VAATCHIRURGIE
Operatie bij een vernauwde of afgesloten beenslagader BEHANDELING
Operatie bij een vernauwde of afgesloten beenslagader Uw vaatchirurg heeft ontdekt dat u een ernstige vernauwing hebt aan één of beide beenslagader(s). Binnenkort wordt u hieraan geopereerd; uw arts heeft dit met u besproken. In deze folder leest u meer over de algemene gang van zaken rond deze operatie. Omdat iedere situatie verschillend is kan het voorkomen dat het bij u net iets anders loopt dan hier is beschreven. De medewerkers van ons ziekenhuis zullen u steeds vertellen wat er gaat gebeuren. • • • • •
Tip Bewaar dit boekje en neem het mee als u wordt opgenomen. U kunt dan nog eens teruglezen hoe uw verblijf in het ziekenhuis globaal zal verlopen.
roken; hoge bloeddruk; suikerziekte; overwicht; te veel cholesterol in het bloed.
Waarom een operatie? Door de vernauwingen of verstoppingen stroomt er minder bloed in het been. Het kan zijn dat u daardoor na een klein stukje lopen pijn in het been krijgt. Als u even uitrust gaat de pijn meestal weer weg.
Vernauwing van de beenslagader
Een operatie is hierbij niet altijd nodig, maar soms is het de enige manier om van de klachten af te komen. Het kan zijn dat er zo weinig bloed in het been stroomt dat u zelfs pijn hebt als u uitrust (bijvoorbeeld ‘s nachts in bed). Dan is een operatie vaak de enige oplossing.
Een vernauwing van de beenslagader komt door vetafzetting en verkalking in die slagader. De medische naam daarvoor is arterosclerose. Het ontwikkelt zich meestal heel geleidelijk. Verschillende factoren kunnen bij het ontstaan hiervan een rol spelen: 1
• Bij een operatie worden gevoelszenuwen in de huid doorgesneden. Dit is niet te voorkomen. Hierdoor kunt u een doof gevoel hebben in de huid bij het operatielitteken. Meestal is het gevoel na enkele weken tot maanden weer normaal. • Een normaal verschijnsel na deze operatie is dat het geopereerde been dikker wordt. Dit kan nog een tijd zo blijven. Een elastische kous om het onderbeen kan helpen.
De chirurg maakt tijdens de operatie het bloedvat schoon, zodat het bloed weer ongehinderd door de slagader kan stromen. Of de chirurg maakt een omleiding. U wordt ongeveer 3 à 5 dagen in het ziekenhuis opgenomen.
Mogelijke complicaties Iedere operatie brengt bepaalde risico’s met zich mee. Om deze te verkleinen, wordt u voorafgaand aan de operatie uitvoerig onderzocht en worden voorzorgsmaatregelen genomen. Mogelijke complicaties: • Bij elke operatie is er kans op: wondinfectie, trombose (stolsels in het bloed), longembolie (een bloedstolsel in de longvaten) en bloedingen. • Een nabloeding kan ontstaan als de geopereerde slagader gaat lekken. Een nieuwe operatie is dan noodzakelijk. Dit komt gelukkig niet vaak voor. • Een longontsteking of een hartinfarct komen na een operatie wat vaker voor dan normaal. • In een enkel geval ontstaat trombose in de geopereerde slagader.
Voorbereidende gesprekken Voorafgaand aan uw opname krijgt u voorbereidende gesprekken met de vaatchirurg, de anesthesioloog of anesthesiemedewerker en de intakeverpleegkundige. Hieronder leest uw wat tijdens deze gesprekken zoal aan de orde komt.
Gesprek met de vaatchirurg Tijdens het eerste polikliniekbezoek geeft de vaatchirurg u informatie die toegespitst is op uw individuele situatie. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan de orde: • de behandeling • de operatie • het verwachte resultaat • mogelijke complicaties • eventueel stoppen/doorgebruiken medicatie • uw toestemming voor de operatie • eventueel noodzakelijke bloedonderzoeken
Merkt u dat u minder ver kunt lopen en dat uw voet van het geopereerde been kouder en bleker wordt? Neem dan meteen contact op met uw vaatchirurg. Dit kan trombose zijn.
2
Gesprek met de anesthesioloog of anesthesiemedewerker
of u na de operatie thuis voldoende opvang hebt. U kunt weer veel dingen zelf na uw ontslag, maar de eerste 6 weken mag u nog niet alles doen. Wie kan er bijvoorbeeld boodschappen voor u doen? Wie doet het (zware) huishoudelijke werk? Regel dit vast vóór uw opname in het ziekenhuis met familie, vrienden of hulpverlenende instanties. Als u denkt dat u huishoudelijke hulp nodig hebt na uw opname, dan kunt u het beste nu alvast informatie inwinnen bij het WMO-loket van uw gemeente.
In uw gesprek met de anesthesioloog krijgt u informatie over: • de verdoving (anesthesie) tijdens de operatie • de wijze van anesthesie • voor- en nadelen • bijwerkingen • risico’s en complicaties • pijnbestrijding • de inname van uw huidige medicatie op de dag van de operatie • eventuele doorverwijzing naar een andere specialist (cardioloog of longarts)
Wachtlijst Hoe lang u moet wachten voordat u wordt opgeroepen voor de ingreep, is afhankelijk van de mogelijkheden van het ziekenhuis en de medische noodzaak. Dit laatste wordt bepaald door de chirurg.
Gesprek met de intakeverpleegkundige Tijdens de verpleegkundige intake komen de volgende zaken aan de orde: • het verpleegkundige opnamegesprek • inventarisatie van uw thuissituatie, benodigde hulpmiddelen en/of aanpassingen thuis (checklist) • de globale gang van zaken gedurende uw opname
Hulpverlenende instanties Als u tijdelijk huishoudelijke hulp nodig denkt te hebben na de operatie, vraag dan nu vast informatie aan bij de thuiszorg in uw woonplaats. Zij kunnen u alles vertellen over de mogelijkheden en de kosten. Mensen van 65 jaar en ouder kunnen in bepaalde situaties terecht op de logeerafdeling van een verzorgingshuis om daar te herstellen. Mocht dat voor u een uitkomst zijn, neem dan vast telefonisch contact op met het verzorgingshuis of met uw huisarts.
Gesprek met apotheek Een aantal dagen voordat u wordt opgenomen, belt de apotheek van het ziekenhuis u op. Dit is de St. Antonius Apotheek. De medewerker vraagt aan u welke medicijnen u gebruikt. Uw arts heeft op deze manier een actueel overzicht.
Wat neemt u mee? Wij raden u aan om zo min mogelijk kostbare spullen mee te nemen naar het ziekenhuis. Neem in elk geval het volgende mee: • nachtkleding; • ondergoed;
Voor uw opname We raden u aan om vast vóór uw opname in het ziekenhuis stil te staan bij de vraag 3
Medicijnen
• • • • • •
kamerjas; pantoffels; toiletartikelen; ruime boxershorts; eventueel een gebittenbakje; de medicijnen die u thuis gebruikt, in de originele verpakking (de afdelingsarts bespreekt met u welke u kunt blijven gebruiken en welke niet); • als u een brief van de trombosedienst hebt, neem deze dan ook mee.
Om trombose (stolling van het bloed) te voorkomen, gaat u door met anti-stollingstabletten (bijvoorbeeld Persantin®, Ascal®, Plavix®). De arts bepaalt de dosering op grond van uw bloeduitslagen.
Gebruikt u Marcoumar® of Sintrom®? Vertelt u dit dan aan uw arts. U moet daar namelijk tijdelijk mee stoppen voor de operatie.
In het ziekenhuis Opname op de verpleegafdeling Meestal één dag voor de operatie wordt u in het ziekenhuis verwacht. Op het afgesproken tijdstip meldt u zich bij de afdeling. Het komt helaas een enkele keer voor dat de operatie op het laatste moment moet worden uitgesteld vanwege bijvoorbeeld een spoedgeval. Wij zijn ons ervan bewust dat dit heel vervelend is en streven er dan naar zo spoedig mogelijk een nieuwe opnamedatum aan u door te geven.
Eten en drinken De tijd van de ingreep is vaak de middag ervoor bekend. Op de dag dat u geopereerd wordt, mag u vanaf 24.00 uur niet meer eten. U mag nog wel heldere dranken hebben (water, thee met of zonder suiker, zwarte koffie met of zonder suiker, bouillon, appelsap, druivensap en limonadesiroop).
Voorbereidingen op de operatie Op de dag van de operatie moet u vanaf 06.00 uur ’s ochtends helemaal nuchter blijven. U mag vanaf het genoemde tijdstip ook niet meer drinken. Ook roken raden wij af.
Op de dag van opname krijgt u nog enkele onderzoeken. Er wordt bloed bij u afgenomen voor laboratoriumonderzoek. Daarnaast zal de co-assistent (dat is iemand die in opleiding is om arts te worden) u lichamelijk onderzoeken en een aantal vragen aan u stellen. Als er nog andere onderzoeken nodig zijn zal de arts dit met u bespreken. Ook hebt u nog een voorbereidend gesprek met de verpleegkundige, meestal de ochtend of middag voor de operatie.
Voorbereidingen op de dag van de operatie Op de ochtend van de operatie kunt u zich eerst nog douchen of wassen. Voordat u naar de operatiekamer gaat krijgt u van de verpleging speciale operatiekleding. Sieraden en uw eventuele bril of (gebits-) 4
is geschoven. Via het infuus krijgt u vocht en voedingsstoffen, omdat u kort na de ingreep nog niet mag eten of drinken. Ook krijgt u een urinekatheter. De verpleegkundigen helpen u in het begin met wat u zelf nog niet kunt doen. Langzaam maar zeker zult u steeds minder hulp nodig hebben. De verpleegkundigen zullen u stimuleren om steeds meer zelf te gaan doen, zoals wassen en aankleden. Zo wordt de overgang van het ziekenhuis naar huis zo klein mogelijk.
prothese blijven op de verpleegafdeling. Gebruik geen make-up op de dag van de operatie.
De operatie De verpleegkundige brengt u naar de operatieruimte. Afhankelijk van wat de anesthesioloog (verdovingsarts) met u heeft afgesproken krijgt u een ruggenprik of wordt u in slaap gebracht (narcose). De vaatchirurg opereert u. De chirurg maakt een snee in de lies. Hij klemt de vernauwde slagader af en maakt deze daarna open. Met speciale instrumenten verwijdert hij dan de verstopte binnenbekleding van de slagader. Vervolgens plaatst hij een stent in de slagader. Dit is een soort ‘veertje’ dat voorkomt dat de slagader op die plek opnieuw vernauwt. Het blijft definitief zitten. Tot slot wordt de slagader gesloten. Bij ernstige verkalking maakt de chirurg een kunstmatig bloedvat dat langs de afgesloten slagader loopt. Zo wordt de verstopte plek in de slagader overbrugd: dit heet een bypass. De chirurg kan hiervoor een kunststofbypass gebruiken of een ader die omgebouwd wordt tot slagader. Hiervoor maakt hij in de knie of de buik een ‘hulpsnee’. De operatie duurt 1,5 tot 2,5 uur.
Ontslag en nazorg Naar huis Als u zover hersteld bent dat u weer grotendeels voor uzelf kunt zorgen, bepalen de verpleegkundigen en de arts in overleg met u wanneer u weer naar huis gaat. Dat is meestal drie tot vijf dagen na de operatie. Voordat u naar huis gaat hebt u nog een gesprek met een verpleegkundige. U krijgt dan richtlijnen mee en adviezen voor als u weer thuis bent. Ook willen wij graag van u horen hoe u de opname hebt ervaren. Verder krijgt u mee naar huis: • De datum waarop u de hechtingen bij de huisarts kunt laten verwijderen. • Als u Sintrom® of Marcoumar® gebruikt: een afspraak voor de trombosedienst. • U krijgt van de St. Antonius Apotheek medicatie mee. De apotheek stuurt een actueel overzicht naar uw eigen apotheek. De arts stuurt een overzicht naar uw huisarts. • De arts-assistent stuur digitaal een brief naar uw huisarts.
Na de operatie Na afloop van de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Hier blijft u enkele uren. Daarna gaat u weer terug naar de verpleegafdeling. Na de operatie hebt u een infuus in uw arm. Dit is een dun slangetje, dat in een bloedvat 5
Dieet
• U kunt na de operatie gewoon weer seksueel contact hebben. Dit is absoluut ongevaarlijk. Uw behoefte aan seks zal hetzelfde zijn als vóór de operatie. Met vragen over seks na uw operatie kunt u bij uw vaatchirurg terecht. • Wanneer u weer kunt gaan werken, bepaalt u in overleg met uw (bedrijfs) arts.
U hoeft in principe geen speciaal dieet voor uw bloedvaten te volgen. Als u meer wilt weten over gezonde voeding, kunt u terecht bij de diëtiste van het ziekenhuis. De verpleegkundige kan een afspraak voor u regelen.
Antistolling Als u in het ziekenhuis ben begonnen met Ascal®- en Persantin®-tabletten of soortgelijke medicijnen, gaat u hiermee th uis door. De vaatchirurg beslist hoe lang u deze medicijnen moet blijven gebruiken.
Lichaamshouding Vooral de eerste tijd na de operatie moet u bepaalde houdingen vermijden. Om te voorkomen dat de beenvaten afknellen, kunt u beter: • niet te lang stilzitten; • niet met uw benen over elkaar zitten; • bij het zitten uw benen niet te hoog leggen (zoals op een tafel of stoel); • niet hurken en knielen.
Weer thuis Na de operatie kunt u de dagelijkse activiteiten langzaamaan weer oppakken. Wanneer de wonden genezen zijn kunt u zonder beperkingen alles weer doen zoals u gewend was. Echter: goede leef- en eetgewoonten kunnen helpen voorkomen dat u opnieuw problemen aan uw bloedvaten krijgt. Voordat u naar huis gaat, krijgt u hierover informatie van uw arts en de verpleegkundigen. Hieronder kunt u alle adviezen nog eens rustig nalezen.
Lichamelijke verzorging U mag douchen. Om te voorkomen dat de wond week wordt, kunt u de eerste 2 à 3 weken na de operatie beter niet in bad gaan. Richtlijnen voor de been- en voetverzorging: • Eén keer per dag wassen met lauwwarm water en grondig afdrogen. Gebruik hierbij een zachte handdoek. • Inspecteer regelmatig op blaren, wondjes, ingegroeide nagels en huidverkleuring, vooral op uw hiel en tussen de tenen. • Bij een droge huid: dagelijks eenmaal dun insmeren met een vette crème, lanoline of vaseline. Gebruik niet te veel en te vaak crème: dat verstikt de huid en maakt de huid week.
Lichamelijke inspanning • Uw lichaam geeft vanzelf aan waar uw grenzen liggen bij activiteiten zoals lopen, fietsen en dergelijke. U kunt deze activiteiten zelf langzaam opbouwen. • Om de doorbloeding te stimuleren, is het van belang dat u regelmatig een klein stukje loopt (bouw dit langzaam op).
6
te drinken en om vezelrijke voeding te eten (zoals bruin brood, pruimen, zemelen, ontbijtkoek).
• Gebruik voetpoeder als u last hebt van sterk transpirerende voeten of voetschimmel (herkenbaar aan schilfers, blaasjes en jeuk). • Uw teennagels moeten recht afgeknipt of gevijld worden (liefst door een pedicure). Knip de hoekjes nooit rond af: dit veroorzaakt ingegroeide nagels.
Medicijnen Afhankelijk van het soort operatie blijft u bloedverdunners gebruiken, in ieder geval tot aan uw eerste controle op de polikliniek. Uw behandelend arts overlegt dan met u of u de bloedverdunnende medicijnen nog langer moet gebruiken. Ook eventuele andere medicatie gebruikt u in overleg met uw specialist. De apotheek van het ziekenhuis belt u over uw medicijngebruik.
Wonden • De eerste weken na de operatie zullen de wonden nog pijnlijk zijn. Hierdoor kan onder andere het lopen nog wat moeilijk gaan. Dit is een heel normaal verschijnsel. • Uw been kan de eerste tijd dik zijn. Dit kan tot ongeveer drie maanden na de operatie aanhouden. • Verzorg/verbind uw wonden (zo nodig) zoals uw arts u heeft voorgeschreven. • Na de operatie kan uw been nog enkele weken opgezet blijven. De afvoer van lymfevocht moet weer goed op gang komen na de operatie. Door de spieren te gebruiken, stimuleert u de afvoer van dit lymfevocht. U kunt dit doen door het lopen uit te breiden. Bij het opzitten, kunt u het been hoog leggen.
Adviezen bij het gebruik van bloedverdunners: • Drink niet meer dan twee glazen alcoholische drank per dag. • Gebruik een zachte tandenborstel; uw tandvlees bloedt namelijk sneller als u bloedverdunners gebruikt. Als u de bloedverdunner Acenocoumarol gebruikt krijgt u nog uitgebreidere informatie via de trombosedienst.
Algemene tips Deze tips gelden voor iedereen, maar vooral voor vaatpatiënten: • stop met roken • beweeg veel • voorkom stress
Voeding • U mag alles eten. Maar: om aandoeningen aan hart en bloedvaten te voorkomen, adviseren wij u niet alleen om gezónd, maar ook cholesterol-, zout- en vetarm te eten. • Daarnaast is het van belang dat u op gewicht blijft. Probeer af te vallen als u te zwaar bent. • Wanneer u moeite hebt met de ontlasting, is het verstandig om veel 7
Vragen
Bezoekadres: Mississippidreef 83 3565 CE Utrecht
Hebt u na het lezen van deze folder nog vragen? Stel deze dan gerust aan uw behandelend arts of de verpleegkundige op de afdeling.
tel: 030 - 236 11 36
[email protected] www.saltro.nl
Als er thuis problemen onstaan, kunt u contact opnemen met uw huisarts. Is uw eigen huisarts niet aanwezig? Dan kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp van ons ziekenhuis. Zie voor het telefoonnummer het grijze adreskader achterin deze folder.
Meer informatie Adressen (patiënten)verenigingen
Vereniging van Vaatpatiënten (VVVP) Postbus 132 3720 AC Bilthoven tel: 030 - 659 46 51 www.vaatpatient.nl
De Hart- & Vaatgroep Postbus 300 2501 CH Den Haag Bezoekadres: Prinses Catharina-Amaliastraat 10 Den Haag tel: 088 - 111 16 00
[email protected] www.hartenvaatgroep.nl
Saltro Utrecht Postbus 9300 3506 GH Utrecht
8
St. Antonius Ziekenhuis T 088 - 320 30 00 E
[email protected] www.antoniusziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp 088 - 320 33 00 Vaatchirurgie 088 - 320 26 00
Locaties en bezoekadressen
Ziekenhuizen
Poliklinieken
St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn)
St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein
St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern
9
Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl
VCH 13/04-’13
Dit is een uitgave van St. Antonius Ziekenhuis