Editie 2013 projectoproep « Mijn dorp in de stad »
Praktische gids voor de kandidaat bij de projectoproep « Mijn dorp in de stad » In deze gids vindt u de voornaamste elementen uit de debriefing met de gemeenten die deelgenomen hebben aan de vorige edities van de projectoproep.
1. Keuze van de plaats o De keuze van de plaats moet bepaald worden door het mobiliteitsproject dat de gemeente wil belichten, promoten of gewoon voorstellen aan het publiek aan de hand van het "dorp". Het is interessanter het dorp te vestigen in een wijk waar een specifiek mobiliteitsproject uitgevoerd wordt of zal worden. Dat is een troef en het zal de mensen meer boeien dan algemene informatie over de mobiliteitsdiensten van de gemeente. Het is de specifieke boodschap die de gemeente wil overbrengen, die de lokalisering van het dorp moet bepalen en niet andersom. o Opgelet voor voertuigen van de MIVB of de hulpdiensten. De gemeenten moeten in voorkomend geval contact opnemen met hun politiezone, de hulpdiensten, de betrokken diensten van Mobiel Brussel1 en de diensten voor openbaar vervoer (MIVB2, De Lijn, TEC) om alle nodige vergunningen te verkrijgen of gewoon om informatie door te geven over de organisatie van het dorp en de eventuele moeilijkheden qua toegang tot de zone. o Men moet rekening houden met mogelijk ondoordacht gedrag van voetgangers, fietsers en kinderen bij de keuze van de plaats. o De keuze van een centrale plek in de gemeente is belangrijk voor de mobilisering. Als men een verder afgelegen plek kiest, wordt een lokaler publiek aangetrokken. o De nabijheid van een markt kan een bijkomende dynamiek op gang brengen. o De nabijheid van winkelcentra kan ook voor dynamiek zorgen (als de winkels open zijn, zonder een soort "braderie" tot stand te brengen). o De activiteiten dicht bij elkaar houden, niet te veel verspreiden (dat maakt de organisatie moeilijker). o Plaats geen stands in de schaduw (temperatuur). o Een grote straat innemen is symbolisch interessant, maar kan verwarring stichten: de straat moet dan vóór 9 uur afgesloten worden voor de plaatsing van de stands, terwijl het verkeer in het Gewest pas vanaf 9 uur verboden wordt. o Op een plein werken kan veiliger zijn voor de kinderen en het gevoel van kalmte versterken. o Hoe meer gazon er aangelegd wordt, hoe minder plaats voor activiteiten: de totale beschikbare plaats moet dus groot genoeg zijn. o Het geheel moet goed georganiseerd worden: alles moet op één plan staan dat aan iedereen uitgedeeld wordt. Idealiter is er een contactpersoon voor iedere activiteit (om de informatie zo goed mogelijk te doen circuleren).
1
In het bijzonder als bij het project een gewestweg bezet wordt. De bevoegde dienst bij de MIVB is de dienst geplande verstoringen van het verkeer. Die moet minstens 5 weken voor het evenement op de hoogte gebracht worden, zodat de gepaste wegomleidingen uitgestippeld kunnen worden. 2
1
Editie 2013 projectoproep « Mijn dorp in de stad »
2. Gebruik van gazon o De gemeenten kunnen met elkaar afspreken (via Mobiel Brussel – info bij Christine Heine) om gezamenlijk graszoden aan te kopen, om een betere prijs te verkrijgen. De leveranciers hebben immers te kennen gegeven dat het mogelijk is de aankoop en de plaatsing van de graszoden in groep te doen. De leverancier kan dan aan iedere gemeente leveren en een factuur opstellen op basis van het geleverde aantal zoden. Mobiel Brussel neemt elk jaar contact op met de gemeenten wiens projecten goedgekeurd werden, om na te gaan welke gemeenten geïnteresseerd zijn. o Zo'n gazon maakt de sfeer gezellig als de oppervlakte groot genoeg is (minder dan 300 m² geeft minder het landelijke effect, het hangt af van de totale ingenomen oppervlakte). o Tafels en stoelen blijven een must voor bejaarden die niet op het gras gaan zitten. o Hangmatten hadden ook veel succes: een leuke meerwaarde die de ontspannen sfeer bevordert. o Ligstoelen zijn interessant voor wie niet op de grond wil gaan zitten. o Als men voldoende plaats heeft, waren zand en strobalen nuttig om een deel van de ruimte te "vullen" maar het leek niet genoeg. o Stro is wel een mooie decoratie, maar het is moeilijk op te ruimen (vooral als de balen stukgegaan zijn). o Opgelet om niet de indruk te wekken dat de ruimte afgesloten is door nadarhekken, want dat doet de mensen aarzelen. Men moet ze integendeel uitnodigen om de ruimte te gebruiken. Als er eten aangeboden wordt, helpt dat om de mensen de ruimte te doen innemen. o Explicietere lokale communicatie kan een meerwaarde vormen om de mensen aan te sporen het grasperk te betreden. o Houten speelgoed had veel succes, op of vlakbij het gras: zo voelden de mensen zich op hun gemak. o "Sterke" attracties kunnen de aantrekkingskracht van het gras verminderen, in het bijzonder als ze verderop plaatsvinden: bv. mini-boerderijen, paardenkoetsen hadden veel succes, maar daardoor zat er minder volk op het gras. o Vele bezoekers van de dorpen waren verbaasd over het gebruik van graszoden, omdat dat volgens hen niet strookt met duurzame ontwikkeling. Het is dus belangrijk dat aan de mensen uitgelegd wordt dat de graszoden (grotendeels) gerecupereerd en hergebruikt worden. o Recuperatie is soms ingewikkeld op logistiek vlak. Het eenvoudigste is een doek te leggen onder de graszoden om te voorkomen dat er veel schoongemaakt moet worden (opgelet, die doeken kunnen duur zijn). o De plaatsing van het gazon is ook moeilijk (als het de dag voordien gebeurt, kan er al afval op liggen of uitwerpselen van honden). Voor de plaatsing van het gras (tenzij men een beroep doet op professionals) kan men hulp inroepen van jeugdbewegingen, onder leiding van gemeentepersoneel (bv. groendienst).
2
Editie 2013 projectoproep « Mijn dorp in de stad »
3. Keuze van de activiteiten o Het is belangrijk de contacten zo snel mogelijk te leggen, want bepaalde activiteiten worden veel gevraagd. o Indien mogelijk "lokale collectieven" oprichten met lokale verenigingen, particulieren, handelaars, … om te kunnen steunen op een structuur in de voorbereiding en de realisatie van het evenement. o Een gemeentelijke infostand is noodzakelijk. Het is meestal dit soort informatie dat de mensen zoeken: naast volledige informatie/animatie over het specifieke mobiliteitsproject dat de gemeente via het dorp wil promoten, kan de gemeente ook algemenere informatie aanbieden over haar mobiliteitsbeleid (bewonerskaarten, affichage van kaarten, verdeling van wandel- of fietskaarten, info over Cambio, presentatie van herinrichtingswerken, brochures van het BIM over alternatieve verplaatsingswijzen in Brussel, Lokale Agenda 21, ...). o Er zijn verschillende initiatieven rond mobiliteit mogelijk, bv. fietsen graveren, behendigheidsparcours, piste verkeersveiligheid, fietsverhuur, fietsbeurs en verkoop van tweedehands rolschaatsen, stand voor fietsherstellingen, maken van "ecologische" pulls, fietslessen, … o Doorgaans kennen de sportieve of gezinsactiviteiten het meest succes. Fietsgebonden activiteiten zoals onderhoud of kleine herstellingen krijgen de beste resultaten, net zoals behendigheidsparcours en acties rond verkeersveiligheid. o De deelname van het personeel dat in de gemeente rond mobiliteit werkt, is een toegevoegde waarde. o Positieve economie en duurzame ontwikkeling (DO) kunnen via allerhande activiteiten in de kijker geplaatst worden, bv. faitrade-bar (komt niet in aanmerking voor de subsidie), Oxfam-ontbijt (komt niet in aanmerking voor de subsidie), werken met lokale vzw's rond sociale cohesie, gemeentelijke infostands DO, allerlei vzw's (Oxfam, cafa, resto du coeur, innovasport, jeugdhuis, enz. ), informatie over gewestelijke toelagen, groendaken, composteren, workshops om etiketten te leren begrijpen, berekening ecologische voetafdruk, bezoek van een groendak, Lokale Agenda 21, … o Niet vergeten te denken aan de ophaling en sortering van het afval dat door het evenement gecreëerd wordt; dit hoort bij de algemene informatie over duurzame ontwikkeling. o Het is belangrijk ludieke EN pedagogische activiteiten te plannen. o Het is belangrijk dat de gemeenten dicht bij het dorp een opslagplaats voorzien voor het materiaal, om zondagochtend snel klaar te zijn en verplaatsingen te vermijden (bv. een lokaal of een container). o De coördinatoren stellen vast dat activiteiten waarbij concentratie of rust vereist is, niet altijd goed werken (bv. stand van de bibliotheek, spelletjes waarbij men moet nadenken over mobiliteit).
3
Editie 2013 projectoproep « Mijn dorp in de stad »
4. Wie moet erbij betrokken worden? Het feit dat er met externe partners samengewerkt wordt, is interessant omdat die vaak hun eigen publiek meebrengen. De gemeenten worden dus aangemoedigd om contact te leggen met: o Inwoners o Winkeliers uit de buurt (met name ivm duurzame ontwikkeling) o Verschillende diensten van het gemeentebestuur (groendienst, gemeentelijke garage, communicatie, juridische zaken, cultuur, drukkerij, informatica, milieu, preventie, mobiliteit, jeugd, economische promotie, Atrium, aankopen, …) o Plaatselijke afdelingen van Gracq, Pro-Velo, … o Politiezone o Rode Kruis o Allerlei lokale vzw's o Vzw's met sociaal oogmerk o Sportclubs o Spelotheken en bibliotheken o Etc. NB : Nadien is het belangrijk intern te communiceren over de resultaten en de evaluatie van de dag en van de activiteiten.
5. Problemen o Ervoor zorgen dat ambulante verkopers snel afgescheept kunnen worden. o Omkadering voor de jongeren voorzien (bv. gemeentelijke sociale animatoren) in gemeenten waar dat nuttig kan zijn. o Goede coördinatie met de politiezone voor de sluiting / heropening van de rustzone. o Ervoor zorgen dat fietsen geen toegang hebben tot het grasperk. o De wachtrijen voor de populairste animaties in goede banen leiden (bv. paardenkoetsen of mini-boerderijen). 6. Uurroosters o Bij de vorige edities pasten de gemeenten 3 uurroosters toe: 9h-17h / 10h-18h / 11h-17h. o Niet vergeten dat mensen later opstaan op zondag. o Niet te vroeg beginnen, want dan moet het gemeentepersoneel te vroeg opstaan. o Genoeg personeel inzetten, zodat zij ook eens pauze kunnen nemen. o Vanaf 17 uur wordt het weer koeler. o Om veiligheidsredenen moet de zone vrijgemaakt zijn voordat de auto's opnieuw mogen circuleren.
4
Editie 2013 projectoproep « Mijn dorp in de stad »
7. Communicatie o Lokale communicatie is belangrijk, bv.: Lokale pers, Affiches in de gemeente (gemeentehuis, wijkkantoren, scholen), Gemeentelijk infoblad, Website van de gemeente, Informatie bij vergaderingen met wijkcomités, Affiches in lokale handelszaken (bakkerij, café, natuurwinkel, …), Folders in alle brievenbussen, Wedstrijden via de scholen, etc. o Specifieke communicatie ivm de "dorpen" in de algemene brochure ZAMIS.
8. Voorbeeld van activiteiten rond mobiliteit die door de subsidie gefinancierd kunnen worden -
Atelier voor herstel van fietsen Fietsen graveren Begeleide fietstochten of wandelingen door de gemeente Wedstrijd met vouwfietsen Demonstratie eenwielers, segway, elektrische fietsen en plooifietsen Stands van fietswinkels Wedstrijd met folkloristische fietsen / funbikes Atelier voor decoratie van fietsen Kleur- en tekenwedstrijd rond mobiliteit Verfatelier waar alle generaties rond een bepaald thema op eenzelfde drager schilderen Verhalen voor kinderen rond mobiliteit Behendigheidsparcours Fanfare met fietsen Spel rond verkeersveiligheid voor kinderen, tieners en volwassenen (type Optimove) Initiatie eco-driving (aan de hand van simulatoren) Straattheater rond mobiliteit Beurs met fietsen, rolschaatsen, … Mobiliteitsrally Parcours rolstoel / PBM Tolwagen Wandeling te voet Atelier voor decoratie van fietshelmen Selectie van werken rond mobiliteit in samenwerking met de bibliotheken Oefening inspanningstest – coaching rond conditietraining Spektakel "Velodroom" (compagnie Zinderling)
5
Editie 2013 projectoproep « Mijn dorp in de stad »
Wat de gemeentelijke stands "mobiliteit" betreft: - Klein gadget samen bij een korte vragenlijst trekt de mensen aan (bv. hesje, snap wrap, badge) - Aantrekkelijke animatie bij de mobiliteitsstand zorgt ervoor dat de mensen op een aangename manier kunnen wachten (bv. de mobiliteitsstand naast het atelier voor fietsherstel of naast de stand eco-driving waar men dingen kan testen) - Opvallende voorwerpen trekken ook mensen aan (bv. tolwagen) - Aan de stand zou er een animator moeten zijn die de mensen direct durft aanspreken.
6