Onderwijs- en Examenregeling 2012 Bacheloropleiding Geschiedenis Erasmus School of History, Culture and Communication Erasmus Universiteit Rotterdam

Onderwijs- en Examenregeling 2012 Bacheloropleiding Geschiedenis

Erasmus School of History, Culture and Communication Erasmus Universiteit Rotterdam

OER bacheloropleiding Geschiedenis 2012

Inhoud Paragraaf 1 – Algemene Bepalingen Artikel 1.1 – Toepasbaarheid van de regeling Artikel 1.2 – Begripsbepalingen Artikel 1.3 – Doel van de opleiding Artikel 1.4 – Voltijds / deeltijds Artikel 1.5 – Studielast Artikel 1.6 – Taal van het onderwijs en tentamens Artikel 1.7 – Examens en tentamens Artikel 1.8 – Deelname aan onderwijsgelieerde activiteiten Artikel 1.9 – Aansluitende masteropleiding Paragraaf 2 – Opbouw van de opleiding Artikel 2.1 – Samenstelling bacheloropleiding Artikel 2.2 – Practica Artikel 2.3 – Honours Class Paragraaf 3 – Afleggen van tentamens Artikel 3.1 – Inhoud tentamens Artikel 3.2 – Volgorde van tentamens Artikel 3.3 – Tijdvakken en frequentie tentamens Artikel 3.4 – Tentaminering Artikel 3.5 – Mondelinge tentamens Paragraaf 4 – Tentamenuitslag Artikel 4.1 – Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag Artikel 4.2 – Geldigheidsduur Artikel 4.3 – Inzagerecht Paragraaf 5 – Vrijstellingen Artikel 5.1 – Vrijstelling van tentamens Paragraaf 6 – Uitslag examen Artikel 6.1 – De uitslag van het examen Artikel 6.2 - Graad Paragraaf 7 – Vooropleiding Artikel 7.1 – Toelating tot de bachelor Artikel 7.2 – Vervangende eis bij een deficiëntie voor Nederlands Artikel 7.3 – Colloquium doctum Paragraaf 8 – Studiebegeleiding Artikel 8.1 – Studievoortgang, studiebegeleiding en studieadvies Paragraaf 9 – Nadere regels omtrent het Bindend Studieadvies Artikel 9.1 – Afwijzing Artikel 9.2 – Normen Artikel 9.3 – Tijdstippen Artikel 9.4 – Studiebegeleiding en studievoortgangscontrole Artikel 9.5 – Persoonlijke omstandigheden Artikel 9.6 – Inhoud en vorm van het studieadvies Paragraaf 10 – Hardheidsclausule Artikel 10.1 – Hardheidsclausule Paragraaf 11 – Beroeprecht Artikel 11.1 – Beroeprecht Paragraaf 12 – Overgangsbepalingen Art. 12.1 – Overgangsbepalingen m.b.t. herkansingen Art. 12.2 – Overgangsbepaling m.b.t. compensatie Paragraaf 13 – Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 13.1 – Wijziging Artikel 13.2 – Bekendmaking Artikel 13.3 – Vaststelling en inwerkingtreding

1

3

4

6

6 7

7

8 9

10 10 10

10


Bijlagen Bijlage 1: Programma bacheloropleiding Geschiedenis Bijlage 2: Minors bacheloropleiding Geschiedenis

12


Paragraaf 1 – Algemene Bepalingen Artikel 1.1 – Toepasbaarheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Geschiedenis. De opleiding wordt verzorgd door de Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC) van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verder te noemen: de faculteit. De opleiding valt onder de bepalingen van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). De studiewijzer en de website (www.eshcc.eur.nl/geschiedenis/ba) van de bacheloropleiding Geschiedenis maken integraal deel uit van de onderhavige regeling, waar het de vermelding en uitwerking van vakken betreft. Ditzelfde geldt voor de website www.eshcc.eur.nl/geschiedenis/schakel waarin het schakelprogramma voor de masteropleiding Geschiedenis is opgenomen. Artikel 1.2 – Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder:  afdelingshoofd: degene die belast is met de leiding van het onderwijs binnen een afdeling  bacheloropleiding: de opleiding Geschiedenis als bedoeld in artikel 1, welke wordt afgesloten met het behalen van het bachelorexamen;  beschikking: een besluit van de examencommissie of examinator betreffende een bezwaar of verzoek van een student op grond van deze Examenregeling of de Regels en Richtlijnen;  deeltoets: de toets die gedurende de onderwijsperiode van een vak wordt afgelegd en waarvan de beoordeling wordt meegewogen bij het vaststellen van het resultaat voor dat vak. Voor een deeltoets bestaat geen aparte herkansingsmogelijkheid.  EC: afkoring voor ECTS Credit. Een eenheid waarin de integrale studielast wordt uitgedrukt, waarbij één EC gelijk staat aan 28 studiebelastinguren (conform het European Credit Transfer System);  examen: het totaal van alle door de student met goed gevolg afgelegde onderwijseenheden, dat recht geeft op het verlenen van de bachelorgraad;  examencommissie: een door de decaan van de faculteit ingestelde commissie die is belast met het op objectieve en deskundige wijze vaststellen of een student beschikt over kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad en die daarnaast de voorbereiding en uitvoering van het Onderwijs- en Examenreglement ter hand neemt;  examinator: een aan de faculteit verbonden docent of een externe docent die, daartoe aangewezen door de examencommissie, bevoegd is om tentamens c.q. toetsen af te nemen;  herkansing: de mogelijkheid om een eindcijfer te verbeteren. Een herkansing geldt voor het gehele vak.  hertentamen: een tentamen dat is geroosterd in de tentamenperiode volgend op de tentamenperiode die behoort bij blok 4. Een hertentamen wordt afgenomen over de gehele cursusinhoud.  major: een samenhangend onderwijsprogramma van 90 EC binnen de bachelor rond een hoofdvakgebied;  masteropleiding: de op de bacheloropleiding Geschiedenis aansluitende initiële masteropleiding Geschiedenis, met het programma Maatschappijgeschiedenis, welke wordt afgesloten met het behalen van het masterexamen;  minor: samenhangend onderwijsprogramma van 15 EC binnen de bachelor rond een bijvakgebied;  onderwijsdirecteur: degene die belast is met de algemene leiding van het onderwijs binnen de faculteit;  practicum: een praktische oefening, als bedoeld in de WHW, artikel 7.13, in een van de volgende vormen: o het maken van een werkstuk, verslag of een thesis

1


o o o o

  

     

het volgen van werkgroepbijeenkomsten of seminars het uitvoeren van een opdracht of het houden van een referaat het doorlopen van een stage het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het verwerven van bepaalde vaardigheden. Regels en Richtlijnen: het reglement van de examencommissie met regels en aanwijzingen voor tentamens en examens als bedoeld in de WHW artikel 7.12 lid 4; student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de bacheloropleiding; studiehandleiding: een schriftelijk of digitaal document volgens een vast format, met daarin informatie over onder andere de doelstellingen van een vak, de werkwijze en organisatie, de wijze van toetsing, de verplichte literatuur en de contactgegevens van de docent; studiejaar: de periode die loopt van 1 september tot en met 31 augustus; vak: een onderwijseenheid, in de zin van de wet, van de bacheloropleiding, waarvoor studiepunten worden toegekend; tentamen: een schriftelijk, mondeling of ander onderzoek - waaronder inbegrepen practica -, of een combinatie hiervan, naar het inzicht, de kennis en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek; themagebied: een samenhangend onderwijsprogramma binnen de major; website: de websitepagina met alle onderwijsinformatie over de bacheloropleiding Geschiedenis: www.eshcc.eur.nl/geschiedenis/ba ; de Wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek: WHW (Staatsblad 1992, 593); later nog gewijzigd.

Artikel 1.3 – Doel van de opleiding Kennis en inzicht De afgestudeerde : 1. heeft kennis van en inzicht in de grote lijnen van het historisch proces van de oude beschavingen tot heden; 2. kan historische verschijnselen analyseren in relatie tot maatschappelijke structuren; Toepassing kennis en inzicht De afgestudeerde: 3. is in staat de kennis van en inzicht in historische processen toe te passen in bronnenonderzoek; 4. beheerst geschied- en sociaalwetenschappelijke methoden en technieken; 5. is in staat historische vaardigheden toe te passen in maatschappelijke functies; Oordeelsvorming De afgestudeerde: 6. is in staat vanuit historiografische en geschiedtheoretische kennis een standpunt in te nemen aangaande het eigen vak en vakrelevante probleemstellingen; Communicatie De afgestudeerde: 7. kan zowel mondeling als schriftelijk wetenschappelijk rapporteren over bevindingen uit literatuurstudie en eigen onderzoek aan vakspecialisten en niet-vakspecialisten; 8. heeft kennis van de doorwerking van historische processen in de huidige samenleving en is in staat die kritisch in maatschappelijke discussies in te brengen; Leervaardigheden De afgestudeerde: 9. kan zowel in academische als maatschappelijke context zelfstandig onderzoek opstellen, beoordelen en uitvoeren

2


Artikel 1.4 – Voltijds / deeltijds De opleiding kan uitsluitend voltijds worden gevolgd. Artikel 1.5 – Studielast De opleiding heeft een studielast van 180 EC. Bachelor 1 heeft een studielast van 60 EC en Bachelor 2/3 van 120 EC.De studielast wordt uitgedrukt in hele studiepunten. Artikel 1.6 – Taal van het onderwijs en tentamens 1. Vakken en tentamens worden in het Nederlands of Engels gegeven. Welke taal wordt gehanteerd, blijkt uit de vakomschrijving. 2. Tentamens en werkstukken worden geschreven in de taal waarin het vak wordt gedoceerd. 3. Op verzoek van de student aan de docent kan een werkstuk (waaronder de bachelor thesis) in het Engels worden geschreven, mits dit taaltechnisch van een voldoende niveau is. De begeleidende docent dient bereid te zijn daarvoor de verantwoordelijkheid te dragen. 4. De taalvaardigheid Engels die vereist is om Engelstalige vakken, tentamens en werkstukken te kunnen volgen en afronden, veronderstelt als basis de eindexameneis voor Engels in het VWO. 5. Wanneer - naar het oordeel van de examencommissie - de situatie dit vraagt kan van het in het eerste en tweede lid genoemde worden afgeweken Artikel 1.7 – Examens en tentamens Het bachelorexamen bestaat uit de examenonderdelen zoals genoemd in bijlage 1. Artikel 1.8 – Deelname aan onderwijsgelieerde activiteiten Studenten worden verondersteld deel te nemen aan elke aan het onderwijs gelieerde activiteit die het programma aanbiedt. Dit betreft niet alleen colleges, maar ook studiebezoeken, specifieke workshops of onderwijsevaluaties. Artikel 1.9 – Aansluitende masteropleiding De student die het bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd, heeft toegang tot de volgende masteropleidingen van de faculteit:  de masteropleiding Geschiedenis, programma Maatschappijgeschiedenis  de research master Early Modern Intelectual History, mits aan de toelatingseisen – die op de website van Geschiedenis vermeld staan.  de masteropleiding Media Studies, met de programma’s Media en Cultuur, Media, Culture and Society en Media en Journalistiek, mits aan de toelatingseisen – die op de website van Media Studies staan vermeld - is voldaan.

Paragraaf 2 – Opbouw van de opleiding Artikel 2.1 – Samenstelling van het bachelorexamen 1. Het bachelorexamen van de opleiding omvat de in het studieschema in bijlage 1 opgenomen examenonderdelen met de daarbij vermelde studielast. Deze studieschema’s maken integraal deel uit van deze onderwijsen examenregeling.. 2. De uitwerking van de in het eerste lid genoemde examenonderdelen, opgenomen in de studiegids van de faculteit, maken integraal deel uit van deze onderwijsen examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in de regeling. Artikel 2.2 – Practica 1. Alle vakken in het eerste bachelorjaar, met uitzondering van het vak Academische Vaardigheden: werkstuk, omvatten naast hoorcolleges ook practica in de vorm van werkgroepbijeenkomsten.

3


2. Tweede- en derdejaarsvakken kunnen practica omvatten in de vorm van seminars, research workshops of onderzoekscolleges, etc. 3. Voor de practica geldt een aanwezigheidsverplichting. Dit houdt in dat een tentamen van een vak zoals genoemd in lid 1 en 2 van dit artikel pas is behaald als alle practica zijn gevolgd. 4. Wanneer een student niet aanwezig kan zijn bij een practicum dient hij dit de docent voorafgaande aan het practicum te melden. 5. Een student die éénmaal afwezig is bij een practicum voldoet toch aan de aanwezigheidsverplichting indien de student wel aan alle andere practicumbijeenkomsten heeft deelgenomen. 6. Een student die voor een tweede keer afwezig is, ontvangt een extra opdracht van de docent. Deze extra opdracht is een individuele opdracht en biedt de student de mogelijkheid alsnog aan de aanwezigheidsverplichting te voldoen. 7. De extra opdracht dient uiterlijk tien werkdagen na de gemiste bijeenkomst digitaal te worden ingeleverd. Als de extra opdracht als voldoende is beoordeeld, volgt alsnog de aftekening van de aanwezigheidsverplichting. 8. Een student die niet heeft voldaan aan de aanwezigheidsplicht van de practicumbijeenkomsten heeft in dat academisch jaar geen recht op een eindcijfer voor het desbetreffende vak. 9. Studenten die zich meer dan twee keer afmelden voor een practicum worden door de docent doorverwezen naar de studieadviseur. Artikel 2.3 – Honours Class De Honours Class is een extra uitdaging voor excellente studenten. Selectie vindt plaats op grond van studieresultaten en motivatie. Het programma:  wordt aangeboden in blok 2, 3 en 4 van het tweede jaar en bestaat uit 15 EC,  bestaat uit lezingen, seminars of andersoortige sessie over actuele vraagstukken binnen de geschiedwetenschap, belicht vanuit verschillende invalshoeken door de vaste staf en professionals van buiten de faculteit.

Paragraaf 3 – Afleggen van tentamens Artikel 3.1 – Inhoud tentamens 1. Een tentamen wordt steeds afgenomen over de stof die in het meest recente academische jaar is aangeboden 2. Voor vakken die zijn vervallen, kan de examinator of de examencommissie een individuele regeling treffen tot uiterlijk 1 jaar na het studiejaar waarin dit vak voor het laatst werd gegeven. Artikel 3.2 – Volgorde van tentamens 1. Nadat een student alle vakken van het Bachelor 1 programma heeft afgerond mogen tentamens en de stage in het Bachelor 2/3 programma worden afgelegd. Een uitzondering vormt lid 2 van dit artikel. 2. Een student wordt door de examencommissie toegelaten tot het afleggen van één of meer tentamens in Bachelor 2/3 nog voordat hij Bachelor 1 heeft afgerond, indien de student een aangehouden studieadvies heeft ontvangen in overeenstemming met de artikelen 9.2 t/m 9.6. Hierbij zijn de volgende regels van toepassing:  De toelating geldt niet voor het Onderzoekscollege, de Stage en de Bachelor Thesis.  Voor vakken waarvoor een beperkte toelating bestaat, geldt dat degene die Bachelor 1 heeft afgerond, voorrang heeft boven degene die deze op moment van inschrijving niet heeft behaald.  De toelating geldt voor een termijn van ten hoogste twaalf maanden.

4


3. Aan de tentamens van de hierna te noemen vakken van Bachelor 2/3 kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde vakken zijn behaald:  Voorwaarde voor deelname aan het Onderzoekscollege is dat 50 EC binnen het Bachelor 2/3 programma zijn behaald.  De Bachelor Thesis kan niet worden ingediend alvorens het Onderzoekscollege is afgerond.  Voor het volgen van de stage geldt dat op het moment van de start van de stage tenminste 50 EC van het Bachelor 2/3 programma zijn behaald, waaronder alle verplichte vakken.  Voor het volgen van vakken aan een buitenlandse universtiteit geldt dat op het moment van vertrek tenminste 50 EC van het Bachelor 2/3 programma zijn behaald, waaronder alle verplichte vakken. 4. In het bachelor-1 programma en in het bachelor-2/3 programma mag een onvoldoende (minimaal een 5.0) worden gecompenseerd met een 7.0 of hoger. a. In BA-1 mogen maximaal twee vijven gecompenseerd worden. b. In BA-2/3 mogen maximaal twee vijven gecompenseerd worden. c. Een onvoldoende voor een vak (min. 5.0) dient gecompenseerd te worden door een voldoende voor één of meer vakken (min. 7.0) waarvoor in totaal minimaal hetzelfde aantal credits is toegekend. d. De volgende onderdelen kunnen niet worden gecompenseerd: Onderzoekscollege, Bachelor Thesis en Stage. Deze onderdelen kunnen ook niet worden gebruikt om onvoldoendes van andere vakken te compenseren. Artikel 3.3 – Tijdvakken en frequentie tentamens 1. Tot het afleggen van een tentamen en het behalen van een eindcijfer wordt per studiejaar tweemaal de gelegenheid gegeven: dat wil,zeggen een regulier tentamen en een herkansing. 2. Een herkansing kan plaatsvinden direct na inzage van het beoordeelde werk. Dit is vooral het geval bij werkstukken (zie lid 7 van dit artikel). Een herkansing kan ook plaatsvinden in de tentamenperiode volgende op de tentamenperiode van blok 4. De studiehandleiding en het tentamenrooster geven hierover uitsluitsel. 3. In afwijking van het vorige lid geldt dat een deeltoets maar eenmaal per jaar wordt aangeboden en dus geen herkansing kent. 4. In de BA-1 mogen maximaal drie vakken worden herkanst. Het gaat hier om (centraal) schriftelijke tentamens. 5. In Bachelor 2/3 mogen jaarlijks drie vakken worden herkanst. Het gaat hier om (centraal) schriftelijke tentamens en om vakken die binnen de ESHCC worden aangeboden. 6. Ook een (centraal) schriftelijk tentamen dat als voldoende is beoordeeld kan worden herkanst, waarbij de regel is dat het hoogst behaalde resultaat geldt. 7. Voor een tentamen in de vorm van een werkstuk, waarvoor een onvoldoende is behaald, wordt in hetzelfde studiejaar een mogelijkheid tot herkansen aangeboden. De student heeft drie weken, geteld vanaf het moment van inzage van het werkstuk, de tijd om een herkanst werkstuk in te leveren. Te laat ingeleverde werkstukken worden niet meer beoordeeld. 8. Een tentamen, in de vorm van een werkstuk, dat als voldoende is beoordeeld (5,5 of hoger) kan niet worden herkanst. Artikel 3.4 – Tentaminering 1. Tentamens van vakken worden schriftelijk, mondeling of op een andere wijze afgelegd. Het tentamen vindt plaats op de wijze zoals in de studiehandleiding en de website onder toetsvorm is vermeld. Vakken met een schriftelijk tentamen, hebben dus ook een schriftelijke herkansing. 2. Op verzoek van de student kan de examencommissie in bijzondere gevallen toestaan dat een tentamen op een andere wijze wordt afgelegd dan in de studiehandleiding en op de website staat vermeld.

5


3. Op verzoek van de docent kan de examencommissie in bijzondere gevallen toestaan dat een tentamen op een andere wijze wordt afgelegd dan in de studiewijzer en website staat vermeld. Het besluit moet minimaal vijf weken voorafgaand aan het bedoelde tentamen bekend worden gemaakt via het vakchannel en e-mail. 4. De Bachelor Thesis is het product van een door de individuele student zelfstandig uitgevoerd onderzoek en dient individueel te worden beoordeeld. 5. De examencommissie draagt zorg voor een correct verloop van de tentaminering en treft daartoe de nodige maatregelen. De examencommissie kan deze bevoegdheid delegeren aan de daartoe meest geëigende instantie of persoon. 6. Aan studenten met een functiebeperking wordt binnen de door de Erasmus Universiteit aangeboden faciliteiten de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. Artikel 3.5 – Mondelinge tentamens 1. Mondelinge tentamens worden altijd individueel afgenomen. 2. Mondelinge tentamens zijn in principe openbaar.

Paragraaf 4 – Tentamenuitslag Artikel 4.1 – Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. De examinator stelt na afloop van het mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring (tentamenbriefje) uit. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen drie weken na de dag waarop het is afgelegd en verschaft Bureau Onderwijs de benodigde gegevens voor het schriftelijk bekendmaken van de uitslag aan de student. In geval van overmacht kan de examencommissie afwijking van deze termijn toestaan. 3. De examinator stelt deelresultaten van een vak zo spoedig mogelijk vast en draagt er zorg voor dat ze uiterlijk voor aanvang van het eventuele schriftelijke tentamen van het vak bekend worden gemaakt. 4. De examencommissie controleert of de nakijktermijn als bedoeld in lid 1 en 2 wordt nageleefd en zal indien nodig stappen nemen om herhalinf te voorkomen. 5. De sectie Examens ESHCC van het Bureau Examenadministratie draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van tentamens, het examen en het uitgereikte diploma. Artikel 4.2 – Geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van behaalde resultaten is zes jaar na het tijdstip van registratie. 2. Als deze termijn verstreken is kan de examencommissie – als naar haar oordeel de kennis, inzichten en vaardigheden met betrekking tot het betreffende vak verouderd zijn – een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen. 3. De student kan na het verlopen van de geldigheidsduur van behaalde resultaten een verzoek bij de examencommissie indienen tot verlenging van de geldigheidsduur. 4. De resultaten van deeltoetsen vervallen uiterlijk aan het eind van het studiejaar waarin ze behaald zijn. Artikel 4.3 – Inzagerecht 1. Gedurende dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk en desgewenst een nabespreking bij de examinator. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van de vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, evenals van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie of de examinator kan bepalen dat de inzage of de nabespreking geschiedt op een vaste plaats en tijdstip. Indien de betrokkene aantoont door overmacht

6


verhinderd te zijn of te zijn geweest op de aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt op korte termijn een andere mogelijkheid geboden. 4. De examencommissie kan bij hoge uitzondering afwijkingen toestaan van het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid.

Paragraaf 5 – Vrijstellingen Artikel 5.1 – Vrijstelling van tentamens 1. De examen commissie kan, op verzoek van de student, vrijstelling verlenen van een in artikel 2.1 bedoelde onderwijseenhied op grond van:  hetzij een met voldoende resulataat afgeronde onderwijseenheid van een andere universitaire opleiding in Nederland, mits dit naar het oordeel van de examencomissie naar inhoud, studielast en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is;  hetzij een met voldoende resulataat afgeronde onderwijseenheid van een hogere beroepsopleiding in Nederland, met uitzondering van het propedeutisch jaar, mits dit naar het oordeel van de examencomissie naar inhoud, studielast en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is;  hetzij een met voldoende resultaat afgeronde onderwijseenheid van een opleiding behorend tot het hoger onderwijs buiten Nederland, mits dit naar het oordeel van de examencommissie naar inhoud, studielast en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is; 2 De examencommissie kan de desbetreffende examinator(en) om advies vragen alvorens een beslissing te nemen. 3 Voor onderwijseenheden uit Bachelor 1, het Onderzoekscollege en de Bachelor Thesis worden in principe geen vrijstelling verleend; 4 Een verzoek om vrijstelling dient uiterlijk acht weken voor aanvang van de desbetreffende onderwijseenheid bij de examencommissie te worden ingediend.

Paragraaf 6 – Uitslag examen Artikel 6.1 – De uitslag van het examen Nadat alle in artikel 2.1 bedoelde onderwijseenheden van het examen zijn behaald, wordt de uitslag van het examen vastgesteld door de examencommissie. Artikel 6.2 – Graad 1. Aan degene die het bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd wordt de graad Bachelor of Arts (BA) in de Geschiedenis verleend. 2. De verleende graad wordt op het bachelordiploma vermeld.

Paragraaf 7 – Vooropleiding Artikel 7.1 – Toelating tot de bachelor 1. Toelating tot de bacheloropleiding wordt verleend op basis van een diploma van de volgende opleidingen:  Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (VWO)  Propedeuse van een wetenschappelijke opleiding in Nederland of een masterdiploma of vergelijkbaar diploma van een andere faculteit of universiteit (WO)  Propedeuse van een vierjarige, erkende Hogere Beroepsopleiding (HBO) 2. De voorzitter van de examencommissie is bevoegd beslissingen te nemen betreffende de toelating tot de bacheloropleiding van studenten met een Nederlands diploma.

7


3. De voorzitter van de examencommissie beoordeelt mede op grond van wettelijke bepalingen of en onder welke voorwaarden een student met een buitenlands diploma toelating verkrijgt tot de bacheloropleiding. 4. Voor toelating tot de bacheloropleiding is een voldoende beheersing van de Nederlandse taal vereist. Artikel 7.2 – Vervangende eis bij een deficiëntie voor Nederlands Aan de eis betreffende voldoende beheersing van de Nederlandse taal, zoals bedoeld in de WHW artikel 7.2 wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de toets Nederlands als tweede taal, niveau 2 (NT2 –Examen II). Artikel 7.3 – Colloquium doctum 1. Bij het toelatingsonderzoek, als bedoeld in de WHW artikel 7.29, behoort de kandidaat tenminste 21 jaar oud te zijn en blijk te geven van voldoende algemene ontwikkeling, kennis en geschiktheid voor het volgen van onderwijs en het afleggen van examens in de opleiding Geschiedenis. 2. Het onderzoek omvat een toets van:  Voldoende beheersing van de Nederlandse taal en schrijfvaardigheid. Dit wordt getoetst door het maken van een opstel naar aanleiding van een of meer artikelen uit een landelijk dag-, week- of maandblad dan wel het verklaren van een dergelijk artikel.  Passieve beheersing van de Engels taal. Dit wordt getoetst door het vertalen van een stuk eenvoudig proza uit een Engelstalig landelijk dag-, week- of maandblad, waaruit blijkt dat de tekst naar inhoud en strekking begrepen is.  Het blijk geven van kennis en inzicht in de algemene en vaderlandse geschiedenis van de 19e en 20e eeuw door op dat gebied een aantal schriftelijke vragen te beantwoorden. 3. De eindbeoordeling wordt, eventueel na een herkansing, uitgedrukt in “toegelaten” of “niet toegelaten”. De kandidaat ontvangt binnen vier weken na het afleggen van het colloquium doctum bericht over de resultaten. 4. Het colloquium doctum wordt tenminste twee maal per jaar schriftelijk afgenomen op nader aan te geven data. 5. De Examencommissie is bevoegd om desgevraagd vrijstelling te verlenen van een of meer van de in lid 2 van dit artikel genoemde toetsen.

Paragraaf 8 – Studiebegeleiding Artikel 8.1 – Studievoortgang, studiebegeleiding en studieadvies 1. De decaan c.q. de onderwijsdirecteur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat tenminste eenmaal per semester aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten binnen het onderwijsen examenprogramma van de opleiding. 2. De decaan c.q. de onderwijsdirecteur draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. 3. Voor het bepalen van de studievoortgang wordt het vak of de cursus als eenheid gehanteerd. 4. Zodra een vak met voldoende resultaat is afgerond of vrijstelling is verleend, worden de betreffende EC toegekend. Iedere student ontvangt aan het eind van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de bacheloropleiding schriftelijk een bindend studieadvies over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding.

8


Paragraaf 9 – Nadere regels omtrent het Bindend Studieadvies Artikel 9.1 – Afwijzing 1. Aan het studieadvies van de opleiding kan door de decaan op grond van de WHW artikel 7.8b, derde lid, een afwijzing worden verbonden, zolang de student nog niet alle onderdelen van Bachelor 1 van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd of vrijgesteld heeft gekregen. Deze afwijzing wordt slechts gegeven indien de student, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt geacht wordt voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de normen zoals bedoeld in artikel 9.2 van deze regeling. De afwijzing geldt voor een termijn van drie studiejaren. Artikel 9.2 – Normen 1. Aan het einde van het eerste jaar van inschrijving dienen de 60 EC van het eerste bachelorjaar te zijn behaald. 2. De examencommissie kan op basis van persoonlijke omstandigheden als bedoeld in het tweede lid van artikel 9.5 de norm uit het voorgaande lid aanpassen. Artikel 9.3 – Tijdstippen Het Bindend Studieadvies van de opleiding wordt uitgebracht na de laatste herkansingen van de onderdelen van Bachelor 1 aan het einde van het studiejaar en uiterlijk vóór de aanvang van het nieuwe studiejaar. Artikel 9.4 – Studiebegeleiding en studievoortgangscontrole 1. Gedurende het eerste jaar van inschrijving wordt door de examencommissie van de opleiding driemaal een voorlopig advies uitgebracht aan studenten die onder het bindend studieadvies vallen. 2. De nadere regeling van de studiebegeleiding en studievoortgangscontrole gedurende Bachelor 1 wordt in de studiewijzer en op de website van de opleiding vermeld. Artikel 9.5 – Persoonlijke omstandigheden 1. De persoonlijke omstandigheden, die in acht worden genomen bij het uitbrengen van het studieadvies, zijn:  ziekte, handicap of zwangerschap van betrokkene;  bijzondere familieomstandigheden;  lidmaatschap van de universiteitsraad, de faculteitsraad, het managementteam van de faculteit of een opleidingscommissie;  overige omstandigheden als bedoeld in artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW (genoemd wordt het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang). 2. De student die als gevolg van persoonlijke omstandigheden redelijkerwijze kan vermoeden studievertraging op te lopen, dient dit zo spoedig mogelijk (uiterlijk binnen vier weken na aanvang van de omstandigheden) aan de studieadviseur te melden. Indien de omstandigheden zodanig zijn dat de student of diens zaakwaarnemer niet in de gelegenheid is dit binnen vier weken aan te melden, wordt het al dan niet tijdig kenbaar maken beoordeeld in het licht van de omstandigheden. Artikel 9.6 – Inhoud en vorm van het studieadvies Het studieadvies is schriftelijk en omvat: 1. De norm die geldt voor de betrokken student, uitgedrukt in het aantal te behalen EC van Bachelor 1. 2. Het aantal behaalde EC van Bachelor 1. 3. Indien de norm niet is behaald, de persoonlijke omstandigheden die in acht zijn genomen. 4. Het al dan niet verbinden van een afwijzing zoals bedoeld in de WHW artikel 7.8b, derde lid. 5. Indien een afwijzing wordt verbonden aan het studieadvies:

9


 

de mededeling dat de student zich in de volgende drie studiejaren niet mag inschrijven als student voor de opleiding, de mogelijkheid van beroep bij het College van Beroep voor de Examens en de termijn waarbinnen het beroep moet zijn ingediend.

Paragraaf 10 – Hardheidsclausule Artikel 10.1 – Hardheidsclausule In individuele omstandigheden waarbij toepassing van een of meer bepalingen uit deze onderwijsen examenregeling leidt tot apert onredelijke en/of onbillijke situaties ten aanzien van een student, kan de examencommissie afwijken van bedoelde bepaling(en) ten gunste van de student.

Paragraaf 11 – Beroeprecht Artikel 11.1 – Beroeprecht Tegen beslissingen van de examencommissie en examinatoren staat beroep open bij het College van Beroep voor de examens.

Paragraaf 12 – Overgangsbepalingen Artikel 12.1 – Overgangsbepalingen m.b.t. herkansing 1. Studenten die in het studiejaar 2010-2011 of eerder gestart zijn met de bacheloropleiding Geschiedenis kunnen alleen onvoldoende resultaten herkansen. 2. Studenten die in het studiejaar 2010-2011 of eerder gestart zijn met de bacheloropleiding Geschiedenis kunnen onvoldoende resultaten ongelimiteerd herkansen. 3. Voor students die in 2011 zijn gestart met de bacheloropleiding Geschiedenis geldt dat het maximum aantal herkansingen van drie is gerelateerd aan de studiefase 4. In bijzondere gevallen kan de examencommissie aan studenten als bedoeld in lid 1, 2 en 3 toestemming verlenen tentamens af te leggen volgens de huidige onderwijsen examenregeling van de bacheloropleiding Geschiedenis. Artikel 12.2 – Overgangsbepaling m.b.t. compensatie Studenten die in het studiejaar 2010-2011 of eerder gestart zijn met de bacheloropleiding Geschiedenis hebben geen recht op compensatoir toetsen in de bachelor-1 en de bachelor-2/3 fase van de betreffende bacheloropleiding.

Paragraaf 13 – Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 13.1 – Wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan en – waar de WHW dit vereist – na verkregen instemming van de Faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op enige andere beslissing, welke volgens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. 4. Op voorstel van de examencommissie stelt de decaan vóór 1 september van het betreffende studiejaar bij belangrijke wijziging in het onderwijsprogramma van de opleiding een overgangsregeling vast. Deze regeling wordt dan in hoofdlijnen opgenomen in de Onderwijs- en Examen Regeling en de uitwerking in de Regels en Richtlijnen.

10


Artikel 13.2 – Bekendmaking 1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van de Onderwijs- en Examenregeling en van de Regels en Richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, evenals van wijzigingen van deze stukken. 2. Elke belanghebbende kan via de website de OER en de Regels en Richtlijnen bekijken of bij het Bureau Onderwijs een exemplaar van deze stukken inzien. Artikel 13.3 – Vaststelling en inwerkingtreding Deze regeling is vastgesteld door de decaan na verkregen instemming van de Faculteitsraad, waar dat wettelijk vereist is en treedt in werking op 1 september 2012.

11


BIJLAGE 1 Programma bacheloropleiding Geschiedenis 2012-2013 Het programma omvat de volgende verplichte onderdelen met de daarbij vermelde studielast: Bachelor-1 -

Geschiedenis van Moderne westerse Samenlevingen Geschiedenis van Vroegmoderne westerse Samenlevingen Geschiedenis van Niet-Westerse Samenlevingen Geschiedenis van Nederland Economische en Sociale Geschiedenis Religie en Samenleving in het Midden-Oosten en het Mediterrane Gebied Historisch Atelier Academische Vaardigheden Geschiedenis en Sociale Wetenschappen

10 EC 10 EC 10 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC

Totaal

60 EC

Bachelor-2/3 MAJOR Verdiepingvakken Christendom en Islam in de Middeleeuwen en Vroegmoderne tijd 10 EC Historische Beeldvorming 5 EC Theorie en Methoden Theorie van de Geschiedenis I+II 10 EC Statistiek 5 EC Methodisch vak, te kiezen uit: 5 EC  Egodocumenten  Paleografie  Methoden van Kwalitatief en Kwantitatief Onderzoek  Publieksgeschiedenis  Historische databestanden: Demografie en Sociale Mobiliteit Themagebied De student kiest een van de drie themagebieden en volgt daarbinnen themavakken (totaal 25 EC), een Onderzoekscollege en maakt een Bachelor Thesis:  Thema 1: Geschiedenis van Cultuur en Media  Media en Cultuur in Historisch Kader 10 EC  Beeld van de Wereld in Populaire Media 10 EC  Media, War and Historical Representation 5 EC  Thema 2: Geschiedenis van Internationale Betrekkingen  Geschiedenis en Theorie van Internationale Betrekkingen 10 EC  Staat en Internationalisering 10 EC  Van Christelijke Vorstengemeenschap naar Seculiere 5 EC Soevereine Staten: 12e tot 20e eeuw  Thema 3: Wereldgeschiedenis  Geschiedenis van Globalisering 10 EC  Globalization: The Rise of Emerging Economies 10 EC  Globalization: Migration, Diversity, Caribbean 5 EC Perspectives  Onderzoekscollege 10 EC  Bachelor Thesis 10 EC Stage Studenten die kiezen voor de Educatieve minor vervangen de stage van 15 EC door een praktijkstage van 10 EC als onderdeel van de minor KEUZERUIMTE De keuzeruimte bestaat uit een minor en keuzevakken. Er kan ook gekozen worden voor een studieverblijf in het buitenland. Minor De student kiest minimaal één minor uit het aanbod van de EUR. Keuzevakken De student kan de volgende vakken kiezen binnen de opleiding GESCHIEDENIS: Latijn I 5 EC Oorlog en Mraal in de zeventiende eeuw 5 EC Gollden Age: The Netherlands in Europe and the World 5 EC

12

15 EC 20 EC

45 EC

15 EC

15 EC 10 EC


Urban Hisory: The Case of Rotterdam Business History Extra Themavak Een nog niet gekozen methodisch vak De student kan ook vakken kiezen uit andere universitaire opleidingen. De vakken mogen niet van inleidend niveau zijn.Voor deze vakken is vooraf toestemming nodig van de Examencommissie. Buitenland Studieverblijf in het buitenland1 Taalcursus ter voorbereiding op een buitenlands studieverblijf (max. 5 EC)

5 EC 5 EC 5 EC

Totaal

-

25 EC

120 EC

Geschiedenis Honours Programme (extracurriculair voor geselecteerde studenten)

1

15 EC

In geval van een buitenlands studieverblijf in blok 1 en 2 volgt de student voor maximaal 30 ECTS vakken aan een buitenlandse universiteit.Bij een buitenlands studieverblijf vervalt de minor (15 EC.). Afhankelijk van inhoud en omvang van het in het buitenland te volgen programma kunnen bepaalde vakken of de stage worden vervangen. Dit is ter beoordeling van de Examencommissie

13


BIJLAGE 2

Minors bacheloropleiding Geschiedenis 2. War!   

War and State Formation: 1490s 1790s Era of Total War Cold War, Limited Conflict and Peace Keeping

3. Educatieve Minor: Geschiedenis     

2

5 EC 5 EC 5 EC

2

Vak Geschiedenis in het VO Leerprocessen en Ontwikkelingspsychologie Algemene Didactiek en Communicatie Onderwijsdesign Praktijkstage

5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 10 EC

Aleen toegankelijk voor bachelorstudenten Geschiedenis van de EUR

14

Onderwijs- en Examenregeling 2012 Bacheloropleiding Geschiedenis Erasmus School of History, Culture and Communication Erasmus Universiteit Rotterdam

Recommend Documents