Orde van dienst Palmzondag 13 april 2014 om 10.00 uur in de Hervormde Kerk van Rijsoord Orgelspel Welkom en mededelingen door de ouderling van dienst Intochtlied: Psalm 149 : 1 en 5 (Liedboek) Wij doen dit, indien mogelijk staande en blijven staan tot na Votum en Groet Halleluja! laat opgetogen een nieuw gezang den HEER verhogen. Laat allen die Gods naam belijden zich eensgezind verblijden. Volk van God, loof Hem die u schiep; Israël, dank Hem die u riep. Trek, Sion, in een blijde stoet uw Koning tegemoet.
Voorganger Ouderling van dienst
: Ds. A.H. Groen : Eef van Neuren
Organist Koster
: Adrie van Helden : Peter Koppenaal
Nu zal, gelijk er staat geschreven, Gods volk in volle vrede leven. De boze vijand is verslagen. Prijs 's Heren welbehagen! Na het duister der wereldnacht blinkt de luister van Gods geslacht. Hemel en aarde stemmen saam en prijzen 's HEREN naam. Stil gebed Votum en Groet -1-
Zingen: Psalm 72 : 4 en 6 (Liedboek) Hij zal de redder zijn der armen, hij hoort hun hulpgeschrei. Hij is met koninklijk erbarmen hun eenzaamheid nabij. Hij helpt, met hun bestaan bewogen, die zijn in vrees verward. Hun bloed is kostbaar in zijn ogen. Hij draagt hen in zijn hart.
Wanneer nu de HERE, uw God, u in het land zal gebracht hebben, waarvan Hij uw vaderen, Abraham, Isaak en Jakob, gezworen heeft het u te zullen geven – grote en goede steden, die gij niet gebouwd hebt; 11 huizen, vol met allerlei goederen, waarmee gij ze niet gevuld hebt; uitgehouwen bakken, die gij niet uitgehouwen hebt; wijngaarden en olijfbomen, die gij niet geplant hebt – en gij gegeten hebt en verzadigd zijt, 12 neem u er dan voor in acht, dat gij de HERE niet vergeet, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heeft. 10
Uit: NBG-vertaling 1951
Bloeie zijn naam in alle streken, zolang de zon verrijst. Zijn koningschap zij ons een teken dat naar Gods toekomst wijst. Dat opgetogen allerwegen de volken komen saam, elkander groetend met de zegen van zijn doorluchte naam. Gebodslezing uit Deuteronomium 6 : 4 - 12 Hoor, Israël: de HERE is onze God; de HERE is één! 5 Gij zult de HERE, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. 6 Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, 7 gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat. 8 Gij zult het ook tot een teken op uw hand binden en het zal u een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn, 9 en gij zult ze schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten. 4
-2-
Zingen: Gezang 173 : 1, 2, 4 en 5 (Liedboek) Alles wat over ons geschreven is gaat Gij volbrengen deze laatste dagen, alle geboden worden thans voldragen, alle beproeving van de wildernis. Gods schepping die voor ons gesloten bleef ontsluit Gij weer, Gij opent onze harten, die Zoon van David zijt en Man van Smarte, Koning der Joden die de dood verdreef. Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan, aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven, ons is een lofzang in de mond gegeven, sinds Gij de weg van 't offer zijt gegaan. Dit is uw opgang naar Jeruzalem waar Gij uw vrede stelt voor onze ogen, vrede aan allen die uw naam verhogen: heden hosanna, morgen kruisigt Hem!
-3-
Gebed om de Heilige Geest Na het gebed mogen de kinderen onder orgelspel naar de kindernevendienst; zij komen weer terug onder het naspel van het lied na de verkondiging. Het thema van de kindernevendienst vandaag is : “Dan maar liever oneerlijk” Mattheus 27 : 1 - 32 Jezus bij Pilatus en bespotting van Jezus. 1e Schriftlezing: Exodus 2 : 23 t/m 3 : 10 Roeping van Mozes 23 In die lange tijd stierf de koning van Egypte; en de Israëlieten zuchtten nog steeds onder de slavernij en schreeuwden het uit, zodat hun hulpgeroep over de slavernij omhoog steeg tot God. 24 En God hoorde hun klacht en God gedacht aan zijn verbond met Abraham, Isaak en Jakob. 25 Zo zag God de Israëlieten aan en God had bemoeienis met hen. Mozes nu was gewoon de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van Midjan, te hoeden. Eens, toen hij de kudde naar de overkant van de woestijn geleid had, kwam hij bij de berg Gods, Horeb. 2 Daar verscheen hem de Engel des HEREN als een vuurvlam midden uit een braamstruik. Hij keek toe, en zie, de braamstruik stond in brand, maar werd niet verteerd. 3 Mozes nu dacht: Laat ik toch dat wondere verschijnsel gaan bezien, waarom de braamstruik niet verbrandt. 4 Toen de HERE zag, dat hij het ging bezien, riep God hem uit de braamstruik toe: Mozes, Mozes! En hij antwoordde: Hier ben ik. 5 Daarop zeide Hij: Kom niet dichterbij: doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heilige grond. 1
-4-
Voorts zeide Hij: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. Toen verborg Mozes zijn gelaat, want hij vreesde God te aanschouwen. 7 En de HERE zeide: Ik heb terdege gezien de ellende van mijn volk, dat in Egypte is, en hun gejammer over hun drijvers gehoord, ja, Ik ken hun smarten. 8 Daarom ben Ik nedergedaald om hen uit de macht der Egyptenaren te redden en uit dit land te voeren naar een goed en wijd land, een land vloeiende van melk en honig, naar de woonplaats van de Kanaänieten, Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. 9 En nu, zie, het gejammer der Israëlieten is tot Mij doorgedrongen; ook heb Ik gezien, hoezeer de Egyptenaren hen verdrukken. 10 Nu dan, ga, Ik zend u tot Farao, om mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte te leiden. 6
Uit: NBG-vertaling 1951
Zingen: Opwekking nr. 464 : 1 en 2 Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer. Aanbid Hem met eerbied en ontzag en kniel nu voor Hem neer; die zelf geen zonde kent en ons genade schenkt. Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer. Wees stil, want de heerlijkheid van God omgeeft ons in dit uur. Wij staan nu op heilige grond, waar Hij verschijnt met vuur; een eeuwigdurend licht straalt van zijn aangezicht. Wees stil, want de heerlijkheid van God omgeeft ons in dit uur.
-5-
2e Schriftlezing: Mattheüs 21 : 1 t/m 11
Zingen: Psalm 118 : 2 en 3 (Liedboek)
De intocht in Jeruzalem 1 En toen zij Jeruzalem naderden en te Betfage kwamen, aan de Olijfberg, toen zond Jezus twee discipelen uit, tot wie Hij zeide: 2 Gaat naar het dorp, dat tegenover u ligt, en terstond zult gij een ezelin vastgebonden vinden, en een veulen bij haar. Maakt haar los en brengt haar tot Mij. 3 En indien iemand u iets erover mocht zeggen, zegt dan: de Here heeft ze nodig. Hij zal ze terstond (terug) zenden. 4 Dit is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen gesproken is door de profeet, toen hij zeide: 5 Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en rijdend op een ezel, en op een veulen, het jong van een lastdier. 6 Nadat de discipelen heengegaan waren en gedaan hadden, zoals Jezus hun had opgedragen, 7 brachten zij de ezelin en het veulen en zij legden hun klederen erop, en Hij ging daarop zitten. 8 En het merendeel der schare spreidde hun klederen op de weg, anderen sloegen takken van de bomen en spreidden die op de weg. 9 En de scharen, die vóór Hem uit gingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna de Zoon van David, gezegend Hij, die komt in de naam des Heren; Hosanna in de hoogste hemelen! 10 En toen Hij Jeruzalem binnenging, kwam de gehele stad in rep en roer en zeide: Wie is dit? 11 En de scharen zeiden: Dit is de profeet, Jezus, van Nazaret in Galilea.
Ik werd benauwd van alle zijden en riep den HEER ootmoedig aan. De HEER verhoorde en bevrijdde, Hij deed mij in de ruimte staan. De HEER is met mij, 'k zal niet vrezen. Geen sterveling verschrikt mij meer. De HEER wil mij tot helper wezen; ik zie op al mijn haters neer. 't Is beter bij den HEER te schuilen dan dat men bouwt op man en macht. 't Is beter bij den HEER te schuilen dan dat men hulp van vorsten wacht. Toen ik mij wenden kon nog keren, omsloten door der volken ring, doorbrak ik in de naam des HEREN de knellende omsingeling. Preek: n.a.v. Exodus 2 : 25 “Zo zag God de Israëlieten aan en God had bemoeienis met hen.” Zingen: Gezang 460 : 1, 2 en 3 Loof de Koning, heel mijn wezen, gij bestaat in zijn geduld, want uw leven is genezen en vergeven is uw schuld. Loof de Koning, loof de Koning, tot gij Hem ontmoeten zult.
Uit: NBG-vertaling 1951
-6-
-7-
Looft Hem als uw vaadren deden, eigent u zijn liefde toe, want Hij bergt u in zijn vrede, zegenend wordt Hij niet moe. Looft uw Vader, looft uw Vader, tot uw laatste adem toe.
die ontvangen is van de heil’ge
Geest,
geboren uit de maagd Maria,
Ja, Hij spaart ons en Hij redt ons, Hij kent onze broze kracht. Hij bewaart ons, Hij ontzet ons van de boze en zijn macht. Looft uw Heiland, looft uw Heiland, die het licht is in de nacht.
die geleden heeft onder Pontius
Pilatus,
is gekruisigd gestorven en begraven
Lezing formulier ter voorbereiding van het Heilig Avondmaal nedergedaald ter helle,
Geloofsbelijdenis zingen, wij doen dit, indien mogelijk staande
ten derden dage wederom opgestaan
Ik geloof in God de Vader, de Almachtige,
Schepper des hemels en
En in
Jezus
zijnen enig
onze
-8-
der
van de
aarde.
opgevaren ten hemel,
Christus,
geboren
doden,
zittende ter rechterhand Gods
Zoon,
des almachtigen
Here,
-9-
Vaders,
vanwaar Hij komen zal om te oordelen
Dankgebed en voorbeden: Collecten: 1e rondgang is bestemd voor het werk van de diaconie 2e rondgang is bestemd voor het werk van de kerkrentmeesters
de levenden en de doden.
Ik geloof
in de
ik geloof ene
heilige
heilige,
Geest;
Zingen: “Jeruzalem, o stad van goud” Daar in de heuvels van Judea, na jaren lange strijd, daar luiden klokken in de verte, de stem der eeuwigheid. Een pad van stenen haast versleten, daar trok de tijd voorbij. Een muur waar mensen staan te bidden, opdat het vrede zij.
algemene,
christelijke kerk,
Refrein:
, de gemeenschap der
heiligen,
vergeving der zonden,
weder opstanding des vleses
en een eeuwig leven
Amen,
amen,
amen.
-10-
-11-
Jeruzalem, o stad van goud, voor eeuwig jong, al ben je oud; 'k zal jou mijn leven nooit vergeten, jij bent van mij! Jeruzalem, o stad van goud, voor eeuwig jong, al ben je oud; in mijn hart heb ik geweten: eens kom je vrij!
De weg naar Jericho lig open, door een bloeiende woestijn. Het wonder, dat daar eens gebeurde, zal steeds mijn lichtpunt zijn. O, gouden stad, breng mij vergeving. Mijn lofzang is maar klein. Jeruzalem, gij zijt mijn leven en zult dat altijd zijn. Refrein:
Jeruzalem, o stad van goud, voor eeuwig jong, al ben je oud; 'k zal jou mijn leven nooit vergeten, jij bent van mij! Jeruzalem, o stad van goud, voor eeuwig jong, al ben je oud; in mijn hart heb ik geweten: eens kom je vrij!
Zegen We beantwoorden de zegen met: Gezang 456:3 (Liedboek) Amen, amen, amen! Dat wij niet beschamen Jezus Christus onze Heer, amen, God, uw naam ter eer! Orgelspel
Mocht u deze orde van dienst niet meenemen naar huis, wilt u deze dan bij de uitgang in het bakje leggen.
-12-