierboven beschreven directe werkgelegenheid zorgen de creatieve industrie en de designsector in Eindhoven ook voor werkgelegenheid in andere sectoren. Vanwege leveringen en inkopen bij bedrijven buiten de eigen sector, maar wel binnen de regio, treedt er indirecte werkgelegenheid op. Vanwege deze indirecte werkgelegenheid is het belang van deze sectoren groter dan alleen de toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de eigen sector. De indirecte werkgelegenheid is echter niet uit registraties af te leiden. Hiervoor is een meetmethode opgesteld die een schatting maakt van de omvang.
De creatieve industrie en de bedrijven in de designsector van Eindhoven blijken sterk regionaal georienteerd te zijn en hierdoor een aanzienlijke bedrage aan de werkgelegenheid in andere sectoren te geven. Meer dan de helft van de inkopen wordt gedaan binnen de regio en het merendeel van de afnemers bevindt zich in de eigen regio. Uit de berekening blijkt dat de creatieve industrie naar schatting zorgt voor ruim 1.000 extra banen in andere sectoren. In de designsector zorgt de indirecte werkgelegenheid zelfs voor bijna 3.000 extra banen extra. Gecorrigeerd voor de overlap van de afbakening gaat het in totaal om circa 3.100 banen, ofwel eenderde boven op de directe werkgelegenheid.
i Monitor voor creatieve industrie en design 1.1 Aanleiding en achtergrond Eindhoven kenmerkt zich door de aanwezigheid van veel bedrijven en instellingen die zich toeleggen op creatieve industrie en design. Bekende voorbeelden zijn Philips Design, het Designhuis en Van Berlo. De ontwikkeling van de creatieve industrie en van design wordt in Eindhoven en breder binnen de regio Zuidoost-Brabant ondersteund door middel van beleid, projecten en programma’ s. Ook landelijk staat de creatieve industrie al enkele jaren sterk in de belangstelling. Om barrieres weg te nemen en kansen beter te benutten hebben de ministeries van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in 2005 het Programma voor de creatieve industrie gelanceerd. Dit heeft een vervolg gekregen in de nota Waarde van creatie met een Beleidsprogramma voor de Creatieve Industrie 20092013. Voor de gemeente Eindhoven is het belangrijk de ontwikkelingen binnen de creatieve industrie en design te volgen. I-liervoor is een monitorinstrument nodig waarmee deze ontwikkelingen in kaart zijn te brengen. Daarbij geldt dat voor Eindhoven en Zuidoost-Brabant naast de creatieve industrie in het algemeen ook specifiek beleidsmatig aandacht wordt besteed aan design. Design is bij uitstek een creatieve functie. Om specifieke ontwikkelingen op het gebied van design in Eindhoven te kunnen volgen zijn cijfers over de creatieve industrie als geheel te breed. Het is dan nodig nader in te zoomen op de designonderdelen. Dit rapport beschrijft de opzet van deze monitor en de resultaten. Belangrijke onderdelen van de monitor zijn afbakeningen van de creatieve industrie en design, het benoemen van indicatoren om de ontwikkelingen meetbaar te maken, het vervolgens in kaart brengen van de ontwikkelingen in Eindhoven en het vergelijken van deze ontwikkelingen met zowel het landelijk beeld als dat in enkele andere grote gemeenten. Daarnaast maakt een meetmethode voor de indirecte effecten van de creatieve industrie deel uit van de monitor. Dit hoofdstuk gaat in op de opzet van het monitorinstrument. De resultaten zijn weergegeven in de hoofdstukken 2 tot en met 5.
1.2 Creatieve industrie en design 1.2.1 Afbakening op basis van SBI-coderingen Afbakening van sectoren vindt plaats aan de hand van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het CBS. De SBI bestaat uit een hierarchische indeling van codes. Het CBS gebruikt de SBI om bedrijfseenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit. De hoofdactiviteit is die activiteit waarmee de meeste werkgelegenheid in het onderzochte bedrijf gemoeid is. Omdat per vestiging de totale werkgelegenheid wordt geteld, betekent dit dat andere activiteiten
binnen het bedrijf worden meegeteld alsof zij onder de belangrijkste activiteit zouden valI e n.
Consequentie van deze methode voor dit onderzoek is dat indien een bedrijf tot de creatieve industrie of design wordt gerekend alle functies van het bedrijf meetellen, dus ook de functies die niet creatief zijn of met design te maken hebben. Andersom kunnen ook in bedrijven die niet tot creatieve industrie of design worden gerekend werknemers met creatieve/designberoepen actief zijn. Voor Eindhoven geldt dit bijvoorbeeld bij ontwerpers op afdelingen van grote technisch georienteerde bedrijven. Een voorbeeld van een dergelijk bedrijf is Philips Design. In een eerder onderzoek wordt dit de verborgen schat van de regio genoemd’. Er zijn aanwijzingen dat dit effect in Eindhoven groter is dan elders.
De beschreven consequenties zijn inherent aan het werken met cijfers op basis van SBIcodes. Alternatieve economische cijfers, bijvoorbeeld over beroepsgroepen, zijn niet voorhanden. Qm deze reden is afbakening met SBI-codes in de praktijk het meest geschikt en het meest gebruikt. De volgende paragrafen beschrijven achtereenvolgens de definities van de creatieve industrie en design, en de overlap tussen beiden.
1.2.2 Creatieve industrie Hoewel wordt gesproken over de creatieve industrie is feitelijk sprake van een verzameling zeer uiteenlopende sectoren. Binnen deze sectoren zijn diverse (vaak kleine) bedrijven actief met zeer uiteenlopende activiteiten. Kenmerk is dat de activiteiten producten of diensten voortbrengen op basis van creativiteit en dat symboliek of betekenis wordt toegevoegd. De afgelopen jaren zijn diverse onderzoeken verricht naar de economische betekenis van de creatieve industrie. Belangrijkste overeenkomst van de in eerdere onderzoeken gebruikte definities van creatieve industrie is dat, zoals ook in de beleidsnota van het Rijk Waarde van creatie beschreven, uitgegaan wordt van drie hoofdfuncties: kunsten, media en entertainment en creatieve zakelijke dienstverlening. Verder wordt vaak een "enge" en een "brede" definitie onderscheiden. Bij de brede definitie worden ook de productie en distributie meegenomen. Bij de enge definitie gaat het alleen om initiele creatie.
Definiering creatieve industrie Concrete vertaling van de hoofdfuncties naar een definitie van te gebruiken SBI-coderingen is lastig en enigszins willekeurig. Twee definities zijn het meest gehanteerd: die van TNO’ en die van SEQ/Atlas voor gemeenten’. De definitie van TNQ is vooral toegepast in meerdere regionale/lokale onderzoeken. Qok Eindhoven heeft eerder deze definitie gebruikt. Die van SEO/Atlas voor gemeenten wordt door het Rijk gehanteerd. De verschillen tussen de definities van de TNO en SEO/Atlas voor gemeenten zijn beperkt. Het belangrijkste verschil is dat het uitgeven, het distribueren van media en de productie en het vertonen van podiumkunsten in de TNQ definitie wel, en in de SEO definitie niet zijn meegenomen. Deze Zuidoost-Nederland in vorm; de economische betekenis van design, TNO, 2007. De creatieve industrie in Amsterdam en de regio, Rutten e.a., 2004. Omvang en belang van de creatieve productie in Nederland, Poort, 3. e.a., 2006.
functies zijn door TNO als creatief bestempeld en daarom meegeteld bij de creatieve bedrijfstakken. SEO ziet dit als een vorm van distributie en telt het daarom niet mee. Niettemin is er in deze functies zeker sprake van creatieve interactie.
De beide afbakeningen zijn gebaseerd op beargumenteerde keuzes van de betrokken onderzoekers. Voor deze monitor is gekozen aan te sluiten bij de definitie van T(NO. Deze heeft inhoudelijk als voordeel dat enkele belangrijke creatieve functies voor Eindhoven worden meegenomen. Daarnaast is een praktisch voordeel dat deze definitie juist op lokaal en regionaal niveau veel wordt gebruikt. Onderlinge vergelijking met andere gemeenten is hierdoor eenvoudiger.
Aanpassing aan nieuwe SBI 2008 codering De veelgebruikte definitie van TNO gaat uit van de indeling van bedrijven in categorieen door middel van de SBI codering uit 1993. In 2008 is deze codering echter gewijzigd. De meeste categorieen hebben alleen een ander nummer gekregen. Enkele zijn echter opgesplitst en/of verdeeld over verschillende codes.
Voor de in dit onderzoek te gebruiken definitie zijn de best passende nieuwe SBI’08 coderingen gezocht bij de oude SBI ’93 coderingen. Door de nieuwe coderingen kan echter niet exact worden aangesloten bij de eerder gebruikte definitie van TNO van de creatieve industrie. Dit heeft als consequentie dat enkele sectoren worden meegeteld die voorheen niet onder de definitie vielen, en enkele sectoren niet meer worden meegeteld.’ Extra sectoren die zijn meegeteld zijn databanken (geen webportais) en Informatieverstrekking op het gebied van toerisme. Niet meer meegeteld zijn Technische ontwerp- en adviesbureaus voor burgerlijke en utiiiteitsbouw en Technisch ontwerp en advies voor stedenbouw-, verkeers-, tuin- en landschapskunde, ruimtelijke ordening en planologie. Het gevolg van het gebruik van SBI ’08 coderingen is dat de cijfers niet goed vergelijkbaar zijn met cijfers die in eerdere onderzoeken zijn verzameld op basis van SBI’93 coderingen.
Definitie creatieve industrie De volgende tabel bevat de in dit onderzoek gebruikte definitie van de creatieve industrie op basis van SBI ’08 coderingen, met de indeling in hoofdfuncties.
1
Een derde gevolg is dat enkele groepen van bedrijven, waarvoor geen afzonderlijke SBI codering meer bestaat, verschuiven tussen de hoofdfuncties van de creatieve industrie (kunsten, media en entertainment en creatieve zakelijke dienstverlening) : Exploitatie van filmstudio’s viel voorheen onder kunsten, maar nu onder media en entertainment; Productie van geluidsopnamen en Exploitatie van geluidsstudio’s (geen radio) vielen vroeger onder kunsten, maar nu onder media en entertainment; Journalistiek viel vroeger onder media, maar nu onder kunsten.
Tabel 1.1 SBI 2008 codes creatieve industrie Creatieve industrie Kunsten 79 90 90.01.1 90.01.2 90.02 90.03 90.04.1 91.02.1 91.02.2
Informatieverstrekking op het gebied van toerisme en reserveringsbureaus Beoefening van podiumkunst Producenten van podiumkunst Dienstverlening voor uitvoerende kunst Schrijven en overige scheppende kunst Theaters en schouwburgen Musea
Kunstgalerieen en -expositieruimten
Media en entertainment 58. 11
58. 13 58. 14 58. 19
58.21 58.29 59. 11. 1
59.11.2 59. 12 59. 13 59. 14
59.20 60. 10
60.20 63.21 74.20.1 90.01.3
Uitgeverijen van boeken Uitgeverijen van kranten Uitgeverijen van tijdschriften Overige uitgeverijen (niet van software) Uitgeverijen van computerspellen Overige uitgeverijen van software Productie van films (geen televisiefilms) Productie van televisieprogramma’ s Facilitaire activiteiten voor film- en televisieproductie Distributie van films en televisieproducties Bioscopen Maken en uitgeven van geluidsopnamen Radio-omroepen Televisieomroepen Persagentschappen Fotografie Circus en variete
Creatieve zakelijke dienstverlening
71.11 Architecten 73.11 Reclamebureaus 73.12 Handel in advertentieruimte en -tijd 74.10 Industrieel ontwerp en vormgeving
1.2.3 Design Afbakening Hoewel minder vaak en omvangrijk is er ook enig onderzoek gedaan naar het afbakenen van de designsector. Belangrijkste aanknopingspunt zijn twee eerdere studies.’ Om te bepalen welke sectoren tot de designsector behoren, is in deze studies gekeken naar het aantal werkzame en herkenbare vormgevers in verschillende sectoren, afgezet tegen het totaal aantal banen in die sectoren. De sectoren met de hoogste percentages vormgevers worden tot de designsector gerekend. Hieruit is een afbakening naar voren gekomen die bestaat uit twee groepen :
1 Vormgeving, de kern van de designsector: reclame, industrieel ontwerp en vormgeving. In deze sectoren werkt een hoog percentage vormgevers. 2 Sectoren met een herkenbare hoeveelheid vormgevers. Dit is een grove indeling van sectoren, waaronder uitgeverijen, drukkerijen en reproductie, vervaardiging van meubels, groothandels, detailhandel en reparatie, architectuur en technisch ontwerp, computerservice en informatietechnologie, speur- en ontwikkelwerk, zakelijke dienstverlening, cultuur, sport- en recreatie, overige dienstverlening. Nadeel van deze afbakening is dat de tweede groep (overige sectoren) zeer breed is. Als alternatief is het mogelijk er voor te kiezen daarom alleen de eerste groep als designsector te beschouwen. De consequentie van deze keuze zou echter zijn dat sectoren waar in Eindhoven relatief veel vormgevers werkzaam zijn geheel buiten de afbakening vallen. Daarom is voor deze monitor gekozen om naast de kern designsectoren uit groep 1 ÃćâĆňâĂİ gericht op vormgeving ÃćâĆňâĂİ enkele sectoren met een herkenbare hoeveelheid vormgevers uit de
tweede groep mee te nemen. I-let gaat om sectoren waarin relatief veel vormgevers werkzaam zijn en die bovendien van belang zijn voor Eindhoven. Het gaat om de hoofdfuncties vervaardiging van meubeis en architectuur en technisch ontwerp. De meubelmakerij bevat (hoewel op ruime afstand) na de kern designsectoren het hoogste percentage vormgevers, op de voet gevolgd door architectuur en technisch ontwerp. Dit is bovendien een belangrijke sector in Eindhoven. Met deze ingeperkte definitie ontstaat zo een relatief complete afbakening van de voor Eindhoven relevante designsectoren.
Definitie In onderstaande tabel is de definitie weergegeven van de designsector die wordt gebruikt in dit onderzoek, ingedeeld in de drie hoofdfuncties vormgeving, vervaardiging meubels en architectuur en technisch ontwerp.
De eerste is: TNO Informatie- en Communicatietechnologie in opdracht van Stichting Premsela / Ministerie van OCW, 2005, l/ormgeving in de Creatieve Economie, Delft, rapportnummer 33553. De tweede is: Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Centrum voor Beleidsstatistiek, 2007, Vormgevers in Nederland, Voorburg/Heerlen, CBS-productnummer: 6008507001.
Tabel 1.2 SBI 2008 codes design Design
Vormgeving
73.11 Reclamebureaus 73. 12 Handel in advertentieruimte en -tijd 74. 10 Industrieel ontwerp en vormgeving Vervaardiging meubels 29. 32 Vervaardiging van niet-elektrische en -elektronische onderdelen en toebehoren voor auto’ s 30. 30 Vervaardiging van vliegtuigonderdelen (waaronder stoelen)
31.01.1 Interieurbouw 31.01.2 31.02 31.09 32. 12
32.20 32.40
Vervaardiging van bedrijfsmeubels Vervaardiging van keukenmeubels Vervaardiging van overige meubels Bewerken van edelstenen en vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatie) Vervaardiging van muziekinstrumenten Vervaardiging van speelgoed en spellen
95.24 Reparatie en stoffering van meubels Architectuur en technisch ontwerp
71.11 Architecten 71. 12 Ingenieurs en overig technisch ontwerp en advies
1.2.4 Overlap tussen definities creatieve industrie en design Een consequentie van de bovenstaande definities is dat de creatieve industrie en de designsector elkaar deels overlappen. In onderstaande tabel is in het geel te zien welke delen overlappen.
Tabel 1.3 Overlap creatieve industrie en design S bi-codes
C reatieve
industrie 79.90 90.01.1 90.01.2 90.02 90.03 90. 04. 1
Informatieverstrekking toerisme en reserveringsBeoefening van podiumkunst Producenten podiumkunst Dienstverlening uitvoerende kunst Schrijven en ov. scheppende kunst Theaters en schouwburgen
91.02.1 91.02.2
Musea
58. 11 58. 13 58. 14 58. 19
Uitgeverijen van boeken Uitgeverijen van kranten Uitgeverijen van tijdschriften Overige uitgeverijen (niet software) Uitgeverijen van computerspellen Overige uitgeverijen van software Productie van films (geen televisiefilms) Productie van televisieprogramma’ s Facilitaire activiteiten voor film- en tv-productie Distributie films en tv-producties
58.21 58.29 59.11.1 59. 11.2 59. 12
59.13
Kunstga lerieen, -expositieruimten
59. 14
Bioscopen
59.20
Maken en uitgeven van geluidsopnamen Radio-omroepen Televisieomroepen Persagentschappen
60. 10
60.20 63.21 74. 20. 1
90.01.3
Fotografie Circus en variete
74.10
Reclamebureaus Handel in advertentieruimte en -tijd Industrieel ontwerp en vormgeving
71. 11
Architecten
73,11 73, 12
71.12
Ingenieurs en overig technisch ontwerp en advies
29.32 30.30 31.01.1 31.01.2 31.02 31.09
Vervaardiging onderdelen auto’s en toebehoren Vervaardiging vliegtuigonderdelen Interieurbouw Vervaardiging van bedrijfsmeubels Vervaardiging van keukenmeubels Vervaardiging van overige meubels Bewerken edelstenen. en vervaardiging sieraden Vervaardiging van muziekinstrumenten Vervaardiging van speelgoed en spellen Reparatie en stoffering van meubels
32. 12
32.20 32.40 95. 24
Design
Uit tabel 1.3 blijkt dat vier sectoren met een SBI-codering zowel onder de creatieve industrie als onder design vallen (reclamebureaus, handel in advertentieruimte en -tijd, industrieel ontwerp en vormgeving en architecten). Deze vier sectoren vallen geheel samen met een van de hoofdfuncties van de creatieve industrie, namelijk de creatieve zakelijke dienstverlening. In termen van hoofdfuncties van design gaat het om de gehele hoofdfunctie vormgeving, en een gedeelte van architectuur en technisch ontwerp.
1.3 Gebruikte indicatoren en herkomst gegevens Gebruikte indicatoren Voor het in kaart brengen van de omvang en het belang van de creatieve industrie en het design, zoals in voorgaande paragraaf afgebakend, liggen indicatoren als het aantal vestigingen en het aantal daar werkzame personen praktisch gezien voor de hand. Deze cijfers kunnen rechtstreeks uit registraties worden afgeleid. De directe omvang van de sector wordt hiermee duidelijk.
Naast de directe omvang van de creatieve industrie en design is ook gekeken naar de extra werkgelegenheid die deze sectoren opleveren in andere sectoren van Eindhoven. Bedrijven in de creatieve industrie en design kopen voor de productie van hun goederen en diensten in bij andere sectoren, deels in Eindhoven zelf en deels buiten Eindhoven. Daarnaast leveren de creatieve industrie goederen en diensten aan andere sectoren, ook weer deels in Eindhoven en deels daarbuiten. Dit patroon van onderlinge leveringen zorgt voor extra omzet en werkgelegenheid bij bedrijven in de andere sectoren. Dit wordt aangeduid als het indirecte effect.
Herkomst gegevens De gegevens op basis waarvan in dit rapport is gerapporteerd zijn afkomstig uit het vestigingenbestand van LISA. Hierin zijn gegevens over alle vestigingen in Nederland waar betaald werk wordt verricht opgenomen. jaarlijks wordt dit register bijgewerkt op basis van gegevens van regionale registerhouders.
De kerngegevens per vestiging hebben een ruimtelijke component (adresgegevens) en sociaal-economische componenten (absolute werkgelegenheid en belangrijkste economische activiteit). Het LISA gaat uit van onderstaande definities van ’vestiging’ en ’werkzame persoon’. {\}lestiging: Een locatie van een onderneming, instelling of zelfstandige beroepsbeoefenaar (dat wil zeggen elke fabriek, werkplaats, kantoor, winkel of andere bedrijfsruimte, dan wel elk complex daarvan) waarin of van waaruit een economische activiteit of zelfstandig (vrij) beroep wordt uitgeoefend door minimaal 1 werkzaam persoon.
Werkzaam persoon: Arbeidskracht die beroepsmatig (een) betaalde activiteit(en) verricht op of vanuit de vestiging: meewerkende ondernemer/eigenaar (directeur, bedrijfshoofd), meewerkend gezinslid, zelfstandig beroepsbeoefenaar, werknemer, of uitzendkracht. Het gaat zowel om fulltimers als parttimers.
In deze monitor is gebruik gemaakt van de meest recente bij het LISA beschikbare gegevens. Dit zijn de cijfers van 2009. Deze cijfers zijn vergeleken met 2005 en 2007. Het startjaar 2005 is gekozen, omdat toen op landelijk niveau het programma voor de creatieve industrie van start is gegaan. De indirecte effecten zijn geanalyseerd op basis van de input-outputtabel. In deze tabel zijn de onderlinge leveringen van halffabrikaten en business-to-business diensten in kaart gebracht. De basis voor Eindhoven is de bi-regionale input-outputtabel van Noord-Brabant gemaakt door de sectie Ruimtelijke Economie Groningen van de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met het CBS.
1.4 Leeswijzer Dit rapport gaat achtereenvolgens in op het gezamenlijke beeld van de creatieve industrie en design in Eindhoven (hoofdstuk 2), en vervolgens op de creatieve industrie (hoofdstuk 3) en de designsector (hoofdstuk 4) afzonderlijk. Tot slot zijn de indirecte effecten van creatieve industrie en design beschreven (hoofdstuk 5).
2 Creatieve industrie en design naast elkaar 2.1 Stand van zaken 2009 In dit hoofdstuk staat de bijdrage van de creatieve industrie en de designsector gezamenlijk aan de economie van Eindhoven centraal. In de gepresenteerde resultaten is steeds onderscheid aangebracht tussen de bedrijven die alleen onderdeel uitmaken van de creatieve industrie, de bedrijven die alleen tot de designsector behoren en de bedrijven die in beide sectoren kunnen worden ingedeeld (de ’overlap’ ). De na dit hoofdstuk volgende hoofdstukken gaan meer in detail in op de creatieve industrie en de designsector afzonderlijk, waarbij meer aandacht is voor specifieke ontwikkelingen per sector en eventuele verklaringen daarvoor. Dit hoofdstuk schetst allereerst het gezamenlijke, algemene beeld. Onderstaande tabel toont het absolute aantal vestigingen en werkzame personen van de genoemde drie groepen, en van het totaal.
Tabel 2.1 Kerncijfers creatieve industrie en design Eindhoven 2009 Vestigingen abs.
Creatieve industrie zonder overlap Overlap Design zonder overlap
Werkzame personen abs.
866 35 /e 2.156 24 /o 784 32 /e 2.171 24’/o 801 33 /o 4.709 52 /o
Totaal creatieve industrie en design 2.451 100 /o 9.036 100 /o Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, 2009.
Uit de tabel blijkt dat het aantal vestigingen evenredig is verdeeld over de drie groepen. Het valt echter op dat het aantal werkzame personen in de designsector groter is dan in de overige twee groepen: iets meer dan de helft van het totaal in de drie groepen werkzame personen is actief binnen de designsector. Met name de sector ingenieurs en overig technisch ontwerp en advies is groot.
Aandeel in totale economie Binnen de totale economie van Eindhoven valt 15,4o/o van de vestigingen binnen de creatieve industrie en designsectoren. Bij werkzame personen is het aandeel 6,0’/o.
Figuur 2.1 Aandeel vestigingen creatieve industrie en design Eindhoven
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z009.
Figuur 2.2 Aandeel werkzame personen creatieve industrie en design Eindhoven
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z009.
2.2 Vergelijking met andere gemeenten Vergelijking van belangrijkste cijfers In onderstaande tabel is de omvang van de creatieve industrie en design gezamenlijk in Eindhoven weergegeven naast de cijfers van acht andere gemeenten. Het gaat om de G4 (Amsterdam, Rotterdam, ’s Gravenhage, Utrecht) en vier Brabantse steden (’s Hertogenbosch, Breda, Tilburg, Helmond).
Tabel 2.2 Creatieve industrie en design in negen gemeenten in 2009 1. Amsterdam 2. Utrecht 3. ’s Gravenhage
Werkzame personen 45.061 14.812
Vestigingen 13.972 4.405 3.960
15. 044
4. Eindhoven
2. 451
9. 036
5. Rotterdam
2.388 1.549 1.482 1.412
14. 624
6. Breda 7. ’s Hertogenbosch 8. Tilburg 9. Helmond Geheel Nederland
4.362 5.474 4.019
595
1. 553
114.85Z
386. ZZ8
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, 2009.
Uit de tabel blijkt dat Eindhoven qua aantal vestigingen komt na Amsterdam, Utrecht en ’s Gravenhage. Bij het aantal werkzame personen is naast de drie genoemde steden ook Rotterdam groter. Eindhoven is koploper van de Brabantse steden.
Tabel 2.3 Aandeel creatieve industrie en design in negen gemeenten in 2009 Aandeel vestigingen in gemeente
Aandeel werkzame personen in gemeente
1. Utrecht 2. Amsterdam
18, 5 /o
8,9 /e
3. Eindhoven
15,4o/o
6,0o/o
4. ’s Hertogenbosch
5. 6. 7. 8. 9.
Breda Tilburg ’s Gravenhage Rotterdam Helmond Geheel Nederland
19, 3 /o
6,7 /o
14,0 /o
5,5 /e
12,7 /o
4, 3 /o
11,8 /o
3,7 /o
11, 5 /o
5,7 /o
9, 8 /o
4,6 /o
9, 8 /o
3,6 /o
10 4 /o
4 8o/
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z009.
Kijkend naar het aandeel van de creatieve industrie en design in de totale economie van de stad (tabel 2.3) komt Eindhoven op een derde plaats (15,4’/o voor vestigingen en 6,0’/o voor werkzame personen), na Utrecht (19,3’/o en 6,7’/o) en Amsterdam (18,5’/o en 8,9’/o). Het aandeel van vestigingen in Eindhoven is 5’/o hoger dan het landelijk gemiddelde (15,4’/o ten opzichte van 10,4’/o), bij werkzame personen ligt het 1,2’/o hoger (6,0’/o t.o.v. 4,8o/o).
Werkzame personen per vestiging Tussen de gemeenten bestaan verschillen in het gemiddelde aantal werkzame personen per vestiging. Onderstaande tabel bevat de gemiddelde cijfers per gemeente.
Tabel 2.4 Gemiddeld aantal werkzame personen per vestiging in negen gemeenten (2009) Creatieve industrie en design Rotterdam
’s Gravenhage ’s Hertogenbosch
6,1 3,8 3,7
Eindhoven Utrecht Amsterdam
3,4
Tilburg Breda Helmond
2,8 2,8 2,6 3,4
Landelijk
32
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, 2009.
Uit de tabel blijkt dat in Rotterdam gemiddeld veruit de grootste bedrijven actief zijn in de creatieve industrie- en designsectoren gezamenlijk. Eindhoven staat op een vierde plaats, dicht bij de gemiddelden van ’s Gravenhage en ’s Hertogenbosch. In Utrecht en Amsterdam zijn de bedrijven gemiddeld wat kleiner dan in Eindhoven.
2.3 Ontwikkelingen De groei van de sectoren creatieve industrie en design gezamenlijk is in de periode van 2005-2007 ongeveer gelijk aan de groei van andere sectoren in Eindhoven (zie figuur 2.3). In de periode daarna groeit het aantal werkzame personen en het aantal vestigingen harder dan bij de overige sectoren. Over de gehele periode is het aantal vestigingen (60’/o) en het aantal werkzame personen (18/o) veel harder gegroeid dan bij de overige sectoren (24’/o en 6’/o).
Figuur 2.3 Groei-indexen Eindhoven
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, 2005, 2007 en 2009.
Vergelijking creatieve industrie en design met landelijke ontwikkeling In de periode van 2005-2007 gaat de groei van de sectoren creatieve industrie en design gelijk op met de landelijke groei van deze sectoren (zie figuur 2.4). In de periode daarna (2007-2009) groeit het aantal vestigingen in Eindhoven harder dan in de rest van het land. Bij werkzame personen is dit ook het geval, maar daar is het verschil met de landelijke trend veel minder groot.
Figuur 2.4 Groei-indexen creatieve industrie en design
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z005, Z007 en Z009.
2.4 Deelconclusies creatieve industrie en design naast elkaar Positie creatieve industrie en design in Eindhoven De creatieve industrie en design bestaan in Eindhoven gezamenlijk uit 2.451 vestigingen waar in totaal 9.036 mensen werkzaam zijn. Iets meer dan de helft hiervan is alleen actief binnen de designsector, een kwart binnen de creatieve industrie en een kwart binnen sectoren die zowel binnen de design- als de creatieve industriesectoren vallen. De drie groepen vormen gezamenlijk 15,4 /o van het totaal aantal vestigingen in Eindhoven. Voor werkzame personen is dit aandeel 6,0’/o.
Vergelijking met andere gemeenten Uit vergelijking met de G4-gemeenten en vier Brabantse steden blijkt dat Eindhoven met het hierboven genoemde aantal vestigingen op een vierde plaats komt. Alleen Amsterdam, Utrecht en ’s Gravenhage hebben meer vestigingen in de creatieve industrie- en designsectoren dan Eindhoven. Bij het aantal werkzame personen is naast de genoemde drie steden ook Rotterdam groter.
In relatief opzicht (het aandeel van de creatieve industrie in de designsector ten opzichte van het totaal aantal vestigingen/werkzame personen in een gemeente) doet Eindhoven het nog iets beter. Na Utrecht en Amsterdam neemt Eindhoven de derde positie in. Dit geldt zowel voor het aandeel vestigingen als voor het aandeel werkzame personen.
Ontwikkelingen 2005-2009 Het totaal aantal vestigingen van de creatieve industrie- en designsectoren gezamenlijk is van 2005-2009 gegroeid met 60’/o. I-let aantal werkzame personen is in dezelfde periode gegroeid met 18 /o. De groei van het aantal vestigingen is het meest toe te schrijven aan de creatieve industrie; de groei in het aantal werkzame personen vooral aan de designsector. Creatieve industrie en design zijn in Eindhoven veel harder gegroeid dan de andere sectoren. De toename van het aantal vestigingen in de creatieve industrie en design is ook groter dan de groei van dezelfde sectoren in de rest van Nederland. Voor het aantal werkzame personen is dit in mindere mate het geval (18’/o in Eindhoven ten opzichte van 16 /o in de rest van Nederland).
3 Creatieve industrie in Eindhoven 2005-2009 3.1 Stand van zaken Eindhoven 2009 Dit hoofdstuk gaat specifiek in op de creatieve industrie. Onderstaande tabel toont het aantal vestigingen en aantal werkzame personen in de gehele creatieve industrie in Eindhoven in 2009.’
Tabel 3.1 Creatieve industrie Eindhoven 2009: vestigingen en werkzame personen Vestigingen Kunsten
Media en entertainment Creatieve zakelijke dienstverlening
Totaal creatieve industrie
abs. 446 420 784
o/o
27 o/o 2 5 o/o
48a/o
abs. o/o Werkzame personen
1.224 932 2.171
28o/o
22o/o 50a/o
1.650 100o/o 4.327 100o/o
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, 2009.
Er zijn in 2009 1.650 vestigingen binnen de creatieve industrie, waar 4.327 mensen werkzaam zijn. Ongeveer de helft van de vestigingen en de helft van de werkzame personen binnen de creatieve industrie valt binnen de hoofdfunctie ’creatieve zakelijke dienstverlening’, de andere helft is verdeeld over kunsten, en media en entertainment. Er zijn iets meer vestigingen die vallen onder de kunsten dan onder media en entertainment. Bij werkzame personen is dit verschil nog iets groter.
Aandeel in totale economie van Eindhoven In onderstaande figuren is het aandeel van de creatieve industrie in het totaal aantal vestigingen en werkzame personen in Eindhoven weergegeven. Van alle vestigingen in Eindhoven (15.890) behoort 10,4o/o tot de creatieve industrie, en 2,9’/o van alle werkzame personen is actief in deze sector. Het verschil in percentages komt doordat de bedrijven die vallen binnen de creatieve industrie relatief klein zijn.
In bijlage 1 zijn de cijfers uitgesplitst naar afzonderlijke bedrijfsg roep (naar SBI codering).
Figuur 3.1 Aandeel vestigingen creatieve industrie Eindhoven 2009
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z009.
Figuur 3.2 Aandeel werkzame personen creatieve industrie Eindhoven 2009
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z009.
3.2 Vergelijking met andere gemeenten In onderstaande tabel zijn het aantal vestigingen en werkzame personen in de creatieve industrie van Eindhoven vergeleken met acht andere gemeenten.
Tabel 3.2 Creatieve industrie in negen gemeenten (2009) Vestigingen 11.692 3.652 3.039
l/ferkzame personen 36.478 8.109 8.515
Eindhoven
2.650
4.322
Rotterdam Breda
1.561 1.075 1.056 1.032 343 78.020
7.109 2.401 2.836 2.474 723 212.245
Amsterdam Utrecht
’s Gravenhage
s Hertogenbosch Tilburg
Helmond
Geheel Nederland
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens LISA, 2009
Uit de tabel blijkt dat alleen Amsterdam, Utrecht en ’s Gravenhage meer vestigingen in de creatieve industrie hebben dan Eindhoven. Voor het aantal werkzame personen geldt dat, naast de drie genoemde, ook Rotterdam boven Eindhoven staat. Van de Brabantse gemeenten is de creatieve industrie in Eindhoven het grootste.
Tabel 3.3 Aandeel creatieve industrie in negen gemeenten (2009) Vestigingen Utrecht
16,0 o/o
l/ferkzame personen 3,7 ’/o
Amsterdam
15,4 ’/o
7,2 ’/o
Eindhoven
10,4 o/o
2,9 o/o
10,0 o/o
2,9 o/o
s Hertogenbosch s Gravenhage
8,9 o/o
3,2 o/o
Breda
8,8 o/o
2,4 ’/o
Tilb urg
8,6 o/o
2,3 ’/o
Rotterdam Helmond Geheel Nederland
6,4 o/o
2,2 ’/o
5,7 o/o
1,7 ’/o
7,0 o/o
2.6 o/o
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens LISA, 2009
Wanneer wordt gekeken naar het aandeel van de vestigingen van de creatieve industrie in de totale economie van de gemeente (tabel 3.3), is dit in Utrecht en Amsterdam duidelijk het hoogste. In Eindhoven is het aandeel vestigingen hoger dan in ’s Gravenhage, maar het aandeel werkzame personen is lager. ’s I-lertogenbosch volgt, zowel in het aandeel van de vestigingen als van werkzame personen, vlak na Eindhoven.
3.3 Ontwikkelingen 2005-2009 Ontwikkeling in absolute aantallen Onderstaande grafieken tonen de ontwikkeling van het aantal vestigingen en werkzame personen op basis van de peilmomenten aan het eind van de jaren 2005, 2007 en 2009.
Figuur 3.3 Ontwikkeling vestigingen creatieve industrie Eindhoven Ontwikkeling vestigingen creatieve industrie (Eindhoven) 1800
1600
1400
1200
1000
800
600
400
200
Kunsten
Media en entertainment
Creatieve zaketttke dienstverlening Totaal creatieve in du stne
02005 82007 02009
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z005, Z007 en Z009.
In Eindhoven is het aantal vestigingen in de creatieve industrie van 2005 ÃćâĆňâĂİ 2009 gegroeid
met 693, een groei van 72’/0. De creatieve zakelijke dienstverlening (276 erbij) en de kunsten (247 erbij) kennen de sterkste groei.
Figuur 3.4 Ontwikkeling werkzame personen creatieve industrie Eindhoven Ontwikkeling werkzame personen creatieve industrie (Eindhoven) 5000 4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000
500
Kunsten
Media en entertainment
Creatieve zakeklke dienstverlening
Totaal creatieve industne
Ct2005 82007 Ct2009
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z005, Z007 en Z009.
In tegenstelling tot het aantal vestigingen is het aantal werkzame personen in de creatieve industrie van 2005 tot 2009 nauwelijks gegroeid (slechts 1’/0). Alleen het aantal werkzame personen in de kunsten is toegenomen. In de figuur is in 2007 een dip te zien. Dit wordt vooral veroorzaakt door een daling in de creatieve zakelijke dienstverlening en daarbinnen door de reclamebureaus. Het aantal werkzame personen loopt daar van 2005 naar 2007 terug met 536 personen. In 2009 herstellen de reclamebureaus zich weer enigszins, maar komen daarmee nog niet terug op het niveau van 2005. Opvallend is overigens dat het aantal vestigingen van reclamebureaus over de gehele periode wel is blijven stijgen. Mogelijk is een deel van de werkzame personen in deze sector als zelfstandige begonnen.
Ontwikkeling vergeleken met andere sectoren in Eindhoven Onderstaande grafieken tonen de ontwikkeling van de creatieve industrie en de ontwikkeling van de andere sectoren in Eindhoven (het totaal exclusief de creatieve industrie). Uit de grafieken blijkt dat het aantal vestigingen van de creatieve industrie sterker is gegroeid dan het aantal vestigingen van de andere sectoren in Eindhoven. De creatieve industrie is namelijk gegroeid met een factor 1,72 (dus 72 /o groei), de andere sectoren met een factor 1,25. I-let aantal werkzame personen in de creatieve industrie is daarentegen minder gegroeid dan bij de andere sectoren (1,01 ten opzichte van 1,06).
Figuur 3.5 Groei-indexen Eindhoven (2005 = 1,0)
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z005, Z007 en Z009.
Vergelijking met landelijke ontwikkeling De ontwikkeling van de creatieve industrie in Eindhoven in vergelijking met de ontwikkeling van de creatieve industrie in de rest van Nederland (het totaal van Nederland exclusief Eindhoven) is weergegeven in onderstaande grafieken.
Figuur 3.6 Groei-indexen creatieve industrie (2005=1,0)
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z005, Z007 en Z009.
In Eindhoven is het aantal vestigingen vanaf 2007 sterker gegroeid dan in de rest van Nederland. Uit de data blijkt dat de kunsten en de creatieve zakelijke dienstverlening in Eindhoven het meest zijn gegroeid. Zoals al in figuur 3.4 was te zien is het aantal werkzame personen in Eindhoven tussen 2005 en 2007 gedaald. Landelijk is in die periode wel een stijging te zien. Vanaf 2007 tot 2009 wordt het verschil weer iets ingelopen en groeit Eindhoven iets harder dan de rest van hetland.
Aantal personen per vestiging In de voorgaande figuren is te zien dat het aantal vestigingen in Eindhoven sterker is gegroeid dan het aantal werkzame personen. Dit betekent dat het gemiddeld aantal personen per vestiging is gedaald. In onderstaande tabel zijn de precieze cijfers weergegeven voor Eindhoven, en voor geheel Nederland.
Tabel 3.4 Gemiddeld aantal werkzame personen per vestiging 2005
2007
4,4 4,7 4,4
4,0 3,4
2,7
32
Totaal creatieve industrie Landelijk
4,5
3,4
2,8 2r6
Kunsten Media en entertainment
2,9 4,3 2,7
2009
Eindhoven Kunsten
Media en entertainment Creatieve zakelijke dienstverlening
Creatieve zakelijke dienstverlening
Totaal creatieve industrie
2,7 39
22
2,7
2,4 3,3 2,5
3,1
2,7
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, 2005, 2007 en 2009.
In 2005 kende de creatieve industrie van Eindhoven gemiddeld grotere bedrijven dan het landelijke gemiddelde. Vooral bij kunsten en creatieve zakelijke dienstverlening waren de bedrijven groter dan gemiddeld. In 2009 is het aantal werkzame personen per vestiging voor de gehele creatieve industrie gedaald tot iets onder het landelijk gemiddelde. Bij de in Eindhoven gekrompen hoofdfunctie media en entertainment had Eindhoven in 2005 nog grotere bedrijven dan gemiddeld. In 2009 is dit gezakt tot onder het gemiddelde.
3.4 Deelconclusies creatieve industrie Omvang creatieve industrie Er zijn in 2009 1.650 vestigingen binnen de creatieve industrie, waar 4.327 mensen werkzaam zijn. Ongeveer de helft van de vestigingen en de helft van de werkzame personen binnen de creatieve industrie valt binnen de hoofdfunctie ’creatieve zakelijke dienstverlening’, de andere helft is verdeeld over kunsten, en media en entertainment. Van alle vestigingen in Eindhoven behoort 10,4’/e tot de creatieve industrie, en is 2,9’/e van alle werkzame personen actief in deze sector. Met het aantal vestigingen in de creatieve industrie staat Eindhoven op de vierde plaats van de vergeleken gemeenten. Alleen Amsterdam, Utrecht en s Gravenhage zijn groter. Bij het relatieve aandeel van de vestigingen in de creatieve industrie in de totale gemeente stijgt Eindhoven nog een plaats en gaat het ’s Gravenhage voorbij.
Ontwikkeling 2005-2009 Het aantal vestigingen in de creatieve industrie is in de periode van 2005 tot 2009 met 72’!o gestegen. Het aantal vestigingen in de creatieve industrie in Eindhoven groeit bijna drie keer zo hard als andere sectoren in Eindhoven, en bijna twee keer zo hard als de creatieve industrie in de rest van Nederland. Het aantal werkzame personen is in 2009 bijna op hetzelfde niveau als in 2005 (1’lo groei). Andere sectoren in Eindhoven zijn ook nauwelijks gegroeid, maar wel iets meer dan de creatieve industrie. De groei in de creatieve industrie van Eindhoven blijft achter bij de landelijke groei in dezelfde sectoren. Het aantal werkzame personen in de creatieve industrie laat in 2007 een dip zien, die toe te schrijven is aan een sterke teruggang van het aantal werkzame personen bij reclamebureaus (onderdeel van de creatieve zakelijke dienstverlening). In 2009 is er binnen deze sector weer enig herstel te zien, waardoor de gehele creatieve zakelijke dienstverlening bijna terug is op het niveau van 2005.
4 Design in Eindhoven 2005-2009 4.1 Stand van zaken 2009 Dit hoofdstuk gaat in op de designsector in Eindhoven. De kerncijfers hiervan zijn weergegeven in onderstaande tabel.’
Tabel 4.1 Design in Eindhoven: Vestigingen en werkzame personen Vestigingen Vormgeving Vervaardiging meubels Architectuur en Technisch ontwerp
Totaal design
abs. 758 99 728
o/o
48 o/o
6’/o
46’/o
Werkzame personen abs. o/o 1.848 27o/o 260 4 o/o
4.772
6 9 o/o
1.585 100o/o 6.880 100o/o
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, 2009.
In totaal bestaat de designsector in Eindhoven uit 1.585 vestigingen, waarin 6.880 mensen werkzaam zijn. De hoofdfuncties Vormgeving (758 vestigingen) en Architectuur en Technisch ontwerp (728 vestigingen) zijn de grootste onderdelen van de designsector. De sector vervaardiging meubels is vergeleken met de andere twee hoofdfuncties klein (99 vestigingen). Meer dan tweederde van de werkzame personen in de designsector valt binnen de hoofdfunctie Architectuur en Technisch ontwerp. In deze hoofdfunctie, waarvan het grootste deel valt onder ingenieurs en overig technisch ontwerp en advies, werken 2,5 keer zoveel mensen als in de vormgeving. Reclamebureaus hebben het grootste aandeel van het aantal werkzame personen in van de vormgeving.
4.2 Aandeel in de economie van Eindhoven Design heeft een aandeel van 10 /o van de in totaal bijna zestienduizend vestigingen in Eindhoven (zie figuur 4.1). I-let aandeel van de designsector in alle werkzame personen in Eindhoven is 4,6’/o (figuur 4.2).
In bijlage 1 zijn deze cijfers uitgesplitst naar afzonderlijke bedrijfsgroep (naar SBI codering).
Figuur 4.1 Aandeel vestigingen design Eindhoven 2009
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z009.
Figuur 4.2 Aandeel werkzame personen design Eindhoven 2009
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z009.
4.3 Vergelijking met andere gemeenten In onderstaande tabel zijn de cijfers van design in Eindhoven vergeleken met acht andere gemeenten.
Tabel 4.2 Design in negen gemeenten (2009) Vestigingen Werkzame personen
Utrecht
5.883 1.907 1.871
18.010 8.529 9.253
Eindhoven
1.585
6. 880
Rotterdam Breda
1.484 896 854 843 402 65. 256
9.464 2.764 3.528 2.558 1.183
Amsterdam
s Gravenhage
s Hertogenbosch Tilb urg
Helmond
Geheel Nederland
Z44. 807
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens LISA, Z009
Uit de tabel blijkt dat Eindhoven minder vestigingen heeft dan Amsterdam, ’s Gravenhage en Utrecht, maar meer dan Rotterdam en de in de vergelijking betrokken Brabantse steden. Bij het aantal werkzaam personen zakt Eindhoven een plaats. Het verschil ten opzichte van de andere Brabantse gemeenten is echter groot. In Eindhoven zijn bijna twee keer zo veel personen werkzaam in de designsector dan in de cua aantal eerstvolgende Brabantse stad (’s Hertogenbosch).
Tabel 4.3 Aandeel design in negen gemeenten (2009) Vestigingen Werkzame personen Eindhoven
10 0 o/o
4 6 o/o
Utrecht
8,2 o/o
4,2 ’/o
s Hertogenbosch Amsterdam
8,1 ’/o 7,8 o/o
3,5 o/o
Breda
7,4 o/o
2,7 o/o
Tilb urg
7,0 o/o
2,3 o/o
6,6 o/o
2,8 ’/o
6,1 o/o
3,0 ’/o
5,6 o/o
3,2 ’/o
5,9 ’/o
3,0 ’/o
Helmond Rotterdam
s Gravenhage Geheel Nederland
3,6 ’/o
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens LISA, Z009
Uit tabel 4.3 blijkt dat het aandeel van de designsectoren in de totale economie van de gemeente in Eindhoven het grootste is van de vergeleken gemeenten. Dit geldt voor zowel het aandeel vestigingen als het aandeel werkzame personen.
4.4 Ontwikkelingen 2005-2009 De ontwikkeling van de designsector in de jaren 2005-2009 is te zien in de figuren 4.3 en 4.4.
Figuur 4.3 Ontwikkeling vestigingen design Eindhoven Ontwikkeling vestigingen design (Eindhoven) 1600
1600
1400
1200
1000
600
600
400
200
Vormgeving
Vervaardiging meubels
Architectuur en Technisch ontwerp
Totaal design
02005 82007 02009
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z005, Z007, Z009.
Uit bovenstaande figuur blijkt dat de designsector is gegroeid van 1.087 vestigingen in 2005 tot 1.585 vestigingen, een groei van 46’lo. Vormgeving en Architectuur en Technisch ontwerp dragen zowel absoluut als relatief het meest bij aan deze groei. De sterkste groei is gerealiseerd in de tweede periode, vanaf 2007 tot en met 2009.
Figuur 4.4 Ontwikkeling werkzame personen design Eindhoven Ontwikkeling werkzame personen design (Eindhoven) 8000
7000
5000
5000
4000
3000
2000
1000
Vormgeving
Vervaardiging meubels
Architectuur en Technisch ontwerp
Totaal design
ct2005 82007 ct2008
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z005, Z007, Z009.
Ook het aantal werkzame personen binnen design is in de afgelopen periode gegroeid, van 5.622 in 2005 tot 6.880 in 2009, een groei van 22’/o. Deze groei is toe te schrijven aan de hoofdfunctie Architectuur en Technisch ontwerp.
Vergeleken met de groei in het aantal vestigingen valt op dat het aantal vestigingen sterker is gegroeid dan het aantal werkzame personen (respectievelijk 46/0 en 22’/0). Bij de hoofdfuncties zijn enkele opvallende tegengestelde bewegingen te zien. Zo is bij Vormgeving het aantal vestigingen over de hele periode gestegen, maar vertoont het aantal werkzame personen een dip met vervolgens enig herstel. Bij Architectuur en Technisch ontwerp groeit in de periode van 2005-2007 het aantal werkzame personen sterker dan het aantal vestigingen, in de daaropvolgende periode (2007-2009) is dat precies andersom.
Ontwikkeling vergeleken met andere sectoren Onderstaande grafieken vergelijken de ontwikkeling van de designsector met de overige sectoren in Eindhoven. Hieruit blijkt dat de designsector zowel qua vestigingen als qua werkzame personen sneller is gegroeid dan de andere sectoren. Bij het aantal vestigingen treedt dit verschil overigens pas vanaf de tweede periode (2007-2009) op.
Figuur 4.5 Groei-indexen Eindhoven (2005 = 1,0)
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z005, Z007, Z009.
Vergelijking met landelijke ontwikkeling Uit de onderstaande figuren blijkt dat Eindhoven van 2005-2007 gelijke tred houdt met de landelijke ontwikkeling, maar dat de designsector daarna harder groeit dan rest van NederI a nd.
Figuur 4.6 Groei-indexen design (2005 = 1,0)
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z005, Z007, Z009.
Aantal personen per vestiging Uit de voorgaande paragrafen bleek dat het aantal vestigingen in de designsector sterker is gegroeid dan het aantal werkzame personen. Dat betekent dat het aantal werkzame personen bij de bedrijven gemiddeld is afgenomen. Onderstaande tabel laat deze ontwikkeling in cijfers zien en vergelijkt deze met de landelijke ontwikkeling.
Tabel 4.4 Gemiddeld aantal werkzame personen per vestiging 2005
2007
Vormgeving Vervaardiging meubels Architectuur en Technisch ontwerp
4,1 6,6
2,8 2,9 7,5
2009 2,4 2,6 6,6
Totaal design Landelijk
5,2
5,1
4,3 2,4 4,8 4,8 3r8
Eindhoven
33
Vormgeving Vervaardiging meubels Architectuur en Technisch ontwerp
2,6 5,2
2,6 5,4 5,1
Totaal design
4,2
4,1
59
Bewerking Research voor Beleid op basis van gegevens van LISA, Z005, Z007, Z009.
Uit de tabel blijkt dat Eindhoven, ondanks de daling van het gemiddelde aantal personen per vestiging, nog altijd bovengemiddeld grote vestigingen kent binnen de designsector. Wel is het verschil met het landelijk gemiddelde kleiner geworden. Vooral de hoofdfunctie Architectuur en Technisch ontwerp heeft een bovengemiddeld aantal werknemers per vestiging.
4.5 Deelconclusies design Omvang design Eind 2009 bestond de designsector in Eindhoven uit 1.585 vestigingen, waar 6.880 personen werkzaam waren. De hoofdfuncties vormgeving (48 /o van het totaal aantal vestigingen in de designsector) en architectuur en technisch ontwerp (46/o) vormen qua vestigingen de grootste onderdelen van de designsector. De sector vervaardiging meubels is daarmee vergeleken klein (6’/o). De meeste mensen (meer dan tweederde van het totaal van de designsector) zijn werkzaam binnen de hoofdfunctie Architectuur en Technisch ontwerp. Design heeft een aandeel van 10’/o in het totaal aantal vestigingen in Eindhoven. Het aandeel in alle werkzame personen is 4,6 /o. Ten opzichte van vergeleken gemeenten heeft Eindhoven minder vestigingen dan Amsterdam, ’s Gravenhage en Utrecht, maar meer dan Rotterdam, Breda, ’s Hertogenbosch, Tilburg en Helmond. Bij het aantal werkzame personen staat Eindhoven op de vijfde plaats. Het relatieve aandeel van de designsectoren in de totale economie van de gemeente is in Eindhoven het grootste van de vergeleken gemeenten.
Ontwikkeling 2005-2009 In de periode 2005-2009 is het aantal vestigingen in de designsector gegroeid met 46’k. De sterkste groei is gerealiseerd vanaf 2007 tot en met 2009. Het aantal werkzame personen is over de gehele periode met 22’/o toegenomen. Deze groei is toe te schrijven aan de hoofdfunctie Architectuur en Technisch ontwerp.
De designsector is in Eindhoven sterker gegroeid dan de andere sectoren. Zowel het aantal vestigingen als het aantal werkzame personen groeide beduidend harder. Bovendien is de groei in Eindhoven sterker dan in de rest van Nederland. Het aantal vestigingen nam toe met 46’/o. In de rest van Nederland was dit 28’/o. Het aantal werkzame personen steeg met 22’/o ten opzichte van 14’/o landelijk.
5 Indirecte effecten creatieve industrie en designsector 5. 1 Inl ei ding In de hoofdstukken 2 tot 4 zijn de creatieve industrie en design in kaart gebracht. Dit is het zogenaamde directe economische belang van de creatieve industrie. Er zijn echter ook uitstralingseffecten. De creatieve industrie en design maken deel uit van de Eindhovense economie en zijn via onderlinge leveringen vervlochten met andere sectoren.
In dit hoofdstuk concentreren we ons op het effect van de intermediaire leveringen. De creatieve industrie en design kopen voor de productie van hun goederen en diensten in bij andere sectoren, deels in Eindhoven zelf en deels buiten Eindhoven. Daarnaast leveren de creatieve industrie goederen en diensten aan andere sectoren, ook weer deels in Eindhoven en deels daarbuiten. Dit patroon van onderlinge leveringen zorgt voor extra omzet en werkgelegenheid bij bedrijven in de andere sectoren. Dit wordt aangeduid als het indirecte effect.
In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op het patroon van de onderlinge leveringen en vervolgens wordt aangegeven wat de impact op de werkgelegenheid bij de andere sectoren is.
5.2 De vervlechting van de creatieve industrie en design 5.2.1 Aanpak Om een beeld te schetsen van de vervlechting van de creatieve industrie en design met de rest van de Eindhovense economie zijn de leveringen van de creatieve industrie en design aan de rest van het bedrijfsleven en de overheid en omgekeerd onderzocht. Deze effecten zijn geanalyseerd op basis van de input-outputtabel. In deze tabel zijn de onderlinge leveringen halffabrikaten en business-to-business diensten in kaart gebracht. De basis voor Eindhoven is de bi-regionale input-outputtabel van Noord-Brabant uit 1996’. Deze tabel geeft per sector een beeld van de onderlinge leveringen binnen en buiten de provincie aan. Leveringen van en naar sectoren zijn daarbij gesplitst in het deel dat binnen de regio is en het deel dat er buiten is. De leveringen buiten de provincie zijn de zogenaamde
De bi-regionale input-outputtabel van Noord-Brabant is gemaakt door de sectie Ruimtelijke Economie Groningen van de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met het CBS. Ofschoon deze tabel niet heel recent is, wijkt het patroon van de onderlinge leveringen (som van leveringen binnen Noord-Brabant en daarbuiten) niet heel sterk af van de meest actuele landelijke input-outputtabel (2008) van het CBS.
weglekeffecten. Vervolgens is een inschatting gemaakt van de leveringen van en aan het Eindhovense bedrijfsleven.’ Niet alle onderlinge leveringen komen ten goede aan de Eindhovense economie. Er zijn ook weglekeffecten, doordat er ook relaties zijn met het bedrijfsleven buiten Eindhoven. I-let patroon van leveringen aan het andere bedrijfsleven wordt doorgaans aangeduid als voorwaartse leveringen en het patroon van inkopen bij anderen als de achterwaartse leveringen.
5.2.2 Voorwaartse leveringen Creatieve industrie In tabel 5.1 worden de leveranties van de creatieve sector aan het Eindhovense bedrijfsleven en de rest van Nederland in kaart gebracht. De creatieve industrie is sterk op Eindhoven gericht. Ongeveer 70’/u van de intermediaire afzet is afkomstig van bedrijven binnen de regio Eindhoven. Opvallend zijn de verschillen tussen de deelsectoren binnen de creatieve industrie. De deelsectoren kunsten en creatieve zakelijke dienstverlening hebben een sterke binding met het lokale bedrijfsleven, terwijl de deelsector media en entertainment weliswaar een belangrijke thuismarkt heeft, maar toch duidelijk in heel Nederland actief is. In de deelsectoren kunsten en de creatieve zakelijke dienstverlening is 77-78’/u van de intermediaire afzet afkomstig van sectoren binnen de regio, terwijl dit aandeel voor de media en entertainment met 43’/e fors lager ligt.
De belangrijkste regionale business-to-business afnemers van de creatieve sector Eindhoven zijn non-profitsector en de zakelijke dienstverlening en verhuur. Belangrijke afnemers van de creatieve industrie zijn verder de groothandel, detailhandel en horeca. Opvallend is verder dat er veel leveringen plaats vinden binnen de creatieve industrie in Eindhoven zelf.
Om de extra weglekeffecten van Eindhoven ten opzichte van de provincie vast te stellen, is mede gekeken naar de positie van Amsterdam binnen Noord-Holland en Rotterdam binnen Zuid-Holland. Veer deze stedelijke regio’s bestaan namelijk wel bi-regionale input-outputtabellen. Op basis van de extra weglekeffecten veer de regie Amsterdam ten opzichte van Noord-Holland en Rotterdam ten opzichte van Zuid-Holland is een inschatting gemaakt van de extra weglekeffecten van de sectorale leveringen in Eindhoven naar de rest van NoordBrabant.
Tabel 5.1 Intermediaire afnemers van de creatieve industrie Kunsten
Media en- Creatieve Totaal creazakelijke tieve indu-
tertainment
dienstver-
strie
lenin Kunsten
14’/o
1 ’/a
2 ’/a
Media entertainment Creatieve zakelijke dienstverlening
18’/o
14’/a
3’/a
1 ’/o
1 ’/a
8 ’/a
5’/a
33o/o
16o/o
1 2o/o
1 8 o/o
0’/o
0 a/a
1 a/o
0 ’/a
0’/o
2 ’/o
0 ’/o
0 ’/o
0 ’/o
0 ’/a
1 ’/a
0 ’/a
2’/o
2 ’/a
0’/o
0 a/a
3 a/o
1 ’/a
5 a/o
9 a/a
1 1 a/o
9 ’/a
1 ’/o
0 ’/o
4’/o
3 ’/o
Totaal Creatieve industrie Landbouw, bosbouw en visserij Delfstoffenwinning Hout- en meubelindustrie (exck metalen meubelen) Overige industrie Bouwnijverheid en -insta llatiebedrijven Groothandel, detailhandel en horeca Transport en opslag Communicatiebedrijven Zakelijke dienstverlening en verhuur Goederen en diensten n.e.g. Overheid, zorg en onderwijs
9 ’/a
5 ’/a
9’/a
6 ’/a
0’/o
0 ’/a
3 ’/a
2 ’/a
17’/o
8 ’/a
7 ’/a
10’/a
0 ’/a
0 ’/o
19’/o
0 ’/a
0’/a
4 a/a
2 8 a/o
2 1’/a
Totaal overige sectoren
44 o/a
27 o/o
66o/a
52o/o
Buiten de regio
23 a/o
57o/o
2 2 a/o
29 a/o
100o/a
100o/o
100o/o
100o/o
Totaal
Bron: LISA, CBS, Ruimtelijke economie Groningen en EIM berekeningen
Design De afnemers van de designsector zijn gemiddeld voor 70o/o afkomstig van bedrijven die binnen de regio Eindhoven gevestigd zijn, wat vergelijkbaar is met de creatieve industrie. De verschillen tussen de deelsectoren zijn echter groter. De deelsector Architecten en Technisch ontwerp levert voor 78/o aan bedrijven binnen de regio, terwijl dit aandeel in de Vol mgeving (49 /o) en vooral bij Vervaardiging van meubels (36’/o) veel lager ligt.
Tabel 5.2 Intermediaire afnemers van de designsector ving
Architecten en technisch ontwer
Vervaardiging meu-
0 ’/a
3 ’/a
0 ’/a
Vormgeving Architecten en technisch ontwerp
1 ’/a
7 ’/a
1 ’/a
vervaardiging meubels
0 ’/a
1 ’/a
5 ’!a
1 ’/a
2 o/o
11o/o
6 o/o
8 o/o
2 ’/o
1 ’/o
0 ’/o
1 ’/o
0 ’/a
0 ’/a
0 ’/a
0 ’/a
Vormge-
Totaal design Landbouw, bosbouw en visserij Delfstoffenwinning Grafische industrie, uitgeverijen overige industrie Bouwnijverheid en -installatiebedr. Groothandel, detailhandel en horeca Transport en opslag Zakelijke dienstverlening en verhuur Cultuur, sport en recreatie Overheid, zorg en onderwijs
1 ’/a
1 ’/a
Totaal
design
b e is
0 ’/a
2 ’/o
5’/a
1 ’/a
9 ’/a
3 ’!a
1 o/a
3 ’/a
14o/a
2 o/o
1 3 o/a
1 1 ’/a
8 o/a
12o/o
2 ’/o
4’/o
0 ’/o
3 ’/o
5 ’/a
1 3 ’/a 2 ’/a
7 ’/a
4’/a
3 ’/a 0 ’/a
7 ’/a
9 ’/a 3 ’/a
7 ’/a
28’/a
1 ’!a
2 1’/a
Totaal overige sectoren
47 o/o
67 o/o
3 0 o/o
60 o/o
Buiten de regio
51o/o
2 2 a/o
64o/o 32o/o
100o/o
100a/o
100 /o 100 /o
Totaal
Bron: LISA, CBS, Ruimtelijke Economie Groningen en EIM berekeningen
Vergeleken met de creatieve industrie bevinden de afnemers in de designsector zich minder vaak in de eigen sector binnen Eindhoven. Gemiddeld gaat het om 8o/o van de intermediaire afzet; voor de deelsector Vormgeving is dit zelfs maar 2a/o. Verder bevinden de belangrijkste afnemers van de designindustrie binnen de regio zich in de non-profit en in de groothandel, detailhandel en de horeca. Binnen de sector zijn de verschillen in afnemende sectoren groot te noemen. Voor de Vormgeving is de zakelijke dienstverlening een belangrijke afnemer, terwijl bij de architecten een groot deel van de afnemers in de non-profit sector zitten. Bij de Vervaardiging van meubels is de bouwnijverheid een erg belangrijke regionale afnemer (14’/o).
5.2.3 Achterwaartse leveringen Creatieve industrie In tabel 5.3 is weergegeven welke sectoren aan de creatieve industrie in Eindhoven goederen en diensten leveren. In totaal wordt 60’/o van de benodigde goederen en diensten voor de productie in de creatieve industrie binnen de regio Eindhoven ingekocht. I-liervan vindt 15 ’/o van de inkopen plaats binnen de eigen sector in de regio Eindhoven en 45’/o van de inkopen wordt gedaan in de overige sectoren binnen de regio Eindhoven.
Tabel 5.3 Toeleverende sectoren aan de creatieve industrie in Eindhoven
Kunsten Media en- Creatieve Totaal creatertainment zakelijke tieve indudienstverle-
strie
nin
Kunsten
6 ’/a
2’la
Media entertainment
7 ’/a
2 0 o/a
1 o/o
Creatieve zakelijke dienstverlening
6 ’/a
2 o/a
9 o/o
7 ’/a
19a/o
25o/o
10a/o
1 sa/o
Totaal Creatieve industrie Landbouw, bosbouw en visserij Delfstoffenwinning Hout- en meubelindustrie (exck metalen meubelen) Overige industrie Bouwnijverheid en -installatiebedrijven Groothandel, detailhandel en horeca Transport en opslag Communicatiebedrijven Zakelijke dienstverlening en verhuur Goederen en diensten n.e.g. Overheid, zorg en onderwijs
Totaal overige sectoren Buiten de regio Totaal
0’/a
1 ’/a
7 ’/a
1 ’/a
0 ’la
1 ’/a
1 ’/a
0 ’/a
0’la
0’/a
0 ’/a
0 ’/a
0 o/a
0 o/o
0 ’/a
6 ’/a
3 ’la
10’/o
7 ’/a
3 ’/a
10’/a 1 ’/a
1 ’/a
7’la 1 ’/a
3 ’/a
7’/a 1 ’/a
3 ’/a 7 ’/a 1 ’/a
4’/o
2 o/o
2 o/o
2 ’/o
16’/a
1 1 o/a
2 6 o/o
20’/a
0 ’/a
0 o/a
0 o/o
0 ’/a
4’/a
2 ’la
3’/a
3 ’/a
44 a/o
29 o/o
53a/o
45 a/o
3 6 a/o
47o/o
37a/o
40 a/o
100a/o
100o/o
100a/o
100a/o
Bron: LISA, CBS, Ruimtelijke Economie Groningen en EIM berekeningen
Design In tabel 5.4 is te zien welke sectoren aan de designsector in Eindhoven goederen en diensten leveren. Net als bij de creatieve industrie gaat het hier om de (deel)-sectoren waar de designsector Eindhoven haar inkopen doet.
Tabel 5.4 Toeleverende sectoren aan de designsector Eindhoven Vormge-
Architecten
ving en technisch ontwer 1 ’/a
Vormgeving Architecten en technisch ontwerp
vervaardiging meubels
Totaal design Landbouw, bosbouw en visserij Delfstoffenwinning Grafische industrie, uitgeverijen overige industrie Bouwnijverheid en -installatiebedr. Groothandel, detailhandel en horeca Transport en opslag Zakelijke dienstverlening en verhuur Cultuur, sport en recreatie Overheid, zorg en onderwijs
Totaal overige sectoren Buiten de regio Totaal
8 ’/a
2 ’/a
9 ’/a
Vervaardiging meu-
Totaal
design
b e is 1 ’/a
1 ’/a
1 ’/o
8’/a
0 ’/a
1 ’/a
1 0 ’!a
1 ’/a
1 0 o/o
11o/o
11o/o
1 1 o/o
0 ’/o
1 ’/o
1 ’/o
1 ’/o
0 ’/a
0 ’/a
0 ’/a
0 ’/a
1 ’/a
1 ’/a
5 ’/a
1 0 ’/a
23 o/o
3 ’/o
3 o/o
9 o/o
1 6 o/a
7 ’/a
2 1 o/a
10o/o
1 ’/a
1 ’/a
0 ’/a
8 ’/a
0’/a
26’/a 0 ’/a
1 ’/a
5 ’!a
1 1 ’/a
0 ’/a
1 ’/a
8 ’/a
1 ’/o
2 0’/a 0 ’/a
2 ’/a
3 ’/a
0 ’!a
3’/a
5 6 o/o
52o/o
43o/o
53o/o
34o/o
37a/o
46o/o 36o/o
100o/o
100a/o
100 /o 100 /o
Bron: LISA, CBS, Ruimtelijke Economie Groningen en EIM berekeningen
Van de inkopen is gemiddeld 64’/a afkomstig van bedrijven buiten de regio Eindhoven. Dit aandeel is ongeveer gelijk aan het aandeel in de creatieve industrie Eindhoven. Hierbij wordt 11o/o van de inkopen gedaan binnen de designsectoren in de eigen regio. Belangrijke toeleveranciers binnen de regio Eindhoven zijn de zakelijke dienstverlening en verhuur, groothandel, detailhandel en horeca en de bouwnijverheid. Daarbij is het opvallend dat de bouwnijverheid in de deelsector Vormgeving (23’/o) verruit de belangrijkste toeleverancier is, terwijl dat voor de Architecten en technisch ontwerp de zakelijke dienstverlening betreft en voor Vervaardiging van meubels de groothandel, detailhandel en horeca (21’/o).
5.3 De indirecte werkgelegenheidseffecten In de voorgaande hoofdstukken is de directe werkgelegenheid van de creatieve sector en de designsector in kaart gebracht. Hierbij gaat het om werkgelegenheid van personen die werkzaam zijn in de sector zelf. Doordat de creatieve sector en de designsector ook goederen en diensten afnemen van andere sectoren en omgekeerd wordt er door deze activiteiten extra bedrijvigheid gecreeerd binnen Eindhoven en daarbuiten.
De creatieve industrie In tabel 5.5 is af te lezen dat de totale directe werkgelegenheid in de creatieve industrie Eindhoven ruim 4.000 werkzame personen omvat. Vanwege vervlechting met andere sectoren binnen de regio Eindhoven zorgt de creatieve industrie voor ruim 1.000 extra banen in andere sectoren. De sector creatieve industrie in Eindhoven zorgt hierdoor voor 5.452 banen in de regio Eindhoven waarvan 4.300 in de sector zelf en 1.100 als gevolg van uitstraling naar andere sectoren. Ook buiten Eindhoven wordt nog indirecte werkgelegenheid gecreeerd. Het betreft hier 290 werkzame personen.
Tabel 5.5 Werkgelegenheid door creatieve industrie Eindhoven in de eigen regio Deelsector
Kunsten
Media en entertainment
Creatieve zakelijke dienstverlening
Totaal creatieve industrie
Directe werkgelegenheid
Indirecte werkgelegenheid (uitstraling)
aantal aandeel
aantal aandeel
Totale we r kg e I e-
828 28’la
enheid aantal 1.349 1.104 2.999
1.125 21o/o
5.452
1.224 91a/o
125 9 a/a
932 84’/o 2.171 72’/a 4.327 79o/o
1 7 2 16’la
Bron: LISA, CBS, Ruimtelijke Economie Groningen en EIM berekeningen
De uitstralingseffecten verschillen per deelsector binnen de creatieve industrie. In de deelsector kunsten is het uitstralingseffect relatief klein (9’/o), terwijl het aandeel in de werkgelegenheid bij de deelsectoren Media en entertainment (16’/o) en Creatieve zakelijke dienstverlening (28’/o) beduidend hoger ligt.
Design Tabel 5.6 geeft een beeld van de directe en indirecte werkgelegenheid van de sector design in Eindhoven. De designsector blijkt indirect voor nog eens 2.791 banen te zorgen. Inclusief vervlechting zorgt de sector design daarmee voor 9.671 banen in Eindhoven. Van de totale werkgelegenheid gecreeerd door de designsector is daarbij 71o/o werkzaam in de sector zelf en 29’/o in andere sectoren. Ook buiten Eindhoven wordt nog indirecte werkgelegenheid gecreeerd. Het betreft hier 613 werkzame personen.
Tabel 5.6 Werkgelegenheid door designsector Eindhoven in de eigen regio Deelsector
Totale
Directe werkgelegenheid
Indirecte werkgelegenheid (uitstraling)
aantal aandeel
aantal aandeel
Vormgeving Architecten en technisch ontwerp Vervaardiging van meubels
1.848 65’/o 4.772 73’/a 260 93’/a
979 35’lo 1.794 27’/a
enheid aantal 2.827 6.566
18 7 ’/a
278
Totaal design
6. 880 7 1 o/o
2. 79 1 29 o/o
9.671
we r kg e I e-
Zoals ook in de creatieve industrie zijn de verschillen in uitstralingseffecten bij de design deelsectoren groot te noemen. In de deelsector Vervaardiging van meubels wordt relatief weinig indirecte werkgelegenheid gecreeerd (7/o), terwijl bij de deelsectoren Vormgeving, Architecten en technisch ontwerp de indirecte werkgelegenheid bijna een derde van de totale gecreeerde werkgelegenheid bedraagt.
5.4 Deel conclusies indirecte effecten De creatieve industrie en de designsector in Eindhoven zorgen voor werkgelegenheid in de eigen sector in de regio Eindhoven. Vanwege leveringen en inkopen bij bedrijven buiten de eigen sector, maar wel binnen de regio, treedt er ook indirecte werkgelegenheid op. Vanwege deze indirecte werkgelegenheid is het belang van deze sectoren groter dan alleen de toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de eigen sector. In de creatieve industrie zorgt de indirecte werkgelegenheid voor ruim 1.000 extra banen in andere sectoren. In de designsector zorgt de indirecte werkgelegenheid zelfs voor bijna 3.000 extra banen extra. Gecorrigeerd voor de overlap van de afbakening gaat het in totaal om circa 3.100 banen, ofwel eenderde boven op de directe werkgelegenheid. De creatieve industrie en de bedrijven in de designsectoren van Eindhoven blijken sterk regionaal georienteerd te zijn en hierdoor een aanzienlijke bedrage aan de werkgelegenheid in andere sectoren te geven. Meer dan de helft van de inkopen wordt gedaan binnen de regio en het merendeel van de afnemers bevindt zich in de eigen regio. Belangrijke afnemende sectoren binnen de regio zijn non-profit organisaties, zakelijke diensten en de groothandel, detailhandel en de horeca. Van de toeleveranciers binnen de regio heeft de zakelijke dienstverlening het grootste belang voor de creatieve industrie en de designsector.
Bijlage i
Cijfers Eindhoven per SBI code
Creatieve industrie Eindhoven in 2009
SBI2008 omschrijving
vestigingen werkzame personen
Kunsten 79.90 90.01.1 90.01.2 90.02 90.03 90.04.1 91.02.1 91.02.2
Informatieverstrekking op het gebied van toerisme en reserveringsbureaus Beoefening van podiumkunst Producenten van podiumkunst Dienstverlening voor uitvoerende kunst Schrijven en overige scheppende kunst Theaters en schouwburgen
8
77 30 138 178 4
Musea
3
Kunstgalerieen en -expositieruimten
8
100 222 35
296 198 266 55 52
Media en entertainment 58. 11 58. 13 58. 14 58. 19
58.21 58.29 59. 11. 1
59.11.2 59. 12 59. 13 59. 14
59.20 60. 10
60.20 63.21 74.20.1 90.01.3
Uitgeverijen van boeken Uitgeverijen van kranten Uitgeverijen van tijdschriften Overige uitgeverijen (niet van software) Uitgeverijen van computerspellen Overige uitgeverijen van software Productie van films (geen televisiefilms) Productie van televisieprogramma’ s Facilitaire activiteiten voor film- en televisieproductie Distributie van films en televisieproducties Bioscopen
Maken en uitgeven van geluidsopnamen Radio-omroepen Televisie-omroepen Persagentschappen
69 6 16 4
185 215 52 5
1
14
50
67
5
6
21
26
1
12
57 21
1
3
39 139 56
45 170 66
Architecten Reclamebureaus Handel in advertentieruimte en -tijd
26 600
323 1.598
1
1
Industrieel ontwerp en vormgeving
157
249
Fotog rafie
Circus en variete
Creatieve zakelijke dienstverlening 71.11 73.11 73. 12 74. 10
Totalen Kunsten Media en entertainment
Creatieve zakelijke dienstverlening
Totaal creatieve industrie
446 1.224 420 932 784 2.171 1.650 4.327
Design Eindhoven in 2009
SBI2008 omschrijving
vestigingen
werkzame personen
600
1. 598
Vormgeving
73.11 Reclamebureaus 73.12 Handel in advertentieruimte en -tijd 74.10 Industrieel ontwerp en vormgeving
1
1
157
249
Vervaardiging meubels 29. 32 30. 30
31.01.1 31.01.2 31.02 31.09 32. 12
32.20 32.40 95.24
Vervaardiging v. niet-elektrische, -elektronische onderdelen Vervaardiging van vliegtuigen en onderdelen daarvoor I n te r ie urb o uw
Vervaardiging van bedrijfsmeubels Vervaardiging van keukenmeubels Vervaardiging van overige meubels Bewerken van edelstenen en vervaardiging van sieraden e.d. Vervaardiging van muziekinstrumenten Vervaardiging van speelgoed en spellen Reparatie en stoffering van meubels
3
60
1
1
33
98
5
16
2
2
31 17
54 21
5
2
6 2
26 702
4.449
Architectuur en technisch ontwerp
71.11 Architecten 71.12 Ingenieurs en overig technisch ontwerp en advies
323
Totalen Vormgeving Vervaardiging meubels Architectuur en Technisch ontwerp
Totaal design
758 99 728
1.848 260 4.772
1.585
6.880
Bijlage 2
Opzet bi-regionale input-outputtabel
Het Eindhovense bedrijfsleven kan goederen en diensten leveren aan het Eindhovense bedrijfsleven of aan bedrijven buiten Eindhoven. Andersom kunnen bedrijven van buiten Eindhoven leveren aan bedrijven in Eindhoven. Finale goederen en diensten uit Eindhoven kunnen bestemd zijn voor Eindhoven of voor de rest van Eindhoven. Anderzijds kunnen ook goederen en diensten, geproduceerd door bedrijven buiten Eindhoven, bestemd zijn voor afname in Eindhoven of daarbuiten. Met behulp van een bi-regionale input-outputtabel wordt inzicht gekregen in de afname en levering in de regio. De opzet van de bi-regionale input-outputtabel is weergegeven in onderstaande tabel. Ten opzichte van de landelijke input-outputtabel is het blok intermediaire leveringen (geel) gesplitst in vier kwadranten. De finale bestedingen (roze), bestaande uit de consumptieafzet, investeringsafzet, export en voorraadvorming, is eveneens in vier blokken gesplitst.
Op de regels van het gele blok in de tabel staan de leveringen aan de sectoren en in de kolommen de goederen en diensten die betrokken worden voor de productie. Naast de onderlinge leveringen en de finale bestedingen bestaat de tabel uit de invoerregel, de handelsen vervoersmarges en de componenten van de toegevoegde waarde (bestaande uit afschrijvingen, belastingen minus subsidies, lonen en sociale lasten en overig inkomen).
Figuur 0 Opzet van een bi-regionale input-outputtabel Eindhoven
sector 1 sector 2 sector 3 e’tc.
sector 10 sectof 1 sector 2 sector 3 e’tc.
sector 10 Invoer uit het buitenland Handels- en vervoersmar es
ie -pro uc ge e as ingen en subsidies Productgeb belast:ingen en subsidies Afschrijvingen Lonen en salarissen Sociale lasten Overig inkomen Totaal
Gveri Nederland
To’tea I
Research voor Beleid Bredewater 26 Postbus 602 2700 MG Zoetermeer tel: 079 32 22 222 fax: 079 32 22 212
e-maih
[email protected] www. research. nl
Effectiviteit van Design Onder zoeksrapport
8
Effectiviteit van Design Onderzoeksrapport Dr Manna Candt (RSM)
Dr Gerda Garneer (TUD)
Prof dr ir Jan van den Ende (RSM, pro)act)cider)
Rotterdam School of Management (RSM) Erasmus Universiteit Rotterdam AR
In samenwerking met Faculteit Industrieel Ontwerpen Technische Universiteit Delft (TUD)
Ihodopg Pg I
Pg4
Inhoudsopgave Inlegdgng
Dataverzamehng Wat zI]n ’ontwerpers’ en wat Is ’desggn’>
De invloed van designorientatie De bijdrage van design aan het succes van nieuwe producten Voorwaarden voor betere productprestaties Design in huisstijl en website De rol van desggn In de bedrgjfsprestatges
Conclusie FInanciergng en Advgescommrssge
8 10 12 14 17
20 22 26 28 30
s iim Pg 7
Pg6
Samenvatting Het succes van een nieuw product is groter, als tÂżdens de ontwikkelingsfase veel aandacht aan design wordt besteed, en als ontwerpers bi> de ontwikkeling van het product worden betrokken Het imago van een bedn>f vrordt bovendien versterkt als ontvrerpers de vrebsite en huissti>1 (mede) ontwerpen. Succesvolle producten en een beter bedtÂżfsimago resulteren vervolgens in betere bedn>fsprestaties Dit zi>n de belangtÂżkate
bevindingen van een onderzoek dat verncht werd onder een groot aantal Nederlandse goederenproducerende en dienstverlenende bedn>ven ln het onderzoek vrorden de designactiviteiten in tvree hoofdgroepen ingedeeld (1) expenence design (design voor be(ernng), dat de zintuigen pnkkelt, zelfexpressie bevordert en emoties oproept, en (2) functioneel design, dat zich ncht op technologie, functionaliteit en ergonorme I-ioe meer ontvrerpers bi> de ontvnkkehng van een nieuvr product worden betrokken, hoe meer aandacht er aan zovrel expenence als functioneel design wordt besteed Deze grotere aandacht leidt vervolgens weer tot betere financiele prestaties van het product Urt het onderzoek bh>kt dat een aantal positieve effecten van design sterker zi>n, naarmate ontvrerpers meer vn>beid kn>gen om ideeen te onderzoeken die buiten het pro>ect vallen Dit suggereert dat als bedn>ven hun prestaties willen verbeteren, zi> ontwerpers meer vn>beid moeten geven Daarnaast heeft de innovativiteit van design op het gebied van expenence (beleving) en functionahteit ook een positief effect op de kwalffeit van een pl ociuct
Echter, de combinatie van veel aandacht voor expenence design en het sterk betrekken van klanten heeft geen positief effect op de expenence kwaliteit van een nieuw product Een mogeb>ke verklanng is dat ontwerpers zich meer op innovativiteit nchten, terwi>1 klanten zich vooral nchten op de productkenmerken en -functionaliteit waarmee zi> al bekend zi>n Als de experience-kwaliteit van een product eenhoge pnonteit heeft, zouden klanten dus in beperkte mate betrokken moeten vrorden bi> de ontwikkeling Een bedn>f kan ook maatregelen nemen om te voorkomen dat klanten het expenence design van een product nadelig beinvloeden
laRR
R 55
dt PP t dkd dttkgP ff d’Âż Pg t hdg d lff Iddd gb d I d gdÂńl IÂń’Idfffft Dt CdRSRDGdGÂń ITDÂż I(d
Inleiding
d(Dpp.tg,t p Id,l t dhl OCR.’d ffdhd.bdl d Oht t d lhdÂżtt dgt dk,dddg dÂżtt pht b d p thtp tt, tbt Itht t 11(d p d t ht .g htbdffD d
5%
. " $ 7 t(ff(ff
,c .5 t-’,w a JE’-3
d*t t t *t P At t t *Ptt(b d * t tg*tkll (gl t Ip bff kt t gÂż t tg pt kklpgk M kbdbgd ff t Âż d gÂżt
k t gd ff t htdÂż tbt h tgh db(d phtpghtbdlt
c’ ,/ 4:g gg g( g wâĎć–
a,k’ 4-’, m,W I %IQ(R K :i 5 AX
INNI
Pg 10 Dt I g
hdl’ Bl d I:dolf Âńd Id qn d gdll) Pmln q d t dlgk q t. o0 m kkf q p hkp dm d d 0 It dÂżq kltnt2) dd o)h q 0 l’h Âńdd q 0 dld Iq fo t qf htbdlf If d st tg d Âń t d p th htbd)fp dd g gf k I t
pÂń t g dht htghft:dyf lmf fgh lddpd t
h kkf g, k yhth tdP d tob kl I gl kf bdl dd q t
Data
gÂńadÂżtt bd fdpodggpd t I Âń t t 0 kh)k b df o td p dnnp nt Ihtb d)f qob hkb I fqÂńy dbdn) d htod kht.h ge ktÂń28bdnl fko tg td t
t Utd I bf kdt g hlst htgd g d bdl dt pod t
verzameling
G
A :.P::. :% .:::::gh
I 11
.-’ sf ’ I 100
I ’Ik
sg 121
12g
ICI JO 01 OG
160 132 141 131 177
IC ’.
11 I ’ID I
I n 1000
t3q
Pg lz Vlt I ut p ’ t ’2 g’
Wt Ia< q ’ t ’2 g’ Pg 13
ten van de ui
moeten aangeven hoe hoog d<e aandacht wa", of hoeveel in design vrordt gein
Wat zijn ’ontwerpers’ en wat is ’design’?
; I< I n op(e e r n De le m des un k n ar nr e ", op le n i e n den ge
lesyn spe Ien<e uni he I n D
De e m Ida gey isÂń lange nalvsee d,i r I txi em< nde leslyr spe Ien ngni pen. enl n
ye, I sgn oi f i
be onle n D sl
D I d d go tt Pg 15
Pg 14 D Iod d go tt
Profeclmariagers kreyeri vrayeri voorgelegd over eert spe cihek ontwtkkekn
e.entuele .e<pakking daaÂż an De . ragenbetroffen onder dndeie de aandacht kooi de veischiqendÂż designaspeclen
en I sare
eny . eesl hgÂńgt I en I I nnee een
n<cuvr produc. vrordt onhv
De invloed van
designorientatie
iiencu en functioneel desiyn niet alleen woidl beinvloed door de des
Dc ma
een nieuwe producl bgdrdyeik woidl beu
hoey o<eÂńla
design, blqkt de bqdrage van ontvrerpers aan de ontvdkke
Ing ane n ie pol clnwlg ole Opp ofecli e’ tcidtccngrotcr< hgdragcvanonbvcrp
hr ik
wel dit op bednlfsncr*au mogelqk ni*t vrordt herkend
Bednlfsonentaben
488wgei Pu:
llili4> %558585ik
Prolectmveau
Pg 16 D Iod d go tt
De bijdrage van design aan het succes van nieuwe producten Polectr n ue ab nl nooit n y n t de - r tsl ttng n hun prof ectteam waarbq spemffek werd gewaagd hoeveel teamle den *r ontwerper war*n. Er rerd ben ook gevraagd naar de bqdrag* van
deonlÂńpe ", n nrle rwenge I nl I n D* ond*rstaande tab*1 ge*ft *en samenvathng van de stahstreken betreffende de bqdt ace van ontwetpet s aan de be tudeerde pro lecten lget rs opn erkelqk dat er bq SD% van de prolecten voor de ortlwrkkeltrty van rac uwe prorluclen rr trnlern Âńert lÂńarrrlrd of externe
deelt r eenonh r peÂń ", Dl t b I kenen I lbednl no b b*wust zqn van de rr ogelqke voordelen om onn rerper s bq de ont wrkkeltrtg van eert rseuvr producl IÂż belrekkert Voor wal balren bel
lot te anlal Âńen dal Âń lbesl e I nonh Ikk Ing p oj rien oo nr*uwe product*n waarbtl ontvrerpers ond*rdeel van net protect leem waren. voerden dÂż desty nets yerr tddeld 13% aanbel vrerk uri
Igders laxle f,2%:hal t I ontv kkelnysf e,enlz/txl d* comn erctalrsenngsiase
2 It
CÂżwdd Ide t If stanÂż nd -.Âżd t."Âż1 I d Iv h tt t I - t lf gtw 19
lq 21 14
CÂżwdd Ide t IfÂństanÂż nd -.Âżd t Âż ntr p at d I -.ÂżI t total t I
tultrmc m ÃćâĆňâĂİ ndcn van ccn prclcct 3 : VD
D bqd g 4 g ht Âńp 4 t Pm 19
P g la D blÂńm d g I t Âńw p t
Ecn bclangn(1< ondcrdcct van dc cnquctc voor dc m
he< genp nl cl r e<dep e I les np il Ien an concurrcntcn Er wcrdcn dnc prc tat
Agereetst de fsmnuele prestabe van een produd ofwel
deopl{\}enysl n ne n pol I Een« eedef lo d" 1<wÂńEtc
pol ID kn
N tIt
de hqdrage van onbverper aan de onbvikkebng van een raÂńuw product vrÂńs ho" mccr aandach. cr . r" rdbcstc"4
aan (vmovdlief< expenence desiyn en functioneel desiyn
rÂń4
tÂżdÂżns de ont.v
non< pasen lea il chl mi ( nclone Iclesyn prm a
De bewnd
Âńi< et pen nce ba < lone Idesgn inhbeslec l de hnanuele prestaties . an dat prÂńduet betet zgn dan de hnanmel e prestaties van pro du eten waarbi( dit niet het Âńeva( < De hnanciele pte tatie van een pro duet wo< den¿¿na even sterk bÂńinvloed door d" asndacb. voor
xpcnence dcagn als door de aandacht voor functioneel
Dc cxpcncncc (belÂńong< van ccn produc. u van hogere kwaliteit als ei bq de onlwikkeliny van dal producl adn
4 hl inhbeslec I n(,nr i lef l pe i leugn Daarnaast <s dc funct
beter dls ei vee( aandacht woidl be" leed aan funclionee(
pnontc
een nis uvi p ioducl aandacht moe< besteden ddn
e p nen eenf ncloneet laag<,mik (beef< an dacht . ooi functioneel design een negahef effect op de produclkvialileil voor via< betreft de experie nee
desyn D
I(c cn rechts trccks ¿¿dragen aan
de fmanu e(e pr estaties van een la o duf, maar ook pou
Hct <s oprrcr1
t<e . e e ffffie u e hebben op de kv a1
de ontvmkkehng van een rxeu v produc t enerzÂżd, en de aandacht . oot . etpakk
was beste d aan expenence design hnanueel gensddeld
Daar .IaÂńl legenovei dal danÂżaÂżhl voor funclio nee(
g/ (iele p e le NI n d nr’ p ocl c <en m I eny
design en voor verpakking tgden de ontw
4< Een ir oyeli
de Ign JI I onde i k<es h lentile k lal ilc productcn . raubq Âń(den dc ontvald
rmddcldc aandach. daarvoor N<cuvr" productcn r
cn daardoor wau chqnlqk niet door onhvcrpcrs
aandacht mor funchonee( deugn presteerden hnanueel
einde(i
iverdonlwikkeld Dilblqkl uithal feildalyeir iddeld
genÂń(dek(hÂżgbelm I n
Erlgktdu spraketezqnvaneen penning veldtuÂńen
slee hts 22/ van de ontw
gcm
dc, 4, ht . p functioncÂń1 design Vaak
De hnanuele pie tatie . an een rqeuv prÂńduet v sa
c
hc teat tussen dc aandacht voor vc rpal
*en soortgelgk verschgnsel Dit betek*nt dat v
product *n*rzgds en de mp*nence kwalit*it van
door ontv<" rpcrs vrcrd u
;e en pannnys Idl sen I le Iv
design zyn yemiddeld dus ongeveer 2Âż2 ba<ei dan de
e nbe I
hnanciele prestatie van rdeuwe produuen met een
expenence dan m de hnanciele prestahes van een pro
gcm
duet ÃćâĆňâĂİ zoals vaak h*t geval is in de horeca, de cultuur
Pg 20 Vo m bt p dup tt
Voo
d bt pM p tt Pg 21
Voorwaarden voor betere productprestaties Het effect van
functioneel design Exp en*nc* de s iqn *n f un c t i one*l d e siqn kunnen in ere
rr en<eet zqrL waarbif er slechts rrsriirr als rerbelenrigen
Eerder werd at ge teld dat de expenen< e lÂńval
u
8
invloeden ibe houur 41 Als aandacht voor verpakking wordt oecombineerd met ontwerpmfheid, is dit negatie . e effect duidclqk minder F
b.
a ne nti la nddeqgni i
e
i I* hl o x
u
c
wanda< ht voor verpaktÂńng, wat xvc vcr1
o.
u
o o. C
J
G
e
utiktairc l<araktcr van vcrpa1
e
Aandacht oor e penence des gnl,
Aandacht voor verpakkmg,
mate van ontvrerpvnfhmd d
Igr<
de ign innovahever n Aan de andere kant moeten vr- op n *rken dat m*er innovahef *xperbnc* design kan leiden
**I IhÂńd g adie t nÂżiÂńe * s t n rrÂńa
G data F d*q
Iolhoye eko I n mx pui l lont kkelny N u r n uggereren onze ac<de<e be sndmoen dat de hnanciele prestahe beter is warme*r innovativiteit in expenence of
Âń i tonÂń IdeugnÂńidly ortwi eenÂńl nl hl
Âżd ht 4 Âńkm
voor cxpcn< nr c dcÂńgn
Het betrekken van klanten
Het effect van invloed en vrqheid van ontwerpers
van een nbuvr product betrokken Klanten 1
o.
c
kvraliteit . d xp . product f zie hguur 8) ’ Ve . onden geen effecten op de functionele k rel
Vfannccr onn,rcrpcr zelf orcr hun aanpak mogen bcsks sar< I renqt dit extra kostenmetzichmee Onhirerper hebben vrvr ers lsd en ir iddelennodiy oir ideeenla onderzoeken d
o.
c
producÂń, n aan d< I< i < LllÂń" on usk1
xplor ron d
u
In sorr rr
Hi t onrlcrzo< I< toonrlc aan
ziln bq d" ontvxls
vr* tot opm*rkelqke conclusies Hoc meer vnlhcid ontvrcrpcrs krgg" n orr idcccn t" onderzoeken die buiten het protect vetter< hoe positiever hat effec van aandacht voor expenence des
8 p
Aandacht voor expenence design’,
Âżt n sh 4 4 bi<*M** t *Âń<1*<
ÂżS t F ih 4
dc vcrschdl ndc onhvilr1
vallen p t.
p ., zil Ibckcnd z
pers geven echter de voorkeur aan nieuwe oorspronkelqke ontvmrpen Dit kan laden tot een tegenstrqdig b*lang tus cn 1
Âń
u Âń
s
p.
Aandacht voor expenence design
t kÂńt Xk kiÂżt 4* ÂńM Ia Âń*t xk* hi t
si t q ki t
4 4 Âń4 d q 4
Pg 22 D 8 h tqt bt
D g h tql b t P g 23
Design in huisstijl en website
Er v/crd morkct
n I uni< kk Iny an
ontvmrpers bgdroegen aan de onh akkeling van websites en huisstglen.
lia
ontvmrpbureaus inschakelde’,82 8 %, ieruit blgkt dat bedrqven de
onu kk Ing nv e
I leert den leon<Âńpe aÂń<. 662/ ooÂńleh Âń ll<enge/ voor d" wcbsqc cn doem cc warenrcspccocvclqk 36% cn 32% van dc leamtedÂńn geen desiyneis
T. rcc ma tcrstudcntcnbcoordccldcn dc imago’Âż, dc dcclncmcndc bednlven op basis van websilÂż analyses Zq uaven dmrbil aan in hoe
ene q onl n lal enbelnlfsoca I < nh oonlellk nenolo< el aantr" kkclg1< wm, go" dc productcn en d
een goe I . e kg eÂń
66/ 62/ ’h /
6L/
D g h tql bt Pg 22
Pg ze D w h tqt bt
0 r
E
F
qs
q
Q oo
Pl
Bgdrage van ontwerpers aan
Bqdrage van ontwerpers aan de ontwikkeling van de website
de ont kkebng an de abs
hoge innovat
Fiquur 9 laat nen d*t hoe qrot er de mldraqe van onh mrpera aan de onh ek keliny van zowel een websile als eert huisstijl zijr<, hoe positiever dÂńrriasler studcntcn over hc.
Voorwaarden voor een sterker bednjfsimago
p ioducla n of diensten va r kocht of dal hel blijk gaf Âż an een dui delg ka visie of
qrntwelpvnjhe
go" d leiderschap Figuur 9 toont te<ene het verband tuss*n *nerzqds de onentati* vaneen bednjf mel beliekkv
van een bednjf en dÂż bydiage van onliierpei. eanhel iiebeledesign ven hel bcdrqf Dit kan vrord" n varoorzaa1
vr*bsite niet zoz*er op het algemen* bedrqfsb*leid rord! gebaseerd, maar
H*t verband tussen d* bgdrage van ontw*rp ers aan zowet d* we bsite *n huis
slgl hhcleraqo n cnh d qf,. as
is op het qebied van expenenÂńe design denis er qeen d
ncn I l
Pg aa P I d q bdlfp
De rol van design in de bedrijfsprestaties
ag IIVn.m Id P d P bdlf .g .m la mbdlap
lende agen aamee dep eltat e. an het bed qi e
db 1 p tt : htbdlfdal tt. denhed de*tgemene en ta e anhet bed gi enhet IZIP flgdIIT D IlpldeT al fldtda ll CIPCIPYPD
htbdlf g p tf ffedhbb pd
pe tata. aneenbed li De peaabea aneenen
pod D b d lf Ilf t hqÂńa 11
C 1 Pg 29
pg 22 c 1
Conclusie Dl ppow
ha laf n ea ynpe I le k n eli leen al h I e I nla hl ende ynbe le ll non< e p Âń le roge Igkhcid gc" ft oen bifdragc aan dc bcdnffsacuvacitcn t" lcvcrcn Andere cs cnu" Ic factoren zoals dcugrannovati steil orllwerpvnfheid e n hel betrekken van klanlerL kunnen op rrieerdere rr ier
W> ra
gy le heel I cnr ny o eÂńl nd hl oo deuunen I e de n toe I non
Door cntwerper bi de ontwikkelsig an eur nieu v product te betrekken rcrdt er meer aardacht ÃćâĆňâĂİ n experience design
Onn n 1 sk dl sg d nt d . I nd latnh tip d p t Cr bcpcrlac invloed van klanten I.
n p sl I fhaÂńtril d tÂżll I I tnl t,g ;.
P g 30 FÂńg Ad
Financiering en Adviescommissie Dt onderzoek werd gehnancietd doet de Beroepsoroannat<e Nederlandse Ontwetpets (BNO), hct I’ani tor
Rob Hunman BNO Dircctcur tVoorsittcrl Parmila Khubsing BNO tProlectn ed*werkerl Torn Dorresleyn 5
Roberta van Laarhoven, Albert Heen I tanaqer Desiqn. Teur< vÂńn ria r< Dool I l o rlilux 5chre ria r, Directeur
R@
R
Yogin
C XXK c Pt
. XK " .X’
’x; ’ ’ Z xd,x < xx " xxldxr
P ’ I +.