PrO-loopbanen van zes jaar Loopbanen in onderwijs en arbeid van leerlingen met een beschikking Praktijkonderwijs, 2005/06 – 2010/11
Technisch rapport bij de brochure van de Regionale Verwijzingscommissie RVC-VO Praktijkonderwijs Werkt
AMSTERDAM
ROTTERDAM
KOHNSTAMM INSTITUUT
ACTIS ONDERZOEK
PJOTR KOOPMAN
EVA VONCKEN
CIP-gegevens KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG
Koopman, P.N.J., Voncken, E. PrO-loopbanen van zes jaar. Loopbanen in onderwijs en arbeid van leerlingen met een beschikking Praktijkonderwijs, 2005/06 – 2010/11 Amsterdam: Kohnstamm Instituut. (Rapport 881, projectnummer 40548)
ISBN 978-90-6813-942-6
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.
Uitgave en verspreiding: Kohnstamm Instituut Plantage Muidergracht 24, Postbus 94208, 1090 GE Amsterdam Tel.: 020-525 1226 www.kohnstamminstituut.uva.nl © Copyright Kohnstamm Instituut, 2012
Inhoudsopgave
1 Vraagstelling, opzet en uitvoering van het onderzoek ................................................................................................ 1 1.1
Inleiding ........................................................................................................................................................................ 1
1.2
Vraagstelling ................................................................................................................................................................ 1
1.3
Opzet van het onderzoek......................................................................................................................................... 2
1.4
Werkwijze ..................................................................................................................................................................... 2
1.5
Brochure ........................................................................................................................................................................ 3
2 De posities van het PrO-cohort 2005 ................................................................................................................................. 5 2.1
De onderwijsposities ................................................................................................................................................. 5
2.2
De posities op de arbeidsmarkt ............................................................................................................................. 5
2.3
Wajong ........................................................................................................................................................................... 6
2.4
De posities van het totale PrO-cohort 2005/06 tot en met 2010/11 .......................................................... 6
3 Diplomering in het vierde en het vijfde jaar ................................................................................................................. 19 4 De tussenbalans na 6 jaar ................................................................................................................................................... 21 5 Soort werk en aanstelling jongeren die onderwijs hebben verlaten ...................................................................... 27 6 Regionale variatie .................................................................................................................................................................. 31 Bijlage Overzicht Regionale Gegevens ................................................................................................................................... 35 Recent uitgegeven Kohnstamm Instituut rapporten ......................................................................................................... 53
1
Vraagstelling, opzet en uitvoering van het onderzoek
1.1
Inleiding
Voorliggend onderzoeksverslag is het vierde in de reeks over de schoolloopbanen van leerlingen met een beschikking Praktijkonderwijs. Net als de vorige onderzoeken is ook dit onderzoek uitgevoerd door het Kohnstamm Instituut van de Universiteit van Amsterdam in samenwerking met Actis Onderzoek, op verzoek van de RVC – VO Landelijk en gesubsidieerd door de directie VO van het Ministerie van OCW. Ook deze keer is het onderzoek begeleid door een commissie met vertegenwoordigers vanuit de RVC-VO, het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs en het Landelijk Platform Samenwerkingsverbanden VO. Vertrekpunt voor het vierde onderzoek – net als voor de eerdere onderzoeken - vormt het ‘PrO-cohort 2005’: alle leerlingen die in schooljaar 2005/06 hun loopbaan in het voortgezet onderwijs zijn begonnen met een beschikking praktijkonderwijs. Centraal in de vier aansluitende onderzoeken staat de vraag hoe de onderwijsloopbaan van leerlingen met een beschikking praktijkonderwijs verloopt. In het eerste onderzoek is nagegaan in welk onderwijs de leerlingen hun loopbaan in het voortgezet onderwijs zijn begonnen en waar zij in het tweede jaar verbleven (Koopman, Derriks en Voncken, 2007). In het daarop volgende onderzoek zijn de loopbanen in het derde en vierde jaar in beeld gebracht (Koopman, Derriks en Voncken, 2009). In het derde onderzoek gaat het om de situatie in het vijfde jaar: 2009/10 (Koopman, Derriks en Voncken, 2011). In de eerste drie onderzoeken onderzochten we alleen de onderwijsposities van de jongeren. In het huidige onderzoek gaat het om het zesde jaar, waarin ook de positie op de arbeidsmarkt wordt betrokken. De PrO-beschikking is een door de Regionale Verwijzings Commissie Voortgezet Onderwijs (RVC-VO) geleverde beschikking op basis van een aanvraag, voor leerlingen die voldoen aan de daarvoor geldende criteria. 1.2
Vraagstelling
Van de leerlingen uit het PrO-cohort 2005 hebben we tot nu toe informatie verzameld over de positie in het onderwijs tot en met het vijfde jaar. De vraag van voorliggend onderzoek is hoe het de leerlingen in het zesde jaar vergaat, in het onderwijs en op de arbeidsmarkt.. Halen de leerlingen die in het in het vmbo verblijven ook daadwerkelijk een diploma? Hoeveel leerlingen maken de overstap naar het Mbo? Hoeveel leerlingen verblijven er in het vijfde jaar nog in het Praktijkonderwijs? Lukt het die leerlingen ook om in het mbo een kwalificatie te behalen, kunnen ze zich daar handhaven? En hoe doen uitstromers het die op de arbeidsmarkt terecht komen? Wat voor soort werk doen ze, en wat voor soort aanstelling hebben ze? Toegespitst op het zesde jaar (2010/11) gaat het in dit vervolgonderzoek om de volgende vragen: –
Hoeveel leerlingen met een PrO-beschikking die op een PrO-school of -afdeling gestart zijn, hebben hun weg vervolgd in het praktijkonderwijs, zijn doorgestroomd naar Vmbo, hebben een andere bestemming (of vallen uit)?
–
Hoeveel leerlingen met een Pro-beschikking en geplaatst in het Vmbo zijn ook in staat het Vmbo met succes af te ronden, hebben een andere bestemming (of vallen uit)?
–
Hoe vergaat het de leerlingen die de overstap maken naar het MBO? Op welk niveau komen ze terecht? Halen ze een diploma?
–
Hoe vergaat het de leerlingen, die geen onderwijs meer volgen op de arbeidsmarkt
1
– 1.3
Zijn er in de loopbanen van leerlingen met een PrO-beschikking (regionale) patronen te onderkennen? Opzet van het onderzoek
Tot en met het derde rapport zijn de gegevens over de schoolloopbanen van de leerlingen met een beschikking praktijkonderwijs via de scholen in het voortgezet onderwijs in beeld gebracht. In de loop der tijd verdween een steeds groter deel van de leerlingen uit het zicht van scholen, waardoor de schoolloopbanen incompleet raakten. Vanaf het vierde rapport maken we gebruik van de microdatabestanden van het CBS, waarmee de jongeren in hun onderwijsloopbaan kunnen worden gevolgd. Hiermee zijn zeer goede evaringen opgedaan. Om uit deze bestanden te kunnen putten, is een koppeling gemaakt tussen deze bestanden en de oorspronkelijke NAW gegevens van de leerlingen met een beschikking praktijkonderwijs (de RVC bestanden). Deze koppeling bleek technisch mogelijk: de RVC bestanden met daarin de NAW gegevens van het PrO-cohort 2005 konden gekoppeld worden aan de voor ons onderzoek relevante bestanden bij het CBS. Benadering van de scholen was bij de start van het onderzoek een logische én noodzakelijke werkwijze: gegevens van leerlingen in het Praktijkonderwijs werden door het CBS niet geregistreerd. Vanaf 2007 worden posities in het Praktijkonderwijs echter wél geregistreerd. Dat maakt het mogelijk om vanaf dat jaar aanvullende gegevens bij het CBS op te vragen. Van de bevindingen van de vierde onderzoeksronde wordt verslag gedaan in: a. Een technisch rapport (voorliggend rapport) b. Een bijlage in het technisch rapport met de regionale gegevens?? c. Een landelijke brochure 1.4
Werkwijze
In de eerste twee onderzoeksronden zijn de leerlinggegevens verzameld via de schooladministraties en de zorgcoördinatoren van de scholen. Omdat in de loop der jaren veel leerlingen uit het beeld zijn geraakt van de school waar zij hun loopbaan in 2005/06 begonnen (bijvoorbeeld door verhuizing, overstap naar een andere school) zijn in 2009/10 voor het eerst bestanden van het CBS geraadpleegd om te proberen de uit het zicht verdwenen leerlingen weer in beeld te krijgen en een zo compleet mogelijk beeld te schetsen over de posities in het vijfde jaar en zo mogelijk ook in eerdere jaren. Het CBS verzamelt jaarlijks gegevens over waar een leerling zich bevindt in het onderwijs. In 2005/06 werden leerlingen in het praktijkonderwijs nog niet door het CBS geregistreerd, vanaf 2007/08 is dat wel het geval. Vmbo-leerlingen zijn vanaf 2005/06 bij het CBS terug te vinden. Mbo-leerlingen werden al langer geregistreerd, voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de bestanden vanaf 2007/08. Door vergelijking op leerlingniveau van de gegevens van de scholen en van het CBS konden leerlingen in beide bestanden worden getraceerd, niet alleen voor de situatie in het vijfde jaar, maar ook voor de situatie in eerdere jaren. Deze weg bleek zeer succesvol, ruim 97% van de leerlingen kon worden gematcht, en voorzien van onderwijsgegevens. Uitgangspunt voor de derde onderzoeksronde naar de loopbanen van leerlingen uit het PrO-cohort 2005 vormden de 5141 leerlingen over wie scholen in de tweede onderzoeksronde gegevens hadden verschaft. De 97% leerlingen die konden worden gematcht resulteerde in een analysebestand van 5001 leerlingen. Dit jaar rapporteren we de vierde onderzoeksronde. Vanaf deze ronde zijn de scholen niet meer benaderd voor gegevens over de leerlingen. In de analyse nemen we nu ook een extra groep leerlingen mee. Van een extra groep van 1225 leerlingen beschikken we vanuit de eerste onderzoeksronde over alleen hun eerste
2
onderwijspositie in 2005-06. In de eerste twee rapportages hebben we deze leerlingen niet meegenomen in verband met de continuïteit met eerdere rapportages. In deze vierde ronde komt er weer een positie bij, het aantal loopbaan-posities neemt toe omdat we nu positie op de arbeidsmarkt in de loopbanen betrekken. De aantallen leerlingen in de cellen nemen daardoor af. Nu we kunnen beschikking over een extra groep leerlingen hebben we besloten deze aan het onderzoeksbestand toe te voegen. Van de 1225 leerlingen konden er 1158, 95%, worden gematcht met de CBS-bestanden. De onderzoeksgroep komt daarmee op in totaal 61591 jongeren. Dit zijn alle jongeren waarvan we via de scholen de eerste onderwijspositie in 2005-06 hebben kunnen achterhalen, de onderzoeksgroep zal niet groter meer kunnen worden. Het CBS is vanaf 2007-08 ook het praktijkonderwijs in de bestanden opgenomen. Het schooljaar 2006-07 is daardoor deels wel bekend - want alleen bekend voor zover de scholen daarover de onderwijsposities van de leerlingen hebben verstrekt- en deels niet bekend, voor de scholen die deze gegevens niet hebben verstrekt, en die ook niet via het CBS kunnen worden aangevuld. Het schooljaar 200708 komt tabellen en grafieken daarom niet voor. Deze 6159 leerlingen maken deel uit van het totale aantal van 8481 leerlingen voor wie in leerjaar 2005/06 een beschikking praktijkonderwijs is afgegeven. De analysegroep van 6159 leerlingen beslaat 73% van de leerlingpopulatie die in 2005-06 een beschikking Praktijkonderwijs krijgt. Voor alle tabellen op basis van CBS gegevens geldt het volgende: ‘Eigen berekening Kohnstamm Instituut op basis van bij het CBS beschikbaar gestelde microdatabestanden betreffende de statistieken, welke afkomstig zijn van het CBS’: –
Leerlingen Voortgezet Onderwijs, schooljaren 2005/2006, 2006/2007, 2007/2008, 2008/2009, 2009/2010, 2010/2011
–
Deelnemers Middelbaar Beroepsonderwijs, schooljaren 2006/2007, 2007/2008, 2008/2009, 2009/2010, 2010/2011
–
Examenbestanden Voortgezet Onderwijs, schooljaren 2008/2009, 2009/2010
–
Geslaagden Middelbaar Beroepsonderwijs, schooljaren 2008/2009, 2009/2010
–
Voornaamste InkomstenBron VIB, kalenderjaren 2006, 2007, 2008, 2009
–
Microdatabestanden betreffende jaarbedragen van personen met een studiebeurs, kalenderjaren 2006, 2007, 2008, 2009, 2010
–
Microdatabestanden betreffende de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, kalenderjaren 2006, 2007, 2008, 2009, 2010
– 1.5
Microdatabestanden betreffende kwalitatieve gegevens van banen, kalenderjaren 2007, 2008, 2009, 2010 Brochure
Voorliggend verslag is het technisch rapport bij de brochure “Praktijkonderwijs Werkt”. In dit rapport worden de loopbanen en posities van het PrO-cohort 2005 gedetailleerd beschreven en samengevat. We verwijzen naar de brochure voor de conclusies die op grond van de gegevens getrokken kunnen worden. De brochure wordt uitgegeven door de RVC-VO Landelijk (WWW.RVC-VO.NL).
1
5001+1158=6159
3
4
2
De posities van het PrO-cohort 2005
2.1
De onderwijsposities
Voor de onderwijsposities volgen we de jongeren in het VO en het MBO. De jongeren die we niet terugvinden in het VO of het MBO kunnen terecht zijn gekomen in het Voortgezet Speciaal Onderwijs, VSO, of het particulier onderwijs. In hoeverre de jongeren hier terecht komen is nog niet na te gaan. Het VSO is onderdeel van het Speciaal Onderwijs, en valt daarmee onder "Primair Onderwijs". Het Primair Onderwijs is nog niet opgenomen in de microdatabestanden van het CBS, en zijn dus nog niet beschikbaar voor onderzoek, maar zal wel beschikbaar komen. Voor het particulier onderwijs bestaan bij het CBS geen plannen deze in de microdatabestanden op te nemen. We verwachten dat de uitstroom naar het VSO of het particulier onderwijs zeer gering zal zijn. De jongeren die we niet terugvinden in het VO of het MBO benoemen we daarom als leerlingen die ‘geen onderwijs’ meer volgen. Zodra we via het CBS over nog meer onderwijsgegevens kunnen beschikken, kunnen we deze verwachting toetsen. 2.2
De posities op de arbeidsmarkt
Voor de positie op de arbeidsmarkt van de leerlingen gaan we na in hoeverre de jongeren betaald werk verrichten, of ze een uitkering hebben, of een combinatie van beide. Tijdsbeslag Betaald werk Alle dienstbetrekkingen die jongeren in een kalenderjaar hebben staan geregistreerd in de Polisadministratie2. Per dienstbetrekking wordt een veelheid aan gegevens geregistreerd, en een jongere die in een jaar meerdere dienstbetrekkingen heeft, of als er iets in een dienstbetrekking wijzigt, komt in het bestand met meerdere records voor. Wij maken gebruik van de gegevens over begin- en de einddatum aangegeven, en de arbeidsduur. De arbeidsduur geeft het aantal uren per week waarvoor loon wordt uitbetaald. Er worden 6 klassen onderscheiden, van <12 uur per week, tot ≥ 35 uur per week. In de onderwijsbestanden wordt de deelname aan onderwijs in een schooljaar geregistreerd, met als meetmoment het begin van het schooljaar, 1 oktober. In analogie hiermee gaan selecteren we de dienstbetrekkingen in het vierde kwartaal, in de maanden oktober, november en december. Het tijdsbeslag betaald werk in een jaar wordt berekend als het gemiddelde3 aantal uren betaald werk in het laatste kwartaal. Het maakt hierbij niet uit of er sprake is van een arbeidsovereenkomst, stage of oproepkracht. Ook de hoogte van het inkomen laten we buiten beschouwing.
2
3
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/informatie/beleid/catalogi/catalogus-microdatabestanden-thema/arbeid-socialezekerheid/ssbpolisikpbusmicrodatapdf.htm Hierbij wordt rekening gehouden (gewogen) voor het aantal dagen dat een dienstbetrekking duurt, en wordt gerekend met het klassemidden.
5
2.3
Wajong
De wajong gegevens zijn beschikbaar tot en met schooljaar 2010. Van de jongeren van het PrO-cohort 2005 komen in de bestanden met gegevens over arbeidsongeschiktheid komen alleen jongeren voor die een wajong-uitkering hebben. Van onze onderzoeksgroep is er 1 jongere die een WAO uitkering ontvangt in de onderzoeksperiode. Deze uitkering hebben we gecodeerd als een wajong-uitkering. In onze onderzoeksgroep worden in de onderzoeksperiode geen andere uitkeringen ontvangen. We definiëren een wajongere als iemand die in het vierde kwartaal van een kalenderjaar een wajonguitkering ontvangt. De jongeren die geen onderwijs meer volgen en op de arbeidsmarkt terecht zijn gekomen Alleen voor de jongeren die geen onderwijs meer volgen, en in 2010, op de arbeidsmarkt terecht zijn gekomen, inventariseren we onder welke CAO ze vallen, onder welke economische activiteit hun banen vallen, de aard van de dienstverhouding en onder welke sector de banen vallen. 2.4
De posities van het totale PrO-cohort 2005/06 tot en met 2010/11
In deze paragraaf geven we de foto’s weer van de posities van de jongeren in de opeenvolgende schooljaren. Per jaar geven we de posities geven weer in termen van: -
het onderwijs dat de leerlingen volgen
-
leerplicht4
-
het behaalde diploma
-
het al of niet ontvangen van een wajong uitkering
-
het tijdsbeslag betaald werk
Plaatsing 2005/06 In tabel 1. staat de plaatsing van de leerlingen met een beschikking praktijkonderwijs in het eerste jaar. De gegevens in deze tabel zijn gebaseerd op informatie van de scholen, de leerlingen in het Praktijkonderwijs werden in dit jaar nog niet door het CBS geregistreerd. Wel zijn we in het Vmbo-bestand 2005/06 van het CBS nagaan of de leerlingen die volgens opgaaf van de scholen met een beschikking praktijkonderwijs in het Vmbo-lwoo waren gestart, daar ook daadwerkelijk zaten. De gegevens van de scholen en die van het CBS kwamen voor 97% overeen. Dit betekent dat onderstaande gegevens een betrouwbaar beeld schetsen van de beginsituatie van de leerlingen met een praktijkonderwijsbeschikking. Tabel 1. Plaatsing in het eerste jaar 2005/06 Gestart in
Plaatsing 2005/06
Praktijkonderwijs
74%
Vmbo-lwoo
22%
Opdc
1%
Isk Totaal (N=6159)
3% 100%
In de vorige onderzoekronde bestond het analysebestand uit 5001 leerlingen. Met de extra leerlingen in de vierde onderzoeksronde bestaat het analysebestand uit 6159 leerlingen.. De procentuele verdeling van de eerste plaatsingen blijft hetzelfde5. 4
6
We volgen hierbij de definitie dat een leerling leerplichtig is tot en met het schooljaar waarin de leerling 16 jaar is geworden. Een schooljaar loopt van 1 augustus tot en met 31 juli.
Van de leerlingen die in 2005/06 begonnen aan het voortgezet onderwijs, startte 74% in het praktijkonderwijs. Opmerkelijk genoeg begon 22% de schoolloopbaan in het VO op het vmbo. Ruim 1% van de leerlingen startte in een OPDC. Een OPDC is een orthopedagogisch centrum waar leerlingen extra begeleiding krijgen om de overstap naar het reguliere VO goed te kunnen maken. Een kleine 3% startte in een internationale schakelklas voor jongeren/ nieuwkomers die de Nederlandse taal nog niet goed machtig zijn. Positie in 2006/07 Van het tweede jaar kunnen we geen goede overzichten worden gegeven. Het CBS heeft voor dit schooljaar nog geen gegevens over het praktijkonderwijs, en in de informatie van de scholen is er dan al sprake van ontbrekende gegevens. We springen daarom meteen over naar het derde jaar. Positie in 2007/08 In het derde jaar (2007/08) worden de leerlingen in het praktijkonderwijs wél door het CBS geregistreerd. De positie in het derde jaar is als volgt: Tabel 2a.Onderwijspositie in het derde jaar 2007/08, VO uitgesplitst positie in 2007-08
aantal
%
Praktijkonderwijs
4062
66%
vmbo/havo/vwo vmbo-basisberoeps vmbo-basisberoeps leer-werktraject vmbo-basisberoeps assisten opleiding vmb-basis/kaderberoeps vmbo-kaderberoeps vmbo-gemengd/theoretisch havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs Totaal
98 1037 96 49 92 143 40 4 69 61 408 6159
2% 17% 2% 1% 1% 2% 1% 0% 1% 1% 7% 100%
Tabel 2b. Positie in het derde jaar 2007/08, VO niet uitgesplitst positie in 2007-08
aantal
%
Praktijkonderwijs
4062
66%
vmbo/havo/vwo
1559
25%
69
1%
61
1%
mbo-1 mbo-234 geen onderwijs Totaal
5
408
7%
6159
100%
De extra groep leerlingen in het uitgebreidere analysebestand is qua plaatsing dus niet anders samengesteld dan het eerdere analysebestand. De betrouwbaarheid van de resultaten en conclusies uit de eerdere rapportages neemt daardoor toe.
7
Grafiek 1. Onderwijspositie in het derde jaar 2007/08
mbo-234 1%
geen onderwijs 7%
mbo-1 1%
vmbo/havo/vwo2 5%
praktijkonderwijs 66%
In het derde jaar is te zien, dat tweederde van de totale groep in het praktijkonderwijs zit en ruim een kwart in het vmbo. Het aandeel jongeren dat naar het mbo gaat is laag. Een kleine 7% is niet langer bij praktijkonderwijs, vmbo of mbo ingeschreven. 7% van de leerlingen volgt geen praktijkonderwijs, vo of mbo meer. Van de jongeren die geen praktijkonderwijs, vo of mbo meer volgen, zijn er twee die een vavo-opleiding volgen, en vinden we twee leerlingen die een studiebeurs ontvangen. Tabel 3. Positie in het derde jaar 2007/08 en Wajong wajong nee
ja
totaal
praktijkonderwijs
4052
10
4062
vmbo/havo/vwo
1559
mbo-1
65
mbo-234
61
geen onderwijs Totaal
1559 4
69 61
401
7
408
6138
21
6159
In het schooljaar 2007/08 ontvangen 21 jongeren een wajong uitkering. Daarvan blijven er 14 onderwijs volgen, praktijkonderwijs of mbo, 7 volgen geen onderwijs meer. Tabel 4. Positie in het derde jaar 2007/08 en Betaalde Arbeid tijdsbeslag betaald werk (uren per week) praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs totaal
8
geen
>1, < 25
≥ 25
totaal
3543 1302 41 31 352 5269
513 249 24 30 39 855
6 8 4
4062 1559 69 61 408
17 35
6159
In het schooljaar 2007/08 verrichten in totaal 890 jongeren betaald werk. De meesten hebben een kleine baan, en doen dat in combinatie met het volgen van onderwijs. Van de jongeren die geen onderwijs meer volgen hebben er 56 betaald werk, dat is 14%. De meeste van deze leerlingen werken minder dan 25 uur per week. Tabel 5. Positie in het derde jaar 2007/08 en Leerplicht leerplichtig Praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs Totaal
nee
ja
totaal
196 124 59 56 106 541
3866 1435 10 5 302 5618
4062 1559 69 61 408 6159
In het schooljaar 2007/08 zijn 541 jongeren niet meer leerplichtig. Daarvan volgen er 106 geen onderwijs meer. Van de leerplichtige leerlingen zijn er 302 niet meer bij een vo- of een mbo-school ingeschreven. Positie in 2008/09 De positie in het vierde jaar is als volgt: Tabel 6a. Onderwijspositie in het vierde jaar 2008/09, VO uitgesplitst positie in 2008-09 praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo vmbo-basisberoeps vmbo-basisberoeps leer-werktraject vmbo-basisberoeps assisten opleiding vmb-basis/kaderberoeps vmbo-kaderberoeps vmbo-gemengd/theoretisch havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs Totaal
aantal
%
3690 11 1010 160 52 2 160 43 6 230 211 584 6159
60% 0% 16% 3% 1% 0% 3% 1% 0% 4% 3% 9% 100%
Tabel 6b. Positie in het vierde jaar 2008/09, VO niet uitgesplitst positie in 2008-09
Aantal
%
Praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo mbo-1 mbo-234 Geen onderwijs totaal
3690 1444 230 211 584 6159
60% 23% 4% 3% 9% 100%
9
Grafiek 2. Onderwijspositie in het vierde jaar 2008/09
geen onderwijs 9%
mbo-234 3% mbo-1 4%
vmbo-havo/vwo 23% praktijkonderwijs 60%
In het vierde jaar is te zien, dat 60% van totale groep in het praktijkonderwijs zit en bijna een kwart in het vmbo. Het aandeel jongeren dat naar het mbo gaat is 7%. Ruim 9% is niet langer bij praktijkonderwijs, vmbo of mbo ingeschreven. Van de jongeren die geen vo of mbo meer volgen, zijn er drie die een vavo-opleiding volgen, en vinden we vier leerlingen die een studiebeurs ontvangen. Hiertussen is geen overlap, de leerlingen met een studiebeurs zijn niet de leerlingen die vavo volgen. Tabel 7. Positie in het vierde jaar 2008/09 en Wajong Wajong praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs Totaal
nee
ja
totaal
3677 1444 221 208 544
13 9 3 40
3690 1444 230 211 584
6094
65
6159
In het schooljaar 2008/09 ontvangen 65 jongeren een wajong uitkering. Daarvan blijven er 25 onderwijs volgen, praktijkonderwijs of mbo, 40 volgen geen onderwijs meer, 16 van hen, 40%, hebben betaald werk (niet in tabel). Tabel 8. Positie in het vierde jaar 2008/09 en Betaalde Arbeid tijdsbeslag betaald werk (uren per week) praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs Totaal
10
geen
>1, < 25
≥ 25
totaal
2611 851 109 80 429
1050 584 93 99 114
29 9 28 32 41
3690 1444 230 211 584
4080
1940
139
6159
In het schooljaar 2008/09 verrichten in totaal 2079 jongeren betaald werk, dat is 34%. De meesten hebben een kleine baan, en doen dat in combinatie met het volgen van onderwijs. Van de jongeren die geen onderwijs meer volgen hebben er 155 betaald werk, dat is 27%. Van deze leerlingen werkt 26% 25 uur of meer per week. Tabel 9. Positie in het vierde jaar 2008/09 en Leerplicht leerplichtig praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs Totaal
nee
ja
totaal
1543 669 185 193 353 2943
2147 775 45 18 231 3216
3690 1444 230 211 584 6159
In het schooljaar 2008/09 zijn 2943 jongeren niet meer leerplichtig. Daarvan volgen er 353 geen onderwijs meer. Er zijn 3216 leerplichtige leerlingen. Hiervan zijn er 231, 7%, die niet meer bij een praktijk-, vo- of een mbo-school ingeschreven. Tabel 10. Diploma's in het vierde jaar 2008/09 positie in 2008-09 Praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo vmbo-basisberoeps vmbo-basisberoeps leer-werktraject vmbo-basisberoeps assisten opleiding vmb-basis/kaderberoeps vmbo-kaderberoeps vmbo-gemengd/theoretisch havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs Totaal
geen
VO
3493 10 246 45 19 2 40 20 4 105 183 581 4748
2 760 111
MBOassistent
MBObasisberoeps
195 1 4 4 33
120 23 2 1 1019
125 3 2 367
24 1 25
totaal 3690 11 1010 160 52 2 160 43 6 230 211 325 6159
In tabel 10 geven we de behaalde diploma’s weer aan het einde van het vierde jaar. Het praktijkonderwijs wordt niet afgesloten met een diploma praktijkonderwijs, doel is om de leerling een zo groot mogelijke en gerichte kans te geven op arbeid in de regio. Dat de meeste leerlingen in het praktijkonderwijs geen diploma halen is dus eigenlijk tautologisch. Binnen het praktijkonderwijs kunnen leerlingen wel een diploma behalen op het niveau 1 van het mbo. 1019 leerlingen, 17%, halen een VO diploma. 2 leerlingen halen een 'VO-diploma', terwijl ze aan het begin van het schooljaar in het praktijkonderwijs zaten. Het overgrote deel zijn diploma's op het niveau vmbo-b. 2 leerlingen halen een havo- of een vwo-diploma. 1 leerling haalt een 'VO-diploma' terwijl de leerling aan het begin van het schooljaar op het MBO zat, op niveau 2 of hoger. 367 leerlingen, 6%, halen een MBO-1 diploma, een assistentendiploma. 195 leerlingen halen dit diploma vanuit het praktijkonderwijs, 42 leerlingen halen dit diploma vanuit een vmbo-opleiding. 128 leerlingen halen het MBO-1 assistentendiploma vanuit het MBO. Hiervan zaten125 leerlingen aan het begin van het schooljaar op het MBO niveau 1, 3 leerlingen zaten aan het begin van het schooljaar op het MBO niveau 2 of hoger.
11
2 leerlingen halen een MBO-1 assistentendiploma terwijl ze aan het begin van het schooljaar niet in het praktijkonderwijs, het VO of het MBO zaten. Dit kunnen extraneï zijn. 25 leerlingen halen een niveau 2 MBO basisberoepsdiploma. 1 leerling haalt dit diploma, terwijl deze leerling aan het begin van het schooljaar niet op het MBO zat. Deze leerling kan gedurende het schooljaar in het MBO zijn ingestroomd, of als extraneus zijn ingeschreven. Samenvattend vierde jaar In de loop van de vier jaren zien we het aandeel leerlingen in het praktijkonderwijs teruglopen van bijna driekwart van de groep tot 60% van de totale groep. Het aandeel leerlingen met een praktijkbeschikking in het vmbo stijgt in de loop der tijd van 22% naar 23%. Het aandeel Mbo-ers begint licht te stijgen naar 7%. 5% volgt nog wel onderwijs, maar niet in VSO, VO of MBO. 17% van de leerlingen behaalt een VO-diploma, het overgrote deel op het niveau vmbo-b. 6% van de leerlingen haalt een MBO-diploma, vrijwel allemaal een assistenendiploma. 9% van de jongeren is in het 4e jaar niet meer terug te vinden in het onderwijs, 27% van hen verricht betaalde arbeid. Van de leerplichtige leerlingen staat 7% niet meer bij een vo- of een mbo-school ingeschreven. 65 jongeren, 1%, heeft een wajong uitkering. Positie in 2009/10 De positie in het vijfde jaar is als volgt: Tabel 11a.Onderwijspositie in het vijfde jaar 2009/10, VO uitgesplitst positie in 2009-10 praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo vmbo-basisberoeps vmbo-basisberoeps leer-werktraject vmbo-basisberoeps assisten opleiding vmb-basis/kaderberoeps vmbo-kaderberoeps vmbo-gemengd/theoretisch havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs Totaal
aantal
%
2560 2 199 49 11
42% 0% 3% 1% 0% 0% 1% 0% 0% 12% 26% 15% 100%
45 18 8 742 1586 939 6159
Tabel 11b. Positie in het vijfde jaar 2009/10, VO niet uitgesplitst positie in 2009-10
aantal
%
praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs Totaal
2560 332 742 1586 939 6159
42% 5% 12% 26% 15% 100%
12
Grafiek 3. Onderwijspositie in het vijfde jaar 2009/10
geen onderwijs 15%
praktijkonderwijs 42%
mbo-234 26%
vmbo-havo/vwo 5%
mbo-1 12%
In het vijfde jaar is te zien, dat 42% van totale groep in het praktijkonderwijs zit en 5% in het vmbo. Het aandeel jongeren dat naar het mbo gaat is in totaal 38%, 12% naar MBO niveau 1, en 26% naar MBO niveau 2 of hoger. 15% van de leerlingen is niet langer bij praktijkonderwijs, vmbo of mbo ingeschreven. Van deze jongeren zijn er drie die een vavo-opleiding volgen, en vinden we veertien leerlingen die een studiebeurs ontvangen. Hiertussen is geen overlap, de leerlingen met een studiebeurs zijn niet de leerlingen die vavo volgen. Tabel 12. Diploma's in het vijfde jaar 2009/10 positie in 2009-10 geen
praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo vmbo-basisberoeps vmbo-basisberoeps leer-werktraject vmbo-basisberoeps assisten opleiding vmb-basis/kaderberoeps vmbo-kaderberoeps vmbo-gemengd/theoretisch havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs Totaal
2149 1 28 10 7 3 7 4 309 1423 918 4859
VO
MBOassistent
2
408 1 1 5 4
1
430 11 20 880
3 147
4
1
151
4
1
170 34
MBOMBObasisvakberoeps opleiding
MBOmiddenkader
42 11 4
1 264
totaal 2560 2 199 49 11 0 45 18 8 742 1586 939 6159
In tabel 12 geven we de behaalde diplomas weer aan het einde van het vijfde jaar. 264 leerlingen, 4%, halen een VO diploma. 2 leerlingen halen een 'VO-diploma', terwijl ze aan het begin van het schooljaar in het praktijkonderwijs zaten. 1 leerling haalt een 'VO-diploma' terwijl de leerling aan het begin van het schooljaar geen onderwijs volgde. 880 leerlingen, 14%, halen een MBO-1 diploma, een assistentendiploma. 408 leerlingen halen dit diploma vanuit het praktijkonderwijs, en 11 leerlingen vanuit het vmbo. In totaal 441 leerlingen halen het MBO-1 assistentendiploma vanuit het MBO. Hiervan zaten 430 leerlingen aan het begin van het schooljaar op het
13
MBO niveau 1, 11 leerlingen zaten aan het begin van het schooljaar op het MBO niveau 2 of hoger. 20 leerlingen halen een MBO-1 assistentendiploma terwijl ze aan het begin van het schooljaar niet in het praktijkonderwijs, het VO of het MBO zaten. 151 leerlingen, 2%, halen een niveau 2 MBO basisberoepsdiploma. 1 leerling haalt dit diploma terwijl hij of zij aan het begin van het schooljaar in het praktijkonderwijs zat. In totaal 150 leerlingen halen het MBO-2 basisberoepsdiploma vanuit het MBO. Hiervan zaten 3 leerlingen aan het begin van het schooljaar op het MBO niveau 1, 147 leerlingen zaten aan het begin van het schooljaar op het MBO niveau 2 of hoger. 4 leerlingen halen het MBO-3 niveau vakopleiding diploma, 1 leerling het MBO-4 niveau middenkader diploma. Tabel 13. Positie in het vijfde jaar 2009/10 en Wajong wajong praktijkonderwijs
nee
ja
totaal
2467
93
2560
329
3
332
vmbo/havo/vwo mbo-1
723
19
742
geen onderwijs
1572 821
14 118
1586 939
Totaal
5912
247
6159
mbo-234
In het schooljaar 2009/10 ontvangen 247 jongeren een wajong uitkering, dat is 4% van de jongeren. Daarvan blijven er 130 onderwijs volgen, praktijkonderwijs of mbo, samen 44%. 118 wajongeren, 66%, volgen geen onderwijs meer, 41 van hen, 35%, heeft betaald werk (niet in tabel). Tabel 14. Positie in het vijfde jaar 2009/10 en Betaalde Arbeid tijdsbeslag betaald werk (uren per week) praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs Totaal
geen
>1, < 25
≥ 25
totaal
1713 187 334 586 596
788 145 308 770 213
59 100 230 130
2560 332 742 1586 939
3416
2224
519
6159
In het schooljaar 2009/10 verrichten in totaal 2743 jongeren betaald werk, dat is 45%. De meesten hebben een kleine baan, en doen dat in combinatie met het volgen van onderwijs. Van de jongeren die geen onderwijs meer volgen hebben er 343 betaald werk, dat is 37%. Van deze leerlingen werkt 38% 25 uur of meer per week. Tabel 15. Positie in het vijfde jaar 2009/10 en Leerplicht leerplichtig praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs totaal
14
nee
ja
totaal
2440
120
2560
316
16
332
725
17
742
1560
26
1586
914
25
939
5955
204
6159
In het schooljaar 2008/09 zijn 5955 jongeren niet meer leerplichtig. Daarvan volgen er 914 geen onderwijs meer. Er zijn nog 204 leerplichtige leerlingen. Hiervan zijn er 25, 12%, die niet meer bij een vo- of een mboschool ingeschreven. Samenvattend vijfde jaar In de loop van de vijf jaren zien we het aandeel leerlingen in het praktijkonderwijs teruglopen van bijna driekwart van de groep tot 42% van de totale groep. Het aandeel leerlingen met een praktijkbeschikking in het vmbo is nog 5%. Het aandeel MBO-ers is nu 38, 12% in het MBO-1, 26% in het mbo niveau 2 of hoger. 4% van de leerlingen behaalt een VO-diploma, het overgrote deel op het niveau VMBO-b. 17% van de leerlingen haalt een MBO-diploma,, veelal een assistentendiploma. 3% haalt een diploma op het niveau MBO-2 of hoger. 15% is in het 5e jaar niet meer terug te vinden in het onderwijs, 37% van hen verricht betaald arbeid. Van de leerplichtige leerlingen staat 25% niet meer bij een vo- of een mbo-school ingeschreven. 4% van de jongeren heeft een wajong uitkering. Positie in 2010/11
De positie in het zesde jaar is als volgt: Tabel 16a. Onderwijspositie in het zesde jaar 2010/11, VO uitgesplitst positie in 2010-11 praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo vmbo-basisberoeps vmbo-basisberoeps leer-werktraject vmbo-basisberoeps assisten opleiding vmb-basis/kaderberoeps vmbo-kaderberoeps vmbo-gemengd/theoretisch havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs totaal
aantal
%
1078
18% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 11% 38% 33% 100%
5 3 3 4 6 5 683 2354 2019 6160
Tabel 16b. Positie in het zesde jaar 2010/11, VO niet uitgesplitst positie in 2010-11
aantal
%
praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs totaal
1078 26 683 2354 2018 6159
18% 0% 11% 38% 33% 100%
15
Grafiek 4. Onderwijspositie in het zesde jaar 2010/11
praktijkonderwijs 18% geen onderwijs 33%
vmbo/havo/vwo0 %
mbo-1 11%
mbo-234 38%
In het zesde volgt 18% van totale groep nog praktijkonderwijs. 26 leerlingen, 0%,zit nog in het vmbo. Het aandeel jongeren dat naar het MBO gaat is in totaal 49%, 11% naar MBO niveau 1, en 38% naar MBO niveau 2 of hoger. 33% van de leerlingen is niet langer bij praktijkonderwijs, vmbo of mbo ingeschreven. Van deze jongeren zijn er drie die een vavo-opleiding volgen, en vinden we 71 leerlingen die een studiebeurs ontvangen. Hiertussen is geen overlap, de leerlingen met een studiebeurs zijn niet de leerlingen die vavo volgen. Tabel 17. Positie in het zesde jaar 2010/11 en Wajong wajong praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo mbo-1
nee
ja
totaal
758
320
1078
25
1
26
549
134
683
mbo-234
2260
94
2354
geen onderwijs
1322
696
2018
Totaal
4914
1245
6159
In het schooljaar 2010/11 ontvangen 1245 jongeren een wajong uitkering, dat is 20% van de jongeren. In Daarvan blijven er 549 onderwijs volgen, praktijkonderwijs of mbo, samen 44%. 696 wajongeren, 56%, volgen geen onderwijs meer, 243 van hen, 25%, heeft betaald werk (niet in tabel). Tabel 18. Positie in het zesde jaar 2010/11 en Betaalde Arbeid tijdsbeslag betaald werk (uren per week) praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo mbo-1 mbo-234
geen
>1, < 25
≥ 25
totaal
672
373
33
1078
13
10
3
26
310
279
94
683
776
1150
428
2354
geen onderwijs
1051
584
383
2018
Totaal
2822
2396
941
6159
16
In het schooljaar 2009/10 verrichten in totaal 3337 jongeren betaald werk, dat is 54%. De meesten hebben een kleine baan, en doen dat in combinatie met het volgen van onderwijs. Van de jongeren die geen onderwijs meer volgen hebben er in totaal 967 betaald werk, dat is 48%. Van deze leerlingen werkt 40% 25 uur of meer per week. Geen van de jongeren is in 2010-11 nog leerplichtig. Tabel 19. Diploma's in het zesde jaar 2010/11 positie in 2009-10 geen
praktijkonderwijs vmbo/havo/vwo vmbo-basisberoeps vmbo-basisberoeps leer-werktraject vmbo-basisberoeps assisten opleiding vmb-basis/kaderberoeps vmbo-kaderberoeps vmbo-gemengd/theoretisch havo/vwo mbo-1 mbo-234 geen onderwijs anders, geen scholier totaal
2149 1 28 10 7 3 7 4 309 1423 431 487 4859
VO
2 170 34
MBOassistent
MBObasisberoeps
MBOvakopleiding
MBOmiddenkader
408 1 1 5 4
1
430 11 15 5 880
3 147
4
1
151
4
1
totaal
42 11 4
1 264
2560 2 199 49 11 0 45 18 8 742 1586 447 492 6159
De examengegevens van het schooljaar 2010-11 zijn nog niet beschikbaar (naar verwachting september 2012). In de loop van de zes jaren zien we het aandeel leerlingen in het praktijkonderwijs teruglopen van bijna driekwart van de groep tot 18% van de totale groep. Het aandeel leerlingen met een praktijkbeschikking in het vmbo is nog 0%. Het aandeel Mbo-ers is nu 49%, 11% in het MBO-1, 38% in het mbo niveau 2 of hoger. 33% is in het 6e jaar niet meer terug te vinden in het onderwijs, 48% van hen verricht betaald arbeid. 20% van de jongeren heeft een wajong uitkering. Hiervan combineert 44% van de wajongeren dit met het volgen van onderwijs. Vergelijken we het beeld in het vierde, vijfde jaar en zesde jaar na de start, dan zien we dat het aandeel leerlingen die geen onderwijsmeer volgen, is opgelopen van 10% in het vierde, naar 15% in het vijfde, tot 33% in het zesde jaar. Veel leerlingen verblijven dus ook in het vijfde en zesde jaar nog in het onderwijs. In het vierde jaar volgen negen van de tien jongeren uit het PrO-cohort 2005/06 nog steeds onderwijs aan een school voor praktijkonderwijs, een vmbo of een ROC. In het vijfde jaar volgen nog steeds meer dan acht van de tien jongeren uit het PrO-cohort onderwijs in praktijkonderwijs, vmbo of mbo. In het zesde jaar volgen nog steeds 67% van jongeren uit het PrO-cohort onderwijs in praktijkonderwijs, vmbo of mbo. De verdeling over de drie onderwijstypen is van het vierde op het vijfde jaar drastisch veranderd. Het aandeel in het mbo is flink toegenomen, van 7% in het vierde jaar naar 38% in het vijfde jaar. Het aandeel Vmbo-leerlingen is flink afgenomen, van 24% naar 5% in het vijfde jaar. Het aandeel leerlingen in het Praktijkonderwijs is van 59% afgenomen naar 41% in het vijfde jaar. Van het vijfde naar het zesde zet de ontwikkeling zich voort. Het aandeel leerlingen in het mbo neemt verder toe tot 49%, vrijwel niemand zit nog in het vmbo, en 18% van de startgroep zit nog in het praktijkonderwijs.
17
Assistentenopleiding In het vierde jaar volgen in totaal 230 jongeren een AKA- of assistentenopleiding verbonden aan Mbo, Vmbo of praktijkonderwijs. Dat is 230/(230+211)= 52% van alle jongeren uit het PrO-cohort die in 2010/2011 in het Mbo zitten. 48% van de groep die in 2008/09 in het mbo zit volgt een opleiding op niveau 2 of hoger. In het vijfde jaar volgen in totaal 742 jongeren een AKA- of assistentenopleiding verbonden aan Mbo, Vmbo of praktijkonderwijs. Dat is 742/(742+1586)= 32% van alle jongeren uit het PrO-cohort die in 2010/2011 in het Mbo zitten. 68% van de groep die in 2009/10 in het mbo zit volgt een opleiding op niveau 2 of hoger. In het zesde jaar volgen in totaal volgen 683 jongeren een AKA- of assistentenopleiding verbonden aan Mbo, Vmbo of praktijkonderwijs. Dat is 683/(683+2354)= 22% van alle jongeren uit het PrO-cohort die in 2010/2011 in het Mbo zitten. 78% van de groep die in 2010/11 in het mbo zit volgt een opleiding op niveau 2 of hoger. Niveau 2 leidt naar een startkwalificatie. De opleiding op kwalificatieniveau 2 is alleen drempelloos voor die beroepen waarvoor geen niveau 1 opleiding bestaat. Niveau 1 kent een drempelloze toegang.
18
3
Diplomering in het vierde en het vijfde jaar
De gegevens van het CBS maken het mogelijk een betrouwbaar en compleet beeld te schetsen van het aantal leerlingen uit het PrO cohort 2005/06 dat na vier jaar en na 5 jaar een diploma hebben behaald. Het is nog geen eindbalans, 67% van de jongeren van het PrO-cohort 2005 volgt in 2010-11 nog onderwijs, en kan nog diploma’s behalen. Grafiek 5. Het hoogst behaalde diploma, tot en met schooljaar 2009-10
Hoogst behaalde diploma, tot en met 2009-10 100% 277 32
80%
78 3194 60%
60 126
2 8
geen mbo-vakopleiding
89 20%
mbo basisberoeps
24
40%
895 19
46
mbo-assistentent vo
1054
31 0%
219 praktijkonderwijs
opdc
isk, cov
lwoo
Start in 2005-06
Anno 2009-10 heeft van de leerlingen die zijn gestart in het praktijkonderwijs 30% een diploma behaald. De meesten van hen hebben een diploma behaald op mbo-1 niveau. De vo-diploma’s die de jongeren hebben behaald zijn voornamelijk vmbo-b diploma’s. 64% van de jongeren, die gestart zijn in het praktijkonderwijs,volgt in 2009-10 nog onderwijs. Anno 2009-10 heeft van de leerlingen die zijn gestart in het Vmbo-lwoo 80% een diploma behaald. De meesten van hen hebben een vo-diploma behaald. Gelijkelijk verdeeld betreft het vmbo-b- en vmbo-k diploma’s.76% van de jongeren, die gestart zijn in het Vmbo-lwoo, volgt in 2009-10 nog onderwijs.
19
20
4
De tussenbalans na 6 jaar
In paragraaf 2 hebben we de foto’s van de posities weergegeven van de jongeren in de opeenvolgende schooljaren. In deze paragraaf geven we een tussenbalans van de jongeren van het PrO-cohort 2005 weer in termen van hun belangrijkst aktiviteit na 6 jaar. Voor de belangrijkste bezigheid van de jongeren onderscheiden we het al of niet volgen van onderwijs en het al of niet verrichten van betaalde arbeid. Een jongere die zowel onderwijs volgt als betaalde arbeid verricht, brengen we onder bij het onderwijs dat hij of zij volgt. We maken daarbij een onderscheid naar het hoogste onderwijsdiploma dat de jongeren hebben behaald, in combinatie met het al of niet ontvangen van een wajong-uitkering
21
Grafiek 6. Tussenstand na 6 jaar: Onderwijs, arbeid, wajong en hoogst behaalde diploma
Tussenstand na 6 jaar: Onderwijs, arbeid, wajong en hoogst behaalde diploma
1200 1000 800
vo mbo ass
600
mbo bbo mbo vak
400
geen 200 0 nee
wajong
geen onderwijs, geen werk
nee
wajong pro
nee
wajong
vmbo/havo/vwo
nee
wajong
mbo 1
nee
wajong
mbo 234
wajong
werk <25 uur
nee
wajong
werk >= 25 uur hoogste diploma
Onderwijs, arbeid en wajong in zesde jaar, 2010-11
22
nee
Grafiek 7. Tussenstand na 6 jaar: Onderwijs, arbeid, wajong en hoogst behaalde diploma. Jongeren gestart in 2005-06 in praktijkonderwijs.
Tussenstand na 6 jaar: Onderwijs, arbeid, wajong en hoogst behaalde diploma jongeren gestart in 2005-06 in praktijkonderwijs
700 600 500
vo mbo ass
400
mbo bbo 300
mbo vak geen
200 100 0 nee
wajong
geen onderwijs, geen werk
nee
wajong pro
nee
wajong
vmbo/havo/vwo
nee
wajong mbo 1
nee
wajong
mbo 234
Onderwijs, arbeid en wajong in zesde jaar, 2010-11
23
nee
wajong
werk <25 uur
nee
wajong
werk >= 25 uur hoogste diploma
Grafiek 8. Tussenstand na 6 jaar: Onderwijs, arbeid, wajong en hoogst behaalde diploma. Jongeren gestart in 2005-06 in Vmbo-lwoo.
Tussenstand na 6 jaar: onderwijs, arbeid, wajong en hoogst behaalde diploma jongeren gestart in 2005-06 in lwoo
700 600 500
vo mbo ass
400
mbo bbo
300
mbo vak geen
wajong
geen onderwijs, geen werk
nee
wajong pro
nee
wajong
vmbo/havo/vwo
nee
wajong
mbo 1
nee
wajong
mbo 234
Onderwijs, arbeid en wajong in zesde jaar, 2010-11
24
nee
wajong
werk <25 uur
nee
wajong
werk >= 25 uur
geen
mbo bbo
nee
mbo ass
0
vo
100
mbo vak
200
hoogste diploma
In grafiek 6 worden de resultaten weergegeven voor het gehele PrO-cohort 2005: -
Na 6 jaar bestaat de grootste groep uit 2354 jongeren, 38%, die na 6 jaar in het mbo-234 zitten. De meesten van hen hebben een vo diploma behaald, of een diploma op mbo-1 niveau. Een deel van de leerlingen, 17%, is drempelloos ingestroomd. Van de jongeren in mbo-234 studeert 4% met wajonguitkering.
-
De in omvang volgende grootste groep zijn de 1078 jongeren, 18%, die na 6 jaar nog in het praktijkonderwijs zitten. De meesten van hen hebben geen diploma behaald, 30% van hen heeft een wajong-uitkering.
-
Er zijn 1051 jongeren, 17%, die na 6 jaar geen onderwijs volgen en ook geen werk hebben. De meesten van hen, 15%, hebben geen diploma behaald, 43% van hen heeft een wajong-uitkering.
-
Er zijn 683 jongeren, 11%, die na 6 jaar in het mbo-1 zitten. De meesten van hen, 86%, zijn drempelloos ingestroomd en hebben nog geen diploma behaald. Van de jongeren in mbo-1 studeert 20% met wajong-uitkering.
-
Er zijn 584 jongeren, 9%, die niet meer naar school gaan, en minder dan 25 uur per week betaalde arbeid verrichten. Van hen heeft 31% een diploma behaald, en 30% werkt in combinatie met een wajong-uitkering.
-
Er zijn 383 jongeren, 6%, die niet meer naar school gaan, en 25 uur per week of meer betaalde arbeid verrichten. Van hen heeft 30% een diploma behaald, en 18% werkt in combinatie met een wajong-uitkering.
-
Er zijn 26 jongeren, 0%, die na 6 jaar nog in het vmbo/havo/vwo zitten.
Van het PrO-cohort 2005 zit na 6 jaar nog 67% in het onderwijs. In grafiek 7 worden de resultaten weergegeven voor de 4556 leerlingen van het PrO-cohort 2005, die zijn gestart in het praktijkonderwijs: -
Na 6 jaar bestaat de grootste groep uit 1266 jongeren, 28% van de jongeren in het mbo-234 zit. Een deel van de leerlingen, 25%, is drempelloos ingestroomd, 14% is met een vmbo-diploma ingestroomd. De meesten, 57%, zijn ingestroomd met een mbo-1 diploma. Van de jongeren in mbo234 studeert 6% met wajong-uitkering.
-
De in omvang volgende grootste groep zijn de 1048 jongeren, 23%, die na 6 jaar nog in het praktijkonderwijs zitten. De meesten van hen hebben geen diploma behaald, 30% van hen heeft een wajong-uitkering.. Deze 1048 jongeren, die na 6 jaar nog in het praktijkonderwijs zitten, is vrijwel dezelfde groep leerlingen als de 1078 jongeren uit grafiek x.
-
De in omvang volgende groep zijn 852 jongeren, 19%, die na 6 jaar geen onderwijs volgen en ook geen werk hebben. De meesten van hen, 89%, hebben geen diploma behaald, 48% van hen heeft een wajong-uitkering.
-
Er zijn 581 jongeren, 13%, die na 6 jaar in het mbo-1 zitten. De meesten van hen, 88%, zijn drempelloos ingestroomd en hebben nog geen diploma behaald. Van de jongeren in mbo-1 studeert 21% met wajong-uitkering.
-
Er zijn 467 jongeren, 10%,die niet meer naar school gaan, en minder dan 25 uur per week betaalde arbeid verrichten. Van hen heeft 23% een diploma behaald, en 35% werkt in combinatie met een wajong-uitkering.
-
Er zijn 324 jongeren, 7%, die niet meer naar school gaan, en 25 uur per week of meer betaalde arbeid verrichten. Van hen heeft 25% een diploma behaald, en 21% werkt in combinatie met een wajong-uitkering.
-
Er zijn 18 jongeren, 0%, die na 6 jaar nog in het vmbo/havo/vwo zitten.
Van de jongeren van het PrO-cohort 2005, die zijn gestart in het praktijkonderwijs, zit na 6 jaar nog 64% in het onderwijs.
25
In grafiek 8 worden de resultaten weergegeven voor de 1362 leerlingen van het PrO-cohort 2005, die zijn gestart in het Vmbo-lwoo: -
Na 6 jaar bestaat de grootste groep uit 967 jongeren, 71%, die in het mbo-234 zitten. Een deel van de leerlingen, 6%, is drempelloos ingestroomd. De meesten, 81% zijn met een vmbo-diploma ingestroomd. 8% van de leerlingen is ingestroomd met een mbo-1 diploma. Van de jongeren in mbo-234 studeert 2% met wajong-uitkering.
-
De in omvang volgende grootste groep bestaat uit 150 jongeren, 11%, die na 6 jaar geen onderwijs volgen en ook geen werk hebben. De meesten van hen, 62%, hebben geen diploma behaald, 23% van hen heeft een wajong-uitkering.
-
Er zijn 103 jongeren, 8%,die niet meer naar school gaan, en minder dan 25 uur per week betaalde arbeid verrichten. Van hen heeft 66% een diploma behaald, en 7% werkt in combinatie met een wajong-uitkering.
-
Er zijn 71 jongeren, 5%, die na 6 jaar in het mbo-1 zitten. De meesten van hen, 70%, zijn drempelloos ingestroomd en hebben nog geen diploma behaald. Van de jongeren in mbo-1 studeert 15% met wajong-uitkering.
-
Er zijn 48 jongeren, 4%, die niet meer naar school gaan, en 25 uur per week of meer betaalde arbeid verrichten. Van hen heeft 67% een diploma behaald, en 4% werkt in combinatie met een wajonguitkering.
-
Er zijn 19 jongeren, 1%, die na 6 jaar in het praktijkonderwijs zitten. De meesten van hen hebben geen diploma behaald, 21% van hen heeft een wajong-uitkering..
-
Er zijn 4 jongeren, 0%, die na 6 jaar nog in het vmbo/havo/vwo zitten.
Van de jongeren van het PrO-cohort 2005, die zijn gestart in het Vmbo-lwoo, zit na 6 jaar nog 76% in het onderwijs.
26
5
Soort werk en aanstelling jongeren die onderwijs hebben verlaten
In 2010 zijn er 967 jongeren6 met een betaalde baan, en die geen onderwijs meer volgen. Hoe vergaat het deze leerlingen op de arbeidsmarkt? In deze paragraaf geven we een overzicht van de Vanuit de bestanden7 bij het CBS hebben we van de banen van de jongeren informatie over de Cao Economische activiteit van het bedrijf8 Aard van de arbeidsverhouding Sector Aanstelling Tabel 20. De CAO waaronder de werkende jongeren vallen. Pro-cohort 2005-06, jaar 2010, de werkende jongeren die geen onderwijs meer volgen. N
%
particuliere bedrijven
856
89%
gesubsidieerde sector
97
10%
onderwijs
5
1%
defensie
8
1%
gemeenten
1
0%
967
100%
totaal
89% van de werkende jongeren werkt bij een particuliere bedrijven en 10% in de gesubsidieerde sector. Tabel 21. De aard van de dienstverhouding van de werkende jongeren. Pro-cohort 2005-06, jaar 2010, de werkende jongeren die geen onderwijs meer volgen. arbeidsovereenkomst stagiair thuiswerker wet sociale werkvoorziening (WSW) uitzendkracht persoonlijke arbeid tegen beloning ontslag uitkering Onbekend Totaal
N
%
727
75%
30 4
3% 0%
26
3%
163
17%
1
0%
14
1%
2
0%
967
100%
75% van de werkende jongeren heeft een arbeidsovereenkomst, 17% is uitzendkracht. Van de jongeren heeft 75% een aanstelling voor bepaalde tijd, 25% een aanstelling voor onbepaalde tijd (geen tabel).
6 7 8
Zie tabel 18, 584+383=967 De gegevens over banen staan in de Polisikpbus-bestanden van het CBS. NR-indeling 5 digit
27
Grafiek 9 Het aantal werkzame jongeren, per sector. Jaar 2010. PrO-cohort 2005-06, niet schoolgaande jongeren. 200 180
174
160 140 120 100 80 60 40
121
116 99 80
75
72 54 38
37
36
33
32
20 0
De 12 sectoren waarin de meeste jongeren werkzaam zijn, zijn weergegeven. De overige jongeren zijn samengevoegd in de kolom ‘overig’. De meeste jongeren werken via de uitzendbureau en het grootwinkelbedrijf. Voor de sector waarin de jongeren werken gaan we na in hoeverre de jongeren een kleine (<25 upw) of een grote aanstelling (>= 25 upw) hebben, en in hoeverre in een sector jongeren werken met een wajonguitkering.
28
Grafiek 10. De verdeling naar banen met een kleine aanstelling (<25 upw) en met een grote aanstelling (>= 25 upw), per sector. PrO-cohort 2005-06, jaar 2010, werkende jongeren die geen onderwijs meer volgen. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
>=25 upw <25 upw
De jongeren die werken in het agrarisch bedrijf hebben het vaakst kleine aanstellingen van minder dan 25 uur per week, de jongeren die werken in het grootindelbedrijf het vaakst grotere aanstellingen van 25 uur of meer per week. Grafiek 11. De verdeling naar wajongeren en niet-wajongeren, per sector. PrO-cohort 2005-06, jaar 2010, werkende jongeren die geen onderwijs meer volgen. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
wajong geen wajong
In de zakelijke dienstverlening werken relatief veel jongeren met een wajong-uitkering. In de fysiek zwaardere sectoren, metaal- en technisch, bouwbedrijf en reiniging werken relatief weinig jongeren met een wajong uitkering.
29
30
6
Regionale variatie
Tot nu toe is het landelijke beeld geschetst van de achtereenvolgende posities tot en met het jaar 2009/10 van leerlingen die met een beschikking praktijkonderwijs in 2005/06 aan het voortgezet onderwijs zijn begonnen. In een eerder onderzoek hebben we al gezien dat er grote verschillen bestaan tussen de diverse RVC regio’s als het gaat om de startpositie in het voortgezet onderwijs van de leerlingen met een praktijkonderwijsbeschikking. Op basis van de combinatie van gegevens van de scholen voor het startjaar 2005/06 en de CBS-gegevens zijn complete regionale overzichten gemaakt voor de tussenbalans - stand van zaken- na 6 jaar, analoog aan paragraaf 2.4. Deze regionale gegevens staan in de bijlage bij dit rapport vermeld. Met de betrekking tot wajong-uitkering, het hoogste behaalde diploma en onderwijs volgen of werken geven we in deze paragraaf de regionale variatie weer in de stand van zaken na 6 jaar, in 2010, apart voor de leerlingen die gestart zijn in het praktijkonderwijs en de leerlingen die gestart zijn in het lwoo.
31
Grafiek 12. Regionale variatie in % wajong in 2010. PrO-cohort 2005-06 Boven, starters in praktijkonderwijs; Onder: starters in lwoo
% wajong in 2010; starters PrO in 2005-06 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
Landelijk heeft 25% van de starters in het praktijkonderwijs in 2010 een wajong-uitkering. Regionaal varieert dit van 7% in Amsterdam tot 36% in Groningen.
% wajong in 2010; starters lwoo in 2005-06 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
Landelijk heeft bijna 6% van de starters in het Vmbo in 2010 een wajong-uitkering. Regionaal varieert dit van 0% in Zeeland tot 10% in Rijmond.
32
Grafiek 13. Regionale variatie in Hoogst behaalde diploma, tot en met 2010. PrO-cohort 2005-06 Boven, starters in praktijkonderwijs; Onder: starters in lwoo
hoogst behaalde diploma's, tm 2010; starters PrO in 2005-06 100% 80% 60% mbo 2,3,4
40%
mbo-ass vo
20%
geen 0%
Landelijk heeft 70% van de starters in het praktijkonderwijs in 2010 nog geen diploma behaald. Regionaal varieert dit van 52% in Amsterdam tot 85% in Groningen. Het percentage leerlingen dat een diploma heeft behaald op MBO-1 niveau, de assistentenopleiding, is ongeveer omgekeerd evenredig aan het percentage leerlingen dat nog geen diploma heeft behaald.
hoogst behaalde diploma's, tm 2010; starters lwoo in 2005-06 100% 80% 60% 40%
mbo 2,3,4 mbo-ass
20%
vo geen
0%
Landelijk heeft 20% van de starters in het Vmbo in 2010 nog geen diploma behaald. Regionaal varieert dit van 5% in Zeeland tot 48% in Groningen. Het percentage leerlingen dat een diploma heeft behaald op MBO-1 niveau, de assistentenopleiding, is ongeveer omgekeerd evenredig aan het percentage leerlingen dat nog geen diploma heeft behaald.
33
Grafiek 14. Regionale variatie in Onderwijs en werk, in 2010. PrO-cohort 2005-06 Boven, starters in praktijkonderwijs; Onder: starters in lwoo
Onderwijs en werk in 2010; starters in PrO in 2005-06 100%
80%
60% werk 40% onderwijs 20%
geen onderwijs geen werk
0%
Landelijk volgt 17% van de starters in het praktijkonderwijs in 2010 geen onderwijs en heeft ook geen werk. Regionaal varieert dit van 11% in Drenthe tot 24% in Limburg. Het percentage van de starters in het praktijkonderwijs dat in 2010 werkt is gemidd. 17%, en varieert regionaal van 8% in Fryslân tot 25% in Zeeland.
Onderwijs en werk in 2010; starters in lwoo in 2005-06 100%
80%
60% werk 40% onderwijs 20%
geen onderwijs geen werk
0%
Landelijk volgt 11% van de starters in het Vmbo-lwoo in 2010 geen onderwijs en heeft ook geen werk. Regionaal varieert dit van 2% in Drenthe tot 21% in Arnhem. Het percentage van de starters in het praktijkonderwijs dat in 2010 werkt is gemiddeld 11%, en varieert regionaal van 2% in Drenthe tot 21% in Amsterdam.
34
Bijlage Overzicht Regionale Gegevens In paragraaf 2 hebben we de foto’s van de posities weergegeven van de jongeren in de opeenvolgende schooljaren. In paragraaf 4 hebben we voor het gehele PrO-cohort 2005 een tussenbalans weergegeven in termen van hun belangrijkst aktiviteit na 6 jaar, uitgesplitst naar hun startpositie in 2005, praktijkonderwijs of Vmbolwoo. Voor de belangrijkste bezigheid van de jongeren is onderscheiden naar het al of niet volgen van onderwijs en het al of niet verrichten van betaalde arbeid. Er is verder onderscheiden naar het hoogste onderwijsdiploma dat de jongeren hebben behaald en het al of niet ontvangen van een wajong-uitkering. In deze bijlage geven we dezelfde overzichten voor de 16 RVC-regio’s in Nederland, maar zonder de uitsplitsing naar wajong. Het ontvangen van een wajong-uitkering is een zogenoemd gevoelig gegeven, waar in het kader van de privacy extra voorzichtig mee moet worden omgegaan. Door de uitsplitsing naar regio bevatten een groot aantal cellen in de onderliggende tabellen van de grafieken minder dan 10 jongeren, vaak ook minder dan 5. Volgens de normen van het CBS kunnen deze kleine aantallen onthullend zijn.
35
RVC Oost Nederland Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs 160 140 120 100 80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11
hoogste diploma:
vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in Lwoo
160 140 120 100 80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
hoogste diploma:
36
vmbo/havo/vwo
vo
mbo 1
mbo 234
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 mbo ass mbo bbo mbo vak geen
werk <25 uur
werk >= 25 uur
RVC Groningen Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
100 80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11
Hoogste diploma:
vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
100 80 60 40
20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 Hoogste diploma:
vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
Hoogste diploma:
37
RVC Fryslân Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
100 80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11
Hoogste diploma:
vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
100 80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
38
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
RVC Drenthe Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
50 40 30 20 10 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11
Hoogste diploma:
vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
50 40
30 20 10 0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
39
RVC Utrecht Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
60 50 40 30 20 10 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 mbo ass mbo bbo mbo vak geen
vo
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
60 50 40 30 20 10 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
vo
40
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 mbo ass mbo bbo mbo vak geen
werk >= 25 uur
RVC Amsterdam Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
80 60 40
20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
vo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 mbo ass mbo bbo mbo vak geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 vo mbo ass mbo bbo mbo vak geen
41
VC Noordwest Holland Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 234
werk <25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 vo
42
mbo 1
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
werk >= 25 uur
RVC Haarlem Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
60 50 40 30 20 10 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11
Hoogste diploma:
vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
60 50 40 30 20 10 0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 vo mbo ass mbo bbo mbo vak geen
43
RVC Rijnmond Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
100 80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
vmbo/havo/vwo
vo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 mbo ass mbo bbo mbo vak geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
100 80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
44
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
RVC Haaglanden Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
60 50 40 30 20 10 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11
Hoogste diploma:
vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
60 50 40 30 20 10
0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
45
RVC Noord Brabant Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
100 80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11
Hoogste diploma:
vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
100
80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
46
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
RVC Limburg Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
120
100 80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11
Hoogste diploma:
vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
120 100 80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
vmbo/havo/vwo
vo
mbo 1
mbo 234
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 mbo ass mbo bbo mbo vak geen
47
RVC Arnhem Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
40 30 20 10 0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
vmbo/havo/vwo
vo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 mbo ass mbo bbo mbo vak geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
40 30 20 10 0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
48
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 vo mbo ass mbo bbo mbo vak geen
werk >= 25 uur
RVC Bodegraven Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
70 60 50 40 30 20 10 0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11
Hoogste diploma:
vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
70 60 50 40 30 20 10 0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
49
RVC Zeeland Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
20 15 10 5
0 geen onderwijs, geen werk
pro
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11
Hoogste diploma:
vo
mbo ass
mbo bbo
mbo vak
geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
20 15 10 5 0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
50
vmbo/havo/vwo
vo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 mbo ass mbo bbo mbo vak geen
werk >= 25 uur
RVC Zwolle Tussenbalans na 6 jaar: Onderwijs, arbeid en hoogst behaalde diploma. Leerlingen in 2005-06 gestart in praktijkonderwijs
120 100 80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
werk <25 uur
werk >= 25 uur
werk <25 uur
werk >= 25 uur
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 vo mbo ass mbo bbo mbo vak geen
Leerlingen in 2005-06 gestart in lwoo
120 100 80 60 40 20 0 geen onderwijs, geen werk
pro
Hoogste diploma:
vmbo/havo/vwo
mbo 1
mbo 234
Onderwijs en arbeid in zesde jaar, 2010-11 vo mbo ass mbo bbo mbo vak geen
51
52
Recent uitgegeven Kohnstamm Instituut rapporten 878
Heemskerk, I.M.C.C., Eck, E. van., Kuiper, E., Volman, M. Succesvolle onderwijsaanpakken voor jongens in het vo.
877
Veen, A., Veen, I. van der, Heurter, A.M.H., Ledoux, G., Mulder, L., Paas, T., Leseman, P., Mulder, H., Verhagen, J., Slot, P. Pre-COOL cohortonderzoek. Technisch rapport weejarigencohort, eerste meting 2010 – 2011.
876
Ledoux, G., Eck, E. van, & Roeleveld, J. Achterblijvende onderwijsresultaten in het basisonderwijs van Almere.
875
Ledoux, G., Eck, E. van, & Roeleveld, J. COOLspeciaal Technisch rapport meting schooljaar 2010/2011.
874
Veen, A., Veen, van der I., Driessen, G., m.m.v. Felix, C., Elshof, D.P. Het bereik van allochtone kinderen met Voor- en Vroegschoolse
873
Educatie.
Glaudé, M., Eck van, E., Voncken E. De praktisch-concrete leerroute van het Vakcollege.
872
Glaudé, M., Eck van, E. Lesgeven aan leerlingen op mbo-niveau 1 en 2.
871
Derriks, M., Vrieze, G. Big Picture Learning en de competenties van docenten.
870
Emmelot, Y., Daalen, M.M. van, Krüger, M.L. Wetenschap en techniek en opbrengstgericht werken.
869
Verbeek, F., Pater, C.J., Blankespoor, C., Triesscheijn, B. VM2-trajecten van Amarantis Onderwijsgroep.
Deze rapporten zijn te bestellen via: http://www.kohnstamminstituut.uva.nl/webwinkel/bestellen.htm
53