Onontkoombare realiteit een introductie op hedendaagse Indiase kunst Verschenen in de catalogus bij de solo tentoonstelling ‘Reflect to refract’ van Janavi Mahimtura in Canvas International Art, Amsterdam van 14/01/2012 t/m 12/02/2011.
Afgelopen zomer was in Centre Pompidou in Parijs de expositie Paris-Delhi-Bombay… te zien. Die was het vervolg op een serie tentoonstellingen die het museum aan het eind van de jaren zeventig gestart was, waarin elke keer een andere internationale stad centraal stond die gezien werd als een belangrijk centrum voor kunstproductie. Na New York, Parijs, Berlijn en Moskou werd in 2011 na een pauze van dertig jaar de tijd rijp geacht om de serie nieuw leven in te blazen door de steden Delhi en Bombay als onderwerp voor de tentoonstelling te kiezen. Hiermee dicht Centre Pompidou India een belangrijke rol toe in de huidige kunstwereld. Het is een concreet teken van de verschuiving van kunstcentra in de wereld, waarbij de hegemonie van westerse kunst en kunstinstellingen langzaamaan verdwijnt.
De tentoonstelling past bij de ontwikkeling waarin er in toenemende mate aandacht is voor Indiase hedendaagse kunst. In het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw is de interesse in Indiase hedendaagse kunst internationaal toegenomen in musea, op biënnales, beurzen en in tijdschriften. Hoezeer de keuzes van curatoren, galeriehouders en redacteuren verweven zijn met de kunstmarkt blijkt uit het hand in hand gaan van toename van aandacht voor de kunst en prijsstijgingen op de markt. De prijzen voor kunst van Indiase makers stegen fenomenaal en dit zorgde voor het ontstaan van ‘superkunstenaars’ als Subodh Gupta, Jitish Kallat en Barthi Kher. Hun werk ontbreekt op geen enkele tentoonstelling van hedendaagse Indiase kunst, wordt getoond in galeries over de hele wereld en haalt tevens hoge prijzen op veilingen. De spectaculaire opkomst van de hedendaagse Indiase kunst is grotendeels te danken aan de invoering van de vrijemarkteconomie in India in 1991 door de minister van financiën Manmohan Singh. Door deze opening naar de rest van de wereld leefde de Indiase economie op en nam de koopkracht van een groeiende middenklasse toe.
Ondanks de groeiende bekendheid van Indiase hedendaagse kunst binnen het systeem van internationaal gerenommeerde galeries en musea is er nog altijd veel onduidelijkheid en nieuwsgierigheid van een groter publiek naar wat voor kunst in India gemaakt wordt en hoe de kunstwereld er daar uit ziet. Zonder twijfel zijn Delhi en Bombay de twee Indiase steden waar het meest gebeurt op het gebied van de hedendaagse kunst. Daar zijn kunstacademies, musea en commerciële galeries te vinden. Deze laatste groep speelt de belangrijkste rol als platform voor de hedendaagse kunst. Nog altijd echter laat de infrastructuur te wensen over: er zullen meer particuliere initiatieven ontwikkeld moeten worden. Ook kunstkritiek en de opleidingen zullen nog moeten groeien of veranderen. Maar niet enkel Delhi en Bombay doen ertoe, ook steden als Calcutta, Baroda en Bangalore met belangrijke galeries, instituten of academies spelen een rol in de huidige kunstwereld. Sinds drie jaar heeft India zijn eigen kunstbeurs (India Art Fair) en in 2012 zal een internationale biënnale neerstrijken in Kerala’s Kochi, georganiseerd door twee importante Indiase kunstenaars (Bose Krishnamachari en Riyas Komu). Beide initiatieven laten zien dat er in India ook behoefte is ontstaan aan het tonen en verkopen van internationale kunst. Hedendaagse kunst uit India kent –net als op de meeste plekken ter wereld- een grote verscheidenheid aan verschijningsvormen en onderwerpen. Van één ‘Indiase’ kunst is dan ook geen sprake. Beheersten tot aan de jaren negentig de schilder- en beeldhouwkunst de kunstproductie, nu spelen ook videokunst, installaties, performances en fotografie een rol. Voor het ontstaan van die video- en installatiekunst worden de rellen in Gujarat als een belangrijke katalysator beschouwd. i Deze zware rellen tussen Moslim en Hindoe fundamentalisten werden niet alleen gezien als een waanzinnige golf van excessief geweld, maar markeerden voor velen ook het definitieve falen van de seculiere staat, zoals die door Gandhi en Nehru was bedoeld of vormgegeven. Deze historische gebeurtenis blijkt – bijna tien jaar na dato- van grote invloed te zijn geweest op de Indiase kunstgeschiedenis. Niet alleen als onderwerp voor kunstwerken (religie, religieuze spanningen, fundamentalisme en extremisme), maar vooral omdat kunstenaars een manier zochten om hun teleurstelling en zorgen vorm te geven. Dit leidde tot expressievere kunstwerken, het gebruik van nieuwe media zoals videokunst en het ontstaan van installatiekunst. Een exponent hiervan is India’s bekendste videokunstenares Nalini Malani. Typerend voor de hedendaagse Indiase kunst is de sterke betrokkenheid van de kunstenaars bij de hedendaagse sociale, economische en religieuze context, en de weerslag hiervan in hun kunst. De
snel groeiende economie, de daarmee samenhangende verstedelijking en de gevolgen daarvan vormen een veel voorkomend onderwerp in hun kunst. Dit is bijvoorbeeld te zien in het werk van Jitish Kallat en Gigi Scaria. De verschillende realiteiten die naast elkaar bestaan in miljoenensteden als Bombay en Delhi zijn -ook voor kunstenaars die daar al hun hele leven wonen- een realiteit waaraan zij niet kunnen ontkomen. In werk dat daarover gaat, ligt ook vaak de thematiek van migratie verscholen. Niet voor niets zijn in de hedendaagse Indiase kunst vervoersmiddelen een veel gebruikt beeldelement. Het kan een symbool zijn voor de letterlijke beweging in het onvermijdelijke en allesbeheersende verkeer, maar ook een metafoor voor de hoop en transitie die gepaard gaat met bewegingen tussen verschillende klassen, tussen stad en platteland.
Hoe heftig de dagelijkse realiteit van India kan zijn blijkt ook uit de ervaring die Janavi had toen zij in India terugkwam na een verblijf in de Verenigde Staten. In de catalogustekst van de tentoonstelling Perceptual Perception memoreert zij: ‘ Na het afstuderen aan de The School of Art Institute of Chigaco in augustus 2008 kostte het mij zeven maanden om weer te beginnen met schilderen. De overbruggende periode waarin ik weer naar huis [India] verhuisde was op een bepaalde manier vreemd en verrassend intimiderend. Voor één keer had mijn omgeving in Bombay een belangrijke rol te spelen in mijn kunst. Ik was letterlijk gebombardeerd door de dagelijkse gebeurtenissen in de stad, je zou kunnen zeggen dat het me rechtstreeks in mijn gezicht sloeg. Ik wist dat dit allemaal onderdeel moest worden van mijn werk.’ ii Na een studie in het buitenland werd Janavi dus geconfronteerd met de verschillende politieke, sociale, seksuele en religieuze omstandigheden in India. De onontkoombare invloed van de stedelijke realiteit vertaalde zich rechtstreeks in de serie werken die zij daaropvolgend maakte. iii Een andere invloed in de huidige kunstproductie is die van de sterke beeldcultuur die door de komst van internet en de massale toename van tv kanalen in de jaren negentig ook in India steeds alomvattender is geworden. Het zorgde onder andere voor de incorporatie van een ‘Poptaal’ in de kunst en een sterk gebruik van fotorealisme, bijvoorbeeld in de schilderkunst van eerder genoemde Riyas Komu, de kunstenaar T.V. Santosh en , van een iets oudere generatie, Atul Dodiya. Hoewel onderwerpskeuze en veel formele eigenschappen dus beïnvloed worden door de hedendaagse context, wordt er in de contemporaine kunst ook verwezen naar internationale en Indiase (kunst)geschiedenis. Formele referenties aan miniatuurkunst zijn terug te vinden in onder andere
het werk van de in Nederland wonende kunstenaar Praneet Soi en de in Mysore werkende N.S. Harsha. Naast grote complexe problematieken zijn er uiteraard ook kunstenaars die persoonlijke geschiedenissen centraal stellen in hun kunst. Anju Dodiya is een voorbeeld een kunstenares die mythologieën verbindt met haar persoonlijke leven en herinneringen. Alle bovengenoemde kunstenaars gebruiken een voornamelijk figuratieve schilderkunst om hun onderwerpen te verbeelden. Hoewel er niet te spreken is van één ‘Indiase’ kunst, is er wel een draad die veel werken verbindt, namelijk die van figuratie en het narratief, vaak gecombineerd met een sterke conceptuele ondertoon Ook het werk van Janavi past in deze lijn. Hoewel haar laatste serie schilderijen Reflect to Refract niet per definitie narratief genoemd kan worden, gebruikt zij wel een figuratieve schilderkunst om een veel groter concept te verbeelden. Dat concept houdt ook bij Janavi verband met de wereld die zij waarneemt en het menselijk gedrag dat zij om zich heen ziet. In India speelt het verhalende van oudsher een belangrijke rol in de kunst en cultuur. Te denken valt aan miniatuurkunst of verteldoeken die in dorpen gebruikt werden en worden om volksverhalen of mythen te vertellen. In de hedendaagse kunst uit zich dit op de hierboven beschreven manier van het vertellen van grotere of kleinere, universele of persoonlijke verhalen. Toch is het een misverstand om te denken dat alle Indiase kunst figuratief en verhalend is. Er bestaat weldegelijk abstracte kunst, vaak met een meer metafysisch karakter. Die kunst zien we echter minder vaak terug in de eerder beschreven internationale tentoonstellingen . Dat heeft uiteraard te maken met keuzes van curatoren: het is waarschijnlijk aantrekkelijker om kunst te tonen die een verhaal vertelt dat nieuwsgierigheid naar en kennis over India voedt. Naast de bovengenoemde kunstvormen die veel op de internationale markt te vinden zijn en die ontstaan zijn in een stedelijke infrastructuur is er ook nog steeds een meer conventionele schilderkunst die in de traditie staat van bijvoorbeeld de populaire kunst en miniatuurkunst. Deze ontstaat vaak in een rurale context en is zonder meer ook erg interessant. Wat de twee typen kunst en kunstenaars verbindt, is dat zij beiden reageren op de realiteit om hen heen.
©Judith de Bruijn, 2011
i
In 1992 braken er rellen los doordat er na onderzoek bewezen was dat de Babri moskee in Adyodhya (Uttar Pradesh)gebouwd was op de fundamenten van een hindoeïstische tempel en dat de plek bovendien de geboorteplaats van de god Rama zou zijn. Hindu fundamentalisten vernietigden de Babri moskee, als gevolg daarvan braken er rellen uit. Tien jaar na het incident staken moslimfundamentalisten een trein met Hindoe pelgrims die terug kwam uit Adyodhya in de brand. Het gevolg hiervan waren zware rellen tussen moslims en hindoes. ii Perceptual Perception. iii Janavi plaatst zich, misschien wel geheel onbewust, in een traditie van de in het buitenland verblijvende kunstenaar. Veel Indiase kunstenaars hebben een deel van hun opleiding in het buitenland gevolgd, met name in Europa en later ook in de Verenigde Staten. De eerste vrouwelijke Indiase kunstenaars die naar het buitenland vertrok was de Indiaas–Hongaarse Amrita Sher-Gil, die beschouwd wordt als een van India’s eerste moderne kunstenaars. Toen zij na een verblijf van vijf jaar in Parijs in 1934 terugkeerde naar India, overviel haar hetzelfde gevoel als Janavi: ze werd gegrepen door de dagelijkse realiteit van India. Zij kon niets anders doen dan India een plek te geven in haar kunst. Zoals het voor Janavi de stedelijke realiteit van de straten van Bombay werd, zo gaf Amrita Sher-Gil het platteland van India weer in de kunst die zij maakte direct na haar terugkeer in India.