Uw
Pensioen
in het notariaat
Inhoud
Waarom deze brochure?.................................................................................................. 3 1. Uw ouderdomspensioen in het kort...................................................... 4 1.1. Hoeveel ouderdomspensioen krijgt u straks?.........................4 1.2. Kunt u eerder of gedeeltelijk met pensioen?...........................7 1.3. Uw pensioen online...................................................................................7 2. Pensioen voor uw partner en kinderen............................................... 8 2.1. Pensioen voor uw partner.....................................................................8 2.2. Pensioen voor uw kinderen...............................................................10 2.3. Moeten de nabestaanden pensioen aanvragen?..............11 3. Wijzigingen in uw situatie............................................................................12 3.1. Uit elkaar gaan............................................................................................12 3.2. In of uit dienst gaan................................................................................14 3.3. Pensioen en arbeidsongeschiktheid...........................................16 4. Als u bijna met pensioen gaat..................................................................17 5. Over het pensioenfonds................................................................................19 6. Als u een klacht heeft.......................................................................................20 7. Heeft u vragen?.....................................................................................................21
Waarom deze brochure? Als u in het notariaat werkt, verdient u meer dan wat u maandelijks op uw rekening krijgt bijgeschreven. Zo wordt er iedere maand ook geld opzij gezet voor uw pensioen. Dat is in feite ‘uitgesteld salaris’ waar u vanaf uw pensionering recht op heeft. Daarnaast biedt uw pensioenregeling ook belangrijke financiële zekerheid voor uw gezin, als u zou komen te overlijden, en ook als u arbeidsongeschikt raakt. Het is goed te weten hoe het zit met uw pensioen. Hoeveel bouwt u op en kunt u daar nu zelf ook wat aan doen? En wat is er geregeld voor uw eventuele partner en kinderen? Regeren is vooruitzien – als dat ergens voor geldt, dan is het wel voor uw pensioen. In deze brochure vindt u meer over de pensioenregeling in het notariaat.
Voor wie is deze brochure?
Deze brochure is voor iedereen die pensioen opbouwt bij de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. U bouwt pensioen op als u: • tussen de 18 jaar en 67 jaar bent; en • een arbeidsovereenkomst heeft met een notaris of een vennootschap waarvan een of meer notarissen vennoot of aandeelhouder is; en • in hoofdzaak werkt voor een (waarnemend) notaris in Nederland Notarissen en kandidaat-notarissen bouwen pensioen op bij hun eigen pensioenfonds.
Pensioenregeling vanaf 1 januari 2012
Sinds 1 januari 2012 heeft het Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat een nieuwe pensioenregeling. Deze brochure geeft informatie over de nieuwe regeling. Meer informatie over de oude regeling vindt u op onze website www.bpfmedewerkersnotariaat.nl.
3
1 Uw ouderdomspensioen in het kort Als u 65 jaar bent, ontvangt u van de overheid een AOW-uitkering. Dat is op dit moment ruim € 1.000 bruto per maand voor alleenstaanden en ruim € 700 bruto per maand per persoon voor stellen. Alleen AOW betekent dus meestal een flinke stap terug in inkomen. Daarom spaart u in het notariaat voor een aanvulling op uw AOW: het levenslang ouderdomspensioen. Daarnaast spaart u mogelijk zelf voor uw pensioen, bijvoorbeeld via de vitaliteitsregeling of een lijfrenteverzekering. Als u stopt met werken, bestaat uw inkomen dus uit de volgende onderdelen: 1. AOW van de overheid; 2. ouderdomspensioen van het pensioenfonds; 3. eventueel: voorzieningen die u zelf treft, zoals een lijfrenteverzekering.
AOW-leeftijd
Het pensioen dat u in het notariaat opbouwt, gaat in op uw 67ste. De AOW gaat in stappen omhoog van 65 naar 67 jaar. Meer informatie over de AOW vindt u op de website van de Sociale Verzekeringsbank: www.svb.nl.
1.1 Hoeveel ouderdomspensioen krijgt u straks? U bouwt in het notariaat een pensioen op dat u vanaf uw 67ste (of eerder) de rest van uw leven krijgt uitgekeerd. Hoeveel pensioen u opbouwt, hangt onder andere af van: • uw salaris. Over het algemeen geldt: hoe hoger uw inkomen, hoe meer pensioen u opbouwt. Hiervoor geldt wel een maximum (€ 89.047 in 2013). Over het inkomen hoger dan dit maximum, bouwt u geen pensioen op; • hoe lang u werkt in het notariaat. Hoe langer u in het notariaat werkt, hoe meer pensioen u opbouwt.
Ieder jaar een pensioenoverzicht
Hoeveel pensioen u later krijgt, kunt u nagaan in het ‘Uniform Pensioenoverzicht’ (UPO) dat u ieder jaar ontvangt van het pensioenfonds. Hierin staat hoeveel rechten u heeft opgebouwd en hoeveel u maximaal kunt bereiken als u tot uw pensioendatum blijft doorwerken. Heeft u pensioen opgebouwd bij een ander pensioenfonds of een andere pensioenverzekeraar en heeft u daarvan ook UPO’s ontvangen, dan kunt u de bedragen bij elkaar optellen. Zo krijgt u een helder inzicht in uw pensioensituatie. Wilt u een overzicht van alle pensioenen die u heeft opgebouwd, in het notariaat en bij andere pensioenfondsen? Kijk dan op www.mijnpensioenoverzicht.nl.
Geïndexeerde middelloonregeling
Uw pensioenregeling is een zogenoemde uitkeringsovereenkomst in de vorm van een geïndexeerde middelloonregeling. Dit houdt in dat u elk jaar pensioen opbouwt over uw brutojaarsalaris dat u verdient per 1 januari van dat jaar. U ontvangt dus een pensioen dat is gebaseerd op het salaris dat u heeft verdiend tijdens de jaren dat u deelneemt aan de pensioenregeling in het notariaat. ‘Geïndexeerd’ houdt in dat het opgebouwde pensioen jaarlijks kan worden verhoogd met een toeslag van maximaal 25% van de ontwikkeling van het prijsindexcijfer. Stel dat de prijzen in een jaar met 2% stijgen, dan wordt het opgebouwde pensioen verhoogd met maximaal 0,5%. U heeft niet automatisch recht op de toeslag, de financiële positie van het fonds moet hiervoor toereikend zijn. Ieder jaar neemt het pensioenfonds opnieuw een beslissing over het wel of niet geven van de toeslag.
Zo wordt uw pensioen berekend
Voor de berekening van uw pensioen kijken we naar uw salaris: • uw maandsalaris per 1 januari keer 12 maanden plus uw vakantiegeld; of • uw weeksalaris per 1 januari keer 52 weken plus uw vakantiegeld Krijgt u een 13e maand? Dan kan deze ook meetellen voor uw pensioen. Voorwaarde is dat het in uw arbeidsvoorwaarden staat. Dit is uw pensioensalaris. Zaken als overwerk- en onkostenvergoeding, gratificaties, tantièmes en winstdelingen tellen niet mee voor uw pensioen. Belangrijk om te weten is dat u over een deel van uw pensioensalaris geen pensioen opbouwt. Bij de berekening van uw pensioen wordt namelijk rekening gehouden met de AOW die u ontvangt. De AOW is als het ware uw pensioen over het deel van uw salaris dat niet meetelt. Dit deel heet de franchise. Aan het begin van ieder jaar wordt de franchise aangepast aan de ontwikkeling van de AOW (voor alleenstaanden). In 2013 is de franchise vastgesteld op € 14.878. Over uw salaris boven de franchise bouwt u wel pensioen op, dit is de pensioengrondslag: Pensioensalaris minus franchise = pensioengrondslag
5
Voorbeeld
Stel u werkt fulltime en uw brutomaandsalaris is € 2.800. Uw pensioengrondslag is dan 12,96 x € 2.800 – € 14.878 = € 21.410. (Door uw brutomaandsalaris te vermenigvuldigen met 12,96 wordt uw vakantiegeld meegerekend.)
Elk jaar dat u deelneemt aan de pensioenregeling bouwt u een pensioen op van 2% over uw pensioengrondslag. Bij een pensioengrondslag van € 21.410 is dat € 428,20 per jaar. Dit betekent dat u vanaf uw 67ste ieder jaar een pensioen ontvangt van € 428,20 bruto. Het volgende jaar is uw pensioengrondslag mogelijk gestegen, bijvoorbeeld omdat uw inkomen is gestegen, en bouwt u € 530 pensioen op. In totaal ontvangt u dan vanaf 67 jaar een pensioen van € 958,20 per jaar. Hierbij is nog geen rekening gehouden met de toeslag over het opgebouwd pensioen die u mogelijk ieder jaar krijgt ‘bijgeschreven’. Werkt u parttime? Dan wordt uw salaris eerst herberekend naar een fulltime salaris. Vervolgens wordt uw pensioengrondslag vermenigvuldigd met uw deeltijdpercentage, zodat het ouderdomspensioen evenredig is aan uw salaris.
Jaarlijkse check pensioenpremie
Ieder jaar wordt bekeken of de pensioenpremie van 22% die u en uw werkgever minimaal betalen overeenkomt met de premie die daadwerkelijk benodigd is door het pensioenfonds. Als dat niet het geval is, kan de pensioenopbouw voor dat jaar verlaagd worden. Dit betekent dat u dat jaar minder dan 2% pensioen opbouwt. De verlaging geldt alleen als de financiële situatie van het pensioenfonds slecht is. Voor 2013 geldt een verlaagd opbouwpercentage van 1,915%
Is uw pensioen beschermd tegen inflatie?
De Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat streeft ernaar uw pensioen gedeeltelijk te beschermen tegen inflatie door het pensioen dat u opbouwt en de pensioenen die worden uitbetaald te verhogen met een toeslag. Zo houdt uw pensioen zijn waarde. De toeslag is maximaal 25% van de ontwikkeling van het prijsindexcijfer. U heeft niet automatisch recht op de toeslag. Het pensioenfonds moet hiervoor namelijk voldoende financiële middelen hebben. Ieder jaar opnieuw bekijkt het pensioenfonds of u een toeslag krijgt. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat de pensioenpremie die u en uw werkgever betalen wordt verhoogd. Het bestuur van het pensioenfonds kan hiertoe alleen beslissen met instemming van werkgevers- en werknemersorganisaties (KNB en BMN).
1.2 Kunt u eerder of gedeeltelijk met pensioen? Niet iedereen wil doorwerken tot 67 jaar. Daarom kunt u uw pensioen in laten gaan vanaf uw 60ste of bijvoorbeeld gedeeltelijk met pensioen gaan. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 4.
1.3 Uw pensioen online Op www.bpfmedewerkersnotariaat.nl, bij ‘Mijn pensioen’, vindt u de Pensioenplanner. Met de pensioenplanner kunt u zelf rekenen met uw pensioen. Wat betekent het bijvoorbeeld voor uw pensioen als u eerder stopt met werken? Voor de Pensioenplanner heeft u een gebruikersnaam en wachtwoord nodig. Heeft u die niet (meer), vraag ze dan aan via de website.
7
2 Pensioen voor uw partner en kinderen Als u komt te overlijden, wilt u natuurlijk dat uw partner en kinderen voldoende inkomen hebben om van te kunnen leven. Daarom is er bij de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat ook een partner- en wezenpensioen verzekerd.
2.1 Pensioen voor uw partner Als u komt te overlijden, krijgt uw partner zijn of haar hele leven een partnerpensioen. Het partnerpensioen is een pensioen op risicobasis. Dit betekent dat u een partnerpensioen verzekerd heeft zolang u pensioen opbouwt bij Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. Het partnerpensioen op risicobasis vervalt als u uit dienst gaat of met pensioen gaat. Dit betekent niet dat er geen partnerpensioen meer is als u uit dienst of met pensioen gaat. Als u namelijk uit dienst gaat, wordt een deel van uw ouderdomspensioen uitgeruild voor een partnerpensioen (tenzij u aangeeft dat u dit niet wilt). Het partnerpensioen is dan 70% van uw verlaagde ouderdomspensioen. Als u met pensioen gaat bij het fonds, kunt u dit partnerpensioen overigens ook weer terugruilen in ouderdomspensioen. Als u met pensioen gaat, wordt een deel van uw ouderdomspensioen automatisch omgezet in partnerpensioen. Dan kunt u ook aangeven hoeveel u wilt omzetten. Wilt u geen partnerpensioen, dan kunt u dit aan ons doorgeven als u uw pensioen aanvraagt. U kunt (uitsluitend) bij pensioeningang kiezen voor een uitruil met een andere verhouding dan de hierboven genoemde 70%. Voorwaarde hiervoor is dat u en uw partner beiden schriftelijk verklaren daarmee in te stemmen.
Als u geen partner heeft
Ook als u geen partner heeft kunt u, als u uit dienst gaat vóór uw pensioen, ouderdomspensioen uitruilen voor partnerpensioen (voor een eventueel latere partner). Op de pensioendatum wordt een deel van het ouderdomspensioen automatisch in partnerpensioen omgezet. U kunt aangeven dat u dit niet wilt als u uw pensioen aanvraagt.
Voorwaarden voor partnerpensioen
Als u komt te overlijden, ontvangt uw partner een partnerpensioen als: • u getrouwd bent; • u geregistreerd partners bent; • u twee jaar of langer samenwoont en u een samenlevingscontract heeft. In het contract moet onder andere staan vanaf wanneer u samenwoont. Als u samenwoont met uw broer of zus, dan geldt het partnerpensioen ook voor hem of haar.
Hoe wordt het partnerpensioen berekend?
Voor het partnerpensioen kijken we naar: • uw maandsalaris per 1 januari keer 12 maanden plus uw vakantiegeld; of • uw weeksalaris per 1 januari keer 52 weken plus uw vakantiegeld. Dit is uw pensioensalaris. Zaken als overwerk- en onkostenvergoeding, gratificaties, tantièmes en winstdelingen tellen niet mee voor het partnerpensioen. Niet uw hele pensioensalaris telt mee. Het gedeelte dat niet meetelt, is de franchise. De franchise voor het partnerpensioen is hetzelfde als de franchise voor het ouderdomspensioen: € 14.878. Het salaris dat overblijft na aftrek van de franchise is de pensioengrondslag. Werkt u parttime? Dan wordt uw salaris eerst herberekend naar een fulltime salaris. Vervolgens wordt uw pensioengrondslag vermenigvuldigd met uw deeltijdpercentage, zodat het partnerpensioen evenredig is aan uw salaris.
Hoeveel ontvangt uw partner?
Als u overlijdt, ontvangt uw partner 1,4% van de pensioengrondslag maal het aantal jaren dat u in het notariaat had kunnen werken als u niet was overleden. Dit komt overeen met 70% van het ouderdomspensioen dat u had kunnen opbouwen.
Voorbeeld
Stel u werkt 100% en uw brutomaandsalaris is € 2.800. Uw pensioengrondslag is dan 12,96 x € 2.800 – € 14.878 = € 21.410. Op het moment dat u overlijdt, bent u 55 jaar en heeft u 20 jaar in het notariaat gewerkt. U had nog 12 jaar kunnen werken in het notariaat. Uw partner ontvangt dan een partnerpensioen van: 1,4% x € 21.410 x 32 jaar = € 9.591,68 bruto per jaar.
9
Tijdelijk extra partnerpensioen
Als u overlijdt tijdens uw dienstverband, ontvangt uw partner naast het partnerpensioen een tijdelijk extra partnerpensioen tot hij of zij 65 jaar wordt. Dit geldt ook als u arbeidsongeschikt bent en nog pensioen opbouwt. Als u uit dienst gaat of als u met pensioen gaat, vervalt het tijdelijk extra partnerpensioen. Het tijdelijk partnerpensioen is 15% van het laatste pensioensalaris, rekening houdend met uw eventuele deeltijdpercentage.
2.2 Pensioen voor uw kinderen Ook kinderen hebben recht op een uitkering als u komt te overlijden: het wezenpensioen. Kinderen krijgen een wezenpensioen tot hun 18e jaar of tot hun 27e jaar als ze studeren of voor meer dan 45% arbeidsongeschikt zijn. Het wezenpensioen is net als het partnerpensioen een pensioen op risicobasis. Neemt u bijvoorbeeld ontslag of gaat u met pensioen, dan vervalt het wezenpensioen.
Hoeveel ontvangen uw kinderen?
Het wezenpensioen is voor ieder kind 20% van het partnerpensioen maal het aantal jaren dat u in het notariaat had kunnen werken als u niet was overleden. Heeft u geen partner die recht heeft op partnerpensioen van het pensioenfonds als u overlijdt? Dan ontvangen uw kinderen een dubbel wezenpensioen.
2.3 Moeten de nabestaanden pensioen aanvragen? Als u komt te overlijden, krijgen uw nabestaanden bericht van ons over het aanvragen van een partner- of wezenpensioen. Was u getrouwd of geregistreerd partners, dan hoeft uw partner niets aan ons door te geven. Wij krijgen hierover namelijk bericht van de gemeente. Woonde u samen en had u uw partner niet bij ons aangemeld? Dan moeten uw nabestaanden na uw overlijden wel de benodigde informatie aan ons doorgeven waarmee wij kunnen vaststellen of, en aan wie wij een partnerpensioen moeten uitkeren. Woonde u in het buitenland op het moment van overlijden, dan is het ook belangrijk dat uw nabestaanden contact met ons opnemen. Wij ontvangen vanuit het buitenland namelijk niet automatisch overlijdensberichten.
11
3 Wijzigingen in uw situatie Tijdens uw leven doen zich allerlei veranderingen voor die gevolgen kunnen hebben voor uw pensioen. Denk hierbij aan scheiden, van baan veranderen of arbeidsongeschikt worden.
3.1 Uit elkaar gaan Als u en uw partner uit elkaar gaan, is uw pensioen misschien niet het eerste waar u aan denkt. Toch is het belangrijk hierover afspraken te maken. Uw ex-partner heeft namelijk recht op een deel van het ouderdomspensioen dat u heeft opgebouwd in de periode dat u getrouwd of geregistreerd partners was. De verdeling van uw pensioen heet verevening.
Als u samenwoonde
Als u samenwoonde, kunt u het opgebouwde pensioen niet laten verdelen door het pensioenfonds. U zult dan zelf de gemaakte afspraken moeten uitvoeren.
Keuzes voor verdeling
Hoeveel u en uw ex-partner krijgen, kunt u samen afspreken: • u ontvangt beiden de helft; • u verdeelt het pensioen in ongelijke delen. De één krijgt meer dan de ander; • u spreekt voor de verdeling een andere periode af dan de periode waarin u samen was; • u verdeelt het pensioen niet. U kunt ook andere afspraken maken over de verdeling van het pensioen, maar houd er wel rekening mee dat de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat alleen meewerkt aan afspraken zoals hierboven genoemd. Als u andere afspraken maakt, moet u deze vastleggen in de huwelijkse voorwaarden of in een overeenkomst die bij de scheiding wordt gesloten. Als u de verdeling van het ouderdomspensioen niet laat lopen via het pensioenfonds, dan moet u de betaling aan uw ex-partner zelf regelen op het moment dat u met pensioen gaat.
U verdeelt uw ouderdomspensioen
Standaard krijgt uw ex-partner de helft van uw ouderdomspensioen. Het gaat om het deel van uw ouderdomspensioen dat u heeft opgebouwd toen u officieel samen was. U kunt ook een andere verdeling afspreken. Uw ex-partner krijgt het verevende pensioen als u met pensioen gaat, zolang u leeft. Overlijdt uw ex-partner eerder dan u? Dan krijgt u het verevende deel van het pensioen weer zelf uitgekeerd. Overlijdt u eerder dan uw ex-partner? Dan ontvangt uw ex-partner het verevende pensioen niet meer. Mogelijk krijgt uw ex-partner wel bijzonder partnerpensioen. Meer hierover leest u op de volgende bladzijde.
Bij een standaardverdeling is het voldoende als één van de ex-partners akkoord geeft. Iedere andere verdeling moet u vastleggen in de huwelijkse voorwaarden of in een overeenkomst die bij de scheiding wordt gesloten.
Omzetten in eigen ouderdomspensioen: conversie
U en uw ex-partner kunnen ervoor kiezen het verevende pensioen en het eventuele partnerpensioen om te zetten in een eigen ouderdomspensioen voor uw ex-partner. Uw ex-partner ontvangt het pensioen als hij of zij 67 jaar wordt, levenslang. Als uw ex-partner eerder overlijdt dan u, dan krijgt u het verevende deel van het pensioen niet terug. Ook de afspraken over conversie moet u vastleggen (in de huwelijkse voorwaarden of in een overeenkomst die bij de scheiding wordt gesloten). Het pensioenfonds moet akkoord gaan met de afspraken over conversie. Geef binnen twee jaar na de scheiding door wat de afspraken zijn, anders hoeft het pensioenfonds niet mee te werken.
Partnerpensioen na de scheiding
Het partnerpensioen is een pensioen op risicobasis en gaat na een scheiding niet naar uw ex-partner, tenzij u deelnemer was aan een oude pensioenregeling van het pensioenfonds. Als u uit dienst gaat en ouderdomspensioen heeft uitgeruild voor partnerpensioen, dan is dit partnerpensioen na een scheiding voor uw ex-partner. Het partnerpensioen voor uw expartner noemen we bijzonder partnerpensioen. Overlijdt uw ex-partner eerder dan u? Dan vervalt het bijzonder partnerpensioen. Over het bijzonder partnerpensioen kunt u een andere afspraak maken met uw ex-partner. Uw ex-partner kan namelijk afzien van het bijzonder partnerpensioen. Uw ex-partner kan hiervoor een afstandsverklaring opvragen bij het pensioenfonds. Of u legt het vast in een notariële akte. In dat geval gaat het (bijzonder) partnerpensioen naar uw eventuele nieuwe partner. Het pensioenfonds moet ermee akkoord gaan dat uw ex-partner afziet van het bijzonder partnerpensioen. Als u en uw ex-partner hebben gekozen voor conversie (zie hierboven), dan wordt ook het bijzonder partnerpensioen omgezet in het zelfstandige recht op ouderdomspensioen voor uw ex-partner.
13
Moet u iets regelen?
U hoeft uw scheiding niet aan ons door te geven, uw gemeente informeert ons hierover. Geef wel binnen twee jaar aan ons door of, en zo ja hoe, u het pensioen wilt verdelen. Dit kunt u doen door het formulier ‘Mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen’ aan ons op te sturen. Dit formulier kunt u downloaden via de website www.rijksoverheid.nl. Uw ex-partner kan het formulier ook opsturen.
3.2 In of uit dienst gaan Als u van baan verandert, kan dit, afhankelijk van de situatie, gevolgen hebben voor uw pensioen. Er zijn drie situaties mogelijk: 1. U gaat voor het eerst werken in het notariaat Als u gaat werken in het notariaat, start u met de opbouw van pensioen bij de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. De minimumleeftijd is 18 jaar. Heeft u al pensioen opgebouwd bij een ander pensioenfonds of een andere pensioenverzekeraar, dan kunt u de opgebouwde waarde van het pensioen overdragen aan de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. Meer over deze waardeoverdracht, leest u hierna en in de brochure ‘Een nieuwe baan’. 2. U verandert van werkgever binnen het notariaat Verandert u van werkgever binnen het notariaat? Dan verandert er niets in uw pensioen. Alle notariskantoren zijn namelijk aangesloten en maken dus gebruik van de pensioenregeling van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. 3. U gaat buiten het notariaat werken Vertrekt u uit het notariaat, dan bouwt u geen pensioen meer op bij de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. U kunt de opgebouwde waarde van het pensioen wel overdragen naar de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever.
Pensioen zelf voortzetten
Heeft uw nieuwe werkgever geen pensioenvoorziening? Of begint u voor uzelf en wilt u toch pensioen opbouwen? Dan heeft u de mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting van uw pensioenopbouw bij de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. Dit kan maximaal drie jaar als u zelf de hele premie betaalt, dus inclusief het deel dat uw werkgever betaalde. Vraag de vrijwillige voortzetting aan binnen drie maanden na beëindiging van uw deelname en minimaal drie jaar vóór uw pensioen.
Waardeoverdracht
Veel mensen vinden het prettig hun pensioen mee te nemen naar een nieuwe pensioenuitvoerder, omdat het pensioen dan wordt samengevoegd bij één pensioenfonds. Zo voorkomt u dat u later meerdere uitkeringen ontvangt van verschillende pensioenuitvoerders. Waardeoverdracht moet u aanvragen bij de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever. U ontvangt dan eerst een offerte, vervolgens beslist u of u het pensioen overdraagt of niet. Of waardeoverdracht voor u gunstig is, is afhankelijk van uw oude en nieuwe pensioenregeling. Vraag hierover advies bij de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever of lees de folder ‘Een nieuwe baan’ die u kunt downloaden van www.bpfmedewerkersnotariaat.nl. Voorwaarde voor waardeoverdracht is dat de financiële situatie van uw vorige pensioenfonds en uw nieuwe pensioenfonds voldoende is. Mocht dat niet zo zijn, dan krijgt u hierover bericht.
Moet u iets regelen?
Ja, u moet de waardeoverdracht aanvragen binnen een half jaar nadat u bij uw nieuwe werkgever in dienst bent gekomen. Doet u de aanvraag tot waardeoverdracht later, dan is het pensioenfonds niet verplicht mee te werken aan de waardeoverdracht. Vraag waardeoverdracht ook binnen een half jaar aan als de financiële situatie van het pensioenfonds onvoldoende is.
Geen waardeoverdracht
Als u uw pensioen niet overdraagt, blijft het opgebouwde pensioen staan bij het pensioenfonds waar u pensioen heeft opgebouwd. Als u met pensioen gaat, ontvangt u het ouderdomspensioen dat u heeft opgebouwd bij de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat.
15
3.3 Pensioen en arbeidsongeschiktheid Iedereen die werkt, kan ziek worden. Soms kan het zelfs zijn dat u nog maar gedeeltelijk of helemaal niet meer kunt werken. Als u arbeidsongeschikt raakt en een WIA-uitkering krijgt, kunt u toch (gedeeltelijk) pensioen blijven opbouwen. Het pensioenfonds betaalt de pensioenpremie voor het deel dat uw pensioenopbouw wordt voortgezet. U betaalt daarover dus zelf geen premie. Hoeveel pensioen u blijft opbouwen, is afhankelijk van hoe arbeidsongeschikt u volgens de WIA bent. Arbeidsongeschiktheid
Voortzetting van de pensioenopbouw
65-100%
100%
45-65%
50%
35-45%
25%
0-35%*
0%
* In deze situatie ontvangt u geen WIA-uitkering. Werkt u niet, dan bouwt u geen pensioen op.
Moet u iets doorgeven?
Als u arbeidsongeschikt wordt, raden we u aan dit aan ons door te geven. Wij krijgen ook bericht van UWV, maar dit kan enige tijd duren.
4 Als u bijna met pensioen gaat Vlak voordat u met pensioen gaat, kunt u een aantal keuzes maken waarmee u uw pensioen afstemt op uw wensen. Mogelijk wilt u de eerste jaren meer pensioen en daarna minder. Of misschien wilt u een hoger of lager partnerpensioen. Ongeveer een half jaar voordat u met pensioen gaat, ontvangt u van ons bericht over het aanvragen van uw pensioen. Op dat moment maakt u uw keuzes.
Welke keuzes heeft u?
Als u met pensioen gaat, heeft u de volgende keuzes: 1. U ruilt het partnerpensioen in voor een hoger ouderdomspensioen. Als u op de pensioen datum een partner heeft, wordt er standaard een deel van het ouderdomspensioen om gezet in partnerpensioen. Het partnerpensioen is 70% van het verlaagde ouderdoms pensioen. U kunt dit partnerpensioen (gedeeltelijk) weer terugruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Dit kan ook als u eerder uit dienst bent gegaan en toen gekozen heeft voor een partnerpensioen. Houd er wel rekening mee dat uw partner geen of een lager partnerpensioen ontvangt als u overlijdt. Uw partner moet akkoord gaan met deze keuze. 2. U ontvangt tot uw 67ste of tot uw 70ste een hoger pensioen. U ontvangt dan eerst tijdelijk een hoger pensioen. Na deze periode krijgt u levenslang minder pensioen, namelijk 75% van uw hogere pensioen.
Eerder met pensioen gaan
Niet iedereen wil doorwerken tot 67 jaar. Daarom kunt u uw pensioen in laten gaan vanaf uw 60ste. Eerder met pensioen gaan heeft wel financiële gevolgen. U ontvangt minder pensioen, omdat u minder jaren pensioen heeft opgebouwd en omdat u langer pensioen ontvangt. Houd er verder rekening mee dat u vanaf 65 jaar een AOW-uitkering krijgt. Om de periode waarin u geen AOW ontvangt te overbruggen, kunt u een deel van het ouderdomspensioen inruilen voor een tijdelijk hoger ouderdomspensioen. Houd er wel rekening mee dat u dan na uw 65ste minder levenslang ouderdomspensioen krijgt.
17
Parttime pensioen vanaf 60 jaar
U kunt vanaf uw 60e jaar gedeeltelijk, zeg maar parttime, met pensioen gaan. Voor het overige deel blijft u dan werken. Overleg met uw werkgever als u eerder met pensioen wilt. De hoogte van het deeltijdpensioen is afhankelijk van het gedeelte waarvoor u met pensioen wilt gaan. Voor het percentage dat u nog blijft werken gaat (eventueel) de opbouw van het pensioen gewoon door.
Moet u iets doen?
Als u op uw 67ste met pensioen wilt, hoeft u niets te doen. Minimaal zes maanden voordat u 67 jaar wordt, ontvangt u van ons een formulier waarmee u uw pensioen kunt aanvragen. Hierop kunt u ook uw keuzes voor het ouderdomspensioen aangeven. Als u drie maanden voor uw 67ste niets van ons heeft gehoord, neemt u dan contact met ons op. Wilt u eerder met pensioen? Overleg dan eerst met uw werkgever en neem daarna contact met ons op. U ontvangt een formulier waarmee u uw pensioen kunt aanvragen.
Rekenen met uw pensioenplanner
Op www.bpfmedewerkersnotariaat.nl vindt u bij ‘Mijn pensioen’ de pensioenplanner. Met de pensioenplanner kunt u de gevolgen van persoonlijke keuzes op uw pensioen nagaan. Hoeveel pensioen ontvangt u bijvoorbeeld als u eerder met pensioen wilt gaan? U kunt ook contact met ons opnemen als u wilt weten wat bepaalde keuzes betekenen voor uw pensioen.
5 Over het pensioenfonds U bouwt pensioen op bij de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat; een stichting waarbij alle notariskantoren in Nederland zijn aangesloten. Het Bedrijfspensioenfonds is een stichting en heeft daarmee geen winstoogmerk. De eindverantwoordelijkheid van het pensioenfonds ligt bij het bestuur, bestaande uit drie werknemersleden en drie werkgeversleden. Gezamenlijk nemen zij beslissingen over uw pensioen(regeling), de premies en de toeslag. Het pensioenfonds heeft verschillende advies- en inspraakorganen, zoals de Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan. De Deelnemersraad behartigt de belangen van de (oud-)deelnemers en gepensioneerden. De Deelnemersraad adviseert het bestuur over bijvoorbeeld premies, beleggingen, toeslag en de inhoud van de pensioenregeling. Het bestuur legt minimaal een keer per jaar verantwoording af over het beleid en de uitvoering van het beleid aan het Verantwoordingsorgaan, bestaande uit (oud-)werknemers, gepensioneerden en werkgevers.
Toezichthouders
De toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) houden toezicht op het pensioenfonds. DNB ziet erop toe dat de bezittingen van het pensioenfonds in verhouding zijn met onze verplichtingen en dat eventuele tegenvallers kunnen worden opgevangen met de opgebouwde reserves. Het pensioenfonds is verplicht regelmatig aan DNB te rapporteren. De AFM werkt aan eerlijke en transparante financiële markten. Daarnaast houdt de AFM toezicht op de informatie over financiële producten, zoals pensioenen, en op de manier waarop financiële instellingen omgaan met hun klanten.
19
6 Als u een klacht heeft Natuurlijk probeert het bedrijfspensioenfonds u zo goed mogelijk van dienst te zijn. Toch kan het zijn dat u niet tevreden bent. U kunt dan een klacht indienen. Stuur uw klacht naar: Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat Postbus 501 9700 AM Groningen Het pensioenfonds neemt vervolgens een beslissing over uw klacht. Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u in beroep gaan bij het bestuur van het pensioenfonds. Stuur een brief naar: Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat T.a.v. het bestuur Postbus 501 9700 AM Groningen Bent u het niet eens met de beslissing over uw beroep, dan kunt u naar de Ombudsman Pensioenen: Ombudsman pensioenen Postbus 93560 2509 AN Den Haag Telefoonnummer Ombudsman: (070) 333 89 65. Of kijk op www.ombudsmanpensioenen.nl. De Ombudsman Pensioenen gaat ervan uit dat u uw klacht eerst heeft ingediend bij het pensioenfonds en dat u in beroep bent gegaan bij het pensioenfonds. U kunt tenslotte ook naar de rechter gaan. Wilt u meer weten over de klachtenregeling? Kijk dan op www.bpfmedewerkersnotariaat.nl.
7 Heeft u vragen? Heeft u na het lezen van deze brochure vragen of wilt u meer informatie? Kijk dan op www.bpfmedewerkersnotariaat.nl. U kunt ook contact opnemen met de pensioendesk van TKP. TKP verzorgt namens Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat de pensioenuitvoering. Wij zijn bereikbaar op telefoonnummer (050) 582 98 58, van maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur. U kunt uw vraag ook e-mailen naar
[email protected].
Postadres
Ons postadres is: Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat Postbus 501 9700 AM Groningen. Vermeld in uw correspondentie uw burgerservicenummer en uw pensioennummer. Wij kunnen u dan beter van dienst zijn.
Wat kunt u bij ons opvragen?
U kunt de volgende documenten bij ons opvragen: • het pensioenreglement. In het reglement staat waar u recht op heeft. In het reglement is verder de verhouding geregeld tussen u, uw werkgever en het bedrijfspensioenfonds. Denk bijvoorbeeld aan wat u moet doen als u gaat samenwonen of trouwen. Ook staat in het reglement welke informatie het bedrijfspensioenfonds u moet geven over bijvoor beeld het pensioen dat u opbouwt; • het uitvoeringsreglement (waarin de afspraken staan tussen het pensioenfonds en de werkgevers in het Notariaat); • berekeningen van uw pensioen en de gevolgen van uw individuele keuzes; • het jaarverslag en de jaarrekening; • een verklaring over de uitgangspunten van onze beleggingen; • het herstelplan dat wij hebben ingediend bij De Nederlandsche Bank; • informatie over de dekkingsgraad van het pensioenfonds; • verklaring beleggingsbeginselen. Neemt u niet langer deel aan de pensioenregeling? Ook dan kunt u deze informatie opvragen.
21
In deze brochure staat algemene informatie over het pensioenreglement. Hoewel deze brochure met veel aandacht is gemaakt, kan het voorkomen dat informatie gewijzigd, verouderd of onjuist is. Daarom kunt u alleen rechten ontlenen aan het pensioenreglement. De Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat is niet aansprakelijk voor schade die iemand ondervindt omdat er onjuiste of verouderde informatie in deze brochure staat. Februari 2013
23