De uitreiking van de factuur vooraleer het belastbaar feit zich heeft voorgedaan, is sinds 1 januari 2013 geen oorzaak van opeisbaarheid van de btw meer. Op 1 januari van dit jaar ging een nieuwe definitieve regeling in. Eind vorig jaar besliste de btw-administratie op verzoek van o.m. boekhoudsoftware ontwikkelaars dat de btw-plichtigen die hun computersystemen niet tijdig konden aanpassen nog de oude regeling konden toepassen. Deze overgangsregeling wordt nu tot een nog onbekende datum verlengd.
De Btw heeft ingezien dat de zgn. definitieve regeling inzake voorschotfacturen ook nog te ingewikkeld is en dus niet verplicht kan worden. Wat nu? De ‘definitieve’ regeling terug naar af? Ja en neen. U mag ze wel toepassen, maar het wordt niet algemeen verplicht vanaf 1 juli 2015 zoals dat initieel wel voorzien was. Past u dus die regeling toe en zet u op uw voorschotfacturen een datum waarop u denkt dat het voorschot betaald zal zijn, dan is dat sowieso in orde voor de Btw. U zet niets speciaals op uw voorschotfactuur? Dat is dan ook in orde voor de Btw. U mag dus m.a.w. uw voorschotfacturen opmaken zoals een gewone factuur, zoals in de goede oude tijd... Uw voorschotfacturen worden dan net zoals uw gewone facturen onmiddellijk mee opgenomen in uw volgende btw-aangifte en voor uw cliënten is de btw dan ook onmiddellijk aftrekbaar. Betaling cliënt speelt geen rol meer? Inderdaad, daar moet u geen rekening mee houden. Het is m.a.w. ook niet vereist om de datum van ontvangst van het voorschot te vermelden op uw voorschotfacturen, wat sowieso al redelijk moeilijk was natuurlijk. U moest dan eigenlijk eerst werken met een zgn. betalingsverzoek om pas daarna uw voorschotfactuur te maken. Allemaal nodeloos ingewikkeld dus en daarom besliste deBtw recentelijk om alles even ‘on hold’ te zetten en om voorlopig eigenlijk alles toe te laten (Btw-beslissing E.T. 128.109, 17.04.2015) . Alles mag, niets moet? Zo is dat! Alle ‘overgangsregelingen’ van de laatste jaren zijn nl. verlengd en mogen dus opnieuw toegepast worden. U kunt dus zogoed als niets fout doen en voor uw cliënt is de btw op een voorschotfactuur altijd onmiddellijk recupereerbaar, ongeacht dus of hij dat voorschot al betaald heeft. Vermijd wel dat speciale zinnetje. Dat was ook een van die overgangsregelingen. Er werd dan vermeld: toepassing wettelijke regeling inzake opeisbaarheid. Recht op aftrek ontstaat na de betaling van het voorschot . Zet u dat erop, wat ook nog mag, dan is dat immers wel geldig, maar dan zal uw cliënt daar wellicht niet zo blij mee zijn. Tip. Vraag ook uw eigen leveranciers om dat zinnetje niet te gebruiken. Pro memorie: nieuwe regels voor de opeisbaarheid van btw Leveringen en diensten waarvoor geen verlegging van heffing geldt Voor voorschotfacturen mbt leveringen/diensten waarop geen verlegging van heffing moet worden toegepast, heeft de belastingplichtige vanaf 1 januari 2015 per handeling de keuze tussen ofwel:
de wettelijke regeling, die per 1 januari definitief is geworden. Dit betekent dat de belastingplichtige een “ander document” (bvb. een verzoek tot betaling) dan een “factuur” kan uitreiken zonder btw (ook het tarief, de reden van vrijstelling mogen niet vermeld worden). Dit document geeft geen aanleiding tot afdracht van de btw door de leverancier of aftrek van de btw door de klant. Vervolgens moet een (echte) factuur uitgereikt worden op het moment dat de btw wettelijk opeisbaar wordt (i.e. ontvangst van betaling of levering/voltooiing dienst); de nieuwe tolerantie voor voorschotfacturen (i.e. voormelde overgangsregeling). Dit betekent de uitreiking van een (conforme) voorschot factuur met btw, waarbij nadien geen corrigerend stuk meer moet worden uitgereikt (afhankelijk of de vermoedelijke opeisbaarheidsdatum minder/meer dan 7 dagen na factuurdatum te situeren valt, moet deze vermoedelijke datum niet/ook expliciet op de factuur aangebracht worden).
Voor voorschotfacturen (in een B2B context) gelden voortaan volgende regels. Onmiddellijke aftrek (door de klant) en een regularisatie/window-periode van 3 maand
De leverancier reikt een voorschotfactuur met btw uit die melding maakt van hetzij de vermoedelijke of ultieme betalingsdatum, hetzij de vermoedelijke datum van opeisbaarheid (i.e. datum van levering/voltooiing van de dienst); Bij een voorschotfactuur met btw mag de klant de btw onmiddellijk aftrekken, ongeacht het moment van betaling, in de maand/het kwartaal waarin de voorschotfactuur werd uitgereikt; Vervolgens beschikt de klant over een periode van 3 maanden de zogenaamde “window” periode - om over een bewijs van opeisbaarheid te beschikken. Deze periode loopt vanaf het einde van de maand waarin de leverancier de voorschotfactuur uitreikt. Wanneer binnen deze termijn geen bewijs van opeisbaarheid (ten gevolge van betaling of het belastbaar feit dat zich voordoet) kan worden geleverd, moet de klant de initiële aftrek (vak 59 van de btw-aangifte) regulariseren via vak 61 van de aangifte; De leverancier heeft de keuze om, ofwel de btw (te vroeg) te rapporteren en af te dragen op basis van de factuur datum, ofwel de btw op basis van de incassering te rapporteren en af te dragen; Specifieke regels werden uitgewerkt voor situaties waarbij de aangerekende btw wordt gecorrigeerd, de klant in faling gaat…etc.
Voor leveringen/diensten waarvoor wel een verlegging van heffing bestaat, geldt een vergelijkbare tolerantie. Voor intracommunautaire transacties bestaan wegens het grensoverschrijdend karakter en de correcte rapportering echter geen toleranties op niveau van de leverancier. In hoofde van de (Belgische) klant aanvaardt de btw-administratie dat de inkomende intracommunautaire dienst/verwerving van goederen wel gerapporteerd wordt in de maand waarin de (voorschot) factuur wordt uitgereikt.
Computersystemen nog niet aangepast? De nieuwe regels brengen met zich mee dat belastingplichtigen een aantal wijzigingen moeten doorvoeren:
de voorschotfacturen systematisch voorzien van de specifieke factureringsvereisten (bvb. de vermoedelijke of uiterlijke betalingsdatum, dan wel de vermoedelijke datum van opeisbaarheid); Crediteuren zetten best een al dan niet geautomatiseerd proces op om de “window-periode” op te volgen en regularisaties (rooster 61) te doen waar nodig; Debiteuren kunnen een (al dan niet geautomatiseerd) proces opzetten voor de gevallen waarin de leverancier/dienstverrichter slechts op basis van incassering wenst te rapporteren en btw af te dragen.
Dit vergt een aanpassing van computersystemen. In oktober vorig jaar vaardigde de Administratie daarom een btw-beslissing uit waarin zij laat weten dat belastingplichtigen tot 30 juni 2015 de oude regels voor de opeisbaarheid kunnen toepassen. Overgangsregeling verlengd In afwachting van een nieuwe wijziging van de wetgeving voor de opeisbaarheid van de btw wordt deze overgangsregeling nu voor nog onbepaalde tijd opnieuw verlengd.