Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
Heidi Savels en Brigitte Hemmerijckx Juni 2012
Inhoudstafel 1.
Inleiding
2.
Analyse 2.1. Sociale en administratief-juridische drempels 2.2. Culturele drempels 2.3. Pedagogische en didactische drempels 2.4. Conclusie 2.5. Links naar onderzoeken, artikels en analyses
3.
De Gentse situatie 3.1. Roma in Gent 3.2. Knelpunten 3.2.1. Gerelateerd aan onderwijs 3.2.1.1. Hoge spijbelcijfers 3.2.1.2. Taalproblemen 3.2.1.3. Kinderen zonder of met zeer beperkte onderwijservaring 3.2.1.4. (Zeer) lage scholingsgraad van ouders 3.2.1.5. Roma attesten 3.2.1.6. Een nieuw gegeven voor onderwijs: omgaan met de problematiek van deze doelgroep 3.2.1.7. Lacunes in de overgang naar het secundair onderwijs 3.2.1.8. Lacunes in het spijbelbeleid 3.2.2. Gerelateerd aan welzijn 3.2.2.1. Het aanpakken van sociale problemen van Roma die de school te boven gaan 3.2.2.2. ‘Brugfiguur’, ‘schoolbemiddelaar’, ‘intercultureel bemiddelaar’? 3.2.3. Conclusie 3.3. Goede praktijken uit Gent 3.3.1. Basisschool ’t Klimrek: Een veilige en warme schoolomgeving 3.3.2. Vrijwilligers als brug tussen Roma en school 3.3.3. Intercultureel bemiddelaar als brug tussen nieuwe EU-burgers en Gentse scholen 3.3.4. Scholenoverleg Roma en Onderwijs 3.3.5. Professionele ondersteuning van vrijwilligers(verenigingen) 3.3.6. Deskundigheidsbevordering van onderwijsmedewerkers, leerkrachten en brugfiguren 3.3.6.1. Tweedaagse vorming Kinderen zonder papieren en kinderen van nieuwe EU-burgers in onderwijs 3.3.6.2. Een vreemde eend? Gewoon een kind in de klas 3.3.6.3. Vorming Roma en onderwijs 3.3.7. Laagdrempelige infomomenten voor ouders over onderwijs 3.3.7.1. Methodisch 3.3.7.2. Enkele signalen uit de infosessies
4.
Algemene conclusies en aanbevelingen 4.1. Vertrouwen is cruciaal 4.2. Deskundigheidsbevordering van schoolteams en intermediairs 4.3. Laagdrempelige en accurate informatie voor de doelgroep 4.4. Begeleiding en integratie van Romakinderen op school 4.5. Lacunes in het spijbelbeleid
5.
Aanbevelingen in een notendop
Bronnen en links
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
1
1. Inleiding Er is recentelijk een grote nieuwe migratiestroom van Roma in Gent. Scholen signaleren een opvallend hoog schoolverzuim bij deze kinderen1. Een deel van de minderjarige Roma daagt onregelmatig op of ze zijn niet ingeschreven in een school. Ook kan leerachterstand, opgelopen in het land van herkomst of in België, tot minder goede resultaten leiden in vergelijking met andere leerlingen. Er zijn geen cijfers voorhanden, maar vermoed wordt dat het om een aanzienlijk aantal van de Romakinderen gaat. Daarnaast is er ook een probleem 2 van uitval bij de overgang naar het secundair onderwijs . Deze problematische schooldeelname stelt scholen en onderwijzend personeel, maar ook andere diensten en beleidsmakers voor een grote uitdaging. Op verschillende beleidsniveaus, van Europees tot lokaal niveau, is men ervan overtuigd dat onderwijs een essentiële hefboom is om de situatie van de Roma te verbeteren, zowel in de landen van herkomst als in het gastland waarnaar ze gemigreerd zijn. Scholing is het middel bij uitstek om de vicieuze cirkel van maatschappelijke uitsluiting en armoede te doorbreken. Een concrete aanpak echter, om Romakinderen naar school te brengen en ze er te houden blijkt moeilijk (maar niet onmogelijk), en vraagt een grote inzet van veel actoren. Er werd aan Intercultureel Netwerk Gent gevraagd een nota op te maken die inzicht verschaft in de vraag: waar loopt het fout in de onderwijsketen bij Romakinderen in Gent? De stad erkent hierbij dat de scholing bij Romakinderen niet ideaal verloopt en wil tegelijkertijd nagaan op welke manier deze scholarisatie het best gestimuleerd en ondersteund kan worden. Intercultureel Netwerk Gent brengt in kaart wat onderliggende oorzaken hiervan zijn en zoekt mee naar mogelijke oplossingen. De problematiek van de moeilijke scholing van bepaalde Romakinderen is dan ook het centrale uitgangspunt van deze nota. We vinden het belangrijk om de oorzaken die een vlotte scholing van Romakinderen in de weg staan, in focus te houden en niet de Roma als etnische groep, als problematisch te bestempelen. Bij sommige kinderen loopt hun scholing zonder noemenswaardige problemen, maar we moeten kunnen en durven benoemen dat er wel degelijk een probleem is, ondanks de inspanningen die geleverd worden door heel wat individuele families. Zonder de Roma als groep te willen stigmatiseren willen we duidelijk stellen wat niet goed loopt en wat eraan kan gedaan worden. Intercultureel Netwerk Gent heeft dit samen met de vrijwilligers uitgezocht. Vrijwilligers zijn terreinmensen die dagelijks met de problematiek begaan zijn, ze zijn deskundig en hun visie steunt op ervaringen en inzichten uit de dagelijkse realiteit. Intercultureel Netwerk Gent heeft een goede samenwerking met vrijwilligers, ondersteunt hen via het Oost-Vlaams vrijwilligersoverleg en ziet hen als partner in de uitvoering van initiatieven op het terrein en in het signaleren naar het beleid. De geformuleerde actiepistes en aanbevelingen in deze nota werden dan ook samen met hen besproken en uitgewerkt. Naast de vrijwilligers moeten ook de professionelen als onontbeerlijke partners benoemd worden, zowel binnen de welzijns- maar vooral ook de onderwijssector. Hun ervaring is essentieel om een genuanceerd beeld te krijgen. Zoals verder zal blijken zijn dagelijks vele gemotiveerde professionelen op zoek om positieve impulsen te geven aan de scholing van Romakinderen. Ook dienen de Romaouders zelf betrokken te worden en als partner gezien te worden. We kozen ervoor om eerst een beknopte analyse te geven van drempels waarvan algemeen aangenomen en bewezen werd dat ze een rol spelen bij de scholarisatie van Romakinderen. Deze drempels slaan vaak op culturele en historische elementen die nogal specifiek zijn voor de Roma als etnische groep en minderheid. 1 De moeilijke scholarisatie van Roma wordt op Europees niveau erkend als een algemeen en fundamenteel probleem en wordt zowel bevestigd uit literatuur als uit ervaringen uit het lokale werkveld. We verwijzen ook naar de bronnen en links aan het einde van de analyse op p. 5. 2 K. Geurts, K. (2010). Met één achterste kan je niet op twee paarden zitten. Roma-leerlingen op de schoolbanken. Handboek Leerlingenbegeleiding - Uitgeverij Plantyn. Voor bedenkingen inzake de leerplicht verwijzen we naar 3.2.1.8. en 4.5. Lacunes in het spijbelbeleid, respectievelijk op p. 9 en p. 18.
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
2
Hiervoor verwijzen we naar onderzoeken, artikels, en analyses die tot stand kwamen binnen het Kruispunt Migratie-Integratie en verschillende integratiecentra zoals Foyer en Vroem vzw. We verwijzen ook naar de links die de lezer bij de integrale teksten brengen. Dit inzicht in welke drempels een rol spelen in de moeilijke weg naar school voor Romakinderen is noodzakelijk, maar we moeten een stap verder gaan om daadwerkelijk iets te kunnen doen bewegen. Daarna overlopen we welke knelpunten specifiek gerelateerd aan onderwijs, ervaren worden in Gent. Het gaat zowel om knelpunten vanuit scholen, vanuit hulpverlening als vanuit maatschappelijk oogpunt. Daarom vonden we het zinvol na te gaan welke positieve initiatieven en projecten er in Gent zijn of waren. Er zijn een aantal lovenswaardige projecten op het terrein waaruit lessen getrokken werden die nieuwe actiesporen kunnen aangeven. Want deze initiatieven bewijzen dat er voor deze complexe en delicate problematiek wel degelijk oplossingen bestaan. Het is noodzakelijk om de mogelijke oplossingen in hun context te zien, en een aantal kritische voorwaarden te respecteren in functie van een goede scholing van Romakinderen. Het zal duidelijk zijn dat het gaat om een complexe multi-probleem situatie die een geïntegreerde aanpak vergt. Mogelijke oplossingen om de integratie van Roma in het onderwijs te versterken worden duidelijker naarmate er meer inzicht is in de knelpunten, drempels en goede praktijken. Daarom sluiten we de nota af met onderbouwde conclusies die vloeien uit het voorgaande, en vooral met aanbevelingen en mogelijke actiesporen waarop gewerkt kan worden of waarop verder gewerkt kan worden, want er werden al heel wat beleidsinspanningen geleverd.
2. Analyse van de drempels Er zijn nogal wat elementen die de scholing van Romakinderen bemoeilijken. Het gaat om het ontbreken van meerdere basisbehoeften, zoals voldoende voeding, huisvesting, tewerkstelling van ouders. Het gaat om het ontbreken van een zeker verblijfsstatuut, waardoor toekomstperspectief ontbreekt. Maar zoals we zullen zien gaat het ook om een gebrek aan vertrouwen tussen Romaouders en scholen, waardoor er een gebrek is aan betrokkenheid en participatie bij het schoolleven van hun kinderen. Taal vormt hierbij een groot obstakel. Het is de combinatie van verschillende elementen die maakt dat de realiteit is wat ze is. De drempels die hier beschreven worden gelden uiteraard niet voor alle Roma, ze moeten gezien worden als elementen die mee bepalend kunnen zijn als oorzaken die scholing moeilijk maken.
2.1 Sociale en administratief-juridische drempels Het verblijfsstatuut van Roma in België is vaak problematisch. Velen hebben geen wettig verblijf, geen sociale begeleiding, onvoldoende werkervaring of onvoldoende kennis van het Nederlands. Mensen komen daardoor terecht in een negatieve spiraal van acute kansarmoede. Hierdoor is ook hun woonsituatie weinig stabiel (frequente verhuizingen, slachtoffer van huisjesmelkers, uithuiszettingen enz). Dit resulteert op zijn beurt dan weer in medische problemen, zowel fysisch als psychisch. Scholen signaleren ook regelmatig een probleem van hygiëne. Als onze kinderen niet naar school gaan is dat vaak omwille van schaamte omdat ze geen mooie kledij hebben, of geen geld om bijvoorbeeld deel te nemen aan verjaardagsfeestjes. Vader van Slowaakse afkomst tijdens een infobijeenkomst van Intercultureel Netwerk Gent, najaar 2011 Door hun precaire verblijfssituatie ontbreekt bij deze mensen bovendien vaak een perspectief dat georiënteerd is op het gastland. Men zit in een overlevingslogica met korte termijndoelstellingen die botsen met de lange termijndoelstellingen van het onderwijs. Op de schoolbanken in het land van herkomst ervaren ze vormen van stigmatisering of discriminatie omwille van hun etnische afkomst. Door discriminatie op de arbeidsmarkt in het land van herkomst ervaren ze in ieder
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
3
geval weinig nut van een diploma. Velen zitten opgescheept met een negatieve schoolervaring en een diep geworteld wantrouwen tegenover het schoolinstituut en de burgersamenleving. Anderen zijn daardoor juist extra gemotiveerd om hier het schoolsysteem te benutten. In Slowakije hadden we geen kans om te studeren, hier wel maar het is moeilijk deel te nemen aan onderwijs door de vele problemen die we hebben. Slowaakse ouder tijdens een infobijeenkomst van Intercultureel Netwerk Gent, najaar 2011 Daardoor hebben Romajongeren en hun ouders bij hun aankomst in België meestal een lage scholingsgraad en dus een leerachterstand. Hier wordt verder in de nota nog aandacht aan besteed.
2.2. Culturele drempels Vanuit een groepsgerichte overlevingslogica reiken de ambities van veel Roma niet verder dan het kunnen vervullen van de basale overlevingsbehoeften. Er zijn verschillen in waarden en normen. Zo vinden Roma het collectieve welzijn van de familie vaak belangrijker dan de individuele ambities van het onderwijs. Sommige families geven hun kinderen liever een eigen opvoeding binnen de grenzen van hun eigen realiteit en cultuur. Bovendien is het niet ongewoon dat meisjes zeer jong huwen en kinderen krijgen. Dit betekent meestal ook het einde van hun schoolloopbaan.
2.3. Pedagogische en didactische drempels Het onderwijs staat qua methodes, inhoud, didactische en pedagogische lijnen en ambities (leerplan) ver van de leergewoontes van de Roma. Dit zorgt voor extra drempels en aanpassingsmoeilijkheden voor Romaleerlingen. Het Westers denken is gestructureerd. Dit wordt bewust en onbewust meegegeven vanaf de kleuterklassen en maakt deel uit van het Westers denken. Structuur hangt samen met doelgericht denken, resultaten behalen en efficiëntie. Dit staat in contrast met de vage grenzen die gehanteerd worden in de opvoeding bij Romagezinnen. Normen liggen anders, waarden ook. De opvoeding van de kinderen gebeurt op een nietautoritaire manier, waardoor kinderen over heel wat vrijheid beschikken. Enerzijds vergt een onderwijssysteem dat door leerkrachten geleid wordt, hiërarchisch georganiseerd is en gericht is op het individu, de nodige aanpassing. Dit speelt mee in de aanpassingsmoeilijkheden van Romakinderen die voor het eerst kennismaken met pedagogische en didactische normen die voor hen onbekend zijn. Het speelt ook mee in het wantrouwen die Romaouders kunnen hebben ten aanzien van het Westers onderwijssysteem. Bij ons trouwen veel meisjes vanaf 15 à 16 jaar en beginnen aan kinderen. Dan is het moeilijk om naar school te gaan. Slowaakse ouder, infobijeenkomst Intercultureel Netwerk Gent, najaar 2011 Roma hebben een orale cultuur. Leren gebeurt vanuit de praktijk van ‘oppikken’. Een groot deel van de kennis 3 die in school bijgebracht wordt, is theoretisch, abstract en algemeen, schriftelijk en niet ervaringsgericht .
3
Geurts, K. (2010) “Met één achterste kan je niet op twee paarden zitten”. Roma-leerlingen op de schoolbanken. Handboek Leerlingenbegeleiding - Uitgeverij Plantyn http://www.foyer.be/IMG/pdf/100119_Met_een_achterste_kan_je_niet_op_twee_paarden_zitten.pdf
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
4
2.4. Conclusie Verschillende oorzaken liggen aan de basis van een gebrekkige scholarisatie van Roma-kinderen in België: een precair verblijfsstatuut, de individuele voorgeschiedenis, cultuurspecifieke elementen. Bepaalde Roma zitten vast in een vicieuze armoedespiraal. Gebrek aan kansen zorgde ervoor dat de ouders laaggeschoold zijn. Ze hebben daardoor weinig kansen op de arbeidsmarkt, daarbij heerst in heel wat landen bovendien uitgesproken discriminatie ten aanzien van Roma. Men is genoopt om te leven van sociale bijstand en/of valt terug op overlevingsstrategieën. De kinderen worden noodgedwongen hierin eveneens ingeschakeld, wat ook voor hen de kansen op een degelijke onderwijsloopbaan in het gedrang brengt.
2.5. Links naar de onderzoeken, artikels en analyses De volledige weergave van de analyse die we hierboven beknopt weergaven kan u lezen via de volgende links: VMC. Werkgroep Roma en Onderwijs, Het Minderhedencentrum De Acht, Het Regionaal Integratiecentrum Foyer, Minderjarigenwerking Onthaalbureau Inburgering Antwerpen, Motivatieplan scholarisatie Roma. (2008) http://www.foyer.be/IMG/pdf/Motivatieplan_Scholarisatie_080916.pdf VMC. Hoe krijg je Romakinderen naar school? Het motivatieplan ‘Scholarisatie Roma’. (2008) http://www.kruispuntmi.be/uploadedfiles/VMC/Thema/Minderheden/Roma/Motivatieplan_Scholarisatie_Ro ma__Jaarverslag_VMC_2008_DEF.pdf Foyer. Het spijbelactieplan en Roma in Brussel. (2010). http://www.foyer.be/IMG/pdf/Spijbelactieplan_Roma_100426_Brussel.pdf Geurts, K. (2010) “Met één achterste kan je niet op twee paarden zitten”. Roma-leerlingen op de schoolbanken. Handboek Leerlingenbegeleiding - Uitgeverij Plantyn http://www.foyer.be/IMG/pdf/100119_Met_een_achterste_kan_je_niet_op_twee_paarden_zitten.pdf
3. De Gentse situatie 3.1. Roma in Gent Hieronder volgt een beknopte schets van de Roma in Gent. Cijfermateriaal is beperkt maar de cijfers die gegeven worden, kunnen wel een indicatie geven van een groeiende groep in Gent en dus in het Gentse onderwijs. Instroom in de wijken De Roma die in Gent verblijven zijn voornamelijk van Bulgaarse en Slowaakse afkomst en in mindere mate van Roemeense afkomst. Dit in tegenstelling tot andere steden zoals Brussel, Temse en Sint-Niklaas waar vooral Roemeense Roma gevestigd zijn. Het is niet zo dat alle Bulgaren en Slowaken Roma zijn, maar stijgende cijfers geven wel een indicatie van een stijgende Romapopulatie. Cijfergegevens zijn beperkt voorhanden, en bieden vaak niet meer dan een ruime schatting die de reële situatie slechts vaag benadert. De migratiestromen zijn zeer onvoorspelbaar en verschillen sterk naargelang van de particuliere context. Zo kende Gent recentelijk een grote instroom van hoofdzakelijk Turkssprekende Bulgaren naast de zich uitbreidende Slowaakse gemeenschap die al langer in de stad aanwezig is. De integratie van deze verschillende groepen verloopt op zeer uiteenlopende wijzen. Zo vinden de Bulgaren vaak aansluiting bij de brede Turkse gemeenschap in Gent door de gedeelde taal, wat voor de Slowaken niet het geval is. In andere steden gaat het dan weer om groepen uit Roemenië of Kosovo, wat een eenduidig beleid op Vlaams of federaal niveau bijna onwerkbaar maakt4. 4Hemelsoet,
E. (2011). Bij de Roma op de sofa: de brugfiguur als hefboom voor maatschappelijke integratie. Welwijs, 2(22), 10-13.
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
5
In 2010 waren er Gent 5.112 personen met de Bulgaarse nationaliteit, 1.836 personen met de Slowaakse nationaliteit en 133 personen van Roemeense origine ingeschreven in het bevolkingsregister. In 2011 was dat: 5630 Bulgaren, 1930 Slowaken en 175 Roemenen. De wijken met de grootste concentratie van Bulgaren zijn Rabot-Blaisantvest, Sluizeken-Tolhuis-Ham en Dampoort (met meer dan 8% van de totale bevolking), de Slowaken vinden we vooral terug in de wijk Brugse Poort-Rooigem maar ook op Muide-Meulestede-Afrikalaan, Macharius-Heirnis. In absolute cijfers scoren de wijken Sluizeken-Tolhuis-Ham, Dampoort, Brugse Poort en Rabot het hoogst. Bron: Bevolkingsregister Stad Gent Aantallen volgens het bevolkingsregister en het vreemdelingenregister (BR en VR) Nationaliteit 31/12/2006 31/12/2007 31/12/2008 Bulgarije 667 1765 2835 Estland 4 7 6 Hongarije 36 49 68 Letland 18 20 22 Litouwen 39 36 40 Polen 460 638 805 Roemenië 89 103 109 Slowakije 956 1112 1168 Slovenië 5 6 6 Tsjechië 133 150 157 TOTAAL EU10 2425 3892 5455 Bron: cijfer aangeleverd door Integratiedienst Gent, mei 2012
26/10/2009 3946 9 92 36 64 934 121 1423 20 213 6876
31/12/2010 5112 14 152 46 63 1057 133 1836 30 288 8731
31/12/2011 5630 20 135 59 76 1081 175 1930 29 298 9433
In bovenstaande tabel zitten de aantallen EU10 in het bevolkingsregister en het vreemdelingenregister. Het aantal in bevolkings- en vreemdelingenregister samen noemt men gewoonlijk het bevolkingscijfer. Op 31/12/2011 was het totale bevolkingscijfer voor Gent 247.262. Naast de personen in het bevolkingsregister en vreemdelingenregister zijn er nog de EU10 ingeschreven in het (tijdelijk) wachtregister EU-ers en de EU10 met een tijdelijk verblijfsdocument (verklaring van aanwezigheid, bijlage 3 TER); samen zijn dat ongeveer 700 personen. Op 01/01/2011 was 54% van alle in Vlaanderen geregistreerde Bulgaren in Gent woonachtig. Voor de Slowaken was dat 52%. In Gent zijn er natuurlijk ook 5 EU10 die niet geregistreerd zijn. Schatting aantallen Roma in Gent Officieel geregistreerd 31/12/2011
Schatting aandeel Roma
Bulgaren 5630 Slovaken 1930 Polen 1081 Tsjechen 298 TOTAAL 8930 Bron: cijfers aangeleverd door de Integratiedienst Gent, mei 2012
50 % 90 % 0% 90 %
Schatting Roma (Regulier) 31/12/2011 2815 1737 0 268 4820
In bovenstaande tabel wordt een schatting weergegeven van het aantal Roma die geregistreerd zijn in het bevolkingsregister en het vreemdelingenregister in Gent. De inschatting van het aandeel Roma naar nationaliteit gebeurde op basis van wat hulp- en dienstverleners aangaven. Dit blijft uiteraard een inschatting.
5
Cijfers aangeleverd door Integratiedienst Gent (mei 2012)
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
6
Vooral voor wat de Bulgaren betreft lopen de inschattingen uiteen, omdat de Bulgaarse Roma voor een deel 6 ‘onzichtbaar’ zijn binnen de Turkssprekende minderheid. Nieuwkomers in het onderwijs Volgende tabel geeft het aantal inschrijvingscijfers in het basisonderwijs weer van leerlingen van Bulgaarse, Slowaakse en Roemeense afkomst. 2007-2008 2008-2009 2009-2010 Bulgaarse 269 404 510 Slowaakse 210 219 292 Roemeense 3 4 5 Vluchteling van 3 4 4 Bulgaarse afkomst Totaal 485 631 810 Bron: LOP Bao Gent: inschrijvingscijfers in Gentse scholen (01/02/2011)
2010-2011 658 342 3 3 1006
3.2. Knelpunten 3.2.1.
Gerelateerd aan onderwijs
3.2.1.1. Hoge spijbelcijfers Het probleem en uitgangpunt van deze tekst, zoals benoemd vanuit scholen, verschillende diensten en de stad zelf is de problematische afwezigheid van bepaalde kinderen, opvallend vaak van Romagezinnen. Zoals we al eerder stelden, is dit niet een louter Gents probleem, het wordt op Europees vlak en in verschillende Vlaamse steden gesignaleerd. Internationale statistieken laten zien dat Romakinderen vrijwel niet aanwezig zijn in de kleuterklas, dat het percentage leerlingen dat de cyclus van het basisonderwijs volgt en afrondt bij de Roma lager ligt dan bij nietRomamigranten en dat dit percentage in het secundair en hoger onderwijs nog drastisch zakt (KBS, 2011). We verwijzen ook naar de nota die in het schooljaar 2011-2012 vanuit het WESCO-overleg door het Steunpunt Leerrecht- Leerplichtbegeleiding werd opgesteld. 3.2.1.2. Taalproblemen Nederlands is niet de moedertaal. Dat bemoeilijkt een vlotte integratie op school. Buiten de school gebruiken ze het Nederlands niet vaak. Vele ouders spreken geen Nederlands. De communicatie met ouders en gezinnen loopt hierdoor moeilijk. Het werken met tolken is niet altijd afdoend als oplossing. Er wordt door de school bijvoorbeeld een tolk aangevraagd, maar de ouder daagt niet op. Of er is, door de grote vraag naar Bulgaarse en Slowaakse tolken, geen tolk ter beschikking. Werken met tolken vertraagt bovendien de communicatie en is niet voor elke soort communicatie het meest geschikt Het is erg tijdsintensief en duur en vergt inspanningen van alle betrokken actoren. Qua alternatief denken wij aan de inzet van (voldoende) intercultureel bemiddelaars. 3.2.1.3. Kinderen zonder of met zeer beperkte onderwijservaring Vanaf 2010 werd er op de ANBO/LOP-vergaderingen in Gent het probleem van anderstalige nieuwkomers zonder school- of onderwijservaring gesignaleerd. Binnen het Lokaal Overlegplatform (LOP) wordt deze groep ANZ8+ genoemd. Dat staat voor: Anderstalige Nieuwkomers Zonder schoolervaring en ouder dan 8 jaar. Vele van deze leerlingen zijn Roma. De groep anderstalige nieuwkomers zonder schoolervaring, maar jonger dan 8 jaar wordt als minder problematisch ervaren omdat de specifieke mogelijkheden van het onthaalonderwijs relatief voldoende zijn om hun leerachterstand op te vangen. Verschillende Gentse scholen worstelen met deze groep ANZ8+. Deze leerlingen moeten immers niet alleen gealfabetiseerd worden, ze moeten ook volledig geïnitieerd worden in het schoollopen op zich. Ze hebben geen ervaring in het functioneren binnen een dagdagelijkse structuur en een leeromgeving waar bepaalde 6
Ibidem
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
7
7
regels gelden en verwachtingen worden gesteld . Deze signalen gelden grotendeels ook voor de ouders, die ook een beperkte of geen scholing genoten. Het was dus niet verwonderlijk dat enkele schoolteams aan de alarmbel trokken. Er werd in de loop van schooljaar 2010-2011 een Taskforce AN opgericht die zich over dit probleem zou buigen. De Taskforce legde een ander probleem op tafel: de scholen waar de meeste ANZ8+ zijn ingeschreven, zijn onder andere door hun ligging en opgebouwde expertise, populair bij veel andere anderstalige nieuwkomersgezinnen (ANK). Het gaat specifiek over scholen gelegen in de Brugse Poort, Sluizeken-Tolhuis-Ham en de Dampoortwijk, wijken waarvan we weten dat er zich veel Romagezinnen vestigen. Andere scholen verwijzen deze kinderen door naar de zogenaamde ‘expertisescholen’ wat verderop. Daarnaast zijn er ook ouders die zelf voor een bepaalde school kiezen omdat daar vrienden of familie is. De Taskforce werkte een aantal maatregelen uit om op experimentele wijze voor beide problemen een oplossing uit te werken. Kort samengevat komt dat vanaf dit schooljaar (2011 – 2012) hierop neer: • Scholen zonder expertise in de opvang van ANK, worden gestimuleerd om wél ANK op te vangen mits een samenwerking op te zetten met een zusterschool mét expertise. • Hierdoor zouden de expertisescholen vanaf - een bepaald aantal - nieuwe ANK mogen doorverwijzen waardoor ze meer ruimte krijgen om dieper in te zetten op de aanpak van de groep leerlingen ANZ8+. Intercultureel Netwerk Gent is van mening dat het een positieve zaak is dat onderwijs dit probleem erkent en op zoek wil gaan naar oplossingen. De verdere uitwerking en opvolging van deze experimenten verdient dus alle aandacht. Wij vrezen wel dat er op korte termijn geen oplossingen zullen opduiken die het probleem van de ANZ8+ volledig opvangen. De huidige mogelijkheden binnen het onthaalonderwijs zijn onvoldoende en niet afgestemd op deze specifieke subgroep. De Taskforce ging hierover in communicatie met de verantwoordelijken op Vlaams niveau maar tot nu toe leverde dat weinig concreets op aan bijkomende middelen of mogelijkheden. Met middelen alleen los je dit probleem trouwens niet op, het gaat over de noodzaak aan een brede, onderbouwde visie en aanpak. Tot we zover zijn, zullen er wellicht té veel kinderen hun kansen op een degelijke basisscholing mislopen. 3.2.1.4. (Zeer) lage scholingsgraad van ouders Zoals hierboven al geschetst werd, slaat de problematiek van anderstalige nieuwkomers zonder onderwijservaring terug op de ouders. Wanneer ouders niet of beperkt geschoold zijn, werkt dit door op de schoolloopbaan van hun kinderen. Vanuit hun ervaringen in het thuisland, staan ouders vaak negatief tegenover onderwijs en ontbreekt het hen aan interne motivatie om hun kinderen (regelmatig) naar school te sturen. De communicatie vanuit onderwijs moet met deze ouders gevoerd worden vanuit specifieke interculturele competenties. Daarenboven maakt het anderstalig zijn of het gebrek aan de kennis van het Nederlands het er niet eenvoudiger op. Dit stelt schoolteams voor de grote uitdagingen waarbij alle hulp en ondersteuning welkom is. 3.2.1.5. Roma attesten Scholen krijgen voor kinderen wier ouders behoren tot de ‘trekkende bevolking’ en waarbij een verklaring op eer wordt ondertekend dat ze Roma zijn, extra middelen toegekend. Deze extra middelen stellen scholen in staat om specifieke maatregelen te treffen in de scholarisatie van Roma leerlingen, zoals de inzet van een extra leerkracht. Het ondertekenen van de verklaring op eer brengt echter veel problemen met zich mee. Het is niet duidelijk wie Roma is en wie niet. Roma zijn een etnische minderheid, zoals Koerden. Door de eeuwenlange discriminatie en vervolging is er een wantrouwen bij Roma om zichzelf zomaar als dusdanig bekend te maken. Vaak willen of durven mensen deze verklaring op eer niet te ondertekenen, niettegenstaande de pogingen van een school om dit bij inschrijving uit te leggen. Het gevolg is dat scholen vaak veel meer Romakinderen binnen hun muren hebben dan de extra middelen waar ze recht op zouden hebben, waardoor deze kinderen geen specifieke ondersteuning krijgen.
7
Dit werd verwoord door de deelnemers aan de Taskforce ANZ8+, een werkgroep van het LOP. Het aspect van moeilijker kunnen omgaan met structuur en een vaste (dag)indeling blijkt overigens ook uit de knelpunten die inleidend werden geschetst in de nota.
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
8
Om uit de impasse te komen, worden er vaak diensten of organisaties ingeschakeld die vanuit hun eigenheid of kernopdracht de verklaringen op eer op zich nemen. In Gent werden hiervoor in het verleden achtereenvolgens Opré Roma (Wolf Bruggen), de Integratiedienst en tot eind 2011 Kom-Pas vzw aangesproken. Vanaf januari 2012 neemt de integratiedienst opnieuw deze taak op zich, in afwachting van een globale oplossing. De kwestie van de Roma attesten is (ook) volgens Intercultureel Netwerk Gent een uitdaging voor het Vlaamse onderwijsbeleid om op zoek te gaan naar een alternatieve regeling waarbij er niet langer verklaringen op eer nodig zijn om scholen de extra middelen te geven waar ze nood aan hebben. 3.2.1.6. Een nieuw gegeven voor onderwijs: omgaan met de problematiek van deze doelgroep Vele leerkrachten of medewerkers (CLB of PBD’s) werkzaam binnen onderwijs, hebben (te) weinig know-how in het omgaan met kansarme groepen in het algemeen en met deze groep in het bijzonder. De noodzaak aan meer ondersteuning bij het ontwikkelen van deskundigheid kwam onder andere naar boven tijdens de studiedag van het LOP Een vreemde eend? Gewoon een kind in de klas, die plaatsvond op 18 maart 2011 in Gent en die mede door Intercultureel Netwerk Gent werd georganiseerd. Leerkrachten gaven aan zoekende te zijn naar achtergrondinformatie over de thuislanden, migratiestromen, bruikbare methodieken (hoe ga ik om met andere culturen, vluchttrauma’s, meertaligheid, met het aanleren van NT2), maar ook aan uitwisseling en begeleide intervisie (hoe gaan collega’s hiermee om, wie heeft er al welk materiaal ontwikkeld of uitgeprobeerd). Bovendien zijn er heel wat praktische zaken waar scholen en leerkrachten mee geconfronteerd worden. Met kinderen komt ook hun thuissituatie de school binnen. Slechte huisvesting, een gebrek aan voeding, beperkte hygiëne, gezondheidsproblemen, vuile of kapotte kledij, zijn materiële condities die mogelijks een bedreiging vormen voor de schoolparticipatie. Veel van deze problemen kunnen we niet herleiden tot de Roma. Een groot deel van de aangekaarte thema’s gaan bijvoorbeeld net zo goed op voor de ruimere groep van kinderen die opgroeien in een armoedesituatie. Evengoed zijn er kinderen van Roma-origine bij wie de scholing zonder noemenswaardige problemen verloopt. Dit neemt niet weg dat heel wat leerkrachten en directies bovengenoemde situaties zullen herkennen en zich daarin uitgedaagd weten. (Hemelsoet. 2011) 3.2.1.7. Lacunes in de overgang naar het secundair onderwijs 8
Het is opvallend dat er een grote uitval is van voornamelijk Romameisjes bij de overgang naar het secundair onderwijs. Naast de inzet binnen het basisonderwijs, zou er ook ingezet moeten worden opdat kinderen hun schoolloopbaan gemotiveerd en succesvol verderzetten in het secundair onderwijs. Hiermee wordt niet gezegd dat inzetten op participatie aan basisonderwijs niet belangrijk zou zijn. Wel dat de uitdaging in Gent ook op het niveau van het secundair onderwijs ligt en de overgang van basis naar secundair onderwijs. Die maatschappelijke investering lijkt ook het meeste potentieel te bieden om kinderen meer emancipatiekansen te geven. Ouders zouden opnieuw door brugfiguren, culturele bemiddelaars of organisaties op het terrein benaderd moeten worden, om hen te overtuigen van het belang van verdere scholing voor hun kinderen. Daarnaast is het zo dat de ouders soms wel het belang scholing inzien, maar dat ze geen vat meer hebben op de jongeren zelf, of soms zelfs denken dat de jongeren op school zijn, terwijl dit in werkelijkheid niet zo is. Opnieuw komt uitbreiding van het brugfigurenproject naar het secundair onderwijs hier in de kijker. 3.2.1.8. Lacunes in het spijbelbeleid De Leerplichtwet geldt voor alle kinderen van 6 tot 18 jaar die in België verblijven, ook voor kinderen zonder wettig verblijf (waaronder Romakinderen). Als school en CLB vruchteloze pogingen hebben ondernomen om een spijbelende minderjarige terug regelmatig op de schoolbanken te krijgen, geven ze de zaak door aan politie en parket. Daar ontbreekt het soms aan systematische controle en opvolging. Het gebeurt dat er geen opvolging gegeven wordt aan een vraag om hulp van scholen of welzijnsorganisaties. Of dat het parket de pv’s seponeert omdat de kinderen geen wettige verblijfspapieren hebben. Soms zijn families zich daar ook van bewust (VMC, 2009). We verwijzen hier ook naar de nota die in het schooljaar 2011 – 2012 vanuit het WESCO – overleg door het Steunpunt Leerrecht- Leerplichtbegeleiding werd opgesteld en de voorstellen die zij naar voor schuiven. 8
S. Tratsaert, N. Naegels, K. Geurts. (2007). Verslag conferentie “Roma and Education”, Budapest.
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
9
3.2.2.
Gerelateerd aan welzijn
3.2.2.1. Het aanpakken van sociale problemen van Roma die de school te boven gaan De geschetste multi-problematische context behoeft een geïntegreerde benadering. Omdat de gebrekkige scholarisatie het gevolg is van een cocktail van maatschappelijke problemen van een Romagezin, is het nodig om de aanpak daarvan te zien in een bredere context. Een brugfiguur die kan werken aan sociale noden waar een gezin mee kampt, bijvoorbeeld financiële drempels zoals het betalen van de huur, voedselonzekerheid of medische problemen, zal een streepje voorhebben als het komt op het versterken van een vertrouwensrelatie tussen de familie en de school om hun betrokkenheid bij het schoolgebeuren van de kinderen te verhogen. Dit kan dan weer positieve gevolgen hebben voor de scholing van het kind. Dit schoolgebeuren wordt door een gezin overigens niet eens als probleem ervaren, het is de maatschappij die dit problematisch vindt en vaststelt dat de schoolresultaten in vergelijking met andere kinderen lager zijn. Projecten zoals verder in de nota beschreven onder 3.3 Goede praktijken uit Gent, waarbij gezinnen individueel werden opgevolgd en waar oog was voor de waaier aan moeilijkheden en drempels die door het gezin ervaren worden, hebben duidelijk vruchten afgeworpen. Ouders raakten betrokken bij het schoolgebeuren van hun kinderen en het absenteïsme werd lager. 3.2.2.2. Brugfiguur, schoolbemiddelaar, intercultureel bemiddelaar? Brugfiguren zijn personen die de band versterken tussen de ouders en de school, door ouders zoveel mogelijk bij het schoolgebeuren te betrekken, maar ook door heel kort op de bal te spelen bij spijbelgedrag. Ze hebben een essentiële taak bij het opvolgen en het opnieuw mobiliseren van onregelmatige leerlingen, bij het bemiddelen bij conflicten, en bij het sensibiliseren en omkaderen van families om hen blijvend te motiveren voor onderwijs. Dat doen ze in nauwe samenwerking met de andere relevante actoren. Een brugfiguur is dus - een vertrouwensfiguur die de relatie tussen ouders en school versterkt - een communicatiekanaal en brug tussen school en ouders bij het toeleiden, aanhaken, bemiddelen, informeren, sensibiliseren en mobiliseren - een luisterend oor: hij vangt signalen en vragen van de familie op eerste lijn op en zorgt voor een doorverwijzing naar reguliere diensten - een aanspreekpunt voor het netwerk van lokale partners (CLB’s, OCMW, jeugdbewegingen, sportclubs, etc.) In Gent hebben alle basisscholen met een bepaald GOK percentage een brugfiguur. Het is vooral in die scholen waar het GOK percentage zeer hoog is en/of waar het aantal Roma leerlingen/gezinnen groot is, dat er zich het meest problemen stellen. Vaak volstaat de inzet van een brugfiguur niet voor de aanpak van de multiprobleem gezinssituaties en zou een interculturele schoolbemiddelaar een meerwaarde zijn. Een schoolbemiddelaar is een persoon met zelf een allochtone (al dan niet Roma) achtergrond of die minstens een taal spreekt die hem/haar toegang verschaft tot de ouders en die de brugfiguur ondersteunt en helpt bij bovenstaande taken. In die zin zijn schoolbemiddelaars ook (inter)culturele bemiddelaars. De taken van een schoolbemiddelaar gaan verder dan van een reguliere brugfiguur en zijn nog meer gericht op de precaire levensomstandigheden van het gezin. 3.2.3.
Conclusie
Scholing en onderwijs van de kinderen kan en mag niet los gezien worden van het kluwen aan sociale problemen waar Romagezinnen mee geconfronteerd worden. We zagen bij de analyse dat die sociale problemen een aanleiding kunnen zijn van de problematische scholing van Romakinderen. Het is dus logisch dat wanneer we de vicieuze cirkel willen doorbreken, we onderwijs en welzijn niet als twee geïsoleerde domeinen kunnen zien. Er moet een brug gemaakt worden van het ene naar het andere domein, van de Romagezinnen, met oog voor de hele context, naar de school. Of van de school en de buurt naar de
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
10
Romagezinnen. Door de ogen te sluiten voor hun sociale problemen, en enkel te hameren op het belang van onderwijs bij Romaouders, wordt te weinig effect bereikt.
3.3. Goede praktijken uit Gent 3.3.1.
Basisschool ’t Klimrek: Een veilige en warme schoolomgeving – Het ontmoetingslokaal in de school als eerste stap in wederzijds vertrouwen (projectoproep KBS, 2009)
Deze basisschool in de Brugse Poort, die onder zijn leerlingen bijna twee derde Romakinderen mag rekenen, heeft geïnvesteerd in een ontmoetingslokaal in de school. De bedoeling was om via informele contacten en ontmoeting, geleidelijk over te gaan tot heel laagdrempelige vorming en dienstverlening op maat. De inhoud van vorming is gevarieerd en overstijgt de typisch schoolse onderwerpen. Naast vorming over inschrijvingen werd ook vorming over gezonde voeding, of grenzen stellen binnen opvoeding aangereikt. Tegelijkertijd was het de bedoeling dat de kinderen lesinhouden over parallelle thema’s aangereikt kregen, zodat ouders en kinderen dit verder met elkaar konden bespreken. Door mensen een warm welkom te bieden is het schoolteam onder impuls van de brugfiguur erin geslaagd om stapje voor stapje het vertrouwen van Romagezinnen te winnen. Dit vertrouwen is onontbeerlijk om met deze gezinnen een proces af te leggen waarin kinderen en ouders vertrouwd raken met het schoolse systeem en waarbij ouders betrokken worden bij het schoolgebeuren. Ze leren wat de regels zijn die erbij horen, zoals het belang van regelmatig naar school komen, op tijd zijn en meedoen aan buitenschoolse activiteiten. Door deze gezinnen, die vaak in armoede leven, ook te begeleiden in hun zoektocht naar de juiste maatschappelijke dienst of het juiste formulier, krijgt de brugfiguur veel krediet van de Romagezinnen en kan ze op haar beurt vragen om bepaalde schoolse zaken na te leven. Ouders werden ook in de bloemetjes gezet als ze iets speciaals gedaan hadden voor de school, meegeholpen bij het schoolfeest bijvoorbeeld, of voor een tolk gezorgd of een briefje van de school vertaald. Het is in vele opzichten een geslaagd experiment geweest. De ouderbetrokkenheid is veel groter geworden. De school meet deze vooruitgang. Zo ziet ze dat het absenteïsme gedaald is, het aantal ouders dat naar oudercontacten komt spectaculair gestegen is, men meet ook het aantal spontane contacten met leerkrachten en het aantal ouders dat naar vormingen komt. Er worden initiatieven genomen om ouders te stimuleren, te versterken en te informeren betreffende onderwijs. Het is even belangrijk om schoolgaan aantrekkelijk te maken en er in een vertrouwensklimaat voor te zorgen dat kinderen die regelmatig naar school gaan, dit ook blijven doen. De voorbeelden uit het experiment in ’t Klimrek zijn hier een mooie illustratie van. Dit kan ertoe bijdragen dat de interne motivatie van ouders en kinderen om deel te nemen aan onderwijs, groter wordt. Wij willen in de eerste plaats focussen op die motiverende acties en initiatieven. Een voorbeeld van externe motivatie is wanneer een overheid schoolparticipatie afdwingbaar maakt door het recht op financiële steun eraan te koppelen. Wat onthouden we? • Wederzijds vertrouwen als basis • Werken in dialoog met ouders, ontmoeting faciliteren, vooroordelen wegwerken • De brugfiguur als intercultureel bemiddelaar, slaat een brug tussen Romaouders en hun kinderen, leerkrachtenteam, school en buurt • Methodiek van outreaching waarbij de brugfiguur letterlijk binnentreedt in de woonomgeving van de Roma • Laagdrempelig, kleinschalig en maatwerk • Begeleiding en integratie op school hangt samen met sociale problemen van de gezinnen • Inspanningen benoemen in plaats van tekorten benadrukken (positieve benadering) • Zorgen voor motiverende acties en initiatieven
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
11
3.3.2.
Vrijwilligers als brug tussen Roma en school (Kom-Pas en Integratiedienst Gent, projectoproep KBS, 2009)
In dit project van het onthaalbureau Kom-Pas en de Integratiedienst Gent begeleidden een twaalftal vrijwilligers tien Romagezinnen. De focus voor de vrijwilligers lag op het toeleiden van kinderen naar onderwijs en het sensibiliseren van de ouders rond leerplicht. Er was ook aandacht voor de levensdomeinen huisvesting, gezondheid, werk en vrije tijd. Het project liep van 1 januari 2010 tot 30 juni 2011.
Omdat bij de Romagezinnen nogal wat randvoorwaarden zoals huisvesting, werk, voedsel, begeleiding bij het bekomen van verblijfspapieren nog moeten vervuld worden, was het van belang dat de vrijwilligers deze gezinnen ook op verschillende maatschappelijke terreinen ondersteunden. Daarom hadden de vrijwilligers op hun beurt een intensieve coaching nodig. Die werd geboden vanuit het onthaalbureau Kom-Pas en de Intagratiedienst. Zo kregen de vrijwilligers intervisie en vorming rond verblijfsstatuten, het onderwijssysteem in de herkomstlanden en casemanagement. Doordat de vrijwilligers ook tegemoet kwamen aan maatschappelijke vragen, mensen begeleidden naar een dienst of papieren hielpen invullen, werd een groeiend vertrouwen bewerkstelligd. Dit noodzakelijke vertrouwen groeide langzaam maar zeker. Het Scholenoverleg Roma en Onderwijs vormde een ondersteunend netwerk, waarbij goede contacten met verschillende diensten bijgedragen hebben tot en zelfs een voorwaarde waren voor het slagen van het project. Leden waren OKAN-school VISO en Toren Van Babel, basisschool De Oase, ‘t Klimrek, De Mozaïek, ‘t Steunpunt Leerrecht-&Leerplicht, vrijwilligersverenigingen Werkgroep vluchtelingen, Hand in hand.
Doorheen het traject merken vrijwilligers en diensten een verschuiving van meningen over de Roma. Waar men vroeger vaak dacht dat ze hun kinderen niet naar school wilden sturen, ziet men nu de inspanningen van ouders om ondanks de zware dagelijkse problemen de moed te vinden om hun kinderen naar school te brengen. Wat onthouden we? • Vertrouwen is noodzakelijk en een basisvoorwaarde, maar heeft ook tijd nodig • Intensieve coaching van vrijwilligers is een noodzaak • Sensibiliseren van ouders rond leerplicht en belang van onderwijs hangt samen met ondersteuning op het gebied van andere levensdomeinen (zoals huisvesting) • Zeer kleinschalig werken werkt, dit is op gezinsniveau, bijna individueel • Sommige doelen zijn pas op langere termijn zichtbaar • Een ondersteunend netwerk is belangrijk • Vrijwilligers en stedelijke diensten kunnen elkaar inspireren, complementair zijn. 3.3.3.
Intercultureel bemiddelaar als brug tussen nieuwe EU-burgers en Gentse scholen (Kom-Pas, project 9 Federaal Impulsfonds, van 1 januari 2011 tot 31 december 2011)
Dit project vertrok ook vanuit de vaststelling dat er veel problematische afwezigheden zijn onder de Romakinderen. Enerzijds bestond het project uit het toeleiden van nieuwkomers uit nieuwe EU-landen naar onderwijs. Bij een huisbezoek werden de ouders overtuigd om hun kinderen in te schrijven in een school. Bij de inschrijving zelf was er de netwerker onderwijs van Kom-Pas vzw , de interculturele bemiddelaar of een vrijwilliger meegegaan om een brug te slaan tussen de school en het gezin. Anderzijds konden scholen een beroep doen op de interculturele bemiddelaar om een huisbezoek af te leggen bij kinderen/jongeren die vaak spijbelen, dit is een taak die normaal wordt uitgevoerd door de maatschappelijke cel van de politie. Gezien het onduidelijke of ontbrekende verblijfsstatuut en de daaraan gekoppelde precaire levensomstandigheden van vele nieuwe EU-burgers, worden deze spijbelaars vaak niet opgevolgd. De bemiddelaar ging na of er achterliggende redenen waren en kon het gezin oriënteren naar de juiste hulpverlening. Ook vrijwilligers kunnen ingezet worden om een gezin te ondersteunen. Zij hielpen onder andere de kinderen in hun huiswerk zodat meer positieve school- en leerervaringen werden opgedaan. Op het eind van 2011 voorzag het project ook in een vorming voor leerkrachten, brugfiguren en onderwijsgerelateerde beroepen. Deze vorming werd samen met Intercultureel Netwerk Gent en de integratiedienst Gent op poten gezet en uitgevoerd op 12 december 2011. Hier wordt verder nog aandacht aan besteed.
9
We verwijzen graag naar het evaluatierapport van Kom-Pas vzw over dit project
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
12
Scholen voelden zich ondersteund door de bemiddelaar van Kom-Pas. Toen het project ten einde liep, was er vraag vanuit schoolteams en leerkrachten waar ze vanaf dan terecht zouden kunnen. Dit geeft aan dat de rol en de initiatieven van de interculturele bemiddelaar als noodzaak ervaren werd door scholen. Maar het brengt tegelijkertijd het knelpunt van middelen in functie van continuering naar boven. Wat onthouden we? • Inzet van een bemiddelaar als succesfactor • Het zoeken en ondersteunen van vrijwilligers is zeer tijdsintensief • Het werken met vrijwilligers maakt een project kwetsbaar • Het niet kunnen garanderen van verankering van een project is een valkuil. Dit hangt vaak samen met middelenkwesties 3.3.4.
Scholenoverleg Roma en Onderwijs
Het scholenoverleg is een overleg dat startte ‘van onderuit’ en dat de eerste keer samenkwam ergens in 2008. Het fungeerde toen als een netoverschrijdende intervisie- en klankbordgroep rond het spijbelprobleem waarbij er van bij aanvang veel nadruk werd gelegd op de goede praktijken die deze mensen uit de onderwijspraktijk dagelijks ondervonden. Vanaf najaar 2010 nam Intercultureel Netwerk Gent ook deel aan het Scholenoverleg en sindsdien ondersteunt het het overleg. Huidige leden zijn 3 brugfiguren uit het basisonderwijs, 2 medewerkers van OKAN scholen, ‘t Steunpunt Leerrecht&- leerplichtbegeleiding, Integratiedienst Gent, leerlingbegeleiders uit 2 secundaire scholen, een MPI medewerker (buitengewoon onderwijs), Kom-Pas vzw, een vrijwilliger, Opré Roma en Intercultureel Netwerk Gent vzw (trekker). Doelstellingen van dit overleg zijn uitwisseling van ervaringen rond en aanpak bij spijbelen, analyse van de spijbelproblematiek en afstemming van acties ten aanzien van doelgroepen en beleid, het komen tot een gemeenschappelijke visie en standpunten met aandacht voor het positieve, goede praktijken delen, uitwerken van gezamenlijke acties ten aanzien van de doelgroep en het beleid, signaleren naar het beleid en het ter beschikking stellen van specifieke know-how. Er werd een beleidsvoorstel ontwikkeld, dat voortkwam uit één van de workshops van de studiedag van het LOP Een vreemde eend? Gewoon een kind in de klas van 18 maart 2011 en gedragen door het Scholenoverleg Roma en onderwijs om het Brugfigurenproject te verankeren en uit te breiden naar het secundair onderwijs. Dit voorstel werd in mei 2011 besproken met schepen Coddens. Het was een positief gesprek waaruit bleek dat de schepen achter het idee stond maar de zoektocht naar middelen om dit te kunnen realiseren is niet zo evident. Het BIEM10- project waarbij vanaf schooljaar 2012-2013, 4 extra brugfiguren + een coach zullen kunnen ingezet worden in het basisonderwijs, is in elk geval een stap in de goede richting. Wat onthouden we? • De noodzaak voor de inzet van brugfiguren in het secundair verdient alle aandacht. • Het Scholenoverleg en de ondersteuning ervan door Intercultureel Netwerk Gent vzw, wordt door de participanten ervaren als een goed uitwisselingsplatform tussen onderwijs en welzijn. 3.3.5.
Professionele ondersteuning van vrijwilligers(verenigingen): OVOV
Tot drie jaar terug ondersteunde Intercultureel Netwerk Gent de Gentse vrijwilligers en deed ODiCe dit afzonderlijk ten aanzien van de Oost-Vlaamse vrijwilligers. Omdat dit efficiënter kon hebben we sinds drie jaar de handen in elkaar geslagen met ODiCe om de vrijwilligers van Gent en Oost-Vlaanderen samen te ondersteunen. Het gaat om vrijwilligers die zich inzetten voor vluchtelingen en mensen zonder wettig verblijf. We hebben het Oost-Vlaams Overleg Vrijwilligers of kortweg OVOV opgestart. Later sloot Vluchtelingenwerk Vlaanderen zich aan als partner-ondersteuner. Het OVOV komt een vijftal keer per jaar samen. Intercultureel Netwerk Gent, ODiCe en Vluchtelingenwerk bereiden de agenda voor en leiden de bijeenkomsten alternerend, maar geven vooral inhoudelijke input, op een gestructureerde manier, rond relevante thema’s zoals (wijzigingen in) verblijfswetgeving, regularisatie, 10
BIEM-project: Brugfiguren voor Intra Europese Migranten
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
13
doorverwijskanalen etc. Vrijwilligers hebben vorig jaar de wens geuit om rond bepaalde onderwerpen extra vorming te krijgen en met elkaar uit te wisselen via intervisie. Eén van de thema’s waar nood aan is, is uitwisseling in de ondersteuning van Roma in Gent. Intercultureel Netwerk Gent vzw gaat dit opnemen als bijkomend actiepunt uit het OVOV en deze intervisiemomenten begeleiden. Daarnaast zetelen bijna alle Gentse leden van het OVOV in het POC Veldwerk11. Zij kunnen op deze wijze signalen doorgeven vanuit het vrijwilligerswerk naar het beleid toe, en andersom. Wat onthouden we? • Het is heel belangrijk dat vrijwilligers zich ondersteund weten en een platform hebben waar ze ervaringen kunnen uitwisselen • De ervaring en voorstellen van vrijwilligers dienen meegnomen te worden in het beleidsverhaal 3.3.6.
Deskundigheidsbevordering van onderwijsmedewerkers, leerkrachten en brugfiguren
3.3.6.1. Tweedaagse vorming Kinderen zonder papieren en kinderen van nieuwe EU-burgers in onderwijs, november-december 2009, Intercultureel Netwerk Gent i.s.m. Kom-Pas en Integratiedienst Gent Intercultureel Netwerk Gent initieerde deze vorming vanuit de ervaring dat brugfiguren soms evenveel nood hadden aan de informatie die in het programma Samenleven en Oriënteren (SenO) gegeven wordt. Dit programma biedt informatie aan mensen zonder wettig verblijf. Intercultureel Netwerk Gent organiseerde een experimenteel aanbod i.s.m. basisschool ‘t Klaverblad voor Bulgaarse ouders, in de school. Er was een goede samenwerking met de brugfiguur van de school, die zorgde voor de contacten met de ouders en de infobijeenkomsten ook bijwoonde. Na verloop van het programma gaf de brugfiguur aan zelf heel veel bijgeleerd te hebben, rond aspecten van verblijf, mogelijkheden tot medische zorg, tewerkstelling, huisvesting etc. Dit bracht ons bij het idee om een vorming uit te werken rond achtergronden en rechten van enerzijds kinderen zonder papieren (en hun ouders) en anderzijds nieuwe EU-burgers. We vroegen Kom-Pas, de Integratiedienst Gent en het OCMW (dienst vreemdelingen) om mee te werken. Het resultaat was een geslaagde tweedaagse vorming voor een veertigtal brugfiguren uit het basis en secundair onderwijs. Deze tweedaagse vorming vond plaats in de Jeugddienst van Gent. 3.3.6.2. Een vreemde eend? Gewoon een kind in de klas, studiedag van het LOP rond achtergronden van anderstalige nieuwkomers in het onderwijs, 18 maart 2011 Deze studiedag was groots opgevat en vond plaats op verschillende locaties tegelijkertijd met De Centrale als centrale locatie. Intercultureel Netwerk Gent was zowel medeorganisator van de dag als uitvoerder van één van de workshops Kinderen zonder papieren in het onderwijs. De dag bood een hele waaier aan interessante workshops die een aspect belichtten van anderstalige nieuwkomers in het onderwijs: 1. Kinderen zonder papieren op school, door Sofie Vanhoudt en Odette Soens, Intercultureel Netwerk Gent 2. Huwen om te migreren of migreren om te huwen? Feiten en fabels over huwelijksmigratie door Sultan Balli, psychologe 3. Anderstalige nieuwkomers in de klas: een goede start (basisonderwijs) door Philippe Schamp, De Panda en Beatrice Fernandez Diaz, De Mozaïek 4. Concrete tips voor leerkrachten met gewezen nieuwkomers in de klas (secundair onderwijs) door Katia Brys en Ann Claeys, VISO Gent en Tamara Rosseel, Toren van Babel 5. Migratie en de psychologische impact daarvan op kinderen door Geertrui Serneels, psychologe/juriste 6. Taalgericht onderwijs: van struikelblok tot motor door Marie-Claude Gevaert, Documentatiecentrum Atlas 7. Werken in de onderbuik van een stad: het belang van relaties door Hans Bodyn, Straathoekwerk Stad Gent 8. Zijn we bang voor meertaligheid? Door Piet Van Avermaet, Steunpunt Diversiteit en Leren, UGent 9. Integratie door vrijetijdsbesteding door Steven Vander Beke, Kom-Pas en Stéphanie Staïesse, Samenlevingsopbouw Gent 10. Asielzoekers in de klas door Stijn Kwanten, Fedasil 11. Het perspectief van ex-leerlingen: ambassadeurs getuigen door Djamila Mebarek en Rukhsana Zubair, ambassadeurs Latent Talent 11
Dit is één van de werkgroepen van het Permanent Overlegcomité intra-Europese Migratie (POC IEM), waar de vrijwilligers en het beleid elkaar kunnen ontmoeten.
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
14
12. Bij een Gentse Romafamilie op de sofa door Lies Horrie, Toren van Babel en Elias Hemelsoet, UGent en vrijwilliger De Tinten. De 175 deelnemers beoordeelden de studiedag zeer naar waarde en vroegen om meer van dergelijke initiatieven of een herhaling van de studiedag zodat men de kans had de andere workshops te volgen. De positieve feedback bleef, zelfs weken nadien toekomen. 3.3.6.3. Vorming Roma en onderwijs, 12 december 2011 i.s.m. Kom-Pas en Integratiedienst Gent Omdat zowel Intercultureel Netwerk Gent als Kom-Pas in het najaar een vorming voor brugfiguren en onderwijsgerelateerde medewerkers planden, kozen we ervoor om dit samen aan te pakken. Voor Intercultureel Netwerk Gent kaderde deze opdracht in de overeenkomst met de Stad Gent, voor Kom-Pas in het project in het kader van het Federaal Impulsfonds Intercultureel bemiddelaar als brug tussen nieuwe EUburgers en Gentse scholen. Opvallend was dat de inschrijvingen snel liepen. Twee dagen na het verzenden van de uitnodigingen was het vooropgestelde maximum aantal van 25 personen bereikt. We legden meteen een wachtlijst aan, die voldoende groot was om opnieuw een vorming te organiseren. Het programma bestond uit een algemeen inleidend gedeelte over de Roma in Gent, een schets van de onderwijssituatie en onderwijssystemen in Bulgarije en Slowakije, en een overzicht van de beleidsinitiatieven die de stad Gent opgezet heeft om positieve impulsen te geven aan de scholing van Romakinderen. Het tweede deel was interactief. De deelnemers werden gevraagd positieve ervaringen te benoemen die bijdragen tot de participatie aan het schoolgebeuren. In plenum werden de succesfactoren uitgepuurd. Deze uitwisseling, net als het informerende gedeelte, werden als zeer positief en zinvol ervaren door de deelnemers. Deze vorming ging door in de werkwinkel in de Minnemeers. 3.3.7.
Laagdrempelige infomomenten voor ouders over onderwijs: meer dan informeren alleen
Sinds najaar 2011 organiseert Intercultureel Netwerk Gent informatiebijeenkomsten voor nieuwe EU-burgers over onderwijs. Deze opdracht kadert in de overeenkomst tussen Intercultureel Netwerk Gent en de Stad Gent. Deze bijeenkomsten zullen ook verder in 2012 uitgevoerd worden. Tijdens de bijeenkomsten wordt ingegaan op het onderwijssysteem in België en meer praktische zaken zoals het inschrijvingssysteem. Meteen werd ook duidelijk dat mensen met veel andere vragen zitten, zoals het bekomen van een studiebeurs, maar ook vragen die te maken hebben met verblijfsstatus, kinderbijslag en tewerkstelling of met sociale drempels die ouders ervaren en die we hierboven al beschreven. Het is zaak om ook met deze vragen rekening te houden en de vormingsmedewerkers moeten ouders hierin kunnen ondersteunen en oriënteren. Dit houdt vraaggericht werken in en laagdrempelige dienstverlening. Opnieuw wordt hier duidelijk dat onderwijs- en welzijnsthematiek erg verweven zijn en dat een geïntegreerde aanpak nodig is. 3.3.7.1. Methodisch De infobijeenkomsten worden gepland op basis van een gemeenschappelijke contacttaal (Turks, Bulgaars of Slowaaks) en richten zich naar bewoners van Gentse wijken die een aanzienlijk aantal personen van Bulgaarse en Slowaakse herkomst tellen. Aan de uitvoering van de bijeenkomsten ging een intensieve werving vooraf, waarbij al dan niet met een school werd samengewerkt om ouders te bereiken. Dit vindplaatsgericht werken en inbedding in de wijken is noodzakelijk om deze doelgroepen te bereiken met een aanbod dat niet tegemoet komt aan wat voor hen een primaire behoefte is. De infobijeenkomsten moeten dan ook zo laagdrempelig mogelijk zijn. Soms wordt verkeerdelijk gedacht dat ouders waarvan de kinderen al naar school gaan, niet de ouders zijn die in de eerste plaats moeten geïnformeerd worden. Dit klopt niet helemaal, want dat de kinderen naar school gaan betekent nog niet dat ze ook regelmatig naar school gaan of geen vragen rond onderwijs zouden hebben. In sommige gezinnen zijn bepaalde kinderen ingeschreven en anderen niet. Dit heeft niet altijd te maken met onwil van die ouders, het kan soms liggen aan niet-weten. Daarom zijn deze infobijeenkomsten zo belangrijk. Er wordt samengewerkt met wijkorganisaties en diensten om ouders te bereiken die niet via scholen bereikt kunnen worden. Er ligt een belangrijke focus op samenwerken en bruggen bouwen met school en buurt. De focus ligt op het versterken van de ouders door hen te informeren en sensibiliseren.
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
15
De infobijeenkomsten leveren een schat aan meningen en noden op, signalen die rechtstreeks van de ouders komen. Zo blijkt dat veel ouders het belang van onderwijs zeker inzien, maar dat er vooral gewerkt moet worden aan de sociale problemen, een kritische voorwaarde die deelname aan onderwijs mogelijk maakt. Verder is er veel interesse in muziek en in stimulerende activiteiten op wijkniveau die op maat zijn, laagdrempelig en in de taal van de ouders. Wij willen die signalen omzetten in actiesporen en ze doorgeven aan relevante kanalen. 3.3.7.2. Enkele signalen uit de infosessies • • • • • • • •
veel vragen over studiebeurzen en het kinderbijslagfonds nood aan lessen Bulgaars om de moedertaal te onderhouden (bezorgdheid dat de kinderen hun identiteit en moedertaal verliezen) vragen rond wat kinderen met een Belgisch diploma in hun moederland kunnen doen, want er zijn signalen dat deze diploma’s in Bulgarije en Slowakije niet erkend werden. vragen rond de werking van het CLB, rond buitengewoon onderwijs, brugfiguur, secundair onderwijs, onthaalonderwijs veel vragen over E-kaarten en waarom ze ‘ingetrokken’ werden vragen over hoe men een woning kan vinden veel financiële problemen (hebben we recht op een uitkering?) ook vragen naar muzieklessen
4. Algemene conclusies en aanbevelingen Onderwijs en welzijn haken in elkaar Een rode draad doorheen de nota is dat het verhogen van de participatie van Roma bij onderwijs samenhangt met ondersteuning rond andere sociale hindernissen waar Romagezinnen mee kampen. Met andere woorden: onderwijs en welzijn zijn verweven. Een inclusieve en geïntegreerde aanpak naar specifieke doelgroep heeft hier aangetoond dat het verbeteren van de scholarisatie wel degelijk kan. We moeten gaan voor een combinatie van verschillende types van oplossingen en een samenwerking tussen verschillende actoren. En volgehouden inspanningen leveren resultaten.
4.1. Vertrouwen is cruciaal Voorop staat het versterken van een vertrouwensrelatie tussen de Romafamilies en de school om hun betrokkenheid en participatie bij het schoolleven te verhogen als een kritische voorwaarde. Daarom pleiten we voor het continueren van het inzetten van brugfiguren en uitbreiding ervan naar secundair onderwijs. We pleiten ook voor een structurele verankering. In die zin komt het op stapel staande initiatief van de Stad Gent12 om vier IEM brugfiguren met een coach in te zetten, zeker in de buurt van een antwoord op de noodzaak aan brugfiguren. Wij vinden dit een goed initiatief mits er goed doordacht aan begonnen wordt en relevante deskundigen betrokken worden. Momenteel kunnen bemiddelaars enkel via tijdelijke projecten aan de slag. Maar deze bemiddelaars zijn met te weinig en worden gesubsidieerd via tijdelijke projecten. En bovendien niet structureel ingebed. De bemiddelaars, moeten een vaste plek krijgen binnen het onderwijslandschap. Taal vormt vaak nog een groot obstakel om de ouderbetrokkenheid van Roma in de school te verhogen. Ouders aanzetten om taallessen te volgen is wezenlijk om die taalbarrière te doorbreken. Daarnaast investeren scholen best in een goed onthaalbeleid, in informele contactmomenten en laagdrempelige activiteiten en doen ze er goed aan in relatie te treden met sociale diensten en andere lokale actoren die Romagezinnen begeleiden. Parallel daaraan kan het aantal opgeleide sociale tolken in de talen Bulgaars, Turks, Slowaaks en Romanes uitgebreid worden. De vraag is op dit moment groter dan het aanbod. 12
Europees project Bernard Van Leerstichting
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
16
4.2. Deskundigheidsbevordering Een tweede reeks aanbevelingen betreft het versterken van de kennis en culturele competenties van schoolteams zowel als intermediairs. Uit vormingsmomenten en studiedagen uit het verleden is gebleken hoe groot de nood aan vorming, methodieken, instrumenten en handvaten bij schoolteams is. Dat de vorming Roma en onderwijs, die we in december 2011 samen met Kom-Pas en de Integratiedienst Gent organiseerden, binnen de kortste keren volzet was, illustreert dit. Leerkrachten hebben vaak een onvoldoende breed referentiekader wanneer het gaat over leerlingen en ouders uit kansarme of allochtone milieus. De Romaproblematiek ent zich bovenop dit algemeen gemis aan kennis en interculturele competenties. Er werden al veel inspanningen gedaan door leerkrachten en schoolteams, en vaak zijn zij ook de eersten om die nood aan deskundigheidsverbreding te uiten. In nascholingen en vorming van leerkrachten en directies zou er minimaal aandacht moeten zijn voor sensibilisering van leerkrachten betreffende de realiteit van Romakinderen en het aanleren van interculturele competenties. Ook zou de basisopleiding voor leraren meer aandacht kunnen besteden aan deze problematiek. Binnen deze aanbeveling kadert de noodzaak aan een kwalitatief vormingsaanbod voor leerkrachten en intermediairs. Intercultureel Netwerk Gent speelt hier een rol in, geeft vorming, organiseert studiedagen en ontwikkelt instrumenten. De online sociale gids van Intercultureel Netwerk Gent is een voorbeeld van een praktisch instrument voor hulpverleners van mensen met een onzeker verblijfsstatuut. We zagen dat vrijwilligers ook niet weg te denken zijn en dat zij, net zoals professionelen, nood hebben aan vorming, ondersteuning, deskundigheidsbevordering en een forum waar uitwisseling op maat mogelijk is. Daarom pleiten we voor het structureel verankeren van de ondersteuning van vrijwilligers als essentiële actie in het (lokaal) beleid ten aanzien van etnisch-culturele diversiteit. Daarnaast is er een noodzaak aan een centraal, structureel, toegankelijk en netoverschrijdend deskundigheidsaanbod waar alle schoolteams, intermediairs en vrijwilligers terecht kunnen voor advies en begeleiding in de aanpak in de klas, zowel op het pedagogisch-didactische niveau als in de omgang met anderstalige nieuwkomers. Een soort van ‘superdatabank’, zeg maar. We denken daarbij aan de uitbouw van een dienst naar het model van Atlas in Antwerpen. In de Pegagogische Begeleidingsdiensten van de verschillende netten is er veel goed materiaal aanwezig. We vrezen echter dat te veel leerkrachten dit netgebonden aanbod als ontoereikendheid of ontoegankelijkheid ervaren. We zien een netoverschrijdende aanpak vanuit de Pegagogische Begeleidingsdiensten ter uitwerking van dit concept als een succesfactor. In het verleden bleek dat het draagvlak (nog) te klein was voor die netoverschrijdende aanpak.
4.3. Laagdrempelige en accurate informatie voor de doelgroep Intercultureel Netwerk Gent heeft als visie dat integratie kan bevorderd worden als zowel met diensten en organisaties (professionelen, vrijwilligers) als met doelgroepen gewerkt wordt. We zijn er met andere woorden van overtuigd dat eerstelijns- en tweedelijns werk even belangrijk is. De infobijeenkomsten voor ouders over onderwijs en gerelateerde thema’s staan in dit kader op gelijke hoogte met deskundigheidsbevordering voor professionelen.
4.4. Begeleiding en integratie van Romakinderen op school Een vierde reeks werkpistes ligt in de begeleiding en integratie van Romakinderen op school, zodat kinderen die de weg gevonden hebben er ook graag blijven, niet vroegtijdig afhaken of in een watervalsysteem terecht komen van onaangepaste studierichtingen. Vooreerst is er het probleem van de kinderen die geen enkele schoolervaring hebben. Binnen scholen moet veel aandacht gaan naar taalverwerving zodat hun integratie in de school bevorderd wordt. Nogal wat van deze kinderen zijn ook in hun eigen taal ongeletterd. Buitenschoolse initiatieven zoals huiswerkbegeleiding kunnen hierbij zeer behulpzaam zijn. Scholen nemen tal van initiatieven die ertoe leiden dat het leerproces voor de kinderen zo goed mogelijk loopt. Partners hierin zijn de Pegagogische Begeleidingsdiensten en CLB’s. Scholen willen ook investeren in het wegwerken van vooroordelen en discriminatie tussen Romakinderen en andere kinderen. De Roma kennen deze discriminatie vanuit de herkomstlanden en als in onze scholen opnieuw die intolerantie dreigt, draagt dit niet bij tot het concept van graag naar school blijven gaan. Projecten
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
17
die de sociale cohesie in wijken of scholen bevordert kunnen hiertoe bijdragen. Ook door het bieden van laagdrempelige ontmoetingskansen en het stimuleren van dialoog kan gewerkt worden aan het ontkrachten van vooroordelen. Onderwijssector en welzijnssector kunnen elkaar hierin ondersteunen.
4.5. Lacunes in het spijbelbeleid Vanzelfsprekend ligt de focus in de eerste plaats op motiverende acties en initiatieven die in de nota geïllustreerd worden en die een hoge pullfactor hebben. Maar er zijn lacunes in het spijbelbeleid. Er kan, in het kader van een degelijke pushfactor nagedacht worden over mogelijkheden om de ‘stok achter de deur’ vorm te geven wat de afdwingbaarheid van schoolparticipatie betreft. We verwijzen ook naar de voorstellen die in de nota van het Steunpunt Leerrecht- en Leerplichtbegeleiding, in het schooljaar 2011-2012, worden vermeld.
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
18
5. Aanbevelingen in een notendop
•
Investeer in het opbouwen van een vertrouwensrelatie door o interculturele bemiddelaars bovenop de brugfiguren in te zetten in basisscholen o brugfiguren in te zetten secundair onderwijs
•
Investeer in deskundigheidsbevordering van schoolteams en intermediairs (inclusief vrijwilligers)
•
Investeer in ondersteuning op maat van Romagezinnen
•
Investeer in het versterken van ouders door o hen te informeren o taalpromotie
•
Investeer in meer opgeleide sociale tolken en vertalers Turks, Bulgaars, Slowaaks en Romanes
•
Investeer in projecten die het samenleven in de openbare ruimte (inclusief scholen) bevorderen
•
Investeer in de centrale coördinatie van alle initiatieven aangaande IEM en Roma; met name door een overzicht van alle bestaande initiatieven te bundelen, actueel te houden en op transparante wijze ter beschikking te stellen
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
19
Literatuurlijst, bronnen en links
Cobbaut, A., Demets, J. (2011). Romakinderen op weg naar school. Koning Boudewijnstichting, (57) http://www.kbs-frb.be Foyer. (2010). Het spijbelactieplan en Roma in Brussel. http://www.foyer.be/IMG/pdf/Spijbelactieplan_Roma_100426_Brussel.pdf Geurts, K., Naegels, N., Van Den Daele, N. (2010). Roma kinderen op de schoolbanken. Welwijs. http://www.kruispuntmi.be/uploadedFiles/VMC/Thema/Minderheden/Roma/Welwijs-Jg.21-nr.1Roma%20kinderen.pdf Geurts, K. (2010) “Met één achterste kan je niet op twee paarden zitten”. Roma-leerlingen op de schoolbanken. Handboek Leerlingenbegeleiding - Uitgeverij Plantyn http://www.foyer.be/IMG/pdf/100119_Met_een_achterste_kan_je_niet_op_twee_paarden_zitten.pdf Hemelsoet, E. (2011). Bij de Roma op de sofa: de brugfiguur als hefboom voor maatschappelijke integratie. Welwijs, 2(22), 10-13. Hemelsoet, E. (2011). Roma: problem or mirror for our societies? In: Kati Pietarinen (Ed.), Roma and Traveller inclusion in Europe. Green questions and answers. Brussels: Green European Foundation, 101-102. Hemelsoet, E. (2010). Thuis zonder Heimat: de Roma. Agora, 2(26), 41-44. Koning Boudewijnstichting. (2009). Scholing van Romakinderen in België. Ouders aan het woord. http://www.kbs-frb.be/publication.aspx?id=245782&LangType=2067 Kruispunt Migratie-Integratie, Toolbox http://www.kruispuntmi.be/toolbox/thema.aspx?id=624 > Roma en onderwijs Machiels, T. (2011). Integratie van Roma is een doe-woord Machiels, T., Beersmans, D., Devolder, G., Janssens, K., Michels J. (2002). Laat de was maar hangen Tratsaert, S. , Naegels, N., Geurts, K. (2007). Verslag conferentie Roma and Education, Budapest. VMC. (2008). Hoe krijg je Romakinderen naar school? Het motivatieplan ‘Scholarisatie Roma’ http://www.kruispuntmi.be/uploadedfiles/VMC/Thema/Minderheden/Roma/Motivatieplan_Scholarisatie_Ro ma__Jaarverslag_VMC_2008_DEF.pdf VMC. (2008). Werkgroep Roma en Onderwijs, Het Minderhedencentrum De Acht, Het Regionaal Integratiecentrum Foyer, Minderjarigenwerking Onthaalbureau Inburgering Antwerpen, Motivatieplan scholarisatie Roma http://www.foyer.be/IMG/pdf/Motivatieplan_Scholarisatie_080916.pdf
Op weg naar een betere scholing van Roma in Gent
20