Werktitels:
Overvallen en Ontvoerd Kafka aan de Amstel Ontvoeringen in Doofpot Justitie Ontvoerd, verketterd maar ongebroken Uitglijders politie en justitie in Tai Chi-affaire
De Tai Chi-Affaire Justitie medeplichtig aan ontvoeringen
Martijn J. Hoogeveen Synopsis (historische roman) Op 7 oktober 1983, werden een meisje (24) en ik (20) ontvoerd in de schaduw van een grootschalige politie-inval tijdens een Tai Chi-voorstelling in een muziekschool. Zeven dagen werd ik gevangen gehouden en in opdracht van mijn moeder bewerkt door Amerikaanse 'deprogrammeurs', lid van een internationale organisatie van 'sektejagers', maar wist tijdig te ontsnappen aan mijn ontvoerders. Het meisje niet. Bij terugkomst bleek dit nog maar het begin van een razzia of heksenjacht te zijn geweest, waarbij zestig Tai Chi-leden zonder proces in het Bureau Waddenweg (Amsterdam) werden opgesloten, en hun twintig kinderen tijdelijk aan de ouderlijke macht werden onttrokken. De landelijke dagbladen en nieuwsprogramma's stonden een maand lang bol van “de tai chi-sekte met verwaarloosde kinderen”. De Nederlandse Jonestown. In de erop volgende juridische gevechten moest justitie compleet bakzeil halen, volledig rectificeren in de dagbladen, veroordeelde de Nationale Ombudsman dr. Rang het optreden van politie en justitie integraal en kwamen Burgemeester Ed van Thijn en Minister Korthals Altes bij hem op het matje. Toch is ondanks de parlementaire commissie Witteveen in 1984 -de doofpotaffaire rond de twee ontvoeringen met medewerking van justitie en politie nooit tot volledige opheldering gebracht. In deze historische roman komt na een kwart eeuw eindelijk de ontstellende details aan het licht van dit met groot geschut uitgevochten generatieconflict. Professor Herman Cohen Jehoram: “Dit is de Zaak van de Eeuw” (november 1983) Over de auteur Martijn Hoogeveen (1963) is een internetondernemer en publicist in diverse magazines als Intermediair, Computable en andere vakbladen. Zijn laatste boekwerk is een businessroman 'Virtualiseer! 7 regels voor succes in ebusiness': http://www.gopher.nl/shop/title.asp?id=11573 Daarvoor schreef hij als professor multimedia/ecommerce enkele goedlopende vakboeken met betrekking tot multimedia. Verantwoording: Deze roman is een waarheidsgetrouwe reconstructie op basis van een groot aantal getuigeverklaringen, interviews, persoonlijke herinneringen en terloopse gesprekken met
betrokkenen, 20 cm media-archief, en een halve meter juridisch archief inclusief proces verbalen en feitenonderzoek. De namen van publieke functionarissen zijn niet gefingeerd, maar die van de meeste andere personen wel, ter bescherming van hun privacy. De dialogen zijn veelal reconstructies-bij-benadering om de gebeurtenissen voor de lezer weer tot leven te wekken. Hoofdstuk 1 Mijn vader en oma zaten in de oorlog in een Jappenkamp op Sumatra. En ik – schuilnaam Wim Mulder - ben overvallen, ontvoerd en opgesloten toen ik bijna eenentwintig was. Maar niet door Japanners! Door Nederlanders en Amerikanen, in 1983. In Nederland! Hoe bestaat het? Hier gebeurt toch helemaal niks zou je denken? Niet waar, dus! Hier gebeuren de gekste dingen. De brute Overval – een complete heksenjacht met tientallen slachtoffers - haalde met vette krantenkoppen de voorpagina's van alle landelijke dagbladen en het Journaal. Het was dusdanig stigmatiserend dat geen der slachtoffers er nog graag aan herinnerd werd, ik zeker niet. Een recente inbraak in mijn huidige woning en kort daarop een droom, een nachtmerrie waarin ik opnieuw ontvoerd werd naar een mij onbekend vakantiehuisje door een ex, brengen deze bijna vergeten geschiedenis weer bij me boven. Mijn aversie tegen politie overwinnend doe ik bijna vier weken later (sic!) aangifte. Tijdens de aangifte noem ik terloops ook de nachtmerrie, en dat ik ook echt ontvoerd was toen ik twintig was. De jonge agent valt bijna van zijn stoel. “Hoe ging dat in zijn werk?” “Als je het niet erg vind, laat ik dat hierbuiten...” Hij toont begrip. “Tsja, je maakt nog wel eens wat mee in het leven, hè?” zeg ik met een lach, de oppervlakte zoekend. “Nou, ík heb dat echt nooit meegemaakt!” riposteert de agent – die zelf niet ouder dan begin twintig is - een gek gezicht trekkend. En hij heeft gelijk. Ik heb het weggestopt onder een sarcofaag. Zelfs onder mijn intimi zijn er slechts enkelen die het verhaal enigszins kennen. Zoals ieder slachtoffer leek het me verstandiger mijn mond te houden. Slachtoffers denken nu eenmaal dat het aan hen ligt en krijgen iets teveel begrip voor de motieven van de daders. De agent noemt nog “bureau slachtofferhulp”. Ik wijs dat met een lach af. Ik dop mijn eigen boontjes wel. Het idee dat ik vanwege een uitgeboord slot en een geforceerde deur slachtofferhulp nodig zou hebben... . Ik lach er om. "Ik heb wel meer meegemaakt", besluit ik. Ik onderteken de aangifte en wandel de Emmastraat door naar huis. Omdat ik tegenover de agent begonnen ben met vertellen, kan ik nu niet meer stoppen. Het lijkt alsof een stop uit het bad is getrokken. To hell, met mijn imago. To hell, met de gevoeligheden van bekenden en minder bekenden. To hell, met deze tristesse. Het wordt tijd om volledig schoon schip te maken. Tijd om de herhalende historie tot een eind te laten komen. Tijd om te stoppen met 'ontzien'. Maar laat ik beginnen met de bizarre droom, de nachtmerrie.
Ik word in paniek wakker ver van huis in een vakantiehuis in de bergen, de Alpen. Mijn beeldschone ex-vriendin Olga heeft me ontvoerd, maar ik kan me niet herinneren hoe ik daar gekomen ben. Ik moet proberen bij haar weg te blijven, voordat ze me weer verleidt.... Droom ik? vraag ik mezelf af. Ik raak haar aan in mijn droom en voel dat ze levensecht is. Ze is echt!? Toch ben ik nog niet overtuigd dat ik niet droom. Nu ik haar aangeraakt heb is Olga opeens all over me. Ze wil seks met me en windt me op. 'Ik moet afstand scheppen' denk ik. “Hoe kom ik hier?”, vraag ik. Olga weet het eerst niet. Dan zegt ze dat ze me in een taxi heeft meegenomen. Dat ze de taxichauffeur de sleutels en eigendomsbewijs van mijn Triumph heeft gegeven. 'Shit! Mijn Triumph kwijt', denk ik. Mijn broekzakken zijn leeg: geen portemonnee, mobiel, sleutels en agenda. Totale afhankelijkheid als een kind. “Waar is mijn mobiel?” De vragen creëren afstand. Na aandringen drukt ze op een knop en er schuift een kluis open in de achterwand. Ik krijg twee mobiels terug. Een blackberry en een ander mij eveneens onbekend toestel. “Dat is mijn toestel niet!” Maar Olga weet het niet. De passen zal ik moet blokkeren. “Hoe moet ik terug zonder geld of auto?” “Met de taxi of trein” zegt Olga, maar het slaat nergens op. “En zonder huissleutels... weet jij ook hoe dat voelt!” Ondertussen is het doel bereikt, the spell is broken. Olga verandert van een mooie, geile vrouw in een lelijke, uitgedroogde heks. Net als in het sprookje van de Gebroeders Grimm. Nu kan ik weggaan zonder om te kijken. Zonder Triumph, passen en sleutels... ik red me wel. Ik realiseer me bevrijd Zie je wel, toch gewoon een bizarre droom!, terwijl ik terugkeer naar mijn slapende lichaam in mijn eigen bed. Ik word vermoeid wakker. Het is lang geleden dat ik een nachtmerrie had. Hoofdstuk 2 Willemijn & Rachel en de andere kinderen zijn met twee oppassers in een lesruimte van de Muziekschool Noord. Het is 7 oktober 1983 en avond. De gordijnen op het podium zijn dicht. De zaal is bijna vol. Familie, kennissen, schoolgenoten van onze pianist en muziekleraar John French. We hebben ons omgekleed in de kleurige bordeaux-rood, okergeel, en lichtblauw en groene kleding die door een kleermaker voor ons op maat is gemaakt. De regisseur Jo is in zijn nopjes. Het tweede optreden, nu in een serieuze zaal. Dat het eerste optreden in een bejaardentehuis enige maanden eerder op zijn minst nogal lauw was, deert hem niet in het minst. Zijn voorbeeld Gurdieff had ook merkwaardige optredens geregisseerd, deels op Soefi-dansen geïnspireerd, met nogal wisselende kritieken maar wel een boodschap. Hiermee zou hij – Jo Onvlee – óók zijn stempel gaan drukken. Inderdaad, maar totaal anders dan hij had kunnen dromen. John zit klaar achter de piano en knikt me toe. Ik sta met een wit-rode stok in mijn hand klaar bij de opening tussen de gordijnen. Het licht gaat aan. John zet de klanken in van Exodus. De gordijnen zwaaien open, en ik marcheer aan het hoofd van de kleurrijke, zingende stoet het podium op, de zaal in. Ik zing in mijn eigen taal: Oso tapo, tekola loesj abar. Oso orta, hogtot sjorka oestar.
…. De ingehuurde fotograaf op de eerste rij schiet zijn plaatjes. We stellen ons op in twee rijen. Mannen achter. Vrouwen vormen een rij ervoor in hun zachtgroene prinsessejurken. Ik ontmoet de serieuze, observerende blikken van familieleden, mijn moeder, en nog enkele bekenden, op de eerste rij in de zaal. Vreemd! Dàn barst de hel los. Er klinkt luid geschreeuw. John stopt verstoord met spelen. Een persoon in burger roept "Politie! Wil meneer Onvlee met ons meekomen." De fotograaf beseft dat het een historisch moment is en schiet als een gek zijn rolletje vol. Jo Onvlee wordt verbouwereerd langs de linkerkant van de zaal afgevoerd door twee agenten in burger. Dezelfde functionaris, blijkbaar een hoofdinspecteur, komt direct terug en roept de achternamen om van Jolanda en mij, maar het geslacht is verwisseld: "Mevrouw Mulder. Meneer Bols. Politie! Wilt u naar voren komen en mij volgen!?". Ik doe een paar stappen naar voren, “Ik ben Mulder”. Een agressieve agent grijpt me bij de arm en duwt me eveneens door de zaal naar achteren. Wie is deze man?, denk ik halverwege. Ik draai mijn arm uit zijn greep en vraag hem: "Kunt u zich identificeren?" "Politie!", zegt hij kordaat. "Inspecteur Hogervorst, Jeugdpolitie". Dan zal het wel goed zijn, denk ik en laat me meevoeren naar de uitgang. Agenten snellen naar binnen langs ons heen. Het overige publiek kijkt toe in roerloze ontzetting. Er wordt geschreeuwd en gegild door vrouwen. Ik besluit mijn rust te blijven bewaren en mee te lopen. Een vrouw met rode band om de bovenarm rent tegelijkertijd naar de uitgang. Een man met Borselino op, staat op en rent weer roepend achter haar aan: “Petronella, Petronella!” Maar hij heeft geen rode band om en wordt tegengehouden bij de uitgang. Wanneer ik door Hogervorst de uitgang door geduwd wordt, staat er een soort knokploeg met rode banden om de rechterbovenarm klaar om zich over me te ontfermen. Raar. Ik had verwacht mee te moeten naar het politiebureau, maar dit niet. Een aantal van de knokploegleden rent ons voorbij en stormt in de richting van het podium. Een stevige, zwarte Surinamer en een blanke man nemen me stevig onder de arm en sleuren me naar een van de twee klaarstaande wagens, een wit bestelbusje. Voor en achter me, lopen ook twee mannen. Op de parkeerplaats krioelt het van de agenten. Maar tot mijn ontsteltenis – of verbaast het me inmiddels al niet meer? – negeren ze de knokploeg volkomen. Bij het bestelbusje zie ik de roodharige Joep Hesseling staan, een advocaat en vriendje van mijn moeder. Wat doet hij hier? Hij pakt de stok, die ik nog steeds in mijn hand houd, af. Mijn twee cipiers zetten me tussen hen in op de tweede achterbank. De Surinamer zit links van mij. Joep neemt plaats achter het stuur. Voor mij nemen drie vrouwen plaats en naast Joep stapt ook nog een lange vrouw in, Mr Louise de Zwaan. Ik herken nu ook mijn moeder, Petronella de Kouw en enkele van haar lesbische vriendinnen, die me met onverholen argwaan beloeren. Ik zie dat bij de andere vluchtauto ook beroering is ontstaan. Een lange man met grijs sleurt Jolanda over het parkeerterrein geholpen door nog een man. Ze dwingen de fors gebouwde
Jolanda in te stappen. De hoofdinspecteur loopt op het groepje af, gebaart op te schieten, en kijkt onrustig rond of zich al pers heeft verzameld. Nee, nog niets te zien. De timing is tot nog toe perfect. Niets mag de zaak-van-zijn-leven in de war schoppen. De officier van justitie kan tevreden zijn. Ondertussen scheurt Joep met onze groep al van de parkeerplaats weg. Politiewagens met blauwe zwaailichten maken ogenblikkelijk ruimte bij de uitgang en het bestelbusje scheurt verder de straat uit, door de verlaten straten van Amsterdam-Noord naar de A1 en de snelweg op. Al mijn spullen liggen nog in het kleedlokaal, schiet door me heen. Maar ik heb wel wat anders om me zorgen over te maken. Mijn begeleiders werpen nieuwsgierige blikken op me. Ze hebben een plan. Ik was tot dan toe geïntimideerd en had me rustig gehouden bij deze overmacht. Maar besluit dat het nu tijd is om duidelijk kenbaar te maken dat ik er niet van gediend ben. Ik wil het - for the record - gezegd hebben: “Laat me gaan! Laat Me Gaan! LAAT ME GAAN”. Ik herhaal het, maar mijn begeleiders wenden hun blikken vastbesloten – of zie ik ook schaamte en twijfel? - af. Ook het juristenkoppel Joep en Petronella geeft geen sjoege. Hoofdstuk 3 Ruud en Hong Li zijn de twee oppassers, op de circa twintig kinderen, tijdens het optreden van hun ouders, in één van de leslokalen van de Muziekschool. Ruud had die ochtend zijn enkel verstuikt en de plaats ingenomen van Cisca. Zijn vriendin Maaike was met de anderen naar het podium gegaan om op te treden. Hun oudste dochter Marieke had hij in de kinderwagen te slapen gelegd. Ze had een ontstoken oogje waarmee ze die morgen bij de dokter waren geweest, die verklaard had dat ze zich geen zorgen hoefden te maken. Hij kijkt naar hun jongste dochtertje Klaartje, nog geen drie maanden oud. Ze ligt echt heerlijk te slapen. Vanwege zijn verstuikte enkel had Maaike nog getwijfeld of ze wel naar de Muziekschool moeten. "Het heeft voor jou geen zin. We kunnen net zo goed thuis blijven", zei ze. "Ik ga toch liever wel, lieverd. Ok, het is geen conservatoriumniveau, maar het enthousiasme compenseert het. En jij hebt hard aan je kostuum gewerkt. Dat is toch zonde. Bovendien, we kunnen onze ouders en familie ook niet meer met goed fatsoen afbellen.", had de gewezen conservatoriumstudent er tegen ingebracht, en ze waren alsnog gegaan. Mijn ouders en Maaikes oom en tante zitten in de zaal. Jammer dat ik niet mee het podium op kan. Maar goed. Het is niet anders. Ruud neemt een peuter die huilt op zijn arm om het te troosten. Één van de andere peuters geeft over. De onervaren Hong Li kijkt ernaar maar weet niet wat te doen. Ik had liever één van de moeders erbij gehad, denkt Ruud, aan Hong Li heb ik praktisch niets. Maar goed, hij heeft zelf ook geen kinderen en waarschijnlijk nog nooit eerder opgepast. "Hong Li, haal even een dweil en emmer. Dit kunnen we niet laten liggen, zo!" Hong Li loopt het lokaal uit, de gang op via een soort sluisje met twee deuren. Het is een muziekschool, dus alles is goed geïsoleerd. "Hong Li, sluit tenminste de binnendeur. Het tocht!"
Maar Hong Li hoort het niet. Hij staat oog in oog met een dreigende, in zwart leer geklede man, inspecteur Hogervorst. "Politie, stil zijn!", sist hij Hong Li toe en grijpt de kleine Hong Li, een waterchinees met een lengte van circa één meter zestig en niet meer dan 60 kilo, stevig beet. Hogervorst opent de deur van een wc en duwt Hong Li hardhandig naar binnen. "Stil zijn en zitten blijven!", bijt hij hem toe, "Rotchinees". Hong Li geeft geen kick. Hij is normaliter al redelijk introvert. En in deze situatie is hij volkomen in shock over wat er gebeurt. Verlamd van angst wacht hij af. Ruud loopt met het kind nog steeds op zijn arm naar de binnendeur en sluit deze. Voordat er nog meer verkouden worden. Op dat moment verschijnt Hogervorst voor het ruitje naast de deuren, en kijkt strak naar binnen. Shit, wat doet die agressieve vent hier? Een crimineel, die moet ik hier niet binnen hebben, schiet door Ruuds hoofd. Wat moet ik doen? Ik ben alleen. Waar blijft Hong Li? Ik moet de kinderen beschermen. Hij zet de peuter neer en wil de deur weer openen om de indringer zo snel mogelijk af te poeieren. Nog voordat hij twee passen heeft kunnen lopen komt Hogervorst in actie, smijt de binnendeur open en stormt naar binnen. Ruud wordt achteruit geduwd. "Politie!', Politie!" Meer mannen in zwartleren jassen komen te voorschijn. Politie? Dit kan geen politie zijn. Maar Ruud heeft geen tijd om nog verder na te denken. Drie mannen en een vrouw komen om hem heen staan. "Zitten!" beveelt een van de mannen op een toon die geen tegenspraak duldt. Ruud gaat geschrokken zitten op een krukje dat in de buurt stond. "Wie bent u? Wat is uw naam?", vraagt de man. Ik ga mijn naam niet aan criminelen vertellen. "Wie bent u?", vraagt Lex. "Dat zal ik u vertellen. Hoofdinspecteur Heesters, Jeugdpolitie. Dus geef maar antwoord. Wie bent u?", zegt Heesters nog intimiderender. O, het komt wel goed, het is politie, denkt Ruud en hij noemt zijn naam. "Ruud Zadelmaker" "Ah, dat is één van de vaders" zegt de vrouw, Beatrijs Broers, officier van justitie, met een veelbetekenende blik richting Heesters. Ruud is verbijsterd. Politie om me heen en een vrouw die me schijnt te kennen en weet dat ik één van de vaders ben? Wat is dit? De peuters en baby's trekken zich niets van de indringers aan, maar dat zal snel veranderen. Ruud ziet beweging voor een buitenraam terwijl drie geüniformeerde agenten het lokaal inkomen via de sluisdeur, voorzichtig om de peuters heen lopend. Één opent het buitenraam. Wat doen ze nu? De kinderen moeten geen kou vatten, denkt Ruud in paniek. De andere twee agenten zijn reeds begonnen met het in hoog tempo door het koude, open raam afvoeren van de baby's in hun reiswiegjes. Politiehanden buiten pakken de reiswiegjes één voor één aan en brengen hen haastig over naar een viertal gereedstaande politiebusjes. Vervolgens worden ook de peuters één voor één door het raam afgevoerd en verdeeld over de politiebusjes. Waarom doen ze dit?, vraagt Ruud zich af, het slaat nergens op. Het is oktober. De temperatuur is niet hoger dan zes graden Celsius. De anderhalf jaar oude Willemijn rilt als het haar beurt is om zonder jas door het open raam getild te worden. Ze is bang voor de vreemde mannen. Ze kent hen niet. Papa? wil ze vragen, maar ze durft niet.
Ruud ziet dat zijn dochter Marieke ook zonder jas de kou in getild wordt. Ze zoekt zijn blik met bange ogen terwijl een agent haar vastgrijpt. Ze begrijpt niet wat er gebeurt en strekt haar handjes uit naar haar vader, Ruud. Pas dan slaat zijn machteloosheid opeens om in woede en springt hij op om naar de plek te rennen waar Marieke even tevoren heeft zitten spelen. Hij grijpt haar dekentje van de grond en smijt het naar de agent. "Hé, klootzak! Laat haar dan in elk geval haar dekentje bij zich houden!" De agent pakt het dekentje zonder iets te zeggen op en geeft het door aan een andere agent buiten. Ruud kalmeert na deze actie en keert terug in zijn machteloosheid. Met de politie was hij nooit eerder in aanraking geweest. "Gaat u daar zitten, meneer", zegt een van de agenten tegen Ruud. Hij ontwaakte enigszins uit zijn shocktoestand en loopt naar de aangewezen stoel van waar hij uitzicht heeft op de gang. Bizar! Hij spert zijn ogen wijd open. Hij ziet een imposante politieagent met geweer en een getrokken sabel. Even later ziet hij hoe de Tai Chi-leraar Jo Onvlee, geflankeerd door twee agenten wordt afgevoerd. Even later ziet hij mij eveneens passeren, begeleid door Hogervorst. Jo en Wim zien er ontdaan uit!, denkt Ruud. Kinderen afgevoerd. Jo en Wim afgevoerd. Waar gaat dat heen? De twintig kinderen worden in politiebusjes afgevoerd. De sirenes zijn uit, om de andere groepsleden niet te alarmeren. De kinderafvoeractie heeft niet langer dan drie minuten in beslag genomen. De binnengedrongen agenten lopen via de gang door naar de muziekzaal en laten Ruud alleen achter. Hong Li zit nog steeds stil op de wc. Ook de agenten die buiten stonden lopen snel naar de vooringang van de Muziekschool om assistentie te verlenen in de muziekzaal. Opnieuw drie minuten later arriveren de vier politiebusjes met afgevoerde peuters en baby's op het politiebureau Waddenweg, waar vertrouwensarts Koers ongeduldig staat te wiebelen op zijn te korte benen. Eindelijk, het is zo ver. Arme sektekindjes. Zo snel mogelijk handelen, want het is koud en de nood is hoog. De deuren van de eerste politiebus zwaait open. Agenten brengen de reismandjes met baby's het politiebureau in en zetten ze neer in het instructielokaal. Het is koud en donker. Ze moeten snel onderdak krijgen. Vluchtig werpt Koers een blik op de baby's. Ze zijn er natuurlijk allemaal erg aan toe. Hij had een dik dossier gelezen met verklaringen van ex-leden die beschreven hoe de kinderen systematisch ondervoed en affectief verwaarloosd werden. En hij had van Broers een lijstje gekregen met acht namen erop. Die moeten in ieder geval. Hij ziet een snottebel. In het TL-licht van het politiebureau zien de gezichtjes er erg bleek uit. De agenten hebben ook de peuters binnengebracht. Het instructielokaal is in een soort crèche omgetoverd waarbij onbeholpen dienders huilende baby's tot rust proberen te brengen, en jengelende peuters op hun gemak proberen te stellen. Koers loopt verward rond, wapperend met zijn lijstje. "Ik weet niet wie wie is. Zo heeft het geen zin om een diagnose te stellen. Ik kan geen diagnose stellen", zegt hij klagelijk. De dienders weten ook niet hoe hiermee om te gaan. Er wordt naar hoofdinspecteur Heesters gebeld om het probleem uit te leggen. “Wachten”, zegt Heesters door de telefoon en Koers moet doen waar dienders normaliter het best in zijn: niets.
Maar Koers is geen diender en loopt één voor één de kinderen af. Hij prevelt om zich een houding te geven: "Verkouden. Snotterig. Moet een verwaarloosde longonsteking of bronchitis zijn" Hij noteert zijn eigen opmerkingen in een cahier en probeert te onthouden bij wie hij welke diagnose heeft gesteld. Ze lopen door elkaar. En de baby's kan ik al helemaal niet uit elkaar houden. Zo kan ik mijn werk toch niet doen? Zo kan ik toch geen verwaarloosde kinderen redden van hun verworden ouders? Hoofdstuk 4 In de muziekzaal loopt John, onze pianist, naar zijn vriend Herman Cohen Jehoram, hoogleraar aan de rechtenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam. John is helemaal in paniek. Herman, normaal de rust zelve, is ook ontdaan: "Dit is te gek. Het lijkt wel een razzia. Het lijkt wel een Razzia. Ik bel direct mijn oud-student Jacob Kohnstamm. Jullie hebben snel de best mogelijke bijstand nodig, maar ook politieke steun." "Dank je, Herman." John klinkt opgelucht. De jurist Jacob Kohnstamm was tot voor kort de woordvoerder politie en justitie D66 in de Tweede Kamer. Tegenwoordig is hij partijvoorzitter. "Kleed je nu maar om en ga mee in de bus. Ik rij in onze auto naar het politiebureau en zorg dat het goed komt." Opgelucht kleedt ook John zich om. Zijn vertrouwen in Herman is op dat moment onbegrensd. Herman en hij hebben een grootse liefde. Voor hem had Herman zijn gezin verlaten en ze waren sindsdien alles voor elkaar. Het valt Herman op dat de personen met rode armbanden – roodbandigen – die even tevoren naar het podium gestormd waren, één van de jonge vrouwen – mevrouw Bols natuurlijk – omringd en weggesleurd hadden, weer vertrokken zijn. De zaaldeuren die even te voor gesloten werden en bewaakt door twee zware jongens, onderwereldfiguren, staan nu op een kier, onbewaakt. Hé, die zijn óók weg, denkt Herman. Ze hadden bij het begin van de voorstelling één rij vóór hem gezeten en hadden hem toen al bevreemd in deze culturele omgeving. Ze droegen – hevig kauwgom kauwend – zwarte Tshirts onder leren jacks. Sportschoolclièntele, dacht hij toen. Toen hij achter de van het podium weggesleurde vrouw aan was gerend door de zaal, hadden de onderwereldfiguren hem de weg versperd. "Secret service", sisten ze. "Onderwereld", schreeuwde Herman luid. NSB, dacht hij. De twee gangsters bewaakten de deuren zodat de ontvoerde vrouw niet ontzet kon worden. Een blonde man, Jos, had zich na de schreeuw van Herman losgemaakt uit de groep op het podium en was ook achter de ontvoerders aangesprint tot hij hardhandig in botsing kwang met de gangsters, die wat karatebewegingen maakten en Jos hard op zijn gezicht sloegen, waarbij zijn bril op de grond viel en iemand er vervolgens in de verwarring op trapte. Herman raapte de bril op waarvan één van de dikke glazen gebroken bleek. “Ze hebben mijn bril gebroken. Ik kan zo niets zien, maar we moeten er achter aan. We moeten Jolanda redden. Ze is ontvoerd. Doet niemand dan wat. Waar is de politie gebleven?”. “Alsjeblieft. Bewaar je kalmte. We moeten dit op een ander niveau gaan bevechten”.
Mopperend blies ook Jos de aftocht en liep weer terug naar het podium. Slechts een paar minuten nadat de gangsters verdwenen waren, worden de zaaldeuren opnieuw geopend, en komt hoofdinspecteur Heesters opnieuw de zaal binnen. “Politie. Wil het publiek de zaal, de muziekschool, rustig verlaten? De voorstelling is afgelopen” Wat een voorstelling, denkt Herman cynisch. Terwijl de overgebleven groepsleden als aan de grond genageld nog steeds in twee rijen op het podium opgesteld staan, loopt Herman verdwaasd de zaal uit, de gang op, samen met het andere, opgewonden kwetterende publiek. Een politierazzia. Een meisje dat weggesleept wordt door roodbandigen. Twee onderwereldfiguren die de aftocht dekten. Onvlee en Wim Mulder die door de politie afgevoerd zijn. Het lijkt wel een SS-inval ondersteund door NSBers, zwartbandigen... roodbandigen. Wat speelt zich hier toch af? Herman herkent de directrice van de muziekschool en loopt naar haar toe. Ze herkent hem en wendt zich klaaglijk tot hem: "John is zó'n goede, muzikale leraar en nu is er zo'n lelijke onmuzikale show georganiseerd. Ik begrijp het niet." Ze klinkt ontdaan. Voor Herman is het eigenlijk een onwezenlijke discussie, maar hij wil haar toch op haar gemak stellen, want het zou John anders zijn baan kunnen kosten. "Dit politie-optreden hoort niet bij de show, hoor!", reageert Herman. "En tien minuten is natuurlijk veel te kort om de muzikaliteit te beoordelen van zo'n show." De directrice kijkt hem aan alsof het nog helemaal niet tot haar doordringt wat er allemaal gebeurd is. Ik verdoe mijn tijd hier met die tuttige directrice, ik moet ogenblikkelijk terug naar John. Waarom heb ik me weg laten sturen door die SS-er? Herman keert op zijn schreden terug de muziekzaal in. De achtergebleven groepsleden staan nog op het podium, inmiddels omringd door een grote politiemacht. "Hoort u ook bij de groep?", vraagt een agent hem als hij het podium bereikt. "Nee. Maar ik ben de vriend van de pianist, die ook door jullie wordt vastgehouden." "Kunt u weer de zaal verlaten?", mengt Heesters zich nu in het gesprek. "Nou, ik vertrek liever samen met mijn vriend", zegt Herman kwaad. "Nee, dat zal niet gaan. Nogmaals: verlaat u onmiddellijk met het andere publiek de zaal." Herman gooit het over een andere boeg. "Waar gaat u met de groepsleden doen? Ik heb eigen vervoer." "Ze gaan in twee bussen naar bureau Waddenweg. Als u dat wenst kunt u de bussen volgen naar het bureau.", beëindigt Heesters het gesprek kordaat. Het draaiboek geeft me nog vijftien minute., Opschieten, de pers wacht en ik heb het persbericht nog onvoldoende doorgenomen. Nadenkend loopt Herman terug naar de gang, richting de uitgang van de Muziekschool. Bij de uitgang blijft Herman staan wachten. Ze zijn toch nog even bezig met omkleden en ik ken de weg niet. Het valt hem op hoe er naast de ingang een sportief geklede man van een jaar of vijfenveertig staat te bellen. Hij draagt een bruin geblokt sportjasje waarvan de kraag opstaat. Daaronder is een wit openstaand overhemd zichtbaar. Herman schuifelt wat naderbij om het gesprek op te kunnen vangen want de man spreekt keurig Nederlands met een indringende en enthousiaste toon. “Jo Onvlee is afgevoerd door de politie. Ja... Ja, het is ongelofelijk! Ja en Wim is meegegaan met de politie en naar buiten gebracht en afgeleverd. … Inderdaad. De ontvoering van Jolanda is een beetje dramatischer verlopen. Ze ging niet uit zichzelf mee met de agenten en
moest toen door Pa Bols van het podium gesleurd geworden.... Nee, inderdaad niet zoals afgesproken... Ja, toen ging Jolanda wel mee. .. Nee, er is niet gevochten. Nou ja, een groepslid die achter haar aan ging moest tegengehouden worden. Goed dat er twee zware jongen ingehuurd zijn. Alles liep verder vlekkeloos volgens het draaiboek. .. Ja, die zijn ook allemaal afgevoerd.” Wie zijn ook afgevoerd? denkt Herman, de mannen en vrouwen zijn er nog. Hij bedoelt toch niet de kindertjes? De man ziet nu Herman staan kijken en dempt zijn stem. Randy, een Joods-Amerikaanse partner van één van de vrouwen komt langs. Hij was in de auto met Herman en John meegereden naar de voorstelling. “Herman, zullen we nú gaan? Fuck. Ik wil zo snel mogelijk naar ons kind toe. Ze is al naar het bureau gebracht heb ik gehoord”, zegt Randy paniekerig. “O, ja?”, Herman is geschokt. “Ik wil nog even blijven wachten op John.” “Ok. ik vraag of ik mee kan met een inspector. Ik moet weten wat er met haar gebeurd is. Zie je straks”. Randy loopt gehaast naar buiten op zijn te korte benen. Na nog even gewacht te hebben op John besluit Herman dat het beter is om toch alvast naar zijn auto te gaan, want hij staat een blok verder geparkeerd. Als ik de bus niet tref heb ik een probleem. Ik ken Noord niet goed. Net zoals de meeste andere Amsterdammers. Hoofdstuk 5 Hoofdinspecteur Heesters van de Jeugdpolitie geeft de achtergebleven groepsleden aanwijzingen. "Jullie kunnen je omkleden. Al jullie kinderen zijn al naar het bureau afgevoerd. We verzoeken iedereen met ons mee te komen naar bureau Waddenweg." "Waarom zijn mijn kinderen weggehaald?" vraagt Leonie verontwaardigd. Ze krijgt geen antwoord van Heesters. "Hé, hallo?" "Omkleden en mee naar het bureau. Dan hebben we het er verder over", zegt Heesters met een stem die weinig twijfel toelaat. Geschokt en verontwaardigd kleden de groepsleden zich zo snel mogelijk om. Leonie voelt een enorm gevoel van ongerustheid, een verdovend gevoel van onheil en paniek. Mijn kinderen. Wat hebben ze met ze gedaan? Ze zullen vast huilen! En Wim, zeker ook naar het bureau? Maar waarom hij? En Jolanda weggesleurd. Onbegrijpelijk. Dat was toch geen politie? Die laatste gedachten verontrusten Leonie nog het meest. Leonie, Ruud, John, Jos, Hong Li en de andere mannen en vrouwen worden gescheiden afgevoerd door een haag van twintig tot de tanden bewapende agenten met geweer en sabel. Ze worden apart ingeladen in twee bussen en eveneens snel naar de Waddenweg vervoerd. Aan de rechterzijkant van het betonnen politiebureau glijdt een metalen schuifhek geruisloos open. De beide bussen rijden achter elkaar het beveiligde parkeerterrein op. Allereerst worden de mannen via een zij-ingang onder escorte van het twintigtal zwaarbewapende agenten het bureau ingevoerd en in groepjes van vijf verdeeld over vier cellen. "Gaat u maar naar binnen", zegt een gespannen agent. Nadat Ruud samen met Jos en drie anderen een cel in is gegaan wordt de celdeur achter hen gesloten, en horen ze dat het slot dichtgedraaid wordt. Opgesloten! denkt Ruud. De agenten verdwijnen allemaal.
Het wordt heel stil op de gang. Ruud, Jos en de andere celgenoten spreken gedempt over wat er gebeurd is en waarom. Geen van allen snapt wat er aan de hand is. Dan maar afwachten. “Zullen we dan maar wat Tai Chi-oefeningen doen?”, stelt Ruud voor om de tijd te doden. “Er is ook niet veel anderes te doen, hè?”, reageert Jos. Ze beginnen de eerste vorm, zwijgend. “Hier zitten we dan met z'n vijven in een cel. Opgepakt. Onze kinderen afgepakt..”, doorbreekt Ruud de stilte. “.. geen idee waar onze vriendinnen zijn.”, vult Jos aan. “..en dan vechtoefeningen doen in de cel.. ik hoop dat er een agent toekijkt.” “Verdomme. We gaan hier toch niet als makke schaapjes zitten afwachten?”, zegt Jos opeens kwaad. Hij loopt naar de deur, belt en schreeuwt luid "Hallo!?" over de gang. Geen reactie. “Hallo, is daar iemand?” Nog steeds niets. Leonie, Maaike en de andere vrouwen worden naar een kantoorruimte gebracht op de eerste etage. Inspecteur Hogervorst, de rechterbulldog van Heesters, wacht hen daar op. Ze moeten gaan zitten op een aantal stoelen en banken die klaargezet zijn, en een cordon van politiemensen vormt zich tussen hen en de deur. Leonie kijkt schichtig rond, zwijgzaam in zichzelf gekeerd. Waar zijn Willemijn en Rachel? Waar is Wim? Alle mannen zijn apart weggevoerd, maar waarom Wim eerder? En wat was dat met Jolanda, die weggesleept werd? Haar gedachten blijven om dezelfde gebeurtenissen heen cirkelen. Maaike en de andere vrouwen praten gedempt. Ze proberen eveneens op een rijtje te krijgen wat er nu gebeurd is en waarom. Maar het spoort niet. "Ik moet naar de wc", zegt Maaike. Twee zwaarbewapende politieagenten worden aangewezen door Hogervorst. Ze stellen zich aan weerszijden van Maaike op en begeleiden haar naar de wc. "Waarom twee man begeleiding?", vraagt Maaike onnozel. "We zijn gebriefed dat jullie specialisten zijn in oosterse vechttechnieken. Wij mogen dus nooit alleen zijn vanwege een eventueel gevecht", zegt de agent aan haar linkerzijde. Maaike barst in een nerveuze giechellach uit. Hoe verzinnen ze het? Een beetje Tai Chi. Heel af en toe eens met houten stokken oefenen, en houten zwaarden. En o ja, ik herinner me ook nog dat we een paar keer in een weekend in België karatelessen hebben gehad van een docent. De agenten voelen zich ongemakkelijk met de situatie, want Maaike maakt in de verste verte geen agressieve of afgetrainde indruk. Nog steeds lachend, neemt Maaike een overdreven gevechtshouding aan. Dat zal ze een beetje wakker houden. De agenten nemen het niet serieus en leiden haar de wc binnen. "Nee, houd de deur open. Instructies", wordt haar gezegd wanneer ze de deur achter zich wil sluiten. Afschuwelijk. Moet dat? Plassen met de deur open! Geëscorteerd door beide agenten loopt Maaike weer terug naar de andere moeders. Ik moet Klaartje voeden. Denkt ze nu in paniek. Rustig, rustig. Misschien komen ze ze zo weer terug brengen.
“Ik moet mijn jongste dochter voeden”, kwebbelt Maaike tegen de agenten. “Moet besproken worden met de hoofdinspecteur, maar hij is nu even niet beschikbaar”. “Mooi is dat”, mort Maaike. Hoofdstuk 6 Zwijgzaam rijdt Joep het busje door de nacht over de A1 naar het oosten. Ik moet alles goed in me opnemen om vannacht de weg terug te kunnen vinden, schiet door me heen. Ik heb het gevoel in een aflevering van Arendsoog beland te zijn. Wat bizar.. mijn moeder ontvoerd me, had ze niet gewoon met me kunnen praten voordat ze zo'n actie uithaalt? Muiden, Hilversum, Amersfoort, Zwolle.. ik heb de afslagen voorbij zien komen. Door de bossen besef ik dat we inmiddels op de Veluwe beland moeten zijn. De Surinamer naast me is ondertussen nog het meest spraakzaam, blijkt Eddy te heten, en had deze dag op de rol van de rechtbank gewerkt. Nog een jurist, kom ik tot de conclusie. Hij probeert in deze opgelaten sfeer nog een alledaags gevoel te creëren en hij kent Petronella via de rol, want die doet zij er ook nog steeds bij. Dat is de link... Waarom deze ingewikkelde operatie? Dit verzint een normaal mens toch niet? Joep neemt een afslag via de donkere bosweg richting Paleis Het Loo. en even later de afslag Hoog Soeren. Hoofdstuk 7 Zodra Herman bureau Waddenweg via de voordeur binnenkomt, stort Randy zich op hem. Hij is woest. “Wat een fascistische staat! Ik wil mijn kind terug. Nu. En ik wil onmiddellijk een advocaat.” “Je hebt gelijk, Randy. Ik heb John al beloofd Kohnstamm te bellen. Een oud-student van me.” Maar waar is iedereen?, vraagt Herman zich af. Hij ziet John nergens en de andere mannen en vrouwen ook niet. Er staan nog meer wachtenden in het halletje bij de politiebalie. Één groepje bestaat uit een vijftal ongeruste ouders en familieleden. “.. maar Ruud is toch ook 28 jaar”, vangt Herman op en verliest zijn aandacht. Gewoon ongeruste ouders die ook van niets weten, constateert hij.. Vervolgens valt hem een heer van middelbare leeftijd op, met een grijzend baardje en een witte Borselino, vergezeld door een jongere vrouw met donker sluik haar en bruin jasje. Waarschijnlijk zijn trophy woman... Wacht eens even, hij viel me ook al op vóór de voorstelling. Herman was vanwege John een uur eerder aangekomen op de muziekschool, want John moest immers als de muzikale leider nog het een en ander voorbereiden voor de voorstelling. John had hem met Randy in de koffiekamer geparkeerd om iets te drinken en te lezen. Er was nog een uur te doden. Ze maakten daar kennis met de aardige, volledig grijze directrice. Tot zijn verbazing kwamen er nogal wat mensen opdagen, ondanks dat het pijpenstelen regende en er in de Uitkrant slechts een kleine, goedkope aankondiging had gestaan met de opmerking dat de voorstelling 'gratis' was, geen aanbeveling in de muziekwereld. Daar viel hem de man met de Borselino en het witte baardje al op. Een ijdele verschijning met aan zijn rechterarm een leren schoudertas voor heren met opvallend veel kleppen. Is hij gay?, vroeg
Herman zich een microseconde af maar de hem flankerende, knappe brunette bracht Herman op andere gedachten. Nee, niet gay, maar wel een aparte verschijning. “Nee, mijn vrouw en ik zijn al lang gescheiden”, was een opvallend zinnetje dat Herman opving, terwijl de man met enkele andere aanwezigen in gesprek raakte. Een ouder, blijkbaar, hertrouwd, concludeerde Herman. Hij had het bij het rechte eind. De flamboyante verschijning was mijn vader, Boris, psychotherapeut, in gezelschap van zijn beduidend jongere echtgenote, een kunsthistorica geïntrigeerd door het redden van het graf van Oscar Carré. Juist als Herman hem groet in de politiehal, verheft Boris zijn stem: “Hier heb ik al twee jaar aan gewerkt. Twee jaar.” Ook de andere familieleden kijken op en wenden zich tot hem, bezorgd en nieuwsgierig. “Twee jaar heb ik al gewerlt aan deze ontknoping. Eerder al in België, heb ik justitie op het spoor van deze sekte gezet” Boris kijkt tevreden rond, de reacties monsterend. “Sekte.. criminele sekte. Alleen het bewijs was eerder in België door justitie niet rond te krijgen.” Is deze man de aanstichter van dit alles?, vraagt Herman zich af. “Mijn dochter is er nog steeds niet overheen. Ze heeft ook in deze criminele sekte gezeten. Maar nu is dan toch uiteindelijk alles rond.” Zijn ze dan gearresteerd? Wat zijn de tenlasteleggingen dan?, denkt Herman. Zijn gebruikelijke, professorabele rust begint opnieuw plaats te maken voor een snel stijgende nervositeit. Hij kan zich niets voor de geest brengen wat ook maar één aanwijzing oplevert richting een crimineel feit. “Maar wat bedoelt u dan?”, vraagt hij Boris. “Brainwashing, meneer. Brainwashing. Mijn dochter is er nu uit, maar is er nog steeds niet overheen wat ze in deze sekte heeft ervaren. En mijn zoon Wim, die zit er nog steeds in.” “Hoezo brainwashing, daar heb ik nooit wat van gemerkt?” “Wim gedroeg zich als een zombie. Een gebrainwashte zombie. Maar nu heeft justitie dan eindelijk ingegrepen. Eindelijk hebben ze naar me geluisterd.” Opeens begrijpt Herman wie deze man moet zijn. Wim ken ik natuurlijk, en ook zijn zus en zwager heb ik enkele jaren terug een paar keer ontmoet. De puzzelstukken vallen op hun plaats: mijn zus en zwager hadden samen hadden samen met enkele Belgische ex-leden een rancuneus tegenclubje opgericht. Slechts zes personen. Ik heb eens een hele stapel ordinaire scheldbrieven van één van hen gezien, herinnert Herman zich nu. “Beoefening van Tai Chi is toch niet strafbaar?”, voedt hij Boris verder. “Ik weet wat u wilt zeggen, meneer. Vrijheid van godsdienst. Maar daar staan mensenlevens tegenover: kindermishandeling.” Theatraal zwijgt Boris om de indruk die zijn woorden ongetwijfeld maken in te laten werken. Zijn moeder Fien Berghegge en grootouders waren allen professionele acteurs. “Kindermishandeling?”, werpt Herman tegen, die Boris meer informatie wil ontlokken. “Ja, kindermishandeling. Dan mag de staat toch ingrijpen? En het werd tijd, voordat er nog meer schade aangericht wordt.” Hermans gedachten beginnen te racen, en hij luistert al niet meer naar het gepoch van Boris. Ik móet nu Kohnstamm gaan bellen. Want kindermishandeling, dat is een buitengewoon ernstige beschuldiging. Opeens snapt hij waarom de leider Jo Onvlee apart is afgevoerd. Waarschijnlijk om hem over mishandeling te verhoren. Mogelijk is hij zelfs in hechtenis genomen... Waarschijnlijk zijn ze allemáál gearresteerd op deze verdenking. Kindermishandeling. John ook? Dat kan toch nooit. Ik moet NU bellen.
Herman ziet een jonge agent achter de bezoekersbalie opduiken en loopt direct naar hem toe. “Mag ik onmiddellijk een advocaat raadplegen, brigadier?”, vraagt hij. “Huh?”, zegt de agent en loopt weg alsof hij hem niet verstaan heeft en te bezig is met andere dingen. Een iets oudere agent ziet dit gebeuren, en komt beschaamd aanlopen. Dit kan natuurlijk niet. “Wat kan ik voor u doen?”, vraagt deze. “Mag ik een advocaat raadplegen, brigadier?” “Advokatenhulp is overbodig”, mompelt hij, maar zet toch een telefoontoestel op de bezoekersbalie en wendt zich discreet af. Gelukkig, in het vrije bezit van een telefoontoetsel. Herman draait het nummer van zijn vriend en leerling Jacob Kohnstamm en wacht gespannen terwijl de telefoon drie keer over gaat. “Kohnstamm” “Jacob. Er is een urgente kwestie. John en zijn showgroup zijn opgepakt op verdenking van kindermishandeling. Vijftig personen. Ze hebben geen advocaat. Ik ben nu op het bureau Waddenweg in Amsterdam-Noord.” “Herman. Ok, ok. Je overvalt me... Ik ben nu in de politiek, niet meer praktiserend. Even nadenken. Wel, ik zou direct mijn oude kantoorgenoot David Peeperkorn kunnen vragen. Niet hierin gespecialiseerd, maar hij kan wel de acute rechtsbijstand verlenen. Ik bel hem wel even. Op welk nummer ben je bereikbaar?” Herman leest het toestelnummer voor en hangt op. Twee minuten later rinkelt het toestel en de oudere agent neemt op. “U bent de heer Cohen?”, vraagt hij Herman. “Ja, geef maar”, en Herman is met twee stappen weer bij de balie en grist de hoorn uit de handen van de agent. Herman legt nogmaals in korte bewoordingen uit wat er aan de hand is. “David, kom onmiddellijk. Het is héél ernstig.” “Kun je me uitleggen hoe ik er kom? Wat is het adres?” Herman drukt de hoorn tegen het hoofd van de agent, die vervolgens met ambtelijke tegenzin de gevraagde uitleg geeft. Herman drentelt ongedurig rond. Het wordt druk in de hal van het politiebureau. Een NOScamera wordt binnengedragen. Een groot aantal journalisten en persfotografen volgt. Ze worden verder geleid door de voorlichter van de Amsterdamse politie die op hen toegelopen is, Klaas Wilting. Ook Herman wil nieuwsgierig meelopen en horen wat er gezegd gaat worden, maar wordt de toegang ontzegd. Misschien mag een advocaat wel naar binnen. Op dat moment komt Peeperkorn het politiebureau binnen lopen, en kijkt ook verbaasd naar de aanwezige pers bij de ingang van een zaaltje aan het eind van de hal. Dit is een bijzondere zaak. Jacob Kohnstamm had hem eerder op de avond gebeld en hij had met stijgende verbazing het verhaal gehoord. “Jacob, ik ben letselschadeadvocaat. Het is niet mijn specialisme.” “Deze groep heeft acuut goede hulp nodig van een topadvocaat, een joodse advocaat, met gevoel voor historie. Want het is een regelrechte razzia.” “Ik snap het. Ik doe het. Blijf alsjeblieft standbye, voor het geval er toch meer specialistische hulp nodig is.”
Hij had enkele andere collega's van zijn kantoor gebeld om na te gaan wie hem eventueel behulpzaam zouden kunnen zijn. Herman Doeleman was positief, maar had verplichtingen die avond. Op weg naar het bureau had hij de radio aangezet, maar er was nog niets te horen over de politie-inval in de Muziekschool Noord met betrekking tot een Tai Chi-sekte. "Wat is Tai Chi eigenlijk?", had Peeperkorn aan Kohnstamm gevraagd. "Een soort Chinese yoga of gymnastiek. Een meditatieve, vreedzame bewegingsleer, afgeleid van vechtsporten. Zeer gangbaar in China." "Wat is de relatie met deze Tai Chi-groep?" "Herman Cohen's partner John is lid en onder zijn leiding was er een optreden in de Muziekschool Noord. John is pianoleraar en concertpianist. Volgens Cohen gaat het om een groep heel vriendelijke mensen, die zich wel eens wat raar kleden, maar verder niets mis mee. Net als Joden dus. John is al zes jaar lid. Cohen had het over een razzia in de muziekschool en ontvoer....." "Ok, ik ga er direct heen. En houd je op de hoogte. Ik zal kijken wat ik kan doen." Peeperkorn herkent inmiddels zijn oude professor, Herman Cohen, maar wordt voordat hij op hem toe kan lopen, onderschept door een agent die hem apart neemt. “U bent ook pers?” “Nee, de advocaat van de Tai Chi-groep” “Maar de officier heeft me verzekerd dat er geen advocaat nodig is. Er is niemand iets ten laste gelegd. Er is ook niemand gearresteerd.” “Dat bepalen mijn cliënten. Ze hebben recht op ondersteuning als ze erom vragen. Wie is de verantwoordelijke officier van justitie?” “Mevrouw Broers. Ze is in de perszaal.” “Dank u voor de informatie. Als u het niet erg vindt, ik moet mijn werk doen”, vervolgt Peeperkorn gedecideerd. De brigadier durft Peeperkorn niet tegen te houden. Advocaten moeten altijd vrij toegang krijgen tot hun cliënten. Hij slaat de instructies van de officier in de wind, laat hem passeren en kijkt Peeperkorn bezorgd na die zich naar de oudere heer begeeft die eerder van de telefoon gebruik gemaakt had. “Wat goed dat je direct gekomen bent, Jakob. Er begint nu een persconferentie. Ik mag niet naar binnen, maar jij als advocaat van een van de ouders natuurlijk wel.” Herman is zichtbaar opgelucht. “Hallo. David Peeperkorn”, stelt hij zich voor aan Randy. “Randy Liss” “Ik heb gezegd dat ik namens de Tai Chi-groep optreedt. Maar dat is in formele zin nog niet zo. Ik moet dat nog door een betrokkene bevestigd zien.” “Ik heb om een advocaat gevraagd”, briest Randy. “Deze fascistenbende heeft mijn kind ontvoerd en mijn vrouw ergens opgesloten. Ik mag hen niet zien.” “Je zou dus voorlopig als Randy's advocaat op kunnen treden en de persconferentie bijwonen.” springt Herman in. Peeperkorn knikt en richt zich tot Randy. “U kunt bevestigen dat ik namens u optreedt?” Randy knikt met zijn hele lichaam. “Yes. Ja, zeker.” “Ok, dan ga ik me nu in verbinding stellen met de verantwoordelijk officier van justitie, mevrouw Broers.”
Hij herkent Broers, die ook bij de ingang van het zaaltje staat, direct, een studiegenoot, en loopt naar haar toe. "Ik ben gevraagd de Tai Chi-groep te vertegenwoordigen. In het bijzonder één van de vaders van een van de kinderen, Randy Liss. Hij staat daar. Kunt u me zeggen wat de tenlastelegging is?" Broers kijkt verbaasd op. Is er nu al een advocaat? Ze herkent Peeperkorn. Deed hij geen letselschade? "Er wordt zo een persconferentie gegeven.", zegt ze. "Er is nog geen formele tenlastelegging. We onderzoeken nu of er sprake is van verwaarlozing bij de kinderen." "Ik begreep dat mijn cliënten opgesloten zijn. Kunt u me dan aangeven op welke gronden dat is?", drukt Peeperkorn door. "Nee, ze zijn niet opgesloten. Ze zijn vrijwillig meegegaan. Wegens ruimtegebrek en de pers hebben we ze plaats laten nemen in de cellen" verklaart Broers. Wat lult ze nou? Maar Peeperkorn is toch enigszins opgelucht. Dat valt dan mee, dan zijn ze niet gearresteerd. “Ik wil de persconferentie bijwonen namens mijn cliënten.” “Dat kan. Ik heb nu weinig tijd. Het begint zo.” Herman is achter Peeperkorn aangelopen en komt erbij staan. Broers werpt een misnoegde blik op hem. Peeperkorn stelt hen aan elkaar voor. “Ik zie het nut van een gesprek met professor Cohen niet in. Ik ken hem wel. Heb college bij hem gelopen.” En ze loopt met vinnige stappen weg naar Heesters en de persvoorlichter van de politie achterin het zaaltje. Verdomme, we worden nu wel vollédig op onze vingers gekeken. Oppassen geblazen. Hoofdstuk 8 Een ontvangstruimte van bureau Waddenweg is omgetoverd tot een perszaaltje. Een rijtje kale formicatafels met daarachter een paar kantinestoelen en een groter aantal stoelen voor de toegestroomde pers. Klaas Wilting staat op hoofdinspecteur Heesters in te praten en ondersteunt met snelle handgebaren zijn instructies over wat Heesters wel en niet moet zeggen. De jonge Wilting is nerveus, maar heeft reeds de sympathieke flair waardoor hij later een graag geziene gast van Wako-Wako werd en Dick Scheringa hem graag aannam als woordvoerder van zijn inmiddels failliete Dick Scheringa Bank (DSB). "Gewoon je aan de tekst van het persbericht houden, dan kan er niets misgaan. Bij vragen kan de officier of kan ik natuurlijk bijspringen. Let ook op je nonverbale communicatie: overeind zitten en regelmatig de zaal en camera inkijken.” Heesters knikt, afgeleid door de persmensen in de zaal die af en toe verwachtingsvolle blikken op hem werpen. Hij is nerveus voor de pers, laat ik hem maar afleiden, denkt Wilting en vraagt hem op gedempte toon: "Alles volgens het draaiboek verlopen?" "Het ging gesmeerd. De kinderen waren binnen enkele minuten afgevoerd. Er is volstrekt geen verzet geweest, terwijl we daar wel rekening mee hadden gehouden." "Gelukkig, maar", zegt Wilting. "De leider hebben we voor verhoor meegenomen en ging ook zonder enig verzet mee. Een goed idee om eerst de leider af te voeren.” Heesters zwijgt even en vervolgt dan richting Broers: “Er ging wel iets helemaal mis met Bols..." "Wat dan?", reageert Broers, geschrokken opverend.
"Ze hebben Jolanda met geweld afgevoerd. Ze kwam niet vrijwillig mee. Pa Bols is met zijn maten naar binnen gegaan en heeft haar zelf van het podium gesleurd. We hadden in de voorbespreking al afgesproken dat dat niet kon. Ik heb dus maar gedaan alsof ik het niet gezien heb." Broers betrekt. "Dat is heel vervelend. Héél vervelend, maar niet geheel onverwacht. Gelukkig was er conform het draaiboek geen politie bij en al helemaal geen pers natuurlijk...". "Nou, dat weet ik zo net nog niet." Heesters wil zijn zorg nog even kwijt. "Er zat een fotograaf op de eerste rij, die alles heeft kunnen vastleggen." Broers betrekt verder. "Hadden we zijn rolletje dan niet in beslag kunnen nemen als bewijsmateriaal?" Heesters voelt een sterke irritatie opkomen en ademt even diep in en uit voordat hij reageert. "Het is niet mijn taak om de media te hinderen in haar werk. Dat levert problemen op." Wilting schudt zijn hoofd. "Nee, absoluut nóóit doen." "En de kinderen, hoe is het met hen?", vraagt Wilting want hij maakt zich meer zorgen om hen. Even geen moeilijke gesprekken vóór de persconferentie. "Zoals afgesproken checkt Koers de kinderen in het instructielokaal”zegt Broers, “Hij diagnosticeerde een beginnende longontsteking bij enkele kinderen". Het valt Wilting op dat haar stem klinkt afgemat en dof klinkt. "Ok, er is dus ook echt iets aan de hand met de kinderen?", vraagt hij. Maar Beatrijs Broers geeft geen antwoord. Koers kon niets vinden. Ik vroeg hem het een beetje aan te zetten. Wat een afgang anders. De hele godganse operatie.. voor niets! Doorverwijzen is nu het beste. En ik heb enkele grootouders beloofd hun kleinkinderen veilig onder te brengen in tehuizen. Ze was blij dat Heesters er op gebrand is de persconferentie zelf te doen, want ze miste op dit moment het zelfvertrouwen volledig. Haar grootste operatie. Vakkundig gepland, perfect draaiboek, één probleem: de kinderen waren gezond. Nee, dat kan natuurlijk niet. Het AMC zal wel iets gaan vinden. Er móet iets zijn. Het zijn nog jonge kinderen had Koers gezegd, dus het kan ook affectieve verwaarlozing zijn. Moeilijk aantoonbaar maar daardoor ook moeilijk te weerleggen. Ze slaakt een zware zucht. Wie A gezegd heeft moet B zeggen of kunnen we er nog onderuit? Nee. De pers afblazen kan echt niet meer. Dat zou ook een blammage zijn. “Iedereen van de pers is er nu wel”, doorbreekt Wilting de stilte, “zullen we maar gewoon beginnen?" "Liggen er voldoende kopieën van de persberichten?", vraagt Heesters. Broers werpt een nerveuze blik op Wilting. "Ja, meer als genoeg. Gaan jullie maar alvast achter de tafel zitten. Dan ga ik de persmensen vragen plaats te nemen. In de hal staan er ook nog een paar te praten met familie zie ik." Wilting heeft eerder op de dag het persbericht in elkaar gezet samen met Heesters. Het was een beetje tussendoor, haastwerk. Het meeste had Wilting zelf maar bedacht op basis van het kleine dossier. Kindermishandeling had hem erg geëmotioneerd en hij begreep Beatrijs Broers' emotie op dat punt wel. Ingrijpen bij zoiets is natuurlijk altijd gerechtvaardigd. Wilting herkent enkele van de journalisten van Het Parool. Maar die van de landelijke media - de NRC, de Volkskrant, de Telegraaf, het AD, de Trouw en de GPD – kent hij nog niet persoonlijk. De televisieploeg van de NOS is bezig een vaste camera op te zetten en het geluid te checken. Hij is wel gewend aan lokale journalisten, maar niet aan zo'n mediaspektakel. Dit heeft nationale proporties! Hij onderdrukt een gevoel van enthousiasme,
want dat is niet professioneel en maakt een praatje met de journalisten van Het Parool, en begroet kort alle anderen persoonlijk. Je weet maar nooit, kan later nog van pas komen. Bij Kohnstamm aangekomen – in zijn lange regenjas over een jasje-dasje-tenue duidelijk geen pers – wijfelt Wilting even maar besluit evengoed kort kennis te maken. Hm, advocaten horen er ook bij in ons werk... Na iedereen gevraagd te hebben om te gaan zitten, loopt Wilting gehaast terug naar Heesters en Broers. "Ook de cameraploeg is klaar, de mensen zitten bijna allemaal, dus nu gewoon maar beginnen", zegt Wilting. Ze nemen gedrieën plaats achter de formicatafels. Heesters in het midden. Broers - een beetje onderuit gezakt - links van Heesters en Wilting rechts, aan de andere kant. Het is Heesters' moment. Hij zit kaarsrecht, als een generaal, als hij het woord neemt. “Goedenavond... Kan iedereen me horen?” De microfoon staat te zacht, het geluid wordt open gedraaid en Heesters heet de pers opnieuw welkom. Om geen fouten te maken pakt hij het persbericht erbij en leest het letterlijk voor. "Onderzoek Belgische politie naar weggelopen minderjarige... Tai-Chi cursussen door 54-jarige Amsterdammer J.O. .. Niet-agressieve vorm van zelfverdediging... Groep ontwikkelde zich tot soort sekte... Seksuele vernedering vrouwen.. Verbreking moeder-kindverhouding... Verwaarlozing en ondervoeding kinderen... Kinderen maken ongezonde en onverzorgde indruk.. Voorlopige toevertrouwing van twintig baby's, op enkele uitzondering na, aan de Raad voor de Kinderbescherming...tijdelijke onttrekking aan ouderlijke macht. Ze worden naar ziekenhuis of kindertehuis overgebracht." De camera's draaien, en de verslaggevers pennen. Dit is dramatisch nieuws. Nederland heeft zijn eigen 'griezelsekte', zijn eigen Jonestown. Dit is nieuws. Dit mag niemand missen. Een journalist van Het Parool staat op: "Is de leider, die J.O., gearresteerd? En is er al een aanklacht tegen hem?" Heesters kijkt opzij naar Broers die de microfoon naar zich toe trekt: "Nee. We zijn nog in onderzoek. Eerst worden de kinderen onderzocht en als verwaarlozing aangetoond kan worden, dan kunnen betreffende kinderen aan de ouderlijke macht onttrokken worden" voegt Broers toe. Een journalist van de Volkskrant staat op. "Zijn de kinderen onderzocht. En wat is er met hun gezondheid aan de hand?" "Dat wordt door een vertrouwensarts van de Raad onderzocht. Dr. Koers. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken." Heesters kijkt Wilting aan, die de hint begrijpend, de microfoon grijpt, opstaat en voor de tafels gaat staan. "Dank voor uw komst. We kunnen helaas niet meer vragen beantwoorden want we hebben nog veel te doen vanavond, dat zult u wel begrijpen. Dus de persconferentie is hierbij afgelopen. Hoofdinspecteur Heesters en de officier van justitie zijn nog wel beschikbaar voor een afgesproken interview met de NOS." De cameraploeg stort zich op de nieuwe politiester Heesters en troont hem voor het live interview mee naar de hal van het bureau. Mooie entourage, vanwege politiemannen die op de achtergrond door de hal lopen. Herman Cohen, die al die tijd geduldig in de hal had staan te wachten, luistert aandachtig mee. Hij had de persconferentie al live op het tv-toestel van de aardige brigadier bij de receptie kunnen volgen en was daardoor al volledig op de hoogte van alle verdachtmakingen.
Heesters draaide het hele verhaal nogmaals af, gestuurd door de vragen van een NOSjournalist. De schrijvende pers heeft zich ondertussen al zo snel mogelijk uit de voeten gemaakt om het persbericht en hun indrukken te verwerken op de redactie. Dit wordt voorpaginanieuws voor de landelijke en lokale ochtendkranten. Tegen de stroom in van vertrekkende persmensen komt net op dat moment de directrice van de muziekschool in het gezelschap van haar zoon het politiebureau binnen lopen. Ze ziet er nogal geagiteerd uit. “Ik eis uitleg over wat er gebeurd is in míjn muziekschool”, zegt ze op hoge toon tegen de oudere agent die de balie nog steeds bemand. “Mevrouw, er is net een persconferentie geweest. U zou het nieuws kunnen afwachten”. “Ik wil nú weten wat er gebeurd is. Ouders van kinderen zijn al vragen gaan stellen. Ik heb al tientallen ongeruste telefoontjes ontvangen en het bestuur van de muziekschool eist dat ik actie onderneem. De goede naam van de muziekschool is in het geding.” “Het gaat volgens mij om de tai chi-groep en niet om uw muziekschool, mevrouw”. “Maar de inval was in mijn muziekschool. Bovendien is er een docent bij betrokken. Heel ernstig allemaal.” “Ik kan niets voor u doen. We zullen af moeten wachten. U kunt beter naar huis gaan en het nieuws volgen. De pers is net weg.” “Affreus. Hoe onbeschoft allemaal.” Mopperend loopt ze weer weg uit het bureau met haar zoon. Herman neemt niet de moeite haar nogmaals aan te spreken. Dit komt later wel. Nu eerst John vrij zien te krijgen, Randy helpen, en die arme Tai Chi-leden en hun kinderen. Peeperkorn loopt me grote passen richting de nerveus wachtende Randy en Herman. “De zaak ziet er wel echt ernstig uit.” “Ja, we hebben het ook live gevolgd op de tv van de brigadier.” “Ok, dan hoef ik niets uit te leggen. Het persbericht zelf heb ik nog niet kunnen bemachtigen. Maar dat komt wel.” “En wat betekent dit voor mijn dochter?”, vraagt Randy met een van angst doordezemde stem. “Ik ga mijn best doen om de baby's en peuters zoveel mogelijk uit handen van de officier en raad van kinderbescherming te houden.” Peeperkorn kijkt Randy een moment diep in de ogen. “Ik kan natuurlijk geen succes beloven”. Randy knikt zorgelijk, blij met iedere hulp. Hij opent zijn mond om nog iets te zeggen, maar Herman is hem te vlug af. “En John zit ook nog steeds vast.” “Ja, dat probleem moeten we als eerste oplossen. De mannen en vrouwen moeten vrijgelaten worden. Er is geen juridische basis voor hun hechtenis heb ik inmiddels begrepen.” Hoofdstuk 9 Via een zandweggetje langs een dichte heg, rijdt Joep het bestelbusje tot aan een villa, opgetrokken uit donker gelakt hout en steen. De villa staat rechts van het zandpad en heeft twee extra verdiepingen. De schuine daklijsten eindigen op de top in twee huilende, rode wolfskoppen en beneden eindigen de lijsten in gekrulde wolfsstaarten. Een Noorse villa in vikingstijl, realiseer ik me als fan van de Erik de Noorman-strips van Hans G. Kresse. Er
staan om het compleet te maken runentekens op de voorgevel. Mjöllnir, lees ik, "de breker", de naam van de hamer van Thor. Inderdaad, Noorse mythologie. De hamer van de dondergod die in staat is bergen plat te slaan. Ze gaan me proberen te breken?! Ik ben bozer dan ongerust. Laat ik het maar als waarschuwing opvatten. Direct achter de villa staat een kleiner gebouwtje in dezelfde stijl, met één verdieping. Een soort carport. Ik zie ook wat raampjes op de eerste verdieping. Ook een gastenverblijf. We worden voor de deur, ik zie een bordje met nummer 66, opgewacht door een nieuw, opgetogen groepje. Er ontbreekt nog één 6 in het nummer, denk ik met mijn droogste humor, maar het beurt me niet op. Ik herken de vriendelijke lobbes, Oom Evert, bij de voordeur en werp hem een koude blik toe. Direct bij binnenkomst word ik de trap opgeduwd en vervolgens een kleine kamer – ongeveer drie bij drie meter- in met één enkel bed. Omdat ik nog het bordeauxrood-en-gele kostuum draag wordt er een zak met nieuwe kleren geopend en kan ik me omkleden. Een blauwe jeans. Wat overhemden. Een lamswollen trui. Ze hebben zich op de details voorbereid en blijkbaar op een langer verblijf. Dat ziet er niet goed uit. Er wordt afwisselend gepost bij de deur om te voorkomen dat ik ontsnap en om tegelijk een oogje op me te houden. Eddy is de eerste die op een krukje in de deuropening plaats neemt. Ze denken dat ik zelfmoord zou kunnen plegen. Ik ben verbouwereerd, woest en rustig tegelijk. Ik sta op, zonder een woord te zeggen. Laat ik eens kijken wat er gebeurd als ik naar de uitgang loop. Ik maak aanstalten om de kamer uit te lopen, maar Eddy staat ook tegelijk op en maakt zich breed. Hij houdt me tegen met beide armen. Het heeft geen zin en ik geef deze aanpak op. Ik ga op bed liggen en mediteer over deze dramatische 'beproeving'. Ik wil zo snel mogelijk terug naar Willemijn, Rachel & Leonie. Wat is er met hen gebeurd? Ze zullen zich wel zorgen maken! Het lijkt me niet slim om me met fysiek geweld een weg naar buiten te banen. Ik kan beter rustig een goede kans om te ontsnappen afwachten, want als mijn ontsnapping mislukt krijg ik niet snel een tweede kans. Terwijl ik me ontspan voel ik een kolkende rust me omhullen, als een warme deken na een achtbaan. Ik hoop niet dat ze 's nachts in mijn slaap dingen in mijn oor gaan fluisteren. Want zoiets had ik eens in een hypnoseboek gelezen. Hoofdstuk 10 "Ok, dan wil ik graag nú mijn cliënten zien. En ik stel er prijs op dat ze op vrije voeten gesteld worden." Peeperkorn gaat op zijn strepen staan tegenover Broers, want hij wil zijn leermeester Cohen en zijn cliënt niet teleurstellen. "Heesters! Kunt u meester Peeperkorn behulpzaam zijn?", bitst Broers. Heesters kijkt misprijzend naar de advocaat, maar Peeperkorn negeert het. "U blijft hier?", vraagt hij aan Broers. "Ik wil zo met u verder overleggen over de kinderen." Broers knikt. "Waar kan ik u mee helpen?", vraagt Heesters aan Peeperkorn. "Ik wil nu mijn cliënten zien, ook John French, die naar het schijnt opgesloten zijn. En ik eis dat ze direct vrijgelaten worden, aangezien ik begreep dat ze zogenaamd vrijwillig opgesloten zijn." Peeperkorns cynische ondertoon ontgaat Heesters niet.
"Loop maar met me mee." Heesters loopt met een wachtcommandant voor Peeperkorn uit via een zwaaideur een gang in achter de balie. Ze lopen snel. "Wat is uw mening over dit politie-ingrijpen?" vraagt Peeperkorn die graag het verhaal van Heesters off the record wil horen. "We hebben een inval in de Muziekschool Noord gedaan, want er waren aanwijzingen dat er kinderen verwaarloosd werden in deze sekte", verklaart Heesters kort, zich aan de officiële lezing houdend. "Aanwijzingen? Dat klinkt behoorlijk vaag. En waarom zo'n grootschalig optreden? Had dat niet anders gekund?" Peeperkorn wil bij alle hoofdpersonen duidelijk maken dat de marges klein zijn. "Dat moet je de officier vragen. De reden is dat de hele Tai Chi-sekte vanwege het optreden in de muziekschool bij elkaar was. Ook alle kinderen. En in Amsterdam. Zodat we het met één operatie konden aanpakken." Heesters klinkt kordaat, maar ook verontschuldigend. "U noemt het wel een sekte, maar dat is nog maar de vraag. Tai Chi is een zachtmoedige bewegingsleer heb ik begrepen. En volgens mij is er ook helemaal géén sprake van een religie, toch een noodzakelijk ingrediënt van een sekte", vervolgt Peeperkorn. "Nou ja, bij wijze van spreken. Het persbericht spreekt daarom ook van een 'sekte-achtige' groep", verdedigt Heesters zich. Ze komen ondertussen bij de cellen aan waar de mannen opgesloten zijn. De wachtcommandant opent de deuren van de cellen en twintig paar ogen richten zich op Peeperkorn, aangezien hij geen uniform draagt, met een mengeling van hoop en wantrouwen. “Peeperkorn, advocaat. Ik treed nu op namens Randy Liss.” “Godzijdank, je bent gekomen”, zegt John emotioneel, en hij haast zich, met Jos en Marten, om met Peeperkorn kennis te maken. “Graag hoor ik van u allen of ik ook namens u mag optreden.” “Ja, natuurlijk”, zegt John en de anderen vallen hem direct bij. "We zitten hier al drie uur opgesloten. Er is niemand. Niemand vertelt ons waarom we opgesloten zijn", zegt John met geschokte uithalen. Jos vult aan. "Heb lang moeten bellen voordat er een agent kwam. We hebben gevraagd om een advocaat en naar de reden van opsluiting. Maar we kregen geen hulp, geen antwoord en mochten ook niet weg. Ik was woest." Marten valt hem bij: "Toen het luikje werd geopend, eiste ik zelf ook dat we vrijgelaten werden. Even wachten, zei de agent. Het luikje ging weer dicht en weer zaten we uren geïsoleerd te wachten." Peeperkorn schudt meelevend zijn hoofd. "Er is geen enkele tenlastelegging. Geen beschuldiging. Jullie zijn vrij. Ze wilden jullie tijdelijk uit de weg hebben vanwege een onderzoek naar jullie kinderen en een persconferentie. De beschuldigingen, die ik tijdens de persconferentie gehoord heb, zijn wel heel ernstig. Er wordt gesproken over kinderverwaarlozing.” “Nou zeg”, barst John uit, “wat een onzin”. Jos en Marten vallen hem bij. “Heren, kom maar met mij mee, want we zullen met de officier van Justitie, Broers, over de kinderen moeten gaan praten." "Wat hebben ze met de kinderen gedaan?", vraagt Jos met zijn Nijmeegse accent. "Dat gaan we nu uit proberen te zoeken. De officier moet daar iets over kunnen zeggen. Er werd gesproken over een onderzoek door een vertrouwensarts." Licht Peeperkorn kort toe en loopt kordaat terug door de gang naar de centrale ontvangsthal.
Jos, John, Marten, Heesters, en de anderen volgen in Peeperkorns kielzog. Wat een carnavalsoptocht! denkt Peeperkorn. Onwillekeurig moet hij glimlachten, maar hij begrijpt hoe aangeslagen deze Tai Chi-beoefenaars moeten zijn. Hij begrijpt ook als geen ander hoe groot het gevaar is wat dreigt. We hebben vrijheid van geloof in dit land. En als het niet om een geloof gaat, dan toch vrijheid van vereniging. Joden werden ook eerst gecriminaliseerd, vervolgens als vee bijeengedreven en daarna werden mannen enerzijds en vrouwen en kinderen anderzijds gescheiden opgesloten. Er is in veertig jaar nog steeds niets veranderd. David Peeperkorn voelt boosheid over deze hele zaak maar ook twijfel. Want zijn er inderdaad medische gronden voor de verwaarlozing? Volgens John en Randy was het in ieder geval volkomen onzin, houdt hij zichzelf voor, en ik verdedig de positie van mijn cliënten. Hoofdstuk 11 Herman ziet Peeperkorn weer de hal in terugkomen. Nu ook – gelukkig – met John die hem zowat in de armen vliegt. “Gelukkig, maar. Die stap is tenminste gezet.”, zegt Herman. “De mannen zijn vrij. Nu de vrouwen”, zegt Peeperkorn. “Maar weten jullie wel dat er nog twee mensen ontvoerd zijn?”, briest John. “Wim en Jolanda! Aan het begin van de overval.” Peeperkorn en Herman Cohen kijken verschrikt op. Opeens vallen ook de laatste puzzelstukjes voor Herman in elkaar. De politie die eerst de kinderen afvoerde, toen twee namen omriep en verdween met Wim. De roodbanders die het meisje in resedagroen omstuwden en daarna wegsleepten. De onderwereldfiguren die de aftocht dekten en 'secret service' sisten. En tenslotte kwam de politie weer terug om de mannen en vrouwen af te voeren. Wat een efficiënt georganiseerde operatie om twee ontvoeringen te maskeren. “We zijn getuige geweest van een ontvoering door onderwereldfiguren en roodbanders. Gedekt door de politie. Dit is een serieuze aanval op de rechtsstaat”, concludeert Herman grimmig. “Heel ernstig, heel ernstig”, zegt Peeperkorn. Het houdt niet op. Het gaat echt om iets heel groots. “Maar first things first. Laten we ons concentreren op het meest urgente: de vrouwen en de kinderen. Daarna moet dan maar de aangifte gedaan worden van ontvoering. Of kun jij je daarmee bemoeien, Herman?” “Oh, lijkt me een goed plan”, en Herman begeeft zich weer naar de vriendelijke agent bij de balie. Peeperkorn legt de bezorgde vaders in detail uit wat er in de persconferentie gezegd is over de Tai Chi-groep en de kinderen. “Kinderverwaarlozing. Pardon?”, steigert Marten de Wijs verontwaardigd. “Ik ben arts. Net een jaar afgestudeerd. Ik zou dat echt wel gezien hebben.” Hé, denkt Peeperkorn, had ik niet gezocht achter de wat magere verschijning in slobberig plunje. “Er is beslist geen sprake van kinderverwaarlozing.” “En ík ben psycholoog”, valt Jos – cultuur- en godsdienstpsycholoog – bij, “Ik denk dus dat we een uitstekend onderlegd begeleidingsteam in de groep hebben voor de kinderen.” “Dat komt mooi van pas”, beaamt Peeperkorn, wiens gedachten al vooruit snellen naar een nieuwe confrontatie met de officier van justitie Broers. Daar loopt ze. “Mevrouw Broers!”
Ze ziet eruit alsof ze het liefst naar huis zou gaan en in bed wegkruipen. Ze zucht en koerst op Peeperkorn af. “Ik wil u hier voorstellen aan de groepsarts Marten de Wijs en de groepspsycholoog Jos...” “Scheurs”, vult Jos aan, “Katholieke Universiteit Nijmegen”. Wat krijgen we nu? Denkt Broers verbouwereerd, ook al een arts en een psycholoog. Wat is dit voor een groep? Dit kan uitdraaien op een contra-expertise op Koers. Ik moet ze zien af te poeieren. “Ik wil me nu allereerst in verbinding stellen met de vrouwen van de heren voor wie ik nu optreedt. Ik neem aan dat hen evenmin iets ten laste is gelegd en dat zij dus eveneens onmiddellijk op vrije voeten gesteld kunnen worden.” Broers zucht. Hier kan ik helaas niets tegenin brengen. Er is géén enkele aanklacht tegen de leider geweest. Het hele verhaal van Barbara Bischot, Paul Bols en Petronella de Kouw, dat de groepshypnose dan zou verdwijnen en er aangiftes gedaan zouden gaan worden door de ongetwijfeld misbruikte vrouwen... Ook al niets van terecht gekomen. En ook de leider is niet doorgeslagen tijdens het verhoor, maar dat was wel conform verwachting. “Goed. De vrouwen zijn op de eerste verdieping in een lokaal. Ik zal instructies geven om hen te laten gaan.” In ieder geval kan ik me nu even uit de voeten maken. Broers loopt met ferme passen naar een ruimte achter de balie waar ze Heesters weet. De kinderen op de lijst zijn ook nog niet afgevoerd. We moeten zorgen dat dat alsnog gebeurd, en dan gaan we het gesprek met de advocaat wel aan. Herman staat onderwijl geïrriteerd op en neer te wippen op zijn wat korte benen. De reacties van de agent bij wie hij aangifte probeert te doen bevallen hem niet. “Er zijn twee mensen ontvoerd tijden het optreden van de politie.” “Nou, nou. Dat zal wel meevallen. Daar weet ik niets van”. “We hebben getuigen. IK was er getuige van. Er waren roodbandigen...” De agent kijkt hem aan alsof hij gek is. “.. bij betrokken. Ze sleepten een vrouw weg. En jullie hebben zelf een man meegenomen. Die is ook ontvoerd. Er waren criminelen bij betrokken.” Het zijn echt gestoorde lui. Deze heer was eerst nog zo beleefd. Maar nu slaat hij echt door. “Ze riepen 'secret service'. Maar het was onderwereld. Onderwereld.” “Ik kan niets voor u doen.” “Aangifte. Ik wil aangifte doen.” “Komt u morgen dan maar terug. Iedereen is nu bezig. We werken allemaal over. Morgen.” “Wat is dit voor een land? We leven toch in een rechtsstaat? Er is iemand ontvoerd! In een rechtsstaat helpt de politie mensen die ontvoerd zijn. Neemt aangifte op. Gaat achter de ontvoerders aan.”, Herman begint nu geïrriteerd een stoomcursus recht te geven. “Meneer. Ik weet echt wel wat een rechtsstaat inhoudt. Daar leven we in. Wij doen gewoon ons werk. Onze plicht. En als het u hier niet bevalt, dan kunt u Nederland maar beter verlaten. En neem dan alsjeblieft die hele godvergeten sektebende met u mee.” Kokend van ingehouden woede draait Herman zich om. Dit soort lieden.. ik zou hem wel kunnen wurgen. Wat een land....... Hé, Herman bedaart wat, die man heb ik eerder gezien. O ja. Hoofdinspecteur Heesters. Deed ook de persconferentie en leidde de razzia. “Zou ik u even kunnen spreken”, klampt Herman Heesters aan. Voorzichtiger dan even tevoren tegen de dommige agent. Heesters kijkt op alsof hij daar helemáál geen zin in heeft.
“Er zijn tijdens uw actie..” Razzia “.. ook twee mensen ontvoerd. Een vrouw en een man. Weet u daarvan?” “Geen idee, nee” “Ze werden ontvoerd door mannen en vrouwen met rode banden tijdens uw inval in de muziekschool. Deze roodbandigen – u moet ze gezien hebben – hebben hen met geweld meegenomen. Dat is dus mensenroof.” “Ik ken die mensen met de rode banden niet.” Herman gelooft er geen snars van dat Heesters er niets van af weet en gaat iets voorzichtger verder. “Bent u niet de dupe geweest van een ontvoerdersbende? Ik zag ook twee onderwerldfiguren die ons de weg versperden naar buiten. Zij hebben meegeholpen met de ontvoering voordat u weer de zaal inkwam.” “Ik kan me er niet zo mee bezig houden. Ik ben van de Jeugdpolitie. Als er iemand ontvoerd is moet diegene er zèlf maar aangifte van doen.” Dit kan op grote shit uitdraaien. Ik had Bols nog zo gewaarschuwd: géén geweld. Ok, we wisten dat het erin zat. Er was op gewelddadig verzet gerekend door de Tai Chi-leden, een vechtsport notabene. Maar niet op dit juristenvolk. “Maar de ontvoerden hebben toch recht op bijstand? Moeten ze niet gered worden uit handen van hun ontvoerders?”, werpt professor Cohen nog zwak tegen. Maar hij begint al te begrijpen hoe de vork in de steel zit. Een ontvoerdersbende, met ingehuurde criminelen, heeft vrij spel van justitie en politie gekregen om hun slag te slaan. Ze wisten ervan. Dit mogen we niet over onze kant laten gaan. Dit is een flagrante schending van de principes van onze rechtsstaat. Hoofdstuk 12 De deur van mijn cel staat nog steeds open en Oom Evert, universitair hoofddocent mechanica van de TU Eindhoven, zit als goedaardige cipier in de deuropening. "Zullen we schaken?", vraagt hij met een wat meewarig gezicht. "Prima!", zeg ik. Hij reageert blij-verbaasd en gaat het bord en stukken halen, die hij blijkbaar mee heeft genomen naar Hoog-Soeren. We loten om de stukken. Ik heb wit. We hebben al jaren niet meer tegen elkaar gespeeld, en feitelijk heb ik sindsdien ook nauwelijks nog schaakstukken aangeraakt. Maar ik win. Ik zit in het nauw en ben alert op aanvallen en wil ontsnappen. Hij – de voormalige clubspeler- is waarschijnlijk afgeleid door de situatie. “Je hebt van me gewonnen, dat had ik niet verwacht”, zegt hij verbouwereerd. Hij kan het evident niet rijmen met wat hem over mij is verteld. Ik geniet van zijn cognitieve dissonantie en voel het kortstondige mentale overwicht dat hoort bij het winnen van een schaakpartij. Helaas merk ik dat hij hier geen verdere conclusies aan verbind en niet doorziet hoe hij gebruikt wordt. "Waarom zit je hier, Evert?", vraag ik hem. Hij kijkt wat ongelukkig. "Tsjajaja. De situatie is niet eenvoudig", brengt hij klaaglijk uit. "Ik moet naar de plee. Kan ik eruit?", vraag ik. Evert loopt de trap af naar beneden. Even later komt Eddy, de Surinamer, in zijn plaats naar boven. Onder Eddy's begeleiding mag ik naar het toilet in de badkamer, maar
ontsnappingskansen biedt het niet. Als ik terugkeer naar mijn kamer wordt ditmaal de deur achter me gesloten en op slot gedraaid. Ik ben nu alléén met mijn gedachten. Het raam is stevig vastgespijkerd en bestaat uit een lattenwerk met twaalf kleine ruitjes, zie ik. Ik probeer in te schatten of ik door het houtwerk heen zou kunnen springen, of dat het te stevig is. Jammer dat het niet gewoon één grote ruit is, dan was ik al buiten. Een andere route misschien? Via de kamerdeur, de trap af en door de voordeur naar buiten. Mogelijk 's nachts. Of zijn er teveel mensen in het huisje en is de kans groot dat ik gesnapt wordt voordat ik weg ben? Ik besluit gewoon mijn kans af te wachten. Mijn moraal is nog steeds hoog en ik besteed mijn tijd opnieuw aan ontspanningsoefeningen. Geen idee wat me te wachten staat. Hoofdstuk 13 Twee uur zijn verstreken voor de vastgehouden groep vrouwen in het politiebureau zonder dat er iets is gebeurd. Ze praten onderling, steeds ongeruster, naarmate het wachten langer duurt. Vooral de moeders van ontvreemde kinderen. Vooral Leonie, die volledig in paniek is geraakt, en zich maar blijft afvragen wat er toch mis is gegaan, wat ze heeft misdaan. Maaike staat op en wendt zich opnieuw tot de agent met wie ze gepraat heeft tijdens het naar de wc gaan. "Ik móet nu echt mijn baby voeden. Dat moest al om negen uur gebeuren, in de pauze van de onderbroken voorstelling. Het is al ver over negenen nu. Dat kàn toch niet? Ik ben wel de moeder en het gaat wel om mijn kind...". "O .. eh.. ja. Ik zal het navragen." De agent loopt onzeker weg maar keert niet terug. Ook Leonie en de andere vrouwen knopen gesprekken aan met de agenten, omdat ze voelen dat de agenten omhoog zitten met de situatie. "We zijn geen agressieve straatvechters, hoor. We zijn zorgzame moeders", zegt Leonie tegen een agent die het wil horen. "We hadden hele andere mensen verwacht. Jullie zien er wel een beetje gek uit, maar verder niet anders of zo", zegt de agent verontschuldigend. Het praten met de agenten levert niets op. Iedereen wacht blijkbaar op de hoofdinspecteur. Eindelijk verschijnt hoofdinspecteur Heesters en mogen Maaike, Leonie en de andere moeders onder begeleiding van het peloton agenten één voor één naar het instructielokaal om hun kinderen te verzorgen en te praten met dr Koers en Broers. “De andere vrouwen kunnen naar huis”, sommeert Heesters tegen de vrouwen die klaarblijkelijk zonder kinderen zijn. Dat maakt de groep wat overzichtelijker. John ziet Leonie de trap afkomen en loopt gehaast naar haar toe. “Leonie, goed dat ik je zie. Weet je dat Wim ontvoerd is?” Leonie kijkt hem geschokt aan. “Ontvoerd? Door wie dan?” “Door een bende. In opdracht van zijn ouders. Net als Jolanda.” “Wàt?”. Leonie kan er niet bij. Petronella en Boris hebben Wim ontvoerd? “Dat kan toch niet zomaar?” Ze had geen moment stil gestaan bij zo'n ontknoping. “Ik blijf wel bij je”, zegt John geruststellend. “Ik mag nu eindelijk na twee uur wachten de kinderen zien.” Leonie ziet eruit alsof ze ieder moment in huilen kan uitbarsten. “En ik moet zo in gesprek met de officier van justitie, heb ik begrepen”.
“Ik ga met je mee. Maak je geen zorgen. We redden ons hier wel uit, want we hebben inmiddels ook een uitstekende advocaat om ons bij te staan.” "Kun je ons vertellen welke kinderen van jou zijn en wat hun namen zijn?", vraagt Broers met koude stem. Leonie loopt direct naar Willemijn toe, die bedremmeld in een hoekje op de grond zit. Waar is Rachel? O, daar! "Dit is uw kind? Wat is haar naam?" Leonie noemt de naam en wijst haar andere dochter aan. "Ik haal Rachel even", zegt een agent op een vertrouwenwekkende toon. “Ze heeft al flesvoeding gehad en net een schone Pampers gekregen.” Ook Maaike – die even na Leonie binnenkomt – wijst haar twee kinderen - Marieke en Klaartje - aan. Alle reiswiegjes krijgen een naamsticker en de peuters krijgen een naamlabel om hun arm. Leonie wordt weer gevraagd in de hal plaats te nemen maar het politiebureau onder geen beding te verlaten. Ze draagt de slapende Willemijn in haar armen, het is al voorbij middernacht, en gaat zitten op een bank die uitkijkt op de hal. De vriendin van Marten en John gaan naast har zitten om haar op te beuren. Weer verstrijken er uren. Een fotograaf is ongemerkt de hal binnengekomen, ziet de doodvermoeide John en Leonie op de bank hangen en schiet ongestoord zijn plaatjes. Één daarvan zou de dag erna dankbaar gebruikt worden als illustratie voor smadelijke hoofdartikelen over deze wereldvreemde sekte-ouders die hun kinderen zouden verwaarlozen. Willemijn is binnengeroepen door een vermoeid ogende agent die klaagt dat hij liever naar huis gaat en de overuren nu wel zat is. In de instructiehal zitten Koers en Broers achter een tafeltje, als een klein tribunaal. "Ja, dat zijn ze", mompelt Koers veelbetekenend tegen Broers, die nauwelijks zichtbaar knikt. “Ik zal het kort maken. Je kinderen moeten ondergebracht naar Tehuis Annette. Albert Thijmstraat.” Koers streept twee namen door op zijn lijst en beargumenteerd “Medisch is er geen reden om ze nader te onderzoeken in het AMC, maar er zal onderzoek naar affectieve verwaarlozing gedaan moeten worden. Daarnaast heeft Willemijn mogelijk ondergewicht. Gezien de toestand van Willemijn is het ook verstandig om Rachel nader te onderzoeken.” “Ondergewicht.. het consultatiebureau.. daar kom ik regelmatig. Ze valt binnen de grafiek, iets aan de kleine kant. Wel normaal.”, brengt Leontien er tegen in, maar ze wordt genegeerd. “Dr. Koers heeft iets anders vastgesteld. En affectieve verwaarlozing, daar letten ze niet op in het consultatiebureau.” Broers roept Heesters die met twee agenten nadert, om Willemijn en Rachel direct naar buiten nemen. "Wat gaan jullie doen met ze?", vraagt Leonie met samengeknepen keel. Het was niet geheel tot haar doorgedrongen wat Broers daarvoor tegen haar zei. "Ze worden in een opvanghuis geplaatst. Tehuis Annette." "Maar waarom dan?", er klinkt paniek in haar stem door. "Onderzoek!", zegt Heesters, "op last van de officier van justitie." Leonie weet niet wat hierop te zeggen, maar gelukkig is John erbij. “Dit is te gek. Ze zijn toch helemaal niet affectief verwaarloosd! Kinderen moeten natuurlijk bij hun moeder blijven en Leonie is een uitstekende moeder die goed voor hen zorgt. Ik kan daar volledig voor instaan.”
“Ze moeten mee. Leonie kan kiezen: ze gaat met hen mee naar het opvanghuis of ze gaan zonder hun moeder.” Broers is onvermurwbaar. “Nou, dat is toch echt te gek. Waarom zouden zie niet bij hun moeder kunnen blijven? U kunt uw onderzoek toch ook doen wanneer de kinderen thuis zijn? Waarom moeten ze in een opvanghuis geplaatst worden?”, werpt John tegen. “Dat is geen optie. Of ze gaan alleen, of ze gaan samen met hun moeder naar het opvanghuis. Dat is de keuze.” Leonie moet er niet aan denken Leonie en Rachel alléén te laten gaan. Ze ziet hun treurige snoetjes al voor zich. “Ik ga wel met ze mee, dan”, zegt ze aangeslagen. “Waarom moeten Willemijn en Rachel mee? Volgens mij op verzoek van de moeder van Wim, die haar zoon ook nog eens ontvoerd heeft onder uw ogen”, briest John hopend Broers van haar stuk te kunnen krijgen. Maar Broers wenkt naar Heesters, uiterlijk onaangedaan en Leonie ziet weinig andere keuze dan gelaten mee te gaan met de agenten en haar kindjes. "Rustig maar, Willemijn, mama is bij je!" “We houden contact, we zullen je steunen”, zegt John nog tegen haar, maar dat lijkt niet tot Leontien door te dringen. Ook Mieke wordt even later weggevoerd door agenten, samen met drie andere kinderen naar het AMC, maar hun moeder Maaike mag niet mee. "Nee!", roept Maaike hard, maar agenten houden haar direct tegen wanneer ze mee wil met haar oudste dochtertje. Een agent grijpt Maaike bij de polsen terwijl ze probeert zich langs hem te wringen. "Ga bij de andere vrouwen zitten, Tai Chi-hoer!", zegt hij agressief. Dit kunnen ze me niet aandoen. Mieke! Zo vernederd heeft Maaike zich nog nooit gevoeld. Koers streept de laatste van acht namen door en bergt zijn briefje tevreden op in zijn binnenzak. We hebben weer nobel werk verricht. Beter om kinderen uit huis te plaatsen dan bij moeders die niet van hun kinderen houden. Het zou makkelijker zijn wanneer ze het gewoon toegeven. Beter voor de kinderen. Beter voor de samenleving. Sommige vrouwen krijgen kinderen en andere vrouwen willen graag zorgen. Dat hoeven niet dezelfden te zijn. Op mijn schouders rust de verantwoordelijkheid deze onevenwichtigheden te herstellen. Twaalf kinderen blijven achter in de instructiezaal van het politiebureau met de Pampersbrigade van Amsterdam-Noord. Hoofdstuk 14 Willemijn is wakker geworden door het starten van de motor van de politieauto waar ze in gezet is. Ze voelt zich opgelucht dat mama Leontien naast haar zit, maar kijkt verbaasd naar de donkergeklede politieman achter het stuur van de politiewagen met zwaailicht. De man intimideert haar. Rachel huilt. Willemijn vindt het huilen altijd irritant, maar ditmaal klinkt het toch ook weer vertrouwd. Gezichten verdringen zich rond de auto? Even denkt ze papa te zien, maar dat is niet zo. Lichtflitsen.
Leonie drukt Willemijn stevig tegen zich aan om haar te beschermen tegen de opdringerige fotografen. "Verdomme", zegt de agent, en geeft gas en rijdt zo snel mogelijk weg uit de persmenigte richting Tehuis Annette. Willemijn houdt zich muisstil. Ze wordt door de agent uit de wagen getild en het Tehuis in gedragen terwijl Leonie Rachels reiswieg zeult. Enkele hulpverleensters wachten hen op en praten tegen hen aan alsof ze bekenden zijn, maar Willemijn kent ze niet en doet geen mond open. Rachel – rustig geworden door het geschommel van de auto tijdens de rit - blèrt weer hard, gestoord in haar slaap. Leonie praat zachtjes tegen Rachel, dat ze stil moet zijn, dat ze zo te drinken krijgt. Een vrouw in wit schort heeft al een fles babymelk in de hand, neemt Rachel op schoot en voert haar. Eindelijk is Rachel weer stil. Het is een vreemde. Gevaar! Schiet door Willemijn heen. Ze worden samen met mama naar een kamertje gebracht. Er staat een opgemaakt bed voor haar klaar waar ze in wordt gezet. Rachel wordt door mama naast haar in een wieg gelegd. De witte vrouwen verlaten de kamer, maar kunnen hen nog zien via een groot glazen raam. Mama blijft bij hen in de kamer. Willemijn wil hard huilen maar ze kan het niet. Het is alsof er iets verschrikkelijks is gebeurd. Papa! Waarom is hij er niet? Ze voelt een paniek die haar keel dichtknijpt. Rachel, daarentegen, zuigt smakkend op een speen en lijkt niets vreemds te hebben ontdekt. Dat voegt bij Willemijn een rustig gevoel toe aan de benauwdheid. Hoofdstuk 15 De deur gaat open. Een vrouw van circa 35 jaar komt binnen, ze draagt een grijze sweater. Jolanda kijkt haar verschrikt aan. "Hello, I am Liz." "I want to leave from here. Now!", schreeuwt Jolanda. "We can't do that. You are here because your parents want you to be here, Jolanda." Liz spreekt met een vriendelijke, zusterlijke stem. Jolanda denkt terug aan de vreselijke ontvoering. Ze reageerde niet toen haar naam omgeroepen werd door de man, die zich even tevoren als politie-agent bekend had gemaakt. “Meneer Bols, Mevrouw Mulder”. Zij kende de omroeper niet, en hij kende haar ook niet. Jo was al weggeleid. Wim sprak een agent aan en werd vervolgens eveneens weggeleid. Jolanda voelde zich bevriezen van angst, en kon geen beslissing nemen wat te doen. Alles is fout, beter bij de groep blijven. Toen zag ze een paar mannen met rode banden om de arm naar zich toe rennen. Ze herkende haar vader, maar de twee anderen waren haar onbekend. Haar vader was met enkele grote stappen op het podium geklommen, greep haar pijnlijk hard beet en sleurde haar over het podium naar de rand. Ze schreeuwde, ze gilde. Maar iedereen keek slechts verbouwereerd toe.. waarom doet niemand wat.. maar het ging allemaal te snel. Ze zag de flitslamp van een camera. Met zijn drieën sleepten ze haar naar de uitgang waar ze haar moeder en nog enkele onbekenden zag opdoemen. Wim was nergens meer te zien, maar ze zag nog net een wit bestelbusje de parkeerplaats afrijden. Zou Wim daar in zitten?
Ze sleurden haar een ander wit bestelbusje in. Zo hard als ze kon schreeuwde ze haar longen leeg om hulp, maar niemand reageerde. Enkele agenten keken in haar richting, maar deden helemaal niets. Shiiiit, ik word ontvoerd onder het oog van de politie en niemand doet wat! Ik ben 24, een volwassene! Haar vader drukte haar door de open deuropening via de zijkant de wagen in. "Naar binnen. Ga zitten en werk mee", zei hij nors. Dat maakte haar helemaal woest en ze greep de dakrand met beide handen vast, maar het leek alsof toen iedereen op haar sprong. Iemand duwde haar verder naar binnen terwijl iemand anders haar vingers één voor één lostrok van de dakrand. De man die haar naam omriep en in een zwart leren jack gekleed was, Hoofdinspecteur Heester, liep naderbij. "Dit was niet de afspraak. Geen geweld. Wegwezen. We gaan nu bezig met het afvoeren van de groepsleden. De kinderen zijn al weg en worden onderzocht. Voordat de pers er is moeten jullie hier ook weg zijn." Pa Bols knikte geagiteerd, sprong achter het stuur, wachtte toen iedereen ingestapt was, en scheurde ook door de poort weg. Het was alsof het allemaal buiten haar om gebeurde, en ze in een slecht geregisseerde B-film terecht was gekomen. "Your parents love you. They asked us to help you because you are in a cult. You are programmed by this cult, that's why you can't understand what I say now. But once we have deprogrammed you, you will understand it." Gaat Liz door. Ik wil hier weg. Ze heeft de deur opengelaten. Jolanda is verbaast over zichzelf als ze opstaat, Liz een harde duw geeft, en langs de struikelende Amerikaanse, het zwakverlichte halletje inrent. De voordeur! Ze grijpt de deurknop beet en drukt hem omlaag. Liz schreeuwt. De deur geeft niet mee. Op slot! Achter zich hoort ze beweging en onmiddellijk voelt ze hoe handen haar beetgrijpen en ze wordt weggesleurd van de deur door een stevige Amerikaan, haar vader en nog iemand. Er zijn buurhuisjes. Iemand moet me toch kunnen horen? Ze schreeuwt weer zo luid als ze kan. Iemand drukt een hand voor haar mond en ze wordt weer haar kamer ingesleurd en op bed gegooid. Een kussen wordt op haar gezicht gedrukt om haar gegil te smoren. De paniek geeft haar enorme krachten maar ze heeft geen kans. Er wordt op haar ingepraat, maar het dringt niet tot haar door. Rustig worden. Dit leidt nergens toe. Ze voelt hoe ze een klap tegen haar hoofd krijgt. "Wat doe je", hoort ze haar moeder zeggen. "She is hysterical. It will calm her down", hoort ze de Amerikaan zeggen. Iemand houdt haar enkels vast. Iemand anders haar polsen. En nog steeds wordt het kussen op haar hoofd gedrukt. Ze heeft het gevoel dat ze met tentakels vastgehouden wordt. De oeloeloeloes hebben me te pakken! Ze schudt haar hoofd heen en weer onder het kussen. Het enige lichaamsdeel wat ze nog kan bewegen. Stop! Denkt ze dan opeens en voelt zich eindelijk rustig worden. Ze hoort haar moeder zeggen dat ze van haar houdt. Haar vader ook. Het klinkt onecht, ingestudeerd. Wat willen ze van me? Hoe kom ik hieruit? "Laat me met rust. Ik heb rust nodig. Ik word gek van jullie", zegt Jolanda met een zo normaal mogelijk stem. Het kussen wordt weggenomen en de greep van de 'tentakels' om haar polsen en enkels verslapt. Als een snikkend vod laten ze haar achter op bed. De Amerikaan zet een stoel in de deuropening en neemt daarop plaats. De anderen zijn de kamer uitgegaan.
Ze denkt aan Hong Li, en voelt dat ze geen hulp van hem kan verwachten. Hij zal in paniek zijn en weet niet waar ze is. Even later komen haar vader en moeder opnieuw binnen en kijken haar aan met – eveneens ingestudeerde – liefdevolle blikken maar zeggen niets meer. “I am Ed”, stelt haar cipier zich voor. Ik haat hem! "I am here because your parents love you and you are in a cult. This is part of the deprogramming process. You don't know what you are doing because you are still under the influence of Mr Onvlee and his Tai Chi cult." "Rot op man!" Jolanda wil niet in het Engels communiceren. Hij geeft echter geen krimp. "Soon you will become more co-operative and understand that you were under influence... Did this leader rape you?" "Urgh", antwoord ze. "You can't think for yourself because of the group programming. We have seen that many times. We are here to make you think again. To discover with you wether you are in a cult or not." "Cult? What cult? Let me go!" reageert Jolanda. "If you would not be in a cult, you would be willing to investigate with us whether it is a cult or not. Were you raped by the leader, Onvlee?" Gedverdemme, kan het nog onsmakelijker? "We heard the story of a girl raped by Onvlee. In Belgium. Were you raped too?" "Well, no!", antwoord Hester. "So, you can answer my question, well done girl. Do you know women who were raped by this leader as well?" Jolanda voelt zich helemaal hopeloos. Hoe lang kan ik dit nog verdragen? De enige realiteit is de kamer. Het bed. Het raam. De muren. Het plafond. Haar ouders, de Amerikanen en de anderen. Ze sluit haar ogen. Hoe makkelijk zou het zijn om me over te geven? Gewoon weer het kind van mijn liefdevolle ouders te zijn? Geen verantwoordelijkheid. Mijn gevoel uitschakelen, gewoon ontspannen en me overgeven. Maar dan laat ik Hong Li, mijn vrienden en vriendinnen, en mezelf in de steek. Als ik nu toegeef verlies ik mezelf. De chaos is haar te groot. Ik moet rust aan mijn kop hebben. "Ik moet echt slapen. Ik ben moe. Ik kan niet meer denken. Please, stop!" Ed knikt haar ouders toe, die haar vervolgens welterusten wensen en vertrekken. Eindelijk is ze, op de zwijgende Ed na, alleen. Het is een mentale verkrachting! Hoe kunnen mijn ouders me dit aandoen? Hoofdstuk 16 Het is aardedonker buiten. Beatrijs Broers is moe van de lange dag en het nachtwerk. Ook de agenten – die zo gemotiveerd waren geweest vrijwillig al hun verloven te laten schieten om aan de operatie mee te mogen doen – waren aan het morren dat ze moe waren en naar huis wilden gaan. Het was ook de agenten niet ontgaan dat de vrouwen – zij het enigszins vreemd gekleed – zorgzaam en betrokken waren bij hun kinderen die ook nog eens levendig en gezond oogden.
"Mw Broers, telefoon!" De agent bij de balie wenkt haar. "Hallo, mevrouw Broers. Met dr. Van Zaane, waarnemend hoofd kindergeneeskunde van het AMC. We zouden u direct bellen nadat we de kinderen hebben onderzocht." "Ja, zegt u het maar?", vraagt Broers kortaf. "De vier kinderen die voor onderzoek zijn gebracht zijn gelukkig kerngezond. We snappen niets van de diagnoses en adviezen van uw vertrouwensarts Koers. We hebben bij geen van de kinderen de door Koers geconstateerde lichamelijke verwaarlozing kunnen constateren. Meer specifiek hebben we van infecties bij Peter Laarhoef niets kunnen constateren, noch van luchtweginfecties bij Maaike Zadelmaker. Maaike is een een goede voedings- en hydratatietoestand." "Wat?!", reageert Broers onthutst. Dit kan toch niet waar zijn? We staan direct met lege handen. "De kinderen hoeven hier niet te blijven. Er mankeert werkelijk niets aan ze. Van lichamelijke verwaarlozing of zware vervuilings is in ieder geval evident geen sprake. Groeiachterstanden zijn er ook niet, want gewicht en lengte zijn normaal. Enkele kinderen zijn een beetje snotterig, maar dat is normaal voor de tijd van het jaar. Niets bijzonders. We hebben ook even gebeld met Jeugdzorg. De Nederlandse kinderen zijn ook geheel bij met inentingen en bezoeken aan consultatiebureaus. Geen achterstanden, verlopen afspraken of aantekeningen. Absoluut niets wat op verwaarlozing zou kunnen duiden." "Neemt u ze nog één nacht op ter observatie! Op last van Justititie.", bitst Mw Broers. Hier heb ik helemáál niet op gerekend. Verdomme, wat hebben de grootouders en Koers dan geroepen, wat is dat voor een arts? Affectieve verwaarlozing, daar had Koers het nog over als laatste uitwijk. Dus we kunnen de sekte en Onvlee nèrgens op pakken? Haar gedachten racen. Ik kan de boel maar beter gaan afblazen. God, waar ben ik aan begonnen! Ik twijfelde voor aanvang ook al zo erg of het wel verstandig was, maar Wooldrik vond dat ik niet eeuwig moest blijven twijfelen en dat een officier van justitie ook eens de knoop moest doorhakken. "Maar mevrouw Broers. Het is echt nergens voor nodig. En de bedden in de kinderafdeling kunnen we beter gebruiken voor kinderen die spoedeisende zorg behoeven." Broers raakt geïrriteerd door het gemevrouw. Artsen! Toch moet er iets aan de hand zijn met die sekte. Barbara Bischot van SOS had het over vrouwenvernedering en psychische mishandeling gehad, en er was in het dossier ook iets gezegd over het verbreken van de moeder-kind-band. Daarom sprak Koers ook over affectieve verwaarlozing. "Affectieve verwaarlozing", vervolgt ze, "observeer ze voor affectieve verwaarlozing. Of psychische..". Maar Koers had ook gezegd dat het niet goed aantoonbaar is op jonge leeftijd. Er was een geval in Australië had Koers.. "We zijn een kinderafdeling van een ziekenhuis. Geen psychiatrische kliniek. We zijn hier niet voor toegerust!". Dokter Van Zaane kan zijn irritatie niet langer meer bedwingen. "U houdt ze nog één nacht ter observatie. Op last van het OM. Ik beveel dat als officier van justitie". Broers houdt er niet van, maar gaat nu op haar strepen staan. Ze kan het niet gebruiken dat de vier AMC-kinderen al direct terug gaan naar de ouders. We moeten deze moeders onder druk houden want anders komen er zeker geen belastende zaken naar boven over Onvlee en de media zouden haar verscheuren als ze het horen. "Dan hebben we geen andere keuze. Maar besef goed dat we dit met de grootst mogelijke tegenzin doen. We zijn geen kindergevangenis!". Van Zaane klinkt ijskoud. "Dank u, dr. Van Zaane. Rapporteert u morgenvroeg uw nadere bevindingen. We moeten zorgvuldig te werk gaan.", besluit Broers. Ze heeft haar evenwicht weer terug gevonden. Ja,
zorgvuldigheid. Dat doet het altijd goed. Het zekere voor het onzekere. Ze hangt op. Waar is Heesters? Ze ziet op dat moment Heesters haastig aan komen lopen achter Peeperkorn, opnieuw geflankeerd door de groepspsycholoog en -arts. O, nee, niet opnieuw die discussies. "Mevrouw Broers, we moeten nodig verder praten over de kinderen", hijgt Peeperkorn. "Eén moment. Heesters ik moet u even onder vier ogen spreken". Heesters en Broers zonderen zich af. "Zijn alle achtergebleven vrouwen inmiddels geïnterviewd? Is er nog iets uit het verhoor van Onvlee gekomen? Hij is geconfronteerd met alle vermoedens?", vraagt ze gehaast. "Een aantal vrouwen is geïnterviewd maar de kinderen hebben ook aandacht nodig. En de moeder die met haar kinderen in Tehuis Annette is geplaatst hebben we ook niet kunnen interviewen. Nee. Ook uit het gesprek met Onvlee is niets gekomen. Hij herhaalt steeds dat het een onschuldige groep beoefenaars van Tai Chi is, een soort Chinese yoga, totaal geweldloos. We schieten echt geen steek op met die man", vat Heesters samen. "Zijn er dan geen enkele aanwijzingen van misbruik van vrouwen gekomen, waar we een aanklacht op zouden kunnen baseren?", vervolgt Broers. "Nee. Niets. Ik zou het inmiddels wel gehoord hebben", antwoordt Heesters. Hij kijkt haar onderzoekend aan. Ze ziet er nerveus uit. Haar zelfverzekerde pose begint scheurtjes te vertonen. Het gaat dus niet zoals verwacht. Zelfs tot soldaat Heesters begint het nu wel door te dringen. "Al bericht over de kinderen in het AMC?", vraagt hij. "Ja. Ze zijn kerngezond.", zegt ze en loopt abrupt weg bij Heesters richting de ongeduldig wachtende Peeperkorn. Jos, de psycholoog met zijn grijzende, krullende haren en veel te grote uilenbril, waarvan één glas ontbreekt, staat geagiteerd te praten met de advocaat. Jos houdt één hand voor het gebroken oogglas om zichzelf niet te verwarren door het wazige zicht wat dat anders zou opleveren. "Ok, ik heb nu tijd voor u", richt ze zich tot de advocaat. "Vertelt u me, wat is er aan de hand met de kinderen. Waar zijn ze? En wat is er vastgesteld?", komt Peeperkorn direct ter zake. "Er zijn vermoedens van verwaarlozing. Er was door vertrouwensarts Koers van de Raad longontsteking geconstateerd. Vier kinderen zijn ter observatie opgenomen in het AMC. Vier kinderen zijn in tehuizen geplaatst en worden tijdelijk aan de voogdij van de ouders onttrokken. Onderzoek.", vat Broers bondig samen. Ze heeft haar zelfverzekerde pose weer hervonden. Maar het AMC-verhaal kan ik niet lang droog houden. "En de laatste twaalf kinderen dan? Mag ik vaststellen dat zij gewoon vrij zijn om met hun kinderen naar huis te vertrekken?" Peeperkorn ruikt mogelijkheden voor snel resultaat. "Ze worden momenteel nog nader onderzocht door vertrouwensarts dr Koers", houdt Broers de boot af. Maar kan ik ze redelijkerwijs nog wel langer vasthouden? Zelfs Koers heeft bij hen helemaal niets kunnen constateren. En ze staan ook niet op de lijst die door grootouders is opgesteld, dus ze zouden wel naar huis kunnen onder voorwaarden. "Daar heeft hij inmiddels al meer dan drie uur de tijd voor gehad. Volgens mij is duidelijk dat er niets met hen aan de hand is." Peeperkorn voelt dat de winst dichtbij is. "Nee. We zijn nog niet klaar.", bitst Broers. Niet te snel toegeven. Geen gezichtsverlies. Nu wendt ook de grijze krullenbol zich tot haar. "Zoals u weet, we hebben een arts in de gelederen. Dokter De Wijs. We willen graag dat hij nu het onderzoek van Koers controleert. We willen een contra-expertise. Daar staat hij. En we willen nu direct toegang tot de achtergebleven kinderen."
Contra-expertise? Het maakt Broers zenuwachtig, want erg zeker van de observaties van Koers is ze niet meer. Peeperkorn valt Jos direct bij: "U heeft niets gevonden bij de kinderen, dus we staan erop dat u ze laat gaan met hun moeders. En we willen vertrouwensarts Koers spreken. Hij is een vertrouwensarts notabene. Dus hij zou primair vanuit het belang van het kind en niet het OM moeten optreden. Hier is echt iets grondig mis." Broers zwijgt. "Deze kinderen. Ze hebben niets. Ze zijn gezond. Laat ze gaan. Ik ken ze. Ik volg ze. Ze zijn gezond. Lichamelijk en geestelijk." Jos dramt door. Ze werpt zich op als zelfverklaarde beschermvrouwe van de kinderen. Maar het zijn háár kinderen niet en ze heeft zich laten opnaaien door een stel roddelende ex-leden. Duidelijk een Maria-Prostitutie-Complex, denkt Jos droog. "Ok", richt Broers zich uiteindelijk tot Peeperkorn, "u kunt uw cliënten meedelen dat de kinderen die zijn achtergebleven in het bureau mee naar huis kunnen. Desgewenst dienen ze wel beschikbaar gehouden te worden voor nader onderzoek." “Ok, dat zal ik meedelen”, zegt Peeperkorn opgelucht. Broers gebaart naar Heesters die het gesprek op een afstandje bleef volgen. Om half vier 's ochtends verlaten de laatste groepsleden haastig het politiebureau met de twaalf vrijgelaten en vermoeide kinderen. Het zijn enerverende en lange uren geweest. Ondanks het vroege uur staat nog steeds een haag van pers bij de uitgang. "Morgen hebben we nog even contact", zegt Peeperkorn tegen John en zijn vriend Herman. "In het weekend moeten we kijken of we de zaak in hoofdlijnen al kunnen voorbereiden, zodat we maandag een vliegende start kunnen maken, want het zal nog een gevecht worden voor de acht opgenomen kinderen". "Dank je. Ik ben zó blij dat je gekomen bent. We zouden anders niet geweten hebben wat we moesten doen.", zegt John met zijn Amerikaanse accent. “En we moeten ook niet vergeten iets te gaan doen aan die vreselijke ontvoeringen”. “Dat kan echt niet: onder het oog van politie en justitie een knokploeg die een man en een vrouw ontvoeren zonder in te grijpen. Nog erger: met medeweten en mogelijk is er zelfs sprake van medeplichtigheid”. Peeperkorn knikt en ze spoeden zich allen naar huis op dit stille uur. Hoofdstuk 17 De volgende ochtend wordt mijn ontbijt op bed gebracht. De service is goed, grap ik inwendig. Maar de bizarre ernst van de situatie overschaduwd mijn humor. Ik voel een koppige boosheid en tegelijk nog steeds de kalmte die je kunt voelen in crisissituaties als je beseft dat ieder moment ertoe doet. Een mij onbekende, vrij gedrongen man komt binnen van een jaar of 25. "Hallo, I am Kevin", zegt hij met Amerikaans accent. Ik besluit dat ik hem niet mag en negeer hem. "Do you know why I am here?" Ik zwijg en staar langs hem heen. "I am here because you are under the influence of a Tai Chi cult. Of its leader Joe Onvlee."
Inwendig barst ik in lachen uit. Deze Tai Chi-groep een sekte? Volgens mij heeft hij teveel marijuana gerookt of krantenkoppen gelezen over de suïcidale Jones-sekte in MiddenAmerika. En Jo een sekteleider. Maak het nu helemaal! Maar ik houd mijn gezicht in de plooi en blijf bij mijn strategie om niet te communiceren. "You are programmed by him. That's why you can't understand what I am talking about...." Ik moet inwendig nog harder lachen. Als fan van de fervente anti-guru Krishnamurti, heb ik me verzet tegen het op een voetstuk plaatsen van welke leider, of zelfverklaarde guru dan ook. Laat staan de malle timmerman Jo Onvlee. En had nagedacht over de zin van mijn leven, was zeker niet geïnteresseerd in het navolgen van religieuze dogma's. Als ik geconditioneerd ben, dan niet veel anders dan iedereen. "...and I am here to deprogram you", besluit de Amerikaan met zijn gezicht in een serieuze plooi. Een hersenspoeler! Als de situatie niet zo ernstig was geweest, dan was ik in schaterlachten uitgebarsten. Mentaal bereid ik me voor op een psychisch kat-en-muisspel. Wat heb ik te vrezen van Kevin als ik geen heilige huisjes heb?, schiet door me heen. Maar het begint me duidelijk te worden wat de opzet is, welke zware stukken op het bord gezet zijn, en dat het een taai gevecht met als inzet mijn geestelijke vrijheid gaat worden. "Can you tell something about the Tai Chi cult?", dringt Kevin aan. Hij gaat vraaghaken uitgooien, denk ik. Waarom zou het een sekte zijn. Het is toch gewoon een soort Chinese yoga? "If it is not a cult, your mum wouldn't have ordered us here. We are very experienced, and have seen many cults. What we heard made it very clear. This Tai Chi group is definitely a cult too. And like in all cults, members behave like zombies. Actually, your family saysthe same about you." O, nou ben ik opeens een zombie. Hou toch op. En een zombie verslaat Oom Evert met schaken? Wordt toch wakker man! "If you are not a zombie, you would react normally to your family and would talk to me. Wouldn't you?" Ja, ja, weer een cirkelredering. Leuter lekker door. Hier krijg je me toch niet plat mee? Maar Kevin blijft maar doordrammen met zijn vragen en opmerkingen. Ik voel me nog te geënerveerd om vermoeid te zijn. "Do you live in a commune, together with all members? That often happens in cults", dramt Kevin verder. Een commune? Welnee. Leonie, Willemijn, Rachel en ik wonen gewoon samen in een appartement in de Van Speijkstraat, Amsterdam. Hij heeft een vast shabloon in zijn hoofd. Is hij zelf geprogrammeerd? "Have you had sex with the leader? Joe?". Kevin kijkt me strak aan. "Did he rape you?" Hij wil mijn aandacht. Een schrikreactie. Ik houd mijn gezicht in de plooi en kijk naar de vloer. "Women were abused by Joe. Maybe also man. That happens in some cults. The Tai Chi group is clearly a cult. Let's investigate it together. Then, you will discover what we already know. What your family already knows." Wat weet mijn familie nou over me? Kan ik niet gewoon mijn leven leiden zoals ik dat wil? Wanneer houdt hij op met dit gedram? Wanneer zouden zij het opgeven? "In this group, women are suppressed. Are you also suppressing women?". Kevin begint gemener te worden. Vrouwen onderdrukken? Oeps, krijgen we ook dat nog. Ik hou niet van geweld....Mijn gedachten dwarrelen weg... Heb de Tai Chi-tijd gebruikt om de halve spirituele bibliotheek in
Au bout du monde leeg te lezen. Met name de Indiase literatuur interesseerde me mateloos. Liefde, geweldloosheid, onthechting... kernbegrippen. "You are not talking to me. You are avoiding to discuss the Tai Chi cult. Wouldn't it be easier to talk to me? What do you have to loose?", dringt Kevin nogmaals aan. Mijn zelfrespect heb ik te verliezen, concludeer ik. Ik heb hier toch niet om gevraagd. Ik wil weer vrij zijn en terug bij Leonie en de kids... niet meer luisteren naar deze onzin. Ik kijk naar een punt op de muur en maak mijn hoofd leeg. "This leader has snapped you. There is peer pressure in the Tai Chi group. That is how it works. Here, such pressure is gone.... So, slowly you will become yourself again. You will snap back and understand that your family loves you very much." Kevin gaat door, ik hoor zijn woorden maar laat ze niet doordringen. Weerhoudt me van een innerlijke reactie. Het lijkt wel een positieve hypnotische suggestie. Het duurt niet lang of Kevin verlaat de kamer met een teleurgestelde uitdrukking. Ik moet hem kunnen hebben, denk ik, hij zoekt snel resultaat. Hij denkt dat ik niet zelf kan nadenken, en dat hij superieur is. Dat moet in mijn voordeel gaan werken. Enige tijd gebeurt er niets. Blijkbaar zijn ze hun strategie aan het overleggen of hebben ze iets belangrijkers te doen. Aan het eind van de middag gaat de deur opnieuw open. Er komt een wat gezette vrouw van middelbare leeftijd binnen, met kort krullend haar, en een te grote plastic bril. De poten van de bril maken een S naar beneden voordat ze overgaan in het te stevige montuur. Ze heeft een zelfvoldane uitdrukking. Ze is eveneens Amerikaans en praat tegen me aan zoals Kevin, alleen sentimenteler. "I am Katy. Your family loves you. They were very worried about you and your children." Ja, ja, denk ik. En daarom moet ik ontvoerd worden, in plaats van gewoon een afspraak te maken om weer eens bij te praten? "There is someone else here from the Tai Chi cult." Ze kijkt me veelbetekenend aan. Jolanda? "Jolanda". Ik ben toch enigszins verbaasd. Het was me namelijk niet opgevallen dat Jolanda in hetzelfde huisje zat. Ze was ná mij van het podium afgevoerd, dus naar de tweede wagen. Hoewel ik deze wagen op de zandweg bij het huisje had zien staan toen we arriveerden, had ik gedacht dat ze in een naastgelegen huisje zou zijn opgesloten. Niet hetzelfde huisje. "We snapped her back. We already deprogrammed her. And therefore, she is already released out of her room and is with her family now.", vervolgt Katy. It is not completely true, but we are close to that. At least she is co-operating. We were all working hard on it. She is a liability for everyone. So, we had to work on results with Jolanda first. She was an easy target. Ik krijg de indruk dat Katy het vertelt als een beloning die op me wacht als ik hen toelaat in mijn hoofd. Maar ik vind het wat goedkoop. Ze hebben Jolanda gehersenspoeld of overtuigd om mee te werken, denk ik. Ik heb enorm met Jolanda te doen en met de kleine Hong Li, haar Chinees-Indische vriendje. Dat voorspelt niet veel goeds... Zou Jolanda meespelen of al zo snel omgegaan zijn? Ze is een forse, grote vrouw, maar ook erg onzeker. "So, what about you? Are you going to co-operate with us as well? Jolanda talked a lot about you." We spraken elkaar niet zoveel, dus dat zal wel meevallen. Ik kende Jolanda eigenlijk niet zo erg goed, behalve dan dat ze eens een tijdje in Holysloot had gewoond als vrijwilligster op
een biologisch tuinbouwbedrijf en daar in aanraking was gekomen met twee Duitse leden van de Tai Chi-groep die haar geleidelijk geïntroduceerd hadden. "Because your mum loves you a lot, I am here. If you want, we can talk about it.", vervolgt Liz onverdroten. "I think it is better to start talking with us. Why staying silent? Or are they right that you are a braindead zombie? This is what the Tai Chi cult was doing to you!" Ik zeg nog steeds niets. "I myself have been in a cult. But, with the help of deprogrammers I left and start helping others out. Others like you. You are not unique. There are many people like you." Ze wisselen elkaar af tot ze moe zijn, en totdat ik moe ben. Kan ik het wel volhouden? Kathy kijkt me aan met een donkere geïrriteerde blik, omdat ik nog steeds niet terugpraat en haar ook nauwelijks aankijk. Ze kijkt naar me als een wild dier dat getemd moet worden. "Jolanda said that you were a leader in this cult, that was suppressing women", ze kijkt me afwachtend aan. Ik word het een beetje moe. Een leidend figuur? In sommige opzichten misschien. Maar meer als hardwerkend en creatief voorbeeld dan. Ik laat me snel uitdagen: gedichten, verhalen en liedjes schrijven, een nieuwe taal ontwikkelen, choreografie van bewegingsoefeningen voor vijftig-zestig personen, fysieke trainingen, volksdansen, zwaardtrainingen (houten zwaarden), Tai Chi, karate, duuroefeningen... Het schiet als één langgerekte gedachteflard door mijn hoofd. Maar ze heeft ongelijk als ze me als 'onderdrukker' van Jolanda of andere vrouwen wil afschilderen. Zoveel invloed heb ik niet en streefde ik niet na. Ben meer gefocust op zelfrealisatie. "So, you don't think it is interesting to investigate whether you are in a cult or not? What is bad about that? What is bad about starting to think for yourself? In stead of being indoctrinated by the leader of the Tai Chi cult?" Volgens mij probeert ZIJ me juist te indoctrineren, denk ik cynisch. Ik voel me nog steeds niet moe, maar het begint wel héél vervelend te worden. Ook Kathy vindt het zichtbaar niet leuk dat ze niet bij me binnenkomt. Ze zal haar broer wel weer op me af sturen, denk ik. Kathy staat op. Again such a fucking stubborn male cult member. Boring. It is more interesting to talk with Jolanda. More progress. And, the boy is not a real danger, only 20. Not adult. Better go back to the others and spend all time we have on Jolanda. To prevent her having a relapse. If she snaps back it will be a disaster for everyone involved. Even Mrs Dekouw, the mum-lawyer (!) of Wim, agreed that it is very important that we first secure Jolanda. And Barbara will kill me if we don't succeed with that. The boy will soften when we lock him up longer. Vol van haar eigen gedachten doet Kathy de deur open en loopt weg zonder me nog een blik waardig te keuren. Hoofdstuk 18 Het is al licht wanneer Jolanda wakker schrikt. Haar vader, moeder, zus, broer, Liz en nog iemand, een onbekende staan aan haar bed. Even weet ze niet waar ze is. Hong Li ligt niet naast me. De herinnering aan de ontvoering de avond ervoor komt snel terug. Absurd, ik ben opgesloten. Het is dus geen kwade droom. "Kunnen jullie weg gaan? Ik ben aan het slapen." "We houden van je, Jolanda", zegt haar moeder op een dwingende toon.
"Ja, we houden allemaal van je", valt haar zus bij. "Jezus. Laat me me tenminste aankleden." Niemand reageert. "Ik kom er uit. Of moet ik me naakt gaan aankleden?" "Kom laten we haar vijf minuten alleen laten", zegt haar vader tenslotte na een korte stilte. Snel schiet Jolanda haar spijkerbroek aan en een trui. Kleding die haar ouders nieuw gekocht hebben voor haar verblijf hier, zodat ze haar groen damasten jurk - gemaakt voor het optreden - uit kon doen. De jurk is inmiddels spoorloos verdwenen. Weggegooid, waarschijnlijk. Ik moet tijd zien te winnen. De hele, kleffe groep komt weer binnen en gaat om haar heen staan. "Ik moet naar de wc" Liz loopt met haar mee naar de wc. "Kan ik niet even alléén op de wc zitten?" Maar Liz negeert de vraag en blijft in de deuropening staan al kijkt ze de andere kant op. Weer terug op de kamer gaat Jolanda op bed zitten. Ed gaat achter haar zitten en houdt haar stevig vast. "You are programmed by the cult. You can't understand that yourself. Your parents and family love you. But they can't reach you, because you are still programmed. Later you will understand what we tell you now." Wat krijgen we nu weer? Hoe lang moet ik dit nog aanhoren? Opeens voelt ze zich totaal alleen. Ze beseft opnieuw dat Hong Li niet weet waar ze is en haar niet zal komen redden. Hij worstelt al genoeg met zijn asthma en is niet zo'n actieheld. Haar ouders voelen enerzijds als totale vreemden, maar anderzijds zeggen ze van haar te houden en dat gelooft ze ook wel. Ze barst weer in huilen uit. "O, mijn meisje, ik houd zoveel van je", zegt haar moeder opnieuw. De anderen knikken. "Papa, help me". Ik moet hèm toch wel kunnen bereiken?, denkt Jolanda. "Kindje. Vertel het me maar. Je bent mijn lieve kindje." Nu breekt er een damwand en de meest onbedaarlijke huilbui breekt door bij Jolanda die ze zich kan herinneren. Ik ben volledig alléén. Ook haar vader en moeder huilen mee. "In this group children are abused. Do you know this?" Jolanda schudt haar hoofd. "No". "Are you pregnant too?" Weer schudt Jolanda het hoofd. "Do you know that we have reports stating that women are raped by Jo? Actually, rape couldn't be proved by the Belgium police, that's why he is not arrested yet. Are you raped or abused by him too?" Jolanda stopt met huilen en kijkt op. What the fuck, beginnen ze weer opnieuw? Ze vond Jo altijd een beetje een raar, klein mannetje. Eén meter vijfenzestig. Helemaal niet aantrekkelijk. Kon wel vriendelijk zijn, maar soms ook wel eng. "No. Not me. Told you already." "Here, see the report." Liz geeft een teken aan een vrouw. "Ik ben Bernadette", ze heeft een Vlaams accent. "Ik zal het voorlezen. Je kent Drika?" "Ja." En ze leest het verhaal van Drika voor over seksuele handelingen met Jo in zijn woning in de Reinhardtstraat. Is dit waar? Jolanda voelt twijfel. Ze zoekt haar herinneringen af, maar kan geen aanknopingspunten vinden. Heb ik iets gemist? Opeens herinnert ze zich dat Jo haar borsten eens aanraakte... zouden ze dat bedoelen?
“Hij heeft wel eens mijn borsten aangeraakt. Maar vond dat op dat moment niet zo...” “Wat?”, springt Bernadette in “zie je nou wel. Het is een viezerik. Dat is aanranding. Begrijp je? Aanranding. Hij heeft je geïndoctrineerd om dat toe te laten. Dat gebeurt altijd in sekten. Maar buiten de muren van zo'n sekte is dat gewoon aanranding, hoor.” Bernadette duwt nu een aantal ochtendkranten onder Jolanda's neus. POLITIE HIELD SEKTE AL MAANDEN IN DE GATEN. JEUGDPOLITIE HAALT TWINTIG BABY'S WEG BIJ SEKTE. VIER KINDEREN VAN SEKTE IN ZIEKENHUIS OPGENOMEN. VROUWEN IN GROEP WERDEN LICHAMELIJK VERNEDERD. Met stijgende verbazing leest Jolanda de verhalen in Het Parool, de NRC en de Volkskrant. Is dit waar? Heb ik het niet in de gaten gehad dat er iets heel erg mis is met deze groep? Dit is heel serieus. Kan ik maar beter mee gaan werken? Welke hulp kan ik nog van de groep verwachten of Hong Li? Niet veel kans zo te zien. Wat er in de krant staat neemt ze voor waar aan. Er zijn ook artsen bij betrokken. Het moet wel waar zijn dat de kinderen verwaarloosd zijn. Toch? In haar herinnering begint ze aanknopingspunten te vinden voor de verwaarlozing. Nee, ik ben dus niet helemaal naïef. Liz gebaart naar haar ouders, die direct opstaan en de ruimte verlaten, evenals haar zus en broer. "Wat weet jij ervan?", vraagt Bernadette. "Ik.. Ik weet het niet" stottert Jolanda, Haar stem heeft een angstige onderklank. Liz en Bernadette horen het. "Vertel me, werden de vrouwen onderdrukt. Dat zeggen de krantenartikelen tenminste. Het moet waar zijn, want anders zouden journalisten dat niet schrijven." Bernadette ruikt bloed en gaat voor de overwinning. "Tja. Onderdrukt. Misschien. Misschien een beetje wel", zegt Jolanda. "Een beetje?! Alle vrouwen dragen rokken. Is dat niet raar? Is dat niet bedoeld om ervoor te zorgen dat de leider er makkelijk bij kan als hij zin in seks heeft? En hoe noemden ze je? Toek?". Bernadette blijft drukken. "Ja, toek", beaamt Hester. "Een eigen taaltje. En vind je dat niet een beetje raar?", vraagt Bernadette. Blijven drukken, ik ben er bijna. "Nou, nee, ja, misschien wel vreemd." zegt Jolanda. "En je hebt zelf ook een eigen taaltje gemaakt, heb ik gelezen in het rapport van een aantal ex-sekteleden. Is dat niet autistisch? Dan kun je dus met niemand communiceren, helemaal niemand. Waarom zou de leider dat doen? Om je volledig te isoleren, zeker!?", dramt Bernadette door. "O? Zo heb ik dat nooit gezien. Zou dat zo zijn? Het was bedoeld om ons te ontdoen van conditioneringen", legt Hester uit. “Conditioneringen... hersenspoelen zul je bedoelen.” "En waarom ben je met Hong Li? Je vader en moeder vonden het een vreemde relatie. Een rare jongen, heel mechanisch. Hij vond dat jullie je beiden bewogen als zombies. Zonder nadenken. Geprogrammeerd door Onvlee. Houd je eigenlijk wel van Hong Li?", vaagt Bernadette. Deze relatie is eigenlijk haar enige binding met de groep. Als we die kunnen verbreken... "Ja, ik houd van Hong Li. Eh... Soms twijfel ik wel eens. Eh... Hij is niet altijd gemakkelijk. Beetje stijf soms. Eh.. Tja, ik houd wel van hem", beschrijft Jolanda.
Bernadette buigt zich beschermend voorover naar Jolanda. Ik heb haar bijna zover, op dit punt kan ik haar verdediging omver trekken. "Hoezo stijf? Wat laat hij je doen? Waar twijfel je aan?" Hester zakt in elkaar. "Hij probeert het mannetje uit te hangen. Hij is Chinees-Indisch van achtergrond. Beetje hiërarchisch ingesteld. Hij heeft het er altijd over dat hij de patriarch is. Hij wil graag kinderen, maar het lukt niet echt." "Dwingt hij je tot seks?" Bernadette hoopt een pijnpunt te vinden. Als we echt iets kunnen vinden kan dat tot een aangifte leiden tegen groepsleden.... "Nou, niet echt. Ik heb niet altijd zin. Ik heb het gevoel het hem naar de zin te moeten maken." vervolgt Jolanda. O, god, wat doe ik hier? Hoe ben ik hier beland? Ik verraad Hong Li. Maar ben ik echt bang om hem kwijt te raken? Wil ik wel dóór met hem? Ik ben hier helemaal alleen. Opeens wellen snikken en tranen op. En Jolanda zakt jankend in elkaar. Bernadette grijpt haar bij de schouders vast en drukt haar ferm tegen zich aan. Liz knikt tevreden. Het gaat goed, denkt Bernadette. Het moet iets te maken hebben met Hong Li. Heb niet echt de indruk dat ze verkracht is. En de aanranding-met-toestemming is natuurlijk ook niet klachtwaardig. Gelukkig voor haar, maar we kunnen haar wel laten weten dat het abnormaal gedrag is. Gewoon laten huilen, volgens mij is ze nu wel teruggeknapt. Nazorgfase van het deprogrammeren. Zorgen dat ze geen terugval krijgt. Terwijl ze huilt, neemt Jolanda opnieuw haar afwegingen door. Alsof ze twee personen is. Ze zijn nu tevreden over me. Ze willen dat ik de groep en Hong Li laat vallen. Niemand komt mij te hulp, want de groep is gearresteerd en heeft grote moeilijkheden. Wim zit hier ook ergens, maar die zal het ook wel niet volhouden. Ik kan maar beter ingeven. Ik ben moe. Ik ben zo ontzettend moe. Terug naar mijn liefhebbende ouders, terug naar de veiligheid van ons gezin van vroeger. Naar Bernadette luisteren maakt haar rustiger. Bernadette vertelt over haar eigen ervaringen als lid van een Belgische sekte. Jolanda herkent daar wel elementen in. Misschien ben ik ontsnapt aan een heel enge groep en hebben mijn ouders gewoon gelijk gehad en was ik een geprogrammeerde zombie? Had ik gewoon niet door dat ik subtiel gehersenspoeld werd door Jo? Het is uren later dat Liz en Bernadette haar weer alleen laten. Ed neemt weer plaats in de deuropening. Ze is alleen met haar stormachtige gedachten en gevoelens. Hoofdstuk 19 Dag drie begint als de vorige. Er zijn weer bezoekjes aan mijn kamer. Kathy komt de druk opvoeren. Aan haar blik kan ik zien dat ze nog steeds niet pleased is met dat ik volhard in mijn stilte. Dat geeft haar geen houvast. Het is duidelijk dat de Amerikanen de regie hebben over wie ik wanneer spreek en ik alleen regie heb of ik wel of niet antwoord. Ik heb hier niet voor gekozen, ik houd mijn mond. "All members of the cult are in custody because of child neglect", zegt ze. Huh, watte?, denk ik geschokt. Kinderverwaarlozing en arrestatie van de anderen was nog geen moment bij me opgekomen als mogelijkheid. Tot dan toe dacht ik dat alleen Jolanda en ik ontvoerd waren, en dat de rest van de groep zich slechts ongerust over óns zou maken... met man en macht op zoek zou zijn naar ons. Maar nu dringt opeens het besef tot me door dat ik er waarschijnlijk helemaal alleen voor sta. Zou het wáár zijn of probeert ze de druk op te voeren? "Also your children are now in safe custody."
Willemijn & Rachel, nee! Ik twijfel nog harder aan het waarheidsgehalte. Mijn twee gezonde prachtmeiden. Supermeiden! Ik kan het niet geloven en besluit dat het een hersenspoeltrucje is. "If your parents did not know that you were in a cult, we wouldn't be here." Pff. Wat een goedekope cirkelredenering, zo lust ik er nog wel een paar, denk ik. "And they were right. It was all over the news. It had nothing to do with Tai Chi anymore what the guy was doing, this leader. What was his name?" Dat weet ze al, daar trap ik niet in. "Do you also have your own language? Why do you have that? Are you talking in yourself in this language?" Nou, nee, eigenlijk niet. Maar het gaat je geen lor aan. "If you ever want to see your children again, you can better start co-operating", zegt Kathy dreigend. Hmm. Nu gaat het over die toer. Enig respect is er niet. Het geeft me een onrustig gevoel, maar besluit ook dat te negeren. "Four children are brought to hospital, I heard. So, it is clear something terrible was wrong in this cult of yours". Wie dan? O, óók een trucje natuurlijk. Ik heb moeite om het allemaal te geloven. Willemijn en Rachel waren kerngezond en regelmatig onder controle van huisarts en consultatiebureau. Alle ouders doen dat in de Groep.. zover ik weet. Het moet onzin zijn om me uit mijn stiltetent te lokken. "Who did hook you up for this cult? It was your sister right. But, your sister left, and she has told us what a terrible time it was. She was saved by her husband." Ja, hij was één van de fanatiekste leden en kreeg ruzie met Jo. Ik herinner me dat hij vertrok. Mijn zus bleef nog een tijdje langer, want wilde beslist bij de Groep blijven. Na verloop van tijd zette mijn zwager haar het mes op de keel: óf je kiest voor mij óf voor de Groep. Ze koos voor hèm. Geef haar eens ongelijk... Niemand hield haar tegen om te vertrekken. "What were you looking for in this cult. What did they tell you?" Ik luister niet meer. Ben op bed gaan liggen. Mijn ogen gesloten. Ik zink weg in mezelf. Kathy is er niet meer. De druk is weg. Ik ben vrij. Leonie zal wel ontzettend nerveus zijn dat ik zo lang weg ben. Ik had gedacht al weer thuis te kunnen zijn. Het duurt wel erg lang, deze hele actie. Kathy probeert nog wat openingen te vinden, maar druipt opnieuw, zichtbaar teleurgesteld, af. Wanneer uren later opnieuw de deur opengaat komt Petronella binnen. Ze kijkt me aan met een mengeling van onzekerheid, medelijden, en slapeloosheid. Het is duidelijk dat ze door de Amerikaanse hersenspoelers is geïnstrueerd. Het is duidelijk wat er met deze zet beoogd wordt, maar ze kunnen zich niet erger vergissen. Het misprijzen moet van mijn gezicht gedropen zijn, maar Petronella kan het niet zien voor wat het is. "Hoe gaat het nu met je?", vraagt ze met een zwakke, medelijdende stem. Haar woordkeuze en intonatie klinken ingestudeerd. Mijn gevoel van afgrijzen is nu zo sterk, dat ik hier zelfs met de beste wil van de wereld geen antwoord op kan geven. Ik kijk haar koud aan, zoals je koud kunt kijken als je je tot in het diepst van je ziel verraden voelt door iemand die je twee weken eerder nog je moeder noemde, thuis bezocht hebt en waarmee je besproken hebt waar je mee bezig bent. Iemand die je je leven lang al gekend hebt, maar niet in staat is je los te laten. Het voelt aan als een verraad dat te groot is. Als een moeder vertrouwen en bescherming biedt, wat wordt iemand
dan die dat inruilt voor hechtenis en mishandeling? Die je het meest waardevolle in je leven probeert af te nemen: je vrijheid en je kinderen. Vrijheid en kinderen. Ik kan wel janken. "Ik houd van je, Wim. Ik heb me zo'n zorgen om je gemaakt", zegt ze met alle warmte die ze maar in haar stem kan leggen. Heeft ze dat beneden geoefend of zo?, denk ik, ze spelen dus Good Cop, Bad Cop om door mijn verdediging heen te breken. Ook ZIJ gaat ervan uit dat ik een geïndoctrineerde zombie ben. Of is ZIJ degene die geïndoctrineerd is door de club Amerikaanse sektenjagers? Beseft ze niet dat ze betrokken is bij een misdaad? Hoe dan ook, door dit geweld heeft ze definitief verloren wat ze wil terugwinnen.... Mijn vertrouwen. Het heeft een sterk gevoel van woede en teleurstelling in me opgewekt. Het versterkt mijn koppigheid nog meer, maar ik laat niets merken. Pokerface. Kathy doet de deur open en wenkt. Petronella vertrekt weer snel. Ze was niet langer dan enkele minuten binnen geweest. Het is duidelijk dat ze dit niet aan kan, maar de Amerikanen willen óók niet dat het te lang duurt. Ze hebben een plan... Hoe groot zou de organisatie eigenlijk zijn?, vraag ik me af. Hoeveel van dit soort ontvoeringen voeren ze uit in de wereld? Hoeveel lukken er? De mijne in ieder geval niet! Mijn nieuwsgierigheid is gewekt en ik wil er nu het fijne van weten. Voor als ik weer vrij ben. Dit moet de politie weten. Aan het eind van de middag - een horloge heb ik niet - maar het begint al te schemeren, komt Kevin weer binnen. Hij begint opnieuw op me in te praten. Ik zit op bed. Hij staat met zijn rug tegen het raam. Het is een herhaling van zetten. Ik sta langzaam op, en steek een halve kop boven hem uit. Ik loop naar hem toe en stoot. Hij schrikt. 30 cm rechts van hem gaat mijn gebalde karatevuist door een van de kleine ruitjes van het raam. De geringe weerstand van het versplinterende glas verbaast me. Misschien had ik het er toch op kunnen wagen om door het raam te breken? Kevin trekt volledig bleek weg, staart met vijf seconden geschrokken aan, en begint te trillen op zijn benen. Ik kijk hem slechts in de ogen, stap even bedaard achteruit en ga weer zitten op het bed. Vanuit een ooghoek zie ik dat ik een kleine, bloedende schram heb tussen de knokkels van mijn wijs- en middelvinger. Niets om me zorgen over te maken. Kevin weet niet hoe snel hij uit de kamer moet vluchten. De deur sluit opnieuw en gaat weer op slot. Een tevreden rust daalt over mijn houten kamertje van 2x3 meter neer ;-). Ik heb mijn doel bereikt. Het raam volledig forceren zou misschien wel kunnen, maar kost tijd vanwege de latten, en ik weet nog steeds niet hoe het met Jolanda gaat. Misschien kunnen we samen ontsnappen? Ik heb nog steeds de ijdele hoop dat ze me snel zullen opgeven als hopeloos. Het is al donker wanneer opnieuw de grenen deur openzwaait. Ik veer op van bed. Er komt een mij onbekende, grijzende man binnen. Hij groet even maar ontwijkt mijn blik. Hij heeft grote multiplexplaten en gereedschap bij zich en ook een donkerharige, slungelige jongen. Waarschijnlijk zijn zoon als je ziet hoe ze met elkaar omgaan. De zoon noemt de vader Thijs. Ze hebben de multiplexplaten al op maat gemaakt, want ze passen precies. Het uitzicht wordt er niet beter op, denk ik. Ik weet niet zeker of ze in het complot zitten dan wel gewoon timmerlieden zijn. Ik moet het proberen: "Ik ben ontvoerd. Waarschuw de politie!", zeg ik tegen hen wanneer ze de multiplexplaten vastspijkeren. De jongen kijkt me erg nerveus aan, en heeft het niet makkelijk. Ik bespeur twijfel in zijn blik. De oudere man negeert me. Ik herhaal mijn boodschap nogmaals: "Ik ben gevangen. Waarschuw de politie! Alsjeblieft!" Het klinkt wel wat erg smekend naar mijn smaak, maar ok. Ik hoop dat ze actie ondernemen maar vrees dat ze niet durven en eveneens geïndoctrineerd zijn.
"Nou ja, we zien wel", zegt Thijs. Hij gaat dus niemand waarschuwen, dringt tot me door. Ze vertrekken inderdaad weer zonder me nog een blik waardig te keuren. Een tijd lang luister ik nog of er politie in aantocht is. Nee. Er gebeurt niets... Ok, dat is dan duidelijk. Het uitzichtloze van de situatie dringt hard tot me door. Na het avondeten op mijn kamer ga ik weer liggen. Ik ontspan al mijn ledematen één voor één. Ik laat de angst die ze me hebben proberen aan te praten los. Mijn gedachten zijn rustig geworden. Mijn vluchtoptie door het raam - zo die al mogelijk was - is nu wel erg lastig geworden. Ik denk aan Willemijn en Rachel. Aan lieve Leonie en mijn vriendengroep die nu misschien óók voor hete vuren staan. Voor het eerst voel ik dat ik hier zo snel mogelijk uit moet zien te komen. Voor het eerst voel ik paniek. Ik wil deze niet de overhand laten nemen, maar koppig volharden in zwijgzaamheid heeft volstrekt geen nut meer. En met geweld hieruit komen vind ik ook nog steeds niet de beste optie. 'Ik moet gaan meewerken. Dan kan ik de kamer uit en heb ik een vluchtkans. Tai Chi is go with the flow. Meebewegen'. Een tijd lang bestrijden mijn koppigheid en paniek elkaar op argumenten. Mijn koppigheid verliest want het heeft slechts geleid tot een dik bord voor het raam. Morgen ga ik meebewegen. Dan kan ik ook met Jolanda praten en uitvissen wat zij wil. Dan krijg ik meer bewegingsvrijheid en ga ik ontsnappen. En ik val in een diepe droomloze slaap. Hoofdstuk 20 De groep is samen op een regenachtige maandag in de gymzaal van een voormalige school op de Overtoom. De zaal is ongeveer tien bij twintig meter diep. Er ligt groen linoleum op de grond met witte lijnen voor basketbal en zaalvoetbal. Het tl-licht zorgt voor een kille, ongezellige verlichting. Achterin de zaal staan een aantal 'bokken' en 'paarden' tegen de muur geschoven, zodat ze niet in de weg staan. De groep personen bestaat uit ongeveer vijftig personen. Een beetje warm gekleed voor de tijd van het jaar. Wollen truien, wollen mutsen. De zaal is slecht verwarm. Zoals meestal doen we enkele Tai Chi-vormen. Jo zit over iets na te denken en klapt in zijn handen. "Ok, ok, ok." Hij heeft de aandacht. "Ok. We gaan in een rij staan. Ja zo. Langs het wandrek." Ginnegappend vormen we een rij. Wat krijgen we nu weer? "Ok, om en om doet iedereen een stap naar voren... Nee, niet iedereen. Om en om. De ander blijft staan. Degenen die naar voren gekomen zijn gaan stevig staan. Neem een stevige tegenhoudpositie in. Ja, zo!" Jo doet het voor en corrigeert Emile, die grijnst van zie je wel. "En jij", Jo wijst op Rick die bij Emile staat, "gaat hem omverduwen." Rick spant zich in en loopt rood aan. Emile ook, maar Emile blijft staan. "Ok, zo moet het. Nu iedereen." De koppels van duwers en tegenstanders vormen zich. En er ontstaat een geworstel met weinig voortgang. Ik sta tegenover Peter, een stevige, gedrongen karatejongen, die altijd zenuwachtig grijnst en naar zweet ruikt. We worstelen en ik schiet niet erg veel op. Slechts een enkeling breekt door.
"Ok stop, maar! De volgende opdracht. Nu gaan we het anders doen." Jo vervolgt tegen Rick: "Richt je aandacht nu volledig op de muur aan de overkant. Loop naar de muur toe! Vergeet Emile." Rick loopt zonder zonder moeite 'door' Emile heen. Hetzelfde herhaalt zich bij ieder koppel. Als duwer loop ik ook opeens door Peter heen alsof hij niet bestaat. Als je hem niet serieus neemt, maar je aandacht op een verderliggend doel richt, dan is het opeens ontzettend moeilijk om je tegen te houden. De rollen worden omgekeerd. Ook al is Peter sterk, de eerste keer houd ik hem op zijn plaats. Maar wanneer hij zich op de achterwand richt, en ik slechts op hem tegenhouden, blijkt het opeens bijna onmogelijk hem op zijn plek te houden. Het blijkt veel moeilijker om iemand tegen te houden die zijn aandacht op een verderliggend doel heeft gericht. Tenzij je vanuit de weerstandspositie feitelijk hetzelfde doet: ook je aandacht op de achterliggende muur richten. Daarna ontspint zich onderling een levendige discussie waarom dit is. "Ik voel me veel sterker", zegt Maaike. "Ik blaas de energie weg van mijn tegenstander", voegt Jan toe met een lachje. Peter grinnikt er een beetje om, weet niets verstandigs op te merken. Jos knikt serieus. "Het geeft een betere focus. Concentreert je fysieke vermogens." We lachen om elkaars afwijkende verklaringen. Het zal wel focus zijn, bedenk ik me. Hoofdstuk 21 De volgende ochtend, dag 4, weer ontbijt op mijn kamer. Ik zeg "dank je wel". Als Kevin weer langs komt om te praten, praat ik ditmaal terug: "Ok, I am willing to co-operate, following your suggestion to look if the Tai Chi group is a cult or not". Ik zeg het op een rustige toon, me al te zeer bewust van de wending. Kevin is zichtbaar verrast en dan opgewonden. I scored. I am the one who fixed this. Almost alone. "Wow! That is great to hear." Ik lach inwendig, maar houd mijn aandacht bij waar ik naar toe wil en onderdruk zo het gevoel van schaamte dat mijn koppigheid in mij verspreid in een laatste poging het heft weer in handen te kunnen nemen. Ik richt mijn aandacht strak op het achterliggende doel: vrijheid en weer terug naar mijn gezin. Daar is nog een boel werk te doen voordat alles weer op zijn pootjes is. Kevin gaat zitten en kijkt me aan met zijn hondenblik. "So, what are your thoughts about this leader? Did he have sex with you?" "No, never!" reageer ik totaal verbouwereerd. De gedachte alleen al, was nooit bij me opgekomen. De perversiteit van deze lieden is grenzeloos. Kevin kijkt bijna teleurgesteld. "What ideas did he have, about raising children? Was there a book?" "No there is no book. No Bible or something. No doctrine. Well, I do read all kind of spiritual literature, from all kind of authors. But nothing special. Well, ok. In this group we did study one of the books of Gurdieff. And we tend to use the Chinese I Ching as an oracle system. But it has no central role. Actually, there is no central belief system." Ik babbel er een beetje op los. Alles waar, maar geef hem niet waar hij naar zoekt, een geloofsysteem waarin hij zijn tanden kan zetten.
"No special book." Kevin lijkt een beetje in de war. Maar dan herinnert hij zich weer de artikelen en verhalen over kinderverwaarlozing. "But what about raising children. No special doctrine from this leader?" "Well. To some degree. Of course, he has opinions. But, everyone is doing it his own way. We too. So, I also have a hard time to believe that there is a case for child neglect. Just can't believe it." Kevin wil op dit punt niet doordrukken, nu ik uit mijn schulp ben gekropen. Kevin loopt even naar beneden, blijft tien minuten weg en komt terug met een plakboek met krantenknipsels over 'sekten'. Blijkbaar heeft hij zijn succes met anderen gedeeld. "These are about cults we have been busy with. Deprogramming members successfully. I also was saved from one...", continueert Kevin op vriendelijke toon. “.. The Moonies”. Veel artikelen gaan inderdaad over de Moon-beweging. Een religieuze beweging rondom de Koreaan Sun Myung Moon. Hij stichtte de Unfication Church en werd bekend door massahuwelijken. "All his followers start to look like him, see?". Kevin wijst naar foto's van blije volgelingen, die net als hij een brede grijnslach op hun gezicht hebben geplooid en hun oogjes in spleetjes toeknijpen. Grappig, denk ik. "I can't relate to this very well. It's a church. I consider myself rather a new age guy, than a church-goer." Kevin knikt en kijkt wantrouwend, maar gaat door over Moon. "You know that he is convicted? Because, his US organization is infiltrated by the Korean intelligence organization. According to the CIA." "Aha". Ik kan er weinig mee. In het plakboek komen ook knipsels voor over Jones Town. Het project van de Peoples Temple Agricultural Project onder leiding van Jim Jones in Guyana. Vijf jaar eerder stierven er 918 mensen aan cyanidevergiftiging. Slechts twee personen overleefden deze massale zelfmoord of onderlinge moordpartij. Jones noemde het op een tape een 'revolutionaire zelfmoord'. "Yeah, I know the Jones Town story", zeg ik. "Were there cases of suicide in the Tai Chi cult?", vraagt Kevin opeens. "No, not the case. Never a discussed item." Er zijn ook diverse artikelen over religieuze splintergroeperingen die onder vuur van de media liggen. Onduidelijk in hoeverre de pers realistisch is of de boel volledig opklopt zoals in ons geval. Ik speel het spel mee, maar vermijd zorgvuldig woorden als 'sekte' te gebruiken waar ik volstrekt niet in geloof. Sekte veronderstelt een geloof, en ik 'geloof' niet dat dat van toepassing is. De hoop bij de ontvoerders is zo groot dat ik niet veel hoef te zeggen om de suggestie te wekken dat ik òm ben gegaan. Het volgen van de beweging van de ander is een bekend principe in Tai Chi. Volg je de beweging weerstandsloos en nauwgezet, dan neem je vaak het initiatief over zonder dat de ander het doorheeft. Ik laat mijn ongeduld van me afglijden en wacht rustig af welke vrijheden ik in ruil terugkrijg. Kevin vraagt me mee naar beneden te komen, als een Pavlovhondje dat een beloning krijgt. Het aapje wordt geshowed, denk ik. De verwachtingsvolle blik van Petronella vermijd ik. Ik blijf zoveel mogelijk in mijn eigen schulp, om niet teveel bloot te staan aan beïnvloeding. Dat is bovendien geloofwaardig voor
mijn rol. Ik neem plaats op een bamboezitje met een glazen salontafel. Op de salontafel liggen krantenartikelen uitgespreid. Kathy richt mijn aandacht erop. HIJ ZAG KANS MENSEN IN ZIJN MACHT TE KRIJGEN. TWINTIG BABY'S WEG BIJ SEKTE. VERWAARLOOSDE KINDEREN UIT SEKTE IN ZIEKENHUIS OPGENOMEN. Maar ik lees ook GÉÉN VERVOLGING. Ik besef dat Kevin en Kathy niet echt begrepen hebben wat er staat. Mr Marijn de Koning schrijft in Het Parool namelijk 'RUSTIG AAN' IN ZAAK SEKTELEDEN. En dat is een heel genuanceerd verhaal waarin het Openbaar Ministerie voor de voeten geworpen wordt geen enkele aantijging in een concrete dagvaarding te hebben omgezet. Met andere woorden: is er wel iets aan de hand of is het een zeepbel? "I read here that there are doubts about the actions of the police.", zeg ik. Maar Kathy wil er niet van weten: "Where smoke is, is fire. Your parents are worried. There is a big file about things that went wrong in this cult. Based on this, the justice department started their campaign. It is clear that something is wrong", betoogt Kathy. "Maybe you are right". Laat ik er maar niet tegenin gaan. Ik wil hier weg, breng ik mezelf in herinnering. "Were children hit?", vraagt Kathy met een air alsof het ongetwijfeld gebeurd was "No, not really", zeg ik. "Never seen a kid with signs of violence". Kathy vraagt niet door. Ze denkt alweer aan iets anders. "Were the women abused by this Joe?" "Not that I know", antwoord ik naar waarheid. "The newspapers say that the children were neglected. What about yours?" "Sorry, not that I know. I don't believe it. They were regularly checked by doctors and child consultation staff. If anything would be wrong it would have been reported to us." "Where smoke is, is fire", zegt Kathy nogmaals en wijst met een breed armgebaar naar de uitgeknipte krantenartikelen over de Overval. Ik reageer hier niet op. Onzinredenatie. Zelfrechtvaardiging. "It was said by a former group member that children that did not finish their plate, get the food again, re-heated, the next day." Ik kijk verbaasd. "Someone could have done that. Why is that an issue?" "And some group children were locked up in Belgium in a boiler room." Ik moet lachen, want als deze fors uitgevallen ruimte tot een bewijsvoering van kindermishandeling moet leiden, dan lijkt me dat uitermate vergezocht. Het betrof in ieder geval niet Willemijn en Rachel, dus de relevantie voor ons gesprek is ver te zoeken. "Listen. If something would have been terribly wrong, the child consultation doctors would have observed something. But to the contrary, they were considered completely healthy!" Niemand komt nog op het onderwerp terug. Kathy haalt vervolgens een boekje tevoorschijn dat ze met een zeker aplomb voor me neerlegd op de salontafel. "It is about snapping. What happens with people in cults. They snap under peer pressure." Mjöllnir! De naam van het huisje. Snapping betekent óók breken. Een vingerwijzing van het lot. Ze verzetten zich tegen spiritualiteit, willen de Groep, mij en Jolanda breken, mjöllnir. Ze hebben niet door waar ze zitten, de wolven. Ik glimlach van binnen. "Peer pressure? What do you mean?", vraag ik. Had op dat moment nog nooit van 'peer' gehoord. "Peers. Other group members. They put pressure on you, on each other." "Ah, like social pressure, you mean?" vraag ik. "No. No. It is specific for cults. Only they do it."
Weer een praatje voor de Vaak. En wat is dan de druk die ZIJ op me uitoefenen, hier? Toch ook sociale druk. Nou wel, meer. Gewelddadige opsluiting. Vrijheidsberoving. Chantage. Geestelijke mishandeling... Het boekje heet 'Knappen' ('Snapping: America's epidemic of sudden personality change.'), maar ik voel weinig behoefte om het te gaan lezen. Ik kan inmiddels wel raden wat er in staat, en ik wil me op dat moment niet verder verdiepen dan strikt noodzakelijk in de gedachtegang van mijn tegenstrevers. Ed komt erbij zitten. "It is written around the ideas and approach of Ted Patrick. He is called Black Lightning. The father of de-programming", zegt hij. "Snapping is actually the practice of religious conversion." Bliksem... Thor is de bliksemgod. Het wordt steeds mooier! Black Lightning is de naam van de eerste zwarte stripheld in de VS. Zijn speciale kracht is dat hij elektriciteit kan opwekken en stroomstoten kan afgeven vergelijkbaar met de bliksemschichten van Thor. Bliksem is elektriciteit. Onwillekeurig denk ik terug aan het verhaal van een Braziliaanse new age-jongen die door zijn ouders tot twee keer toe opgesloten is in een inrichting en schoktherapie moest ondergaan om hem van zijn spirituele 'waanideeen' te verlossen. Vreselijk, wat 'liefhebbende' ouders uit angst en onbegrip hun kinderen kunnen aandoen. "O. And what about groups that are not religious?", vraag ik hem voedend. "The same processes at work. Ted Patrick was rescuing his son from The Childen of God. He developed the deprogramming practice back then. We basically follow the same approach now, and it is used in the States and Europe, all based on his examples. He became a cult hunter, working for parents saving their often adult children from Scientology Church, Hare Krishna, Unification Church, the Moon Cult, and uncountable others." "O. And legally?" "Well", Ed continued, "he got some sentences. Could fight off some." Ed verandert snel van thema. "He discovered that the zombie-like state of mind which is sold as meditation or prayer in cults is robbing people from their freedom and capacity to think. So, the deprogramming approach is basically to isolate cult members from their peers for as long as necessary, and stimulate them to start thinking. If there are prayer or chanting rituals, we block them, until they completely abstain from it." Dus zo kwam Evert aan het idee dat ik niet meer zou kunnen schaken, want hij dacht dat ik niet meer na kon denken. Wat kan hij toch een naïeveling zijn! Dus dit boekje is de ideologie, de Bijbel van deze sekte van zelfverklaarde sektenjagers. En die Ted Bundy is hun zelfverklaarde heilige, guru. En ze verheerlijken hem en volgen zijn methoden om mensen weer terug te laten knappen. Dus óók weer een soort religieuze bekering. En ze werken met voormalige sekteleden, bekeerlingen. Dat zijn vaak de fanatiekste. Ze laten me alleen met mijn gedachten. Blijkbaar tevreden dat ze voor een jonkie als mij, zoiets in gang hebben gekregen. Maar ze weten niet dat dat jochie een bibliotheek aan spirituele en dissidente literatuur verslonden en overdacht heeft. De Teachings of Buddha, de Tao te Ching van Lao Tse en Solzjenitzyn's Gulag Archipel uit de boekenkast van Petronella, alles van anti-guru Krishnamurti, Gurdieff, Blavatsky, Leadbeater, Steiner, Bhagwan waar Petronella ook in geïnteresseerd was na de scheiding van Boris, de Upanishads, Also sprach Zarathustra van Nietzsche, het leven van Mahatma Ghandi, geschriften van Vaclav Havel die weer door Mahatma geïnspireerd was tot satyagraha (geweldloosheid), Uspensky's Op Zoek naar het Wonderbaarlijke en de ontoegankelijke werken van Wittgenstein uit de boekenkast van mijn vader, een bibliotheek aan astrologieliteratuur via een vriend van Petronella toen ik
15 was. En nog vele tientallen meters meer aan mainstream wereldliteratuur. Mijn mentale dorst was onverzadigbaar. Het kwam hierdoor dat het boekje over Knappen en de uitleg eromheen me als uitermate simplistisch overkwamen. Ik had geen zin om met hun definitie mee te gaan en mezelf te herdefiniëren als een sektelid. Veel te negatief geladen begrip. Ik ben eerder een student oosterse filosofie en meditatie. Ik zie dat als een verrijking. Om ethische redenen ben ik tegen het geweld dat ze hier op me toepassen. Het was mijn vrijheid om lid te zijn van de Tai Chi-vereniging van Jo, of hij nu wel of niet perfect is. Niemand neemt me die keuzevrijheid af. Ondanks mijn filosofische beschouwingen, voel ik een onrustig gevoel in mijn solar plexus. Ik maak me continu zorgen over mijn gezin, terwijl ik hier tijd verdoe met criminele, sektarische sektejagers, die zonder zelfkritiek de leerstellingen en praktijken van Black Lightning navolgen. Het Ik als Geweld, zou Krishnamurti dat noemen. Hoofdstuk 22 Beth Palet is een van oorsprong protestants-christelijk opvanghuis, opgericht aan het eind van de 19e eeuw, voor hulp aan jonge, ongehuwde moeders. Leontien was wel jong, maar geen alleenstaande moeder – althans normaliter niet – en was enkele dagen eerder naar huis gestuurd bij de emancipatoire zustervereniging Tehuis Annette omdat ze niet voldeed aan deze criteria, en het management bovendien vond dat ze duidelijk geen hulp nodig had. Daar was Leontien het roerend mee eens geweest. Toen Broers dat ter ore kwam, werden Leontien en onze kinderen vervolgens weer thuis opgehaald door de politie om ditmaal bij Beth Palet ondergebracht te worden. Leontien was radeloos. Hoe kunnen ze dit nou doen? Maaike had haar aangeraden bij afscheid van tehuis Annette een verklaring te vragen. Iedereen van de groep vroeg nu overal schriftelijke verklaringen voor. De huisarts, waar Leontien met Willemijn enkele dagen voor de Overval was vanwege een ontstoken oogje, had haar een gezondheidsverklaring meegegeven en tevens beschreven dat er beslist geen sprake kon zijn van verwaarlozing bij Willemijn. De verklaring was bij Nelleke 't Hoogerhuis het dossier ingegaan en was toegezonden aan de officier van justitie, Broers. Maar het werd genegeerd. Willen ze überhaupt wel naar mij luisteren? Over de afwezigheid van Wim wilde ze niet blijven piekeren. Het had haar enorm bevreemd dat Wim op het politiebureau niet op kwam dagen. Nadat ze begreep van John dat Wim ontvoerd was door zijn ouders, had ze zich in shock gevoeld. Ze kon niet meer nadenken. Kreeg het benauwd. Nu kon ze nog maar aan één ding denken: bij de kinderen blijven. Hen beschermen tegen de officier, tegen de zorgverleners, tegen de moeder van Wim die hen ongetwijfeld ook zou willen toe-eigenen. Afgrijselijk. De begeleiders van Beth Palet waren gelukkig erg vriendelijk tegen haar. Ze had een eigen kamer met de beide kleintjes. Willemijn in een kinderbedje. Rachel in een wieg. Toch voelde ze zich wel voortdurend geobserveerd. Iedereen weet wat er over ons in de pers gestaan heeft. Dat ik mijn kinderen zou verwáárlozen. Hoe bestáát het? Ze begrijpt ook wel dat de medewerkers van Beth Palet hier zelf niet voor gekozen hebben en gewoon hun werk doen naar beste inzicht. In hun plaats zou ze zich waarschijnlijk ook hebben laten beïnvloeden door de negatieve berichtgeving. Een meisje met een witte jas, van een jaar of vijfentwintig komt binnen. “Kan ik je ergens mee helpen? Willemijn heeft al te eten gehad?”
“Ja, heb 'r net een flesje gegeven. Ze slaapt gelukkig”. “En geen schone luier nodig voor Rachel of iets anders?” “Nee, ik red me wel, hoor. Geen probleem.” Laat me toch met rust. Natuurlijk kan ik het zèlf wel af. Ik ben al anderhalf jaar moeder! Leontien probeert vriendelijk te blijven en haar beste beentje voor te zetten. Ze realiseert zich dat ze nauwlettend geobserveerd wordt. Alles wat ze doet, niet doet, zegt of niet zegt, kan gerapporteerd worden. Het maakt haar nerveus. Willemijn is nog steeds vrij stil. Ze vertoont een terugval. Ze praat niet meer zo vrolijk als toen Wim nog niet ontvoerd was. Ze is een echt papakindje, houdt Leontien zichzelf voor. Ze mist Wim. Leontien maakt zich er zorgen over. Want het zal het personeel van Beth Palet natuurlijk zeker op gaan vallen. Wat gaan ze dáár dan van denken? Ze tilt Willemijn op en zet haar op de vloer neer, pakt wat speelgoeddiertjes en probeert Willemijn uit te dagen. “Hier komt het paardje.” Ze maakt een gedempt hinnikend geluid. “Pak het dan. Pak het dan”. Willemijn grijpt het groene paardje en drukt het tegen zich aan. Leontien is blij dat ze reageert en praat onophoudelijk tegen haar aan. Geleidelijk aan ontspant Willemijn zich en praat met zinnetjes van enkele woorden terug tegen Leontien. Het komt er moeizamer uit dan voorheen. Het enorme gevoel van onrust wil maar niet minder worden. “Het komt allemaal goed. Komt allemaal goed.” zegt Leontien meer tegen zichzelf dan tegen haar oudste dochtertje. Willemijn gaat op in het groene paard, heeft Leontien het krampachtige gevoel dat het helemaal niet allemaal wel goed komt. Komt Wim nog ooit terug? Gaan ze straks mijn kinderen helemáál van me afnemen? Ze gruwt bij de gedachte. Haar keel voelt als dichtgeknepen. Ze voelt zich zo onmachtig. Wat kan ze doen? Wat voor nieuwe verrassingen staan haar nog te wachten? Het is allemaal bekokstooft door de moeder van Wim. Advocaat. Die weet natuurlijk de weg. John was woedend op de ouders van Wim geweest. Hij had verteld hoe Boris in de hal van het politiebureau was blijven herhalen dat hij hier jaren aan gewerkt heeft. Gelukkig was de advocaat Peeperkorn gekomen. Dat had voor de andere kinderen geholpen, want die mochten naar huis, maar niet de háre. De eindeloze discussies met Broers hadden weinig geholpen. Ze was onvermurwbaar. Koers had niets op de gezondheid van haar kindjes aangemerkt, maar had het opeens wel over mogelijke, emotionele verwaarlozing. Dat maakte haar nóg onzekerder. Ik houd van mijn kinderen. Ik zorg voor ze. Ze ontwikkelen zich normaal volgens het consultatiebureau met hun groeicurves. Wat moet ik nog méér? Hoe kan ik aantonen dat ze niet emotioneel verwaarloosd zijn? Aan Maaike had ze veel steun, omdat zij zich enorm kon opwinden over Koers en Broers, en de absurde vernederingen die ze moesten ondergaan om hun gezondverklaarde kinderen weer terug te kunnen krijgen. Of zou ik toch iets niet helemaal goed doen als moeder? Hoofdstuk 23 Jos heeft het vuur uit zijn sloffen gelopen voor het organiseren van een persconferentie in gebouw De Hoeksteen aan de Amsterdamse Jan van Galenstraat. Jan en Rick flankeren hem, maar zijn door Jos geïnstrueerd om vooral hun mond te houden. "Er zijn niet veel persmensen op komen dagen", zegt Rick ongerust. "Dat valt wel mee", zegt Jos. "Ik heb even staan praten. Volkskrant, NRC, Parool, De Telegraaf, Trouw.. Ze zijn er allemaal. We hebben er ook niet veel nodig! Één van elke kwaliteitskrant." "Ja, dat is waar", zegt Jan.
"Gaat u alstublieft zitten", zegt Jos gespannen. Hij heeft zijn onafscheidelijke wollen muts afgedaan. Is dat niet Heesters? Onopvallend heeft hoofdinspecteur Heesters achterin de zaal plaats genomen. Misschien uit de woordvoerder zich beledigend. Dan hebben we tenminste iets wat we een groepslid ten laste kunnen leggen. Met Broers heeft hij afgesproken dat het belangrijk is kennis te nemen van de verdediging door de Tai Chi-groep. Om daar de verdere strategie eventueel op aan te passen. “Ze gaan zich ongetwijfeld ook op een domme sektarische manier uitlaten”, had Klaas Wilting in het overleg bedacht. “En dan krijgen we het gelijk van de media nog meer aan onze zijde.” Ze zien er best een beetje vreemd uit, bedenkt Heesters zich verder, dat móet de pers opvallen. Jos pakt het persbericht op dat hij de vorige dag, dinsdagavond, heeft uitgetikt. Op iedere stoel ligt een kopie. Het beslaat liefst zeven kantjes. “Onze groep was vol warmte en levensvreugde. Er had iets moois uit kunnen groeien. Door optreden van politie en justitie is er onherstelbare schade aangericht...” Ha, mooi! Dat was de bedoeling, denkt Heesters tevreden. “.. Wij weten niet of we nog deel zullen hebben aan de opvoeding van onze kinderen...” Jos kijkt getergd de zaal in met zijn bleke gezicht achter de te grote, dikke brillenglazen. Daar gaan wij inderdaad voor zorgen. Tenminste voor acht van hen, misschien meer, denkt Heesters grimmig. “In onze groep is de spanning hoog opgelopen. We strijden tegen angst en stress.” Na deze geïmproviseerde woorden pakt hij het persbericht op en leest het letterlijk voor. "Overval politie op 7 oktober... Onterecht.. Smaadberichten van niet-begrijpende ouders van groepsleden en teleurgestelde ex-leden.. Wij zijn vals beschuldigd van verwaarlozing van onze kinderen.. Geen bewijs voor.. Justitie heeft niemand iets ten laste gelegd maar wel lasterlijke berichten over een zogenaamde sekte naar buiten gebracht.. Zelf grimmige onderhandelingen gevoerd tot half vier 's ochtends... Twaalf kinderen alweer direct naar huis.. Ook artsen AMC constateren dat de kinderen gezond zijn.. Berichtgeving persoptreden OM eenzijdig... Wim Mulder en Jolanda Bols ontvoert. Aangifte gedaan bij de politie." Hij klinkt wel erg staccato, denkt Jan. Jos geeft in een uitgebreid relaas de ervaringen weer rondom individuele ouders en kinderen. Allen gezond bevonden, naar huis gestuurd, en soms weer opnieuw door de politie opgehaald. Er komen enkele vragen. Jos drinkt zijn glas water geheel leeg. "Waarom is de groepsleider Jo Onvlee niet aanwezig bij deze persconferentie?", vraag een journalist. "De heer Onvlee is hier niet omdat hij helemaal kapot is van wat er gebeurd is, de wijze waarop zijn naam door het slijk is gehaald", antwoord Jos. "Met andere woorden, hij kan onder deze omstandigheden zijn normale fijnzinnige niveau van handelen niet benaderen." Huh?, denkt Jan, Fijnzinnig niveau van handelen. Echt een Jos-opmerking. Slaat hij niet een beetje door? Haha ha!, weet Heesters wel beter, we hebben hem zo indringend en langdurig verhoord dat ie de schrik van zijn leven heeft gekregen. Alle beschuldigingen hebben we hem in zijn gezicht gesmeten. De straf die hij kan uitzitten breed uitgemeten. Die durft even niemand meer lastig te vallen. Ha! "Beweert u dus dat u géén sekte bent?", vraagt een andere journalist.
Wat een irritante vraag, denkt Jos. "Nee, beslist geen sekte. Ik ben cultuur- en godsdienstpsycholoog. En weet echt wel wat de definitie van een sekte is. Het belangrijkste kenmerk is natuurlijk dat het om een religie gaat. Daar is geen sprake van. Daarnaast is het een uitermate stigmatiserend woord. Is de Nederlands Hervormde Kerk géén sekte en is de Bhagwan-beweging dat dan wel? Dat is niet logisch, maar inderdaad, het begrip is stigmatiserend. Want wordt in verband gebracht met de gruwelijke en massale zelfmoord in Jonestown. Het gebruik van het woord “sekte” door de politie in haar persbericht... Duidelijk geval van smaad. U moet het dus voortaan ook niet meer gebruiken. We zijn gewoon een Tai Chi-groep. Dat klinkt anders, he?" "Worden in uw groep vrouwen dan niet als minderwaardig gezien?", vraagt de journalist door. "Minderwaardig? Nee, helemaal niet. Waar komt deze laster vandaan? Vrouwen zijn gelijkwaardig", Jos houdt het antwoord ditmaal kort. Dit had beter door een vrouw beantwoord kunnen worden. "U stelt dat de beschuldigingen van het OM nergens op gebaseerd zijn. Maar de woordvoerder van de politie, hoofdinspecteur Heesters, gaf juist aan dat er al uitgebreid vooronderzoek gedaan was door justitie.", vraagt een derde journalist. "We zijn niet benaderd. Er zijn ons geen vragen gesteld. De ouders hebben hun kinderen normaal naar kinderconsultatiebureaus gebracht. Hebben normaal hun huisartsen geraadpleegd als daar reden voor was. Er is dus sprake van een hetze. En een georkestreerde overval waarbij ook twee groepsleden, de namen staan in het persbericht, zijn ontvoerd door een groep mensen met rode banden om hun arm. Met GEWELD. Onze fotograaf heeft dit vastgelegd en het fotomateriaal...” Jos houdt een foto in de lucht. “.. is u beschikbaar gesteld met het persbericht, en is ook aan de politie gegeven. Maar kunnen we er nog wel op vertrouwen dat de politie haar werk doet?" Oej, ik moet niet teveel van dit soort vragen krijgen. Ze hebben het persbericht en de foto's, dus laten we er snel een eind aan maken, denkt Jos en staat op. “Nadat hoofdinspecteur Heesters onze voorstelling had onderbroken..” Heesters krimpt nu stilletjes in elkaar, ziet Jos met een sardonisch genoegen. “...verdween hij. Een knokploeg met rode banden om heeft op dat moment het tweede lid ontvoerd. Jolanda Bols dus. Daarna kwam Heesters weer vanachter de coulissen vandaan om alle mannen en vrouwen in te rekenen. Op te sluiten in cellen. Maar achteraf wordt dat ontkend en blijken we 'vrijwillig' plaats genomen te hebben in deze lokale taveerne. En we hebben bewijzen van de ontvoering en het optreden van de knokploeg. Onze fotograaf heeft vanaf de eerste rij...” Jos houdt een opnieuw een foto omhoog omdat een persfotograaf van hem weer een foto van wil maken. “... alles zien gebeuren. Hier is Jolanda. Ze wordt beet gegrepen door haar vader en nog enkele mannen. En hier zien we de moeder van Wim met rode band en ook nog enige andere medeplichtigen.” Heesters staat op en maakt zich zo snel mogelijk uit de voeten. Aj, ze hebben alles vastgelegd. Dit ziet er niet mooi uit voor ons. We hebben deze groep volledig onderschat. Het zijn dus toch geen zombies, zoals Barbara Bischot van SOS ons voorgehouden heeft... Het is nu het probleem van de officier van justitie. Broers of Wooldrik. Zij lossen het maar op met de pers. Een paar telefoontjes naar de redacties om de foto's uit het nieuwste houden moet lukken. “Het zijn de ouders van deze groepsleden die hen ontvoerd hebben. Er zijn er herkend... We willen weten of ze nog in leven zijn, Wim en Jolanda. We vragen een levensteken”, zegt Jos met een dramatiek alsof het om een maffia-ontvoering in Italië gaat. Met een laatste uithaal
besluit Jos de voorstelling: “De politie werkt niet mee aan hun opsporing. Waar leven we? In een bananenrepubliek?” "Heren, dank voor uw komst. Het is me op dit moment allemaal even te veel. We hebben even rust nodig. Verder hebben we hebben nog een vergadering met onze advocaten. U zult begrijpen dat we nog veel te doen hebben. Nogmaals hartelijk dank voor uw komst en dat u onze kant van het verhaal áán heeft willen horen." De aanwezige journalisten lopen gehaast weg met het persmateriaal in de hand om hun stukjes uit te werken voor de volgende edities van hun dagbladen. De berichtgeving zal beginnen te kantelen minder dan een week na de spectaculaire inval in de muziekschool. Heesters blijft voortaan uit de publiciteit. Persofficier Wooldrik heeft het van hem overgenomen, maar weigert ieder commentaar over de twee ontvoeringen en de voor Justitie 'teleurstellende' uitkomsten van het medische onderzoek. De foto's met bewijs worden op dat moment nog door geen enkel dagblad afgedrukt.
Hoofdstuk 24 Dag 5 en nog steeds geen goede kans op ontsnapping gehad. Na het ontbijt, alleen op de kamer, wordt ik weer opgehaald om naar beneden te gaan langs de blankhouten trap. De anderen hebben blijkbaar deze tijd gebruikt om onderling te overleggen. Als ik bij het zitje plaatsneem, krijg ik zonder veel omhaal twee getypte brieven voorgelegd door Petronella. "We moeten natuurlijk je spullen op kunnen halen. De eerste brief geeft mij toestemming om dat te doen. Daarnaast is het misschien zo dat Leonie ook mee zou willen werken. Daarom denken we dat het goed is om haar te laten weten dat je besloten hebt om de groep te verlaten. Dat staat in de tweede brief. Als je een opening biedt om zich bij je te voegen, dan begrijpt ze ongetwijfeld dat dat ook de kinderen ten goede komt, en dan kunnen wij zorgen dat de kinderen weer snel bij jullie zijn. Er zal wel een tijd begeleiding nodig zijn, maar daar komen we wel uit." Ik gruw van deze tekst, maar kan moeilijk beoordelen hoe de zaken ervoor staan. Het lijkt erop dat het risico groot is dat Leonie uit de ouderlijke macht ontzet gaat worden. Ik wil bij haar zijn. Ze heeft me nodig. En Willemijn en Rachel! Ik zie het kleine, ronde blonde koppie van Willemijn voor me dat me vragend aankijkt. En het kirrende lachje van de vier maanden oude Rachel, terwijl ze mijn wijsvingers omklemt met haar beide handjes. Ik moet zo snel mogelijk hier weg komen, denk ik voor de duizendste keer. Ik lees beide brieven aandachtig terwijl Petronella me verwachtingsvol en superieur aanstaart. De eerste brief gaat over het recht om mijn kleding en bankspullen op te halen. Ok, nadenken. Ik kan er geen bezwaar tegen maken om deze spullen op te halen. Ze weten niet anders dan dat ik de groep wil verlaten. Het houdt ook weinig risico in: kleren kan ik vervangen. En voor betalingen is nog altijd mijn handtekening nodig. Bedachtzaam teken ik de eerste brief. Wat staat er in de tweede brief? De andere brief is gericht aan Leonie en opgesteld alsof ik hem schrijf. Ze ziet zo dat het mijn woorden niet zijn. De taal is eenvoudig maar toch formalistisch. Ze is zich aan het indekken. Er staat dat ik verklaar dat ik onafhankelijk wil zijn en de Tai Chi-groep verlaten heb. Verder nodig ik Leonie uit om ook de groep te verlaten in het belang van Willemijn en Rachel. Aj, wat een geslepen, akelige brief.
"We kunnen Leonie uit de ouderlijke macht laten ontzetten. Wanneer ze meewerkt hoeft dat natuurlijk niet te gebeuren.", zegt Petronella. Aj. Ze denkt erover om de ouderlijke macht naar zichzelf toe te trekken! Ik gruw van de gedachte. Slecht voor de kinderen. Onacceptabel voor Leonie en mij. Maar zeg slechts "ah". Het suggereert opnieuw dat als ik blijf meewerken, zij ervoor kan zorgen dat ik snel weer met mijn kinderen samen kan zijn. Met Petronella als voogd, zeker!? Petronella kijkt me afstandelijk maar verwachtingsvol aan. Ik moet het tekenen, anders krijgt ze argwaan. Bezwaar tegen onafhankelijk zijn heb ik niet. Ik vind vrijheid belangrijk. De groep verlaten: nee, en zeker niet onder dwang. Ik teken ook de tweede brief en schuif beide brieven over het tafeltje naar Petronella toe. Ik verklaar dus indirect dat ik hier uit vrije wil ben. Maar goed, het is onder dwang. Als Leonie deze leest, dan moet dat als een mokerslag aankomen. Zichtbaar tevreden grist ze de brieven van tafel en steekt ze in een leren aktentas. Ze groet me, staat op en trekt zich terug. Ze had toestemming van de Amerikanen om dit te doen. Ze heeft zich nu ingedekt. En ze bereiden de volgende stappen voor. Ik zet het uit mijn hoofd en denk er verder niet meer over na. Er volgen ook die dag nog wat gesprekken in het huisje en de omgeving. Er blijken nog drie 'deprogrammeurs' te zijn die blijkbaar met Jolanda bezig waren: Liz, Ed en Bernadette. Liz en Ed zijn van dezelfde leeftijd als Kevin en beiden ook Amerikaan. Bernadette schat ik op 27 en is Vlaams, maar zegt in Nederland te wonen. In de namiddag loop ik met Kevin over de oprijlaan naar de geasfalteerde weg die Hoog Soeren verbindt met Apeldoorn. Als ik even zwijg, vraagt hij “What are you thinking about? What's your feedback?” “Well. Not so much actually, now” “Were there food restrictions in your group? Were you vegatarian?”, vraagt Kevin. “No. We also ate meatballs. Standard Dutch kitchen.” “Meatballs?”, vraagt Kevin zeer verbaasd. “Yes. Normal in Holland. You never ate them? It is like hamburger meat, actually. Not bad at all.” In het verdere gesprek kom ik erachter dat hij werkt voor een internationale organisatie. Dat hij regelmatig uitgezonden wordt. Dat dit zijn eerste keer in Nederland is. En dat er veel meer mensen zijn als hij en zijn oudere zus Kathy, en de andere deprogrammeurs die dit werk vrijwillig doen. Vrijwillig mag met een korrel zout genomen worden, want per 'deprogrammering' wordt 35000 gulden gerekend (vergelijkbaar met 35000 euro anno 2009). Ik ben geschokt. Dat is veel geld voor een paar flauwekulgesprekjes en een avontuurlijkevakantie in Nederland. Ik achterhaal dat ze via een Nederlandse Stichting -SOSingehuurd worden die onderdeel vormt van het internationale netwerk van sektejagers. En dat zij optreden omdat de overheid niets doet. Niet alleen in Nederland. Ook in de US en de rest van Europa. Alle deprogrammeurs worden gerecruteerd onder oud-sekteleden, maar het wordt me niet helemaal duidelijk waar Kevin en Kathy dan lid van zijn geweest, anders dat hij het vaak over e Moon-sekte heeft. Tot op dat moment nooit van gehoord. Kevin heeft ook nog werk bij een verzekeringsagent in Mineapolis. Ook Kathy -die volgens hem zijn oudere zus is- heeft nog een andere job voor de tijd dat ze niet bezig is met dit werk. Kevin vertrouwt me toe zich zorgen te maken "wanneer een deprogrammering misgaat want
dan kan hij vervolgd worden". Hij krimpt al in elkaar bij de gedachte. Het zijn evident twee simpele frontsoldaatjes die het vuile werk opknappen onder valse namen. Ik kom niet veel meer te weten. Onder begeleiding van Kevin word ik op de vijfde dag toegestaan buiten te wandelen door een bomenlaan met herfstbladeren. Tijdens het lopen neem ik ieder detail van de wegen in me op en hoe ik Apeldoorn kan bereiken. Blijkt heel simpel te zijn door het volgen van de laan die vervolgens overgaat op de Soerenseweg in Apeldoorn. Als ik nu ga rennen, hoe ver kom ik dan? Ze hebben auto's en waarschuwen direct de politie. Dat gaat me niet lukken. Ik besef dat wanneer ik teruggehaald word, ik weer opgesloten ga worden en ik geen VIP-treatment meer krijg. Ook herinner ik me een verhaal waarbij een jongen die aan Subud deed door zijn vader ontoerekeningsvatbaar is verklaard en opgesloten in een inrichting. Bij Subud doet men aan latihan-oefeningen waarbij men eigenlijk naar vrijheid streeft door de spontane bewegingsimpulsen te volgen. De jongen is vervolgens door medicatie en schoktherapie onherkenbaar veranderd. Dit was ook het soort praktijken waar antipsychiater Jan Foudraine in Wie is van hout, zo tegen fulmineerde. Ik had als tiener dit boek al gelezen, een standaardwerk in de boekenkast van mijn ouders. Ik ben er 100% van overtuigd dat mijn ontvoerders ook rekening hebben gehouden met een scenario dat ik niet meewerk en niet voor rede vatbaar ben.
Hoofdstuk 25 Inspecteur Ed Hogervorst hoort zijn bureautelefoon overgaan. Zijn lunchbox ligt leeg maar bekruimeld op zijn papieren. "Met Hogervorst", zegt hij kordaat. Het is Petronella, hoort hij. Hij had via haar kantoor gevraagd of ze hem dringend terug wilde bellen. En zij was tot dan toe zijn contactpersoon geweest voor de ouders. Hij was ongerust geworden, want het was -behalve de inval- verder niet gelopen zoals hij verwacht had. "Er is aangifte gedaan voor de ontvoering van Wim en Jolanda. Ik heb een verklaring nodig dat ze daar vrijwillig zijn". “Ok, daar kunnen we voor zorgen, natuurlijk. "Ook van Jolanda?" “Ja, dat is in order. Alles gaat goed.” "Formeel moet ik u nu vragen: waar verblijven je zoon en Jolanda nu? Maar ik kan me indenken dat je daar geen antwoord op wenst te geven." Petronella wil hierop inderdaad niet antwoorden en Hogervorst dringt niet aan. "Verder moet ik jullie verzoeken om Wim en Jolanda zich zo spoedig mogelijk in persona te laten melden. Want we moeten ook uit hun mond vernemen dat ze op vrijwillige basis mee zijn gegaan." "Dat doen we. Daar zorgen we zo snel mogelijk voor", antwoordt Petronella. Hogervorst hoort in haar stem de behoedzame dubbelzinnigheid die hij wel kent van advocaten, maar tegelijkertijd erg zeker is van haar zaak. Ze klinkt eigenlijks zelfs een beetje enthousiast. Natuurlijk omdat ze haar zoon terug heeft. Het is ook niet mijn zaak. We hebben geholpen de kinderen te bevrijden uit die sekte. We doen gewoon ons werk, maar doen verder alsof onze neus bloed. Bovendien, de officier van justitie staat er óók achter. Het kan niet helemaal met Jolanda, maar het is toch wel goed gespeeld. Heesters heeft in de pers ontkent
hier iets vanaf te weten. De compromitterende foto's zijn zoveel mogelijk uit de pers gehouden. Dat zou pas ècht shit opgeleverd hebben. "Hoe loopt het onderzoek verder?" vraagt Petronella. "Zijn er nog belastende verklaringen afgelegd tegen Onvlee?" "Nee, niets. We hebben iedereen moeten laten gaan. Het is een flinke uitglijder aan het worden. De commissaris was helemaal niet blij, want hij krijgt nu flink wat vragen van de politiek. Met name de burgermeester, Van Thijn, schijnt enorm tegen hem uitgevaren te zijn. Over vrijheid van godsdienst of zo. We treffen het met een Joodse burgemeester... Het korps kan in opspraak komen. In ieder geval mogen er in géén geval getuigenissen van Jolanda en Wim komen. Want dan staan we volledig in onze hemd. Het was niet zoals afgesproken hoe de vader van Jolanda haar meesleurde. We hadden hem van te voren al gewaarschuwd dat we dan verplicht zouden zijn om in te grijpen. Dit kan ons flinke problemen gaan geven." Heesters heeft Hogervorst op het hard gedrukt de ontvoerende ouders heel duidelijk te maken dat ze goed moeten meewerken – voor wat hoort wat – om de schade te beperken. Damage control. Petronella reageert bezorgd, en begrijpt wat haar te doen staat. Ze belooft nogmaals dat Wim en Jolanda binnenkort op het bureau zullen verschijnen, groet en hangt snel op. Ed Hogervorst legt met een zucht de hoorn op de haak. Hij voelt zich onrustig over de hele zaak. Het politie-optreden was allemaal fantastisch gegaan. Goede coördinatie tussen de officier, het korps, de ouders, en de Raad. De persconferentie had het land op zijn kop gezet. Iedereen had het erover. Maar de Tai Chi-groep had topadvocaten aangesteld, aangetrokken door de mediahype. De fotograaf en getuigenis van een toevallig aanwezige hooggeleerde jurist hadden roet in het eten gegooid. En er was al erg snel zware politieke druk gezet op Heesters, omdat de verhalen uit het dossier over verwaarlozing in het geheel niet bleek te kloppen. Maar dan ook totaal niet. Er waren geen verwaarloosde kinderen, dat was al heel snel duidelijk. Hij had ook al opgevangen dat er weinig bewijs van psychische verwaarlozing was, en dat om een blamage te voorkomen er nog wel een onderzoek moest komen naar een paar van de kinderen. Meer om tijd te rekken, want de aandachtsspanne van de pers is kort. Kwestie van rekken tot de hype over is. Hij vroeg zich af of de officier van justitie, Broers, een vrouw, zich niet gewoon had laten manipuleren door de angstverhalen rond kindjes en vrouwtjes. Anderzijds, de Tai Chi-groep bestaat uit een stel rare snuiters... en die leider was een arrogant, raar mannetje. Van Tai Chi had Hogervorst nog nooit gehoord, dus God mag weten wat voor rare rituelen er uitgevoerd worden. Hij hoopte dat er nog iets gevonden zou worden bij tenminste enkele van de kinderen, want dan zou er een rechtvaardiging zijn voor het grootschalige politie-optreden. Dan zou Heesters niet zo in de piepzak zitten. Blammerend dat er geen grondig onderzoek was verricht alvorens in te grijpen. Maar stel dat er niets gevonden wordt. Dan hebben we meegewerkt aan de ontvoering van een meerderjarige. Dat is natuurlijk hardstikke fout. Anderzijds, als Jolanda nu wel vrijwillig bij haar ouders is, dan hebben we een goede reden om de aangifte te seponeren. Hogervorst belt agent Heesters op, om hem op de hoogte te stellen van het gesprek met Petronella. Hoofdstuk 26 De volgende dag, dag 6, mag ik opnieuw de kamer uit, naar beneden. Hier ontmoet ik Jolanda. Ze kijkt me onzeker en verwachtingsvol aan. Ze wil niet alleen zijn, realiseer ik me
eenzaam. Ik kan niet teveel van mezelf blootgeven. Ik word door Kathy en Kevin naar een zitje meegetroond waar krantenknipsels liggen. Pas dan dringt tot me door dat daags na de overval de media bol stonden van kreten als Tai Chi Sekte, Kinderverwaalozing en Misbruik van vrouwen. Het brengt me een fractie van een seconde van van mijn stuk. Als kinderverwaarlozing waar is dan... maar ik realiseer me direct dat het vooral typische De Telegraaf-koppen zijn, sensatie, en meer dan de woorden Tai Chi, kind en vrouw kan ik uit eigen ervaring niet plaatsen. Ik zet het van me af. Hier kan ik wel over nadenken als ik hier weg ben... Ik moet hier echt zo snel mogelijk uit zien te komen, denk ik opnieuw. Leonie en onze kinderen zien. Want het is me duidelijk dat ik hier niets voor ze kan betekenen. Het maakt me ziek. Steeds zieker. Woest dat Petronella dit allemaal in gang heeft gezet. Ik mag niet te lang alleen zijn met Jolanda, maar krijg toch op enig moment de kans om in de omheinde tuin met haar alleen te praten. "Hoe voel je je?", vraag ik. "Heel goed. Ben heel blij dat ik uit de groep gehaald ben", zegt ze. "En Hong Li. Mis je Hong Li niet?" "Ik weet het niet op dit moment." Ze is onzeker. Ze komt over alsof ze haar ouders niet teleur wil stellen. En op dit moment bereid is alles te doen wat ze van haar vragen. De enorme druk kan ze niet aan. De negatieve pers over de groep is ze voor waar aan gaan nemen. "Het deprogrammeren", zeg ik. "Ik vind dat een zwaar woord. Volgens mij gaat het meer om het herzien van mening over iets." Jolanda is het met me eens. "Heb je je niet verzet, de eerste dag?", vraag ik want ik wil zeker weten dat ze het spel niet meespeelt zoals ik. "Jawel", zegt ze en ik voel even hoop. "Heftig. Heel heftig. Het was in het begin volledig tegen mijn wil. Ik vroeg Joep om een advocaat, terwijl ik nog niet eens wist dat hij advocaat was. Hij zat me even heel bedenkelijk aan te kijken, maar negeerde het verder... Nu denk ik er inmiddels anders over." Ik herinner me dat Joep het hier eerder op de dag al over had. De gewetensnood die hij hierover gevoeld had. Want dat ging tegen de eed in die hij bij zijn aantreden als advocaat bij de deken van de rechtbank heeft afgelegd. De andere juristen hadden het natuurlijk uit zijn hoofd gepraat, want moederliefde heiligt alle middelen, staat boven de wet. Daar kwam het zo'n beetje op neer, dat huichelachtige verhaaltje. Op dat moment kruisen onze blikken elkaar en ik voel hoe ik schrik: Jolanda's ogen staan steenhard. Als van iemand die net een afgrijselijke paniekervaring achter de rug heeft en geen reserves meer over heeft. Meer nog dan de woorden die we uitwisselen brengt dit me tot de conclusie dat haar meenemen totaal geen zin heeft, ze is bevroren. Ook al zou een deel van haar nog weg willen, ze zou het waarschijnlijk niet op kunnen brengen. Ik kan geen risico nemen om mijn eigen positie te verraden op dit moment. Ik stel nog wat vragen en we lopen naar binnen. De hele tijd zijn we nauwlettend door Kevin in de gaten gehouden vanuit de woonkamer. Het geeft een erg onrustig gevoel, maar ik voel me meester van de situatie zolang ik meester ben over de rol die ik speel. Tenslotte ben ik de kleinzoon van een -binnen haar generatie- bekend actrice, beur ik mezelf verder op. Een groot aantal familieleden komt die dag langs om de redding van de kinderen te aanschouwen: mijn zuster en haar man – mijn zwager, een zus en een neef van Jolanda, de vrouw van oom Evert en Drika. Drika is geen familie maar een Vlaams ex-lid van de Tai Chigroep. Ze is circa 35 jaar. Ze begroet me zo hartelijk, zoals ik haar ook al kende in haar
Groepsperiode. Ze is duidelijk gevraagd hier te komen voor Jolanda en mij om te vertellen over haar persoonlijke ervaringen. Zonder veel omwegen vertelt ze dat ze seksueel misbruikt is door Jo. En dat dat in het huis bij Jo's vriendin gebeurde in de Reinwardtstraat. Ik luister en knik meelevend. "Onbegrijpelijk", zeg ik dat, "dat wist ik niet!", breng ik. Drika legt uit hoe ze op aandringen van haar man aangifte heeft gedaan bij de Belgische recherche, maar dat er geen bewijs was en alles geseponeerd was omdat ze volwassen is en zich op geen enkele wijze verzet heeft of kenbaar heeft gemaakt het niet te willen. "Ik was volledig in zijn macht", zei Drika. Mijn zus knikt instemmend. “Op dat moment was ik er ook helemaal niet op tegen. Het was een eer. Het was wel een verrassing. Het overkwam me meer en ik ben er nog verbaasd over dat ik het zomaar heb laten gebeuren.” Omdat ik de indruk heb dat het verhaal hier opgedist wordt zodat ik mijn mening over Jo volledig herzie, parkeer ik dit verhaal. En vorm er geen mening over. Kan ik ook niet. Ik heb er zelf niets van meegemaakt. Ik weet dus niet of het waar is of niet. In ieder geval: een verkrachting kun je het niet noemen, want sprake van dwang of geweld lijkt er niet te zijn geweest. Ik vind het een merkwaardig verhaal en sla het op. De Amerikanen zijn blij met de progressie, vinden dat ze een verzetje verdiend hebben en stellen voor om morgen naar de film gaan in Zwolle, The Return of the Jedi. Star Wars. Mr. Mart ten Broek twijfelt. "Is zijn omslag niet te snel?", vraagt ze hardop af. Ze heeft gelijk denk ik, maar laat niets merken. De Amerikanen vinden van niet, ze vinden dat we er aan toe zijn. En ben ik per slot van rekening niet nog gewoon een kind? Petronella geloof wat ze hoopt. Mart loopt naar me toe en vraagt om de man af "Waarom ben je zo snel omgegaan?". Ik veer inwendig even op, maar lul me eruit met een antwoord dat haar bevredigt waarbij ik verwijs naar krantenkoppen. "Omdat er rare dingen in deze groep gebeuren. Kijk eens naar wat er nu naar buiten komt." De woorden 'sekte', 'kinderverwaarlozing' en 'sexueel misbruik' kan ik niet uit mijn strot krijgen. Ik wil eerlijk blijven naar mezelf. Men wil zo graag dat het waar is, dat men hoort wat men wil horen. Ik had het me wat moeilijker voorgesteld. Mart knikt en loopt weg. Die avond slaap ik voor het eerst ontspannen in. Morgen gaat het gebeuren. Een betere kans ga ik niet krijgen. Ze hebben niets door. Hoofdstuk 27 Petronella zit nadenkend alleen in haar slaapvertrek. Iedereen heeft haar verzekerd dat het helemaal goed komt. Mijn zoon is weer bij me terug. Mijn zoon! Ze heeft op dit punt eindelijk de onzekerheid van zich af kunnen schudden. Ik ben een goede, liefhebbende moeder. En hij is weer bij me terug. Ik zal ook voor mijn kleinkinderen zorgen, en nu die akelige Jo Onvlee eindelijk buiten beeld is, komt alles weer helemaal goed. Is hij wel helemaal buiten beeld? Als jurist begrijpt ze als geen ander wat voor implicaties de aangiftes van ontvoering kunnen hebben. We zijn allemaal medeplichtig, zeker omdat Jolanda meerderjarig is. Maar Jolanda is om. En mijn zoon nu ook. Dus wat kan ons gebeuren? De officier is op onze hand en heeft al laten vallen dat ze het zou seponeren als er aangifte gedaan zou worden tegen ons. Joep, die weer op kantoor in Amsterdam is, heeft het risico zelfs weggelachen, terwijl kantoorgenoot collega Mart er toch veel bezorgder over. Typisch een voozichtige Groningse, denkt Petronella.
"Het kan later altijd nog mis gaan", had Mart gezegd, "er kan een terugval zijn en dan kan er alsnog aangifte gedaan worden tegen alle betrokkenen." De vader van Jolanda wilde die bezwaren niet horen. Hij had zijn dochter terug en zou hoogstpersoonlijk verhinderen dat ze ooit nog in de greep van die griezel terecht zou komen. Petronella had bange Mart verder maar weggehouden uit Hoog Soeren. Maar Agent Heesters had haar ook verteld dat er opnieuw géén aangifte is gedaan van verkrachting of seksueel misbruik door Onvlee. Na drie uur zijn alle opgesloten groepsleden weer op vrije voeten gesteld. Dat deel van het plan is dus helaas in het water gevallen. De officier van justitie mw. Broers was hierover in alle staten had ze uit een telefoontje van Broers begrepen. "De kinderverwaarlozing is niet overeind te houden", had Broers gezegd. "En van verkrachting of misbruik is door geen van de vrouwen aangifte gedaan, ook al hebben we ze een avond gescheiden van de mannen opgesloten. Er is niemand gearresteerd. De pers begint ook steeds cynischer te worden en moeilijker vragen te stellen. We staan langzamerhand met de mond vol tanden. Ik had het de dag na de overval eigenlijk al op willen geven. Maar persofficier Wooldrik stond er op om gezichtsverlies te vermijden, en dus door te gaan." "Wooldrik heeft gelijk. Kan de Raad niet een diepgaand onderzoek naar de kinderen, Willemijn en Rachel instellen? Naar de sociaalpsychologische kant? Dan wordt er vast het een en ander gevonden." had Petronella gevraagd. "De deprogrammering van mijn zoon gaat goed, maar we hebben zelf ook nog iets meer tijd nodig". “Inderdaad. Vertrouwensarts Koers spreekt over affectieve verwaarlozing. Dat is de kant waar we het nu op sturen. Een moeras van tegenstrijdige verklaringen natuurlijk... Zo winnen we tijd. We hebben het verzoek om een dergelijk onderzoek al bij de rechter neergelegd, voor acht kinderen. Maar het wordt allemaal erg lastig. We zijn meer bezig met damage control. Trouwens, heel waarschijnlijk moeten we de vier Belgische kinderen snel laten gaan. We hebben geen jurisdictie over ze voor een tijdelijke opschorting van de ouderlijke macht." Broers heeft al een heel groot deel van de kinderen weer laten gaan, want vertrouwensarts Koers kon geen reden bedenken om ze nog langer vast te houden, herinnert Petronella zich uit de pers. Nou ja.. het doel is bereikt: Onvlee aan de schandpaal, de hele Tai Chi-bende aan de schandpaal, mijn kleinkinderen nog steeds in een tehuis, mijn zoon bevrijd uit de greep van de engerd... nog eens goed nadenken over de volgende stappen. En vooral tijd winnen. “Ok. Zorg alsjeblieft dat in ieder geval mijn kleinkinderen zo lang mogelijk uit huis geplaatst blijven. Dat geeft mogelijkheden om straks de moeder te overtuigen om zich bij mijn zoon te voegen.” In overleg met de Amerikanen en ouders Bols was besloten om Jolanda en haar zoon niets te zeggen over de tegenvallende ontwikkelingen rond de gearresteerde Tai Chi-groep. Dan zou de druk wegvallen en zouden ze eerder terug kunnen vallen. Als Petronella aan Onvlee denkt voelt ze een enorme woede in zich opkomen. Hij gaat toch niet de dans ontspringen? De schoft. Heeft mijn kinderen tegen me opgezet. Misbruikt vrouwen. Staat tussen mij en mijn kleinkinderen in. Witheet is ze. Doodzonde dat er geen aangifte tegen hem gedaan is. Geen mishandeling aantoonbaar. Geen strafbare feiten. En nu ook geen vrouwen die met nieuwe feiten komen. De case van Drika was ook al niet sterk genoeg geweest voor de Belgische justitie. Haar getrainde brein loopt de juridische mogelijkheden af, maar vreest het ergste. Ze denkt aan de psychologische achterdeurtjes die de Raad gebruikt om haar zin door te drukken rond de voogdij van kinderen. Anderzijds, zijn
rechters inmiddels ook niet meer op hun achterhoofd gevallen en het leidt in veel gevallen tot een juridische patstelling in de rechtbank. Maar toch.. ze had ook vaak genoeg zelf voor clienten de hulp van haar ex, Boris de psychotherapeut, ingeroepen als expert-getuige. En hij had vaak wonderen verricht met zijn prachtige koloniale volzinnen, hoewel ze zijn analyses vaak heftig had moeten masseren voor de gewenste conclusie op schrift stond. Hij is een briljante goochelaar met concepten en had een fantastische schrijftstijl. Ze had vaak genoeg meegemaakt dat het erin ging als koek bij een rechter. Maar nu heeft ze niet veel aan hem, want de familierelatie was bekend bij de tegenpartij. Bovendien had ze hem volledig buiten de hele ontvoering gehouden. Hij had wel steeds gevonden had dat ze iets moest doen, want had zij immers niet de kinderen onder haar hoede toen ze onder invloed van Onvlee kwamen? Maar ze vond Boris geen haar beter dan de meeste mannen. Al die relaties met cliënten en assistenten. Het had haar huwelijk gekost. En hoe vaak had Boris haar gekleineerd? Hij vond haar stijf en koud. En had dat natuurlijk als psycholoog geweten aan haar jeugd, haar ouders. Ze was naïef en had hem steeds veel te serieus genomen. Toch had Boris wel gelijk over de pianoleraar. Ze moest blijven spelen, terwijl hij zijn gulp opentrok en zich aftrok boven haar spelende handen. "Doorspelen!". Zijn sperma over de toetsen. Ze had geen zin meer gehad om nog langer naar pianoles te gaan, maar het moest van haar moeder. Uiteindelijk kwam het uit, omdat een andere leerlinge erover praatte met haar ouders. "Waarom heb je het ons nooit verteld!" hadden haar ouders haar verweten. "Schande!". Niet aan terugdenken, denkt Petronella. Bliksemsnel flitst nog de andere gebeurtenis door haar hoofd, waarbij een vreemde man instapt in haar Mini op een kruispunt voor de Amstel waar ze stond te wachten voor een stoplicht. "Kun je me naar het opvangtehuis brengen?" Opnieuw had ze zonder te protesteren zijn aanwijzingen gedwee opgevolgd. Ze reed over de Schellingwoudebrug. Over de Zuiderzeeweg. Moest een afslag nemen. Het drong tot haar door dat het verhaal niet klopte. "Hier is geen opvangtehuis" "Jawel, doorrijden". Gehoorzaam was ze doorgereden. Toen ze van hem moest stoppen langs de kant van de verlaten weg, boog hij zich over haar heen, greep haar bij de keel en begon haar te wurgen. Ik moet iets doen, dit is het einde, dacht ze en begon op hem in te praten of dit allemaal wel een goed plan was.. dat hij opgesloten zou worden.... Hij had haar losgelaten en was zonder een woord uitgestapt en weggelopen. Ze had nooit meer iets van hem gehoord. De aangifte had geen resultaat gehad, en Boris had haar verweten dat ze het over zichzelf afgeroepen had en niet zo lijdzaam moest zijn. Dat maakte haar woest. Maar goed.. we zijn nu al jaren gescheiden. Als ze er verder over nadenkt weet ze het zeker: Onvlee is ook een zo'n beest. En hij heeft een hele groep in zijn macht... Hij is eigenlijk net als Hitler! Hij is Hitler! Ze was in het eerste oorlogsjaar geboren. En opgegroeid met de verschrikkelijke verhalen over Hitler. En wie had zich tegen hem verzet? Bijna niemand! De meesten hadden keurig meegeholpen de Joden af te voeren naar de kampen! Maar ook al overtrad zij de wet, zij zou zich wèl verzetten tegen deze nieuwe Hitler. De eerste slag was gewonnen, maar opnieuw valt er op politie en justitie niet te rekenen. Pakken het veel te slap aan!
Maar goed. Het belangrijkste is mijn zoon en kleinkinderen. Ik heb hem al terug. En er zijn nu genoeg mogelijkheden om ook de kleinkinderen te redden. Maar eerst het proces met de Amerikanen afmaken. Zij zijn niet bang om desnoods de wet te overtreden. Want zij zien wel het enorme gevaar. Waren het niet ook de Amerikanen geweest die ons in de oorlog hadden bevrijd van Hitler? Het zijn nu opnieuw de Amerikanen die mij bevrijden van deze Hitler!, denkt Petronella tevreden. Ze vindt het vervelend dat ze haar een beetje op een zijspoor houden. Het liefst zou ze haar zoon in haar armen nemen. Maar ze had het eerder ook niet alleen af gekund en bij Jolanda lijkt hun aanpak goed aangeslagen te zijn. Nog even geduld en dan komt alles goed. Over een eventuele terugval wil ze niet nadenken. Ze beseft hoeveel jaren ze met pijn in haar buik geleefd had. Haar moedergevoel had haar altijd al verteld dat ze haar kinderen weer in bescherming moest nemen, want ze hadden zich van haar af gekeerd. Lang had ze aan zichzelf getwijfeld, maar door haar schoonzoon, Barbara Bischot en andere ex-leden was haar twijfel volledig verdwenen. Het lag niet aan háár, het lang volledig aan die enge Onvlee. En eindelijk -voor het eerst in jaren- had ze rust. Alles weer onder controle. Alles weer normaal. Haar gezin gaat herenigd worden. Haar 'buikpijn' is nu verdwenen. Hopelijk voor altijd. Hoofdstuk 28 Op de zevende dag ontbijten we samen. Er is het gevoel als van een schoolreisje. De Amerikanen hebben lijken te denken dat hun missie na een paar dagen al zo goed als geslaagd is en dat ze zo simpel 35000 dollar hebben verdiend. En Star Wars' Return of the Jedi, is natuurlijk niet te versmaden. Ik deel het enthousiasme om tegengestelde redenen, maar zorg ervoor niet al teveel te laten blijken. Jolanda is daarentegen uitgelaten zonder enige reserve. Ook zij kan voor het eerst de omgeving van het huisje verlaten. Ze heeft aan mij een lotgenoot van wie ze denkt dat hij dezelfde kant heeft gekozen als zij. Ze is dan minder alleen zijn als ze haar nieuwe leven begint. Maar ik heb het gevoel dat ik haar in de steek ga laten, want ik zal allereerst aan de mijnen moeten denken. Petronella geeft me een trots gebaar een tientje "Hier, zakgeld!", zegt ze trots. “Dat moet nu kunnen”. Hé, handig! Dat lost een probleem op. Ik neem het met een hoofdknikje aan. "Dank je" Alles zit mee vandaag. De grijzende vader van Jolanda is er deze morgen bij. Hij spreekt me aan. Hij is een zelfingenomen man, een manager bij DSM in Limburg. Hij zegt wat een dappere vrouw mijn moeder is en hoeveel ze van me houdt. Ik knik maar wat, maar ik denk aan de afschuwelijke overval, de ontvoering en opsluiting tegen mijn wil, de opsluiting van onschuldige kinderen en vrienden, en voel slechts een diepe walging. Van beiden. Geweld. Geweld, denk ik. Hij vertelt opgetogen hoe hij Petronella overtuigd heeft om mee te doen in een groot aantal gesprekken. En hoe Petronella de Amsterdamse officier van justitie na een groot aantal gesprekken heeft meegekregen om iets te gaan doen. "Het is niet makkelijk geweest, want de officier zag er lang niets in. Uiteindelijk heeft ze het kunnen gooien op kinderverwaarlozing en verkrachting van vrouwen. Doordat we het samen konden opzetten konden we de kosten delen voor de operatie. We hebben ook een aantal
andere ouders benaderd, maar niemand wilde verder meedoen. Ook de moeder van Leonie zag er van af. Maar Petronella is een heel dappere vrouw. Omdat jij minderjarig bent is het risico voor haar ook minder dan voor mij, maar was er wel grote haast geboden. Voor mij is het risico groot geweest omdat Jolanda meerderjarig is. Eigenlijk voor iedereen die hieraan meedoet als medeplichtige zogezegd. Maar voor mij stond het besluit vast. We zijn op uitstekende wijze door Barbara Bischot ondersteund vanuit SOS. Zij heeft ook de contacten en inhuur van de Amerikanen via het internationale netwerk van haar stichting geregeld. Ze heeft veel ervaringen met dit soort gevallen. Veel steun van gehad. Ook nu nog. Ze volgt het op de voet." Hij denkt dat hij volledig buiten schot is omdat hij Jolanda in zijn zak heeft. En nu claimt hij een heldenrol. Eigenlijk vertelt hij hoe hij alles heeft geregeld. "SOS?", vraag ik. "Ja, Samenwekende Ouders Sekteleden. SOS organiseert voor ouders meer kidnaps van sekteleden. Ze houden dossiers bij van alle sekten in Nederland. In Amerika is er sinds de collectieve zelfmoord in de Jones-sekte veel ervaring opgedaan met het kidnappen en deprogrammeren van sekteleden." Hij praat erover alsof hij boodschappen bij de supermarkt heeft gedaan. Het verbaasd me hoe snel hij een conclusie over de Tai Chi-groep heeft getrokken zonder enig onderzoek. We vertrekken met zijn vieren per auto naar Zwolle. De sfeer is opgetogen, maar ik ben zwijgzaam, spaar mijn krachten. De auto wordt geparkeerd vlakbij het centrum. We lopen enkele straten door naar het winkelcentrum en de bioscoop. Ik neem de ligging van de bios in me op ten opzichte van het kleine NS-station. Kevin is opgetogen als een kind om Return of the Jedi te zien. We kopen kaartjes, gaan naar binnen en nemen plaats halverwege de zaal. Jolanda zit links van me. Rechts van mijn Kevin. En geheel links Kathy. De film is net begonnen toen Kevin zei naar de wc te gaan. Hij loopt de verkeerde kant op naar achteren, en vervolgens de goede kant op naar voren. Dit is de perfect kans, denk ik. De aandacht van de anderen is al gegrepen door de film. Ik sta ook op en zeg zachtjes tegen Jolanda naast me “Ik moet ook naar de wc”, en loop voordat Kathy het door heeft naar achteren in de reeds verduisterde zaal. Jolanda volgt me met haar ogen, draait zich half om met een vraagteken op haar gezicht maar zegt gelukkig niets. Ik loop snel door de zaaldeur, langs de kassa de straat op naar buiten. Buiten. Vrij! De winkelstraat is rustig, niemand is me gevolgd. Perfect! Rustig lopen, niet rennen. Ik glip er geruisloos tussenuit'. Ik loop niet naar het station, want daar zullen ze me als eerste zoeken. Ik loop op goed geluk door de stad, door buitenwijken tot ik aan de rand kom. Ik hoop naar een volgend plaatsje te kunnen lopen en daar van het openbaar vervoer gebruik te maken. Helaas, loop ik vast in een Vinex-locatie zonder doorgaande weg. Uren later en een beetje verkleumd besluit ik toch terug naar het station te gaan, omdat ik niet meer verwacht dat de Amerikanen daar nog zullen zijn, en loop de weg terug die ik gelopen heb. Inderdaad, het station is verlaten op enkele passanten na. Wat zal ik doen? Ik wissel het tientje zakgeld dat ik heb gekregen door een kaartje station Nijmegen te kopen. Met een paar
kwartjes bel ik het nummer van mijn goede vrienden Emile en Erica op. Emile neemt op en kan zijn oren niet geloven als hij mijn stem hoort. “Hi, Emile...” "Waar ben je? Hoe is het met je?" "Met Wim Mulder." Emile grinnikt even en snapt me direct. "Ik ben ontsnapt!", antwoord ik fluisterend. "Ik sta nu op station Zwolle. Ik kom met de trein van rond zes uur naar jullie toe. Haal me alsjeblieft op van het station. Je weet welk." "Tuurlijk, we zijn er!" De opluchting en opwinding van Emile exploderen door de telefoon. "Wees voorzichtig", druk ik hem op zijn hart. "De telefoon kan afgeluisterd worden". 'The Return of the Jedi'. Ik moet er om lachen. Nu ben ik de Jedi-fighter die terugkeert. Ik ben Vrij! Ik keer terug! Het moet een dreun voor Petronella zijn. Maar mijn gedachten zijn niet bij haar, maar bij de kinderen die ze met haar machinaties van ons af heeft laten nemen, en mijn Tai Chi-vrienden en -vriendinnen die ook zwaar getroffen zijn. Hoofdstuk 29 Petronella hoort de telefoon overgaan in het huisje. Ze legt het dossier dat ze leest opzij en loopt naar de telefoon en neemt op. "Hallo?" "Here Kathy... Terrible news. Your son run away from the theatre." "What?", Petronella voelde haar lente-achtige euforie in één keer omslaan richting nachtmerrie. Zie je wel. Al mijn twijfels waren gegrond. Het zou helemaal niet zo makkelijk gaan. "Did you try to locate him?", hoorde ze zichzelf nog vragen. "We couldn't trace him anymore in Swol. We raced to the station, but probably too late. Checked everywhere. Posted a while. Guessed he started floating because of the movie. Maybe it had a kind of cult trigger in the theme... The moment the movie started, he run off... What shall we do?" Pa Bols kijkt gealarmeerd vanwege Petronella's schrille stem en ziet haar verkrampt en bleek met de telefoon in de hand. "Hij is weggelopen...!" "En Jolanda?" Pa Bols neemt de telefoon over "Jolanda alright?" "Yes, she is. Shocked, of course" "Come back here as soon as possible!" In paniek hangt vander Bols de telefoon op. Nu kennen ze onze schuilplaats. De Tai Chi-sekte gaat onze dochter natuurlijk komen bevrijden. "We moeten hier zo snel mogelijk weg". Petronella hoort voor het eerst paniek in zijn stem. Hij heeft gelijk. Er kan aangifte tegen ons gedaan worden vanwege Jolanda's ontvoering. Maar Wim dan? Binnen tien minuten heeft iedereen zijn spullen bij elkaar geharkt en wacht gelaten op de terugkomst van de Amerikanen. Het valt Pa Bols nu pas op in wat voor ontredderde staat Petronella is. Ze huilt nog net niet. "Misschien opnieuw de jeugdpolitie inschakelen om hem op te sporen?"
Petronella knikt. Dat is het, natuurlijk. Nog niet alles is verloren. Hij gaat natuurlijk linea recta terug naar Amsterdam, naar huis. We hebben nog een kans. Liz, één van de twee achtergebleven Amerikanen, praat op Petronella in. "This can happen. A set back. It can be temporary. We have deprogrammed him for over a week. Not everything is lost". Maar de stem van Liz klinkt niet overtuigend, en Petronella hoort het met haar getrainde juristenoor. Maar ze wil het toch ook wel geloven. Waarom moet mij dit nou overkomen? En waarom loopt het allemaal goed af voor Pa Bols en niet voor mij? Petronella onderdrukt deze gedachten ook gelijk. Maar deze zelfzuchtige man begint haar tegen te staan. Denkt alleen aan zichzelf en zijn dochter. Ik heb de hele overval georganiseerd en hij profiteert ervan! Wat doet hij voor mij? Nee, niet aan denken. Misschien zijn er nog dingen die ik kàn doen. Kathy en Mathew komen na drie kwartier terug. Mathew ziet er schuldig uit en Kathy verontrust. De klant zal nu zeker niet tevreden zijn. En haar opdrachtgever, Barbara Bisschot, zal er een groot probleem van gaan maken. Ze beseft dat ze veel beter op hadden kunnen letten. Die stomme broer van me.. hij zou op Wim passen. Nu was het allereerst zaak om aan damage contol te doen. Positieve gedachten achter te laten. De schuld af te schuiven. Kathy belt Barbara Bischot gelijk op. "She advised us to go with Jolanda. And stay available in case that Wim will become available for us again." Pa Bols gaat akkoord en Petronella kan niet anders dan met gemengde gevoelens instemmen. Ze gelooft er niet meer in. Waarom hielden ze mij ook zo angstvallig buiten de gesprekken? IK ben zijn moeder. Naar mij had hij wel geluisterd, en MIJ had hij nooit in de steek gelaten. Het is mijn zóón. Dat kan niet. ... Niet aan denken, corrigeert Petronella zichzelf. De aanwezigen verdelen zich over de auto's. Pa Bols vertrekt naar huis, Heerlen. Petronella gaat terug naar Joep en haar woning in Amsterdam. Ik ben weer terug bij af. Ik heb Joep nu nodig, want echt helder kan ze niet denken. In de auto komen de tranen, die niet meer willen stoppen. Hitler heeft mij mijn zoon weer afgepakt! Hoofdstuk 30 Zodra de trein stopt stap ik in. De paar minuten voordat het fluitsignaal van de conducteur klinkt en de trein wegrijdt kijk ik gespannen het perron af. Het blijft rustig. Geen ontvoerders. Geen politie. Ontspan, draag ik mezelf op. Na de enorme opwinding en opluchting voel ik een enorme moeheid. Ik sta in het halletje bij een uitgang. Alert om er ieder moment uit te kunnen springen. Gedurende de hele treinreis voel ik me onwezenlijk. Ik ben er. En ik ben er niet. Van binnen juich ik. Van buiten moet ik er moe en slaperig uitgezien hebben. De blijdschap van Emile heb ik in me opgenomen. Ze zijn zo blij! Ik kom terug. De eerste etappe is voorbij. Nu volgt nog een hele zware. Leonie helpen de kinderen terug te krijgen. Het optimisme is groot, want ik ben aan mijn ontvoerders ontsnapt. Deze sekte van sektejagers met hun Amerikaanse guru Black Lightning. Dit criminele netwerk dat geweld niet schuwt om mensen te bekeren tot hun traditioneel-christelijke waarden. De Kerk heeft lange tentakels. De ontvoerders zullen totaal in paniek zijn. Arme Jolanda. Ik laat haar zitten. Had ik méér kunnen doen?
Van binnen explodeer ik van blijdschap, van buiten ben ik de rust zelve, en mijn zintuigen zijn alert. Ik bereik Nijmegen zonder uit de trein gezet of aangehouden te zijn. Opeens zie ik Erica op het perron. Ik zie haar bezorgde, zoekende blik. Hoe zou het met Wim gaan? Ze heeft me nog niet gezien. Ik stap uit en loop breed-grijnzend naar haar toe. "Hé, Prinses!", roep ik. "Hai!", antwoordt ze opgelucht. Hij is nog gewoon de oude gebleven. Erica neemt me met een nieuwsgierige, bezorgde en bevrijde blik op en we omarmen elkaar. "Oh, Wim", zegt ze als een bezorgde zuster die haar verloren gewaande jongere broer verwelkomt. Hij heeft het gered, wat heeft hij allemaal doorgemaakt. Ze is acht jaar ouder dan ik. Ik voel haar stralende blijdschap en ben blij. "Kom mee. Snel naar de auto", zegt Erica. "Emile wacht op ons. Hij wilde niet mee het perron op, om geen aandacht te trekken. Ik als onschuldig meisje...". Erica laat een korte schaterlach hoor. Emile wacht ons voor het station op. Zijn ogen stralen. Met een grote, brede grijns loopt hij naar me toe en omarmt me. Ook mijn grijns kan niet breder. Emile, man! Ik druk hem stevig tegen me aan. Het contrast met de achterliggende week kan niet groter zijn. Verraden door mijn moeder. Mijn kinderen ook ontvoerd. Machteloos wachten op mijn kans om te ontsnappen en Leonie te gaan helpen. Nu eindelijk weer terug en zulke lieve, warme vrienden staan voor me klaar. Voor het eerst springen de tranen in mijn ogen. Ik kan ze niet meer stoppen. Ze glijden geluidloos over mijn wangen op zijn Emiliaanse schouders. Erica geeft ons een knuffel. Ik ben weer terug! Ik had vaker bij Erica en Emile gelogeerd. Ik ben weer thuis! Het verdriet verdwijnt zo snel als het kwam als ik denk aan Willemijn en Rachel. Zij zijn nog niet veilig. De tranen houden gelijk op. Terwijl ik achter hen aan loop, de auto in, veeg ik de tranen weg en ben dankbaar dat ik de blik van Erica en Emile even kan vermijden met mijn ongetwijfeld rode ogen. Sterk zijn. Je bent nog niet veilig. Denk aan de kindjes! Denk aan Leonie. We rijden in een Renault naar hun appartement in Dukenburg. En voor het eerst sinds de Overval voel ik me veilig en kan ik me ontspannen, en hoor ik wat er gebeurd is met de anderen sinds mijn ontvoering. Ik zeg niets, maar laaf me in de oprechte menselijke warmte die ik een week totaal ontbeert heb. Ik voel me trots. En ik voel me droef. Maar het belangrijkste is dat tenminste déze geschiedenis tot een goed eind gekomen is. In het Nijmeegse circuitje is iedereen al snel geïnformeerd. Mijn goede vrienden, waaronder Jos en Hannah. De opluchting is zo groot omdat de ontvoeringen als een onbegrijpelijke dreiging boven eenieder hing. Mijn ongeschonden terugkeer geeft moraal. Terugknokken heeft zin. Het gevecht is niet verloren. De eerste overwinning is binnen. Nu zal de rest ook goed gaan. Erica en Emile leggen me uit wat er tijdens de overval is gebeurd. "De mannen en vrouwen werden gescheiden afgevoerd. En opgesloten in Politiebureau Noord. Zonder aanklacht. Een apart overval team is de ruimte binnengedrongen waar Ruud en Hong Li op de kinderen pasten. En de kinderen zijn door het koude raam door de politie afgevoerd." Rens voegt toe: "Jos heeft bij de mannen stennis gemaakt. Wilde de aanklacht weten. Maar de dienstdoende agenten reageerden niet. Johns vriend Herman heeft onmiddellijk een jurist, Jacob Kohnstamm gebeld, die zijn kantoogenoot Peeperkorn heeft opgetrommeld. We hebben zeker drie uur vastgezeten. Later bleek pas dat we niet gearresteerd waren maar dat we er zogenaamd vrijwillig vastzaten. Volg je het nog?" "Waren er dus geen aanklachten?", vraag ik gespannen.
"Nee, helemaal niet. De officier had het over onderzoek naar mishandeling of verwaarlozing kinderen. Wij kwamen tegen half negen binnen. En konden tegen twaalf pas vertrekken." "Het is om gek van te worden", voegt Erica toe. "Ik ben blij dat onze kinderen gewoon in Nijmegen waren." "Waar zijn Willemijn en Rachel? En hoe is het met Leonie?" "Ze zit in een opvanghuis. Met beide kinderen. Ze is al geïnformeerd dat je weer vrij bent en ontzettend opgelucht." "Ik kan natuurlijk nu niet naar het opvanghuis bellen. Want ze zullen de politie wel opnieuw inschakelen om me op te sporen." "Ja, denk je dat ze de telefoon afluisteren?", vraagt Erica bezorgd. "Zou kunnen. Ik ben nu ontsnapt. Laten we er straks even over nadenken", vervolg ik. We arriveren in de bekende flat. Het huis is behaaglijk warm, ik plof neer op één van de stoelen. Kijk naar Erica en Emile terwijl ze rondlopen. Zo thuis. Zo lief. Erica zet eten op tafel. Emile haalt een stapeltje borden, bestek en glazen. Ik ben te wezenloos om honger te voelen. Te opgelucht. Zo warm. Het Noorse horrorhuis, Mjöllnir - Thors hamer, glijdt snel weg uit mijn bewustzijn. Ondertussen komt Jos Schreurs - cultuur- en godsdienstpsycholoog, binnen. Eén grote grijns en glimmende ogen achter de dikke brillenglazen in een transparante plastic montuur. Hij kan het niet geloven dat ik nu alweer terug ben en drukt me plat tegen zijn dikke wollen trui. Emile en Erica grijnslachen mee. "Return of the Jedi!!! Het had niet mooier gekund!! Ik was zó bang dat je het niet zou redden. Maar als iemand het redt dan ben jíj het natuurlijk, taaie rakker! Wie anders dan jij!" Ik lach hartelijk mee. Zoveel spanning is van me afgevallen. Het pokerspel is niet meer nodig. Jos en ik mogen elkaar enorm, waarbij we elkaar graag complimenteren al is het maar om de onzekerheid een vorm te geven. "Waar is Jolanda?", vraagt hij. Ik schud mijn hoofd en leg uit dat ze zich door haar ouders heeft laten ompraten. "Hong Li mist haar enorm! Dat zal hij niet leuk vinden. Ooo, Hong Li!" "Ze zullen het huisje nu wel ontruimd hebben. En de politie opnieuw gealarmeerd", zeg ik. Jos maakt een gejaagde indruk. "Jo is volledig ingestort. In geen velden of wegen meer te bekennen. Hij is bang. Ik ben de boel maar gaan organiseren. Direct in de tegenaanval. Jacob heeft Herman Doeleman als advocaat naar voren geschoven. Een vechtjas. Herman Cohen kon zich daar ook in vinden. De eerste focus is de kinderen zo snel mogelijk vrij krijgen. Jullie twee kinderen zitten in een apart tehuis - Beth Palet. Heel vreemd want het is een van oorsprong protestants-christelijk opvanghuis voor ongehuwde moeders en hun kinderen. Leonie verblijft daar ook, vrijwillig. Want ze wil hen niet alleen laten. We krijgen vanuit de hele spirituele gemeenschap steunbetuigingen en aanbod tot hulp. Ook Jan Foudraine, die Bhagwan sannyasin. We hebben dat vriendelijk afgewezen anders komen we helemaal in zo'n aparte hoek terecht." Jan Foudraines antipsychiatrische werk 'Wie is van hout' had ik gelezen toen ik een jaar of veertien was. En ook zijn relaas over de Bhagwan-beweging in Puna, India. De vrije sexmoraal had de westerse elite in de saaie jaren zeventig enorm aangesproken. Ook Petronella was in de verleiding geweest erheen te gaan. Iedereen die de wilde jaren zestig had gemist, kon dat bij Bhagwan duurbetaald inhalen. Ik ben nog dieper geschokt om te horen hoe systematisch en listig we aangepakt zijn. Erica voegt toe: "Ze hebben de vrouwen ondervraagd over verkrachting of aanranding door Jo. Of anderen. De politie leek geheel naïef te verwachten dat de aanklachten wel binnen zouden stromen, maar dat was niet het geval. Ze moesten iedereen de volgende dag wel laten gaan."
Na mijn relaas verteld te hebben, waarbij ze vooral stil zijn als het gaat om de Amerikanen, en afwijzend wanneer het de familieleden van Jolanda en mij betreft. We beschouwen het als Hesters vrije keuze om wel of niet mee te gaan in het verhaal van haar vader. "Weet je het adres?", vraagt Jos. "Nr 66", een zijweggetje van de Soerenseweg naar Apeldoorn. Ik slaap in een gastenkamertje in het ruime, hoge flatgebouwappartement. Het is warm. Ik ben vrij, heb deze dag gewonnen. Zonder enige vorm van geweld te hoeven gebruiken. Geruisloos als een kat weggeslopen. Ik stel me voor hoe de Amerikanen onrustig zijn geworden na een kwartier. Hoe ze me overal in en rond de bioscoop zijn gaan zoeken met een ban vermoeden. Hoe ze alarm slaan en wachten op de Nederlandse betrokkenen, om vervolgens te gaan posten op het CS-station van Zwolle. Maar dat ook weer opgeven. Terugkeren naar het huisje in Hoog Soeren en hoe vervolgens het team uit elkaar valt. Een deel moet Jolanda veilig stellen want het safehouse is nu bekend geworden. Petronella is radeloos, want ze weet dat de kans nu verkeken is en dat ik niet dom ben. Ik vermoed dat ze de politie op mijn spoor gaan zetten. Hoofdstuk 31 Drie wagens van de Apeldoornse politie rijden Hoog-Soeren in, de zandweg op naar nummer 66. Hoog-Soeren, ingeklemd tussen de dennenbossen van de Veluwe, kent geen straatnamen. Vijf agenten in zwarte leren jacks sprinten direct uit de wagen met getrokken pistool, een zesde draagt een sloophamer. Twee posteren zich bij de grenenhouten voordeur. De andere vier posteren zich aan de achterzijde en opzij van het huis, bij de ramen. Inspecteur Hogervorst komt als laatste uit de auto, loopt rustig naar de voordeur en belt aan en roept "Politie!" Ondanks de frisse oktoberwind staat er zweet op zijn voorhoofd, die hij snel afveegt, terwijl hij de agent met de sloophamer, rechts van hem, een teken geeft. De agent richt op het slot, zwaait uit en geeft een enorme ram. Het slot begeeft het direct en de deur knalt open. Hogervorst en de andere agent lopen rustig naar binnen, want het huisje oogt verlaten. Inderhaast verlaten want er ligt rommel, stoelen staan scheef, een etensgeur komt Hogervorst tegemoet. Nassi. De agent loopt omhoog de trap op, voor de zekerheid het pistool in de aanslag. De andere agent heeft de sloophamer laten vallen en loopt met getrokken pistool naar de woonkamer. Niemand inderdaad. Hij zwaait naar de agenten aan de zijkant en achterkant dat alles veilig is. "Ed, kom even naar boven!" Hogervorst loopt met twee treden tegelijk naar boven. De agent wijst in een kamertje. Hogervorst ziet het met één blik: hier is iemand opgesloten geweest. Het raam is dichtgetimmerd met multiplex. er staat één bed. Dit is het juiste huisje. "Foto's maken!", snauwt Hogervorst kortaf. Als politieman is hij geïrriteerd dat hij te laat is. Maar tegelijk is hij ook opgelucht dat hij degenen die hij op last van de officier en de hoofdinspecteur eerder heeft geholpen nu niet hoeft te arresteren. Maar ik moet mijn werk goed doen. Er mag ons niets verweten worden. En we hadden ze gewaarschuwd geen geweld te gebruiken en dat is toch gebeurd. Onbegrijpelijk dat Heesters dat heeft laten gebeuren. Maar die bitch van een Broers.. hij was geïntimideerd door haar. Het zou toch niet dat we een grove fout hebben gemaakt? Van Amerikaanse deprogrammeurs was iedereen op het bureau geschrokken.
Tegen de vier agenten die nu bij de voordeur wachtten op zijn instructies snauwt hij "Waar wachten jullie op. Buurtonderzoek. Ze zijn gevlogen. Neem de buren voor en achter het huisje. Of wie maar aanwezig is. Het zijn zomerhuisjes. Het IS het huisje waar Mulder en Bols hebben vastgezeten. En ook de eigenaar moet opgespoord worden." Het buurtonderzoek bevestigt dat er een grote groep personen zich in het huisje heeft bevonden, afgelopen week. En dat ze de vorige dag in grote haast zijn vertrokken in drie verschillende auto's. Het gesprek met de eigenaar, Thijs Rümpf, levert slechts op dat het huisje verhuurd was. Dat de eigenaar van niets wist. En hij is helemaal verbaasd en geschokt dat er politie op de stoep staat. "Hij wist er meer van", meldt de interviewend agent over de telefoon aan Hogervorst, die inmiddels al in de auto terug naar Amsterdam zit. "Hij vroeg niet eens om schadevergoeding voor de ingetrapte deur!" "Ik wil alle proces verbalen morgen op mijn bureau hebben. Dank je." "Kunnen we verder nog iets doen?" "Wij zorgen voor de verdere afhandeling. Dank je", zegt Hogervorst. Hij roept hoofdinspecteur Heesters op. Doet kort verslag. "Mooi", zegt Heesters. "We hebben gedaan wat we moesten doen. We kunnen het nu verder laten rusten, want ik denk niet dat de officier wil dat we er verder tijd aan besteden. Het zou haar anders in een lastig parket kunnen brengen. Ontvoering onder het oog van de politie!" Hogervorst laat een droog lachje horen. Hij heeft een hekel aan de carrièrebelustheid van Heesters. En die hekel speelt opeens veel sterker op. En officier Broers had ook al zo'n hysterische dadendrang! Er zit iets helemaal fout! Maar wat kan ik nu verder doen? Pa Bols en Petronella de Kouw opsporen? Maar dan heb ik wel een officier van justitie nodig die me dekt. "Goddomme, Heesters. Hier is iets goed mis. Ze hebben justitie misleid. Ze hebben Jolanda met geweld meegenomen. Ze hebben ons niet ingelicht over de Amerikaanse deprogrammeurs. Wat is het? Ontvoering, vrijheidsberoving, marteling, mishandeling! Wat heeft zich hier nog verder afgespeeld? En het verhaal over de kinderen en verkrachtingen klopten ook al niet. Het is een blunder van de officier! Dek haar toch niet af." Heesters is even stil aan de andere kant van de lijn. Zichzelf herstellend: "Ik ga het opnemen met de officier. Laat maar aan mij over." Hogervorst rijdt direct door naar huis. Het is laat. De tegenstrijdigheden van de afgelopen week maken hem doodmoe. Hij is pissed, want de officier gaat natuurlijk geen actie ondernemen. Zij gaat het zo snel mogelijk seponeren. Hogervorst wil alleen nog maar eten, voor de buis hangen met zijn vrouw, en slapen. Hoofdstuk 32 De volgende dag ontbijt met Erika en Emile en hun kindjes. Het is gezellig. Ik mis het blonde snoetje van Willemijn en de grapjes van Rachel. Willemijn is de oudste en het meest een papakindje. Ik maak me zorgen om haar. Maar het heeft geen zin, ik kan niets doen op dit moment, want ik moet zelf uit handen van mijn ontvoerders en hun handlangers bij justitie blijven. Ik kan beter geen contact opnemen want alles zal wel afgetapt worden. Ik moet vertrouwen op de vrienden om me heen, en ik weet dat ik op ze kan vertrouwen. Dat is na een aantal schokkende dagen gevangenschap en isolatie een onvoorstelbare verademing.
Emile krijgt een telefoontje van Jos. "De deur van Wims woning in de Van Speijkstraat in Amsterdam is ingetrapt. Hij kan hier niet blijven. We hebben overlegd met de advocaten, het is beter dat hij onmiddellijk het land uitgaat. Ga naar Wijnand." Emile -een student filosofie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen- en ik kijken elkaar aan en vinden het wel spannend. "Je deur is ingetrapt. We gaan naar Gent." "Wat?! Dat moeten mijn ontvoerders zijn geweest. Veel moeite zullen ze er niet mee gehad hebben. Want de sloten en de deur.... Die waren al crap!" We lachen. “België. Dan heb ik wel een paspoort nodig. Die ligt nog thuis in Amsterdam.” Voor zijn doen is Emile zeer actiegericht. Na het avondeten lopen we het flatgebouw uit, gaan naar zijn Renault 4 en rijden eerst richting Amsterdam. Aangekomen in Amsterdam zien we bij een kruispunt een politiewagen staan. Hoewel de kans minuscuul is dat ze ons aan houden, duik ik onwillekeurig toch een beetje weg. "Voor het eerst van mijn leven voel ik me voortvluchtig en ik heb niet eens wat gedaan!", zeg ik grappend. Door ons verhoogde adrenalineniveau zien we het als een prachtig avontuur. De opwinding kleurt Emiles, normaliter wat bleke gezicht, rood. Hij zit voorovergebogen, spiedend achter het stuur. Zijn er nog meer agenten? Het is een raar gevoel. Mijn zo vertrouwde Amsterdam, voelt voor het eerst van mijn leven niet meer veilig. Het geeft een paranoïde gevoel. Maar wat is de kans dat iemand ons pakt?, schiet door me heen. Emile parkeert de Renault voor de ingang van de Van Speijkstraat 39-3. Samen lopen we de stenen trap op naar het portiek en gaan naar binnen. Leontien slaapt in Beth Palet bij de kindjes. Vervelend, maar dáár kan ik mijn gezicht dus absoluut niet laten zien, voorlopig. Dan pakken ze me direct op. Met grote stappen lopen we treden overslaand de wenteltrap op naar de derde verdieping. De voordeur van onze woning staat op een kier, het houtwerk rond het slot is kapot. “Hier heeft iemand een flinke trap tegenaan gegeven.” Zonder tijd te verdoen lopen we zenuwachtig en opgewonden naar binnen. Ik krijg het gevoel dat mijn belagers ieder moment weer binnen kunnen vallen. Het is alsof er een kwaadaardige intelligentie in de ruimte aanwezig is dat mij weer wil oppakken. Ik denk er verder niet over na, maar loop naar het secretaire in onze slaapkamer waar ik normaliter mijn paspoort bewaar. Het ligt er nog! Emile kijkt ook snel even rond. De sfeer is vreemd, want iets meer dan een week geleden leefden we hier nog ons onbezorgde leven met ons gezinnetje, en nu zijn we opgejaagd wild, opgesloten, afgevoerd en onder observatie. Gent roept. Snel lopen we weer naar buiten, zijn niet langer dan een minuut binnen geweest, en rijden aan één stuk door naar de woning van Wijnand. 's avonds laat komen we in Gent aan. Na aanbellen doet Wijnand open. Zijn magere postuur is licht gebogen als altijd. Hij heeft lachlijnen om zijn mond en een humoristische houding zoals alleen Vlamingen deze kunnen hebben. "Wat heit gij nou weer meegemaakt!", grinnikt hij. We omarmen elkaar. Met Wijnand kun je altijd wel een filosofische boom opzetten. Maaike is boos om wat ook hen is aangedaan. "De meeste kinderen zijn al snel weer vrijgelaten, hè! Maar dit is toch een verschrikkelijke zaak! En wat hebben ze nou helemaal voor bewijs? Niets toch?"
Het voelt veilig om in Gent te zijn. Dichtbij maar toch ver van Nederland, in ieder geval de commotie in Amsterdam. Geen agenten die me zoeken. Niemand die me hier gaat zoeken. Die avond wordt Wijnand door Jos gebeld. Ik neem de telefoon over. "Morgen organiseren we een ontmoeting met de advocaten Herman Doeleman en met Jacob Kohnstamm. Ze willen je dringend horen over wat er allemaal gebeurd is. We spreken af bij de stationsrestauratie van Station Hilversum. Ze zullen vragen naar Wim Mulder." Ik kijk Emile aan: "Het wordt weer terugrijden morgen!" Emile vindt het allang best. Mij achterlaten in België was eigenlijk een te saaie optie voor hem na de opvang die hij mij kon bieden, afgelopen dagen. Het moet een eer voor hem zijn dat ik juist hem belde na mijn ontsnapping. De rit van Gent naar Hilversum verloopt voorspoedig. Emile en ik praten onderweg wat. De laatste roddels. Wanneer ik met Emile de stationsrestauratie binnenloop zitten Jacob Kohnstamm en Herman Doeleman al aan een tafeltje. Jacob heeft een vriendelijk gezicht met een rond, intelligent brilletje met een zilverkleurig metalen montuur. Hij heeft zijn hond meegenomen, een retriever. "Wim Mulder", stel ik mezelf voor. Ze staan beiden op. Doeleman kijkt me doordringen en bezorgd aan. Jacob heeft een pijp in zijn mond en trekt er bedachtzaam aan, en geeft me een warme hand. Beiden zijn ondanks de rust die ze uitstralen uiterst opgewonden. "We willen graag weten wat er is gebeurd, we gaan je een aantal vragen stellen en willen het gesprek met je gaan opnemen." Ik knik instemmend. "De verklaring die nu wordt opgenomen - uit efficiencyoverwegingen doen we dat op de band - kan verstrekkende gevolgen hebben, en we willen van jou horen, Wim, dat je je dat realiseert. Het is denkbaar dat deze verklaring kan leiden tot strafrechtelijke stappen tegen je moeder Petronella, Joep, en andere personen die betrokken zijn geweest bij jouw en Hesters verblijf te Hoog-Soeren. Ik zou nu graag van je willen horen of je desondanks deze verklaring af wilt leggen.", vraagt Doeleman. "Ja, deze verklaring wil ik toch afleggen", zeg ik. Doeleman geeft de aftrap: "We beginnen bij 7 oktober in de zaal van de muziekschool. Terwijl jullie op het toneel staan voor een voorstelling komt er op een gegeven moment een inspecteur naar voren, die later hoofdinspecteur Heesters blijkt te zijn." De kleurloze politieman in burger, uit mijn herinnering krijgt opeens een identiteit. Heesters, herhaal ik in gedachten. Ik doe in geuren en kleuren mijn hele relaas. "Het is een jongensboek!" zegt Doeleman, resonerend op mijn klaarblijkelijke enthousiasme. Ik kan slechts grinniken. Als je ontsnapt aan je belagers, onderduikt en kriskras door de Lage Landen toert om uit handen van je belagers te blijven, dan voel je je een overwinnaar. Doeleman gaat verder met enkele vragen: "Ik laat je nu een foto zien die genummerd is met een zeven aan de achterzijde. Dat is een foto waarop de groepsleden die de uitvoering geven staan afgebeeld. Je ziet daar dat Jolanda al is weggevoerd uit de rij waar ze in stond en dat zij wordt vastgegrepen door een meneer met een rode band. Kun jij deze meneer herkennen, en zo ja, wie is dat?" "Ik herken hem als meneer Bols, de vader van Jolanda." Ik herken hem door de gesprekken in het huisje, zonder enige twijfel. "En ik zie een vrouw met de rug naar me toe staan. Dat zou wel eens haar moeder kunnen zijn."
Doeleman gaat verder: "Dan toon ik je een andere foto, genummerd met een acht. Rechts weer alle groepsleden en een vrouw met de rug naar de kijker. Kun je die vrouw herkennen, zo ja, wie is dat?" "Dat is mijn moeder", antwoord ik naar waarheid. "In hoeverre kunnen we Petronella aanpakken?", vraag ik. Doeleman en Kohnstamm kijken bedenkelijk. "Ze hebben je op basis van een OAT met de politie samengewerkt. Dat kan omdat je minderjarig bent." "OAT?", vraag ik. Nooit eerder van gehoord. "Ja, volstrekt ongewoon op jouw leeftijd dat de politie hieraan meewerkt: Opsporing, Aanhouding en Terugbezorging. Wordt toegepast op jonge kinderen die van huis zijn weggelopen. Technisch kan het voor iemand van twintig, maar het is vergezocht." Ik hoor het met stijgende verbazing aan. Ik woon al sinds mijn achttiende op mezelf, en beschouw mezelf als volwassen. En dan wordt je een paar maanden voordat je officieel volwassen wordt met zo'n foefje een loer gedraaid. “Hallo? Ik ben toch niet weggelopen? Heb zelfs tot enkele weken voor de uitvoering in de muziekschool regelmatig contact onderhouden met mijn beide ouders.” “Het is ook uiterst ongewoon. In formele zin kan zelfs gesteld worden dat je meerderjarig bent. Je woont immers samen en jullie hebben bovendien kinderen. Samen wonen wordt gelijkgesteld aan gehuwd zijn. En als gehuwde wordt je juridisch als meerderjarig beschouwd” legt Doeleman uit. “Dus de OAT.. klopt niet? Het had niet mogen gebeuren?” 'Inderdaad, nee. Een fout van justitie. Er zijn wel meer fouten gemaakt tijdens het politieingrijpen. Overigens, de OAT is weer opnieuw ingesteld. Dus, je moet ondergedoken blijven tot je eenentwintig bent geworden of we de OAT ingetrokken krijgen. Het is nog maar een paar maanden, dus hou je een paar maanden gedeisd." Ik vraag naar de situatie met de kinderen, Willemijn en Rachel. "We werken er hard aan in kort geding om alle kinderen weer vrij te krijgen. Dat doet Nelleke Hoogerhuis, gespecialiseerd in familierecht. De meeste kinderen zijn al direkt gezond bevonden en weer vrijgelaten. Maar jouw kinderen en nog een aantal, in totaal vier, zitten nog vast. Het is duidelijk dat mevrouw Dijsksman hier een aparte afspraak over gemaakt heeft met het OM en kinderbescherming. Zéér, zéér apart dat jouw kinderen in isolement in Beth Palet zitten. Maar dat er gezondheidstechnisch NIETS op aangemerkt is. Bizar gewoon." Jacob Kohnstamm is uitermate bezorgd over de ontvoering van Jolanda en hoe het OM hieraan mee heeft kunnen werken. "Volstrekt illegaal, crimineel! Ze is niet minderjarig! Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Onbegrijpelijk!" Voor Jacob Kohnstamm is als D66'er de politieke dimensie interessant. Herman Doeleman vraagt of hij mij mag vertegenwoordigen. "Ja, zeker!", zeg ik. We spreken af op welke wijze we in contact zullen blijven en gaan uit elkaar. De heren hebben iets om over na te praten. “Ik zal deze getuigeverklaring toe laten voegen aan de aangifte die Hong Li al eerder heeft gedaan. Dan moet de politie toch eindelijk echt in actie gaan komen”, zegt Doeleman. “Je weet dat er een parlementair onderzoek sekten loopt? De secretaris is Tobias Witteveen. We moeten zorgen dat deze informatie ook in de commissie terecht komt”, merkt Kohnstamm bedachtzaam op. “Welke PvdA'er is lid van deze commissie? Ik ben lid van de PvdA”, zegt Doeleman.
“Ik heb het al even nagevraagd. Ineke Haas-Berger. Je kunt haar gegevens wel via het partijbureau krijgen, denk ik”. “O ja. De woordvoerster volksgezondheid en justitie. Helder, ik ga er achteraan. Jij zorgt voor het aanvliegen via D66?” “Tuurlijk. We hebben natuurlijk maar zes zetels. We zijn helaas afgestraft voor het aanblijven in het rompkabinet Van Agt III, nadat Joop den Uyl, de PvdA, al eerder opstapte. Ik zal het ook met Hans van Mierlo opnemen.” Doeleman knikt. D66 heeft niet zoveel in de melk meer te brokkelen op dit moment. Ze liggen aan het infuus. Maar alles kan helpen om in de commissie ons punt te maken. Met Emile rijd ik mee terug naar Nijmegen. Het is te onpraktisch om op en neer naar Gent te gaan. We schatten de kans op aanhouding niet groot meer. Het tij begint te keren, hebben we het gevoel. We hebben nu kanonnen aan boord! Hoofdstuk 33 Leonie bezoekt me in Nijmegen. Na enkele weken mocht ze Willemijn en Rachel weer naar huis meenemen, op voorwaarde dat ze zou meewerken aan een onderzoek door de Raad. Na overleg besloten we dat het het slimst is gewoon mee te werken en te vertrouwen op het juridische proces, de rechtsstaat en het gezonde verstand. Er was geen enkele hulpverlener of arts geweest die had willen verklaren dat er met de kinderen lichamelijk of geestelijk iets aan de hand was. Kafka aan de Amstel, vond ik het. Ik haal Leonie op van het station. Ze is met de trein uit Amsterdam gekomen. Blij elkaar na weken weer in levende lijve te zien omarmen en zoenen we elkaar, en kwebbelen over de vreemde en bizarre dingen die ons overkomen zijn in de luttele weken sinds 7 oktober. We pakken een bus naar het appartement van Emile en Erica, want ik wil nog steeds niet te lang buiten zijn. Bevreesd voor de politie en de nieuwe OAT, ook al twijfelde Doeleman aan de rechtsgeldigheid ervan. De politie twijfelt er niet aan. Leonie is wat nerveus. Omdat ik dat wel een beetje van haar gewoon was van haar, sla ik er niet al teveel acht op. “Willemijn heeft je zo gemist. Ze was ontzettend stil geworden, en ik werd bang dat de hulpverleners dat op emotionele verwaarlozing zouden gooien”, zegt ze. Ik knik, want sinds de geboorte van Rachel besteedde ik extra aandacht aan Willemijn, die haar hoofd steeds afwendde als ze Rachel zag, de eerste weken. Hoe bewust en jaloers kan een klein kindje al zijn. “Hoe gaat het nu met haar?” “Ze is alweer wat beter. Heb Maaike gevraagd op ze te passen, zodat ik hier een paar dagen naar toe kan gaan.” “Ja, lief” Aangekomen in het appartement hebben we we-hebben-elkaar-al-lang-niet-gezien-sex. Het schemert al. Leonie kijkt me aan en zegt, haar ogen strak op me gericht. Blijkbaar zit haar iets dwars. “Ik wil graag opnieuw beginnen met je.” “Ok”, knik ik. Waar wil ze heen? Na een korte stilte: “Jo en ik hebben seks gehad. Het was om me te helpen.”
Mijn blijdschap verschraalt ogenblikkelijk. Het lijkt alsof een zwart gat zich onder mijn voeden heeft geopend en ik alleen naar maar kan vallen. “Wat? Seks? Jullie zijn naar bed geweest?”, stamel ik totaal verbijsterd. “Ja, nee, niet naar bed. In het Oosterpark.” “Één keer?”, breng ik nog uit met een stem die ik nauwelijks herken. “Euh. Nee. Vaker. Ook op de trap in de Reinwardtstraat. En ook nog een keer.” Iedere extra ontboezeming raakt me als een kanonskogel en doet me trillen. “Shit!”, zeg ik. “Helpen, hoe haalt hij het in zijn hoofd?” “Ja, dat zei hij.. geloofde ik”, maar Leonie klinkt al veel onzekerder. Ze had mijn reactie blijkbaar toch anders ingeschat. “Wanneer was het?” “Toen ik zwanger was van Willemijn..”. “Had Drika dan toch gelijk?”, denk ik geschokt terug aan het vrij korte gesprek met Drika in Hoog-Soeren. Mijn energie is op. Ik had een overval, ontvoering en mentale marteling doorstaan, en dit was de finale klap. Leonie heeft ook veel meegemaakt, ik moet even naar buiten. “Ik ga naar buiten. Lopen.” Ik loop een uur door Dukenburg, de parkjes rondom de flatgebouwen, mijn gedachten ordenend, maar mijn emoties zijn te sterk. Ik ben woest, verdrietig, jaloers, geschokt, als nooit tevoren. Ik jank, verman me, worstel met mijn negatieve emoties en ervaar een enorme duisternis. Er moet toch een lichtje in de duisternis zijn?, bedenk ik me in paniek. Dan valt me een vreemde positieve gedachte in: de rest van mijn leven zal meevallen in vergelijking met déze ellende. Top op heden, inderdaad waar. Ook al had Drika gelijk. Dan nog ben ik het niet eens met de valse aangifte vanwege kinderverwaarlozing, de politie-inval, mijn ontvoering en opsluiting en psychische mishandeling. Ik ben nu wel mijn vertrouwen in íedereen kwijt: mijn moeder, familie, Jo als fundament van de Tai Chi-groep, mijn vriendin... Ik heb me nog nooit zo alleen gevoeld. Leonie is weer vertrokken naar Amsterdam, onze kinderen. Om de tijd in het appartement te doden speel ik iedere dag op de valse piano die in het halletje tussen de keuken en de voorkamer staat. Ik wordt zwijgzaam en niet meer zo gezellig en spraakzaam in het contact met Emile en Erica. Zij wijtten dat aan de moeilijke periode die ik heb doorgemaakt. Hoe kan het dat ik het helemaal niet doorhad?, spookt als een steeds terugkerende vraag door mijn hoofd. En ogenblikkelijk beginnen een reeks van tientallen kleine observaties als puzzelstukjes in elkaar te vallen. Een briefje waarin Leonie schreef dat Jo haar lastig viel in mijn afwezigheid. Een keer dat ik met haar naar bed ging en ze klaagde over een branderig vaginaal gevoel. Een moment in een groepsweekend in Eekeren in België waarin Jo vraagt wie het erg zou vinden als hij met zijn vriendin naar bed zou gaan, maar wat ik opgevat had als een symbolische vraag. Ik bedenk me na enkele dagen dat ik Jo hierover móet spreken en bel hem op en leg hem in enkele zinnen uit dat Leonie me vertelt heeft dat hij seks met haar heeft gehad. Hij nodigt me uit langs te komen in de Reinwardstraat, Amsterdam, om te praten. Ik doe dat, maar het wordt een uiterst zinloos gesprek waarin hij eenzijdig uitlegt dat het was om Leonie te helpen. Ondertussen begrijp ik de redenaties niet en voel me diep, diep verraden. Door hem, door Leonie. Op mijn vragen, “waarom achter mijn rug om?”, krijg ik slechts vage en ontwijkende antwoorden. Tot slot zegt hij
“Wat goed dat je het begrijpt”, maar ik begrijp er helemaal niets van. Lust! Is het enige wat ik me bedenk. Boris, mijn psychotherapeut-vader, had ook in de jaren 70 seks gehad met cliënten. Na de seksuele revolutie van de jaren 60, hadden therapeuten zich Sigmund-God gevoelt, en vonden dat ze met hun genezend staafje de schade van hun stijfkloterige jeugd moesten inhalen, onderwijl de seksuele remmingen van hun vrouwelijke patiënten overwinnend. Mijn te grote vertrouwen in Jo, de Tai Chi-leraar, is op slag verdwenen. Maar dan totaal. Met de seksuele manipulaties is hij een grens overgegaan. Zijn vriendin staat in de keuken en luistert gespannen mee en kijkt me aan als ik opsta om weg te gaan om mijn gezichtsuitdrukking te lezen. Ik ben lamgeslagen en denk niet dat er veel aan mij te ontdekken viel. Het duurt enige weken voordat ik schoorvoetend in staat ben deze gebeurtenis te bespreken met mijn vrienden in de groep. Ik beschouw het als een schande dat ik zo slecht in staat ben mijn negatieve emoties te boven te komen op eigen kracht. De gesprekken met anderen helpt mij, schokt hen. Andere seksuele incidenten van Jo komen aan het licht. De Tai Chi-groep ontbindt zich in snel tempo, want alles staat en valt met vertrouwen. Hoofdstuk 34 Voor een strategische vergadering zitten we aan de ovalen tafel van Doeleman op zijn kantoor aan de Prinsengracht 611, schuin tegenover de rechtbank. Het advokatenkantoor had ook eenvoudig de naam “611”. Veel moeilijker hoefde het niet te zijn. Omdat mijn getuigenis rondom ontvoering en zogenaamde 'deprogrammering' belangrijk was, was ik uitgenodigd. Marten, John en Herman Cohen completeerden het kwartet namens de circa vijftig klagers. De voortgang is niet slecht. De kinderen zijn allemaal al weer thuis, vier weken na de overval. De rechtszitting waarin Nelleke 't Hoogerhuis optrad namens de ouders heeft een goed gevoel achter gelaten. Marten had op een meegenomen tv-toestel videobanden afgespeeld voor de rechter die een beeld gaven van het normale leven van de baby's en peuters. Een correctie op de spookverhalen. Dat was goed gelukt. Wat meehielp was natuurlijk dat de artsen in het AMC bij aankomst de betreffende vier kinderen al gezond hadden verklaard, dat tehuis Annette onze kinderen na enkele dagen al ontslagen had, en vergelijkbare zaken golden ook voor de andere kinderen. De vernederende observaties door de Raad van Kinderbescherming of bureau Aschers namens de Raad, waren ook al grotendeels achter de rug. Ruud had mij uitgelegd hoe ik mijn telefoon kon aansluiten op een cassetterecorder, zodat ieder gesprek met een hulpverlener van de Raad vastgelegd kon worden. Omdat het geheime eindrapport wel voorgelezen maar niet gecopieerd mocht worden, had ik gestaan op voorlezing over de telefoon. En vervolgens het verhaal vanaf bandje integraal uitgetikt en in alle rust met Leontien van commentaar voorzien. Het rapport was vriendelijk van toon, concludeerde dat er van ontwikkelingsachterstand bij Willemijn noch Rachel ook maar een spoor was, maar vond -logisch- dat we wel jonge ouders waren die best wat advies kunnen gebruiken. Dat vonden wij -ook logisch- natuurlijk weer niet en we zorgden dat onze argumenten ook weer toegevoegd werden aan het rapport. Vijfentwintig jaar later heeft Rachel het rapport schaterend doorgelezen. Vooral omdat het een tijdsbeeld geeft van hoe Willemijn en Rachel met elkaar omgingen als peuter en baby. Bijvoorbeeld Willemijn die Rachel direct na de geboorte van Rachel niet aan wilde kijken.
Even hilarisch is voor Rachel dat ik als filosofisch en enigszins afstandelijk wordt beschreven. Ik snap dat -vanzelfsprekend- niet en ben zelf meer verbaasd hoe ik na de zware beproevingen 'overeind' ben gebleven en me als normaal mens kan uitdrukken. ;-) “Het is duidelijk dat de rechterlijke uitspraak nog slechts een farce is”, trapt Herman het gesprek met Doeleman af. “Ik vind dat Nelle het uitstekend heeft gedaan. Alle vertrouwen in.” “Inderdaad. Nog even afwachten, maar het ziet er goed uit. Broers heeft er ook bijna geen werk meer van gemaakt. Nelleke had er al even gesproken op de rechtbank. Beatrijs Broers ziet het als een kansloze zaak, maar blijft schermen met emotionele verwaarlozing wat niet goed aantoonbaar is.” “Ja, dat zei dr Koers, de niet te vertrouwen vertrouwensarts.” vult John giechelend in. “Dus nu kunnen we ons op de verdere stappen richten. De inval van de politie. De knokploeg met roodbanders. De ontvoering van Wim en Jolanda. Het is De Zaak van de Eeuw. De Zaak van de Eeuw”, wijdt Herman uit. Ik veer op. Wow! En ben oprecht verrast dat de professor dat vindt. Zo had ik er nog niet naar gekeken. Ook de anderen voelen zich hierdoor gesterkt. En voor Doeleman – door John beschreven als een echte pitbull – motiverend. “We moeten de smaadzaak niet in Amsterdam gaan voeren. De rechtbank zit er tot zijn nek in. Dat kan nooit een eerlijke uitspraak opleveren”, vindt . Doeleman knikt. Ze hadden het er al eerder over gehad. Deze Zaak van de Eeuw wil hij niet uit zijn vingers laten glippen, dus hij is gevoelig voor de adviezen van . “En de juridische faculteit van de UvA heeft geadviseerd om naar de nationale ombudsman te gaan met de klachten over het politie-optreden, de ontvoering van Wim en het zonder proces opsluiten van de groepsleden.” “Ja, de nationale ombudsman.” Doeleman komt tot leven. “Ik heb Dr Rang gebeld. Hij is nu de nationale ombudsman”, verduidelijkt hij naar mij, “en hij ziet hier zeker een zaak in. Het is wel een traject wat jaren in beslag kan nemen. Want er liggen nogal wat dossiers op zijn bord en het instituut is nog niet zo lang geleden in het leven geroepen.” “Het is een soort rechtbank voor uitglijders van de overheid”, legt hij voor ons leken uit. “En ik denk beslist dat we het moeten doen. We kunnen van geen enkele gewone rechtbank verwachten dat ze het politie- en justitie-optreden uitgebreid op de pijnbank gaan leggen.” “We moeten wel oppassen. Als iets dient bij de ombudsman, zal een rechtbank het niet meer in behandeling nemen en omgekeerd. Het moet de smaadzaak dus niet in de weg gaan zitten.” “Mijn schorsing bij de muziekschool is inmiddels weer ingetrokken. Maar mijn naam is absoluut beschadigd”, klaagt John. “Ik ben hier woedend over”. John spreekt 'woedend' uit met een zeer lange uithaal bij de oe. “Ik kan mijn muziekcarrière nu wel vergeten.” Ik kan horen dat hij echt woedend is. Hoe kun je je nu druk maken over je carriere als het gaat om kinderen die afgepakt zijn?, vraag ik me als ouder af. Maar begrijp zijn punt. Want de smaad in de pers voelt zeer deprimerend aan. Een drukkende deken van beschamende leugens die over ons afgeworpen is. Een buurman had me aangesproken op de lidmaatschap van de Tai Chi 'sekte'. In weinig zachtzinnige bewoordingen. Voor het eerst was ik ronduit blij dat 80% van de buurtbewoners in onze Zeeheldenbuurt uit allochtone Marokkanen en Turken bestaat: ze lezen géén van alle Nederlandse kranten en volgen geen Nederlandse praatprogramma's. Voor hen waren we ongelovige mafketels zoals alle Nederlandse ongelovige mafketels zijn. Ik moet inwendig lachen. De ene sekte bestrijdt de andere. “Ja, kortom gezonde wraaklust”, vat Herman John's klachtwaterval samen.
Iedereen is even stil door deze opmerking. Wraaklust... ik weet niet of ik zo'n voorstander van wraak ben. In mijn opinie lost dat niets op. Geweld leidt tot geweld. Maar misschien gaat het hier niet zozeer om wraak. Misschien gaat het meer om genoegdoening. Eerherstel. Het verwerpen van de wraak van onze ouders. Doeleman wendt zich expliciet tot mij “Wim, vind je het goed dat we jouw kwestie, de onrechtmatige OAT, ook meenemen richting de ombudsman?” “Tuurlijk”, ik hoef hier niet lang over na te denken. “En nog wat”, gaat Doeleman nu iets strenger verder. “Jouw brief aan de burgermeester Ed van Thijn. Ik had liever gehad dat je het eerst met mij had afgestemd.” Ik ben verbaasd dat hij hierover begint. Samen met Leonie had ik gemeend namens de van hun kinderen beroofde ouders een soort smeekbrief aan de burgermeester te moeten richten, naast een brief aan de behandelend rechter. Ik had begrepen dat hij verantwoordelijk is voor de politie. En in mijn eenvoud was ik tot de conclusie gekomen dat ik de burgervader op zijn verantwoordelijkheid moest aanspreken om zo snel mogelijk aan onze nachtmerrie een einde te maken en we onze kinderen weer snel terug zouden krijgen. Het was bevrijdend geweest om het gevoel van afwachtend onmacht van ons af te schudden. “De laatste alinea onderaan de tweede pagina was niet handig. Kan ik als advocaat niet mee instemmen. Je bent erg kritisch op de Raad van Kinderbescherming.” “Ik hoopte dat de burgermeester zijn invloed kan doen gelden, wat deze ook is. Het is een brief vanuit ons hart. Ik denk dat Van Thijn dit als iemand die heeft ondervonden wat de jodenvervolging heeft aangericht...” Doeleman en wisselen een blik van verstandhouding. “Enfin. Ik heb mijn best gedaan deze brief te onderscheppen. Het was al te laat en hij is in wat dossiers terecht gekomen. Laten we hopen dat we er geen last van ondervinden. Ik neem er in ieder geval afstand van.” Ik voel me wat klein worden. “Anderzijds. Van Thijn heeft een gemeentecommissie in het leven geroepen om een oogje in het zeil te houden met betrekking tot politie-optreden in Amsterdam. Ik ben gevraagd om hier als jurist zitting in te nemen.” “Het helpt natuurlijk dat jullie beiden PvdA zijn”, grijnslacht . “En het betekent dat Van Thijn zich persoonlijk zeer bezorgd voelt over de wijze waarop de politie opgetreden heeft in onze zaak. Officieel valt de politie onder zijn gezag, maar justitie natuurlijk niet”. Ik denk terug aan een Parool-journalist, een buurman, die regelmatig anekdotes had hoe hij op het matje geroepen werd door de burgemeester over stukjes die hij geschreven had of bezig was te schrijven. Enerzijds een eer, dat de burgemeester het belangrijk vond wat hij schreef. Anderzijds een schande dat de persvrijheid zo beperkt werd. De beknotting van de pers was erg, maar ik had er wel het beeld aan overgehouden dat de burgemeester een machtig politicus was en zich overal mee kon bemoeien. Zou ik me vergist hebben? “Blijf nog even”, vraagt Doeleman mij vaderlijk. Ok, knik ik. We groeten de anderen als ze vertrekken. John geeft me nog even een knuffel voor hij met gearmd vertrekt. Doeleman praat over koetjes en kalfjes. Dan kijkt hij mij doordringend aanblijven “Wil je wel een rechtszaak tegen je moeder en de andere ontvoerders starten? Je zou haar en alle betrokkenen in rechte kunnen betrekken. Technisch gezien was je natuurlijk volwassen
tijdens de ontvoering. Denk dat je moeder en haar kantoorgenoten er niet bij stil gestaan hebben dat doordat je samenwoont je feitelijk geen minderjarige was.” “Nee. Ik wil het niet”. En ik schud mijn hoofd, terwijl ik hem in zijn begrijpende ogen kijk. Ik had daar al enige weken over nagedacht en was steevast tot de conclusie gekomen dat ik dat niet wilde. Ik ben tegen geweld. En ik zag het als een vorm van juridisch geweld, een zinloze wraakoefening. Om dezelfde reden was ik uit militaire dienst gebleven. “Ik kan het me voorstellen” zegt hij zonder een verdere verklaring te vragen. “De ontvoering en deprogrammering zijn mislukt. Ze is er financieel flink mee het schip ingegaan. We zijn nu vooral bezig met de kinderen weer terug krijgen en dan ons leven weer oppakken. Ik zou niet weten wat een rechtszaak zou opleveren.” Doeleman legt dat verder ook niet uit. Er lopen ook voldoende zaken – één voor de kinderen, één voor smaad, en één richting de ombudsman. “Nog iets. Ik ben een paar dagen terug gebeld door de moeder van Jolanda”, zegt Doeleman. Hé, wat raar. Waarom heeft hij contact met haar? “We hadden eerder besproken dat je nog wel met Jolanda zou willen praten en de deprogrammeurs.” “Ja, want ik voel me rot, dat ik haar in de steek heb gelaten in het huisje in Hoog-Soeren. Ik vroeg me af...” “Haar moeder stelt voor dat je met Jolanda kunt afspreken. Maar wel samen met de deprogrammeurs Kathy en Kevin.” “O, die zijn blijkbaar nog steeds in Nederland.” “Ik heb de moeder gezegd dat er volstrekt geen dwang bij aanwezig kan zijn. En dat er ook een garantie zal moeten zijn dat een eventueel bezoek niet bekend wordt gemaakt aan derden. Wie dan ook. Met name niet de politie of je moeder, zodat er absoluut geen risico is dat je kan worden aangehouden of overmeesterd. Bovendien moet het je op ieder moment vrij staan om te vertrekken." Gruwelijk! Ik zie opeens voor me dat ik opnieuw wordt vastgegrepen en meegenomen naar het huisje op de Veluwe. Opnieuw dagenlang opgesloten. Opnieuw murw gebeukt door suf gelul van de Amerikanen die in mijn hoofd willen kruipen. “Nee, ik zie dat absoluut niet zitten met die lui. Een eerlijk gesprek met Jolanda zal zo niet mogelijk zijn. En na een maand weet ik ook niet of Jolanda....” “Ok. Ik zal dat doorgeven.” Is Doeleman daarom zo vaderlijk? Is hij bewerkt door Petronella, en de moeder van Jolanda? Hij laat me uit en ik fiets terug naar huis, de Van Speijkstraat.
Hoofdstuk 35 Met een telefoontje had ik Petronella verzocht om de nieuwe OAT weer in te trekken. “Ik ben blij je aan de telefoon te hebben. Ik zal dat doen. Het heeft nu toch geen zin meer.” “Dank je”, zei ik kortaf want ik wilde geen millimeter afwijken van mijn standpunt dat ik de ontvoering verwerpelijk vind. Doeleman bevestigde enkele dagen later, dat de OAT ingetrokken was. Bovendien had hij van Hoogervorst begrepen dat de politie op geen enkele wijze nog medewerking zou verlenen aan de OAT.
“Ik heb begrepen dat Ed van Thijn de hoofdcommissaris op het matje heeft geroepen. Heeft geschreeuwd over inbreuk op de vrijheid van godsdienst. En dat er op geen enkele wijze nog medewerking verleend mag worden aan ontvoeringen, deprogrammeringen en andere vormen van geweld.” Doeleman lacht tevreden. “Mooi”, zeg ik opgelucht. Daarna keerden Leonie en ik terug naar huis, de Van Speijkstraat 39-3, om de scherven van ons leven bijeen te rapen. En dat waren er heel wat, want niets scheen ons bespaard te mogen blijven. Maar misschien is dat ook de rode draad in onze turbulente familiegeschiedenis. Het eerste wat ik deed was het slot vervangen van de ingetrapte deur. Een heel unheimisch gevoel, te weten dat een groep mensen inbreken met de intentie om me te grijpen, opnieuw te ontvoeren, op te sluiten in een geblindeerde ruimte en dagelijks psychisch te laten martelen door Amerikanen. Het duurt enkele dagen voordat we ons weer thuis voelen. Willemijn en Rachel zijn ook weer bij ons. Maar medewerkers van Buro Asscher, ingehuurd door de Raad, komen een keer per week over de vloer. Voor gesprekken en voor observatie. Ze moeten een rapport schrijven, en kwijten zich van de opdracht. Het voelt aan alsof we ouderexamen moeten doen. Anderzijds, we hebben het gevoel dat het pleit al beslecht is. Onze advocaten Nelleke 't Hoogerhuis en Doeleman, Herman Cohen, Ruud en Maaike, Marten, Jos.. allen zijn deze mening toegedaan. En ook ons gevoel is dat aan de absurde situatie binnenkort een eind gaat komen. De gesprekken met de overigens zeer vriendelijke mevrouw de Bruin van Buro Asscher, voelen als vernederend aan. Er is géén privacy. Alles wordt onder de loep gelegd. Of we wel activerend genoeg zijn voor Willemijn van anderhalf. Dat Leontien “stenig” overkomt en onzeker, en Willemijn te weinig knuffelt. “Maar u beoordeelt dat in een kunstmatige situatie waarin nu mij observeert! Begrijpt u niet wat er allemaal gebeurd is met ons. Hoe ik al weken onder observatie sta? En er is niets, NIETS, gevonden.” Leontien reageert ingehouden kwaad. Te bevreesd om mevrouw De Bruin tegen zich in het harnas te jagen. Dat zal slecht voor onze beoordeling zijn. Maar te kwaad om nog langer alles over zich heen te laten komen aan instanties. “Het lijkt wel Kafka, waarin we belandt zijn”, zegt ze. Ik knik. Mevrouw De Bruin blijkt een lijvig rapport te produceren van circa dertig kantjes A4. Hierin veel wollige beschrijvingen en vriendelijke kwalificaties. Ik wordt als “filosoferend en breedsprakig” beschreven, “lief voor Willemijn als ze om aandacht vraagt”. Ik heb haar namelijk een paar keer op schoot genomen tijdens een gesprek. Maar “laat mijn emoties niet blijken” en beschrijf de dramatische gebeurtenissen rond mijn ontvoering als een “jongensboek”. “Mevrouw! Dit is een hele ingrijpende gebeurtenis. Maar ligt kort achter me. En u bent voor mij een vreemde. Waarom moet ik u toelaten in mijn emoties?”, reageer ik op haar rapport. Wat ze ook niet begrijpt is dat ik als fan van Arendsoog en Old Shatterhand altijd erg onder de indruk was van het vermogen van indianen om hun emoties niet te tonen. Pokerface. Ik zag dat op dat moment als een grote deugd. En was het dreigende verlies, en terugwinnen van de zorg van onze kinderen op dat moment niet een veel dominantere emotie? De kinderen kwamen terug en bleven terug. En toen waren we weer op onszelf. We volgden geen Tai Chi-klassen meer. Alles was afgelast. We hadden wel wat anders aan ons hoofd. Als
rebellendaad werden er na verloop van tijd weer een lesrooster opgesteld. Met tegenzin heb ik me nog een tijd naar wat van deze lessen gesleept. Maar mijn boosheid op Jo, dat hij mijn vertrouwen beschaamd had door Leontien heimelijk te neuken, woedde iedere dag in mijn hoofd. Na iedere gebeurtenis eindeloos in mijn hoofd te hebben zien herhalen, iedere seksuele handeling, besloot ik dat dit niet goed voor me was. Met Jo hierover praten had geen zin gehad, had ik al ontdekt. Hij rechtvaardigde het als “hulp”. Niet veel anders dan hoe mijn psychologische vader, Boris, jaren-70-seks met cliënten als “hulp” had gerechtvaardigd. Blijkbaar pastte dat in een tijdsbeeld. Jos, Ruud, Maaike, Emile en andere vrienden en vriendinnen waren diep geschokt over het verhaal van Leonie. En hadden allen hun eigen ervaringen met de losse handjes van Jo. “Ik ben een vriendin kwijt geraakt aan een therapeut in een therapiegroep”, legde Jos eens uit. “Dat kwam ontzettend onrechtvaardig over.” “Het alfa-mannetje op de apenrots”, zeg ik. “En mijn vader... precies hetzelfde.” Het praten met vrienden en vriendinnen bevrijdde me van een soort eenzaamheid. De enige die het ontvoeringsdrama meegemaakt had, en godzijdank hieraan ontsnapt was. Ik had me helemaal alleen op de wereld gevoeld omdat ik me niet alleen verraden had gevoeld door familie, maar ook door Jo en Leonie. In de er op volgende maanden viel de Tai Chi-groep uiteen. Vooral vanwege het verraad van Jo. Leonie was niet de enige vrouw die door Jo seksueel lastig gevallen was. Wat restte waren mijn twee prachtige dochters. Willemijn en Rachel. Voor wie ik wilde leven. Leonie die depressief was en het af en toe had over “ik spring het raam uit”. En ik worstelde met mijn wraakgedachten. Geleidelijk aan kon ik me van deze wraakgedachten bevrijden door iedere ochtend als ik wakker werd “Nee” te zeggen tegen iedere negatieve gedachte die zich aan me opdrong. Na drie dagen was ik hiervan bevrijd. Ik worstelde daarna nog een tijd met een drukkend, depressief gevoel. Ik besloot dat ik -om de kost te kunnen verdienen in werkloos Amsterdam- het best kon gaan studeren en schreef met in. Dat gaf weer perspectief. Met school en leren nooit enige moeite gehad, en kon me niet voorstellen dat een studie lastig voor me zou zijn. Het bleek zoals ik verwacht had. Hoofdstuk 36 Op 30 december 1983 ontvangen Leonie en ik eindelijk van de Raad van Kinderbescherming een langverwachte brief. “Dit moet de excuusbrief zijn”, zegt Leonie en ze ritst de envelope geagiteerd open. Ze is te zenuwachtig om hem rustig te lezen en geeft de brief aan mij. Ik scan de inhoud snel en lees hardop voor wat we inmiddels al verwachten: "..Tekenen van affectieve, pedagogische of lichamelijke verwaarlozing zijn in ons uitvoerig onderzoek niet gebleken.. De Raad ziet geen aanleiding om bij de Rechter een beschermende maatregel te verzoeken. Een verzoek tot ontzetting uit de ouderlijke macht is zeker niet aan de orde. Zou de schorsing nu nog voortduren dan zou de Rechtbank geadviseerd worden de schorsing op te heffen. Er komt geen nieuwe behandeling ter zitting van de Rechtbank... De bemoeiing van de Raad is met het afsluiten van het onderzoek afgerond/afgesloten. Hoogachtend, De directeur
Mr J.M.M. Austen.” “Goddank, het is voorbij”, zucht Leonie opgelucht. We kijken elkaar aan en omarmen elkaar. De tranen vloeien. Hoewel Willemijntje en Rachel al sinds 2 november terug thuis in de Van Speijkstraat 39-3 zijn, leefden we toch met het zwaard van de Raad boven ons hoofd. “Het is voorbij, Leonie. Voorbij.” We kussen elkaar. Willemijn rammelt in de woonkamer aan de wand van de box. Ze joelt. “Geen maatschappelijk werkers meer”, zegt Leonie. “Geen Raad, geen psychologisch onderzoek, geen pers”, lach ik. “Geen bemoeiing. Wat een woord. Hoe verzinnen ze het”, zegt Leonie. “Ja, afgerond slash afgesloten”, gein ik. Ik til Leontien op en zwier haar door de kamer. “Bemoeiing. Bemoeiing. Bemoeiing.” Het is maar een drama over krap drie maanden, maar het lijken wel jaren, denk ik. En de kinderen waren niet eens vier weken weg. En mijn ontvoering was slechts zeven dagen. Zo snel als de wraakgoden hun nachtmerries over ons uitgestort hebben, zo snel is alles ook weer opgeklaard. Leontien klampt zich aan mijn nek vast en trekt zich naar zich toe. We kussen. Ik loop met haar in mijn armen naar de slaapkamer. “Zullen we de kinderen dan maar even verwaarlozen?”, kirt Leontien. We lachen. “Briljant idee”, zeg ik, “en dan ontvoer ik jou”. Ik leg haar voorzichtig op bed en glij op haar. “Wanneer begint het deprogrammeren nu?”, vraagt ze uitdagend jengelend. Ik rol gierend op mijn rug. Maar Leonie is serieus. “Hé, lekker ding”, fluistert ze, “hoe werkt dat deprogrammeren nou?” Ik word geil en wrijf tussen haar benen. “Dat zal ik je eens háárfijn uitleggen. Kijk, dat werkt zo. En zo. En zo.” Geil trekt ze me naar zich toe. Hoe lang is het geleden dat er geen druk was? Geen zorgen. Gewoon elkaar. Twee mensen die van elkaar houden. Ze snoert me de mond met haar tong. Hoofdstuk 37 We vieren oud & nieuw bij Ruud en Maaike thuis in Heemskerk. Ruud komt binnen met een grote schaal met oliebollen. “Oliebollen!”, joelt Jos. “Lekker!”, roepen we door elkaar heen. “Mjam, mjam”. “Nou, dan heb je de appelflappen nog niet gezien”, lacht Maaike. “Ze staan in de keuken. Haal jij ze even Jos?” “Tuurlijk. Maar ze zijn op voordat ik hier teug ben..”, zegt Jos. “Jaaaa... gulzigaard. Nou dan zal ik alvast een fles wijn opentrekken”, zegt Leontien. “Zal mevrouw Broers van opkijken. Dat ik als vrouw een fles wijn zelfstandig kan openen.” We gieren van het lachen. “Pfffff. Mevrouw Broers.”, lacht John.
“We kunnen een zakje oliebollen met snottebellen en papels naar dr Koers sturen”, doet Marten er een schepje bovenop.” De avond gaat snel. We voelen een uitbundige feestelijkheid, die de afgelopen maanden ver zoek was. De champagneflessen zijn ontkurkt. Een klein beetje kindvriendelijk vuurwerk is afgestoken. “Wat ga jij doen”, vraagt Jos mij. “Hm. Heb me ingeschreven voor het volgende studiejaar Psychologie. Tot de zomer nog vrij. Dus eerst maar eens een weekje op vakantie in Zwitserland. Leontien en ik hebben een reisje geboekt. We gaan kamperen in Saanen en volgen lezingen van Krishnamurti. Nu leeft hij nog, het zal niet lang duren”, zeg ik. “Een vriendin past op Willemijn en Rachel. En jij? Wat doe jij?” “Ik ben zó teleurgesteld in Jo. Tijdens de overval waren het John, Marten en ik die iets deden. Jij was weg. Jo was een bang vogeltje.” “En dan dat hij zijn vingers niet thuis kon houden...”, voeg ik toe. “Ja. Dat had ik totaal niet verwacht. Daar liep ik helemaal op leeg.” “Ga je nog Tai Chi-lessen volgen?” “Ik weet het niet meer. Zonder vertrouwen in Jo kan ik het niet meer opbrengen om een paar keer uit Nijmegen te treinen naar Amsterdam. Heb me aangemeld bij een Zen-groep. Zeker de afgelopen periode maalden mijn gedachten maar door. Heb rust nodig” “Heb ik wel wat over gehoord”, lach ik. Jos was als woordvoerder van de Tai Chi-groep helemaal doorgedraaft. Hij was bezig geweest met een deal met de eigenaar van sexclub Yab Yum waarbij de Tai Chi-groep een optreden zou gaan verzorgen voor de geile gasten van de sexclub. Bij een interview met Panorama had hij iedereen om hem heen uitgemaakt voor spion en de journalisten gek gemaakt met paranoïde beschuldigingen over afluisteren door de geheime dienst. “En ga je niet terug naar je promotieplek aan de Katholieke Universiteit Nijmegen?”, vraag ik door. “Nee. Echt niet. Mijn naam is nu toch wel bezoedeld. Maar ik kan het ook niet meer. Je weet dat bij mij thuis verwacht werd dat ik naar het seminarie ging. Ik kan niet meer terug naar dat geouwehoer. Ik zal nu toch op zoek moeten naar de God in mij!”. Jos zegt het met een theatrale stembuiging. “Gelijk heb je”, lach ik hem toe. “En jij John?” John zuch eerst een heel diep. “De directrice van de muziekschool had me geschorst en wilde me ontslaan. Ouders hadden haar gekgebeld. Maar door een interventie van Peeperkorn zijn ze teruggekrabbeld. Ik ga weer gewoon door met lesgeven en recitals. Ik pak de draad wel weer op. Even geen optredens meer met de Tai Chi-groep. … Beetje te stressvol.” “Tai Chi zou je moeten ontspannen, ontstressen. Krijg je zo'n zwaarbewapend overvalteam op je nek”, gein ik. John lacht gemaakt. “En ik had Broers al beloofd dat hier een hele lange staart aan komt. Nou die komt er echt aan. Want Doeleman laat niet los totdat ze aan de hoogste boom bungelen. De rechter en de ombudsman... maken echt gehakt van ze. Broers. Wooldrik. Koers. Heesters. Allemaal.” “Als ze opnieuw aan mijn kinderen komen dan maak ik gehakt van ze”, valt Leonie overmoedig bij. Iedereen lacht.
“Kom niet aan onze kinderen. Kom niet aan onze vrijheid”, voeg ik toe. We groepsknuffelen en toosten. Hoofdstuk 38 Ik parkeer mijn Triumph bij een boerderij in Oirschot, waar Jolanda, nu 50, woont met haar man. Ze komt naar buiten, opent het hek. Geheel grijs, maar ik herken haar direct. Ook al hebben we elkaar meer dan een kwart eeuw niet meer gezien. De lichamen zijn verouderd, maar we pakken de draad op waar we die in Hoog-Soeren hebben laten liggen. “Hallo. Wat goed dat je gekomen bent, Wim”, zegt ze uitnodigend. Ik volg haar naar binnen, de boerderij in, langs drie grote pottenbak-konijnen. Haar man, Jan, is er ook. We kletsen wat. “Zo lang geleden. En toch zo vertrouwd. Ik heb het contact met groepsleden af en toe wel eens gemist. Wat doe je tegenwoordig?”, vraagt ze. Ik leg het haar uit. Ze laat me haar kunstatelier zien. Haar werk. Ik complimenteer haar.... de papieren fantasiehoeden, nog meer konijnen, een half-organische houten poort, 'crop circles'. “Het maakte een boel gedachten en emoties in me los dat je me mailde”, zegt ze. “Ik had je naam ook wel eens gegoogled. Maar nooit de stap genomen om je te mailen of te bellen.” “Tot mijn verbazing had ik je snel via Google gevonden. Door je eigen website met kunst. Veel generatiegenoten zijn niet of moeilijk via Google op te sporen. Soms lukt het dus”, zeg ik met een glimlach. We drinken kruidenthee en zijn gaan zitten in de gecombineerde keuken en woonkamer, en praten enkele uren. Jan vertrekt ondertussen naar de mondhygiënist. “Allebei ontvoerd... Het lot heeft ons samengebracht. Maar daarna hebben we allebei een andere keuze gemaakt, zijn een andere richting op gegaan. Maar op de hele lange termijn is dat misschien slechts een rimpeling, maakt dat niet uit. Ik realiseerde me pas kort geleden dat ik me -nadat ik was ontsnapt- schuldig voelde omdat ik je achterliet.” “Dat is heel aardig, hoewel niet echt nodig. Stiekem dacht ik wel: Wim durft wel. Ik was onzeker, kon toen niet tot actie komen.” Jolanda kijkt nadenkend en vervolgt. “Het was wel een heftige ervaring, hè, zo'n ontvoering. En dat deprogrammeren... alsof je een computer bent waarin een programma gestopt wordt en dat vervolgens weer gewist wordt of aangepast. Achterhaald idee natuurlijk, maar toen was ik er wel in gaan geloven.” “Lijkt me ook. Ik was even bang voor hersenspoelpraktijken. Maar het kwam neer op overtuigen. Voor mij waren ze niet zo overtuigend”, zeg ik. “Wat mij over de streep trok was de oprechte liefdevolle intentie van mijn ouders en broer en zus”, legt Jolanda uit. “Misschien wel het meest mijn neef, die ook soortgelijke ervaringen heeft gehad van trance...... Wat voor mijn breakdown zorgde was de realisatie dat Onvlee me had aangerand, terwijl ik er toen nog blij mee was ook dat hij aan me zat omdat hij me eindelijk aandacht gaf. Heel bizar, eigenlijk.” “Heel vervelend. Dat soort dingen hebben me erg boos gemaakt. Het was inderdaad een vies en fout mannetje. Helaas. Dat is de reden dat groep vervolgens zo snel uit elkaar viel. Hij had ons vertrouwen beschaamd. En veel mensen onnodig gekwetst. Anderzijds, de meest traumatische ervaringen voor mij waren de Overval, mijn Ontvoering, het gevecht om onze kinderen en de stigmatisering in de pers als 'sekte'.”
“Dus door de informatie over het seksuele misbruik door Jo viel de groep uit elkaar. Dan had SOS het veel beter op die manier -door goed te informeren- aan kunnen pakken.” “Inderdaad”, val ik bij, “was voldoende geweest.” “Maar bij SOS was de theorie dat dat niet voldoende zou zijn. Dat dat ontkend zou worden.” “Ik vind dat ze niet tot geweld mochten overgaan. Mensen hebben vrije keuze. Goed informeren zou sommige mensen tot nadenken hebben gebracht en het stellen van vragen. Dat was waarschijnlijk al genoeg geweest. En indien niet: ik heb er respect voor als mensen hun eigen keuzes maken, ook al is een ander het er niet mee eens. Zo werkt onze rechtsstaat, gelukkig.” “Ik denk er toch iets anders over. Ik weet niet wat ik zou doen als mijn kinderen in een enge sekte zouden zitten, en ik heb er -overigens- ook geen moeite mee het nog steeds een sekte te noemen. Aardige mensen. Maar mijn beoordelingsvermogen werd wel aangetast. Jo was misschien een vies en fout mannetje, maar we gaven hem wel een podium. Ik denk ook steeds: wat was onze verantwoordelijkheid in het geheel?”, zegt Hester. “Ik snap wat je bedoelt. Maar was het wel een sekte? Of was het een Tai Chi-groep met een foute leider? Het woord sekte is stigmatiserend. SOS en de deprogrammeurs plakten dit begrip op de groep en op ons. Wat volgt is een vorm van zelfrechtvaardiging waarbij alle geweld opeens geoorloofd was, inclusief ontvoering, opsluiting, weghalen van onze kinderen, valse aangifte, neersabelen in de pers... Naar mijn mening was SOS dan net zozeer een 'sekte' met 'gurus' Ted Patrick en Barbara Bischot in Nederland, en het boekje 'Snapping' als Bijbeltje. Lees maar zijn gewelddadige biografie op Wikipedia. Overigens was SOS, FECRIS en de Amerikaanse tak dan wel een erg gewelddadige sekte.” “Ja, ik heb het gelezen. Ik zag het toen niet zo. Ik zag niet veel goeds in de groep en was blij eruit te zijn gehaald door mijn ouders. Maar heb later wel grote moeite gekregen met de gewelddadige ontvoering door hen. Hun intenties waren wel goed. Maar de manier waarop ze het deden was niet goed. Traumatiserend. Mijn vader zei gelukkig later eens dat hij zo'n ontvoering en deprogrammering nooit meer zou doen.” Ik knik begrijpend. “Ik vroeg me later af wat me meer traumatiseerde: de deprogrammering of de groep”, vervolgt Jolanda. “Misschien de deprogrammering. In ieder geval in mijn geval. Een zweeds meisje dat ik interviewde en door dezelfde nachtmerrie ging als wij, was nog jaren bang om van straat geplukt te worden en hield daarna haar leven lang een verstoorde relatie met haar moeder. Ze beschreef haar moeder als zeer dominant. Voor mij geldt hetzelfde. Ook een dominante moeder. Heb het contact wel hersteld, indertijd. Maar het vertrouwen is nooit meer teruggekomen.” Hester is stil. En dan zegt ze tot mijn verbazing: “Ja, geldt voor mij ook, misschien voor mijn beide ouders. Ze konden me niet loslaten. Bedoelden het goed. Ik was -anders dan jij- wel dankbaar voor hun ingrijpen, toen. Het heeft alleen lang geduurd voordat ik weer het zelfvertrouwen had om op eigen benen te gaan staan. Opleiding af te maken. Te werken. In de kunst kan ik me gelukkig helemaal kwijt. En als ik weer met mijn ouders praatte voelde ik me depressief en dorst ze niet alles te zeggen wat ik dacht. Een tijdje heb ik ze gemeden.” Jolanda voelt zich wat dizzy door het gesprek, de emoties. “Vroeger werd ik al dizzy als ik dacht over de groepsperiode. Later heb ik besloten alle gevoelens die ik heb volledig te accepteren, dus ook dizzy-geveoelens. Ik kan het ook prima hebben. Maar mijn vader zal het niet leuk vinden dat ik met je praat, hierover. Maar dat doet er niet toe.... Lang heb ik alle gedachten over de groep uitgesloten. Bang om terug te vallen naar de verslaving -zo noemden
ze het: een sekte is een verslaving. En floating was terugvallen in die verslaving. Ze hebben me zo'n angst daarvoor aangepraat dat ik niet eens meer over de goede dingen durfde na te denken.” “Dat is wel heel zwart-wit. Ik zie liever zowel de goede als de slechte kanten. Dat geeft meer toegang tot alle aspecten van de ervaring, zodat ik er nog iets van kan leren. Alle herinneringen uitsluiten lijkt me niet zo geheel. Lijkt wel eensoort Alcoholicus Anonymousaanpak.” We lachen. We lopen nog even over het veldje achter de boerderij. “Goed om hierover te praten met je. Na die lange tijd, het zet me toch weer aan het denken”, zegt Jolanda. “We zijn als twee delen vaneen gebroken amulet, die weer samen komen. Hebben toch een extra band gekregen door deze ervaring. Het voelt alsof dit iets heelt na al die jaren.” En mijn schuldgevoel is verdwenen. We groeten en ik rij weg over de meent. Onvlee respecteerde persoonlijke grenzen niet. Maar deprogrammerende moeders, ouders, evenmin. Ik heb van beide vormen van geweld afstand genomen. Dat voelt zeer goed. Bevrijd rijd ik terug over de A2. Het vriest inmiddels en er zijn filemeldingen. Naschrift Pas op 31 mei 1985 gelaste de Haagse rechtbank rectificatie van het politiepersbericht waarin de Tai Chi-ouders van kinderverwaarlozing beschuldigd waren. Er komt eerherstel in de landelijkde dagbladen met koppen als POLITIE MOET VALS BERICHT OVER TAI CHI HERROEPEN, HAAGSE RECHTBANK GELAST RECTIFICATIE POLITIEPERSBERICHT OVER TAI CHI-GROEP, POLITIE AANGEPAKT NA KRITIEK OP SEKTE en ALSNOG EERHERSTEL VOOR TAI CHI-GROEP. Vervolgens deed de nationale ombudsman, Dr Rang, in januari 1987 uitspraak. Hij veroordeelde na jaren onderzoek het politie-optreden op de 7e oktober, het collectief toewijzen van kinderen aan de raad, en de medewerking aan Wim's en Jolanda's ontvoering. Opnieuw volgt eerherstel in de media (6-1-1987): RAPPORT RANG CORRIGEERT ONGUNSTIG BEELD TAI CHI-GROEP. OMBUDSMAN: OPTREDEN TEGEN TAI CHIGROEP WAS ONBEHOORLIJK. TAI CHI ONBEHOORLIJK AANGEPAKT. In 1983 werd er een parlementaire onderzoekscommissie sekten ingesteld. In 1984 bracht de commissie het rapport Witteveen uit waarop de naamgever aan de Rijks Universiteit Groningen promoveerde. De commissie adviseerde allereerst het stigmatiserende woord 'sekten' te vervangen door 'nieuwe religieuze bewegingen'. De commissie concludeerde dat de nieuwe religieuze bewegingen geen noemenswaardige bedreiging vormden voor de volksgezondheid en rechtsorde in Nederland. De commissie nam verder expliciet afstand van 'deprogrammeren' en stelde aan de kaak dat SOS geen afstand van (gewelddadige) ontvoeringen en deprogrammeren nam. De commisie vindt dat het gedachtegoed van deprogrammeren en het gewelddadige karakter ervan, op gespannen voet staan met de
rechtsstaat en vrijheid van geloof. Dit statement is door andere lidstaten van de EU in de erop volgende jaren geadopteerd. Op Europees niveau werd op vergelijkbare wijze afstand genomen van de koepelorganisatie FECRIS, waar SOS ook lid van was, en werd geconstateerd dat “Certain FECRIS member groups have been involved in violence and forced detention of people in order to change their beliefs.” De Europese Hoge Raad heeft diverse acties van FECRIS-leden veroordeeld. Het overheidsoptreden rondom de Tai Chi-groep zou de geschiedenis ingaan als een van de grootste uitglijders van het openbaar ministerie (OM). Sindsdien heeft het OM de grootst mogelijke voorzichtigheid betracht met betrekking tot nieuwe religieuze bewegingen. Dr. Tobias Witteveen onderstreept dit in een interview (Trouw, 7 oktober 1994) waarin hij stelt dat (..) de overheid in 1983 lelijk de mist is ingegaan, toen de politie op aangifte van exleden een inval deed bij de Tai Chi-sekte in Amsterdam en twintig kinderen aan de ouderlijke macht onttrok. Achteraf bleek de informatie onjuist en moesten de kinderen aan hun ouders worden teruggegeven. Het Openbaar ministerie had zich op sleeptouw laten nemen door exleden. Hij beklemtoont dat je voorzichtig moet zijn om op basis van uitspraken van ex-leden een religieuze beweging als geheel te diskwalificeren. Ex-leden, althans degenen die zelf zijn toegetreden, geven een subjectief beeld dat ook dient om hun eigen gedrag te rechtvaardigen waarvan ze later afstand hebben genomen. (..) Stichting SOS wordt onder druk van justitie opgeheven in 1991. De SOS-voorvrouw Barbara Bischot werd in 1997 veroordeeld tot een half jaar gevangenisstraf wegens haar aandeel in een ontvoering en "deprogrammering" (Trouw, 15 juni 1998). Barbara Bischot is bovendien door het medisch tuchtcollege tijdelijk uit haar ambt gezet als huisarts. Het betekent wel dat SOS nog meer dan tien jaar door gegaan is met de gewelddadige praktijk van deprogrammeringen in Nederland. De onderhavige Tai Chi-groep is in de loop van een jaar vrijwel volledig uit elkaar gevallen. Het plezier was weg na de traumatiserende ervaringen van 1983. Dat Jo Onvlee af en toe zijn vingers niet thuis had kunnen houden, hielp ook een handje.