Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
ONDERZOEKSVERSLAG Rapportage van de toetsing van
Management, Economie en Recht (MER) Christelijke Hogeschool Ede Croho-registratienummer: 34435 aan het NVAO Accreditatiekader De visitatie vond plaats op 1 maart, 22 maart en 5 oktober 2006
Inhoud van het verslag Identificatie................................................................................................................................................2 Managementsamenvatting.........................................................................................................................4 Bevindingen ..............................................................................................................................................6 1. Onderwerp: doelstellingen opleiding ....................................................................................................6 2. Onderwerp: programma......................................................................................................................11 3. Onderwerp: inzet van personeel..........................................................................................................21 4. Onderwerp: voorzieningen..................................................................................................................25 5. Onderwerp: interne kwaliteitszorg......................................................................................................28 6. Onderwerp: resultaten ........................................................................................................................31 7. Onderwerp: bijzonder kenmerk Protestants Christelijke identiteit.....................................................34 Bijlage 1: Programma..............................................................................................................................36 Bijlage 2: Documenten ............................................................................................................................39 Bijlage 3: Domeinspecifiek referentiekader............................................................................................40 Bijlage 3a: Competenties vanaf 2006-2007 ............................................................................................49 Bijlage 4: Visitatieteam ...........................................................................................................................55 Bijlage 5: Onafhankelijkheidsverklaringen .............................................................................................56 Bijlage 6: Aansluiting MER-competenties..............................................................................................57
De verantwoordelijke teamleider: drs. R. de Lusenet namens deze, M.I. van de Velde Certiked Oktober 2006
Pagina 1 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Identificatie Christelijke Hogeschool Ede Oude Kerkweg 100 Postbus 80, 6710 BB Ede Telefoon: 0318 - 696300 Website: www.che.nl Voor kwaliteit verantwoordelijke bestuurder: mr. H.M. Oevermans
Scope en doel De visitatie heeft betrekking op: • Christelijke Hogeschool Ede • Opleiding MER • Voltijd • Locatie Ede Doel van het onderzoek is te beoordelen in welke mate het NVAO Beoordelingskader (februari 2003) adequaat wordt afgedekt.
Teamsamenstelling Teamleider: de heer drs. R. de Lusenet Extern deskundige: de heer H.W. Rietberg MBA Secretaris: mevrouw drs. P.A.M. van Sonsbeeck-van den Brink Studentlid: de heer P. van de Ven
Pagina 2 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Werkwijze In de aanloop naar de visitatie is er eenmaal een bijeenkomst geweest tussen leden van het visitatieteam en vertegenwoordigers van de Hogeschool. Deze bijeenkomst had een voorlichtend en planningstechnisch karakter. De opleiding heeft een zelfevaluatie opgesteld ten aanzien van de gevisiteerde opleiding en deze doen toekomen aan het visitatieteam op 17 januari 2006. Op 25 januari is door de VBI een conceptprogramma voor de visitatie opgesteld en toegezonden aan de CHE. Aan dit programma is later op de tweede visitatiedag een inloopspreekuur voor MER-studenten toegevoegd, waar uiteindelijk zeer beperkt gebruik van is gemaakt. De visitatie is uitgevoerd op 1 maart, op 22 maart en op 5 oktober 2006. Het conceptrapport is tot stand gekomen door nauwe samenwerking tussen de teamleden. De teamleden hebben voor aanvang van de visitatie, tijdens de visitatiedagen en bij het schrijven van het rapport hun bijdrage kunnen leveren volgens de daartoe vastgestelde procedures. Het conceptrapport is in gezamenlijkheid door de teamleden vastgesteld. Het eerste deel van het conceptrapport is op 22 mei 2006 toegezonden aan het management van de opleiding, het tweede deel op 11 oktober. Op 20 september (m.b.t. eerste deel) en op 15 oktober (m.b.t. tweede deel) zijn schriftelijke reacties opgesteld door de opleiding, die hebben geleid tot onderhavig definitief rapport.
Pagina 3 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Managementsamenvatting Op 1 maart, 22 maart en 5 oktober 2006 heeft een team van Certiked een visitatie uitgevoerd bij de opleiding Management, Economie en Recht van de Christelijke Hogeschool Ede. Doelstelling was een toetsing uit te voeren van de kwaliteit van de opleiding, gerelateerd aan het NVAO Beoordelingskader voor de HBO bachelor. De nog jonge opleiding MER, gestart in 2001, is samen met de opleiding Personeel en Arbeid opgenomen in een organisatorische opleidingseenheid onder gemeenschappelijk management en maakt gebruik van gedeelde overlegvormen, docentencapaciteit en diverse gedeelde commissies. De opleiding is sterk competentiegedreven en heeft zich in de uitwerking van het didactische concept en het curriculum, vrij naar het gedachtegoed van drs, S.E.M. Everzwijn, laten leiden door het drieluik: Hoofd (kennis en inzicht), Hart (motivatie en persoonlijk functioneren), Handen (vaardigheden). Begin december 2005 is aan de opleidingen P&A en MER een lectoraat Sociale Innovatie toegekend. Het lectoraat zal actief zijn in met name praktijkonderzoek binnen de driehoek samenwerking/participatie, talentontwikkeling en organiseren van het werk. Focus ligt daarbij op methodiekontwikkeling rond het bevorderen van eigenaarschap en het kunnen voeren van regie op veranderingsprocessen. Dat zal uiteindelijk leiden tot een nog betere verankering van de opleidingen in de beroepspraktijk. De keuzegids Hoger Onderwijs 2005/2006 maakt melding van het feit dat de CHE van alle hogescholen in Nederland de hoogste score krijgt toebedeeld door de studenten. Daarnaast wordt gemeld dat de opleiding MER van alle MER opleidingen in Nederland de hoogste studenten score krijgt. Het visitatieteam heeft uit eigen waarneming kunnen vaststellen dat deze hoge studentenscores op meerdere facetten terecht zijn gegeven en dat door de opleidingsleiding actief gewerkt wordt of al gewerkt is aan verbetering op onderdelen waar lagere scores dan landelijk gemiddeld of gewenst zijn gegeven. De opleiding biedt onderwijs in een, ook volgens Certiked, stimulerende leeromgeving, waarin via een zeer diverse set van werkvormen beroepsvaardigheden systematisch worden getraind. De inmiddels ver ontwikkelde aanpak met beroepsproducten staat borg voor een uitstekende integratie tussen theorie en de beroepspraktijk en wordt door studenten en docenten als uitdagend ervaren. Het onderwijsprogramma is zowel horizontaal als verticaal samenhangend en is gevat in een uitgekiend didactisch concept dat door studenten en docenten wordt herkend en waarmee met plezier wordt gewerkt. Het didactische model, uitgaande van competenties, duidelijk herkenbare leerlijnen, en leerdoelen in blokken met relevante thema’s en beroepsproducten, leidt tot een zeer samenhangend programma. Ook hier werd bevestigd wat al uit de keuzegids Hoger Onderwijs was gebleken, nl. dat de CHE MER studenten als vrijwel enige de opbouw van het programma en de samenhang tussen de onderdelen als helder en positief ervaren. Het visitatieteam is dan ook van oordeel dat de facetteneisen HBO (2.1), Samenhang (2.3) en Afstemming tussen vormgeving en inhoud (2.7) als goed te kwalificeren zijn
Pagina 4 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Naast beroepskennis en -vaardigheden wordt veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van de persoonlijke attitude en talentontwikkeling. Het kleinschalige karakter van de opleiding maakt het mogelijk dat docenten veel investeren in persoonlijke begeleiding van de studenten die zij allen ook persoonlijk kennen en van wie zij weten wat hen beweegt. Het gevolg is een zeer hechte leer- en leefgemeenschap. De schriftelijke informatievoorziening aan studenten is van hoge kwaliteit, zorgvuldig en vrijwel volledig. Certiked beoordeelt het facet studiebegeleiding en informatievoorziening (4.2) dan ook als goed. De opleiding is zeer praktijkgericht, maakt continu gebruik van actuele, aan de praktijk ontleende thema’s en aarzelt niet de praktijk van buiten naar binnen te halen via gastdocenten, leden van de Werkveld adviesraad, via de betrokkenheid van het werkveld bij stages en bij de ontwikkeling van een breed scala aan beroepsproducten. Daarnaast staan docenten minstens ‘met één been in de praktijk’ en maken zij de praktijkgerichtheid van de opleiding ook door persoonlijke attitude, belangstelling en concrete activiteiten echt waar. Het visitatieteam is van mening dat de inzet van personeel ruimschoots voldoet aan de HBO eisen (3.1) die daaraan gesteld mogen en moeten worden. Het onderwerp ‘toetsen en beoordelen’ (2.8) heeft de afgelopen periode veel aandacht gekregen. Dit heeft geresulteerd in een kwalitatief goed toetsbeleid dat voortvarend is geïmplementeerd. Het jonge en enthousiaste team heeft hier een mooie prestatie geleverd. Certiked heeft geconstateerd dat afstudeerders daadwerkelijk op HBO-bachelorniveau kunnen opereren en dat de CHE een zich nog ontwikkelend programma aanbiedt dat door studenten en het afnemende werkveld wordt gewaardeerd. Internationalisering staat terecht hoog op de agenda van de Hogeschool en van de opleiding MER. De opleiding werkt aan de implementatie van haar beleid op dit gebied. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat alle studenten sinds 2004 in hun vierde jaar verplicht zijn gedurende 1 à 2 weken een project in het buitenland uit te voeren. De opleiding is het met het visitatieteam eens dat het beleid de komende periode verder moet worden vertaald naar de vorm en inhoud van het programma en dat speciale aandacht dient uit te gaan naar het realiseren van een betere borging van continuïteit voor de toekomst o.a. door het aangaan van meer partnerships met andere buitenlandse opleidingsinstituten.
Samenvattend stelt Certiked dat de opleiding MER aan de CHE opleidt tot het niveau van HBO-Bachelor. De praktijkgerichtheid, de verbinding met de actualiteit en de praktijkgerichtheid van het ingezette docentencorps, de samenhang in het programma, het geformuleerde toetsbeleid en de begeleiding en coaching van studenten zijn zelfs zeer goed te noemen. Certiked heeft op alle facetten, en dientengevolge ook op alle onderwerpen uit het Beoordelingskader, een positieve beoordeling kunnen geven.
Daarmee concludeert het visitatieteam van Certiked dat de opleiding Management Economie en Recht van de Christelijke Hogeschool Ede in het geheel het NVAO Beoordelingskader adequaat afdekt.
Pagina 5 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Bevindingen Voor de NVAO-onderwerpen zijn hieronder de bevindingen van het visitatieteam weergegeven. Steeds zijn in de ‘blokken’ de NVAO-criteria aangegeven die bij betreffend onderwerp en facetten horen, is een beschrijving gegeven van de bevindingen en wordt vervolgens een beoordeling ten aanzien van betreffend facet gegeven.
1. Onderwerp: doelstellingen opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein. Vooraf: Met ingang van het studiejaar 2006-2007 is de tot dan gebruikte competentieset van 18 competenties vervangen door een meer gecomprimeerde set die de eerdere competenties afdekt en op enkele punten aanvult. De visitatie vond plaats in de periode mei-oktober 2006. Derhalve wordt in de tekst aan beide sets gerefereerd. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
•
De ontwikkeling van de opleiding heeft plaatsgevonden in discussie/samenspraak met het landelijke opleidingsprofiel, dat is opgesteld door het landelijke overleg van opleidingen Management, Economie en Recht (LOOMER). De 18 competenties die de opleiding tot september 2006 heeft gehanteerd hebben betrekking op persoon, methode en inhoud. Zij zijn direct te verbinden met de 23 LOOMER-competenties (88/89) en vertonen eveneens overeenkomst met de zes domeincompetenties die eind 2005 door de HBO-raad voor het BBA domein zijn gepubliceerd. De 18 competenties, die in bijlage 3 worden beschreven, zijn met ingang van het studiejaar 2006-2007 vervangen door een nieuwe set van competenties, die deze 18 competenties af dekken en wellicht op enkele punten nog aanvullen (bijlage 3a). Het idee dat hieraan ten grondslag ligt houdt in, dat het werken met een beperkt aantal competenties voor docenten en studenten overzichtelijker is en dat de competenties hierdoor een nog meer centrale plaats kunnen gaan innemen binnen de opleiding. In bijlage 6 is aangegeven hoe deze competenties gerelateerd zijn aan de LOOMER-competenties, aan de kernkwalificaties van de HBO-bachelor en aan de Dublin descriptoren. De competenties zijn vertaald naar toetsbare niveaus die sturend zijn voor het opleidingsprogramma.
Pagina 6 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
•
•
•
•
•
De opleiding heeft het beroepsprofiel waarop zij zich oriënteert beschreven in haar actuele opleidingskader ‘Competente talenten’ (oktober 2005). Binnen dit profiel worden 11 voorbeeldfuncties gedefinieerd waarvoor de opleiding kwalificeert. Deze zijn gegroepeerd onder 4 basale beroepsrollen: o Projectmedewerker / adviseur: (functies: consultant, projectsecretaris, intern adviseur). o Specialist: (functies: juridisch medewerker, arbo-coördinator, staffunctionaris kwaliteitszorg). o Leidinggevende: (functies: projectleider, teamleider, afdelingshoofd). o Ondernemer: (functies: ondernemer, sales-medewerker). Bij de vertaling van het landelijke profiel naar de eigen CHE-competenties, is geen sprake geweest van collegiaal consult met andere opleidingsaanbieders. Wel is een vergelijking gemaakt met MER Breda en MER Groningen. Volgens het managementteam bestaan er forse accentverschillen tussen de diverse opleidingen. Binnen het brede kader van de LOOMER-competenties bestaat hiervoor voldoende ruimte. Sinds juni 2005 is een Werkveldadviesraad (WAR) bij de opleiding betrokken. Deze raad is breed samengesteld zodat de diverse aandachtsvelden goed zijn vertegenwoordigd, met uitzondering wellicht van de juridische kant. De opleiding heeft haar inhoudelijk opleidingskader en de door haar gehanteerde kerncompetenties aan de WAR ter beoordeling voorgelegd. De WAR is van mening dat de competenties goed aangeven wat de MER-afgestudeerde moet kunnen. De opleiding heeft haar kerncompetenties in 2005 voorgelegd aan de (eerste lichting) alumni. 90% van de alumni is van mening dat de eindkwalificaties aansluiten bij de eisen van vakgenoten en van de beroepspraktijk. Docenten staan op diverse manieren in contact met de beroepspraktijk (zie 2.1 en 3.1). Op die manier hebben zij een goed beeld van de ontwikkelingen in die praktijk en van de aansluiting op de beoogde competenties.
Boordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van mening dat de opleiding op eigenzinnige wijze, met inachtneming van de eigen uitgangspunten en in overleg met het werkveld, invulling heeft gegeven aan het brede LOOMERopleidingsprofiel. Vanuit de competenties is een programma ontwikkeld, dat op haar beurt weer aan het recente BBA-profiel is getoetst. Uitgangspunt bij de invulling was steeds de vraag: “Wat is het hart van een HBO-Bedrijfskunde?” Hierbij werd de jonge opleiding (gestart in 2001) niet gehinderd door wortels in een ander (opleidings)verleden. De set van 18 competenties is teruggebracht naar een set van 8 competenties, die met ingang van het studiejaar 2006-2007 leidend zijn. De manier waarop alle competenties ‘zichtbaar’ zijn gemaakt door ze te voorzien van positieve en ineffectieve gedragsvoorbeelden is een vondst. Bij de formulering van deze competenties is de WAR recent betrokken. Ook is de relevantie ervan onder de eerste lichting afgestudeerden onderzocht. Het visitatieteam adviseert de opleiding de ingeslagen weg te vervolgen en de feedback vanuit het werkveld verder te structureren en te intensiveren door goed gebruik te maken van de expertise van de WAR en van andere stakeholders. Op grond van haar bevindingen beoordeelt zij het facet ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
Pagina 7 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
1.2 Niveau De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties. In haar zelfevaluatie geeft de opleiding aan hoe de MER-competenties die vanaf september 2006 worden gebruikt en die de eerdere competenties in hoge mate afdekken, gerelateerd zijn aan de algemene HBOcompetenties; het visitatieteam heeft dit ook voor de Dublin descriptoren gedaan. Het resultaat hiervan is samengevoegd in bijlage 6. In het opleidingskader ‘Competente talenten’ beschrijft de opleiding wat zij onder bachelorniveau verstaat en geeft zij aan hoe de studenten in staat worden gesteld dit niveau te halen. Het visitatieteam heeft kennisgenomen van de resultaten en haar eigen beoordeling hiernaast gelegd. Zij komt tot de volgende bevindingen: •
•
Kennis en inzicht De brede opleiding is opgebouwd uit een samenspel van binnenschools- en buitenschoolscurriculum. Competentieleren staat hierbij centraal. Kenmerkend is dat kennis, inzichten en vaardigheden worden verworven in een beroepsmatige context. Bij beide curricula wordt gestreefd naar een integratie van theorie en praktijk. Inhoudelijke beroepsvoorbereiding vindt plaats aan de hand van interdisciplinaire programma-eenheden, waarbij domeinspecifieke kennis, inzichten en vaardigheden aan de orde komen. Studenten werken binnen de interdisciplinaire programma-eenheden zoveel mogelijk aan relevante beroepsproducten. Theoretisch onderwijs is waar mogelijk ingebed in het competentieleren. Tijdens de gesprekken merken diverse geïnterviewden op dat lezen en studeren niet erg populair zijn bij de meeste MER-studenten, het zijn echte ‘doeners’. Er wordt gesteld dat de bedrijfskundige stream momenteel duidelijk meer kennisdiepgang bezit; bij de overige streams wordt de theorie wel aangeboden, maar hier ligt het accent toch meer op vaardigheden. De opleiding geeft aan dat de studenten meer moeten worden geschoold in het lezen en vertalen van wetenschappelijke publicaties en het doen van onderzoek daarover. Hiermee is een start gemaakt door de studenten een nieuw managementboek te laten recenseren. De financiële en cijfermatige kant van de opleiding is in het verleden volgens sommigen onderbelicht. Dit aspect krijgt momenteel meer aandacht, bijvoorbeeld in het onderdeel ‘Student Company’. De voorgeschreven literatuur is relevant en van het juiste niveau. Bovendien is bijna 85 % van de boeken van na 2000. Toepassen van kennis en inzicht en oordeelsvorming Projectonderwijs neemt binnen de opleiding een zeer belangrijke plek in. Bij het werken aan projecten wordt de student systematisch getraind in vaardigheden die samenhangen met de bachelorcompetenties. Er wordt gewerkt aan methodisch en systematisch aanpakken van onbekende problemen in een, in toenemende mate complexe beroepssituatie. Veel aandacht gaat hierbij uit naar reflectie op het eigen handelen. Sommige studenten geven aan dat zij hier wel eens ‘moe van worden’, maar dat zij het grote belang ervan uiteindelijk wel inzien. Diverse stakeholders geven aan dat ‘hands on-projectmanagement’ de meeste studenten op het lijf is geschreven. De stage- en afstudeeropdrachten zijn zodanig geformuleerd dat de studenten kunnen laten zien dat zij in staat zijn, dat wat zij hebben geleerd in de praktijk weloverwogen toe te passen.
Pagina 8 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
•
•
•
Communicatie De opleiding wil mondige studenten afleveren die stevig in de schoenen staan. Het moeten bruggenbouwers zijn die disciplines bij elkaar brengen. Dat kan alleen door goed te communiceren. In alle beoogde beroepsrollen is het goed kunnen reflecteren en communiceren onontbeerlijk. Daarom komt dit aspect terug in de geformuleerde competenties en wordt er ook echt op gestuurd. Het zware accent dat tijdens de opleiding wordt gelegd op samenwerken maakt van adequaat communiceren een speerpunt. In de stream Organisatie-advisering komt het onderwerp communicatie in de volle breedte aan de orde. Sommige oud-studenten geven aan dat zij meer aandacht (hadden) willen besteden aan zakelijke communicatie. Hun opmerkingen hierover in de jaarlaag-enquêtes zijn opgepikt en hebben inmiddels al tot verbeteringen geleid. De schrijfvaardigheid van de studenten maakt overigens op het visitatie team, afgezet tegen wat elders wordt gezien, een goede indruk. Leren leren De opleiding stuurt sterk op de persoonlijke ontwikkeling. Uitgangspunt is het individuele talentperspectief. De persoonsgerichte benadering volgt de lijnen van docentsturing naar zelfsturing, van bewustwording naar bewuste groei en van algemene persoonlijke ontwikkeling naar gerichte professionele leerroute. De talentontwikkeling is afgestemd op de studiefase van de student. Er wordt toegewerkt naar steeds grotere zelfstandigheid. De begeleiding in de eindfase is terughoudend, deze rol wordt dan door intervisie overgenomen. Alle studenten geven aan dat zij door de programma’s worden gestimuleerd tot zelfstandigheid (jaarlaagenquête 2005). De opleiding is bedoeld als basis van waaruit de student zich in de loop van zijn/haar carrière verder kan ontwikkelen. 25% van de eerste lichting afgestudeerden is na het behalen van de bachelorgraad, zonder problemen doorgestroomd naar een (wetenschappelijke) vervolgstudie. De werkveldvertegenwoordigers en de alumni die hierover tijdens de visitatiedagen zijn ondervraagd zijn van mening dat de algemene HBO-competenties op het beoogde niveau in het curriculum worden waargemaakt.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van mening dat de eindkwalificaties aansluiten bij de internationaal geaccepteerde beschrijvingen van bachelor-kwalificaties (zie bijlage 6) en dat het curriculum inhoudelijk en didactisch zodanig is ingericht dat deze eindkwalificaties kunnen worden behaald. Er is sprake van een opleiding waarbij kennis en vaardigheden in samenhang worden aangeboden. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het accent ligt op het methodisch trainen van studenten om multidisciplinaire ‘klussen’ buiten de deur tot een goed einde te brengen. Dit is ook duidelijk de kracht van de opleiding. Zowel bij docenten als bij studenten is sprake van een innovatieve houding. De theoretische onderbouwing door de studenten van dat wat zij doen kan soms sterker. De opleiding onderkent dit en zoekt naar mogelijkheden om de theorie te versterken door haar zodanig aan te bieden dat de studenten worden uitgedaagd er nog meer expliciet gebruik van maken. Op basis van bovenstaande bevindingen beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Niveau’ als goed.
Pagina 9 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
1.3 Oriëntatie HBO De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door of met het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. Een HBO-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of in een samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
• •
In de onderwijsregeling is aangegeven aan welke kwalificaties een beginnend beroepsbeoefenaar dient te voldoen, c.q. aan welke kerncompetenties (zie 1.1.) tijdens de opleiding wordt gewerkt. Deze competenties, die aansluiten bij de eindkwalificaties uit het landelijke opleidingsprofiel zoals opgesteld door het landelijke overleg van Opleidingen Management Economie en Recht (LOOMER) en de HBO raad domeincompetenties voor het BBA domein en in samenspraak met het beroepenveld (Werkveldadviesraad) tot stand zijn gekomen, weerspiegelen de onderwijsvisie van de opleiding en geven weer wat de student moet kennen en kunnen, en wat zijn houding moet zijn om als beginnend beroepsbeoefenaar aan de slag te gaan. Elk studiejaar is opgebouwd uit een aantal onderwijseenheden. Bij elke eenheid wordt in de onderwijsregeling en in de moduleboeken beschreven aan welke competenties wordt gewerkt en op welk niveau. De opleiding is in sterke mate praktijkgericht.Binnen programmaonderdelen wordt aantoonbaar gewerkt aan de realisatie van algemene bachelor competenties met HBO oriëntatie, die verder methodische aandacht krijgen bij het onderwijs in projecten en het onderdeel talentontwikkeling. Bij het afstudeerproject moeten de studenten de bachelors competenties in de praktijk brengen en wordt getoetst in welke maten zij daarover als beginnend beroepsbeoefenaar beschikken. De relevantie van de opleidingskwalificaties wordt bevestigd door de Werkveldadviesraad (notulen WAR 2005) en door het onderzoek dat in 2005 onder de pas afgestudeerden is uitgevoerd. De kwalificaties worden bij herziening en/of herformulering aan de Werkveldadviesraad voorgelegd.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Op basis van bovenstaande bevindingen is het visitatieteam van mening dat een afgestudeerde MER-student de kwalificaties bezit om als een beginnend beroepsbeoefenaar in de beroepspraktijk aan de slag te gaan. Tijdens het visitatiebezoek is gebleken dat hij ook binnen redelijke termijn een passende baan vindt. Het proces van herformulering van de competenties dat momenteel gaande is, wordt zorgvuldig en in overleg met het werkveld uitgevoerd. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Orientatie HBO’ als goed. Beoordeling van het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’: De eindkwalificaties van de opleiding vinden hun wortels in de beroepspraktijk en zijn in samenspraak met vakgenoten totstandgekomen. Zij weerspiegelen het bachelorniveau en bieden de afgestudeerde de mogelijkheid in de praktijk als zelfstandig opererende beginnende beroepsbeoefenaar aan de slag te gaan. De opleiding levert mensen af die lastige problemen op een methodische wijze kunnen aanpakken en oplossen, door als generalist problemen te overzien en verschillende perspectieven met elkaar te verbinden. Alle facetten van het onderwerp ‘Doelstellingen van de opleiding’ zijn voldoende of goed beoordeeld. Daarom beoordeelt het visitatieteam het onderwerp als geheel voldoende.
Pagina 10 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
2. Onderwerp: programma 2.1 Eisen HBO Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • • •
• •
•
•
Studenten worden vanaf week 1 in contact gebracht met de beroepspraktijk. In een groot deel van de programma’s wordt een link naar de beroepspraktijk gelegd door actuele, aan de praktijk ontleende cases, gastsprekers en bedrijfsbezoeken. Gedurende de hele studie vormen reële projecten en stages een substantieel deel van het onderwijs. o Jaar 1 15% o Jaar 2 25% o Jaar 3 65% o Jaar 4 70% Door te werken aan relevante beroepsproducten, kunnen studenten kennis en vaardigheden toepassen in praktijksituaties. De helft hiervan zijn reële praktijkopdrachten. In het eerste jaar wordt een oriëntatieopdracht uitgevoerd voor een reële opdrachtgever. In jaar twee wordt gewerkt aan een adviesopdracht voor een ‘echte’ opdrachtgever. In het derde jaar volgen de studenten een halfjaarstage en beginnen zij de Student Company (eigen bedrijfje). In het vierde jaar staat een internationaliseringsproject gepland waarvoor de studenten één week in het buitenland werkzaam zijn. De studie wordt afgesloten met een afstudeerproject bij een externe opdrachtgever. Zoals onder 1.2. al is beschreven staan op de literatuurlijst praktijkrelevante boeken van recente datum. De readers bevatten aanvullende actuele informatie (recente artikelen) die goed aansluit op de beroepspraktijk. In de mediatheek zijn 18 tijdschriften beschikbaar specifiek voor P&A en MER, naast 7 relevante meer algemene tijdschriften. De praktijkgerichtheid van de opleiding wordt bij de diverse stakeholders getoetst (Studentenevaluaties, alumni enquête en Werkveldadviesraad). Zij zijn het met elkaar eens dat er sprake is van een praktijkgerichte opleiding. Studenten geven tijdens de visitatie aan dat dit per vak wel kan verschillen. Tijdens de gesprekken met het visitatieteam merkt een van de leden van de Werkveldadviesraad op: “De opleiding ontplooit goede initiatieven om de praktijk naar binnen te kruien, maar het kan natuurlijk altijd nog beter; studenten nemen in deze zelf ook veel initiatief.”
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Op basis van bovenstaande bevindingen kan worden vastgesteld dat het programma ruimschoots voldoet aan de eisen die aan een HBO-opleiding worden gesteld. De ontwikkeling van beroepsvaardigheden wordt systematisch getraind. De link met de praktijk wordt op diverse manieren structureel gelegd. Het werken met beroepsproducten wordt door de studenten én de docenten als stimulerend ervaren. Een belangrijke recente ontwikkeling is in dit perspectief de komst van het Lectoraat en de kenniskring Sociale Innovatie. De methodische aanpak van projecten in de praktijk wordt hiermee verder uitgebouwd. Dit alles overwegend, beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Eisen HBO’ als goed.
Pagina 11 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
• •
• •
• •
•
•
Aan de hand van de bedrijfskundige aanpak van complexe organisatieproblemen zijn de domeinspecifieke programmaonderdelen geordend in zes streams die als rode draad door de hele opleiding lopen. Deze streams zijn: o Organisatie & Management o Organisatie & Omgeving o Organisatie-advisering o Bedrijfsvoering o Personeelsmangement o Verantwoord Ondernemen De van de kerncompetenties afgeleide competentieniveaus zijn sturend voor de vormgeving van de programma-eenheden. De niveaus zijn bij bijna 80% van de programma’s in programmadoelen vertaald. Dit wordt in de opleidingsgids, de programmaboeken en het opleidingskader ‘Competente talenten’ zichtbaar gemaakt en in de gesprekken met de studenten bevestigd. Zij zeggen: “De competenties komen steeds terug in de leerdoelen, de reflecties en de feedback; je wordt er echt op gestuurd en beoordeeld.” Management, Economie en Recht worden geïntegreerd aangeboden. De juridische poot is minder sterk aanwezig dan bij een aantal andere opleidingen. Gezien de beperkte omvang van de opleiding zijn er geen specialisatierichtingen. Een eigen profilering vindt plaats door specifieke projectkeuzes en de keuze voor een bepaalde stage of afstudeeronderzoek. De leerdoelen zijn evenwichtig over de opleiding gespreid. De doelen van projecten en stages worden benoemd in de stage- en projectnota’s. De opleiding hanteert een diversiteit aan didactische werkvormen gericht op het creëren van een krachtige leeromgeving waarin studenten met verschillende leerstijlen in staat gesteld worden de eindkwalificaties te behalen. Het programmaonderdeel ‘Talentontwikkeling’ (persoonlijke coaching), dat onder facet 2.7 verder wordt uitgewerkt, speelt een cruciale rol bij het behalen van de doelstellingen van de opleiding. De wijze waarop het bijdraagt aan het behalen van de doelstellingen is beschreven in de programmaboeken voor dit onderdeel. Sinds 2003-2004 wordt gewerkt met beroepsproducten die zijn gekoppeld aan geformuleerde competentieniveaus en in relatie daarmee worden beoordeeld.
Pagina 12 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
•
•
•
In het beleidsplan Internationalisering is vastgelegd hoe internationale aspecten van het vakgebied zijn ingebed in de opleiding. In een aantal programmaonderdelen komen internationale aspecten en (omgaan met) cultuurverschillen aan de orde. Studenten hebben de mogelijkheid stage te lopen in het buitenland; hiervan wordt slechts zeer beperkt gebruik gemaakt. Jaarlijks is er een uitwisselingsprogramma met studenten van het Messiah College uit de VS op basis van vrijwilligheid. In het vierde jaar voeren alle studenten, sinds 2004, gedurende 1 à 2 weken een project in het buitenland uit dat op school wordt voorbereid en geëvalueerd. Op die manier wordt bereikt dat alle studenten buitenlandervaring opdoen, ook als ze niet kiezen voor een buitenlandstage. Programmabeschrijvingen worden jaarlijks bijgesteld, mede op basis van evaluatiegegevens. Herziening door de programmateams vindt plaats tijdens de curriculumdagen. Jaarlijks wordt één stream grondig bekeken en bijgesteld, waarbij de mening van de Werkveldadviesraad een belangrijke rol speelt. Een goed voorbeeld van een aanpassing die momenteel gaande is, (en blijvend aandacht vraagt), is de aandacht voor het vullen van de toolbox aan financiële instrumenten, waarbij wordt opgemerkt dat voor de MER-studenten het spelen met financiën soms ‘een brug te ver’ is. Een recente, zorgvuldige analyse van ‘witte vlekken’ in het programma zal wederom leiden tot enkele aanpassingen. Hierbij wordt wel gesteld dat het niet de bedoeling is dat deze jonge opleiding, die nog volop in ontwikkeling is, helemaal wordt dichtgetimmerd.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Op basis van het bovenstaande kan worden vastgesteld dat het brede programma een voldoende adequate concretisering is van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Er is vooral de afgelopen twee jaar veel werk verzet. De opleiding leert snel, het curriculum wordt al doende steeds verbeterd. De opleiding heeft oog voor witte vlekken en luistert hierbij naar de stakeholders. Tijdens de visitatie worden hiervan enkele voorbeelden gegeven. Hoewel de juridische invalshoek minder sterk wordt benadrukt dan bij sommige andere MER opleidingen, wordt tijdens de visitatie aangetoond dat dit aspect, impliciet en (in mindere mate ook) expliciet voldoende zichtbaar in het curriculum aanwezig is. Het feit dat de mogelijkheid tot specialisatie beperkt is, wordt door enkele studenten betreurd. De opleiding geeft aan even af te wachten, omdat de huidige major-minor ontwikkelingen meer mogelijkheden zullen scheppen. De opleiding geeft aan dat het ‘major-minor’-beleid van de CHE, het aanbieden van verdiepingsminors voor MER-studenten mogelijk zal maken. Het visitatieteam heeft kunnen vaststellen dat het programma studenten de mogelijkheid biedt de eindkwalificaties te bereiken; hierbij is zij mét de Werkveldadviesraad van mening dat de huidige ontwikkeling om de cijfermatige kant van de opleiding verder te versterken moet worden doorgezet. Wat betreft het aspect internationalisering doet de opleiding volgens de studenten wat zij belooft. Er wordt momenteel veel energie in het onderwerp gestoken. Informeel worden studenten gestimuleerd, formeel zouden zaken nog beter kunnen worden geregeld, bijvoorbeeld door een meer centrale aansturing op hogeschool niveau om continuïteit te borgen. Het visitatieteam geeft in overweging meer partnerships te creëren met buitenlandse instellingen, om (delen van) programma’s te kunnen verankeren en docentmobiliteit te bevorderen. Alles overwegend beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma’ als voldoende.
Pagina 13 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
2.3 Samenhang programma Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
• • •
Het curriculum is geordend lang drie lijnen: o Domeinspecifieke programmaonderdelen (streams) o Projecten, stages en Student Company o Persoonsgerichte talentontwikkeling Binnen de programmaonderdelen werken de verschillende vakdisciplines samen. Dit resulteert in gemeenschappelijke programmaboeken en het werken aan gemeenschappelijke beroepsproducten. Het bevordert de horizontale samenhang en wordt ook door de studenten als zodanig ervaren. Binnen de streams is er een opbouw naar toenemende moeilijkheid/complexiteit. Onder- en bovenliggende streams bouwen voor een groot deel op elkaar voort en zorgen zo voor verticale samenhang. De opbouw van projecten en stages loopt van (beroeps)oriënterend in het eerste jaar naar zelfstandig adviserend in het vierde jaar. Bij de persoonsgerichte talentontwikkeling wordt getracht de competenties in het persoonlijk functioneren te integreren. Het functioneren in projecten en stages wordt hier besproken. Uit de verschillende periodieke evaluaties en de gevoerde gesprekken blijkt dat verreweg de meeste studenten het programma als goed samenhangend ervaren. De horizontale en verticale samenhang scoren in de Choice-enquête van 2004 ruim boven het landelijk gemiddelde.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Op basis van de bovenstaande bevindingen is het visitatieteam van oordeel dat er sprake is van een horizontaal en verticaal goed samenhangend programma. De drieslag ‘Hoofd, Hart, Handen’, komt in bijna alle programma’s op een bepaalde manier terug. Het consequent werken aan de competenties, de centrale rol van de beroepsproducten en de stimulerende begeleiding in het programma Talentontwikkeling (zie ook 2.7) leveren hieraan elk hun eigen bijdrage. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Samenhang’ als ‘goed’.
2.4 Studielast Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
In de opleidingsgids 2005-2006 staan de leerroute en de diverse procedures helder en duidelijk beschreven. De studiepunten zijn evenwichtig gespreid over het jaar en ook binnen de blokken wordt gewerkt volgens een duidelijke (tijd)structuur. Elk blok kent bijvoorbeeld twee praktijkweken waarin aan de beroepsproducten wordt gewerkt.
Pagina 14 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
•
•
•
• •
De aangegeven leerroute wordt door de overgrote meerderheid van de studenten gevolgd. Om de studenten te stimuleren het tempo erin te houden, zijn diverse ‘drempels’ in het programma ingebouwd. Studenten met veel vertraging krijgen speciale aandacht Per blok ontvangen de studenten twee weken tevoren een blokrooster. Dezelfde termijn geldt voor tentamenroosters. Concepten zijn op Internet al eerder in te zien. Voor nieuws en incidentele informatieverstrekking wordt het infoblad PRIEMA verspreid. De studenten zijn van mening dat het programma goed studeerbaar is: “Het is geen moeilijke opleiding.” Het niveau sluit goed aan bij de fase van de studie. Door het handhaven van deadlines worden studenten gestimuleerd in een constant tempo door te werken. Het eerste jaar is volgens hen nu een goede filter. Oud-studenten vertellen dat dit in de beginperiode van de opleiding minder het geval was: “Er werden toen meer studenten doorgelaten die eigenlijk niet op de opleiding thuishoorden.” Het begeleidingsprogramma ‘Talentontwikkeling’ heeft volgens docenten en studenten een positief effect op de studeerbaarheid van het programma. Studeerbaarheid en tevredenheid over informatievoorziening worden periodiek zowel mondeling als schriftelijk onder studenten geëvalueerd. Maatregelen om zaken te verbeteren worden voortvarend doorgevoerd. Waar in het verleden kritische kanttekeningen werden gemaakt bij de informatievoorziening, loopt dit nu beter. In de Keuzegids Hoger Onderwijs 2005-2006 staat de opleiding in Ede,wat betreft studeerbaarheid bovenaan.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van mening dat sprake is van een studeerbaar programma. Het werken met beroepsproducten vraagt meer tijd, maar de kwaliteit van de opleiding en de motivatie van studenten én studenten worden er sterk door bevorderd. Waar bij de start van de opleiding in 2001 de regels nog wel eens rekbaar bleken te zijn, is er nu sprake van een zakelijker regime, dat haar vruchten al afwerpt. Het schept duidelijkheid voor iedereen. Dit alles overwegend beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Studielast’ als voldoende.
2.5 Instroom Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: VWO, HAVO, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
De instroom van studenten wordt jaarlijks onderzocht. Verreweg de meest studenten (rond de 80%) stroomt in op HAVO-niveau. Van HAVO- en VWO-studenten wordt economie 1 in het vakkenpakket gevraagd. Van MBO-ers wordt niveau 4 gevraagd in een economische richting. Voor de reguliere instromers die het visitatieteam heeft gesproken geldt dat de overgang van de middelbare school soepel is verlopen. Studenten met een andere vooropleiding krijgen een intakegesprek; studenten ouder dan 21 kunnen een toelatingsexamen afleggen.
Pagina 15 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
•
• •
•
Voor studenten die elders (een deel van) een HBO- of WO-opleiding hebben gevolgd bestaat de mogelijkheid vrijstellingen te verkrijgen. Een oud-student vertelt dat het vrijstellingenbeleid aanvankelijk te coulant was en dat zij onvoldoende is begeleid. Momenteel is er sprake van een helder vrijstellingenbeleid. De examencommissie is de instantie die hierover beslissingen neemt. Studenten volgen gezamenlijk onderwijs. Er wordt hierbij niet gedifferentieerd naar vooropleiding. Met studenten die voortijdig de studie beëindigen worden exitgesprekken gehouden. Deze gesprekken worden door de opleiding geanalyseerd. Instroommoeilijkheden worden in het traject Talentontwikkeling individueel met de docentcoach besproken. Studenten met studieproblemen kunnen een training studievaardigheden krijgen. De studenten en oud-studenten die het visitatieteam heeft gesproken, waarvan een aantal meerdere opleidingsaanbieders had onderzocht, geven aan dat de enthousiaste, heldere en persoonlijke benadering tijdens de voorlichtingsdagen een belangrijke reden was om voor de CHE te kiezen. Het introductiekamp aan het begin van de opleiding, beantwoordt volledig aan de doelstellingen. De vooropleiding die zij hebben genoten is een goede basis voor het met succes volgen van de opleiding.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Op basis van het bovenstaande kan worden vastgesteld dat de opleiding voldoet aan de eisen die bij het facet instroom zijn geformuleerd. De rol van de examencommissie is de afgelopen periode aangescherpt, waardoor ook het vrijstellingenbeleid nu goed functioneert. Het feit dat de opleiding niet differentieert naar vooropleiding wordt, hoewel het uit praktische overwegingen is ontstaan, door de studenten niet gevoeld als belemmering. Het leren van elkaar, met aandacht voor elkaars talenten en verworvenheden conform de protestants-christelijke uitgangspunten van de opleiding, blijkt in de praktijk naar verwachting te werken. Alles overwegend beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Instroom’ als voldoende.
2.6 Duur De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: 240 studiepunten. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • • •
•
Met ingang van het huidige studiejaar is de opleiding overgegaan op het European Transfer Credit System. De totale opleidingsduur bedraagt 4 x 1680 SBU, het geen gelijk staat aan 240 ECTS. De hoeveelheid ECTS per programmaonderdeel is vastgelegd in de studiegids. Elk jaar is onderverdeeld in vier blokken; de studielast bedraagt ongeveer 15 ECTS per blok. Voor domeinspecifieke programmaonderdelen wordt ongeveer 20% van de studietijd besteed aan contactonderwijs. Studenten werken een aanzienlijk gedeelte van de resterende tijd samen in (project)groepen aan opdrachten, cases en beroepsproducten. Zij brengen in vergelijking met andere MER-opleidingen relatief veel tijd op school door. De werkelijke studieduur en studielast wordt bij de studenten getoetst.
Pagina 16 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Op basis van haar bevindingen is het visitatieteam van mening dat de opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot een curriculum van 240 studiepunten. Daarom beoordeelt zij het facet ‘Duur’ als voldoende.
2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
•
•
Het didactisch concept van de opleiding is in het opleidingskader ‘Competente talenten’ helder beschreven. Tijdens de visitatie blijkt dat zowel de studenten als de docenten het concept in eigen woorden goed kunnen weergeven. Zij noemen als kernwoorden: een krachtige leeromgeving, het aanhaken bij de realiteit en de interactieve begeleiding. De opleiding heeft gekozen voor het formuleren van haar doelstellingen in competenties en competentieniveaus. Dit houdt in dat de programma’s, in wisselende balans, zijn gericht op kennis en vaardigheden, motivatie en persoonlijkheid. Volgens de opleiding gaat het om integratie van hoofd, hart en handen. Programma-eenheden binnen de streams krijgen daarom interdisciplinair vorm en worden zoveel mogelijk integratief getoetst aan de hand van beroepsproducten. Met het oog op de krachtige leeromgeving zijn de didactische werkvormen divers (hoorcolleges, onderwijsleergesprekken, rollenspelen, vaardigheidsoefeningen, subgroepopdrachten met studietaken, thuisopdrachten en voorgeschreven literatuur). Studenten met verschillende leerstijlen kunnen hierdoor hun plek vinden. Zij werken zowel individueel als in groepsverband. Bij het werken in groepen wordt meeliftgedrag zoveel mogelijk voorkomen. Het feit dat gewerkt wordt aan reële beroepsproducten en dat ook de projecten en cases veelal aan de praktijk zijn ontleend, werkt motiverend. In dit kader worden diverse voorbeelden genoemd (o.a. de Student Company en het adviestraject in het tweede jaar). Gedurende de gehele opleiding neemt het lintprogramma gericht op persoonlijke talentontwikkeling een centrale plek in. Dit gegeven kan rechtstreeks worden gerelateerd aan de protestants-christelijke visie dat elke mens uniek is, en dat hij verdient zijn talenten volledig te kunnen ontplooien op een manier die bij hem/haar past. In het programma wordt systematisch gewerkt aan persoonlijke invulling van de door de opleiding geformuleerde kerncompetenties. Concreet betekent dit dat in het begeleidingsprogramma gewerkt wordt o Van docentsturing naar zelfsturing. o Van bewustwording naar bewuste groei. o Van algemene persoonlijke ontwikkeling naar een gerichte persoonlijke leerroute.
Pagina 17 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
•
• •
Het programma ‘Talentontwikkeling’ is afgestemd op de studiefase waarin de student zich bevindt. Het ontwikkelt zich van individuele persoonlijke begeleiding door een docentbegeleider en een peercoach, via groepscoaching en teamcoaching naar een intervisieprogramma in het vierde jaar. Dit alles gericht op het stimuleren van een toenemende zelfstandigheid: “studenten moeten uiteindelijk op eigen benen kunnen staan; je bent als HBO-bedrijfskundige je eigen hamer.” Communicatie en zelfreflectie spelen in alle fases van dit programma een centrale rol. Er wordt door de jaren heen door de studenten gewerkt met Persoonlijke ontwikkelingsprogramma’s (POP’s). Volgens de begeleidende docenten is het streven, dat de coachingslijn de POP’s meer structureel gaat ondersteunen volgens een vast stramien. Alle docenten doen mee aan het begeleidingsprogramma. Zij zijn/worden hierin geschoold door middel van een interne coachingscursus. Enkele docenten zijn ook professionele supervisor. Uit de diverse evaluaties en gesprekken blijkt dat de studenten de mogelijkheden die het programma Talentontwikkeling biedt een sterk punt van de opleiding vinden en dat zij dit onderdeel zeer waarderen. Dit geldt ook voor de leden van de Werkveldadviescommissie die het visitatieteam heeft gesproken.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Op basis van bovenstaande bevindingen is het visitatieteam van mening dat er sprake is van een sterk en zorgvuldig uitgewerkt didactisch concept dat heel goed aansluit bij de doelstellingen en de visie van de opleiding en dat de opleiding werkvormen hanteert die bij het concept passen. Het programma talentontwikkeling is volgens de diverse stakeholders en ook volgens het visitatieteam een sterk punt. Het didactisch concept ‘leeft’ bij studenten en docenten, zij kunnen goed verwoorden waar het om gaat. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Afstemming tussen vormgeving en inhoud’ als goed.
2.8 Beoordeling en toetsing Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
• •
Ten behoeve van de visitatie heeft de opleiding een ‘Onderzoek MER-programma’s’ uitgevoerd, waarbij gegevens betreffende toetsen en beoordelen zijn gekwantificeerd en geanalyseerd. De onderstaande cijfers zijn uit dit onderzoek afkomstig. De regelgeving rond toetsen en tentamens is vastgelegd in het examenreglement dat is opgenomen in de opleidingsgids. Programma’s worden sinds twee jaar primair getoetst via beroepsproducten. Vaak wordt hier in groepsverband aan gewerkt, maar soms ook individueel. In bijna 80% van de gevallen worden de programma-onderdelen ook getoetst door een schriftelijk tentamen.
Pagina 18 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
•
•
•
• •
• •
•
•
•
Bij het beoordelen van de beroepsproducten wordt het meer-ogenprincipe structureel toegepast. Beoordeling vindt plaats aan de hand van een lijst van voorafbeschreven criteria. In 10% van de gevallen worden hierbij ook externen betrokken. Een voorbeeld hiervan is het Besamproject. Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat het vertalen van de doelstellingen van onderwijseenheden naar relevante beroepsproducten steeds beter loopt. Het afgelopen jaar is veel aandacht besteed aan het formuleren van geëxpliciteerde criteria voor de beoordeling van de beroepsproducten; het geldt nu voor ongeveer 70% van de beroepsproducten. In 90% van de gevallen wordt de beoordeling van de beroepsproducten voorzien van inhoudelijke mondelinge en/of schriftelijke feedback. Bij de schriftelijke tentamens is 35% van de vragen op reproductie gericht, 65% betreft inzicht en toepassing. Bij de schriftelijke tentamens wordt het vier-ogenprincipe nauwelijks gehanteerd. In ruim 65 % van de gevallen wordt wel een geëxpliciteerd beoordelingsmodel gebruikt. Er zijn per jaar vier tentamenweken waarin schriftelijke tentamens worden afgenomen, gespreid over de blokken. Voor elk tentamen bestaat de mogelijkheid in hetzelfde jaar éénmaal te herkansen. Er zijn duidelijke nakijk- en beoordelingstermijnen geformuleerd. Programmaleiders/streamcoordinatoren spreken het tentamenteam aan op de deadline. Bij overschrijding spreekt de opleidingsmanager de betreffende docent hierop aan. Het verloop van de toetsweken wordt door de examencommissie geëvalueerd. De afgelopen periode is de (uniforme) kwaliteit van de schriftelijke toetsen, inclusief het geven van feedback op de toetsen een belangrijk aandachtpunt geweest. o Er is een aantal maatregelen getroffen om te zorgen dat alle toetsen voldoende valide en betrouwbaar zijn (o.a. hanteren van het meerogenprincipe, uniformiteit bij de mc-toetsen en het nakijken van open vragen met behulp van antwoordsjablonen). Een samenvatting hiervan is opgenomen in de ‘Samenvattende instructie bij het maken en beoordelen van toetsten’ waar alle docenten zich aan dienen te houden. Door een consequente hantering van de beschreven richtlijnen kan door middel van toetsing worden aangetoond dat de in het programmaboek beschreven doelstellingen ook daadwerkelijk zijn behaald. o Hoewel er door docenten voldoende ruimte wordt geboden voor feedback op gemaakte schriftelijke toetsen en tentamens, blijken studenten hier weinig gebruik van te maken. Hierdoor wordt het mogelijke ‘leermoment’ te weinig benut. De opleiding is zich hiervan bewust en zoekt naar mogelijkheden om hier verandering in te brengen (bijvoorbeeld feedback per e-mail).. Studenten worden periodiek ondervraagd over de kwaliteit van- en de procedures rond de toetsen. De evaluatieresultaten leiden aantoonbaar tot verbeteringen. Beoordeling van projecten en stages vindt plaats met behulp van beoordelingsformulieren, die zijn afgeleid van de competenties. Bij de beoordeling van de stages en projecten zijn meerdere personen betrokken. Richtlijnen voor stage-uitvoering en beoordeling zijn helder geformuleerd Bij het programma persoonsgerichte talentontwikkeling wordt door de begeleider ook regelmatig gebruik gemaakt van feedbackformulieren waarin een relatie wordt gelegd met de kerncompetenties; daarnaast vormen de reflectieverslagen van de studenten bij dit onderdeel een belangrijk hulpmiddel. De afstudeernota (draaiboek afstuderen) is helder en volledig. De beoordelingscriteria en de daarbijbehorende formulieren zijn zorgvuldig opgesteld. Het afstudeertraject is verspreid over 4 blokken. Bij de beoordeling zijn vier personen betrokken: de begeleidende docent, de externe opdrachtgever, een meelezer en een externe deskundige. Dit jaar zal voor het eerst ook een tussenbeoordeling plaatsvinden. Binnen elk blok wordt, met ingang van dit jaar, door het docententeam het onderwerp toetsen en beoordelen aan de orde gesteld in het docentenoverleg.
Pagina 19 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het afstudeertraject maakt zowel op papier als wat betreft de uitvoering een positieve indruk; het wordt onder het hoofdstuk resultaten verder toegelicht. Het werken met beroepsproducten is een grote stap voorwaarts. Het afgelopen studiejaar is het formuleren van objectieve beoordelingscriteria bij deze producten een belangrijk aandachtspunt geweest dat haar vruchten al afwerpt. Aan de kwaliteit van de schriftelijke toetsen en tentamens wordt volgens het management op een lerende wijze gewerkt. Het visitatieteam heeft vastgesteld dat op opleidingsniveau een beleid in gang is gezet, en deels ook al is geïmplementeerd, dat de validiteit en betrouwbaarheid van toetsen en beoordelingen zeer ten goede komt. Dit geldt over de volle breedte voor alle toetsvormen. Er is sprake van een structurele kwaliteitsbewaking. Het belang dat door de opleiding aan toetsen en beoordelen (als bewijs én als leermoment) wordt gehecht komt tot uitdrukking in het ‘Concept jaarplan P&A-MER 2006-2007’, in de studiedag over dit onderwerp en in een aantal andere interne documenten. Op hogeschoolniveau staan voor het studiejaar 2006-2007 interne audits gepland die betrekking zullen hebben op het onderdeel ‘toetsing’ van het INK-model. Samenvattend is het visitatieteam van mening dat het facet ‘Toetsing en beoordeling’ de afgelopen periode de aandacht heeft gekregen die het verdient en dat de resultaten die het visitatieteam hiervan heeft gezien dienovereenkomstig zijn: toetsconstructie en beoordeling vinden plaats op de op papier aangegeven wijze. Er is sprake van een toenemende dialoog tussen de docenten gericht op het vaststellen en ‘bewijzen’ van het beoogde HBO-niveau. Daarom beoordeelt het visitatieteam dit facet als goed. Beoordeling van het onderwerp ‘Programma’: Het visitatieteam is van mening dat er sprake is van een goed samenhangend programma met een sterk HBO-karakter. Het didactisch concept is zorgvuldig verwoord in het opleidingskader ‘Competente talenten’ en overeenkomstig de beschrijving doorvertaald naar het curriculum. Het werken met beroepsproducten is een grote stap vooruit. De facetten ‘Studielast’, ‘Instroom’ en ‘Duur’ voldoen aan de door de NVAO gestelde criteria. Het facet ‘Toetsing en beoordeling’ verdient het predikaat ‘goed’. Daarom is zij van mening dat het onderwerp ‘Programma’ zonder enig voorbehoud voldoet aan de door de NVAO gestelde criteria.
Pagina 20 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
3. Onderwerp: inzet van personeel 3.1 Eisen HBO Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
• •
Uit het PZ-overzicht blijkt dat alle docenten fungeren als opleidingsdocenten. Zij hebben relaties met de beroepspraktijk doordat zij betrokken zijn bij stagebegeleiding, begeleiding afstudeerprojecten, coaching, taakgroepen, enz. Uit de CV’s van de docenten blijkt dat ongeveer 50% van de opleidingsdocenten werkt voor CHE-Transfer en uit dien hoofde trainingen en coachings- of adviestrajecten voor de beroepspraktijk verzorgt. Bovendien heeft ongeveer 30% van de opleidingsdocenten momenteel naast de aanstelling bij de hogeschool een deeltijdfunctie in het werkveld. Uit het onderzoek MER-programma’s dat door de opleiding in het kader van de accreditatie is uitgevoerd blijkt dat in bijna 70% van de domeinspecifieke programma's een directe link wordt gelegd naar de actuele beroepspraktijk, door gastcolleges of actuele aan de praktijk ontleende casuïstiek. Binnen de opleiding worden bedrijven en gastdocenten ingeschakeld binnen de programma's: bijvoorbeeld bij VO2, O&O5 en O&M5. De opleiding start met ingang van 1 augustus 2006 een kenniskring sociale innovatie. Het lectoraat zal zich o.a. gaan bezighouden met delen van kennis en ‘ownership’. Uit de digitale studentenevaluaties (MER2 en MER4) blijkt dat 80% van de studenten positief is over de praktijkinbreng van de docenten. Dit beeld wordt door de mondelinge blokevaluaties bevestigd. Uit het werk-ervaringsonderzoek 2004 blijkt dat de docenten zelf ook vinden dat zij hun vakkennis goed kwijt kunnen in het beroepsgerichte onderwijs.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam heeft op basis van evaluatiegegevens en de gevoerde gesprekken kunnen vaststellen dat het overgrote deel van de docenten de link met de praktijk goed legt. Het feit dat de helft van de docenten ook voor CHE-Transfer werkt en dat 30% ook in deeltijd elders werkzaam is heeft hier zeker mee te maken. Het visitatieteam is van mening dat de praktijkgerichtheid van de opleiding(sdocenten) nog kan winnen door een meer structurele inzet van docenten bij CHE-Transfer. Alles overwegend oordeelt zij het facet ‘Eisen HBO’ als ‘goed’
Pagina 21 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
3.2 Kwantiteit personeel Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • • • •
• •
De inzet van personeel wordt inzichtelijk gemaakt en gepland aan de hand van zogenaamde PZoverzichten. Inspectie van de CV’s wijst uit dat al het geplande onderwijs wordt verzorgd door gekwalificeerd personeel. De docent/student ratio bedraagt 1:18.6 (landelijk 1:24). De investering door de CHE van haar budget in personeel bedraagt 74,1% (landelijk 68,8%). De MER in Ede is, afgezet tegen de MER-opleidingen elders, een kleine opleiding die wordt aangeboden door een beperkt aantal docenten. De achterliggende jaren heeft de opleiding veel te maken gehad met ziekte en pensionering. Bovendien is veel tijd geïnvesteerd in de ontwikkeling en implementatie van het nieuwe curriculum. Deze factoren hebben geleid tot een hoge (ervaren) werkdruk, zoals blijkt uit het werkervaringsonderzoek onder docenten (2004). Bij incidenteel verzuim worden colleges verschoven of vervallen zij. Bij langdurig verzuim wordt vervangend onderwijs geregeld. De stream Bedrijfsvoering heeft vorig jaar moeite gehad met het vinden van goede vervanging voor een uitgevallen docent. Het ingrijpen hierop en de ‘nazorg’ lieten te wensen over. Gedurende een bepaalde periode is de kwaliteit van de betreffende lessen onder de maat gebleven; een student geeft tijdens de visitatie aan, hierdoor ook in de knel te zijn gekomen met zijn tentamen (te weinig begeleiding). Momenteel is de bemensing weer goed geregeld. De huidige studenten zijn tevreden over de kwaliteit van de lessen.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: De afgelopen jaren zijn voor de nog jonge en relatief kleine MER-opleiding hectisch geweest. De beperkt omvang maakt de opleiding kwetsbaar. Er is enthousiast en erg, wellicht té hard gewerkt. Pensionering en ziekte hebben hun tol geëist. Het opvangen van de ontstane personeelsproblemen is niet altijd vlekkeloos verlopen. Met ingang van het huidige schooljaar is de rust weergekeerd: het team is fit en compleet. De docent/student-ratio steekt gunstig af bij het landelijk gemiddelde. Bovendien is de ontwikkelfase van de nieuwe opleiding afgerond. Daarom verwacht het visitatieteam dat de problemen uit de afgelopen periode zich niet zullen herhalen en dat de ervaren werkdruk zal dalen. Het beleidsvoornemen van het management de planning en organisatie van de opleiding te vereenvoudigen en de complexiteit van het curriculum verder te stroomlijnen versterkt deze verwachting. Op basis hiervan acht het visitatieteam de basiskwaliteit voor de komende periode geborgd en beoordeelt zij het facet ‘Kwantiteit personeel’ voor de komende periode ‘voldoende’.
Pagina 22 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
3.3 Kwaliteit personeel Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
•
• • •
• •
Het selectiebeleid van de hogeschool en daarmee ook dat van de opleiding is beschreven. De selectie-eisen zijn gericht op: niveau, ervaring, enthousiasme voor praktijkgericht onderwijs, keuze voor integratie van de christelijke levenshouding in het professioneel handelen en aantoonbare belangstelling voor studentbegeleiding en coaching. In het activiteitenplan 2005-2006 wordt weergegeven hoe plenair (bijvoorbeeld tijdens curriculumdagen) aandacht wordt geschonken aan specifieke onderwerpen, zoals coaching en toetsing en beoordeling. Binnen de opleiding worden docenten door het management gestimuleerd actief aan de eigen professionalisering te werken. Nieuwe docenten krijgen ondersteuning, instructie en begeleiding van meer ervaren docenten. De onderwijskundige en didactische kwaliteit van docenten wordt gestimuleerd door docenten met onvoldoende bevoegdheden op dit terrein een verplichte cursus aan het IVLOS te laten volgen. Het visitatieteam heeft kunnen vaststellen dat docenten regelmatig met elkaar samenwerken in het vormgeven, evalueren en bijstellen van onderwijs en de beroepsproducten binnen de programmaeenheden en projecten. Docenten die als coach zijn betrokken bij de persoonsgerichte talentontwikkeling hebben regelmatig overleg, waarin zij eventuele problemen of vragen bespreken. Hiervan worden notulen gemaakt. Uit de gevoerde gesprekken en uit periodieke evaluaties blijkt dat studenten een actieve betrokkenheid ervaren van docenten op hun leer- en ontwikkelingstraject. De cultuur van de opleiding is erop gericht een leer- en werkgemeenschap te zijn. Dit komt concreet tot uitdrukking in actieve gezamenlijke participatie van studenten en medewerkers in allerlei activiteiten en projecten, zoals: PR van de opleiding, introductieweek nieuwe studenten, wekelijkse Time-out gericht op bezinning en ontmoeting, diplomeringsfeesten. Binnen de opleiding worden periodiek functioneringsgesprekken gehouden. Op dit moment worden nog geen beoordelingsgesprekken gevoerd. Het plan is hier binnenkort mee te beginnen. Studenten worden periodiek bevraagd over de kwaliteit van de docenten. Uit de evaluatiegegevens blijkt dat 70-80% tevreden is. Ook landelijk gezien scoren de docenten goed (Choice 2004).
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: De afgelopen periode werd gekenmerkt door veel wisselingen in de teamsamenstelling: een klein team is bijna per definitie een kwetsbaar team. Momenteel is de bemensing weer compleet en is het proces van acclimatisering goed in gang gezet. Uit de periodieke evaluaties blijkt dat de studenten over het algemeen tevreden zijn over de kwaliteit van hun docenten en zeker ook over hun betrokkenheid. De aandacht voor persoonlijke ontwikkeling van de student is een sterk punt. Er is sprake van een ‘open’ cultuur waarin studenten en docenten op een gelijkwaardige manier samenwerken. Dit beeld wordt in de gevoerde gesprekken bevestigd, waarbij wordt opgemerkt dat er in dit opzicht nog wel sprake is van wisselende kwaliteit en werkwijze, vooral als het gaat om de begeleidende rol van de docent. Als voorbeeld wordt de stagebegeleiding en de begeleiding van de Student Company genoemd. Voortdurende scholing rond het
Pagina 23 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
thema begeleiding verdient, in verband met de vele personeelswisselingen in de afgelopen periode, aanbeveling. Het visitatieteam heeft kunnen vaststellen dat docenten de ruimte krijgen te werken aan de eigen professionalisering, de informele loyaliteit is groot. Enkele zaken zouden echter systematischer kunnen, zoals bijvoorbeeld het invoeren van een Professioneel Opleidingsplan voor docenten. De (hogeschoolbrede) voorgenomen invoering van beoordelingsgesprekken bevindt zich momenteel in de implementatiefase. Alles overwegend kan geconcludeerd worden dat het personeel voldoende gekwalificeerd is om het programma uit te voeren: de basiskwaliteit is aanwezig en het management houdt de vinger aan de pols. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Kwaliteit personeel’ als ‘voldoende’.
Beoordeling van het onderwerp ‘Inzet van personeel’ Het visitatieteam heeft kunnen vaststellen dat in het verleden aanwezige knelpunten zijn opgelost. Het huidige team is compleet, deskundig, enthousiast en betrokken. De komende periode zal in het teken staan van verdere acclimatisering en professionalisering van de nieuwe docenten en van consolidatie. De specifieke kenmerken van de opleiding, inclusief het bijzondere didactische concept, krijgen aandacht en waardering. De uitdaging voor de komende periode ligt in het verder werken aan de teamvorming en borgen van de kwaliteit. Het onderwerp‘Personeel’ voldoet voor alle drie de facetten (minimaal) aan de basiskwaliteit, waarbij de verbinding die gelegd wordt tussen de opleiding en de beroepspraktijk zelfs goed te noemen is. Daarom beoordeelt het visitatieteam het onderwerp als geheel ook als voldoende.
Pagina 24 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
4. Onderwerp: voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • • •
•
•
•
• •
Wat betreft de voorzieningen is de opleiding MER integraal onderdeel van het grotere geheel van de hogeschool. Met betrekking tot huisvesting wordt gebruik gemaakt van hoorcollegezalen, ruimtes voor werkcolleges, subgroepruimtes en gesprekskamers. Om te voorzien in benodigde lesruimten heeft de hogeschool in het huidige en de voorgaande cursusjaren, in verband met een integrale verbouwing/nieuwbouw, gebruik moeten maken van noodvoorzieningen die niet altijd even ideaal waren. De verbouwing bevindt zich momenteel in een afrondende fase en heeft onder andere een aantrekkelijk atrium en uitgebreide bibliotheek faciliteiten opgeleverd. Binnen de lokalen zijn voldoende faciliteiten beschikbaar in de vorm van overheadprojectoren, videoapparatuur, beamer, whiteboard, enz. De facilitaire dienst biedt naar tevredenheid ondersteuning bij het oplossen van problemen die zich rond gebruik van deze voorzieningen kunnen voordoen. Met betrekking tot ICT-investeringen houdt de CHE gelijke tred met andere HBO-instellingen. De pc/student-ratio is 1:10. Vanuit de ICT-helpdesk wordt deskundig hulp geboden bij problemen die zich voordoen in computergebruik. De CHE heeft een intranet, ondersteund door het programma Topshare, waar docenten en studenten ook van huis uit op kunnen inloggen. Rond bijzondere programmaonderdelen levert de hogeschool subsidies aan studenten, zoals: De introductieweek, outdoortraining Ardennen, congresbezoek in het buitenland en bezoek aan het Messiah College in de VS. Studenten en docenten ontmoeten elkaar in informeel verband binnen de zogenaamde tweewekelijkse time-outs. Deze ontmoetingsmogelijkheid wordt door beide partijen erg op prijs gesteld. De tevredenheid onder studenten over de hogeschoolvoorzieningen wordt driejaarlijks geëvalueerd en op basis daarvan worden beleidsvoornemens geformuleerd. Bovendien wordt in blokevaluaties aan dit onderwerp aandacht besteed. Bij gegronde klachten wordt actie ondernomen.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: De afgelopen periode stond in het teken van de grote verbouwing. De overlast die hierdoor werd veroorzaakt kwam in de evaluaties tot uitdrukking. Het visitatieteam heeft door de gevoerde gesprekken én met eigen ogen kunnen vaststellen dat de verbouwing op dit moment succesvol wordt afgerond. De rust is (bijna) weergekeerd. De komende periode zullen de verbeterde werkruimtes en andere faciliteiten hun vruchten afwerpen. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Materiele Voorzieningen’ als voldoende.
Pagina 25 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
4.2 Studiebegeleiding en informatievoorziening De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op studievoortgang. De studiebegeleiding en de informatievoorziening sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • • •
•
•
•
• •
De opleidingsgids is informatief en volledig. Het examenreglement is erin opgenomen. Per programma zijn programmaboeken en projectnota’s ontwikkeld, die bij aanvang van het programma worden uitgereikt. Het roosterbureau stelt college- en tentamenroosters in overleg met de programmateams vast. De studentenadministratie werkt volgens vaste protocollen aan het bijhouden en inzichtelijk maken van de cijfers. Studenten kunnen hun resultaten online inzien. Het programma persoonsgerichte talentontwikkeling, dat onder 2.7 in het kader van het didactisch concept verder is uitgewerkt, neemt gedurende de hele opleiding een belangrijke plaats in binnen het curriculum, waar het geïntegreerd deel van uitmaakt. Docentcoaches vervullen een begeleidende rol bij het ontdekken en expliciteren van (de kracht en zwakte van) de leerstijl van de student. De diversiteit aan werkvormen in de domeinspecifieke programma's en de projecten maakt het voor de student mogelijk de eigen (voorkeurs)leerstijl te gebruiken en minder ontwikkelde leerstijlen verder te ontwikkelen. Studenten die hierin vastlopen, kunnen gebruik maken van de cursus studievaardigheden. De competentie zelfsturing (omgaan met grenzen, functioneren in teams, volharding en zelfdiscipline) komt expliciet aan de orde in de out-door training in de Ardennen. Alle eerste jaarsstudenten doen daar aan mee en ook alle docentcoaches zijn aanwezig. De begeleiding verandert in de loop van de opleiding van karakter, om zodoende stapsgewijs toe te werken naar het eindniveau, waar beginnende beroepsbeoefenaars in staat zijn zelfstandig op Hbo-niveau te functioneren. De docentcoach heeft een belangrijke adviserende stem bij het uitbrengen van de studieadviezen halverwege en aan het einde van jaar 1. De beslissing ligt bij de examencommissie. Deze commissie is de afgelopen periode effectiever gaan functioneren, met duidelijke richtlijnen en een kritische blik, waardoor studenten hun studie strakker (moeten) plannen en eerder gerichte studieadviezen krijgen. Voor bijzondere problematiek kan een beroep gedaan worden op de studentenpastor, de decaan of de vertrouwenspersoon. Studieresultaten worden tijdig bekendgemaakt; gebeurt dit niet binnen de afgesproken termijn dan krijgt iedere student minimaal een 6. (zie ook 2.8)
De tevredenheid van studenten ten aanzien van studiebegeleiding en informatievoorziening wordt periodiek mondeling en schriftelijk geëvalueerd. Uit de digitale studentenevaluaties (2005) blijkt dat de studenten over het algemeen tevreden zijn over de informatievoorziening (MER2 en MER4, 85% tevreden tot zeer tevreden). De studiebegeleiding zoals die momenteel vorm krijgt in het traject voor persoonlijke talentontwikkeling scoort hoog. Dit beeld wordt tijdens de visitatiegesprekken bevestigd. Incidenteel wordt een kritische kanttekening gemaakt over de beperkte aanwezigheid van een stagebegeleider op de terugkomdagen en over de intensiteit van de stagebegeleiding
Pagina 26 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het Certiked visitatieteam heeft kunnen vaststellen dat de informatievoorziening, waar die in het verleden nog wel een iets te wensen overliet, momenteel goed is geregeld. Het overgrote deel van de studenten is er tevreden over. De studiebegeleiding vormt een integraal onderdeel van het doorlopende, goed uitgewerkte, persoonsgerichte traject talentontwikkeling. Dit traject raakt steeds meer verbonden met de diverse onderdelen van het curriculum. Het vormt een speerpunt voor de opleiding en krijgt terecht veel lof van de diverse stakeholders. In de uitvoering ervan ligt bij de stagebegeleiding in het derde jaar nog ruimte voor verbetering. De rol van de examencommissie is aangescherpt mede met het oog op de studievoortgang. Ondanks de kritische kanttekening bij de praktijk van de stagebegeleiding, is het visitatieteam van mening dat de studiebegeleiding duidelijk meer biedt dan de vereiste basiskwaliteit. Studenten worden gevolgd en begeleid en krijgen de kans zich als individu te ontplooien en ‘met hun talenten te woekeren’. Daarom beoordeelt zij het onderdeel ‘studiebegeleiding en informatievoorziening’ als goed.
Beoordeling van het onderwerp ‘Voorzieningen’ Na de grote verbouwing is de huisvesting nu goed geregeld en adequaat afgestemd op de nieuwe (kleinschaligere) vormen van onderwijs. De kwaliteit van de informatievoorziening is aangescherpt. De studiebegeleiding krijgt bij de MER- opleiding veel aandacht. Iedere student wordt in staat gesteld het beste uit zichzelf te halen. Beide facetten van het onderwerp ‘Voorzieningen’ zijn tenminste voldoende beoordeeld. Hiermee voldoet dit onderwerp aan de door de NVAO vereiste criteria.
Pagina 27 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
5. Onderwerp: interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
• •
Binnen de opleiding vindt periodieke evaluatie plaats. Op grond daarvan 'draaien' de volgende cycli van beleidsvoering en systematisch verbetermanagement (notitie integrale kwaliteitsontwikkeling): o Vierjaarlijkse grote beleidscyclus van strategisch opleidingsmanagement met opleidingsplan. o Jaarcyclus van beleidsvoering met jaarlijkse activiteitenplan, taakgroepen en jaarverslag. o Driejaarlijkse grote verbetercyclus rond domeinspecifieke programma-eenheden met programma-evaluaties, feedback werkveld en docententeam, sinds 2003. Het programmateam schrijft op grond hiervan een verbeterplan. o Jaarlijkse kleine verbetercyclus rond domeinspecifieke programma-eenheden met curriculumdagen en evaluatie door programmateams sinds 2003. o Driemaandelijkse bijstellingscyclus rond kleine kwaliteit van de opleiding aan de hand van blokevaluaties, sinds 2002. o Tweejaarlijkse hogeschoolbrede verbetercyclus rond arbeidssatisfactie met werkervaringsonderzoek, sinds 1999. o Tweejaarlijkse hogeschoolbrede verbetercyclus rond ondersteunende diensten en voorzieningen met de zogenaamde voorjaarsenquête, sinds 2000. Op het niveau van de hogeschool als geheel zijn meetbare doelstellingen vastgelegd in het strategisch instellingsplan (2004-2008). Op opleidingsniveau liggen de doelen vast in het jaaractiviteitenplan. Dit document is helder geformuleerd en aan de gestelde doelen zijn concrete activiteiten gekoppeld (wie, wat en hoe).
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Tijdens het gesprek met het opleidingsmanagement en de voorzitter van de raad van bestuur wordt aangegeven dat permanente kwaliteitsverbetering een topprioriteit is voor de CHE. Op hogeschoolniveau zijn toetsbare streefdoelen geformuleerd. Deze doelen worden door de opleiding onderschreven. De doelstellingen op opleidingsniveau zijn helder geformuleerd en goed geconcretiseerd, o.a. in de jaarplannen van de opleiding. Op opleidingsniveau is de kleine verbetercyclus, met de daaraan gekoppelde doelstellingen, al een ‘ingeslepen’ routine. De grote verbetercyclus draait ook maar heeft nog geen routinematig karakter. Gezien het korte bestaan van de opleiding is dit niet verwonderlijk. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het visitatieteam de kwaliteit van het facet ‘Evaluatie resultaten’ als goed.
Pagina 28 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
5.2 Maatregelen tot verbetering De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • •
•
• •
•
Problemen in lopende zaken worden in de mondelinge blokevaluaties geconstateerd en zomogelijk direct verholpen. Na de afsluiting van een programma evalueren de programmateams de uitvoering, toetsing enz. en stellen zij verbeteringen voor die vastgesteld worden op de curriculumdagen en uitgevoerd in het daaropvolgende jaar. Voor elk programma wordt een verbetervoorstel geschreven. De volgende bronnen voor deze verbetervoorstellen worden gebruikt: eigen evaluaties van de docent met studenten, eigen ervaringen van de docenten, uitkomsten van de blokevaluaties gehouden door het management en uitkomsten van de schriftelijke evaluaties (indien van toepassing). Op grond van de driejaarlijkse evaluaties van domeinspecifieke programma-eenheden door studenten, werkveldadviesraad en collega's schrijft het programmateam een verbeterplan en voert dit in het daaropvolgende jaar uit. Een voorbeeld: vorig jaar is de stream Bedrijfsvoering uitvoerig geëvalueerd. Dit heeft geleid tot een verbetervoorstel dat momenteel wordt geïmplementeerd. Dit jaar is de stream Organisatie-advisering aan de beurt. De opleiding heeft volgens de Werkveldadviesraad een positieve houding en de wil om te veranderen/verbeteren. Studenten en oud-studenten geven tijdens de gevoerde gesprekken aan dat de opleiding snel leert en dat het curriculum al doende planmatig wordt verbeterd. Ook hiervan heeft het visitatieteam meerdere feitelijke voorbeelden gezien. Diverse stakeholders zijn het erover eens dat de mondelinge blokevaluaties meer en betrouwbaarder informatie opleveren dan de schriftelijke programma-evaluaties. De opleiding geeft aan dat het huidige systeem van schriftelijke programma-evaluaties zal worden afgeschaft of een nieuwe zinvoller plek zal krijgen.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam heeft op basis van wat zij heeft gezien en gehoord kunnen vaststellen dat de uitkomsten van de evaluaties planmatig tot aantoonbare en doeltreffende verbeteringen leiden. Adviezen vanuit het werkveld worden in daden omgezet. Het programma is de afgelopen jaren voortdurend verbeterd. Dit wordt goed zichtbaar in de gesprekken die tijdens de visitatie met studenten uit de verschillende jaarlagen zijn gevoerd. Zowel inhoudelijk als procedureel is het aantal doorgevoerde aanpassingen en verbeteringen dat de afgelopen vier jaar heeft plaatsgevonden aanzienlijk. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Maatregelen tot verbetering’ als goed.
Pagina 29 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
5.3 Betrekken van medewerkers, studenten alumni en beroepenveld Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten alumni en beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
De volgende stakeholders spelen een rol in het verbetermanagement: o Studenten, als belangrijke bron van informatie van ervaringsdeskundigen over uitvoering programma's en diensten; o Werkveldadviesraad / extern deskundigen als belangrijke en systematisch te raadplegen bron van informatie van inhoudelijk deskundigen over inhoud en niveau van programma's en studenten. o Bedrijven die als opdrachtgever betrokken zijn bij onderwijsprojecten. o Alumni ( tot nu toe nog eenmalig via enquête en resonansgroep). o Medewerkers als bron van informatie en als verantwoordelijken in het daadwerkelijk formuleren en uitvoeren van verbeterplannen. o Management in het formuleren en doen uitvoeren van verbeterplannen en toezien op de resultaten daarvan.
•
In de praktijk blijkt dat de studenten zich zeer betrokken voelen bij het verbeteren van de kwaliteit van de opleiding. Feedback wordt ‘opgehaald’ bij de groepsvertegenwoordigers en doorgegeven naar het docententeam. Het docententeam maakt vervolgens een verbeterplan dat het volgende jaar wordt geïmplementeerd. Diverse stakeholders hebben in het verleden in evaluaties aangegeven dat de terugkoppeling over doorgevoerde verbeteringen te wensen overhield. Daarom heeft de opleiding nu beleid in gang gezet waarbij hierover planmatig via de groepsvertegenwoordigers en via de programmaboeken zal worden gecommuniceerd. In de opleidingsdocentenvergadering zal een dergelijke terugkoppeling ook een vast agendapunt worden.
•
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van mening dat de studenten, de docenten en de Werkveldadviesraad door de opleiding actief betrokken worden bij de interne kwaliteitsverbetering. Ook naar de (stage)bedrijven wordt geluisterd. Het verdient aanbeveling in dit kader nu ook een actief alumnibeleid te formuleren. Het visitatieteam is het met de opleiding eens dat de terugkoppeling van de verbeterresultaten naar de diverse stakeholders een belangrijk aandachtspunt is voor de komende periode. Alles overwegend beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ als voldoende. Beoordeling van het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ De dienst Onderwijs en Kwaliteit van de CHE ondersteunt het verbetermanagement van de opleiding. Vanuit deze dienst wordt een nieuw systeem van kwaliteitszorg aan de hand van INK in 2006 geïmplementeerd. Hierbij zal ook het in instrument van de interne audit ingezet worden. Het visitatieteam heeft vastgesteld dat er sprake is van een degelijk evaluatiesysteem op meerdere niveaus dat leidt tot aantoonbare verbetering van de opleiding. Bij dit systeem zijn interne en externe stakeholders betrokken. Wanneer de voorgenomen terugkoppelingsvoornemens door de opleiding worden doorgevoerd, zal de plan-do-check-act cyclus op opleidingsniveau worden rondgemaakt. Alle facetten van het onderwerp kwaliteitszorg zijn voldoende of goed beoordeeld. Daarom is het visitatieteam van mening dat het onderwerp ‘Kwaliteitszorg’ voldoet aan de door de NVAO gestelde criteria. Pagina 30 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
6. Onderwerp: resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
•
• •
•
•
Het afstudeertraject beslaat vier blokken. De afsluitende afstudeeropdracht bestaat uit vier samenhangende onderdelen: Projectopzet, projectuitvoering en projectresultaat, verantwoording van aanpak en eindgesprek. In de zeer goede ‘afstudeernota’ wordt het hele traject zowel procedureel als inhoudelijk uitvoerig beschreven. De nota bevat alle bijbehorende aanvraag-, contract- en beoordelingsformulieren. Bij de beoordelingsformulieren wordt steeds gerefereerd aan de beoogde competenties. Beoordelingscriteria zijn helder geformuleerd. De docentbegeleider bezoekt de afstudeerorganisatie tweemaal. Sommige studenten vinden dit (te) weinig. Verdere begeleiding vindt plaats op consultatiebasis (beperkt aantal gesprekken). Hiervan wordt intensief gebruik gemaakt. Bij de beoordeling zijn interne en externe beoordelaars betrokken: de opdrachtgever, de begeleidende docent, een meelezer en een externe onafhankelijke deskundige. Aan de hand van de afstudeeropdracht worden zowel de algemene HBO-kwalificaties als de kerncompetenties getoetst. Met ingang van dit jaar vinden naast de eindbeoordeling ook tussentijdse beoordelingen plaats in januari, maart en mei. Het gemiddelde cijfer voor de projectuitvoer is 7.7, voor het werkstuk en eindgesprek 7.2. De onafhankelijke deskundigen zijn van mening dat het niveau en de breedte van de vraagstelling door de examinatoren goed of zelfs prima is. Bij de beoordeling komt het verschil in niveau tussen de studenten duidelijk tot uitdrukking. Het visitatieteam heeft een relevante steekproef van de afstudeerscripties bekeken. Zij is van mening dat er in alle gevallen sprake is van HBO-niveau. Er worden geen onterechte voldoendes gegeven. Er is in het algemeen sprake van een interessante vraagstelling en een scherpe diagnose. Wel valt op dat de theoretische onderbouwing vanuit de literatuur van wisselende kwaliteit is en dat de financieel economische kant bij een aantal scripties beperkte aandacht krijgt. Uit de studentenenquête Choice 2005 blijkt dat de afgestudeerde studenten hun tevredenheid over de opleiding (totaalscore) waarderen met een 7.12. het landelijk gemiddelde ligt op 6.68.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: De eerste lichting studenten is momenteel voor het grootste deel afgestudeerd. Op basis van bovenstaande bevindingen is het visitatieteam van mening dat de afstudeeropdrachten de eindkwalificaties voldoende weerspiegelen qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bij de theoretische onderbouwing van een aantal scripties en de aandacht voor de financiële aspecten, (verplicht toevoegen van een financiële paragraaf), ligt ruimte voor verbetering. De beoordeling is breed, kritisch en voldoende onderscheidend. De afgestudeerden mogen in staat worden geacht als beginnend beroepsbeoefenaar op het beoogde niveau aan de slag te kunnen gaan. In de praktijk blijken zij binnen een redelijke termijn een passende baan te vinden. Dit alles overwegend beoordeelt het visitatieteam het facet ‘gerealiseerd niveau’ als voldoende.
Pagina 31 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
6.2 Onderwijsrendement Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
Op grond van in- en uitstroom van studenten zijn binnen de hogeschool de volgende rendementscijfers berekend voor de MER. Streefcijfers CHE
Gemiddelde studieduur studiestakers Aantal uitgereikte BASSEN Gemiddelde studieduur gediplomeerden Hoofdfase rendement (na 4 jaar) Diploma rendement (na 4 jaar studie)
OVF
•
Voor de cursusjaren 01/02
02/03
03/04
04/05
1,35
1,64
-
-
-
-
2
3
4
5
4,5
3,86
-
-
-
-
86
-
-
-
65
78
-
-
-
2001
2002
2003
2004
2005
0.946
0.946
0.970
1.044
1.058
De opleiding heeft streefcijfers- en rendementscijfers geformuleerd. Deze cijfers heeft zij gerelateerd aan de OVF-cijfers. Op basis hiervan kan worden geconstateerd dat het diplomarendement van de opleiding ruim boven het rendement ligt dat landelijk in het HBO wordt gerealiseerd.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het nog korte bestaan van de opleiding MER aan de CHE maakt dat de rendementscijfers een nog erg beperkte basis hebben. Dit in aanmerking genomen kan het volgende worden geconcludeerd: De opleiding voldoet gemiddeld in ruime mate aan de streefcijfers van de hogeschool, het diplomarendement na 4 jaar studie is 78%. Een uitzondering hierop is de studieduur van de studiestakers. Door betere voorlichting, een strakkere studiebegeleiding en aangescherpte criteria, deze laatste resulterend in een toenemend aantal bindend afwijzende studieadviezen, zal de studieduur van studiestakers de komende jaren afnemen. Op grond van de bovenstaande bevindingen beoordeelt het visitatieteam dit facet als voldoende.
Pagina 32 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Beoordeling van het onderwerp ‘Resultaten’ Bestudering van de gerealiseerde eindniveaus laat zien dat de afgestudeerden daadwerkelijk het gewenste niveau hebben bereikt. De onderwijsrendementen voldoen aan de doelstellingen. De onderliggende facetten van het onderwerp ‘Resultaten’ zijn voldoende beoordeeld, en derhalve is dit onderwerp in totaliteit voldoende.
Pagina 33 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
7. Onderwerp: bijzonder kenmerk Protestants Christelijke identiteit Protestants-christelijke identiteit: de identiteit van de instelling heeft een consistente plaats in de opleiding. (Beoordeelde facetten: ‘differentiatie en profilering’, ‘kwaliteit’, ‘concretisering’ en ‘onderscheidend karakter’) Bevindingen: • De student die aan de Christelijke Hogeschool Ede de opleiding Management, Economie en Recht volgt, heeft een bewuste keuze gemaakt voor een protestants-christelijke HBO-opleiding. Op de intake-formulieren wordt gevraagd wat religie voor de aspirant-student betekent. • In haar opleidingsbrochure positioneert de opleiding zich wat betreft haar visie op mensen in organisaties als volgt: “Alle samenwerking in organisaties is interactief handelen van mensen. Al communicerend en handelend zoeken mensen in organisaties naar nieuwe mogelijkheden voor situaties en problemen. Al communicerend en handelend scheppen mensen in organisaties ook weer nieuwe situaties, mogelijkheden en problemen. Het christelijk geloven zegt ons dat elk mens aan dit interactief handelen in organisaties een unieke, zinvolle bijdrage kan leveren (en ontvangen). Wanneer mensen in meer of mindere mate hiervan worden buitengesloten, komt de menselijkheid in en van organisaties in het gedrang. Men ontkent dan dat mensen elkaar nodig hebben; niet alleen om organisatieproblemen goed op te lossen maar ook om als lid van een werkgemeenschap niet louter als instrument of werkkracht te worden ingezet maar ook om binnen de werkgemeenschap als individu gekend en gewaardeerd te worden. Vanuit het christelijk geloven zal een professionele bedrijfskundige daarom: • Mensen in organisaties tot elkaars bondgenoten proberen te maken. • Interesse hebben in de belangen en perspectieven van anderen. • Mensen uitnodigen en stimuleren om te participeren in besluitvorming en uitvoering en om verantwoordelijkheid te dragen. • Aandacht hebben voor het goede en het kwade in organisaties. • Verstoorde samenwerkingsrelaties proberen te herstellen door (het bevorderen van) vergeving van gemaakte fouten”.
•
Over de organisaties zelf zegt zij: “Organisaties vervullen steeds meer een sleutelrol in het publieke domein. Ze zorgen voor producten, werk, inkomen en vanuit deze belangen sturen ze de maatschappelijke ontwikkeling. Ze hebben te maken met een scala aan stakeholders (belanghebbenden). Toch werken veel organisaties slechts voor de belangen van de shareholders (aandeelhouders). Wij willen de studenten opleiden in de vraagstukken rond Verantwoord Ondernemen. In onze visie is een organisatie verplicht verantwoording af te leggen aan de stakeholders. Ook benadrukken wij dat bedrijfskundigen individueel verantwoording moeten kunnen afleggen over hun gedrag aan hun collega’s, leidinggevenden en zakelijke partners. We kiezen hiervoor omdat we vanuit onze christelijke levensovertuiging de mens in de eerste plaats zien als een verantwoordelijk schepsel die de door God gestelde uitdagingen moet ‘beantwoorden’ met rentmeesterschap, dienstbaarheid en gerechtigheid. Tegelijk geldt deze ‘roeping’, ons inziens, ook voor organisaties. Bedrijven bestaan niet voor zichzelf maar dragen ook verantwoordelijkheid binnen de context van de schepping.” Uit de gesprekken met het management, de docenten, de studenten, de oud-studenten en met de Werkveldadviesraad komt een consistent beeld over de opleiding naar voren dat de op papier geformuleerde missie in de praktijk bevestigt. Pagina 34 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
•
•
•
•
•
Management en docenten geven aan dat de identiteit in heel veel ‘lagen’ zichtbaar wordt. o In geformuleerde competenties ‘Maatschappelijke c.q. Persoonlijke verantwoordelijkheid’ en de daarbijbehorende gedragsvoorbeelden, waarop studenten worden beoordeeld en ‘afgerekend’. o Inhoudelijk in de waarde van waaruit wordt gewerkt: met visie in je werk staan en stelling kunnen nemen in een krachtenveld; vanuit je eigen kracht partijen bij elkaar brengen en bruggen slaan, met open oog voor de visie van anderen; werken vanuit een maatschappelijk marketingconcept. o In concrete programma’s/streams dwars door de opleiding heen. Enkele voorbeelden: de stream ‘Verantwoord ondernemen’ als geheel en in het bijzonder bijvoorbeeld bij ‘Roeping in de Bedrijfskunde’, bij de stream ‘Organisatie & Omgeving’: ‘Public affairs’, bij het internationaliseringsproject in de vraagstelling “Hoe ga je om met je waarden in interculturele situaties?” o In de visie op Talentontwikkeling: “je bent gezegend met talenten”. o In het persoonsgerichte karakter van de opleiding. o In de begeleiding waar veel aandacht is voor zelfreflectie: “wat doet het met jou? “ en “Hoe sta je hier zelf in” o In de nadruk op de opleiding als werkgemeenschap: de gezamenlijke dagopening en dagsluiting, de tweewekelijkse Time-out (‘spirituele’ ontmoeting tussen studenten en docenten), de ‘gedreven docenten’. De Werkveldadviesraad benadrukt dat in de geïntegreerde visie die de studenten zich eigen maken, de kracht van de opleiding ligt. “Er is sprake van een geïnternaliseerde identiteit; de opleiding doet haar best er in de vakken componenten van mee te geven.” Ook voor de afgestudeerden is de identiteit belangrijk. Zij vinden het sociale aspect van de opleiding zoals dat door de jaren heen tot uitdrukking komt in de stream ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen’ erg waardevol. Nadrukkelijk wordt gesteld dat de opleiding niet evangeliserend is, en ook ruimte biedt aan mensen uit andere geloofsgemeenschappen, waarbij respect voor elkaars oprechte overtuiging het uitgangspunt is. De protestants-christelijke identiteit komt in de afstudeeropdrachten die door het visitatieteam zijn bekeken niet expliciet naar voren.
Beoordeling door het visitatieteam: In de diverse gesprekken die tijdens de visitatiedagen zijn gevoerd is de protestants-christelijke identiteit steeds een van de gespreksonderwerpen geweest. Het visitatieteam constateert dat de protestantschristelijke identiteit van de opleiding in de praktijk wordt waargemaakt, verweven is met de gehele opleiding en een onderscheidend kwaliteitskenmerk is. Zij geldt voor veel aspirant-studenten als een belangrijk, voor sommigen zelfs als het belangrijkste keuzecriterium. Daarmee levert de opleiding een betekenisvolle bijdrage aan het hoger onderwijs in Nederland: CHE afgestudeerde bedrijfskundigen hebben in dit opzicht een meerwaarde. Door de niet evangeliserende aanwezigheid van de opleiding biedt ze ook plaats aan niet-christenen. De consistente visie en identiteit leveren een wezenlijke bijdrage aan de oordeelsvorming van studenten en afgestudeerden; de opleiding levert mensen af met een eigen visie en met respect voor anderen. De opleiding maakt haar missie waar. Het visitatieteam beoordeelt de facetten: ‘Differentiatie en profilering’, ‘Kwaliteit’, ‘Concretisering’ en ‘Onderscheidend karakter’ als goed. Hiermee beoordeelt het visitatieteam het bijzondere kenmerk ‘Protestants Christelijke identiteit’ als voldoende.
Pagina 35 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Bijlage 1: Programma Programma 1 maart Tijd 09.30 uur
Ontvangst, kennismaking, toelichting op visitatie, doornemen programma
10.00 uur
Domeinspecifieke eisen, bachelorvorming, hbo-orientatie, programma van de opleiding, didactisch concept, kwaliteitsmanagement, internationalisering, toetsing en examinering, bijzonder kenmerk
12.00 uur
Rondleiding faciliteiten Christelijke Hogeschool Ede
12.30 uur 14.00 uur
Documentenonderzoek en lunch Student Company: rol en belang
15.00 uur
Studieadviseurs, stage- en afstudeerbegeleiders, en coördinator
Visitatiecommissie Certiked Dhr. dr. C.P. (Kees) Boele Voorzitter College van Bestuur Mevr. drs. J.A. (Janine) van Drieënhuizen-Kok Manager Onderwijs, Kwaliteitszorg en Internationalisering Dhr. mr. H.M. (Herman) Oevermans Opleidingsmanager MER Dhr. drs. M.A. (Michiel) de Ronde Docent en lid kernteam P&A/MER Visitatiecommissie Certiked Dhr. mr. H.M. (Herman) Oevermans Opleidingsmanager MER Dhr. drs. M.A. (Michiel) de Ronde Docent en lid kernteam P&A/MER
Visitatiecommissie Certiked Dhr. mr. H.M. (Herman) Oevermans Opleidingsmanager MER Visitatiecommissie Certiked Visitatiecommissie Certiked Dhr. drs. E.C. (Eelco) van den Dool Docent MER Dhr. W.A. (Wouter) van den Top Student MER, jaar 4 Dhr. C. (Cees) Barské Mentor SC Mevr. S. (Saskia) Bongers Klant SC(afwezig i.v.m. ziekte) Team nieuwe SC (vergadering) Visitatiecommissie Certiked Dhr. drs. E.C. (Eelco) van den Dool Coördinator stage en afstuderen MER Dhr. drs. J. (Jan) Lok – Docent en lid kernteam P&A/MER (afwezig i.v.m. ziekte) Dhr. drs. H.R. (Hendrie) van Maanen – Docent MER Mevr. drs. P.C. (Petra) Visser-Haalboom Docent MER
Pagina 36 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
16.00 uur 17.00 uur
Aanvullend documenten onderzoek Terugkoppeling bevindingen eerste visitatiedag
Visitatiecommissie Certiked Visitatiecommissie Certiked Mevr. drs. J.A. (Janine) van Drieënhuizen-Kok Manager Onderwijs, Kwaliteitszorg en Internationalisering Dhr. mr. H.M. (Herman) Oevermans Opleidingsmanager MER Dhr. drs. M.A. (Michiel) de Ronde – Docent en lid kernteam P&A/MER
Programma 22 maart Tijd 09.30 uur
Eindniveau en competenties, programma van de opleiding, concrete lesprogramma’s, HRM-beleving
11.00 uur
Studielast, studiebegeleiding, kwaliteit van de opleiding, toetsen, informatie en communicatie, bijzonder kenmerk, cultuur en sfeer.
12.00 uur
Documentenonderzoek en lunch Beroepsprofiel, domeinspecifieke eisen, hbooriëntatie, programma, eindniveau
13.30 uur
14.30 uur
Inloopspreekuur voor studenten MER
Visitatiecommissie Certiked Mevr. mr. B.M. (Berdine)van Eijk-van den Herik – Docent MER Dhr. drs. J. (Jan) Lok – Docent en lid kernteam P&A/MER Dhr. drs. H.F.J. (Hein) Oldeman – Docent MER Dhr. drs. M.A. (Michiel) de Ronde – Docent en lid kernteam P&A/MER Mevr. drs. P.C. (Petra) Visser-Haalboom – Docent MER Visitatiecommissie Certiked Dhr. A.A. (Alex) de Bruin - student MER jaar 1 Dhr. C.J.W. (Coen) Dekkers - student MER jaar 1 Mevr. A.P. (Anne Petra) Havinga - studente MER jaar 2 Dhr. K.D. (Koen) Oppelaar - student MER jaar 2 Mevr. J.J. (Janneke) Boterenbrood - studente MER jaar 3 Dhr. H.B. (Patrick) Leppers - student MER jaar 3 Mevr. D.Y.L. (Daisy) Siu - studente MER jaar 4 Dhr. K.J. (Karsten) van Slooten - student MER jaar 4
Visitatiecommissie Certiked Dhr. P.H. (Philip) Miedema – Lid Werkveldadviesraad MER (organisatieadviseur SBI) Dhr. H. (Harry) van de Pol – Lid Werkveldadviesraad MER (trainer/adviseur Vanbinnenuit) Dhr. B. (Bart) Visser – Lid Werkveldadviesraad MER (algemeen directeur Erdee Media Groep) Deel visitatiecommissie Certiked
Pagina 37 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
14.30 uur
Resultaten opleiding, aansluiting bij de praktijk, programma
Deel visitatiecommissie Certiked Mevr. J.M.C. (Maaike) Bikker - oud-studente MER Mevr. C.M. (Karin) van der Ven - oud-studente MER Dhr. M.I. (Maarten) Hasselaar - oud-student MER
15.30 uur
Aanvullend documentenonderzoek en intern beraad
Visitatiecommissie Certiked
16.30 uur
Terugkoppeling bevindingen visitatie
Visitatiecommissie Certiked Dhr. dr. C.P. (Kees) Boele – Voorzitter College van Bestuur Mevr. drs. J.A. (Annechien) Verkerk-van de Lagemaat Medewerker Onderwijs, Kwaliteitszorg en Internationalisering Dhr. mr. H.M. (Herman) Oevermans Opleidingsmanager P&A/MER Dhr. drs. M.A. (Michiel) de Ronde Docent en lid kernteam P&A/MER Dhr. drs. J. (Jan) Lok Docent en lid kernteam P&A/MER
Programma 5 oktober Tijd 09.30 uur
10.15 uur
Ontvangst, doornemen programma, gesprek met opleidingsmanager en lid van kernteam Gesprek met docenten
11.00 uur 11.45 uur
Documentenonderzoek Terugkoppeling
Visitatiecommissie Certiked Mr. H.M. (Herman) Oevermans, opleidingsmanager MER Drs. M.A. (Michiel) de Ronde, Lid kernteam MER Visitatiecommissie Certiked Drs. E.C. (Eelco) van den Dool Drs. H.R. (Hendrie) van Maanen Visitatiecommissie Certiked Visitatiecommissie Certiked Mr. H.M. (Herman) Oevermans, opleidingsmanager MER Drs. M.A. (Michiel) de Ronde, Lid kernteam MER
Pagina 38 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Bijlage 2: Documenten Documenten die zijn bestudeerd: Activiteitenplan 2005-2006 Afstudeerprojecten Agenda curriculumdagen Agenda en notulen WAR 2005 Agenda studiedagen Beleidsplan Internationalisering 2003-2005 Beleidplan P&O Benchmark ICT 2005 Beroepsprofiel LOOMER Blokroosters plus werkprocedures roosterbureau Boekenlijst Boeken en readers Resultaten Choice enquête CV’s docenten Cijfers alumni Evaluatieprotocol voorzieningen Enquête voorzieningen Examenreglement Format exitgesprekken Gespreksnotitie leer- werkgemeenschap Intranet Instellingsplan 2004-2008 Jaarrooster Jaarverslag CHE Kengetallen CHE Nota afstudeerproject Nota derdejaarsstage Nota oriëntatieopdrachten Notitie Integrale kwaliteitsontwikkeling Notulen blokevaluaties Notulen coachoverleg Notulen examencommissie Notulen ODV Onderzoek MER-programma’s Opleidingsgids 2005-2006 Opleidingsgids 2006-2007 Opleidingskader ‘Competente talenten’ Overzicht beroepsproducten Overzicht gastdocenten Priema Projectplan kenniskring sociale innovatie
Programmaboeken Zelfevaluatierapport Programma studievaardigheden PZ-overzicht Resultaten alumni-enquête 2005 Resultaten Instroomonderzoek 2003-2005 Stage- en projectnota’s Talentontwikkeling Toelatingsexamen (21plus) Toetsen plus uitwerkingen (1,2,3,4) Training studievaardigheden Voorbeeld beoordelingssjablonen Voorbeeld verbeterplan
Pagina 39 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Bijlage 3: Domeinspecifiek referentiekader De voor de MER-afgestudeerde benodigde competenties zijn divers en in vrijwel alle taakgebieden en rollen van toepassing. Het beroepsbeeld vereist immers dat de afgestudeerde van de opleiding MER met name over de competentie integratief vermogen beschikt. Voor de opleiding MER gelden tot september 2006 achttien competenties, onderverdeeld in 3 rubrieken: Persoon, Methode en Inhoud. Op de volgende pagina’s zijn deze competenties per rubriek nader uitgewerkt.
Persoon (professionele werkhouding)
1. Zelfsturing Gaat uit zichzelf aan de slag met taken en brengt deze tot een goed einde. Gedragsvoorbeelden • Komt uit zichzelf in actie. • Kan hoofd- en bijdoelen onderscheiden. • Werkt planmatig en ordelijk. • Laat zich niet uit het veld slaan bij tegenslag. • Kan verschillende rollen vervullen naar gelang de situatie. • Evalueert en stuurt bij.
Ineffectief zijn • Treuzelen, vergeten, laten liggen. • Onbezonnenheid. • Van de hak op de tak springen. • Geeft anderen altijd de schuld van problemen of tegenslag. • Leert niet van gemaakte fouten.
2. Effectieve communicatie Kan op constructieve wijze feiten, standpunten, vragen, ideeën en gevoelens onder de aandacht van anderen brengen, deelnemen aan een gesprek of discussie en op basis hiervan de eigen mening en die van anderen bijstellen.
Gedragsvoorbeelden • Kan mondeling en schriftelijk feiten, meningen, vragen, ideeën en gevoelens communiceren. • Gaat respectvol en belangstellend om met de inbreng van anderen. • Past eigen communicatie aan de situatie en aan de reactie van de ander aan. • Vraagt aandacht voor de eigen inbreng. • Vormt of versterkt de eigen mening met de inbreng van anderen. • Gebruikt ICT-middelen als ondersteuning. • Beheerst Engels mondeling en schriftelijk.
Ineffectief zijn • Luistert alleen naar zichzelf. • Is ongevoelig voor de inbreng of reactie van anderen. • Vraagt niet door: laat zich met een kluitje in het riet sturen. • Laat zich leiden door ICT-middelen. • Sneeuwt onder door dominante gesprekspartners. • Gebruikt beledigende taal.
Pagina 40 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
3. Samenwerking Is samenbindend, stimulerend en productief in de samenwerking met anderen.
Gedragsvoorbeelden • Heeft oog en oor voor de visies, belangen en culturele achtergrond van anderen. • Kan de eigen visie of die van anderen versterken met input van anderen. • Is samenbindend en laat anderen tot hun recht en tot bloei komen. • Is bereid om de ‘minste’ te willen zijn. • Is taak- en mensgericht. • Verliest persoons- of afdelings- overstijgende organisatiebelangen niet uit het oog.
Ineffectief zijn • Werkt voor zichzelf. • Ziet anderen louter als instrument of werktuig. • Pronkt met andermans veren. • Laat anderen het meeste werk doen. • Is een doordrammer.
4. Verantwoordelijkheidsbesef Handelt vanuit het besef van de morele dimensies van het eigen werk en legt hierover verantwoording af.
Gedragsvoorbeelden • Heeft een (christelijk) geïnspireerde visie op de eigen plek in relaties, beroep en samenleving. • Integreert normen, waarden, idealen en toekomstverwachtingen in het beroepshandelen. • Heeft oog en oor voor de belangen van interne en externe betrokkenen en voor de waarde van natuur en milieu. • Is gericht op het (kunnen) afleggen van verantwoording. • Overschrijdt de grenzen van de eigen verantwoordelijkheid niet. • Is zich bewust van de eigen voorbeeldfunctie.
Ineffectief zijn • Geen daden maar woorden. • Laat zich voornamelijk door eigenbelang leiden. • Laat zich overvragen, voelt zich overal verantwoordelijk voor. • Heeft de schijn tegen, komt hypocriet over.
Pagina 41 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
5. Reflecteren Is in staat het eigen functioneren kritisch te bezien en gericht op het verbeteren ervan.
Gedragsvoorbeelden • Neemt regelmatig de tijd voor persoonlijke bezinning. • Maakt gebruik van een ‘klankbord’ om feedback te krijgen. • Kan het eigen handelen benoemen en kritisch analyseren. • Stelt realistische eisen aan zichzelf. • Is zich bewust van persoonlijke beperkingen en handelt daarnaar.
Ineffectief zijn • Weet niet hoe de omgeving tegen hem/haar aankijkt. • Ziet zichzelf als foutloos of perfect. • Heeft een overdreven negatief zelfbeeld.
6. Leren leren Werkt bewust en systematisch aan een persoonlijke leerroute. Gedragsvoorbeelden • Is gericht op de ontwikkeling van gevoel, wil en verstand. • Is zich bewust van de grenzen van de eigen kennis en kunde. • Is nieuwsgierig naar ontwikkelingen in het beroep. • Toetst voortdurend de eigen kennis en stelt die bij. • Kan leerervaringen toepassen in andersoortige situaties. • Kan het eigen functioneren versterken met de feedback van anderen.
Ineffectief zijn • Is eenzijdig wat betreft gevoel of verstand. • Staat stil in de eigen ontwikkeling. • Leert alleen van fouten of crises. • Leert niet van fouten of crises.
Pagina 42 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Methode (werken op HBO niveau)
7. Multidisciplinaire toepassing Integratie van kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden van verschillende vakinhoudelijke disciplines, vanuit het perspectief van de beroepspraktijk handelen. Gedragsvoorbeelden • Signaleert mogelijke samenhang en invloed van juridische, (financieel) economische en bedrijfskundige aspecten bij vraagstukken en kan deze samenhang communiceren. • Weet een brug te slaan tussen verschillende werkwijzen en denkkaders van afdelingen. • Kan relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën en onderzoeksresultaten toepassen voor beroepsrelevante vraagstukken.
Ineffectief zijn • Lost in alle gevallen een probleem op met kennis vanuit één discipline. • Houdt te weinig rekening/loopt vast met betrekking tot verschillen in gewicht van belangen van afdelingen onderling en/of ten opzichte van de organisatie als geheel.
8. Brede professionalisering Transfer en brede inzetbaarheid en het toepassen van kennis, inzichten en vaardigheden in uiteenlopende beroepssituaties. Gedragsvoorbeelden • Profileert zich voor startfuncties binnen de relevante beroepsdomeinen en –rollen (intermediair, organisatieadviseur, assistent-to-the-manager, resultaatverantwoordelijke). • Voert zelfstandig beroepsrelevante taken uit en werkt zelf aan de eigen professionalisering. • Kan de normen en waarden van de relevante beroepsgroep op het niveau van de beginnende professional toepassen. • Aantoonbaar toegerust met actuele en relevante kennis.
Ineffectief zijn • Houdt zich niet op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het beroepsterrein. • Is in alle facetten van beroepsrelevante taken afhankelijk van stimulering door omgeving.
Pagina 43 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
9. Methodische aanpak van bedrijfskundige problemen Het toepassen van de regulatieve cyclus voor het oplossen van een bedrijfskundig probleem. Gedragsvoorbeelden • Kan een probleem helder identificeren. • Kan methodisch via probleemdefiniëring en probleemanalyse de diagnose stellen van een bedrijfskundig probleem. • Vraagt door bij onvoldoende informatie en legt verbanden tussen verschillende soorten informatie. • Kan methodisch alternatieve oplossingen afwegen en is in staat de optimale oplossing te selecteren. • Kan aangeven hoe een besluit uitgevoerd c.q. geïmplementeerd kan worden. • Kan een uitgevoerde actie/implementatie methodisch evalueren.
Ineffectief zijn • Heeft moeite met het onderscheid tussen symptomen en oorzaken. • Vraagt niet door ingeval van onvoldoende informatie. • Springt te snel naar een oplossing/conclusie. • Weegt alternatieven af zonder de doelstellingen van de organisatie daarbij te betrekken. • Kan moeilijk prioriteiten stellen. • Kan moeilijk de verschillende fasen bij probleemoplossing onderscheiden.
10. Creativiteit en complexiteit in handelen Het komen met oorspronkelijke oplossingen voor complexe, bedrijfskundige problemen. Gedragsvoorbeelden • Komt met verschillende voorstellen voor aanpak die niet direct voor de hand liggen of past bestaande concepten toe in niet voor de hand liggende situaties. • Bouwt voort op oorspronkelijke ideeën van anderen. • Kan een ingewikkelde probleemsituatie reduceren tot een meer hanteerbaar kernprobleem. • Verzamelt actief informatie over de achtergronden en oorzaken van het probleem voordat hij een besluit neemt. • Gebruikt verschillende manieren om ingewikkelde problemen aan te pakken en relevante informatie te verkrijgen.
Ineffectief zijn • Past uitsluitend een bekende oplossingsmethode toe. • Raakt verward in veelheid van facetten die (al of niet zijdelings) met het probleem te maken hebben. • Duikt direct in de details van een probleemsituatie. • Houdt geen nieuwe ontwikkelingen en trends bij. • Is niet in staat alternatieven aan te geven. • Springt te snel naar een oplossing/conclusie.
Pagina 44 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
11. Adviserend vermogen Weet op basis van een professionele adviesrol anderen te helpen bij het aanpakken van problemen. Gedragsvoorbeelden • Kan analyse omzetten in advies, rekening houdend met alle mogelijke haalbaarheidsfactoren. • Kan methodisch kiezen voor de meest effectieve adviesrol. • Kan adviezen geven aan managers over gewenste organisatieaanpassingen. • Kan mensen in organisaties effectief adviseren over hun professioneel functioneren. • Kan een effectief adviesgesprek voeren.
Ineffectief zijn • Kiest voor kort door de bocht oplossingen. • Verstrekt standaardadviezen. • Kan zich niet in anderen inleven (moeflonempathie). • Is niet kritisch. • Laat zich gebruiken.
12. Leidinggevend vermogen Effectief uitvoeren van eenvoudige managementtaken. Gedragsvoorbeelden • Kan mensen motiveren en inspireren. • Kan doelen, middelen en mensen op elkaar afstemmen, ook in situaties van projectmanagement. • Is in staat anderen te overtuigen. • Heeft moeite met coördinatie van verschillende activiteiten die in verband met elkaar staan. • Kan conflicten signaleren, bespreekbaar maken en hanteren. • Kan effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenspel.
Ineffectief zijn • Is besluiteloos. • Geeft anderen te weinig ruimte en veiligheid om initiatieven te ontplooien en uitdagingen aan te gaan. • Verliest zich in de details.
Pagina 45 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
13. Maatschappelijke verantwoordelijkheid Kan in het bedrijfsbeleid en bedrijfsvoering “people, profit and planet” methodisch integreren. Gedragsvoorbeelden • Kan morele dilemma’s in bedrijfsbeleid herkennen. • Houdt bij de formulering van de ondernemingsstrategie en –belangen rekening met stakeholders en maatschappij. • Kan dialoog aangaan met stakeholders. • Kan rekenschap afleggen van de bijdrage van de organisatie aan het duurzaam houden van de maatschappij. • Kan rekenschap afleggen van de eigen bijdrage aan het duurzaam houden van de eigen organisatie.
Ineffectief zijn • Is niet op de hoogte van algemene maatschappelijke ontwikkelingen en trends. • Alleen winst telt. • Heeft geen respect voor de medemens. • Brengt door te idealistisch getint bedrijfsbeleid de continuïteit van de organisatie in gevaar.
Inhoud 14. Commercieel vermogen Is in staat om effectief om te gaan met de zakelijke kansen die de omgeving aan de organisatie biedt. Gedragsvoorbeelden • Bouwt en onderhoudt een relatienetwerk en maakt het effectief voor eigen functioneren. • Geeft blijk van aquirerend vermogen. • Toont servicegerichtheid. • Kan de eigen organisatie verkopen (is PR-gericht). • Kan een verkoopgesprek voeren. • Kan marketingprincipes effectief inzetten voor de organisatie.
Ineffectief zijn • Is niet actief in het leggen van contacten. • Weet aanwezige relaties niet te benutten. • Treedt niet voldoende naar buiten. • Stelt zich afwachtend op. • Heeft onvoldoende oog voor de belangen van de opdrachtgever. • Is niet in staat om klanten te werven en te behouden. • Is puur uit op geld.
Pagina 46 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
15. Strategisch besef Signaleert en vertaalt ontwikkelingen die van belang zijn voor de strategie van de organisatie en kan deze vertalen in concrete acties. Gedragsvoorbeelden • Signaleert ontwikkelingen en beoordeelt die op het belang voor de organisatie. • Kan operationele activiteiten toetsen aan de strategie van de organisatie. • Ziet bij bedrijfskundige taken in welk strategisch perspectief ze staan. • Kan de resultaten van diverse strategische methoden en modellen toepassen t.b.v. de organisatiedoelen.
Ineffectief zijn • Heeft geen inzicht in de visie en de strategie van het bedrijf. • Werkt alleen aan eigen agenda. • Voelt zich niet betrokken bij de organisatorische ontwikkelingen binnen het bedrijf. • Is onvoldoende extern gericht.
16. Verbeteringsgerichtheid Is gericht op systematische verbetering van kwaliteit in de organisatie (producten, processen en mensen). Gedragsvoorbeelden • Analyseert kwaliteit van de bedrijfsvoering en kan daarvoor meerdere concepten inzetten. • Adviseert m.b.t. de verbetering in efficiency en effectiviteit van de bedrijfsvoering. • Is gericht op optimale inzet van mensen in heden en toekomst. • Kan organisatieprocessen vastleggen in procedures en regelgeving die de kwaliteit ten goede komen. • Kan technologische ontwikkelingen benutten voor de organisatie.
Ineffectief zijn • Is digibeet. • Kan procedures tot kwaliteitsverbetering niet effectief benutten. • Mist analytisch vermogen om te kunnen denken in processen en procedures. • Kan procedures niet formaliseren.
Pagina 47 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
17. Organisatiesensitiviteit Is gericht op het realiseren van organisatiedoeleinden. Gedragsvoorbeelden • Kan de organisatie systematisch analyseren, gebruik makend van relevante modellen. • Kan bij een organisatieanalyse kennis en inzichten uit juridische, economische en organisatiekundige disciplines integreren. • Maakt belangentegenstellingen tussen organisatiedelen effectief en productief. • Kan met medewerkers van alle afdelingen communiceren over hun werkzaamheden. • Voelt aan wat er in een organisatie speelt. • Is gericht op de cultuur van de organisatie en kan die analyseren en communiceren. • Kan een bijdrage leveren (inhoud, methode en persoon) aan gewenste cultuurverandering.
Ineffectief zijn • Kan kennis t.a.v. organisatiemodellen niet effectief toepassen. • Kan niet analytisch denken. • Kan niet vanuit verschillende disciplines denken. • Kan belangentegenstellingen niet hanteren. • Kan niet op verschillende niveaus communiceren. • Kan geen draagvlak creëren. • Is een olifant in een porseleinkast. • Voelt de cultuur van de organisatie niet aan. • Heeft geen gevoel voor verhoudingen binnen de organisatie. • Is niet in staat om een link te leggen tussen cultuur en organisatiedoel.
18. Ondernemend vermogen Kan ambities omzetten in realiteit. Gedragsvoorbeelden • Kan kansen uit de omgeving vertalen in concrete, persoonlijke acties. • Is bereid risico’s aan te gaan. • Toont doorzettingsvermogen. • Maakt zijn zakelijke dromen tot werkelijkheid.
Ineffectief zijn • Herkent kansen die zich voordoen niet. • Speelt altijd “op safe”. • Is geen pionier. • Kan niet adequaat met tegenslagen omgaan. • Droomt alleen.
Pagina 48 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Bijlage 3a: Competenties vanaf 2006-2007 Deze set van acht competenties is de opvolger van de bovenstaande set van 18 competenties en is met ingang van het studiejaar 2006-2007 ingevoerd. In bijlage 6 wordt aangegeven hoe deze acht competenties zich verhouden tot de LOO-MER-compententies, tot de algemene HBO-competenties (Franssen) en tot de Dublin descriptoren.
1. Zelfregulering Je kunt uit jezelf in actie komen en je bent in staat je eigen functioneren kritisch te bekijken en bij te sturen om zaken tot een goed einde te brengen. Gedragsvoorbeelden • komt uit zichzelf in actie • komt afspraken qua tijd en kwaliteit na • werkt planmatig en ordelijk • is resultaatgericht • laat zich niet uit het veld slaan bij tegenslag • kan verschillende rollen vervullen naar gelang de situatie • evalueert en stuurt bij • neemt regelmatig de tijd voor persoonlijke bezinning • maakt gebruik van een ‘klankbord’ om feedback te krijgen en kan zo eigen functioneren versterken • kan het eigen handelen benoemen en kritisch analyseren • stelt realistische eisen aan zichzelf • is zich bewust van persoonlijke beperkingen en handelt daarnaar
Ineffectief zijn • treuzelen, vergeten, laten liggen • is onbetrouwbaar in afspraken • is onbezonnen • van de hak op de tak springen • geeft anderen altijd de schuld van problemen of tegenslag • leert niet van gemaakte fouten • weet niet hoe de omgeving tegen hem/haar aankijkt • ziet zichzelf als foutloos of perfect • heeft een overdreven negatief zelfbeeld • vertoont bij geven van feedback tekenen van moeflonempathie (voelhorens zijn zelfgericht) • staat stil in de eigen ontwikkeling • leert alleen/niet van fouten of crises
Pagina 49 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
2. Adviserend vermogen Je kunt een adviesrelatie onderhouden, orde aanbrengen in verwarrende of complexe situaties, belangentegenstellingen hanteren, draagvlak creëren en mensen in een organisatie in beweging krijgen. Gedragsvoorbeelden • heeft oog en oor voor de visies, belangen en culturele achtergrond van anderen • verliest persoons- of afdelings- overstijgende organisatiebelangen niet uit het oog • is samenbindend en laat anderen tot hun recht en tot bloei komen • is taak- en mensgericht • is inhoud- en procesgericht • kan weloverwogen kiezen voor de meest effectieve adviesrol • beschikt over een basis repertoire aan gespreksvaardigheden en interventietechnieken • kan mondeling en schriftelijk feiten, meningen, vragen, ideeën en gevoelens communiceren • past eigen communicatie aan de situatie en aan de reactie van de ander aan • beheerst Engels mondeling en schriftelijk
Ineffectief zijn • is ongevoelig voor de inbreng of reactie van anderen • gebruikt beledigende taal • laat zich gebruiken • werkt voor zichzelf • ziet anderen louter als instrument of werktuig • kiest voor kort door de bocht oplossingen • verstrekt standaardadviezen • sneeuwt onder door dominante gesprekspartners • pronkt met andermans veren • is een doordrammer
Pagina 50 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
3. Projectmanagement Je bent in staat om samen te werken in een project en leiding te geven aan een project, waarbij zakelijke en persoonlijke aspecten geïntegreerd worden in een resultaatgerichte aanpak. Gedragsvoorbeelden • heeft oog en oor voor de visies, belangen en culturele achtergrond van anderen • weet (samen) afgesproken resultaten neer te zetten • kan de eigen visie of die van anderen versterken met input van anderen • is samenbindend en laat anderen tot hun recht en tot bloei komen • motiveert en inspireert mensen • is resultaat-, taak- en mensgericht • heeft overtuigingskracht • kan een plan van aanpak uitwerken en hanteren • stemt doelen, middelen en mensen op elkaar af • signaleert conflicten, maakt ze bespreekbaar en hanteerbaar • blijft effectief presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenspel • onderhoudt prettige, informele contacten • is besluitvaardig
Ineffectief zijn • werkt voor zichzelf • ziet anderen louter als instrument of werktuig • kan prestatie-afspraken niet nakomen • pronkt met andermans veren • laat anderen het meeste werk doen • is een doordrammer • is een ad hoc planner • is besluiteloos • geeft anderen te weinig ruimte en veiligheid om initiatieven te ontplooien en uitdagingen aan te gaan • verliest zich in de details • anderen hebben last van zijn stressgevoeligheid
4. Ondernemend vermogen Je signaleert kansen in je omgeving en je durft risico’s te nemen om van ideeën werkelijkheid te maken. Gedragsvoorbeelden • Kan kansen uit de omgeving vertalen in concrete, persoonlijke acties • Is bereid risico’s aan te gaan • Toont doorzettingsvermogen • Kan operationele activiteiten toetsen aan de strategie van de organisatie • Kan de resultaten van diverse strategische methoden en modellen toepassen t.b.v. de organisatiedoelen. • Bouwt en onderhoudt een relatienetwerk • Kan de eigen organisatie verkopen (is PR-gericht) • Kan een verkoopgesprek voeren • Kan marketingprincipes effectief inzetten voor de organisatie
Ineffectief zijn • Herkent kansen die zich voordoen niet • Speelt altijd “op safe” • Is geen pionier • Kan niet adequaat met tegenslagen omgaan • Droomt alleen • Heeft geen inzicht in de visie en de strategie van het bedrijf • Werkt alleen aan eigen agenda • Voelt zich niet betrokken bij de organisatorische ontwikkelingen binnen het bedrijf • Is onvoldoende extern gericht • Treedt niet voldoende naar buiten • Heeft onvoldoende oog voor de belangen van de opdrachtgever • Is niet in staat om klanten te werven en te behouden
Pagina 51 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
5. Bedrijfskundige integratie Je kijkt vanuit verschillende vakdisciplines en perspectieven naar organisatieproblemen en je pakt die problemen op methodische wijze aan waarbij je gebruik maakt van professionele methoden en technieken. Je kunt anderen je aanpak uitleggen. Gedragsvoorbeelden • Signaleert samenhang in en invloed van vakinhoudelijke disciplines op organisatieproblemen • Weet een brug te slaan tussen verschillende werkwijzen en denkkaders van afdelingen • Kan zelfstandig vanuit verschillende perspectieven een complex probleem in kaart brengen, alternatieve oplossingen verzinnen, beslissingscriteria opstellen, beslissen, implementeren en evalueren • maakt handig gebruik van een basis-arsenaal aan behulpzame methoden en technieken, zoals SWOTanalyse, adviesmethodiek, brainstormen en de regulatieve cyclus. • houdt zichzelf op de hoogte van actuele beroepsontwikkelingen
Kennisgebieden: • Advisering • Algemene economie • Bedrijfseconomie • Bedrijfsethiek • HRM • Internationalisering • Kwaliteitsmanagement • Logistiek
Ineffectief zijn • Lost in alle gevallen een probleem op met kennis vanuit één discipline • Hanteert enkel de ‘gezond-verstand’benadering • Is te theoretisch • Is onevenwichtig bij het afwegen van belangen en perspectieven • Heeft moeite met het onderscheid tussen symptomen en oorzaken • Springt te snel naar een oplossing / conclusie • Weegt alternatieven af zonder de doelstellingen van de organisatie daarbij te betrekken • Kan moeilijk de verschillende fasen bij probleemoplossing onderscheiden • Is niet op de hoogte van beroepsontwikkelingen • • • • • • • •
Maatschappelijk verantwoord ondernemen Marketing Organisatiekunde Projectmanagement Recht Sociologie Statistiek Strategie
Pagina 52 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
6. Persoonlijke verantwoordelijkheid Je hebt besef van de morele aspecten in je werk en in je omgeving. Als het erop aan komt, heb je morele ruggengraat. Gedragsvoorbeelden • • • • • •
•
Ineffectief zijn
heeft een (christelijk) geïnspireerde visie op de eigen plek in relaties, beroep en samenleving integreert normen, waarden, idealen en toekomstverwachtingen in het beroepshandelen heeft oog en oor voor de belangen van interne en externe betrokkenen en voor de waarde van natuur en milieu overschrijdt de grenzen van de eigen verantwoordelijkheid niet is zich bewust van de eigen voorbeeldfunctie Kan rekenschap afleggen van de eigen bijdrage aan (maatschappelijke) verantwoordelijkheid van de organisatie Is in staat een dialoog aan te gaan met alle stakeholders
• • • • •
• • • •
geen daden maar woorden laat zich voornamelijk door eigenbelang leiden laat zich overvragen, voelt zich overal verantwoordelijk voor heeft de schijn tegen, komt hypocriet over brengt door te idealistisch getint bedrijfsbeleid de continuïteit van de organisatie in gevaar. Is een praktiserend idealist Is niet geïnteresseerd in maatschappelijke ontwikkelingen Alleen winst telt Gebruikt morele drogredenen
7. Organisatiesensitiviteit Je hebt een zesde zintuig voor subtiele signalen in organisaties zodat je snel patronen en verhoudingen in organisaties kunt duiden. Gedragsvoorbeelden • Kan de organisatie systematisch analyseren, gebruik makend van relevante modellen • Heeft oog voor belangen, machtsverhoudingen, persoonlijke verhoudingen, cultuur, Kan bij een organisatieanalyse kennis en inzichten uit juridische, economische en organisatiekundige disciplines integreren • Maakt belangentegenstellingen tussen organisatiedelen effectief en productief • Kan met medewerkers van alle afdelingen communiceren over hun werkzaamheden • Voelt aan wat er in een organisatie speelt • Is gericht op de cultuur van de organisatie en kan die analyseren en communiceren • Kan een bijdrage leveren (inhoud, methode en persoon) aan gewenste cultuurverandering
Ineffectief zijn • Kan kennis van organisatiemodellen niet effectief toepassen • Kan niet analytisch denken • Kan niet vanuit verschillende disciplines denken • Kan belangentegenstellingen niet hanteren • Kan niet op verschillende niveaus communiceren • Kan geen draagvlak creëren • Is een olifant in een porseleinkast • Voelt de cultuur van de organisatie niet aan • Heeft geen gevoel voor verhoudingen binnen de organisatie • Is niet in staat om een link te leggen tussen cultuur en organisatiedoel
Pagina 53 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
8. Formeel-procedureel oordeelsvermogen Je gebruikt regels en procedures zo dat ze de samenwerking ten goede komen, wederzijdse verwachtingen en onderlinge verhoudingen duidelijk zijn en dat men in probleemsituaties kan terugvallen op gemaakte afspraken. Gedragsvoorbeelden • kan wetgeving vertalen naar werkbare procedures of reglementen • heeft oog voor formele verhoudingen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in de samenwerking • kan plannen en ideeën in organisatorische structuren inbedden • maakt bredere afwegingen (beleidsdoelstellingen, consistentie in besluiten, mogelijke precedentwerking) bij alledaagse beslissingen • kan beleid, procedures en besluiten beoordelen op mogelijke procedurele zwakke plekken • je vraagt om aandacht voor regels en reglementen in situaties
Ineffectief zijn • Is excessief-bureaucratisch • Verschuilt zich achter regels en afspraken • Neemt inconsistente, willekeurige besluiten • Ziet regels louter als negatief en overbodig
Pagina 54 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Bijlage 4: Visitatieteam Teamleider: drs. R. de Lusenet Secretaris: mevrouw drs. P.A.M. van Sonsbeeck-van den Brink
Drs. R. de Lusenet (1954), teamleider De heer De Lusenet is sinds eind 2003 actief betrokken bij Certiked, als extern deskundige en teamleider bij visitaties in het hoger onderwijs en auditor op het gebied van ISO-certificering van kennisintensieve organisaties, waar onder adviesbureaus gespecialiseerd in ruimtelijke ordening en inrichting, planologie, landschapsarchitectuur en adviesbureaus op het terrein van advisering over bestuurlijke beleidsmatige en organisatorische vraagstukken in de fysieke omgeving. In zijn overige werkzaamheden als zelfstandig organisatieadviseur is hij gespecialiseerd in Human Resources Management, opleiding en training, kwaliteitsmanagement en professionalisering van het management binnen organisaties. De heer De Lusenet is ruim vijfentwintig jaar in leidinggevende/bestuurlijke functies verbonden geweest aan (internationaal opererende) organisatieadviesbureaus (waaronder KPMG Management Consulting en GITP International) en was in die hoedanigheid verantwoordelijk voor onder andere kwaliteit van de dienstverlening, professionalisering en innovatie. In die periode gaf hij ondermeer leiding aan een bureau gespecialiseerd in beleidsadvisering op het gebied van natuur en landschap en infrastructuur. Mevrouw drs. P.A.M. van Sonsbeeck-van den Brink (1947), secretaris Mevrouw Van Sonsbeeck heeft ontwikkelingspsychologie gestudeerd aan de RUU. Aanvankelijk werkte zij als psycholoog voor een Schoolbegeleidingsdienst, daarna een aantal jaren als freelance trainer in de juridische en financiële sector. Vanaf 1992 heeft zij uitgebreide werkervaring opgedaan op het terrein van interne kwaliteitsverbetering van opleidingsinstituten en het toetsen van opleidingen, zowel via CEDEO als via CPION. Dhr. H.W. Rietberg (1962) , extern deskundige De heer Rietberg heeft naast een tweede en eerstegraads Lerarenopleiding Economie bedrijfskunde gestudeerd en deze opleiding afgesloten met de titel Master of Business Administration. Aanvankelijk werkte hij als docent economie op een middelgroot MBO college, later als sectieleider bedrijfseconomie en raakte hij betrokken bij de herstructurering van het college. Na verkoop van een zelf opgericht opleidingsinstituut voor deeltijd avondonderwijs aan Hogeschool Markus Verbeek werd hij regiomanager bij de hogeschool en trad daarnaast op als docent in vakken als NIMA A en B en SPD bedrijfsadministratie. Via directiefuncties binnen de moedermaatschappij BPP Professional Education is hij uiteindelijk verantwoordelijk geweest voor de business units Praehep Opleidingen en Hogeschool Markus Verbeek en was daarnaast verantwoordelijk voor het onderwijsbeleid, marketingbeleid en kwaliteit. Sinds medio september 2004 is hij directeur VLB en VLB Opleidingen en tevens mede eigenaar van dit opleidingsinstituut dat opleidingen en trainingen levert aan accountantskantoren en belastingadviesbureaus. Naast tal van bestuursfuncties op opleidingsgebied (SPD, NGPO, NIMA) is hij actief als ouderling en is lid geweest van de stuurgroep reorganisatie kerkenwerk. Verder treedt de heer Rietberg op als bestuurslid van de Christian Business Managers and Comités. Dhr. P. van de Ven (1986), studentlid De heer van de Ven is tweedejaars student aan de driejarige HBO Managementopleiding bij InterCollege Business School te Den Haag met als afstudeerrichting Management and Finance. Daarvoor heeft hij met goed gevolg de MAVO en HAVO opleiding richting Economie en Maatschappij doorlopen. Bij de particuliere opleiding aan de InterCollege Business School is hij betrokken bij organisatorische zaken die het opleidingsprogramma betreffen.
Pagina 55 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Bijlage 5: Onafhankelijkheidsverklaringen
Pagina 56 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Bijlage 6: Aansluiting MER-competenties bij de LOO-MER competenties, bij de HBO-kernkwalificaties en bij de Dublin descriptoren. In navolgende tabel is aangegeven hoe de acht MER-competenties van de CHE gerelateerd zijn aan de LOO-MER-competenties, aan de kernkwalificaties voor de HBO-bachelor en aan de Dublin descriptoren. Omdat competenties een integratief karakter hebben, hebben ze elkaar als het ware nodig om op zichzelf tot hun recht te kunnen komen. Zo versterkt de ene competentie de andere. In dit overzicht zijn alleen de belangrijkste relaties tussen de vier competentie-sets weergegeven om het overzicht transparant te houden. MER-competenties CHE
Zelfregulering Je kunt uit jezelf in actie komen en je bent in staat je eigen functioneren kritisch te bekijken en bij te sturen om zaken tot een goed einde te brengen.
LOO-MER competenties
Kernkwalificaties HBOBachelor (KHB) / Dublin descriptoren (DD) KHB: Methodisch en reflectief denken en handelen: het stellen van realistische doelen, het plannen c.q. planmatig aanpakken van werkzaamheden en het reflecteren op het (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie. KHB: Multidisciplinaire integratie: de integratie van kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden (van verschillende vakinhoudelijke disciplines), vanuit het perspectief van het beroepsmatig handelen. DD5: Leervaardigheden: de Bachelor bezit leervaardigheden om een studie succesvol af te ronden. De Bachelor neemt initiatieven als de studievoortgang dreigt te staken. Hij heeft zelfinzicht en beschikt over reflectievaardigheden. Weet zichzelf te stimuleren en vertoont de noodzakelijke discipline om een studie op Bachelorniveau af te ronden binnen afzienbare tijd.
Pagina 57 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
DD2: Toepassen kennis en inzicht: de Bachelor kan de genoemde kennis en inzicht toepassen met als doel een professionele benadering van de beroepspraktijk, het opstellen van argumentaties en het oplossen van problemen.
Adviserend vermogen Je kunt een adviesrelatie onderhouden, orde aanbrengen in verwarrende of complexe situaties, belangentegenstellingen hanteren, draagvlak creëren en mensen in een organisatie in beweging krijgen.
MO3. werkt volgens de principes van vertrouwen en wederkerigheid MO5. weet in onderhandelingssituaties partijen te binden aan het resultaat MO7. maakt bij besluitvorming inzichtelijk welke org.belangen met een genomen besluit gediend zijn en creëert daarvoor draagvlak MO10. helpt de organisatie door reflectie op de praktijk bij het groeien naar een ‘lerende’ organisatie’ PO6. communiceert over zijn verworven inzichten met verschillende belanghebbenden op verschillende niveaus
KHB: Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: het communiceren en samenwerken met anderen in een multiculturele, internationale en/of multidisciplinaire omgeving en het voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt. KHB: Creativiteit en complexiteit in handelen: vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop de standaardprocedures niet van toepassing zijn. DD3: Oordeelsvorming: Verzamelen en interpreteren van relevante gegevens en van daaruit een oordeel vormen dat mede gebaseerd is op maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische afwegingen.
Pagina 58 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
DD4: Communicatief vermogen: De Bachelor is in staat om verbaal en schriftelijk kennis, motieven en informatie over te dragen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Hij realiseert zich dat gekozen oplossingen ook negatieve effecten kunnen hebben. Mee kunnen werken in een multidisciplinaire en/of internationale omgeving en het voldoen aan eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt.
Projectmanagement Je bent in staat om samen te werken in een project en leiding te geven aan een project, waarbij zakelijke en persoonlijke aspecten geïntegreerd worden in een resultaatgerichte aanpak.
MO1. Treedt beslissingsgericht op MO9. biedt anderen de ruimte en de veiligheid om initiatieven te ontplooien en uitdagingen aan te gaan PO4. weet in de samenwerking tussen afdelingen de synergie te benutten PO7. Gaat integratief te werk bij de planning en uitvoering van activiteiten OO4. communiceert ontwikkelingen binnen de organisatie naar de omgeving 005. maakt de vertaalslag van analyse naar PvA, en geeft aan onder welke omstandigheden een PvA realiseerbaar is
KHB: Basiskwalificering voor managementfuncties: het uitvoeren van eenvoudige leidinggevende en managementtaken. KHB: Transfer en brede inzetbaarheid: de toepassing van kennis, inzichten en vaardigheden in uiteenlopende beroepssituaties. DD2:Toepassen van kennis en inzicht: de Bachelor kan de genoemde kennis en inzicht toepassen met als doel een professionele benadering van de beroepspraktijk, het opstellen van argumentaties en het oplossen van problemen.
Pagina 59 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
DD4: Communicatief vermogen: De Bachelor is in staat om verbaal en schriftelijk kennis, motieven en informatie over te dragen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Hij realiseert zich dat gekozen oplossingen ook negatieve effecten kunnen hebben. Mee kunnen werken in een multidisciplinaire en/of internationale omgeving en het voldoen aan eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt.
Ondernemend vermogen Je signaleert kansen in je omgeving en je durft risico’s te nemen om van ideeën werkelijkheid te maken.
OO1. signaleert op een breed terrein kansen voor de organisatie, beoordeelt deze op het belang voor de organisatie en communiceert deze binnen de organisatie OO2. zet een relatienetwerk op het onderhoudt het OO3. wint en behoudt klanten voor zijn organisatie door, uitgaande van het profiel van de klant, toegevoegde waarde te realiseren
DD2:Toepassen van kennis en inzicht: de Bachelor kan de genoemde kennis en inzicht toepassen met als doel een professionele benadering van de beroepspraktijk, het opstellen van argumentaties en het oplossen van problemen. DD4: Communicatief vermogen: De Bachelor is in staat om verbaal en schriftelijk kennis, motieven en informatie over te dragen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Hij realiseert zich dat gekozen oplossingen ook negatieve effecten kunnen hebben. Mee kunnen werken in een multidisciplinaire en/of internationale omgeving en het voldoen aan eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt.
Pagina 60 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Bedrijfskundige integratie Je kijkt vanuit verschillende vakdisciplines en perspectieven naar organisatieproblemen en je pakt die problemen op methodische wijze aan waarbij je gebruik maakt van professionele methoden en technieken. Je kunt anderen je aanpak uitleggen.
PO1. analyseert de kwaliteit van de bedrijfsvoering en adviseert m.b.t. de kwal.verbetering PO2. maakt bij vraagstukken jurid., fin.-econ. En managementaspecten in hun samenhang zichtbaar PO5. maakt belangentegenstellingen tussen afdelingen voor de organisatie productief
KHB: Probleemgericht werken: het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleem-situaties in de beroepspraktijk op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten, het ontwikkelen en toepassen van zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën en het beoordelen van de effectiviteit hiervan. (Wetenschappelijke) toepassing: de toepassing van beschikbare relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken waar afgestudeerden in hun beroepsuitoefening mee geconfronteerd worden. DD1: Kennis en inzicht: de Bachelor heeft actuele kennis en inzicht op het niveau van (inter)nationaal geaccepteerde handboeken op belangrijke onderdelen van zijn vakgebied. Zijn kennis richt zich op het kunnen vinden van oplossingen voor vraagstukken in het beroepenveld. DD2:Toepassen van kennis en inzicht: de Bachelor kan de genoemde kennis en inzicht toepassen met als doel een professionele benadering van de beroepspraktijk, het opstellen van argumentaties en het oplossen van problemen.
Pagina 61 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
Persoonlijke verantwoordelijkheid Je hebt besef van de morele aspecten in je werk en in je omgeving. Als het erop aan komt, heb je morele ruggengraat.
MO4. gaat in besluitvormingsprocessen bewust om met ethische dilemma’s
KHB: besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid: begrip en betrokkenheid zijn ontwikkeld met betrekking tot ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de toepassing van kennis en de (toekomstige) beroepspraktijk. DD3: Oordeelsvorming: Verzamelen en interpreteren van relevante gegevens en van daaruit een oordeel vormen dat mede gebaseerd is op maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische afwegingen.
Organisatiesensitiviteit Je hebt een zesde zintuig voor subtiele signalen in organisaties zodat je snel patronen en verhoudingen in organisaties kunt duiden.
MO8. maakt a.d.h.v. waargenomen gedrag van anderen een vertaalslag naar de zakelijke consequenties daarvan
KHB: brede professionalisering: wil zeggen dat de student aantoonbaar wordt toegerust met actuele kennis die aansluit bij recente (wetenschappelijke) kennis, inzichten, concepten en onderzoeksresultaten, alsmede aan de in het beroepsprofiel geschetste (internationale) ontwikkelingen in het beroepenveld, teneinde zich te kwalificeren voor: - het zelfstandig kunnen uitvoeren van de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar; - het functioneren binnen een arbeidsorganisatie; - de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep.
Pagina 62 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage
Christelijke Hogeschool Ede © Certiked
DD2:Toepassen van kennis en inzicht: de Bachelor kan de genoemde kennis en inzicht toepassen met als doel een professionele benadering van de beroepspraktijk, het opstellen van argumentaties en het oplossen van problemen. DD3: Oordeelsvorming: Verzamelen en interpreteren van relevante gegevens en van daaruit een oordeel vormen dat mede gebaseerd is op maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische afwegingen. Formeel-procedureel oordeelsvermogen Je gebruikt regels en procedures zo dat ze de samenwerking ten goede komen, wederzijdse verwachtingen en onderlinge verhoudingen duidelijk zijn en dat men in probleemsituaties kan terugvallen op gemaakte afspraken.
MO6. vertaalt als medewerker beslissingen, die op een hoger niveau zijn genomen, in processen en acties PO3. Maakt het totaal van org.processen beheersbaar door ze in procedures en regelgeving vast te leggen OO6. weet juridische kaders te interpreteren en toe te passen in het belang van de organisatie en zijn ontwikkeling
DD3: Oordeelsvorming: Verzamelen en interpreteren van relevante gegevens en van daaruit een oordeel vormen dat mede gebaseerd is op maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische afwegingen.
Pagina 63 van 63 CHE opleiding MER – Definitief Rapportage