Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven KENNISGEVINGSDOSSIER Tekst- en kaartenbundel
COLOFON Opdracht: plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven Kennisgevingsdossier Opdrachtgever: STAD LEUVEN Boekhandelsstraat 2 3000 Leuven en ERTZBERG Goudsbloemstraat 2 3000 Leuven Opdrachthouder: SORESMA nv Britselei 23 2000 Antwerpen Tel 03/221.55.00 Fax 03/221.55.03 www.soresma.be kwaliteitslabel ISO 9001:2000 Identificatienummer: 1270383014.doc/nve Datum:
status / revisie:
Januari 2008
kennisgeving
Vrijgave: Jan Parys, Contractmanager
Inhoud Inhoud
1
1
Inleiding
1
1.1
Voorwoord
1
1.2
Frequent gebruikte terminologie
2
1.3
Initiatiefnemer en opdrachtgever
3
1.4
Wat is een milieueffectrapport
3
1.5
Waarom een MER?
4
1.6
Toetsing aan de MER-plicht
4
1.7
Doelstelling kennisgeving
5
1.8
Overzicht van de procedure
5
1.9
Hoe heeft de burger inspraak op het geplande onderzoek in het MER?
8
1.10 Leeswijzer
9
2
Wat is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP)?
10
2.1
Algemeen
10
2.2
Inhoud en procedure in een notendop
10
3
Ligging RUP’s Vaartkom
11
4
Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden
12
5
Beschrijving van het voorgenomen plan
30
5.1
Algemeen, de site Vaartkom
30
5.1.1 Planningshistoriek
30
5.1.2 Het ruimtelijk structuurplan als randvoorwaarde
30
5.1.2.1
Algemene visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Leuven
30
5.1.2.2
Onderbouwing vanuit het bindend gedeelte (BG)
33
5.1.3 Beschrijving van de onderzochte alternatieven
34
5.1.4 Afbakening voorontwerp- RUP-perimeters
35
5.1.5 Instrumenten ter ondersteuning van een kwalitatieve uitvoering van de RUP’s
37
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
januari 2008
5.1.5.1
Overeenkomsten met private partijen
37
5.1.5.2
Projectstructuur
38
5.1.5.3
Beeldkwaliteitsplannen
38
5.1.5.4
Uitgebreide stedenbouwkundige vergunningsaanvraag
39
5.2
Doelstellingen Plangebied Vaartkom Noord
39
5.3
Doelstellingen Plangebied Vaartkom Oost
40
5.4
Doelstellingen Plangebied Vaartkom Zuid
40
5.5
Doelstellingen Plangebied Vaartkom West
41
6
Het opstellen van het MER
42
6.1
Werkingssfeer van het MER
42
6.2
Selectie van de significante milieudisciplines
42
6.3
Afbakening van de referentiesituatie, de ontwikkelingsscenario’s en de geplande situatie 44
6.4
Methodologie effectbeschrijving en –beoordeling
45
6.4.1 Algemene methodiek voor de beoordeling van de effecten
45
6.4.2 Waardeschaal van de effectbeoordeling
46
6.4.3 Algemeen ingreep-effectenschema
47
6.4.3.1
Mogelijke ingrepen
47
6.4.3.2
Effecten gerelateerd aan ingrepen
48
6.4.4 Basisgegevens van de RUP’s t.b.v. de milieueffectbeoordeling
51
6.4.5 Methodologie milieudiscipline bodem
51
6.4.5.1
Studiegebied
51
6.4.5.2
Bestaande situatie
51
6.4.5.3
Effectvoorspelling en -beoordeling
53
6.4.6 Methodologie milieudiscipline water
56
6.4.6.1
Studiegebied
56
6.4.6.2
Bestaande situatie
56
6.4.6.3
Effectvoorspelling en –beoordeling
59
6.4.7 Methodologie milieudiscipline fauna en flora
63
6.4.7.1
63
Studiegebied
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
januari 2008
6.4.7.2
Bestaande situatie
64
6.4.7.3
Effectvoorspelling en –beoordeling
66
6.4.8 Methodologie milieudiscipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
68
6.4.8.1
Studiegebied
68
6.4.8.2
Bestaande situatie
68
6.4.8.3
Effectvoorspelling en –beoordeling
75
6.4.9 Methodologie milieudiscipline mens: ruimtelijke aspecten, hinder en mobiliteit
78
6.4.9.1
Studiegebied
78
6.4.9.2
Bestaande situatie
78
6.4.9.3
Effectvoorspelling en –beoordeling
85
6.4.10 Methodologie milieudiscipline geluid
90
6.4.10.1 Studiegebied
90
6.4.10.2 Bestaande situatie
90
6.4.10.3 Effectvoorspelling en –beoordeling
92
6.4.11 Methodologie milieudiscipline lucht
95
6.4.11.1 Studiegebied
95
6.4.11.2 Bestaande situatie
95
6.4.11.3 Effectvoorspelling en –beoordeling
99
6.4.12 Samenvatting van effecten t.g.v. wijziging van het watersysteem als bijdrage van het oordeelkundig uitvoeren van de watertoets 103 6.5
Ontwikkelingsscenario’s
104
6.5.1 Autonome evolutie
104
6.5.2 Gestuurde ontwikkeling
105
6.5.2.1
Ruimtelijke planning
105
6.5.2.2
Ruimtelijke ontwikkelingen
107
6.5.2.3
Mobiliteitsontwikkelingen
107
Openbaar vervoerstudie De Lijn
110
6.5.2.4
Integraal waterbeleid
110
6.5.2.5
Natuurontwikkelingsscenario
111
6.5.2.6
Landschap
114
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
januari 2008
6.5.2.7
Infrastructuur - Zandvang
115
7
Interdisciplinaire gegevensoverdracht en een begeleidend tijdschema
116
7.1
Interdisciplinaire gegevensoverdracht
116
7.2
Tijdschema plan-MER procedure en opmaak
118
8
Reeds gekende leemten in de kennis en de voorziene postevaluatieprogramma’s
120
9
Voorstel inhoudstafel plan-MER
121
9.1
Algemeen
121
9.2
Inleiding
121
9.3
Hoofdstuk: situering van het plan
121
9.4
Hoofdstuk: het plan
121
9.5
Hoofdstuk: beschrijving van de referentiesituatie, geplande situatie en ontwikkelingsscenario’s 121
9.6
Hoofdstuk: methodologie effectbeoordeling en ingreep-effect-relaties
9.7
Hoofdstuk: beschrijving en remediërende maatregelen
9.8
Hoofdstuk: gewestgrensoverschrijdende effecten
9.9
Hoofdstuk: leemten in de kennis en voorziene post-evaluatieprogramma’s 123
evaluatie
van
de
milieueffecten
122 en
de 122 122
9.10 Hoofdstuk: eindbespreking
123
9.11 Hoofdstuk: tewerkstelling & investering
123
9.12 Hoofdstuk: niet-technische samenvatting
123
10
Team van MER-deskundigen
124
11
Verklarende woordenlijst en afkortingen
125
12
Literatuurlijst
128
13
Bijlagen
129
13.1 Bijlage 1 – Basisgegevens van de RUP’s t.b.v. de milieueffectbeoordeling 129 13.2 Kaartenbundel
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
130
januari 2008
Figuren Figuur 1-1
Locaties plaatsbenamingen binnen site Vaartkom........................................2
Figuur 1-2
Stroomschema m.e.r.-procedure voor plan-MER RUP Vaartkom................7
Figuur 5-1
BPA’s t.h.v. de site Vaartkom (bron: AGIV)................................................36
Figuur 5-2
Schetsmatige eigendomssituatie site Vaartkom (einde ’07-begin ’08) ........36
Figuur 6-1
De gevolgde overlay-procedure.................................................................45
Figuur 6-2
Plan De Clippel, december 1940 (Stedelijk archief Leuven).......................70
Figuur 6-3
Oorlogsschade Vaartkom (Stedelijk archief Leuven)..................................70
Figuur 6-4
Het BPA voor de Vaartkom van 16 juli 1962..............................................71
Figuur 6-5
Situering ontsluiting studiegebied (vlakafbakening = schets plangebieden)(bron: www.leuven.be)..........................................................79
Figuur 6-6
Bestaande verkeerscirculatie Vaartkom (bron: Stadsontwerp herontwikkeling Vaartkom) ..................................................................................................80
Figuur 6-7
Huidige verkeersintensiteiten (aantal voertuigen per uur) op en rond Vaartkom en J.M.Artoisplein – ochtendspits (8u – 9u) (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007) ............................................................81
Figuur 6-8
Huidige verkeersintensiteiten (voertuigen/uur) op en rond Vaartkom en J.M.Artoisplein – avondspits (17u – 18u) (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007) ............................................................82
Figuur 6-9
Oorsprong van het verkeer tijdens ochtendspits (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007) ............................................................83
Figuur 6-10 Bestemming van het verkeer tijdens ochtendspits (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007) ............................................................83 Figuur 6-11 Oorsprong van het verkeer tijdens avondspits (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007) ............................................................84 Figuur 6-12 Bestemming van het verkeer tijdens avondspits (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007) ............................................................84 Figuur 6-13 Potentiële situering vaste meetpunten geluid..............................................91 Figuur 6-14 Projectzone Leuven-noord (bron: www.leuven.be) ....................................108 Figuur 6-15 Geplande infrastructuurprojecten Leuven-noord (bron: www.leuven.be)....109 Figuur 6-16 Masterplan Leuven-noord (bron: stad Leuven, 2007) ................................109 Figuur 6-17 RSL-openruimtegebieden (bron: actualisatie GNOP Leuven, 2004)..........112 Figuur 6-18 Uitsnede uit het voorontwerp-RUP bestemmingsplan Vaartkom West ......115 Tabellen Tabel 4-1
Juridische randvoorwaarden al dan niet van toepassing op de plangebieden en/of studiegebied ......................................................................................13
Tabel 4-2
Beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op de plangebieden en/of studiegebied ................................................................25
Tabel 6-1
Identificatie van sleutel-, optie- en niet-relevante disciplines voor het plan 42
Tabel 6-2
Matrix van de waardeschaal van de effectbeoordeling...............................46
Tabel 6-3
Opsomming mogelijke ingrepen tijdens de verschillende werkfasen van het plan ............................................................................................................47
Tabel 6-4
Ingreep effectenmatrix: globale inschatting van de milieueffecten .............49
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
januari 2008
Tabel 6-5
Beoordelingscriteria voor de milieudiscipline bodem..................................54
Tabel 6-6
Beoordelingscriteria voor de milieudiscipline water ....................................60
Tabel 6-7
Beoordelingscriteria voor de milieudiscipline fauna en flora.......................67
Tabel 6-8
Beoordelingscriteria voor de milieudiscipline ‘landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie’. .............................................................................76
Tabel 6-9
Beoordelingscriteria milieudiscipline mens.................................................88
Tabel 6-10
Beoordelingscriteria milieudiscipline geluid................................................94
Tabel 6-11
Overzicht van het aantal overschrijdingen van de daggemiddelde PM10 grenswaarde t.h.v. enkele stedelijke meetstations en achtergrondstations ( website VMM, situatie op 8/12/07) ..............................................................96
Tabel 6-12
Overzicht van achtergrondconcentraties in enkele straten van het plangebied zoals afgeleid uit CAR-Vlaanderen en hieruit afgeleid aantal overschrijdingen van korte termijndoelstellingen te wijten aan achtergrondconcentratie ........97
Tabel 6-13
Overzicht van impactberekeningen actueel verkeer (2005) in enkele straten van Leuven, weliswaar gelegen buiten het plangebied (bron Stad Leuven).98
Tabel 6-14
Beoordelingscriteria voor de discipline lucht .............................................101
Tabel 6-15
Beoordelingskader lucht in functie van berekende bijdrage in vergelijking met de situatie bij autonome ontwikkeling.................................................102
Tabel 7-1
Interdisciplinaire gegevensoverdracht binnen het plan-MER ....................117
Tabel 7-2
Tijdsplanning plan-mer procedure............................................................119
Kaarten Kaart 1
Ruime situering plangebied
Kaart 2
Situering plangebied op topografische kaart+stratenplan
Kaart 3
Orthofotoplan
Kaart 4
Juridische toestand A (gewestplan)
Kaart 5
Juridische toestand B (BPA’s)
Kaart 6
RUP-grafisch plan
Kaart 7
Informatie m.b.t. bodem (onderzoek en verontreiniging OVAM)
Kaart 8
Informatie m.b.t. water
Kaart 9
Biologische Waarderingskaart
Kaart 10 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Bijlagen Bijlage 1 Basisgegevens van de RUP’s t.b.v. de milieueffectbeoordeling Bijlage 2 Kaartenbundel
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
januari 2008
1
Inleiding
1.1
Voorwoord De Vaartkom is gedurende de afgelopen tweehonderd vijftig jaar een belangrijke factor geweest in de economische ontwikkeling en de welvaart van Leuven. Als eindpunt van het kanaal Leuven – Dijle was het voor lange tijd het belangrijkste overslagpunt in de goederentrafiek. Rondom de Vaartkom groeide een belangrijk industrieel patrimonium. Onder meer door de opkomst van het wegtransport heeft de Vaartkom in de laatste decennia zijn positie als economisch knooppunt grotendeels verloren. Vanaf de jaren ‘60 kantelde dan ook de situatie. Vele activiteiten trokken weg en het was zoeken naar nieuwe invullingen. De verhoopte ontwikkelingen aan de Vaartkom bleven echter grotendeels uit. Ondanks de goede bereikbaarheid en de zeer centrale ligging bleef het er jarenlang relatief stil. Daarmee beschikt Leuven vandaag over een enorm vacant gebied, vlakbij het centrum. Het gebied komt omwille van de beschikbare ruimte en zijn strategische ligging binnen de ring in aanmerking voor de realisatie van een gemengd stedelijk programma. De aanwezigheid van de waterlopen, de monumentale gebouwen en het grootschalige karakter van de plek bepalen de specificiteit van de Vaartkom en zullen de attractiviteit van het gebied versterken.
In het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan van Leuven (RSL) is de ontwikkeling van de Vaartkom dan ook opgenomen als één van de strategische projecten van de stad Leuven; meer bepaald als multifunctionele ontwikkelingspool: “De Vaartkom wordt een multifunctioneel centrum met een mix van handel, diensten, recreatie, kantoren en wonen. De inplanting van grootschalige detailhandelszaken, complementair aan het aanbod in de binnenstad, behoort eveneens tot de mogelijkheden.”
Er zijn voor de Vaartkom vier afzonderlijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) in opmaak, zijnde: -
RUP GGRL4 Vaartkom Noord
-
RUP GGRL5 Vaartkom Oost
-
RUP GGRL6 Vaartkom Zuid
-
RUP GGRL7 Vaartkom West
Voor een dergelijke gebiedsontwikkeling betekent dit dat er voor de RUP’s plan-MER’s dienen te worden opgemaakt. In gezamenlijk overleg tussen de stad Leuven en de dienst Mer is overeengekomen om één plan-MER op te maken voor de verschillende RUP’s. Met deze kennisgeving wordt het startschot voor de milieueffectrapportage gegeven. Niettegenstaande de vier RUP’s zowel procedureel als ruimtelijk afgelijnde gebieden zijn, wordt op stedenbouwkundige schaal het gehele karakter van de Vaartkom overwaakt. Vandaar dat in deze kennisgeving enerzijds een overkoepelende uitleg wordt gegeven over de ganse site Vaartkom en anderzijds wordt ingezoomd op de verschillende RUPgebieden.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
1 januari 2008
1.2
Frequent gebruikte terminologie Site Vaartkom betreft het ganse gebied van de Vaartkom waarvoor RUP’s worden opgesteld of m.a.w. de ruimtelijke som van de vier RUP-contouren. Onder de term plangebied verstaat men het gebied van de voorgenomen activiteit/plan binnen de perimeter van een concept voorontwerp-RUP (Vaartkom Noord, Oost, Zuid of West). Het studiegebied wordt globaal gedefinieerd als het plangebied met daarbij het invloedsgebied van de effecten. De afbakening van het studiegebied is afhankelijk van het invloedsgebied van de afzonderlijke ingrepen en milieukarakteristieken. Dit kan per milieueffect verschillen.
In dit kennisgevingsdossier wordt in de beschrijving herhaaldelijk gerefereerd naar plaatsbenamingen die duiden op een welbepaalde zone binnen de site Vaartkom. Volgende aanduidingen komen meermaals voor in voorliggend dossier (gelokaliseerd in : -
‘Zes Blokken’
-
‘Engels Plein’
-
‘Vaarthoek’
-
‘Keizersberg’
-
‘Enclave tussen Twee Waters’ of ‘Tweewaters’
-
‘Montfortanen’ (kerk en omgeving)
-
‘Omgeving Sluisstraat’
-
‘Vaartstraat 94’
Figuur 1-1
Locaties plaatsbenamingen binnen site Vaartkom
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
2 januari 2008
1.3
Initiatiefnemer en opdrachtgever De initiatiefnemer voor het opmaken van het plan-MER is: Stad Leuven Boekhandelsstraat 2 3000 Leuven De opdrachtgever voor het opmaken van het plan-MER is: Stad Leuven Boekhandelsstraat 2 3000 Leuven en Vastgoedontwikkelaar ERTZBERG Goudsbloemstraat 2 3000 Leuven Het begeleidingsteam wordt gevormd door de dienst Ruimtelijke Planning van de stad Leuven (i.s.m. stedenbouwkundig studiebureau BUUR – bureau voor urbanisme) en projectontwikkelaar Ertzberg.
1.4
Wat is een milieueffectrapport In een milieueffectrapport (MER) wordt gerapporteerd over milieueffecten van een voorgenomen plan of activiteit: de milieugevolgen voor mensen, planten, dieren, goederen, water, bodem, lucht, monumenten, de natuur en het landschap worden op een wetenschappelijke manier bestudeerd en beschreven. De wettelijke eisen van de inhoud van het MER1 zijn omschreven in het MER – VR decreet van 18 december 2002. Dit decreet is ondertussen gedeeltelijk gewijzigd door het plan-MER-decreet van 27 april 2007 (BS d.d. 20 juni 2007) dat nu van toepassing is. Het MER wordt opgesteld onder leiding van een erkende Mer-coördinator door een team van deskundigen en wordt na afwerking inhoudelijk getoetst door de Dienst Mer. Hierbij gaat de Dienst Mer na of het MER alle voornoemde elementen bevat en dus alle vereiste informatie verschaft. Daarom is deze toetsing ook een soort kwaliteitscontrole. De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het ‘besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's’ goed. Het besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, het zogenaamde plan-MER-decreet, en treedt in werking op 1 december 2007 (B.S. 7/11/07). Volgens het MER-VR-decreet verstaat men het volgende onder een plan-MER “een openbaar document waarin, van een voorgenomen plan of programma en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijke verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, en aangegeven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd kunnen worden”.
1
Een milieueffectrapport (het MER) is een openbaar document, waarin van een voorgenomen activiteit en van redelijkerwijs in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor het milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en zo objectief mogelijke wijze beschreven worden.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
3 januari 2008
1.5
Waarom een MER? 2
Milieueffectrapportage (m.e.r.-proces) is een instrument om de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid te helpen realiseren, nl. het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen. Milieueffectrapportage is een juridisch-adminstratieve procedure waarbij vóórdat een activiteit, ingreep of plan (projecten of beleidsvoornemens en plannen) plaatsvindt, de milieugevolgen ervan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. De achterliggende grondgedachte suggereert dat het beter is om de voor het milieu schadelijke activiteiten (plannen en projecten) vanaf een vroeg stadium in de besluitvorming te ondervangen en eventueel bij te sturen. (bron: www.mervlaanderen.be) Milieueffectrapportage dwingt de overheid mogelijke milieueffecten grondig in overweging te nemen vooraleer zij over de uitvoering van het plan of het project een besluit neemt. De overheid zal aan de hand van het milieueffectrapport haar uiteindelijk beslissing tot uitvoering van het plan motiveren. Het principe is eigenlijk eenvoudig: eerst denken en dan doen. Zo laat de milieueffectrapportage toe daadwerkelijk een preventief milieubeleid te voeren. Een MER is een informatief instrument en geen beslissingsinstrument. De beslissing die genomen wordt door de bevoegde overheid betreffende het al dan niet toelaten of vergunnen van een plan onderworpen aan de plan-MER plicht, houdt ook rekening met andere sectoren (sociale, economische en technische belangen) en met openbare inspraak.
1.6
Toetsing aan de MER-plicht Het MER/VR decreet van 18 december 2002 (B.S. 13/02/2003) voorziet MER’s op niveau van een plan en MER’s op niveau van een project. In Vlaanderen is voor de procedurele aspecten het plan-MER-decreet en zijn uitvoeringsbesluit van toepassing. Het decreet verplicht dat bepaalde plannen van administratieve overheden van gewestelijk, provinciaal of lokaal niveau worden onderworpen aan een milieueffectenstudie, vooraleer zij definitief worden goedgekeurd. Wie een plan met aanzienlijke milieueffecten wil opmaken, moet eerst de milieueffecten en de eventuele alternatieven in kaart brengen. Er is geen lijst die aangeeft welke plannen onder de plan-MER-plicht vallen. Art. 4.2.3§2 van het planMERdecreet van 27 april 2007 bepaalt dat er een plan-MER voor de RUP’s van de Vaartkom moet worden opgemaakt omdat het het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage II van het besluit van 10 december 2004.
Bijlage II bevat een lijst van categorieën van projecten die onderworpen zijn aan milieueffectrapportage.. Volgens dit besluit valt de geplande ontwikkelingen onder projecten vermelding bijlage II rubriek 10b: “Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen, -
m.b.t. de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of m.b.t. een bruto-vloeroppervlakte van 5000m² handelsruimte of meer, of
-
met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenautoequivalenten per tijdsblok van 2 uur.”
De opmaak van het plan-MER zal verlopen volgens de klassieke m.e.r.-procedure, waarbij binnen deze procedure de nauwe interactie tussen de opmaak van de RUP’s en de opmaak van het MER niet wordt belemmerd. De milderende maatregelen in het MER 2
Milieueffectrapportage (m.e.r.) wordt gedefinieerd als "alle handelingen die nodig zijn voor opstellen en beoordelen van een Milieueffectrapport (MER)". Milieueffectrapportage is m.a.w. een proces (bron: www.mervlaanderen.be).
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
4 januari 2008
geven voeding aan de stedenbouwkundige voorschriften in de RUP’s. Deze inpassing van maatregelen zal worden verwerkt in de fase van opmaak van het definitief-RUP (ná het openbaar onderzoek maar vóór de definitieve vaststelling door de gemeenteraad). Zie verder §2.2.
1.7
Doelstelling kennisgeving Het voorliggende document behandelt de kennisgeving van de herontwikkeling van de site Vaartkom te Leuven. De kennisgeving vormt de eerste procedurele stap in de opmaak van het milieueffectrapport. Het kennisgevingsdossier heeft tot doel een grote aanzet te geven tot het vastleggen van richtlijnen voor het opstellen van het Milieueffectrapport (MER) en concrete zinvolle reacties uit te lokken tijdens de bevraging bij administraties en de terinzagelegging voor de burger. In dit kennisgevingsdossier worden, naast een beschrijving van het voorgenomen plan, de specifieke milieuaspecten beschreven welke onderzocht zullen worden inclusief de verdere aanpak voor de beoordeling van deze aspecten. Het legt m.a.w. de diepgang van het MER vast zodat men zich duidelijk kan voorstellen wat er in het MER minimaal zal beschreven worden en hoe de effecten zullen worden beoordeeld. De terinzagelegging voor het publiek creëert de mogelijkheid voor de burger om inhoudelijke opmerkingen te maken, zodat de initiatiefnemer kan komen tot een zo volledig mogelijke inhoudsafbakening van de te bespreken en te onderzoeken items in het eigenlijke milieueffectrapport.
1.8
Overzicht van de procedure De procedure voor het opstellen van een plan-MER kan opgedeeld worden in 4 fasen. In Figuur 1-2 en hierna in deze paragraaf wordt de procedure voor voorliggend plan voorgesteld. 1. Kennisgevings- en richtlijnenfase Aan de hand van de kennisgeving brengt de initiatiefnemer (hierna stad Leuven genoemd) Dienst Mer op de hoogte van het voorgenomen plan. De kennisgeving omvat tenminste: • een beschrijving van het plan/de voorgenomen activiteit • relevante gegevens uit vorige rapportages, studies,… • de voorgestelde inhoudelijke aanpak van het m.e.r. • een beschrijving en evaluatie van reeds onderzochte alternatieven • de voorstelling van de erkende m.e.r.-coördinator en het team van MER-deskundigen. De Dienst Mer neemt binnen de 20 dagen een beslissing over de volledigheid van de kennisgeving en betekent ze binnen deze termijn aan de initiatiefnemer. De dienst Mer bezorgt, met het oog op advies, een afschrift van de volledig verklaarde kennisgeving aan : 1° de provincie en/of gemeente, waarvoor het plan o f programma relevant is; 2° de instanties waarvan de dienst Mer het advies n uttig acht. Vervolgens legt ze de volledig verklaarde kennisgeving onverwijld ter beschikking van het publiek. Eventuele opmerkingen en adviezen over de inhoudsafbakening van het MER moeten binnen 30 dagen aan de Dienst Mer bezorgd worden. De Dienst Mer neemt binnen de 20 dagen na ontvangst een beslissing en deelt haar richtlijnen mee aan de initiatiefnemer, instanties en autoriteiten.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
5 januari 2008
De richtlijnen hebben betrekking op: • de inhoud van het plan-MER en de inhoudelijke aanpak van de rapportage, met inbegrip van de methodologie • de bijzondere richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER • de aanstelling van de opstellers
2. Uitvoeringsfase Tijdens de uitvoeringsfase stelt het team van deskundigen het plan-MER op onder leiding van een erkende MER-coördinator.
3. Beoordelingsfase Na indiening van het plan-MER bij de Dienst Mer controleert deze of het MER beantwoordt aan de inhoudelijke vereisten van de richtlijnen. De dienst Mer beslist uiterlijk binnen een termijn van vijftig dagen na ontvangst van het plan-MER over de goed- of afkeuring ervan. Zij maakt deze beslissing onverwijld over aan de initiatiefnemer en de geraadpleegde adviesinstanties, gemeente en provincie. Het definitief plan-MER maakt deel uit van de RUP’s en zal als bijlage bijgevoegd worden bij de goedkeuringsprocedure van de ruimtelijke uitvoeringsplannen.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
6 januari 2008
kennisgevingsfase
Opstellen kennisgeving en indienen bij Dienst Mer
Binnen 20d na ontvangst opmerkingen Dienst Mer verwerkt de opmerkingen tot richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER en betekent haar beslissing onverwijld aan de stad Leuven
Binnen 20d na ontvangst: Dienst Mer verklaart de kennisgeving (on)volledig en meldt dit aan stad Leuven
richtlijnenfase
uitvoeringsfase
Het team van deskundigen o.l.v. een erkende MER-coördinator stelt het plan-MER op. Tussentijds gebeurt in principe een ontwerptekstbespreking
Zodra de kennisgeving volledig verklaard is; onverwijld: uitvoeringsfase Dienst Mer organiseert bekendmaking en terinzagelegging ten behoeve van het publiek
Binnen 50d na ontvangst: De Dienst Mer keurt het plan-MER goed of af. De Dienst Mer betekent onverwijld haar beslissing aan de initiatiefnemer, stad Leuven, adviesinstanties en provincie
Kennisgeving wordt ter inzage gelegd bij de stad Leuven Binnen 30d na datum beslissing Dienst Mer ontvangt opmerkingen en adviezen
Figuur 1-2
Stad Leuven organiseert een openbaar onderzoek voor het ontwerp-RUP met goedgekeurd plan-MER in bijlage. Procedure goedkeuring RUP kan starten
Stroomschema m.e.r.-procedure voor plan-MER RUP Vaartkom
(bron: basis: webstek LNE, Dienst Mer; www.mervlaanderen.be; aangevuld specifiek voor plan-MER procedure i.k.v. RUP)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
7 januari 2008
1.9
Hoe heeft de burger inspraak op het geplande onderzoek in het MER? Met dit document worden alle betrokkenen uitgenodigd om hun visie te geven op de volledigheid van het geplande onderzoek in het plan-MER. Het is de bedoeling dat er uit de inspraak zoveel mogelijk bruikbare ideeën komen om het onderzoek in het plan-MER te verbeteren en/of te vervolledigen. De voorliggende kennisgeving is gedurende een periode van ca 20 dagen ter inzage bij de stad Leuven3 en op de webstek van de dienst Mer (www.mervlaanderen.be). De opmerkingen en aanvullingen kunnen enkel schriftelijk per brief ingediend worden bij de stad Leuven4 of bij de dienst Mer5 . De inspraakreacties worden ondermeer via de stad verzameld en gebundeld, bestudeerd en besproken bij de dienst Mer. Zij bepaalt welke opmerkingen en aanvullingen aanleiding geven tot een uitbreiding of inkrimping van het onderzoek dat dient te gebeuren in het plan-MER. De richtlijnen, die door de dienst Mer worden opgesteld, vormen samen met de kennisgeving het eigenlijke onderzoekskader waar de onderzoekers mee moeten werken.
3
Stad Leuven, infohuis stadsvernieuwing, Rijschoolstraat 4/0102, 3000 Leuven, en op haar webstek.
4
Stadsbestuur Leuven, Boekhandelstraat 2, 3000 Leuven
5
Vlaamse Overheid, departement Leefmilieu, Natuur en Energie, afd. milieu-, natuur- en energiebeleid, Dienst Milieueffectrapportage, Koning Albert II laan 20 bus 8; 1000 Brussel
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
8 januari 2008
1.10
Leeswijzer Deze kennisgeving omvat 12 hoofdstukken, inclusief dit inleidend hoofdstuk. Hieronder is de inhoud van deze hoofdstukken omschreven. -
Hoofdstuk 2 beschrijft in een notendop wat er wordt verstaan onder een ruimtelijk uitvoeringsplan;
-
Hoofdstuk 3 situeert de plangebieden geografisch;
-
Hoofdstuk 4 schetst kort de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden in tabelvorm;
-
Hoofdstuk 5 gaat in op de historiek, een beschrijving van de onderzochte randvoorwaarden en alternatieven, overzicht van de afbakeningen van de RUP’s en bovendien worden hier de doelstellingen van de invulling van de plannen toegelicht;
-
Hoofdstuk 6 omvat een algemeen waarop de effectbeoordeling zich methodologie voor het bepalen milieudiscipline. Ook een eerste gegeven;
-
Hoofdstuk 7 besteedt aandacht aan de interdisciplinaire gegevensoverdracht en het geplande tijdschema van de m.e.r.-procedure;
-
In hoofdstuk 8 worden de reeds gekende leemten aangekaart;
-
Hoofdstuk 9 bevat een voorstel voor de inhoudstafel van het MER;
-
In hoofdstuk 10 wordt het Team van deskundigen voorgesteld;
-
Hoofdstuk 11 omvat een verklarende woordenlijst met vooral niet in de tekst uitgelegde technische termen;
-
Hoofdstuk 12 tenslotte is de literatuurlijst.
-
Hierna volgen de bijlagen, waaronder de basiscijfers voor de effectbeoordeling en de kaartenbundel.
ingreep-effectenschema, reikt de basisgevens aan zal baseren en geeft een toelichting omtrent de van de referentiesituatie en de effecten per aanzet tot de ontwikkelingsscenario’s wordt hier
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
9 januari 2008
2
Wat is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP)?
2.1
Algemeen RUP’s worden opgemaakt ter uitvoering van ruimtelijke structuurplannen. Ze betekenen een juridische verankering van de beleidsopties uit het structuurplan, met een actiegericht karakter. RUP’s scheppen de ruimtelijke mogelijkheden (o.a. inzake bestemming, inrichting en beheer) voor de realisatie van een toekomstvisie m.b.t. de ordening van woongebieden, commerciële centra, bedrijven en diensten, verkeers- en vervoersinfrastructuur, groene ruimten, recreatie enzoverder.
2.2
Inhoud en procedure in een notendop Een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (gemeentelijk RUP) wordt opgemaakt om de bepalingen die werden vastgelegd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan uit te voeren. Een RUP bevat een grafische voorstelling van het gebied waarover het gaat (afbakening gebied op kaart) en bevat de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming van dat gebied, de inrichting ervan en het beheer van dat gebied. In een gemeentelijk RUP wordt in eerste instantie toegelicht welke randvoorwaarden en bepalingen betrekking hebben op het plangebied, zoals onder andere de bepalingen uit het gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk structuurplan. De opmaak van een dergelijk gemeentelijk RUP verloopt in verschillende fasen. Hierna wordt tevens de samenhang met het plan-MER meegegeven: Verder verloop volgens ‘klassieke’ procedure: -
Er wordt een voorontwerp gemaakt van het gemeentelijk RUP. Dit voorontwerp wordt beoordeeld door de Planologisch ambtenaar (Vlaams gewest), de Deputatie (provincie) en verschillende adviserende instellingen en administraties. Tijdens een plenaire vergadering worden de opmerkingen over het voorontwerp bekendgemaakt.
-
Het ontwerp van het gemeentelijk RUP wordt vastgesteld door de gemeenteraad en wordt verzonden naar de Deputatie en de Vlaamse Regering. Het college van Burgemeester en Schepenen organiseert over dit ontwerp een openbaar onderzoek, waarbij de opmerkingen over het ontwerp worden overgemaakt aan de Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening (GECORO).
-
Binnen de 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek wordt dan het definitief gemeentelijk RUP vastgesteld door de gemeenteraad.
-
Dit gemeentelijk RUP dient dan te worden goedgekeurd door de Deputatie. De uiteindelijke goedkeuring door de Deputatie wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Het gemeentelijk RUP treedt in werking 14 dagen na deze publicatie.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
10 januari 2008
3
Ligging RUP’s Vaartkom De site Vaartkom behelst een ca. 45 ha groot gebied binnen de ring van Leuven dat gelegen is rond de uitloper van het kanaal Leuven-Dijle en dat globaal begrensd wordt door de volgende infrastructuren: -
in het noorden: het talud van de Keizersberg, de Lüdenscheidsingel, het Artoisplein en de Diestsevest
-
in het zuiden: de Mechelsestraat, het Klein Begijnhof, de Vaartstraat, de Minckelersstraat en de Van Monsstraat.
Momenteel zijn voor de site Vaartkom vier ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) in opmaak, zijnde: -
RUP GGRL4 Vaartkom Noord
-
RUP GGRL5 Vaartkom Oost
-
RUP GGRL6 Vaartkom Zuid
-
RUP GGRL7 Vaartkom West
Ligging per plangebied: -
Het ruimtelijk uitvoeringsplan “Vaartkom Noord” wordt ruwweg begrensd door de as van de Mechelsestraat in het westen, de as van de Ludenscheidsingel, de noordelijke grens van het perceel 1A-178h3 en de noordelijke grens van het perceel 1A-179d2 (ten zuiden van de Lefevrelaan) in het noorden, de as van de Aarschotsesteenweg en het J.M. Artoisplein in het oosten en de Vaartkom en de Burchtstraat in het zuiden. Het RUP-gebied heeft een oppervlakte van ca. 20,1ha.
-
Het ruimtelijk uitvoeringsplan “Vaartkom Oost” wordt ruwweg begrensd door de Vaartkom, de Diestsevest, het J.M. Artoisplein in het noorden, de Diestsevest in het oosten, de J.B. Van Monsstraat in het zuiden en de Strijdersstraat, de J.P. Minckelersstraat & de Vaartstraat in het westen. Het RUP-gebied Vaartkom Oost heeft een oppervlakte van ca. 14,1ha.
-
Het ruimtelijk uitvoeringsplan “Vaartkom Zuid” wordt ruwweg begrensd door de J.B. Van Monsstraat in het zuiden, de Strijdersstraat en de Dijle in het oosten, de Tweewaterstraat in het noordwesten en de J.P. Minckelerstraat in het zuidwesten. Het RUP-gebied heeft een oppervlakte van ca. 4,3ha.
-
Het ruimtelijk uitvoeringsplan “Vaartkom West” wordt ruwweg begrensd door de Burchtstraat en de Vaartkom in het noorden, de Vaartstraat en de J.P. Minckelersstraat in het oosten, de Kardinaalstraat en het Klein-Begijnhof in het zuiden, de Mechelsestraat, de Dijle en de Glasblazerijstraat in het westen. Het RUP-gebied heeft een oppervlakte van ca. 7,2ha.
De plangebieden situeren zich op het topografisch kaartblad 23-2 schaal 1/10.000. Een voorstelling wordt gegeven op kaart ruime situering (Kaart 1), situering plangebied (Kaart 2), stratenplan (Kaart 2) en orthofoto (Kaart 3).
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
11 januari 2008
4
Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden In het juridisch kader worden de verschillende relevante aspecten inzake het milieubeleid voor het plan- en studiegebied toegelicht. Dit gebeurt vanuit drie invalshoeken: een eerste luik omvat de (korte) beschrijving van de wetgeving in het kader van de ruimtelijke ordening. het tweede deel bevat een opsomming van de wettelijke bepalingen op het vlak van de milieuhygiëne (recht dat ertoe strekt een aantal negatieve invloeden op het leefmilieu te voorkomen/beperken). in het laatste deel komen de bepalingen van het milieubeschermingsrecht aan bod (recht dat het behoud/herstel van positieve elementen beoogt). In Tabel 4-1 worden de juridische randvoorwaarden opgesomd die in het kader van gelijkaardige plannen moeten worden nagegaan, samen met hun relevantie voor dit plan, een korte bespreking en een verwijzing naar het hoofdstuk in deze kennisgeving of het MER waar de randvoorwaarde van toepassing is. Ten slotte zijn ook de beleidsmatige randvoorwaarden van belang. Deze die in het kader van gelijkaardige plannen moeten worden nagegaan, worden opgesomd in Tabel 4-2, eveneens samen met hun relevantie voor dit plan, een korte bespreking en een verwijzing naar het van toepassing zijnde hoofdstuk in deze kennisgeving of het MER. Opmerking bij de kolom ‘Relevant’ in volgende tabellen: Onder relevant wordt hier bedoeld ‘relevant voor verdere bespreking in het MER’ in een speciale paragraaf of onder specifieke disciplines. Voor bepaalde randvoorwaarden zal bij relevant ‘nee’ aangeduid staan: -
daar waar de randvoorwaarde niet van toepassing is op het plan of op het plan- en studiegebied.
-
daar waar de randvoorwaarde wel van belang kan zijn bij de verdere projectontwikkeling binnen het plangebied, maar echter niet relevant op planniveau (meestal wegens ontbreken van voldoende detailleringsgraad/planuitwerking). Dit wordt in de tabel aangeduid als ‘nee*’
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
12 januari 2008
Tabel 4-1
Randvoorwaarde
Juridische randvoorwaarden al dan niet van toepassing op de plangebieden en/of studiegebied
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
Gewestplan
Bodembestemming van de gronden in Vlaanderen
ja
In het Gewestplan wordt het plangebied gedeeltelijk ingekleurd als woongebied (plangebied dat overeenkomt met de afbakening van het BPA St. Geertrui deel 1), gedeeltelijk ingekleurd als stedelijke ontwikkeling (plangebied dat overeenkomt met de afbakening van het BPA Vaartkom en het BPA Wilsele Oud Centrum – deel II) en gedeeltelijk ingekleurd als parkgebied (plangebied dat samenvalt met de Keizersberg)
Zie Kaart 4
Bijzonder Plan van Aanleg (BPA)
Plan opgesteld door een stad/gemeente voor een bepaald deel van het grondgebied van de stad/gemeente
ja
BPA’s plangebied RUP Vaartkom Noord:
Zie Kaart 5
Ruimtelijke planning
- BPA Vaartkom (goedgekeurd en gewijzigd bij K.B. van 3 januari 1947, 5 juni 1951 en 16 juli 1962) - BPA Vaartkom (goedgekeurd bij M.B. van 05/05/2000) - BPA Wilsele Oud Centrum – deel II (goedgekeurd bij M.B. van 05/05/2000) BPA’s plangebied RUP Vaartkom Oost: - BPA Vaartkom (goedgekeurd en gewijzigd bij K.B. van 3 januari 1947, 5 juni 1951 en 16 juli 1962) - BPA Vaartkom (goedgekeurd bij M.B. van 05/05/2000) - BPA Diestsevest – Vuurkruisenlaan (goedgekeurd bij M.B. van 07/10/1997) BPA’s plangebied RUP Vaartkom West: - BPA Vaartkom (goedgekeurd en gewijzigd bij K.B. van 3 januari 1947, 5 juni 1951 en 16 juli
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
13 januari 2008
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
1962) - BPA Vaartkom (goedgekeurd bij M.B. van 05/05/2000) - BPA St.-Geertrui deel 1 (goedgekeurd bij M.B. van 05/05/2000) - BPA St.-Geertrui deel 3 (goedgekeurd bij M.B. van 05/05/2000) De huidige BPA’s voldoen niet meer als juridisch kader voor de herontwikkeling van de Vaartkom. De randvoorwaarden en de inzichten zijn sinds de goedkeuring van de BPA’s gewijzigd. De projecten die conform de huidige BPA’s kunnen vergund worden hoeven vanzelfsprekend niet te wachten tot de goedkeuring van de RUP’s. Ruimtelijke uitvoeringsplannen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg (B.S. 17/03/2004)
In de toekomst zullen de gewestplannen en plannen van aanleg in voorkomend geval vervangen worden door ruimtelijke uitvoeringsplannen die de link leggen met de hogere structuur van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, het Provinciaal en het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan
ja
Bij het optrekken van nieuwe gebouwen, het uitvoeren van bestemmingswijzigingen of het uitvoeren van verbouwingswerken in stad Leuven, voor zover deze wijzigingen vergunningsplichtig zijn, moet de vergunninghouder het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen aanleggen, zoals bepaald in deze verordening.
ja
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
Het betreft het voorgenomen voorontwerp ruimtelijke uitvoeringsplannen Vaartkom; voorwerp van deze kennisgeving voor het planMER.
Voorwerp planMER. Zie ook planbeschrijving en afbakening
De RUP’s bieden een noodzakelijk juridisch kader voor de ontwikkeling van de Vaartkom te Leuven.
Kaart 6
De plannen dienen rekening te houden met de vooropgestelde normen voor stad Leuven. Eengezinswoningen gelegen in een aaneengesloten bebouwing met de voorgevel op of tegen de rooilijn: normering: -voor deze woningen zijn er geen parkeerplaatsen nodig. Meergezinswoningen en andere eengezinswoningen, studio’s en appartementen - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per woongelegenheid van maximum 150m²
14 januari 2008
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
- verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende woongelegenheid - per schijf van 3 woongelegenheden of studio’s dient 1 extra parkeerplaats voorzien te worden - voor woningen groter dan 150m² dient per bijkomende schijf van 150m² een extra parkeerplaats voorzien te worden Gebouwen voor handel, diensten, vrije beroepen (winkels, warenhuizen, cafés dokterspraktijk, tandartspraktijk, apotheek, kinesitherapie...) en kantoren - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 75 m² vloeroppervlakte - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 75 m² - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: wanneer vloeroppervlakte groter is dan 150m² (750m² in geval van kantoren), 1 parkeerplaats per 25 parkeerplaatsen Stedenbouwkundige vergunning
Concrete toepassing van de normen van het Decreet Ruimtelijke Ordening en het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening
nee*
ja
In het kader van deelaspecten van het plan (op projectniveau) dienen stedenbouwkundige vergunningen te worden aangevraagd (voor bijvoorbeeld het reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen, bouwen,…). Voorwaarden m.b.t. infiltratie en buffering van hemelwater dienen te voldoen.
Verkavelingen
Gemeentelijke kapvergunning
Specifieke stedenbouwkundige vergunning
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
Verdere besluitvorming, zie §3.3
Discipline water in het MER
nee
Er zijn geen verkavelingen van toepassing op het plangebied.
/
nee*
In het kader van deelaspecten van het plan (op projectniveau) dienen mogelijks kapvergunningen te worden aangevraagd voor het kappen van bomen. De aanvraag kan worden geïntegreerd in
Verdere besluitvorming, zie §3.3
15 januari 2008
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. Besluit van 1-10-2004 "houdende vaststellingen van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater" (B.S. 8-112004)
Deze gewestelijke stedenbouwkundige verordening legt minimale voorschriften op, waarbij de gemeenten en provincies vrij zijn om strengere normen op hun grondgebied uit te vaardigen.
ja
Deze stedenbouwkundige verordening gaat dan ook uit van het principe dat hemelwater in eerste instantie hergebruikt moet worden, dan infiltreert in de bodem en als het niet anders kan, vertraagd wordt afgevoerd.
Elk toekomstig gebouw in Vlaanderen met een dakoppervlakte groter dan 75 vierkante meter zal in de aanleg van een hemelwaterput moeten voorzien. Dit geldt ook wanneer een dakconstructie met meer dan 50 vierkante meter wordt uitgebreid (vrijgesteld: gebouwen die op een goed <3are worden opgericht). Indien verharde grondoppervlakten groter dan 200 vierkante meter worden aangelegd, die bestaande infiltratiemogelijkheden grotendeels vernietigen, vallen ze ook onder deze regelgeving.
Water Verdere besluitvorming, zie §3.3
De stedenbouwkundige verordening is niet van toepassing op groen- en rietdaken en op verhardingen, aangelegd met steenslag of grastegels die nog voldoende waterinfiltratie mogelijk maken. Bovendien is ze niet van toepassing op het openbaar domein / openbare wegenis. Eerder in rekening gebracht bij de kwetsbaarheidsbenadering binnen het plan-MER. Vooral op projectniveau of binnen de verdere besluitvorming/ vergunningsaanvragen meer uit te detailleren.
Provinciale verordeningen afkoppeling van hemelwater van daken en verharde oppervlakten
In Vlaams-Brabant moet u de provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake afkoppeling van hemelwater van daken en verharde oppervlakten naleven. Deze verordeningen zijn een concrete actie van het provinciaal 10puntenprogramma "een actieplan tegen wateroverlast" en hebben tot doel het regenwater maximaal ter plaatse te houden en minimaal af te voeren.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
ja
De verordeningen zijn van toepassing op alle vergunningsplichtige projecten in VlaamsBrabant, met één of meer van volgende werken: het bouwen, herbouwen en uitbreiden van gebouwen en gebouwgedeelten, het aanleggen, heraanleggen of uitbreiden van verharde oppervlaktes binnen één terrein. De nieuwe gebouwen & verhardingen binnen het plangebied zullen aan deze voorschriften dienen te voldoen.
16 januari 2008
Discipline water in het MER en Samenvatting van effecten t.g.v. wijziging van het watersysteem als bijdrage van het oordeelkundig uitvoeren van de watertoets
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
Eerder in rekening gebracht bij de kwetsbaarheidsbenadering binnen het plan-MER. Vooral op project niveau of binnen de verdere besluitvorming/ vergunningsaanvragen meer uit te detailleren. Milieuhygiënerecht Bodemsaneringsdecreet – Vlarebo (uitvoeringsbesluit)
Regelt de bodemsanering, potentiële verontreinigingsbronnen, historisch verontreinigde gronden en grondverzet in Vlaanderen.
ja
Er bevinden zich een aantal percelen die een bodemonderzoek hebben ondergaan. Binnen Vaartkom West is één dossier waarvoor een bodemsaneringsproject dient te worden opgesteld.
Discipline Bodem
Een aantal percelen binnen site Vaartkom zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden. De uitvoering van het plan brengt grondverzet met zich mee. Hiervoor zal er een technisch verslag en een bodembeheerrapport dienen te worden opgesteld. Uitvoeren van onderzoek naar uitgegraven grond zit niet vervat binnen het MER. Beoogd grondverzet kan in fase van het planMER nog niet correct ingeschat worden. Vlarea
Vlarem I
Het Vlaams Reglement inzake afvalvoorkoming en beheer (uitvoeringsbesluit van het afvalstoffendecreet), regelt het beheer en voorkomen van afvalstoffen in Vlaanderen. Ook het aanwenden van afvalstoffen als secundaire grondstof wordt hierin gereglementeerd.
nee*
Vlarem I is een uitvoeringsbesluit van het milieuvergunningsdecreet. Hierin worden de procedures voor de meldingen en milieuvergunningsaanvragen vastgelegd
nee*
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
Bij de aanleg van de infrastructuur en gebouwen kunnen mogelijk materialen vrijkomen die bij hergebruik onder de VLAREA-reglementering vallen (b.v. gebruik van uitgegraven grond als bouwstof).
Verdere besluitvorming, zie §3.3
Dit wordt niet besproken in het plan-MER aangezien de graad van detail eerder kenmerkend is op projectniveau. Voor de exploitatie van bepaalde activiteiten zal een milieuvergunning dienen te worden aangevraagd.
17 januari 2008
Verdere besluitvorming, zie §3.3
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
Vlarem II
Hierin worden de algemene en sectorale voorwaarden beschreven waaraan vergunningsplichtige activiteiten moeten voldoen. Daarnaast bevat dit besluit ook milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, grondwater, lucht, geluid en bodem.
ja
algemene als sectorale milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen worden waar relevant binnen de specifieke MER-disciplines besproken (rekening houdend met het planniveau).
verschillende disciplines
Wet op de bescherming van oppervlaktewateren
Regelt de bescherming van oppervlaktewateren van het openbaar hydrografisch net en de territoriale zee tegen verontreiniging en legt de kwaliteitsdoelstellingen vast voor alle oppervlaktewateren.
ja
Het kanaal moet voldoen aan de kwaliteitsdoelstellingen ‘viswater’.
Discipline Water
Hierin wordt vastgelegd dat buitengewone werken van wijziging van de waterlopen slechts kunnen uitgevoerd worden nadat hiervoor een machtiging bekomen is vanwege de bevoegde overheid.
ja
Wet op de onbevaarbare waterlopen
De andere waterlopen moeten voldoen aan de kwaliteitsdoelstelling ‘basiskwaliteit’
Er bevinden zich geen onbevaarbare waterlopen in het plangebied Vaartkom Noord.
Discipline Water
Er bevinden zich volgende onbevaarbare waterlopen in de overige plangebieden: Vaartkom Oost: - Dijle (eerste categorie) - Vunt – Grote Leibeek (eerste categorie) Vaartkom Zuid: - Dijle (eerste categorie) - Vunt – Grote Leibeek (eerste categorie) Vaartkom West: - Dijle (eerste categorie) - Dijle – vierde arm (eerste categorie) - Voer (eerste categorie)
Bevaarbare waterlopen
Voor de bevaarbare waterlopen geldt o.a. een besluit betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor het privatieve
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
ja
Binnen het plangebied Vaartkom Noord bevindt zich een gedeelte van het bevaarbaar Dijlekanaal Leuven-Mechelen.
18 januari 2008
Discipline Water
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
ja
In het kader van de werken nodig voor de aanleg van de infrastructuur en bouwvolumes is het mogelijk dat bemaling noodzakelijk is.
Discipline Water in het MER
gebruik van het openbaar domein van de waterwegen en hun aanhorigheden Grondwaterdecreet
Regelt de bescherming van het grondwater, het gebruik ervan en het voorkomen en vergoeden van schade. De procedure voor het aanvragen van een vergunning voor de onttrekking van of infiltratie naar het grondwater, evenals voor boringen naar grondwater, is geïntegreerd in VLAREM (rubrieken 52 tot en met 55). Specifieke voorwaarden voor hoger genoemde activiteiten zijn opgenomen in de hoofdstukken 5.52 tot en met 5.55 van VLAREM II.
De afbakening van waterwingebieden en beschermingszones valt onder het besluit van 27 maart 1985. Polders en Watering Decreet Integraal Waterbeleid
Dit decreet is de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water in de Vlaamse wetgeving en legt de doelstellingen, principes en structuren vast voor een vernieuwd duurzaam waterbeleid. In dit decreet wordt o.m. de watertoets als instrument voor een integraal waterbeleid opgenomen.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
In het plan-MER zal de kwetsbaarheid voor mogelijke daling van het grondwater worden ingeschat. Details bemaling en effecten: vooral op project-niveau, tijdens voorbereidend studiewerk architect of binnen de verdere besluitvorming /vergunnings-aanvragen van belang. Volgens VLAREM I Bijlage 1, rubriek 53.2, geldt voor de plangebieden meldingsplicht voor bronbemaling. nee
In de ruime omgeving van het plangebied wordt geen drinkwaterwinning geëxploiteerd.
nee
Er is geen Polder of Watering actief in het planof studiegebied.
/
ja
Voor een activiteit die of plan dat wordt onderworpen aan een milieueffectrapportage geschiedt de analyse en evaluatie van het al dan niet optreden van een schadelijk effect op de kwantitatieve toestand van het grondwater en de op te leggen voorwaarden om dat effect te vermijden, te beperken, te herstellen of te compenseren in dit rapport. Dit decreet houdt eveneens in dat de schade door overstromingen zo veel mogelijk worden beperkt door oplossingen die aansluiten bij de natuur van het watersysteem (o.a. aanpak aan de bron en het voorzien van buffering voor overtollig water) en dat de nodige ruimte voor water planmatig wordt vastgelegd.
Discipline Water in het MER
19 januari 2008
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
Uitvoeringsbesluit watertoets (B.S. 31/10/2006)
Dit besluit geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets.
ja
De overheid die beslist over een vergunning die een mogelijk schadelijk effect kan veroorzaken, dient in de vergunning voorwaarden op te leggen die ze in het licht van de kenmerken van het watersysteem en de aard en omvang van de vergunningsplichtige activiteit gepast acht om het schadelijke effect te voorkomen of te beperken. Indien dit niet mogelijk is kan ze herstelmaatregelen of compensatiemaatregelen opleggen. Indien dit niet kan, dient de vergunning geweigerd te worden. Indien het plan/project een schadelijk effect op de kwantitatieve toestand van het grondwater kan veroorzaken, kunnen bijkomend ‘dwingende redenen van groot maatschappelijk belang’ worden ingeroepen om de vergunning toch te verlenen.
Discipline water in het MER
D.m.v. de watertoets dient de overheid na te gaan hoe het watersysteem zal worden beïnvloed. Het watersysteem is het geheel van alle oppervlaktewater (gaande van water dat een helling afstroomt tot de rivieren), het grondwater en de natuur die daarbij hoort.
§”Samenvatting van effecten t.g.v. wijziging van het watersysteem als bijdrage van het oordeelkundig uitvoeren van de watertoets” in het MER
De herstel- en compensatiemaatregelen zijn steeds in natura en moeten door de initiatiefnemer worden doorgevoerd. Het besluit biedt verschillende beoordelingsschema’s voor het uitvoeren van de watertoets. In het MER worden de effecten (op planniveau) op het watersysteem onderzocht en worden herstel- en compensatiemaatregelen aangereikt indien mogelijk en nodig. Richtlijn 1999/30EG
Betreffende de luchtkwaliteitsnormen De dochterrichtlijnen (van de Kaderrichtlijn Lucht (96/62/EG) die in Vlaanderen reeds van kracht zijn, betreffen o.a.:
ja
De in het plan-MER te berekenen concentraties zullen worden getoetst aan de geldende grenswaarden bepaald in de Europese wetgeving.
de richtlijn 1999/30/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 april 1999 betreffen-de grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
20 januari 2008
Discipline lucht in het plan-MER
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht. Werd omgezet in Vlarem II op 18 januari 2002. Besluit van de Vlaamse Regering van 22/7/2005 inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingsgeluid en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1/6/1995 houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
Dit besluit zet de Richtlijn 2002/49/EG van het Europese Parlement en de Raad van 25/6/2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai om door titel II van het VLAREM aan te passen.
ja
Wordt rekening mee gehouden in het plan-MER
Discipline geluid in het plan-MER
Gewestgrensoverschrijdende effecten
Verdrag van Espoo:
nee
Het plangebied ligt niet binnen de 5 km t.o.v. de lands- of gewestgrens. Bovendien zijn er geen effecten voor mens of milieu te verwachten met een lands- of gewestgrensoverschrijdende impact
/
ja
Algemene bepalingen uit het Natuurdecreet, met ondermeer het stand-still beginsel en de zorgplicht zijn uiteraard van toepassing.
Discipline Fauna en flora in het MER
Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband (UNECE, 1991)
Milieubeheersrecht Natuurdecreet
Dit decreet regelt het beleid inzake natuurbehoud en vrijwaring van het natuurlijke milieu, inzake de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu, inzake de handhaving en het herstel van de daartoe vereiste milieukwaliteit en inzake het scheppen van een zo breed mogelijk draagvlak. Algemene maatregelen ter bescherming van de natuur dienen te worden opgevolgd. Het decreet regelt tevens de procedure van de afbakening van de Speciale Beschermingszones. Het gebiedsgericht beleid houdt ook de ontwikkeling van het
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
nee
Het plangebied is niet gelegen in of nabij een afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk. In de ruime omgeving van het studiegebied zijn
21 januari 2008
/
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
geen Vogel- of Habitatrichtlijngebieden gesitueerd. Er zijn rekening houdend met de grote afstand tot (minstens 4km voor Vogelrichtlijn en minstens 3km voor Habitatrichtlijngebied) geen effecten te verwachten op deze beschermingszones. Noch zijn effecten te verwachten op Ramsargebieden.
/
ja
Soortenbescherming: het voorkomen van beschermde soorten in het studiegebied wordt verder in het MER nader omschreven.
Discipline Fauna en flora
ja
Dit is enkel geldig voor het openbaar domein. Voor privé-terreinen geldt het nulgebruik niet.
Disciplines Bodem, Water in het MER
Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en de Speciale Beschermingszones vast.
Tevens regelt dit decreet het soortgericht natuurbeleid (soortenbescherming). Reductieplan bestrijdingsmiddelen
Op 21 december 2001 keurde de Vlaamse regering het decreet houdende de vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen door openbare diensten in het Vlaamse gewest goed. Dit decreet bepaalt dat openbare besturen vanaf 1 januari 2004 geen bestrijdingsmiddelen meer mogen gebruiken bij het beheer van het openbare domein. Om openbare besturen te begeleiden bij de afbouw van bestrijdingsmiddelen, heeft het Vlaamse gewest een draaiboek opgemaakt. Het draaiboek vertelt tevens de mogelijkheid voor openbare besturen om stapsgewijs het gebruik van bestrijdingsmiddelen af te bouwen (wanneer er een afwijking wordt gevraagd op het verbod). Bij deze stapsgewijze aanpak zouden ten laatste eind 2014 het gebruik aan banden worden gelegd.
Natuurreservaten
Voor elk erkend natuurreservaat wordt een beheersplan opgesteld.
nee
Er bevinden zich geen Vlaamse of al dan niet erkende natuurreservaten binnen het plangebied.
/
Bosreservaten
De Vlaamse Regering stelt vast voor welke bossen of bosgedeelten bijzondere beschermings- en beheersmaatregelen
nee
In het plangebied bevindt zich geen bosreservaat
/
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
22 januari 2008
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
worden genomen omdat ze een ecologische en wetenschappelijke functie te vervullen hebben. Bosdecreet
Heeft tot doel het behoud, de bescherming, de aanleg, het beheer en het herstel van de bossen en het natuurlijk milieu van de bossen te regelen. Het regelt o.a. compensatie van ontbossing.
nee
Er liggen geen bosgebieden / bosstructuren in het plangebied. Voor het plaatselijk rooien van bomen dient een stedenbouwkundige- of kapvergunning te worden aangevraagd.
/
Landschapsdecreet en decreet tot bescherming van monumenten, stadsen dorpsgezichten.
Regelt de bescherming van landschappen en de instandhouding, het herstel en het beheer van de in het Vlaams Gewest gelegen beschermde landschappen.
nee
Er bevinden zich geen beschermde landschappen binnen of nabij het plangebied.
/
Regelt de bescherming van de monumenten, stads- en dorpsgezichten.
De ‘erfgoedlandschappen’ vormen een onderdeel van het Decreet inzake de landschapszorg. Nieuw is het behoud van de erfgoedlandschappen via de tussenstap van aanduiding van ‘ankerplaatsen’. Dat zijn de meest waardevolle landschappen zoals weergegeven in de landschapsatlas. Vanaf de opname in ruimtelijke uitvoeringsplannen worden deze ‘ankerplaatsen’ erfgoedlandschappen genoemd. Decreet op het archeologisch patrimonium
Europese Conventie van
Regelt de bescherming, het behoud en de instandhouding, het herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium en organiseert en reglementeert de archeologische opgravingen. De vertaling naar Vlaamse regelgeving is
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
ja
In de omgeving van het plangebied, voornamelijk in de binnenstad, bevinden zich nog verschillende stadsgezichten en beschermde monumenten. In het MER zal worden nagegaan of er vanuit de plangebieden mogelijks een beïnvloeding hierop te verwachten is.
nee
Er is geen afbakening van een ankerplaats of relictzone binnen of nabij het plangebied.
ja
De CAI (Centraal Archeologische Inventaris) wordt geraadpleegd om na te gaan of er archeologische vaststellingen gebeurd zijn binnen het plangebied. Daarnaast wordt advies gevraagd aan de beheerarcheologen van Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed (via
23 januari 2008
Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie binnen het MER /
Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Randvoorwaarde
Inhoud
Malta (La Valetta, 1992)
nog niet gebeurd. Vanuit de Vlaamse Overheid wordt er wel naar gestreefd te handelen ‘in de geest van Malta’. Er wordt hierbij in de eerste plaats gestreefd naar het behoud van de sites in situ, wat een inschakeling van archeologie in de vroegste fasen van de ruimtelijke planning vereist. Daar waar behoud in situ niet mogelijk is, is het enige mogelijke alternatief een preventief archeologisch onderzoek van de bedreigde sites.
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
terinzagelegging kennisgeving) Adviezen dienen te worden opgevolgd.
In het verdrag zijn tevens bepalingen opgenomen m.b.t. de financiering van archeologisch onderzoek. In art. 5 van het verdrag wordt verplicht te waarborgen dat milieueffectrapportage en de daaruit voortvloeiende beslissingen ten volle rekening houden met archeologische vindplaatsen en hun context. nee*: - daar waar de randvoorwaarde wel van belang kan zijn bij de verdere projectontwikkeling binnen het plangebied, maar echter niet relevant op planniveau (meestal wegens ontbreken van voldoende detaileringsgraad/planuitwerking)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
24 januari 2008
Tabel 4-2
Beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op de plangebieden en/of studiegebied
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Geeft de richtlijnen weer van het toekomstig gebruik van de ruimte in Vlaanderen. De hoofddoelstelling is het behoud en waar mogelijk versterking en de uitbreiding van de nog resterende open ruimte.
ja
Ruimtelijke visie op Vlaanderen.
Beschrijving onderzochte alternatieven en randvoorwaarden
Plangebied maakt deel uit van de Vlaamse ruit en meer bepaald binnen het stedelijk kerngebied. Delen van de gemeente Leuven zijn in het RSV geselecteerd als regionaalstedelijk gebied. Leuven is geselecteerd als economisch knooppunt. Het station van Leuven is een hoofdstation. Het kanaal Leuven-Mechelen behoort tot het secundaire waterwegennet.
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan
Geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijk beleid dat de provincie VlaamsBrabant wil voeren (MB 16 november 2004).
ja
Leuven behoort tot deelruimte ‘het verdicht netwerk’. Het subgebied Leuven-Mechelen-Brussel vormt in eerste instantie een goed en multimodaal bereikbaar, centraal gelegen woongebied.
Beschrijving onderzochte alternatieven en randvoorwaarden
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan
Geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijk beleid dat de stad Leuven wil voeren.
ja
Site Vaartkom valt binnen de deelruimte ‘De kernstad’.
Beschrijving onderzochte alternatieven en randvoorwaarden
In het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan van Leuven (RSL) is de ontwikkeling van Vaartkom dan ook opgenomen als één van de strategische projecten van de stad Leuven; meer bepaald als multifunctionele ontwikkelingspool.
(voor details zie §5.1.2).
In het RSL worden definities en selecties m.b.t. de openruimtestructuur, nederzettingsstructuur, economische- en centrumstructuur en verkeersstructuur van de Vaartkom bindend vastgelegd Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP)
Beschrijft het natuurbeleid dat de stad Leuven de komende jaren wil voeren. Opgesteld in 1997 en voor specifieke delen geactualiseerd in 2004
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
ja
In het GNOP wordt de site Vaartkom deels ingedeeld in deelruimten. In het geactualiseerde GNOP zijn ondermeer acties voorgesteld voor de Dijlevallei.
25 januari 2008
Gestuurde ontwikkeling
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
Gemeentelijk mobiliteitsplan
Beschrijft het mobiliteitsbeleid dat de stad de komende jaren wil voeren
ja
Als uitgangspunt voor het mobiliteitsplan worden volgende algemene doelstellingen geformuleerd:
Gestuurde ontwikkeling; verwerkt in de RUP’s
- het behouden en versterken van de bereikbaarheid van Leuven, voor de verschillende vervoerswijzen; - het recht op basismobiliteit voor iedereen; - het beheersen van het autoverkeer en stimuleren van andere vervoerswijzen; - het verhogen van de veiligheid, leefbaarheid en omgevingskwaliteit in de verblijfsgebieden; - het mobiliteitsbeleid wordt gericht op het bereiken van milieunormen. Gewestelijk Milieubeleidsplan MINA 3 2003-2007 (19 sept. 2003)
Bevat de beleidskeuzen voor het milieubeleid in Vlaanderen op korte en middellange termijn.
ja
Relevante thema’s zijn: Hinder - Project 17: integratie hinderbeleid (doel: het hinderbeleid in de ruimtelijke ordening integreren)
Verlenging tot 2010 momenteel in openbaar onderzoek
Gestuurde ontwikkeling
Verdroging, Verstoring door geluid Verstoring door licht, Verlies aan biodiversiteit
Provinciaal milieubeleidsplan
Beschrijft het milieubeleid dat de komende jaren in de provincie VlaamsBrabant 2004-2008 zal gevoerd worden. De strategische en operationele doelstellingen worden uitgewerkt rond 18 strategische projecten van het provinciaal milieubeleid.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
nee
Het MBP gaat uit van een thematische benadering waarna 18 projecten worden voorgesteld. Er worden geen projecten voorgesteld die rechtstreeks verband houden met het plan, wel wordt onder één project aandachtspunten aangehaald die specifiek genoeg zijn om relevant te zijn voor het plan, meer bepaald: Project Duurzaam en gezond bouwen, wonen, werken en leven. Subdoelstelling: Het uitwerken van communicatie-instrumenten rond 'duurzaam en gezond bouwen' voor specifieke doelgroepen. Mogelijke actie die hierin kadert is: “uitbouwen en ondersteunen van samenwerkingsverbanden rond duurzaam bouwen (met gemeenten, intercommunales, verenigingen, bedrijven, projectontwikkelaars, architecten, sociale
26 januari 2008
/
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
huisvestingsmaatschappijen enz. ) met het oog op het stimuleren van doelgroepgerichte en gebiedsgerichte acties rond duurzaam bouwen en het uitvoeren van voorbeeldprojecten Gemeentelijk milieubeleidsplan
Beschrijft het milieubeleid dat de stad Leuven de komende jaren wil voeren: MBP 2005-2009 (29/08/2005)
ja
Er worden 9 projecten naar voor geschoven. Relevante projecten zijn: LEVEND WATER Leuven wil aandacht blijven besteden aan de Dijle in het stadslandschap. Doelstelling: Infiltratie, berging en vertraagde afvoer van hemelwater. Voorbeeldacties: verdere implementatie van de watertoets in het vergunningenbeleid; afkoppeling grote verharde oppervlaktes bij (her)aanleg stadspatrimonium; doorlaatbare verhardingsmaterialen stimuleren; integratie van waterdoelstellingen in bestekken en lastenboeken; Doelstelling: Duurzaam waterlopenbeheer. Acties: aangepaste oeverinrichting Doelstelling: water, levend door Leuven. Acties: verder uitwerken van de verbindende functie van beekvalleien; Doelstelling: duurzaam watergebruik stimuleren. Acties: water-audits, sensibilisatie BE-LEEFBARE NATUUR Doelstelling: behouden en versterken van natuurwaarden en de landschappelijke diversiteit. Actie: uitwerken van de natuurlijke structuur in RUP’s; Gebiedsgericht project De Dijle levend door Leuven i.s.m. Natuurpunt; Integratie van natuurwaarden in de opmaak van inrichtingsplannen en RUP’s (stad maakt thematisch RUP op) Doelstelling: Toepassen harmonisch park- en
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
27 januari 2008
Gestuurde ontwikkeling
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
groenbeheer. Voorbeeldactie: verhogen van de belevingswaarde van de Dijlevallei in de binnenstad. ENERGIE BESPAREN Doelstelling: De stad beoogt een rationeel energiegebruik door het gebruik van duurzame energiebronnen en door haar voorbeeldfunctie. Voorbeeldactie: aandacht voor energiezorg in alle stadsvernieuwingsprojecten. Vlaams stofplan (2005)
Beleidsplan ter beperking van de concentratie aan fijn stof
ja
De activiteiten binnen het plangebied geven aanleiding tot de emissies van stof. Het realiseren van het plan heeft een impact op deze stofemissies.
Discipline lucht
nee
Het plangebied is niet gelegen in een ruilverkavelingsproject
/
Het Vlaamse stofplan bevat een reeks van maatregelen die de fijnstofproblematiek aanpakken en zich richt naar alle sectoren (industrie, wegverkeer, scheepvaart, huishoudens, tertiaire sector, land- en tuinbouw) op globaal Vlaams niveau enerzijds en naar specifieke plaatsen met verhoogde concentratie of zogenaamde hotspots (industriële hotspots, steden en gemeenten, snel- en gewestwegen)anderzijds. In uitvoering van het Vlaams stofplan is een ‘Actieplan aanpak fijn stof in industriële hotspotzones’ opgemaakt. Ruilverkaveling
Een ruilverkaveling herschikt landbouwpercelen binnen een vooraf afgebakend gebied. Hiermee wordt gestreefd naar aaneengesloten, regelmatige en gemakkelijk toegankelijke kavels die zo dicht mogelijk bij het landbouwbedrijf liggen. Het instrument ruilverkaveling wordt ingezet om een gebied in al zijn facetten integraal en
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
28 januari 2008
Randvoorwaarde
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
duurzaam te laten ontwikkelen. Landinrichting
Heeft tot doel de inrichting van landelijke gebieden te realiseren overeenkomstig de bestemmingen toegekend door de ruimtelijke ordening. Hierbij wordt kwaliteit, synergie en evenwicht in de ontwikkelingen van het ruimtegebruik van de open ruimte beoogd.
nee
Het plangebied is niet gelegen in een landinrichtingsproject.
/
Natuurinrichting
Heeft tot doel een gebied optimaal in te richten in functie van het behoud van de bestaande natuur, voor het herstel en ontwikkeling van natuur en het beheer nadien.
nee
Het plangebied is niet gelegen in een natuurinrichtingsproject
/
Regionale landschappen
Hier kunnen openbare besturen, diensten en verenigingen elkaar ontmoeten en samenwerken aan de ontwikkeling van de streek.
ja
De gemeente Leuven en dus ook het plangebied is gelegen in regionaal landschap Dijleland
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Deelbekkens
Vlaanderen is ingedeeld in 11 rivierbekkens. De organisatie van het rivierbekkenbeleid zal gebeuren door het opstellen van een deelbekkenbeheerplan.
ja
Het studiegebied overlapt met het Dijlebekken en het plangebied ligt in deelbekken 08-06 of Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek en in het deelbekken 08-05 of Voer wat betreft Vaartkom West.
Discipline Water en Gestuurde ontwikkeling
Voor het deelbekken 08-06 en voor 08-05 is een deelbekkenbeheersplan opgemaakt. Waterzuiveringsinfrastructuur
Infrastructuur op gemeentelijk en bovengemeentelijk niveau
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
ja
Het plangebied is gelegen in zuiveringsgebied Leuven.
29 januari 2008
Discipline Water
5
Beschrijving van het voorgenomen plan
5.1
Algemeen, de site Vaartkom
5.1.1 Planningshistoriek De Vaartkom is gedurende de afgelopen tweehonderd vijftig jaar een belangrijke factor geweest in de economische ontwikkeling en de welvaart van Leuven. Rondom de Vaartkom groeide een belangrijk industrieel patrimonium. Onder meer door de opkomst van het wegtransport en het wegtrekken van de brouwerijactiviteiten heeft de Vaartkom in de laatste decennia zijn positie als economisch knooppunt grotendeels verloren, met als gevolg een toenemende leegloop van het gebied. Teneinde het ontwikkelingspotentieel van de site Vaartkom te doen heropleven, maakte in 1990 het Projectteam Stadsontwerp van de KU Leuven (o.l.v. prof. Marcel Smets) een ontwikkelingsplan op voor de Vaartkom. Vanaf 1997 werd dit plan omgezet in verschillende BPA’s voor de Vaartkom, die in 2000 bij Ministerieel Besluit werden goedgekeurd. Kort na de opmaak van de BPA’s besliste Inbev om haar productie volledig uit de Vaartkom weg te halen. Inbev liet, in functie van deze nieuwe situatie, door BUUR cvba een stadsontwerp maken voor het ontwikkelingspotentieel van de Vaartkom in kaart te brengen. De stad volgde dit ontwerpproces intensief op. Van 2002 tot 2004 stelde de stad Leuven haar Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan op waarin de ontwikkeling van de Vaartkom opgenomen is als één van de strategische projecten; meer bepaald als multifunctionele ontwikkelingspool. In 2005 nam de gemeenteraad het stadsontwerp ter kennis als uitgangspunt voor de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan dat de BPA’s moet vervangen. In 2006/07 werd voor het plangebied Vaartkom Oost in nauw overleg met de stad een nieuw ontwerp (inrichtingsplan) opgemaakt door de private ontwikkelaar Ertzberg. Deze laatste werd in 2007 de nieuwe eigenaar (aankoop terreinen Inbev) van het merendeel van het plangebied Vaartkom Oost. In 2007/08 stelde de dienst Ruimtelijke Planning van de stad Leuven de voorontwerpen van de ruimtelijke uitvoeringsplannen op rekening houdend met het ontwerpend onderzoek uit het stadsontwerp en het inrichtingsplan. De Stad Leuven heeft de bedoeling om op termijn het gehele gebied van de site Vaartkom te herontwikkelen. De hoofdkrachtlijnen voor die ontwikkelingen werden vastgelegd in het ruimtelijk structuurplan Leuven (RSL). Deze visie is echter deels niet conform met de voorziene bestemmingen volgens de vigerende plannen van aanleg. zodat bestemmingswijzigingen en dus de opmaak van meerdere ruimtelijke uitvoeringsplannen of RUP’s noodzakelijk is.
5.1.2 Het ruimtelijk structuurplan als randvoorwaarde De herontwikkeling van de Vaartkom ondersteunt de basisdoelstellingen die de stad heeft vooropgesteld in haar Ruimtelijk Structuurplan Leuven (RSL, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 29 april 2004) . Hierna worden de relevante elementen uit het RSL geciteerd die betrekking hebben op de ruimere omgeving van de site Vaartkom.
5.1.2.1 Algemene visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Leuven Een dubbele uitgangshouding ligt aan de basis van het structuurplan: “Leuven kiest voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling” en “Leuven, provinciale metropool”.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
30 januari 2008
Hierop werden twee beelden voor de gewenste ruimtelijke structuur geënt. Enerzijds wordt de compacte stedelijke structuur beschouwd als een te behouden kwaliteit. Anderzijds moet de ruimtelijke verscheidenheid aanleiding geven tot een gediversifieerde ontwikkeling. Leuven definieert haar rol in regionaal perspectief als volgt: - kernstad in een verstedelijkte regio; - in de eerste plaats, een stad om in te wonen; - een welvarende stad, dankzij haar hoogwaardige tewerkstelling; - de taak en de ambitie om zijn centrumpositie te versterken; - en bereikbare en verkeersleefbare stad. Als bouwstenen voor de gewenste ruimtelijke structuur voor Leuven werden volgende concepten vooropgesteld: - de geomorfologie definieert vijf stadsdelen en stuurt de ruimtelijke ontwikkeling; - wonen in kernen met een eigen gezicht; - de binnenstad als motor voor ontwikkelingen; - de vesten als stedelijke boulevard; - groene vingers brengen zuurstof in de stad, - economische ontwikkelingen concentreren aan de poorten tot de stad; - de concentratie van de universiteit in drie campussen; - de Dijle levend door Leuven.
5.1.2.1.1 Positie van de Vaartkom binnen de thematische en gebiedsgerichte benadering Van industriegebied naar subcentrum Voor de Vaartkom wordt een eigen ruimtelijk wensbeeld uitgewerkt (RSL, richt.ged.1, § 14.4, blz. 159). Dit wensbeeld is gebaseerd op volgende doelstellingen: - De Vaartkom als locatie voor grootschalige stedelijke functies - Wonen in de Vaartkom - Behoud van de specifieke morfologie
Volgende ruimtelijke concepten liggen aan de basis van de gewenste ruimtelijke structuur voor de Vaartkom: - De Vaartkom als scharnierpunt tussen Vaartlandschap en Vesten - De Dijle als nieuwe grens tussen de Vaartkom en de binnenstad - Transformatie van de zes noordelijke blokken - Herontwikkeling van de enclave Tussen Twee Waters - Publiekstrekkers als stapstenen langsheen de route naar het centrum
De Dijle levend door Leuven Het RSL heeft de volgende doelstellingen voor ogen (RSL, richt.ged.1, § 14.5, blz. 164): - Opwaarderen van de belevingswaarde van de Dijle - Opwaarderen van de ecologische waarde van de Dijle - Verbetering van de waterkwaliteit
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
31 januari 2008
Volgende ruimtelijke concepten liggen aan de basis van de gewenste ruimtelijke structuur voor de Dijle: - De Dijle als onderdeel van de publieke ruimte - De Dijleoevers als dragers van zacht verkeer - Groene Dijleoevers als randvoorwaarde voor nieuwe ontwikkelingen - Herontwikkeling van de enclave Tussen Twee Waters
Woonontwikkelingsgebieden De Vaartkom bevindt zich aan de rand van de woonkern Binnenstad. Verschillende gebieden binnen de site Vaartkom zijn geselecteerd als woonontwikkelingsgebied. Dit betekent dat deze gebieden in functie van de gewenste ruimtelijke structuur en de behoefte aan bijkomende woningen, prioritair in aanmerking komen voor de bouw van bijkomende woningen. (RSL, richt. ged.1, § 5.7.2.D, blz. 133).
Economische en centrumstructuur In functie van de economische en centrumstructuur van Leuven wordt de Vaartkom geselecteerd als multifunctionele ontwikkelingspool. Een multifunctionele ontwikkelingspool wordt gedefinieerd als een aaneengesloten gebied dat, door de beschikbare ruimte, de multimodale ontsluitingsmogelijkheden en de positie in de stedelijke structuur in aanmerking komt voor een grootschalige multifunctionele ontwikkeling. (RSL, richt. ged.1, § 6.4.4.A, blz. 164). Als bijkomend perspectief voor de Vaartkom wordt gesteld dat een mix van handel, diensten, recreatie, kantoren en wonen tot de mogelijkheden behoren (RSL, richt. ged.1, § 6.4.4.C, blz. 165). Binnen de economische en centrumstructuur van Leuven wordt de Vaartkom ook geselecteerd als grootschalige detailhandelzone .
Groenstructuur Het RSL selecteert zowel de Keizersberg als de Dijle als belangrijke elementen in de groenstructuur van de stad.
Verkeersstructuur Strategische projecten voor de verkeersstructuur: -
Uitbouw van regionale snelbuslijnen, tangentiele lijnen, centrumlijnen (door de Lijn)
-
De heraanleg van het Engels Plein (mits realisatie parkeergebouw)
-
De heraanleg van de oude spoorbrug over de Vaartkom als fiets- en busverbinding.
-
De uitbouw van voetgangers- en fietsroutes Vaartkom – Centrum
-
De realisatie van fietsroutes
Landschapsstructuur In het structuurplan worden de bouwstenen aangereikt voor de uitwerking van een landschapsbeleid. Als “landschap” wordt het geheel van urbane en niet-urbane landschappen beschouwd. Bijzondere aandacht gaat uit naar de publieke ruimte als onderdeel van de landschapstructuur.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
32 januari 2008
De Vaartkom wordt richtinggevend geselecteerd als “beeldbepalend ensemble op schaal van een stadsdeel” (BE9).
5.1.2.2 Onderbouwing vanuit het bindend gedeelte (BG) In het RSL worden de definities en selecties m.b.t. de openruimtestructuur bindend vastgelegd (zie BG § 1.1). -
De stad selecteert de steilrand tussen de Vaartzone en Wilsele Oud Centrum B2 als gebied met buffer, waar de natuurwaarde primeert op de gebruikswaarde, als hoofdfunctie. (zie BG § 1.1.14)
-
De stad selecteert het park Glasblazerijstraat R20 en de Oevers Dijle en Leibeek (Twee Waters) R22 als gebied met recreatie in open ruimte, waar de natuurwaarde nevengeschikt is aan de gebruikswaarde, als hoofdfunctie (zie BG § 1.1.18).
-
De stad selecteert De Keizersberg I31, Bonte I35, de Kloostertuin Montfortanen I36 als gebieden met geïntegreerde bebouwing, waar de natuurwaarde nevengeschikt is aan de gebruikswaarde (zie BG § 1.1.26).
-
De stad selecteert volgende groencorridors doorheen het plangebied Vaartkom: de Dijle doorheen de binnenstad C8 (zie BG § 1.1.28).
In het RSL worden de definities en selecties m.b.t. de nederzettingstructuur bindend vastgelegd (zie BG § 2.1). -
De omgeving van de Vaartkom vormt onderdeel van de woonkern “Binnenstad” (zie BG § 2.1.4 – 2.1.4).
-
In het projectgebied en de directe omgeving werden volgende woonontwikkelingsgebieden geselecteerd (zie RSL § 2.1.7): Vaartkom blok 2 (WO29), Vaartkom blok 3 (WO30), Vaartkom blok 5 (WO31), Vaartkom blok 6 (WO32), Tussen Twee Waters (WO33), Van Monsstraat (WO34), Bonte (WO35), Parking Minckelers (WO36), Bottelarij (WO39) (zie BG § 2.1.7).
-
De realisatie van deze woonontwikkelingsgebieden past in de taakstelling voor huisvesting die de stad zichzelf bindend heeft opgelegd (zie BG § 2.2).
In het RSL worden de definities en selecties m.b.t. de economische en centrumstructuur bindend vastgelegd (zie BG § 3.1). -
De Vaartkom werd bindend geselecteerd als mulifunctionele ontwikkelingspool (M01) (zie BG § 3.1.14).
-
De Vaartkom werd bindend geselecteerd als grootschalige detailhandelszone (D1) (zie BG § 3.1.20).
In het RSL worden de definities en selecties m.b.t. de verkeersstructuur bindend vastgelegd (zie BG § 4.1). -
De stad selecteert volgende verzamelwegen: Vaartkom – Vaartstraat – Rijschoolstraat – Van den Geynlaan – J.P. Minckelerstraat – Vaartkom (primaire verkeerslus Z16); Van Monsstraat – J.P. Minckelerstraat ( secundaire verkeerslus Z26). (zie BG § 4.1.14). Daarenboven worden bindend de principes vastgelegd m.b.t. het netwerk voor openbaar busvervoer (zie BG § 4.1.6 tot 4.1.23)
-
De parking Engels Plein (P4) werd bindend als randparking voor het centrum vastgelegd (zie BG § 4.1. 24). De Parking Minckelers (P13) werd bindend als centrumparking vastgelegd (zie BG § 4.1.25).
-
Voorts werden de principes voor het fietsennetwerk bindend vastgelegd (zie BG § 4.1.28 tot 4.1.30).
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
33 januari 2008
-
De stad heeft zich bindend geëngageerd om de kosten ten laste van de stad (voetpaden, groen, rioleringen, aansluitingen lokale wegen,…) te dragen als het met het Vlaamse Gewest een overeenkomst kan afsluiten over de investering in de Martelarenlaan (zie BG § 4.4.8).
5.1.3 Beschrijving van de onderzochte alternatieven De gestuurde ontwikkeling van site Vaartkom, is vastgelegd binnen de uitgebreide bindende bepalingen van het ruimtelijk structuurplan Leuven, waarin de site als strategisch project is opgenomen, meer bepaald als multifunctionele ontwikkelingspool. Aangezien de voorontwerp-RUP’s Vaartkom uitvoering geven aan het ruimtelijk structuurplan Leuven, zijn er geen locatie- noch uitvoeringsalternatieven aanwezig. Een belangrijke vermelding hierbij is de nauwe interactie tussen de opmaak van de RUP’s en de opmaak van het MER: de noodzakelijke milderende maatregelen op niveau van het RUP dewelke voortvloeien uit het MER-onderzoek zullen aanleiding kunnen geven tot aanpassingen aan de bestemmingszones of stedenbouwkundige voorschriften van de RUP’s. Ingevolge de milieueffectbeoordeling kunnen m.a.w. aanbevelingen, maatregelen, randvoorwaarden of voorstellen tot inplanting worden gedaan. Het in eerste instantie ontbreken van alternatieven in het voorontwerp-RUP wordt onderbouwd door: “Toetsing aan de woningmarkt” Woningbehoefte in Leuven In Leuven bestaat een onmiskenbare druk op de woningmarkt, getuige de sterke stijging van de verkoopprijzen en de stadsvlucht van gezinnen met kinderen. De markt kan onvoldoende woningen aanbieden om aan de grote vraag te voldoen. Er kan worden aangenomen dat de vraag naar woningen voldoende groot zal zijn om het bijkomende aanbod te kunnen afnemen, mits dit aanbod op de gepaste manier inspeelt op de behoeften. Indien de stad erin slaagt haar attractiviteit op peil te houden en te versterken, zal de vraag naar woningen voldoende groot zijn om de verschillende grote projecten in Leuven te doen slagen: Vaartkom, Hertogendal, stationsomgeving. -
Het is aangewezen om in de verschillende projecten een gevarieerd aanbod te voorzien.
“Toetsing aan de kantoormarkt” De evolutie van de Leuvense kantoormarkt is al bij al zeer moeilijk in te schatten. Kantoorontwikkeling is sterk conjunctuurgebonden en zelfs in Vlaams of Europees perspectief niet gemakkelijk te voorspellen. Het is niet duidelijk hoelang de terugval die vandaag wordt vastgesteld, zal blijven aanhouden. In ieder geval valt op korte termijn geen sterke heropleving van de kantoormarkt te verwachten. In hoeverre Leuven kan “profiteren” van de tendens van delocalisatie vanuit Brussel, is evenmin duidelijk. De groei die daardoor bij voorbeeld rond Mechelen optreedt, is in Leuven voorlopig niet vast te stellen. Als Leuven al in beeld komt voor bedrijven die op bereikbaarheid focussen, zijn Haasrode (met de auto) en de stationsomgeving (met het openbaar vervoer) op korte termijn wellicht evidentere keuzes. Op beide locaties zijn de resterende ontwikkelingsmogelijkheden evenwel beperkt. De troef van de Vaartkom als kantoorlocatie is een combinatie van factoren: nabijheid van de binnenstad, relatief goed bereikbaar met de auto (en potentieel met het openbaar vervoer).
“Centrumfuncties” De Vaartkom als subcentrum Leuven 1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
34 januari 2008
De woon- en werkkwaliteit van de Vaartkom zal niet enkel door de “setting” en door de nabijheid van het centrum en het station worden bepaald. Ook het voorzieningenniveau van het gebied zal een belangrijke rol spelen. Deze multifunctionaliteit moet tegelijk voor de gewenste stedelijke ambiance zorgen. Het succes van andere programma’s (woningen, kantoren) zal dus mee afhankelijk zijn van de aanwezigheid van deze centrumfuncties. Het kernwinkelgebied en de Vaartkom kunnen samen het profiel van Leuven als “complete” handelsstad versterken.
Grootschalige detailhandel in Leuven Net zoals overal elders in Vlaanderen, blijft ook in de Leuvense regio de grootschalige detailhandel uitbreiden. Omwille van de nabijheid van een grote afzetmarkt, de beschikbaarheid aan terreinen en de goede autobereikbaarheid komen deze handelsfuncties veelal langs grotere wegen in de periferie van de steden terecht. Het structuurplan weerhoudt limitatief vier gebieden, waar verdere uitbreiding van grootschalige detailhandel binnen stedenbouwkundige randvoorwaarden mogelijk is, waar de Vaartkom een gebied van uitmaakt:Met de selectie van de Vaartkom wil het structuurplan aan de grootschalige detailhandel een stedelijk alternatief bieden voor de perifere locaties.
5.1.4 Afbakening voorontwerp- RUP-perimeters Het grafisch plan van de RUP’s is opgenomen als Kaart 6. De stad zal vier ruimtelijke uitvoeringsplannen opmaken voor de site Vaartkom . Deze vier RUP’s omvatten elk een samenhangend ruimtelijk gebied. Ze worden elk gekenmerkt door: -
een specifieke ruimtelijke problematiek en context;
-
verschillende eigendomsstructuren;
-
andere ontwikkelingssnelheden, van korte over middellange tot lange termijnen;
-
verschil in vigerende plannen van aanleg.
Het juridisch kader voor de RUP’s wordt opgemaakt onder één gecoördineerde visie voor de ganse site Vaartkom. Naast ruimtelijke redenen, is dit om te voorkomen dat problemen bij de procedure van het ene ruimtelijke uitvoeringsplan verhinderen dat de andere kunnen uitgevoerd worden.
Om volgende redenen wordt de opmaak van de vier RUP’s voor de site Vaartkom dringend: -
de stad heeft tegenover Inbev voor het plangebied RUP Vaartkom West het engagement aangegaan om een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken;
-
Waterwegen en Zeekanalen wenst een zandvang te realiseren op het toevoerkanaal De Hond binnen plangebied Vaartkom West;
-
de stad heeft tegenover Inbev (vorige grondeigenaar) en Ertzberg (nieuwe grondeigenaar/projectontwikkelaar) voor het plangebied RUP Vaartkom Oost het engagement aangegaan om een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken;
-
de stad wil de site DAVA (blok 1) herbestemmen tot een gemengd project met sociale woningen binnen plangebied Vaartkom Noord;
-
de stad wil, om de huidige ontwikkelingen van Vaartkom Noord mogelijk te maken, het parkeergebouw op het Engels Plein realiseren.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
35 januari 2008
Ter illustratie van onderstaande afbakening van de RUP-perimeters, wordt in Figuur 5-1 een ruimtelijk overzicht geschetst van de verschillende BPA’s in het plan- en studiegebied (zie tevens Kaart 5) en een schetsmatige figuur met de eigendomssituatie toegevoegd als Figuur 5-2.
Figuur 5-1
BPA’s t.h.v. de site Vaartkom (bron: AGIV)
Figuur 5-2
Schetsmatige eigendomssituatie site Vaartkom (einde ’07-begin ’08)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
36 januari 2008
Afbakeningen van de RUP-perimeters a) Afbakening perimeter voorontwerp-RUP Vaartkom Noord: Het RUP Vaartkom Noord omvat het noordelijk (tov Vaart) deel van het BPA-L1. Door Tabacofina – Van der Elst binnen het RUP te betrekken krijgt deze site betere ontwikkelingsmogelijkheden. De Keizersberg wordt ook opgenomen in het RUP. De Keizersberg wordt een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling in de Vaartkom. Niet alleen torent deze groene berg boven de Vaartkom uit, ook wordt de berg in de toekomst publiek toegankelijk en rechtstreeks bereikbaar vanuit de Vaartkom. Door de opname van de Keizersberg in het RUP wil de stad de functie als publieke groene ruimte verankeren. Vaartkom Noord wordt gekenmerkt door een opdeling in enkele grote eigendommen.
b) Afbakening perimeter voorontwerp-RUP Vaartkom Oost: Het RUP Vaartkom Oost omvat het zuidelijke (tov Vaart) deel van het BPA-L1, zijnde de enclave Tussen Twee Waters. Teneinde de noodzakelijke verbindingen met het stadsweefsel te kunnen maken, worden de huidige openluchtparking in de Minckelersstraat (hoek Vaartstraat) en het binnengebied tussen de Van Monsstraat – Strijdersstraat en de Leibeek betrokken bij het RUP. Het merendeel van het plangebied projectontwikkelaar Ertzberg.
van
Vaartkom
Oost
is
eigendom
van
c) Afbakening perimeter voorontwerp-RUP Vaartkom Zuid: Voor het RUP Vaartkom Zuid is momenteel het Gewestplan van toepassing. De perimeter van het RUP Vaartkom Zuid wordt bepaald door de versnipperde eigendomsstructuur langsheen de Minckelers, Van Mons en de Strijdersstraat. Vaartkom Zuid wordt gekenmerkt door een versnippering van kleine particuliere eigendommen.
d) Afbakening perimeter voorontwerp-RUP Vaartkom West: Het RUP Vaartkom West valt samen met een deel van het BPA Sint-Geertrui, nl. de voormalige industriële site rond de Sluisstraat.. Het kantoorgebouw eigendom van Inbev in de Vaartstraat 94 wordt meegenomen omdat de stad ook voor dit bouwblok de ontwikkelingsmogelijkheden wil vastleggen. Het merendeel van het plangebied van Vaartkom West is eigendom van Inbev.
5.1.5 Instrumenten ter ondersteuning van een kwalitatieve uitvoering van de RUP’s 5.1.5.1 Overeenkomsten met private partijen De belangrijke stedenbouwkundige principes zullen vastgelegd worden in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Er zijn echter een aantal redenen waarom een overeenkomst met private partijen wenselijk is, waaronder streven naar betaalbaar wonen.
Mogelijke thema’s in een overeenkomst zijn: 1.
Goedkeuring door beide partijen van een inrichtingsplan, het globale bouwprogramma en het beeldkwaliteitsplan.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
37 januari 2008
2.
Eventuele participatie van de stad in geplande gemeenschapsvoorzieningen
3.
Betaalbaar wonen a.
Aantal en voorwaarden voor sociale huurwoningen
b.
Aantal en voorwaarden voor geconventioneerde woningen6
4.
Verdeling van de oppervlakte naar typologie grootte van de woningen
5.
Investeringen in het openbaar domein:
6.
Engagementen van partijen mbt duurzaamheid
De private ontwikkelaar Ertzberg (Vaartkom Oost) is reeds in bespreking met de stad Leuven om een overeenkomst te sluiten (inzake o.a. voorgaande beschreven thema’s).
5.1.5.2 Projectstructuur De aanpak van de RUP’s wordt binnen de stad per RUP georganiseerd in onafhankelijke stuurgroepen. De stuurgroep geeft voor de uitwerking van het desbetreffende RUP en de opstelling van een overeenkomst met een eventuele projectontwikkelaar een mandaat aan een technische werkgroep. Deze laatste organiseert zich op haar beurt door concrete onderwerpen te behandelen binnen thematische werkgroepen. Volgende themagroepen zijn operationeel: -
RUP, masterplan en beeldkwaliteitsplan
-
betaalbaarheid en typologie van de woningen
-
MER
-
openbaar domein en groen
-
mobiliteit en parkeren
-
cultuur
-
gemeenschapsvoorzieningen
-
commerciële functies
-
duurzaamheid
-
communicatie
Sommige themagroepen werken vanuit het plangebied maar bekijken de problematiek binnen het kader van de site Vaartkom (bv. mobiliteit). Voor het plangebied Vaartkom Oost werken de stad en Ertzberg reeds nauw samen in voorliggende projectstructuur. Deze overlegstructuur kan na de goedkeuring van de RUP’s blijven voortbestaan om de herontwikkeling van de site Vaartkom verder uit te werken en te implementeren.
5.1.5.3 Beeldkwaliteitsplannen De praktijk heeft aangetoond dat gedetailleerde stedenbouwkundige voorschriften op zich niet voldoende zijn om de hoge architecturale en landschappelijke kwaliteit, die de stad en de mogelijke ontwikkelaar wensen te bereiken, te garanderen. Daarom kan de stad aan ontwikkelaars opleggen een beeldkwaliteitsplan (BKP) op te maken als richtinggevend kader voor de verdere architecturale uitwerking van de projecten.
6
Geconventioneerde woningen: woningen waaraan bepaalde eisen en voorwaarden gesteld worden met betrekking tot verkoopprijs, doelgroep,…
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
38 januari 2008
5.1.5.4 Uitgebreide stedenbouwkundige vergunningsaanvraag De verwezenlijking van bouwprogramma’s in sommige gebieden uit de RUP’s vereisen de opstelling van een inrichtingsplan. Het inrichtingsplan bevat ondermeer informatie over het te realiseren programma, bouwvolume, fasering, relatie met andere gebouwen, de inrichting van de open ruimte,... Dit inrichtingsplan garandeert de samenhang tussen verschillende bestemmingszones. Het inrichtingsplan maakt deel uit van de stedenbouwkundige vergunning.
5.2
Doelstellingen Plangebied Vaartkom Noord Het programma en activiteiten beschreven in het RUP zijn voor dit plangebied gebaseerd op het ontwerpend onderzoek in het stadsontwerp van ’05.
Het kanaal binnen het plangebied biedt – door haar grootte en rechtlijnigheid - unieke mogelijkheden: rondom de Vaartkom kan zich een karakteristiek en levendig waterfront ontwikkelen met een hoge verblijfskwaliteit. Het typische beeld van de zes blokken grenzend aan de noordzijde van de Vaart blijft behouden en zal verder versterkt worden. Hier komen verschillende stedelijke functies (horecazaken, winkels en recreatieve en culturele functies op de benedenverdiepingen en woningen op de verdiepingen) aan bod. Door de bouw van de viaduct rond 1980 is het Engels Plein gedegradeerd tot een stedelijke restruimte die vooral als parking dienst doet. De zes blokken hebben zich in de loop der jaren dan ook grotendeels met de rug naar het plein gekeerd. Door de verplaatsing van de weg voor autoverkeer vanaf de waterkant naar hier, kan dit gebied terug een eigen identiteit ontwikkelen. Een structurele oplossing voor de ontsluiting is een nodige voorwaarde voor de ontwikkeling. De handelszaken aan de kant van het Engels Plein zijn gericht op autoverkeer en vormen een interessant alternatief voor de zogenaamde steenwegwinkels. De stad wil in de oksel van de Keizersberg en het Engels Plein een parkeergebouw en kantoren met een commerciële sokkel realiseren. De parkeerplaatsen dienen niet alleen voor de bezoekers van het gebouw zelf, maar ook voor het programma van de zes blokken. Het Engels Plein vervult als publieke ruimte een complementaire rol t.o.v. de oevers van de Vaartkom. Waar die vooral op representativiteit en verblijf gericht zijn, kan het Engels Plein een meer informeel karakter behouden Het beschermde Entrepot is eigendom van de Stad Leuven. Het Entrepotgebouw heeft een belangrijke beeldbepalende waarde voor de Vaartkom. De stad stelt een publieke functie voorop die als katalysator stedelijke activiteiten binnen de Vaartkom creëert, waarbij ook het plein voor het Entrepotgebouw als publiek evenementenplein gekoppeld kan worden.. De Keizersberg wordt een grootschalige groene ruimte voor de Vaartkom en omgeving.. Het RUP voorziet een verbinding voor fietsers en voetgangers van Wilsele-Dorp naar de Vaartkom. Daartoe is een brug over de Lüdenscheidsingel en de verbetering van het pad over de Keizersberg nodig. Het pakhuis “Van der Elst” in de Vaarthoek heeft een belangrijke beeldbepalende kwaliteit voor de Vaartzone. Om de herbestemming van het bestaande pakhuis “Van der Elst” te faciliteren, is op de hoek Vaartvest – Kolonel Begaultlaan een bouwvolume mogelijk.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
39 januari 2008
5.3
Doelstellingen Plangebied Vaartkom Oost Het programma en activiteiten beschreven in het RUP zijn voor dit plangebied gebaseerd op het inrichtingsplan van Ertzberg. Dit inrichtingsplan werd opgesteld in samenspraak met de stad.
De schaal en ligging van het plangebied zijn uniek in Leuven. In het plangebied bevinden zich enkele grootschalige en monumentale gebouwen zoals de silo’s, de Molens van Orshoven en het nieuwe hoofdkantoor van Inbev. Het gebied vormt de overgang tussen twee schaalniveaus: de grootschalige morfologie van de Vaartkom enerzijds, en de kleinschalige morfologie van de binnenstad anderzijds. Tegelijk vormt het plangebied ook een soort eiland. Dit eilandgevoel ontstaat voornamelijk door de omarming van de Vaart en de Dijle. De site biedt de mogelijkheid om radicaal te kiezen voor een eigen, vernieuwende morfologie en stedelijkheid. Daarom heeft de stad er voor gepleit om het plangebied in één samenhangend geheel te ontwikkelen. Om die reden werd het ontwerp op de stadseigendom (de voormalige brandweerkazerne) in het gebied mee opgenomen. Het RUP Vaartkom Oost omvat een groot stedelijk programma: de kantoren worden geconcentreerd rond het Artoisplein en binnen de andere bestemmingszones is een variatie van verschillende woontypologieën mogelijk met de aanwezigheid van kleinschalige handel en diensten en gemeenschapsvoorzieningen. Het plan vertrekt vanuit het behoud van de bestaande graansilo’s, de renovatie van de Molens van Orshoven en de aanwezigheid van de kerk van de Montfortanen. Hier tegenover plaatst zij structurerende gebouwen, in een variatie van hoog en laag, die belangrijke openbare ruimtes creëren. De hoge gebouwen functioneren als bakens in het stedelijk landschap van Leuven en introduceren nieuwe perspectieven. Het sluit aan bij de schaal die eigen is aan de Vaartkom. De reconversie van de silo’s en de inrichting van een publiek plein rond de Molens Van Orshoven, vormen een essentiële krachtlijn voor het ruimtelijk uitvoeringsplan. De aansluiting met de stad wordt op een subtiele, maar krachtige manier gezocht door middel van duidelijke assen voor voetgangers en fietsers (in het verlengde van het bestaande stratenpatroon), en de keuze voor een woningtypologie (patiowoningen) die aansluit bij de omgevende stedelijke structuur. De Dijle, als belangrijk structurerend element, wordt opgewaardeerd tot drager van het Dijlepad. Langsheen dit pad wordt op een gepaste wijze met functies aangesloten en maakt ze een verbinding met het publieke park. Het plangebied heeft een verkeersarm karakter.
5.4
Doelstellingen Plangebied Vaartkom Zuid Het programma en activiteiten beschreven in het RUP zijn voor dit plangebied gebaseerd op het stadsontwerp van ’05.
De rechteroever van de Dijle maakt hier een verloederde indruk met bebouwde binnenblokken, garageboxen, wildparkeerders,…. Om dit desolaat binnengebied de kans te geven zich op te waarderen, is het mogelijk dit gebied te ontwikkelen met hoofdzakelijk wonen.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
40 januari 2008
5.5
Doelstellingen Plangebied Vaartkom West Het programma en activiteiten beschreven in het RUP zijn voor dit plangebied gebaseerd op het stadsontwerp van ’05.
De industriële activiteiten in de omgeving van de Sluisstraat en de Vaartstraat zijn bijna allemaal weggetrokken. De immense ruimten bieden plaats voor nieuwe ontwikkelingen. Het plangebied Vaartkom West maakt de overgang tussen de Vaartkom en de binnenstad mogelijk. Dit gebeurt door langs de stadszijde (grondgebonden) woningen te voorzien en langs de Vaartkom karakteristieke gebouwen (die een gemengde bestemming kunnen krijgen) te behouden. Door de afbraak van deze oude panden ontstaat de unieke mogelijkheid de Dijle terug in beeld te brengen. Zo kan ook hier het Dijlepad dat fietsers en voetgangers snel en veilig doorheen de stad loodst, vervolledigd worden. Tussen de twee Dijlearmen komt een centraal gelegen park. De Sluisstraat wordt autovrij ter hoogte van het park. Daarnaast wordt aangegeven dat Waterwegen en Zeekanalen een zandvang zal realiseren op het toevoerkanaal De Hond binnen plangebied Vaartkom West. Deze zandvang kan volgens de huidige bestemmingszone van het BPA (gemengde bestemming) niet gerealiseerd worden op de gewenste locatie. In het voorontwerp-RUP Vaartkom West komt de Zandvang in zone voor water te liggen (zie Figuur 6-18). De landschappelijke inpassing in aangrenzend parkgebied wordt voorzien.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
41 januari 2008
6
Het opstellen van het MER
6.1
Werkingssfeer van het MER De werkingssfeer van het MER kan zich op verschillende niveaus situeren, met name op beleidsniveau, locatieniveau en/of uitvoeringsniveau. Hoewel het een plan-MER betreft situeert de werkingssfeer van dit milieueffectrapport zich eerder op plan- en locatieniveau dan op beleidsniveau. De beslissingen op beleidsniveau werden reeds in een vroeger beslissingsstadium door de betrokken instanties genomen en zijn vastgelegd in de bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Leuven.
6.2
Selectie van de significante milieudisciplines In het MER worden de effecten van het plan op de verschillende disciplines onderzocht. Er wordt onderscheid gemaakt tussen sleuteldisciplines, optiedisciplines en niet relevante disciplines. Tabel 6-1
Identificatie van sleutel-, optie- en niet-relevante disciplines voor het plan
Discipline
Sleuteldiscipline
Bodem
Water: grondwater en oppervlaktewater
Fauna en flora en biodiversiteit
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Mens – ruimtelijke aspecten en hinder
Mens- mobiliteit
Lucht –gezondheid en geur
Geluid en trillingen
Licht (onder mens)
Optiediscipline
Niet relevante discipline
Warmte en stralingen
Aanspraak op energie- en grondstofvoorraden
Klimaat
Voor de evaluatie van de effecten die het voorgestelde ontwikkelingsplan zal teweegbrengen, worden bepaalde disciplines als relevant beschouwd. Het feit dat de ingrepen op de betreffende milieudisciplines onomkeerbare en dus permanente effecten veroorzaken, klasseert hen onder de noemer sleuteldisciplines. Als sleuteldisciplines zullen in het MER onderzocht worden: Water Bodem Fauna en flora Mens: ruimtelijke aspecten, mobiliteit en hinder 1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
42 januari 2008
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Geluid en trillingen Lucht – gezondheid en geur De deeldiscipline licht wordt niet als aparte discipline in aanmerking genomen, maar zal besproken worden onder de discipline mens: -
Bij de uitvoering van de werken worden normaliter geen warmte- of stralingsbronnen ingezet. Verandering in licht kan optreden tijdens de exploitatiefase, t.g.v. de invulling van het voorziene programma. Bij de indeling onder mens wordt eveneens rekening gehouden met de beperkt ingeschatte kwetsbaarheid, rekening houdend met het reeds aanwezige omgevingslicht van de bestaande infrastructuren.
De discipline ‘klimaat’ wordt niet weerhouden als relevante discipline in het kader van het ontwikkelingsproject. Deze discipline dient in het MER dus niet onderzocht te worden; de omvang van de ingrepen is immers niet van die aard dat een significant effect op het klimaat kan verwacht worden.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
43 januari 2008
6.3
Afbakening van de referentiesituatie, de ontwikkelingsscenario’s en de geplande situatie Er kunnen bij de concrete invulling van een milieueffectrapport (MER) globaal vier hoofdtaken worden onderscheiden: beschrijvende fase (o.a. beschrijving project, referentiesituatie,...)
ingreep-effect analyse en beoordeling (zowel globaal als in detail)
voorstelling remediërende maatregelen
synthese en conclusies
Een milieueffectrapport kan pas tot stand komen nadat de milieueffecten vastgesteld zijn, door middel van een vergelijking van de meestal huidige toestand van het studiegebied (referentiesituatie) met de toestand van het studiegebied tijdens en na de uitvoering van het plan (geplande situatie) en de toestand van het gebied zoals die zou ontstaan zonder gestuurde beïnvloeding van buitenaf (autonome ontwikkeling). De referentiesituatie geeft een beschrijving van meestal de huidige toestand van het studiegebied door gebruik te maken van bestaande documenten, veldwaarnemingen, kaartmateriaal, e.d. De bestaande toestand wordt geëvalueerd en kwetsbare gebieden worden afgebakend met het oog op de effectvoorspelling. Opmerking: de referentiesituatie wordt beschreven op basis van de meest recente rapporten, metingen, beschikbare info, kaarten, enz. Per thema binnen de verschillende disciplines zullen dit andere jaartallen betreffen. In het MER wordt indien nodig beschreven welke referentiegegevens worden gehanteerd (bijvoorbeeld voor lucht, geluid, verkeer,...). Er wordt in principe uitgegaan van de meest recent beschreven situatie, ermee rekening houdend dat er geen tijdsfasering in de ontwikkeling wordt afgebakend binnen de RUP’s. In §6.5 worden de mogelijke ontwikkelingsscenario’s beschreven. In het MER worden per discipline de effecten getoetst t.o.v. deze ontwikkelingsscenario’s. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de autonome ontwikkeling (m.n. de evolutie die het studiegebied zal ondergaan zonder beïnvloeding van buitenaf) en de gestuurde ontwikkeling. Voor de gestuurde ontwikkeling zal rekening gehouden worden met de beleidsmatige en juridische randvoorwaarden zoals doelstellingen vermeld in structuurplannen, …. Vervolgens wordt de geplande situatie besproken. De geplande situatie is de toestand van het plangebied tijdens en na uitvoering van het ontwikkelingsplan. Voor elke discipline zal bepaald worden welke effectgroepen relevant zijn voor de studie. Een beoordeling van deze milieueffecten zal gegeven worden aan de hand van de resultaten bekomen bij de beschrijving van de referentiesituatie. Bij deze beoordeling zal eveneens rekening moeten gehouden worden met de evolutie van het studiegebied m.a.w. men zal de resultaten eveneens moeten toetsen aan de ontwikkelingsscenario’s.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
44 januari 2008
6.4
Methodologie effectbeschrijving en –beoordeling
6.4.1 Algemene methodiek voor de beoordeling van de effecten De ingreep-effectanalyse omvat een globale analyse en afbakening van de te verwachten relevante milieueffecten. Hierin wordt de milieu-impact van het plan op de meestal huidige toestand beschreven. Dit kan het best gebeuren aan de hand van ingreepeffectenschema’s waarop dan de selectie van significante milieueffecten kan gebeuren. Daarna worden de relevante milieueffecten beschreven per milieudiscipline en beoordeeld. Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan de reikwijdte van de milieueffecten. Een essentieel kenmerk van het m.e.r.-proces is dat in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de interrelaties tussen de disciplines (bv. mobiliteit – geluid). Om te komen tot een verantwoorde confrontatie tussen de voorgestelde ingrepen enerzijds en de effecten en hun impact anderzijds, worden de mogelijke ‘knelpunten’ tijdens de verschillende fasen van het plan per relevante milieudiscipline op kaart weergegeven en beschreven. Deze kaart is het resultaat van de ‘overlay’ van twee basiskaarten, nl. de kaart met kwetsbare en waardevolle gebieden en de ingrepenkaart per voorgestelde oplossing, en vormt als het ware een doorsnede van de locatie van de geplande ingrepen en de geïdentificeerde kwetsbare zones of waardevolle gebieden. Dit moet toelaten om de locatie, impact en beoordeling van de relevante effecten beter in te schatten. In de mate van het mogelijke zal op de knelpuntenkaarten onderscheid gemaakt worden tussen de (meest relevante) effecten tijdens de verschillende fasen van de werken. Alle effecten worden in de tekst beschreven. Kwantificeren van effecten is slechts mogelijk wanneer hiervoor voldoende informatie voorhanden is en opportuun op planMER niveau. De gevolgde overlayprocedure wordt schematisch weergegeven in Figuur 6-1.
Knelpuntenkaarten
OVERLAY Fauna en flora Ingrepenkaart 1
Water Mens, ruimtelijke aspecten
Ingrepenkaart 2
Referentiekader: Kaarten met kwetsbare en waardevolle gebieden
Figuur 6-1
Kwantificering
Remediërende maatregelen
De gevolgde overlay-procedure
De beschrijving van de milieueffecten en de identificatie van de knelpunten zal per deelfase gebeuren (aanlegfase en exploitatiefase) en per milieudiscipline. Waar de effecten een bedreiging vormen voor een waardevol aspect van de betreffende discipline, wordt dit als ‘knelpunt’ geïdentificeerd. Naast knelpunten kunnen uiteraard ook positieve effecten teweeg worden gebracht. In de mate van het mogelijke wordt een indicatie van de duur van de te verwachten effecten vermeld (tijdelijk of permanent). Volgende structuur zal in het MER consequent aangehouden worden: - effectbeschrijving en beoordeling ervan per deelingreep (per discipline) - samenvattende tabel van de effectbeschrijving en –beoordeling - kaart met lokalisatie van de effecten Deze werkmethode wordt verder in dit hoofdstuk en voor de relevante disciplines meer in detail besproken, waarbij de voornaamste voorspellings- en beoordelingstechnieken beschreven worden die zullen gebruikt worden bij de ingreep-effectanalyses in het milieueffectrapport.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
45 januari 2008
6.4.2 Waardeschaal van de effectbeoordeling In het MER zal de bespreking, beoordeling en evaluatie van de effecten van het plan voor de verschillende milieudisciplines worden weergegeven in ingreep-effectschema’s. In deze ingreep-effectschema’s zal steeds een antwoord worden geformuleerd op de volgende vragen: Wat is de significantie van de ingreep? Het belang van het effect van de ingreep op het desbetreffende onderdeel wordt beoordeeld met de termen 'significant' en met ‘kwetsbaarheid’ (zeer, matig, weinig). De significantie is een rechtstreeks gevolg van de kwetsbaarheid van het gebied voor een bepaald onderdeel van een discipline (b.v. oppervlaktewaterkwaliteit bij water, verdroging bij fauna en flora, …). Wanneer een gebied als kwetsbaar werd getypeerd voor een onderdeel, zal een ingreep die hierop een invloed heeft significant zijn. Wat is de omvang van de effecten? De omvang van de effecten wordt vastgesteld en uitgedrukt in termen als ‘groot’, ‘matig’ en ‘gering’. Het vaststellen van de omvang van de effecten gebeurt a.d.h.v. de criteria die hierboven werden beschreven, en dit naargelang de milieudiscipline waarop deze effecten invloed uitoefenen. Wat is het waardeoordeel? Het waardeoordeel van het effect wordt met de termen ‘positief’ en ‘negatief’ uitgedrukt. Hierin worden nog gradaties onderscheiden, aangeduid met een aantal plus- en mintekens. Deze gradatie verloopt exponentieel. Een combinatie van deze elementen geeft verschillende mogelijkheden, samengevat in volgende matrix (Tabel 6-2). Tabel 6-2
Omvang van het effect
Matrix van de waardeschaal van de effectbeoordeling
Groot
Matig
Gering
Neutraal
Positief negatief
Positief negatief
Waardeoordeel significantie van de ingreep7
Positief
Zeer kwetsbaar
+++
Matig kwetsbaar
++/+++
Weinig kwetsbaar
+/++
negatief ----/---/--
++/+++ ++ +
--/---
++
--
+ +/0
--
0
-
0
-/0
0
3 tekens: sterk (pos. of neg.) effect; 2 tekens: matig (pos. of neg.) effect; 1 teken: beperkt (pos. of neg.) effect
Onafhankelijk van de omvang of significantie (lees kwetsbaarheid) kan een effect optreden dat neutraal wordt beoordeeld wanneer de (deel)ingreep noch een positief noch een negatief effect teweegbrengt.
7
Ook de significantie kan een gradatie hebben of meer specifiek kan de graad van kwetsbaarheid (of de waarde van een gebied) als zeer kwetsbaar, matig kwetsbaar of weinig kwetsbaar ingeschat worden; zodat de combinatie van significantie van de ingreep (mate van kwetsbaarheid) en omvang van het effect een matrix oplevert die de klasseindeling van ernst oplevert door de combinatie van “zeer kwetsbaar gebied” respectievelijk “matig kwetsbaar gebied” ... met respectievelijk “gering, matige of grote aantasting of omvang van effect”.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
46 januari 2008
6.4.3 Algemeen ingreep-effectenschema 6.4.3.1 Mogelijke ingrepen Zeer algemeen kan voor bouwwerken, parkeervoorzieningen, wegen en infrastructuur en stedelijke groenvoorzieningen een opdeling in ingrepen per werkfasen worden onderscheiden. Tabel 6-3
Werkfase
Opsomming mogelijke ingrepen tijdens de verschillende werkfasen van het plan
Ingreep
Aanlegfase voorbereiding
Afgraven van de teelaarde, rooien bomen en struiken; Uitbreken van bestaande funderingen en verhardingen, afbraak van bestaande gebouwen Inrichting werfkeet en stockageruimte voor teelaarde, zand, funderingsmateriaal, bestratingsmateriaal, bouwmateriaal en afbraakmateriaal Aanvoer en afvoer van materieel, uitgebroken verharding, e.d. Tijdelijk omleggen of aanpassen van bestaande verkeersvoorzieningen
uitvoering
Grondwerken: graven, verstevigen van de bouwputten voor de rioleringaanleg, de wegen, ondergrondse garages en de gebouwen / woningen die voorzien worden van een kelder Instellen van bemaling Aanvoer van funderingszand en/of ophogingsmateriaal, andere materialen; Afvoer van funderingsmateriaal e.a. Algemeen grondverzet, zo nodig gekoppeld aan acties in het kader van VLAREBO Egaliseren of ophogen terrein Werken aan kaai-infrastructuur Bouwen van kunstwerken (zoals bruggen) Constructie van gebouwen en verkeersvoorzieningen Aanleg nutsvoorzieningen Ontwikkeling publiek groen
afwerking
Aanbrengen teelaarde in de ‘openbare groenzones’. Inzaaien van taluds en groenzones; Afbraak stockageruimten, ontruimen werf Plaatsen van signalisatie/stalen vangrails/verlichting/ slagbomen Binneninrichting van de gebouwen, installatie, werktuigen, Technische uitrusting
Exploitatiefase Wonen, werken, recreatie-faciliteiten en detailhandel-activiteiten, urban convenience. Onderhoud gebouwen. Onderhoud verkeersvoorzieningen. Onderhoud publieke groenzones, park (maaien, zaaien, inplanten, onkruid verdelgen, snoeien).
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
47 januari 2008
6.4.3.2 Effecten gerelateerd aan ingrepen Per discipline worden de effecten ten gevolge van de werkzaamheden en de effecten ten gevolge van de exploitatie (op planniveau) toegelicht. Deze effecten worden beoordeeld ten opzichte van de meestal ‘huidige situatie’ als referentiesituatie. In dit deel wordt een algemeen ingreep-effectschema voor de globale verkenning van de potentiële milieueffecten gegeven. In Tabel 6-4 worden de globale effecten van de belangrijkste hoofdingrepen vermeld en dit zowel op tijdelijke als permanente basis. Ze vormen het referentiekader waarbinnen de effecten in het MER zullen geëvalueerd worden. Er wordt opgemerkt dat in de ingreep-effectentabel de te verwachten milieueffecten binnen een bepaalde discipline worden aangegeven. Er wordt in deze algemene matrix geen onderscheid gemaakt in relevantie op plan- en/of projectniveau. Bijvoorbeeld zullen de effecten van de ingreep ‘bemalen tijdens de aanleg’ op grondwaterpeil eerder kwalitatief besproken worden en zal het kwantificeren slechts kunnen op project-niveau. Anderzijds zijn effecten op lucht t.g.v. een wijziging in de verkeerssituatie vnl. relevant op planniveau. Daarnaast wordt aangehaald dat er geen gewestgrensoverschrijdende effecten worden verwacht.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
48 januari 2008
Tabel 6-4 Deelingrepen
Ingreep effectenmatrix: globale inschatting van de milieueffecten Verwacht effect op… Water
Bodem
Fauna en flora
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Antropogeen milieu (mens ruimtelijke aspecten, hinder en mobiliteit)
Geluid en trillingen
Lucht
Risico op verontreiniging bij calamiteiten
Risico op verontreiniging bij calamiteiten
Biotoopverlies
Wijziging Landschapsperceptie
Rustverstoring
Verstoring geluidsklimaat door verhoging geluidsproductie
tijdelijke toename luchtverontreinigende componenten door uitlaatgassen machines en werfverkeer en door op- wegwaaiend stof
Aanlegfase Voorbereiding Afgraven van de teelaarde, rooien bomen en struiken, uitbreken van bestaande funderingen en verhardingen
Rustverstoring
Structuur- en relatiewijzigingen
Verdichting Profielverstoring/ vernietiging
Inrichting werfkeet en stockageruimte voor teelaarde, zand, funderingsmateriaal, bestratingsmateriaal, bouwmateriaal en afbraakmateriaal
Risico op verontreiniging bij calamiteiten
Omleggen (en evt. dempen) van bestaande waterlopen en grachten
Wijziging oppervlaktewaterhuishouding en structuurkwaliteit
Risico op verontreiniging bij calamiteiten
Visuele hinder Ruimtebeslag
Wijziging erfgoedwaarde (potentieel verlies/winst archeologisch patrimonium) Barrièrewerking
Landschapsperceptie
Visuele hinder
tijdelijke toename luchtverontreinigende componenten door uitlaatgassen machines en werfverkeer en door op- wegwaaiend stof
Rustverstoring
Verdichting, Profielverstoring / vernietiging Biotoopverlies Rustverstoring
Structuur- en relatiewijzigingen
tijdelijke toename luchtverontreinigende componenten door uitlaatgassen machines en werfverkeer en door op- wegwaaiend stof
Wijziging erfgoedwaarde (potentieel verlies/winst archeologisch patrimonium)
Aanvoer en afvoer van materieel, uitgebroken verharding, e.d.
Rustverstoring
Visuele hinder Verkeershinder
Verstoring geluidsklimaat door verhoging geluidsproductie
tijdelijke toename luchtverontreinigende componenten door uitlaatgassen machines en werfverkeer en door op- wegwaaiend stof
Verstoring geluidsklimaat door verhoging geluidsproductie
tijdelijke toename luchtverontreinigende componenten door uitlaatgassen machines en werfverkeer en door op- wegwaaiend stof
Verstoring geluidsklimaat door verhoging geluidsproductie
tijdelijke toename luchtverontreinigende componenten door uitlaatgassen machines en werfverkeer en door
Verkeersveiligheid voor de zwakke weggebruiker Tijdelijk omleggen of aanpassen van bestaande verkeersvoorzieningen
Tijdelijke barrière
Beperking toegankelijkheid Verkeershinder Verkeersveiligheid voor de zwakke weggebruiker
Uitvoeringsfase Grondwerken: graven, verstevigen van de bouwputten voor de rioleringaanleg, de wegen, ondergrondse garages en de gebouwen woningen die voorzien worden van een kelder Instellen van bemaling
Aanvoer van funderingszand en/of ophogingsmateriaal, andere materialen
Profielvernietiging
Barrièrewerking Rustverstoring
Wijziging Landschapsperceptie
Rustverstoring Visuele hinder
Verlies erfgoedwaarde
Invloed op grondwaterhuishouding, grondwaterkwaliteit (bij infiltratie) en op oppervlaktewaterkwaliteit en –kwantiteit (in geval wordt geloosd op de waterloop)
Biotoopverlies buiten de zone waar wordt gewerkt t.g.v. dalen grondwatertafel Invloed op aquatische levensgemeenschappen t.g.v. lozen op een waterloop Grondverzet met risico op verspreiding verontreiniging
Rustverstoring
Verkeershinder Verkeersveiligheid voor de zwakke weggebruiker
afvoer van funderingsmateriaal e.a. algemeen grondverzet, zo nodig 1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
Visuele hinder
49 januari 2008
Deelingrepen
Verwacht effect op… Water
Bodem
Fauna en flora
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Antropogeen milieu (mens ruimtelijke aspecten, hinder en mobiliteit)
Geluid en trillingen
gekoppeld aan acties in het kader van VLAREBO
op- wegwaaiend stof
Egaliseren of ophogen terrein
Wijziging microreliëf
Rustverstoring Vermesting en eutrofiëring
Werken aan waterloop/grachten (verbreden, verdiepen, andere)
Lucht
Invloed op grondwaterhuishouding, en oppervlaktewater-structuur
Bouwen van kunstwerken (zoals bruggen) Constructie van gebouwen en verkeersvoorzieningen
Wijziging Landschapsperceptie
tijdelijke toename luchtverontreinigende componenten door uitlaatgassen machines en werfverkeer en door op- wegwaaiend stof
Structuurwijziging en effecten op aquatische levensgemeenschappen Inbrengen van bodemvreemde materialen, wijziging van bodemeigenschappen
Rustverstoring
Wijziging Landschapsperceptie
Visuele hinder
Herstellen bodemverstoring
Herstellen zaadvoorraad, creëren nieuwe kansen voor ontwikkeling
Wijziging Landschapsperceptie
Visuele beleving
Gewijzigd ruimtegebruik
Barrièrewerking
Wijziging Landschapsperceptie Wijziging landschapsstructuur
Wijziging visuele beleving.
Verhoging geluidsproductie
Aanleg nutsvoorzieningen
tijdelijke toename luchtverontreinigende componenten door uitlaatgassen machines en werfverkeer en door op- wegwaaiend stof
Afwerkingsfase Aanbrengen teelaarde in de openbare groenzones. inzaaien van taluds en groenzones.
tijdelijke toename luchtverontreinigende componenten door uitlaatgassen machines en werfverkeer en door op- wegwaaiend stof
Plaatsen van signalisatie/ vangrails/verlichting/ slagbomen. Binneninrichting van de gebouwen, installatie, werktuigen, technische uitrusting. Exploitatiefase Wonen, werken, recreatiefaciliteiten, urban convenience, en detailhandel.
Wijziging infiltratiemogelijkheden hemelwater
Rustverstoring
Wijziging waterbergingsmogelijk-heden
Rustverstoring Wijziging in belasting wegennet, verkeersleefbaarheid, verkeersveiligheid, parkeerbehoefte, langzaam verkeer, openbaar vervoergebruik,
Wijziging in afvalwaterproductie en – stroom. Invloed op capaciteit rioleringsnet
Onderhoud gebouwen. Onderhoud publieke groenzones (maaien, zaaien, inplanten, onkruid verdelgen, snoeien).
Waterverontreiniging t.g.v. gebruik onkruidverdelgers e.d.
Wijziging in recreatie-, woon en tewerkstellings-mogelijkheden.
Hinder t.g.v. wijziging in lichtproductie t.g.v. openbare verlichting e.d. Bodemverontreiniging t.g.v. gebruik onkruidverdelgers e.d.
Beïnvloeding ecotoopontwikkeling
Onderhoud verkeersvoorzieningen.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
50 januari 2008
Wijziging geluidsproductie t.g.v. de functies zelf en de gewijzigde verkeersstroom
Toename luchtverontreinigende componenten t.g.v. toenemende verkeersbewegingen en een stijging in het aandeel verwarming gebouwen
6.4.4 Basisgegevens van de RUP’s t.b.v. de milieueffectbeoordeling De RUP’s bepalen de inrichting, het programma en de activiteit van de plangebieden per bestemmingszone. Binnen de effectbeoordeling van het MER is het voornamelijk van belang om het programma te kennen dat maatgevend is voor de discipline mens-mobiliteit en gerelateerde disciplines geluid & lucht. Om deze reden wordt in de tabellen in Bijlage 1 het programma meegegeven dat maatgevend is voor de discipline mobiliteit of m.a.w. de maximale invulling van de meest verkeersgenererende/-aantrekkende functies. Andere programmatorische invullingen zijn mogelijk binnen de voorschriften van het RUP, maar zijn niet maatgevend voor de effectenbeoordeling en worden bijgevolg niet behandeld in tabellen in Bijlage 1. De tabel bevat ook gegevens over de bebouwing en verharding die maatgevend zijn voor de beoordeling van de milieueffecten.
6.4.5 Methodologie milieudiscipline bodem 6.4.5.1 Studiegebied Het studiegebied voor de discipline bodem bestaat uit de perimeter van het voorontwerpRUP, met aandacht voor die zones waar grondwerken zullen plaatsvinden of waar tijdens de exploitatie nog een invloed op de bodem te verwachten valt.
6.4.5.2 Bestaande situatie 6.4.5.2.1 Methodiek beschrijving van de bestaande situatie Voor het beschrijven van de referentiesituatie in het kennisgevingsdossier en/of het MER baseert de deskundige zich op basisinformatie die ter beschikking is of kan worden gesteld. Voor het onderzoek naar de bodemgesteldheid, bodemkwaliteit en de geologie in het studiegebied wordt in het MER gebruik gemaakt van o.a.: bodemkaart van Vlaanderen voor de beschrijving van de bodemtypes; geologische kaart van België; webstek van de Databank Ondergrond Vlaanderen (http://dov.vlaanderen.be) waar informatie omtrent boringen, sonderingen, peilputten en/of grondwaterwinningen wordt geraadpleegd; topografische kaarten, orthofotoplan en functiekaarten om het huidige bodemgebruik de plangebieden na te gaan; OVAM-databank met locatie van uitgevoerde bodemonderzoeken; OVAM-informatie m.b.t. percelen opgenomen in het register van verontreinigde gronden; mogelijk aanvullende bodemgegevens aanwezig bij de Stad Leuven of projectontwikkelaar Ertzberg; informatie m.b.t. diepte van de bouwputten: initieel wordt uitgegaan van een globale diepte van maximum 3m uitgraving, uitgezonderd ter hoogte van hoogbouw waar mogelijks diepere bouwputten voorzien zijn. Voortschrijdend inzicht in de loop van het MER-proces zal uitwijzen of hierin een verfijning of detaillering mogelijk en opportuun is. In deze kennisgeving wordt reeds bondig informatie weergegeven op een aantal van bovenvermelde bronnen. Deze informatie wordt in het MER zelf nog verder uitgedetailleerd en aangevuld. In functie van de te verwachten effecten worden de meest belangrijke bodemkenmerken beschreven en gesitueerd op een ‘kwetsbaarheidskaart’.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
51 januari 2008
6.4.5.2.2 Beknopte beschrijving van de referentiesituatie Reliëf Het reliëf is globaal gesproken een weergave van de geologische ontwikkeling van een gebied. In de plangebieden is het reliëf echter sterk beïnvloed door antropogene oorsprong, meer bepaald t.g.v. constructie gebouwen en wegen, ophogingen en dempingen,…. De hoogte kan worden afgeleid van het Digitaal Hoogte Model (DTM) en varieert hoofdzakelijk tussen de 18 en 20 m TAW, met uitzondering van de Keizersberg in Vaartkom Noord, dewelke tot een hoogte van 52 m TAW reikt. Deze heuvel maakt deel uit van de aaneengesloten heuvelketen met o.a. Kesselberg, de Schoolbergen en de Lemingsberg. Geologie De ondergrond wordt vooral gevormd door formaties van het Quartair en daaronder het Tertiair. Onder het Quartair verstaat men de jongste twee miljoen jaar van de aardgeschiedenis. De dikte van het Quartair varieert tussen 4 en 10 m, terwijl in het oosten van het gebied dit zelfs nog iets dikker kan zijn (bron: diktekaart van het Quartair Belgische Geologische Dienst). De Quartaire afzettingen worden doorgaans als doorlatend beschouwd. Er wordt opgemerkt dat het studiegebied zich bevindt in sterk antropogeen beïnvloedde gronden. De samenstelling van de bovenste meter(s) kan sterk verschillen ten gevolge van dempingen, ophogingen, verhardingen enz. De lithostratigrafie van de Tertiaire gronden in en nabij de plangebieden ziet er als volgt uit: -
Br – Formatie van Brussel: ter hoogte van Vaartkom Noord (uitgezonderd Keizersberg), Vaartkom Oost, Vaartkom Zuid en Vaartkom West. Dit is bleekgrijs fijn zand, kalkhoudend, soms fossielhoudend, met voorkomen van kiezel- en kalkzandsteenbanken. Deze laag kan een dikte tot 15 à 20 m bereiken. De formatie van Brussel behoort tot de HCOV-code8 0620 (geen verdere indeling in basiseenheden) of ‘Zanden van Brussel’ binnen de Hoofdeenheid ‘Ledo Paniseliaan Brusseliaan Aquifersysteem’. Di – Formatie van Diest: ter hoogte van Keizersberg in Vaartkom Noord. Het betreft hier groen tot bruin zand, heterogeen, met meerdere grindlagen, met (ijzer)zandsteenbanken, met kleirijke horizonten en een schuine gelaagdheid, glauconietrijk, en voorkomen van micarijke horizonten. Deze laag kan tot 60 m dik zijn. De formatie van Diest behoort tot de HCOV-code 0252 (basiseenheid Zand van Diest) behorend tot Subeenheid 0250 ‘Mioceen Aquifersysteem’, wat dan weer een onderdeel is van de hoofdeenheid 0200 ‘Kempens Aquifersysteem’.
Bodemgesteldheid De beschrijving van de bodem op de bodemkaart betreft de bovenste 1,25m grond vanaf het maaiveld. Op de bodemkaart bestaat het plan- en studiegebied volledig uit kunstmatige gronden of meer bepaald bebouwde zone (OB). De waterhuishouding van deze gronden, noch de grondwaterstand is af te leiden van de bodemkaart. Er wordt bovendien verondersteld dat de bodems geen natuurlijk profiel meer bezitten. In de Databank Ondergrond Vlaanderen (webstek dov.vlaanderen.be) staan een 40-tal boringen genoteerd binnen site Vaartkom. Uit een eerste beknopte analyse van deze
8
HCOV: Hydrogeologische Codering van de Ondergrond van Vlaanderen. De HCOV-code deelt de ondergrond in op basis van de hydrologische eigenschappen van de geologische lagen.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
52 januari 2008
boringen blijkt dat in de in de eerste meters van de antropogene bodems voornamelijk grof zand aangetroffen worden, wat gebruikt werd als aanvulling. Bodemkwaliteit Volgens de “digitale versie van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen, OVAM, Afdeling Bodemsanering en Attestering, toestand 31/07/2007” bevinden er zich een aantal percelen binnen en aan de rand van de plangebieden die een oriënterend bodemonderzoek hebben ondergaan. Van deze percelen was op één plaats een beschrijvend bodemonderzoek nodig. In Vaartkom West is een dossier waarvoor een bodemsaneringsproject dient te worden opgesteld. Bij de stad Leuven werd opgevraagd of er gronden zijn opgenomen in het ‘register van verontreinigde gronden’. Uit de voorstelling van deze informatie op Kaart 7 blijkt duidelijk dat verschillende percelen binnen en aan de rand van de plangebieden zijn opgenomen in het register t.g.v. een verontreiniging. Bodemgebruik Het bodemgebruik waargenomen als functies die erop worden uitgeoefend, is bondig geschetst in §6.4.9.2.2 onder de discipline mens. Onder de discipline bodem wordt het bodemgebruik nader ingedeeld in verharde en nietverharde bodemgebruiken. Het al dan niet verharde grondgebruik binnen de plangebieden kan in het MER in kaart worden gebracht op basis van informatie aangeleverd door stad Leuven, de topografische kaart (Kaart 2) en het orthofotoplan (Kaart 3). Op basis van deze kaarten kan visueel worden vastgesteld dat het grootste gedeelte van de plangebieden in de bestaande toestand verhard zijn. Niet verharde zones betreffen: Vaartkom Noord: de Keizersberg (uitgezonderd abdij) Vaartkom Oost: een zone t.h.v. het Artoisplein een zone ten zuiden van de Dijle enkele kleinere open percelen verspreid over het gebied Vaartkom Zuid: een zone langsheen de Dijle enkele kleinere open percelen verspreid over het gebied Vaartkom West: -
op basis van deze kaarten kan visueel worden vastgesteld dat het quasi het volledige plangebied in de bestaande toestand verhard is.
6.4.5.3 Effectvoorspelling en -beoordeling Het identificeren, meten en voorspellen van milieueffecten op of via de bodem gebeurt voornamelijk via de bodemkenmerken en –hoedanigheden. Wijzigingen van de bodem (ruim opgevat) worden meestal negatief beoordeeld omdat ze een verlies of verslechtering van de structuur inhouden. Het optrekken van bijv. gebouwen, aanleggen van nieuwe wegen, fietspaden en zandvang gaat gepaard met vergraving. Hierdoor treden structuur- en profielwijzigingen op in de bodem. Tijdelijke bemaling zorgt voor een wijziging van het bodemvochtregime. Daarnaast kan een kwaliteitswijziging in de bodem optreden t.g.v. bemaling en bestaat het risico op zettingen, …. Deze ingrepen op bodem doen zich hoofdzakelijk voor in de aanlegfase. In de exploitatiefase zal de aandacht eerder uitgaan naar gewijzigd bodemgebruik Desktop-studie: de effecten worden beoordeeld op plan-MER niveau; er worden geen veldanalyses, detailinventarisaties en veldwerkzaamheden (op het vlak van bodemsoort/kwaliteit, e.d.), voorzien in de werkwijze.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
53 januari 2008
Tabel 6-5 Effecten AANLEGFASE Bodemverdichting
Profielwijziging/verstoring
Beoordelingscriteria voor de milieudiscipline bodem
Criterium
Methodiek
Significantie
Oppervlakte aan verdichting van verdichtingsgevoelige bodems in het plangebied
Globale inschatting (eerder kwalitatief), ervan uitgaande dat binnen de voorontwerp-RUPperimeter de ganse oppervlakte onderhevig zal zijn aan verdichting in het geval de bodems hieraan gevoelig zijn.
Aan de hand van de textuurklasse en de geen drainageklasse wordt de gevoeligheid van de bodem voor verdichting ingeschat. Voor het studiegebied geldt (voor alle voorkomende drainageklassen):
Toetsen aan ruimtelijke invulling RUPbestemmingszones.
OB = weinig kwetsbaar
Globale inschatting (eerder een kwalitatieve kwetsbaarheidsbenadering)
Bij profielverstoring en –vernietiging wordt geen een onderscheid gemaakt in bodems zonder profiel, bodems met profiel en bodems met een waardevolle profielontwikkeling. Voor het studiegebied geldt:
Oppervlakte waarover bodem met goed ontwikkeld bodemprofiel vernietigd wordt in het plangebied. Oppervlakte waarover bodemprofiel verstoord wordt in het plangebied.
Er wordt voor de meeste bestemmingszones er van uitgegaan dat binnen de ganse zone het bestaande bodemprofiel verstoord of vernietigd zal worden.
Cumulatieve aspecten
De significantie wordt dan verder gespecifieerd a.h.v. de omvang van het effect.
OB = niet significant (geen profielontwikkeling) De significantie wordt dan verder gespecifieerd a.h.v. de omvang van het effect. Wijziging stabiliteitsaspecten
Risico op bodemzetting
Kwetsbaarheidsbenadering o.b.v. de samendrukbaarheid van de grond en de dikte van de grondlaag. Er wordt gebruik gemaakt van sonderingsresultaten en de geologische kaarten.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
Uitgaande van een kwalitatieve bespreking wordt het risico op bodemzetting als significant beschouwd wanneer ten gevolge van de uitvoering van het plan zettingen verwacht worden die mogelijk schade kunnen opleveren aan omliggende structuren
54 januari 2008
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom
Effecten Wijziging van bodemkwaliteit
Criterium Gedrag en calamiteiten
Methodiek Op basis van aantal + lokalisatie van verontreinigde bodems, uitgaande van uitgevoerde bodemonderzoeken.
Significantie Kwalitatieve bespreking. Effecten zijn significant als verontreiniging ontstaat, verplaatst wordt of wordt gesaneerd.
Cumulatieve aspecten Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom
Ligging huidige (potentieel) verontreinigde gronden toetsen aan ruimtelijke invulling deelzones (eenheid: aantal en ernst). Mogelijke verontreiniging tijdens de aanleg t.g.v. calamiteiten, onderhoud of gedrag (beschrijvend). Wijziging van bodemgebruik
Oppervlakte gewijzigd grondgebruik (onder discipline mens) Oppervlakte wijziging in verhardonverhard
EXPLOITATIEFASE Wijziging van bodemkwaliteit
Gedrag en calamiteiten
Het effect wordt als significant beoordeeld geen als de verhouding verhard/onverhard wijzigt GIS-analyse
De significantie wordt dan verder gespecifieerd a.h.v. de omvang van het effect.
Mogelijke verontreiniging tijdens de exploitatie t.g.v. calamiteiten, onderhoud of gedrag (beschrijvend).
Kwalitatieve bespreking. Effecten zijn significant als verontreiniging ontstaat, verplaatst wordt of wordt gesaneerd
Gewijzigde infiltratie en waterhuishouding: wordt besproken onder discipline Water
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
55 januari 2008
geen
6.4.6 Methodologie milieudiscipline water 6.4.6.1 Studiegebied Het studiegebied voor de discipline water bestaat uit de voorontwerp-RUP-perimeter, met bijzondere aandacht voor de ‘zone voor water’. Bijkomend zal het studiegebied worden opengetrokken buiten de begrenzing en dit afhankelijk van afvoer van afvalwater, stroomgebied van de Dijle en de Vaartkom, grondwaterlagen, relatie tot het deelbekken.
6.4.6.2 Bestaande situatie 6.4.6.2.1 Methodiek beschrijving van de bestaande situatie Voor het beschrijven van de referentiesituatie in het kennisgevingsdossier en/of het MER, baseert de deskundige zich op basisinformatie die ter beschikking is of kan worden gesteld. In deze kennisgeving wordt reeds bondig informatie weergegeven uit een aantal van hierna vermelde bronnen. Deze informatie wordt in het MER zelf nog verder uitgedetailleerd en aangevuld. Grondwater is een niet te missen onderdeel van het integraal waterbeleid. Kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van grond- en oppervlaktewater moeten nauw samenhangen voor een integrale beleidsvorming. Een indicatie van de grondwaterkwetsbaarheid kan bekomen worden mits raadpleging van de grondwaterkwetsbaarheidskaarten van de provincie Vlaams-Brabant (zie reeds volgende paragraaf). Vergunde grondwaterwinningen, die mogelijks een invloed kunnen ondervinden van tijdelijke bemaling tijdens de uitvoeringsfase van de werken, kunnen opgevraagd worden op de webstek van de ‘databank ondergrond Vlaanderen’ (http://dov.vlaanderen.be) (zie reeds volgende paragraaf). Op deze webstek kunnen eveneens de mogelijk aanwezige sonderingen worden opgevraagd, welke nuttige informatie verlenen m.b.t. grondwaterstanden. Potentiële kwelzones zullen op basis van de kartering van kwelgevoelige vegetatietypes tijdens het terreinonderzoek worden afgebakend. Ook de biologische waarderingskaart verschaft indicatieve informatie over opkwellend grondwater. Er wordt daarnaast getracht om een zicht te krijgen op de grondwaterhuishouding, meer bepaald grondwaterstanden en mogelijk aanwezige watervoerende of afsluitende lagen. De bestaande toestand van het oppervlaktewater zal beschreven en beoordeeld worden in functie van de structuurkenmerken van de waterlopen, de kwaliteit (fysico-chemie en biologisch),…zie reeds deels in volgende paragraaf). Voor de afcheck of de plangebieden zich situeert in een ‘Risicozone voor overstromingen’, wordt de watertoetskaart opgesteld door de Vlaamse overheid geconsulteerd (zie reeds volgende paragraaf). Kennis m.b.t. de oppervlaktekwaliteit zal verkregen worden door gebruik te maken van de jaarverslagen en van het meetnet oppervlaktewater van IVA VMM. Het onderzoek naar de verspreiding en de typologie van de waardevolle waterlopen in het Vlaamse gewest verschaft informatie over de structuurkwaliteit van het oppervlaktewater. Een (her)evaluatie gebeurt op het terrein (zie reeds volgende paragraaf). Daarnaast zullen tevens volgende gebiedsspecifieke studies geraadpleegd worden tijdens het opstellen van het MER: -
Bekkenbeheersplan Dijle
-
Deelbekkenbeheerplannen geven ondermeer informatie over de oppervlaktewateren binnen een deelbekken. In het MER zal gebruik worden gemaakt van deelbekkenbeheerplan voor de Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek en
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
56 januari 2008
deelbekkenbeheerplan van de Voer: deze plannen zullen worden gescreend op nuttige informatie voor de beschrijving van de referentiesituatie of de beleidsvoornemens. De infiltratiemogelijkheden van het hemelwater naar het grondwater toe worden beschreven, op basis enerzijds het optekenen van verharde zones waar infiltratie in principe wordt tegengehouden en anderzijds het in kaart brengen van de onverharde zones waar infiltratie wel mogelijk is. Waterzuiveringsinfrastructuur, zowel op gemeentelijk als op bovengemeentelijk niveau wordt beschreven en dit gebaseerd op informatie van de stad Leuven, IVA VMM, van Aquafin en uit de gebiedsspecifieke studies die hierboven zijn aangehaald. Beschrijving van de referentietoestand water gebeurt a.h.v. bestaande gegevens ter beschikking gesteld door de initiatiefnemer, betrokken instanties en desktop informatie.
6.4.6.2.2 Beknopte beschrijving van de referentiesituatie Op Kaart 8 wordt beknopt de situatie m.b.t. water voorgesteld. 6.4.6.2.2.1 Grondwater Het risico van verontreiniging van grondwater hangt af van talrijke factoren, die samen de kwetsbaarheid van de ondergrond bepalen. De aard en de dikte van de deklagen, de dikte en de eigenschappen van de watervoerende lagen en de dikte van de onverzadigde zone (diepte van de grondwatertafel) bepalen de kwetsbaarheid van het grondwater. De kwetsbaarheid van (de kwaliteit van) het grondwater is voor Vlaanderen weergegeven in kwetsbaarheidskaarten (AROL; kwetsbaarheid van het grondwater in Vlaams-Brabant, 1987), met een schaal van vijf eenheden (van uiterst tot weinig kwetsbaar). Het plangebied van Vaartkom Noord is deels gelegen in zeer kwetsbare gronden (Ca1); d.w.z. een zandige watervoerende laag met een zandige deklaag of deklaag ≤5m. De onverzadigde zone is ≤10m en deels gelegen in kwetsbaar gebied (zandige watervoerende laag met een zandige deklaag of deklaag ≤5m en een onverzadigde zone > 10 m). De plangebieden Vaartkom Oost, Zuid en West zijn volledig gelegen in zeer kwetsbare gronden (Ca1); d.w.z. een zandige watervoerende laag met een zandige deklaag of deklaag ≤5m. De onverzadigde zone is ≤10m. In de ruime omgeving van de plangebieden komen geen winning van water voor openbare drinkwaterwinning voor. De beschermingszones voor drinkwaterwinning zijn op minstens 1,5 km van de plangebieden gelegen. Binnen en in de omgeving van de plangebieden komen een aantal vergunde grondwaterwinningen voor (zie Kaart 8). 6.4.6.2.2.2 Oppervlaktewater Het studiegebied overlapt met het bekken van de Dijle en is gelegen in het deelbekken 08-06 of Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek. Het plangebied Vaartkom West overlapt met deelbekken 08-06 én met deelbekken 08-05 of Voer. Het stroomgebied betreft VHA 720 – Dijle van monding Dijle vierde arm (excl.) tot Demer (excl.) en in het geval van Vaartkom West ook VHA 713 – Dijle van monding IJsse (excl.) tot monding Dijle vierde arm (incl.). De Vaartkom zelf vormt een onderdeel van het Kanaal Leuven – Mechelen en grens aan plangebied Vaartkom Oost en Vaartkom West. Een onderdeel van dit kanaal is opgenomen in plangebied Vaartkom Noord. In het plan- en studiegebied bevinden zich eveneens enkele onbevaarbare waterlopen, nl.: •
Dijle (eerste categorie)
•
Vunt – Grote Leibeek (eerste categorie)
•
Voer (eerste categorie)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
57 januari 2008
In het plan- en studiegebied bevinden zich volgende meetpunten van de IVA VMM: •
803000: Kanaal Leuven – Mechelen, Aarschotsesteenweg, fietsbrug aan verkeerslichten (oude spoorwegbrug)
•
219100: Dijle, Leuven Diestse Vest, aan rode lichten,
•
219200: Dijle, Vaartstraat, stroomafwaarts brug
•
219300: Dijle vierde arm, Glasblazerijstraat, stroomafwaarts stuw
•
476100: Kessel-lo, Aarschotsesteenweg
Een algemene beoordeling van de huidige chemische en biologische kwaliteit van het oppervlaktewater wordt gegeven door de PI (Prati-Index) en de BBI (Belgische Biotische Index). -
Een belangrijke parameter voor de bespreking van de waterkwaliteit is de opgeloste zuurstof. De aanwezigheid van een voldoende hoge concentratie aan opgeloste zuurstof is van zeer groot belang voor het leven in het water en speelt een grote rol in zelfzuiverende processen van de waterloop. De Italiaanse onderzoeker Prati ontwikkelde voor verscheidene parameters een transformatieformule om een gemeten waarde om te rekenen naar een onderling vergelijkbare kwaliteitsindex. Aan de hand van deze index kan de kwaliteitsklasse bepaald worden. De Vlaamse Milieu Maatschappij (IVA VMM) gebruikt voor de beoordeling van de waterkwaliteit de Pratiindex voor zuurstofverzadiging (PIO). Deze index krijgt een slechte score bij lage zuurstofspanningen, maar ook bij oververzadiging; die treedt immers op bij eutrofiëring, een verschijnsel dat de waterkwaliteit aantast.
-
Voor het weergeven van de biologische kwaliteit wordt gebruik gemaakt van de Belgische Biotische Index (BBI). Hier wordt een waarde toegekend, afhankelijk van het aantal macro-invertebraten.
Op de webstek van de Vlaamse Milieumaatschappij werden volgende gegevens voor de BBI en de PIO gevonden voor bovenvermelde meetpunten: •
803000: PIO = 4,8 (2005), verontreinigd; BBI = 6 (2004), matige kwaliteit
•
219100: PIO = 1,8 (2004), aanvaardbaar; BBI = 6 (2002), matige kwaliteit
•
219200: PIO = 2,5 (2005), matig verontreinigd
•
219300: PIO = 2,2 (2004), matig verontreinigd; BBI = 6 (2004), matige kwaliteit
•
476100: PIO = 6,4 (2005), verontreinigd; BBI = 2 (2006), zeer slechte kwaliteit
In de studie “Onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologisch waardevolle waterlopen in het Vlaams Gewest, Dijlebekken” (Bervoets et al, 1993) wordt de waterkwaliteit eveneens besproken, rekening houdend met (in volgorde van belangrijkheid) de biologische waterkwaliteit (Biotische Index - B.I.), de chemische index (C.I.) en het maximaal biochemisch zuurstofverbruik (B.Z.V. in mg O2/l). In deze studie werden het kanaal Leuven – Mechelen en de Vunt niet geïnventariseerd. De Dijle is t.h.v. het studiegebied volgens deze studie matig verontreinigd en de Voer (Vaartkom West) is zwaar verontreinigd (zie Kaart 8). Er zijn door de Vlaamse overheid verschillende kaarten opgesteld die de situatie m.b.t. overstromingen weergeven. De meest recente betreffen de ‘watertoetskaarten’. Binnen het plangebied aartkom Noord is een gedeelte van Keizersberg aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig. Rekening houdend met de topografie op het terrein, lijkt dit in realiteit weinig waarschijnlijk. Binnen het plangebied Vaartkom Oost is langsheen de Dijle een mogelijk overstromingsgevoelig gebied aanwezig. Er is geen oppervlaktewaterwinning gesitueerd binnen het studiegebied.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
58 januari 2008
De plangebieden zijn gelegen in zuiveringsgebied Leuven. Visindex: Uit het VIS (Vis Informatie Systeem) blijkt dat op een aantal waterlopen uit het studiegebied metingen van de Visindex gebeurt zijn. Op de Dijle en het kanaal Leuven – Mechelen werd een visindex van 3 (matig) opgemeten (metingen 6 en 8 op kaart respectievelijk 2007 en 2006). Op de Voer werd een visindex van 0 (slecht) opgemeten (meting 1 1999).
6.4.6.3 Effectvoorspelling en –beoordeling Globaal worden in het kader van een ingreep-effectenonderzoek volgende zaken onder de loep genomen. De bemalingen bij de aanleg evenals het gewijzigde bodemgebruik, de gewijzigde infiltratie van hemelwater t.g.v. verharding e.d. beïnvloeden de hydrogeologische kenmerken van het grondwater (kwaliteit + waterhuishouding). Het gewijzigde bodemgebruik zal tevens het afwateringspatroon wijzigen; de gewijzigde situatie van de insijpeling van regenwater kan immers een invloed hebben op de (grond)waterhuishouding. Op beschrijvende of becijferde manier (grove raming wegens weinig planspecifieke informatie beschikbaar) wordt getracht de geplande situatie te beoordelen. Effecten m.b.t. water zijn voor een groot deel terug te brengen tot een gewijzigde situatie inzake infiltratie en buffering van water. Binnen dit kader dient er van uit te worden gegaan dat de plangebieden worden ingevuld rekening houdend met de geldende regelgeving omtrent buffering&infiltratievoorzieningen. Effecten op oppervlaktewater zijn voornamelijk een gevolg van het kruisen van waterlopen/grachten of het dempen ervan. Tijdelijke verstoring van de fysico-chemie van oppervlaktewateren bij overpompen van grondwater in geval van bemaling met lozing in oppervlaktewater is eveneens mogelijk, doch op plan-MER niveau slechts beschrijvend volgens kwetsbaarheidsbenadering of indicatief in te schatten. De effecten van de geplande zandvang in plangebied Vaartkom West worden kwalitatief besproken. Ook de positieve aspecten door de opwaardering van waterlopen (zoals de Dijle) dienen hier aan bod te komen. Het bijkomend geproduceerde afvalwater wordt onder de loep genomen. Het plan kan invloed hebben op de capaciteit van het rioleringsnet en/of de eventueel ontvangende waterzuiveringsinstallatie. Het MER zal de informatie aanleveren die het mogelijk maakt voor de overheid om de watertoets uit te voeren. Zie tevens §6.4.12.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
59 januari 2008
Tabel 6-6 Effecten
Beoordelingscriteria voor de milieudiscipline water
Criterium
Methodiek
Significantie
Cumulatieve aspecten
Kwalitatieve (kwetsbaarheids)benadering,
Aanwezige grondwaterwinningen en kwelzones worden als kwetsbaar beschouwd.
Mogelijke invloed op grondwaterstand buiten het plangebied. Daarnaast zijn cumulatieve effecten t.g.v. bemalen te verwachten wanneer op verschillende locaties tegelijkertijd bouwputten worden bemaald
AANLEGFASE
Grondwater Wijziging kwantiteit en Impact bemaling op grondwater: huishouding - Inschatting invloedsstraal van de bemaling - Verlaging grondwaterstand
Invloed op kwelgebieden Oppervlakte verstoring kwelgebied binnen studiegebied
Mogelijke invloed op grondwaterwinningen Empirische formules Er wordt ingegaan op de effecten bij verschillende bemalingswijzen (retour of in waterloop.
GIS-analyse gebaseerd op BWK-indicatoren (IN) en terreininventarisatie en dit in de zones die belangrijk zijn voor natuur. Er wordt rekening gehouden met effecten t.g.v. een mogelijk verlaagde grondwaterstand tijdens eventueel bemalen.
Wijziging waterkwaliteit
Gedrag en calamiteiten Verspreiden van verontreiniging t.g.v. bemaling
Op basis van aantal en locatie van verontreinigde bodems, uitgaande van uitgevoerde bodemonderzoeken. Mogelijke verontreiniging tijdens de aanleg of exploitatie t.g.v. calamiteiten, onderhoud of gedrag (beschrijvend)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
De significantie wordt dan verder gespecifiëerd a.h.v. de omvang van het effect en dit ondermeer i.f.v. het al dan niet overschrijden van de plangebiedsgrens.
Kwetsbare zones zijn zones met biologische waarde die indicaties geven voor de aanwezigheid van kwel (door het al dan niet voorkomen van vegetaties die kunnen wijzen op de aanwezigheid van kwel. Invloed op zo een zone is altijd significant.
Kwalitatieve bespreking,
mogelijks tijdens bemaling binnen plangebied t.g.v. aannames m.b.t. voorkomen calamiteiten aantrekken verontreiniging (aanleg); o.b.v. van buiten het plangebied grondwaterkwetsbaarheids-kaarten. of omgekeerd Effecten zijn significant als verontreiniging ontstaat, verplaatst wordt of wordt gesaneerd.
60 januari 2008
Effecten
Criterium
Methodiek
Significantie
Cumulatieve aspecten
Wijziging structuurkwaliteit
Op basis van lokalisatie van waterloopzones met waardevolle structuurkwaliteit en rekening houdende met de impact van het lozingsdebiet van het bemalingswater (eenheid: aantal strekkende meter waterloop). Structuurkwaliteit grachten en waterlopen o.b.v. desktop informatie en waar nodig geïnventariseerd op het terrein.
Effecten zijn significant als waardevolle structuur van de waterlopen wijzigt.
geen
Wijziging waterkwaliteit
Vgl. met huidige waterkwaliteit en te verwachte wijzigingen (beschrijvend)
Kwalitatieve bespreking, effecten zijn significant als de waterkwaliteit van de waterlopen verwacht wordt te wijzigen.
Wijziging aanvoer waterloop ten gevolge van bemaling
O.b.v. te verwachten hoeveelheid van het geloosde bemalingswater.
Effecten zijn significant wanneer t.g.v. de wijziging van de waterkwantiteit overstromingsgevoeligheid wijzigt dus in relatie met de capaciteit van de waterlopen en de bestaande risicowaterlopen voor overstromen
Werkzaamheden binnen de overige plangbieden op site Vaartkom waardoor tegelijkertijd bemalingswater zou worden geloosd.
Wijziging in infiltratie:
Vergelijking met bestaande verharde oppervlakten en zones met mogelijkheid tot infiltratie.
Kwalitatieve beschrijving o.b.v. wijziging verharde oppervlakte en voorzieningen m.b.t. hemelwateropvang.
Een sterke daling/ stijging van de grondwaterstand kan leiden tot effecten tot buiten het plangebied.
Oppervlaktewater Wijziging oppervlaktewaterkwaliteit
Wijziging oppervlaktewaterkwantiteit en huishouding
EXPLOITATIEFASE Grondwater Wijziging grondwaterhuishouding
Verwachte significante daling / stijging van grondwaterstand
Het effect is significant als de infiltratie zodanig wijzigt dat de bodemvochttoestand beïnvloed wordt, waardoor effecten op bodemstructuur en flora ontstaan.
Invloed op grondwaterstroming Verstoren ondergrondse grondwaterstroming
Geologische gelaagdheid, diepte bouwputten Een significant effect treedt op wanneer en diepte grondwater grondwaterstromen worden afgesneden Tevens rekening houdend met eventuele noodzaak om permanent te bemalen (voor bv ondergrondse constructies
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
61 januari 2008
Anderzijds wordt er van uit gegaan dat bij andere werkzaamheden buiten het plangebied de geldende regelgeving en de ‘Code van goede praktijk’ wordt gevolgd. Geen buiten het plangebied
Effecten
Criterium
Methodiek
Significantie
Cumulatieve aspecten
Wijziging aanvoer waterloop ten gevolge van run-off
Op basis van gewijzigde situatie run-off ten gevolge van gewijzigde infiltratiemogelijkheden (verharde oppervlakten en infiltratiekenmerken bodem)
Een significant effect treedt op wanneer grote hoeveelheden run-off water (al dan niet met vertraagde afvoer) de capaciteit van de waterloop zouden overschrijden;
Impact geplande zandvang (Vaartkom West)
Kwalitatieve beschrijving
Een significant effect treedt op wanneer de kwaliteit van de waterloop wijzigt.
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom waardoor tegelijkertijd runoff water zou worden geloosd.
Effect t.g.v. verhoogde afvoer van afvalwater
Check o.b.v. gegevens VMM of Aquafin nv of de waterzuiveringsinfrastructuur is voorzien op grootschalige ontwikkeling op de site. Tevens wordt de afstemming van de timing van de ontwikkeling en de timing van de aanleg van collectoren nagegaan.
Een significant effect treedt op wanneer de capaciteit van rioleringen/RWZI overschreden worden.
Oppervlaktewater Wijziging oppervlaktewaterkwantiteit en huishouding
Afvalwater Wijziging in capaciteit rioleringsnet en waterzuiveringsinfrastructuur
Anderzijds is het al dan niet aanwezig zijn van collectoren tijdens de ontwikkeling eveneens significant
Ook wordt nagegaan of bijkomende lozingspunten zijn gepland, nagegaan of overstorten worden gepland binnen het plangebied
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
62 januari 2008
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom
6.4.7 Methodologie milieudiscipline fauna en flora 6.4.7.1 Studiegebied Door de inplanting van gebouwen en wegenisinfrastructuur, zijn er theoretisch gezien rondom de eigenlijke inplantingszones gevolgen op fauna en flora mogelijk. Pragmatisch willen we stellen dat het studiegebied bestaat uit het eigenlijke plangebied en een straal van een 100-tal meter eromheen. Deze straal kan uiteindelijk nog variëren, wanneer duidelijke floristische en faunistische relaties van de plangebieden met een bepaalde zone uit de omgeving kunnen worden aangetoond (bv. (dagelijkse) voedsel- en slaaptrekbewegingen van de vogels tussen de plangebieden enerzijds (bv. Keizersberg, watervlak kanaal, …) en de groene rand rond Leuven (bv. Vijvers Bellefroid, Antitankgracht, Dijlemeanders Wijgmaal, …)) Het studiegebied voor fauna en flora bevat het eigenlijke plangebied aangevuld met de zone waarbinnen er allerlei effect(groep)en op fauna en flora mogelijk zijn ten gevolge van de realisatie van het plan. Deze zone varieert naargelang de effectgroep die men bekijkt. Ecotoopverlies en -wijziging situeren zich veelal binnen het plangebied zelf. Het gaat immers om ecotopen die verdwijnen door (rechtstreeks) ruimtebeslag. Het aantal relevante ecotopen binnen de plangebieden is sowieso beperkt. -
Het studiegebied in verband met (rust)verstoring dient ruimer opgevat te worden. Er kan immers over grotere oppervlakte verstoring optreden door bijvoorbeeld geluidsproductie tijdens de werken. Hier zullen voornamelijk verstoringseffecten besproken worden op fauna.
-
Wat betreft versnippering zal het studiegebied eveneens ruimer zijn dan de plangebieden. Versnippering kan immers op grotere schaal een impact hebben op de ecologische structuur. Echter, de Vaartkom ligt perifeer binnen de dichtbebouwde Leuvense stadkern. Het ligt daarom niet in de lijn der verwachtingen dat deze zone een belangrijke verbindingsfunctie heeft. In deze effectgroep zal vooral aandacht uitgaan naar het functioneren van Vaartkom als mogelijke stapsteen.
-
Verdroging en vernatting hebben mogelijk een invloed op fauna en flora. Het studiegebied voor deze effectgroep wordt afgeleid uit de disciplines grondwater, oppervlaktewater en ook bodem. Daarnaast wordt ook aandacht geschonken aan het mogelijke effect van verdroging op groene elementen in de stedelijke omgeving.
Samen met genoemde afbakening van studiegebied en plangebied, zullen we het aandachtsgebied voor deze studie afbakenen. Aandachtsgebieden worden (volgens het MER-richtlijnenboek) in principe afgebakend aan de hand van een summiere analyse van 3 afzonderlijke criteria. Deze 3 voorgestelde toetsstenen zijn: -
kwetsbare gebieden (met bv. zeldzame ecotopen, o.b.v. de oorspronkelijke BWK)
-
het voorkomen van rodelijstsoorten (m.a.w. zones met zeldzame planten en dieren, o.b.v. de huidige basisdocumenten inzake flora en fauna die ter beschikking zijn)
-
bijzondere beschermingen (wetgeving en beleid, o.b.v. een summiere analyse van deze 2 elementen)
Volgens de BWK (versie 2.1, INBO, 2001), en o.b.v. informatie van de stad Leuven, komen slechts een beperkt aantal kwetsbare ecotopen in en in de omgeving van de plangebieden voor. Deze kwetsbare zones zijn terug te vinden in een drietal ruimtelijke eenheden: 1.
Zone 1: de Keizersberg
2.
Zone 2: het talud tussen enerzijds de bebouwde kom van Wilsele en anderzijds de bedrijfssites langs het kanaal
3.
Zone 3: enkele kleinere groenvlekken langs het stadskerngedeelte van de Voer
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
63 januari 2008
Noot: de natuurwaarden langs de plangebieden zijn erg beperkt. Tijdens de opmaak van het MER zal tevens worden nagegaan of de binnen de plangebieden te realiseren groenzones kunnen bijdragen tot een toename van de lokale natuurwaarden. Aan de hand van een korte analyse van bestaande documenten kan worden gesteld dat er recent geen stabiele populaties van rodelijstsoorten in of in de onmiddellijke omgeving van de inplantingszone werden vastgesteld. Wel komen er in het plangebied, ter hoogte van de ruigtevegetaties, een aantal bijzondere soorten voor. We vinden er een typische vegetatie die met de snelle veranderingen van een stad en een industrieterrein meegroeit. Er ontwikkelen zich ‘vreemde’ planten uit permanente zaadvoorraden die ontkiemen na verstoring van de ondergrond (zie verder). Rodelijstsoorten zijn dit echter niet. Wat beleid en wetgeving betreft kan worden verwezen naar de afbakeningen in het Gewestplan en BPA’s: de inplantingszone bevindt zich niet in een groene bestemming. Ook onmiddellijk buiten de plangebieden zijn geen groene bestemmingen ingekleurd op bestaande bestemmingsplannen. Op basis van bovenstaande analyse kunnen we stellen dat het aandachtsgebied bestaat uit de zones met een zekere biologische waarde binnen en grenzend aan de plangebieden, en de natuurwaarden in de omgeving die vooral avifauna-geografisch een zekere relatie vertonen met de natuurwaarden in de plangebieden.
6.4.7.2 Bestaande situatie 6.4.7.2.1 Methodiek beschrijving van de bestaande situatie Voor het afbakenen van de referentiesituatie voor de discipline fauna en flora wordt in eerste instantie gebruik gemaakt van de Biologische WaarderingsKaart (BWK) en van de informatie van stad Leuven (o.a. Gemeentelijk NatuurOntwikkelingsPlan (GNOP)). Door Soresma zal bijkomend een gedetailleerde terreininventarisatie uitgevoerd worden teneinde de actualisatie van de BWK op het terrein te valideren en te actualiseren tot op heden. Deze terreinverkenning en –inventarisatie, voorjaar 2008 wellicht, zal (zoveel mogelijk) perceelsgewijs aanduiding geven van de biologisch waardevolle of anderszins relevante zones. De waardering van de natuurwaarden zal gebeuren aan de hand van de 4 standaardcriteria ter toekenning van een bepaald waardenoordeel; zijnde: -
zeldzaamheid
-
natuurlijkheid
-
kwetsbaarheid
-
biologische potenties
Daarnaast kan nog gebruik gemaakt worden van bestaand kaartmateriaal betreffende de gevoeligheid van het studiegebied voor rustverstoring én voor eutrofiëring, verdroging, verzuring en ecotoopverlies op basis van data (vnl. de BWK) van het INBO.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
64 januari 2008
6.4.7.2.2 Beknopte beschrijving van de referentiesituatie De bestaande Biologische Waarderingskaart (van het INBO) is weergegeven op Kaart 9. Er wordt hierbij opgemerkt dat het de waarderingskaart van het INBO betreft, versie 2.1. In het definitieve Plan-MER zal, zoals gesteld, de vegetatie en de samenstellende soorten, en de fauna uitvoeriger worden besproken. Op basis van de BWK kan momenteel gesteld worden dat de belangrijkste natuurwaarden zich situeren binnen de 3 genoemde zones. De natuurwaarden kunnen hier worden getypeerd als waardevol. De meeste BWK-types binnen de plangebieden zijn echter slechts een beperkte biologische waarde. Hieronder een overzicht: -
Gml: gemengd loofhout
-
Hp+: soortenrijk, graslanden
-
Hu: mesofiel hooiland
-
Kb (gml): bomenrij met gemengd loofhout
-
Kh: houtkant of oude heg
-
Kj+: goed ontwikkelde boomgaard
-
Kp: park of parkachtig kerkhof
-
Kpk: kasteelpark
-
Kt: talud (met Qa, Ru, …)
-
N: loofhoutaanplant
-
Qa: eiken-haagbeukenbos
-
Ru: ruderaal olmenbos
-
Ua: minder dichte beplanting met bebouwing
-
Ud: dicht bebouwd gebied
-
Ui: industriële bebouwing, fabriek
permanent
cultuurgrasland
met
relicten van halfnatuurlijke
Noot: Binnen deze industriële omgeving komen op enkele plaatsen – naast de hierboven vermelde BWK-types – nog andere waardevolle groenzones voor. Dit is onder meer het geval aan de kades (groene taluds en begroeiing van de kademuren, op de kanaaloevers, aan oude verlaten bouwwerken, en op de (vroegere) spoorwegbermen). Ook andere kleinere groenelementen die niet zijn opgenomen in de BWK-kaart dragen bij tot een niet onbelangrijk natuurlijk systeem. De interessante plantensoorten die in de plangebieden worden vastgesteld zullen hoe dan ook bij de opmaak van het MER worden opgelijst en beschreven. Heel wat cultuurvolgers zijn aanwezig. Ook van de relevante diersoorten zal een detailbespreking plaatsvinden. Meestal gaat het hier ook om cultuurvolgers. Een uitgebreider beschrijving van deze aspecten volgt in het feitelijke plan-MER. De diverse biotische aspecten zullen worden besproken op 4 niveaus: 1. Soortniveau (flora c.q. fauna) 2. Ecotoop- en BWK-niveau 3. Ecosysteemniveau 4. Niveau van de structuurkenmerken van de waterlopen.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
65 januari 2008
6.4.7.3 Effectvoorspelling en –beoordeling De belangrijkste effecten die te verwachten zijn, zijn: -
ecotoop- en biotoopvernietiging
-
rustverstoring (licht, geluid)
Bij de afweging van de effecten worden vijf criteria gebruikt: 1.
Biologische basiskwaliteit: hiermee wordt het effect op de aanwezige natuurwaarden beoordeeld (zowel verbetering als verslechtering) bij het doorvoeren van de werken. Criteria zijn zeldzaamheid, vervangbaarheid en kwetsbaarheid. Dit betreft effecten van o.a. verhoging van dynamiek, verstoring, verdroging, vernatting op volledige ecotopen (met inbegrip van aanwezige fauna-elementen). Hierbij wordt rekening gehouden met de vegetatie die typisch is voor het gebied, en speciale aandacht gaat uit naar de (relatief zeldzame) vegetatietypes.
2.
Biologische representativiteit: beoordeeld wordt hoe het plangebied en haar natuurlijke patronen zich verhouden tot de natuurlijke opbouw van gelijkaardige landschappen in het gebied. Bij representativiteit horen ook begrippen als zeldzaamheid, kwetsbaarheid en vervangbaarheid van plant en biotoop.
3.
Biologische potenties: hiermee wordt geëvalueerd in welke mate de werken de potenties van het plangebied benutten en in welke mate de te ondernemen acties inspelen op de aanwezige potenties.
4.
Biologische infrastructuur: beoordeeld wordt welke ingrepen opbouwend of afbrekend werken op de onmisbare lijnen en punten in het landschap die mee de ecologische structuur van het landschap bepalen. Ook de mate waarin de migratiemogelijkheden van de aanwezige soorten bevorderd dan wel gehinderd worden, wordt beoordeeld.
5.
Biologische ruimtebeslag: geëvalueerd wordt in welke mate de geplande ingrepen bijdragen tot de omvang van het natuurlijk milieu. Hierbij wordt een overzicht gegeven van de oppervlakten en lengte-eenheden van een bepaalde vegetatie die al dan niet rechtstreeks kan verdwijnen of (her)ontwikkelen.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
66 januari 2008
Tabel 6-7 Effecten Biotoopverlies/-winst
Beoordelingscriteria voor de milieudiscipline fauna en flora
Criterium Oppervlakte waardevol gebied (voor fauna en/of flora) dat zal verdwijnen of gecreëerd worden
Methodiek GIS-analyse, terreinbezoek oppervlakte waardevolle biotooptypes die rechtstreeks dreigen aangetast te worden tengevolge van de projectwerken
Significantie Effecten kunnen significant zijn wanneer biotopen verloren gaan of gecreëerd worden.
Cumulatieve aspecten Relatie met natuurontwikkeling in de omgeving
Kwalitatieve bespreking, effecten kunnen significant zijn wanneer de rustverstoring ervoor zorgt dat de populatie achteruitgaat.
Andere waardevolle gebieden in de omgeving, binnen de verwachte geluidscontour
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom
Globale inschatting o.b.v. exploitatie en verwijderen vegetatie tijdens aanleg Rustverstoring
Kwetsbare soorten / Oppervlakte Globale inschatting (eerder een kwalitatieve kwetsbaar gebied die beïnvloed kwetsbaarheidsbenadering) kunnen worden door rustverstoring
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom
Vernatting/ verdroging
Lokalisatie zones gevoelig voor vernatting/verdroging die beïnvloed wordt
Exploitatiefase: Bespreking o.b.v. indicaties op kwetsbaarheidskaarten, veranderde infiltratie en expert-judgement
Effecten kunnen significant zijn wanneer vernatting/verdroging leidt tot aantasting van de vegetatie en/of de populatie van bepaalde diersoorten beïnvloed
Relatie met natuurontwikkeling in de omgeving
Vermesting en eutrofiëring
Lokalisatie zones gevoelig voor vermesting en aanrijking ten gevolge van bodemverstoring
Inschatting o.b.v. huidige natuurwaarden
Effecten kunnen significant zijn wanneer eutrofiëring kwetsbare flora of fauna beïnvloed.
Relatie met natuurontwikkeling in de omgeving
Structuurwijziging waterlopen
Lokalisatie lengte waardevolle structuur die gewijzigd wordt
GIS-analyse, terreinbezoek Meters waterloop/gracht met (zeer) waardevolle structuurkwaliteit
Effecten kunnen significant zijn wanneer de structuur gewijzigd wordt en dit een invloed heeft op de aanwezige flora en/of fauna.
Relatie met natuurontwikkeling in de omgeving
Impact inkrimping/ uitbreiding migratie-, foerageer- en broedgebieden
Kwalitatieve bespreking tijdens de exploitatiefase
Kwalitatieve bespreking o.b.v. expert judgement
Andere waardevolle gebieden voor natuur in de omgeving
Lokalisatie zones die gevoelig zijn voor versnippering en barrièreeffecten.
Bespreking o.b.v kwetsbaarheidsbenadering en expert judgement mer-deskundige.
Impact op de aanwezige fauna
Versnippering en barrière-effecten
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom
Tijdens de exploitatiefase
Effecten kunnen significant zijn wanneer de versnippering/ ontsnippering de verspreiding van soorten beïnvloed
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom
Noot: De significantie zal in het MER verder worden gespecificeerd a.d.h.v. de omvang van het effect. Afhankelijk van de biologische waarde, de biologische potenties, de oppervlakte van deze waarden/potenties, en de aard van de natuurwaarden waarin de geaffecteerde waarden/potenties zich situeren zal worden beoordeeld of het effect al dan niet significant is te noemen. In de huidige fase reeds aangeven wat de precieze impact van een ingreep zal zijn, is voorbarig aangezien we nog geen volledig beeld hebben van de huidige natuurwaarden/potenties in het plangebied.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
67 januari 2008
6.4.8 Methodologie milieudiscipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 6.4.8.1 Studiegebied Het studiegebied voor de discipline betreft de plangebieden (vnl. m.b.t. wijziging landschappelijke structuren) verruimd met de omgeving van de plangebieden waarin de ontwikkeling waar te nemen valt in het landschap. Vooral perceptieve kenmerken / visuele beleving speelt hierin een rol.
6.4.8.2 Bestaande situatie 6.4.8.2.1 Methodiek beschrijving van de bestaande situatie Voor het beschrijven van de referentiesituatie in het kennisgevingsdossier en/of het MER baseert de deskundige zich op basisinformatie die ter beschikking is of kan worden gesteld. In deze kennisgeving wordt reeds bondig informatie weergegeven uit een aantal van hierna vermelde bronnen. Deze informatie wordt in het MER zelf nog verder uitgedetailleerd en aangevuld. Waardevolle informatie ter afbakening van de referentiesituatie voor de discipline zal geput worden uit de Landschapsatlas (atlas van de relicten van de traditionele landschappen), uit de lijst van beschermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten, de landschapskenmerkenkaart, beheersarcheologen van Agentschap ROVlaanderen, Onroerend Erfgoed en structuurplannen. Zie reeds in volgende paragraaf. Tevens worden o.b.v. bestaande luchtfoto’s, omgevingsfoto’s, voorstudies zoals het Stadsontwerp, …de opmerkelijke landschapsvormende factoren en de huidige positieve en negatieve beelddragers in het studiegebied geïnventariseerd (indien nodig aangevuld op het terrein). Ook wordt gebruik gemaakt van zowel historisch als actueel kaartmateriaal om de historiek van het studiegebied na te gaan. Zie reeds in volgende paragraaf. De perceptieve kenmerken / belevingswaarde is een belangrijk aandachtspunt binnen de discipline landschap -
kwalitatieve bespreking plangebieden
huidige
visuele
beleving
en
kwaliteiten
binnen
de
-
kwalitatieve bespreking huidige visuele beleving rand plangebied vanuit directe omgeving
Er wordt advies van Agentschap RO-Vlaanderen, Onroerend Erfgoed ingewonnen.
6.4.8.2.2 Beknopte beschrijving van de referentiesituatie Op Kaart 10 wordt beknopt de situatie m.b.t. landschap voorgesteld. Onderstaande beschrijving van de historiek is grotendeels gebaseerd of geciteerd uit de ‘Voorbereidende nota voor een kennisgevingsdossier’ i.o.v. stad Leuven (2007). Historiek Keizersberg Voor de abdij hier stond, was de Keizersberg vooral bekend omwille van de burcht die er stond. Deze speelde o.a. een belangrijke rol toen Leuven de hoofdstad was van het graafschap Brabant. Later – in de 16de eeuw – verbleef keizer Karel hier regelmatig. In zijn kindertijd bouwde men in de tuinen rond de burcht zelfs een kleine zoo, ondermeer voor hem en zijn zussen. Toen Karel keizer werd, liet hij de burcht te Leuven uitbreiden en verfraaien. De burcht zou pas in 1782 op bevel van keizer Jozef II verdwijnen. (bron: www.leuven.be)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
68 januari 2008
De Vaartkom de de De Vaartkom werd in de 2 helft van de 18 eeuw aangelegd onder het Oostenrijks bewind, gelijktijdig met het graven van het kanaal Leuven – Mechelen. Het kanaal werd een aan- en afvoerroute van tal van producten die deels in en rond Leuven verwerkt werden. Deze verwerkende industrieën, die zich veelal langs de Vaart vestigden, kenden een eerste hoogtepunt rond het begin van de 20ste eeuw.
Waar het kanaal de stad bereikte, werden oorspronkelijk drie kanaalkommen aangelegd. Twee van deze kommen lagen in elkaars verlengde en waren gescheiden door een brug. Aan de noordzijde van deze kommen werden in de Oostenrijkse tijd nieuwe bouwblokken geschapen van ongelijke diepte, opgedeeld door smalle brandgangen. Aan de zuidzijde werden industriegebouwen opgetrokken die het weefsel van de binnenstad beëindigden. Tijdens het interbellum (periode tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog) werden slechts enkele transformaties doorgevoerd in de bebouwing rond de Vaartkom. Brouwerij Artois (binnen perimeter RUP Vaartkom West) bouwde op de zuidzijde een nieuw bedrijfsgebouw met een karakteristieke watertoren, aan de noordzijde bouwde de Molens Hungaria (binnen perimeter RUP Vaartkom Noord) een hoogbouw van 6 verdiepingen en werd een karakteristieke Art Deco silo opgetrokken door Victor Broos. Bij het begin van de 2de wereldoorlog bestond het gebied aan de Vaartkom en het kanaal uit voedingsbedrijven, een aantal overslagbedrijven van brandstoffen en enkele constructiewerkhuizen. De brouwerij Artois was er een van de grootste bedrijven, naast de Molens Hungaria, de conservenfabriek Marie Thumas (ten noorden van plangebied RUP Vaartkom Noord) en de Ateliers de la Dyle die spoorwegmaterieel produceerden. De Vaartkom was in deze periode een typisch voorbeeld van een industriële ontwikkeling ter hoogte van het punt waar een waterweg zich verknoopt met een kleinere stad. De kanaalkom of het dok was het verzamelpunt waar de agrarische productie werd samengebracht, verwerkt en getransporteerd. de Leuven werd als spoorwegknooppunt tijdens de 2 wereldoorlog zwaar gebombardeerd. Bij de Duitse bombardementen van mei 1940 werden verschillende gebouwen in de Vaartkom verwoest. Tijdens de oorlogsjaren viel de wederopbouw onder de bevoegdheid van het Commissariaat Generaal voor ’s Lands Wederopbouw (CGLW). Zij kozen voor de wederopbouw van de Vaartkom voor het stedenbouwkundig plan van De Clippel. Het goederenstation werd verplaatst, een nieuwe spoorbrug bij de bocht van de kanaalkom werd voorzien, en de twee kleinere kanaalkommen, door een brug gescheiden, werden in het plan tot één grotere omgevormd. De provinciale baan op de zuidoever van de kom kreeg een rechte aansluiting bij de ringvest, waardoor een nieuw driehoekig bouwblok ontstond. Tenslotte werden de onregelmatige trapeziumvormige blokken ten noorden van de kom tot rechthoeken omgevormd zodat eenvoudig en efficiënt te benutten percelen ontstonden.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
69 januari 2008
Figuur 6-2
Plan De Clippel, december 1940 (Stedelijk archief Leuven)
De geallieerde luchtbombardementen in mei 1944 herschiepen de Leuvense Vaartkom, met inbegrip van de meeste pas heropgebouwde complexen, opnieuw in een ruïne. De wederopbouw werd gebaseerd op het plan Clippel dat tijdens de oorlog was uitgewerkt.
Figuur 6-3
Oorlogsschade Vaartkom (Stedelijk archief Leuven)
In het BPA voor de Vaartkom, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 3 januari 1947 en gewijzigd op 5 juni 1951 en 16 juli 1962, werd het idee van een onbelemmerde groei voor de industrie bekrachtigd. In het BPA werd de relatie tussen de industrie en haar omgeving
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
70 januari 2008
vastgelegd, maar wat er op het eigen terrein gebeurde, viel buiten de bemoeienis van de overheid. Het juridisch kader uit deze periode effende de weg voor een belangrijke uitbreidingsslag van de Vaartkom: de industriële bebouwing, oorspronkelijk geconcentreerd rond de kom zelf, deinde uit richting binnenstad en nam delen van de bouwblokken rond de Burchtstraat, Sluisstraat en Vaartstraat in. Dit resulteerde in scherpe breuken in het straatbeeld, op het raakvlak tussen de industriële bebouwing en het historische binnenstedelijke woonweefsel.
Figuur 6-4
Het BPA voor de Vaartkom van 16 juli 1962
Vanaf de jaren ‘70 taande het succes van de Vaartkom: het transport over water verloor terrein aan het wegtransport, de bestaande gebouwen waren minder geschikt voor de veranderende productiemethodes (schaalvergroting) en de grootste eigenaar/gebruiker (Interbrew) herlokaliseerde een groot deel van zijn activiteiten rond het verkeersplein “Tussen Twee Waters”. Het gebied kreeg in toenemende mate het statuut van een restgebied met o.a. het stadsmagazijn, kleinere bedrijfjes, car-wash, …. Bijgevolg kwamen grote delen van de Vaartkom leeg te staan of kenden ze enkel nog een marginaal gebruik op basis van de restwaarde van de gebouwen. Om de neergaande ontwikkelingsspiraal te keren, gaf het stadsbestuur in 1990 de opdracht tot de opmaak van een ontwikkelingsplan voor de Vaartkom. In de gewestplanherziening van 1998 werd de globale visie van dit ontwikkelingsplan overgenomen: de bestemming van de Vaartkom werd omgezet van ‘industriegebied’ naar ‘gebied voor stedelijke ontwikkeling’. Deze nieuwe bestemming vereiste echter de opmaak van BPA’s , alvorens functiewijzigingen of nieuwe bestemmingen vergund konden worden. Concreet werden verschillende BPA’s opgemaakt; zie tevens §5.1.4, Kaart 4 en Kaart 5 juridische toestand. Kaderend in de beleidsvisie om de Vaartkom om te vormen tot een gemengd stedelijk gebied, werd intussen ook in de publieke ruimte geïnvesteerd. Eind jaren ’90 hebben de NV Zeekanaal en de Stad Leuven het ijs gebroken met realisatie van de jachthaven en de heraanleg van het aangrenzende openbaar domein. Ongeveer tegelijkertijd werd het J.M. Artoisplein (toen nog Tussen Twee Waters) volledig heraangelegd in het kader van de heraanleg van de stationsomgeving. De verwachte heropleving van de Vaartkom kwam echter niet van de grond: de stad gaf prioriteit aan de ontwikkeling van de Philipssite en de stationsomgeving, en investeerders hadden onvoldoende vertrouwen in de nieuwe beleidsvisie voor de Vaartkom. Recentelijk doen er zich in de Vaartkom nieuwe opportuniteiten voor die een consequentere uitwerking van de beleidsvisie voor de Vaartkom mogelijk maakt:
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
71 januari 2008
-
De herstructurering van Inbev in de Vaartkom loopt op zijn einde, waardoor er op korte termijn een groot aantal terreinen vrij komen. Ook van een aantal andere eigenaars is geweten dat hun patrimonium beschikbaar kan of zal komen.
-
Eind 2004 heeft Inbev haar nieuwe internationale hoofdkwartier in gebruik genomen. Dit betekent niet alleen de verankering van deze multinational in Leuven; het impliceert ook dat Inbev de Vaartkom niet losliet en zich inschrijft in de nieuwe beleidsvisie.
-
In de nabije omgeving van de Vaartkom heeft de stad de aangrenzende woonwijken een nieuwe impuls kunnen geven. Ook vanuit deze hoek is druk ontstaan om werk te maken van de geplande beleidsvisie.
-
Ten noorden van de Vaartkom is het project “Leuven-Noord” opgestart, dat voorziet in de revalorisatie van de Vaartzone en het spoorwegplateau.
-
Met de opmaak en de goedkeuring van het Ruimtelijk Structuurplan (2004) heeft de Stad tenslotte ook het beleidsmatig en ruimtelijk kader gecreëerd om haar herontwikkeling visie in uit te tekenen (zie eerder).
Landschap Leuven behoort tot het Regionaal landschap Dijleland. Het is belangrijk dat de algemene kenmerken van de traditionele landschappen bewaard blijven binnen een steeds veranderende en evoluerende ruimte. De plangebieden bevinden zich nabij de traditionele landschappen Dijlevallei en zandige Hageland. Relicten zijn landschapselementen die nog duidelijk verwijzen naar of getuige zijn van de traditionele kenmerken van het landschap. Er is een ‘Atlas van de relicten van traditionele landschappen opgesteld’ voor Vlaanderen: er is geen afbakening van een ankerplaats of relictzone binnen of nabij de plangebieden. Het lijnrelict ‘Dijle’ bevindt zich en noorden van RUP Vaartkom Oost. De Dijle was belangrijk voor de Leuvense handel tot na het graven van de Leuvense Vaart in 1750-63. Ze vormt een groen lint dwars door de provincie Vlaams-Brabant van noord naar zuid, enkel onderbroken door de agglomeratie Leuven. Naast het historische aspect in de landschapszorg, zoals vermeld in de atlas van de relicten, zijn tevens de structurerende landschapselementen zonder relictwaarde van belang (bijvoorbeeld beekdalen, boscomplexen,…). De landschapskenmerkenkaart (aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal en Vlaams belang, afd. Monumenten en landschappen, 2002) wordt hiervoor geraadpleegd. Er wordt in de inventaris een onderscheid gemaakt tussen het fysische systeem, het botanisch systeem en nederzettingengeografie. In het studiegebied worden volgende landschapskenmerken teruggevonden (zie Kaart 10): -
botanische aard: geen afbakening binnen of nabij het plangebied
-
nederzettingsgeografie:
wegen: interstedelijke hoofdweg ten zuiden van het plangebied van RUP Vaartkom Noord en ten noorden van het plangebied van RUP Vaartkom West en RUP Vaartkom Oost
spoorweg ten oosten van het plangebied van RUP Vaartkom Noord en RUP Vaartkom Oost
puntelementen: Sint-Camillus te Bierbeek in het plangebied van RUP Vaartkom Noord en het Sint-Maartensdal in het plangebied van RUP Vaartkom Zuid.
cluster van puntvormige landschapselementen: het plangebied van RUP Vaartkom West en RUP Vaartkom Oost+Zuid bevindt zich in de erfgoedstad Leuven. Het plangebied van RUP Vaartkom Noord grenst hieraan.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
72 januari 2008
-
fysisch systeem:
Waterlopen: •
De Dijle en de Dijlevallei bevinden zich in het plangebied van RUP Vaartkom West en RUP Vaartkom Oost
•
Kanaal Leuven – Dijle bevindt zich in het plangebied van RUP Vaartkom Noord en grenst aan het plangebied van RUP Vaartkom West en RUP Vaartkom Oost
•
Een afgesneden rivierarm van de Dijle bevindt zich in het RUP Vaartkom West
•
De Voer grenst aan het RUP Vaartkom West
De Dijle vormt een belangrijk landschappelijk structurerend element. T.h.v. het studiegebied is ze gekanaliseerd. Het kunstmatig opgehoogd landschap scheidt hier de rivier van het oostelijk deel van de vallei. De binnenstad heeft een ring-radiale structuur. De Vaartkom in de Leuvense binnenstad vormt een coherent ruimtelijk geheel dat vanuit een samenhangende en eenduidige logica werd vorm gegeven. In het gebied ten noorden van de binnenstad vestigden zich fabrieken en ondernemingen. Ondertussen zijn de meeste industriële activiteiten vervangen door handel en kantoren. Richting noorden (ten noorden van plangebied Vaartkom Noord) neemt de verstedelijking van het landschap af. De Vaart loopt door een open landbouwgebied waarin een aantal grote industriële complexen (mouterijen) zijn ingeplant. Doorzichten naar het achterliggende (landbouw)landschap verhogen de belevingswaarde.(bron: Ruimtelijk Structuurplan Leuven). De gehele gebied van de site Vaartkom maakt door haar ligging binnen de ring, deel uit van de binnenstad. De morfologische en functionele breuk heeft de relatie met de rest van de binnenstad echter steeds beperkt.. De aanwezige industriële bebouwing bepaalt in belangrijke mate de eigenheid van de Vaartkom en van de publieke ruimte in het bijzonder. In de jaren negentig werd door de stad de publieke ruimte rond de Vaartkom al heraangelegd in het kader van de uitbouw van de jachthaven. T.h.v. het Sint-Maartensdal (RUP Vaartkom Zuid) bevinden zich een aantal hoogbouwflats. Het volledige plangebied wordt gekenmerkt door een hoge mate van antropogeen ingrijpen.
Bouwkundig erfgoed In de plangebieden bevinden zich volgende beschermde monumenten: Vaartkom Noord •
de laad- en losinstallatie van de voormalige maalderij ‘Hungaria’ (DB002178, BS 19/02/2003) wegens de industrieel-archeologische waarde – Vaartkom 29
•
de laad- en losinstallatie van de voormalige maalderij ‘Moulins de la Dyle’ (DB002178, BS 19/02/2003) Vaartkom 37
•
Het Openbaar Entrepot (DB002205, 19/05/2004)
•
Silotoren en magazijn (DB002204, 19/05/2004) Vaartkom 39
•
De Kaapstander (DB002178; 19/02/2003) Engelsplein-Werkmansstraat wegens de historische en indutrieel-archeologische waarde
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
73 januari 2008
Vaartkom Oost •
de laad- en losinstallatie van de voormalige maalderij ‘Van Orshoven’ (DB002178, BS 19/02/2003) Vaartkom 30
•
Het complex van de voormalige "Molens Van Orshoven", gelegen te Leuven (Leuven), Stapelhuisstraat 13
•
Woon-/pakhuis (DB002204, BS 19/02/2003) Vaartkom 30
In het plangebied van RUP Vaartkom Oost, is het beschermd stadsgezicht ‘De onmiddellijke omgeving van de O.L.V. Middelareskerk met huizenrij, klooster en provincialaat’ gelegen (B.S. 28/11/1996).
Vaartkom Zuid Er bevinden zich geen beschermde monumenten.
Vaartkom West •
Oude Brouwerij ‘Stella Artois’ (DB002057, 12/06/1998)
•
Brouwerij ‘Internationaal’ en ‘Immo’ (DB002057, 12/06/1998)
Ten zuiden van het plangebied van RUP Vaartkom West bevindt zich het beschermd monument Klein Begijnhof (DB000400, BS 29/05/1975) en het monument Herenhuis met tuin (DB002068, BS 12/06/1998) (Vaarstraat 117).
Archeologie Naar aanleiding van het raadplegen van de Centrale Archeologische Inventaris van het Vlaams Instituut voor Archeologisch Erfgoed (VIOE), blijken geen archeologische sites aanwezig te zijn binnen het plangebied of in site Vaartkom en omgeving. De afwezigheid van archeologische vondsten geeft echter geen uitspraak over het al dan niet aanwezig zijn van archeologica. Ook stad Leuven heeft weet van geen gekende vondsten in of nabij de plangebieden. Voormalige stadsarcheologen van stad Leuven hebben een archeologische kaart opgemaakt (ca. eind jaren ’80), die het grondgebied van Leuven indeelt in zeer waardevol, minder waardevol, enz. naar archeologie. Op deze kaart is de kern van Leuven of de zone binnen de eerste ringmuur aangeduid als archeologisch zeer belangrijk gebied. Tussen de eerste en de tweede ringmuur wordt de strook aangegeven als archeologisch interessant gebied. De site Vaartkom bevindt zich op de grens binnen deze archeologisch interessante zone. Voor deze zone is bebouwing later gekomen dan voor de kern Leuven. Het gebied in deze zone heeft lange tijd een landbouwfunctie gehad tot omstreeks 1750 de industrialisatie van de Vaart is begonnen. De sporen binnen deze archeologisch de interessante zone (18 eeuw) zijn dan ook waarschijnlijk minder oud in vergelijking tot de kern van Leuven. Hoewel geen vondsten gekend zijn wordt Keizersberg toch als aandachtspunt aangegeven. Einde 14de – begin 15de eeuw is hier immers de burcht opgetrokken voor de Hertogen van Brabant / Graven van Leuven. Deze is ondertussen afgebroken en de Abdij van Keizersberg is hier in de plaats gekomen. Vondsten zijn rond de Keizersberg dan ook zeker niet uit te sluiten.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
74 januari 2008
6.4.8.3 Effectvoorspelling en –beoordeling De ingrepen die de landschappelijke situatie veranderen bestaan in essentie uit het toevoegen van nieuwe elementen en het wijzigen of verwijderen van bestaande elementen. Het wijzigen van elementen wordt onderverdeeld in wijzigingen met betrekking tot de toestand en functie enerzijds en het voorkomen of uitzicht anderzijds. De verschillende mogelijke effecten worden gegroepeerd volgens de verschillende invalshoeken van de discipline (landschap, erfgoed en perceptie). Beoordelingscriteria met betrekking tot de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie kunnen nooit volledig uit kwantitatieve grootheden bestaan door de complexiteit en het holistisch karakter van het studieobject. De beoordeling in de verschillende effectengroepen zal daarom enerzijds steunen op objectieve criteriawaarden en anderzijds steunen op onderzoek met betrekking tot invloed op omgevingsfactoren, perceptie en gedrag. In hoofdzaak wordt hier uitgegaan van de perceptuele kenmerken omdat deze objectief kunnen beschreven worden. Belevingskwaliteiten hangen immers nauw samen met een waardering en interpretatie van de situatie en deze kunnen sterk verschillen afhankelijk van de invalshoek waaruit en hoe men een gebied bekijkt. Het landschapsbeeld wordt geïllustreerd aan de hand van fotomateriaal. De geplande gebouwen, parken, wegen,… kunnen immers een invloed uitoefenen op de transparantiegraad en de kijkafstand van het omliggende landschap. De te verwachten effecten op de intrinsieke waarde van het landschap, zowel binnen als buiten de plangebieden, als gevolg van de aanwezigheid van de winkelruimten e.d. wordt onderzocht. Hieruit moet blijken dat de voorziene aanleg hierbij al dan niet verenigbaar is met de landschappelijke waarde van het gebied.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
75 januari 2008
Tabel 6-8 Effecten
Beoordelingscriteria voor de milieudiscipline ‘landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie’.
Criterium
Methodiek
Significantie
Cumulatieve aspecten
Mate van verdwijnen of verstoren van waardevolle reliëfs- en hydrografische structuren (geomorfologische structuren en antropogene)
Desktop-analyse
Kwalitatieve bespreking.
/
Structuur- en relatiewijzigingen Abiotische verstoring
Wijzigingen of verwijderen van microreliëf. Een effect is significant wanneer een Mate van waardevolle structuren met overlay waardevolle landschapsstructuur positief van gebiedsvreemde infrastructuur, of negatief wordt beïnvloedt. waardevolle landschapselementen. Mate van impact op waterlopen, afgraven taluds, aanleggen of wijzigen van bermen, enz. Er wordt van uit gegaan dat impact geldt binnen het volledige plangebied.
LandschapsMate van verandering in het Er wordt verwezen naar de discipline ecologische verstoring ecologisch functioneren en de fauna&flora ecologische kwaliteit; Effecten van vernietiging/ontwikkeling van ecotopen.
/
Versnippering t.g.v. aanleg lijnvormige infrastructuren, bebouwing,… Erfgoedwaarde Invloed op landschap
Wijziging van de geomorfologische elementen Wijziging van historisch geografische structuren; Aantasting kleine landschapselementen,…
Vergelijking van de huidige geomorfologische Kwalitatieve bespreking o.b.v. expert en historisch-geografische elementen en judgement eenheden met deze na uitvoering van het plan skyline: vergelijking beleidsstatus en oppervlakte vernietiging/mate van ontsnippering Kwalitatieve bespreking o.b.v. (historisch) kaartmateriaal en luchtfoto’s,…: inventarisatie KLE, …
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
76 januari 2008
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom
Effecten
Criterium
Methodiek
Significantie
Invloed op bouwkundig erfgoed
Invloed op beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten
o.b.v. landschapsatlas: voorkomen en directe Kwalitatieve bespreking o.b.v. expert beïnvloeding of afstand tot (bijv. indirecte judgement effecten zettingen ifv bemalen)
Cumulatieve aspecten /
Rechtstreekse of onrechtstreekse Beïnvloeding context: kwalitatief (inpassing aantasting bouwkundig erfgoed erfgoed in nieuwe infrastructuur)
Invloed op archeologie Potentieel verlies archeologisch erfgoed t.g.v. boren/graven Aandeel in bodemverstoring en archeologische kwetsbaarheid
GIS-analyse, Oppervlakte van de bodemverstoring rekening houdend met de potentiële aanwezigheid van archeologische vondsten o.b.v. landschapsatlas, geg. ROVlaanderen, Onroerend Erfgoed, Centraal Archeologische Inventaris
Kwalitatieve bespreking o.b.v. expert judgement
/
Effecten kunnen significant zijn wanneer archeologisch erfgoed verloren gaat.
Er wordt verondersteld dat het ganse plangebied wordt verstoord. Perceptieve kenmerken
Visuele impact/belevingswaarde toename/afname van de interne ruimtelijke (wijziging in landschapsbeleving) kwaliteit. Beschrijvend, zonder diepgang in architecturale kwaliteit en omgevingsaanleg. Wijziging vista’s / visuele barrièrevorming Visuele impact hoogbouw (zichtbaarheid)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
Kwalitatieve bespreking o.b.v. expert judgement
Een effect is significant wanneer omwonenden nadrukkelijke hinder kunnen ondervinden wanneer waardevolle zichten veranderen
77 januari 2008
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom Ruimtelijke ontwikkelingen aan de rand van het plangebied
6.4.9 Methodologie milieudiscipline hinder en mobiliteit
mens:
ruimtelijke
aspecten,
6.4.9.1 Studiegebied De site Vaartkom ligt binnen de ring van Leuven langs de uitloper van het kanaal LeuvenDijle. Er wordt verwezen naar stratenplan Kaart 2. Inzake mobiliteitsaspecten wordt het studiegebied uitgebreid tot de ontsluitingsroutes zijnde J.M.Artoisplein, Aarschotsesteenweg, Vuurkruisenlaan, Diestsevest, Vaartstraat, Burchtstraat, Lüdenscheidsingel, Kolonel Bégaultlaan. Het studiegebied voor algemene hinder betreft de zone binnen de voorontwerp-RUPperimeters en de nabije omgeving. Het studiegebied kan echter worden uitgebreid tot de nog relevante zone waar zich effecten voor de mens kunnen voordoen (bijvoorbeeld: door water- of bodemverontreiniging, door geluidshinder, fijn-stofhinder, door ingrepen op het landschap, …). Deze eventuele uitbreiding van het studiegebied zal dus het gevolg zijn van de resultaten van de effectbepalingen voor de andere disciplines.
6.4.9.2 Bestaande situatie 6.4.9.2.1 Methodiek beschrijving van de bestaande situatie De beschrijving van de bestaande toestand wordt van meet af aan gestructureerd volgens de subdisciplines zoals deze besproken zullen worden in de effectbeschrijving: Mobiliteit -
In opdracht van stad Leuven wordt overkoepelend voor gans de site Vaartkom een verkeerssimulatie uitgevoerd met het programma, mogelijk binnen de voorschriften van de RUP’s, dat het meest maatgevend is voor de discipline van mobiliteit;
-
bespreking huidig bereikbaarheidsprofiel
ontsluitingsinfrastructuur (auto, openbaar vervoer, langzaam verkeer);
verkeersintensiteiten (auto) op basis van beschikbare tellingen en verkeersmodel uit de ‘verkeerssimulatie herontwikkeling Vaartkom9;
(publieke) parkeermogelijkheden;
-
bespreking huidig haltebereik openbaar vervoer;
-
berekening huidige ontsluitingsroutes.
oversteekbaarheid
(voetgangers)
op
de
voornaamste
Ruimtelijk functioneren -
kwalitatieve bespreking ruimtelijke deelzones in studiegebied;
-
kwantitatieve bespreking ruimtegebruik binnen plangebied (opp. per bestemming);
-
kwantitatieve bespreking maatschappelijke functies binnen plangebied (aantal woongelegenheden, arbeidsplaatsen, ontspanningsmogelijkheden).
Hinderaspecten -
inschatting huidige luchtkwaliteit inclusief kwalitatieve beschrijving geurhinder: hiervoor wordt verwezen naar milieudiscipline lucht;
-
inschatting huidig geluidsklimaat: hiervoor wordt verwezen naar milieudiscipline geluid;
9
Stad Leuven, Simulatie van de verkeersafwikkeling van het project herontwikkeling Vaartkom, juni 2007
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
78 januari 2008
-
inschatting visuele beleving: kwalitatief o.b.v. fotomateriaal, terreinverkenning, kaartmateriaal.
6.4.9.2.2 Beknopte beschrijving van de referentiesituatie Mobiliteit Vanaf het hoofdwegennet is de omgeving van de Vaartkom op twee manieren bereikbaar: -
via afrit 18 (E314), Nieuwe Mechelsesteenweg en Lüdenscheidsingel richting J.M.Artoisplein.
-
via afrit 20 (E314), afrittencomplex ‘Vunt’ en Aarschotsesteenweg of Kolonel Begaultlaan.
Voorts is de auto-ontsluiting van het Leuvense stadscentrum gebaseerd op een lussensysteem van stedelijke invalsroutes vanaf de ring (Singel, Vesten). De as Vaartkom/Vaartstraat, waarlangs het plangebied ontsloten wordt, is één van deze hoofdinvalswegen.
Figuur 6-5 www.leuven.be)
Situering ontsluiting studiegebied (vlakafbakening = schets plangebieden)(bron:
Site Vaartkom (uitgezonderd noordelijk deel van Vaartkom Noord) bevindt zich op loopafstand van het station van Leuven en wordt ook door De Lijn bediend met diverse stads- en streeklijnen. Daarnaast is het tevens op wandel- en fietsafstand gelegen van het centrum van Leuven. De bestaande verkeerscirculatie t.h.v. het site Vaartkom wordt hierna meegegeven.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
79 januari 2008
Figuur 6-6 Vaartkom)
Bestaande verkeerscirculatie Vaartkom (bron: Stadsontwerp herontwikkeling
Stad Leuven heeft in 2007 in het kader van een simulatie van de verkeersafwikkeling van de herontwikkeling Vaartkom, reeds inzicht gegeven in de referentiesituatie. Hierna wordt de simulatie van de huidige toestand bondig toegelicht (geciteerd). De simulatie van de geplande toestand op basis van de invulling van het RUP (zie volgende paragraaf) wordt in het MER opgenomen. Om een huidige toestand te simuleren werd uitgegaan van een bestaande simulatie van het J.M.Artoisplein dat een onderdeel vormt van een model van de Ring rond Leuven opgemaakt door het Vlaams Gewest in 2004. Deze simulatie diende verder te worden uitgebouwd met een model van de Vaartkom vanaf de Aarschotsesteenweg rondom de Vaartkom tot en met de Kolonel Bégaultlaan.
Verkeerstellingen Samen met de beschikbare simulatie van het J.M.Artoisplein waren recente verkeerstellingen van dit plein beschikbaar. Bijkomende tellingen werden georganiseerd op de Aarschotse Poort, het kruispunt Vaartkom met de Vaartstraat, de ‘rotonde’ rondom de Entrepôt en de twee kruispunten van de Kolonel Bégaultlaan met het Engels Plein. De volgende figuren geven de voornaamste verkeersstromen weer op en rond de Vaartkom en het J.M.Artoisplein voor zowel de ochtend- als de avondspits. Op de eerste figuur wordt tevens aangeduid op welke punten verkeerstellingen werden verricht. De stromen worden aangeduid in pae/u (personenauto-equivalent per uur). De gegevens zijn beschikbaar per kwartier, in de figuren werd telkens het drukste uur weergegeven. Het verloop van de spits is ook afgebeeld in de linkerbovenhoek (zonder schaal) en toont een klassieke spits voor de ochtend, maar toont ook aan dat de avondspits in 2 fasen verloopt, met een eerste piek rond 16u30 en een tweede piek rond 17u30.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
80 januari 2008
811 417 643 7:30
7:45
8:00
8:15
8:30
8:45
9:00
326
9:15
79
59 14
22
603
631
392 415
468
680 455 241
704
964 307
603
964
1110 1094
1035
1384
763 771
Figuur 6-7 Huidige verkeersintensiteiten (aantal voertuigen per uur) op en rond Vaartkom en J.M.Artoisplein – ochtendspits (8u – 9u) (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
81 januari 2008
388 1021 273 15:30
15:45
16:00
16:15
16:30
16:45
17:00
17:15
17:30
17:45
18:00
335
18:15
40 398
929
294 29 332 421
470 290
675
662 422
189
929
675
1351 1217
1120
1386 863 1230
Figuur 6-8 Huidige verkeersintensiteiten (voertuigen/uur) op en rond Vaartkom en J.M.Artoisplein – avondspits (17u – 18u) (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
82 januari 2008
Oorsprong en bestemming Op basis van de verkeerstellingen werd in kaart gebracht waar het verkeer met bestemming Vaartkom/Artoisplein vandaan komt en omgekeerd waar het verkeer met oorsprong op de site naartoe gaat.
Figuur 6-9 Oorsprong van verkeerssimulatie Vaartkom, 2007)
het
verkeer
tijdens
ochtendspits
(bron:
stad
Leuven,
Figuur 6-10 Bestemming van het verkeer tijdens ochtendspits (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
83 januari 2008
Figuur 6-11 Oorsprong van verkeerssimulatie Vaartkom, 2007)
Figuur 6-12 Bestemming van verkeerssimulatie Vaartkom, 2007)
het
het
verkeer
verkeer
tijdens
tijdens
avondspits
(bron:
stad
Leuven,
avondspits
(bron:
stad
Leuven,
De simulatie gaat er van uit dat de herkomst/bestemmingsrelaties in de toekomst ongewijzigd blijven. Dit maakt abstratie van fenomenen zoals wijzigende woonplaatsskeuze (stad vs. periferie), ontwijkingsgedrag van de files (E314), eventuele herverdeling van verkeer tussen Vesten en Singels, … Men dient wel op te merken dat vandaag de Burchtstraat en de Lüdenscheidsingel langs de ene kant en de Bégaultlaan en Aarschotsesteenweg langs de andere kant fungeren als communicerende vaten en mekaar in evenwicht houden.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
84 januari 2008
Ruimtelijke aspecten De Vaartkom is gedurende de afgelopen 250 jaar een belangrijke factor geweest in de economische ontwikkeling en de welvaart van Leuven. Zoals reeds eerder in deze kennisgeving aangegeven zijn tegenwoordig de economische functies quasi onbestaande. Veel gebouwen en ruimten zijn dan ook niet meer in gebruik, hetgeen de huidige beperkte invulling mee motiveert. Hierna volgt een bondig overzicht van de bestaande functies per RUP . Vaartkom Noord -
Entrepot: tijdelijke gebruiken (o.a. stockageplaats museum);
-
De ‘6 blokken’: drie van deze bouwblokken kennen een tijdelijke invulling en leegstand; één bouwblok is herbestemd als kantoorgebouw (Hungaria) en 2 (ondertussen afgebroken) bouwblokken zijn vergund als woonprojecten;
-
Op het Engels Plein bevindt zich een houthandel;
-
Op de Keizersberg ligt de abdij en een gedeelte studentenkamers;
-
Het Engels Plein doet momenteel dienst als openluchtparking;
-
De site Vaarthoek wordt vooral gekenmerkt door leegstand.
Vaartkom Oost -
Wonen aan de straatzijde Diestsevest, Van Monsstraat en de Minckelersstraat;
-
Bovengronds parkeren;
-
Kantoorfunctie in de hoofdzetel van Inbev ter hoogte van het Artoisplein;
-
Culturele activiteiten in de Molens Van Orshoven;
-
Overige functies zijn tijdelijk of als restgebruik.
Vaartkom Zuid -
Bestaande woningen aan de rand;
-
Parkeren in een parkeergebouw;
-
Wildparkeren.
Vaartkom West -
Leegstaande industriële gebouwen;
-
Bestaand kantoorgebouw met woningen aan de rand.
6.4.9.3 Effectvoorspelling en –beoordeling Verkeer & mobiliteit Het onderdeel verkeer/mobiliteit binnen de discipline ‘mens’ zal in eerste instantie betrekking hebben op het onderzoek van de te verwachten verkeerstoename die het plan met zich zal meebrengen. Naast een beschrijving van de huidige toestand zal een inschatting gemaakt worden van de verkeersafwikkeling in de geplande situatie. Hiervoor wordt volledig gesteund op de resultaten van een verkeerssimulatie die wordt opgesteld in opdracht van stad Leuven. De effectvoorspelling wordt hierin als volgt uitgewerkt:
aannames activiteitenprogramma op basis van het Stadsontwerp
generatie en modal split op basis van beredeneerde aannames en gekende verhoudingen;
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
85 januari 2008
o
o
personenwagens Aannames
Autoverplaatsingen tijdens spits
Bewoners
2,56 inw/entiteit 2,7 verpl/dag 16% verpl/spits 44% auto (bestuurder)
0,51/woonentiteit
Werknemers
1 werkn/50m² 0% aanwezig 75% auto 1,15 pers/auto
1,16/100m²
Bezoekers handel/horeca
27 bez/100m² 95% auto 1,4 pers/auto 30% ketenverpl (= bestaande verpl) 5% ochtendspits 10% avondspits
2,56/100m²
vrachtwagens Aannames Vrachtwagens
1 vw/dag/400m² kantoor 1vw/dag/100m² handel 3vw/dag horeca+recreatie 5% spitsuur
routekeuze en toedeling auto- en vrachtverkeer op basis van gehouden verkeerstellingen ;
evaluatie van de verwachte aan de hand van de bestaande simulatie van het J.M.Artoisplein dat een onderdeel vormt van een model van de Ring rond Leuven opgemaakt door het Vlaams Gewest in 2004 van het J.M.Artoisplein, uitgebreid met de volledige Vaartkom en haar toeleidende assen. De resultaten van de uitgevoerde tellingen werden ingebracht in dit model en zowel de ochtend als de avond werden gesimuleerd. Op basis van observaties van de filelengtes, deels eigen observaties (door een ontwerp- en adviesbureau) en deels observaties verricht door de Politie, werd de simulatie gecalibreerd.
Aanvullend op de resultaten van de verkeersimulatie zal in de effectbespreking in het plan-MER tevens aandacht besteed worden aan de gevolgen voor de doorwaadbaarheid voor het langzaam verkeer (fietsers en voetgangers) die de ontwikkeling zal teweegbrengen. Inzake openbaar vervoer dient nagegaan in hoever het openbaar vervoer (OV) aanbod tegemoetkomt (of zou kunnen komen) aan het OV-potentieel dat door de ontwikkeling ontstaat. Een goed uitgebouwd OV-aanbod kan zeker in stedelijk gebied immers leiden tot een beperking van het aandeel autoverkeer. Naast het decreet op basismobiliteit zal hier ook het mobiliteitsplan van Leuven mee als input fungeren. Ook de bespreking van autoparkeermogelijkheden en mate name de mate waarin de deze afgewenteld wordt op de buurt, komt binnen deze discipline aan bod. Het te verwachten genoodzaakt aantal parkeermogelijkheden en de momenteel beschikbare en in de toekomst geplande mogelijkheden worden aan elkaar getoetst; dit o.b.v. de informatie zoals aangereikt in de RUP’s, de verkeerssimulatie en het Stadsontwerp. De hierin gehanteerde parkeerratio’s zijn:
1,3 parkeerplaats per woongelegenheid
1 parkeerplaats per 75m² bruto vloeroppervlak kantoren
1 parkeerplaats per 75m² bruto vloeroppervlak handel en horeca.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
86 januari 2008
Tenslotte zal aandacht besteed worden aan de algehele verkeersleefbaarheid in het gebied tengevolge van de nieuwe functies. Dit is van belang voor de woongelegenheden die in het plangebied ontwikkeld worden, maar ook deze in de directe omgeving. Ze hebben betrekking op aspecten zoals oversteekbaarheid en verblijfskwaliteit van het geplande openbaar domein, geluidshinder (onder discipline geluid en trillingen).
Ruimte en hinder Bij het opstellen van de referentiesituatie wordt o.m. aandacht besteed aan de aanwezige functies binnen en aan de rand met het plangebied, de bestaande ruimtelijke kwaliteiten en knelpunten en de functionele en visuele relaties. De discipline mens-ruimtelijke aspecten omvat de effecten op de mens die niet rechtstreeks het gevolg zijn van de werking van polluenten op de gezondheid. Het gaat over de effecten van de aanwezigheid en de werking van het geplande plan op het wonen, het werken, de recreatie en de communicatie in de omgeving. Dikwijls hebben dergelijke effecten een sociaal-economisch karakter. Beoordelingscriteria met betrekking tot de discipline mens kunnen nooit volledig uit kwantitatieve grootheden bestaan door de complexiteit en het holistisch karakter van het studieobject. De beoordeling in de verschillende effectengroepen zal daarom enerzijds steunen op objectieve criteriawaarden en anderzijds steunen op onderzoek met betrekking tot invloed op omgevingsfactoren, perceptie en gedrag. Enerzijds worden de aspecten wonen, werken en recreatie bekeken. Hierbij gaat de aandacht vooral uit naar de bestaande en geplande woonzones/ parkzones/ ontspanningszones/ handels- en kantoorzones en hun invloed binnen en in de omgeving van het plangebied. Ook de functionele aspecten die betrekking hebben op de invloed van de gewijzigde infrastructuur op het ruimtelijk functioneren, op de relaties tussen de verschillende functies en mate waarin ontwikkelingsmogelijkheden gecreëerd of ontnomen worden komen aan bod. Tevens wordt beschrijvend weergegeven hoe de nieuwe bestemmingen verzoenbaar zijn met de bestaande activiteiten. Daarnaast bestaat een deel van het onderzoek uit het inschatten van de effecten met betrekking tot beleving van de ruimte zoals mogelijke directe hinder van geluid, visuele hinder, geurhinder enz. Er wordt opgemerkt dat de hinderaspecten tijdens de aanlegfase niet aan bod kunnen komen binnen het plan-MER. Hiervoor zijn immers gedetailleerde projectbeschrijvingen noodzakelijk om tot een realistische hinderinschatting te komen. Bovendien is de hinder sterk gespreid in de tijd (afhankelijk van de ontwikkeling). In hoofdzaak wordt hier uitgegaan van de perceptuele kenmerken omdat deze objectief kunnen beschreven worden. Belevingskwaliteiten hangen immers nauw samen met een waardering en interpretatie van de situatie en deze kunnen sterk verschillen afhankelijk van de invalshoek van waaruit men een gebied bekijkt. Een studie voor het bepalen van windeffecten en schaduwinvallen van het plangebied Vaartkom Oost zal in het voorjaar van 2008 i.o.v. Ertzberg uitgevoerd worden.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
87 januari 2008
Tabel 6-9 Effecten
Beoordelingscriteria milieudiscipline mens
Criterium
Methodiek
Significantie
Cumulatieve aspecten
wijziging verkeersafwikkeling (gemotoriseerd verkeer)
Verzadigingsgraad/filelengte op ontsluitingsroutes
overname en interpretatie resultaten verkeerssimulatie herontwikkeling Vaartkom
overname en interpretatie beoordelingen verkeerssimulatie herontwikkeling Vaartkom
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom Andere verkeersgenererende ontwikkelingen langs de Singels/Vesten
Wijzigingen op langzaam verkeer
toename / afname barrièrewerking langzaam verkeer
berekening omrij/verkortingsfactor a.h.v. omrijfactor van 1,3 (of meer) wordt als trajectlengte doorgaand langzaam verkeer op significant beschouwd basis van beschikbare plannen (kaart bestaande toestand en grafisch plan uit voorontwerp-RUP)
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom
Wijzigingen openbaar- wijziging reizigersbereik vervoer gebruikers openbaar vervoer
GIS-analyse % van (ontwikkeld) plangebied binnen haltebereik station/bushalte
Wijzing OV-net cf. plannen De Lijn + mobiliteitsplan Leuven
wijzing gegenereerd verkeerslawaai (verkeers)leefbaarheid tijdens exploitatie langsheen oversteekbaarheid t.h.v. ontsluitingsroutes woonlinten op ontsluitingsroutes bij exploitatie
Zie discipline geluid
Mobiliteit
effect is significant indien geen basismobiliteit gehaald wordt
Zie verkeersafwikkeling
berekening gemiddelde wachttijd
een wachttijdverandering wordt vanaf 10 seconden als significant beschouwd
Vergelijking ruimtelijke verdeling huidig bodemgebruik en ruimtelijke verdeling bodemgebruik na realisatie plan
Het effect wordt als significant beoordeeld Ontwikkeling verschillende als het bodemgebruik wijzigt en dit een plangebieden site Vaartkom invloed heeft op het ruimtelijk en maatschappelijk functioneren.
Ruimtelijkfunctionele aspecten Functiewijzigingen en wijzigingen in bodemgebruik
Wijziging ruimtelijkfunctionele samenhang omgeving plangebied
Ruimtelijke verdeling bodemgebruik Wijziging maatschappelijk functioneren
graad van ruimtelijk-functionele integratie in stedelijk weefsel
bijkomende/afgenomen woongelegenheid, werkgelegenheid ontspanningsmogelijkheden bij exploitatie; berekening op basis van bouwprogramma RUP
versterking/verzwakking ruimtelijk-functionele Het effect wordt als significant beoordeeld Ontwikkeling verschillende samenhang omgeving als de samenhang met de omgeving plangebieden site Vaartkom wordt versterkt of verzwakt t.g.v. het plan kwalitatieve bespreking: mate waarin voorontwerp-RUP beantwoordt aan doelstellingen RSL
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
88 januari 2008
Effecten
Criterium
Methodiek
Significantie
Cumulatieve aspecten
Effecten t.g.v. gewijzigde luchtkwaliteit (incl. geur)
Hiervoor wordt verwezen naar discipline Lucht
Kwalitatieve bespreking o.b.v. expert judgement
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom
Effecten t.g.v. gewijzigd geluidsklimaat
Hiervoor wordt verwezen naar discipline Geluid
Aantal gehinderde woningen in effectgebied
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom
Effecten t.g.v. gewijzigde visuele beleving
Hiervoor wordt deels verwezen naar discipline Landschap
Algemene effecten op visuele beleving en effecten t.g.v. hoogbouw worden besproken onder landschap
Hinderaspecten
Lichtpollutie kan onder de esthetische kwaliteit vallen Visuele impact hoogbouw (schaduwwerking)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
Bijkomende of verwijderde lichtbronnen en bijkomende of verwijderde ‘bufferschermen’ (natuur of gebouwen bijvoorbeeld). Effectenbepaling o.b.v. expert judgement Een effect is significant wanneer omwonenden nadrukkelijke hinder kunnen ondervinden door schaduwwerking hoogbouw
89 januari 2008
Ontwikkeling verschillende plangebieden site Vaartkom
6.4.10 Methodologie milieudiscipline geluid Het studiegebied zal zich naast de plangebieden (RUP Vaartkom Noord, Oost, Zuid en West) uitstrekken tot enkele kilometers rondom de RUP’s. Immers het effect van een toename of afname op de verschillende ontsluitingswegen / bestaande infrastructuren zal zich op een grotere afstand rondom de site manifesteren. De effecten zullen berekend worden tot minstens de 55 dB(A) Lden geluidscontour.
6.4.10.1 Studiegebied 6.4.10.2 Bestaande situatie 6.4.10.2.1 Methodiek beschrijving van de bestaande situatie Een beschrijving van het bestaand omgevingsgeluid zal gebeuren voor de 4 deelgebieden van site Vaartkom (Vaartkom Noord, Oost, Zuid en West) samen. Immers, gezien de aaneensluiting van de 4 gebieden, zullen de geluidsbronnen die het omgevingsgeluid verstoren voor alle gebieden dezelfde zijn. Om een inschatting te maken van het huidige (oorspronkelijk) omgevingsgeluid rondom de Vaartkom wordt een overzicht gegeven van de activiteiten die zich er nu afspelen. Voornamelijk het wegverkeer op de verschillende toegangswegen (R23, Aarschotsesteenweg, Vaartkom, Diestsevest) bepalen momenteel het omgevingsgeluid ter hoogte van de bestaande woningen en ook de toekomstige woon- en kantoorfuncties. Ook spoorverkeer (station van Leuven) zal wellicht een bijdrage leveren tot het omgevingsgeluid. Daarnaast zijn er nog bestaande bedrijven die het omgevingsgeluid mee bepalen. Door de geplande woonfunctie van een groot gedeelte van het plangebied is het tevens belangrijk om het huidige geluidsniveau op de toekomstige site met wonen te bepalen. De referentiesituatie zal enerzijds beschreven worden op basis van eventuele bestaande gegevens (akoestische onderzoeken) en anderzijds op basis van geluidsmetingen. Er zal op 2 vaste meetpunten continu over 2 dagen gemeten worden teneinde ook een inschatting te kunnen maken van het omgevingsgeluid tijdens de nachtperiode. Een voorstel van situering van de vaste meetpunten (A en B) is weergegeven in Figuur 6-13. -
één meetpunt (A: lambertcoördinaten 173253,175333) bevindt zich in het parkgebied 'Achter de latten'
-
het ander meetpunt (B: lambertcoördinaten 173926,174892) bevindt zich ter hoogte van de Strijderstraat ter bepaling van het huidige omgevingsgeluid ter hoogte van de toekomstige projecten.
Daarnaast wordt op een 15 meetpunten over een korte periode gemeten tijdens de dagperiode. Per ambulant meetpunt zal er ongeveer een 15 minuten gemeten worden. De ligging van de ambulante meetpunten ligt momenteel nog niet vast omdat deze tijdens de meetcampagne zelf ter plaatse worden gekozen in functie van het waargenomen geluid. Er zullen zeker ambulante meetpunten voorzien worden in de Jean-Baptiste Van Monsstraat, Diestsevest, Vaartkom, Stapelhuisstraat, Engels Plein, Plein Ludescheidsingel, Mechelsestraat, Glasblazerijstraat, Kardinaalstraat, Tweewaterstraat, Strijdersstraat en Kolonel Begautlaan.'
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
90 januari 2008
Figuur 6-13
Potentiële situering vaste meetpunten geluid
Deze metingen leveren de waarden op van de grootheden LAeq, LA05, LA10, LA50 en LA95 uitgedrukt in dB(A). De metingen worden uitgevoerd conform de bijlage 4.5.1 van het VLAREM II. De meetresultaten worden getoetst aan de richtwaarden uit VLAREM II in functie van de bestemming van het meetpunt volgens het gewestplan. Terminologie Lden
heeft betrekking op de jaargemiddelde waarde van de lawaaibelasting op een welbepaalde plaats
Lnight
het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau over lange termijn is, als gedefinieerd in ISO 1996-2:1987, vastgesteld over alle nachtperioden van een jaar
LAeq,T
het A-gewogen equivalent geluidsniveau is een maat voor het beschouwde fluctuerende geluid. De discontinue geluidsbelasting gedurende een periode T wordt omgerekend naar het niveau van een continu geluid met dezelfde geluidsbelasting.
LA05,T: het geluidsniveau dat 5 % van de meetperiode T overschreden is. Is een maat voor gemiddelde waarde van de piekniveaus in de meetperiode T LA50,T: gemiddelde geluidsniveau gedurende de meetperiode T LA95,T: het A-gewogen geluidsdrukniveau dat gedurende 95 % van de observatieperiode T wordt overschreden. Het is een maat voor het overwegend heersende achtergrondgeluidsniveau.
Vermits door het plan het wegverkeer kan toenemen op een aantal toegangswegen wordt eveneens het wegverkeerslawaai tengevolge het huidige verkeer berekend met behulp van de SRM II. We zullen ons echter beperken tot de meest relevante wegen zoals de R23 thv het RUP gebeid, Diestsevest, Aarschotsesteenweg, Vaartkom. Hierdoor is het mogelijk om de toekomstige situatie ten opzichte van de huidige toestand te evalueren. De input voor deze overdrachtsberekening zijn de geometrische kenmerken, het aantal personenwagens, % aantal vrachtwagens, snelheden, wegdek. De
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
91 januari 2008
geluidscontouren van 70, 65, 60, 55, 50 en 45 dB(A) zullen visueel op een orthoplan worden voorgesteld. Voor de beoordeling van het aantal gehinderden zal de Lden parameter bepaald worden. De Lden en de Lnight zal bepaald worden conform het besluit van de Vlaamse Regering (BS 22/7/05) inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai. Zoals aangegeven zal het wegverkeerslawaai berekend worden met SRM II. Indien voor Lden en Lnight een toetsingskaders is uitgewerkt zal dit worden aangewend.
6.4.10.2.2 Beknopte beschrijving van de referentiesituatie Voornamelijk het wegverkeer op de verschillende toegangswegen bepalen momenteel het omgevingsgeluid ter hoogte van de bestaande woningen en ook ter hoogte van de toekomstige inplanting van woningen/woonfuncties. Daarnaast zijn er nog bestaande bedrijven die het omgevingsgeluid mee bepalen. Ook het spoorverkeer is meebepalend. Zie ook voorgaande paragraaf.
6.4.10.3 Effectvoorspelling en –beoordeling De effectbespreking na realisatie van de RUP’s spitst zich voornamelijk toe op het bijkomende wegverkeer ten gevolge het plan (werkverkeer, woon-werkverkeer, stadsverkeer,..). Op een gelijkaardige manier als de referentiesituatie zal het wegverkeerslawaai van de toekomstige situatie berekend worden specifiek voor dit RUP maar ook cumulatief met de andere gebieden. De geluidsimmissie tengevolge van het wegverkeer wordt niet alleen berekend ter hoogte van de bestaande woningen (voornamelijk buiten het plangebied), maar ook voor de nieuwe woningen/kantoren. Er zullen immers niet alleen effecten optreden naar de bestaande woningen/appartementen maar ook naar de nieuwbouw in het plangebied. In functie van de geluidsbelasting is het mogelijk om in de layoutfase van de gebouwen reeds rekening te houden met de aanwezige geluidsbelasting. Ook het effect van het gedeelte industrie, die zich buiten het plangebied bevinden, zal geëvalueerd worden in de mate van het mogelijke. Daarnaast wordt een inschatting gemaakt van de mogelijke effecten tengevolge de handelsactiviteiten zoals laad – en losactiviteiten, koelinstallaties, …. Ook worden enkele aandachtspunten aangehaald ter bestrijding van de geluidshinder. De ernst van de impacten op het omgevingsgeluid wordt voor de discipline ‘mens’ beoordeeld aan de hand van verschillende toetsingscriteria afgeleid uit de vigerende of ontwerp normen. De verschillende criteria die afhankelijk van het type geluid gehanteerd worden zijn : -
toetsing met grenswaarden voor wegverkeerslawaai Lden en Lnight (indien dit voorhanden is)
-
toetsing met de milieukwaliteitsnormen van VLAREM II
Op basis van het Lden wordt het aantal gehinderden berekend door de deskundige ‘mens’. De Lden en Lnight zal bepaald worden conform het besluit van de Vlaamse Regering (BS 22/7/05) inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai. Zoals aangegeven zal het wegverkeerslawaai berekend worden met SRM II. We merken echter op dat de discipline geluid zich baseert op beschikbare gegevens en prognoses vanuit de discipline mobiliteit. Lden en Lnight kan dan eigenlijk maar worden aangegeven indien mobiliteitsgegevens/aannames beschikbaar zijn. Indien voor Lden en Lnight een toetsingskaders is uitgewerkt zal dit worden aangewend. Indien nodig wordt een aanzet tot milderende maatregelen voorgesteld zowel naar de huidige bewoning als naar de toekomstige woonsites. Bijvoorbeeld de afschermende functie van kantoorgebouwen e.d.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
92 januari 2008
Evaluatie van de significantie van de wijziging in geluidimmissies gebeurt als volgt: effectbeschrijving
significantie
effect op het omgevingsgeluid
Zeer significant positief
+++
verlaging van het omgevingsgeluid met 6 dB(A) of meer
Significant positief
++
verlaging van het omgevingsgeluid met 3 tot 6 dB(A)
Matig positief
+
verlaging van het omgevingsgeluid met 1 tot 3 dB(A)
verwaarloosbaar
0
verlaging/verhoging van het omgevingsgeluid < 1 dB(A)
Matig negatief
-
verhoging van het omgevingsgeluid met 1 tot 3 dB(A)
Significant negatief
--
verhoging van het omgevingsgeluid met 3 tot 6 dB(A)
Zeer significant negatief
---
verhoging van het omgevingsgeluid met 6 dB(A) of meer
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
93 januari 2008
Tabel 6-10
Beoordelingscriteria milieudiscipline geluid
Effecten
Criterium
Methodiek
Significantie
Cumulatieve aspecten
Bouwfase
op aan- en afvoervoerroutes materieel en grondverzet tijdens uitvoering; bouwactiviteiten ; werfverkeer
Algemene principes worden aangegeven – aanduiding van eventuele knelpunten
Op basis van geluidsniveau aan gelijkaardige bouw – en aanleg werkzaamheden wordt een inschatting gemaakt van de mogelijk geluidshinder tijdens de aanleg – en bouwfase
Ontwikkeling binnen de overige RUP’s op site Vaartkom
Wijzigingen geluidsklimaat t.g.v. veranderingen in de verkeerssituatie
Aantal gehinderden voor en na de exploitatie van het plan
overname en interpretatie resultaten verkeerstudies; Wegverkeerslawaai wordt gemodelleerd op basis van verkeersintensiteiten, snelheid, wegdek volgens standaard rekenmethode II
omrijfactor van 1,3 (of meer) wordt als significant beschouwd
Ontwikkeling binnen de overige RUP’s op site Vaartkom
Grenswaarden opleggen aan eventuele hinderlijke activiteiten zoals laad – en losactiviteiten, technische installaties
Cumulatief met wegverkeerslawaai
Wijzigingen Respecteren van de VLAREM geluidsklimaat t.g.v. grenswaarden voor hinderlijke invulling inrichtingen woonactiviteiten en recreatie-, handels- en andere geplande activiteiten
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
94 januari 2008
6.4.11 Methodologie milieudiscipline lucht 6.4.11.1 Studiegebied Het studiegebied wordt vastgelegd in functie van de te verwachten effecten. Voor de discipline lucht wordt het studiegebied afgebakend tot het gebied waar de emissies veroorzaakt door het plan een impact hebben op de concentraties van de omgevingslucht. Aangezien de kennis van de verspreiding van verontreinigende componenten aan diepgang wint naargelang de studie vordert, kan de definitieve afbakening van het studiegebied pas tijdens de studie zelf vastgelegd worden. In grote lijnen komt het studiegebied wel overeen met een beperkte zone rondom het plangebied (naar schatting minder dan 1 km) desgevallend aangevuld met het gebied dat door beduidende wijzigingen inzake verkeer beïnvloed zou kunnen worden. Dit moet evenwel nog uit de uit te voeren studie blijken.
6.4.11.2 Bestaande situatie 6.4.11.2.1 Vastlegging te evalueren parameters In functie van de te verwachten impact worden, rekening houdend met de geplande ingrepen, de te bestuderen parameters vastgelegd. Dit zijn enerzijds de componenten die door het wegverkeer geëmitteerd worden (vnl. de verbrandingscomponenten zoals CO2, CO, NOx, SO2, fijn stof -PM10 en PM2,5-, VOS, …), de emissies van gebouwverwarming (vnl. de verbrandingscomponenten bij gebruik van fossiele brandstoffen), en anderzijds de emissies die bij de aanleg kunnen ontstaan. Dit laatste betreft vnl. mogelijke stofemissies (wegwaaiend en neervallend stof), en in beperkte mate de uitlaatgassen van werfverkeer en machines. Bij het kwantitatief vastleggen van de te verwachten emissies wordt rekening gehouden met gekende emissiefactoren, en prognoses inzake toekomstige emissiefactoren, en dit zowel op het vlak van verwarming als vervoer.
6.4.11.2.2 Methodiek beschrijving van de bestaande situatie Bij de beschrijving van de bestaande toestand wordt in eerste instantie de plaatselijke luchtkwaliteit van het studiegebied in kaart gebracht. Vervolgens worden de bronnen geëvalueerd welke invloed hebben op de plaatselijke luchtkwaliteit. De impact van deze bronnen wordt in kaart gebracht. Op basis van dit onderzoek wordt aansluitend nagegaan in hoever aan de actuele luchtkwaliteitsdoelstellingen voldaan wordt. Bijzondere aandacht wordt besteed ten aanzien van de luchtkwaliteit nabij de bewoning in het studiegebied. Als referentiekader worden de luchtkwaliteitsdoelstellingen, zoals opgenomen in Vlarem II en Europese luchtkwaliteitsdoelstellingen gehanteerd, indien relevant aangevuld met internationaal aanvaarde doelstellingen (WHO, Nederlandse MTR-waarden,…). Ook wordt in het MER beknopt beschrijvend aangegeven welke aspecten in de huidige situatie geurhinder kunnen veroorzaken (ingeschat o.b.v. industriële activiteiten, klachten en verkeer).
6.4.11.2.3 Beknopte beschrijving van de referentiesituatie Actuele luchtkwaliteit Voor de beschrijving van de plaatselijke luchtkwaliteit wordt uitgegaan van beschikbare resultaten van het VMM meetnet luchtverontreiniging, extrapolatiewaarden zoals
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
95 januari 2008
opgenomen in de VMM jaarrapporten, achtergrondconcentraties opgenomen in het model CAR-Vlaanderen en/of eventuele beschikbare specifieke studies m.b.t. de plaatselijke luchtkwaliteit. Gezien er in of nabij het studiegebied geen meetposten van VMM aanwezig zijn wordt bij de beoordeling van de luchtkwaliteit en achtergrondconcentraties gebruik gemaakt van de resultaten van meetstations in de regio en/of meetstations welke de luchtkwaliteit in vergelijkbare stedelijke omgevingen in kaart brengen. Zoals voor gans Vlaanderen kan aangenomen worden dat er ook in het studiegebied periodiek overschrijdingen optreden van de doelstellingen inzake ozon. Deze overschrijdingen treden op bij zonnig en warm weer, en worden veroorzaakt door de hoge emissies van NOx en VOS. Gezien de ligging van het studiegebied, en gezien het aanwezige verkeer, zijn ten aanzien van de huidige luchtkwaliteit ook verhoogde tot sterk verhoogde concentraties te verwachten, zeker ten aanzien van NO2 en in mindere mate inzake fijn stof. Voor deze stoffen zouden periodiek overschrijdingen van huidige en/of momenteel reeds vastliggende toekomstige grenswaarden kunnen optreden. Dit is vnl. het geval inzake fijn stof voor die periodes waarop verhoogde achtergrondconcentraties optreden, en zeker in de onmiddellijke nabijheid van de drukste wegen of wegen waarbij de aanwezige bewoning de verdunning van de uitlaatgassen beperkt. Dat een overschrijding van de doelstelling inzake fijn stof in het studiegebied tot de mogelijkheden behoort (i.c. het toegelaten aantal dagen waarop overschrijding van de daggemiddelde PM10 grenswaarde aanvaard wordt, meer bepaald 35), blijkt uit meetgegevens van VMM voor een aantal stedelijke meetstations in Vlaanderen (zie Tabel 6-11). Voor het studiegebied zijn hieromtrent evenwel geen meetgegevens beschikbaar Gegevens voor het studiegebied worden dan ook afgeleid uit interpolatiekaarten opgemaakt door VMM en uit achtergrondwaarden opgenomen in het model CARVlaanderen.
Naast de waarden voor verschillende stedelijke stations worden eveneens de waarden voor het achtergrondstation van Aarschot opgenomen. Voorlopig worden voor 2007 slechts een beperkt aantal overschrijdingen in dit meetstation genoteerd (dit zijn echter nog niet gevalideerde waarden dus met de nodige omzichtigheid te gebruiken), maar voor 2006 werden in dit meetstation wel een groot aantal overschrijdingen gemeten (cfr. jaarverslag VMM 2006 niet minder dan 40 bij slechts een beschikbaarheidsgraad van 53% van de monitor). Door deze lage beschikbaarheidsgraad werd dit resultaat door VMM niet in Tabel 6-11 mee opgenomen). Ook in 2004 werd in dit achtergrondstation niet voldaan aan de daggemiddelde doelstelling. Hier kan opgemerkt worden dat de jaar na jaar fluctuaties in grote mate mee bepaald worden door de weersomstandigheden en minder door de wijziging van de emissieniveaus. Tabel 6-11 Overzicht van het aantal overschrijdingen van de daggemiddelde PM10 grenswaarde t.h.v. enkele stedelijke meetstations en achtergrondstations ( website VMM, situatie op 8/12/07)
nr
stacode
gemeente
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007(*)
10 42R020
Vilvoorde
54
16 42R841
Mechelen (Technopolis)
17 42N054
Walshoutem
18 42N045
Hasselt
NA
19 40ML01
Mechelen (Hombeeksestwg)
NA
30 42N035
Aarschot
20
23
44
54
29
32
50
48
41
63
49
NA
50
37
26
NA
37
47
25
46
37
37
52
35
28
34
36
35
67
31
30
25
35
37
25
NA
21
(*) : niet gevalideerde gegevens NA : onvoldoende gevalideerde meetwaarden
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
96 januari 2008
Voor enkele straten binnen het plangebied worden de door het CAR model gegenereerde achtergrondconcentraties in onderstaande tabel opgenomen. Uit de achtergrondwaarden (van 2005) kan reeds afgeleid worden (op basis van empirische formules) dat er een te hoog aantal overschrijdingen van de daggemiddelde grenswaarde inzake fijn stof optreedt. Voor 2010 wordt een aanzienlijke daling van de achtergrondwaarden verwacht van 4 µg/m³ NO2 en 2 µg/m³ PM10, met een verwacht aantal overschrijdingen te wijten aan deze achtergrondwaarde van 34 per jaar (wat net onder de opgelegde doelstelling zou liggen). Tabel 6-12 Overzicht van achtergrondconcentraties in enkele straten van het plangebied zoals afgeleid uit CAR-Vlaanderen en hieruit afgeleid aantal overschrijdingen van korte termijndoelstellingen te wijten aan achtergrondconcentratie
Situatie 2005 Straatnaam
X
Y
NO2 [µg/m³]
NO2 [µg/m³]
Jaargemiddelde
Jm achtergrond
NO2 # Overschrijdingen
PM10 [µg/m³]
PM10 [µg/m³]
PM10
Jaargemiddelde
Jm achtergrond
# Overschrijdingen dag GW
uur GW Vaartkom
173350
175295
-
35
0
-
33
46
Vuurkruis enlaan
174175
175050
-
35
0
-
33
46
Kolonel Begault laan
173740
175540
-
35
0
-
33
46
Aarschotsesteenweg
173800
175770
-
35
0
-
33
46
Omwille van niet beschikbaar zijn van concrete gegevens m.b.t. het actueel wegverkeer kan de impact ervan momenteel evenwel nog niet in kaart gebracht worden. Dit zal onderdeel uitmaken van de MER studie zelf. In het kader van het RUP Parkveld werden voor enkele straten in Leuven modelberekeningen met het model CAR-Vlaanderen uitgevoerd (bron Stad Leuven). Deze straten zijn evenwel niet gelegen binnen het studiegebied van dit plan-MER en kunnen dan ook enkel aanzien worden als indicatieve gegevens. Uit deze gegevens blijkt er zich geen probleem voor te doen inzake NO2 maar wel m.b.t. fijn stof, en meer bepaald m.b.t. het aantal overschrijdingen van de daggemiddelde grenswaarde. Dit is wel in belangrijke mate te wijten aan de verhoogde achtergrondconcentratie. Uit de achtergrondwaarden van deze straten blijkt een (zeer) aanzienlijk verschil inzake NO2 en PM10 in vergelijking met de achergrondwaarden gegenereerd door het CARmodel voor het plangebied.In hoever de sterk verhoogde achtergrondconcentraties in het plangebied daadwerkelijk optreden kan evenwel niet met zekerheid gesteld worden. Mogelijks zijn deze verschillen te wijten aan modelmatige onzekerheden.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
97 januari 2008
Tabel 6-13 Overzicht van impactberekeningen actueel verkeer (2005) in enkele straten van Leuven, weliswaar gelegen buiten het plangebied (bron Stad Leuven)
Situatie 2005 Straatnaam
X
Y
NO2 [µg/m³]
NO2 [µg/m³]
Jaargemiddelde
Jm achtergrond
NO2 # Overschrijdingen
PM10 [µg/m³]
PM10 [µg/m³]
PM10
Jaargemiddelde
Jm achtergrond
# Overschrijdingen dag GW
uur GW Vinkenboss traat
174391
172050
26
26
0
31
31
36
Meerdaalbosla an
174883
171210
33
26
0
33
31
44
Geldenaaksebaan
174737
171622
31
26
0
32
31
42
Beschrijving van de bestaande toestand Aanvullend aan het in kaart brengen van de actuele luchtkwaliteit wordt nagegaan wat de impact van lokale bronnen op de plaatselijke luchtkwaliteit kan zijn. Als belangrijkste bronnen die impact hebben op de actuele luchtkwaliteit kunnen vermeld worden: • Gebouwverwarming • Verkeersemissies • Bedrijfs- en industriële emissies Ten aanzien van de huidige luchtkwaliteit kan gesteld worden dat deze vnl. beïnvloed wordt door de achtergrondconcentraties, de uitlaatgassen van voertuigen en mogelijks eveneens industriële emissies. In de winterperiode zal eveneens de gebouwverwarming van de in het studiegebied liggende entiteiten (kantoren, woningen, bedrijfsgebouwen… ) een invloed op de plaatselijke luchtkwaliteit hebben. De huidige emissies in het studiegebied worden in kaart gebracht. Hierbij wordt vnl. gebruik gemaakt van emissiekengetallen ten aanzien van ruimteverwarming en of VMM emissie inventaris, en van emissiekengetallen van uitlaatgassen van voertuigen. De plaatselijke luchtkwaliteit wordt getoetst aan de wettelijk opgelegde luchtkwaliteitsdoelstellingen en, voor die parameters waarvoor geen wettelijke bepalingen vastliggen, wordt gerefereerd naar internationale doelstellingen (zgn. WHO- “guideline values”, Nederlandse MTR waarden, …), welke dienen beschouwd te worden als richtwaarden. M.b.t. de impact van de verwarmingsemissies kan men stellen dat deze reeds vertaald zit in de achtergrondconcentraties zoals gehanteerd in het model CAR-Vlaanderen. Ten aanzien van de impact van industriële emissies in de nabijheid van het plangebied wordt op basis van de rapportering van de integrale milieujaarverslagen nagegaan in hoever er mogelijks invloed kan optreden. Op basis van de huidige kennis kan gesteld worden dat enkel de emissies van de nabijgelegen brouwerij Inbev mogelijks een impact kan veroorzaken (o.a. door verbrandingsemissies). Omwille van de bepalingen opgenomen in Vlarem-II inzake minimale schouwhoogte kan echter gesteld worden dat in de mate dat hieraan voldaan wordt de impact van deze emissies beperkt tot verwaarloosbaar dient te zijn. Andere industriële emissies worden op basis van de huidige kennis niet relevant geacht. Op basis van nazicht van de IMJV zal dit nader onderzocht worden. Inzake de emissies
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
98 januari 2008
van de afvalverbrandingsinstallaties van Machiels kan gesteld worden dat deze in het kader van de realisatie van dit plan niet meer relevant zijn gezien de uitbating van deze exploitatie binnen relatief beperkte tijd (enkele jaren) zou stoppen. Teneinde de impact van het verkeer te kunnen inschatten worden voor de straten waar bij de planrealisatie de belangrijkste wijzigingen te verwachten zijn, een impactberekening uitgevoerd m.b.v. het CAR-Vlaanderen model. De hierna vermelde methodiek wordt hierbij gehanteerd: -
opmaak inventaris plangebied
van
belangrijkste/meest
relevante
verkeerswegen in het
-
op basis van de verkeersdensiteiten wordt m.b.v. hoger vermeld model de impact op de plaatselijke luchtkwaliteit berekend (hierbij wordt de bijdrage boven de achtergrondconcentratie berekend), rekening houdend met de in het model aanwezige parkemissiefactoren van 2005, en voor de toekomstige situatie met deze van 2015.
-
rekening houdend met de achtergrondconcentraties, en voor de toekomstige situatie met de te verwachten achtergrondconcentraties, worden de huidige en toekomstige concentraties in het studiegebied beoordeeld. De toekomstige situatie wordt zowel beoordeeld bij autonome ontwikkeling als na realisatie van het plan.
-
de berekende immissiewaarden worden in kaart gebracht
Er wordt in detail ingezoomd op die specifieke locaties waar ten gevolge van de realisatie van het plan grote veranderingen te verwachten zijn. De parameters die bij de modelleringen gehanteerd worden zijn: -
jaargemiddelde concentratie (µg/m³)
-
jaargemiddelde achtergrond (µg/m³)
-
aantal overschrijdingen grenswaarde
De toetsing wordt uitgevoerd ten opzichte van de jaargemiddelde grenswaarde voor NO2, de jaargemiddelde grenswaarde voor PM10 en het aantal overschrijdingen van de daggemiddelde grenswaarde voor PM10 van de richtlijn 1999/30/EG. Op basis van de te verwachten emissieniveaus, in combinatie met de huidige en toekomstige luchtkwaliteitsdoelstellingen, worden de parameters vastgelegd welke meer in detail onderzocht worden. Rekening houdend met de huidige kennis wordt dan ook het meest uitgebreid aandacht besteed aan de modellering van NO2 en PM10. Gezien de emissies van fijn stof zowel bij verwarming met fossiele brandstoffen als bij verkeer kunnen beschouwd worden als PM2,5, wordt ook de bijdrage voor deze factor mee in kaart gebracht. Deze bijdrage zal dan ook beoordeeld worden ten opzicht van de te verwachten toekomstige Europese grenswaarde. De minder relevante parameters, waarvoor momenteel ruimschoots aan de immissiegrenswaarden voldaan wordt, en waarvoor in de toekomst evenmin problemen verwacht worden (gezien de te verwachten verbetering van de kwaliteit van de verbrandingsgassen en verlaging van achtergrondconcentraties), en waarvoor geen toekomstige strengere grenswaarden opgelegd zijn, worden meer summier behandeld. Deze parameters zijn evenmin opgenomen in het rekenmodel CAR-Vlaanderen. Gezien de zeer beperkte scheepvaart in de Vaartkom (momenteel louter nog beperkte pleziervaart) wordt nauwelijks of geen impact ervan verwacht. Het wordt dan ook niet noodzakelijk geacht deze impact in het kader van deze studie in kaart te brengen, temeer daar de realisatie van dit plan in feite geen impact op de scheepvaart met zich meebrengt.
6.4.11.3 Effectvoorspelling en –beoordeling In eerste instantie wordt overgegaan tot de evaluatie van de plaatselijke luchtkwaliteit bij de autonome ontwikkeling van het gebied. Vervolgens wordt de mogelijke toekomstige situatie ingeschat na realisatie van het plan.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
99 januari 2008
Hiertoe wordt een gelijkaardige methodiek toegepast als gebruikt bij het in kaart brengen van de actuele situatie. De impact van het plan wordt beoordeeld t.o.v. de situatie bij autonome ontwikkeling.
6.4.11.3.1 Autonome evolutie Voor het beschrijven van de autonome ontwikkeling wordt ten aanzien van het aspect lucht rekening gehouden met de te verwachten evoluties inzake bewoning en verkeer, en prognoses inzake toekomstige emissiefactoren voor gebouwverwarming en uitlaatgassen. De te verwachten luchtkwaliteit bij autonome ontwikkeling wordt op een gelijkaardige manier behandeld als de wijze waarop de actuele situatie in kaart werd gebracht. De prognoses voor deze situatie worden als basis gebruikt om de uiteindelijke impact van de planrealisatie te bepalen.
6.4.11.3.2 Realisatie van het plan Op een analoge manier als voor de autonome ontwikkeling wordt op basis van prognoses inzake emissiekengetallen en verkeersprognoses een impact berekend na realisatie van het plan. Voorafgaand worden mogelijk effecten bij de aanleg van het plan besproken. Aanlegfase De emissieparameters tijdens aanleg wijken niet af van deze bij normale bouwactiviteiten en omvatten stof, fijn stof en verbrandingsparameters van machines en werfverkeer. De impactbeoordeling van deze emissies zal voornamelijk kwalitatief gebeuren omwille van het onbetrouwbaar karakter van de bestaande emissiefactoren en het groot aantal parameters welke invloed hebben op deze emissies. Deze parameters kunnen moeilijk kwantitatief beoordeeld worden. Naast de kwalitatieve beoordeling van deze emissies wordt bijzondere aandacht besteed aan milderende maatregelen teneinde mogelijke impact zo sterk mogelijk te beperken. Exploitatiefase Tijdens de exploitatiefase komt door het realiseren van bewoning/winkelruimte/kantoren/ondergrondse parking extra luchtvervuiling vrij.
nieuwe
De belangrijkste bronnen hierbij zijn: -
lokale gebouwverwarming verwarming)
met
fossiele
brandstoffen
(bvb.
aardgasgestookte
-
verkeersemissies op de wegen in en nabij het plangebied (zowel veroorzaakt door bezoekers, leveranciers als bewoners)
-
emissies in ondergrondse parkeergarage
Voor het in kaart brengen van de emissies te wijten aan het plan wordt dan ook rekening gehouden met: -
Het te verwachten brandstofverbruik voor gebouwverwarming
-
Het aantal in – en uitgaande bewegingen van voertuigen in de parking
-
Voorspelde verkeersstromen van en naar het plangebied waarbij zowel het aantal voertuigen als de doorstroming van groot belang is
-
Toekomstige emissiefactoren van het wegverkeer
Als belangrijkste invloedsfactor op de toekomstige luchtkwaliteit na realisatie van het plan wordt de toename van het verkeer beschouwd. Het vastleggen van de impact van het verkeer wordt op een analoge manier uitgevoerd zoals beschreven bij de bestaande situatie. Als toetsingshorizon wordt 2015 gehanteerd.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
100 januari 2008
Ook de emissie door de verluchting van de ondergrondse parkeergarage(s) wordt specifiek mee opgenomen bij de impactbeoordeling. De impact na realisatie wordt vergeleken met de situatie bij autonome ontwikkeling. Rekening houdend met de te verwachten toekomstige achtergrondconcentraties wordt een toetsing uitgevoerd t.o.v. de luchtkwaliteitsdoelstellingen. Cumulatieve effecten na planrealisatie Cumulatieve effecten van verkeer worden in het MER meegenomen in die zin dat de effecten op lucht worden beoordeeld voor de ontwikkeling van de ganse site Vaartkom en dus niet afgescheiden per plangebied RUP. Tabel 6-14
Beoordelingscriteria voor de discipline lucht
Effecten
Criterium
Methodiek
Emissies te wijten aan uitvoering werken tijdens aanlegfase
Emissies van opwaaiend Beperkte kwalitatieve beoordeling op basis van stof en experten oordeel verbrandingsemissies van machines en werfverkeer
Impact van emissies op luchtkwaliteit tijdens aanlegfase
Effect van emissies op luchtkwaliteit
Beperkt kwalitatief op basis van experten oordeel
Verkeersemissies Hoeveelheid emissies broeikasgassen en verbrandingsparameters na planrealisatie
Kwantitatieve bepaling m.b.v. emissiekengetallen en verkeersgegevens
Impact op luchtkwaliteit te Bijdrage immissies wijten aan verkeersemissies na planrealisatie
Kwantitatieve bepaling m.b.v. emissiekengetallen en verkeersgegevens en modelberekingen met CAR-Vlaanderen (µg/m³)
Geurhinder
Geurhinder wordt beperkt kwalitatief ingeschat
Kwalitatief
In ton/jaar
Significantiekader De effectbeoordeling, uit te voeren op de parameters welke gemodelleerd worden, wordt gebaseerd op de hoogste berekende bijdragen t.h.v. de bewoning. Deze beoordeling wordt uitgevoerd t.o.v. de luchtkwaliteitsdoelstellingen. Bij deze beoordeling wordt de wijziging van de concentratie (wijziging van de bijdrage) na realisatie van het plan uiteraard geëvalueerd t.o.v. de te verwachten wijziging bij autonome situatie in 2015, en niet t.o.v. de actuele situatie. Bij de evaluatie hiervan mag niet uit het oog verloren worden dat deze hoogste berekende bijdragen zich in een aantal gevallen slechts binnen een zeer beperkte oppervlakte kunnen voordoen, maar gezien aangenomen wordt dat aan de opgelegde luchtkwaliteitsdoelstellingen op “alle plaatsen” dient voldaan te worden , worden toch deze punten bij de beoordeling toch mee opgenomen. Bij een louter kwantitatief beoordelingskader (zoals hierna opgenomen) waarbij de berekende bijdragen gerelateerd worden aan de luchtkwaliteitsdoelstellingen, kan er geen rekening gehouden worden met de relevantie van het gebied waarin deze hoogste bijdragen voorkomen, aanwezigheid van gevoelige bevolkingsgroepen,…. Deze elementen worden in feite beoordeeld door de deskundige mens.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
101 januari 2008
Toetsingskader Op vraag van de dienst Mer dient het toetsingskader uit het ‘Richtlijnenboek Lucht voor project-MER’s’ gebruikt te worden (toetsingskader bijdragen 0%, 1%, 3% en 5%). De deskundige Lucht vraagt om in het kader van dit plan-MER hiervan af te wijken (met als bijdragen 0%, 2,5%, 5% en 7,5%) en dit om de hierna vermelde redenen. In het kader van de opmaak van de richtlijnen zal worden beslist welk toetsingskader in het MER wordt gehanteerd. Er wordt een 7-delig toetsingskader gehanteerd (-3 tot +3) om de toekomstige impact te beoordelen overeenkomstig onderstaand schema.. Aanpassing van het significantiekader, zoals opgenomen in het nieuwe richtlijnenboek lucht, wordt door de deskundige lucht noodzakelijk geacht voor dit plan-MER waarbij de impactbepaling berekend wordt aan de hand van het model CAR-Vlaanderen. De redenen waarop de deskundige zich baseert worden hieronder aangehaald. Gezien de hoogte van de grenswaarden voor NO2 en fijn stof, de grootte van de normaal aanwezige achtergrondconcentraties van deze parameters en het feit dat de berekende bijdragen m.b.v. het model CAR-Vlaanderen enkel per µg/m³ als gehele getallen beschikbaar zijn (1 of 2 of meer, maar geen waarden lager dan 1), kunnen bijdragen gaande van +2,5 tot -2,5% niet meer aangetoond worden. Een opsplitsing van de effectbeoordeling op basis van bijdragen van 1, 3 en 5% zoals gehanteerd in het richtlijnenboek lucht is dan ook zinloos. Een toename of een afname van de bijdrage van het verkeer van 1 µg/m³ t.o.v. een doelstelling van 40 µg/m³ bedraagt nl. 2,5%. Een bijdrage van minder dan 2,5% kan dan ook kwantitatief niet aangetoond worden, en kan bijgevolg niet meegenomen worden bij de impactbespreking. Dit is zowel van toepassing op PM10 als op NO2. Hierbij kan ook aangegeven worden dat in Nederland momenteel aan nieuwe wetgeving gewerkt wordt waarbij een toename tot 3% t.o.v. de doelstellingen aanzien kan worden als “niet in betekenende mate” , zelfs indien voor de beschouwde parameter niet aan de luchtkwaliteitsdoelstellingen voldaan wordt. Ook in Duitsland zou een gelijkaardige toepassing van kracht zijn. Tabel 6-15 Beoordelingskader lucht in functie van berekende bijdrage in vergelijking met de situatie bij autonome ontwikkeling
Berekende hoogste bijdrage
Beoordeling wijziging bijdrage t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen
< -7,5 % (beduidende afname)
+3
-5 à -7,5 % (aanzienlijke afname)
+2
-5 à -2,5 % (beperkte afname)
+1
-2,5 à +2,5 % (geen aantoonbaar effect)
0
+2,5 à +5 % (beperkte bijdrage)
-1
+5 à +7,5 % (aanzienlijke bijdrage)
-2
> + 7,5 % (beduidende bijdrage)
-3
Het toepassen van een dergelijk toetsingskader (naar analogie met dat van het richtlijnenboek) komt er in feite op neer dat er per gemodelleerde straat en per parameter een impactscore zou moeten toegekend worden. Deze scores kunnen omwille van diverse redenen (o.a. niet alle wegsegmenten zijn even lang, niet overal evenveel bewoning, de te beschouwen afstand tot de wegas bij de modelberekening is verschillend) in feite niet kwantitatief verder verwerkt worden tot één globale score. De globale score zal dan ook toegekend worden op basis van een experten oordeel. Ook voor de beoordeling van de impact bij de aanleg wordt op basis van een experten oordeel een score toegekend.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
102 januari 2008
6.4.12 Samenvatting van effecten t.g.v. wijziging van het watersysteem als bijdrage van het oordeelkundig uitvoeren van de watertoets Het MER levert de informatie aan die het mogelijk maakt voor de overheid om de watertoets uit te voeren. Het decreet betreffende het Integraal Waterbeleid (IWB) voorziet via de “watertoets” dat waterbelangen inhoudelijk en procedureel een expliciete plaats gegeven in de totstandkoming van plannen, programma’s en vergunningsbesluiten. Via de watertoets wordt aldus uitvoering gegeven aan het principe van de integratie van integraal waterbeleid bij de planvorming en vergunningverlening die plaats vindt in het kader van andere beleidsdomeinen. Het decreet IWB voorziet dat alle genoodzaakte elementen en informatie ten behoeve van het uitvoeren van de watertoets in geval van MER-plichtige plannen/projecten in het MER dienen gesynthetiseerd te zijn. Het MER moet met andere woorden alle gegevens vermelden die de watertoets mogelijk maken. De watertoets op zich is een beoordeling die gebeurt door de vergunningsverlenende overheid en niet door de MER-deskundige water of in het kader van de m.e.r.-procedure. In het MER zal een hoofdstuk worden gewijd die de “elementen ter beoordeling van effecten op het watersysteem ten behoeve van de watertoets” integreert en bestaat uit een synthese van de belangrijkste effecten die in het kader van het MER op het watersysteem naar voren komen. Ondertussen is een uitvoeringsbesluit watertoets goedgekeurd (B.S. 31/10/2006). Dit besluit geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. De bijlagen bij het besluit bevatten inhoudelijke richtlijnen voor vergunningverleners en bijhorende 'watertoetskaarten'. In het MER worden de effecten op het watersysteem op plan-MER niveau onderzocht en worden herstel- en compensatiemaatregelen aangereikt indien het detailniveau dit toelaat. De vergunningsverlener kan dit document gebruiken om de watertoets uit te voeren. De effecten waarnaar wordt gerefereerd in het kader van de watertoets hebben betrekking op: - Grondwater (waterhuishouding, stroming, kwaliteit) - Oppervlaktewater (huishouding, kwaliteit, structuur, waterberging- en buffering) - Afvalwater - Vegetatie en fauna – waterhuishouding - Drinkwater - Mens (veiligheid)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
103 januari 2008
6.5
Ontwikkelingsscenario’s
6.5.1
Autonome evolutie Onder autonome ontwikkeling wordt verstaan: de ontwikkeling die het studiegebied zou doormaken waarbij geen juridische en beleidsmatige belangrijke randvoorwaarden meespelen en waarbij het gebied dus enkel gebonden is aan het normale sociaaleconomisch gedrag van de mens en/of aan de successiefasen in de vegetatieontwikkeling. Autonome ontwikkelingen in de toekomst zijn nauw afhankelijk van de juridische toestand van het gebied, zoals weergegeven in het gewestplan en BPA’s, zie tevens op Kaart 5 en van lopende planontwikkelingen. In het Gewestplan wordt het plangebied gedeeltelijk ingekleurd als woongebied, gedeeltelijk als stedelijke ontwikkeling en gedeeltelijk als parkgebied. In 1997 werd het ontwikkelingsplan voor de Vaartkom door het Projectteam Stadsontwerp van de KULeuven geactualiseerd en omgezet in bijzondere plannen van aanleg (BPA’s). Kort na de opmaak van de BPA’s besliste Inbev echter om haar productie volledig uit de Vaartkom weg te halen. Hiermee samenhangend zal de situatie inzake bewoning en bedrijven naar verwachting wijzigen (van industriële naar stedelijke functies). Evoluties binnen het plangebied (verkeer, tewerkstelling, wonen,…) zijn dus te verwachten. De huidige ruimtelijk-stedenbouwkundige regelgeving geeft aan dat voor de gewenste ontwikkeling van het gebied, vooraf een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) dient te worden opgemaakt. De projecten die conform de huidige BPA’s kunnen vergund worden hoeven vanzelfsprekend niet te wachten tot de goedkeuring van de RUP’s. De invloed van de autonome evolutie binnen de discipline bodem beperkt zich hoofdzakelijk tot mogelijks beïnvloeding van de bodemkwaliteit. Potentieel bodemverontreinigende activiteiten blijven verder in exploitatie. Dit verschilt niet van het nulalternatieven dus dient voor deze discipline de autonome evolutie niet verder te worden meegenomen in het MER. Voor water geldt dezelfde redenering: in de autonome evolutie zal de bedrijvigheid binnen het plangebied haar afvalwater en regenwater, blijven lozen op de waterwegen en de riolering. Deze info verschilt weinig van het nulalternatief. Voor nieuwbouw en renovatie gelden specifieke regels m.b.t. buffering en opvang van hemelwater. Het betreft slechts enkele projecten binnen de site Vaartkom, waarvoor een stedenbouwkundige vergunning lopende is. De autonome ontwikkeling zal dan ook weinig verschillen met het nulalternatief. Evoluties binnen het plangebied zijn eerder – doch zeer beperkt - te verwachten binnen de discipline fauna en flora. De groene zones (er wordt verwezen naar discipline fauna&flora) kunnen zich verder blijven ontwikkelen, met mogelijks een uitbreiding en lichte toename van de natuurwaarden tot gevolg door spontane opslag en uitbreiding. Op braakliggende terreinen kan de vegetatie zich verder ontwikkelen van pionierssituatie tot successievegetatie. Besluitend wordt er van uitgegaan dat de autonome evolutie enkel relevant is binnen de discipline mens-ruimte en fauna en flora.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
104 januari 2008
6.5.2 Gestuurde ontwikkeling In het MER zal worden nagegaan of het ontwikkelingsproject (het plan) bepaalde mogelijke wenselijke ontwikkelingsscenario’s niet hypothekeert of een knelpunt vormt. De gestuurde ontwikkeling wordt besproken op niveau van ontwikkeling van site Vaartkom (dus plangebied van de vier RUP’s samen) en rekening houdend met het schaalniveau dus niet specifiek op planniveau van één RUP.
6.5.2.1 Ruimtelijke planning -
Het realiseren van gewestplanbestemmingen, RUP’s en BPA’s e.a.
Het voorontwerp-RUP is de voorgenomen activiteit van dit plan-MER. De huidige juridische toestand zal dus zeker veranderen. -
Structuurplannen
Er wordt opgemerkt dat de visies in de verschillende structuurplannen, zoals hierna weergegeven, visies weergeven over de globale site Vaartkom. Het plangebied maakt hier slechts een gedeelte van uit. De structuurplannen geven dan ook een gewenste structuur aan die het plangebied overschrijdt en doet m.a.w. ook uitspraken over elementen die buiten de voorgenomen activiteit van dit plan-MER vallen. Doch voor de overzichtelijkheid & voor het verduidelijken van de context worden deze plangrensoverschrijdende items hieronder vermeld.
6.5.2.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen RSV (MB 1996) RSV geeft de ruimtelijke visie op Vlaanderen weer. Plangebied maakt deel uit van de Vlaamse ruit en meer bepaald binnen het stedelijk kerngebied. Stedelijk gebied: De afbakeningsstudie voor een stedelijk gebied is een proces van visievorming, waarbij onderzocht wordt hoe de principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen het best kunnen worden toegepast in een bepaald stedelijk gebied. Belangrijk hierbij is de afbakeningslijn van het stedelijk gebied. Binnen deze lijn zal immers een stedelijk gebiedsbeleid gevoerd worden. Buiten de lijn voert de overheid een buitengebiedsbeleid. Voor Leuven is het planningsproces opgeschort. Delen van de gemeente Leuven zijn in het RSV geselecteerd als regionaalstedelijk gebied. Leuven is geselecteerd als economisch knooppunt. De N26 (de Nieuwe Mechelsesteenweg, van aansluiting 18 op de E314 tot de ring) (buiten het plangebied) is als primaire weg II geselecteerd. Het station van Leuven is een hoofdstation. Het kanaal Leuven-Mechelen behoort tot het secundaire waterwegennet. Het staat in voor de toevoer naar het hoofdwaterwegennet. Bedoeling is om minimaal 4% van de totale vervoerde vracht via secundaire waterwegen te vervoeren. De vervoersfunctie is richtinggevend ten opzichte van de recreatieve, landschappelijke en waterwinningsfunctie. Niettemin moet hier een maximale integratie van alle functies worden nagestreefd.
6.5.2.1.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (MB 2004) In vijf kernprincipes wordt het karakter van Vlaams-Brabant geschetst en het globale ruimtelijke kader aangegeven. Daarbinnen worden concrete beleidsdoelstellingen geplaatst:
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
105 januari 2008
-
Een centrumprovincie met Brussel: de nabijheid van Brussel is een belangrijke troef voor de provincie.
-
De Vlaamse Ruit geeft een duidelijke structuur: een deel van de provincie maakt deel uit van de Vlaamse Ruit (hogere dynamiek), een deel ligt er buiten (landelijk karakter). Deze tweedeling wordt gehanteerd om een gedifferentieerd beleid voor te stellen.
-
Een provincie met diverse stedelijke kernen: de verschillende kernen liggen op korte afstand van elkaar. Samen met Brussel vormt de aanwezigheid van deze steden een belangrijke troef.
-
Herwaardering van het fysisch systeem: het fysisch systeem vormt de ruggengraat voor ruimtelijke ontwikkelingen.
-
Mobiliteit als sturend gegeven: bij het ontwikkelen van het ruimtelijk beleid wordt steeds de impact van deze ontwikkelingen op de mobiliteit in het algemeen en de multimodale bereikbaarheid in het bijzonder getoetst.
Leuven behoort tot deelruimte ‘het verdicht netwerk’. Zes ruimtelijke principes vormen de leidraad voor het ruimtelijk beleid ten aanzien van dit netwerk: -
Het verdicht netwerk vormt een mozaïek van stedelijke en openruimtefragmenten met een eigen identiteit.
-
Lijninfrastructuren vormen de ruggengraat voor de ontwikkeling.
-
Collectief vervoer maximaal uitbouwen en stimuleren.
-
Openruimtefragmenten zo veel mogelijk beschermen en via een fijnmazig netwerk onderling verbinden.
-
Cultuur en natuur als kapstok voor de toeristisch recreatieve ontwikkeling.
-
Het verdicht netwerk: een regio met verscheidene deelruimten.
Het subgebied Leuven-Mechelen-Brussel vormt in eerste instantie een goed en multimodaal bereikbaar, centraal gelegen woongebied. De centrale ligging, de bereikbaarheid, het voorkomen van goed uitgeruste kernen met een doorgroend karakter vormen de troeven om in de toekomst verder aantrekkelijk te blijven als woonomgeving. De hoge infrastructurele dichtheid heeft een gunstige invloed gehad op de economische ontwikkeling van het gebied. De provincie selecteert een aantal locaties waar economische activiteiten bij voorkeur verder uitgebouwd worden. Om de bereikbaarheid van het gebied te vrijwaren, moet de multimodale ontsluiting geoptimaliseerd worden. Hierbij wordt niet alleen gedacht aan een intensiever gebruik van het treinvervoer, maar ook aan het stimuleren van de binnenvaart en het herinrichten van een aantal steenwegen. De aanwezige openruimtefragmenten (waaronder de Dijlevallei) moeten maximaal bewaard en versterkt worden via de uitbouw van een fijnmazig openruimtenetwerk. De recreatieve potenties van de regio kunnen verder ontwikkeld worden door ze te concentreren in goed uitgeruste knooppunten. (bron: Ruimtelijk Structuurplan Leuven, 2004)
6.5.2.1.3 Ruimtelijk Structuurplan Leuven Visies, doelstellingen of actieplannen die belangrijk zijn met betrekking tot het studiegebied, zijn besproken in §5.1.2. De bestemmingen zoals toegewezen binnen de RUP-perimeter zijn in overeenstemming met de visie zoals vooropgesteld binnen het Ruimtelijk Structuurplan Leuven: -
Het Ruimtelijk Structuurplan Leuven stelt: “De Vaartkom wordt een multifunctioneel centrum met een mix van handel, diensten, recreatie, kantoren en wonen. De inplanting van grootschalige detailhandelszaken, complementair aan het aanbod in de binnenstad, behoort eveneens tot de mogelijkheden.”
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
106 januari 2008
6.5.2.2 Ruimtelijke ontwikkelingen Bij de beschrijving van de projecten in de regio van Leuven die mogelijks een cumulatieve invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van de site Vaartkom (vier RUP-gebieden), wordt een onderscheid gemaakt tussen projecten die in de onmiddellijke omgeving liggen en rechtstreeks invloed kunnen ondervinden of onder invloed staan en de andere dewelke in veel gevallen verder gelegen zijn en waar de invloed mogelijk cumulatief is op het vlak van mobiliteit.
6.5.2.2.1 Ruimtelijke ontwikkelingen met rechtstreekse beïnvloeding Terclavers Gepland zijn 100 appartementen en 12 woningen van verschillende types op de site van drankenhandel Terclavers Locatie: Leuven centrum: tussen de Mechelsestraat, de Penitentienenstraat en de Fonteinstraat Timing: de uitvoering is gestart Mogelijk rechtstreekse beïnvloeding van de herontwikkeling (t.g.v. wijzigingen in geluidsklimaat, luchtkwaliteit,...).
6.5.2.2.2 Ruimtelijke ontwikkelingen met mogelijke cumulatie voor mobiliteit Stationsomgeving Kantoorcomplex aan station Sinds oktober 2005 is de fietsenparking tussen het Martelarenplein en het provinciehuis verdwenen om plaats te maken voor een groot nieuw kantorencomplex. KBC Verzekeringen ruilt zijn vertrouwde vestigingen in de binnenstad (Barbarasite) voor een nieuwe locatie aan het station. Ook het stadsbestuur plant er een nieuw onderkomen voor zijn administratie. De rest van de kantoorruimte wordt verhuurd. realisatie: oktober 2005 - april 2008 De Kop van Kessel-Lo Aan de Kesselse zijde van het station – tussen de Ijzerenwegstraat en de Karel Schurmansstraat –zal het nieuwe gezicht van Kessel-Lo worden ontwikkeld. In het complex zal vele stedelijke functies zitten: woningen, een fiets- en parkeergarage, twee hotels, winkels en kantoren.
6.5.2.3
Mobiliteitsontwikkelingen Leuven Noord De herwaardering van een verouderd industrie- en infrastructuurgebied Het project Leuven-Noord heeft tot doel om dit deel van Leuven om te vormen tot een belangrijk en dynamisch onderdeel van het stadsweefsel. Het moet in de eerste plaats gezien worden als een groot stedenbouwkundig en infrastructureel project in het gebied begrensd door het talud aan Wilsele-dorp, de Kesseldallaan en de Eenmeilaan, de ring en de E314. Het gebied loopt -
in het noorden tot de viaduct van de E314 (snelweg Brussel-Hasselt)
-
in het zuiden tot aan de Leuvense ring (Ludenscheidsingel)
-
in het westen tot aan Wilsele-dorp (Keizersberg-Roeselberg)
-
in het oosten tot de Kesseldallaan-Eénmeilaan (Kessel-lo)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
107 januari 2008
Figuur 6-14
Projectzone Leuven-noord (bron: www.leuven.be)
Door goede ontsluitingsmogelijkheden en een ligging nabij de binnenstad komen de oude industriële gronden langs de vaart en de terreinen op het spoorwegplateau in aanmerking voor verdere ontwikkeling als economische ontwikkelingspool. Om deze potenties enigszins te kunnen benutten, worden een aantal groot- en kleinschalige infrastructuurwerken gepland die onder de algemene noemer vallen van het project Leuven-Noord. Een kort overzicht van de verschillende werken (nummering: zie tevens Figuur 6-15): 1. Voltooid - Verlenging van de Kolonel Begaultlaan - De aanleg van een fietspad Kolonel Begaultlaan - De aanleg van een fietspad langs de HSL (Oude Wakkerzeelsebaan) - De renovatie van de Vaartkombrug tot fiets- en voetgangersbrug - De bouw en afwerking (inclusief toegangswegen) van de nieuwe Schuiteniersbrug - De afbraak van De Stordeur (4) - De heraanleg van de Aarschotsesteenweg langs de vaart (1) - De aanleg van tunnels onder de spoorlijnen voor de nieuwe Aarschotsesteenweg - De verbindingsbocht (viaduct) tussen Brussel en Aarschot (L35-36) (3) - Het afsluiten van afrit 19 op de E314 - Aanleg van de nieuwe aansluiting op de Dijledreef - De heraanleg van de spoorlijn L35
2. Lopend - De uitbreiding van de laad- en loskade (7) - De aanleg van de nieuwe busstelplaats voor De Lijn - De hertracering van de Aarschotsesteenweg
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
108 januari 2008
3. Gepland - De aanleg van het Vuntcomplex - De uitbouw van de pendelparking - De ontwikkeling van het spoorwegplateau
Figuur 6-15
Geplande infrastructuurprojecten Leuven-noord (bron: www.leuven.be)
Figuur 6-16
Masterplan Leuven-noord (bron: stad Leuven, 2007)
Wat zijn de hoofddoelstellingen? -
Een betere verkeersafwikkeling voor de fiets, de auto, de boot, de bus en de trein.
-
De herinrichting van het gebied tot een kwalitatieve zone voor economische bedrijvigheid waardoor het kan uitgroeien tot een belangrijke tewerkstellingspool.
-
De aanleg van een sterke groenstructuur doorheen het gebied.
De uitvoeringstermijn wordt geschat op tien jaar. (bron: stad Leuven en www.leuven.be)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
109 januari 2008
Openbaar vervoerstudie De Lijn De Lijn is van plan een studie uit te besteden om het volledige openbaar vervoernetwerk in de binnenstad te herbekijken. De site Vaartkom wordt in deze studie als een belangrijke toekomstige groeipool meegenomen. Deze studie is nog niet uitgeschreven. Stad Leuven gaat er van uit dat dit begin 2008 zal gebeuren. De resultaten van deze studie zullen, rekening houdend met de vooropgestelde planning, waarschijnlijk niet meer in dit MER kunnen worden aangewend.
6.5.2.4 Integraal waterbeleid De verschillende studies inzake integraal waterbeheer, zoals: -
Bekkenbeheersplan Dijle,
-
Deelbekkenbeheerplannen,
-
Tien-puntenprogramma provincie Vlaams-Brabant.
bevatten een aantal beleidsvisies. Daarnaast dienen de geldende richtlijnen te worden opgevolgd inzake integraal waterbeheer, waaronder: Drietrapsstrategie: -
1 vasthouden: in de eerste plaats wordt de neerslag zoveel mogelijk ter plaatse vastgehouden;
-
2 bergen: indien nodig wordt voor extra buffering gezorgd langs de waterlopen;
-
3 afvoeren: als zowel vasthouden als bergen ontoereikend zijn, moet het water zo vertraagd mogelijk worden afgevoerd naar de waterlopen stroomafwaarts.
De volgorde van de strategieën geeft aan welk beheer de voorkeur geniet. Om kans op slagen te hebben is het belangrijk dat deze aanpak vorm krijgt op de verschillende niveaus van het waterbeheer vasthouden. Tienpuntenprogramma Provinciaal 10-puntenprogramma tegen wateroverlast De provincie Vlaams-Brabant is de laatste jaren regelmatig getroffen door wateroverlast. Om hieraan te verhelpen heeft de provincieraad op 26/6/2001 het ‘Provinciaal 10puntenprogramma: een actieplan tegen wateroverlast’ goedgekeurd. Deze tien punten zijn. 1. het creëren en ondersteunen van permanente overlegstructuren met alle betrokkenen, 2. het hergebruik van hemelwater, 3. het afkoppelen van grote verharde oppervlakken, en de verplichte opslag en hergebruik van regenwater, 4. erosie op landbouwgronden tegengaan, 5. het creëren van overstromingsgebieden en wachtbekkens, 6. buffering van overstorten, 7. doeltreffend, doch ecologisch verantwoord onderhoud van de waterlopen, 8. beperking van overwelvingen en herwaarderen van de open grachten, 9. numerieke modellen als onderbouw, 10. waterzuivering. De plannen zullen in het kader van de opmaak van het MER worden gescreend.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
110 januari 2008
6.5.2.5 Natuurontwikkelingsscenario Onder natuurontwikkelingsscenario wordt verstaan: de ontwikkeling die het studiegebied zou doormaken indien gunstige voorwaarden worden gecreëerd voor een overwegend natuurlijke fauna en flora. Bij het natuurontwikkelingsscenario dient o.m. rekening gehouden te worden met: - beleidsvisies van het GNOP van de stad, zoals vertaald in het RSL, - het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, - gebiedsspecifieke ontwikkelingsperspectieven voor de natuurlijke structuur in de structuurplannen, Enkele aspecten worden hierna toegelicht: Webstek Leuven: Dijlemeander De Dijlemeander is een nieuwe aanwinst van de stad; een gebied dat pas in 1998 gekocht is. Met de aankoop van het gebied, een actie die ook in het GNOP vermeld staat, wil het stadsbestuur een nieuw gemeentelijk reservaat oprichten. Het gebied "Dijlemeander" is een driehoekig perceel van 7,5 ha gelegen op de grens van Wijgmaal en Wilsele, vlakbij het station van Wijgmaal. Het gebied ligt op de linkeroever van de Dijle en middenin ligt een 500 meter lange afgesneden Dijlearm. Het beheer van deze waterpartij als amfibiepoel staat centraal in het beheer. Door een gepast beheer van de vegetatie en een afschuinen van de oever wordt een brede strook gecreëerd waar oever- en waterplanten zich kunnen ontwikkelen en amfibieën, watervogels en insecten zich thuisvoelen. In de noordwestelijke hoek is een bosje aangeplant als landschappelijke afscherming van de industriële omgeving. Een brede overgangszone (een zgn zoom-mantelvegetatie) naar de poel ten zuiden moet een biotoop worden voor heel wat vlinders, vogels en ander gedierte. Andere delen van het gebied als soortenrijke graslanden beheerd, deels met schapen. De hoofdtoegang bevindt zich langs het Dijlepad, een toeristisch fietspad tussen WilseleFort en Wijgmaal. Ook hier zijn enkele infoborden geplaatst die de recreanten op de prachtige natuurwaarden van het gebied kan wijzen. GNOP actua: Vermits het GNOP volledig is opgesteld in functie van het RSL overlappen de contouren van de RSL-openruimtegebieden ook volledig met die van de GNOP-deelgebieden. De GNOP-deelgebieden zijn volledig herwerkt ten opzichte van het oorspronkelijke GNOP. De site Vaartkom overlapt met GNOP-deelgebied corridor: AV: Verblijfszones in en grenzend aan de stadsrand -
I35: parken-tuinen in de binnenstad (binnen plangebied Vaartkom Oost)
-
I38: parken-tuinen in de binnenstad (binnen plangebied Vaartkom Oost)
-
I31: parken-tuinen in de binnenstad (binnen plangebied RUP Vaartkom Noord)
ER: Vesten en parken in en grenzend aan de binnenstad -
R22: oevers Dijle en Leiebeek (twee waters) (binnen plangebied Vaartkom Oost)
-
R20: park Glasblazerijstraat (binnen plangebied RUP Vaartkom West)
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
111 januari 2008
BB: Vaartbuffers -
B2: Steilrand tussen Vaartzone en Wilsele-dorp (binnen en ten noorden van plangebied Noord)
Figuur 6-17
RSL-openruimtegebieden (bron: actualisatie GNOP Leuven, 2004)
Hierna zijn de relevante fiches uit het GNOP toegevoegd.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
112 januari 2008
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
113 januari 2008
Andere doelstellingen of actieplannen die belangrijk zijn met betrekking tot het studiegebied, worden in het MER verder uitgewerkt.
6.5.2.6 Landschap In de landschapsatlas zijn de beleidsmatige randvoorwaarden voor de verschillende soorten relicten e.a. aangegeven. Voor het lijnrelict Dijle nabij het plangebied worden geen beleidsmatige randvoorwaarden vermeld. In het structuurplan Leuven worden de bouwstenen aangereikt voor de uitwerking van een landschapsbeleid. Als “landschap” wordt het geheel van urbane en niet-urbane landschappen beschouwd. Bijzondere aandacht gaat uit naar de publieke ruimte als onderdeel van de landschapstructuur. De Vaartkom wordt richtinggevend geselecteerd als “beeldbepalend ensemble op schaal van een stadsdeel”. De Dijlevallei gordel noord wordt richtinggevend geselecteerd als “vragend ensemble op schaal van een stadsdeel”. “Deze gebieden worden geselecteerd als vragend ensemble, op basis van de divergentie tussen de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en de bestaande toestand. “(RSL, richt. ged.1, § 9.6.1.B, blz. 310). Voor de Vaartkom wordt als specifieke deelruimte een eigen ruimtelijk wensbeeld uitgewerkt (RSL, richt.ged.1, § 14.4, blz. 159). Dit wensbeeld is gebaseerd op volgende doelstellingen: •
De Vaartkom als locatie voor grootschalige stedelijke functies;
•
Wonen in de Vaartkom;
•
Behoud van de specifieke morfologie.
Volgende ruimtelijke concepten liggen aan de basis van de gewenste ruimtelijke structuur voor de deelruimte Vaartkom: •
De Vaartkom als scharnierpunt tussen Vaartlandschap en Vesten;
•
De Dijle als nieuwe grens tussen de Vaartkom en de binnenstad;
•
Transformatie van de zes noordelijke blokken;
•
Herontwikkeling van de enclave Tussen Twee Waters;
•
Publiekstrekkers als stapstenen langsheen de route naar het centrum.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
114 januari 2008
6.5.2.7 Infrastructuur - Zandvang (Studie ter kennisgeving aangehaald in het MER) NV Zeekanaal heeft een concreet ontwerp uitgewerkt voor de Zandvang aan De Hond (palend aan het parkje aan de Sluisstraat in Vaartkom West). Voor het plaatsen van de zandvang is een bestemmingswijziging of dit RUP nodig. Deze zandvang kan volgens de huidige bestemmingszone van het BPA (gemengde bestemming) immers niet gerealiseerd worden op de gewenste locatie. In het voorontwerp-RUP Vaartkom West komt de Zandvang in zone voor water te liggen (zie Figuur 6-18).
Figuur 6-18
Uitsnede uit het voorontwerp-RUP bestemmingsplan Vaartkom West
De Zandvang wordt geplaatst op loop van de Hond. De Hond geeft voeding aan de Vaartkom. Het doel van de zandvang is om het slib op te vangen voor het in de Vaartkom terecht komt. Langs de linkeroever van de Hond wordt de mogelijkheid voorzien om (op vraag van de NV Zeekanaal) een zandvang te realiseren. De Zandvang wordt voorzien op deze plaatst omdat er geen valabele alternatieve locatie bestaat (b.v.op de Voer, stroomopwaarts van de binnenstad). Bovendien biedt het park aan de Sluisstraat de mogelijkheid om de zandvang op een landschappelijke manier in te passen in de parkaanleg. Er worden wel enkele voorwaarden aan de zandvang gesteld: -
de zandvang neemt niet meer dan 500 m² in beslag buiten de bestaande bedding van Hond;
-
een hoogwaardige landschappelijke integratie in de woon- en parkomgeving wordt gegarandeerd, waaronder minstens de groene aanleg van de rechteroever, de aanleg van de linkeroever als woonerf, de verwijdering van de overtollige overwelvingen en de vernieuwing van de overbrugging t.h.v. de Glasblazerijstraat;
-
de ruimingen nemen niet meer dan enkele (max. 10) werkdagen per jaar in beslag en gebeuren enkel vanaf de linkeroever van de zandvang, zonder de oever te beschadigen;
-
de oevers zijn op de andere dagen onbeperkt publiek toegankelijk.
De aanleg van de zandvang houdt enkel een lokale verdieping in, in de bedding van het toevoerkanaal de Hond. Deze bevindt zich dus geheel onder het water waardoor de geplande situatie amper afwijkt van de huidige situatie. Ook de eventuele geurhhinder die vrij zou kunnen komen tijdens het legen van de zandvang is verwaarloosbaar, aangezien het slib onmiddellijk wordt afgevoerd voor verwerking (bron: Waterwegen en Zeekanaal NV, Roel Moors).
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
115 januari 2008
7
Interdisciplinaire gegevensoverdracht en een begeleidend tijdschema
7.1
Interdisciplinaire gegevensoverdracht Eén van de taken van de coördinator van het MER is het organiseren van gegevensoverdracht tussen de disciplines onderling. Een efficiënte gegevensoverdracht heeft een positieve invloed op de gevolgde methodiek van effect- en impactvoorspelling en zal de betrouwbaarheid ervan verhogen. Als gevolg van deze gegevensuitwisseling zullen bepaalde disciplines hun deelstudie pas kunnen voltooien nadat andere disciplines hun deelstudie voltooid hebben. Overigens moeten de gevolgde methodologieën van de verschillende disciplines op elkaar afgestemd worden. Vooral op vlak van mobiliteit en geluid en lucht zijn overdrachten te verwachten en dit zowel tussen deze twee disciplines onderling, als hun relatie tot andere disciplines. Zo kan bijvoorbeeld de inschatting van de geluidsproductie de basis zijn voor de beoordeling van de hindereffecten voor mens of op fauna en flora. In Tabel 7-1 volgt een matrix betreffende de mogelijke interdisciplinaire gegevensoverdracht tussen de betrokken disciplines voor het MER, gekend in fase van kennisgeving, voor de ontwikkeling van voorontwerp-RUP.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
116 januari 2008
Tabel 7-1
Interdisciplinaire gegevensoverdracht binnen het plan-MER
Disciplines
gegevens opvragen
die Disciplines die gegevens leveren
Bodem
Bodem
Water
Fauna en flora
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Mens-ruimte, en mobiliteit
- zones waarin bodemgebruik eventueel het water kan beïnvloeden
- wijziging bodemvochtregime
- geomorfologie
- veranderde bodemfuncties
- grondwater-kwetsbaarheid (functie van geologie) - bodemgebruik
- landgebruik
- verdrogings/vernattingsgevoeligheid
- bodemverstoring (m.b.t. archeologie)
- kwaliteit van de bodem
hinder
Geluid en trillingen
Lucht
- mobiliteitsinfrastructuur
- voorspellingen verkeersintensiteiten
- bodemvervuiling
-
- landgebruik - bodemprofielontwikkeling
Water
- grondwaterstand
- (grond)waterstand
- grondwaterkwaliteit
- (grond)waterkwaliteit
- veiligheid (overstromen) (waarschijnlijk niet relevant)
- waterhuishouding
- mogelijk waterverontreiniging
- structuurkenmerken van de betrokken waterlopen of grachten in het plangebied
- afvalwater
- voorkomen kwel Fauna en flora
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mens-ruimte, hinder en mobiliteit
vegetatiewijzigingen
- BWK-types gevoelig voor kwel - historisch landgebruik
- bodemgebruik
- visuele beleving
landschapsperceptie - historisch landgebruik
- verkeerstoename
- visuele beleving
- barrière
- hinderaspecten
- voorspellingen verkeersintensiteiten
- hinderaspecten Geluid en trillingen
- veranderd geluidsklimaat
Lucht
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
- beleving en hinder - hinderaspecten
117 januari 2008
7.2
Tijdschema plan-MER procedure en opmaak In Tabel 7-2 wordt de tijdsplanning voor het verdere verloop van het m.e.r.-proces voor het voorliggende plan-MER weergegeven. Rekening houdende met zogenaamde schorsingsperiodes (bv. de periode die door de Dienst Mer gebruikt wordt voor het plannen van vergaderingen) en de decretale vastgelegde termijnen wordt voorzien dat het m.e.r.proces voor dit plan afgelopen zal zijn, hetgeen wil zeggen dat een goedkeuring voor het opgestelde MER verkregen wordt, in augustus 2008.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
118 januari 2008
Tabel 7-2
Tijdsplanning plan-mer procedure
Fase
Inschatting planning
Opmerkingen
de
Verzenden kennisgevingsdossier naar Dienst Mer
3 week december 2007
Goedkeuring volledigheid van het kennisgevingsdossier door Dienst Mer
Verwacht 2de week januari 2008
Volgens decreet binnen een termijn van 20 kalenderdagen na ontvangst van de kennisgeving. De procedure kan slechts officieel worden verder gezet wanneer de kennisgeving volledig is
(volledigheidsverklaring) Bekendmaking en terinzagelegging
Verwacht 2de week januari tot begin 2de week februari 2008
Beslissing en betekening over de inhoudsafbakening van het kennisgevingsdossier
Verwacht 1ste week maart 2008
Afhankelijk van Dienst Mer Volgens decreet deelt de dienst Mer binnen een termijn van 50 kalenderdagen na datum van de volledigverklaring van de kennisgeving, de beslissing mede over: de inhoud van het MER en de inhoudelijke aanpak van de rapportage, met inbegrip van de methodologie; de richtlijnen voor het opstellen van het MER; de aanstelling van de opstellers van het MER.
Het afleveren van een ontwerp-MER Verwacht 3de à 4de week april 2008 Bespreking van het ontwerp-MER, Verwacht 3de week mei 2008 samen met opdrachtgever, besturen en bevoegde administratie Afleveren definitief MER
Verwacht 3de week juni 2008
Betekening van beslissing over het definitief MER door de Dienst Mer (goedkeuringsverslag)
Verwacht 2de week augustus 2008
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
Dienst MER legt datum vast
Volgens decreet: beslissing Dienst Mer binnen een termijn van 50 kalenderdagen na ontvangst definitief-MER (betekening onverwijld).
119 januari 2008
8
Reeds gekende leemten in de kennis en de voorziene postevaluatieprogramma’s Leemten Tijdens de loop van het opstellen van het milieueffectrapport kan men botsen op bepaalde leemten of onzekerheden. De leemten in de kennis kunnen zich manifesteren op drie verschillende niveaus: -
Leemten in de informatie
-
Leemten in de voorspellingsmethode
-
Leemten in het inzicht
In het MER wordt hier dieper op ingegaan, maar hierna worden reeds een aantal bemerkingen aangehaald. Aangezien het hier een plan-MER betreft heeft dit tot gevolg dat het niet mogelijk is (ook niet opportuun binnen een plan-MER) om alle milieueffecten in detail te kunnen beoordelen. Het ontbreekt dikwijls aan specifieke kwantitatieve gegevens en er dient te worden uitgegaan van ‘aannames’ die het ‘ergste-geval’ of worst-case benaderen. Deze leemten worden dan opgevuld tijdens de opmaak van inrichtingsstudies, de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag of andere detailstudies in latere besluitvormingsfasen.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
120 januari 2008
9
Voorstel inhoudstafel plan-MER
9.1
Algemeen -
9.2
Inleiding -
9.3
-
ruimtelijke situering juridische randvoorwaarden (worden weergegeven in een matrix, de eigenlijke bespreking verloopt onder de betreffende disciplines waar relevant) Ruimtelijke ordening Milieuhygiënerecht Milieubeheersrecht beleidsmatige randvoorwaarden (worden weergegeven in een matrix, de eigenlijke bespreking verloopt onder de betreffende disciplines waar relevant)
Hoofdstuk: het plan -
9.5
toelichting omtrent de initiatiefnemer van het plan en samenstelling van het team van experten beknopte beschrijving van het plan toetsing aan de MER-plicht verantwoording van het plan besluitvorming na goedkeuring van het MER
Hoofdstuk: situering van het plan -
9.4
er wordt een doorlopende paginanummering voorzien vooraan in het MER komt er een inhoudsopgave, een lijst met de tabellen, figuren en kaarten achteraan in het MER komt er een literatuurlijst en een verklarende woordenlijst (eventueel met afkortingen en bijlagen) naast een tekstbundel van het MER wordt een kaartenbundel voorzien met relevant kaartmateriaal en een fotoreportage
beschrijving van de onderzochte alternatieven of de voorstudie beschrijving van de het plan
Hoofdstuk: beschrijving van de referentiesituatie, geplande situatie en ontwikkelingsscenario’s -
afbakening te onderzoeken disciplines afbakening van het plangebied en studiegebied referentiesituatie geologie bodem grondwater oppervlaktewater landschap, bouwkundig erfgoed en archologie
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
121 januari 2008
-
9.6
Hoofdstuk: methodologie ingreep-effect-relaties
effectbeoordeling
en
Hoofdstuk: beschrijving en evaluatie van milieueffecten en de remediërende maatregelen
de
-
9.7
fauna en flora mens ruimtelijke aspecten, hinder en mobiliteit geluid lucht ontwikkelingsscenario’s autonome ontwikkeling gestuurde ontwikkeling
werkingssfeer van het MER methodologie van de effectvoorspelling criteria voor de beoordeling van de effecten waardeschaal van de effectbeoordeling ingreep-effectenschema
Voor de disciplines bodem, water, fauna en flora, mens (ruimte, hinder en mobiliteit), landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie, geluid en lucht wordt door de erkende deskundigen een uitgebreide studie uitgevoerd. De beschrijving van de milieueffecten en de identificatie van de knelpunten of positieve punten gebeurt per milieudiscipline. Waar de effecten een bedreiging vormen voor een waardevol aspect van de betreffende discipline, wordt dit als ‘knelpunt’ geïdentificeerd. De beschrijving van de milieueffecten gebeurt aan de hand van de effectgroepen van de betreffende discipline. In de mate van het mogelijke wordt een indicatie van de duur van de verwachte effecten vermeld (tijdelijk of permanent). De effectbeschrijving maakt een onderscheid in aanleg- en exploitatiefase waar het detailniveau dit toelaat. In dit hoofdstuk zal volgende structuur aangehouden worden: beschrijving per discipline effectbeschrijving en beoordeling ervan doorgevoerd per effectgroep samenvattende tekst en tabel van de effectbeschrijving en –beoordeling kaart met lokalisatie van de effecten mogelijke effecten t.o.v. ontwikkelingsscenario’s mogelijke remediërende maatregelen samenvatting van effecten t.g.v. wijziging van het watersysteem als bijdrage van het oordeelkundig uitvoeren van de watertoets
9.8
Hoofdstuk: gewestgrensoverschrijdende effecten Geen te verwachten.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
122 januari 2008
9.9
Hoofdstuk: leemten in de kennis en voorziene postevaluatieprogramma’s -
9.10
leemten in de informatie leemten in de voorspellings- en effectbeoordelingsmethode leemten in het inzicht evaluaties
Hoofdstuk: eindbespreking Korte samenvatting van de belangrijkste effecten en de mogelijke milderende maatregelen.
9.11
Hoofdstuk: tewerkstelling & investering Een tewerkstellingsrapport, de voorziene investering
9.12
Hoofdstuk: niet-technische samenvatting Deze bevat een korte synthese van alle hoofdstukken van het MER, aangevuld met relevante kaarten, figuren en tabellen. De niet-technische samenvatting dient in voor iedereen begrijpbare taal geschreven te zijn. Het gebruik van technische termen moet zoveel mogelijk vermeden te worden. De niet-technische samenvatting moet zodanig opgebouwd zijn dat het als een apart document verspreid en gelezen kan worden.
Het MER wordt afgesloten met een verklarende woordenlijst en een literatuurlijst.
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
123 januari 2008
10
Team van MER-deskundigen Het plan-MER wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid en op kosten van de initiatiefnemer. De initiatiefnemer moet hiervoor een beroep doen op een erkende MERcoördinator. De erkende MER-coördinator waakt erover dat de samenstelling van het team van medewerkers het mogelijk maakt om het plan-MER op te stellen in overeenstemming met de richtlijnen van de Dienst Mer. Het team van MER deskundigen is als volgt samengesteld
Jan Parys, erkend deskundige inzake ‘mens-sociaal organisatorische aspecten en mobiliteit’ en ‘monumenten en landschappen’, tevens coördinator van het Mer (erkenningsdossier EDA 438/V-1) Kegelshoeklaan 1, 2861 Onze-Lieve-Vrouw-Waver
Kristof Van Stichelen, erkend deskundige inzake fauna en flora (erkenningsdossier EDA – 522/V-2) Daknam-dorp 42, 9160 Lokeren
Vital Langenaeker, erkend deskundige water (erkenningsdossier EDA 377/ V2/B) Klein Heidestraat 41, 3370 Boutersem
Nonie Van Elst, erkend deskundige bodem (erkenningsdossier EDA 647) Steenweg op St.-Joris-Winge 13, 3200 Aarschot
Guy Putzeys, erkend deskundige geluid (erkenningsdossier EDA/393/V-2) (werkend voor dBA-plan bvba, in onderaanneming voor Soresma) Poststraat 1 bus 03, 3590 Diepenbeek
Johan Versieren, erkend deskundige Lucht (JOVECO in onderaanneming voor Soresma) (erkenningsdossier EDA/059-C/V-3) Kriesberg 29 b 3221 Holsbeek
Jan Parys zal tevens optreden als coördinator. Ondersteuning van deze deskundigen gebeurt door Nonie Van Elst, Koen Slabbaert, Paul Vanderkimpen en Inge van der Mueren (werkend voor Soresma nv). De vertegenwoordigers van de initiatiefnemer, bij stad Leuven, welke nauw bij het planMER betrokken zullen zijn worden hierna voorgesteld:
Mevr. Veronique Charlier (Stad Leuven, Stedenbouw en Ruimtelijke planning)
De vertegenwoordiging van de opdrachtgever, welke nauw bij het plan-MER betrokken is, wordt hierna voorgesteld:
Mevr. Nathalie De Smet, Ertzberg, legal counsel
Benoît Broos, Ertzberg, Directeur Vastgoed
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
124 januari 2008
11
Verklarende woordenlijst en afkortingen
Alternatief
Een andere keuzemogelijkheid, beantwoordend aan de doelstelling van het plan, omvattende: realisatie-, lokatie- en uitvoeringsalternatief
Bemaling
Afpomping van water om het grondwaterniveau plaatselijk te verlagen zodat werken in droge grond kunnen uitgevoerd worden
Bodemprofiel
Verticale bodemdoorsnede waarin de opbouw en de ontwikkeling van de bodem waarneembaar is
Bodemserie
De basiseenheid van de Belgische classificatie-hiërarchie. De bodemserie wordt bepaald door de grondsoort, de natuurlijke drainering en de horizontenopvolging. Een bodemserie wordt verder ingedeeld in bodemtypen
Bodemverdichting
Samenpersen en dichter maken van de bodem
BPA
Bijzonder Plan van Aanleg
Bruto-vloeroppervlakte of bvo:
de som van de oppervlakte van elke verdieping, bovengronds en ondergronds, met een vrije hoogte van 2.20 meter of meer, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de buitengevels, of langs de as van de interne scheidingsmuren die de entiteit omhullen; hierbij opgeteld de overdekte private buitenruimten die niet in uitkraging t.o.v. het gevelvlak wordt gerealiseerd; hierbij opgeteld de oppervlakte van de gemeenschappelijke delen (bij voorbeeld circulatieruimten, gemeenschappelijke opslagruimten,…) die deze entiteit bedienen en hun omhullingen, gedeeld door het aantal entiteiten dat door deze gemeenschappelijke delen wordt bediend
BS
Belgisch Staatsblad
B/T index
De B/T index is de verhouding tussen de totale oppervlakte van de verticale projectie van de bebouwing die op een terrein kan worden gerealiseerd (B), en de totale oppervlakte van dat terrein (T).
BWK
Biologische waarderingskaart. De voorkomende vegetatie wordt, aan de hand van een uniforme lijst van karteringseenheden, geïnventariseerd en in kaart gebracht. Aan iedere ecotoop wordt een waarde toegekend
Discipline
Milieu-aspect dat in het kader van milieu-effectrapportage onderzocht wordt, door de regelgeving vastgelegd als de disciplines 'mens', 'fauna en flora', 'bodem', 'water', 'lucht', 'licht, warmte en straling', 'geluid en trillingen', 'klimaat', monumenten en landschappen en materiële goederen'
Eutrofiëring
Een uitzonderlijke hoge algenactiviteit als gevolg van een verhoogde beschikbaarheid van nutriënten (vnl. stikstof en fosfor) door menselijk handelen
Faunistisch
Met betrekking tot de dierenwereld
Geplande situatie
Toestand van het studiegebied tijdens en na de uitvoering van het plan
GNOP
Gemeentelijk NatuurOntwikkelingsPlan
Grondwaterkwetsbaarheid
De grondwaterkwetsbaarheid van een gebied is een code die het risico op verontreiniging van het grondwater in de bovenste watervoerende laag aangeeft (bron: dov)
Guideline values
Grenswaarden geciteerd in WHO rapporten zijnde die concentratie van een stof waarvoor aangenomen wordt dat ze over de beschouwde tijdsperiode geen noemenswaardige negatieve effecten veroorzaakt
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
125 januari 2008
Ingreep-effectenschema
Schema of netwerk dat de relatie tussen de milieu
Integraal waterbeleid
Het beleid gericht op het gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren en herstellen van watersystemen met het oog op het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van dit watersysteem als zodanig, en met het oog op het multifunctionele gebruik, waarbij de behoeften van de huidige en komende generaties in rekening wordt gebracht
Kwel
Kwelgebieden zijn plaatsen waar grondwater voortdurend aan de oppervlakte komt (opwaartse grondwaterstroming i.p.v. infiltratie)
MB
Ministerieel besluit
MER
Milieueffectrapport (het rapport): milieueffectrapport over een plan of programma : een openbaar document waarin, van een voorgenomen plan of programma en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijk verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, en aangegeven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd kunnen worden (bron: mer-decreet van 18/12/2002)
m.e.r.
Milieueffectrapportage (het proces): de procedure die al dan niet leidt tot het opstellen en goedkeuren van een milieueffectrapport over een voorgenomen actie en in voorkomend geval tot het gebruik ervan als hulpmiddel bij de besluitvorming omtrent deze actie (bron: mer-decreet van 18/12/2002)
MER-deskundige
Natuurlijke of rechtspersonen door de Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu als deskundige voor het opstellen van een milieu-effectrapport in een of meerdere disciplines 'mens', 'fauna en flora', 'bodem', 'water', 'lucht', 'licht, warmte en straling', 'geluid en trillingen', 'klimaat' en 'monumenten en landschappen en materiële goederen in het algemeen'
m-mv
Meter onder het maaiveld
Multifunctionele ontwikkelingspool
Multifunctionele ontwikkelingspool: een aaneengesloten gebied dat, door de beschikbare ruimte, de multimodale ontsluitingsmogelijkheden en zijn positie in het stedelijk weefsel in aanmerking komt voor een grootschalige multifunctionele ontwikkeling (bron: RSL)
MTR
Maximaal toegelaten risicowaarde gehanteerd in Nederland, doorgaans als richtwaarden; is de bovengrens voor een stof, die op basis van wetenschappelijke gegevens aangeeft bij welke concentratie ofwel geen als negatief te waarderen effect is, of – in het geval van carcinogene stoffen – een kans van 10-6 op sterfte kan voorspeld worden.
Ontwikkelingsscenario
Beschrijft de evolutie van het studiegebied in de toekomst, rekening houdend met de autonome evolutie van het gebied en met de evolutie onder invloed van plannen en beleidsopties
PM2,5
Uiterst fijn stof met aerodynamische diameter van minder dan 2,5 µm
PM10
Fijn stof met aerodynamische diameter van minder dan 10 µm
Referentiesituatie
De toestand van het studiegebied, waarnaar gerefereerd wordt in functie van de effectvoorspelling, omvattende : de huidige, gewijzigde en de wenselijke situatie
Relict
Een relict is een overblijfsel uit vroegere tijd dat nog getuigt van de toestand die toenmaals was. Met betrekking tot landschappen kunnen relicten zeer divers in aard zijn en getuigen in vele gevallen van een wordingsgeschiedenis. In wezen zijn dit punt-, lijn- en vlakvormige relicten
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
126 januari 2008
Remediërende maatregel
Maatregelen die voorgesteld worden om nadelige milieu-effecten van het plan te vermijden, te beperken en zoveel mogelijk te verhelpen
Rooien
Het verwijderen van bomen en houtachtige gewassen met inbegrip van hun wortelstelsel
RSL
Ruimtelijk Structuurplan Leuven
RSV
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
RUP
Ruimtelijk Uitvoeringsplan
(-bestemmingszones)
Binnen het kader van dit plan-MER wordt onder RUP verstaan ‘voorontwerp RUP’. De bestemmingszones duiden op de verschillende bestemmingen binnen de voorontwerp-RUP perimeter. Deze hebben een specifieke code zoals tevens verduidelijkt op Kaart7.
Sondering
Een sondering is een proef waarbij een reeks sondeerbuizen, onderaan voorzien van een sondeerpunt, langzaam en gelijkmatig in de grond wordt gedrukt en waarbij met bepaalde diepte- of tijds-intervallen, de conusweerstand, de plaatselijke wrijvingsweerstand en/of de totale indringingsweerstand worden gemeten. Met de elektrische conus kan ook de waterspanning in de grond rond de conus worden vastgesteld. De statische discontinue sondering wordt uitgevoerd met de mechanische conus (CPT-M) en de statische continue sondering wordt uitgevoerd met de elektrische conus (CPT-E of piëzoconus (CPT-U) (bron: dov)
Studiegebied
Het gebied dat bestudeerd wordt in functie van het vaststellen van de milieu-effecten en afhankelijk is van de invloedssfeer van de milieueffecten
TAW
Tweede Algemene hoogtebepaling)
V/T index
De V/T index bepaalt het bouwvolume. Het is de verhouding tussen de bruto vloeroppervlakte die boven het maaiveld op een terrein kan worden gerealiseerd (V), en de totale oppervlakte van dat terrein (T) binnen de bestemmingszone.
Waterpassing
(referentieniveau
voor
de
De berekening van de vloeroppervlakte wordt per bouwlaag gerekend. Indien een volume aldus uit meerdere bouwlagen bestaat, waarbij mindere bouwlagen effectief worden gebruikt (zoals onder meer enkel de benedenverdieping), dan dient bij onderhavige berekening van de V/Tindex alle vloeroppervlakte op alle denkbeeldige bouwlagen in rekening worden gebracht. Watertoets
Met de “watertoets” gaat de overheid na of een ingreep schade kan veroorzaken aan het watersysteem. Het watersysteem is het geheel van alle oppervlaktewater (gaande van water dat een helling afstroomt tot de rivieren), het grondwater en de natuur die daarbij hoort
WHO (WGO)
Wereld gezondheidsorganisatie
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
127 januari 2008
12
Literatuurlijst Interbrew Belgium nv en stad Leuven, Ontwerteam Johan Van Reeth, Stadsontwerp Herontwikkeling Vaartkom Leuven, 2005; Stad Leuven, Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan, 29 april 2004; AMINAL, basisrichtlijnen per activiteitengroep ‘stadsprojecten en recreatie’; Stad Leuven, RUP “VAARTKOM OOST”, Voorbereidende kennisgevingsdossier, Buur, Versie 5 november 2007;
nota
voor
een
Stad Leuven, CBS, krachtlijnennota en planproces Tweewaters-Van Monsstraat, 23/10/2007; Stad Leuven, Simulatie van de verkeersafwikkeling van het project herontwikkeling Vaartkom, juni 2007; Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,1998. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Integrale versie. AROHM, Brussel; Ministerie van de Vlaamse regering, Milieubeleidsplan 2003-2007, 19 september 2003; Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2001. Atlas van de relicten van de traditionele landschappen in Vlaanderen, CD ROM OC GIS Vlaanderen; Verheyen R.F., 1997. – Richtlijnenboek voor het opstellen en beoordelen van milieueffectrapporten. Aminal, Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, Brussel; Provincie Vlaams-Brabant, Dulo-waterplan of Deelbekkenbeheerplan Molenbeek / Bierbeek / Lemingsbeek / Abdijbeek, juni 2006;
Internet RWO, Vlaamse Milieuadministratie
http:\\www.mina.vlaanderen.be http:\\www. milieubeleidsplan.be
LNE, Dienst Mer
http:\\www.mer.vlaanderen.be
RO-Vlaanderen-Onroerend erfgoed
http:\\www. onroerenderfgoed.be
Databank Ondergrond Vlaanderen
http:\\dov.vlaanderen.be
Provincie Vlaams-Brabant
www.vlaamsbrabant.be
Stad Leuven
www.leuven.be
Ruimtelijke Ordening in Vlaanderen
http:\\www. Ruimtelijkeordening.be
Instituut voor natuur- en bosonderzoek
http:\\www. inbo.be
IVA VMM
http:\\www. vmm.be
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
128 januari 2008
13
Bijlagen
13.1
Bijlage 1 – Basisgegevens van de RUP’s t.b.v. de milieueffectbeoordeling Leeswijzer bij navolgende tabellen Voor het de RUP-bestemmingsplannen wordt er verwezen naar Kaart 6. 1e kolom:
code op het bestemmingsplan
2e kolom:
globale categorie van bestemmingzone
3e kolom:
omschrijvende benaming met verwijzingen naar bestaande gebouwen of plaatsnamen van de zone.
4e kolom:
codes van de deelzones
5e kolom:
totale oppervlakte van de bestemmingszone (in m²)
6e kolom:
maximale footprint van de bovengrondse bebouwing (in m²)
7e kolom:
maximale bouwhoogte van de bovengrondse bebouwing. In het RUP wordt tevens het maximale aantal bouwlagen vastgelegd. Gezien er van een hoge vrije marge van verdiepingshoogte wordt uitgegaan, kan het verschil tussen de maximale hoogte in het RUP en de gerealiseerde hoogte (conform aantal bouwlagen) groot zijn. M.a.w. de bouwhoogte zal in de praktijk doorgaans lager zijn dan de maximaal vooropgestelde. De maximale bouwhoogte is veelal niet mogelijk in de volledige bestemmingzone, maar slechts voor een vastgelegd deel van de bestemmingszone.
8e kolom:
maximale bovengrondse bruto vloeroppervlakte
9e kolom:
maximaal percentage van de verharding van de onbebouwde ruimte
10e kolom
aanwezigheid van de te behouden gebouwen
11e kolom:
aantal ondergrondse bouwlagen Let wel: het ruimtelijk uitvoeringsplan doet hierover geen uitspraak. Enkel voor groenzones wordt er expliciet vastgelegd dat er geen ondergrondse bouwlagen mogelijk zijn. Het aantal bouwlagen weergegeven in de tabel is gebaseerd op een realistische aanname van wat er maximaal zou kunnen gerealiseerd worden.
12e–18e kolom: het programma maatgevend voor de discipline mobiliteit. Let wel dat dit telkens slechts één van de mogelijke programmatorische invullingen is die het ruimtelijk uitvoeringsplan toelaat. Er is uitgegaan van volgende rangschikking van functies in afnemende orde van maatgevendheid: -
minimale invulling wonen
-
kantoren
-
handel
-
recreatie en horeca
-
andere functies
Bovenliggend programma wordt weergegeven in percentages van de maximale bruto vloeroppervlakte die bovengronds kan gerealiseerd worden (zie kolom 8).
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
129 januari 2008
GGRL 4 VAARTKOM NOORD omschrijving bestemmingszone
bebouwing en verharding maximale footprint bebouwing maximum (bovengrond bouwhoogte s) bovengronds
maximale totale bruto vloeroppervlak te bovengronds
m²
m²
m
m²
3211 3851 4214 3166 2370 1071
3211 3851 4214 3166 2370 1071
30m (25%) 30m (25%) 30m (25%) 30m (35%) 30m (25%) 30m (25%)
15734 18870 22545 18521 11613 5248
100% 100% 100% 100% 100% 100%
6398 1440 5877 445
6398 1440 0 445
20m 54m 0 6m
36000 15680 0 445
100% 100% 100% 100%
1869
1869
5607
100%
x
0
100%
2825 1408 3419
2825 1408 3419
16,5m bouwhoogte te behouden gebouw + 5m 24m 12m
9181 8448 3419
100% 100% 100%
x (Vanderelst)
0 -2 -2
100% 100%
5345
534
4m
534
70%
14668
bestaand + 400
bruto vloeropp bouwhoogte te te behouden behouden gebouw; gebouw + nieuwbouw max 4m 400m² 70%
36542
400
6m
400
zeer beperkt
0
31898
0
0
0
zeer beperkt
0
beperkt
6m
beperkt
100%
0
0
0
0
0
0
code zone
bestemmingszo ne aanduiding
code oppervlakte deelzone bestemmingzone
G1
zone met gemengde bestemming
G1a
MF
G2
G3
T GV1
P1 PG1 OW
WTR1
Zone met multifunctionele bestemming
Zone met gemengde bestemming zone met gemengde bestemming
Zone “zes blokken”
Zone “parkeergebouw Engels plein”
G1b G1c G1d G1e G1f Mfa
Zone “Entrepot”
MFb MFc MFd /
zone "Vaarthoek"
G3a
G3b G3c /
zone "Vaarthoek" zone voor tuinen zone "Abdij Keizersberg" / zone voor gemeenschapsv oorzieningen
programma maatgevend voor de discipline mobiliteit
maximale verharding onbebouwde ruimte
te behouden gebouw
maximum aantal bouwlagen ondergronds
minima wonen
max kantoren
max handel
parkeren (enkel te vermelden indien verplicht deel uitmakend van de bruto vloeroppervlakte bovengronds)
percentage van de maximale bruto vloeroppervlakte bovengronds
x (Hugaria) x (silo)
-2 -2 -2 0 0 -2
50% 88 woningen (A) 96 woningen (A) 50% 50%
-2 -2 0 -2
50% 4450m² (A) 4867m² (A) 100% (B) 50% 50%
16%
100%
100%
-2
x (abdijgebouw)
-1
24%
100%
100%
60% (enkel wonen in groepsverblijf)
40%
Zone voor park Zone “Park Keizersberg” / Zone “Talud zone voor Keizersberg” publiek groen zone voor openbare wegenis zone voor water
max (nacht)recreatie en horeca
max andere (gemeenschapsv oorzieningen, vrije beroepen,…)
/ /
/ (A) conform goedgekeurde stedenbouwkundige vergunning (B) conform bestaande situatie
min 60% van vloeropp
GGRL 5 VAARTKOM OOST omschrijving bestemmingszone
bebouwing en verharding
code zone bestemmingszone
aanduiding
W4
Zone "site hoek Vaartstraat Minckelersstraat" /
W5
zone voor wonen
zone voor wonen
F/V3
zone voor fietsers en voetgangers
G12
Zone met gemengde bestemming
G10
G8
G/PG
zone met gemengde bestemming zone met gemengde bestemming zone voor gemengde bestemming en publiek groen
/
4876
3169
/
3244
/
2780
0 3464 (incl overkraging bovenbouw)
Zone “Silo’s”
Zone "Balk van Beel" Zone “Dijlepad Enclave”
Zone voor fietsers en Zone “verbinding voetgangers Vaartkom Tweewatersstraat”
G9
Zone voor gemengde Zone “Sokkel bestemming Brouwerijplein”
max handel
max andere parkeren (enkel te vermelden max (gemeenschapsvo indien verplicht deel uitmakend (nacht)recreatie orzieningen, vrije van de bruto vloeroppervlakte en horeca beroepen,…) bovengronds)
percentage van de maximale bruto vloeroppervlakte bovengronds
100%
-2
60% (minima wonen of gemeenschapsv oorzieningen)
40% (enkel op +0 en +1 aan plein en Vaartkom)
60%
20%
63m (max grondvlak 750 m²) 21500
100%
-3
0
0
100%
-3
72m
40000
100%
x (silo's)
x (alle hist. Gebouwen ) 0
0
3338
bestaande bestaand + 1000 bouwhoogten m²
100%
/
2568
1798
13m
4500
50%
-3
/
2658
1063
63m
6000
33%
-3
82%
/
3744
3744
20m
15500
-3
70%
/
7793
0
0
0
100% pm (enkel Dijlepad)
/
2055
0
0
0
100%
-3
/
739
739
6m
628
100%
40% (enkel op +0)
-3
4367 1715 3995
3275 1715 3196
25m 16m 27m
17468 6860 17000
100% 100% 100%
-4 -4 -4
/
4639
0
100%
-4
/
4903
4903
0 0 70m (max grondvlak 450 m²) 33000
100%
-2
7292
2917
63m (max grondvlak 550 m²) 15000
9193
100
6m
100
15%
0
2194
1975
19m
6000
90%
0
4308
0
0
0
10%
0
10m
6500
100%
-1
0 0
0 0
20%
100%
40%
60%
Bestemmingszone “Kantoorzone Inbev” K1 (HQ Inbev) NTC Inbev K2 (NTC Inbev) uitbreiding K3 (uitbreiding) Zone voor fietsers en Zone “publieke ruimte kantoorzone voetgangers Inbev”
18% 30%
0
100%
Zone voor Kantoren
Zone “Parkrand Twee Waters”
W/PG1
Zone voor wonen en groen
Zone “Parkgebouw Twee Waters”
P2
Zone voor park
W/PG2
Zone voor wonen en groen
Zone “Park Twee Waters” / Zone “Randgebouw Park Montfortanenkloost er”
P3
Zone voor park
/
/
WTR2
max kantoren
60% (minima wonen of gemeenschapsv oorzieningen)
5564
Zone voor wonen
OW
minima wonen
/
W7
W
te maximum aantal behouden bouwlagen gebouw ondergronds
Zone "achter de Molens"
Zone voor publiek groen
GV2
12m
7000 (excl 3 bestaande woningen)
maximale verharding onbebouwde ruimte
Zone "achter de Silo's"
F/V4
G11
maximale totale bruto vloeroppervlakte bovengronds m²
zone "Molens Van Orshoven
PG3
W8
3925
maximum bouwhoogte bovengronds m
programma maatgevend voor de discipline mobiliteit
zone "toegangsplein silo's"
zone voor wonen
F/V5
5608
Zone “Site brandweerkazerne”
W6
K
code deelzone
maximale footprint oppervlakte bebouwing bestemmingzo (bovengronds ne ) m² m²
Zone “Park Montfortanenkloost er” / Zone voor wonen Zone “Binnengebied Van Monsstraat” / Zone voor gemengde Zone “Hoek bestemming Diestsevest”
7612
4567
/
1147
nog niet bepaald
Zone voor Zone gemeenschapsvoorzi “Montfortanenkloos eningen ter” / Zone voor wonen /
5274
nog niet bepaald
zone voor openbare wegenis zone voor water
100% (B) 100% (B) 100%
80%
20% (niv 0 / 1)
80% (tenzij gemeenschapsv oorziening)
bestaand stadsweefsel
horeca: 20%; gemeenschapsvo orziening: 100% 100%
60%
40%
100%
bestaand stadsweefsel
/ /
0 0
100% 0
0 0 (A) conform goedgekeurde stedenbouwkundige vergunning (B) conform bestaande situatie
GGRL 6 VAARTKOM ZUID omschrijving bestemmingszone
code zone bestemmingszone W10
Zone voor wonen
W9
zone voor wonen
G12
aanduiding Zone “Woonblok Leibeek” Zone “Binnengebied Minckelersstraat”
bebouwing en verharding
code deelzone
Zone voor gemengde Zone “Hoek / bestemming Minckelersstraat – Tweewatersstraat” zone “Park / Woonblok Leibeek”
PG3c
zone voor publiek groen Zone voor wonen
zone "Dijlepad Enclave"
WTR2
zone voor openbare wegenis zone voor water
m²
m²
m
m²
770
770
30m
6160
20093
10000
3490
nog niet bepaald
4063 2194
maximale verharding onbebouwde ruimte
te behouden maximum aantal gebouw bouwlagen ondergronds
minima wonen
programma maatgevend voor de discipline mobiliteit parkeren (enkel te max vermelden indien verplicht (nacht)recr max andere deel uitmakend van de max eatie en (gemeenschapsvoorzienin bruto vloeroppervlakte kantoren max handel horeca gen, vrije beroepen,…) bovengronds)
percentages van de maximale bruto vloeroppervlakte bovengronds 100%
0
100% (B)
van max 12 tot max 45m 34892
100%
-2
91,5%
0
0
0
30%
0
0
0
0
0 0
0 0
0 0
/
Zone voor park
W
maximale totale bruto vloeroppervlakte bovengronds
/
P4
OW
maximale oppervlakte footprint maximum bestemmingzo bebouwing bouwhoogte ne (bovengronds) bovengronds
8,5%
/ / / /
Dijlepad bestaand stadsweefsel 100% 0
0 bestaand stadsweefsel 0 0 (A) conform goedgekeurde stedenbouwkundige vergunning (B) conform bestaande situatie
GGRL 7 VAARTKOM WEST omschrijving bestemmingszone
code zone bestemmingszone W1
W2
Zone voor wonen
Zone voor wonen
aanduiding
bebouwing en verharding
code deelzone
Zone / “Bouwblok Burchtstraat Glasblazerijstra at”
oppervlakte bestemmingzone m²
maximale footprint bebouwing (bovengrond s) m²
maximum bouwhoogte bovengronds m
3472
2083
van max 12 tot max 25 m 10416
4580
2290
Zone voor gemengde Zone “Smidse” / bestemming
W3
Zone voor wonen
Zone “Bottelarijsite”
1028 606
1028 606
van max 15 tot max 18 m bouwhoogte te behouden gebouw van max 12 tot max 18m van max 12 tot max 15m bouwhoogte te behouden gebouw + 5m 32m
1190
0
0
978
978
12240
6120
2025
1012
W3a W3b
Zone voor gemengde Zone “De bestemming Hoorn”
G4a
G4b F/V1 G5
Zone voor fietsers en voetgangers Zone voor gemengde bestemming
maximale verharding onbebouw te behouden de ruimte gebouw
Zone “Oevers Zandvang” Zone G5a “Zuidelijke schil Vaartkom”
-2
80%
20%
9160
100%
-1
85%
15%
1500
100%
18360
100%
-2
87%
13%
3442
100%
-2
77%
23%
6168 5454
100% 100%
0
100%
zone voor tuinen
413 1243
413 0
F/V2
Zone voor fietsers en Zone F/V2a voetgangers “onderdoorgan g watertoren”
1318
50 (onder overbouwing watertoren 0
onder overbouwing watertoren 0
7279
100
6m
100
100% 100% zeer beperkt
2097
0
0
0
Dijlepad
4650
van max 10 tot max 15m
975
1004
1004
155
155
G5c
G5d
1447
1447
150 863
150 863
G5e
G5f G5g
F/V2b P5
Zone voor park
PG2
Zone voor publiek Zone “Dijlepad” groen Zone voor gemengde Zone “Site bestemming Vaartstraat 94”
Zone “park Sluisstraat”
9300 Zone voor wonen
OW
zone voor openbare wegenis zone voor water
WTR2
max handel
100%
T
975 G5b
W
max kantoren
percentage van de maximale bruto vloeroppervlakte bovengronds
bouwhoogte te behouden gebouw + 4m van max 19 tot max 26m bouwhoogte te behouden gebouw bouwhoogte 18000 te behouden gebouw + 4m bouwhoogte te behouden gebouw + 4m 16m bouwhoogte te behouden gebouw 0 0
G7
maximum aantal minima bouwlagen ondergronds wonen
max andere (gemeenschaps max voorzieningen, (nacht)recreatie vrije en horeca beroepen,…)
Zone / “Feestzaalsite”
G6
G4
maximale totale bruto vloeroppervlakte bovengronds m²
programma maatgevend voor de discipline mobiliteit
16275
0
x (brouwerij De Hoorn) 0 0
0 0
0 0
0 0
40%
60%
100% 100%
0 x (oude stokerij, machinezaal)
100%
0 -1
100%
x (de watertoren)
100%
x (brouwerij De Dijle) 0
0 100%
100% 100%
100% 100%
60%
x (De Lantaarn)
x (gebouw Zeelandt)
0 -1
0 -1
x (overbouwing watertoren) 0 -1 0 0 behoud hoofdgebouw mogelijk
-2 (in geval van nieuwbouw)
x (sluis)
0 0
bestaand stadsweefsel
/ / /
50 (onder overbouwing watertoren) 0
100%
x (de smidse)
100% 0
100% bestaand stadsweefsel
(A) conform goedgekeurde stedenbouwkundige vergunning (B) conform bestaande situatie
parkeren (enkel te vermelden indien verplicht deel uitmakend van de bruto vloeroppervlakte bovengronds)
13.2
Kaartenbundel Kaart 1
Ruime situering plangebied
Kaart 2
Situering plangebied op topografische kaart+stratenplan
Kaart 3
Orthofotoplan
Kaart 4
Juridische toestand A (gewestplan)
Kaart 5
Juridische toestand B (BPA’s)
Kaart 6
RUP-grafisch plan
Kaart 7
Informatie m.b.t. bodem (onderzoek en verontreiniging OVAM)
Kaart 8
Informatie m.b.t. water
Kaart 9
Biologische Waarderingskaart
Kaart 10 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven
130 januari 2008
Plan-MER RUP Vaartkom te Leuven Opdrachtgever: stad Leuven & Ertzberg Kaart 1 Ruime Situering Verklaring
Omgeving plangebied
Bronnen: topografische kaart schaal 1/100.000 (AGIV)
schaal datum docnr. vakgroep
1:75.000 november 2007 127038011 ruimte en milieubeleid
e rsb ize Ke
eg
Vaartkom Noord
Verloren Kost
rg
t
Sluisstraat
traa Hal ves
Het Torentj e
erss traa t
Ridd
Lei
Tessenstraat
tra tses s e i D at tra s l pe
at
at
Le
at
a str
tra ss r ië rv Ne
aa n
st ve se
o
ple
nd Wa
sm Vi at stra g n eli
st er st ra at
M
m Ty en
kt ar
ec o
B J.
an .V
at ra t s ns
nd Va
f
at tr a ns r te aa -M
ho
nt Si
n Ha
db
g oo
Vi ta lD
se nl
t es Di
traat Vaartkom Zuid
raat Vaartst
wers straa t
rk ru i
st ve se
Lombaarden s
Vaartkom Oost
Vu u
t es Di
Kardina alstraat
t
Vriesenhof
N2
at tr a ss er el ck in
Perebooms traat
Brussels estraat
N2 Vaartkom West
Penitentienenstraat
el
M P. J.
aat str n i te
ing
Vaartko m
traa
Brou
tstraat Burch g an rijg e lk Va
es hels Mec
traat Donkers
n Fo
Va art ve R2 st 3 Lu de Eng ns els c Ple heid in s
Schematische Afbakening Plangebieden straten
ra at
Bleydenberglaan
an
Stadsve st
Dijledreef
Ke ss els t
t
erijl a
N19 Aarschotsesteenweg
w teen lses
Alb
traa terss u o ert W
Lan g
Kolonel Begaultlaan
N26a
eche we M
Schorenshof
Wa kk
Nieu
ld
aan mal ora Pan n zichtlaa Schoon
t aa str weg erg n ee
st se el
erz eel seb
aan
b en Eik
h ec M
Kareelve
Plan-MER RUP Vaartkom te Leuven Opdrachtgever: stad Leuven & Ertzberg Kaart 2 Situering op topografische kaart Stratenplan Verklaring
Bronnen: topografische kaart schaal 1/10.000 (AGIV) Streetnet
schaal datum docnr. vakgroep
1:7.500 november 2007 127038012 ruimte en milieubeleid
Plan-MER RUP Vaartkom te Leuven Opdrachtgever: stad Leuven & Ertzberg Kaart 3 Situering op orthofoto Verklaring Schematische Afbakening Plangebieden
Vaartkom Noord
Vaartkom West Vaartkom Oost
Vaartkom Zuid Bronnen: Kleurenorthofoto (AGIV, 2003))
schaal datum docnr. vakgroep
1:7.500 november 2007 127038013 ruimte en milieubeleid
Plan-MER RUP Vaartkom te Leuven Opdrachtgever: stad Leuven & Ertzberg Kaart 4 Juridische toestand A: Gewestplan Verklaring
Bestemming woongebieden gebied voor stedelijke ontwikkeling gebieden voor dagrecreatie parkgebieden industriegebieden bestaande waterwegen
Bronnen: Digitale versie gewestplan
schaal datum docnr. vakgroep
november 2007 127038018 ruimte en milieubeleid
Plan-MER RUP Vaartkom te Leuven Opdrachtgever: stad Leuven & Ertzberg Kaart 5 Juridische toestand B: BPA
Bronnen: Digitale Versie BPA's
schaal datum docnr. vakgroep
november 2007 127038019 ruimte en milieubeleid
Code zone
Bestemmingszone
Code zone
Bestemmingszone
Vaartkom Zuid
Vaartkom Noord G1 zone met gemengde bestemming Zone met multifunctionele MF
W10
Zone voor wonen
W9
zone voor wonen
Zone met gemengde bestemming zone met gemengde bestemming zone voor tuinen zone voor gemeenschapsvoorzieningen Zone voor park zone voor publiek groen zone voor openbare wegenis
G12
Zone voor gemengde bestemming
P4
Zone voor park
PG3c W
zone voor publiek groen Zone voor wonen
OW WTR2
zone voor openbare wegenis zone voor water
zone voor water
W1 W2
Zone voor wonen Zone voor wonen
zone voor wonen zone voor wonen zone voor fietsers en voetgangers Zone met gemengde bestemming zone met gemengde bestemming zone met gemengde bestemming zone voor gemengde bestemming en publiek groen zone voor wonen
G6 W3 G4
Zone voor gemengde bestemming Zone voor wonen Zone voor gemengde bestemming
F/V1
Zone voor fietsers en voetgangers
G5
Zone voor gemengde bestemming
T
zone voor tuinen
F/V2
Zone voor fietsers en voetgangers
PG3 F/V4
P5 Zone voor publiek groen PG2 Zone voor fietsers en voetgangers G7
Zone voor park Zone voor publiek groen Zone voor gemengde bestemming
G9
Zone voor gemengde bestemming W
Zone voor wonen
K F/V5
Zone voor Kantoren OW Zone voor fietsers en voetgangers WTR2
zone voor openbare wegenis zone voor water
W7 W/PG1 P2 W/PG2 P3 W8 G11
Zone voor wonen Zone voor wonen en groen Zone voor park Zone voor wonen en groen Zone voor park Zone voor wonen Zone voor gemengde bestemming
GV2
Zone voor gemeenschapsvoorzieningen
W
Zone voor wonen
OW
zone voor openbare wegenis
WTR2
zone voor water
bestemming
G2 G3 T GV1 P1 PG1 OW WTR1 Vaartkom Oost W4 W5 F/V3 G12 G10 G8 G/PG W6
Vaartkom West
Plan-MER RUP Vaartkom te Leuven Opdrachtgever: stad Leuven & Ertzberg Kaart 7 Informatie m.b.t. bodem
! ( ! (
! (
Verklaring
! (
Schematische Afbakening Plangebieden Bodemtype Antropogeen Vochtig zandleem Droge zandleem Droge leem Vochtige klei Klei-complexen
! ( ! (
! ( ! (
! (
! (Bodemattest aanwezig
Vaartkom Noord
! (! (
Beschrijvend bodemonderzoek nodig Bodemsaneringsproject nodig Percelen in register verontreinigde gronden
! ( ! ( ! (
! (
! (
Vaartkom West
! (
! (
! (
! ( ! (
! (
! (! (
Vaartkom Oost
! (
! ( ( ! ( !
! (
! ( ! (
! (
Vaartkom Zuid
! (
! (
! (
! (
! ( Bronnen:
! (
! (
Topografische kaart (1/10.000, AGIV) Digitale Versie Bodemkaart (2001) OVAM Datalaag (07/2007)
! (
schaal datum docnr.
! ( ! ( ! (
! (
! ( ! (
! (
vakgroep
1:7.500 november 2007 127038014 ruimte en milieubeleid
Plan-MER RUP Vaartkom te Leuven Opdrachtg.: stad Leuven & Ertzberg Kaart 8 Informatie m.b.t. water
A DI JL EK
A AN AA
L
LE UV EN
-M
EC HE L
! ( DE
A
E
DIJLE VIERDE AR
! ( meetpunten VMM
Risicozone Overstroming Schematische Afbakening Plangebieden Waterlopen Bevaarbaar 1ste kategorie 2de kategorie 3de kategorie niet geklasseerd Watertoets - overstromingsgevoeligheid Mogelijk overstromingsgevoelig VHA-zones kwetsbaarheid grondwater Ca1 - zeer kwetsbaar Ca2 - kwetsbaar Ca2/Cb - kwetsbaar / matig kwetsbaar
A A EN
! ( JL DI
!Vaartkom West ( A M
A grondwaterwinning
! (
Vaartkom Noord
ER VO
Verklaring
( A!
A
! (
Vaartkom Oost T DE VUN
Vaartkom Zuid
A Topografische kaart (1/10.000, AGIV) Bronnen: VHA-atlas (VMM, 2007) Grondwatervergunningen (DOV) Grondwaterkwetsbaarheidskaarten (AGIV) Risicozones Overstromingen (VMM, 2006)
schaal datum docnr. vakgroep
1:7.500 november 2007 127038015 ruimte en milieubeleid
spoor
kt
bl
ui ua
ui
kt
ud
ud
weg kp
ua
ku-
wat ui
weg
Plan-MER RUP Vaartkom te Leuven Opdrachtgever: stad Leuven & Ertzberg Kaart 9 Biologische Waarderingskaart
wat
Verklaring
Schematische Afbakening Plangebieden
kt ng
ua
n n
uan n n
n
kt
kt
n weg kt(sp) kt
kpk ua
weg
kpk
Vaartkom Noord
kt(qa)
ua wat kt(sz)
ui
weg
kq Vaartkom West Vaartkom Oost kq kp ud wat Vaartkom Zuid
Legende
ud
kp
Topografische kaart (1/10.000, AGIV) Bronnen: BWK versie 2.1
minder waardevol complex minder waardevol met waardevolle elementen
schaal
complex minder waardevol met zeer waardevolle elementen
datum
waardevol complex waardevol met zeer waardevolle elementen zeer waardevol complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen
docnr. vakgroep
1:7.500 november 2007 127038016 ruimte en milieubeleid
\\ \\\\ \ \ \ \\
Plan-MER RUP Vaartkom te Leuven Opdrachtgever: stad Leuven & Ertzberg Kaart 10 Landschap, Bouwkundig Erfgoed en Archeologie Verklaring puntvorminge landschapselementen
î ³ ²
Sint-Camillus te Bierbeek Sint-Maartensdal te Leuven
lijnvormige landschapselementen Autosnelwegen Historische lijnelementen Interstedelijke hoofdwegen \ Spoorwegen Dijle en afgesneden meanders
î
Historische gebouwen
Vaartkom Noord
Brouwerij Stella De Kaapstaander Het openbaar Entrepot Molens Van Orshoven Woning Beeldhouwer Woning i/d Vaartstraat Schematische Afbakening Plangebieden
traditionele landschappen
Vaartkom West
Dijlevallei Land van Bertem-Kortenberg Zandige Hageland beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten
Vaartkom Oost
vlakvormige landschapselementen
DB002028
DB000400
Industriezones Kasteelparken en -domeinen Nieuwe nederzettingen
cluster puntvormige landschapselementen Erfgoed-steden in Vlaams-Brabant
DB000119 DB000716
Vaartkom Zuid
DB000798
³ ²
Topografische kaart (1/10.000, AGIV) Bronnen: Landschapsatlas Landschapskenmerkenkaart
DB000609 DB000751
schaal datum docnr.
DB000262 DB002106 DB000731
DB000800 DB000762
DB002038 DB002038
vakgroep
1:7.500 november 2007 127038017 ruimte en milieubeleid