GROEP 5
OPDRACHT 2: KUNST OP ZIJN KOP GEORG BASELITZ
GEORG BASELITZ Georg Baselitz (1938), schilder, graficus en beeldhouwer en een van de meest vooraanstaande hedendaagse Duitse kunstenaars, werd geboren als Hans-Georg Kern in het plaatsje Baselitz bij Dresden. Hij studeerde na de oorlog korte tijd aan de kunstacademie in Oost-Berlijn. Daar werd hij weggestuurd omdat de communistische machthebbers hem omschreven als 'sociaal-politieke onrijp'. In 1957 vluchtte hij uit de DDR naar West-Berlijn. Vanaf 1958 studeerde hij verder aan de academie in West-Berlijn. In 1961, ten tijde van de bouw van de Muur, nam hij de naam van zijn geboorteplaats als zijn achternaam. Eind jaren zeventig verwierf Georg Baselitz internationale faam. Opvallend is zijn nogal onstuimige schildertrant, de emotionele lading van zijn werken en de grote afmetingen ervan. In het begin van zijn carrière nam Baselitz als uitgangspunt ‘disharmonie en afstotelijkheid: grote neuzen, betraande ogen, geschoren stoppelhoofden, driebenigen, enzovoort.’ Hij schilderde wezens met wanstaltig grote, zowel vrouwelijke als mannelijke geslachtsorganen. Andere, geïsoleerde lichaamsdelen zoals voeten, werden als klompen vlees geportretteerd. De herinneringen aan de oorlog kwamen terug in soldaten in landschappen van smeulend puin. Het is niet verwonderlijk dat Baselitz’ werk als aanstootgevend werd ervaren. Bovendien waren de verwijzingen naar de oorlog toentertijd in Duitsland ‘not done’. In 1963 werd op verzoek van de zedenpolitie een tentoonstelling beëindigd. In Baselitz’ latere werk is het verhalende karakter grotendeels verdwenen. De stijl is expressionistisch geworden: zijn werk is wel figuratief, maar niet realistisch. De agressieve schildertrant is gebleven. Vanaf 1969 begon Baselitz consequent de motieven om te keren en zijn onderwerpen op zijn kop te schilderen. Het is zijn beeldmerk. De nadruk valt minder op de voorstelling en meer op de schilderkunstige kwaliteiten. ‘Een kunstwerk geeft geen informatie die de toeschouwer tot zich moet nemen, zoals gevoelens of ideeën, en geeft het geen beeld van de realiteit. Het werk is zelf de realiteit,’ zegt Baselitz. ‘De waarde ervan ligt in het ernaar kijken. Het vraagt niet om interpretatie, maar om gedetailleerde beleving.’ Voor abstractie heeft Baselitz nooit gekozen; hij vindt dat in de buurt van willekeur komen. 1897 Baselitz toont met zijn ‘1897’ zijn bewondering voor de kunst van Edvard Munch. De titel verwijst naar het jaar van ontstaan van het schilderij Arv (Erfenis) van Munch, waaraan deze Noorse schilder in 1897 begon. Het doek van Munch stelt een aan tuberculose lijdende moeder en kind voor. Ook Baselitz schildert een moeder met kind. Het zeegroene patroon op de gele
Lessen kunsteducatie onderbouw FPO Rijnmond 2009-2010: Kunst op zijn kop
1
GROEP 5
OPDRACHT 2: KUNST OP ZIJN KOP GEORG BASELITZ
achtergrond doet denken aan de rok van de moeder op Munchs schilderij. Opvallend zijn de verschillende roodtinten voor het lichaam van de moeder. Wellicht verwijst Baselitz naar de Afrikaanse beelden die hij verzamelt. De grote houten beelden die hij vanaf 1979 maakt, beschildert hij op een vergelijkbare, expressieve manier. Baselitz is ook een belangrijk graficus. In zijn vele etsen, hout- en linosneden weet hij met beperkte middelen eenzelfde expressiviteit te bereiken als in zijn schilderwerk. Sinds de jaren '80 van de vorige eeuw maakt hij ook grote, wat primitief aandoende beelden. In 1994 stapte Baselitz af van het werken aan een schildersezel. Hij legt van toen aan het linnen op de grond, waardoor het zicht op het geheel voor hem verloren gaat. Het belang van de voorstelling neemt hierdoor af. De kunstenaar kan alleen dat kleine stukje zien waar hij op dat moment mee bezig is. In diezelfde jaren vergeleek Baselitz zijn hoofd met een koker waar hij in de loop der jaren van alles heeft ingegooid. Er kan niets meer bij. De koker zit vol. Alle geziene beelden, de gemaakte schilderijen, al de kleurstrepen, punten en klodders zitten in die koker - en dat is allemaal aan het gisten geslagen. En het moet eruit!
Lessen kunsteducatie onderbouw FPO Rijnmond 2009-2010: Kunst op zijn kop
2
GROEP 5
OPDRACHT 2: KUNST OP ZIJN KOP GEORG BASELITZ
Wat moet je kunnen en weten? - De kinderen hebben lessen gehad over de verhoudingen van een gezicht. - De kinderen kunnen tekenen met grijs potlood. - De kinderen kunnen werken met klei en verven met dunne kwasten.
Waar gaat het over?
In Duitsland brachten kunstenaars hun verf in dikke lagen op hun schilderijen. Het was hun manier om hun gevoelens over de oorlog uit te drukken. Kunstenaar Georg Baselitz kan zich het verschrikkelijke bombardement van Dresden nog goed herinneren. De schilderijen van Baselitz zijn altijd nogal somber. Sinds 1969 lijkt het net of Bazelitz zijn schilderijen ondersteboven ophangt. Maar dat is niet waar, want hij schildert op zijn kop! Daardoor vallen de dikke verflagen extra op. En dat is juist de bedoeling van de schilder.
Wat moet je doen? Vooropdracht:
Je gaat een gezicht tekenen met grijs potlood. ‘Hoe ziet een gezicht eruit?’
Opdracht 1:
Je tekent een portret ‘OP ZIJN KOP’ met houtskool.
Opdracht 2:
Je maakt een ‘KUNSTKOP’ van klei.
Wat kun je gebruiken? Vooropdracht:
Tekenpapier (12,5x16 cm), grijs potlood en zwart papier.
Opdracht 1:
Tekenpapier, houtskool.
Opdracht 2:
Klei, kleionderleggers, kleistokjes en satéprikkers, (parelmoer)verf, dunne kwasten, afveegdoekjes en potjes met water.
Hoe moet je het gaan doen? Vooropdracht:
Je begint met het ontwerpen van een hoofd, om te ervaren hoe de verhoudingen zijn. Je krijgt twee kopieën waarop staat aangegeven hoe je een hoofd kunt tekenen. Je tekent op wit papier met een grijs potlood een hooft.
Lessen kunsteducatie onderbouw FPO Rijnmond 2009-2010: Kunst op zijn kop
3
GROEP 5
OPDRACHT 2: KUNST OP ZIJN KOP GEORG BASELITZ
Opdracht 1:
Opdracht 2:
Je maakt eerst een basisschets met houtskool van een portret. Omdat houtskool grof materiaal is, moet je kleine details niet uitwerken. Het portret moet wel kloppen met het formaat papier. Als je nog nooit met houtskool en pastelkrijt gewerkt hebt moet je eerst met houtskool oefenen op een kladpapiertje. Je oefent met de platte kant van een stukje houtskool lichte en donkere kleuren grijs, door de houtskool zachtjes uit te wrijven met je vinger of een tissue over het papier.
Je krijgt een blok klei en daar ga je een ‘Kunstkop’ boetseren. Je kunt bij deze opdracht heel goed kleistokjes gebruiken. De oren en haren moeten uit hetzelfde blok klei getrokken worden en er niet apart worden aangeplakt, omdat ze eraf vallen tijdens het drogen. Als de ‘Kunstkop’ echt droog is, kun je hem verven.
Lessen kunsteducatie onderbouw FPO Rijnmond 2009-2010: Kunst op zijn kop
4
GROEP 5
OPDRACHT 2: KUNST OP ZIJN KOP GEORG BASELITZ
Waar moet je op letten? Vooropdracht:
Geef het hoofd (portret) een nek en schouders want anders gaat het zo zweven.
Opdracht 1:
Is je portret groot genoeg getekend? Geef het hoofd (portret) een nek en schouders want anders gaat het zo zweven. Denk er ook aan dat je de achtergrond opvult.
Opdracht 2:
Als het kleiwerkstuk niet in één keer klaar is, moet je het in een dichtgeknoopte plastic zak doen en daarna in de kleidoos opbergen, dan blijft de klei zacht. Vind je kleistokjes te dik, dan kun je bijvoorbeeld ook satéprikkers gebruiken. Als je parelmoerverf gebruikt, hoef je niet te vernissen.
Tijdsplanning Ongeveer 3 weken.
Lessen kunsteducatie onderbouw FPO Rijnmond 2009-2010: Kunst op zijn kop
5
GROEP 5
OPDRACHT 2: KUNST OP ZIJN KOP GEORG BASELITZ
DOCENTENHANDLEIDING BIJ OPDRACHT: KUNST OP ZIJN KOP Lesdoel Ontwikkelen van fantasie. De kinderen leren kijken. Plezier laten beleven aan kunst. De kinderen leren beeldende aspecten zoals kleur, vorm en compositie gebruiken in hun werkstukken. De kinderen experimenteren met verschillende materialen zoals karton, textiel, kant(jes), kralen, enz. Lesverloop Didactische aanwijzingen Introduceren van U bekijkt de PowerPoint presentatie met de kinderen en of u print het onderwerp en deze uit en geeft de kinderen de afbeeldingen van de portretten het uitleggen van die ‘op zijn kop’ hangen. de opdracht. Als u een schilderij laat zien van Georg Baselitz, komen de gesprekken vanzelf op gang. Het eerste wat u hoort is: Hij is verkeerd! Hij hangt op zijn kop! U kunt dan vragen:
Waarom denk je dat? Hoe zou dit schilderij volgens jou moeten hangen?
Het schilderij kan omgedraaid worden en u kunt u vragen: ‘Is het zo beter?’ Zo ontstaan de gesprekken. Daarna kunt u vragen:
Op welke plaats van het gezicht zitten ogen? Zo gaat u verder met de oren, neus, mond, haren enz. De instructies worden klassikaal gegeven. De kinderen gaan aan de slag.
Van te voren zijn de materialen op de tafels in het handvaardigheidlokaal klaargezet. Na de introductie gaan kinderen werken aan hun opdracht. Per les wordt er aan 1 opdracht gewerkt.
Vooropdracht
De kinderen beginnen met het tekenen van een hoofd, om te ervaren hoe de verhoudingen zijn. Ze krijgen twee kopieën waarop staat aangegeven hoe je een hooft kunt tekenen. Ze krijgen alleen een grijs potlood en een klein wit tekenpapiertje
Opdracht 1
De kinderen maken eerst een basisschets van een portret met houtskool. Omdat houtskool grof materiaal is, moeten ze kleine details niet uitwerken. Het portret moet wel kloppen met het formaat papier. Als ze nog nooit met houtskool gewerkt hebben, moeten ze eerst met houtskool oefenen op een kladpapiertje. Ze oefenen met de platte kant van een stukje houtskool en maken lichte en donkere kleuren grijs, door de houtskool zachtjes over het papier uit te wrijven met de vinger of met een tissue. Het portret moet een nek en schouders hebben, om te voorkomen dat het gaat zweven. De kinderen moeten ook de achtergrond opvullen. De kinderen krijgen een blok of bal klei en daar gaan ze een ‘Kunstkop’ van boetseren.
Opdracht 2
Lessen kunsteducatie onderbouw FPO Rijnmond 2009-2010: Kunst op zijn kop
6
GROEP 5
OPDRACHT 2: KUNST OP ZIJN KOP GEORG BASELITZ Ze kunnen bij deze opdracht heel goed kleistokjes gebruiken. De oren en haren moeten uit hetzelfde blok klei getrokken worden en er niet apart worden aangeplakt omdat ze eraf vallen tijdens het drogen. Als de ‘Kunstkop’ echt droog is, kan hij geverfd worden. Maar zonder verf zijn ze ook al heel leuk.
Als het kleiwerkstuk niet in één keer klaar is, moet u het werk in een dichtgeknoopte plastic zak doen en daarna in de kleidoos opbergen. Dan blijft de klei zacht. Vinden de kinderen kleistokjes te dik, dan kunnen ze ook bijvoorbeeld satéprikkers gebruiken. Als de kinderen parelmoerverf gebruiken, hoeven ze niet te vernissen. Materiaal Vooropdracht
Tekenpapier (12,5x16 cm), grijs potlood en zwart papier.
Opdracht 1
Tekenpapier, houtskool.
Opdracht 2
Klei, kleionderleggers, kleistokjes en satéprikkers, (parelmoer)verf, dunne kwasten, afveegdoekjes en potjes met water.
Informatietafel
Op de informatietafel is het volgende aanwezig: - boeken over portretten - borstbeelden - beeldmateriaal van Georg Baselitz Evalueer met de kinderen ook tijdens het werken. Bekijk het eindresultaat met de hele groep. Kijk wat er goed gegaan is en of er nog verbeterpunten zijn. Bespreek ook de vormgeving en materiaalgebruik.
Evaluatie
Lessen kunsteducatie onderbouw FPO Rijnmond 2009-2010: Kunst op zijn kop
7
GROEP 5
OPDRACHT 2: KUNST OP ZIJN KOP GEORG BASELITZ
Docentenhandleiding-achtergrondinformatie Internetsites: http://nl.wikipedia.org/wiki/Georg_Baselitz http://www.cultuurarchief.nl/kunstenaars/baselitzgeorg1938.htm http://www.galeriewansink.nl/artist.php?id=6&artid=36&taal=1
Boeken: - Praten met portretten. Hoe kinderen de taal van de kunst ontdekken, Siska Beele - Boetseren, van beeld tot portret, Nieneke Lamme
Lessen kunsteducatie onderbouw FPO Rijnmond 2009-2010: Kunst op zijn kop
8
GROEP 5
OPDRACHT 2: KUNST OP ZIJN KOP GEORG BASELITZ
BEELDMATERIAAL
Lessen kunsteducatie onderbouw FPO Rijnmond 2009-2010: Kunst op zijn kop
9
GROEP 5
OPDRACHT 2: KUNST OP ZIJN KOP GEORG BASELITZ
Lessen kunsteducatie onderbouw FPO Rijnmond 2009-2010: Kunst op zijn kop
10
GROEP 5
OPDRACHT 2: KUNST OP ZIJN KOP GEORG BASELITZ
Lessen kunsteducatie onderbouw FPO Rijnmond 2009-2010: Kunst op zijn kop
11