ARBO-plan
Datum 06-04-2006
Gremium AB
22-10-2012
MT
30-10-2012
MT
november
(G)MR
26-11-2012
MT
26-11-2012 23-09-2013 07-10-2013
AB MT (G)MR
14-10-2013
AB
Samenvatting wijzigingen/ opmerkingen ARBO-plan Document 1.6 is op basis van risicomonitoren aangepast. Schriftelijke raadpleging om concept vast te stellen en naar GGD te kunnen sturen. Bespreking versie 2.0 Concept 2.1 bespreken Plan van aanpak voorleggen m.b.t. de volgende risicomonitoren. Conciërge aanpassen Naam wijzigen Na elke risicomonitor ARBO-plan aanvullen Naam ARBO-plan Arbo-plan aanpassen op basis van risicomonitors Ter informatie aan (G)MR voorleggen
Op basis van alle risicomonitors aangepaste ARBO-plan vaststellen
AARRBBO O--ppllaann 22..33
11
Versie 1.6
Status D
2.0
C
2.0
C
2.1
C
2.1
C
2.2 2.3 2.3
D C C
2.3
D
Inleiding In het Strategisch Beleidsplan staat dat voor de vormgeving van ons onderwijs de inspirerende rol van leerkrachten cruciaal is. Om die reden beschouwen wij hun welbevinden als een groot goed. Om hun werken positief te beïnvloeden investeren wij met generieke en individuele maatregelen in hun werkklimaat en deskundigheidsontwikkeling. Integraal personeelsbeleid betekent het regelmatig en systematisch afstemmen van de inzet, kennis en bekwaamheden van de medewerkers op de inhoudelijke en organisatorische doelen van de school. Deze afstemming is ingebed in de strategische positie en gerelateerd aan de onderwijscontext van de school. Hierbij wordt professioneel gebruik gemaakt van een samenhangend geheel van instrumenten die gericht zijn op het welzijn en de ontwikkeling van individuele medewerkers. Hierbij is sprake van een wisselwerking tussen het organisatiebelang en het individuele belang: wanneer medewerkers zich ontwikkelen in de richting van de (onderwijs) inhoudelijke en organisatorische doelstellingen van de school, versterkt dit de ontwikkelingen in de school en kan de school op haar beurt weer een betere werk- en leeromgeving zijn voor de individuele medewerker. De risicomonitor ARBO is specifiek gericht op de werkomstandigheden voor het personeel. Het welbevinden van de kinderen is een eveneens zwaarwegend aspect dat onze aandacht verdient. Om die reden nemen we per locatie verschillende specifiek op hen gerichte risicomonitors af; veiligheid, hygiëne, gezond gedrag.
Het gebouw maakt een wezenlijk onderdeel uit van de werk- en leefomgeving van personeel en kinderen. De risicomonitor Brandveiligheid is hier specifiek opgericht. Daarnaast wordt ook in andere documenten (onderhoudsplan, ontruimingsplan) aan de gebouwtechnische aspecten en veiligheid aandacht besteed.
Arbeidsomstandighedenbeleid heeft met nagenoeg alle aspecten van de organisatie een relatie. De beschrijving van het beleid is daarom niet uitputtend, maar bestaat waar mogelijk uit verwijzing naar andere beleidsdocumenten. De verzameling beleidsdocumenten die op elke locatie aanwezig is, kan gezien worden als een integrale aanpak voor personeel en kinderen.
In dit ARBO-plan wordt beschreven op welke wijze binnen de Stichting R.K. Primair Onderwijs Culemborg aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden van allen die binnen de organisatie actief zijn, m.n. personeel en kinderen. Daarbij is de aandacht vooral gericht op de praktische vertaling, zowel preventief als reactief, en de bewaking van de voortgang van het arbeidsomstandighedenbeleid met als doel het welzijn van alle betrokkenen. Er is sprake van een gedelegeerde verantwoordelijkheid, bestuur – management - preventiemedewerker - bedrijfshulpverleners (bhv-ers). Voor iedere locatie worden de risicomonitoren en een bijbehorend plan van aanpak gemaakt. Het plan van aanpak van de locatie komt op basis van de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) en in samenspraak met alle betrokkenen tot stand onder leiding van de AARRBBO O--ppllaann 22..33
22
preventiemedewerker. Het is van belang de uitvoering van het ARBO-beleid adequaat te bewaken. Om die reden wordt de voortgang van de uitvoering van het plan van aanpak periodiek in de medezeggenschapsraad besproken.
Op locatieniveau is de preventiemedewerker, initiator, eerste aanspreekpunt voor het personeel betreffende het arbeidsomstandighedenbeleid. Hij/zij brengt vanuit deze verantwoordelijkheid zo nodig het ARBO-beleid onder de aandacht van de directie. De daadwerkelijke uitvoering van werkzaamheden voortvloeiend uit het plan van aanpak voor het arbeidsomstandighedenbeleid vindt plaats na overleg en met instemming van de directie.
Op stichtingsniveau is het arbeidsomstandighedenbeleid onderwerp van overleg tussen de directeuren en de algemeen directeur.
J.C.J. van Zutphen, algemeen directeur.
AARRBBO O--ppllaann 22..33
33
Alcohol Tijdens activiteiten met kinderen wordt op school geen alcohol geschonken. Indien op school alcohol wordt geschonken, ziet de directeur of een ander daarvoor verantwoordelijk gesteld persoon er op toe dat er geen bovenmatig gebruik van gemaakt wordt.
Buitenschoolse activiteiten Buitenschoolse activiteiten kunnen vaak niet georganiseerd worden zonder de hulp van ouders. De verantwoordelijkheid voor de organisatie en met name de zorg voor de kinderen blijft bij de schoolorganisatie c.q. de leerkrachten. Ouders worden voorafgaande aan de activiteit door de leerkracht(en) geïnformeerd en geïnstrueerd over de wijze waarop zij geacht worden de kinderen te begeleiden. De instructie betreffende de begeleiding van activiteiten waarbij de ouders zelfstandig een groep kinderen onder hun verantwoordelijkheid krijgen vindt niet alleen mondeling, maar ook schriftelijk plaats. Met betrekking tot het vervoer van kinderen in het kader van buitenschoolse activiteiten is een protocol met afspraken opgesteld. Begeleiders van buitenschoolse activiteiten zijn voor de duur van de begeleiding verzekerd.
Bedrijfshulpverlening Het aantal bedrijfshulpverleners wordt bepaald door het aantal leerlingen. Per vijftig leerlingen wordt gestreefd naar een bedrijfshulpverlener. Enige marge is mogelijk in verband met de afwijking die kan ontstaan gezien de totale schoolpopulatie en rekening houdend met het aantal leerlingen per locatie. De bedrijfshulpverleners volgen de verplichte nascholing op het gebied van levensreddende handelingen en brandbestrijding. Dit is voor hen onderdeel van hun normjaartaak betreffende nascholing.
Brandveiligheid De brandblusmiddelen zijn altijd per direct bruikbaar. Tevens hangen ze goed zichtbaar en zijn ze bereikbaar, ook voor bezoekers. Onderhoud en controle van installaties dient bijgehouden te worden in een logboek, dit is een wettelijke verplichting. Er vindt periodiek onderhoud plaats door de installateur van de noodverlichting. De preventiemedewerker (PMW) ziet toe op het beheer van de brandmeldinstallatie en het bijhouden van het logboek. Het ontruimingsplan wordt aan het begin van elk schooljaar en bij evt. wijzingen aangepast. Na elke aanpassing wordt het ontruimingsplan door de brandweer goedgekeurd. Twee keer per schooljaar (medio sept. en april) vindt er een ontruimingsoefening plaats die met het team geëvalueerd wordt en bijgehouden wordt in een logboek. Elke school zorgt ervoor dat er in het ontruimingsplan is opgenomen wie de brandweer en evt. andere hulpdiensten opvangt en te woord staat. Bij evenementen en feesten beoordeelt de PMW’er of er extra brandveiligheidsmaatregelen nodig zijn.
Crisisbeleid Dit onderdeel is vastgelegd in een apart beleidsdocument dat in het integraal personeelsbeleidsplan is opgenomen en waarnaar gemakshalve verwezen wordt.
Contactpersoon/vertrouwenspersoon/aandachtsfunctionaris Als ouders vinden dat gezien de ernst en/of aard van hun klacht deze niet via de interne klachtenprocedure (leraar-directeur-algemeen directeur-medezeggenschapsraad-bestuur) moet worden behandeld, kunnen zij bij de contactpersonen van de school terecht. Deze mogen geen deel uitmaken van de directie. De contactpersonen zullen eventueel de onAARRBBO 44 O--ppllaann 22..33
afhankelijke vertrouwenspersoon voor bemiddeling benaderen. Deze vertrouwenspersoon gaat na of bemiddeling mogelijk is en begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure.
Discriminatie De schoolleiding, personeel en medezeggenschapsraad waken in de school in het algemeen tegen discriminatie op welke grond ook en bevorderen gelijke behandeling in gelijke gevallen en in het bijzonder de gelijke behandeling van mannen en vrouwen alsmede de inschakeling van gehandicapten en allochtone werknemers rekening houdend met overige beleidsplannen.
Doelgroepenbeleid Hiervoor is geen beleid geformuleerd. De wettelijke regelgeving wordt gevolgd en bewaakt door de medezeggenschapsraad.
Drugs Druggebruik is voor iedereen te allen tijde op school verboden.
Electriciteit Alle wandcontactdozen zijn beveiligd tegen onoordeelkundig gebruik door kinderen. De meterkast is afgesloten.
Gehandicapten Zie doelgroepenbeleid.
Gezondheid Handhygiëne Iedereen wast zijn handen voor het aanraken van voedsel, voor het (helpen bij) eten, voor wondverzorging en voor het aanbrengen van zalf/crème. Tevens worden de handen gewassen na toiletgebruik, na het verschonen van een kind, het afvegen van de billen van een kind, na contact met lichaamsvochten zoals speeksel, snot, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed, na contact met dieren en na contact met zand. De handen worden worden met water en vloeibare zeep gewassen, de zeep wordt over de gehele handen verdeeld en de handen worden na het wassen goed schoongespoeld. Tot slot worden de handen met een schone handdoek (of papier) gedroogd. Zieke medewerkers besteden extra aandacht aan een goede handhygiëne. Wonden en ziek zijn Pus/wondvocht wordt voordat het gaat lekken met bijvoorbeeld een wattenstaafje gedept. Materialen en oppervlakken die verontreinigd zijn met pus of wondvocht worden direct met een reinigingsmiddel schoongemaakt. Het verontreinigde oppervlak wordt schoongespoeld en nagedroogd. Wondjes worden afgedekt. Pleisters worden regelmatig (of wanneer ze doordrenkt zijn) verwisseld. Bij kinderen die aan wondjes en/of blaasjes krabben, wordt extra aandacht aan handhygiëne besteed. Zieke kinderen krijgen indien van toepassing een eigen beker en bestek. Er wordt voorkomen dat een kind met een koortslip anderen zoent. Kinderen worden er op gewezen dat ze tijdens het hoesten of niezen de hand voor de mond moeten houden. Aan kinderen wordt geleerd tijdens hoesten of niezen het hoofd weg te draaien of het hoofd te buigen. Voor ieder kind wordt per keer een schone papieren zakdoek gebruikt. AARRBBO O--ppllaann 22..33
55
In principe wordt er op school geen koorts gemeten. Indien een kind zich ziek voelt wordt er contact opgenomen met de ouders. Mocht het noodzakelijk zijn dat er koorts wordt gemeten dan worden hoesjes gebruikt om te voorkomen dat de thermometer verontreinigd raakt. De thermometer wordt voor en na ieder gebruik met alcohol 70% gedesinfecteerd. Bij bijtincidenten waarbij bloed vrij komt, wordt binnen 24 uur contact opgenomen met de bedrijfsarts, huisarts of GGD. Indien een leerling ziek wordt, neemt de school contact op met de ouders en gaat de leerling naar huis. Zieke kinderen krijgen, indien nodig, tot ze opgehaald worden eigen speelgoed. Speelgoed waarmee een ziek kind heeft gespeeld, wordt gereinigd voordat andere kinderen het gebruiken. Speelgoed en meubels Speelgoed wordt in afgesloten kasten (stofvrij) opgeborgen of de open kasten met speelgoed zijn stofvrij. Zichtbaar verontreinigd speelgoed wordt direct gereinigd. Peuterspeelzaalleidsters/leerkrachten vervangen beschadigd speelgoed direct. Speelgoed voor binnen en buiten wordt gescheiden gehouden. Er worden alleen stoffen speelgoed en knuffels aangeschaft die op 60°C gewassen kunnen worden of speelgoed en knuffels die op 40°C gewassen worden, worden na het wassen in de droger gedroogd. Knuffels en stoffen speelgoed worden maandelijks gewassen. Wanneer zieke kinderen (met bijvoorbeeld een koortslip) met de knuffels voor algemeen gebruik spelen, worden de knuffels direct extra gewassen. De verkleedkleren worden op 60°C gewassen of verkleedkleren die op 40°C gewassen worden, worden na het wassen in de droger gedroogd. Verkleedkleren worden maandelijks gewassen. Wanneer zieke kinderen met verkleedkleren spelen, worden de kleren extra gewassen. Peuterspeelzaalleidsters/leerkrachten zien er op toe dat er geen 2e hands (gestoffeerde) meubels aangeschaft worden. Er worden alleen kortpolige vloerkleden gebruikt. Eten en drinken Ouders worden geïnstrueerd geen bederfelijke voedingsmiddelen mee te nemen die langer dan 30 minuten buiten de koelkast zijn geweest. Gekoelde producten worden na aflevering of aankoop direct in de koelkast opgeborgen. Gekoelde producten worden onder 7°C bewaard. Producten worden vlak voor gebruik uit de koelkast gehaald. De houdbaarheidsdatum van producten wordt voor ieder gebruik gecontroleerd. Voedselbereiding en verschonen van kinderen gebeurt op gescheiden plaatsen. Voedsel wordt in een schone omgeving bereid. Er wordt schoon keukenmateriaal gebruikt. Restjes worden niet hergebruikt en kruimels worden opgeruimd. Bij hoge temperaturen wordt extra drinken aangeboden. Afval (buiten) wordt in gesloten containers of zakken opgeborgen. Dieren Uitwerpselen van ongedierte worden direct opgeruimd. Honden en katten hebben geen toegang tot de zandbak. Het zand wordt verschoond als uitwerpselen van honden of katten in het zand worden aangetroffen, die er langer dan 3 weken in hebben gelegen. Bij bezoek aan dieren is er steeds voldoende begeleiding aanwezig. Als dieren gevoerd worden, let de pedagogisch medewerker op dat dit voorzichtig gebeurt. Dieren worden alleen toegelaten en bezocht (kinderboerderij) na overleg met de ouders. Peuterspeelzaalleidsters/leerkrachten zijn alert op het voorkomen dat kinderen door een dier gebeten of gekrabd worden. Binnenmilieu - Ventilatie en temperatuur AARRBBO 66 O--ppllaann 22..33
-
-
-
-
Ramen of ventilatieroosters zijn geopend of de mechanische ventilatie staat voldoende hoog. Ventilatieroosters worden minimaal 3-maandelijks gereinigd. Luchtfilters van een mechanische luchttoevoer worden periodiek vervangen volgens de gebruiksaanwijzing. Er wordt extra geventileerd tijdens bewegingsspelletjes. Gedurende de nacht wordt geventileerd. De temperatuur wordt regelmatig gecontroleerd en is in de verblijfsruimte niet lager dan 17°C. De temperatuur in de verblijfsruimte wordt op 20°C ingesteld en het ventilatiegedrag wordt aangepast wanneer de temperatuur oploopt. De ramen en deuren worden wijd opengezet, als de temperatuur binnen oploopt boven de 25°C. De luchtvochtigheid wordt regelmatig gecontroleerd en ligt tussen de 40% en 60%. Ventilatiegedrag wordt aangepast als de activiteit daarom vraagt. In de verschillende ruimtes worden temperatuurverschillen van meer dan 5°C voorkomen Roken en kaarsen Binnen de school en in het zicht van kinderen wordt niet gerookt. Er wordt extra geventileerd tijdens het branden van kaarsen. Stof Indien een krijtbord wordt gebruikt wordt er stofvrij schoolkrijt gebruikt en wordt deze met een vochtige doek schoongemaakt. Planten met harige bladeren (gerani ums of kaaps viooltjes) worden verwijderd. Er worden geen planten aangeschaft die allergeen stuifmeel verspreiden. Potgrond wordt jaarlijks verschoond. Potten en schotels met schimmelvorming worden direct vervangen of gereinigd. Droogbloemen, knutselwerken en dergelijke die niet gereinigd worden, worden na een maand verwijderd. De vloer en het meubilair wordt dagelijks gereinigd. Als er in het bijzijn van kinderen wordt gestofzuigd met een stofzuiger zonder HEPAfilter, worden de ramen wijd opengezet. Bij handmatig stofwissen worden stofbindende doeken gebruikt. Zichtbaar verontreinigde ruimtes worden direct schoongemaakt. Chemische stoffen In ruimtes met kinderen worden geen spuitbussen (verf, haarlak en luchtverfrissers) gebruikt. Er worden geen wasbenzine, terpentine, verfafbijtmiddelen of andere chemicaliën met oplosmiddelen gebruikt. Er wordt geen verf, vlekkenwater of boenwas gebruikt waar kinderen bij zijn. Er worden geen sterk geurende producten gebruikt. Er wordt gebruik gemaakt van lijm op waterbasis. Verontreinigde lucht komt niet via de ventilatievoorzieningen in de binnenruimte terecht. Geluidsoverlast Luidruchtige werkzaamheden worden zo gepland dat geluidsoverlast voorkomen wordt. Bij geluidsoverlast worden passende maatregelen genomen.
Buitenmilieu - Zandbak Indien nodig wordt voorkomen dat honden en katten toegang hebben tot de zandbak. Er wordt voorkomen dat kinderen eten of drinken in de zandbak. Indien nodig worden uitwerpselen van honden en katten met ruim zand uit de zandbak geschept. In de buitenruimte wordt zoet eten en drinken beperkt. - Bescherming tegen de zon Er wordt voor kinderen anti-zonnebrandmiddel met een factor (SPF) van ten minste 20 gebruikt en het middel beschermt zowel tegen uv-a-straling als tegen uv-b-straling. Kinderen worden om de twee uur opnieuw ingesmeerd. Peuterspeelzaalleidsters/leerkrachten zien er op toe dat kinderen niet te lang in de zon spelen. Bij hoge temperaturen wordt extra drinken aangeboden. Bij extreem lage/hoge temperaturen wordt de duur van het buiten spelen beperkt. AARRBBO 77 O--ppllaann 22..33
Overige - Na gebruik van het aankleedklussen wordt het kussen gereinigd. Het aankleedkussen wordt vervangen zodra het tijk beschadigingen vertoont. Vuile luiers worden direct weggegooid. - Bij zichtbare verontreiniging en minimaal elk dagdeel wordt een schone vaatdoek en handdoek gebruikt. Vaatdoeken worden na gebruik met heet water uitgespoeld. - De kraan (handcontactpunt) wordt minimaal dagelijks gereinigd. - Gebruikte washandjes worden direct opgeruimd of weggegooid. - Leerkracht/peuterspeelzaalleidster ziet er op toe ziet dat er geen speelgoed mee naar het toilet genomen wordt. - Drinkbekers en bestek worden na ieder gebruik afgewassen. - Kinderen hebben per maaltijd hun eigen servies en bestek. - De afvalbakken worden dagelijks geleegd.
Medicijnen Indien kinderen op school medicijnen moeten gebruiken wordt hiervoor het protocol medicijngebruik gevolgd en vastgelegd in het dossier van het kind. Geneesmiddelen worden op school zodanig bewaard dat kinderen daar niet een vrije toegang tot hebben.
Ontruimingsplan Dit onderdeel is vastgelegd in een apart beleidsdocument dat in het integraal personeelsbeleidsplan is opgenomen en waarnaar gemakshalve verwezen wordt.
Ongevallenregistratie Van alle personeelsleden wordt verwacht dat zij in preventieve zin oog hebben voor mogelijk gevaar opleverende situaties. Zo mogelijk herstellen zij deze onmiddellijk. In het geval dat dit niet mogelijk is stellen zij zo spoedig mogelijk de verantwoordelijk bhv-er/pmw’er en/of de directie op de hoogte. Op iedere locatie wordt conform de regelgeving een ongevallenregistratie bijgehouden. Stappenplan voor (bijna) ongevallenregistratie • Ga naar de website www.risico-monitor.nl • Log in met de gegevens van de school. • Kies in de tweede werkbalk voor acties • Ga vervolgens naar ongevallenregister • Klik op ongeval registreren • Vervolgens kunnen alle vakjes worden ingevuld. Let op bij naam vullen we alleen de eerste letter van de voornaam en de eerste letter van de achternaam van het kind in. • Wanneer alles is ingevuld, kies dan onderaan voor opslaan • Vervolgens krijg je het tabblad ongeval registreren – acties toevoegen te zien. Kies hierbij onderaan voor overslaan • Tot slot kies je rechts boven aan het blad voor uitloggen en het (bijna) ongeval is geregistreerd. Wanneer vullen we het formulier in: - bij bijna ongevallen waarbij de kans op letsel de volgende keer aanwezig is - bij bijna ongevallen waarbij acties ondernomen moeten worden om dit te voorkomen - bij ongevallen waarbij letsel/verwondingen zijn opgelopen - bij ongevallen waarbij acties ondernomen moeten worden om dit te voorkomen AARRBBO O--ppllaann 22..33
88
Bij verwondingen/letsel altijd even een BHV-er mee laten kijken. De preventiemedewerker gaat naar aanleiding van een ongeval en periodiek na of maatregelen ter voorkoming kunnen worden genomen. Bij ernstige voorvallen wordt in overleg met de directeur en algemeen directeur een melding aan de arbeidsinspectie gedaan.
Onderhoud Er bestaat een meerjarenonderhoudsplan voor de werkzaamheden die voor rekening van de gemeente komen en die welke ten laste van het schoolbestuur komen. Zo mogelijk worden om kosten te besparen en onnodige overlast te voorkomen de werkzaamheden van beide plannen gecombineerd.
Preventiemedewerker De preventiemedewerker is tevens bedrijfshulpverlener. Hij/zij attendeert in zijn algemeenheid de directie op aspecten die in het kader van arbeidsomstandigheden kunnen worden verbeterd. De directie is verantwoordelijk voor de uitvoering. De preventiemedewerker stelt het ontruimingsplan op, draagt zorg voor de EHBOmiddelen, actualiseert jaarlijks de RI&E, stelt jaarlijks het plan van aanpak op en neemt de opmerkingen voortvloeiende uit controles op het gebied van gebruikersvergunning, ongevallenregistratie en/of veiligheid speeltoestellen op in het plan van aanpak. De taak van de preventiemedewerker maakt onderdeel uit van de niet-lesgebonden uren van de normjaartaak en daarmee van het taakbeleid.
Rookbeleid Wij volgen het wettelijke beleid.
Speeltoestellen De speeltoestellen worden wekelijks visueel gecontroleerd door een bedrijfshulpverlener. Indien gebreken worden geconstateerd worden deze gerepareerd. Hiervan wordt melding gemaakt in het logboek. Jaarlijks worden de toestellen door de leverancier geinspecteerd en wordt zo nodig onderhoud uitgevoerd. Het inspectieverslag wordt in het logboek opgenomen. De keuringsdienst van waren gaat steekproefsgewijs na of aan de wettelijke voorschriften wordt voldaan. De speeltoestellen in de speelzaal van de peuters/kleuters worden jaarlijks door een deskundige gecontroleerd. De staat van het buitenspelmateriaal wordt voortdurend door het personeel bewaakt. Indien nodig wordt gerapporteerd aan de directeur en na overleg binnen de directie reparatie of vervanging uitgevoerd.
Senioren beleid In dit kader wordt vooral uitgegaan van maatwerk. Dat betekent dat zo nodig individuele maatregelen worden genomen. Indien nodig worden de collega’s hiervan op de hoogte gesteld.
Schoonmaakmiddelen Schoonmaakmiddelen worden dusdanig opgeborgen dat kinderen redelijkerwijs hiermee niet in aanraking kunnen komen. Veelal betekent dit dat zij achter slot en grendel staan.
Schoonmaak AARRBBO O--ppllaann 22..33
99
Per locatie worden afspraken gemaakt met het schoonmaakbedrijf. Op alle locaties worden: - de toiletten dagelijks schoongemaakt; - de lokalen van peuterspeelzaal en groep 1 t/m 3 dagelijks door medewerkers van een schoonmaakbedrijf geveegd c.q. gezogen of anderszins schoongemaakt; - de vloeren in de zomervakantie in de was gezet en zo nodig wordt dit in de kerstvakantie herhaald.
Taakbeleid Dit onderdeel is vastgelegd in een apart beleidsdocument dat in het integraal personeelsbeleidsplan is opgenomen en waarnaar gemakshalve verwezen wordt.
Veiligheid In het kader van de veiligheid van een ieder zijn met betrekking tot de verschillende vormen van ongewenst, agressief en intimiderend gedrag protocollen opgesteld. Deze zijn opgenomen in het crisisbeleid van de school. Om de veiligheid verder te bevorderen dienen de volgende punten in ogenschouw te worden gehouden. Algemeen: - Verwijder direct afval op trappen en vloeren. - Controleer alle ruimtes regelmatig op kleine voorwerpen. - Controleer regelmatig of stopcontacten nog voorzien zijn van stopcontactbeveiligers. Maak de afspraak (kinderen): uitkijken met spelen in de buurt van ruiten. - Controleer meubilair regelmatig op splinters. Kinderen mogen niet op meubilair staan. Houd het kind in de gaten of het eventueel slecht ziet of motorische problemen heeft. Maak de afspraak (kinderen): Ruim speelgoed na gebruik op. - Controleer speelgoed regelmatig of het nog heel is of scherpe randen heeft. - Berg scherpe kantoorartikelen zoals scharen, briefopeners e.d. op in afgesloten lade/kast. Maak de afspraak (kinderen): binnen niet gooien met voorwerpen. - Berg lucifers en aanstekers op in een kast of lade met slot. - Kinderen mogen niet rennen in de school. - Tassen en jassen worden aan de kapstokken gehangen. - Kinderen komen niet in binnenbergruimtes. - Gymlessen worden eerst duidelijk uitgelegd. - Geef goede uitleg over hoe om te gaan met materialen en gereedschappen. - Maak geen warme dranken klaar in de buurt van de kinderen. - Drink geen warme dranken als kinderen op schoot zitten. - Gebruik kopjes met goede oortjes. - Zet kopjes ver op tafel /aanrecht. Buiten en buitenbergruimte: - Sluit de deur van de bergruimte af met een sleutel. - Laat kinderen niet toe in de bergruimte. - Controleer speeltoestellen maandelijks visueel (afhankelijk van het gebruik). - Ruim los speelmateriaal in de buurt van speeltoestellen direct op. - Geef het goede voorbeeld bij uitstapjes buiten de deur met betrekking tot de verkeersregels, bijvoorbeeld bij het oversteken. - Houd toezicht tijdens het (buiten) spelen. - Niet over het hek klimmen (bal over hek? vraag het de juf). - Er wordt niet op de speelplaats gefietst. - Kinderen mogen niet zonder overleg van de speelplaats af. AARRBBO O--ppllaann 22..33
1100
-
Kinderen mogen pas op straat beginnen met fietsen en niet op de speelplaats. Er mogen geen auto’s bij de ingang van de school worden geparkeerd. Neem in de schoolgids onderwerpen over de verkeersveiligheid op.
Vertrouwenspersoon/contactpersoon/aandachtsfunctionaris Als ouders vinden dat gezien de ernst en/of aard van hun klacht deze niet via de interne klachtenprocedure (leraar-directeur-algemeen directeur-medezeggenschapsraad-bestuur) moet worden behandeld, kunnen zij bij de contactpersonen van de school terecht. Zij zullen eventueel de onafhankelijke vertrouwenspersoon voor bemiddeling benaderen. Deze heeft geen relatie met de Stichting R.K. Primair Onderwijs Culemborg . De vertrouwenspersoon gaat na of bemiddeling mogelijk is en begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure.
Volksgezondheid Het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV) heeft een naslagwerk uitgebracht ‘Gezondheidsrisico’s in het kindercentrum’ dat in een ordner in de lerarenkamer voor alle leerkrachten beschikbaar is. In bijzondere omstandigheden wordt contact opgenomen met de GGD. Hun advies is leidraad bij de te nemen beslissingen. Een beslissing in het kader van de volksgezondheid wordt altijd in overleg met de directeur genomen.
Welzijn Zoals vermeld in het strategisch beleidsplan, is de inspirerende rol van leerkrachten cruciaal voor ons onderwijs. In het personeelsbeleid geven wij om die reden prioriteit aan het werk van de leerkracht en beschouwen hun welbevinden als een groot goed. Om hun werken positief te beïnvloeden investeren wij met generieke en individuele maatregelen in hun werkklimaat en deskundigheidsontwikkeling. De beleidsdocumenten m.b.t. functioneren, beoordelen, taken, deskundigheid en mobiliteit bieden daarbij houvast.
Werkplek Zowel voor het personeel als de leerlingen wordt zorg gedragen voor meubilair dat aan de daaraan wettelijk gestelde eisen voldoet. Leerkrachten hebben continue aandacht voor de individuele situatie van kinderen in hun groep, zodat ook gedurende het schooljaar aanpassing zo nodig kan plaatsvinden.
Zandbak Jaarlijks wordt in het voorjaar het zandbakzand vervangen
Ziektevervanging Dit onderdeel is vastgelegd in een apart beleidsdocument dat in het integraal personeelsbeleidsplan is opgenomen en waarnaar gemakshalve verwezen wordt.
Ziekteverzuimbeleid Met een erkende dienst is een overeenkomst gesloten die voorziet in een vroege en flexibele start van de verzuimbegeleiding. Daarmee is adequate, professionele, op de specifieke situatie afgestemde en daarmee meest efficiënte hulpverlening aan de werknemer gewaarborgd.
AARRBBO O--ppllaann 22..33
1111
