Programma Veiligheid 2015-2018
Stad met een hart 1
Fotografie: Petra van Schaik, Saskia Berdenis van Berlekom, Clemens Rikken, Herman Rensenbrink en Lucas van Twillert | Opmaak: Brayn.nl
2
Inhoudsopgave Vooraf
3
1. Ambitie, doelstellingen en uitgangspunten
5
2. Prioriteiten
7
3. Persoonsgerichte aanpak
9
4. High impact crimes
13
5. Ernstige overlast en criminaliteit
19
6. Vergroten heterdaadkracht
23
7. Veiligheidsgevoel
25
8. Fysieke veiligheid en crisisbeheersing
29
9. Regulier beleid
31
10. Uitvoering en organisatie
34
Bijlage Programma Veiligheid • Veiligheidsbeeld
37
• Financien
40
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
Vooraf Voor u ligt het programma Veiligheid 2015-2018, het nieuwe veiligheidsbeleid voor Amersfoort voor de komende vier jaar. Dit programma zet de koers uit en laat zien welke prioriteiten, doelen en aanpak worden gekozen voor de periode tot en met 2018. Als je vooruitkijkt moet je ook terugkijken. Amersfoort is de afgelopen jaren veiliger geworden. Er is minder jeugdoverlast, geweld en criminaliteit. We hebben flink ingezet op de aanpak van woonoverlast. Hoewel het aantal woninginbraken in 2012 en 2013 fors was, zagen we in 2014 gelukkig een flinke daling. Ook de aanpak tegen georganiseerde criminaliteit is een aantal keren ingezet. Hoewel het totaal aantal geregistreerde misdrijven is gedaald, blijft het gevoel van veiligheid de afgelopen jaren op hetzelfde niveau. Is er dan nog een programma veiligheid nodig? Ja, omdat we de goede resultaten willen behouden en op onderdelen verbeteren. Een stad zonder overlast, geweld en criminaliteit is ons ideaal en tegelijkertijd beseffen we dat dit niet realistisch is. Toch blijven we werken aan een verbetering van het woon- en leefklimaat. Bewoners, ondernemers en bezoekers in onze stad moeten zich veilig en prettig voelen. Ter voorbereiding op dit programma is met de gemeenteraad en sleutelfiguren in de stad gesproken over trends, ontwikkelingen en prioriteiten voor de komende vier jaar. Op basis van de uitkomsten hiervan (de stadspeiling, het meerjaren criminaliteitsbeeld, lokale, regionale en nationale prioriteiten) zijn de volgende prioriteiten benoemd: • • • •
Persoonsgerichte aanpak High impact crimes Ernstige overlast en criminaliteit Heterdaadkracht
De focus op deze prioriteiten betekent niet dat we aan andere zaken geen aandacht besteden. Integendeel, er wordt onverminderd gewerkt aan de reguliere taken zoals de uitvoering van het evenementenbeleid, coffeeshopbeleid, cameratoezicht en wettelijke taken zoals het toezicht houden en handhaven op de dranken horecawet, fysieke veiligheid, nazorg voor ex-gedetineerden. Ook op radicalisering wordt een aanpak uitgewerkt. Het programma Veiligheid is een vierjarenplan op hoofdlijnen dat richting geeft aan de uitvoering van het veiligheidsbeleid. We houden flexibiliteit om in te kunnen spelen op de actualiteit. We beseffen dat veiligheid niet op zichzelf staat en deel uit maakt van verschillende andere beleidsvelden. Immers, de beleidsvelden onderhoud en beheer, jeugd, onderwijs , economie en zorg staan in nauwe verbinding met veiligheid. De uitvoering van het veiligheidsbeleid is dan ook bij uitstek een verantwoordelijkheid van vele partners in de stad en het hele gemeentebestuur. Ieder jaar wordt een jaarplan gemaakt waarin de prioriteiten worden vertaald in concrete acties. Elke zes maanden rapporteren we over de voortgang van het veiligheidsbeleid aan de stad en het bestuur. Samen met onze inwoners maken we Amersfoort veiliger!
Lucas Bolsius, Burgemeester van Amersfoort
3
4
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
1. Ambitie, doelstellingen en uitgangspunten Een aantrekkelijke stad is ook een veilige stad. Daarom is de volgende ambitie geformuleerd. We willen een veilig en leefbaar Amersfoort voor al haar inwoners en bezoekers. Amersfoorters leveren hieraan een actieve bijdrage. Om deze ambitie te bereiken stellen we de volgende doelen: • We verbeteren de objectieve veiligheid. • We vergroten de heterdaadkracht. • We vergroten het veiligheidsgevoel.
In dit programma staan de volgende uitgangspunten centraal:
Straat of buurtgericht waar het kan en stadsbreed waar het moet We geloven dat een aanpak met name effectief is als problemen gebiedsgericht worden aangepakt. Daarbij is een wijk veelal een te groot schaalniveau. Problemen openbaren zich vooral in een straat of buurt. Daar wordt ook de aanpak op gericht. Bij buurt- of wijkoverstijgende problemen kan een stadsbrede aanpak noodzakelijk zijn.
Wij werken slim en effectief samen We werken samen met die instellingen, organisaties en partners die een bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van de veiligheid en leefbaarheid in Amersfoort. Daarbij staan we in contact met bestaande netwerken en zoeken we contact met nieuwe netwerken. Hierbij staan we open voor nieuwe technologieën en innovatieve ideeën die hieraan een bijdrage kunnen leveren.
Wij zijn transparant in onze werkwijze We laten zien wat we doen en hoe we het doen. We geloven dat het delen van informatie een stimulerende factor is en bijdraagt aan het vertrouwen in de overheid. We willen leren van anderen en anderen kunnen leren van ons. Veel gemeenten hebben met min of meer dezelfde problematiek te maken. Het delen van werkwijzen, leerpunten en successen levert een bijdrage aan het verkleinen van de problematiek.
Wij delen verantwoordelijkheden en werken op basis van gedeelde urgentie We vinden dat de gemeente één van de spelers binnen het veiligheidsdomein is. Als gemeente zijn we op de hoogte van veiligheidsproblemen, maar we lossen ze niet alleen op. Wij zorgen ervoor dat de juiste partners bij elkaar komen en in stelling worden gebracht en maken daarbij afspraken over wie welke bijdrage levert.
Wij spelen adequaat en snel in op actuele ontwikkelingen We werken met een meerjarenprogramma veiligheidsbeleid. Tijdens de looptijd van dit programma kunnen zich ontwikkelingen voordoen die niet binnen de vastgestelde prioriteiten vallen. We reserveren ruimte en capaciteit om snel en adequaat samen met onze veiligheidspartners in te spelen op acute veiligheidsproblemen. Dergelijke veiligheidsproblemen vragen om tijdelijke operationele en tactische prioritering.
5
Bewoners, ondernemers en maatschappelijke instellingen hebben een eigen verantwoordelijkheid in veiligheid maar moeten kunnen rekenen op een krachtige overheid We vertrouwen op de kracht van bewoners en ondernemers en initiatieven die de veiligheid vergroten willen we versterken. Toch kunnen complexe veiligheidsissues zich voordoen die niet door bewoners en of ondernemers alleen opgelost kunnen worden maar waarbij de overheid leiding moet nemen om de openbare orde te handhaven of de veiligheid te borgen. Daar mogen bewoners en ondernemers dan ook op rekenen.
Preventie heeft de voorkeur, repressie waar nodig Het is slimmer en goedkoper om te investeren in het voorkomen van criminaliteit en overlast dan het bestrijden ervan. Bij bijvoorbeeld het ontwikkelen van een nieuwe woon- of werkgebied moet veiligheid onderdeel zijn van het ontwerp. De rol van de gemeente richt zich voor een groot deel op preventie, het voorkomen van overlast en criminaliteit. Hiervoor sluiten we aan bij de beleidsterreinen die raakvlakken hebben met veiligheid. Maar daar waar preventie niet voldoende blijkt te zijn, wordt handhavend opgetreden.
Wij monitoren onze aanpak en stellen waar nodig onze aanpak bij We houden nauwgezet bij waar onze aanpak succes heeft of verbeterd kan worden. Jaarlijks stellen we een Jaarplan Veiligheid op waarin we actualiteiten en trends en ontwikkelingen kunnen meenemen. We informeren het bestuur en de stad via de periodieke rapportages (zes en twaalf maandrapportages) over de stand van zaken. Daarnaast wordt het programma Veiligheid na twee jaar geëvalueerd. 6
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
2. Prioriteiten Gelet op de trends, ontwikkelingen, het criminaliteitsbeeld en de prioriteiten op regionaal en landelijk niveau worden de volgende prioriteiten gesteld en voorzien van een motivatie.
Prioriteit Persoonsgerichte aanpak
• PGA-lokaal • Top X
High impact crimes
• Woninginbraken • Huiselijk geweld • Uitgaansgeweld
Ernstige overlast en criminaliteit
• In de woonomgeving • In de openbare ruimte
Vergroten heterdaadkracht
• Burgernet • Bewonersinitiatieven
Tabel: prioriteiten programma Veiligheid 2015-2018
Persoonsgerichte aanpak De persoonsgerichte aanpak is van toepassing op zowel de high impact crimes als de ernstige overlast en criminaliteit in de woonomgeving en de openbare ruimte. We kiezen er bewust voor om deze apart te benoemen omdat we geloven dat een gezamenlijke focus op een intensieve integrale persoonsgerichte aanpak tot langdurige effecten leidt. Een persoonsgerichte aanpak (PGA) is een integrale, op de persoon en zijn (gezins) systeem toegesneden mix van straf, zorg en overige interventies. Met deze interventies willen we hardnekkige patronen van criminaliteit en overlast doorbreken en zo herhaling voorkomen. De persoonsgerichte aanpak sluit aan bij de decentralisaties in het sociaal domein, waarbij de gemeente meer instrumenten in handen heeft gekregen op het gebied van preventie en zorg met als uiteindelijk doel, minder terugval in en toename van crimineel gedrag.
High impact crimes Zoals de naam al weergeeft betreffen high impact crimes misdrijven die een grote impact hebben op het slachtoffer dat het misdrijf ondergaat. Bij een woninginbraak komt er een persoon aan of in je huis; de plek waar je je juist het meest veilig zou moeten voelen. Naast een woninginbraak heeft ook geweld een grote impact op het gevoel van veiligheid van mensen. We beschouwen geweld als een buitengewoon ernstig fenomeen. We focussen ons met name op huiselijk geweld (kindermishandeling) en uitgaansgeweld.
Ernstige overlast en criminaliteit Deze prioriteit omvat zowel ernstige overlast en criminaliteit in de directe woonomgeving als in de openbare ruimte. Binnen deze prioriteit zijn verschillende doelgroepen te onderscheiden: multi-problemgezinnen, psychisch kwetsbaren, geweldplegers, ex-gedetineerden, veelplegers en jeugd(groepen).
Vergroten heterdaadkracht Bij heterdaadkracht gaat het om de rol die inwoners kunnen hebben bij het aanhouden van daders. Zij zien veel in de directe woonomgeving en ook op verschillende tijdstippen en kunnen met het melden van verdachte situaties de politie helpen het aantal heterdaadaanhoudingen te vergroten. 7
Klaas Stoffers, Kwintes Bemoeizorg Ik vrees dat door veranderingen in de zorg kwetsbare Amersfoorters uit beeld raken. Met elkaar moeten we hier alert op zijn.
8
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
3. Persoonsgerichte aanpak In Amersfoort wordt al vele jaren in het Veiligheidshuis Amersfoort (samenwerkingsverband van gemeente, politie, Openbaar Ministerie) en sinds 2014 in het Veiligheidshuis Regio Utrecht (VHRU) gewerkt aan de persoonsgerichte aanpak van plegers van delicten. De persoonsgerichte aanpak is een aanpak, waarin een integraal op de persoon én met aandacht voor zijn (gezins)systeem toegesneden mix van interventies wordt toegepast. In het VHRU is ervaring opgedaan met een integrale persoonsgerichte aanpak van daders van huiselijk geweld, risico jongeren, kopstukken uit jeugdgroepen, (jeugdige) veelplegers, ex-gedetineerden en flexibele inzet door middel van tijdelijke casusoverleggen. De persoonsgerichte aanpak (PGA) in het VHRU is daarmee een belangrijk onderdeel van de Amersfoortse veiligheidsaanpak.
Persoonsgerichte aanpak Ontwikkelingen De decentralisaties van taken vanuit het Rijk richting gemeenten bieden kansen om huidige knelpunten in de zorg op te pakken. De transities beogen minder versnippering van het aanbod, een duidelijke regierol en een wijkgerichte en integrale aanpak. Er zijn nu kansen om de transities te verbinden aan de ontwikkeling van de persoonsgerichte aanpak. Daarnaast is de afgelopen twee jaar ervaring opgedaan met een persoonsgerichte aanpak op woonoverlast, nazorg ex-gedetineerden, kopstukken en casusoverleggen gericht op woninginbrekers en ernstige overlastplegers. Uit diverse evaluaties (nazorg ex-gedetineerden, woonoverlast en kopstukken) blijkt dat de nieuwe aanpak werkt. In Amsterdam is ervaring opgedaan met de Top 600-aanpak; dit leverde ten aanzien van de vorm/inhoud van de persoonsgebonden aanpak input op om de persoonsgerichte aanpak op punten ook in de regio Utrecht verder te verbeteren. De inzet om te komen tot een top X (een lijst van personen die verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de HIC-crimes) wordt door de gezamenlijke partners gezien als een goede aanleiding om te kijken naar een verbetering van de werkwijze. Een nog effectievere persoonsgerichte aanpak kan een goede impuls zijn om de veiligheid verder te verbeteren. 1 januari 2013 vond de transitie plaats waarbij het VHRU van het Openbaar Ministerie is overgegaan naar de gemeente. In het strategisch beraad is besloten dat we in de regio Utrecht werken met een top X.
Doelstelling Het doel van de persoonsgerichte aanpak is het verhinderen dat de persoon in kwestie (opnieuw) een strafbaar feit pleegt of ernstige overlast veroorzaakt. Daarvoor willen we dat iedere persoon op de Top X lijst of de PGA lokaallijst naar een zorgtraject of een justieel traject wordt geleid.
Aanpak In de aanpak maken we een onderscheid tussen de persoonsgerichte aanpak op lokaal niveau (PGA-lokaal) en de persoonsgerichte aanpak in het Veiligheidshuis (Top X).
9
PGA-lokaal Bij de PGA-lokaal-aanpak gaat het om ernstige overlast (eventueel in combinatie met lichtere vormen van criminaliteit), waarvan problemen op meerdere terreinen de oorzaak zijn. Hierbij is samenwerking op diverse beleidsterreinen nodig. We onderscheiden hierin de volgende doelgroepen: personen die ernstige overlast in de openbare ruimte plegen, veroorzakers van woonoverlast, ex-gedetineerden met een overlastverleden en criminele jeugdgroepen. Top X De Top X-aanpak betreft ingewikkelde casussen die vanwege problemen op meerdere terreinen bij jongeren leiden tot criminaliteit (eventueel in combinatie met lichtere vormen van overlast). Hierbij is een pro-actieve, creatieve en intensievere vorm van samenwerking nodig die meer inzet vraagt vanuit meerdere ketens (straf, zorg, civiel, bestuurlijk). De Top X zien we als een specifiek benoemde doelgroep waarop we een bijzondere/ intensieve vorm van een persoonsgerichte aanpak op in willen zetten. Omdat het meer vraagt (structureel meer capaciteit en creativiteit) van de partners is er gezamenlijk commitment nodig op de te kiezen doelgroep. Intensiever inzetten op deze doelgroep betekent ook dat andere doelgroepen in sommige gevallen minder aandacht zullen krijgen. Voor minderjarigen geldt dat zij in eerste instantie bij de PGA-lokaal besproken worden en pas daarna op de Top X geplaatst kunnen worden.
10
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
11
Anne van Rekum, Wijkagent Bergkwartier Samen vangen we boeven! Meldt u aan bij Burgernet en lever zelf ook een bijdrage aan de veiligheid in uw wijk. .
12
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
4. High impact crimes High impact crimes (HIC) hebben een grote impact op het slachtoffer en zijn directe omgeving. De zogenaamde klassieke HIC-delicten zijn straatroof, overvallen en woninginbraken. Uit onderzoek blijkt de kans op herhaald daderschap bij HIC-delicten hoog te zijn evenals de kans op herhaald slachtofferschap. Naast de klassieke HIC-delicten zijn er andere delicten die een grote impact hebben op slachtoffers en hun omgeving. Dit zijn de geweldsdelicten. Onder de noemer van geweldsdelicten richten we ons met name op het terugdringen van huiselijk geweld en uitgaansgeweld. Aangenomen wordt dat de bereidheid om melding te maken van huiselijk geweld en uitgaansgeweld over het algemeen laag is en het daadwerkelijk aantal slachtoffers dus hoger ligt. Essentieel is een goede samenwerking tussen gemeente, politie, Openbaar Ministerie, Veiligheidshuis en zorgpartners bij de aanpak van high impact crimes. Woninginbraken Ontwikkelingen Woninginbraak is een gelegenheidsdelict. Dat betekent dat als inbrekers een kans zien, zij deze pakken om dit misdrijf te plegen. Het verkleinen van de kans op een woninginbraak is dus een belangrijk uitgangspunt in de strijd tegen woninginbraken. De dadergroep die zich schuldig maakt aan woninginbraken is aan het verjongen. De kans dat een dader nogmaals een woninginbraak pleegt is hoog terwijl de pakkans laag is. Ook is bekend dat de kans op herhaald slachtofferschap hoog is en de tijdstippen waarop woninginbraken worden gepleegd sterk variëren. Deze informatie is van belang bij het verder ontwikkelen van onze aanpak.
Doelstelling Wij streven naar een daling van het aantal inbraken per 1000 woningen tot 12 of minder in 2018. In 2013 werden 18 inbraken per 1000 woningen gepleegd. In 2014 waren het er 13. We zijn op de goede weg, maar blijvende aandacht op dit hardnekkige probleem blijft nodig.
Aanpak Voor het terugdringen van het aantal geslaagde en pogingen tot woninginbraak maken we gebruik van een combinatie van een preventieve aanpak en een dadergerichte aanpak. Preventie richt zich zowel op de potentiële slachtoffers als op het domein, de locaties waar de woninginbraken plaatsvinden. Daarom hanteren we ook wel de indeling slachtoffergericht, dadergericht en domeingericht. We gaan meer informatiegestuurd werken. In een pilot onderzoeken we hoe big data kan bijdragen aan het voorspellen van woninginbraken. Daarnaast gaan we de informatiepositie en analyse tussen politie, gemeente als woningcorporaties verbeteren om zo de inzet van deze partijen nog beter op elkaar af te kunnen stemmen. Een integraal plan van aanpak is daarbij een eerste stap. Slachtoffergericht Tijdens de vorige programmaperiode is veel geïnvesteerd in preventie. Veel inwoners zijn voorgelicht over inbraakpreventie en de maatregelen die zij zelf kunnen nemen om de kans op een woninginbraak te verkleinen. Voor de komende periode blijft preventie een belangrijk speerpunt in de aanpak: we nemen actief deel aan de week tegen de woninginbraak en het Donkere Dagen Offensief en focussen op voorlichting en bewustwording van de eigen rol van inwoners. Via bewonersavonden, gerichte communicatie met flyers in hotspots, publicaties op de gemeentepagina’s Stadsberichten in de huis aan huiskrant, burgernet(mails), nieuwsbrieven aan veiligheidsambassadeurs en burgernetters, bewonersbrieven en Facebook wordt hieraan invulling gegeven. Ook de gerichte workshops signaleren en observeren worden weer aangeboden.
13
Dadergericht Er vindt gericht toezicht door de politie en stadstoezichthouders plaats op die locaties waar vaak woninginbraken plaatsvinden. Tijdens inbraakgevoelige periodes, zoals de donkere maanden, vindt extra inzet door politie en toezichthouders plaats. De persoonsgerichte aanpak moet een belangrijke bijdrage leveren in het voorkomen van recidive bij woninginbraken. Domeingericht Met de woningcorporaties zijn we in gesprek over inbraakpreventie bij woningen die zij verhuren en/of renoveren. Op basis van gedeelde analyse benoemen we hotspots en organiseren we buurtschouwen.
Digitaal opkopers register (DOR) In 2013 heeft Amersfoort het digitaal opkopers register ingevoerd. Alle ondernemers die tweedehands goederen inkopen zijn verplicht deze goederen in dit register op te nemen. Wanneer een goed (met een uniek serienummer) van diefstal afkomstig is krijgt de politie hiervan een seintje, omdat het DOR is gekoppeld aan de landelijke ‘stop heling’ database. Ook geeft dit register de politie de mogelijkheid om goederen zonder uniek serienummer (denk aan bijvoorbeeld sieraden) op te sporen. Mede dankzij dit systeem heeft de politie in 2014 onderzoek gedaan naar 55 zaken en waarvan 26 processen-verbaal naar het OM zijn verstuurd en waarbij een relatie met woninginbraken, bedrijfsinbraken, diefstal of andere strafbare feiten is gelegd. Komende periode is het van belang dat inwoners hun goederen beter gaan registreren. Nu komt het nog regelmatig voor dat wel aangifte van bijvoorbeeld woninginbraak wordt gedaan, maar dat mensen geen serienummers van laptops, computers, telefoons, camera’s etc. kunnen overleggen. Het is van groot belang dat inwoners zich bewust zijn van nut en noodzaak van het registreren, zodat meer zaken opgelost kunnen worden en meer daders gepakt. Dit helpt bij het sluiten van het net rondom helers en stelers. De aanpak met het DOR wordt in 2015 verder uitgebreid. Met inzet van gemeentelijke bijzondere opsporings ambtenaren en politie willen we zoveel mogelijk ondernemers die tweedehands goederen inkopen met dit systeem laten werken.
Uitgaansgeweld Ontwikkelingen Amersfoort heeft een gezellige binnenstad met diverse uitgaansgelegenheden. Om het uitgaan aantrekkelijk te houden is de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in een goede samenwerking met de horecaondernemers, portiers, politie, brandweer en bureau Art. 1 Midden Nederland. De samenwerking en de bijbehorende afspraken zijn vastgelegd in een convenant Veilig Uitgaan. In 2014 is onderzoek gedaan naar de beleving van veiligheid door het uitgaanspubliek. Het gevoel van veiligheid is ten opzichte van eerder gehouden onderzoek in 2007, iets toegenomen. Dat geldt zowel op straat als in de uitgaansgelegenheden zelf. Ruim 90% van het ondervraagde uitgaanspubliek voelt zich altijd of meestal veilig tijdens het uitgaan in onze binnenstad. We maken gebruik van de landelijke definitie van uitgaansgeweld: ‘Uitgaansgeweld is niet gelegitimeerd, expressief geweld - niet zijnde huiselijk geweld - in een uitgaansgebied of op de wegen naar dit gebied, bestaande uit een verbale, fysieke en/of seksuele handeling gericht tegen personen.’
Doelstelling In 2018 is het uitgaansgeweld met 10% afgenomen. Er vinden maximaal 200 incidenten plaats. In 2014 waren dit er 229.
14
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
Aanpak In 2015 worden de afspraken samen met de horecapartners geactualiseerd. Het tegengaan van uitgaansgeweld blijft een belangrijke doelstelling in dit kader. Evenals de aanpak van drank- en drugsmisbruik. Succesvolle ingrediënten zoals de Collectieve Horecaontzegging waarbij een overlastgevende bezoeker tijdelijk uit de horeca wordt geweerd, willen we continueren. Daarnaast gaan we een proef doen met gastheren op straat om overlast op straat te verminderen. Ook heeft de gemeenteraad in 2014 een preventie- en handhavingsplan alcohol vastgesteld. Hierin staan activiteiten beschreven om alcohol gebruik onder jongeren te verlagen.
Huiselijk geweld Ontwikkelingen Bij huiselijk geweld en kindermishandeling gaat het om hardnekkige problemen waar taboe, culturele druk en schaamte ervoor zorgen dat hulpverlening lang buiten de deur blijft. De vormen en oorzaken van huiselijk geweld en kindermishandeling zijn divers. Regelmatig spelen verstandelijke beperking, verslaving en psychische problemen of bijvoorbeeld schulden een rol. Bij ouderenmishandeling kan er sprake zijn van overbelasting van een mantelzorger. Per situatie moet bekeken worden wat nodig is om het geweld te voorkomen en/of duurzaam te stoppen. Samenwerking tussen hulpverlening, politie en justitie is hierin essentieel.
Wmo In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) is opgenomen dat alle centrumgemeenten in samenspraak met hun regiogemeenten een regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling opstellen. Het doel van de regiovisie is de samenwerking tussen centrumgemeenten en regiogemeenten te versterken, verantwoordelijkheden te verhelderen en gezamenlijk de doorlopende lijn van preventie tot nazorg te organiseren. De decentralisaties van de jeugdzorg en de uitbreiding van de taken van de gemeente in het kader van de Wmo bieden de gemeente de kans om de aanpak van huiselijk geweld en van kindermishandeling integraal vorm te geven en daarmee aan te sluiten op de beweging in het sociaal domein. In 2014 hebben 26 gemeenten in de provincie Utrecht daarom een bestuurlijke opdracht gegeven tot het opstellen van een gezamenlijke regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling voor de periode 2015-2017. Basis voor deze nieuwe regiovisie is de landelijke visie op de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, ‘Een veilig thuis’. Per 2015 vormen de twee Steunpunten Huiselijk Geweld voor de centrumgemeentengebieden van Utrecht en Amersfoort en het provinciale Advies en Meldpunt Kindermishandeling samen Veilig Thuis, het nieuwe Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK).
Doelstelling Het uiteindelijke doel van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is het voorkomen van geweld en het creëren van een duurzaam veilige thuissituatie.
Aanpak De aanpak loopt van preventie en vroegsignalering, via opvang en herstel, tot en met nazorg en participatie. Toeleiden naar hulp begint in de lokale situatie waar signalen worden opgevangen. Buren, familie en vrienden kunnen lokaal ondersteuning vragen als zij zich over iemand zorgen maken. Zij kunnen ook contact opnemen met Veilig Thuis. Professionals doorlopen voordat zij melden bij Veilig Thuis de stappen van de Meldcode met als laatste stap beslissen: hulp organiseren of melden bij Veilig Thuis. Veilig Thuis is hiermee het centrale meldpunt voor inwoners en professionals in de provincie Utrecht.
15
In situaties van (acute) dreiging en escalerende onveiligheid, is altijd een krachtige en snelle aanpak nodig, zo nodig met drang en dwang. Maar voor een duurzame veilige oplossing moet duidelijk zijn welke onderliggende problematiek er speelt en moet gewerkt worden vanuit het principe, één huishouden, één plan, één regisseur met specifieke aandacht voor de kinderen. Het betrekken van het sociale netwerk is daarbij belangrijk voor blijvende steun na afloop van een hulptraject. Tijdens het traject moet specifieke aandacht blijven voor veiligheid.
SAVE De integrale ondersteuning voor het hele huishouden wordt steeds meer lokaal vormgegeven in wijkteams en voor de jeugdzorg in samenwerking met SAVE. SAVE staat voor Samenwerken aan Veiligheid, een project voor vernieuwing van de jeugdbescherming. De SAVE-teams werken nauw samen met de wijkteams. Als een wijkteam vragen of zorgen heeft over de veiligheid van een kind, kan het SAVE-team ingeschakeld worden. Zij kunnen advies vragen aan SAVE. Tevens kan een SAVE-medewerker mee gaan naar een gezin om aan te geven wat de basiseisen van veiligheid in de specifieke gezinssituatie zijn en hoe de veiligheid kan worden geborgd zonder dat het hoeft te komen tot het opleggen van een maatregel. Specialistische hulp wordt waar nodig ingeschakeld als onderdeel van het plan en nadrukkelijk voor het hele huishouden. De afstemming tussen hulpverlening en de strafrechtsketen vindt waar mogelijk plaats aan de ZSMtafel (snelle afdoening). Politie, OM en ketenpartners pakken met de Zo Spoedig Mogelijk-methode veelvoorkomende misdrijven op, waaronder huiselijk geweld en kindermishandeling. In de ZSM-werkwijze beslissen zij na aanhouding van de verdachte zo spoedig mogelijk over het afdoeningstraject. Complexe cases worden besproken in het Justitieel casusoverleg huiselijk geweld in het Veiligheidshuis. Veilig Thuis is hierin de verbindende schakel met de hulpverlening.
16
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
17
Levi Uspessy, Lid Jeugdinterventieteam Diepzeevissen tussen vrijwillige en gedwongen kaders. Ik haak aan waar nodig, dein mee op de onvoorspeelbare golven, heb een lange adem, hou korte lijnen en heb een stabiel netwerk om als vangnet in te zetten.
18
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
5. E rnstige overlast en criminaliteit
(inclusief groepsaanpak jeugd)
Deze prioriteit omvat ernstige overlast en criminaliteit in de woonomgeving en ernstige overlast en criminaliteit in de openbare ruimte. Criminaliteit en overlast in de woonomgeving Onder overlast in de woonomgeving verstaan we complexe vormen van overlast en/of strafbare feiten waardoor het woongenot, de vrijheid of de veiligheid van een (groep) bewoner(s) met enige regelmaat of structureel wordt verstoord of belemmerd. In het meest gunstige geval wordt een overlastsituatie tussen bijvoorbeeld twee buren zelf of met de inzet van buurtbemiddeling opgelost. Gelukkig lukt dat vaak ook. Echter, niet in alle situaties is er voldoende bereidheid, mogelijkheid en/of kennis om het zelf op te lossen. Dan zijn professionals aan zet.
Ontwikkelingen In 2013 is het thema overlast in de woonomgeving als nieuwe prioriteit benoemd. Met regelmaat werd de burgemeester geconfronteerd met ernstige, complexe gevallen waarbij de situatie tussen buren en buurtbewoners dreigde te escaleren. Dit vormde de aanleiding om in samenwerking met de partners een aanpak te ontwikkelen waarbij de gemeente de regie voert. Hiermee is inmiddels de nodige ervaring opgedaan.
Doelstelling In 80% van de casussen is de ernstige woonoverlast binnen zes maanden opgelost of sterk verminderd.
Aanpak We willen een vinger aan de pols houden bij een aantal ‘kwetsbare’ personen dat ‘terugkomt’ in de wijk en mogelijk voor overlast zorgt. We willen voorkomen dat situaties escaleren. Hiervoor moeten hulpverlening en het justitiële kader nauw op elkaar aansluiten. Om dit te bereiken wordt de persoonsgerichte aanpak ingezet (zoals toegelicht in hoofdstuk 3). Deze aanpak heeft tot doel het voorkomen van strafbare feiten of ernstige overlast. In de aanpak wordt samengewerkt met woningcorporaties, zorg- en hulpverleningsinstellingen en de politie.
Criminaliteit en overlast in de openbare ruimte Overlast op straat als gevolg van drank- en drugsgebruik zijn niet op zich zelf staande problemen maar hangen vaak samen met problemen als werkloosheid, verslaving of het niet hebben van woonruimte. Dit probleem is niet puur een veiligheidsprobleem maar kent nadrukkelijk een zorgkant. Vanuit veiligheid kunnen excessen worden aangepakt en vanuit zorg is passende hulpverlening noodzakelijk.
Ontwikkelingen De afgelopen jaren zijn rondom het stadshart diverse voorzieningen gerealiseerd voor dak- en thuislozen en verslaafden aan alcohol en/of drugs. Uit de laatste stadspeiling in 2013 blijkt dat inwoners nu minder overlast ervaren van dak- en thuislozen. Wel ervaren inwoners een toename van drugsoverlast. Bijna 7% van de Amersfoorters vindt dat drugsoverlast vaak voorkomt in de eigen buurt. In de monitor is ook gevraagd naar overlastgevend alcoholgebruik. In 2013 werd door 4% van de Amersfoorters overlastgevend alcoholgebruik als probleem ervaren.
Doelstellingen Het terugdringen van de ervaren drugsoverlast van 7% naar 5% (20171). Het terugdringen van de ervaren overlast van dronken personen op straat van 4% naar 3% (20171).
1 Elke twee jaar vindt de Stadspeiling plaats. In 2015 en 2017 wordt dit gemeten.
19
Aanpak Om de criminaliteit en overlast in de openbare ruimte tegen te gaan wordt gebruik gemaakt van de Persoonsgerichte aanpak (zoals toegelicht in hoofdstuk 3). Om overlastgevend alcoholgebruik in de openbare ruimte terug te dringen heeft het college in 2014 éénentwintig alcoholverbodgebieden aangewezen. In deze gebieden is het gebruik en aangebroken bezit van alcohol niet toegestaan. Handhaving op de alcoholverbodgebieden vindt plaats door de politie en de gemeentelijk toezichthouders.
Jeugdoverlast en criminaliteit Ontwikkelingen De afgelopen jaren heeft een sterke daling plaatsgevonden van het aantal problematische jeugdgroepen in Amersfoort. In 2009 waren er eenentwintig jeugdgroepen geprioriteerd. In 2014 zijn er nog drie jeugdgroepen geprioriteerd. Deze dalende lijn willen we vasthouden. Daarbij heeft een verschuiving plaatsgevonden van een repressieve aanpak naar een meer preventieve aanpak van jeugdgroepen. De groepsaanpak is een integrale aanpak van problematische jeugdgroepen op wijkniveau. We continueren de groepsaanpak in de komende periode. Hiermee voorkomen we situaties van overlast of pakken deze aan en dragen zorg voor perspectief voor jongeren. In 2013 werd door 9% van de Amersfoorters overlast door jeugdgroepen ervaren.
Doelstellingen Het terugdringen van de ervaren overlast door jeugdgroepen naar 8% in 20172. In 2018 heeft Amersfoort geen criminele jeugdgroepen meer.
Aanpak Concreet bestaat de aanpak van jeugdoverlast en criminaliteit uit vier sporen: • • • •
Inventarisatie en analyse Inzet Jeugdinterventieteam (JIT) Top-X aanpak Inzet straatcoaches
Inventarisatie en analyse In 2013 is het gebruik van Jongeren in Kaart (JIK) ingevoerd. Met dit systeem worden jeugdgroepen geanalyseerd met behulp van een talentenmonitor en een zorgenmonitor. De analyse wordt gedaan door het jongerenwerk in overleg met de wijkpolitie en het jeugdinterventieteam. Met de zorgenmonitor worden groepen in beeld gebracht aan de hand van veertien leefgebieden. Aan de hand van deze inventarisatie en analyse wordt bepaald welke groepen door de wijkpolitie een nadere screening krijgen middels een afname van de shortlist. De shortlist scoort vijf leefgebieden (school, arbeid, alcohol- & middelengebruik, politie&justitiecontacten, delictgedrag) die vanuit een strafrechtelijk oogpunt van belang zijn. Groepen uit de shortlist krijgen de classificatie hinderlijk, overlastgevend of crimineel. De jeugdgroepen die niet overlastgevend of crimineel gedrag vertonen maar wel zorgelijk verdrag vertonen, krijgen de classificatie ‘aanwezig’ en worden preventief geprioriteerd. In 2014 zijn acht groepen preventief geprioriteerd. Shortlistgroepen worden repressief geprioriteerd. Elke jeugdgroep krijgt een aanpak op maat. Het voordeel van preventief prioriteren is dat een eventuele ontwikkeling naar overlastgevend of crimineel groepsgedrag kan worden voorkomen (preventie) en groepen jongeren ook na verdwijning uit de shortlist kunnen worden gemonitord en van een zelfde integrale aanpak worden voorzien (nazorg). Afgestemd op de beschikbare capaciteit en middelen hanteert Amersfoort een maximum van in totaal twaalf te prioriteren groepen per jaar.
2 Elke twee jaar vindt de Stadspeiling plaats. In 2015 en 2017 wordt dit gemeten.
20
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
Inzet jeugdinterventieteam (JIT) Het jeugdinterventieteam is een team van jeugdhulpverleners, afkomstig van Victas en Welzin. De belangrijkste doelgroep zijn jongeren tussen 18 en 24 jaar die overlast en criminaliteit plegen. De jeugdhulpverleners zoeken de jongeren op in hun eigen leefomgeving om zo een passend hulpaanbod te bieden. Als gevolg van de groepsaanpak is deze doelgroep steeds minder actief in groepsverband. Om deze reden zal de inzet van het JIT verschuiven van de groepsaanpak naar de persoonsgerichte aanpak. Top-X aanpak De Top-X aanpak is een bijzondere vorm van persoonsgerichte aanpak met als doel het terugdringen van recidive en het voorkomen van criminaliteit (zoals beschreven in hoofdstuk 3). Deze aanpak valt onder de regie van het Veiligheidshuis. De Top-X aanpak wordt ingezet voor een aantal jongeren die deel uitmaken van de criminele jeugdgroep. De misdrijven die deze jongeren plegen vallen onder de High impact crimes: woninginbraken, overvallen, straatroven en geweldmisdrijven. Inzet straatcoaches De straatcoaches en toezichthouders van het team Handhaving Openbare Ruimte leveren een bijdrage aan de groepsaanpak van jeugdgroepen. Hun inzet wordt bepaald door informatie uit het Jeugdgroepenoverleg (JGO) waaraan gemeente, jongerenwerk, politie deelnemen. De bijdrage die zij leveren is het bezoeken van de hanglocaties en het aanspreken van de jongeren die hinder of overlast veroorzaken. De straatcoaches kunnen handhavend en verbaliserend optreden.
21
Karin van Eeden en Janet Rootselaar, veiligheidsambassadeurs Bij veiligheid in de wijk ken je je buren voor zekerheid en saamhorigheid en werk je samen met gemeente en politie
22
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
6. Vergroten heterdaadkracht Het vergroten van de heterdaadkracht moet bijdragen aan het vergroten van de veiligheid in Amersfoort.
Het begrip heterdaadkracht roept wellicht associaties op met het werk van de politie. Het opsporen van criminelen door middel van de heterdaadaanpak is wel bij uitstek een politietaak. Het verschil is dat het bij heterdaadkracht gaat om de rol die inwoners kunnen hebben bij het aanhouden van daders. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat inwoners weten wat er speelt dan wel aanwijzingen kunnen geven waar een verdachte zich bevindt. Wanneer deze inwoners dan een melding maken en terugkoppeling wensen, wordt hieraan gehoor gegeven.
Ontwikkelingen De afgelopen jaren is er aandacht geweest voor het vergroten van de rol van inwoners bij de veiligheid in de directe woonomgeving. En met succes. Het aantal inwoners dat zichtbaar betrokken is bij de veiligheid en leefbaarheid van Amersfoort groeit. Het aantal deelnemers aan bijvoorbeeld Burgernet is van 3.000 in 2009 gegroeid naar bijna 14.000 in 2014. Dit is 9,3% van heel Amersfoort. Maar ook het aantal Veiligheidsambassadeurs is gegroeid. Eind 2014 staan 420 inwoners als veiligheidsambassadeur geregistreerd. Steeds vaker weten inwoners elkaar te vinden om informatie over veiligheid uit te wisselen met behulp van bijvoorbeeld WhatsAppgroepen.
Doelstelling Wij willen dat het aantal deelnemers aan Burgernet in 2018 oploopt tot 21.500 deelnemers. (ruim 14% van het huidig aantal inwoners)
Aanpak Voor het vergroten van de heterdaadkracht en de eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners en onder nemers maken we optimaal gebruik van (social) media, willen we het aantal deelnemers aan Burgernet vergroten, werven we Veiligheidsambassadeurs, geven we voorlichting op maat en bieden we trainingen en workshops aan. Daarnaast houden we nieuwe ontwikkelingen die hieraan een bijdrage kunnen leveren in de gaten en faciliteren en stimuleren we initiatieven van inwoners zoals WhatsAppgroepen en Buurtpreventie. We monitoren het aantal aangehouden verdachten door de politie, het aantal meldingen en aantal geregistreerde misdrijven en de meldingsbereidheid.
Burgernet Burgernet is een netwerk van de politie en gemeente waaraan inwoners kunnen deelnemen. De politie kan een Burgernetactie starten na bijvoorbeeld een melding over een woninginbraak, een beroving of de vermissing van een persoon. Deelnemers in de buurt ontvangen een spraak- of sms-bericht op hun telefoon met het verzoek uit te kijken naar een persoon of een voertuig. Zij kunnen informatie rechtstreeks doorgeven aan de politiemeldkamer, via het gratis Burgernetnummer 0800-0011. De meldkamer geeft de informatie direct door aan politie in de buurt. Na afloop ontvangen alle deelnemers bericht over het resultaat van de Burgernetactie. Om het aantal burgernetdeelnemers te vergroten gaan we breed werven en haken we aan bij de landelijke campagne. Nieuwe burgernetters krijgen ook een training aangeboden om verdacht gedrag te signaleren en herkennen. Nieuw onderdeel bij Burgernet vormt de burgernetmail. Burgernetdeelnemers ontvangen behalve spraak- of sms-berichten ook e-mailberichten over veiligheidsincidenten in hun buurt, bijvoorbeeld over een woninginbraak of een straatroof. Met als doel het opsporen van de daders.
23
Mohamed Jamai en Miloud Aamak, buurtvaders Als buurtvaders willen wij de veiligheid in de buurt verbeteren. We proberen misverstanden tussen jongeren en andere buurtbewoners en instanties zoals horeca, bibliotheken en speeltuinen, te voorkomen.
24
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
7. Veiligheidsgevoel Onder veiligheidsgevoel verstaan we de mate waarin Amersfoorters zich (on)veilig voelen. Ontwikkelingen In het najaar van 2013 is de tweejaarlijkse Monitor Leefbaarheid en Veiligheid uitgevoerd. Hierin zijn de veiligheidsgevoelens van bewoners in alle wijken gemeten. Net zoals in 2011 voelt een kwart (24%) van de Amersfoorters zich wel eens onveilig in de eigen buurt. Dit betekent overigens dat driekwart van de Amersfoorters zich nooit onveilig voelt in zijn buurt. De gevoelens van onveiligheid verschillen per leeftijd en geslacht. Zo voelen meer vrouwen (29%) dan mannen (20%) zich wel eens onveilig in de eigen buurt. Jongeren voelen zich vaker (31%) onveilig dan ouderen: onder de 65+ voelt 22% zich wel eens onveilig in zijn buurt. Er zijn per wijk verschillen in de gevoelens van onveiligheid. In de landelijke Integrale Veiligheidsmonitor geeft 17% van de Amersfoorters aan zich wel eens onveilig te voelen in de eigen buurt. In vergelijking met de andere G21steden is dat relatief laag. Wanneer we kijken hoe inwoners hun eigen buurt en woonomgeving beleven zien we dat in 2013 een rapportcijfer van gemiddeld een 7,4 is gescoord. Dit is een lichte stijging vergeleken met voorgaande jaren. Er is verschil tussen de wijken onderling maar ook de laagst scorende wijken krijgen een ruime voldoende. Inwoners ervaren vooral parkeeroverlast en een gebrek aan parkeerruimte als belangrijkste buurtprobleem. Ongeveer 12% van de Amersfoorters noemt dit buurtprobleem dat met voorrang moet worden opgepakt. Ook te hard rijden zien mensen als belangrijk probleem in de buurt (10%). Hondenpoep stijgt naar de derde plaats van belangrijkste buurtproblemen. Kort daarop gevolgd door onoverzichtelijke verkeerssituaties, woninginbraak en rommel op straat. Opvallend is verder de daling van jongerenoverlast. In 2013 worden drugsoverlast en autoinbraken vaker genoemd.
Oorzaken veiligheidsgevoel Wat bepaalt of men zich onveilig voelt? Uit landelijk onderzoek blijkt dat er slechts een beperkte samenhang is tussen onveiligheidsgevoelens en feitelijke criminaliteit. Dit zien we ook in Amersfoort terug. Ondanks de toename van de objectieve veiligheid in de afgelopen jaren is niet eenzelfde verbetering van het gevoel van veiligheid gemeten. Veiligheidsgevoelens worden beïnvloed door factoren op verschillende niveaus. We maken hierin onderscheid naar factoren op: Persoonlijk niveau: persoonlijkheidskenmerken beïnvloeden de gevoelens van veiligheid. Mensen met een groot sociaal netwerk beschikken doorgaans over meer zelfvertrouwen, waardoor men minder snel bang is. Maar ook het hebben van werk of een dagbesteding kan van invloed zijn op het gevoel van veiligheid. Buurtniveau: de mate waarin inwoners hun buurt als prettig en leefbaar ervaren. Macroniveau: bijvoorbeeld dreigende (oorlog)situaties in andere landen of spanningen tussen bevolkingsgroepen onderling kunnen leiden tot gevoelens van onveiligheid. Een ander aspect dat van invloed is op gevoelens van onveiligheid is de aandacht die veiligheid krijgt in het straatbeeld en in de media. Als een op zich ernstig incident zich voordoet en breed worden uitgemeten in de media, kan dit leiden tot een onveilig gevoel en een beeld dat niet strookt met de werkelijkheid. Vanuit de gemeente liggen de mogelijkheden van beïnvloeden met name op het vlak van buurtgerichte factoren door onder meer het zorgen voor een schone en veilige leefomgeving. Hierbij is de inzet van gerichte communicatie essentieel. In buurten waar bewoners elkaar kennen en contacten met elkaar aangaan en waar men normen en waarden met elkaar deelt, voelt men zich minder snel onveilig.
25
Maatregelen die worden genomen om de veiligheid te bevorderen (buurtpreventieprojecten, cameratoezicht) kunnen er ook toe leiden dat burgers zich juist onveiliger voelen. De aandacht voor criminaliteit doet het besef toenemen dat er gevaar dreigt en dat er dus reden is zich onveilig te voelen. Niet alleen woninginbraak zelf, maar ook voorlichtingsprojecten over het voorkómen van woninginbraak kan mensen bewust maken van veiligheidsrisico’s. (Bron: SCP-rapport, De Staat van Nederland). In de monitor is ook gevraagd in welke situatie en onder welke omstandigheden men zich onveilig voelt. Daaruit blijkt dat vooral de aanwezigheid van (groepen) jongeren op straat gevoelens van onveiligheid oproepen. In het onderzoek Veilig Uitgaan (december 2014) blijkt dat vooral het bedreigende en intimiderende gedrag van groepen jongeren leiden tot onveilige gevoelens. Het vergroten van het veiligheidsgevoel blijft een doelstelling in het programma veiligheid.
Doelstelling Het percentage van Amersfoorters dat zich wel eens onveilig voelt in hun eigen buurt willen we terugdringen van 24% (2013) naar 22% (20173)
Aanpak Tijdens de evaluatie van het veiligheidsbeleid in de gemeenteraad is nadrukkelijk stilgestaan bij het veiligheidsgevoel. Daarbij werd door de raadsleden benadrukt dat het vergroten van het veiligheidsgevoel als doelstelling onderdeel moet uitmaken van het nieuwe programma Veiligheid. Er is behoefte aan meer informatie van bewoners waarom zij zich wel eens onveilig voelen om zo te achterhalen of er gerichte interventies mogelijk zijn. Deze vraag zal de komende beleidsperiode meer specifiek bij bewoners neergelegd worden. Dit wordt vooralsnog uitgevoerd door aanvullende vragen op te nemen in de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid die tweejaarlijks wordt gehouden. Daarnaast wordt in die wijken waar een groot verschil is tussen het veiligheidsgevoel en de veiligheidscijfers een pilot (waaronder schouwen) over veiligheidsbeleving gestart. De uitkomsten worden besproken in rondetafelgesprekken tussen burgemeester, politiechef en bewoners.
3 Elke twee jaar vindt de Stadspeiling plaats. In 2015 en 2017 wordt dit gemeten.
26
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
27
Pieter de Vries, brandweerman veiligheidsregio Utrecht Ik wil graag de mensen bewust maken van wat je zelf kunt doen om risico’s te beperken, door bijvoorbeeld rookmelders te plaatsen en vluchtwegen vrij te houden.
28
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
8. Fysieke veiligheid en crisisbeheersing De gemeente Amersfoort neemt - samen met de andere gemeenten in de provincie Utrecht- deel aan de Gemeenschappelijke regeling VRU. Hier worden brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en crisisbeheersing georganiseerd en uitgevoerd. Ontwikkelingen Die intensieve samenwerking heeft gezorgd voor een kwalitatief goede, efficiënte en betaalbare brandweer- en crisisbeheersingsorganisatie, die niet beperkt is door gemeentegrenzen. Deze werkwijze betekent ook dat wij als gemeente niet meer alleen richting kunnen geven aan het fysieke veiligheidsbeleid. Op het gebied van brandpreventie is het van belang om rekening te houden met de toenemende vergrijzing. Door de vergrijzing en het feit dat ouderen langer thuis wonen, neemt de kans op huiselijke ongelukken en branden in woningen van deze doelgroep toe.
Doelstelling • We hebben een actueel beeld van de risico’s in Amersfoort en de regio. • We geven prioriteit aan het voorkomen en beperken van risico’s om op termijn minder in actie te hoeven komen. • We vergroten het risicobewustzijn van burgers, bedrijven en instellingen en zien de burger als medehulpverlener. We investeren niet alleen in ‘regulerende preventie’, zoals vergunningverlening, advisering, toezicht en handhaving, maar ook in ‘stimulerende preventie’, zoals Brandveilig Leven. • We investeren in kennisuitwisseling en samenwerking met onze netwerkpartners: netwerkmanagement, kennisdeling en innovatie gaan hierbij hand in hand. • We zetten mensen en materieel zo efficiënt en effectief mogelijk in bij de bestrijding van rampen en ongevallen. We gaan van gemeentelijke grenzen naar operationele grenzen en van regionale grenzen naar interregionale grenzen. • Jaarlijks kijken wij met de VRU naar de actualiteit van het risicoprofiel van Amersfoort. Waar zitten onze risico’s en kwetsbare objecten? Op basis van deze bevindingen wordt beleid gemaakt in de aanpak van risico’s.
Aanpak De VRU en daarmee de gemeente gaat nog meer investeren in het verkleinen van risico’s. De komende jaren wordt geïnvesteerd in stimulerende preventie en het bevorderen van zelfredzaamheid. In alle beleidsafwegingen wordt eerst gekeken naar de mogelijkheid om risico’s te verkleinen of te beperken (door proactieve maatregelen). Hiermee verminderen we de druk op de organisatie om zich bezig te houden met meldingen en acties. Dit betekent een verschuiving naar de voorkant van de veiligheidsketen, die op termijn kan inhouden dat hiermee het aantal oproepen kan worden teruggebracht. De wettelijke adviesrol van de VRU over proactieve en preventieve maatregelen (vergunningverlening, controle en handhaving) is verstevigd. De komende jaren wordt stimulerende preventie ingezet als middel om brandveiligheid te bevorderen bij objecten waarbij een tijdige inzet niet vanzelfsprekend is. Dan gaat het om het voorkomen van brand, maar ook om een snelle opsporing van brand (bijvoorbeeld door rookmelders) en zelfredzaamheid als het gaat om zichzelf en anderen in veiligheid brengen. Het tijdig en professioneel bestrijden van branden mag als ‘’core-business’’ van de VRU worden beschouwd. Voor het tijdig inzetten bij brand zijn wettelijke normtijden. Van deze normtijden mag beargumenteerd afgeweken worden. In 2015 maken we een plan van aanpak waarin we voor diverse doelgroepen en toegespitst op de lokale risico’s, beschrijven welke vormen van stimulerende preventie effectief zijn. Zowel bij de gemeente als de VRU zijn veel medewerkers met een functie in de brandbestrijding en crisisbeheersing. Voor deze medewerkers wordt doorlopend geïnvesteerd in vakbekwaamheid: opleiden, trainen en oefenen. Jaarlijks krijgt iedere medewerker een passend programma van opleiden, trainen en oefenen.
29
30
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
9. Regulier beleid Op het gebied van veiligheid voeren we een aantal reguliere en wettelijke taken uit. Georganiseerde criminaliteit en bestuurlijke aanpak
Het bestrijden van georganiseerde criminaliteit heeft al een aantal jaren landelijke aandacht. Hiervoor zijn de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC’s) ingericht. Uitgangspunt is dat de aanpak van georganiseerde criminaliteit het meest effectief is als dit integraal opgepakt wordt: elke partner zet – in overleg – de instrumenten in die zij ter beschikking heeft. Voor deze aanpak is het van belang de noodzakelijke informatie te kunnen uitwisselen tussen partners. Hiertoe is een landelijk convenant afgesloten waarin het RIEC een spilfunctie heeft. In Midden Nederland zijn voor de periode 2015-2018 de volgende inhoudelijke thema’s geprioriteerd: • Mensenhandel en –smokkel • Georganiseerde hennepteelt en andere vormen van drugscriminaliteit • Zware of georganiseerde fraude en fraude/misbruik in de vastgoedsector • Witwassen en daaraan gerelateerde vormen van financieel-economische criminaliteit • Bestrijding van handhavingsknelpunten • Aanpak Outlaw Motorcycle Gangs • Effectieve inzet van de instrumenten die de Wet BIBOB biedt. In Amersfoort is de afgelopen jaren geïnvesteerd in: • Samenwerking met het RIEC op specifieke lokale dossiers en meer algemene thema’s die in Amersfoort spelen. • Actieve samenwerking met diverse onderdelen van de politie op speciale dossiers, waarbij zo nodig andere partners betrokken worden. • een Gemeentelijk Interventie Team (GIT), waarin in door de diverse gemeentelijke onderdelen in gezamenlijkheid met de woningcorporaties en politie op verschillende terreinen handhavingsacties uitgevoerd worden en waar afhankelijk van de casus ook andere externe (opsporings)partners bij aansluiten. • Het in samenwerking met het RCF Kenniscentrum Handhaving (beoordelen van) inzetten van een wijkinterventieteam. Deze vormen van samenwerking worden versterkt en verder uitgebouwd.
Coffeeshopbeleid In het Amersfoort coffeeshopbeleid staan voorwaarden van het Openbaar Ministerie (OM). Als coffeeshophouders zich aan deze voorwaarden houden, vervolgt het OM ze niet wegens overtreden van de Opiumwet. Daarnaast zijn in het door de gemeenteraad vastgestelde beleid specifieke Amersfoortse (vestiging)criteria opgenomen. Er is een maximum van negen coffeeshops in Amersfoort toegestaan. Daarnaast is vastgelegd dat een beoogde locatie een horecabestemming moet hebben en dat coffeeshops niet dichtbij scholen of in specifieke woonstraten gevestigd kunnen worden.
Prostitutiebeleid In het door de gemeenteraad vastgestelde beleid mogen in Amersfoort zeven seksinrichtingen gevestigd zijn. Onder een seksinrichting wordt verstaan: een voor publiek toegankelijk bedrijf waarin (bedrijfsmatig, dus tegen betaling) seksuele handelingen worden verricht of erotisch-pornografische vertoningen plaatsvinden. Voorbeelden hiervan zijn een bordeel, een parenclub, een seksbioscoop of een sekstheater. In Amersfoort wordt geen raam- en/of straatprostitutie toegestaan.
31
Speelautomatenhal Op grond van het door de gemeenteraad vastgestelde beleid mag er één speelautomatenhal gevestigd zijn in Amersfoort. Deze is momenteel gevestigd op de Kamp.
Bibob-beleid In de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) is opgenomen welke instrumenten aan een zogeheten Bibob-toets onderworpen kunnen worden, om te kunnen beoordelen of met het verlenen van bijvoorbeeld van een vergunning geen ongewenste (criminele) activiteiten worden gefaciliteerd. Het Amersfoorts college heeft een tweetal beleidslijnen met betrekking tot dit onderwerp vastgesteld. Hierin is opgenomen welke (aanvragen voor) vergunningen in Amersfoort standaard aan een Bibob-toets onderworpen worden en welke procedure hiervoor geldt.
Radicalisering In 2014 is het onderwerp radicalisering landelijk meer onder de aandacht gekomen. Radicalisering is een proces dat sommige mensen kunnen doormaken waarin ze zich steeds meer afkeren van de samenleving en zo radicaal worden dat zij bereid zijn om grenzen te overschrijden om hun doelen te bereiken. In het meest extreme geval kan het gaan om het gebruik van geweld, maar ook in de fasen daarvoor kunnen er problemen ontstaan zoals intimiderend gedrag richting bepaalde groepen. Amersfoort wil dit soort problemen voorkomen en zet daarom in op twee sporen: ‘aanpakken’ en ‘vroegsignalering’. Het eerste spoor ‘aanpakken’ houdt in dat een casusoverleg is ingericht met expertiseafdelingen van politie en gemeente waar signalen worden besproken en acties worden uitgezet. Het tweede spoor vroegsignalering houdt in dat we via het aanhalen en verstevigen van (wijk)netwerken, de dialoog met sleutelfiguren zoeken. Hierbij denken we aan onderwijs, politie, jongerenwerk, buurthuizen, sportverenigingen en religieuze groeperingen. Doelstelling is om als stad eerste signalen op te pakken en het met elkaar voorkomen van verdere radicalisering. Daarbij is vanuit de sleutelfiguren verzocht om een vertrouwenspersoon in te stellen waar men terecht kan met vragen, signalen of advies. We werken samen met bestaande bewonersinitiatieven die de dialoog in de stad bevorderen.
32
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
Evenementen Veiligheid speelt een hoofdrol bij de organisatie van evenementen, zowel voor bezoekers van het evenement als voor de omgeving waarin het evenement plaatsvindt. In de afgelopen jaren zijn (inter)nationale incidenten aanleiding geweest om meer aandacht te besteden aan de veiligheid van evenementen. Vergunningaanvragen worden vooraf getoetst op zowel constructieve veiligheid (bij podia, tribunes en tenten en dergelijke) als op de brandveiligheid. Daarnaast wordt gekeken naar de algemene beheersbaarheid van een evenement, crowdmanagement en crowd control. In de evenementennota komt tot uitdrukking dat de gemeente waarde hecht aan evenementen in de stad en nog meer een evenementenstad wil zijn. Van belang blijft hierbij dat goed gekeken wordt naar de inzet van de hulpdiensten, die moet te allen tijde geborgd blijven. Ook om die reden is de jaarlijkse evenementenkalender belangrijk, zodat evenementen zorgvuldig en tijdig voorbereid kunnen worden. Organisatoren van evenementen hebben zelf een duidelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de veiligheid van hun evenementen. Organisatoren van grote evenementen moeten op voorhand in de aanvraag en het veiligheidsplan aantonen hoe zij de veiligheid van hun evenement regelen. Een goed uitgewerkt veiligheidsplan is een belangrijke voorwaarde om tot verlening van een evenementenvergunning over te gaan. Hieraan wordt dan ook veel aandacht besteed door hulpdiensten en gemeente. De kosten van veiligheidsmaatregelen vormen onderdeel van de begroting van het evenement. In de evenementennota wordt ook nadrukkelijk op dit veiligheidsaspect ingegaan. Organisatoren hebben een eigen verantwoordelijkheid om de veiligheid op hun evenement te borgen. De gemeente controleert of aan de vergunningsvoorwaarden wordt voldaan. Dit gebeurt voorafgaand en tijdens een evenement, zeker bij evenementen met een veiligheidsrisico. De prioriteit wordt gelegd bij evenementen met een verhoogd risico, met grote aantallen bezoekers of naar de aard van de activiteiten. Primair wordt gecontroleerd op fysieke veiligheid (constructieve en brandveiligheid), volksgezondheid en crowd control. Bij de grotere evenementen ligt de nadruk op integrale controles, waarbij de interne en externe samenwerkingspartners (brandweer, politie e.d.) gezamenlijk controles uitvoeren en indien nodig handhavend optreden.
33
10. Uitvoering en organisatie Voor de uitvoering van het veiligheidsbeleid zijn coördinatie, communicatie en financiën belangrijke voorwaarden Bestuurlijke coördinatie De gemeenteraad stelt de kaders voor het veiligheidsprogramma. De centrale coördinatie van het programma ligt bij de burgemeester. De burgemeester zoekt met de wethouders afstemming voor zover hun portefeuilles onderdeel vormen van het programma veiligheid. Het hele college is zo verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma veiligheid. De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde in zijn gemeente en de politie staat hierbij onder zijn gezag. De burgemeester legt over het door hem uitgeoefende gezag verantwoording af aan de gemeenteraad. Bij de strafrechtelijke handhaving staat de politie onder het gezag van de officier van justitie. In het driehoeksoverleg worden afspraken gemaakt over de inzet van de politie op de lokale prioriteiten en de criminaliteitsbeheersing. De driehoek bestaat uit de burgemeester, de officier van justitie en de politiechef. Bij capaciteitsproblemen kan de vraag om extra capaciteit bij de leiding van de regionale eenheid belegd worden.
Ambtelijke coördinatie De verantwoordelijkheid voor het opstellen van het beleidskader en de actieplannen ligt bij de afdeling Veiligheid. Deze afdeling is tevens verantwoordelijk voor de monitoring en tussentijdse rapportages waarin de stand van zaken van het programma wordt weergegeven. Veiligheidsonderwerpen hebben vaak raakvlak met andere beleidsvelden. Om als portefeuillehouder goed te kunnen sturen wordt per prioriteit een projectleider aangewezen die aanspreekbaar is op de voortgang van de uitvoering van het actieplan. Deze projectleider verzorgt de afstemming met de interne en externe betrokkenen en houdt zo regie op de voortgang van het actieplan.
Communicatie Communicatie is een belangrijk instrument van het programma Veiligheid. Het Latijnse woord communicare slaat terug op “iets gemeenschappelijk maken”. Voor het programma Veiligheid betekent dit dat de overheid een beroep kan doen op inwoners en inwoners een beroep mogen doen op de overheid met als gemeenschappelijk doel: een Veilig Amersfoort. Het sleutelwoord hierbij is interactie. Communicatie heeft in dit programma Veiligheid de volgende twee doelen: • Inwoners informeren over de veiligheid in hun buurt, wijk, stad • Inwoners stimuleren om hun verantwoordelijkheid te zien en te nemen bij het veilig houden van hun woonomgeving en op deze manier gedrag te beïnvloeden. Informeren Met dit nieuwe programma beginnen we niet vanaf het niveau nul. De afgelopen jaren zijn veel inwoners enthousiast aan de slag gegaan om de leefbaarheid en veiligheid in de woonomgeving een impuls te geven. Burgernetters, Veiligheidsambassadeurs, bewonersorganisaties, VVE’s, bewoners die met elkaar in contact staan via WhatsApp-groepen zijn hier goede voorbeelden van. Tijdens de looptijd van dit programma zullen deze initiatieven gestimuleerd worden om verder te groeien en te ontwikkelen. Uitgangspunt bij het communiceren over veiligheid is om gebruik te maken van bestaande communicatiekanalen en netwerken in de wijken en buurten en het opstarten van nieuwe netwerken te faciliteren.
34
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
Stimuleren Bewoners hebben een eigen verantwoordelijkheid in het voorkomen van onveiligheid in de eigen woonomgeving. We stimuleren het nemen van deze verantwoordelijkheid door middel van gerichte communicatie dichtbij de inwoners. Dichtbij, eenvoudig en duidelijk zijn hierbij sleutelwoorden. Een voorbeeld hiervan is zichtbaar bij de aanpak van woninginbraken. Op straatniveau informeren politie en gemeente (handhavers openbare ruimte) inwoners over recente woningbraken en stimuleren zij inwoners om maatregelen te nemen en zo gedrag te beïnvloeden. In marketingstrategieën wordt gebruik gemaakt van klantsegmentatie om een bepaald product goed op een bepaalde klant te laten aansluiten. Bij het communiceren over veiligheid zijn ook verschillende groepen te onderscheiden. In 2015 worden de mogelijkheden om met meer maatwerk te communiceren onderzocht. Ook wordt het leefstijlgericht communiceren verder verkend. Naast communicatie op straat-, buurt-, en wijkniveau zal ook stadsbrede communicatie blijven bestaan. Sommige onderwerpen lenen zich beter om stadsbreed over te communiceren. Bij alle uitingen van communicatie wordt bekeken of social media een bijdrage kan leveren.
Financiën Voor het programma Veiligheid & Handhaving dat bestaat uit de onderdelen fysieke veiligheid, vergunningen, toezicht en handhaving en sociale veiligheid is jaarlijks ruim 17 miljoen beschikbaar. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: fysieke veiligheid bijna 9,5 miljoen, vergunningen, toezicht en handhaving bijna 4,8 miljoen en sociale veiligheid circa 3,5 miljoen. Dit bedrag is inclusief apparaatskosten.
€ 3,5 Miljoen Sociale veiligheid € 9,5 Miljoen Fysieke veiligheid € 4,8 Miljoen Vergunningen, toezicht en handhaving
35
Bijlage Programma Veiligheid
36
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
Veiligheidsbeeld Amersfoort is met ruim 152.000 inwoners de veertiende stad van Nederland. Het is een relatief jonge stad. Van de 152.000 inwoners is ruim 26% onder de 20 en 13% boven de 65 jaar. Dit is vooral het gevolg van de groei van afgelopen decennia. In vergelijking met andere steden zijn de bewoners relatief hoog opgeleid, is het gemiddelde inkomen vrij hoog, is er weinig werkloosheid en zijn er veel tweeverdieners. Ongeveer 58% van de woningen wordt bewoond door de eigenaar. Criminaliteit De totale criminaliteit is in de periode 2009-2014 zowel absoluut als relatief (per 1000 inwoners per wijk) gedaald. Als we kijken naar de ontwikkeling van misdrijven in de periode 2009 - 2014, krijgen we het volgende overzicht: 1800 1600
autokraak
1400
vernielingen
1200
geweld
1000
woninginbraak (incl. poging)
800 600
fietsdiefstal
400
bedrijfsinbraak
200
zakkenrollen
0 2009
2010
2011
2012
2013
2014
Figuur 1. Ontwikkeling van een aantal misdrijven in Amersfoort 2009 - 2014
2010
2011
2012
2013
2014
trend t.o.v. 2010
trend t.o.v. 2013
aangiften totaal
10.760
10.010
10.312
10.320
9.134
-15%
-11%
gewelddelicten
1.162
1.055
1.036
965
904
-22%
-6%
veel voorkomende criminaliteit
3.478
3.162
3.269
3.353
2.820
-19%
-16%
(poging tot) woninginbraak
976
857
1.207
1.153
823
-16%
-29%
bedrijfsinbraak
398
532
507
381
398
0%
4%
winkeldiefstal
473
475
423
448
417
-12%
-7%
zakkenrollerij
267
270
301
390
217
-19%
-44%
74
68
70
69
61
-19%
-12%
aangiften per 1000 inwoners Bron: rvs-Utrecht, bewerking O&S.
37
Woninginbraken Sinds 2009 is het aantal woninginbraken in Amersfoort gestegen. Met name in 2012 was sprake van een forse toename. 2013 laat een lichte daling zien die in 2014 fors sterker werd. Het terugdringen van woninginbraken blijft, vanwege de hoge impact op slachtoffers, een belangrijke prioriteit in het veiligheidsbeleid.
Geweld Het aantal geregistreerde geweldsdelicten vertoont sinds 2009 in het algemeen een dalende lijn. Deze trend is in 2014 verder doorgezet. Geweld is een verzamelterm voor verschillende misdrijven: bedreiging, mishandeling, openlijk geweld, straatroof, zedenmisdrijven, overvallen en huiselijk geweld. Het merendeel van het geweld vindt plaats in de binnenstad.
Jeugdoverlast Sinds 2012 worden meldingen van jeugdoverlast op gemeenteniveau geregistreerd in de centrale Meldkamer in Utrecht. Het betreft meldingen van burgers die daar via 0900-8844 binnenkomen en die voor de politie een prio-2-status krijgen. In 2013 werden 1.091 meldingen geregistreerd. Dit is een daling van 8% ten opzichte van 2012. En ook voor 2014 is een daling opgetreden. Het aantal geprioriteerde jeugdgroepen is de afgelopen jaren sterk verminderd. In 2009 waren er 21 jeugdgroepen en in 2014 nog drie waarvan twee overlastgevend en één crimineel. De afgelopen jaren heeft een verschuiving plaatsgevonden van een repressieve aanpak naar een meer preventieve aanpak van jeugdgroepen. Jeugdgroepen die geen overlastgevend of crimineel gedrag vertonen maar wel als zorgelijk worden ervaren krijgen de classificatie ‘aanwezig’ en worden als zodanig preventief geprioriteerd. In 2014 zijn er acht groepen preventief geprioriteerd. Behalve de meldingen die bij de politie binnenkomen en het aantal geprioriteerde groepen, wordt jeugdoverlast ook gemonitord door de monitor Leefbaarheid en Veiligheid. Uit de monitor blijkt dat bewoners in 2013 minder jeugdoverlast ervaren.
Autokraken Na jarenlange daling van het aantal auto-inbraken en diefstal van auto-onderdelen steeg dit misdrijf in 2013 weer en kwam uit op een totaal van 1.339 auto-inbraken. In 2014 zien we weer een forse daling optreden. Van een gelegenheidsdelict verschoof het naar een georganiseerd en gepland delict. De buit verschoof van losliggende eigendommen naar ingebouwde navigatiesystemen en auto-onderdelen (sturen, airbags, lampen). De pakkans bij dit delict is laag. Met name de laatste twee jaar van de vorige programmaperiode is veel geïnvesteerd in innovatie op het gebied van aanpak auto-inbraak. De politie blijft de inzet van technieken zoals track & trace apparatuur en ANPR camera’s voortzetten om daders te pakken.
Fietsdiefstal Het aantal gestolen fietsen daalde forse in de periode 2009 – 2012. In 2013 was er een stijging waarneembaar welke in 2014 weer werd omgebogen in een daling. Qua aantallen werden in heel 2014 781 fietsen gestolen. In 2009 waren dit er 1.041. Voor de komende periode wordt de inzet van de lokfiets gecontinueerd om fietsdieven te pakken. Daarnaast blijft preventie ook van belang om fietseigenaren te wijzen op hun eigen mogelijkheden om de kans op een diefstal te verkleinen.
Vernielingen Het aantal vernielingen daalt sinds 2009 nog steeds. Van 1.545 aangiften in 2009 tot 1.052 aangiften in 2014.
Zakkenrollen Het aantal zaken van zakkenrollerij steeg in 2013 fors tot een totaal van 390 aangiften. Dit vormde aanleiding om hier aandacht aan te besteden. Op verschillende momenten zijn preventieve acties in de binnenstad gehouden. Hierbij werd samengewerkt met de gemeentelijke handhavers. In heel 2014 werd 217 keer aangifte van zakkenrollen gedaan. Een flinke daling ten opzichte van 2013.
38
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
Bedrijfsinbraken Het aantal bedrijfsinbraken fluctueerde in de afgelopen jaren. In 2014 zat het aantal bedrijfsinbraken weer op het niveau van 2010, 398 bedrijfsinbraken.
Winkeldiefstal Het aantal winkeldiefstallen fluctueerde gedurende de afgelopen vijf jaren. In 2014 is het aantal winkeldiefstallen ten opzichte van 2010 met 12% gedaald.
Aangiftebereidheid Van de Amersfoorters die slachtoffer zijn geworden van een misdrijf deed ruim de helft (56%) hiervan aangifte bij de politie. Dat betekent dat een proces-verbaal is opgemaakt dat is ondertekend door het slachtoffer. De aangiftebereidheid is vergelijkbaar met voorgaande jaren. De aangiftebereidheid van Amersfoorters verschilt sterk per delict. Zo doet meer dan 90% van de inwoners aangifte bij een geslaagde woninginbraak, terwijl dit maar 60% is bij een poging tot woninginbraak. Driekwart van de Amersfoorters doet aangifte als iets gestolen is uit de auto, maar slechts een derde doet aangifte als iets is gestolen of beschadigd aan de buitenkant van de auto. In vergelijking met 2011 is de aangiftebereidheid van een poging tot woninginbraak hoger dan in 2011 toen 55% hiervan aangifte deed. Ook doet men vaker aangifte van zakkenrollerij: een stijging van 60% naar 70%. Ook van een aantal andere delicten is de aangiftebereidheid gemeten. Deze is hoog bij slachtoffers van diefstal van bromfiets, auto of motor en laag bij slachtoffers van mishandeling, seksueel geweld en bij dreiging met lichamelijk geweld. (bron: monitor Leefbaarheid en Veiligheid, 2013).
39
Financien Sociale Veiligheid Handhaving in de openbare ruimte Ambtelijke kosten
1.552.718
Straatcoaches
225.000
Kosten van derden (oa. huur pand)
241.895
Bijzonder opsporingsambtenaren
183.946 2.203.559
Ambtelijke kosten Overige activiteiten
50.700
Veilig uitgaan
10.000
Cameratoezicht
160.000
Auto inbraak
15.000
Oud & Nieuw
50.000
Nazorg ex-gedetineerden
50.000
Bopz-online
50.000
Regionale Veiligheidsstrategie
31.000
Regionaal informatie en expertiese centrum (RIEC)
9.000
Valleilijn
5.000
Jeugd en Veiligheid
15.000
Woonoverlast
10.000
Heterdaadkracht
10.000
Communicatie
40.000
Veiligheidshuis
40.000
Woninginbraken
25.000
Totaal sociale veiligheid inclusief handhaving openbare ruimte
40
733.700
3.507.959
PROGRAMMA VEILIGHEID 2015-2018
Fysieke Veiligheid
Veiligheidsregio Utrecht
8.760.876
fysieke veiligheid algemeen
245.900
Crisisbeheersing
126.800
Ontvlechting brandweer
326.196
Totaal fysieke veiligheid
9.459.772
Vergunningen, toezicht en handhaving
Totaal toezicht en handhaving, vergunningverlening
4.796.584
41
Gemeente Amersfoort Maart 2015
Postadres Postbus 4000 3800 EA Amersfoort
Bezoekadres Stadhuisplein 1 3811 LM Amersfoort
t 14 033 f 033 469 54 54 e
[email protected] i www.amersfoort.nl/veilig