Checklist meetbare doelstellingen DIBB / programmabegroting Gemeente Nijmegen - Hoe stellen we meetbare doelstellingen op? - Sjabloon meetbaar beleidsprogramma - Voorbeelden uit programmabegrotingen
afdeling Onderzoek en statistiek K.W. Pruijsen februari 2004
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Hoe stellen we meetbare doelstellingen op?
4
2.1 2.2 2.3 2.4
Wat zijn meetbare doelstellingen? Wat gaan we meten? Hoe passen we de SMART-eisen toe? Hoe volgen we de doelstelling?
4 4 4 6
3
Sjabloon meetbaar beleidsprogramma
7
4
Voorbeelden uit programmabegrotingen
8
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
5
Programma ‘verkeer en vervoer’ gemeente Utrecht Programma ‘verkeer, mobiliteit en doorstroming’ gemeente Apeldoorn Programma ‘verkeer en vervoer’ gemeente Rotterdam Mobiliteitsdoelstelling Rijkswaterstaat Programma ‘mobiliteit’ gemeente Arnhem Programma ‘beheer openbare ruimte’ gemeente Utrecht Programma ‘wijken en buitenruimte’ gemeente Rotterdam Programma ‘(…) versterking openbaar groen’ gemeente Apeldoorn Programma ‘kwaliteit openbare ruimte’ gemeente Arnhem Paragraaf 'Onderhoud kapitaalgoederen' gemeente Apeldoorn'
Bronnen
8 9 10 11 11 13 14 14 15 17
19
Checklist Inleiding
1
Inleiding Na het gemeentebreed invoeren van het programmagestuurd werken is op dit moment een proces gaande waarin de 45 beleidsprogramma's verbeterd worden ten aanzien van o.m. meetbare doelstellingen. Dit met het oogmerk richting te geven aan het beleid, het resultaat daarvan zichtbaar en meetbaar te maken, en daar verantwoording over af te leggen. De afdeling openbare ruimte DGG staat in dit verband in 2004 voor de taak een verbeterslag uit te voeren ten aanzien van de 4 huidige programma's ‘openbare ruimte’, ‘mobiliteit’, ‘bovengrondse infrastructuur’ en ‘integraal waterbeheer’. Deze programma’s worden waarschijnlijk omgevormd tot de 3 programma's ‘openbare ruimte’, ‘groen en water’ en ‘mobiliteit’. De afdeling onderzoek en statistiek kan bij deze verbeterslag expertise en belangrijke informatie inbrengen. Een van de bijdragen bestaat uit het opstellen van deze checklist. Hij is bedoeld als hulpmiddel voor programmaverantwoordelijken en beleidsmedewerkers bij het opstellen van een meetbaar beleidsprogramma (via de DIBB-teksten) en draagt bij aan het bepalen van de bijbehorende monitoringsbehoefte. Hij gaat in op meetbare doelstellingen, bevat een ideaaltypisch programma en een aantal (voor de afdeling openbare ruimte relevante) voorbeelden van doelstellingen, indicatoren en streefwaarden uit programmabegrotingen van andere gemeenten. Om deze checklist op te stellen is gebruik gemaakt van meerdere bronnen, waarbij met name kan worden genoemd de 'Handleiding Meetbare doelstellingen' van de afdeling Bestuurinformatie gemeente Utrecht (2002) en de circulaire 'Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten' van het Ministerie van BZK (2003). Klaas Pruijsen.
3
Checklist
2
Hoe stellen we meetbare doelstellingen op?
2.1
Wat zijn meetbare doelstellingen? Zoals in de inleiding gezegd werken we in Nijmegen met meetbare doelstellingen om richting te geven aan het beleid, het resultaat daarvan zichtbaar en meetbaar te maken, en daar verantwoording over af te leggen aan de Raad in de programmabegroting. Het 'Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten' van het Rijk stelt een aantal eisen aan de beleidsbegroting. Zo dient deze te bestaan uit een zogenaamd programmaplan en uit paragrafen. Een programmaplan bevat per programma de volgende onderdelen: § de doelstelling, in het bijzonder gericht op de beoogde maatschappelijke effecten; § de wijze waarop er naar gestreefd zal worden die effecten te verwezenlijken (activiteiten); § de raming van baten en lasten. Zo ontstaat een structuur aan de hand van de volgende drie vragen: Wat willen we bereiken? Wat gaan we ervoor doen? Wat gaat het kosten? De paragrafen bevatten de beleidsuitgangspunten van beheersmatige activiteiten (en de lokale heffingen) en vallen daarom ook onder de beleidsbegroting. Een van de verplichte paragrafen betreft 'onderhoud van kapitaalgoederen'. De algemene programmadoelstelling geeft het door de gemeente gewenste beleidsdoel en is vaak kwalitatief geformuleerd. Om te bepalen of de algemene doelstelling gehaald wordt dienen we deze te vertalen in meetbare doelstellingen. Een meetbare doelstelling gaat over een gekwantificeerd, geoperationaliseerd doel, bevat een of meer indicatoren (meetbare variabelen) en bevat een streefwaarde (het nagestreefde niveau waarop de indicator op een vastgelegd moment moet komen). Voorbeeld algemene programmadoelstelling: "Nijmegen moet een veilige stad worden". Voorbeeld meetbare doelstelling: "het aantal geregistreerde misdrijven in de stad Nijmegen (de indicator) moet in 2005 gedaald zijn tot 108 delicten (de streefwaarde) per 1000 inwoners en arbeidsplaatsen.
2.2
Wat gaan we meten? We gaan op basis van vastgesteld beleid meten op een tweetal niveaus: we meten of er maatschappelijke effecten optreden dankzij het gevoerde beleid (de outcome) en we meten welke productie de organisatie in dit verband levert (de output). De outcome-doelstellingen passen logisch in het programmaonderdeel "Wat willen we bereiken", in onze gemeentelijke DIBB-systematiek te plaatsen op "Programmaniveau" onder “Doel”. De outputdoelstellingen horen thuis in het programma-onderdeel "Wat gaan we daar voor doen", in de DIBB-systematiek te plaatsen op “Productgroepniveau” onder "Doel". Voorbeeld outcome-doelstelling: het rapportcijfer dat de Nijmeegse bevolking geeft voor "onderhoud openbare ruimte" is in 2005 gestegen tot een 6,4. Voorbeeld output-doelstelling: het aantal veeguren dat in de wijken gemaakt wordt is in 2005 met 2 procent gestegen ten opzichte van 2000.
2.3
Hoe passen we de SMART-eisen toe? Een bekend hulpmiddel bij meetbaar maken van doelstellingen is het toepassen van het SMART-principe. Daarbij worden tegelijkertijd de indicatoren en streefwaarden bepaald. SMART staat voor specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden.
4
Checklist Hoe stellen we meetbare doelstellingen op?
Samenhang Voordat we echter ingaan op de SMART-eisen moet worden benadrukt dat het heel belangrijk is een goede samenhang tussen de algemene programmadoelstelling, de outcome-doelstelling, de outputdoelstellingen en de te maken kosten te bieden. Deze samenhang toont zich in de consistentie en volledigheid van de doelstellingen. Consistentie: is sprake van consistentie met het vigerende beleidsplan op dit terrein (verwijzing)? Is de output-doelstelling (de bijbehorende gemeentelijke activiteit) consistent met algemene outcomedoelstelling? Volledigheid: Dekken de meetbare doelstellingen de algemene doelstelling volledig af? Kunnen met de voorgenomen activiteiten de beoogde resultaten volledig worden bereikt? Sluit de systematiek van het financieel overzicht aan op de onderscheiden doelen en activiteiten? Vervolgens kunnen we de SMART-principes gebruiken: Specifiek Het moet duidelijk zijn waar de doelen wel en niet over gaan. Het doel en het beoogd resultaat zijn eenduidig en dus niet voor meerdere uitleg vatbaar. Voorbeeld specifieke doelstelling: "het aantal geregistreerde misdrijven in de stad Nijmegen moet in 2005 gedaald zijn tot 108 delicten per 1000 inwoners en arbeidsplaatsen. Meetbaar Om een doelstelling te kunnen nastreven moet het mogelijk zijn de uitkomsten te meten. Het kan hierbij zowel om kwantitatieve als kwalitatieve metingen gaan. Noodzakelijk is dat het doel voorzien is van een nulmeting en een streven. We gaan zoals gezegd meten op een tweetal niveaus: we meten welke productie de organisatie levert (de output) en we meten of maatschappelijke effecten optreden dankzij het gevoerde beleid (de outcome). Outcome-doelstellingen (gericht op het maatschappelijk effect) passen logisch in het programmaonderdeel "Wat willen we bereiken", in onze gemeentelijke DIBB-systematiek te plaatsen op "Programmaniveau" onder “Doel”. Voorbeeld meetbare outcome-doelstelling: "het aantal geregistreerde misdrijven in de stad Nijmegen (de indicator) moet in 2005 gedaald zijn tot 108 delicten (de streefwaarde) per 1000 inwoners en arbeidsplaatsen. Output-doelstellingen (gericht op de gemeentelijke prestatie) passen logisch in het programmaonderdeel "wat gaan we ervoor doen", in de DIBB-systematiek te plaatsen op “Productgroepniveau” onder "Doel". Voorbeeld meetbare output-doelstelling: "het aantal huisbezoeken met voorlichting over inbraakpreventie (de indicator) dat in de wijken gemaakt wordt is in 2005 met 10% gestegen (de streefwaarde) ten opzichte van 2000". Acceptabel Acceptabel betekent dat er voldoende draagvlak is bij de betrokkenen om met succes te kunnen werken aan de vervulling van de doelen. Als het goed is zijn de betreffende beleidsdoelen reeds door de gemeenteraad als acceptabel vastgesteld. Aandachtspunten zijn onder meer de instemming van verschillende belanghebbende partijen en partners (draagvlak) en financiële kaders. De voorbeeld-doelstelling: "het aantal geregistreerde misdrijven in de stad Nijmegen moet in 2005 gedaald zijn tot 108 delicten per 1000 inwoners en arbeidsplaatsen" zou acceptabel kunnen zijn omdat hier met betrokken partijen en partners afspraken over zijn gemaakt en alle partijen het eens zijn met de prioriteit die eraan wordt gegeven.
5
Checklist
Realistisch Realistisch wil zeggen dat het gestelde doel ook haalbaar moet zijn. De haalbaarheid van het streven is onderbouwd, de invloed van de gemeente op het realiseren van het doel is voldoende. De voorbeeld-doelstelling: "het aantal geregistreerde misdrijven in de stad Nijmegen (de indicator) moet in 2005 gedaald zijn tot 108 delicten (de streefwaarde) per 1000 inwoners en arbeidsplaatsen" zou realistisch kunnen zijn omdat de nagestreefde afname realistisch en bescheiden is en de bestrijding van criminaliteit een politieke prioriteit heeft waardoor er extra inspanningen zullen worden verricht. Tijdgebonden Een doel dient te worden voorzien van een tijdpad. In de begroting 2005 zou in ieder geval moeten zijn aangegeven wat in 2005 bereikt moet worden. Bij doelstellingen voor langere termijn is het zaak een tussendoel voor het begrotingsjaar aan te geven. Het opnemen van een tijdslimiet in de doelstelling stelt tegelijkertijd eisen aan de gegevens waarmee deze gevolgd wordt. Deze gegevens dienen namelijk de periode waarover de doelstelling zich uitspreekt af te dekken. Voorbeeld tijdgebonden doelstelling: "het aantal geregistreerde misdrijven in de stad Nijmegen (de indicator) moet in 2005 gedaald zijn tot 108 delicten (de streefwaarde) per 1000 inwoners en arbeidsplaatsen.
2.4
Hoe volgen we de doelstelling? In de jaarrekening wordt verslag gedaan van de voortgang binnen het beleidsprogramma: welke output en outcome zijn gehaald? Vulling vindt plaats via DIBB. Belangrijk is dat er afdoende informatie beschikbaar is om de doelstelling te volgen. In dit verband spelen de volgende vragen over de benodigde monitorinformatie: Wordt de benodigde informatie momenteel al bijgehouden? In principe is de beleidsafdeling (hier: de keten openbare ruimte) verantwoordelijk voor haar eigen informatievoorziening. Zo ja, gebeurt dit periodiek, en stemmen de tijdstippen overeen met de meetmomenten die we nodig hebben voor de jaarrekening? Zo nee, is het überhaupt mogelijk de benodigde informatie te verzamelen? Welke kosten en inspanningen zijn daaraan verbonden en wie zou dat kunnen doen? De verslaglegging t.a.v. de outcome-doelstellingen passen logisch in de DIBB-systematiek op "Programmaniveau" onder “Signalering”. De realisatie van outputdoelstellingen hoort in de DIBBsystematiek thuis op “Productgroepniveau” onder "Signalering".
6
Checklist Sjabloon meetbaar beleidsprogramma
3
Sjabloon meetbaar beleidsprogramma Vanuit de hiervoor genoemde algemene kwaliteitseisen is hier ter verduidelijking een ideaaltypisch beleidsprogramma van een fictieve gemeente opgenomen, met als thema mobiliteit. Programma mobiliteit gemeente Juinen / Begrotingsjaar: 2005 Verantwoordelijk wethouder: Tjolk Hekking
Vigerend beleidsplan: 'Nota Mobiliteit' en Fietsplan 'Juinen heeft de wind mee' Relatie met programma: Leefbaarheid, Werkgelegenheid WAT WILLEN WE BEREIKEN? De algemene - en meetbare doelstellingen (beoogde maatschappelijke effecten). Algemeen programmadoel (DIBB: programmaniveau-“omschrijving”): "Het streven naar gegarandeerde bereikbaarheid van Juinen in combinatie met een gewaarborgde verkeersveiligheid en leefbaarheid". Outcomedoelstelling (DIBB: Programmaniveau-“doel”): "het stimuleren van het langzaam verkeer middels het aanbieden van goede fietsparkeervoorzieningen t.b.v. het dorpscentrum van Juinen, zodat de waardering van centrumbezoekers hierover toeneemt tot 65% tevreden in 2005; (outcome)indicator (DIBB: programmaniveau-“signalering”): tevredenheid over omvang en kwaliteit stallingsvoorzieningen bij centrumbezoekers (% tevreden). nulmeting 2004: 60% tevreden in 2004. streefwaarde 2005: 65% tevreden. streefwaarde 2006: 70% tevreden. WAT GAAN WE DAAR VOOR DOEN? Betreft de wijze waarop er naar gestreefd zal worden die effecten te verwezenlijken. Outputdoelstelling (DIBB: produktgroepniveau-“doel”): Het in 2005 in gebruik geven van fietsenstalling Juinen-centraal (capaciteit 500 plaatsen); (output)indicator (DIBB: produktgroepniveau-“signalering”): aantal in gebruik gegeven stallingsplaatsen voor fietsen. nulmeting 2004: 20 in gebruik gegeven stallingsplaatsen in 2004. streefwaarde 2005: 500 in gebruik gegeven stallingsplaatsen. streefwaarde 2006: 600 in gebruik gegeven stallingsplaatsen. WAT GAAT HET KOSTEN? Betreft de raming van baten en lasten, in systematiek aansluitend op de onderscheiden doelstellingen. (DIBB: programmaniveau-“financiën”; DIBB: produktgroepniveau-“financiën”) Baten 2005: €100.000,= subsidie regio Juinen t.b.v. fietsenstalling Juinen-centraal Lasten 2005: € 2.000.000,= investering fietsenstalling Juinen-centraal
7
Checklist
4
Voorbeelden uit programmabegrotingen Ten behoeve van de aanscherping van de Nijmeegse beleidsprogramma's is in deze paragraaf een aantal (voor de afdeling Openbare Ruimte) bruikbare voorbeelden van doelstellingen, indicatoren en streefwaarden weergegeven. Het is daarbij niet vanzelfsprekend dat de vermelde voorbeelden voldoen aan de in de eerdergenoemde eisen van samenhang en SMART-heid! Ze zijn eerder bedoeld om bruikbare ideeën op te doen.
4.1
Programma ‘verkeer en vervoer’ gemeente Utrecht Wat willen we bereiken? Streven naar gegarandeerde bereikbaarheid onder waarborgen van leefbaarheid en verkeersveiligheid. Doelstelling 1. Het op peil houden van de autobereikbaarheid van de stad door verbetering van het wegennet, efficiënter gebruik van het bestaande wegennet, het gericht aanbieden van autoparkeerplaatsen in en om de stad. Maatstaven: gemiddelde snelheid autoverkeer op hoofdassen, 2002: 27,5, streefwaarde 2004: 27,5 Tevredenheid parkeervoorziening in de wijk (percentage tevreden): 2002: 59,5%, streefwaarde 2004: 61% Aantal gereguleerde gebieden: geen streefwaarden genoemd Betaalgedrag bij parkeerautomaten 2002: 88%, 2004 95% Doelstelling 2. Het ontwikkelen van een (hoogwaardig) openbaar vervoer systeem middels het ontwikkelen van integraal openbaar vervoersbeleid, en het verbeteren van de kwaliteit van het openbaar vervoer. Maatstaven: gemiddelde snelheid openbaar vervoer 2002: 20,0, streefwaarde 2004: 20,0 Reizigersoordeel openbaar vervoer: 2002: 82%, streefwaarde 2004: 82% Doelstelling 3. Het stimuleren van het langzaam verkeer door het realiseren van een hoogwaardig fietsnetwerk, het aanbieden van goede fietsparkeervoorzieningen en het verbeteren van de bewegwijzering voor fietsers. Maatstaven: het aantal projecten ten aanzien van ontbrekende schakels in het fietsnetwerk: streefwaarde 2004: 3 Het aantal gerealiseerde fietstrommels: streefwaarde 2004: 10 Het aantal fietsenstalling (uitbreiding en bouw) streefwaarde 2004: 4 Doelstelling 4. Het vergroten van de verkeersveiligheid door het inrichten van de verblijf gebieden conform een functie, het aanpakken van verkeersonveiligheid situaties, het samenwerken met verkeersveiligheid organisaties. Maatstaven: het aantal wijk verkeersplan streefwaarde 2004: 3 Tevredenheid over de verkeersveiligheid bij burgers: 2002: 58,1 procent, streefwaarde 2004 60 procent Aantal letselongevallen: 2002: 553, streefwaarde 2004: 540 Doelstelling 5 Het van faciliteren en beheersen van goederenvervoer door het op korte termijn oplossen van knelpunten in de bevoorrading van de binnenstad en het op lange termijn doen van aanbevelingen voor de afwikkeling van het goederenvervoer in de hele stad. Maatstaven: geen. Wat gaan we daarvoor doen? T.a.v. doelstelling 1: Werken aan doorstromings projecten. 2004: afronden van definitief ontwerp infrastructuurproject X, Y en Z. (Planvoorbereiding en uitvoeringsbesluit). Benutting wegennet. 2004: overleggen met rijkswaterstaat en Provincie over DVM-strategieën. 8
Checklist Voorbeelden uit programmabegrotingen
2004: doorvoeren van DVM-maatregelen op hoofdwegen in Utrecht-West. Parkeren. 2004: parkeernota vast laten stellen, inclusief aktieplan. 2004: invoeren betaald parkeren in Lombok, Muntkwartier et cetera. 2004: afronden van definitief ontwerp aantal parkeergarages en transferia (inclusief uitvoeringsbesluit). 2004: continueren ingezette planontwikkeling openbare garages A, B en C. 2005: oplevering garage Grifthoek. T.a.v. doelstelling 2: 2004: het aanbieden van een integraal openbaar vervoer-plan aan de gemeenteraad. 2004: verder werken aan de realisatie van HOV-infrastructuur: afronden programma van eisen HOV. Leidsche Rijn, combibrug Amsterdam-Rijn kanaal, afronden ontwerp HOV Om de Zuid. 2004: voorkomen van Rijksbezuinigingen op randstadspoor (capaciteit en stations). 2004: het geven van prioriteit aan het openbaar vervoer op met verkeerslichten geregelde kruispunten. T.a.v. doelstelling 3: 2004: realisatie fietsroute X. 2004: het openstellen van de fietspaden Y en Z voor twee richtingen. 2004: het uitwerken van diverse ontwerpen. 2004: het realiseren van fietstrommels en twee buurtstallingen. 2004: het ontwikkeling van de stalling op het Neude, uitbreiding van de stalling Vredenburg. 2004: werken aan bewegwijzeringsplan en communicatieplan. T.a.v. doelstelling 4: 2004: voor een aantal Utrechtse wijken wordt een wijkverkeersplan opgesteld (oa. 30 km/u-maatregelen). 2004: Monitoren van verkeersveiligheid om black spots te signaleren, aanpak binnen de wijkverkeersplannen. 2004: samenwerken met 3VO, ROV, politie en OM m.b.t. infrastructurele maatregelen, educatie, handhaving en voorlichting. T.a.v. doelstelling 5: Geen uitvoering van maatregelen uit het bevoorradingsplan; er zijn geen financiële middelen gereserveerd. 2004: stimuleren van het bedrijfsleven en voor wat betreft participatie in en financiële bijdrage aan het multimodaal knooppunt Lage Weide.
4.2
Programma ‘verkeer, mobiliteit en doorstroming’ gemeente Apeldoorn Wat willen we bereiken? Met dit programma wil het college een schone, veilige en goed begaanbare infrastructuur tot stand brengen. Daarmee willen wij de bereikbaarheid, de verkeersveiligheid en de leefbaarheid handhaven en waar mogelijk vergroten. Uit oogpunt van milieu en duurzaamheid willen wij, ondanks de toenemende mobiliteit, de groei van de autoriteiten terugdringen en het gebruik van de fietsen het openbaar vervoer stimuleren. Daarmee willen wij tevens een goede bereikbaarheid van de (binnen) stad waarborgen. effectkengetallen-nulmeting-streefcijfer Onderhoud infrastructuur Aantal meldingen buitenlijn over: Bruggen, tunnels, viaducten Verkeer Meubilair Verlichting Wegen Veiligheid
nulmeting 32 nulmeting 247 nulmeting 705 nulmeting 1085 nulmeting 2580
streefcijfer 30 streefcijfer 240 streefcijfer 700 streefcijfer 1000 streefcijfer 2500
9
Checklist
Totaal aantal verkeersongevallen Aantal dodelijke slachtoffers Verkeersslachtoffers/1000 inw. positie gemeenten>100.000 inw.
nulmeting 3266 nulmeting 13 nulmeting 0,93 nulmeting 7e plek
Bereikbaarheid Beleving bereikbaarheid binnenstad door inwoners Oordeel bewoners parkeeroverlast Autobereikbaarheid volgens ondernemers Bereikbaarheid ov volgens ondernemers Bezettingsgraad garage marktplein Bezettingsgraad garage koningshaven Aantal verkochte + kaarten voor de bus
daling daling daling geen streefcijfer nulmeting 8,0 nulmeting 7,7 nulmeting 7,1 nulmeting 6,2 nulmeting 51% nulmeting 28% nulmeting 1,1 milj.
streefcijfer 8,0 streefcijfer 8,0 streefcijfer 7,5 streefcijfer 6,5 streefcijfer minimaal 51% streefcijfer minimaal 28% streefcijfer 1,1 milj.
Wat gaan we daarvoor doen? Wegen, straten en pleinen 2004: groot onderhoud en rioolvervanging Kerklaan. 2004: reconstructie van de Badhuisweg en Soerenseweg. Verkeersmaatregelen ter land 2004: realiseren van civieltechnische en verkeersregeltechnische maatregelen ter verbetering van de doorstroming op de ring. 2004: realiseren van verkeersplan Badhuisweg e.o., inclusief fietsdoorstroomas Badhuisweg. 2004: voorbereiden van fietsdoorstroomas Asselsestraat. 2004: bouw van een fietsenstalling aan de Kanaalstraat. 2004: herinrichting van enkele woongebieden tot 30 km/u-gebied. Openbaar vervoer 2004: beleidsadvisering over het openbaar vervoer in en rond Apeldoorn: stadsdienst, regionaal bus-en heel vervoer, aanbestedingsbeleid en eventuele experimenten. Parkeren Beleidsontwikkeling en advies. Het beheer en de exploitatie van gebouwde parkeervoorzieningen. De inning van parkeergelden en uitgifte van parkeervergunningen Invoeren van parkeerreguleringsgebieden; Stringente toepassing van parkeernormering als instrument om mobiliteit in met name woon-werkverkeer te beïnvloeden. outputkengetallen-nulmeting-2004-2005 tot 2007 Percentage woongebied ingericht als verblijf gebied (30 km/u-zone)-25%-80%-80% gestalde fietsen in bewaakte fietsenstallingen-509.000-600.000-650.000 parkeertarief (eerste uur op werkdagen), positie t.o.v. gemeenten-negende plaats-geen streefcijfer aantal bezoekers per jaar in parkeergarage Marktplein-550.000-500.000-500.000 Koningshaven-120.000-125.000-140.000 Museumgarage (Q-park)-niet bekend Orpheusgarage (Q-park)-niet bekend
4.3
Programma ‘verkeer en vervoer’ gemeente Rotterdam Wat willen we bereiken? Een goed bereikbaar en verkeersveiligheid Rotterdam: minder verkeersslachtoffers, een hogere waardering voor gebruik openbaar vervoer en auto, hogere doorstromingssnelheid autoverkeer. Wat gaan we daarvoor doen?
10
Checklist Voorbeelden uit programmabegrotingen
Het uitbreiden van het aantal gereguleerde parkeerplaatsen. nulmeting 2002: 31.345, 2003: 47.271, 2004: 51.000, 2005: 59.000, 2006: 67.000, 2007: 75.000.
4.4
Mobiliteitsdoelstelling Rijkswaterstaat Wat willen we bereiken? Betere benutting rijkswegen: verbetering doorstroming wegen in grootstedelijke gebieden en op knelpunten zodat de filezwaarte met minimaal 30 procent afneemt (op weggedeelten waar projecten worden uitgevoerd) Wat gaan we daar voor doen? Capaciteitsvergroting door 150 kilometer spitsstroken, 160 kilometer plusstroken, betere afstemming wegwerkzaamheden (realisatie eind 2006); Sneller vrijmaken van de weg na incidenten; Instellen regionale mobiliteitsteams (realisatie eind 2007); Decentralisatie gebundelde doel uitkering (realisatie 2004).
4.5
Programma ‘mobiliteit’ gemeente Arnhem Het programma mobiliteit omvat twee deelprogramma's: · Bereikbaarheid van de stad. · Duurzaam verkeersveiligheid. Deelprogramma bereikbaarheid van de stad Wat willen we bereiken? De lange termijn-doelen zijn gericht op het waarborgen van de bereikbaarheid van vitale functies in de stad, het verhogen van de verkeersveiligheid en het verbeteren van het leefmilieu. De doelen zijn te bereiken door het terugdringen van de groei van de automobiliteit en het sterk stimuleren van het gebruik van alternatieve vervoerswijze, zoals fietsen openbaar vervoer. Voor de langere termijn (2010) geldende volgende opgaven ten opzichte van 2000: · het afwikkelingsniveau voor de auto in het centrum blijft gelijk; · De groei van het aantal autokilometers bedraagt maximaal 10 procent; · De groei van het aantal openbaar vervoer-kilometers is minimaal 30 procent; · De groei van het aantal fiets kilometers is minimaal 15 procent. Beoogde maatschappelijke effecten: · Verbeteren bereikbaarheid van de binnenstad. Het rapportcijfer dat bezoekers van de binnenstad hieraan geven moet toenemen van 5,5 in 2002 naar 6,0 in 2006; · Bevorderen doorstroming openbaar vervoer; · verbeteren aantrekkelijkheid van het openbaar vervoer; · verbeteren fietsnetwerk; · verbeteren fietsparkeren. Wat gaan we daar voor doen? De groei van de stad en het autoverkeer vraagt een goede hoofdverkeersinfrastructuur. Om tijdig te kunnen inspelen op toekomstige knelpunten in de verkeersafwikkeling zal voortdurend onderzoek worden gedaan. 2004: onderzoek naar hoofdwegen structuur/Westtangent. De bereikbaarheid van de binnenstad wordt verbeterd door een combinatie van maatregelen op het gebied van openbaar vervoer, fietsen auto. Een belangrijke dragen is de verkeer visie "de omsingeling doorbroken", die uitgaat van verbetering van de verkeersinfrastructuur en de openbare ruimte.
11
Checklist
Parkeervoorzieningen worden uitgebreid, zoveel mogelijk aan de rand van het centrum. De realisatie van transferium aan de noordkant van de stad wordt verder voorbereid. 2004: uitbreiding parkeerplaatsen Arnhem Centraal, 2e fase; 2004: start uitbreiding Musisgarage. Om de doorstroming van het openbaar vervoer te bevorderen zullen meer vrije busbanen worden gerealiseerd. Bij kruisingen met verkeersregelinstallaties is voorrang voor het over waar vervoer uitgangspunt. 2004: inrichting Stationsplein (Arnhem Centraal); 2004: aanpassing kruisingen Apeldoornse weg-Weg a.h. bos; 2004: busbanen Oude Zevenaarseweg; 2004 bushaltes Utrechtseweg-Oranjestraat. Bij de vaststelling van de dienstregeling door het knooppunt Arnhem Nijmegen is instandhouding van een adequate dienstregelingen Arnhem het uitgangspunt Conform het Raamplan fietsparkeren Arnhem worden fietsvoorzieningen aangelegd en verbeterd om uiteindelijk te komen tot een aaneengesloten stedelijk hoofd fietsnetwerk. Onderdeel daarvan is het realiseren van goede fietsvoorzieningen langs de hoofdassen. Bij de aanleg van deze voorzieningen wordt zoveel mogelijk meegelift met andere ingrepen in de stad, onder andere in het kader van de programma's duurzaam veilig,BGB, GRP en weg onderhoud. 2004: aanleg fietspaden; 2004: fietsparkeergarage Musiskwartier. Bij alle nieuwe ontwikkelingen en herbestemming binnenstad worden voorzieningen voor het stallen van fietsen gerealiseerd of verbeterd. In de binnenstad wordt ingezet op kwaliteitsverbetering van stallingsmogelijkheden aan de randen van de binnenstad. Deelprogramma duurzame verkeersveiligheid Wat willen we bereiken? Het lange termijn-doel van dit programma is het verhogen van de verkeersveiligheid met als resultaat 30 procent minder doden en 25% minder ziekenhuis gewonden in 2010 ten opzichte van 1998. Beoogde maatschappelijke effecten: 15 procent minder verkeersdoden en ziekenhuis gewonden in 2006. Wat gaan we daarvoor doen? Om de Arnhemse verkeersveiligheid te verbeteren wordt ingezet op de volgende speerpunten: · Ongevallen op verkeersaders; · onveiligheid in verblijfsgebieden; · bromfietsongevallen; · fietsongevallen; · ongevallen met jonge verkeersdeelnemers; · te hoge snelheden. De komende jaren zal een combinatie van maatregelen worden genomen bestaande uit: · Uitbreiden van verblijfsgebieden; · Herinrichting verkeersaders; · Aanpakken van gevaarlijke lokaties; · Verkeershandhaving; · Educatie. 2004: diverse analyses verkeersongevallen concentraties: John Frostbrug en Onderlangs. 2004: start uitbreiding 30km-zones in BGB-wijken, onder andere 't Duifje. 2004: diverse verkeersveiligheid acties, zoals bromfietscursus en de Seniorenrit. 12
Checklist Voorbeelden uit programmabegrotingen
4.6
Programma ‘beheer openbare ruimte’ gemeente Utrecht Wat willen we bereiken? Schoon en groen Leefomgeving (kwaliteit oordeel bewoners), waarde 2002: 7.1; waarde 2004: 6,5 Schoon (waardering bewoners), waarde 2002: 6,2; waarde 2004: 5,7 groen (percentage tevreden bewoners), waarde 2002: 72%; waarde 2004: 70 procent Heel en veilig Bruggen en wegen onderhoud (waardering bewoners), waarde 2002: 6,3; waarde 2004: 6,0 Overig (waaronder publieke voorzieningen) Ontevreden Utrecht (m.b.t. klachten afhandeling), waarde 2002: 6 %; waarde 2004:<5% Doelstellingen 2004 in termen van realiseerbaar kwaliteit met huidige middelen Schema blz. 119: streefwaarde's d.m.v. het kwaliteitsinstrument openbare ruimte voor het hoofdwegennet, de binnenstad, het buitengebied, woongebieden, parken, winkelcentra en bedrijventerreinen ten aanzien van verhardingen, bruggen, openbare verlichting, verkeersmaatregelen straatmeubilair, schoon, groenvoorzieningen, speelplaatsen. De streefwaarden variëren van een 5 en minder tot 7 (op een schaal van 10) Door inzet van extra middelen ter hoogte van 4, € 5 miljoen kunnen streven naar een hoger resultaat op de parken (integraal), de winkelcentra (schoon) en het schoonhouden van de binnenstad voor het wandelgebied en het Stationsgebied en extra onderhoud in het kader van heel en veilig. Ten aanzien van de zorg voor begraafplaatsen is het maatschappelijk effect het bieden van een ruimte aan nabestaanden voor rouwverwerking en grafbezoek. Daarnaast brengen de begraafplaatsen inkomsten voor de gemeente met zich mee. Wat gaan we daarvoor doen? Heel en veilig 2004: Onderhoud op calamiteitenniveau van wegen, bruggen, werven en walmuren, havens, verkeersmaatregelen, verkeersregelinstallaties en openbare verlichting. 2004: groot onderhoud verhardingen "Oog in A1, fase 6"; 2004: renovatie Europalaan en Cartesiusweg; 2004: extra aandacht ophaalbruggen; 2004: vervangen lichtmasten langs de stadsbuitengrachten; 2004: onderhoud Vecom-automaten (prioriteit openbaar vervoer); 2004: vervanging centrale verkeerscomputer; 2004: vervangen van vijf kilometer riool, waarvan 4 km in combinatie met wegonderhoud; 2004: vervangen rioolgemaal De Meern. Schoon en groen 2004: baggeren van de wateren in de wijk Lunetten, samen met het waterschap; 2004: aanpak Julianapark en het Zocherplantsoen, instandhouden op onderhoudsniveau 7; 2004: verbeteren van de inbreng tijdens uitvaarten zodat deze op een adequaat niveau wordt gebracht (nulmeting 2002 tevredenheid bezoekers en uitvaartondernemers). Handhaving en toezicht 2004: het verleden van vergunningen en controle op de naleving van de voorwaarden; 2004: door het gebruik van alle ogen en oren die al op straat lopen brengen wij samenhang aan tussen toezicht en handhaving; 2004: handhaving tegen vervuilend gedrag middels gebiedsgerichte benadering in schoon projecten in geuzen wijk in Kanaaleiland-Noord; 2004: handhaving tegen vervuilend gedrag middels aanpak van rondslingerende winkelwagentjes;
13
Checklist
2004: handhaving tegen vervuilend gedrag middels handhaving op bedrijfsafval in de binnenstad en in de Kanaalstraat; 2004: handhaving tegen vervuilend gedrag van eigenaren van honden.
4.7
Programma ‘wijken en buitenruimte’ gemeente Rotterdam Wat willen we bereiken? Een aantrekkelijke, schone en hele stad om te wonen en te verblijven: een hogere waardering voor "schoon en heel", kwaliteitsniveau 3 in onveilige wijken. Het resultaat in 2006: de hele stad is schoner en heler op niveau 3. In 2003 zijn de "onveilige wijken" op niveau 3 gebracht (ijkpunten uit de veiligheidsindex). Nulmeting: 2002. Kwalitatief goede hoofdwegen inclusief fietspaden, waarbij maximaal 25% in slechte conditie verkeert. Het structureel verbeteren van groeiplaatsen voor bomen in verharding en het claimen van voldoende groeiruimte voor nieuw te planten bomen, zodat jonge bomen volwassen kunnen worden. Intensieve zorg voor en controle van grote bomen (waaronder monumentale bomen) en het vervangen van zieke en onveilige bomen. Wat gaan we daarvoor doen? Het uitvoeren van de meerjaren-onderhoudsplanning wegen: jaarplan 2005 Het in 2004 aanleggen van 8 km fietspaden in rood asfalt.
4.8
Programma ‘(…) versterking openbaar groen’ gemeente Apeldoorn Wat willen we bereiken? Instandhouden en uitbouwen van de aantrekkelijke, duurzame, groene leefomgeving in en rond de stad en dorpen. Voldoende mogelijkheden voor recreatie in de natuur, vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid bij natuur en milieu. Het voorkomen van ongewenste lozingen op oppervlaktewater en overlast voor de omgeving. Effectkengetallen-nulmeting-streefcijfers Aantal meldingen over: Groen-1775-1750 Riolering-709-700 Vijvers-54-50 Aantal hectaren openbaar groen in percentage van het totale oppervlakte van de gemeente-1,5%-1,5% Wat gaan we daarvoor doen? Registratie van klachten door "buitenlijn", afhandeling door wijkserviceteam of diverse afdelingen. Instandhouden gemeentelijke voorziening ten aanzien van natuurbescherming, het regisseren van samenwerkingsprojecten, en het stimuleren van particuliere initiatieven. Faunabeheer door de gemeente. Beheren onderhoud van openbaar groen in overleg met dorps-en wijk raden, de wegbeheerder en andere beheren de partijen. 2004: herinrichting Zuiderpark, Brinkpark en Weteringse Broek. Uitvoering gemeentelijke bomenverordening. Beheren onderhoud van het rioolstelsel en hemelwater berging. 2004: aanleggen rioolkoker Vlijtseweg. 2004: vervanging riool Koninginnelaan, Langeweg en Frisolaan. Outputkengetallen-nulmeting-2004-2005 tot 2007 Klachten buitenlijn verholpen binnen 48 uur-80 procent-85 procent-90 procent; Aantal hectaren hebben ingelicht groen in bestaande woongebied-2/3-2/3-2/3; aantal kapvergunningen-1000-1000-1000; 14
Checklist Voorbeelden uit programmabegrotingen
deelname basisschoolgroepen aan minstens twee NME-activiteiten100%-100%-100%; aantal hectaren is nieuw te ontwikkelen en her in te richten groen gebied 5/6-5/6-5/6; Gratis toegankelijke kinderboerderijen-3-3-3.
4.9
Programma ‘kwaliteit openbare ruimte’ gemeente Arnhem Het programma bestaat onder andere uit de deelprogramma's: · Arnhem schoon, heel en veilig · Afval en riolering Deelprogramma Arnhem schoon, heel en veilig Wat willen we bereiken? In het MOP1999 staan de volgende doelstellingen aangegeven: 1. Wegwerken van het achterstallig onderhoud (komen tot een basisniveau); 2. Consolideren van het huidig niveau van de openbare ruimte; 3. Het op zorgvuldig uitgekozen lokaties differentiëren in kwaliteitsniveaus; 4. Het gemiddelde van het kengetal "verloedering" richting 2001 op 3,5 (was 4,3 in 1998). De gemiddelde waardering van de inwoners in de aanpakwijken over groenvoorzieningen in hun wijk moet hoger zijn dan 7,0 in 2004. Voor de overige wijken moet dit cijfer in 2004 0,25 punt en in 2010 0,5 punt hoger liggen dan ten opzichte van 1998. In het Collegeakkoord (2002-2006) staan de volgende doelstellingen aangegeven: 1. Zichtbare kwaliteitsverbetering bereiken van de openbare ruimte in een groot deel van de stad; 2. De minimale kwaliteit van de openbare ruimte fasegewijs in de hele stad op basisniveau brengen. Het kengetal voor verloedering, dat de laatste jaren is verslechterd, moet in 2006 weer op niveau van 1998 liggen (is 4,3). Het rapportcijfers dat bewoners geven aan hun woonomgeving stijgt van 6,9 in 2001 naar 7,1 in 2006. Beoogde maatschappelijke effecten. De onderhoudstoestand van steeds meer wijken is: · Schoon en netjes; · Heel en veilig; · Mooi en functioneel. Wat gaan we daarvoor doen? De kwaliteitsverbetering vindt wijk voor wijkplaats en is volgens planning in 2015 gereed. Voor elke wijk wordt, samen met participanten, een zogenaamde wijkplan gemaakt waarin alle maatregelen staan beschreven. Op alle onderdelen (groen, wegen, openbare verlichting, meubilair, recreatieve voorzieningen en de activiteiten) wordt het Arnhemse basisniveau gerealiseerd. Bovendien kiest elke wijk een plek uit waren + niveau gerealiseerd wordt. Na uitvoering van het wijkplan wordt de wijk op basisniveau onderhouden. 2004: pilotwijken blijven op basisniveau; 2004: inbreidingslokaties en gereedgekomen velden van Malburgen blijvend op basisniveau; 2004: start maken met vier nieuwe BGB-wijken op basisniveau brengen; 2005-2007: vier nieuwe BGB-wijken blijvend op basisniveau; 2005-2007: starten met volgende serie wijken. Deelprogramma afval en riolering Wat willen we bereiken? Het riool verkeert op veel plaatsen in slechte staat. Forse verhoging van het investeringsniveau is nodig om deze voorziening op peil te houden. Dit heeft onder meer geleid tot de volgende doelstellingen: A. Doorvoeren van de kwaliteitsverbetering van de riolering. De hoogste prioriteit wordt gegeven aan het vervangen van riolering waar deze niet aan de vereiste constructieve sterkte voldoet en bovendien lek is.
15
Checklist
B. Terugbrengen van de vuiluitworp van de riolering op het oppervlaktewater met 50 procent ten opzichte van 1992 (referentie Datum). De gemeente zal zich inspannen om deze "basisinspanning" voor 2010 te realiseren. C. Terugbrengen van de vuiluitworp vanuit nog niet gerioleerde panden op bodem en oppervlaktewater door aanleg van riolering of IBA's D. Het beperken van de milieudruk door een adequaat afvalbeheer. Afvalbeheer, gericht op afvalpreventie en hergebruik/nuttige toepassing van afval, resulteert onder meer in een geringer verbruik van primaire grond- en brandstoffen en een lagere CO2-emissie. E. Een betere kwaliteit van het leefmilieu en de openbare ruimte. Beoogde maatschappelijke effecten 1. Minder verontreiniging vanuit de riolering in oppervlaktewater, hogere kwaliteit oppervlaktewater door verlaging van de vuiluitworp met 10 procent ten opzichte van 1992 (bij gemengde riolering) en minder storingen in rioolgemalen. 2. Grotere verkeersveiligheid door minder schade meldingen doorgaans in de weg vanwege slechte riolen, minder water op straat bij hevige regenval. 3. Minder stankoverlast in huis. 4. Bodem- en waterverontreiniging bij niet-gerioleerde panden daalt tot 0%. 5. Meer afvalpreventie. 6. Gescheiden inzameling leidt tot een met 2007 tot: · Gft: 58 kilogram per inwoner; · Papier/karton: 60 kilo per inwoner; · Glas: 23 kilo per inwoner; · Textiel: 5 kilogram per inwoner; · 90 procent van WEB; · Kca: 1,5 kilogram per inwoner. 7. 30% minder klachten over straatvervuiling en zwerfvuil. Wat gaan we daarvoor doen? Ad 1. Activiteiten gericht op het verminderen van de vervuiling van het riool en extra inzet of vergunning verlening en handhaving; vernieuwen en verbeteren van gemalen. 2004: filters bij de uitmonding van hemelwaterriolen op oppervlaktewater. Hemelwater afgekoppeld van de riolen. 3 rioolgemalen verbeterd en opgeknapt; onderzoek in uitvoering naar hemelwaterriolen waar filters geplaatst gaan worden. Ad 2. Het rioolstelsel (op onderdelen) herstellen, vergroten bergingen aanleg vanop afstand bestuurde rioolschuiven (RTC), afkoppelen hemelwater, uitvoeren risico analyse "water op straat"-situaties. 2004: riolering in twintig van de circa 60 straten vervangen of in uitvoering, minder schade meldingen van ongelukken doorgaans in de weg, "water op straat"-situaties geïnventariseerd. Ad 3. Herstellen van situaties waar vaak verstoppingen optreden en aanpak specifieke stanksituaties 2004: minder stankoverlast als gevolg van situaties waar vaak verstoppingen optreden. Minder momenten van stankoverlast bij specifieke stanksituaties. Ad 4. Aanleggen riolering of IBA's. 2004: 40% van de panden aangesloten op riolering of voorzien van IBA. Ad 5. De voorbereiding van tenminste twee concrete afvalpreventieprojecten per jaar gericht op huishoudelijk afval. 2004: twee concrete afvalpreventieprojecten gerealiseerd. Ad 6. Uitvoerend plan van aanpak intensivering gescheiden inzameling in periode 2003-2006 2004: gescheiden inzameling: · Gft: 70 kilogram per inwoner; · Papier/karton: 50 kilo per inwoner; · Glas: 19 kilo per inwoner; 16
Checklist Voorbeelden uit programmabegrotingen
· · ·
Textiel: 3,5 kilogram per inwoner; 60 procent van WEB; Kca: 1,1kilogram per inwoner.
Ad 7. Wijkgerichte voorlichting en handhaving (projectmatig) ter voorkoming verkeerd afvalaanbiedgedrag (zwerfvuil). 2004: 10 procent minder klachten over straatvervuiling/zwerfvuil.
4.10
Paragraaf 'Onderhoud kapitaalgoederen' gemeente Apeldoorn' Op een achttal onderdelen wordt in deze paragraaf in beeld gebracht op welke wijze het onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen gewaarborgd is. Ten aanzien van de gemeentelijke kapitaalgoederen wegen, openbare verlichting, verkeersapparatuur, riolering, groen, begraafplaatsen, sportvoorzieningen, gemeentegebouwen en onderwijsgebouwen wordt aangegeven: naam beleidsnota, jaar van vaststelling, doel, stand van zaken en het programma voor 2004. Tenslotte worden overzicht gegeven van de budgetten voor reguliere onderhoud gespecificeerd naar de in de paragraaf vermelde soort kapitaalgoederen. Voorbeeld begraafplaatsen Naam beleidsnota: notitie begraafplaatsen Jaar van voorstelling: 2002 Doel: het formuleren van uitgangspunten ten aanzien van het beheer van begraafplaatsen, waarbij de primaire functie van het voorzien in de begraafmogelijkheden leidend is. Stand van zaken: de conclusies uit notitie m.b.t. onderhoud en financieel technische aspecten worden geïmplementeerd. Programma 2004: investeringen in de begraafplaatsen in Apeldoorn, Wenum, Beekbergen en Udel worden conform de notitie uitgevoerd. De tarieven worden overeenkomstig verhoogd.
17
Checklist Bronnen
5
Bronnen Circulaire Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, Ministerie BZK,17 januari 2003 Handleiding BBI en DIBB-training, gemeente Nijmegen, oktober 2001 Handleiding Meetbare doelstellingen, Bestuurinformatie gemeente Utrecht, 2002 Meerjarenprogrammabegroting 2004-2007 gemeente Arnhem Plan van Aanpak onderzoek Programmabegroting 2004 gemeenten Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen, Rekenkamers Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen, december 2003 Programmabegroting 2004 gemeente Apeldoorn Programmabegroting 2004 gemeente Rotterdam Programmabegroting 2004 gemeente Utrecht Rekenkamercommissiebrief 'doelen doorgelicht', Rekenkamercommissie Utrecht, september 2003 Resultaten tellen, nulmeting collegeprogramma 2002-2006, Rekenkamer Rotterdam, juni 2003
19