Competentieprofiel examinator AA / RA Leeswijzer Het competentieprofiel in dit document beschrijft de rol, kerntaak, competenties en bijbehorende succescriteria voor de examinator AA / RA. Bij het lezen van dit competentieprofiel is het van belang rekening te houden met de volgende aandachtspunten:
Het competentieprofiel voor examinator is tot stand gekomen op basis van deskresearch, gesprekken met vertegenwoordigers van de NBA en interviews met examinatoren en afstudeerscriptiebegeleiders. In totaal zijn vier examinatoren/scriptiebegeleiders RA en drie examinatoren AA geïnterviewd. Op basis van de inbreng van examinatoren en afstudeerscriptiebegeleiders in de klankbordbijeenkomsten kunn en er nog aanpassingen plaatsvinden. Pas daarna wordt het profiel vastgesteld. In dit profiel is rekening gehouden met ontwikkelingen in de praktijkopleiding voor wat betreft de ‘examens ter afsluiting van de praktijkopleiding’, die per januari 2016 zullen ingaan. Er is voor één competentieprofiel voor de examinator AA / RA gekozen omdat rollen, kerntaken en competenties van enerzijds de examinator van de AA-kandidaten en anderzijds de examinator van de RA-kandidaten grotendeels overeenkomen. Daar waar dit niet het geval is wordt dit aangegeven. Het competentieprofiel is voor examinatoren een leidraad (“wat moet ik kennen en kunnen”). Er wordt een ‘ideaalbeeld’ geschetst van een examinator op het hoogst haalbare niveau. Van examinatoren wordt niet verwacht dat hij alle competenties reeds ten volle beheerst. Het profiel is in die zin een ‘groeimodel’.
Het competentieprofiel bestaat uit de volgende onderdelen: Colofon. Beroepsbeschrijving: hierin wordt de rol van de examinator beschreven aan de hand van een aantal onderwerpen: beroepscontext/werkzaamheden, rol en verantwoordelijkheden, complexiteit en typerende beroepshouding. Beschrijving kerntaken: kerntaken geven de essentie aan van wat een examinator doet. Een kerntaak wordt beschreven aan de hand van de volgende aspecten: proces, rol en verantwoordelijkheden, complexiteit, betrokkenen, (hulp)middelen, kwaliteit van proces en resultaat en keuzes en dilemma’s. Overzicht competenties: een competentie is een samenhangende set van kennis, vaardigheden, attituden en persoonskenmerken die nodig is voor het adequaat handelen in een bepaalde (beroeps)situatie. De competenties worden beschreven aan de hand van succescriteria in termen van gedrag, waaraan te zien is of de beroepsbeoefenaar de competenties beheerst.
1
Competentieprofiel examinator AA/RA
Colofon Datum:
Juli 2015
Ontwikkeld door:
Arbeid Opleidingen Consult B.V.
In opdracht van:
NBA
Bronmaterialen
1. Interviews met examinatoren/afstudeerscriptiebegeleiders; 2. Informatiegidsen praktijkopleiding NBA (RA c.q. AA); 3. Eindrapportage Competentieprofiel Beoordelaar; 4. Eindtermen voor de theoretische opleidingen en de praktijkopleidingen van de Commissie Eindtermen Accountantsopleidingen (CEA); 5. Verordening op de Praktijkopleidingen AA / RA; 6. Nadere Voorschriften op de praktijkopleidingen; 7. Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA); 8. Handreiking voor afstudeerrichting en examen ter afronding van de Praktijkopleiding RA; 9. Examenwijzer Praktijkopleidingen AA; 10. Beleid en Organisatie ten aanzien van de toetsen van de Raad voor de Praktijkopleidingen.
2
Beroepsbeschrijving Beroepscontext/ Werkzaamheden
De examinator voert zijn werkzaamheden uit binnen de kaders van de gedrags- en beroepsregels voor accountants en binnen de wet- en de regelgeving die van toepassing is op de praktijkopleidingen AA / RA. De praktijkopleidingen staan onder toezicht van de CEA. De CEA stelt de eindtermen vast en toetst of de praktijkopleidingen voldoen aan de eindtermen en de eisen op het gebied van kwaliteitszorg, aard en omvang van de werkzaamheden, kwaliteit van de rapportages en kwaliteit van de examens. 1
De ‘examens ter afsluiting van de praktijkopleiding’ vinden plaats onder directe verantwoordelijkheid van de Raad voor de Praktijkopleidingen (Raad). De exameneisen en de examenregelingen zijn op hoofdlijnen vastgelegd in de Verordening op de Praktijkopleidingen AA / RA en in de Nadere Voorschriften op de Praktijkopleidingen AA / RA. De exameneisen zijn verder uitgewerkt in de informatiegidsen voor de praktijkopleidingen AA en RA. De examinator voldoet aan dit door de Raad vastgesteld competentieprofiel voor examinatoren. Hij wordt opgeleid voor zijn rol als examinator. Bij (her-) benoemingen motiveert de examinator dat hij voldoet aan het competentieprofiel. Op basis van zijn motivering kan er een gesprek plaatsvinden. Vervolgens kan er een materiële afweging door de Raad worden gemaakt. 2
De examinator is werkzaam in de beroepspraktijk. Zijn rol als examinator voert hij uit op verzoek van de Raad. Zijn belangrijkste taak is het afnemen van het praktijkexamen, waarin de kandidaat wordt getoetst op 3 zijn vaardigheid in de praktijk. De examinator AA neemt het examen af bij de kandidaat AA; de examinator RA doet dat bij de kandidaat RA. Zijn werkzaamheden bestaan uit: het beoordelen van de examenwaardigheid van de kandidaat op basis van het door de kandidaat samengestelde portfolio, inclusief de door de beoordelaars en afstudeerscriptiebegeleiders afgegeven oordelen; het afnemen van het mondeling examen. Hij neemt een examen af samen met een collegaexaminator met wie hij voor een bepaalde examenronde een koppel vormt. Deze koppels rouleren, zodat men van elkaar leert en er een gedeelde norm ontstaat voor de wijze waarop het examen wordt afgenomen. Het is niet toegestaan om een koppel te vormen van twee examinatoren die beiden verbonden zijn aan dezelfde onderwijsinstelling.
1 In dit document verder genoemd: examen, praktijkexamen of mondeling examen. 2 In verband met de leesbaarheid wordt de mannelijke vorm gebruikt daar waar hij / zij wordt bedoeld. 3 Vaardigheid in de praktijk met betrekking tot de vakgebieden bedoeld in artikel 46 van de Wet op het accountantsberoep.
3
De examinator neemt bij voorkeur met enige routine en enige frequentie (minimaal twee examenrondes per jaar) het examen af. Hierdoor ontwikkelt de examinator een referentiekader met voldoende vergelijkingsmateriaal. Dit is wenselijk om de kwaliteit van de examens op peil te houden. Voor het ontwikkelen en onderhouden van de competenties voor de rol van examinator is het frequent afnemen van examens noodzakelijk en zal toezicht op de examens worden uitgeoefend. Rol en verantwoordelijkheden
Complexiteit
4
Typerende beroepshouding
De examinator vervult de rol van kwaliteitsbewaker en poortwachter. Het is zijn verantwoordelijkheid om vast te stellen of de kandidaat heeft voldaan aan de CEA-eindtermen, functioneert op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar en is door de NBA als AA of RA ingeschreven in het accountantsregister. De examinator is verantwoordelijk voor het actueel houden van zijn kennis van de praktijkopleiding en zijn vakkennis. De examinator moet zich in korte tijd een goed beeld kunnen vormen van het niveau van de kandidaat. Van 5 hem wordt verwacht dat hij op basis van het portfolio en het mondeling examen kan beoordelen of de kandidaat voldoet aan de gestelde eisen. Op het gebied van het kunnen toepassen van relevante wet- en regelgeving, de vaktechniek, communicatieve vaardigheden en de beroepshouding wordt de kandidaat beoordeeld. De kandidaat wordt tevens beoordeeld op zijn kennis van de relevante actuele ontwikkelingen in het beroep in relatie tot de cases uit de rapportages. Van hem wordt verwacht dat hij snel de zwakke en sterke punten uit het portfolio kan halen, met name uit de essays (AA) en de semesterverslagen en de afstudeerscriptie (RA). Hiervoor moet hij met een ‘helikopterview’ de vaardigheden van de kandidaat kunnen beoordelen maar ook aandacht besteden aan details waar het nodig is. In het mondeling examen moet hij de kandidaat kritisch kunnen bevragen en doorvragen. Hiervoor is het essentieel dat hij beschikt over actuele (theoretische) kennis op de relevante vakgebieden. De examinator moet verschillende gesprekstechnieken kunnen toepassen. Daarnaast is het van belang dat hij in zekere mate beschikt over senioriteit. Voor een professionele taakuitoefening is het noodzakelijk dat de examinator beschikt over de volgende persoonskenmerken, vaardigheden en
4 De complexiteit van beroepshandelingen wordt bepaald door de aard en inhoud van het werk zoals diversiteit van werkzaamheden of het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor standaardwerkwijzen gelden, de context waarin het werk wordt gedaan en de keuzes en dilemma’s waarvoor de beroepsbeoefenaar tijdens de uitoefening van de kerntaken uit het beroep al dan niet wordt geplaatst (Bron: Protocol beroepsprofielonderzoek, Colo).
5 Met ‘portfolio’ wordt ook het praktijkopleidingsdossier / het dossier bedoeld. De praktijkscriptie maakt voortaan onderdeel uit van het portfolio.
4
houdingsaspecten: 1. professioneel kritische instelling; 2. vaktechnisch inzicht; 3. helikopterview; 4. analytisch; 5. sociaal-communicatief; 6. objectief; 7. senioriteit; 8. affiniteit met het onderwijs en/of de praktijkopleiding; 9. didactisch onderlegd.
5
Beschrijving kerntaak Kerntaak 1 Praktijkexamen afnemen Proces Het praktijkexamen wordt afgenomen door twee examinatoren die beiden dezelfde rol vervullen bij het examen. Zij nemen samen het mondeling examen af bij de kandidaat. Hoewel het proces door beide examinatoren wordt uitgevoerd, is gekozen voor een beschrijving in enkelvoud omdat het een beschrijving van de rol betreft. Nadat de examinator door de Raad is uitgenodigd om te examineren en toegang heeft tot de elektronische leeromgeving, verdiept hij zich in het portfolio van de kandidaat om diens examenwaardigheid te beoordelen. Om te achterhalen of de kandidaat voldoet aan de gestelde eisen neemt hij het portfolio kritisch door. Hij gaat na hoe de kandidaat is omgegaan met voorkomende complexe situat ies. Hij beoordeelt of de kandidaat beschikt over een professioneel -kritische instelling en of hij in staat is de relevante regelgeving toe te passen in de praktijk. De examinator vormt zich een beeld van de kandidaat en beoordeelt of deze voldoet aan de voorwaarden en het gevraagde niveau. In het geval hij de kandidaat afwijst voor het examen motiveert hij zijn oordeel naar de beoordelaar en/of de afstudeerscriptiebegeleider. Indien hij de kandidaat examenwaardig verklaart, bereidt hij zich voor op het ex amen. Hij stemt de insteek van het mondeling examen af met zijn collega -examinator. Tijdens het examen bevraagt hij samen met de collega-examinator, de kandidaat over de essays, de semesterverslagen en de afstudeerscriptie. Hij voert samen met de collega-examinator een diepgaand gesprek met de kandidaat om zich een goed beeld te kunnen vormen in hoeverre de kandidaat beschikt over theoretische kennis en kennis van actuele ontwikkelingen in het accountantsberoep (regelgeving en actuele ontwikkelingen) en specifiek in relatie tot de cases uit de rapportages. Daarnaast probeert hij in het gesprek te achterhalen in hoeverre de kandidaat beschikt over voldoende communicatieve vaardigheden en de juiste beroepshouding. Hij overlegt met zijn collega-examinator over het gesprek en komt samen met hem tot een oordeel. Hij informeert de kandidaat over de uitslag en beargumenteert het oordeel. Tot slot vult hij het Protocol mondeling examen Praktijkopleiding RA / AA in. Rol en verantwoordelijkheden Zie beroepsbeschrijving. Complexiteit Zie beroepsbeschrijving. Betrokkenen 1. de kandidaat; 2. de collega-examinator; 3. de beoordelaar; 4. de afstudeerscriptiebegeleider. (Hulp)middelen 1. elektronische leeromgeving; 2. formats en eisen praktijkopleidingsproducten; 3. eindtermen praktijkopleiding; 4. informatiegids praktijkopleiding NBA (RA c.q. AA); 5. examenwijzer praktijkopleidingen (AA); 6. handreiking afstudeerscriptie en examen ter afronding van de praktijkopleiding (RA); 7. interne en externe beoordelingsprocedures; 8. relevante regelgeving, voorschriften en procedures. Kwaliteit van proces en resultaat
6
De kandidaat is objectief en onderbouwd beoordeeld.
Keuzes en dilemma’s 1. Het portfolio wel of niet in nog meer detail doornemen. 2. Wel of niet doorvragen op specifieke onderdelen tijdens het examen. 3. Goedkeuren versus afkeuren van de examenwaardigheid wanneer er enige twijfel bestaat. 4. Verschil van mening met betrekking tot de beoordeling ten opzichte van de mede examinator.
7