PORTRET St. Victorschool, Apeldoorn
Interviews met: Corry Mulder (intern begeleider onderbouw) Willemien Thielen (remedial teacher en groepsleerkracht) Olga de Wit (intern begeleider) Observaties: Ralfigroep met leerlingen uit groep 4 (leerkracht: Hanneke) Taalactiviteiten in de kring, groep 2 (leerkracht: Maria) Ralfilezen aan de instructietafel, groep 6 (leerkracht Monique) Individuele begeleiding Janine (leerkracht: Willemien)
1
Algemene kenmerken van de school
De Sint Victorschool is een katholieke school voor basisonderwijs in Apeldoorn. De meeste van de in totaal zo'n 250 leerlingen komen uit de omliggende wijken. Er zijn tien groepen: vier kleutergroepen, drie middenbouwgroepen (groep 3, 4 en 5), en drie bovenbouwgroepen (groep 6, 7 en 8). Het team bestaat uit ongeveer 20 leerkrachten. De maximale groepsgrootte op de school is 32 leerlingen. In de identiteit van de school speelt de katholiek christelijke achtergrond een belangrijke rol, ook het kritisch openstaan voor andere normen en waarden hoort daarbij. De school wil "kinderen de kans geven uit te groeien tot evenwichtige mensen die leren op het juiste moment eigen verantwoordelijkheid te nemen." Daartoe kiest de school voor adaptief onderwijs in een veilige en uitdagende omgeving, een positieve sfeer en duidelijke structuur waarin ook ruimte is voor samenwerken. In de kleutergroepen wordt ontwikkelingsgericht gewerkt, in de andere groepen gaat men uit van het leerstofjaarklassensysteem.
5
2
Het leesonderwijs
Kleuters Er zijn vier kleutergroepen: twee inloopgroepen voor de 4jarigen die net op school komen, daarnaast is gekozen voor een groep 1 en een groep 2 en niet voor gemengde kleutergroepen. Op deze manier leren de kinderen elkaar al kennen vanaf groep 1 en kan het groepsvormingsproces meteen al beginnen. Dat betekent dat in groep 3 niet meer zoveel extra tijd en aandacht nodig is om er één groep van de maken. Prettig is bovendien dat de kinderen zich aan het eind van groep 2 minder gaan vervelen, doordat zij meer mogelijkheden krijgen om bijvoorbeeld al te beginnen met het leren lezen. Enkele jaren geleden is voor de kleuters de overstap gemaakt naar het ontwikkelingsgericht werken. Mede daardoor, maar ook door de invoering van het protocol leesproblemen en dyslexie voor de onderbouw, zijn de leerkrachten op de St. Victorschool veel bewuster bezig met het leesonderwijs. Ook de CD-Rom Tussendoelen beginnende geletterdheid met videovoorbeelden van hoe je speels kunt bezig zijn met letters en prentenboeken, heeft veel inspiratie gebracht. Bij de kleuters werkt de school aan het ontwikkelen van hun fonologisch bewustzijn. De kleuters leren bijvoorbeeld al vanaf de inloopgroep het klankgebaren-alfabet van Trijntje de Wit1 en / of ‘Spreekbeeld’ aan het benoemen van letters en het schrijven van hun eigen naam. Bij elk thema (dat ongeveer zes weken duurt) worden passende klanken gezocht en aangeleerd. Er zijn kleine boekjes samengesteld (met hulp van ouders) met plaatjes van allemaal woorden die met dezelfde letter beginnen. De boekjes liggen in de leeshoek. In de boekjes voor groep 2 staan ook de woorden erbij geschreven. Er is in de hal een klanktafel en allerlei voorwerpen die bij de ‘themaklank’ horen worden daarop verzameld. De bijbehorende woorden worden erbij geschreven. Ook op andere manieren wordt het leren lezen voorbereid. Bij de start van een nieuw thema is er altijd een spetterende opening en wordt een woordveld gemaakt naar aanleiding van de vraag 1
6
Zie daarvoor bijvoorbeeld: www.nib.nl (klank gebaren methode).
'Wat weten we er allemaal al van?' De genoemde steekwoorden worden opgeschreven, ook al bij de kleuters, en waar mogelijk aangevuld met plaatjes. Ook in de hoeken worden altijd de geschreven woorden toegevoegd wanneer dat betekenisvol is. Op de winkel hangt bijvoorbeeld een bordje met op de ene kant 'open' en op de andere kant 'dicht'. Verder zijn er activiteiten als prentenboeken voorlezen, rijmen in de kring, poppenkast, letters stempelen in de leesschrijfhoek, boeken met bandjes in de luisterhoek, een lekker-liggen-lezen-hoek.2 De onderbouwcoördinator formuleert, passend bij het thema, voor elke week een taaldoel dat in de groepen aan de orde komt. *************************************************** Een impressie van de taalactiviteiten voor kleuters De kleuters in groep 2 zitten, op de ochtend van het schoolbezoek, in de kring voor een reeks van taalactiviteiten: 1. De leerkracht leest een lang gedicht dat de kinderen kennelijk al vaker hebben gehoord, sommigen zeggen hardop grote delen uit ''t hoofd mee. 2. De leerkracht vraag de kinderen wat hen opvalt aan het verhaal. Inderdaad: het rijmt! Welke woordjes rijmen? 3. Vervolgens krijgen de kinderen een werkblad waarop zij twee-aan-twee mogen uitpuzzelen welke woorden rijmen, en welk woord en daarom niet bijhoort.
Wat rijmt, en wat hoort er niet bij? Rok, bloes, poes? 2
Zie voor meer van dit soort activiteiten 'Kansrijke Taaldidactiek' en Kansrijke Taalhoeken' van Henk Hansma (2001). Baarn: HBUitgevers.
7
4. De leerkracht zingt een liedje, op de wijs van 'Zeg ken jij de mosselman...?', maar nu met de tekst: 'Zeg ken jij de letter rrrrrr? De letter van ......? Eén van de kinderen mag een woord bedenken dat met de r begint: raar, roos etc. De kinderen klappen vervolgens het aantal lettergrepen van het woord roos, en maken met hun handen het gebaar dat bij de letter r hoort. 5. Bij andere woorden oefent de leerkracht de auditieve synthese, maar steeds aansluitend op wat de kinderen boeit. Het begint buiten de sneeuwen. De kinderen wijzen elkaar daarop, de leerkracht zegt: Als ik naar buiten kijk, zie ik dat het langzaam w..i..t wordt. Wat zie ik? Ook bij het spontane knappen van een kralenketting weet de leerkracht -na het gezamenlijk oprapen van de kralen- aan te sluiten met een oefening: wat is eigenlijk de eerste letter van wat ik allemaal op de grond zag rollen? Etc. 6. Tot slot is er nog een geheimzinnige mandje waarop de leerkracht nu een stapeltje kaartjes tevoorschijn haalt. Er zit nog meer in, maar dat is voor vanmiddag. Elk kind krijgt een kaartje en mag er alleen zelf op kijken. De leerkracht laat vervolgens een kaartje zien met een afzonderlijke letter erop. Alle kinderen bij wie die letter in het woord voorkomt, mogen achter de juf gaan staan, en hun woord 'oplezen' om te kijken of het klopt. De t van tak, trui, rat en kat.
De t van tak
8
De e van pet
Groep 3 Bij het leren lezen in groep 3 gebruikt de St. Victorschool de methode Veilig Leren Lezen, al jaren. Er is nu ook de nieuwe versie aangeschaft. De methode biedt een uitgebreid programma met differentiatiemogelijkheden ook voor de uitvallers, maar houdt de groep wel bij elkaar. In Veilig Leren Lezen komen ook begrijpend lezen en spellen aan bod. Met ingang van dit schooljaar wordt er met de methode ‘Zo leer je kinderen lezen en spellen’ 3 gewerkt. Vooral de klankonderscheiding is een goede basis voor het spellingsonderwijs in de volgende groepen. Komend jaar zal deze methode ook in groep 4 praktijk worden. Over het algemeen zijn de groepen op school tamelijk homogeen qua leerniveau. Als kinderen al kunnen lezen wanneer ze in groep 3 komen, worden aangepaste leesboekjes aangeboden, 3
Schraven, J.L.M. (2004). Zo leer je kinderen lezen en spellen. Zutphen: TGM.
9
bijvoorbeeld uit series als: 'De zes van Zeist' en 'Boekje open.' De kinderen richten zich dan al meer op het begrijpend lezen. Ze krijgen opdrachten (soms op de computer) naar aanleiding van een verhaal. Verder maken deze leerlingen bijvoorbeeld ook al werkstukjes en mogen ze spreekbeurten houden. Voor de kinderen die juist moeite hebben met het leren lezen worden, naast de methode, eventueel remediërende programma’s ingezet, zoals bijvoorbeeld het materiaal van De Zuid-Vallei, dat ook oefeningen heeft voor kinderen die nog niet op AVI-1 niveau lezen. Groep 4 en hoger Vanaf groep 4 wordt op de St. Victorschool voor het voortgezet technisch lezen en begrijpend lezen gewerkt met de methode Tekstverwerken.4 De leerlingen lezen de teksten samen met de leerkracht. Vervolgens maken de goede lezers maken de opdrachten zelfstandig. De zwakke lezers doen dat samen met de leerkracht, waarbij de verkapte taal- of schrijfoefeningen worden weggelaten, zodat zij zich kunnen concentreren op het lezen. In groep 4 is de leestijd uitgebreid met een extra uur per week. Op het rooster staat nu vier keer per week een uur technisch lezen (inclusief een kwartier spelling), plus één keer per week een uur begrijpend lezen. Dit om ervoor te zorgen dat het AVIniveau op peil blijft, omdat een goede leesvaardigheid ook voor de andere vakken heel belangrijk is. "Tekstverwerken is een leuke methode, al vinden de kinderen begrijpend lezen niet echt zo leuk. Dat vonden ze evenmin bij de methode Lees je wijzer. Misschien zou je begrijpend lezen ook eigenlijk niet als los vak moeten aanbieden. Alleen loop je dan het risico dat er te weinig aandacht aan wordt besteed, en dat er te weinig sprake is van een doorgaande lijn in de ontwikkeling van het begrijpend lezen."
4
Vroeger werd het technisch lezen klassikaal geoefend, en in niveaugroepen, maar dat is eigenlijk voor niemand echt leuk en levert te weinig goede voorbeelden. De kinderen bleven op die manier veel te lang hangen op hetzelfde niveau. Ook het stillezen gedurende een kwartier per dag zonder verdere instructie leverde onvoldoende resultaten op.
10
Het begrijpend lezen vormt nog wel een aandachtspunt voor de school op dit moment. De methode wordt bijvoorbeeld nog vrij klassikaal gebruikt, terwijl er eigenlijk meer zelfstandigheid van de kinderen mogelijk zou zijn. Dat zou het misschien ook interessanter en aantrekkelijker maken. In groep 5 en de hogere groepen werken de leerlingen verder met Tekstverwerken. De zwakke lezers lezen daarnaast nog met de leerkracht aan de instructietafel volgens de Ralfi-aanpak. (De Ralfi-lezers uit groep 4 lezen nog in een groepje buiten hun eigen klas). De andere leerlingen gebruiken hun leestijd voor stillezen en het maken van werkstukken. Vanaf groep 5 is er geen verlenging van de leestijd meer. Als taalmethode gebruikt de school 'Taaljournaal'. In deze methode komen, waar het gaat om spelling, ieder jaar dezelfde spellingscategorieën aan de orde, maar dan met steeds moeilijker woorden. Voor de leerlingen die moeite hebben met spelling zoekt de school momenteel naar meer koppeling tussen de al bekende woorden en de nieuwe woorden die de methode aanbiedt, zodat deze leerlingen mee kunnen doen in de groep maar met een aangepast woordpakket.
Vriendjeslezen in de Ralfigroep (groep 4)
11
3
Signalering en diagnosticering
Kleuters Bij kleuters letten de leerkrachten bijvoorbeeld op hun vaardigheid om snel informatie uit het geheugen op te noemen, en of zij na verloop van tijd vlot de kleurennamen kunnen gebruiken. Als dat te lang duurt kan het wijzen op dyslexie. Kenmerken die kunnen wijzen op dyslexie worden in het leerlingvolgsysteem geaccentueerd, zodat het voor de volgende leerkracht meteen duidelijk is De kleutertoetsen, waaronder Taal voor kleuters en Ordenen (uit het Cito-leerlingvolgsysteem) worden afgenomen door de groepsleerkracht. Zij doet dat met de helft van de groep, terwijl bijvoorbeeld een stagiaire de rest van de groep overneemt. Een praktijk die geïnitieerd is vanuit het ib-netwerk, en als voordeel heeft dat de leerkrachten zo (nog) bewuster zicht krijgen op de leesontwikkeling en de signalering van dyslexie. Bij de aanmelding van een nieuwe leerling krijgen de ouders een intakeformulier. Daarop staat ook de vraag of er sprake dyslexie in de familie voorkomt. Sinds vorig jaar mei doet de leerkracht bovendien een screening op risicofactoren voor alle kleuters die naar groep 3 gaan in aanvulling op de observaties in het leerlingvolgsysteem. Daarbij gebruikt zij ook een checklist dyslexie. Wanneer een leerkracht zich zorgen maakt over de ontwikkeling van een kind, dan komt de ib-er in de groep observeren, en doet zij eventueel een nader onderzoek met het observatiepakket voor de functieontwikkeling (OPF), waarin onder andere auditieve, visuele en taaldenkspelletjes zitten. Voor de kinderen die daarop uitvallen wordt een handelingsplan ontwikkeld. Na twee of drie maanden extra aandacht wordt het onderzoek herhaald om na te gaan of er sprake is van ontwikkeling. Bij de 'echte' zorgenkinderen neemt de ib-er ook een leesleerbaarheidonderzoek af (een genormeerde toets die vanuit het samenwerkingsverband is geadviseerd). Groep 3 “In de kleutergroepen werken we al met klanken, letters en gebaren. De kinderen hebben aan het eind van groep 2 alle letters en klanken gehad. Toch zijn er kinderen die de 12
letterkennis in groep 3 nog niet paraat hebben. Het is belangrijk om je daar van bewust te blijven dat je niet uit moet gaan van letterkennis bij iedereen, niet te vlug tevreden zijn.” In groep 3 doet de school de herfstsignalering volgens het protocol Leesproblemen en dyslexie. Leerlingen die uitvallen hebben meestal onvoldoende letterkennis of te weinig vaardigheid in de auditieve synthese. Voor die kinderen, meestal een klein groepje, wordt een handelingsplannetje gemaakt. Zij krijgen -binnen hun eigen groep- extra begeleiding. Alleen de kinderen die sterk uitvallen, krijgen ook begeleiding buiten de groep, al is dat afhankelijk van de beschikbare ruimte in de school. Wanneer vervolgens bij de DMT-afname in december blijkt dat de kinderen op C, D of E-niveau (maar dat laatste komt heel weinig voor) scoren wordt het handelingsplan geïntensiveerd. Bij de extra begeleiding wordt gebruik gemaakt van de hulpmiddelen uit de methode en van verlengde instructie. Groep 4 en hoger Vanaf groep 4 worden de toetsen uit het leerlingvolgsysteem afgenomen: spelling, begrijpend lezen, taalschaal, en de avitoetsen. Via het leerlingvolgsysteem vindt dan ook de signalering van eventuele leerproblemen plaats. Ook de leerlingen op C-niveau krijgen op basis daarvan extra aandacht. Als het gaat om verdere diagnose van eventuele leesproblemen gebruikt de St. Victorschool met name het ‘leesleerbaarheidonderzoek’ en de methodiek van Struiksma en van der Leij, omdat die een heel compleet beeld geeft en bijvoorbeeld ook de visuele synthese onderzoekt.
4
Remediëring
Per klas zijn er, op de St. Victorschool, zo’n vijf leerlingen die moeite hebben met lezen en/of spellen. Daarvan zijn er ongeveer twee echt dyslectisch. Er zijn meer jongens dan meisjes met dyslexie.
13
Extra leestijd en oefening binnen de groep Voor kinderen die uitvallen, bijvoorbeeld op de herfstsignalering in groep 3, wordt een handelingsplan opgesteld voor in de groep. Zij krijgen uitbreiding van hun leestijd en gerichte interventies. Na verloop van tijd wordt nagegaan wat de effecten zijn en of eventueel bijstelling nodig is. Alle groepen hebben de beschikking over een extra leerkracht voor één uur per week. De groepsleerkracht kan zelf kiezen hoe zij/hij die tijd inzet. Zowel de extra leerkracht als de groepsleerkracht zelf kan de remedial teaching verzorgen. Vaak wordt de extra tijd gebruikt voor spelling. Daarvoor gebruikt men meestal het materiaal van De Zuid-Vallei map. Ook maken de kinderen zelfstandig extra oefeningen op de computer die parallel lopen aan de taalmethode (Taaljournaal). Tutorlezen De zwakke lezers gaan (in groep 3 vanaf de voorjaarsvakantie) iedere dag 20 minuten lezen met een tutor uit groep 8. Ook de leerlingen uit groep 4 en 5 die nog moeite hebben met het technisch lezen doen mee aan het tutorlezen. Zij krijgen overigens ook een tutor voor de zaakvakken die samen met hen, vooraf of achteraf de zaakvakteksten leest. Dit om te voorkomen dat ze vanwege hun problemen met het lezen, ook nog eens een achterstand oplopen in de andere vakken. Ralfi-lezen Een criterium voor het uiteindelijk afgeven van een dyslexieverklaring is dat er gedurende een half jaar gespecialiseerde begeleiding is gegeven. Op de St. Victorschool is dat lastig te bereiken omdat er geen ruimte is voor een remedial teacher die dat iedere dag intensief kan doen met de kinderen die het nodig hebben. Om die reden is de school overgegaan op het Ralfi-lezen, een half uur per dag, onder leiding van de leerkracht als deskundige. Dat is wel uitvoerbaar op de langere termijn. Het Ralfi-lezen gebeurt iedere dag in alle groepen.5 Of met het Ralfi-lezen straks inderdaad de verwachting van 1 of 2 AVI-niveaus vooruitgang na een jaar, wordt bereikt is nog niet 5
Voor toelichting op de Ralfi-methode zie het portret van de Panta rhei.
14
helemaal duidelijk. Wel merken de leerkrachten dat de kinderen meer zelfvertrouwen in het lezen ontwikkelen. Bovendien blijkt het Ralfi-lezen vooral ook leuk. De kinderen lezen leuke teksten, op hun eigen niveau en geen saaie of kinderachtige boekjes meer. "Ze lezen een week lang dezelfde tekst, maar vinden dat niet vervelend. Dat zegt iets!" Wat later dit schooljaar gaat het team het Ralfi-lezen evalueren aan de hand van vragen als: wat zijn de 'harde' resultaten, welke effecten worden zichtbaar in de observaties, en hoe beleven de kinderen het? Eventueel wordt ook bekeken of de leerlingen nog andere begeleiding nodig hebben naast het Ralfi-lezen. Ouders Als kinderen uitvallen is er al in het begin van het schooljaar in groep 3 een gesprek met de ouders, er worden ook meteen vervolgafspraken gemaakt met de ouders, meeste ouders blijven ook inderdaad komen. De ouders krijgen vooral het verzoek om iedere dag thuis te gaan lezen. De leerkracht geeft hen tips over hoe zij dat kunnen doen. Als het lezen thuis om de een of andere reden niet goed gaat, wordt de leestijd op school verder uitgebreid voor het kind. Belangrijk is dat het lezen wel leuk blijft. Bij spelling gaat het vooral om het oefenen van de woorden van het woordpakket, in het wekelijks informatiebulletin van de school staat welke spellingsprobleem aan de orde zijn. Alle leerlingen krijgen het woordpakket mee naar huis om te oefenen, maar bij kinderen die zwak zijn in spelling wordt benadrukt dat het belangrijk is dat het kind er regelmatig, ook thuis, mee bezig is. De kinderen over wie het vermoeden bestaat dat zij dyslectisch zijn, krijgen ook de dicteewoorden mee om thuis te oefenen. Externe begeleiding Binnen het samenwerkingsverband waartoe de St. Victorschool behoort, bestaat tegenwoordig de mogelijkheid kinderen op te geven voor 'de leesklas', na bespreking in de coco (collegiale consultatie). De kinderen die ondanks extra ondersteuning op school achterblijven kunnen één ochtend per week naar een school voor speciaal onderwijs. Zij krijgen daar gedurende 13 weken speciale leesbegeleiding. Eventueel wordt er nog een 15
tweede periode achteraan geplakt. Voor de kinderen die ook op deze manier weinig vooruitgaan, is het vervolgens mogelijk om een dyslexieverklaring af te geven. Voor deelname aan de leesklas, die overigens gratis is, wordt een contractje met de ouders afgesloten. Zij nemen dan de verplichting op zich om ook zelf iedere dag met hun kind te lezen, zodat dan na een bepaalde periode de hardnekkigheid van de dyslexie inderdaad met enige zekerheid kan worden vastgesteld. Het kan ook zijn dat ouders het advies krijgen om nog extra ondersteuning buiten de school te zoeken. Dat gebeurt meestal als kinderen in groep 6 nog erg zijn blijven hangen. Zij gaan dan naar een remedial teacher die gespecialiseerd is in leesproblemen en dyslexie. De kosten daarvoor moeten ouders wel zelf betalen.
5
Deskundigheid
Deskundigheidsbevordering gebeurt binnen de school zelf. Voorafgaand aan de invoering van het protocol zijn door de ib-er enkele studiedagen georganiseerd voor het hele team. Ook leggen de onder- en bovenbouwcoördinator regelmatig klassenconsultaties af, en is er een leesmap op school beschikbaar met verschillende tijdschriften waarmee de teamleden hun vakkennis op niveau kunnen houden. Een grote rol speelt ook het ib-netwerk binnen het samenwerkingsverband waar ervaringen worden uitgewisseld, maar ook regelmatig deskundigen worden uitgenodigd om iets te vertellen. Wanneer ergens conferenties over dyslexie worden gehouden gaan de ib-ers daarheen. Via de groepsbesprekingen, zorgvergaderingen, of bij het opstellen van individuele handelingsplannen komt vervolgens hun kennis ook terecht bij de groepsleerkrachten. De lees/taalspecialist binnen de school houdt zich bezig met ontwikkeling en vernieuwing, zoals nu het taalcircuit. Tijdens de teamvergadering licht zij haar ideeën toe, en als er dingen veranderd moeten worden, speelt zij daarin -naast de ib-erseen belangrijke rol. Zij wijst de andere teamleden ook op interessante lezingen, conferenties en tijdschriftartikelen. 16
(Hetzelfde doet overigens de rekenspecialist voor het vakgebied rekenen). Het Masterplan dyslexie Een aantal jaren geleden bestond er binnen het team de indruk dat het AVI-niveau van de leerlingen terugliep. Om die reden werd gekozen voor een speerpunt lezen. Het effect is dat de leerkrachten nu heel alert zijn op het verloop van de leesontwikkeling en snel aan de bel trekken als kinderen achterblijven. Het Masterplan dyslexie, en de protocollen kwamen daar nog eens bij. Ze betekenen dat de mogelijkheden om te signaleren en begeleiding groter zijn geworden, waarbij met name het protocol een goede handleiding is. Vanaf signalering in groep 3 volgt de school het protocol, ook al omdat de daar genoemde werkwijze al de werkwijze van de school was. Bij de kleuters wordt gebruik gemaakt van het kleuterformulier, dat al in gebruik was voor het verschijnen van het protocol, in plaats van de exacte observaties die het protocol aanbeveelt. Na verloop van tijd zal worden nagegaan waar misschien nog aanpassingen nodig zijn.
6
Sterke punten en toekomstwensen
Als sterke punten van het leesonderwijs op de St. Victorschool noemen de geïnterviewde teamleden de volgende punten: Alle leerkrachten zijn ervan overtuigd dat lezen het belangrijkste is dat kinderen in het basisonderwijs (moeten) leren. Geschreven taal speelt in onze maatschappij een belangrijke rol, en is het middel waarmee je je kennis kunt vergroten. Iedereen is dan ook bereid daar extra tijd en aandacht aan te besteden. De school is sterk in het signaleren van kinderen die moeite hebben met het leren lezen en in het aanbieden van de eerste handreikingen. Overigens is er in het algemeen zowel aandacht voor de kinderen die achterblijven, als de kinderen die juist opvallend goed presteren. Het team staat open voor nieuwe ideeën en aanpakken. Het Ralfi-lezen bijvoorbeeld wordt enthousiast opgepakt. Er is sprake van een goede sfeer van deskundigheidsbevordering en informatie, waarin de teamleden regelmatig tips krijgen over 17
interessante bijeenkomsten. En waarin het altijd mogelijk is om elkaar om raad of advies te vragen. Er zijn vanzelfsprekend nog wel wat wensen voor de toekomst. Zo zouden de teamleden graag het computerprogramma 'Leesladder' en de oefeningen uit de Zuid-Vallei map operationeel maken zodat ze in alle groepen beschikbaar zijn wanneer er af en toe een kwartiertje over is.
7
Tips
De teamleden van de St. Victorschool formuleren de volgende tips: • Zorg voor extra tijd voor lezen, zeker in groep 4, maar liefst ook nog, voor sommige kinderen, in groep 5. Als het nodig is voor een leerling, dan moet je dat durven ook als het betekent dat andere dingen dan even moeten worden uitgesteld. • Ook de methode moet je durven loslaten ten gunste van iets dat op dat moment belangrijker is. Bij de zaakvakken houdt het werken met informatiekaarten in dat de kinderen zelfstandig bezig zijn met begrijpend lezen. Dat is vaak veel leerzamer dan dat ze alle opgaven uit het werkboekje maken. • Het Ralfi-lezen is zeker de moeite van het proberen waard. • Voor zorgleerlingen die veel individuele begeleiding krijgen is een eigen kamertje, met bijvoorbeeld een eigen laatje met spullen voor het kind erg plezierig. ***************************************************
18
Janine6 (Lees)begeleiding voor een leerling met het syndroom van Down. Janine is een meisje van 10 jaar met het Syndroom van Down. Zij zit in groep 4 van de St. Victorschool en krijgt intensieve individuele begeleiding van de remedial teacher in rekenen, taal, lezen en schrijven. Het aanvankelijk rekenen is nog op een laag pitje. Janine kent de cijfers tot en met 16, en kan sommen maken tot 10.Het vorig schooljaar is Janine begonnen met leren lezen met methode Veilig Leren Lezen in stapjes. Inmiddels is zij bezig in kern 10. Het technisch lezen lukt goed. Janine doet ook mee in de Ralfigroep en heeft daar duidelijk baat bij ook al is zij niet dyslectisch. Begrijpend lezen is wat moeilijker omdat haar taalontwikkeling wat achterloopt. Ook zelf schrijven is lastig, deels ook vanwege de motorische vaardigheid die dat vraagt. Janine heeft inmiddels alle letters geleerd. De leerkracht schrijft, om te oefenen een woord of zin in het schriftje van Janine, maar laat soms een letter weg. Janine mag die letter dan benoemen en zelf schrijven of overtrekken. Het streven is dat zij aan het eind van haar basisschoolperiode bijvoorbeeld een klein briefje zelf kan schrijven, een telefoonnummer of een boodschappenlijstje bijvoorbeeld. In de groep werkt Janine verder aan de lessen die ze bij de remedial teacher heeft gedaan. Ze luistert wel mee met de instructies, maar volgt een eigen leerlijn. Het werk dat Janine meekrijgt, legt ze in de bakjes die bij haar tafel staan. Als ze klaar is met het werkje uit bak 1, laat ze dat aan de leerkracht zien, die tekent het af, dan kan ze aan de volgende bak beginnen, zo blijft het overzichtelijk.
6
Janine heet in werkelijkheid anders
19
Jan Klaassen waar woon jij? In de poppenkast! En Aap, waar woon jij dan? 70b, in Apeldoorn!
Externe begeleiding en overleg Een extern begeleider van het REC Gelre die tevens verbonden is aan een school voor zeer moeilijk lerende kinderen, begeleidt de school bij het onderwijs voor Janine (en voor nog twee andere rugzakleerlingen). De begeleider komt kijken in de groep en bij de lessen van de RT, geeft advies en onderhoudt contact met de ouders. Hij houdt de hele samenwerking bij elkaar en stelt ook dingen voor. Zo hebben enkele teamleden van de St. Victorschool bijvoorbeeld een rondleiding gekregen in de school voor moeilijk lerende kinderen om zo ideeën op te doen: “Die steun heb je wel nodig bij het begeleiden van rugzak-kinderen.” Zo’n drie keer per jaar is er ‘groot overleg’ met de IB-er, de RTer, de groepsleerkracht, de ouders, en een ouder van de school die ook af en toe met Janine werkt. Alle deelnemers ontvangen een verslag. Naast de begeleiding op school krijgt Janine nog andere ondersteuning in de vorm van logopedie, zwemmen en fysiotherapie. De verslagen van de logopediste worden meegenomen in het groot overleg. Omgekeerd ontvangt ook de logopediste de verslagen van het groot overleg.
20
Heen en weer schriftje Naast regelmatige gesprekjes voor of na schooltijd, is er voor het contact tussen school en ouders een heen-en-weer-schriftje. Als het gezin in het weekend ergens naartoe is geweest, schrijven de ouders daarover, soms met een digitale foto, zodat de leerkrachten daarop op school kunnen inhaken. De leerkrachten schrijven in het schrift wat Janine op school heeft gedaan: een nieuw boekje gelezen, tellen tot 14 etc. Op school is Janine nu bezig met leren klokkijken, als de ouders dat weten kunnen zij dat ook thuis af en toe doen. Ook informeren de leerkrachten de ouders via het schrift over hoe de school iets aanleert, zoals: ”de ‘ng’ noemen we de Chinese letter.” Tot nu toe gaat het goed met Janine op de St. Victorschool. Ook de kinderen uit haar groep accepteren haar en vinden het leuk om bijvoorbeeld samen te lezen in de Ralfi-groep. ***************************************************
21
22