Gemeente Amsterdam
Definitief Versie 1 15 november 2011
Ingenieursbureau ADS
Participatie bij windenergie
Auteur C.M.F. Groot / M.N.C. Stuifbergen Opdrachtgever Agentschap NL Stadsdeel Noord, Gemeente Amsterdam Projectnummer 20747
Projecttnummer: 20747 autorisatie
naam
opstelling
M. Stuifbergen
controle
C. Groot
vrijgave
R. van Doorn
paraaf
datum
Inhoudsopgave 1
Inleiding ............................................................................................. 3
1.1.
Aanleiding notitie ................................................................................................3
1.2.
Scopeafbakening ................................................................................................3
2
Participatie bij windenergie .............................................................. 5
2.1.
Windenergie wint terrein .....................................................................................5
2.2.
Nut en noodzaak participatie ..............................................................................5
2.3.
Drijfveren achter participatie ...............................................................................6
2.4.
Participatie door de jaren heen...........................................................................6
3
Rol gemeente..................................................................................... 8
3.1.
Gemeentelijke drijfveren .....................................................................................8
3.2.
Uiteenlopende rollen ...........................................................................................9
3.3.
Welke rollen kan de gemeente aannemen .........................................................9
3.4.
Financieel belang gemeente ............................................................................14
4
Participatiemodellen ....................................................................... 15
4.1.
Criteria (variabelen) bij keuze participatiemodel ..............................................15
4.1.1.
Risico ................................................................................................................15
4.1.2.
Rendement .......................................................................................................16
4.1.3.
Zeggenschap ....................................................................................................17
4.1.4.
Binding met de omgeving .................................................................................17
4.1.5.
Bereik van de doelgroep (invloed op het draagvlak) ........................................18
4.1.6.
Betrokkenheid met het park..............................................................................18
4.1.7.
Instaphoogte participant (i.v.m. draagkracht) ...................................................18
4.1.8.
Mogelijkheid tot wijzigen van participatievorm (toe- en uittreding) ...................19
4.1.9.
Handhaafbaarheid en beheersbaarheid ...........................................................19
4.1.10.
Transparantie....................................................................................................19
4.2.
Participatiemodellen .........................................................................................19
4.2.1.
Compensatieregeling ........................................................................................20
4.2.2.
Financiële participatie .......................................................................................21
4.2.2.1.
Participatie met risico en zeggenschap ............................................................21
4.2.2.2.
Participatie met weinig risico en geen of beperkte zeggenschap ...................24
4.2.3.
Gemeenschapsparticipatie ...............................................................................27
1
4.2.3.1.
Gemeenschappelijke doelen ............................................................................27
4.2.3.2.
Fysieke ingrepen ..............................................................................................28
4.2.4.
Participatie door de gemeente..........................................................................29
4.3.
Beoordeling verschillende modellen .................................................................31
5
Conclusies en aanbevelingen ......................................................... 33
6
Bronnen ........................................................................................... 35
BIJLAGE 1 – Matrix participatievormen..............................................................................37 Colofon................................................................................................................................39
2
1 1.1.
Inleiding Aanleiding notitie
Het Stadsdeel Amsterdam Noord (SDAN) wil haar CO 2-uitstoot met 40% verminderen in 2025. Om dat te doen wil zij onder andere windenergie opwekken op eigen grondgebied. Agentschap.nl (ANL) ondersteunt en begeleidt het stadsdeel in deze ontwikkeling. Om het draagvlak en daarmee de kans van slagen van dergelijke ontwikkelingen te vergroten willen het SDAN en ANL inwoners van het stadsdeel betrekken bij het te realiseren windenergieproject. SDAN en ANL hebben Ingenieursbureau Amsterdam (IBA) gevraagd een algemene notitie op te stellen waarin wordt omschreven hoe een gemeente als grondeigenaar de realisatie van windenergieprojecten kan stimuleren en daarbij de lokale gemeenschap kan betrekken in een vorm van participatie. Deze notitie bevat een overzicht en een heldere, abstracte en beknopte beschrijving van de verschillende participatiemodellen voor windenergieprojecten . Daarbij wordt aangegeven welke vragen voor gemeenten van belang zijn bij de keuze voor een model en welke mogelijkheden een gemeente als grondeigenaar heeft bij het benaderen van de markt met voorwaarden t.a.v. participatie. Ter illustratie worden bij de verschillende modellen, indien ze voorhanden zijn, voorbeelden van praktijksituaties gegeven.
1.2.
Scopeafbakening
In deze notitie wordt onder participatie bij windenergie verstaan: deelname van derden (anderen dan de initiatiefnemer) in een windenergieproject. Daarbij kan het volgende onderscheid worden aangehouden: a) Financieel participeren direct omwonenden, burgers en bedrijven (bv <1 km). b) Financieel participeren burgers en bedrijven van Amsterdam-Noord als gemeenschap (scholen/kinderen als aandachtspunt). c) Financieel participeren door SDAN en/of gemeente. d) Overige niet financiële participatievormen betreffende de fysieke turbine (combinatie met andere functies, vorm, kleur etc.). Er worden bij participatie bij windenergie twee hoofdvormen onderscheiden: betrokkenheid bij de planontwikkeling (besluitvorming) van een windenergieproject; financiële betrokkenheid bij de exploitatie van een windenergieproject. Participatie of betrokkenheid in de planontwikkeling varieert van informatievoorziening en inspraak tot medezeggenschap. De normale ruimtelijke planprocedures ten behoeve van structuur- en bestemmingsplannen voorzien reeds in informatie (ter inzage legging) en het inbrengen van zienswijzen. Daarnaast is er bij Windenergieprojecten met een vermogen boven de 15 MW altijd sprake van een plan m.e.r. procedure, die extra gelegenheid biedt tot inzicht en inspraak. Verder worden de inspraakprocedures doorlopen bij het verlenen van bouw - en
3
milieuvergunningen. Deze procedures voorzien niet in verregaande medezeggenschap. Draagvlak en steun voor een windenergieproject valt vooral te bereiken wanneer er goed vooroverleg wordt gevoerd tussen de betrokken partijen, waarbij er nog verschillende planopties uitgewerkt kunnen worden. Publieke partijen kunnen aan hun bestuurlijke medewerking voorwaarden binden op het gebied van medezeggenschap zoals voorafgaande (verregaande) afstemming tussen initiatiefnemers en betrokken partijen zoals omwonenden, grondeigenaren, milieuorganisaties en projectontwikkelaars. Hoewel de participatie in de planontwikkeling van belang is voor het creëren van draagvlak beperkt deze notitie zich verder tot de tweede hoofdvorm, die van de financiële participatievormen. De werking van de verschillende financiële participatievormen wordt beknopt beschreven, inclusief de juridische, financiële en organisatorische aspecten. De input voor deze notitie komt uit enkele door ANL beschikbaar gestelde documenten, door IBA aanvullend verzamelde stukken en door IBA gevoerde gesprekken. Voor naslag en meer uitgebreide beschrijving van de vormen en modellen zal worden verwezen naar de geraadpleegde bronnen.
4
2 2.1.
Participatie bij windenergie Windenergie wint terrein
Windenergie wint de laatste jaren aan populariteit en terrein. De groeiende weerstand richting niet-hernieuwbare en vervuilende energiebronnen zoals kolencentrales vergroten de bereidheid om de hoge investeringskosten van windturbines te dragen. En sinds onze buurlanden op kleine en grote schaal laten zien dat windenergie vooral een kwestie is van goede wil en doorzettingsvermogen is ook in Nederland in de afgelopen jaren een groeiend aantal windinitiatieven te zien. Met name in de beginjaren 2000 is sprake van een toename in het aa ntal windturbines. Een belangrijke stimulans daarbij was de subsidieregeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) 1. Een dergelijke financiële ondersteuning van de overheid is onmisbaar voor het rendabel exploiteren van een windmolen. De regeling is echter in 2006 gestopt vanwege de grote populariteit. Daardoor is, met enige vertraging, vanaf 2009 een lichte teruggang in het aantal windturbines waar te nemen. Sinds april 2008 is er een nieuwe subsidieregeling voor nieuwe windmolens: de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE). De SDE heeft nog niet geleid tot realisatie van veel nieuw windvermogen. Ondanks de lichte teruggang in het aantal windturbines is het vermogen jaarlijks steeds toegenomen. Windenergie is, meer dan zonne-energie, complexe materie omdat het veelal betrekking heeft op meerdere belanghebbenden en grondeigenaren, de effecten merkbaar zijn over een relatief groot gebied en het een duurzame vorm van energie betreft die qua marktprijs nog niet kan concurreren met grijze stroom , al wordt het verschil steeds kleiner. Dit maakt dat bemoeienis van de overheid vaak op de een of de andere manier nodig is, maar ook dat draagvlak en betrokkenheid van belanghebbenden belangrijke voorwaarden vormen voor succes.
2.2.
Nut en noodzaak participatie
Een van de belangrijkste doelen van participatie is het verkrijgen van steun en draagvlak en daarmee het voorkomen of verkorten van bezwaarprocedures. ANL concludeert in het rapport “ Participatie belanghebbenden Wieringermeer” uit 2010 op basis van internationaal onderzoek dat de doorlooptijd voor de plan- en vergunningverlening van dergelijke parken beduidend korter is dan een op externe partijen gebaseerd plan. Zij verwijst daarbij naar een rapport2 waarin onder andere staat dat uit onderzoek blijkt dat draagvlak bij succesvolle windmolenparken vergroot als het plan- en besluitvormingsproces open en participatief is en dat een aanpak gericht op samenwerking effectiever blijkt dat een top-down benadering. Participatie derhalve, dan wel in de ruimtelijke procedures of in vorm van financiële participatie, vergroot de maatschappelijke cohesie in een gebied en daarmee d e kans op succes van een windenergieproject. Bewonersinitiatieven zijn ook steeds 1
CBS, “Hernieuwbare energie in Nederland 2010” Wind-Energy: The Facts, EWEA 2009
2
5
vaker professioneel georganiseerd, waardoor burgerdeelname in windprojecten eerder een logische stap dan een noodzakelijk kwaad is geworden.
2.3.
Drijfveren achter participatie
De verschillende doelen die partijen willen bereiken met de inzet van participatie zijn grofweg in te delen in drie categorieën: A. Fiscaal en financieel
B. Instrumenteel
C. Sociaal-cultureel
Verkrijgen eigen vermogen
Weerstand wegnemen
Lokale gemeenschap laten meeprofiteren
Groene beleggingsmogelijkheden scheppen
Draagvlak ontwikkelen voor een project
Eigen identiteit vormgeven
Afhankelijk van de redenen achter participatie zullen bepaalde participatievormen en -modellen meer voor de hand liggen dan anderen en de rol van de gemeente ook meer of minder actief en betrokken zijn.
2.4.
Participatie door de jaren heen
Van oorsprong zijn het vooral ideële partijen die coöperaties oprichten ter realisatie van windprojecten. Internationale voorbeelden hiervan zijn ‘community windfarms’ (Australië en USA) en Bürgerwindparks (Dld) waarbij de omgeving economisch wordt betrokken bij de bouw en exploitatie van (ook grotere) windparken. Ook Nederland heeft een geschiedenis met participatie vanuit de burgers. Voorbeelden daarvan zijn de Friese dorpsmolens die al sinds de jaren 90 zijn gerealiseerd. Een aantal gemeenschappen heeft het initiatief genomen om zelf windturbines te realiseren waarbij een deel van de opbrengst ten goede kwam (en komt) van de lokale gemeenschap. Ook iets verder terug in de tijd zijn voorbeelden te benoemen van molens in collectief eigendom. Op en aan de ring van de huidige Nassau-, Stadhouders- en Mauritskade in Amsterdam stonden rond 1800 130 windmolens 3. Molenaars en knechten woonden meestal naast of bij de molen. De molens waren in het verleden vaak eigendom van een collectief. Dit vergrootte de betrokkenheid bij het welvaren van de molen en zorgde dat risico’s, zoals brand, gezamenlijk werden gedragen. Windmolens hoorden bij de stad. Immers de energie die de molen opleverde moest direct ter plaatse gebruikt worden. Er bestonden gewoon geen transport of opslag mogelijkheden voor de opgewekte energie, zoals nu. Maar daardoor traden er ook geen transport en opslag verliezen op. In Nederland is financiële participatie tot nu toe vooral ingezet om locaties te verkrijgen en mogelijke weerstand in de directe omgeving weg te nemen. 3
Artikel Annemarie van Leeuwen ‘ Met 53 windmolens dekt Amsterdam 25% van zijn stroomverbruik ‘
6
Historisch is er een lijn te zien in de ontwikkeling van financiële deelname door burgers en omwonenden in windparken. Grofweg kunnen we de volgende fasen onderscheiden: tot 2003: coöperaties en dorpsmolens (dominantie van idealisme); 2003-2008: kleine deelnemingen, beleggings-cv’s (dominantie van fiscaliteiten); 2003-heden: ondernemende deelnemingen (met name in de agrarische sector); 2004-heden: gebiedsgeoriënteerde financiële deelneming (gericht op draagvlakontwikkeling)4.
4
Participatie in windenergieprojedcten, Senternovem@Utrecht 2009
7
3 3.1.
Rol gemeente Gemeentelijke drijfveren
Een belangrijke randvoorwaarde voor een gemeente om op welke wijze dan ook de ontwikkeling van een windpark te faciliteren zal gelegen zijn in de lokale spin-off. Een gemeente zal niet snel publiek geld in willen zetten voor een project waarbij het grootste deel van het rendement naar een projectontwikkelaar of commerciële windenergie-exploitant zal wegvloeien. Om een goede afweging te kunnen maken over de rol die de gemeente aanneemt in het stimuleren van een windenergieproject met participatie zal de gemeente zich dienen af te vragen welke (lokale) doelen zij wenst na te streven en wat de drijfveren van de lokale inwoners zijn om te participeren: goedkope stroom, groene stroom, rendement, kwaliteit van de omgeving? Ook voor de keuze van een participatiemodel is het van belang om vooraf de drijfveren van de gemeente te kennen. Wat is het doel en wat zijn de uitgangspunten van het stimuleren van windenergie met participatie en welke rol kiest de gemeente voor zichzelf? De gemeente kan zich daarbij het volgende afvragen: Wat wil de gemeente bereiken?: Realiseren van duurzaamheidsdoelstellingen; Stimuleren van een groen imago; Realiseren van een voldoende hoge grondrijs; Geld verdienen voor de gemeenschap om in te zetten voor gemeenschappelijke doelen. Wat is daarbij de rol van participatie?: Het creëren van steun en draagvlak voor windmolens in de omgeving (tevens voorkomen van bezwaar in de ruimtelijke procedures); Betrokkenheid van de gemeenschap bij het windmolenpark (mentaal eigenaarschap); Terugvloeien rendement naar gehele gemeenschap; Financiële compensatie omwonenden. Bij wie
dient het profijt van financiële participatie te liggen?: De direct omwonenden, de gemeenschap als geheel; Zowel particulier profijt als gemeenschappelijk profijt; Zowel de grote als de kleine portemonnee zodat iedereen de mogelijkheid heeft om deel te nemen.
Welke
rol ziet de gemeente voor zichzelf?: Ondersteuning bieden aan initiatiefnemers; Planologische kaders stellen; Grond uitgeven;
8
Zelf ook financieel participeren; Zelf (deels) exploiteren.
In dit kader kan worden geleerd van het voorbeeld uit Wieringermeer waar de participatiemodellen worden afgezet tegen de volgende uitgangspunten: financieel en maatschappelijk rendement vanuit de grote bijdrage die de gemeenschap levert aan de opwekking van duurzame energie; eenvoudige uitvoerbaarheid van participatieopties en op langere termijn zichtbaarheid en blijvende merkbaarheid voor de gemeenschap; de mate waarin de participatiemogelijkheden passen binnen het zakelijke en financiële kader van het wind-plan als geheel (de business case).
3.2.
Uiteenlopende rollen
Een gemeente die vanuit haar duurzaamheidsdoelstellingen windenergieprojecten wil stimuleren kan dat op verschillende manieren doen. Om een geschikte rol van de gemeente te bepalen is de primaire vraag die de gemeente zichzelf moet stellen: “In hoeverre willen en op welke wijze kunnen wij als gemeente een positieve bijdrage leveren aan de succesvolle realisatie van lokale windprojecten?” 5 De rol van de gemeente kan uiteenlopen van “slechts” faciliteren en zo veel mogelijk aan de markt overlaten tot financieel participeren en meedelen in risico’s, kosten en baten.
3.3.
Welke rollen kan de gemeente aannemen
Hieronder volgt een opsomming van rollen die de gemeente kan aannemen: Ondersteuning bieden aan initiatiefnemers (organisatorisch en adviserend): De gemeente kan proactief adviseren op het gebied van juridische en planologische zaken en bestaande gemeentelijke voorzieningen (communicatie, huisvesting en ICT, zalen voor informatieavonden) ter beschikking stellen. Ook bijdragen in de vorm van de levering van een gemeentelijke projectleider is een mogelijkheid. Publiek en privaatrechtelijke kaders: Beleid en regelgeving bij uitgifte Bij gronduitgifte is de gemeente vrij om te kiezen met welke marktpartij zij in zee gaat. Sommige gemeentes zoals Amsterdam hebben zich door een gemeentelijk selectiebeleid bij gronduitgifte verplicht om marktpartijen openbaar meervoudig te selecteren. In geval de gemeente kan worden aangemerkt als opdrachtgever en het een werk betreft dat het Europese drempelbedrag overstijgt, zijn de Europese aanbestedingsregels van toepassing. De vraag ligt nu voor of de uitgifte van grond ten behoeve van de realisatie van een windmolen(park) met als voorwaarde enige vorm van burgerparticipatie (al of niet qua vorm afgedwongen) aanbestedingsplichtig is of niet. Kan de gemeente worden aangemerkt als opdrachtgever? Het antwoord daarop hangt af van een aantal factoren. 5
Inzicht in de mogelijkheden van een lokaal duurzaam energiebedrijf bij windenergieprojecten - Primum
9
Van belang in de overweging is of de voorwaarde tot burgerparticipatie past binnen enige wettelijke regelgeving, zoals bijvoorbeeld een bestemmingplan, of dat er sprake is van een zogenaamde bovenwettelijke eis. Een bestemmingsplan is in principe niet bedoeld om privaatrechtelijke verhoudingen tussen partijen te regelen. De eigendomssituatie van objecten in een bestemmingsplan is planologisch niet relevant. Daarover kunnen in een bestemmingsplan dus geen voorwaarden worden opgenomen. Belangrijke jurisprudentie over de aanbestedingsplicht wordt gevormd door het Müller arrest (25 maart 2010 Hof van Justitie van de EU). Het Hof bevestigt in dit arrest dat een zuivere gronduitgifte niet onder de werking van het Europese aanbestedingsrecht valt. Het Hof overwoog verder dat het Europese aanbestedingsrecht alleen betrekking heeft op werken waar de aanbestedende dienst een rechtstreeks economisch belang bij heeft, bijvoorbeeld omdat de aanbestedende dienst eigenaar of gebruiker van het werk wordt, economisch voordeel kan halen uit toekomstig gebruik of overdracht van dat werk (bijvoorbeeld winstafroming), financieel bijdraagt aan de realisatie (bijvoorbeeld vergoeding van een onrendabele top) of risico's loopt in verband met de economische mislukking van het werk (bijvoorbeeld afname van onverkocht vastgoed). Een ander element in de definitie van de term ‘overheidsopdracht voor werken’ is dat er sprake is van ‘door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen’. Dit betekent dat hij maatregelen heeft genomen om de kenmerken van het werk te definiëren of althans om een beslissende invloed op het ontwerp ervan uit te oefenen. Onvoldoende is wanneer een overheidsdienst in de uitoefening van zijn regulerende bevoegdheden inzake stedenbouw aan hem voorgelegde plannen onderzoekt of daar op basis van zijn bevoegdheden besluiten over neemt. Uit het arrest kan de les getrokken worden dat, als men weg wil blijven bij een eventuele aanbestedingsplicht, het belangrijk is om te voorkomen dat: Eisen worden gesteld die verdergaan dan de gebruikelijke ruimtelijke ordeningseisen; bouwplichten of andere juridische afdwingbaarheden worden afgesproken; de overheid meefinanciert of risico draagt. Een gemeente kan bij uitgiftes als zij iets wil dat niet binnen de reguliere ruimtelijke kaders past (bijvoorbeeld t.a.v. duurzaamheid) dit als ambitie in de gunningscriteria in de selectieprocedure opnemen. Participatie kan op deze wijze een plek krijgen bij de gunning van een project en inschrijvingen scoren hoger naarmate er meer tegemoet wordt gekomen aan de ambities van de gemeente. Een inschrijver kan aan de hand van vooraf opgestelde gunningcriteria een bepaalde score halen. Hiervoor is wel een helder wegingskader nodig. Inschrijvingen kunnen objectief beoordeeld worden door een selectiecommissie en scoren op de gewenste ambities. Gelet op het feit dat een inschrijving plaatsvindt op vrijwillige basis, is er geen sprake van een overheidseis die bovenwettelijk is. Amsterdam heeft deze manier van selectie onder andere toegepast in de Buiksloterham, waar – in combinatie met een vaste prijs 100% op kwaliteit is gegund. Het aanbestedingsplichtig zijn hoeft overigens geen belemmering te zijn. Het scherpt de gemeente in het formuleren van zijn 10
doelstellingen en de markt wordt in zijn volle breedte benaderd. De gemeente is in dat geval opdrachtgever en gebonden aan de Europese aanbestedingsregels. Als participatie een onderdeel wordt van de aanbestedingsvereisten/ambities dan is het van belang de keuzes daarin goed te onderbouwen. Dat kan van belang zijn als er na de aanbesteding bezwaar wordt aangetekend door inschrijvende partijen. De overwegingen moeten dan helder en transparant zijn aan te tonen. Doorgaans wordt er bij reguliere selecties bij gronduitgifte weinig bezwaar gemaakt tegen de wijze van tenderen. De energiemarkt is een andere dan de reguliere ontwikkelingsmarkt. Er spelen andere belangen en zij kan wellicht anders reageren. De aanbesteding van een windenergieproject kan worden vormgegeven als een concessie. Dat is uiteraard afhankelijk van de uiteindelijke keuzes ten aanzien van de marktbenadering (rol gemeente, verdeling risico’s). De vrijheidsgraden bij de aanbesteding van een concessie zijn groter dan bij die van een dienst, werk of levering. De marktpartij draagt ook meer risico. Er dient nog uitgezocht te worden of het een concessie voor een werk betreft of een concessie voor een dienst. De regels verschillen enigszins. Een gemeente dient als inkoper te allen tijde te voorkomen dat er sprake is van ongeoorloofde staatssteun. Het is in dat kader van belang dat er een marktconforme grondprijs wordt berekend. Financieel: De gemeente kan financieel bijdragen aan de exploitatie in de vorm van een subsidie (zoals de Stimulering Duurzame Energieproductie) op de marktprijs. Publieke saldering in vorm van zelflevering (b.v. bij zonne-energie) is hiervan een voorbeeld. De gemeente kan bijdragen aan de investering (om de financieringslasten te drukken) in de vorm van: o Garantstelling (t.b.v. lagere rente) o Lage rentelening (financieringskosten drukken) o Investeren in project (tegen lage rente) De gemeente kan bijdragen aan de grondkosten: de gemeente kan grondposities ter beschikking stellen, indien zij zelf grondposities in bezit heeft die in aanmerking komen voor het realiseren van een windproject. Deze kunnen ‘om niet’ of tegen lagere (pacht)vergoeding ter beschikking van een project worden gesteld. Daarnaast kan de gemeente korting geven op leges en OZB. Gemeente exploiteert zelf of neemt deel in de exploitatie: Wanneer een gemeente direct belang heeft bij de realisatie van een windmolenpark (vanwege de gewenste milieuprestaties en doelstellingen van de gemeente) kan zij besluiten om het project zelf te exploiteren of deel te nemen aan de exploitatie. De vraag rijst hier of een gemeente wel risicovol met publieke middelen mag beleggen en of het niet buiten de publieke taak van de gemeente valt om energie te produceren. Productie van duurzame energie (of in elk geval het stimuleren ervan) valt wel binnen de publieke taak van een gemeente die streeft naar duurzaamheid en een goed woon- en ondernemersklimaat. Daarnaast mag een gemeente voor eigen behoefte energie opwekken, of eigendom van de gemeente ter beschikking 11
stellen voor producenten van duurzame energie en daarvan afnemen. In deze gevallen valt opwekking geheel binnen de private taak. Een eventueel rendement kan de gemeente inzetten voor andere, publieke projecten. Als de gemeente initiatiefnemer is van een windenergieproject, dan dient zij rekening te houden met de regelgeving omtrent openbare aanbesteding, waarbij mogelijk de EU-richtlijn Nutssectoren in de Nederlandse wetgeving opgenomen in het Besluit aanbesteding speciale sectoren (BASS), een rol kan spelen . Voorbeelden Ede: Als voorbeeld van een aanbesteding wordt hier verwezen naar de aanbesteding van twee turbines langs de A30 bij Ede. De gunningscriteria t.a.v. participatiemodellen werden daar als volgt omschreven: “De gemeente ziet graag bedrijven, instellingen en burgers/inwoners in haar gemeente in de gelegenheid gesteld te participeren in de windturbines onder meer om het draagvlak voor duurzame energie te vergroten. Ondernemers wordt gevraagd hiervoor een constructie aan te bieden. Dat kan bijvoorbeeld door financieel te participeren in de investering en exploitatie, of te participeren als afnemer van 'Edese' groene stroom (via bijv. certificaten). De ondernemer dient aan te geven hoe hij hieraan invulling zal geven. Hierbij zijn de volgende zaken van belang in de beoordeling: Bereik van aantal inwoners van Ede, direct of indirect (bijvoorbeeld via scholen, verenigingen, medewerkers van bedrijven); Haalbaarheid, met name eenvoudige, praktische en aantrekkelijke voorstellen waarmee participatie kan worden bereikt; Communicatie en middelen die daartoe worden ingezet; Het gaat hier om een kwalitatieve beoordeling. De ondernemer wordt nadrukkelijk uitgenodigd eigen ervaring en creativiteit in het voorstel in te brengen, voor zover dit bijdraagt aan de doelen, te weten: o mogelijkheid bieden aan Edese burgers, bedrijven en instellingen om (financieel) te participeren in het windpark A30; o het vergroten van het draagvlak voor duurzame energie. De hoogste score wordt behaald met een degelijke en goed onderbouwde uiteenzetting over hoe participatie, incl. communicatie, het draagvlak voor duurzame energie verhoogt en ook de Edese samenleving laat meeprofiteren van de mogelijke opbrengsten van de windturbines.” Uit
deze aanbesteding kwamen diverse voorstellen met als belangrijkste verschillen: het aantal participaties het bedrag aan participaties de looptijd van de participaties, variërend van 5 jaar tot 20 jaar geboden rendement (de een 5% de ander 8%) wijze van communicatie met participanten (nieuwsbrief o.i.d.)
Breda: Als voorbeeld van een gemeente die onderzoekt hoe zij zelf een belangrijke rol kan hebben in de realisatie en exploitatie van windmolens wordt verwezen naar Breda. In Breda wil men 3 turbines op 3 locaties op bedrijfsterreinen realiseren. 12
Breda werkt 4 scenario’s uit met verschillende organisatorische, financiële en juridische consequenties. 1. Outsourcing Locaties worden in de markt gezet ter verpachting. Organisatie: geen verkoop van grond, maar verpachting, derhalve grondexploitatie aanpassen; aanbesteden; contracteren; jaarlijkse controle op pachtcontract . Financieel: begrote grondexploitatie-opbrengst afboeken; omzetten naar jaarlijkse inkomsten. Juridisch: contractuele verbintenis met projectontwikkelaar en exploitant . 2. Consortium Breda gaat samenwerking aan met marktpartijen voor de gezamenlijke ontwikkeling, beheer en onderhoud, exploitatie van windturbines. Breda wordt grootaandeelhouder (en grondeigenaar) en besluitbepalend. Organisatie: benaderen potentiele partners; contract met passende partij; verdeelsleutel investering en opbrengsten; verdeling risico’s. Financieel: mede garant voor investering; minimaal 50% opbrengst; gedeeld risico. Juridisch: oprichting consortium; vastlegging contract met partij; gedeelde aansprakelijkheid. 3. Ontwikkelingsmaatschappij met gemeente Breda richt een gemeentelijke ontwikkelingsmaatschappij op en ontwikkelt en exploiteert de locaties zelf. Organisatie: oprichting bedrijf; vergunningen aanvragen; opdracht voor bouwrijp maken, realisatie windturbines; contacten met afnemers van elektriciteit; beheer en onderhoud. Financieel: financieel beheer bedrijf; administratie exploitatie-inkomsten. Juridisch: volledige juridische verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid . 4. Ontwikkelingsmaatschappij met bedrijventerrein Breda richt een gemeentelijke ontwikkelingsmaatschappij op en ontwikkelt de locaties zelf, maar biedt de exploitatie (deels) aan aan het bedrijventerrein (met zelflevering). Organisatie: oprichting bedrijf; vergunningen aanvragen; opdracht voor bouwrijp maken, realisatie windturbines; organisatie uitbesteding aan bedrijventerrein . Financieel: financieel beheer bedrijf. Juridisch: deels juridische verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid . In Amsterdam kennen we Westpoort Warmte en het Afval en Energiebedrijf als vergelijkbare voorbeelden waarbij de gemeente zelf exploitant is.
13
3.4.
Financieel belang gemeente
Een gemeente heeft diverse mogelijkheden om inkomsten te genereren uit windenergieprojecten. Hier volgt een opsomming 6: -
WOZ-belastinginkomsten vanwege de WOZ waarde van de windturbines: De basis voor de WOZ-belasting op windturbines wordt gevormd door de investeringen in de fundering, mast, rotorbladen, bekabeling, aansluiting op het netwerk, grond, wegen en overige kosten. Tussen de Vereniging Nederlandse Gemeenten en EnergieNed/NWEA is een zogenaamde werktuigenvrijstelling afgesproken van 30% van de bouwkosten (exclusief de kosten van netinpassing en inclusief de voorbereidingskosten)7. De gemeente bepaalt zelf de hoogte van het jaarlijkse WOZ-tarief.
-
Leges: De gemeente kan ter compensatie van gemaakte kosten en inspanningen in de planfase en uitvoeringsfase leges heffen. De hoogte van de leges is in principe gelijk aan de gemaakte ambtelijke kosten. Per saldo leveren de leges derhalve geen extra inkomsten voor de gemeente op.
-
Vrijwillige bijdrage van de exploitant: De exploitant van een windenergieproject kan met de gemeente, een dorpsvereniging of een andere rechtspersoon overeenkomen dat jaarlijks een deel van de financiële opbrengsten van de windenergie worden gedoteerd bijvoorbeeld in een daartoe op te richten fonds (bijvoorbeeld een gemeentelijk fonds ter bevordering van duurzame energie).
-
Stimulering van de lokale economie: Indien inkomsten uit het windenergieproject ten goede komen aan lokale partijen (grondeigenaren, participanten, lokale initiatiefnemers) vormen deze inkomsten een bijdrage aan de lokale economie.
-
Gemeentelijke inkomsten door verkoop/uitgifte in erfpacht van gronden: De verkoop of uitgifte in erfpacht van de gronden waarop het windenergieproject wordt gerealiseerd genereert eenmalig (verkoop), of jaarlijks (erfpacht) inkomsten voor de gemeente.
6
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aspecten van windenergie in polder De Wijde Wormer, gemeente Wormerland, april 2007, Bosch en Van Rijn. 7 VNG: Taxatiewijzer en kengetallen, DEEL 12, Windturbines, Waarde peildatum 1 januari 2010
14
4
Participatiemodellen
4.1.
Criteria (variabelen) bij keuze participatiemodel
Er is een veelheid aan modellen beschikbaar op basis waarvan participatie van “derden” in een windenergieproject tot stand kan komen. Deze modellen zijn in deze notitie gerangschikt naar vier categorieën: 1. 2. 3. 4.
Compensatieregeling Financiële participatie Gemeenschapsparticipatie Participatie gemeente
Binnen de financiële participatievormen is onderscheid te maken in financieringsvormen en eigendomsvormen. En daarbinnen zijn weer verschillende rechtsvormen te onderscheiden. De keuze voor een model hangt af van de waardering van een reeks criteria. Een gemeente die windenergieprojecten met participatie wil stimuleren zal zich af moeten vragen, naast hoe zij haar eigen rol ziet (zie hoofdstuk 3), hoe zij de rol van de participant ziet. De gemeente kan hier sturend in optreden door een model af te dwingen, of het aan initiatiefnemers en de participanten zelf overlaten. Uit het onderzoek naar de verschillende publicaties komen o.a. de volgende criteria naar voren die van belang zijn bij de keuze voor een participatiemodel. De lijst is niet limitatief en kan aangevuld worden naar eigen behoefte en inzicht:
Risico (voor de participant, de gemeente en de markt); Rendement (voor de participant, de gemeenschap, de gemeente en de markt); Zeggenschap; Binding met de omgeving; Bereik van de doelgroep (invloed op het draagvlak); Betrokkenheid met het park; Instaphoogte participant (i.v.m. draagkracht); Mogelijkheid tot toe- en uittreding; Handhaafbaarheid en beheersbaarheid; Transparantie.
4.1.1. Risico Zoals ook voor andere vormen van duurzame energie geldt, zijn de initiële investeringskosten voor windenergie hoog in verhouding tot conventionele energieproductie op basis van fossiele brandstoffen. Voor een windproject is er daarom vrijwel altijd extern vermogen nodig. Veelal liggen de verhoudingen eigen vermogen versus vreemd vermogen rond de 15% versus 85%. Voor externe financiers is met name de afweging tussen rendement en risico van belang. Een voordeel daarbij is dat zowel de inkomsten als de risico’s van de realisatie en
15
exploitatie van een windturbine goed zijn in te schatten. Daarbij zijn kleinere projecten doorgaans moeilijker (extern) te financieren omdat de kosten van financiering in verhouding tot de potentiële opbrengsten relatief hoog zijn. Een hoog rendement gaat doorgaans gepaard met een hoog risico. Uit de documentatie van Agentschap.NL en WEA Accountants&Adviseurs blijkt dat participanten over het algemeen zo min mogelijk risico willen. De risico’s die er zijn zullen zoveel mogelijk aan de initiatiefnemer toegerekend worden. Een beperking op de risico’s voor de participerende groep kan ten koste gaan van het rendement van de initiatiefnemer. Een en ander hangt samen met de fiscale gevolgen van de gekozen financiële constructie en samenhangende subsidies. 8 Er dient bij dit criterium rekening te worden gehouden met het perspectief waar vanuit wordt geoordeeld. Risico voor de participant: kan hij zijn inleg verliezen, is hij aansprakelijk voor eventuele exploitatieverliezen of schade, loopt h ij risico op een lager rendement dan verwacht? Risico voor de gemeente: doorgaans wordt aangenomen dat participatie geld kost, het heeft invloed op het rendement van de exploitant, dat kan effect hebben op de grondprijs en is derhalve een risico voor de gemeente. Daarnaast loopt de gemeente uiteraard risico wanneer zij zelf participeert of exploiteert. Als laatste is het van belang te beoordelen of een model risico met zich meebrengt voor de markt en in hoeverre zij bereid is dat risico te lopen. 4.1.2. Rendement Het delen in de winst van een windenergieproject kan het draagvlak bij direct omwonenden vergroten. Op een windpark kan een degelijk rendement worden behaald. In het praktijkvoorbeeld van Wieringermeer zijn in de huidige situatie de lusten en de lasten ongelijk verdeeld; grondeigenaren waar turbines zijn geplaatst ontvangen een forse huur, andere omwonenden “slechts” een kleine jaarlijkse vergoeding. Een goede verdeling van de lusten en de lasten kan een positieve invloed hebben op het draagvlak. Het uitkeren van dividend, of een winstafhankelijke rente zijn hierbij instrumenten die direct profijt geven aan de participanten. Andere mogelijkheden zijn een resultaatsafhankelijke bijdrage in een fonds, of een winstafhankelijke “profit regeling”, waarbij de o mwonenden een jaarlijkse korting op hun energienota ontvangen. Het financieel rendement wordt mede bepaald door de mate waarin men gebruik kan maken van de verschillende subsidieregelingen die voor windenergie projecten mogelijk zijn. De Subsidieregeling Duurzame Energieproductie (SDE) compenseert aan producenten van hernieuwbare elektriciteit of groen gas het verschil tussen de gemiddelde kostprijs van de hernieuwbare energie en de gemiddelde marktprijs daarvan. De hoogte van de subsidie is jaarlijks variabel, gekoppeld aan de relevante energieprijs op de markt en enkele andere factoren. De subsidie wordt ieder jaar opnieuw vastgesteld, en wordt doorgaans verleend voor een periode van 12 of 15 jaar. M.i.v. 1 juli 2011 gaat de regeling verder onder de naam SDE+. De subsidie geldt voor bedrijven, instellingen en non-profit-instellingen. Het financieel rendement wordt mede bepaald door de mate waarin men gebruik kan maken van de verschillende fiscale regelingen die voor windenergie projecten 8
Participatiemodel Windplan Wieringermeer, Agentschap NL & WEA Accountants & Adviseurs, ‘10
16
mogelijk zijn. Afhankelijk van de gekozen juridische structuur kan een project direct bij de investeerder belast zijn met de inkomstenbelasting, of kan het project eerst worden belast met vennootschapsbelasting en kunnen de uitgekeerde dividenden uit het project worden belast bij de participant. De juridische vormgeving van financiële deelneming is daarom sterk gedreven door de fiscale belangen van de participant: de fiscale effecten bepalen de aangeboden vorm. 9 De Energie Investeringsaftrek (EIA) geldt voor ondernemers die investeren in duurzame energie. Met de EIA mag 41,5% van de investeringskosten worden afgetrokken van de fiscale winst. Het directe financiële voordeel is afhankelijk van het belastingpercentage (en dus van de juridische organisatievorm). Ook bij dit criterium is het perspectief van waaruit wordt geoordeeld van belang. Rendement voor de participant: er is onderscheid tussen individueel rendement en rendement voor de gemeenschap als geheel. Het rendement voor de participant kan zitten in een jaarlijkse vergoeding, een bijdrage, korting op energiekosten, rente, dividend, of een bijdrage aan projecten die van belang zijn voor de gemeenschap. Rendement voor de gemeente: de gemeente verdient aan de grond, maar kan , als zij zelf participeert, ook verdienen aan de exploitatie via winst uit onderneming, rente of dividend. Rendement voor de markt: het is evident dat een marktpartij slechts instapt als er iets te verdienen valt. Bij het vormgeven van participatie dient daarom ook rekening te worden gehouden met wat een marktpartij bereid is te accepteren. 4.1.3. Zeggenschap Afhankelijk van de gekozen vorm van participatie kan er sprake zijn van zeggenschap voor de participanten in de besluitvorming tijdens de bouw of exploitatie van een project. Inspraak in de wijze van exploitatie wordt over het algemeen alleen wenselijk geacht wanneer een kleine groep financiers participeert. De participatie gaat dan veelal in de vorm van aandelen; de zeggenschap gaat gelijk op met het risico. Vormen van financiële participatie die in een brede groep in de omgeving uitgezet kunnen worden, zijn vormen waarbij weinig risico en bijgevolg ook weinig zeggenschap samengaan, zoals leningen en obligaties. Het verkrijgen van zeggenschap in een windpark blijkt een factor van geringe betekenis te zijn voor de burgerparticipanten, in ieder geval zolang een project goed loopt10. Voor commerciële exploitanten is de zeggenschap juist een belangrijk criterium, zij wensen doorgaans een grote mate van beslissingsbevoegdheid in de exploitatie. 4.1.4. Binding met de omgeving Binding met de omgeving blijkt in de praktijk een steeds belangrijker rol te spelen bij windenergieprojecten. Het betrekken van burgers in de planvorming is van belang voor het draagvlak, maar ook de mogelijkheid om lokaal financieel te profiteren tijdens de exploitatie. Hetzij door directe financiële participatie, danwel door een bijdrage vanuit het rendement op het windenergieproject in lokale projecten. Dit stimuleert een collectief gevoel (sociale cohesie) en draagt bij aan een positieve 9
Participatie in windenergieprojecten, Senternovem@Utrecht 2009 Participatievormen bij windenergieprojecten, Senter Novem/CMS Derks Star Bussmann, 2009
10
17
waardering van de participatie. Participatievormen met financiële doelen kunnen regionaal van karakter zijn en hoeven dus niet beperkt te blijven tot omwonenden of groepen binnen de gemeentegrenzen. Gemeenten kunnen er echter belang bij hebben wanneer de revenuen met name in het eigen gebied terugvloeien, bijvoorbeeld door het ondersteunen van duurzame initiatieven in het gebied. Zelflevering (zie paragraaf 4.2.2.1.) is een verregaande variant waarmee rechtstreeks binding wordt bereikt met de omwonenden. Voor zonne-energie zijn er al diverse voorbeelden uit de praktijk. Voor windenergie is dit echter een vrij ingewikkeld alternatief dat in de praktijk zijn werking nog moet bewijzen (o.a. de Windvogel, een coöperatie die hiermee experimenteert) en er wettelijke belemmeringen zijn voor saldering. 4.1.5. Bereik van de doelgroep (invloed op het draagvlak) Met participatie wil men steun en draagvlak creëren voor de realisatie van windenergie. Het is derhalve van belang om een participatiemodel te hebben die een zo breed mogelijk bereik van de doelgroep heeft. Er zijn modellen die slechts gericht zijn op de direct omwonenden, modellen die gericht zijn op draagkrachtigen in de gemeenschap, modellen die ook profijt bieden aan de minder draagkrachtigen, modellen die gericht zijn op het individu en modellen die gericht zijn op de gemeenschap als geheel. Het is zinvol om bij de keuze voor een model, of een combinatie van modellen af te wegen of er sprake is van voldoende bereik, om ee n positief effect op het draagvlak te hebben. 4.1.6. Betrokkenheid met het park Participatie heeft tot doel de omgeving te betrekken bij de windenergieprojecten door op enige manier profijt te bieden aan de participant. De mate van betrokkenheid wordt op verschillende manieren beïnvloed door de participatiemodellen. Wanneer het profijt voor de participant in grote mate afhankelijk is van de exploitatie (productie) wordt verondersteld dat de betrokkenheid groter en duurzamer is. Er is immers belang bij het wel of niet goed draaien van de molens. Ook het feit dat men aantoonbaar energie afneemt van een bepaald windpark of bepaalde molen vergroot de betrokkenheid. Daarnaast speelt mee of men deels eigenaar is of slechts meedoet in de financiering van het vreemde vermogen. De verschillende modellen en ook de varianten binnen de modellen scoren verschillend op dit criterium. 4.1.7. Instaphoogte participant (i.v.m. draagkracht) Afhankelijk van de investeringsmogelijkheden van een participant (beschikbaar kapitaal) zijn verschillende financieringsvormen meer of minder aantrekkelijk. Bij obligaties of leningen zal een participant een relatief groot bedrag inleggen en dus over enig kapitaal moeten beschikken, bij certificaten of lidmaatschapsrechten zal een kleine bijdrage al volstaan. Niet iedere bewoner of lokale ondernemer is even kapitaalkrachtig om mee te investeren in windenergieprojecten. Sommige bewoners en ondernemers zullen actief willen participeren, terwijl anderen slechts een product willen afnemen. Het is daarom van belang om voor elk wat wils beschikbaar te hebben in de participatievormen: een soort cafetariamodel waaruit de participanten kunnen kiezen.
18
Een flexibele structuur biedt ruimte aan een ingroeipad (van gezamenlijke inkoop, naar het leveren van producten tot het zelf opwekken van energie) en de ontwikkeling als gevolg van veranderende eisen en wensen. Indien de structuur verschillende mogelijkheden voor financiering kent geeft dat een groter bereik onder potentiele participanten. Dat geeft tevens meer ruimte aan de organisatie om zijn activiteiten te financieren, bijvoorbeeld via toe - en uittreed gelden, contributie, aandelen, obligaties, leningen (ook extern). 4.1.8. Mogelijkheid tot wijzigen van participatievorm (toe- en uittreding) Sommige bewoners en ondernemers zullen als gevolg van gewijzigde ambities of veranderende markt- of persoonlijke omstandigheden op een andere manier willen participeren. Indien de economische rendabiliteit van windenergie toeneemt zal een participant mogelijk afnemer willen worden van het windenergieproject, terwijl hij in eerste instantie wellicht slechts een lening wilde verschaffen tegen een bepaald rendement. Daarnaast kan een verhuizing van invloed zijn op de manier van participeren. 4.1.9. Handhaafbaarheid en beheersbaarheid De mate van handhaafbaarheid en beheersbaarheid zegt iets over hoe ingewikkeld het is voor de gemeente om het model in een contract te definiëren en gedurende de looptijd van het contract te controleren op uitvoering. Een eenvoudige compensatieregeling in de vorm van een vaste korting op de energierekening is gemakkelijker te definiëren en controleren dan een rendement ten bate van een vooraf onbekende groep deelnemers in een winstafhankelijke obligatielening. 4.1.10. Transparantie Transparantie wil zeggen de mate waarin het model begrijpelijk en controleerbaar is voor de participant. Ter voorkoming van negatieve sentimenten, met een negatief effect op het draagvlak, is het van belang dat de participant goed wordt geïnformeerd over de onderwerpen die op hem van toepassing zijn. Een jaarlijkse vaste bijdrage van de exploitant aan de participant is eenvoudiger te controleren dan een productieafhankelijke dividenduitkering. Ook helderheid over besluitvormingsprocessen ten aanzien van de exploitatie in het geval er sprake is van mede-eigenaarschap of ten aanzien van te ondersteunen doelen bij een investeringsfonds zijn van invloed op de beleving van de participant.
4.2.
Participatiemodellen
In dit hoofdstuk worden de verschillende participatiemodellen behandeld gerangschikt naar de volgende categorieën: 1. Compensatieregeling 2. Financiële participatie 3. Gemeenschapsparticipatie 4. Participatie gemeente
19
4.2.1. Compensatieregeling Deze vorm van participatie is specifiek gericht op de direct omwonenden in een bepaalde vooraf gedefinieerde straal van de windmolens. Het wordt gehanteerd om de groep die de meeste directe hinder ondervindt van de windmolens extra te compenseren ten opzichte van de rest van de gemeenschap. Als participatievorm is het vrij passief, in die zin dat het initiatief ligt bij de exploitant en de participant risicoloos profiteert. Dat profijt kan de vorm hebben van een financiële vergoeding (bijvoorbeeld een korting op de elektriciteitsrekening), of van een eenmalige bijdrage in investeringen in duurzaamheidsmaatregelen in het huishouden. De omwonende kan de keuze worden geboden uit deze twee vormen. De participant loopt geen enkel risico. Ook voor de exploitant is het risico zeer beperkt, hoogstens op wat kleine tegenvallers in de uitvoering van de duurzaamheidsmaatregelen. Het rendement voor de participant is beperkt tot de vooraf afgesproken financiële vergoeding, of loopt op naarmate de duurzaamheidsmaatregelen effect hebben op zijn energielasten. Er is geen rendement voor de gemeenschap. De gemeente kan het effect op het rendement voor de markt mogelijk terugzien in de geboden grondprijs, tenzij de gemeente deze prijs fixeert. Er is geen sprake van zeggenschap voor de participant bij dit model (anders dan de keuze uit financiële vergoeding of duurzaamheidsmaatregelen). Er is sprake van een duidelijke binding met de omgeving omdat de compensatie aan de direct omwonenden geboden wordt. Het bereik van de doelgroep is beperkt door de straal die wordt gehanteerd. De betrokkenheid met het park is beperkt, tenzij de vergoeding winstafhankelijk wordt gemaakt. Elke omwonende binnen de vooraf bepaalde straal kan meedoen, onafhankelijk van zijn draagkracht. De toe - en uittreding is vrij. Voor de gemeente is deze vorm goed te definiëren in contractstukken en eenvoudig te beheersen. Het is een transparant model, waarbij het duidelijk is waar de participant recht op heeft en wat hij krijgt. Voorbeelden van deze vormen zijn onder andere: Korting Wieringermeer: Direct omwonenden krijgen ongeveer € 130 per jaar als korting op hun stroomrekening. Nuon doet dat al sinds eind jaren negentig. De vergoeding komt uit de opbrengst van de windmolens. Noordoostpolder: Agrariers ontwikkelen samen een windpark. De investeerders hebben aan een groep bewoners in de directe omgeving korting op de stroomrekening aangeboden. Het bedrag is afhankelijk van de gemiddelde energierekening en wordt vermenigvuldigd met de windex (index die het windaanbod uitdrukt). Sociaal project Wieringermeer: Step2Save, realiseren van nieuwe werkgelegenheid door een selecte groep werkzoekende jongeren uit de regio op te leiden tot energieadviseur. De jongeren geven energiebesparingsadvies aan huishoudens in de regio. D eze krijgen een box met energiebesparende producten.
20
Duurzaamheidspakket Wieringermeer: Een pakket aan investeringen in duurzaamheid of energiebesparing. Bijvoorbeeld een investering in zonnepanelen, isolatie of andere fysieke maatregelen die het energieverbruik verduurzamen.
4.2.2. Financiële participatie De financiële participatiemodellen worden doorgaans in de volgende twee vormen onderscheiden: A. participatie mèt risico en zeggenschap; B. participatie met weinig risico en geen of beperkte zeggenschap. 4.2.2.1. Participatie met risico en zeggenschap Van oorsprong zijn het vooral agrariërs en andere ondernemers die deze participatievorm hanteren en het initiatief nemen tot het plaatsen van windturbines op eigen grond. Bij deze vorm is zowel deelname voor als na de bouw van het windpark mogelijk. De participant koopt zich in om lagere energielasten te verkrijgen en / of een rendement op zijn investering te verkrijgen. Deze vorm van participatie kan zich beperken tot gezamenlijke energie inkoop (van bijvoorbeeld een duurzame producent) of uitbreiden tot gezamenlijke energieproductie met of zonder zelflevering. Bij deze vorm van financiële participatie neemt de participant doorgaans deel in een bepaalde rechtsvorm: Stichting Coöperatie Maatschap, Vennootschap Onder Firma (VOF) of Commanditaire vennootschap (CV) Besloten Vennootschap (BV) of Naamloze Vennootschap (NV) Zelfleveringsmodel Van zelflevering is in dit kader sprake wanneer de participant zelf gebruik maakt van de stroom die is opgewekt door de molen waarin hij/zij participeert. Zuivere zelflevering is feitelijk alleen mogelijk wanneer de elektriciteit niet naar het openbare net wordt getransporteerd, dus bijvoorbeeld bij een eigen turbine op het eigen dak, is fysiek directe zelflevering mogelijk. De stroom wo rdt dan geleverd vóór de elektriciteitsmeter. Het voordeel hiervan is administratief. Er hoeft geen energiebelasting en btw over de elektriciteit te worden betaald. Er kan echter ook geen aanspraak gemaakt worden op de SDE subsidie (Stimulering Duurzame Energieproductie). In andere situaties is zelflevering door de organisatie van de stroommarkt slechts beperkt mogelijk. Wanneer men zelf of met een aantal mensen samen een turbine exploiteert is in principe levering aan het eigen huishouden of bedrijf mogelijk. Bij levering aan andere kleinverbruikers (de meeste huishoudens zijn kleinverbruikers) speelt de vergunningplicht een rol. Bij het vormgeven van de participatievorm waarin de windmolen geëxploiteerd wordt, moet hiermee rekening worden gehouden. Zelflevering zonder een vergunning voor levering aan kleinverbruikers kan alleen dan plaatsvinden als een aantal mensen mede‐eigendom heeft over de windmolen, zodat de windmolen voor rekening en risico van de afnemers komt. 21
Hoe in die gevallen wordt omgesprongen met de fiscale aspecten zoals energiebelasting en btw over de eigen elektriciteit is complex. In Nederland wordt nu geëxperimenteerd met een dergelijk model door de coöperatie de Windvogel 11. Stichting Een stichting is een rechtspersoon zonder leden en beoogt met behulp van daartoe bestemd vermogen een in de statuten vermeld doel te verwezenlijken. Het is dus niet mogelijk om in een stichting te participeren. Aan een stichting kunnen echter wel leningen worden verstrekt door participanten, die vervolgens aan de exploiterende vennootschap worden geleend. Er mag geen winst worden uitgekeerd. Het gebruik van een stichting als vorm past dus vooral als de winst van de stichting gebruikt wordt voor sociale of ideële doeleinden. Een stichting kent een bestuur. Het risico ligt met name bij het bestuur. Elke bestuurder is tot op zekere hoogte aansprakelijk (in geval van onmiskenbare tekortkomingen en in geval van een faillissement). Een participant die meedoet in een lening aan de stichting heeft een beperkt risico tot maximaal het geleende bedrag. Een stichting mag geen winstuitkeringen doen. Wanneer een stichting eigenaar is van een windpark, is er geen sprake van een economisch participatiemodel, tenzij de stichting bijvoorbeeld een winstdelende lening of een obligatielening uitgeeft aan participanten. In dit geval wordt de stichting belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. De stichting kan haar winsten investeren in nieuwe duurzame energieopwekking of andere gemeenschappelijk bepaalde doelen. De zeggenschap beperkt zich tot de bestuurders of de raad van toezicht. Het is mogelijk een raad van toezicht in te stellen. Een participant die deelneemt in een lening aan de stichting kan dus alleen zeggenschap verwerven door zelf in het bestuur of in de raad van toezicht zitting te nemen. Het in de statuten vermelde doel van de stichting kan betrekking hebben op de directe omgeving, waardoor binding met de omgeving wordt verkregen. Coöperatie Een coöperatie is een vereniging met als doel het behartigen van de belangen van haar leden. Dat doel wordt nagestreefd door met de leden overeenkomsten te sluiten in het kader van de bedrijfsuitoefening van de coöperatie. De coöperatie kan derhalve het windenergieproject realiseren en exploiteren, waarbij de omwonenden lid zijn van de coöperatie. Er is een onderscheid tussen de aansprakelijkheid van de leden en het bestuur. De leden zijn afhankelijk van het gekozen aansprakelijkheidsregime volledig-, beperkt-, of niet aansprakelijk voor het tekort bij vereffening van de coöperatie. Het bestuur is pas aansprakelijk bij een onmiskenbare tekortkoming en in geval van een faillissement pas hoofdelijk aansprakelijk voor het bedrag van het faillissementstekort bij onbehoorlijk bestuur. De coöperatie mag winst uitkeren aan haar leden. De leden van een coöperatie worden belast via de inkomstenbelasting.
11
Zie daartoe www.windvogel.nl/zelflevering
22
Het bestuur van de coöperatie is belast met het besturen van de onderneming. De leden van de coöperatie kiezen het bestuur. Er is dus sprake van een zekere mate van indirecte zeggenschap door de leden van de coöperatie. De vrijheid van toetreding van een lid kan worden beperkt door het stellen van kwaliteitseisen voor het lidmaatschap van de coöperatie, of door het bestuur te laten besluiten over de toelating van een lid. Op deze manier kan binding met de omgeving worden gerealiseerd. Voorbeelden van een coöperatie De laatste jaren zijn diverse coöperaties opgericht die tot doel hebben het realiseren van duurzame energieprojecten: Coöperatie Onze Energie (Amsterdam): realisatie en exploitatie van windprojecten in Amsterdam Noord. Particulieren en bedrijven kunnen lid worden van Onze Energie. Coöperatie Energie-U (Utrecht): realisatie en exploitatie van o.a. windprojecten in Utrecht. Particulieren kunnen lid worden van Energie-U. Coöperatie DeltaWind (Goeree-Overflakkee): realisatie en promotie van o.a. windprojecten op Goeree-Overflakkee. Particulieren en bedrijven kunnen lid worden. Oorspronkelijk heeft de coöperatie afspraken gemaakt met de lokale energieleverancier. Zij wilden de elektriciteit afnemen tegen een vergoeding mits de coöperatie zorgt voor minimaal 100 leden. Voordeel: eenvoud. Nadeel: er is in de loop van de jaren afstand ontstaan tussen lidmaatschap en het draaien van de windturbines c.q. een duurzame doelstelling. Deltawind zoekt opnieuw naar een vorm van rechtstreeks eigenaarschap. Ze zijn van plan een deel van het eerstvolgende windpark te verkopen in de vorm van winddelen. Belangrijk voor DeltaWind is dat een participatievorm niet alleen interessant is voor hoge inkomens (via EIA) of dat een z .g. participatie alleen maar een middel is om aan geld te komen (obligaties). Coöperatie De Windvogel: realisatie en exploitatie van eigen windprojecten. De Windvogel exploiteert momenteel 4 windmolens met in totaal een vermogen van 3 MW. Coöperatie Zeekracht: realisatie en exploitatie van offshore windprojecten. Zeekracht heeft circa 10.000 leden (situatie eind 2010). Maatschap, VOF en CV Een maatschap, VOF en CV zijn bijzondere samenwerkingsovereenkomsten (geen rechtspersoon) met als doel samen te werken bij de uitoefening van een beroep of een bedrijf waarbij de partijen zich verbinden arbeid en/of geld of andere vermogensbestanddelen in gemeenschap te brengen. De aansprakelijkheid varieert per model. Bij de maatschap is elke vennoot voor gelijke delen aansprakelijk jegens derden; bij de VOF is elke vennoot hoofdelijk aansprakelijk; en bij de CV is de commanditaire vennoot slechts voor zijn inleg aansprakelijk en de beherende vennoot hoofdelijk aansprakelijk. Deze vennootschappen mogen winst uitkeren, daarover zijn nadere afspraken mogelijk. De VOF, CV en maatschap worden niet zelfstandig fiscaal belast (over de gemaakte winst) maar via de inkomstenbelasting. Zij worden fiscaal behandeld als een fonds. Nadeel voor de participanten is dat toekomstige winsten progressief met inkomstenbelasting worden belast. Het belangrijkste verschil tussen de drie is dat 23
een participant als commanditaire vennoot in een CV nooit gebruik kan maken van de Energie-investeringsaftrek (EIA), terwijl een participant die in een VOF of maatschap investeert wel van deze aftrek gebruik kan maken. De vennoten hebben in principe gelijke zeggenschap (alleen voor de commanditaire vennoot gelden beperkingen). Nadere afspraken over de zeggenschap verdeling zijn mogelijk. In de vennootschapsovereenkomst kunnen bepaalde voorwaarden worden neergelegd met betrekking tot de kwaliteit van de vennoten, waaronder binding met de omgeving. NV of BV Een NV en een BV zijn rechtspersonen met een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal. Bij oprichting van een BV is een minimum kapitaal van € 18.000 benodigd en bij een NV is een minimum kapitaal van € 45.000 benodigd. De belangrijkste verschillen tussen een NV en een BV zijn naast het minimum kapitaal: de aandelen van een BV staan op naam en worden in een register bijgehouden. Een NV kan aandeelbewijzen uitgeven. De aandelen van een BV zijn moeilijker overdraagbaar. Niet alleen staan de aandelen op naam, er is ook een verplichte blokkeringsregeling (bij NV is dat niet verplicht). Een NV kan aandelen uitgeven die verhandelbaar zijn op de beurs. Voor de aansprakelijkheid, belastingen, sociale zekerheid en verkoop gelden dezelfde regels voor de BV als voor de NV. De aansprakelijkheid van de aandeelhouders is in beginsel beperkt tot het bedrag van de stortingsplicht op de gehouden aandelen. Bestuurders kunnen aansprakelijk zijn bij onmiskenbare tekortkomingen en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het tekort bij faillissement (bij onbehoorlijk bestuur). Hetzelfde geldt voor een eventueel ingestelde raad van commissarissen. De NV en BV kunnen winst / dividend uitkeren aan de aandeelhouders. De BV en NV worden belast via de vennootschapsbelasting. De aandeelhouders via de inkomstenbelasting. Het bestuur is belast met het besturen van de vennootschap. Aan de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) behoren alle bevoegdheden die niet aan het bestuur zijn toebedeeld. In de statuten kan worden opgenomen dat bepaalde besluiten aan de AvA moeten worden voorgelegd. Het zou denkbaar zijn dat omwonenden participeren als aandeelhouder in een BV of NV die een windenergieproject realiseert en exploiteert. In de statuten van een BV kunnen kwaliteitseisen voor de aandeelhouders worden neergelegd, bijvoorbeeld binding met de omgeving. Bij een NV zijn deze mogelijkheden beperkt omdat de aandelen overdraagbaar zijn. 4.2.2.2. Participatie met weinig risico en geen of beperkte zeggenschap Deze vormen zijn recent ontwikkeld en gericht op burgers in de omgeving. Het gaat bij deze vorm om een groot aantal relatief kleine deelnemingen , waarbij de risico’s (aansprakelijkheid) beperkt zijn tot de inleg en waarbij de zeggenschap gering is. Bij deze vorm van financiële participatie neemt de participant doorgaans deel in een bepaalde financieringsvorm: Fonds Lening Aandelen 24
Obligatie
Fonds De activiteiten van een fonds zijn gericht op het bijeenbrengen van vermogen door meerdere personen met een of meer gemeenschappelijke beleggingsdoelen, om de deelnemers in de opbrengsten van de beleggingen te laten delen. Deelname vindt plaats via participatiebewijzen die wel, beperkt of niet verhandelbaar zijn. Een fonds heeft geen specifieke rechtsvorm: er zijn open en besloten fondsen. Van een open fonds is sprake wanner de participaties vrij verhandelbaar zijn. Het in een fonds bijeengebrachte vermogen kan gebruikt worden ter financiering va n een windpark. Het risico is beperkt tot de inleg. Een participant ontvangt een winstrecht dat, afhankelijk van het risico, hoger of lager is. Alleen indien het fonds fiscaal transparant is – de bewijzen zijn niet vrij verhandelbaar – kunnen participanten gebruikmaken van de energieinvesteringsaftrek (EIA). Er kunnen participaties worden uitgegeven aan een bepaalde groep, bijvoorbeeld omwonenden. Er is in principe geen zeggenschap. Voorbeelden Garantiefonds Energie van de provincie Utrecht: via dit fonds verstrekt de provincie een garantstelling aan de bank voor leningen voor investeringen in energiebesparing en duurzame energie. Het garantiefonds staat open voor MKB’ers, non-profit instellingen en verenigingen van eigenaren. Meewind: een beleggingsfonds dat zich richt op de financiering van windparken op zee. De participaties gezamenlijk geven recht op een belang in het te financieren windpark op zee. De participaties zijn (beperkt) verhandelbaar. Gemeenten, particulieren en bedrijven kunnen participeren in Meewind. Meewind heeft 1600 participanten (situatie eind 2010), waaronder de gemeente Den Haag. Het eerste project dat Meewind meefinanciert (voor 12%) is Belwind, een offshore windpark van 165 MW voor de kust van België. Er bestaan ook enkele vormen waarbij vanuit de exploitatie van het windpark sociale of andere ideële activiteiten gesteund worden. Het windpark draagt dan meestal bij aan de financiering van een fonds. Het fonds draagt in dat geval geen enkel risico. Dit komt voor bij dorpsmolens met name in Friesland en bij het ECN testpark in de Wieringermeer. Lening Participanten kunnen een lening verstreken aan de exploitant van een windpark. Daarnaast kunnen particulieren of instanties als een gemeente garant staan voo r een rechtspersoon bij het aanvragen van een lening. Het risico is beperkt tot de inleg. De lening kan een vaste of variabele rente hebben. Winstafhankelijke rentevergoeding is ook mogelijk, dat wil zeggen dat de rente gelijk is aan een percentage van de winst die de leningnemer, de exploitant, in een bepaald kalenderjaar haalt. Het financiële voordeel voor participanten is dat de participatie wordt belast tegen 1,2 % vermogensrendementsheffing. Nadeel is dat participanten geen gebruik kunnen maken van de EIA. Er is in principe geen zeggenschap in de exploiterende onderneming. 25
De lening kan specifiek gegeven worden door een bepaalde groep omwonenden of bedrijven. Deze voorwaarde kan opgenomen worden in de overeenkomst van geldlening. Voorbeelden Coöperatieve vereniging de Windvogel: de leden van de Windvogel hebben naast collectief eigenaarschap de mogelijkheid leningen te verstrekken ten behoeve van projecten van de Windvogel. De te ontvangen rente wordt jaarlijks bepaald afhankelijk van de financiële resultaten. Windturbine De Kroeten, Breda. Stichting Milieu- en leefklimaat De Kroeten heeft een lening verstrekt aan de ontwikkelaar en exploitant van de windturbine. In de Stichting participeren zowel de gemeente als omwonenden. Deltawind: Deze windmolencoöperatie van Goeree-Overflakkee heeft 22 turbines, met totaal ruim 25 MW aan vermogen, opgesteld op Goeree-Overflakkee. De energie die daarmee wordt opgewekt is voldoende om te voldoen aan de elektriciteitsbehoefte van alle huishoudens van het eiland. Als coöperatie hebben ze ruim 1.100 leden die tezamen ongeveer €1.500.000,- hebben ingelegd om projecten met duurzame energie te realiseren. De coöperatie wordt bestuurd door een bestuur bestaand uit vijf leden. Deltawind heeft een bedrijfsbureau waar een directeur, beleidsmedewerker, projectleider, een bureaumedewerkster, een secretaresse en twee molenaars er samen voor zorgen dat de coöperatie blijft draaien. Een lid kan geld lenen aan de coöperatie. Daarover ontvangt het lid rente van minimaal 2% meer dan bij de bank. Het minimum bedrag is eenmalig € 50,- . Over deze vijftig euro ontvangt het lid jaarlijks 10% rente. Certificaten van aandelen Bij certificering worden op naam gestelde aandelen in een B.V. of N.V. ten titel van beheer uitgegeven/overgedragen aan een administratiekantoor (meestal een stichting) die vervolgens certificaten van aandelen op naam uitgeeft aan de uiteindelijke kapitaalverschaffers. Het risico is beperkt tot de inleg. De certificaathouders van de aandelen hebben recht op dividend. De belasting en fiscale voor- en nadelen zijn hetzelfde als bij een lening. In principe is er geen zeggenschap in de onderneming. Certificaten kunnen worden uitgegeven aan een bepaalde groep en zijn in principe overdraagbaar. Voorbeelden Het Deense model: In Denemarken is het verplicht minimaal 20% van de aandelen in windmolenparken publiekelijk uit te geven, waarbij omwonenden voorrang hebben. De prijs van een aandeel is afhankelijk van de opbrengst die 1.000 kWh energieproductie oplevert, op dit moment is dat € 500. Het rendement loopt op tot 10 a 15% per aandeel. De exploitant moet een onafhankelijke rechtsgeldige instantie zijn. De aandeelhouders hebben geen zeggenschap in de onderneming.
26
Obligaties Obligaties zijn schuldbewijzen of schuldbrieven die op naam staan van obligatiehouders; crediteuren van een vennootschap. Hun recht op rente is in beginsel onafhankelijk van de gemaakte winst maar ook winstdelende obligaties zijn mogelijk. Het risico is beperkt tot de inleg. Er kan een vaste of variabele rente worden afgesproken. Fiscaal worden ze behandeld als een winstdelende lening. In principe heeft de obligatiehouder geen zeggenschap in de onderneming. Obligaties kunnen worden uitgegeven aan een bepaalde groep en zijn wel of niet overdraagbaar. Voorbeelden Bossche Groen Stroom: windturbine van 2,3 MW op bedrijventerrein Treurenberg in ’s-Hertogenbosch. 70% van de uitverkochte obligaties is in handen van burgers en ondernemers in de gemeente ’s-Hertogenbosch. Burgervlotbrug (Eneco Wind): Gelegen aan het NoordHollands kanaal, 90 turbines. Particulieren is de mogelijkheid geboden om obligaties te kopen. Deze kosten € 1.000 per stuk en er waren 1600 totaal beschikbaar (€1,6 mln). 25 % werd op deze manier gefinancierd en 75% door Triodos Groenfonds. Omwonenden en leden van coöperatie Kennemerwind hadden voorrang. Er was grote belangstelling. Obligaties zijn tussentijds verhandelbaar en kennen een rendement van 8%, deze is wel deels afhankelijk van de productie (en dus de wind). De inschrijving vond pas plaats na de realisatie van het windpark, zodat de participanten geen risico liepen in de aanloop en bouwfase. Om het risico zo klein mogelijk te maken vind er geen dividend uitkering plaats aan de aandeelhouders totdat er een reservering is opgebouwd ter hoogte van de obligatielening. 4.2.3. Gemeenschapsparticipatie Bij gemeenschapsparticipatie gaat het niet om het individu die profiteert van de aanleg en exploitatie van de windmolens, maar om de gemeenschap als geheel. Er zijn twee subvormen: gemeenschappelijke doelen en fysieke ingrepen. 4.2.3.1. Gemeenschappelijke doelen Vanuit de exploitatie worden projecten met een bepaald belang voor de lokale gemeenschap gefinancierd. Dat kan via een stichting/vereniging van participanten die de middelen verdeeld. Een andere mogelijkheid is dat de exploitant zelf investeert in projecten. Daarnaast is er het model van de Poldermolen , daarbij wordt een molen op een park aangemerkt als gemeenschapsmolen, de opbrengsten uit die molen komen ten goede aan de gemeenschap. Het risico voor de participant is beperkt. Bij een stichting of vereniging is slechts het bestuur aansprakelijk en bij investeringen door de exploitant is de exploitant de risicodrager. De gemeente loopt in dit model geen risico. Het participatie rendement wordt gevormd door de investeringen in de gemeenschap. Het individueel profijt is daarom doorgaans niet zo hoog. De zeggenschap over de besteding van de 27
middelen ligt bij de stichting/vereniging bij het bestuur of bij de exploitant. Het kan worden georganiseerd dat de gemeenschap inspraak heeft in de besteding. Er is een duidelijke binding met de omgeving doordat lokale doelen worden ondersteund. Daarmee is het bereik ook gericht op de gehele lokale gemeenschap. Als de bijdrage afhankelijk wordt gesteld van de productie/winst van het park, wordt de betrokkenheid groter. " Eigen molen" maakt betrokkenheid groter. De instaphoogte is niet relevant, er is geen inleg van individuen. Er zijn ook geen belemmeringen om in of uit te stappen. Een bijdrage in een fonds is eenvoudig in een gunningscriterium op te nemen bij een aanbesteding. De beheersbaarheid wordt wel ingewikkelder op het moment dat de bijdrage afhankelijk wordt gesteld van de winst. Dat vereist periodieke controle van de boeken. Dat geldt ook voor de besteding van de beschikbare middelen. Zowel de stichting als de exploitant als de poldermolen vereist zorgvuldigheid ten aanzien van de transparantie. Omwonenden moet inzichtelijk worden gemaakt wat er aan bijdrage is gedaan en waaraan het is besteed. Voorbeelden van deze vormen van participatie zijn: Stichting Kreileroord: ECN heeft de stichting Kreileroord opgericht. Vanuit de stichting worden jaarlijks projecten gehonoreerd die de leefbaarheid van de kern Kreileroord ten goede komen (met name projecten voor de jeugd). ECN stort jaarlijks € 10.000 in het Kreileroordfonds. Het bestuur bestaat uit inwonders van Kreileroord. Er worden vier á vijf projecten per jaar gesteund, er is daarbij doorgaans sprake van cofinanciering. Pingjum: Inmiddels staat de dorpsmolen niet meer bij het eigen dorp, maar heeft de stichting Dorpsmolen Pingjum aandelen (7,75%) in het project windpark A7. Van de opbrengst worden projecten gefinancierd. 4.2.3.2. Fysieke ingrepen De andere subvorm van gemeenschapsparticipatie is het werk-met-werk maken. Daarbij gaat het om fysieke ingrepen in de omgeving. Gezocht wordt naar mogelijkheden om de werkzaamheden voor de windturbines te combineren met andere fysieke ingrepen, zoals aanleg van fietspaden of trekken van kabels en leidingen Het risico bij dit model is beperkt tot de exploitant en de partners. De gemeente noch de participanten lopen risico. Het rendement bij dit model is beperkt en moeilijk aantoonbaar. Er is veel communicatie nodig om het rendement aantoonbaar te maken aan de omgeving. De zeggenschap is beperkt tot de partijen die deelnemen. De binding met de omgeving is er als het gaat om lokale ingrepen. Met deze vorm is het bereik van de omgeving niet zo groot, tenzij er hele bijzondere werkzaamheden mogelijk zijn waarvan een groot deel profiteert. Dit model genereert op de lange termijn weinig betrokkenheid omdat het gaat om een eenmalig effect bij de realisatie van het park. De instaphoogte is niet relevant, er is geen inleg van individuen. Er zijn ook geen belemmeringen om in of uit te stappen. Het is moeilijk vooraf te bepalen wat de mogelijkheden zijn. Derhalve scoort het model niet zo hoog op handhaafbaarheid en beheersbaarheid.
28
Of het model als transparant wordt ervaren is afhankelijk van de mogelijkheden ten aanzien van de fysieke ingrepen. Een voorbeeld van werk-met-werk maken is Wieringermeer: Investeringen in de aanleg en realisatie van windturbines kunnen worden gecombineerd met investeringen in toeristische-recreatieve mogelijkheden (zoals excursies, molenbezoek, fietsroutenetwerk, bezoekerscentrum). Er worden geen extra kosten in de realisatie van de windmolens gestopt, maar door slim werk -metwerk te maken worden voordelen gezocht. Wieringermeer heeft hiervoor een Participatielab Windweekeind Wieringermeer voor georganiseerd. Enkele ideeën: - Mogelijke opslaglocatie voor vervuild slib rondom de molen; - Watercompensatie in samenhang met recreatie; - Fietskaarten; - Kenniscentrum windenergie, opleidingen; - Koppeling met bloemvelden; - Herstructurering ondergrondse infra (glasvezel, mantelbehuizing); - Motorcross event. 4.2.4. Participatie door de gemeente Een gemeente kan op verschillende manieren zelf participeren in een windenergieproject. In paragraaf 3.3 zijn de rollen die de gemeente bij de bevordering van participatie bij windenergieprojecten aan kan nemen al aan de orde geweest. Hieronder wordt kort beschreven hoe de verschillende mogelijkheden scoren op de criteria. Het zelf meedoen heeft alleen invloed op het draagvlak als het wordt ingezet ter ondersteuning van de hiervoor beschreven participatiemodellen. Fonds, obligatielening, garantstelling De gemeente draagt bij aan een beleggingsfonds die windmolens financieren (of daarvoor garant staan). Dat kan in de vorm van eigen vermogen of vreemd vermogen via bijvoorbeeld obligaties. Voor een participant levert dit slechts een extra garantstelling en derhalve geen risico op. De gemeente loopt risico voor de hoogte van de inleg of de garantstelling. Het grootste gedeelte van het vreemd vermogen wordt doorgaans door een bank verschaft. De gemeente ontvangt bij achterblijvende opbrengsten minder rendement op haar investering en bij faillissement risico op verlies van de inleg of opvraging van de garantstelling. Het rendement voor de gemeenschap is afhankelijk van het participatiemodel (individueel profijt of gemeenschappelijk profijt). De gemeente kan in ieder geval een rendement op haar investering eisen (rente of dividend). Deze vorm heeft geen invloed op de zeggenschap voor de participanten. De gemeente kan wel voorwaarden stellen aan haar bijdrage. Een bijdrage in een fonds geeft op zich geen direct profijt voor de omgeving, maar kan daarbij wel ondersteunen. Dat geldt ook voor het bereik van de doelgroep t.b.v. de versterking van het draagvlak. Het is voor potentiele participanten een positief signaal als ook de gemeente bereidt is te investeren. Er is ook geen direct effect op de betrokkenheid van de omgeving bij het windenergieproject. Er is bij dit model geen sprake van instaphoogte voor een participant, of mogelijkheden voor toe- en 29
uittreding. De gemeente bepaalt zelf waar ze wel en niet instapt, heeft daardoor zelf het initiatief en daarmee invloed op de handhaafbaarheid, beheersbaarheid en transparantie. Voorbeelden zijn: Beleggingsfonds Meewind ter realisatie van windmolens met participatie van provincie Utrecht. Garantiefonds Energie provincie Utrecht: De provincie stelt zich garant bij de bank zodat financiering voor investeren in duurzame maatregelen als zonnepanelen of Koude- en Warmteopslag mogelijk wordt. De provincie kan in totaal voor een bedrag van 20 miljoen euro garantie geven. Het Garantiefonds Energie is voor mkb-ondernemers en organisaties zonder winstoogmerk in de provincie Utrecht. Het is niet voor particul ieren. De aanvrager sluit met een bank een kredietovereenkomst. Als de bank een beroep doet op de garantie, betaalt de provincie aan de bank. Voorwaarden voor een bankgarantie zijn dat de duurzame investering staat op de lijst van de Energie-investeringsaftrek (zie www.agentschapnl/eia). De investering heeft een terugverdientijd tussen de 5 en 12 jaar. Zelf exploiteren De gemeente investeert en exploiteert de molens zelf, met behulp van externe financiering. Er is op dit moment geen voorbeeld bekend waarbij een gemeente dat met windenergie doet. Wel kent de gemeente Amsterdam het Aval en Energiebedrijf, waar uit afvalverbranding energie wordt opgewekt. Voor bewoners levert zo’n model geen direct risico op, de gemeente loopt alle risico's als ondernemer. Er is geen sprake van direct rendement voor participanten, de gemeente krijgt inkomsten uit de exploitatie. Deze inkomsten kunnen wel worden gelabeld ten behoeve van de directe omgeving van het windmolenpark. Op die manier kan er betrokkenheid en binding met het park worden gecreëerd. Er is geen sprake van burgerparticipatie en daarmee ook geen belemmeringen voor de gemeenschap. De gemeente heeft zelf het initiatief en derhalve is het vanuit gemeentelijk perspectief een handhaafbaar, beheersbaar en transparant model. Zelf opstartfase mogelijk maken Veel van de risico’s bij de totstandkoming van windenergieprojecten zitten in de voorbereidingsfase en de beginfase van de exploitatie. Om het risico voor participanten en daarmee de drempel om in te stappen zo klein mogelijk te maken kan een gemeente ervoor kiezen deze fase voor haar rekening te nemen. De gemeente kan in dat geval samen met een professionele marktpartij een windmolenpark stichten en participanten de mogelijkheid geven daar gedurende de exploitatiefase op in te tekenen. De gemeente financiert de opstartfase voordat de participanten het overnemen. Dit model kan in combinatie met zelflevering tot stand worden gebracht. Dit model beperkt in grote mate de risico’s voor participanten. De gemeente loopt het risico voor de tijdelijke inleg tijdens de opstartfase, daar tegenover staat winst uit onderneming. De participant profiteert van de exploitatie zonder opstart risico's. In de aanloopfase zijn de inkomsten voor de gemeente later voor de participanten. 30
Zeggenschap voor participanten komt dan ook pas in de fase dat zijn zich inkopen. Een voordeel van een dergelijke constructie is dat participanten in de directe omgeving kunnen profiteren. De omgeving wordt in later fase direct beïnvloed, afhankelijk van het gekozen model. Als de participant elektriciteit afneemt van de eigen molen is er sprake van grote mate van betrokkenheid. Grondprijs De gemeente kan de grondprijs inzetten om rendabele exploitatie mogelijk te maken. Dat geeft geen risico voor participanten noch voor de gemeente.
4.3.
Beoordeling verschillende modellen
Elke participatievorm heeft voor‐ en nadelen en heeft gevolgen voor de eerder geschetste criteria zoals zeggenschap, risico en rendement. Elke gemeente die een keuze maakt uit participatiemodellen zal een weging moeten maken van deze variabelen en de modellen daarop vervolgens beoordelen. In de onderstaande schema’s staat hoe de verschillende modellen scoren op de criteria.
31
32
Risico voor de participant Risico voor de gemeente Rendement voor de participant Rendement voor de gemeenschap Zeggenschap Binding met de omgeving Bereik van de doelgroep (invloed op het draagvlak) Betrokkenheid met het park Instaphoogte participant (i.v.m. draagkracht) Mogelijkheid tot toe- en uittreding Handhaafbaarheid en beheersbaarheid; Transparantie.
3.
3 3 1 0 0 3 3 2 3 3 3 3 27
andere fysieke ingrepen
Gemeenschaps participatie
3 3 1 0 0 3 3 1 3 3 2 3 25
2.
Financiële participatie
3 2 1 0 0 0 0 0 3 3 3 3 18
3 2 1 0 0 0 0 0 3 3 3 3 18
3 2 1 0 0 0 0 0 3 3 3 3 18
3 0 1 2 0 0 0 0 3 3 3 3 18
2 1 3 1 1 2 3 3 3 3 3 3 28
3 2 1 0 0 0 0 0 3 3 3 3 18
Zelf opstartfase mogelijk maken grondprijs
Participatie gemeente
obligatiele ningbeschikZelf baar stellen Garantstel- exploitekapitaal ling ren
4.
Eigenaar: lagere energielasten Participatie met weinig risico en geen of (BV/NV/Coop/Stichting/ beperkte zeggenschap: “vrij besteedbaar” bedrag Vereniging) BeleggingsCertificaenergie energie fonds Lening ten Obligatie inkoop productie 3 2 2 2 2 2 1 3 3 3 3 3 3 3 0 2 2 2 2 2 3 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 2 2 1 2 2 2 2 3 3 1 1 1 1 1 3 3 0 2 2 2 2 3 3 3 2 1 2 1 2 2 3 2 1 2 2 1 1 1 2 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 3 3 17 21 18 21 19 26 26
gemeenschappelijke doelen fonds exploitant Stichting / investeert Poldermo- werk-metvereniging (fonds) len werk 1. Risico voor de participant 3 3 3 3 2. Risico voor de gemeente 3 3 3 3 3. Rendement voor de participant 1 1 1 1 4. Rendement voor de gemeenschap 3 3 3 2 5. Zeggenschap 1 2 2 1 6. Binding met de omgeving 3 3 3 2 7. Bereik van de doelgroep (invloed op het draagvlak) 2 2 2 1 8. Betrokkenheid met het park 2 2 3 1 9. Instaphoogte participant (i.v.m. draagkracht) 3 3 3 3 10. Mogelijkheid tot toe- en uittreding 3 3 3 3 11. Handhaafbaarheid en beheersbaarheid; 3 3 3 1 12. Transparantie. 1 1 1 1 28 29 30 22
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Score: 0 = scoort slecht - 3 scoort goed
Compensatieregeling
exploitant duurzaam- voert heidspak- sociaal vergoeding ket project uit
1.
5
Conclusies en aanbevelingen
Uitgangspunten verhelderen Voordat men een beoordeling maakt van de participatiemodellen is het van belang dat de gemeente haar uitgangspunten helder maakt. Er zijn veel participatiemodellen om uit te kiezen. Hoe elk model scoort is afhankelijk van wat de gemeente wil bereken met participatie. Gaat het om optimale CO 2 reductie, bevorderen van sociale cohesie, financieel rendement voor de gemeente, samenwerken met lokale initiatieven, een economisch solide model? Daarbij is het ook aan de orde om de omvang van de participatie te definiëren, voor wie doen we het?: Draagkrachtige burgers; Minder draagkrachtige burgers; De gemeenschap als geheel. Participeren door de gemeente zelf De gemeente dient een keuze te maken hoever ze zelf wil gaan in het participatie traject. Wil de gemeente alleen faciliteren, of is het ook bereid risico’s te nemen in de uitvoering? Het creëren van draagvlak is een belangrijk doel van participatie. De gemeente kan risico’s voor burgers en bedrijven in haar gebied voor een deel overnemen om daarmee teleurstellingen (en een negatief effect op het draagvlak) te voorkomen. Criteria voor het beoordelen van participatiemodellen De keuze voor een participatiemodel is afhankelijk van veel factoren. De gemeente dient aan te geven wat voor haar het meest van belang is: risico, rende ment, binding met de omgeving, bereik etc. Voorkeursmodel Een laagdrempelige resultaatsafhankelijke financiële participatie kan een belangrijke katalysator zijn om participatie te versterken en te ontwikkelen. Wanneer voor 100% participatie wordt gekozen kan slechts in langzaam tempo een eigen vermogen wordt opgebouwd. Om een goede ontwikkeling van het windenergieproject te stimuleren is een combinatie in samenwerking met een partij met financiële slagkracht, of financiering op andere wijze door externe partijen dan wel de gemeente te prefereren. De gemeente kan hierin bij de uitgifte van grond ten behoeve van windenergie stimulerend optreden. De uiteindelijk te kiezen financierings- en rechtsvorm hangt dus af van de criteria die belangrijk worden geacht vanuit het project, de initiatiefnemer(s) en participanten en vanuit de gemeente zelf. Er is geen ideaal participatiemodel vast te stellen. Elke situatie is uniek door verschil in initiërende partijen, windopbrengsten, politieke inbedding en sociale en fysieke kenmerken van de omgeving. Maatwerk is daarom bij elk project vereist. Van belang daarbij is er voor te zorgen dat de gehele doelgroep de kans krijgt te profiteren. Met een participatievorm alleen gericht op de draagkrachtigen bereik je niet het doel van brede steun en draagvlak. Daarvoor dient de gemeente ofwel te kiezen voor een
33
model waarvan iedereen profiteert zoals lagere energielasten voor omwonenden, of investeringen in de directe omgeving, ofwel voor een combinatie van participatievormen (cafetariamodel).
34
6
Bronnen
“Achtergrondrapport – voorbeelden participatieopties windenergieprojecten”, Berenschot, Kort en Louter, 13 juli 2011 “Beleidsnotitie participatie Windplan Wieringermeer”, Gemeente Wieringermeer, 7 juli 2011 “Hernieuwbare energie in Nederland 2010”, CBS, 2010 “Inzicht in de mogelijkheden van een lokaal duurzaam energiebedrijf bij windenergieprojecten”, Primum “Met 53 windmolens dekt Amsterdam 25% van zijn stroomverbruik”, artikel Annemarie van Leeuwen “Participatie Belanghebbenden Wieringermeer”, Agentschap NL & WEA Accountants & Adviseurs, 16 februari 2010 “Participatievormen bij windenergieprojecten”, Senter Novem/CMS Derks Star Bussmann, 2009 “Participatie in windenergieprojecten”, Senternovem, Utrecht, 2009 “Participatie Wind op Land; een onderzoek naar participatiemodellen voor de realisatie van duurzame initiatieven te Almere”, AT Osborne, 2011 “Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aspecten van windenergie in polder De Wijde Wormer”, gemeente Wormerland, april 2007, Bosch en Van Rijn. “Taxatiewijzer en kengetallen, DEEL 12, Windturbines, Waardepeildatum 1 januari 2010”, VNG, 2010 “Voorstel tot het vaststellen van de beleidsnotitie Participatie Windplan Wieringermeer”, Raadsvoorstel gemeente Wierigermeer, 6 september 2011, vergadering 27 oktober 2011 “Wind-Energy: The Facts”, EWEA, 2009 www.windenergie.nl www.windvogel.nl/zelflevering Daarnaast zijn andere bronnen geraadpleegd zoals voorbeeldprojecten en de uitkomsten van een enquête uitgezet via een digitaal bewonerspanel van het Stadsdeel en een Winddag gehouden door het stadsdeel op 25 juni 2011.
35
Gesprekken en emailcontact met: Gemeente Breda Gemeente Wieringermeer Gemeente Ede Een grote projectontwikkelaar Een bank met ervaring in het financieren van windprojecten Een energieleverancier met ervaring met participatiemodellen Coöperatie Onze Energie Deltawind
36
BIJLAGE 1 – Matrix participatievormen 1.
Compensatieregeling
vergoeding op electriciteitsrekening voor omwonenden
duurzaamheidspakket voor exploitant voert omwonenden sociaal project uit
Omwonenden krijgen een financiële vergoeding al of niet exploitatieafhankelijk, bv korting op energierekening
Omwonenden krijgen een duurzaamheidspakket ter reductie van hun energiegebruik. Met als gevolg lagere energielasten
De exploitant voert een werkgelegenheidsproject uit: Jongeren worden opgeleid tot energieadviseur
2.
Financiële participatie
Participatie met weinig risico en geen of beperkte zeggenschap: “vrij besteedbaar” Eigenaar: lagere energielasten bedrag (BV/NV/Coöp/Stichting/Vereniging) Beleggingsfonds Lening Certificaten Obligatie energie inkoop energie productie
Participant uit omgeving legt een bedrag in in een fonds dat een molen mede financiert.
Participant uit de omgeving verstrekt een lening, soms in combinatie met coöperatie die eigendom van een molen krijgt.
Participant investeert in certificaten van aandelen die het EV van een molen vormen (doorgaans zonder zeggenschap)
Participant investeert in obligaties ter financiering (VV) van een molen.
Coöperatie met leden koopt gezamenlijk in bij Toelichting energieleverancier. Afhankelijk van de aansprakelijkheidsr Er is geen risico voor Er is geen risico voor egime kunnen de ontvanger van de de ontvanger van de Het risico is beperkt Het risico is beperkt Het risico is beperkt Het risico is beperkt leden niet, beperkt, 1. Risico voor de vergoeding (direct vergoeding (direct Er is geen risico voor tot de inleg, geen tot de inleg, geen tot de inleg, geen tot de inleg, geen of geheel participant omwonenden) omwonenden) de gemeenschap aansprakelijkheid aansprakelijkheid aansprakelijkheid aansprakelijkheid aansprakelijk zijn 2. Risico voor de Geen risico Geen risico Geen risico Geen risico Geen risico Geen risico Geen risico Geen risico gemeente gemeente. gemeente. gemeente. gemeente. gemeente. gemeente. gemeente. gemeente. Rendement is De participant beperkt tot een ontvangt een selecte groep die winstrecht. Via de Vergoeding is Rendement is hiervan profiteert, Afhankelijk van het rechtspersoon doorgaans beperkt, beperkt tot gemeenschap risico is het Vaste of variabele Vaste of variabele wordt met korting 3. Rendement mogelijk afhankelijk energiekosten van profiteert wel als rendement hoger rente, mogelijk De participant heeft rente, mogelijk energie ingekocht voor de participant van rendement de participant geheel. op lager winstafhankelijk. recht op dividend. winstafhankelijk. van een leverancier. 4. Rendement voor de gemeenschap Individueel profijt Individueel profijt Individueel profijt Individueel profijt Individueel profijt Individueel profijt Individueel profijt Individueel profijt Bestuur heeft zeggenschap, leden kiezen het bestuur . Onderwerpen zoals besteding van Geen zeggenschap, Geen zeggenschap, Geen zeggenschap, Geen zeggenschap, overwinst kan aan Er is geen Er is geen Er is geen wel voorwaarden wel voorwaarden wel voorwaarden wel voorwaarden ledenvergadering 5. Zeggenschap zeggenschap zeggenschap zeggenschap vooraf. vooraf. vooraf. vooraf. worden voorgelegd Geen direct profijt Participaties Participaties Participaties Participaties Het profijt wordt Het profijt wordt voor omwonenden, kunnen worden kunnen worden kunnen worden kunnen worden gedragen door de gedragen door de wel indirect door de gegeven aan gegeven aan gegeven aan gegeven aan Toetreding kan 6. Binding met de direct direct relatie met de bepaalde groep, bepaalde groep, bepaalde groep, bepaalde groep, worden beperkt tot omgeving omwonenden. omwonenden. gemeenschap. zoals omwonenden zoals omwonenden zoals omwonenden zoals omwonenden de omgeving. Door de keuze in Door de keuze in Alleen deelname Alleen deelname Alleen deelname Alleen deelname Bereik van de welke straal welke straal door degene die door degene die door degene die door degene die gehele omgeving is omwonenden omwonenden bereid zijn geld te bereid zijn geld te bereid zijn geld te bereid zijn geld te mogelijk, iedereen 7. Bereik van de profiteren, kan de profiteren, kan de investeren en investeren en investeren en investeren en binnen een doelgroep (invloed gehele doelgroep gehele doelgroep De doelgroep wordt derhalve derhalve derhalve derhalve bepaalde straal kan op het draagvlak) bereikt worden bereikt worden indirect bereikt draagkrachtig zijn. draagkrachtig zijn. draagkrachtig zijn. draagkrachtig zijn. meedoen. Als compensatie Compensatie Als het rendement Als het rendement Als het rendement Als het rendement afhankelijk wordt bestaat uit afhankelijk wordt afhankelijk wordt afhankelijk wordt afhankelijk wordt gemaakt van de eenmalige gesteld van de gesteld van de gesteld van de gesteld van de Er is sprake van een productie/winst vergoeding , dat De compensatie productie/winst van productie/winst van productie/winst van productie/winst van grote wordt geeft weinig staat los van de het park, wordt de het park, wordt de het park, wordt de het park, wordt de betrokkenheid 8. Betrokkenheid betrokkenheid betrokkenheid bij exploitatie van het betrokkenheid betrokkenheid betrokkenheid betrokkenheid i.v.m. afname van met het park groter. het park. park. groter. groter. groter. groter. het park. Men kan instappen met een relatief laag bedrag en 9. Instaphoogte Men kan meedoen Men kan meedoen Men kan meedoen Participatie met een Men dient over een Participatie met een Men dient over een inzetten van de participant (i.v.m. ongeacht de ongeacht de ongeacht de klein bedrag is redelijk kapitaal te klein bedrag is redelijk kapitaal te eigen draagkracht) draagkracht. draagkracht. draagkracht. mogelijk. beschikken mogelijk. beschikken energierekening . Men profiteert Men profiteert Men profiteert Obligaties wel of zolang men binnen zolang men binnen zolang men binnen Leningen zijn in Certificaat in niet overdraagbaar, een bepaalde straal een bepaalde straal een bepaalde straal Participatiebewijze principe niet principe afhankelijk van de Inleggeld is meestal 10. Mogelijkheid woont, bij woont, bij woont, bij n kunnen wel, niet verhandelbaar, wel overdraagbaar, dit voorwaarden (op eenmalig, men kan tot toe- en verhuizing vervalt verhuizing vervalt verhuizing vervalt of beperkt onder voorwaarden kan worden beperkt naam of aan uittreden indien uittreding dat. dat. dat. verhandelbaar zijn opvorderbaar. in de voorwaarden toonder). gewenst. Men kan Men kan Men kan Men kan Financiële Sociaal project is participatiedeel van participatiedeel van participatiedeel van participatiedeel van compensatie is Duurzaamheidspakk lastiger vooraf te de investering de investering de investering de investering eenvoudig te et is redelijk te definiëren en aantonen, echter de aantonen, echter de aantonen, echter de aantonen, echter de 11. definiëren in standaardiseren, beoordelen. Op de inschrijving is inschrijving is inschrijving is inschrijving is Handhaafbaarheid aanbesteding en op maar afname en langere termijn afhankelijk van de afhankelijk van de afhankelijk van de afhankelijk van de en termijn effect verschilt per moeilijk te interesse van interesse van interesse van interesse van beheersbaarheid; controleerbaar. deelnemer. beheersen. participanten participanten participanten participanten Participatie is 100%.
12. Transparantie.
De exploitant kan omzet en vergoeding periodiek aantonen
De exploitant kan aantonen wat is geïnvesteerd in duurzaamheidspakk etten.
Effecten vaak moeilijk aantoonbaar, investering is wel aantoonbaar.
Financieringsconstructie van de exploitant kan jaarlijks transparant gemaakt worden
Financieringsconstructie van de exploitant kan jaarlijks transparant gemaakt worden
Financieringsconstructie van de exploitant kan jaarlijks transparant gemaakt worden
Coöperatie met leden exploiteren zelf een molen. Leden leggen inschrijfgeld in en lenen. Daarnaast financiert een bank. Afhankelijk van de aansprakelijkheidsr egime kunnen leden niet, beperkt, of geheel aansprakelijk zijn Geen risico gemeente. Eventueel een winstuitkering, of levering van de door de molen opgewekte energie. Potentieel belasting voordeel.
Individueel profijt Bestuur heeft zeggenschap, leden kiezen het bestuur . Onderwerpen zoals besteding van overwinst kan aan ledenvergadering worden voorgelegd
Toetreding kan worden beperkt tot de omgeving. Bereik van de gehele omgeving is mogelijk, iedereen binnen een bepaalde straal kan meedoen.
Er is als eigenaar en afnemer sprake van een grote betrokkenheid. Instappen met relatief laag bedrag en inzetten van de energierekening (verplichte afname van de exploitant)
Inleggeld is meestal eenmalig, men kan uittreden indien gewenst.
Participatie is 100%.
Financieringsconstructie van de exploitant kan jaarlijks transparant gemaakt worden Participatie is 100%. Participatie is 100%.
37
3.
Gemeenschaps participatie
gemeenschappelijke doelen Stichting/vereniexploitant ging investeert (fonds) Poldermolen
Toelichting 1. Risico voor de participant
Stichting/vereniging krijgt financiële bijdrage van de exploitant (wel of niet exploitatieafhankelijk, t.b.v. ideële doelen in de gemeenschap. Beperkt voor bestuurders/toezich thouders
2. Risico voor de gemeente
Geen risico gemeente. Geen renderend participatiemodel, tenzij er een lening wordt verstrekt. Rendement wordt gevormd door 3. Rendement investeringen in de voor de participant gemeenschap
4. Rendement voor de gemeenschap
11. Handhaafbaarheid en beheersbaarheid;
12. Transparantie.
Risico beperkt tot de exploitant
Geen risico gemeente.
Risico beperkt tot de exploitant
Geen risico gemeente.
fonds
Zelf opstartfase mogelijk maken
grondprijs
werk-met-werk
Bij de aanleg van het park worden werkzaamheden gecombineerd met andere fysieke ingrepen in de omgeving: fietspaden, kabels en leidingen etc. Risico beperkt tot de exploitant en partners
Geen risico gemeente.
De gemeente draagt bij aan een beleggingsfonds die windmolens financieren (of daarvoor garant staan). Geen risico voor participant Risico beperkt tot de inleg. Bij achterblijvende opbrengsten minder rendement, bij faillissement risico op verlies.
De gemeente verschaft vreemd vermogen ter financiering van windmolens.
Molen wordt gefinancierd door participanten (EV) De gemeente die pas inleggen als investeert en de molen is exploiteert de gerealiseerd De gemeente draagt molens zelf, met (mogelijk met een zorg voor behulp van externe ingroeimodel). De garantstelling voor financiering. gemeente particuliere Rendabele financiert de initiatieven. investering. opstartfase.
De gemeente geeft korting op de grondprijs om rendabele exploitatie mogelijk te maken.
Geen risico voor participant
Geen risico voor participant
Geen risico voor participant Gemeente loopt risico voor de tijdelijke inleg tijdens opstartfase, daar tegenover staat winst uit onderneming
Geen risico voor participant
Participant profiteert van exploitatie zonder opstart risico's.
Beperkt rendement voor de participant (afhankelijk van gekozen model)
In aanloopfase Inkomsten voor d e inkomsten voor de gemeente. gemeente.
Negatief effect op de opbrengsten voor de gemeente.
Er is geen zeggenschap
Er is geen zeggenschap
Geen risico voor participant
Gemeente loopt risico dat de garantstelling wordt opgevraagd bij Gemeente loopt Het risico is beperkt faillissement van alle risico's als tot de inleg exploitant ondernemer
Het risico is beperkt tot de korting op de grondprijs
Gemeenschappelijke doelstellingen/proj ecten profiteren. Gemeenschap heeft zeggenschap in de besteding van de middelen van het fonds. Het fonds ondersteunt lokale doelen Bereik van omgeving is mogelijk, afhankelijk van de gesteunde doelen. Productie/winstafhankelijke bijdrage maakt de betrokkenheid groter.
Geen direct rendement voor Beperkt rendement Beperkt rendement participanten. De Idem, maar dan voor de participant voor de participant gemeente ontvang aanwijsbaar uit een Beperkt rendement (afhankelijk van (afhankelijk van inkomsten uit de molen. voor de participant gekozen model) gekozen model) exploitatie. GemeenschappeGemeenschappelijke projecten lijke profiteren, doelstellingen/proj beperkte Profijt afhankelijk Profijt afhankelijk Profijt afhankelijk ecten profiteren. mogelijkheden van model. van model. van model. Gemeenschap heeft Beperkt tot de zeggenschap in de partijen die besteding van de deelnemen in het middelen van het overleg/werk-met- Er is geen Er is geen Er is geen fonds. werk maken. zeggenschap zeggenschap zeggenschap Het fonds ondersteunt lokale Het betreft lokale Geen zichtbaar Geen zichtbaar Geen zichtbaar doelen ingrepen. profijt omgeving. profijt omgeving. profijt omgeving. Bereik van Bereik van De omgeving wordt De omgeving wordt De omgeving wordt omgeving is omgeving is niet direct niet direct niet direct mogelijk, mogelijk, beïnvloed, beïnvloed, beïnvloed, afhankelijk van de afhankelijk van de afhankelijk van het afhankelijk van het afhankelijk van het gesteunde doelen. ingrepen. gekozen model. gekozen model. gekozen model. Loopt via Loopt via Loopt via Idem. " Eigen gemeente, geen gemeente, geen gemeente, geen molen" maakt Effect is eenmalig directe directe directe betrokkenheid bij realisatie van het betrokkenheid betrokkenheid betrokkenheid groter. park omwonenden. omwonenden. omwonenden.
Geen inleg participant
Geen inleg participant
Geen inleg participant
Geen inleg participant
Geen inleg participant
Geen inleg participant
Geen inleg participant
Er is geen zeggenschap Participanten in de Geen zichtbaar directe omgeving profijt omgeving. profiteren De omgeving wordt De omgeving wordt niet direct niet direct beïnvloed, beïnvloed, afhankelijk van het afhankelijk van het gekozen model. gekozen model. Loopt via gemeente, geen directe Participant neemt betrokkenheid elektriciteit af van omwonenden. eigen molen. Men kan instappen met " opbrengst" en inzetten van de Geen inleg eigen participant energierekening.
Geen belemmeringen. Bijdrage in fonds is eenvoudig in gunningscriterium op te nemen bij aanbesteding. De opbrengst is periodiek inzichtelijk te maken, derhalve ook de bijdrage.
Geen belemmeringen. Bijdrage in fonds is eenvoudig in gunningscriterium op te nemen bij aanbesteding. De opbrengst is periodiek inzichtelijk te maken, derhalve ook de bijdrage.
Geen belemmeringen. Bijdrage in fonds is eenvoudig in gunningscriterium op te nemen bij aanbesteding. De opbrengst is periodiek inzichtelijk te maken, derhalve ook de bijdrage.
Geen belemmeringen.
Geen belemmeringen.
Geen belemmeringen.
Geen belemmeringen.
Geen belemmeringen.
Geen belemmeringen.
Geen belemmeringen.
Moeilijk vooraf te bepalen wat de Gemeente heeft mogelijkheden zijn. zelf het initiatief.
Gemeente heeft zelf het initiatief.
Gemeente heeft zelf het initiatief.
Gemeente heeft zelf het initiatief.
Gemeente heeft zelf het initiatief.
Gemeente heeft zelf het initiatief.
Effect is eenmalig bij realisatie van het Gemeente heeft park zelf het initiatief.
Gemeente heeft zelf het initiatief.
Gemeente heeft zelf het initiatief.
Gemeente heeft zelf het initiatief.
Gemeente heeft zelf het initiatief.
Gemeente heeft zelf het initiatief.
Gemeenschappelijke doelstellingen/proj ecten profiteren.
Beperkt voor bestuurders/toezich 5. Zeggenschap thouders Stichting/vereni6. Binding met de ging ondersteunt omgeving lokale doelen Bereik van omgeving is 7. Bereik van de mogelijk, doelgroep (invloed afhankelijk van de op het draagvlak) gesteunde doelen. Productie/winstafhankelijke bijdrage maakt de 8. Betrokkenheid betrokkenheid met het park groter.
9. Instaphoogte participant (i.v.m. draagkracht) 10. Mogelijkheid tot toe- en uittreding
Een van de molens in een park wordt specifiek Een exploitant aangewezen, de draagt jaarlijks een winst of een deel deel van de omzet daarvan komt ten af (vast of variabel) goede aan aan een fonds met gemeenschapsdoel een specifiek doel. en.
andere fysieke ingrepen
4. Participatie gemeente obligatieleningbeschikbaar stellen kapitaal Garantstelling Zelf exploiteren
Relatief laag of indirect rendement.
Beperkt rendement voor de participant (afhankelijk van gekozen model)
Geen zichtbaar profijt omgeving. De omgeving wordt niet direct beïnvloed, afhankelijk van het gekozen model. Loopt via gemeente, geen directe betrokkenheid omwonenden.
Geen inleg participant
38
Colofon Participatie bij windenergie
Tekst Gemeente Amsterdam Ingenieursbureau
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder bronvermelding. Gemeente Amsterdam, Ingenieursbureau Weesperstraat 430 Postbus 12693 1100 AR Amsterdam
39