Onderzoeksverslag “Zand en Economie” Johannes van der Velde 900210001
Titelblad
Auteur: Titel: Instituut/uitgever: Plaats: Datum: Begeleider:
Johannes van der Velde
Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Vetvice; happy cows, happy farmers
Oosterwolde
December 2011
Bert Jan Westerlaan
Bedrijfsgegevens:
Venekoterweg 40 -‐ 8431 HH Oosterwolde – Netherlands Fax: 05 16 -‐ 513 295
2 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Voorwoord Dit verslag is gemaakt in het kader van de projectstage van de opleiding melkveehouderij bij Van Hall Larenstein en in opdracht van Vetvice. Die had hier behoefte aan voor de ondersteuning van de praktijknetwerk groep ‘zand’. Hierbij wil ik een aantal mensen die aan deze opdracht bijgedragen hebben bedanken. Dat is in de eerste plaats Bert-‐Jan Westerlaan van Vetvice voor de kans om bij dit bedrijf stage te lopen en voor de begeleiding die hij gedurende de stageperiode gaf. Zo ook de begeleiding/hulp van dhr. Nico Konijn en Marloes ten Have. Ook de melkveehouders die met hun bedrijfsgegevens medewerking hebben verleend aan het onderzoek. Verder wil ik alle bedrijven bedanken die tijd hebben gemaakt om offertes op te stellen en/of advies te geven. Johannes van der Velde
3 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
INHOUDSOPGAVE
Inleiding ..................................................................................................................................................5 Probleemstelling.............................................................................................................................5 Doelstelling .....................................................................................................................................5 Vraagstelling ...................................................................................................................................5 H.1 Onderzoekopzet...............................................................................................................................7 H.1.1 Onderzoek ontwerp ..................................................................................................................7 H.1.2 Dataverzameling .......................................................................................................................8 H.2Praktijkonderzoek, diergezondheid ................................................................................................10 H.2.1 Tank celgetal ...........................................................................................................................10 H.2.2 Mastitis....................................................................................................................................12 H.2.3 Levensproductie......................................................................................................................14 H. 2.4 Afvoerpercentage...................................................................................................................15 H.2.5 Leeftijd afvoer .........................................................................................................................16 H.2.6 Gemiddelde leeftijd koppel.....................................................................................................17 H.2.7 Redenen gedwongen afvoer ...................................................................................................18 H.3 Conclusie ........................................................................................................................................19 H.4 Discussie.........................................................................................................................................21 H 5Aanbevelingen.................................................................................................................................22 Bronnenlijst ..........................................................................................................................................23 Bijlage 1 Invullijst..................................................................................................................................24 Bijlage 2 Literatuuronderzoek ..............................................................................................................26 Bijlage 3 Onderzoek klauwen ...............................................................................................................29 Bijlage 4 ................................................................................................................................................30 Bijlage 5 ................................................................................................................................................32 Bijlage 6 ................................................................................................................................................34
4 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Inleiding Probleemstelling Er bestaan veel vooroordelen over het gebruik van zand in ligboxen1. De meeste veehouders staan er sceptisch tegenover. Voor de koeien vinden ze het wel goed maar men denkt dat dat niet opweegt tegen de minpunten voor mestverwerking, slijtage van machines en arbeid. Er is ook nog veel onduidelijk over de financiële meerwaarde van zand in ligboxen. Doelstelling Doel van de opdracht is om de voor-‐ en nadelen van zand in de boxen goed in kaart te brengen. Deze voor-‐ en nadelen moeten financieel worden uitgedrukt. Daarbij moet een vergelijking worden gemaakt tussen zand in de boxen en boxen met koematrassen met zaagsel. Vetvice ondersteunt hiermee een praktijk netwerkgroep over zand in boxen2. Vraagstelling De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: Is er een significant verschil in de economische bedrijfsuitkomsten tussen zand in de boxen of koe matrassen? Deelvragen De hoofdvraag wordt beantwoord aan de hand van de volgende vijf aspecten: • Arbeid • Diergezondheid • Mestverwerking • Stalbouw • Verbruik strooisel In dit onderzoek wordt het aspect diergezondheid onderzocht, met als vraagstelling: ‘’Is er op het gebied van diergezondheid een significant verschil tussen de twee boxbedekkingen?’’ Deze onderzoeksvraag wordt beantwoord met de volgende deelaspecten namelijk: tankcelgetal, mastitis, levensproductie, afvoerpercentage, leeftijd afvoer, gemiddelde leeftijd koppel en de gedwongen afvoerredenen. De onderzoeksvragen luiden als volgt: • ‘’Is er een significant verschil in het tank celgetal tussen de twee boxbedekkingen?’’ • ‘’Is er een significant verschil op het aantal mastitis gevallen per jaar tussen de twee boxbedekkingen?’’ • ‘’Is er een significant verschil in de levensproductie tussen de twee boxbedekkingen?’’ • ‘’Is er een significant verschil op het afvoerpercentage tussen de twee boxbedekkingen?’’ 1
http://www.veeteelt.nl/vetvice_zandboxen_onderschat http://www.verantwoordeveehouderij.nl/producten/Netwerken2008/26/Zandligboxen_Vetvice.pdf
2
5 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
‘’Is er een significant verschil op de leeftijd van afvoerde koeien tussen de twee boxbedekkingen?’’ • ‘’Is er een significant verschil op de gemiddelde leeftijd koppel tussen de twee boxbedekkingen?’’ • ‘’Is er een significant verschil op de gedwongen afvoerredenen tussen de twee boxbedekkingen?’’ Voor de beantwoording van deze vragen zijn gegevens achterhaald bij een tiental veehouders die al een jaar of meer werken met zand in de boxen. Dit is gedaan met behulp van een invullijst(bijlage 1). De gegevens zijn vergeleken met een referentiegroep van boeren die werken met koematrassen. De referentiegroep is behalve de box bedekking vergelijkbaar in de bedrijfsvoering met de zandbedrijven. Ook zijn de gegevens van de onderzoeksgroep met gemiddelde gegevens in Nederland vergeleken. In de literatuurstudie (bijlage 2) staan de gemiddeldes van Nederland en de eventuele economische berekeningen op een stal van 152 koeien. De kenmerken die een aantoonbaar verschil laten zien, worden in een exploitatie weergegeven. Deze is te zien in het einde van het gehele onderzoek. In onderzoek klauwen (bijlage 3) staat apart het onderzoek naar klauwen tussen de twee boxbedekkingen. Dit verschil wordt ook mee genomen in de exploitatie. •
In hoofdstuk 1 staat de onderzoeksmethode. In hoofdstuk 2 staan de resultaten van het aspect diergezondheid. In hoofdstuk 3 staat de conclusie waarin hoofdvraag en de deelvragen worden beantwoord. Hoofdstuk 4 staat de discussie omtrent de conclusie en/of onderzoek. In hoofdstuk 5 staan de eventuele aanbevelingen. Hierna volgt de bronnenlijst en de bijlagen.
6 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
H.1 Onderzoekopzet In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het onderzoek is uitgevoerd, hoe de data verzamelt is en hoe deze gegevens verwerkt zijn.
H.1.1 Onderzoek ontwerp Het onderzoek betreft een exploratief pré-‐experiment. Er zijn twee onderzoekseenheden met elkaar vergeleken. Deze eenheden zijn twee verschillende box bedekkingen: • een stal met diepstrooiselboxen met zand; • een stal met koematrassen met zaagsel. Eerst zijn er tien zandbedrijven bezocht en negen matrasbedrijven. De oudste stal kwam uit 2003 en de recente uit 2010. De onderzochte bedrijven liggen in het noorden en oosten van Nederland. Om de uniformiteit tussen de bedrijven zoveel mogelijk te waarborgen is er gelet op de volgende punten: intensiteit ( aantal kg melk per ha); bedrijfsgrootte (aantal kg melkquotum); bouwjaar van de stal; aantal boxen en type stal; kg per koe; melksysteem; aantal VAK . Bedrijfsnummer Groep Koeien Boxen Melkproductie Hectare Melksysteem 1A Zand 75 156 9400 42 Robot 2A Zand 140 200 9000 88 Robot 3A Zand 80 126 10750 43 Robot 4A Zand 160 200 9000 120 melkstal 6A Zand 90 95 8500 42 melkstal 7A Zand 115 160 11000 60 melkstal 8A Zand 160 140 9800 64 melkstal 9A Zand 100 120 10000 61 robot 10A Zand 100 90 9990 56 melkstal Gemiddelde 137 149 9644 72,6 • • • • • • •
Tabel 1 onderzoeksgroep A zandbedrijven
Bedrijfsnummer 11B 12B 13B 14B 15B 16B 17B
Groep Matras Matras Matras Matras Matras Matras Matras
Koeien Boxen Melkproductie Hectare Melksysteem 120 170 8122 74 melkstal 70 100 8355 43 melkstal 100 115 9800 68 robot 95 115 10000 58 robot 70 68 10200 78 robot 120 150 9000 68 robot 110 90 9500 70 melkstal 7
Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
18B 19B Gemiddelde
Matras Matras
100 76 96
Tabel 2 onderzoeksgroep B matrasbedrijven
120 82 112
9000 9000 9220
60 robot 53 melkstal 64
In tabel 1 en 2 zijn de zand en matras bedrijven te zien qua omvang en soort bedrijf. Bij beide bedrijven melkt de helft met een melkrobot (AMS) en de andere helft met een melkstal. Ook is te zien dat de boxen in de stallen nog niet volledig bezet zijn. Beide onderzoeksgroepen tellen beide 9 bedrijven in het diergezondheidsonderzoek, in plaats van 10 en 9 bedrijven. In dit onderzoek wordt 1 bedrijf niet meegenomen, omdat hier geen diergezondheidskenmerken bekend zijn, namelijk bedrijf 5A. Deze wordt in dit hoofdstuk weggelaten. Voor de diergezondheid worden de duurzaamheidskenmerken met elkaar vergeleken: Tank celgetal, aantal mastitis gevallen, afvoerpercentage, leeftijd afvoer, gemiddelde koppelleeftijd en gedwongen afvoerredenen. Deze kenmerken kennen veel invloeden van buitenaf, deze worden niet meegenomen, zoals het klimaat in de stal, de melkwinning enz. Het is daarom belangrijk dat de twee type bedrijven vergelijkbaar zijn, qua stal.
H.1.2 Dataverzameling In het onderzoek wordt gemeten of er een aantoonbaar verschil is per kenmerk tussen de bedrijven met behulp van de T-‐toets. Wanneer dit niet significant is word bekeken of er een trend is. Wanneer er een aantoonbaar verschil is wordt er in het eind van de paragraaf bekeken wat dit betekend op jaarbasis in euro’s. In bijlage 3 staan de schematische dataverzameling, data-‐analyse en in bijlage 5 staan de significatie tabellen. Tankcelgetal Of er verschil is in de het tank celgetal tussen de twee boxbedekkingen goed te kunnen meten, is het celgetal bij beide groepen in de zelfde periode gemeten. Namelijk in de periode maart/maart in het jaar 2010/2011. De gemeten eenheid is het aantal cellen per ml melk. De tank celgetal gegevens worden verzameld via de melkfabriek site, waar een jaaroverzicht staat. Het gemiddeld celgetal wordt dan berekend, wanneer deze significant is spreken we over een aantoonbaar verschil. Het meetniveau van deze onderzoeksvraag is ratio en het toets niveau is een verschilvraag. Mastitispercentage Op de onderzoeksbedrijven zijn de aantal behandelde mastitis gevallen op jaarbasis gevraagd. De bedrijven geven de aantal mastitis gevallen per jaar aan, vervolgens wordt berekend wat voor percentage dit op de koppel is. De gemeten gegevens zijn van maart/maart jaar 2010/2011. De gegevens zijn omgerekend naar percentage mastitis per jaar. Het gemiddelde mastitispercentage wordt berekend of dit significant is, wanneer deze significant is spreken we over een aantoonbaar verschil. Het meetniveau van deze onderzoeksvraag is ordinaal en het toets niveau is een verschilvraag. Levensproductie
8 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
De gemiddeld gegeven kg melk die de afgevoerde dieren hebben gegeven is de levensproductie Het kengetal wordt uitgedrukt in aantal jaren. Het is te vinden in het MPR-‐jaaroverzicht van CRV, waarin staat wat de gemiddelde levensproductie van de afgevoerde dieren is op jaarbasis. Het meetmoment van het kengetal is in september 2010. Het meetniveau van deze onderzoeksvraag is ratio en het toets niveau is een verschilvraag. Afvoerpercentage Het afvoerpercentage is het aantal afgevoerde dieren op jaarbasis op de koppel. In het onderzoek wordt het gedwongen afvoerpercentage gemeten, dus koeien die vanwege een te lage productie afgevoerd worden tellen niet mee. Hoe lager het percentage is hoe langer de koeien op het bedrijf het volhouden. Het meetmoment is september2010, in het mpr-‐jaaroverzicht staan de aantal afgevoerde dieren, vervolgens wordt berekend wat afvoerpercentage op de koppel is. Wanneer aanwezig een management programma op het bedrijf, staat hier ook het afvoerpercentage. Het meetniveau van deze onderzoeksvraag is ordinaal en het toets niveau is een verschilvraag. Leeftijd afgevoerde dieren De leeftijd wanneer de koeien worden afgevoerd is de afvoerleeftijd. Het gaat hier ook weer om de gedwongen afvoer van koeien. De data van dit kengetal in aantal jaren en staat in het mpr-‐ jaaroverzicht en wanneer aanwezig het management programma op het bedrijf. Het meetmoment is september 2010. Het meetniveau van deze onderzoeksvraag is ordinaal en het toets niveau is een verschilvraag. Gemiddelde leeftijd koppel De gemiddelde leeftijd van de koeien op het bedrijf is het gemiddelde leeftijd koppel. Het kengetal wordt uitgedrukt in het aantal jaren. Dit kengetal is te vinden op het MPR-‐overzicht en wanneer aanwezig het management programma op het bedrijf. Het meetmoment is maart 2011. Het meetniveau van deze onderzoeksvraag is ordinaal en het toets niveau is een verschilvraag. Reden gedwongen afvoer Om welke reden het dier gedwongen wordt afgevoerd is reden gedwongen afvoer. Dit kengetal wordt in 4 onderdelen opgesplitst, namelijk: afvoer klauwen, afvoer vruchtbaarheid, afvoer uier en afvoer overig. Op het onderdeel klauwen wordt niet het onderdeel beenwerk meegenomen, de invloed op dikke hakken in is in eerder onderzoek3 al onderzocht. De afvoer van klauwen, vruchtbaarheid en uier zijn de 3 meest voorkomende afvoerredenen en de rest valt onder overig. Onder overig vallen sterfte, botbreuken, ongevallen, ziekte, enz. Het meetniveau van deze onderzoeksvraag is ordinaal en het toets niveau is een verschilvraag. 3
S. van Gasselen, onderzoek in het kader liggedrag
9 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
H.2Praktijkonderzoek, diergezondheid Om de hoofdvraag te beantwoorden over diergezondheid worden eerst de onderzoeksvragen beantwoord.
H.2.1 Tank celgetal In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksvraag over tank celgetal beantwoord, namelijk: ’Is er een significant verschil in het tank celgetal tussen de twee boxbedekkingen?’’
Zand 1A 2A 3A 4A 6A 7A 8A 9A 10A Gemiddeld
Celgetal 154 141 190 163 150 80 102 180 212 152
Matras 11B 12B 13B 14B 15B 16B 17B 18B 19B
Celgetal 235 220 214 121 186 206 164 201 144 188
Tabel 3 Tank celgetal X1000 per ml (N=18)
In tabel 3 zijn de gemiddelden gezien van de 2 box bedekkingen, voor zand is dit 152 cellen en voor matras 188. Dit geeft een gemiddeld verschil van 36.000 cellen per ml. Dit kengetal is met 0.076 niet significant (t-‐toets, df=15.86,P=0.076 N=18), we spreken hier over een trend.
Figuur 1 Errorbar Tankcelgetal x1000 per ml
10 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
In figuur 1 is zichtbaar wat het gemiddelde (punt) en standaardafwijking (streep) is. In het figuur is te zien dat er sprake is van een overlap, de spreiding is bij beide bedrijven groot. De 50% laagste bedrijven van zand zijn lager in het tank celgetal dan de laagste matras bedrijven.
Figuur 2 Histogram Tancelgetal x1000 per ml
In figuur 2 is te zien dat 50 procent van de matras bedrijven boven de 200 cellen per ml zitten. Van de zandbedrijven is er maar 1 bedrijf die boven de 200 cellen per ml. Hier is wel sprake van een groot verschil. In de literatuurstudie (bijlage 2) is te zien wat dit verschil in liters en euro’s scheelt op een bedrijf van 152 koeien.
11 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
H.2.2 Mastitis In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksvraag over het aantal mastitis gevallen beantwoord, namelijk: ‘’Is er een significant verschil in het mastitispercentage op jaarbasis tussen de twee boxbedekkingen?’’ De veehouders noteren structureel de mastitis gevallen bij per jaar, op papier of in een aanwezig management programma . Een aantal veehouders kunnen het aantal mastitis gevallen niet goed achterhalen en hebben een schatting per maand of per jaar gemaakt. De mastitis behandelde gevallen worden weergegeven in procent mastitis per jaar. Groep A zand Zand 1A 2A 3A 4A 6A 7A 8A 9A 10A Gemiddeld
Groep B matras
% mastitis Matras %mastitis 21 11B 43 17 12B 60 9 13B 24 11 14B 20 6 15B 16 15 16B 15 10 17B 24 35 18B 25 26 19B 28 16,70% 28,33%
Tabel 4 Percentage mastitis (N=18)
In tabel 4 zijn de gemiddelden gezien van de 2 box bedekkingen, voor zand is dit 16,70 procent mastitis voor matras 28,33 procent mastitis. Dit geeft een gemiddeld verschil tussen de twee box bedekkingen van 11,63%. Dit verschil is niet significant(t-‐toets, df=13.68,P=0.061), we spreken hier over een trend. Het Nederlands gemiddelde mastitispercentage is 25% (zie bijlage 2), dus de zandstallen zitten hier laag op dit kenmerk.
12 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Figuur 3 Errorbar percentage mastitis gevallen
In figuur 3 is te zien dat de spreiding van de zandberdrijven kleiner is dan de spreiding bij de matras bedrijven. In het figuur is er sprake van overlap tussen de twee boxbedekkingen. De 50% laagste bedrijven van zand zijn lager in het mastitispercentage dan de laagste matras bedrijven. In bijlage 2 staat wat deze trend economisch verschilt tussen de onderzoeksbedrijven. Namelijk 3712 euro op een bedrijf van 152 koeien.
13 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
H.2.3 Levensproductie In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksvraag over de levensproductie van de afgevoerde beantwoord, namelijk: ‘’Is er een significant verschil in de levensproductie tussen de twee boxbedekkingen?’’ Zand 1A 2A 3A 4A 5A 6A 7A 8A 9A Gemiddeld
levensproductie 31366 40974 28000 -‐ -‐ 41745 35500 33331 36308 35318
Tabel 5 Levensproductie (N=16)
Matras 10B 11B 12B 13B 14B 15B 16B 17B 18B
levensproductie 34778 24154 32065 39828 33822 27270 30736 31580 28340 31397
In tabel 5 zijn de gemiddelde levensproducties te zien van de 2 box bedekkingen. In de zandgroep doen er met het kengetal levensproductie 6 bedrijven mee waarvan de levensproductie bekend is en bij de matras groep 8. De afgevoerde dieren in de zandstallen hebben gemiddeld een levensproductie 35318 kg melk en in matrasstallen hebben de afgevoerde dieren een levensproductie van 31397 kg melk. Dit geeft een gemiddeld verschil tussen de twee box bedekkingen van 3921 kg melk. Dit verschil is met een significantie van P= 0,13 niet significant(t-‐ toets, df=12.49,P=0.13) De gemiddelde Nederlandse levensproductie in 2010 ligt op 30480 kg(bijlage 2), dus beide onderzoeksgroepen zitten hier boven.
.
Figuur 4 Errobar levensproductie
14 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
In figuur 4 is te zien dat de spreiding van de zandbedrijven en matras vrij groot is. In het figuur is sprake van ongeveer de helft overlap tussen de twee boxbedekkingen.
H. 2.4 Afvoerpercentage In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksvraag over het afvoerpercentage beantwoord, namelijk: ‘’Is er een significant verschil op het afvoerpercentage tussen de twee boxbedekkingen?’’ Zand 1A 2A 3A 4A 6A 7A 8A 9A 10A Gemiddeld
Afvoerpercentage Matras Afvoerpercentage 38 11B 25 25 12B 29 35 13B 20 21 14B 26 36 15B 23 16 16B 34 20 17B 24 22 18B 18 29 19B 13 26,89% 23,56%
Tabel 6 afvoerpercentage (N=18)
In tabel 6 is een grote variatie te zien tussen de bedrijven in het afvoerpercentage. De zandbedrijven hebben gemiddeld een afvoerpercentage van 26.89% en de matrasbedrijven een afvoerpercentage van 23.55%. Dit geef een gemiddeld van verschil van 3.33%, maar dit kenmerk is met 0.335 niet significant(t-‐toets, df=15.05,P=0.335,N=18) Het Nederlands gemiddelde ligt op een afvoerpercentage van 28% (bijlage 2) . De onderzoeksbedrijven zitten hier gemiddelde onder, maar wijken niet veel af.
Figuur 5 errobar afvoerpercentage
In figuur 5 is in de errorbar te zien dat bij beide bedrijven de spreiding groot is en de errorbars elkaar overlappen.
15 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
H.2.5 Leeftijd afvoer In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksvraag over de leeftijd van de afgevoerde dieren beantwoord, namelijk: ‘’Is er een significant verschil op de leeftijd van afgevoerde koeien tussen de twee boxbedekkingen?’’ Zand 1A 2A 3A 4A 6A 7A 8A 9A 10A Gemiddeld
Leeftijd afvoer 5.40 6.58 4.33 . . 5.79 5.50 5.83 6,25 5,67
Matras 11B 12B 13B 14B 15B 16B 17B 18B 19B
leeftijd afvoer 6.08 5.00 5.33 6.00 5.33 5.17 5.58 5.66 5.33 5,50
Tabel 7 leeftijd afvoer (N=16)
In tabel 7 is de zien dat er veel variatie zit tussen de leeftijd afvoer van de zandbedrijven, bij matras bedrijven is deze variatie minder groot. De gemiddelde afvoerleeftijd bij zandbedrijven is 5.67 jaar en bij matrasbedrijven is dit 5,50. Dit geeft een gemiddeld verschil van 0,17 wat ongeveer gelijk staat aan 2 maanden. Dit verschil is niet significant(t-‐toets, df=12.49,P=0.13). De leeftijd afvoer bij koeien lig in Nederland op 5 jaar en 9 maanden (bijlage2), de onderzoeksbedrijven zitten hier gemiddeld onder.
Figuur 6 afgevoerde dieren
In figuur 6 is te zien dat de spreiding van zand groot is, vergeleken mat zand. De errorbars overlappen elkaar. 16 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
H.2.6 Gemiddelde leeftijd koppel In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksvraag over de gemiddelde leeftijd koppel beantwoord, namelijk: ‘’Is er een verschil op de gemiddelde leeftijd koppel tussen de twee boxbedekkingen?’’ Zand 1A 2A 3A 4A 6A 7A 8A 9A 10A Gemiddeld
Leeftijd koppel 4.33 4.33 4.25 4.33 4.75 3.75 4,29
Matras 11B 12B 13B 14B 15B 16B 17B 18B 19B
Leeftijd koppel 5.00 5.25 5.58 4.92 4.33 4.58 4.42 3.92 4,75
Tabel 8 gemiddelde leeftijd koppel (N=14)
In tabel 6 is te zien dat de gemiddelde leeftijd van de koeien op de zandbedrijven 4.29 jaar zijn en op de matrasbedrijven 4.75 jaar. Dit geeft een gemiddeld verschil van 0.46 jaar, dit is ongeveer 5.5 maand. Het verschil is met 0.07 niet significant(t-‐toets, df=11.54,P=0.07,N=14), het verschil geeft een trend aan. De gemiddelde leeftijd koeien is 4 jaar en 9 maanden(bijlage2). De matrasbedrijven komen hiermee overeen, de zandbedrijven zitten hier gemiddeld onder.
Figuur 7 gemiddelde leeftijd koppel
In figuur 7 is te zien dat de errorbars voor de helft overlappen. De spreiding bij beide boxbedekkingen is ongeveer even groot.
17 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
H.2.7 Redenen gedwongen afvoer In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksvraag over redenen gedwongen afvoer beantwoord, namelijk: ‘’Is er een verschil op de gedwongen afvoerredenen tussen de twee boxbedekkingen?’’ Afvoerreden Klauwen Vruchtbaarheid Uier Overig
Boxbedekking Zand Matras Zand Matras Zand Matras Zand Matras
Gemiddeld 14% 19% 44% 37% 24% 27% 18% 17%
Significantie 0.48
Methode Sig. (2-‐tailed)
Gemiddelde NL. 19%
0.42
Sig. (2-‐tailed)
46%
0.63
Sig. (2-‐tailed)
21%
0.84
Sig. (2-‐tailed)
14%
Tabel 9 redenen gedwongen afvoer (N=18)
In tabel 9 is te zien dat geen van de verschillen tussen afvoerredenen significant is. De percentage afvoerredenen wijken niet veel af van het Nederlands gemiddelde (bijlage 2). In bijlage 4 staan de absolute getallen van de afvoer redenen per bedrijf.
Figuur 8 verdeling redenen gedwongen afvoer
In figuur 8 is zichtbaar dat afvoerreden vruchtbaarheid bij zand groter is dan bij de matras bedrijven, dit is bij afvoerreden klauwen juist omgekeerd.
18 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
H.3 Conclusie In dit hoofdstuk wordt de hoofdvraag beantwoord: Is er een significant verschil in de economische bedrijfsuitkomsten tussen zand in de boxen of koe matrassen? Eerst wordt antwoord gegeven op de deelvragen. Met deze deelvragen wordt uiteindelijk de hoofdvraag beantwoord. • ’Is er een significant verschil in het tank celgetal tussen de twee boxbedekkingen?’’ Er is geen significant verschil tussen de twee boxbedekking (P=0.076) , maar geeft een trend aan. De zandstallen zitten gemiddeld 36.000 cellen p/ml lager dan de matrasstallen. Deze trend geeft voor 152 koeien een voordeel op van 3792 euro met een melkprijs van 35 cent, zonder productiebeperking. • ‘’Is er een significant verschil op het mastitisgevallen tussen de twee boxbedekkingen?’’ Het verschil tussen de boxbedekkingen is 11,63% in mastitis percentage in het voordeel van de zandboxen. Dit verschil is niet significant, maar er is sprake van een trend (P=0.061). Deze trend is op 152 koeien een kosten voordeel van 3712 euro voor de zandbedrijven • ‘’Is er een significant verschil in de levensproductie tussen de twee boxbedekkingen?’’ Het verschil in levensproductie is 3921 kg melk in het voordeel van de zandboxen, maar dit verschil is niet significant (P=0,13). • ‘’Is er een significant verschil op het gedwongen afvoerpercentage tussen de twee boxbedekkingen?’’ Er is een verschil van 3.33% op het gedwongen afvoerpercentage tussen de boxbedekkingen in het voordeel van de matrasboxen, dit verschil is niet significant (P=15.05). • ‘’Is er een significant verschil op de leeftijd van afvoerde koeien tussen de twee boxbedekkingen?’’ Het verschil tussen leeftijd afgevoerde dieren is 2 maanden in het voordeel van de zandboxen, dit verschil is niet significant (P=0.13) • ‘’Is er een significant verschil op de gemiddelde leeftijd koppel tussen de twee boxbedekkingen?’’ Het verschil tussen de gemiddelde leeftijd koppel is 5.5 maand in het voordeel van de matrasstallen, dit verschil is niet significant (P=0.07), maar geeft een trend aan. • ‘’Is er een significant verschil op de gedwongen afvoerredenen tussen de twee boxbedekkingen?’’ Er is geen significant verschil op de gedwongen afvoerredenen, namelijk: klauwen P=0.48, vruchtbaarheid P=0.42, uier P=0.63 en overig P=0.84 Terug komend op de hoofdvraag:
19 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Is er een significant verschil in de economische bedrijfsuitkomsten tussen zand in de boxen of koe matrassen? Geen van de deelaspecten op het gebied van diergezondheid zijn significant, in de vraag of er verschil zit tussen de boxbedekkingen. Alleen de deelaspecten tank celgetal, aantal mastitisgevallen per jaar en de gemiddelde leeftijd koppel geven een trend aan.
20 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
H.4 Discussie In de discussie worden de gegevens die zijn gebruikt voor het onderzoek en de conclusies die hieruit zijn getrokken bediscussieerd. Ook wordt er gekeken wat er in een volgend onderzoek beter zou kunnen en wat er in dit onderzoek nog ontbreekt. • •
• •
•
Veel bedrijven draaien nog maar kort, hierdoor kunnen sommige getallen nog veranderen die te maken hebben over diergezondheid. Bij de zandstallen zijn veel nieuwe robot bedrijven bij, deze grote verandering op het bedrijf heeft veel invloed het eerste jaar op het afvoeren van koeien die niet in het systeem passen. Daardoor is waarschijnlijk de gemiddelde leeftijd van de koeien lager bij de zandbedrijven dan bij de matrasbedrijven. De leeftijd afvoer, afvoerpercentage, levensproductie zou hier invloed op kunnen hebben. Het meetmoment van alle kenmerken is niet allemaal gelijk, wanneer dit wel het geval is, is dit beter voor de betrouwbaarheid van het onderzoek. Er zitten verschillen in de ondernemers. De ondernemers die voor een zand stal kiezen hebben vaak het onderdeel diergezondheid hoger in vaandel en scoren waarschijnlijk hoger op dit onderdeel. De ondernemers die voor de koematrassen kiezen maken waarschijnlijk meer de afweging op de kosten. Bij een paar veehouders zijn niet alle data volledig, maar deze hebben waarschijnlijk geen effect op het significant worden van het verschil.
21 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
H 5Aanbevelingen In dit hoofdstuk worden aanbevelingen en/of tips gegeven voor een vervolg. In een vervolgonderzoek is het gebruiken de data van het systeem Digiklauw een aanrader. Dit systeem van AB geeft een goed beeld over de klauwgezondheid in een stal. Met deze data kan beter de klauwgezondheid worden vergeleken tussen de twee boxbedekkingen. Voor een vervolgonderzoek is een langer draaiende onderzoeksgroepen een aanrader. Hierdoor is er minder invloed op het afvoeren van de koeien die bijvoorbeeld niet in het systeem passen. Wanneer de onderzoeksbedrijven bijvoorbeeld 4 jaar of meer gedraaid hebben kan er beter worden vergeleken. Ook zou het handig zijn om niet de gegevens van een jaar te gebruiken maar van 2 of 3 jaar, om zo de structurele gegevens op tafel te krijgen. In een vervolg is het een idee om de cijfers te gebruiken van de oude stalsituatie en nieuwe stalsituatie met zandboxen met elkaar te vergelijken. Zo kan de invloed van zand op diergezondheid waarschijnlijk beter per bedrijf naar voren komen.
22 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Bronnenlijst Internet: 1. http://www.veeteelt.nl/vetvice_zandboxen_onderschat 2. http://www.verantwoordeveehouderij.nl/producten/Netwerken2008/26/Zandligboxen_Vet vice.pdf 3. http://www.ugcn.nl/ 4. http://www.gddeventer.com/templates/dispatcher.asp?page_id=753812 5. http://edepot.wur.nl/113787 6. https://www.crv4all.nl/ 7. http://www.veeteelt.nl/nieuws/melkwinning/2010/levensproductie-‐daalt-‐licht-‐maar-‐blijft-‐ boven-‐de-‐30000-‐kilo 8. CRV Jaarstatistieken 2010 9. S. van Gasselen, onderzoek in het kader van liggedrag 10. Sand: a review of its use in housed dairy cows Sand: a review of its use in housed dairy cows: (Cook, 2009) 11. Ettema, 2006 12. Cook, 2009 Literatuur: Handboek veehouderij KWIN
23 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Bijlage 1 Invullijst Hieronder de invullijst waarmee er bij moet worden gemonitord. De gegevens van de veehouders moeten alle betreffen op hetzelfde boekjaar. Om zo de verschillen tussen de jaren er uit de filteren. Invullijst:
Datum:
Deze gegevens worden alleen gebruikt voor het onderzoek “Zand en Economie”. De gegevens van het boekjaar april 2009/ april 2010 worden gebruikt. Naam .............................................................................. Adres
..............................................................................
Aantal koeien
..............................................................................
Aantal boxen
..............................................................................
Jaarproductie
..............................................................................
Aantal ha
..............................................................................
Melksysteem
..............................................................................
De gegevens die we vragen zijn opgedeeld in 4 aspecten: arbeid, diergezondheid, mestverwerking en verbruik van zand.
Arbeid Aantal uren per dag schoonmaken boxen
..............................................................................
Aantal uren per maand bijvullen boxen
..............................................................................
Mechanisatie kosten vullen boxen per jaar
..............................................................................
Overig arbeid boxen
..............................................................................
Diergezondheid Uiergezondheid
24 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Tank celgetal (2010)
..............................................................................
Aantal behandelde mastitis gevallen per jaar(2010)
..............................................................................
Duurzaamheidskengetallen
Afvoerpercentage
..............................................................................
Redenen van afvoer in %
Klauwen
................................................................
Vruchtbaarheid
...............................................................
Uier
...............................................................
Overig
................................................................
Levensproductie afgevoerde dieren
..............................................................................
Leeftijd afgevoerde dieren
..............................................................................
Gemiddelde leeftijd veestapel
..............................................................................
Aantal jongvee per 10 melkkoeien
..............................................................................
Mestverwerking Leeghalen mestopslag in € per jaar
Extra kosten i.v.m. zand in mest
Kosten extra slijtage, afschrijving machines
Systeemmestscheiding
Verbruik strooisel
.............................................................................. .............................................................................. .............................................................................. .............................................................................. .............................................................................. .............................................................................. .............................................................................. .............................................................................. .............................................................................. ............................................................................. .............................................................................. .............................................................................. ............................................................................... ............................................................................. .............................................................................. ...............................................................................
Soort strooisel
..............................................................................
Hoeveelheid strooisel per jaar
..............................................................................
25 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Kosten per ton in €
..............................................................................
Bijlage 2 Literatuuronderzoek In de literatuurstudie moet er gezocht worden naar de aspecten die gevolgen hebben doordat er zand in de boxen ligt.
De gemiddelden van technische kengetallen in Nederland. Celgetal: Het UCGN geeft aan dat het gemiddelde celgetal 200.000 cellen p/ml is in 2010. Mastitis: Het Nederlands gemiddelde mastitispercentage is 25%.(UGCN) Levensproductie: Na jaren van stijging is het gemiddelde levenstotaal van de Nederlandse melkkoe voor het tweede jaar op rij gedaald, zo blijkt uit de jongste mpr-‐overzichten van CRV. De koeien die veehouders afgelopen melk jaar afvoerden, produceerden gemiddeld 30.482 kg melk met 4,37% vet en 3,50% eiwit. De daling komt vooral door een sneller afvoerbeleid, want de levensproductie per dag stijgt wel en doorbreekt de grens van 27 kilo melk. Voor het eerst ligt het ejr boven de 2100. Het rollend jaargemiddelde uit de mpr-‐statistieken komt in 2010 uit op 8344 kilo melk, met 4,38% vet en 3,53% eiwit. Daarmee stijgt de melkproductie op alle fronten, zowel in melkplas als in vet-‐ en eiwitgehalte. (bron:CRV levensproductie 2010) In de bron is te zien dat de levensproductie van Nederlandse koeien in 2010 op 30.482 kilo melk ligt. Gemiddelde leeftijd: In de CRV jaarstatistieken 2010 staat dat de gemiddelde leeftijd van de koeien 4.09 jaar is in Nederland Leeftijd afvoer: : In de CRV jaarstatistieken 2010 staat dat de gemiddelde leeftijd afvoer van koeien 5.09 jaar is in Nederland Afvoerpercentage: Het afvoerpercentage zit gemiddeld op 28%, zie tabel bij redenen afvoer. Redenen afvoer:
26 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Hoe deze kengetallen zich verder ontwikkelen in de economische resultaten De verschillen tussen kengetallen die significant zijn of een trend worden door gerekend. Celgetal: Een lager celgetal levert meer liters melk op per koe. De productie per lactatie kan met bijna 500 kilo melk oplopen wanneer het celgetal van 400.000 naar 100.000 daalt, zo blijkt uit internationaal onderzoek.
Tabel: toename productie bij een daling van het celgetal (in kilo's per koe per lactatie) Gemiddeld celgetal voor (x1,000/ml)
Gemiddeld celgetal na (x1,000/ml)
150
175
200
225
250
275
300
325
350
375
400
100
139
192
238
279
315
348
378
405
431
454
477
125
63
116
162
202
238
271
301
329
354
378
400
150
0
53
99
139
176
208
238
266
291
315
337
0
46
86
123
155
185
213
238
262
284
0
40
77
109
139
167
192
216
238
0
36
69
99
126
152
176
198
0
33
63
90
116
139
162
0
30
57
83
107
129
0
28
53
77
99
175 200 225 250 275 300
Bron: Artikel in Le producteur de lait québécois, November 2009, geschreven door Jérôme Carrier, consulting veterinarian, AMVPQ. www.mastitisnetwork.org
Productieverlies celgetal Van 150 naar 200 cellen geeft een verlies van 99 liter. Verschil zand en koematras is 36 cellen. Koppel 150 koeien Melkprijs 0,35 cent per kg melk. 99/ 50 = 1,98 1,98x 36=69,3 liter per koe per jaar 71,3 x 150 =10835 kg melk per jaar 27 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
10395 x 0,35=3792 euro per jaar
Celgetal heeft invloed op de melkproductie. Het verschil van 35.000 cellen per ml zou op een koppel van 152 koeien per jaar 10395 kg melk verschillen. Met een melkprijs van 35 cent per kg melk zou in het voordeel van zand een besparing van 3792 euro per jaar opleveren zonder productiebeperking. Mastitis: Totale kosten: € 140 per koe per jaar. Als basis voor deze rekenmodule is er eerst een standaardberekening gemaakt voor de kosten van mastitis onder Nederlandse omstandigheden, gebaseerd op literatuur en expertise. De totale kosten van mastitis (klinisch en subklinisch) worden gevormd door productieverliezen (van subklinische en klinische mastitis), maar ook door de kosten van afvoer, medicijnen, weggegooide melk, dierenarts, arbeid en kortingen op het melkgeld. De totale kosten in de standaardberekening zijn voor een klinisch geval geschat op gemiddeld € 210 per geval (UGCN,Ir. K. Huijps, aio departement Landbouwhuisdieren,faculteit DiergeneeskundeDrs. T. J. G. M. Lam, directeur UiergezondheidscentrumNederlandDr. Ir. H. Hogeveen, universitair hoofddocent, faculteit Diergeneeskunde)
Op een bedrijf van 152 koeien geeft de trend een verschil van (152x0.1163 ) 17.68 gevallen op jaar basis. Een klinisch mastitis geval kost 210 euro ,maal 17.68 gevallen geeft een besparing van 3712 euro op jaarbasis in het voordeel van de zandbedrijven.
28 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Bijlage 3 Onderzoek klauwen In het verslag zand en economie zijn de gevolgen van kreupelheid niet meegenomen. Dit omdat dit niet te meten was in de beschikbare tijd en omdat veehouders dit niet bijhouden. Volgens het verslag Sand a review3 heb je wanneer je zand als boxvulling gebruikt 42% minder kreupelheid in de veestapel. De gemiddelde kreupelheid op Nederlandse bedrijven ligt op 21%. Hiervoor is door Dhr. Cook een onderzoek gedaan. Dit onderzoek ging ook over zand in de boxen in vergelijking met koe matrassen met zaagsel. Dit komt met name doordat de koeien droge klauwen krijgen in het zandbed en de loopvloer is altijd stroef doordat er altijd wat zand op ligt. Hierdoor hebben de koeien veel grip. Uit het onderzoek van Enting is gebleken dat 93 % van de totale kosten van klinische klauwaandoeningen veroorzaakt worden door melkproductieverlies, gemist toekomstig inkomen bij afvoer, verlengde tussenkalftijd, behandelingskosten en arbeidskosten van de veehouder. De overige kosten worden veroorzaakt door het ontstaan van andere problemen, zoals gynaecologische problemen en metabole stoornissen. De schade kan variëren van 100 tot 300 euro per kreupele koe. 4 Voor het exploitatie overzicht nemen 200 euro per kreupel geval. Voor de matrasstal nemen we 24% kreupelheid5. De zandstal heeft 42% minder kreupele gevallen. Matrasstal heeft 0.24 * 152 koeien = 36 kreupel gevallen op jaarbasis. Dit maakt 36. 48 * 200€ = 7.300 € De zandstal heeft 0.58 * 0.24 *152 = 21 kreupel gevallen op jaarbasis Dit maakt 21 * 200€ = 4.200 € Dit is een verschil levert een besparing op van 7.300 – 4.200 = 3.100 €
3 Sand: a review of its use in housed dairy cows: (Cook, 2009) 4 5
Ettema, 2006 Cook, 2009
29 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Tank celgetal Mastitis Levensproductie
Afvoerpercentage Leeftijd afvoer
Gemiddelde leeftijd koppel Redenen gedwongen afvoer Afvoer klauwen Afvoer uier Afvoer vruchtbaarheid Afvoer overig
Hoe verzamelen Bij de veehouders, met invullijst Bij de veehouders, met invullijst Bij de veehouders, met invullijst, CRV jaaroverzicht Bij de veehouders, met invullijst Bij de veehouders, met invullijst, CRV jaaroverzicht Bij de veehouders, met invullijst, melkcontrolelijst
Eenheid Cellen per ml
Bij de veehouders, met invullijst Bij de veehouders, met invullijst Bij de veehouders, met invullijst Bij de veehouders, met invullijst
Aantal per jaar Kg melk bij afvoer
Percentage Gemiddelde leeftijd afgevoerden
Kader Tank celgetal van het laatste jaar maart/maart Aantal behandelde mastitis gevallen per jaar Gemiddelde levensproductie van de afgevoerde dieren 2010 Percentage afgevoerde dieren 2010 Gemiddelde leeftijd afgevoerde dieren 2010
Gemiddelde leeftijd koppel
Gemiddelde leeftijd koppel 2010
Hoeveel % op klauwen
Afgevoerde dieren klauwen/beenwerk 2010 Afgevoerde dieren celgetal uiergebreken 2010 Afgevoerde dieren niet drachtig worden 2010 Afgevoerde dieren overige redenen 2010
Hoeveel % op uier Hoeveel % op vruchtbaarheid Hoeveel % op overig
Bijlage 4 Data verzameling
30 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Data analyse Hieronder een tabel met de kengetallen die nodig zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Er wordt ook aangegeven wat de eenheid, toets niveau en meetniveau is en waar het kengetal mee wordt vergeleken. • ‘’Is er een verschil in het tankcelgetal tussen de twee boxbedekkingen?’’ Kengetal Eenheid Refereren met Toets niveau Meet niveau Tank celgetal Cellen per ml Twee systemen, Verschil vraag Ratio Gemiddelde NL • ‘’Is er een verschil op het aantal mastitis gevallen per jaar tussen de twee boxbedekkingen?’’ Mastitis Aantal per jaar Twee systemen, Verschil vraag Ordinaal Gemiddelde NL • ‘’Is er een verschil in de levensproductie tussen de twee boxbedekkingen?’’ Levensproductie Kg melk bij afvoer Twee systemen, Verschil vraag Ratio Gemiddelde NL • ‘’Is er een verschil op het afvoerpercentage tussen de twee boxbedekkingen?’’ Afvoerpercentage Percentage Twee systemen, Verschil vraag Ordinaal Gemiddelde NL • ‘’Is er een verschil op de leeftijd van afvoer tussen de twee boxbedekkingen?’’ Leeftijd afvoer Gemiddelde Twee systemen, Verschil vraag Ordinaal leeftijd Gemiddelde NL afgevoerden • ‘’Is er een verschil op de gemiddelde leeftijd koppel tussen de twee boxbedekkingen?’’ Gemiddelde Twee systemen, Verschil vraag Ordinaal leeftijd koppel Gemiddelde NL • ‘’Is er een verschil op de percentages afvoerredenen tussen de twee boxbedekkingen?’’ Redenen gedwongen afvoer Afvoer Hoeveel % op Twee systemen, Verschil vraag Ordinaal Klauwen klauwen Gemiddelde NL Afvoer uier Hoeveel % op uier Twee systemen, Verschil vraag Ordinaal Gemiddelde NL Afvoer Hoeveel % op Twee systemen, Verschil vraag Ordinaal vruchtbaarheid vruchtbaarheid Gemiddelde NL Afvoer overig Hoeveel % op Twee systemen, Verschil vraag Ordinaal overig Gemiddelde NL Als alle gegevens verzamelt zijn kunnen ze met elkaar worden vergeleken worden. De verschillen hiertussen moeten op geld worden gezet. Vanuit deze gegevens kan van beide systemen een exploitatie overzicht worden gemaakt, betreffende de aspecten die we mee nemen. Daaruit kunnen conclusies worden getrokken welk systeem financieel het aantrekkelijkst is. 31 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
Bijlage 5 Data per bedrijf van de redenen afvoer in percentages Bedrijf 1A 2A 3A 4A 6A 7A 8A 9A 10B 11B 12B 13B 14B 15B 16B 17B 18B 19B
Klauwen Vruchtbaarheid uier Overig 7 31 24 38 12 60 20 8 0 30 30 40 50 25 20 5 0 70 20 10 25 25 35 15 10 75 10 5 0 33 44 23 20 50 10 20 20 50 10 20 25 25 40 10 15 25 10 50 0 70 20 10 45 45 0 10 25 25 25 25 5 50 40 5 25 13 50 13 10 30 50 10
32 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”
33 Onderzoeksverslag “Zand en Economie”