Nôh, het groeit vanzelf weer an 50 jaar Kossen‐Leijenfonds
De titel van het jubileumboek is ontleend aan een uitspraak van Cees Kossen. Toen loonploeger Jan de Goede eens tijdens de schaft tot zijn schrik ontdekte dat zijn paarden op het koolveld van Cees Kossen rondliepen wilde hij Cees hoe dan ook de schade betalen. Tuinder Cees Kossen bleef rustig. Hij zette hier en daar wat koolplanten recht en zei toen: “Nôh Jan, het groeit vanzelf weer an.”
‐1‐
Inhoud Voorwoord
Cees Kossen Sober levend, hard werkend Dirk Leijen Loon kreeg hij niet Gré van Graft‐Vet Ik heb keihard gewerkt voor mijn uitzet Bestuurlijke organisatie en introductie Bestuur en Raad van Toezicht Hans Cornelisse Mensen hebben niet altijd zelf schuld aan hun armoede Jos Neve Al snel werd mij de waarde van deze club duidelijk Leon van den Broeke Ik verheug me altijd weer op de vergaderingen Korte impressie van het ontstaan van Sint Pancras De wereld vijftig jaar geleden Het aanzien van Sint Pancras – 1962 Het financiële begin Klaas Kroonenburg Een dergelijk staaltje gemeenschapszin komt zelden voor Maarten von Balluseck Interview Hans Bulte Interview Vera van Zelm‐de Nijs Interview Gré Ros‐Ursem Interview Jan de Goede Interview Rie Volkers‐Scheffer Interview Elly van der Streek‐Hopman Interview Jan Schölzel Interview Harry Raat Interview Dankbare reacties Kim de Boer Interview Overzicht leden van het Bestuur en Raad van Toezicht Column Bronnen, beeldmateriaal, colofon en informatie
‐2‐
3 6 8 10 12 14 16 17 19 21 24 32 36 38 40 43 44 46 48 50 52 54 57 59 62 63 64
Voorwoord Voor u ligt het jubileumboek van het Kossen‐Leijenfonds. Vijftig jaar geleden, op 25 oktober 1962, was‐ie er zomaar: een brief van notaris Visser uit Zuid‐ Scharwoude aan de burgemeester van Sint Pancras met de mededeling dat Pancrasser Cornelis Kossen overleden was en dat hij voor zijn nalatenschap een stichting in het leven wilde roepen die zijn naam zou dragen: Stichting C. Kossen’s Hulpfonds. Het doel van de stichting was het financieel ondersteunen van hulpbehoeftige inwoners van Sint Pancras, ongeacht geloof, politieke overtuiging, geslacht of leeftijd. De toenmalige Pancrasser burgemeester Klaas Kroonenburg vond het een fantastische geste en hoopte op navolging. Dat gebeurde: op 17 september 1976 werd het bestuur van het Kossenfonds verrast met het bericht dat de heer D. Leijen zijn erfenis beschikbaar stelde tot algemeen nut van de Pancrasser gemeenschap. En in 1995 kreeg het fonds opnieuw een flinke steun in de rug: mevrouw G.van Graft‐ Vet schonk uit haar nalatenschap een aanzienlijk bedrag. Door zorgvuldig beheer konden de nalatenschappen nog eens worden verviervoudigd. De bijzondere noden en behoeften, zoals de heer C.Kossen deze in zijn tijd meemaakte, zijn anders dan nu. In zijn tijd ging het vooral om directe hulp aan mensen die niet meer in staat waren om in hun dagelijks onderhoud te voorzien. Later bestond de hulp voornamelijk uit de aanschaf van bijvoorbeeld een wasmachine, een koelkast, kleding of vloerbedekking. Tegenwoordig helpt het fonds ook bij hulpvragen die betrekking hebben op het oplossen van schulden. Behalve financiële steun helpt het fonds ook bij het zoeken naar andere oplossingen, zoals schuldsanering en de voedselbank. Jaarlijks verstrekt het fonds een kerstgift aan inwoners met een zeer krappe beurs. In 2008 openbaarde zich de kredietcrisis en de gevolgen zijn elke dag merkbaar. Ook in ons land gaat een flink aantal mensen gebukt onder hoge (hypotheek) schulden. Schulden werken als een hefboom die te vergelijken is met een olifant op een wip. Hoe hoger de schulden, hoe zwaarder de last. In deze tijd van bezuinigingen, dure ziektekostenverzekeringen en welvaartsdaling wordt de ‘kleinste beurs’ het eerst getroffen. Gedurende de vijftig jaren dat het fonds bestaat is in totaal zo’n € 715.000,‐ uitgekeerd. Veel inwoners van Sint Pancras deden een beroep op het fonds en doen dat nog steeds. In dit boek passeren allerlei ontwikkelingen in en rond ons dorp de revue. Over de samenleving van toen en nu, de rol van kerken, de roerige tijden van de gemeentelijke herindeling. Ook leest u ervaringen van (oud)‐bestuursleden en van dankbare cliënten.
Een hoogtepunt voor ons fonds was de viering van het jubileum als gezamenlijk Kossen‐Leijenfonds in 2001, waarbij het tuindersmonument bij de Molenhoeve ‐ als hulde aan de Pancrasser tuinders ‐ feestelijk werd onthuld en overgedragen aan de gemeente Langedijk. Dit jaar werd ter gelegenheid van het 50‐jarig jubileum aan de inwoners van Sint Pancras een fraaie bank aangeboden die een goede plek heeft gekregen bij het herdenkingsmonument naast de spoorwegovergang. Over het ontstaan van het fonds en wat het in de praktijk tot stand brengt, is bij de inwoners van Sint Pancras weinig bekend. Het fondsbestuur is gehouden aan privacyregels en mag financiële hulpverlening aan individuele inwoners niet aan de grote klok hangen.
‐3‐
Mei 2012. Bank bij het herdenkingsmonument aan de Bovenweg in Sint Pancras.
Het bestuur heeft dit jubileumboek met vereende krachten tot stand gebracht. Hiervoor werden interviews gehouden en archieven geraadpleegd. Ook internet bleek een goede bron om terug te kunnen kijken op gebeurtenissen die in 1962 in het centrum van de belangstelling stonden. We zijn veel dank verschuldigd aan iedereen die spontaan aan de interviews heeft meegedaan. Deze leverden vaak verrassende wetenswaardigheden op. De eindredactie en samenstelling van het boek was in de deskundige handen van Geert van Diepen van het Zoldertheater. We hopen met dit jubileumboek u op een prettige manier te informeren over het ontstaan en het werk van het Kossen‐Leijenfonds. Natuurlijk is dit boek ook bedoeld als een hommage aan de mensen die hun nalatenschap voor de Pancrasser die het financieel (even) moeilijk heeft hebben bestemd. Harry Raat, voorzitter van het bestuur.
Kossen‐Leijenfonds jubileumvergadering in 2012. Van links naar rechts: Riet Hart, Marjo Delachaux, Tineke Venneker, Frits Manck en Harry Raat.
‐4‐
Rechts, met pet, Cees Kossen
Huize “Aurora”, het huis van Cees Kossen in de Boeterslaan.
‐5‐
Hard werkend en sober levend Oudere Pancrassers herinneren zich Cees Kossen (1896‐1962) als een aardige man die tijdens een praatje wel dertig keer zijn pet verschoof en als tuinder kwaliteitsproducten leverde. Die bij een vrouw die nog met de hand de was voor hem deed een wasmachine liet bezorgen en die na zijn dood zijn kapitaal schonk aan de Pancrasser gemeenschap. Hij trouwde nooit. Cees Kossen was een jongen van dertien jaar toen hij met zijn ouders in 1909 van Barsingerhorn naar Sint Pancras verhuisde. Het gezin vestigde zich in een vrijstaand tuindershuis aan de Boeterslaan. Vader Simon en moeder Anna hadden vier kinderen: Cees, Jacob, Trijntje en Grietje. Na de dood van vader Simon zette Cees het tuindersbedrijf in zijn eentje voort. Dat kon niet anders: Jacob, de broer van Cees was geestelijk niet in orde en werd regelmatig verpleegd in Duin en Bosch in Castricum. Met paard en wagen ventte Cees zelf zijn geteelde producten uit. Hij had een schuur op de Oostwal en niet ver daarvandaan enkele akkers in de Beverkoog. Later kocht hij een perceel land op het Zuideinde aan de Benedenweg en bouwde er een schuur. Cees werkte hard en was ondernemend. In de Vroonermeer kocht hij nieuw land aan. Het huidige pad ‘Kossenland’ herinnert aan die tijd. Cees teelde er speciale soorten witte koolzaad. De zaadopbrengst was prima en de kwaliteit was hoog. Hij had meerdere afnemers, waaronder de firma Beemsterboer, die nu onderdeel is van BEO‐zaden. Er waren jaren dat de firma Beemsterboer meer dan honderd kilo koolzaad van Cees kocht. Door een erfenis kwam Pancrasser Cees ook nog eens in het bezit van zeven bunder land in Nieuwe Niedorp. Het was goed grasland en tuinder Cees zette er koeien op voor het zogenaamde ‘vetweiden’. Iemand uit Nieuwe Niedorp verzorgde zijn koeien en kreeg daarvoor als beloning de melk. Cees Kossen.
Later werden de koeien als slachtvee verkocht. Op die manier – hard werkend en sober levend – vergaarde Cees een aardig kapitaal. Tot in lengte van jaren sliep hij in een van de twee bedsteden in de huiskamer aan de Boeterslaan. Hij had daar een vaste huishoudster die ook voor hem kookte. Ze heette Sientje en was de latere echtgenote van Henk Goezinne. Na Sientje kwam de Egmondse Neeltje Groen bij Cees in huis werken. Dat was in 1925. Neeltje werd de huishoudster die het langst bij Cees heeft gewoond. Ze wordt zelfs genoemd in het testament dat Cees liet opstellen: daarin werd vastgelegd dat Neeltje Groen, afkomstig uit Egmond en weduwe van T. Dekker, na het overlijden van Cees het recht kreeg om zo goed als zijn gehele bezit (huis‐land‐kapitaal) te mogen gebruiken zolang zij leefde. Maar het lot bepaalde anders: twee maanden na het opmaken van het testament ‐ op 14 juni 1962 door notaris Visser‐ overleed Neeltje Groen. En weer twee maanden later, op 22 oktober, overleed Cees Kossen zelf.
‐6‐
Kruidenier Dirk Klinkhamer vond hem: Cees lag in zijn goeie kleren bij de voordeur van zijn ouderlijk huis aan de Boeterslaan. Met in zijn jaszak een bundel papiergeld. Wat nu? Het testament gaf uitsluitsel: de akte bepaalde namelijk ook dat na het overlijden van Neeltje Groen het kapitaal gebruikt moest worden om mensen uit Sint Pancras die dat nodig hadden te helpen. Cees Kossen wilde dat zijn geld in een fonds gestort werd en dat het fonds beheerd moest worden door vertrouwde mensen die het dorp kenden en wisten waar gebrek werd geleden. Hij dacht aan de burgemeester, de dokter en plaatselijke predikanten. En aldus geschiedde.
De heren stelden zich beschikbaar voor een plaats in het bestuur en het Cornelis Kossenfonds ging van start. Uit de rente van het nagelaten kapitaal van Kossen werd aan behoeftigen hulp verleend. En mocht die rente niet voldoende zijn, zo had Cees Kossen bepaald, dan mocht voor steunverlening ook uit het kapitaal geput worden. Met die restrictie dat zoiets beslist noodzakelijk moest zijn en niet meer was dan 5% per jaar. Zijn schenking in 1962 bedroeg: f 98.656,‐. In modern geld: € 44.483,64.
Geld maakt niet gelukkig, maar het is wel prettig als je het hebt. Zeker in het geval van personen als Cees Kossen wiens ruimhartige daad van vijftig jaar geleden tot op de dag van vandaag voor lichtpuntjes zorgt in de Pancrasser gemeenschap.
Tuinder Cees Kossen (links) bij zijn koeien.
‐7‐
Loon kreeg hij niet Omdat Dirk Leijen (1914‐1975) dezelfde voornaam droeg als zijn vader, grootvader en overgrootvader, noemde men hem in het dorp: Tobias. Broers of zussen had hij niet. Na het dodelijk ongeluk van zijn verloofde bleef Dirk junior zijn leven lang op zichzelf. Dat weerhield hem er niet van zijn nalatenschap ten goede te laten komen aan inwoners van Sint Pancras. Dirk Leijen werd in de winter van 1914 geboren. Zijn ouders, Dirk Leijen en Neeltje Bak hadden een tuindersbedrijf op het Zuideinde in Sint Pancras. Kleine Dirk, die enigst kind zou blijven, kreeg een nogal strenge opvoeding en weinig bewegingsvrijheid. Op sommige feestdagen, zoals Hemelvaartsdag, trok neef Piet met Dirk jr. eropuit. “Hoeveel zakgeld heb jij mee, Piet?” vroegen Dirks ouders dan. Neef Piet antwoordde “vijf gulden”. Vader Dirk vond dat teveel voor zijn zoon en gaf hem de helft. Later bekende neef Piet dat hij van zijn eigen ouders niet vijf gulden, maar een knaak had meegekregen. ‘Maar als ik dat had gezegd, had neef Dirk misschien maar een gulden gekregen, en dat wilde ik voorkomen.’ Wat vader Dirk dreef, om zijn enige zoon zo kort te houden, laat zich moeilijk raden. Was het zuinigheid, was het zijn karakter? In ieder geval stimuleerde hij Dirk junior niet tot zelfstandig werken en beslissingen nemen. Gebrek aan geld was er niet. De winst van het bedrijf belegde vader Dirk in aandelen van Koninklijke Olie. Hij wilde vooral dat zijn zoon leerde samen te werken. Vader Dirk was bevriend met Cees Kossen, ze waren beiden tuinder op het Zuideinde en werkten wel eens samen. Dirk ‘Tobias’ Leijen. De arbeid op de akkers van zijn vader bezorgde zoon Dirk weinig voldoening: loon kreeg hij niet. Medetuinders hoorden hem daarover wel eens klagen. De grootste domper in zijn leven was wellicht het dodelijk ongeluk van zijn verloofde, een vrouw uit Broek op Langedijk. Sociaal raakte Dirk wat geïsoleerd. De muziek bood uitkomst: jarenlang was hij trouw lid van muziekvereniging Irene waar hij vol overgave op de trompet speelde. Toen Dirk in 1975 overleed, liet hij zijn bezit na aan behoeftige Zuideinders; daarmee doelde Leijen op inwoners van het Zuidelijk deel van Sint Pancras, dat toen nog bij de gemeente Koedijk hoorde. In het testament stond geschreven dat de gemeente Koedijk middels een Stichting zijn nalatenschap moest beheren. Het kan verkeren: door gemeentelijke herindeling veranderden spoedig de gemeentegrenzen. De gronden van Koedijk gingen naar Alkmaar. Omdat het Kossenfonds en het Leijenfonds grote overeenkomsten vertoonden, besloot men beide fondsen onder te brengen in één stichting.
‐8‐
Huis en interieur van Dirk Leijen aan de Benedenweg, kort na zijn overlijden.
Met Alkmaar werd in 1976 overeengekomen dat alleen inwoners van de gemeente Sint Pancras aanspraak konden maken op het fonds. Zuideinder Dirk Leijen heeft van dit alles niets geweten. Maar wie, door wat voor omstandigheden dan ook, steun ontvangt van het fonds, heeft dit voor een deel te danken aan een man die toentertijd in de volksmond de naam ‘Tobias’ droeg. Zijn schenking aan het fonds bedroeg in 1976 f 266.044,‐. In modern geld: € 120.929,09.
Dirk Leijen (tweede van rechts) spelend op zijn geliefde trompet.
‐9‐
‘Ik heb keihard gewerkt voor mijn uitzet’ Over de afkomst en jeugd van Gré van Graft‐Vet (1911‐1995) is weinig bekend. Een hardwerkende en bescheiden vrouw, echtgenote van huisschilder Jan van Graft en kinderloos. Ze schonk een groot deel van haar nalatenschap aan het Kossen‐Leijenfonds. Gré Vet werd op 6 juni 1911 geboren in Ursem. Haar officiële roepnaam was Grietje. Ze zou enigst kind blijven. Waarschijnlijk had ze iets tegen de naam ‘Grietje’, want op latere leeftijd liet ze zich Gré noemen. Haar vader heette Gerrit Vet, hij was veehouder in Ursem. Haar moeder heette Stijntje Slot. Gré van Graft‐Vet.
Gré was vijf jaar toen haar moeder in 1916 overleed aan de Spaanse griep. Ze werd opgevoed door haar oma, Trijntje Brander, die weduwe was. Vader Gerrit Vet overleed in 1958. Na de Lagere School moest Gré meteen aan het werk. Als jong meisje hielp ze anderen in de huishouding en haar inkomsten droeg ze thuis af. Toen ze wat ouder werd, werkte ze vaak in gezinnen waar de moeder tijdelijk ontbrak. ‘Ja,’ vertelde ze later, ‘ik heb keihard moeten werken voor mijn uitzet.’ Haar man, Jan van Graft, werd geboren op 12 juni 1910 op een boerderij in Oterleek. Later verhuisde het gezin naar een boerderij aan de Achterweg in Sint Pancras. Op driejarige leeftijd verloor Jan zijn moeder. Toen hij ouder werd wilde vader Klaas graag dat Jan agrariër zou worden. Zoon Jan voelde daar weinig voor, hij had geen zin in het harde leven op het land en wilde iets anders. Vader Klaas kon dat maar moeilijk accepteren en de relatie met zijn zoon was moeizaam. Zijn stiefmoeder, Ma Bakker, begreep hem gelukkig beter. In Jan stak geen boer vond ze en ze zorgde ervoor dat hij na de Lagere School naar de Ambachtsschool ging. Jan van Graft werd huisschilder. Hij trouwde met Gré Vet op 26 januari 1937. Samen begonnen ze een schildersbedrijf in Sint Pancras. In het begin hadden ze het niet breed, maar ze werkten hard en vormden een goed team. Jan maakte lange dagen als schilder en Gré beheerde een winkeltje waarin ze schildersartikelen verkocht. Kinderen kregen ze niet. Financieel ging het ze met de jaren beter en ze slaagden er in wat geld opzij te zetten. Op die manier vergaarden ze een klein kapitaal en het moet Gré en Jan vervuld hebben met trots dat ze daarmee in staat waren hun eigen huurhuis te kopen.
‐10‐
Gré van Graft‐Vet en Jan van Graft tijdens een Sinterklaasfeestje.
In de zeventiger jaren van de vorige eeuw kreeg Jan hartproblemen. Hij overleed op 6 februari 1978 op 67 jarige leeftijd. Toen Gré van Graft in 1995 was overleden deed notaris Boon kort daarop een belangrijke mededeling aan het Kossen‐Leijenfonds. Hij berichtte dat Gré van Graft‐Vet de stichting ‐ na aftrek van enkele legaten ‐ had benoemd tot erfgenaam van haar nalatenschap. Haar schenking aan het fonds bedroeg: f 230.672,‐. In modern geld: € 104.850,91.
Met die gulle geste voegde Gré van Graft‐Vet zich als eerste vrouw bij de twee eerdere begunstigers, Cees Kossen en Dirk Leijen.
‐11‐
Bestuurlijke organisatie en introductie Bestuur en Raad van Toezicht Het succes van het Kossen‐Leijenfonds vindt mede zijn basis in jarenlang degelijk bestuur. Een stukje geschiedenis. Het testament van C. Kossen, waarmee het C. Kossenhulpfonds in 1962 tot stand kwam, kende alleen maar “het bestuur”. Het bestuur werd gevormd door de burgemeester van de gemeente Sint Pancras, de in de gemeente gevestigde arts of artsen en de in de gemeente staande predikanten. Als doel was bepaald: de leniging van bijzondere noden of behoeften van inwoners van de gemeente Sint Pancras ongeacht hun godsdienstige of politieke overtuiging, geslacht of leeftijd en ongeacht van welke aard die noden of behoeften waren.
Het Kossenfonds kende een klein bestuur van vier personen, dat om praktische reden werd bijgestaan door het in Sint Pancras gevestigde boekhoudbureau Van Westerop. Met ingang van 1990 beëindigde Van Westerop zijn werkzaamheden en werd de zorg voor de boekhouding van het fonds overgenomen door het accountantskantoor Van der Flier in Broek op Langedijk. Wim Groen werd daar als oud‐medewerker bij Van Westerop belast met de zorg van de financiële administratie van het fonds en bleef zo als administrateur aan het fonds verbonden. Op 1 januari 2007 is de samenwerking met Van der Flier beëindigd en werd ook afscheid genomen van Wim Groen.
Het testament van D. Leijen, waarmee het D. Leijenfonds tot stand kwam (1976), onderscheidde een Algemeen Bestuur en een Dagelijks Bestuur. Het bestuur werd gevormd door de burgemeester van de gemeente Sint Pancras, de in de gemeente Sint Pancras gevestigde huisarts of huisartsen, de in de gemeente staande predikanten en katholieke pastoor of pastores, alsmede twee in het gebied Zuideinde van die gemeente woonachtige inwoners. Als doel was bepaald: het betrachten van liefdadigheid voor behoeftige bewoners van het tot de gemeente Koedijk* behorende gedeelte van Sint Pancras Zuideinde. *De gemeente Koedijk werd echter op 20 april 1972 opgeheven en “het tot de gemeente Koedijk behorende gedeelte van Sint Pancras Zuideinde” werd voor het grootste deel bij de nieuwe gemeente Sint Pancras gevoegd. Het resterende deel ging naar de gemeente Alkmaar. Onder de voorwaarde dat de activiteiten van het fonds zich tevens zouden uitstrekken over het Alkmaarse gedeelte van “Zuideinde” ging de gemeente Alkmaar akkoord met de oprichting van het fonds (de stichting) door de gemeente Sint Pancras.
Beide fondsen trokken gezamenlijk op. Bepaald werd dat de werking van het D. Leijenfonds zich over heel de gemeente Sint Pancras zou uitstrekken. Bestuurlijk en organisatorisch was het Leijenfonds maatgevend. In praktische zin was besluitvorming door het gehele bestuur, dat bij het Kossenfonds was ingegroeid, maatgevend. Nadeel was dat het dagelijks bestuur geen enkele bevoegdheid had en voor al het handelen toestemming van het hele bestuur moest krijgen.
In 1983 werden beide fondsen samengevoegd tot het C. Kossen – D. Leijenfonds. Het testament van D. Leijen was de leidraad waarmee de nieuwe statuten tot stand kwamen en daarmee werd officieel de vorm van Algemeen Bestuur met een Dagelijks Bestuur ingevoerd. Ook na de samenvoeging van de fondsen bleef het gebruik om in voltallig bestuur besluiten te nemen in stand. Lukte dat niet in vergadering, dan werd telefonisch met de bestuurders afgestemd. Hierdoor werd iedereen ‘ kapitein op het schip’ en bleek deze manier van overleggen niet de meest praktische.
‐12‐
Uiteindelijk kreeg het Dagelijks Bestuur de bevoegdheid om tot een vastgesteld bedrag zelfstandig te kunnen beslissen.
Door gemeentelijke herindeling ‐ het toevoegen van o.a. Vroonermeer Zuid en Vroonermeer Noord aan de gemeente Alkmaar en de woningbouw in deze gebieden, alsmede in het Nollengebied van Oudorp ‐ dreigde voor de fondsen een situatie te ontstaan dat deze voorheen tot “Sint Pancras Zuideinde” te rekenen gebieden onder de werking van het fonds zouden komen te vallen. Dit kon nooit de bedoeling van de erflaters zijn geweest en de spoeling zou hiermee wel erg dun kunnen worden. In 2000 ging Alkmaar er schriftelijk mee akkoord dat de werking van het fonds zich in het vervolg zou beperken tot het gebied dat “het dorp Sint Pancras” uitmaakt. Voorwaarde was, dat voor zover bewoners op dat moment nog in het Alkmaarse deel van “Zuideinde” woonden, deze nog onder de werking van het fonds zouden blijven vallen. In 2001 werden de statuten aan deze nieuwe situatie aangepast en sindsdien beperkt de werking van het fonds zich uitsluitend tot het dorp Sint Pancras.
Van 1977 tot 2007 waren de uitvoerende werkzaamheden van het fonds in handen van één en dezelfde secretaris. Geconcludeerd werd dat, mede gelet op de leeftijd van de secretaris, het fonds kwetsbaar was geworden en dat daarmee de continuïteit van het fonds in gevaar kwam. Organisatie en bestuur dienden te worden aangepast om op verantwoorde wijze door te kunnen gaan. Men besloot om de organisatie van het fonds te splitsen in een Bestuur en een Raad van Toezicht terwijl daarbij de testamenten gerespecteerd bleven. In 2008 zijn de statuten aangepast. Het nieuwe bestuur bestaat uit vijf inwoners van Sint Pancras. In de Raad van Toezicht hebben zitting: de burgemeester van Langedijk, een in Sint Pancras gevestigde huisarts en de in Sint Pancras staande predikant. Introductie Bestuur en Raad van Toezicht anno 2012.
Het bestuur stelt zich voor:
H. (Harry) Raat C.M.M. (Tineke) Venneker‐Scheer M.J.C. (Marjo) Delachaux‐de Nijs F.J.M. (Frits) Manck R.L. (Riet) Hart‐Dubbeldam De Raad van Toezicht stelt zich voor:
voorzitter; secretaris; waarnemend secretaris; penningmeester; waarnemend penningmeester.
J.F.N. (Hans) Cornelisse voorzitter; J.P.M. (Jos) Neve secretaris; C.L. (Leon) van den Broeke lid. Het bestuur wordt ondersteund door:
P.C. (Piet) Rustenburg G.J. (Gerrit) Bobeldijk
administrateur; accountant.
‐13‐
‘Mensen hebben niet altijd zelf schuld aan hun armoede’ Hans Cornelisse is burgemeester van de gemeente Langedijk en voorzitter van de Raad van Toezicht van het fonds. Zijn visie: kwaliteit van leven wordt bepaald door wie we zijn, te midden van degenen met wie we leven. In onderstaand artikel schetst hij 50 jaar Kossen‐Leijenfonds: geschiedenis en actualiteit. Het Kossen‐Leijenfonds is een bepaalde vorm van het geven door rijken aan armen. Die zorg is van alle tijden in de geschiedenis van de dorpen en steden in ons land. Vaak gekoppeld aan kerkelijke instituties, naast de taak die overheden in de loop der geschiedenis in toenemende mate op zich namen. Ons land kent al eeuwenlang een goede traditie waarin armen ondersteund worden. Hans Cornelisse bij het gemeentehuis. Ideële motivatie geldt daarin naast praktische argumenten, bijvoorbeeld de gedachte dat de armen wel eens in opstand zouden kunnen komen. Ook het straatbeeld zoals we dat nu nog kennen in bepaalde ontwikkelingslanden, was voor de Nederlandse maatschappij niet acceptabel. Niemand mocht door honger omkomen, dat geldt vanaf de Middeleeuwen. In 1962 bestaat de Algemene bijstandswet nog niet. Die komt in 1965 en geeft een bestaansminimum voor burgers. In de periode daarna geeft de overheid steeds meer vorm aan de verzorgingsmaatschappij. Dat is in een tijd waarin de financiële groei in de maatschappij hiervoor goede mogelijkheden biedt. Op dat punt geeft de geschiedenis aan dat de armenzorg meebeweegt met de economische welvaart: hoe rijker de maatschappij hoe meer er tegen armoede wordt gedaan. Met de toenemende taken van de overheid is de inzet van mensen voor mensen afgenomen. Filantropie zakte in omdat de overheid altijd wel mogelijkheden zag. Totdat er de laatste tien jaar nieuwe armoede is ontstaan. De overheid heeft het moeilijker door het grote beroep dat uit allerlei hoeken op haar wordt gedaan. Zijn we ook niet doorgeschoten? Mensen moeten toch in eerste instantie zelf hun verantwoordelijkheid nemen! Vergeten wordt daarbij dat mensen niet altijd zelf schuld hebben aan hun armoede. Dat was vroeger zo en dat is tegenwoordig ook nog zo. Het politieke debat daarover wordt intensief gevoerd. De vrije wereldhandel en concurrentie leiden ondertussen tot lonen waarvan je niet meer kunt rondkomen. Althans niet op de wijze waarin deelnemen aan de maatschappij zoals die is, mogelijk blijft. De afstand in inkomen tussen bevolkingsgroepen gaat naar verwachting weer toenemen, waarbij bonusexcessen de toon van de discussie verscherpen. Net als in 1962 komt men op lokaal niveau tot initiatieven. Voedselbanken zijn een bekend voorbeeld. Willen we terug naar een situatie waarin
‐14‐
mensen weer meer voor elkaar zorgen? Hoe is de huidige situatie van familie, vrienden en bekenden ten opzichte van vroeger? Als apathie het ergste is wat een samenleving kan overkomen, welke acties zijn er dan nodig om dat te voorkomen? Cees Kossen en Dirk Leijen maar ook Gré van Graft keken niet toe, maar handelden. Mag de binding van inwoners met hun dorp en hun inzet die daaruit voortvloeit, leiden tot betere omstandigheden dan op plekken waar die inzet minder is? Filantropie krijgt steeds meer belangstelling in ons land, vooral gericht op doelen van algemeen nut. Ook over maatschappelijk verantwoord ondernemen en vrijwilligerswerk kunnen we positief zijn. Vooral als de kleinschalige maatschappij, waarin mensen elkaar kennen, niet verder verdwijnt. Het Kossen‐Leijenfonds is een 50‐jarige voorziening. De positieve opbrengst door goed rentmeesterschap in die periode is de Pancrasser gemeenschap ten goede gekomen en komt dat nog steeds. De bijdragen die gegeven worden, blijven ook de komende periode welkom. Lokale verschillen in de inzet van mensen voor hun omgeving mogen leiden tot verschillen in de kwaliteit van de samenleving. Levenshouding, opvoeding en scholing van mensen krijgen daarmee hun herkenbare werking in de herkenbare omgeving van dorp en stad. Niet als tegenwicht tegen de wereldwijde contacten, maar misschien zelfs wel als de leerschool voor die grote wereld. In de zekerheid wat mij betreft dat de kwaliteit van het leven bepaald wordt door wie we zijn, te midden van degenen met wie we leven. De keuzes van toen zijn nog steeds de keuzes die mensen nu kunnen maken. De keuze van Kossen en Leijen is na 50 jaar nog steeds een actueel voorbeeld!
13 juni 2012. Het Kossenland in de vroege morgenzon. Het smalle straatje is vernoemd naar tuinder Cees Kossen en het land dat hij hier bezat. Op deze gronden in de Vroonermeer had Cees Kossen tot 1962 zijn akkers en maakte hij furore als teler van speciale soorten witte koolzaad.
‐15‐
‘Al snel werd mij de waarde van deze club duidelijk’ Jos Neve is huisarts in Sint Pancras. In 1977 werd hij lid van het bestuur van het Kossen‐Leijenfonds. Sinds 2008 neemt hij zitting in de Raad van Toezicht. Hier volgt zijn analyse van de afgelopen vijfendertig jaar. Googelend op 'Kossen‐Leijen' stuit ik op ongeveer 47.300 resultaten. Zijn dit er veel of weinig voor dit prachtige fonds? Ik weet het niet. Vijfendertig jaar geleden, in 1977, werd ik lid van het bestuur van het Kossen‐Leijenfonds. In het bestuur waren de gemeente, de kerken en de huisartsen automatisch vertegenwoordigd, iets speciaals hoefde ik hier dus niet voor te doen. Jong, en zelf afkomstig uit een wat grotere stad was ik verrast door een dergelijk initiatief. Eerlijk gezegd vond ik het zelfs wat feodale trekjes hebben: de burgemeester, de pastoor, de dominee, de dokter en enkele geselecteerde dorpelingen die gezamenlijk voor een groot deel bepaalden wie in aanmerking kwam voor geldelijke ondersteuning. Maar al snel werd mij de waarde van deze club duidelijk. Allen zijn makkelijk te benaderen voor wie hulp nodig heeft en de meesten hebben, door hun beroep, een signaleringsfunctie. Volgens van Dale is de letterlijke betekenis van het woord ‘fonds’: 'voor een bijzonder doel vastgelegd kapitaal'. En dat is wat de heer Kossen, de heer Leijen en mevrouw van Graft ons dorp hebben geschonken en waarvoor we hen dankbaar mogen zijn. Ik heb me afgevraagd of de aanvragen de afgelopen vijfendertig jaar veel veranderd zijn. Ik denk het eigenlijk niet. De welvaart lijkt gegroeid, maar is duidelijk niet voor iedereen weggelegd. Er waren door de jaren heen natuurlijk de giften aan maatschappelijke organisaties, de fanfare, de Zonnebloem, de EHBO‐vereniging etc. Maar daarnaast had en heeft toch ook een substantieel aantal mensen uit het dorp gebrek aan noodzakelijke basisvoorzieningen. Vroeger was het moeilijk om mensen te motiveren een aanvraag in te dienen. Trots weerhield hen er vaak van. Je moest financieel met de billen bloot, prettig is anders. Maar in tegenstelling tot wat men zou verwachten, is het ook in deze tijd van openheid niet makkelijk om de juiste hulpvragen boven tafel te krijgen. De mens blijkt dus nog net zo trots als toen, vijfendertig jaar geleden. Dit is te prijzen, maar als beheerders van dit prachtige kapitaal zouden we ons werk niet goed doen wanneer de jaarlijks beschikbare gelden niet besteed zouden worden. Jos Neve in de huisartsenpraktijk. De drie mannen op het schilderij zijn de gebroeders Visser voor hun huis aan de Benedenweg. Het portret is geschilderd door Peter Swidde.
‐16‐
‘Ik verheug me altijd weer op de vergaderingen van de Raad van Toezicht met het Fondsbestuur’ Vanaf 2009 is Leon van den Broeke lid van de Raad van Toezicht van het Kossen‐Leijenfonds. Hij is predikant van de Protestantse Gemeente Sint Pancras en werkt als universitair docent Religie, Recht en Samenleving/Kerkrecht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hier volgt zijn bijdrage. Toen burgemeester C. K. Kroonenburg in oktober 1962 meedeelde dat Cees Kossen zijn erfenis na‐ liet voor het algemeen sociaal doel van Sint Pancras waren samenleving en kerken volop in beweging. Zo wilde de Rooms‐katholieke Kerk met het Tweede Vaticaans Concilie meer aansluiting met de moderne tijd. Een jaar eerder hadden achttien hervormde en gereformeerde theologen en predikanten een oproep gedaan om tot kerkelijke eenheid te komen. De Nederlandse Hervormde Kerk was sinds 1948 lid van de Wereldraad van Kerken. De gereformeerden waren verdeeld over het eventuele lidmaatschap. Het zou tot 1971 duren voordat zij lid werden. In ieder geval, de luiken van de kerken gingen in die jaren steeds meer open. Vanouds was één van de taken van de kerken het zorgen voor ouderen, weduwen, wezen, zieken, armen, gevangenen enz. (het diaconaat ofwel de werken van barmhartigheid). Daarin kwam verandering. Op 1 januari 1957 werd de Algemene Ouderdomswet ingevoerd (de zgn. AOW). De overheid nam met deze en andere wetten de zorg voor kwetsbare groeperingen in de samenleving op zich. Hierdoor moesten de kerken ervoor waken dat ze zich niet opsloten in hun eigen religieuze organisatie. Predikant Leon van den Broeke op de kansel in de Witte Kerk. Anno 2012 is de verzorgingsstaat op zijn retour. Dat heeft onmiskenbaar nadelen en geeft reden tot zorg. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor een vernieuwde uitdaging aan kerken om hun klassieke sociaal‐ maatschappelijk taak te verdiepen: het omzien naar hen die het economisch niet voor de wind gaat. Wat Sint Pancras bijzonder maakt is dat er niet alleen sprake is van de zorg van de overheid of de kerken, de zelfredzaamheid van dorpelingen of de helpende hand van medebewoners, maar ook de aanwezigheid van het Kossen‐Leijenfonds. Een mooi neveneffect is dat het fonds de oecumenische samenwerking tussen de lokale kerken stimuleert. Het fonds heeft een ‘algemeen sociaal doel’ en is bestemd voor ingezetenen ‘ongeacht tot welke religie of gezindte zij behoren’. Dirk Leijen en Gré van Graft‐Vet waren dan wel lid van de hervormde gemeente, maar hadden een breder perspectief. Ze waren ook dorpsgenoten. De jaarverslagen van het bestuur vermelden een goede samenwerking op sociaal‐maatschappelijk terrein tussen het Fonds en de gemeente Langedijk, maatschappelijke organisaties en de kerken. Vanouds bestond het bestuur uit de burgemeester, de predikant(en) en de arts(en).
‐17‐
Indien een kerk geen eigen predikant of pastoor had, werd een andere vertegenwoordiger benoemd. Uit de geschiedenis maak ik op dat er sinds 1962 zes hervormde predikanten, zeven gereformeerde predikanten, twee rooms‐katholieke pastores en zeven vertegenwoordigers namens de hervormde, gereformeerde of rooms‐katholieke kerken zitting in het bestuur hebben gehad. Bij mijn komst in 2009 werd ik als gezamenlijk predikant van zowel de hervormde als de gereformeerde kerken benoemd als lid van de nieuwe Raad van toezicht, naast burgemeester J. F. N. Cornelisse en huisarts J. P. Neve. Bijzonder is ook de ontmoeting met andere maatschappelijke vertegenwoordigers in het Fonds. Ik verheug me dan ook altijd weer op de vergaderingen van de Raad van Toezicht met het bestuur. Het maakt mij in het spoor van mijn rooms‐katholieke, hervormde en gereformeerde voorgangers bewust dat de kerk er niet alleen voor de kerkleden is en niet slechts het aloude verhaal van God met mensen te vertellen heeft. Ook anno 2012 moet dit verhaal voorgeleefd worden en steeds weer bij de tijd gebracht. De kerk mag dat doen door zich mede te ontfermen over de naaste. Dat is iets wat Cees Kossen, Dirk Leijen en Gré van Graft‐Vet elk op hun eigen wijze hebben gedaan. Daarmee hebben ze ons als dorpelingen sinds 1962 een voorbeeld gegeven van naastenliefde, ons aan elkaar verbonden en met elkaar in gesprek gebracht over een oud en tegelijk actueel doel: ‘het betrachten van liefdadigheid voor de behoeftige inwoners van Sint Pancras.’
‐18‐
Korte impressie van het ontstaan van Sint Pancras Als je op de Bovenweg door Sint Pancras rijdt, merk je ‐ vooral op de fiets ‐ dat deze doorgaande weg hoger ligt dan de andere straten in het dorp. Die hoogte heeft onder meer te maken met de strandwal waarop zich rond de jaren 800 na Chr. de eerste bewoners vestigden. Deze hoger gelegen zandgronden heetten toen de Vroonergeest en de nederzetting Vroonen. ‘Vroon’ betekent in Oudnederlands: vrij. Het water aan de westkant was de Vroonermeer. De bewoners op de Vroonergeest waren West‐ Friezen en waren eeuwenlang vrije boeren die geen pacht aan een graaf, een bisschop of koning betaalden. Dat was bepaald niet naar de zin van de Graven van Holland. Graaf Willem ll, zijn zoon Floris V en daarna Graaf Jan l stuurden hun huursoldaten eropaf. Jarenlang probeerden de Graven de West‐ Friezen eronder te krijgen en belasting te heffen over het overwonnen West‐Friese gebied. Dat lukte maar moeilijk; de West‐Friezen waren vrijheidslievende mensen en geduchte, standvastige strijders. Op 27 maart 1297 vond een groot gevecht plaats op de Vroonergeest. Het leger van de West‐Friezen telde ongeveer 3000 man, maar zij waren niet opgewassen tegen de grafelijke troepen die meer manschappen hadden en beter bewapend waren. Aan de sporen van zwaardinslagen in een opgegraven vrouwenschedel op het oude kerkhof bij de Bovenweg, hoek Meeuwenlaan in 1991, is goed te zien, dat de grafelijke troepen ongenadig tekeer gingen en vrouwen en kinderen niet spaarden. Na de slag brandden de grafelijke troepen het dorp Vroonen plat. De overlevenden moesten vertrekken. Zij vestigden zich op de dijk langs de rivier, de Rekere, en zo ontstond Koedijk. De Vroonergeest werd een uitgestorven kale vlakte. De grond verviel aan de graaf en werd later aan boeren verpacht. Geleidelijk aan kwam er weer bewoning . Er werd een kapel gebouwd, gewijd aan de heilige Pancratius. Waarom kozen de toenmalige bewoners juist deze heilige? Misschien vanwege diens standvastigheid? In ieder geval werd Pancratius geboren in Phrygië, een gebied in oostelijk Turkije. Hij leefde van 289 tot 12 mei 304 na Chr. en werd als knaap van slechts 14 jaar in Rome martelaar. De legende vertelt: “In een poging het Christendom te vernietigen, eisten de Romeinse keizers dat iedereen verplicht was te offeren aan de Romeinse goden. Bij weigering volgde de doodstraf: de jonge, gelovige Pancratius weigerde… “ Later liet Paus Symmachus een kerk over het graf van de martelaar bouwen: de Sint Pancratiuskerk. Een eed, afgelegd in deze kerk, gold in de Middeleeuwen als bijzonder heilig. Pancratius genoot over heel Europa bijzondere verering. Hij is een van de ijsheiligen. Zijn naamdag is 12 mei. In 1487 werd de Sint Pancratiuskapel op de Vroonergeest een parochiekerk, waaromheen het dorp Sint Pancras ontstond. Het kerkje, dat na de Beeldenstorm in 1566 ‘Hervormd’ werd, staat nog altijd fier op zijn plek aan de Bovenweg. Wel met een andere naam: het Witte Kerkje. De Pancrassers gingen aan het werk en brachten steeds meer gronden rond het dorp in cultuur. De Vroonermeer en Daalmeer, ooit wateren aan de westkant van Sint Pancras, werden in 1561 en 1562 drooggemalen en noodgedwongen tijdens het Alkmaarse beleg van de Spanjaarden in 1573 weer onder water gezet. Na de tweede drooglegging groeven de Pancrassers in de daarop volgende eeuwen sloten en vaarten, zorgden voor bemaling en maakten polders. Ze verbeterden de
‐19‐
samenstelling van de akkergrond en verbouwden er gewassen: aardappelen, uien en kool. Jarenlang vervoerden de tuinders hun producten per schuit naar de Broekerveiling en later met vrachtwagens naar de veiling in Alkmaar. In de zestiger, zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw vonden in en rond het dorp Sint Pancras twee ingrijpende veranderingen plaats. Ten eerste was er de grootschalige ruilverkaveling. Talloze sloten en eeuwenoude waterlopen werden gedempt om de bereikbaarheid van de gronden van boeren en tuinders te verbeteren. Een ander heikel punt was het behoud van de zelfstandigheid van de gemeente Sint Pancras. De stad Alkmaar aasde op de Pancrasser gronden en annexatie dreigde. De Pancrassers verzetten zich heftig en massaal tegen samenvoeging met Alkmaar en lieten hun bezwaren tot in de Tweede Kamer horen. Ondanks alle inspanningen verloren zij het jarenlange gevecht om het behoud van de zelfstandigheid van hun geliefde dorp. Toch was er een lichtpuntje. Waar de Pancrassers bang voor waren gebeurde namelijk niet: geannexeerd worden door Alkmaar. Maar de dreiging van samenvoeging met de Kaasstad bleef bestaan en werd in de jaren tachtig/negentig heel concreet. In die periode maakte de door de gemeente ingestelde ‘Welzijnsraad’ en later de ‘Werkgroep tot behoud van Sint Pancras’ zich opnieuw sterk voor het behoud van zelfstandigheid en groenbuffers rond het dorp. In 1987 werd het spannend en kregen de gemeenteraden het druk. Er was wantrouwen en wat wilde de bevolking? Een enquête met keuzemodellen werd voorgelegd en uiteindelijk kozen de inwoners van Sint Pancras voor samenvoeging met de gemeente Langedijk. Men verwachtte daarmee een zekere waarborg voor het behoud van het plattelandskarakter. Op 1 januari 1990 werd Sint Pancras samengevoegd met de gemeente Langedijk, waartoe ook de dorpen Broek op Langedijk, Oudkarspel, Noord‐Scharwoude, Zuid‐Scharwoude en het noordelijk deel van Koedijk behoren. Van deze dorpen is Sint Pancras het oudste. De Pancrasser tuinders, die hun akkers eerst met de schuit en later met de trekker aandeden, zijn anno 2012 nagenoeg verdwenen. Hun gronden werden opgekocht voor woningbouw. Als de plannen doorgaan wordt de Vroonermeer, het oorspronkelijke watergebied aan de directe westkant van Sint Pancras, voor een deel in de oude staat teruggebracht. Dan valt er langs vrijwel de hele westelijke grens van het dorp weer te varen, te vissen, te zwemmen en wie weet te schaatsen.
Annexatie dreiging: demon‐ stratie in Den Haag 1972.
‐20‐
Vijftig jaar geleden In het jaar 1962, als het Kossen‐Leijenfonds van start gaat, is er van alles aan de hand in de wereld rond Sint Pancras. Hier volgt een greep uit de veelheid van gebeurtenissen van toen. Tussen de Sovjet‐Unie en de Verenigde Staten dreigt een atoomoorlog als ontdekt wordt, dat Rusland op het eiland Cuba raketinstallaties bouwt waarmee doelen in Amerika kunnen worden bereikt. De crisis bereikt een dieptepunt als de Verenigde Staten in oktober overgaan tot de hoogste militaire paraatheid en een blokkade instelt rond Cuba terwijl Sovjetschepen geladen met kernkoppen opstomen naar Cuba. De grootste ramp in de Nederlandse treingeschiedenis vindt plaats op 8 januari. Er komen 93 mensen om en er raken er 52 gewond. De sneltrein Leeuwarden‐ Rotterdam en de stoptrein Rotterdam‐ Gouda‐Amsterdam komen, in dichte mist, frontaal met elkaar in botsing op een gelijkvloerse wissel bij het Utrechtse dorpje Harmelen, ten oosten van Woerden. Na bemiddeling door de Verenigde Naties moet Nederland Nieuw‐Guinea aan Indonesië afstaan. Het is het laatste gebied van de voormalige kolonie Nederlands Indië. Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 bleef de westelijke helft van Nieuw‐Guinea (het paarse gebied op de kaart) nog 13 jaar lang een overzees gebiedsdeel van Nederland. In de jaren vijftig verslechterden de betrekkingen tussen Nederland en Indonesië dat Nieuw‐Guinea voor zich opeiste. Om een gewapend conflict te voorkomen wordt Nederland onder internationale druk gedwongen Nieuw‐Guinea over te dragen aan Indonesië. Het centrumrechtse kabinet onder leiding van minister president De Quay (KVP) is de eerste naoorlogse regering zonder socialisten (PvdA). De politieke partijen KVP, VVD, ARP en CHU leveren de ministers. De kwestie Nieuw Guinea beheerst tijdens deze kabinetsperiode lange tijd de politieke agenda. De 'geleide loonpolitiek' wordt verlaten, met als doel een sterkere groei van de welvaart.
‐21‐
Doordat er sprake is van hoogconjunctuur kan tevens worden voortgebouwd aan de sociale zekerheid. De welvaart in Nederland neemt toe; de vrije zaterdag wordt ingevoerd en salarissen stijgen. Minister Cals weet met de Mammoetwet een omvangrijke hervorming in het voortgezet onderwijs te bewerkstelligen. De invoering vindt pas plaats in 1968. Minister Klompé brengt de Algemene Bijstandswet tot stand, minister Veldkamp de Kinderbijslagwet.
Op 20 februari vliegt de astronaut John Glenn (41) als eerste Amerikaan in een baan om de aarde.
Op 3 juli wordt Algerije onafhankelijk van Frankrijk. De Franse president Charles de Gaulle laat die dag weten dat de onafhankelijkheidsverklaring wordt erkend.
In Israël wordt Adolf Eichmann, chef logistiek van het jodentransport naar de vernietigingskampen tijdens de Tweede Wereldoorlog, ter dood veroordeeld en opgehangen. Eichmann (53) werd in 1960 in zijn woonplaats in Argentinië op spectaculaire wijze door de Israëlische veiligheidsdienst ontvoerd en naar Israël overgebracht om terecht te staan.
De actrice, zangeres en fotomodel Marilyn Monroe (36) wordt op 5 augustus dood aangetroffen in haar huis. Ze is overleden aan een overdosis pillen.
De eerste James Bond film, Dr. No, wordt uitgebracht. De film wordt wereldwijd een succes. Sean Connery heeft de eer om de eerste James Bond te spelen. Naar het schijnt was Roger Moore te duur.
Op 28 november overlijdt prinses Wilhelmina op 82 jarige leeftijd. Van 1898 tot 1948 was zij koningin van Nederland. Het lichaam van Wilhelmina werd in een witte koets naar de Nieuwe Kerk in Delft vervoerd en bijgezet in de koninklijke grafkelder.
Op 27 en 28 november 1962 presenteert Mies Bouwman vanuit de RAI in Amsterdam het legendarische inzamelingsprogramma “Open het Dorp.” In een rechtstreekse televisie‐uitzending van 23 uur werd geld ingezameld voor de bouw van een gehandicaptendorp bij Arnhem. Nederland geeft massaal gehoor: opbrengst 21 miljoen gulden.
De consumentenbond publiceert een vergelijkend onderzoek naar het nicotinegehalte in sigaretten. Het merk Lexington komt als slechtste uit de test waarop duizenden mensen overstappen op het merk Roxy dat als beste uit de test kwam.
De anticonceptiepil wordt in Nederland op de markt gebracht.
‐22‐
Het Braziliaanse elftal prolongeert de wereldtitel in het Estadio Nacional in Santiago. Ze verslaan Tsjecho‐Slowakije met 3‐1 in de finale op 17 juni.
Feijenoord wordt landskampioen voetbal met bekende namen als Rinus Bennaars, Gerard Bergholz, Frans Bouwmeester, Cor van der Gijp, Gerard Kerkum, Hans Kraay, Reinier Kreijermaat, Coen Moulijn, Eddy Pieters Graafland, Henk Schouten, Mosje Temming en Cor Veldhoen.
In Curaçao wordt het kandidatentoernooi voor het wereldkampioenschap schaken gespeeld. De deelnemers zijn de Amerikaan Fischer, de Amerikaan van Hongaarse afkomst Benkö, de Tsjech Filip en uit de Sovjet Unie Petrosjan, Keres, Geller, Kortchnoi en Tal. Het is een loodzwaar toernooi, waarin de deelnemers elkaar vier keer ontmoeten. Favoriet voor velen is Bobby Fischer, die met magistraal schaak het voorafgaande internatonale toernooi van Stockholm had gewonnen.
De Fransman Jacques Anquetil wint voor de derde keer de Tour de France. Huub Zilverberg wint een etappe.
Op de ijspiste van Praag wordt Sjoukje Dijkstra de beste kunstrijdster ter wereld. Een lang gekoesterde droom van de schaatsster uit Amstelveen wordt werkelijkheid. Eerder zorgde ze in Geneve al voor de prolongatie van haar Europese titel. Nu wordt ze wereldkampioen. Dijkstra rijdt perfecte oefeningen en haar niveau ligt hoog boven dat van de andere deelneemsters. Dijkstra besluit onder een stormachtig applaus haar kür. Jaren van oefening en toewijding werpen uiteindelijk hun vruchten af. Dijkstra eindigt voor Wendy Griner en Regina Heitzer. In Tsjecho‐Slowakije wordt ze uitgebreid gehuldigd. Iets wat in Nederland bij haar aankomst nog eens dunnetjes wordt overgedaan. Hits van 1962 Gerhard Wendland ‐ Tanze mit mir in den morgen Nancy Sinatra ‐ Like I do Carlos Otero ‐ Weine keine tränen um mich (bella maria) Pat Boone ‐ Speedy gonzales Elvis Presley ‐ Can't help falling in love Four Seasons ‐ Sherry Blue Diamonds ‐ Marching along with the blue diamonds New Orleans Syncopators ‐ Midnight in Moscow Cliff Richard ‐ It'll be me De top films van 1962 Dr. No Lolita The Longest Day De Overval Lawrence of Arabia
Het weer De zomer van 1962 is koud en staat met een gemiddelde temperatuur van slechts 14.7 °C op de 4e plaats van koude zomers sinds het begin van de officiële waarnemingen in 1901. Tussen 26 juni en 6 juli komt de temperatuur in De Bilt niet boven de 16 °C uit.
‐23‐
Het aanzien van Sint Pancras – 1962 Vijftig jaar geleden was Sint Pancras nog een rustiek dorp, omringd door 15.139 eilandjes die als akker dienden voor de tuinders. Straatnamen als Domeynen, Plaatjes en Kabelrijs kwamen niet voor en de wijken Oostwal, Twuyverhoek en Vroonermeer waren niet eens in de gedachten van de bestuurders. Er heerste vooral rust. Nederland telde toen 11.732.068 zielen, waarvan 1727 in Sint Pancras. Om precies te zijn: 847 mannen en 880 vrouwen. En dan tellen we baby’s en kinderen mee.
Gemeentehuis Sint Pancras in 1962. Tuinder met houten kloet in stalen koolvlet.
Het gemeentebestuur vergaderde in het Gemeentehuis aan het Kerkplein en bestond na de raadsverkiezing op 31 mei, naast burgemeester Kroonenburg, uit zeven personen: Namens de CHU dhr. C.Duif en dhr. P.Groen; Namens de AR dhr. A.Brandsma en dhr. C.Kloosterboer; Namens Gemeente Belangen dhr.P.Bakker en dhr. Jac. Groen; Namens de PvdA dhr. Jac. De Vries.
Sint Pancras 1962, van maand tot maand. Januari
Op de spiegelgladde Twuijverweg ontstaat een verkeersopstopping. Maar liefst 20 wagens, bussen en luxe auto’s staan stil en kunnen vanwege de gladheid niet verder. Ook de posterijen ondervinden vertraging. Dat op de drukbereden Twuijverweg tussen Langedijk en Alkmaar niet gestrooid is, komt door de strikte gemeentegrenzen. Sint Pancras en Langedijk zijn zelfstandige dorpen. De route van de zand‐ en pekelwagen van Langedijk gaat door de Langedijker dorpen en stopt bij de zwarte weg aan het eind van Broek op Langedijk. Het verdere deel, de Twuijverweg valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Sint Pancras.
Een van onze latere begunstigers, Gré van Graft‐Vet viert samen met haar man Jan het zilveren huwelijksfeest. ‐24‐
De gemeenteraad geeft opdracht voor de uitvoering van het rioleringsplan, bebouwing Oostzijde (Stuimellaan‐Achterweg) .
De Alkmaarsche Courant schrijft: Door de heer B., een bekend groentegrossier uit Broek op Langedijk, werd te Sint Pancras een portefeuille met een aanzienlijk bedrag aan papiergeld verloren. De portefeuille met inhoud werd door de eerlijke vinders, twee jongetjes van ongeveer 9 jaar, geheten Dusbaba en Kooij, terugbezorgd. Wie gedacht had dat de eerlijke jongens een flinke beloning zouden krijgen, vergist zich zeer. De knapen werden met tien losse centen afgescheept. Voor een goed begrip: voor 10 cent kocht je destijds bijna een ei.
Een van de zeven bruggetjes van het Daalmeerpad.
Februari
Gymnastiekvereniging SSS houdt haar jaarlijkse uitvoering; een omvangrijk programma van achttien nummers wordt in vlot tempo afgewerkt. Een attractie is het optreden van de keurploeg van heren van H.N.K. onder leiding van Maup Volkers. De vrije oefening en de hoepeloefening van de huisvrouwen is goed ingestudeerd. Deze uitvoering van SSS onder leiding van mej. Borjeson is haar beste en tevens haar laatste optreden. Tijdens de jaarvergadering van de Plattelandsvrouwen wordt door het aftreden van mw. A.Honing‐Krul, mw. D.Nieuwland‐Busker als bestuurslid gekozen. De financiële positie van de afdeling Sint Pancras blijkt gezond; in mei zal traditiegetrouw een modeshow worden gehouden. Na het huishoudelijk gedeelte vertoont dhr. G.Tol dia’s van Sint Pancras, zoals het acht jaar geleden was. In die tijd is veel veranderd.
Maart
De bakkerswinkel van Dirk Verkuil heeft een gedaanteverwisseling ondergaan. Het perceel Bovenweg 112, gelegen op de “Driesprong”, wordt reeds een dertigtal jaren aangeduid met de naam “bakker Verkuil” en Bakkerswinkel Verkuil vòòr de verbouwing in 1962. is een centraal punt in Sint Pancras geworden. De drieramige uitbouw is vervangen door een grote etalage en het interieur is gemoderniseerd.
‐25‐
Zicht op de Veert.
Het gemeentebestuur van Sint Pancras is zeer ontstemd over de Alkmaarse annexatieplannen. Burgemeester en wethouders van Alkmaar sturen aan op een annexatie van Koedijk, Oudorp en Sint Pancras waarmee niet alleen de zelfstandigheid maar ook de vruchtbare tuingronden in de Daalmeer verloren gaan. Verder dringt het gemeentebestuur van Sint Pancras erop aan de ruilverkaveling zo spoedig mogelijk te realiseren.
Onder de titel “Jeugd, School en Maatschappij” houdt het hoofd van de School met de Bijbel (nu: het Baken), dhr. A. Brandsma, een causerie waarin hij stelt dat het hedendaags onderwijs niet meer bestaat uit het leren van dorre feiten, maar er op gericht is bij de leerlingen een open oog te kweken voor de toestanden in de wereld.
April
De Provinciale Verkiezingen. Problemen met de stembus (zie knipsel Alkmaarse Courant ).
De vereniging “De Tuinbouw” besluit tot de oprichting van een werkvereniging, die zich ten doel stelt onderlinge bijstand te verlenen in geval van ziekte.
Het opnemen van de Daalmeer voor stadsbebouwing in het Streekplan Noord‐Kennemerland veroorzaakt bij de tuinders van
‐26‐
Koedijk en Sint Pancras, die in deze polder de beste grond van hun bedrijf hebben, grote onrust. Er wordt een bezwaarschrift bij de provincie ingediend door een veertigtal standsorganisaties in de agrarische sector.
Tijdens de ledenvergadering van het Witte Kruis wordt gememoreerd dat de exploitatie van de douche en kuipbad‐inrichting de rode streep begint te naderen omdat het aantal personen dat baden neemt steeds minder wordt. De oorzaak is dat in de nieuwe en gerestaureerde huizen steeds vaker een douche wordt aangebracht. In 1961 namen nog 3250 personen een bad tegen 3808 in 1960; het verlies bedroeg ƒ 24,50.
Muziekvereniging Irene op de Bovenweg ( in 1972).
Koninginnedag gaat gepaard met een rondgang van rijvereniging “Sterneo”uit de Starnmeer met paarden en pony’s, voorafgegaan door muziekvereniging “Irene”. Kinderspelen en katknuppelen op het Vrone‐terrein en een fietspuzzeltocht. En ‘s avonds in de Gereformeerde Kerk de vertoning van de komische film “Zo zul je er één hebben” met Fernandel.
Cafe ‘Het wapen van Vrone’ in 1962 op de hoek Bovenweg/Bakkerslaan.
‐27‐
Mei
Op 4 mei wordt ’s avonds gedefileerd langs het oorlogsmonument bij de spoorwegovergang. Op 5 mei viert Sint Pancras Bevrijdingsdag. Op diverse scholen is er voor de kinderen film met een traktatie. Voor de bejaarden is er in café Kuilman (“Het Wapen van Vrone”) een programma met zang, dans en de opvoering van de Westfriese schets “Het erfdeel van Peet Merai”. En ’s avonds in dezelfde zaal een cabaretavond met onder andere Jo de Leeuw en Nico Akkerman.
Feike Asma geeft een orgelconcert in de muziekzaal van Cor Booij aan het Daalmeerpad. De zaal is te bereiken vanaf de Benedenweg via een smal paadje met bruggetjes. Op het programma werken van Jan Zwart, Bach, Händel, Guilmant en Franck. Aan het eind speelt Feike Asma een improvisatie van bekende melodieën en geestelijke liederen. De recensent in de Alkmaarsche Courant heeft het daar moeilijk mee getuige zijn woorden: “De eindeloze fortissimo’s en gevoelsontladingen, het niet van de lucht zijnde vibrato en de vele, in het volume verloren gaande , andere orgeleffecten, zullen voor de muzikalen onder het publiek moeilijk, zo niet onmogelijk om te verwerken zijn geweest.”
Sint Pancras krijgt een weekmarkt bij de Bakkers‐ en Mimosalaan; initiatiefnemer is de marktkoopman C. Niks. Juni
Oud‐burgemeester Jacob Kroonenburg overlijdt onverwacht op 80‐jarige leeftijd. In zijn ambtsperiode van bijna 36 jaar als burgemeester komen vele mooie, maar ook moeilijke jaren voor. Vooral de oorlogsjaren 1940‐1945 vallen zwaar, moeilijkheden worden hem niet bespaard. Toch zocht hij altijd naar het beste voor zijn ingezetenen.
Bij de familie Wolzak aan de Achterweg woont een krielkip die bijzonder goed op haar twee kinderen past: twee pasgeboren ganzen. De krielkip, die de ganzeneieren uitgebroed heeft, verbaast zich niet. Het broeden duurde al langer dan normaal en ze vond de eieren ook al aan de grote kant.
Juli
Rustig en warm. In Langedijk wordt het 75‐jarig bestaan van de groenteveiling gevierd. Een verkoper van rookwaren schrijft:
‐28‐
Augustus
Het is weer kermis in Sint Pancras. De grootste drukte concentreert zich drie dagen lang rondom en in het café van dhr. Kuilman, ‘het Wapen van Vrone.’ Voor de dansmuziek is draaiorgel ‘De Fruitschalen’ van dhr. K. van Schoorl uit Broek op Langedijk en de bekende band “The Swing Specials” onder leiding van K. Papa geëngageerd. En natuurlijk is er volop gelegenheid tot biljarten.
Raadsnestor J. van Kampen neemt op 84‐jarige leeftijd afscheid als lid van de gemeenteraad van Sint Pancras na 35 zittingsjaren.
Neeltje Groen, de huishoudster van Cees Kossen, overlijdt op 68‐jarige leeftijd. September
Aan de Achterweg ontstaat iets nieuws: onder leiding van A. van der Plas wordt daar een champignonkwekerij gevestigd. De ondernemer , van origine timmerman, schakelt over op tuinbouw. De paddenstoelenteelt vindt plaats in vier grote, donkere cellen op paardenmest, afkomstig van maneges uit de omgeving.
In het gebouw “de Rank” van de Ned. Herv. Kerk heeft predikant ds. G. van Doorn de bazaar geopend die als doel heeft geld bijeen te brengen voor een nieuw en Hervormd jeugdgebouw. De opbrengst is ƒ 3.000,‐
Oktober
Het nieuws op de sterfdag van Cees Kossen: Grensgeschil India‐China gaat naar een climax: de Chinezen vallen India binnen. Prinses Beatrix bezoekt Perzisch rampgebied. Veiligheidsraad komt bijeen in verband met de raketten, gestationeerd op Cuba. Vliegtuig landt op zee, alle 102 passagiers worden gered. Suiker 1 cent duurder, brood 2 cent na een drie uur durend ministerieel overleg. Alkmaars huisvuil gaat tijdelijk naar Heerhugowaard. Dokter J. de Wit (huisarts in Langedijk) overlijdt. Honden niet toegestaan in NACO‐bussen. De nieuwe ijsbaan (200x100m) aan de Vinkenlaan bij de Achterweg is klaar. ‐29‐
Op initiatief van industrieën en het Bouwfonds worden zeventig huizen gebouwd ten oosten van de Bovenweg tussen de Stuimellaan en de Achterweg; de toekomstige wegen krijgen de naam Berkenlaan, Elzenlaan en Accacialaan. Sint Pancras is zeer in trek als groene woongemeente. Dit zou zo blijven omdat de planologen beschikt hebben dat Sint Pancras zijn agrarische karakter moet behouden. Voetbalvereniging “Vrone” krijgt een goede accommodatie; er wordt geld uitgetrokken voor een grondige restauratie van de bestaande kleedkamers en de bouw van een vergaderlokaal, keuken, douchegelegenheid en verdere sanitaire voorzieningen. De kosten worden geraamd op ƒ 25.000,‐
November
De verkoopmiddag van de damesclub in rusthuis “De Molenhoeve” is een groot succes; alle hand‐ en breiwerken worden verkocht. De opbrengst is bestemd voor de ontspanning van de bejaarden.
Op een goed bezochte ledenvergadering van het Witte Kruis houdt dokter Von Balluseck een causerie over het thema “suikerziekte, een probleem op zichzelf in de medische wereld”. Een van zijn conclusies is dat de mensen in Nederland over het algemeen veel te dik zijn en dat het aantal suikerpatiënten door de hogere leeftijd steeds toeneemt.
.
Interieur Witte Kruis gebouw op het Nobelhof in 1962.
‐30‐
De vroede vaderen van Sint Pancras hebben het druk op 25 november: in samenwerking met de leden van het Fonds Armengoederen wordt de schooljeugd onthaald op een taaitaai‐ pop, een jaarlijks terugkerende folkloristische gebeurtenis met de fraaie naam “Sint Catrijn”.
25 november 1962. Viering Sint Catrijn: een taaitaai‐pop voor elk Pancrasser schoolkind. Burgemeester Kroonenburg (rechts) en raadslid Jan Kloosterboer gaan met een mand vol taaipoppen op weg naar de scholen.
December
Sint Pancras mag de kampioenschappen Langebaan voor dames organiseren; van de zeventien deelneemsters aan dit schaatskampioenschap gewest Noord‐Holland/Utrecht, is Wil de Beer uit Medemblik verreweg de sterkste. Ze wint de 100 en 1500 meter met grote voorsprong op de prachtig beschut gelegen nieuwe ijsbaan in Sint Pancras. Commandant Schram neemt afscheid van de brandweer. Vanaf 1926 tot 1962 was hij actief lid, de laatste tien jaar als commandant. Daarnaast was hij gemeenteopzichter. Lastig punt voor gemeenteraad: mag de ijsbaan wel of niet open op zondag.
‐31‐
Het financiële begin Na zijn overlijden in 1962 liet Cees Kossen ongeveer honderdduizend gulden na aan het ‐toen nog op te richten ‐ C. Kossen’s Hulpfonds. Frits Manck, de huidige penningmeester van het fonds, vergelijkt de waarde van de gulden van toen met de euro van nu. Hij illustreert zijn verhaal met krantenknipsels. Ook geeft hij inzicht in de financiële ontwikkeling van het fonds in de afgelopen vijftig jaar. Wat het teken € voor euro is, was het teken ƒ voor gulden. In 1962 zou één gulden 45 eurocent waard zijn geweest. Dat betekent dat de ƒ 100.000,‐ van Cees Kossen, nu een waarde zou hebben van € 45.454,54. En wat je met ruim 45.000 euro nu kunt kopen, is best de moeite waard: bijvoorbeeld vijf auto’s van het merk Kia Picanto of een Range Rover Evoque; een houten vakantiehuisje in Drenthe, veertig ligdagen in een ziekenhuis, dertig elektrische fietsen of 45.000 liter bier. In 1962 kon je met ƒ 100.000,‐ een aardige deuk in een pakje boter slaan. Voor dat geld kocht je bijvoorbeeld vijfentwintig auto’s van het merk Citroen 2CV (de ‘lelijke eend’), vier eengezinswoningen in Sint Pancras, 3300 ligdagen in het ziekenhuis (1e klas), 178 Batavus brommers of 118.000 liter bier. Over boter gesproken: kent u deze prijzen nog? kilo witlof ƒ 0,89 kilo spruitjes ƒ 0,69 kilo gekookte bietjes ƒ 0,35 krop sla ƒ 0,14 pond karbonade ƒ 0,85 pond magere runderlappen ƒ 1,78 heel brood (1 kg) ƒ 0,44 onsje ham ƒ 0,42 Gelderse rookworst ƒ 0,79 pond koffie ƒ 1,48 5 kilo piepers ƒ 0,98 pakje roomboter ƒ 0,79 10 eieren ƒ 1,10
‐32‐
5 mokkapunten ƒ 0,65 pakje Drum shag ƒ 1,00 6‐pack bier ƒ 1,70 fles (goede) wijn ƒ 2,25 Grundig zwart wit TV 59 cm ƒ 745,00 Batavus brommer ƒ 560,00 Mobylette brommer ƒ 379,00 Daf (NL auto) ƒ 4130,00 Trabant (DDR auto) ƒ 3775,00 Citroen 2CV (lelijke eend) ƒ 3970,00 Fiat 500 sunroof ƒ 3490,00 5 dagen Parijs busreis + vol pension ƒ 113,00 9 dagen Lourdes busreis + vol pension ƒ 255,00 10 dagen Gardameer busreis + vol pension ƒ 225,00 Verpleegtarief Centraal Ziekenhuis, per dag Klasse 3 ƒ 17,50 Klasse 2B ƒ 21,90 Klasse 2A ƒ 24,90 Klasse 1 ƒ 29,40 Laten we bovenstaande bedragen maar niet omrekenen naar euro’s, dat is zeer ontmoedigend. Maar bedenk wel dat de verdiensten in 1962 ook ietsje anders waren: Inkomen (bruto per maand) Administratieve kracht ƒ Winkelmeisje Albert Heijn ƒ Tuinman ƒ Chauffeur ƒ Schilder ƒ Verpleeghulp ƒ Plaatwerker ƒ Metselaar of timmerman ƒ Trambestuurder ƒ Stratenmaker ƒ Politieman ƒ Staatsmijnen ƒ Gemeenteopzichter ƒ
236,55 298,50 384,70 393,31 398,66 414,00 417,44 420,70 427,00 440,27 476,96 560,00 624,00
‐33‐
Kortom, die ƒ 100.000,‐ van Cees Kossen was een enorm bedrag en dat geld is tot op de dag van vandaag nog aanwezig. Dat heeft te maken met het feit dat Cees bij testament bepaald had dat het bestuur alleen met de opbrengst van het kapitaal (dividend, rente) mensen en instellingen in Sint Pancras een handje mocht helpen en slechts bij hoge uitzondering een klein stukje van het kapitaal kon besteden. Natuurlijk is het kapitaal gegroeid in de loop der tijden, de nalatenschappen van Dirk Leijen en Gré van Graft kwamen erbij en de diverse bestuurders hebben goed op de winkel gepast. Dus ook hier geldt de gouden uitspraak van Cees Kossen: ‘Nôh, het groeit vanzelf an’. De grafiek hieronder laat zien hoe het kapitaal van het fonds sinds 1962 is gegroeid:
1962
1976
1995
2000
2005
2008
2011
Een gevolg van die groei is, dat wij jaarlijks een bedrag van € 45.454, 54 zouden kunnen besteden op de manier zoals Cees het bedoeld heeft. En laat dat nou net het hele bedrag zijn waar het indertijd allemaal mee begonnen is: ƒ 100.000,‐. Het kapitaal van het fonds is belegd in aandelen, obligaties en spaardeposito’s. Wij doen dat heel voorzichtig, maar toch kregen wij bij het begin van de crisis in 2008 een aardige tik. Daarom doet het ons goed dat ons kapitaal inmiddels weer stabiel is ondanks de financiële storm in 2011. Vervelend is dat wij kampen met hetzelfde probleem als de pensioenfondsen: de rente is laag, de dividenduitkeringen ook. Weliswaar hadden wij een aardig pakket obligaties met een vaste rente van ruim 4%, maar het hinderlijke van obligaties is dat ze op een gegeven moment worden afgelost. En krijg er dan maar iets voor terug met een vergelijkbare rente. Ja, natuurlijk, op dit moment zijn er genoeg Griekse en Spaanse obligaties voor een leuk percentage, maar daarin beleggen is te onzeker. De spoeling wordt daardoor iets dunner, maar financiële hulp aan individuen en gezinnen in Sint Pancras heeft voor ons absolute prioriteit. Ook in 2011 bereikten ons diverse aanvragen, waarvan het merendeel werd gehonoreerd.
‐34‐
En toch hadden wij, gezien de economische tegenwind waarin ons land verkeert, meer aanvragen verwacht. De toegekende aanvragen resulteerden in giften aan dertien gezinnen in Sint Pancras.
In de dure decembermaand verstrekt het Kossen‐Leijenfonds al jaren een geldbedrag aan inwoners van Sint Pancras die van een zeer krappe beurs rond moeten komen. De bestuursleden van het fonds hebben in december 2011 bij zesenzestig adressen in Sint Pancras een financiële attentie mogen brengen. Er bereiken ons ook aanvragen van instellingen en verenigingen in Sint Pancras. Als ons budget dat toelaat, proberen wij ook deze aanvragen te honoreren. Uiteraard binnen het kader van onze statuten.
De jaarlijkse feestmiddag, bestemd voor de oudere inwoners van Sint Pancras, was ook in 2011 weer een groot succes. De kosten daarvan waren geheel voor onze rekening. Met dank aan de vele vrijwilligers van de Zonnebloem; zonder hun geweldige inzet is het organiseren van dit feest absoluut onmogelijk. Overigens heeft het fondsbestuur onlangs besloten dat de feestmiddag in 2012 voor het laatst in deze vorm zal plaatsvinden. Door oplopende kosten en teruglopende inkomsten is doorgaan niet langer verantwoord. En eigenlijk past zo’n feestmiddag niet helemaal in de doelstelling van het fonds. Samen met het bestuur van “De Zonnebloem” kijken we op welke manier we voor inwoners van Sint Pancras, die anders nooit een uitje hebben, iets kunnen organiseren en hoe het fonds daarin kan bijdragen.
Ook heeft het Kossen‐Leijenfonds in 2011 een bedrag overgemaakt naar de Gymnastiekclub voor Ouderen “Beter Bewegen”. Verder droeg het fonds bij in de kosten van de bouw van decorstukken voor het Dorpstoneel en verstrekte het een gift aan dorpshuis “De Geist” voor de aanschaf van een geluidsinstallatie voor algemeen gebruik.
Van 1967 tot en met augustus 2012 is in totaal een bedrag van circa € 715.000,‐ uitgekeerd voor financiële hulp aan inwoners, verenigingen en instellingen in Sint Pancras.
Gemeentearchief Langedijk.
‐35‐
‘Een dergelijk staaltje gemeenschapszin komt maar zelden voor’ Klaas Kroonenburg was 33 jaar burgemeester van Sint Pancras. Tijdens zijn ambtsperiode ontving hij in de herfst van 1962 een brief met een verrassende inhoud. Tijdens de raadsvergadering in oktober 1962 deed burgemeester Klaas Kroonenburg een verheugende mededeling: ‘Pancrasser Cees Kossen heeft in zijn testament tot enig erfgenaam benoemd een nog op te richten stichting “C.Kossen’s Hulpfonds” met als bestuursleden, de burgemeester, de plaatselijke predikanten en de artsen. ‘Een dergelijk staaltje van gemeenschapszin‘, zei Kroonenburg toentertijd, ‘komt maar zelden voor.’ Klaas Kroonenburg ontving een brief met verrassende inhoud.
Bij zijn afscheid als burgervader van Sint Pancras in 1980 sprak Kroonenburg de woorden: “Het wordt je als bestuurder steeds gemakkelijker gemaakt om je achter regelgeving die door de hogere overheden opgelegd wordt te verschuilen voor de mensen wier belangen je in feite hebt te dienen.” En dat laatste was precies het motto van zijn functioneren als burgemeester. Klaas Kroonenburg werd in 1918 geboren in het huis aan de Bovenweg 13 als zoon van Jacob Kroonenburg en Neeltje Duif. Na de Lagere School in Sint Pancras, doorliep hij de MULO in Alkmaar. In 1935, midden in de toenmalige crisis, begon Klaas als zeventienjarige te werken op de secretarie van de gemeente Sint Pancras. Als volontair bij zijn vader, die burgemeester was van 1911 tot 1947. Tussen de bedrijven door volgde Klaas een cursus ‘gemeenteadministratie’ in Amsterdam. Na drie jaar kwam er in Sint Pancras de stoel van een echte ambtenaar vrij en vervolgens werd het oorlog. Na de oorlog werd Klaas ambtenaar in Heiloo bij de toenmalige burgemeester Vennik. Op zekere dag informeerde Vennik tussen neus en lippen door of Klaas wel gesolliciteerd had op de vrijkomende burgemeestersplaats in Sint Pancras, want “er worden in Sint Pancras al handtekeningen opgehaald om de Kroonenburg‐dynastie een vervolg te geven”. De brief werd alsnog geschreven en op 1 mei 1947 mocht Klaas Kroonenburg zich met z’n 29 jaar de eerste burger van Sint Pancras noemen. Er was nog wel een probleem: dat Klaas een ‘beetje vrijgezel’ was, vond de commissie in die tijd niet zoals het hoorde. Zijn benoeming werd pas definitief toen Klaas de commissaris kon mededelen dat hij per 12 juni a.s. in het huwelijk zou treden met Ieke de Witte uit Friesland. In 1947 was Sint Pancras nog een echt boerendorp: een zeven leden tellende gemeenteraad en gemoedelijkheid troef, met wethouders die er blijk van gaven thuis een bedrijf te kunnen leiden. Als er eens ergens problemen waren hingen de mensen ook ’s avonds aan de bel. Als burgemeester stelde Kroonenburg zich ten doel de burgers de weg te wijzen voor wat betreft de dienstverlening.
‐36‐
Er was warempel nog een heuse veldwachter. Eventuele overtreders werden ter ontnuchtering ingesloten in een speciale kamer van het gemeentehuis.
In 1971 dreigde annexatie met Alkmaar. Een comité onder leiding van Piet Vroegop streed manhaftig voor het behoud van de zelfstandigheid van het dorp. De kamerleden op het Haagse Binnenhof bleken niet ongevoelig voor de krachtige stem des volks. Sint Pancras bleef zelfstandig en groeide zelfs een beetje. Het Zuideinde en het noordelijke stukje van Koedijk werden aan Sint Pancras toegevoegd. De zeven gemeenteraadsleden werden er elf, de partijpolitiek drong de raadszaal binnen, en de papierstroom begon fors te groeien. Het besturen van een plattelandsgemeente als Sint Pancras werd er niet eenvoudiger door, voor alle partijen was het wel even wennen. In 1980 nam Klaas Kroonenburg afscheid als burgemeester van Sint Pancras na een bestuurlijke periode van 33 jaar waarin het peil van de gemeentelijke voorzieningen bijzonder hoog was en de gemeenschapszin bloeide. In al die jaren was hij voorzitter en secretaris; niet alleen van de gemeenteraad en talloze andere besturen, maar ook van het Kossenfonds (1962‐1976) en later (1976‐1980) tot aan zijn pensionering van het Kossen‐Leijenfonds. In dit laatste fonds zijn de stichting “C. Kossen’s hulpfonds” voor inwoners van de oude gemeente Sint Pancras en de stichting “D.Leijen’s hulpfonds” voor inwoners van het tot de gemeente Koedijk behorende gedeelte van Sint Pancras Zuideinde verenigd. Temidden van een niet aflatende stroom aan steeds wisselende kerkelijke bestuurders was Klaas Kroonenburg, samen met huisarts von Balluseck, jarenlang het ‘geweten’ van het Kossen‐Leijenfonds.
De stijlvolle woning ( 1913) van de familie Kroonenburg aan de Bovenweg 13. De potloodtekening is gemaakt door Frans Vreeswijk in 1978.
‐37‐
‘Het was een trots volk, die Pancrasser tuinders’ Maarten von Balluseck (87) was dokter in Sint Pancras. Achtentwintig jaar lang, vanaf de oprichting van het Kossenfonds tot 1990, nam hij als huisarts plaats in het bestuur. Een terugblik. ‘Ik ben van oorsprong Amsterdammer,’ vertelt Von Balluseck. ‘Toen ik in 1962 met mijn praktijk aan de Bovenweg begon moest ik wel even slikken. De patiënten in mijn spreekkamer namen nogal de tijd. Ze wilden vooral hun verhaal kwijt, en dat verhaal ging vaak bij Keulen en Aken langs. Met een volle wachtkamer brak het zweet me soms uit. Die situatie had te maken met mijn voorganger, dokter Destrée. De Pancrassers waren van hem gewend dat er altijd een praatje gemaakt kon worden. Destrée was een echte dorpsdokter, hij bezocht elke vrijdag de oude vrouwtjes in het dorp. Hij nam de bloeddruk van de dames op en was na al die visites weer volledig op de hoogte van al het wel en wee. In de jaren zestig van de vorige eeuw was Sint Pancras nog een echt tuindersdorp, iedereen kende iedereen en dat was ook nodig. Er waren in die tijd nauwelijks telefoons en als er tijdens mijn ronde in het dorp een spoedgeval kwam, moest mijn vrouw me op de fiets gaan zoeken.’ Von Balluseck lacht, dan kritisch: ‘Een schril contrast met heden, de communicatiemiddelen van nu zijn onbeperkt, maar… de communicatie zelf is verschraald.’ De bevallingen in het dorp ‐ die vielen toen ook onder mijn zorg ‐ waren vaak vrolijke gebeurtenissen. De familie hief het glas op de goede afloop, soms werd het zo gezellig dat ik pas bij het ochtendkrieken huiswaarts keerde. Ooit was Sint Pancras wereldnieuws, dat had te maken met de eerste annexatieperikelen. “Sint Pancras?” vroeg de grensbeambte nadenkend bij de controle van mijn papieren. Dokter von Balluseck aan het werk in Ik kwam terug van vakantie en keek de man het consultatiebureau op het Nobelhof. aan. Hij zei: “Daar zijn toch die rellen aan de gang?” Zoals gezegd, de wieg van Von Balluseck stond in Amsterdam, hij werd daar geboren op 19 maart 1925. ‘Mijn biologische vader was hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad, later werd hij permanent vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties. Mijn eerste stiefvader was gynaecoloog, mijn tweede stiefvader was zeer muzikaal. Alle drie hebben ze een grote invloed op mijn ontwikkeling
‐38‐
gehad. Het was niet meer dan logisch dat ik medicijnen ging studeren in Leiden. Professor Borst leidde me daar op tot huisarts, met als motto: “eerst de patiënt, daarna de familie.” Van een studievriend hoorde ik dat een huisarts in Sint Pancras er mee stopte. Noord‐Holland had niet mijn voorkeur, maar na een bezoek aan de Pancrasser praktijk ‐het statige huis met iepen‐ en de zelfgestookte cider van dokter Destrée, was het gauw beklonken. Als huisarts, mede dankzij wijkverpleegster zuster Visser, was ik snel op de hoogte van het reilen en zeilen in de Pancrasser gemeenschap. Ik werd gevraagd voor het bestuur van het kersverse Kossenfonds. Voor ons, als piepjong bestuur, was het die eerste jaren echt pionieren. Kossen had namelijk gezegd dat zijn geld ten goede moest komen aan de ‘arme mensen’. Maar wat waren ‘arme mensen’? En wilden zij wel geholpen worden? Want het was een trots volk, die Pancrasser tuinders. En verenigingen die het hoofd nauwelijks boven water konden houden? Kwamen zij ook in aanmerking voor het fonds? Zou Kossen het goed hebben gevonden dat er een biljart voor de Molenhoeve gekocht werd of uniformen voor muziekvereniging Irene? Of de hulpvraag van een vrouwtje op het Nobelhof dat op haar TV uitsluitend Nederland 1 kon ontvangen en nu graag ook Nederland 2 wilde zien? En rond Kerst, moesten sommige mensen niet wat extra’s hebben? Bijvoorbeeld een zak kolen, want “t is skoftig koud”? Hoeveel Kossen het fonds had nagelaten was aanvankelijk een hele puzzel: hij had een opschrijfboekje waarin stond dat bij Jaap 2 koeien stonden, bij Piet een paard, hier een stukje land, daar een huisje, verderop nog wat tonnen in een boet, een leninkje hier en daar. Uiteindelijk werd het fondsbedrag toch nog 100.000 gulden, voor die tijd een fors bedrag. Een novum, hoor! Geen enkele gemeente kende zo’n fonds.’ Met genoegen kijkt Maarten von Balluseck terug op zijn tijd in Sint Pancras waarin hij veel mensen heeft kunnen helpen. ‘Samen met mijn vrouw als huisarts en als bestuurder van het Kossen‐ Leijenfonds.’ Dokterswoning aan de Bovenweg. Huisarts Maarten Von Balluseck hield er praktijk van 1962 tot 1990. Zijn opvolger, huisarts Jos Neve, woont er nu.
‐39‐
‘We zijn niet alleen op de wereld’ Van 1980 tot 1989 was Hans Bulte burgemeester van Sint Pancras en van 1984 tot 1989 tevens van Langedijk. Na de gemeentelijke herindeling werkte hij tien jaar lang als burgervader van de nieuwe gemeente Langedijk. Tijdens die jaren vervulde hij ook de rol van voorzitter van het Kossen‐ Leijenfonds. Een gesprek. We nemen plaats aan tafel in de gezellige woonkeuken van Hans Bulte en zijn vrouw. Hun kleindochter schuift ook aan en onder het genot van een kopje thee steekt de oud‐ burgemeester van wal. Wat direct opvalt, is zijn belangstelling voor het reilen en zeilen van het huidige fonds. Met grote interesse wil hij weten hoe het fonds de financiële crisis is doorgekomen. ‘Ik ben van oorsprong Amsterdammer,’ vertelt hij dan, ‘geboren in 1937 in een katholiek gezin met zeven kinderen. Ik was de middelste. Vooral mijn moeder gaf mij veel stimulans. Na de H.T.S werd ik leraar natuurkunde en scheikunde. Vijftien jaar lang, van 1965‐1980, gaf ik les in Harreveld (gemeente Lichtenvoorde in Gelderland), ik werd er raadslid en waarnemend burgemeester.
Het burgemeesterschap lag me wel. Ik solliciteerde naar het ambt in het Noord‐Hollandse Sint Pancras en werd er tot burgemeester benoemd. Sint Pancras was toen een zelfstandig dorp met 5000 inwoners. Ik werd al snel gevraagd voor een bestuursfunctie bij het Kossen‐Leijenfonds.’ We vragen of hij blij was met het fonds. ‘Jazeker,’ zegt Hans, ‘het fonds voorzag in een behoefte. En dat doet het nog steeds. Het steunt mensen met financiële nood waar de overheid dat niet kan. Ik kan slecht tegen onrecht. Ik herinner me nog heel goed de grote verschillen uit mijn jeugd tussen arm en rijk. Vooral in de Amsterdamse tijd waren die erg groot. Wat me vooral stoorde was de waardering voor de zogenaamde ‘witte boorden beroepen’: een administratieve medewerkster op een kantoor verdiende toen meer dan een chef in de fabriek.
Het meest pijnlijke moment in mijn eigen leven was gelukkig geen geldgebrek, maar mijn acute opname in het ziekenhuis. Een levensbedreigende situatie, gevolgd door een operatie. Maar bang voor de dood ben ik niet geweest.’ Als hoofd van de brandweer maakte Hans Bulte ook grote branden mee, waar zelfs mensen bij om kwamen. Hans: ‘Zulke gebeurtenissen laten diepe sporen na in het dorp, maar ook bij mezelf.’ Hans Bulte is inmiddels 75 jaar. Hij heeft nog steeds veel hobby’s, waaronder het houden van duiven, zeilen en lezen. Daarnaast heeft hij ook nog enkele bestuurlijke functies. Zo is hij bestuurslid van de Vrienden van de Witte Kerk in Sint Pancras. Zijn levensmotto is: “Wij zijn niet alleen op de wereld. Vanuit die gedachte is het leven mooier”. De leukste persoon in zijn leven is, hoe kan het anders, zijn echtgenote.
‐40‐
Op de vraag “welke uitdrukking gebruikt u vaak” antwoordt zijn kleindochter: ‘Wat een ellende, er zijn belangrijkere dingen in de wereld.’ Wie bewondert u het meest? ‘Dat is zonder twijfel Martin Luther King.’ ‘De twintig jaren dat ik bestuursvoorzitter van het fonds was ervaar ik als mooi en nuttig. Soms was het voorzitterschap belastend. Dat had vooral te maken met de gemeentelijke herindeling in Sint Pancras en het waarnemend burgemeesterschap van Langedijk. Door tijdgebrek kon ik het fonds niet altijd genoeg aandacht geven. De mooiste ervaringen in het fonds waren de momenten dat mensen naar me toekwamen om te bedanken voor bijvoorbeeld een nieuwe wasmachine die ze van het fonds hadden gekregen. Tja, natuurlijk waren er ook wel boze reacties als een aanvraag niet gehonoreerd werd. Maar daar moet je als bestuurder tegen kunnen. Ik ben me als oud‐burgemeester ook heel goed bewust van de enorme impact die de gemeentelijke herindeling op ons dorp heeft gehad. Maar de reden waarom dit moest gebeuren blijft voor mij recht op. Na mijn ambtsperiode in de gemeente Langedijk werkte ik na mijn pensionering als waarnemend burgemeester in Anna Paulowna en twee jaar in de gemeente Edam‐Volendam. Over Sint Pancras zelf en het unieke fonds heb ik niets dan lof.’ Tenslotte vragen we om zijn ‘famous last words’. Hans: ‘Zuinig zijn met gulle hand, zodat de bevolking nog lang plezier van het Kossen‐Leijenfonds mag hebben.’ De toren van het eeuwenoude Witte Kerkje aan de Bovenweg. De vlag met oranje wimpel is t.g.v. de geboorte van Prinses Amalia op 7 december 2003.
‐41‐
Twee luchtopnamen van Sint Pancras en omgeving. De foto hierboven is van 1960: tuinbouwgebied met talloze kavels, en begrensd door sloten. De foto hieronder is anno 2012.
‐42‐
‘Het was fijn om een avond met iets anders bezig te zijn’ In gesprek met Vera van Zelm‐de Nijs. Zij was 25 jaar bestuurslid van het fonds. Als we in september 2011 bij Vera binnenstappen zijn we meer dan welkom. De koffie staat klaar en Vera gaat er eens goed voor zitten. ‘Ik ben 83 jaar,’ vertelt ze, ‘geboren en getogen in Warmenhuizen.’ Na de lagere school volgde Vera na de oorlog bij de zusters Ursulinen in Bergen een huishoudelijke cursus en daarna een middenstandsopleiding. Muziek en zang zijn belangrijk in haar leven. ‘Na mijn huwelijk met Jan van Zelm ben ik in Sint Pancras komen wonen. In 1976 vroeg KVP‐ gemeenteraadslid Henk Brammer of ik zitting wilde nemen in het kersverse D. Leijenfonds. Ik overlegde met Jan; eigenlijk vond ik het als moeder van een druk gezin wel fijn om een avond met wat anders bezig te zijn. Het ‘Kossenfonds’ bestond toen al 14 jaar, maar ik had er nog nooit van gehoord. Ik werd bestuurslid. De vergaderingen die na 1994 bij ons thuis plaatsvonden, waren altijd heel gezellig en de fondsbestuurders vonden mijn zelfgebakken koekjes daarbij heerlijk. ‘
Ze herinnert zich nog goed de kennismaking met Dirk Braakman, pastoor van de R.K. Kerk, een heel eenvoudige man met een geweldige capaciteit. ’De eerste ontmoeting met de pastoor, gekleed in een gewone spijkerbroek, ontlokte haar man de opmerking: ‘Is dát de pastoor! Kan dat zomaar?’ In die tijd maakte Vera zich ook in andere verenigingen verdienstelijk; ze was koorleidster, zat in het kerkbestuur en het oudercomité van de Paus Johannesschool en was op school actief met alles waar hulp voor werd gevraagd. Nu geniet ze van haar kinderen en kleinkinderen. Een aantal van hen is op hoog niveau professioneel met muziek bezig. Natuurlijk bezoekt ze regelmatig hun concerten en is dan telkens weer onder de indruk van wat ze hebben bereikt. Hoewel Vera buiten de deur behoorlijk actief was speelde de zorg voor haar grote gezin met tien kinderen een grote rol in haar leven. Op de vraag of zijzelf ooit de gevolgen van financiële schaarste heeft ervaren, knikt Vera bevestigend. Er werd een groot beroep gedaan op haar creativiteit en improvisatievermogen om alles financieel in het gareel te kunnen houden. Vera heeft bewondering voor mensen die leiding hebben in de politiek en in het kerkgebeuren. Zij wenst ze daarbij veel wijsheid toe. Aan mensen die elkaar met opzet op de tenen trappen of elkaar afkraken heeft zij een hekel; zij probeert altijd in iedereen het goede te zien. In 2001 stopte Vera als bestuurslid van het fonds. Ze was toen 73 jaar. Terugkijkend op haar 25‐jarige fondservaring: ‘Het was een heel leuke periode in mijn leven en ik heb die als zeer nuttig ervaren.’ Zij is zeer dankbaar en heel gelukkig dat ze op haar leeftijd nog in zo’n goede gezondheid verkeert en overal nog zoveel belangstelling voor heeft.
‐43‐
‘Het is een hoop geregel, maar het geeft me veel voldoening’ Gré Ros‐Ursem organiseert al vele jaren het Kossen‐Leijenfonds/Zonnebloemfeest voor ruim tweehonderd ouderen in Sint Pancras. Op een stormachtige middag fietsen we voor een gesprek naar het huis van Gré en Jan Ros. We waaien bijna van het erf. Gelukkig schiet Gré ons te hulp met het opbergen van onze fietsen en worden we warm onthaald met sterke koffie, geurige thee en koek.
‘Ik werd geboren als Greetje Ursem,’ begint Gré. ‘Op 16 februari 1948 aan de Benedenweg 270. Dat stukje van Sint Pancras heette toen Zuideinde en hoorde bij de gemeente Koedijk. Ik kom uit een tuindersgezin en ik ben de derde van vier kinderen.’
‘In mijn vroege jeugd was ik het buurmeisje van tuinder Dirk Leijen, de man die later zijn nalatenschap aan de Pancrasser gemeenschap zou schenken. Dirk woonde op Benedenweg 264, velen kennen hem beter onder de naam ‘Tobias’. Buurman Dirk leefde wat teruggetrokken. Hij was vrij introvert en reed altijd in een lange wollen tweedjas op zijn brommertje door het dorp.’ ‘Toen ons gezin naar Benedenweg 300 verhuisde leerde ik Cees Kossen kennen. Kossen woonde aan de Boeterslaan, maar zijn schuur en schuit had hij aan de Benedenweg. Ik viste graag in de slootjes achter ons huis. Als het regende schuilde ik met anderen onder de schuitenoverkapping bij Kossen. Als Cees ons daar zag, riep hij vaak: “Doen jullie voorzichtig?” Hij schoof dan zijn pet achterover en krabbelde op z’n hoofd. Dat deed hij altijd als hij met iemand praatte. Het was een vriendelijke man die graag een praatje maakte. Ik was 13 jaar toen hij overleed. Hij was de eerste die zijn geld naliet aan behoeftige Pancrassers. Wel bijzonder dat ik beide mannen, de naamgevers van het Kossen‐ Leijenfonds, persoonlijk heb gekend.’ ‘Ons gezin was Rooms Katholiek. We gingen, net als alle andere katholieke kinderen uit Sint Pancras naar de katholieke kerk en de katholieke lagere school in Oudorp. De pastoor van de Laurentiuskerk in Oudorp heette Geraedts. Mijn vader en pastoor Geraedts waren op dezelfde dag jarig. Elk jaar kwam de jarige pastoor op de verjaardag van mijn vader bij ons thuis een borreltje drinken en een sigaar roken. Als kind heb ik nooit iets gemerkt van financiële schaarste. Later hoorde ik van mijn moeder dat ze blij was dat ‘de piepers in 1953 vroeg waren’. Daardoor kon ze na de geboorte van broertje Jan in ieder geval de baker betalen. Geldgebrek was er dus wel degelijk. Bij kruidenier Admiraal en bakker Beerse kochten de tuinders ‘op de pof ’. Zodra ze genoeg geld hadden werden de openstaande rekeningen bij de middenstanders betaald. Na de huishoudschool ging ik op kantoor werken. Voor mijn zestiende verjaardag kreeg ik een solex. Hiermee tufte ik naar mijn werk. Eerst bij Hekket, een papierfabriek aan de Kanaalkade in Alkmaar
‐44‐
waar meneer Buissink mijn eerste baas was. Aan hem bewaar ik goede herinneringen. Hij zei op een dag: ‘Er zit veel meer in jou.’ En hij stimuleerde me boekhoudcursussen te volgen. Mijn tweede betrekking was bij Frisia, een drogisterijgroothandel. Later werkte ik bij Horna, de melkfabriek in Heiloo en gedurende een aantal jaren tijdens mijn huwelijk bij Vezet Zuurkool. In 1973 trouwde ik met Jan Ros, we wonen sinds 1976 op Bovenweg 239. We hebben twee zonen, twee schoondochters en een kleinzoon.’ Op de vraag waar Gré (64) zich tegenwoordig mee bezig houdt, antwoordt ze: ‘Ik draag mijn steentje bij bij voetbalvereniging Vrone, bij de Historische Vereniging Sint Pancras, De Zonnebloem en niet te vergeten: ik ben oppas van Robert, onze kleinzoon. Ieder jaar organiseer ik samen met de dames van de Zonnebloem het Kossen‐Leijen / Zonnebloemfeest. Voor dit feest moet veel geregeld worden, maar het geeft me veel voldoening. En op zijn tijd een terrasje pakken doe ik ook graag.’ Voor al haar inspanningen voor de gemeenschap mocht Gré in 2010 een Koninklijke onderscheiding ontvangen. Bij die gelegenheid werd zij door het Kossen‐Leijenfonds verrast met een replica in brons van het tuindersmonument dat bij de Molenhoeve staat. Kort daarop werd ze ook nog eens uitverkoren tot Langedijks vrijwilliger van het jaar 2010. Gré kan absoluut niet tegen onrecht en gezeur. Haar levensmotto is dan ook: ‘Probeer positief te blijven’. Ze bewondert alle mensen die zich inzetten voor de zwakkeren in onze samenleving. ‘Ik woon met plezier in Sint Pancras en ik ben blij dat ik wat mag en kan doen voor ons mooie dorp.’
Kossen‐Leijen/ Zonnebloemfeest in 2011.
‐45‐
‘Cees had een groot hart en Dirk deed geen vlieg kwaad’ Jan de Goede, voormalig loonploeger met paarden in Sint Pancras en wijde omgeving, herinnert zich Cees Kossen en Dirk Leijen nog goed. ‘Cees had een karakteristieke kop,’ vertelt Jan, ‘met altijd de pet scheef op z’n hoofd. Het was een gemoedelijke vent met een groot hart. Cees had overal land, zelfs onder Niedorp. Daar lag zijn grasland waarop hij magere koeien, die hij van keuterboertjes kocht, vetmestte. Ook bij de spoordijk bij Sint Pancras had Cees veel land, we noemden dat ‘de meren van Kossen.’ Jan glimlacht. ‘Ik was eens met mijn paarden aan het ploegen. Tijdens de schaft gingen de beesten aan de loop op het naastgelegen land van Kossen. Daar waren net kolen gezet voor de zaadteelt en de paarden hadden het daar enigszins verbouwd. Ik wilde de schade per se vergoeden, maar Kossen zette hier en daar een paar koolplantjes recht en zei: ”Nôh, Jan, ’t groeit vanzelf weer an.” Jan de Goede werd 82 jaar geleden geboren aan de Benedenweg in Sint Pancras. Zijn vader was loonploeger met paarden; in een schuit bracht hij de dieren naar alle eilandjes rond Sint Pancras. Jan: ‘Het was niet meer dan logisch dat ik het bedrijf van mijn vader overnam want mensen met paarden hebben een hemel op aarde…‘. Met pretoogjes vervolgt hij: ‘Maar als ze sterven valt er niets te erven!’ Jan met zijn paarden in de schuit, ca. 1973. De kassen van toen maakten plaats voor de woningen aan het huidige Kossenland.
‐46‐
‘Ik had volop werk in die tijd, met 150 tuinders en een veelvoud aan eilandjes die geploegd moesten worden. In de herfst was de grond zwaar en waren wel drie paarden nodig om te ploegen. Het vervoer deed ik allemaal per schuit. Betalen deden de meeste tuinders pas in het voorjaar als hun eerste oogst vroege piepers geveild was. In het Zuidend was het slecht gesteld met de centen, daar zaten grote gezinnen die met moeite rondkwamen met de opbrengst van de akkertjes. Uit armoe werkte Zuid dan voor Noord. Zelf sjouwde ik in de wintertijd kolen (van die zwarte, voor de kachel). Ik was maar wat blij toen we thuis, als een van de eersten in Sint Pancras, een douche kregen.’ In het Zuidend woonde en werkte Dirk Leijen, ook een van de begunstigers van het Kossen‐ Leijenfonds. Jan: ‘Dirk had als bijnaam Tobias, want er waren er meer met de naam Dirk Leijen. Zoals zijn vader die kweker was van vroege rode kool, een zuinige man. De opbrengst van de kool zette pa Leijen zoveel mogelijk om in aandelen Koninklijke Olie. Zoon Dirk was enig kind en werd door zijn vader niet erg gestimuleerd iets te ondernemen. Tijdens het werk op vaders akker zat Dirk vaak in zichzelf te mopperen. Hij had er weinig lol in omdat hij van zijn vader geen geld kreeg. “Ik stop ermee,” zei Dirk dan, “waar doe ik ’t voor.”
Toen later de agria’s hun intrede namen bleek Dirk niet zo handig. Na een uurtje vruchteloos martelen om het apparaat aan de praat te krijgen, riep hij de hulp van Dirk Borsten in. Met één blik op het apparaat zag Borsten het probleem: “Tobias, jongen, als je nou eens de benzinekraan openzette, zou dat niet helpen?” Ach, en toen Dirk zijn koolschuur had laten ombouwen tot koelhuis liep het ook niet over. De opgeslagen kolen verzorgde hij maar matig en de oogst verrommelde elk seizoen weer, en dat jaar na jaar. Hij was een beetje een zonderling, maar deed geen vlieg kwaad. Hij kwam zelden het dorp uit en was eigenlijk een eenzame man. Toen hij ouder werd, raakte zijn huis steeds voller, maar niet met vrienden. Waarom hij z’n kapitaal aan het Fonds heeft nagelaten is me een raadsel. Iemand zal ‘t hem wel ingefluisterd hebben.’
De Vroonermeer in de vroege jaren zeventig van de vorige eeuw: akkers, sloten en de ‘veert’. Aan de horizon de huizen van Koedijk en daarachter de duinen. Als gevolg van de ruilverkaveling werden de sloten gedempt. Men gebruikte daarvoor zand uit het Geestmerambacht. De opname is gemaakt vanaf de glijbaan in het voormalige speeltuintje aan de Benedenweg.
‐47‐
‘Omgaan met mensen was moeilijk voor haar’ Rie Volkers‐Scheffer (85) heeft Gré van Graft‐Vet, een van de begunstigers van het Kossen‐ Leijenfonds, goed gekend. Rie Volkers‐Scheffer woont in het karakteristieke huis annex werkplaats aan de Bovenweg 41 in Sint Pancras. ‘Ik ben geboren in 1927 in Amsterdam,’ vertelt Rie, ‘dicht bij de Jordaan. Mijn vader was huisschilder, hij had een zaak in schildersartikelen in de Huidenstraat. We hebben daar niet lang gewoond, ik ben in mijn leven dertien keer verhuisd, maar kreeg er nooit hekel aan.’ In de crisistijd ging de schilderszaak failliet en vertrok het gezin Scheffer naar Heiloo, waar de huren wat lager waren dan in Amsterdam. Rie en haar moeder konden goed naaien en die vaardigheid bracht hen handenvol werk. In Heiloo waren namelijk grote kinderrijke gezinnen, er was weinig geld en niet veel gevoel voor mode. ‘Een lastige combinatie, maar mijn moeder en ik wisten daar wel raad mee. De dorpelingen klopten met patroontjes bij ons aan en één keer per maand gingen we naar Amsterdam om stoffen, garen en band te kopen. Daarna snorden onze naaimachines tot laat in de avond.’ Rie deed in haar vrije tijd aan ritmische gymnastiek, net als de ‘Volkersen’ uit Sint Pancras. ‘Dat waren weliswaar keurturners, maar we trokken gezamenlijk op naar toernooien in Friesland en Limburg. Wij, de meisjes uit Noord Holland, waren vlak na de oorlog geliefd bij de jongens, want “die waren tenminste mooi mager en niet zo rond als de Friese deernen.” Rie had een oogje op Aris Volkers en dat was wederzijds. Ze trouwden in 1950 en vestigden zich meteen op het huidige adres. Aris was toen al instrumentmaker, een begaafd autodidact, zoals dat heet. Hij had als motto “het hoeft niet mooi te wezen, als ’t maar functioneel is”. Dit in tegenstelling tot Rie, die met haar gevoel voor mode toch ook wel schoonheid in een ontwerp wilde zien. Het schoonhouden van Aris’ werkplaats ontlokte haar menigmaal de verzuchting: “Een vrouw hoeft schijnbaar niet mooi te wezen, als ze maar functioneel is.” Voor de begrafenis van Aris in 1999 was het uitzoeken van de kist geen probleem. “Als ie maar functioneel is.” ‘We gingen niet vaak op vakantie,’ zegt Rie. ‘En dat ene uitje, nadat Aris de klok van de Witte Kerk had gerestaureerd, herinner ik me nog heel goed. We waren op ons vakantieadres toen na een paar dagen de vrouw van burgemeester Kroonenburg belde: “De klok van de Witte Kerk staat stil, dat kan toch niet zo blijven.” Aris had geen rust meer, met het hele gezin keerden we onmiddellijk huiswaarts.
‐48‐
Aris nam meteen poolshoogte en constateerde dat door opgestapelde tafels en stoelen in de Witte Kerk de gewichten van het uurwerk niet meer konden dalen…’
Trap naar zolder in de werkplaats van Aris Volkers.
Werkplaats Aris Volkers.
‘Gré van Graft‐Vet heb ik goed gekend,’ vervolgt Rie, ‘ze was mijn overbuurvrouw. Gré was enig kind, ze werd opgevoed door haar oma. Ze trouwde met Jan van Graft, de huisschilder. Kinderen kwamen er niet. Dat gaf Jan en Gré de gelegenheid om in de vakantie er met de motor op uit te trekken, ze zijn overal in Europa geweest. Later namen ze een hond, Nora, een beestje met gebruiksaanwijzing. Met dat dier waren ze lang niet overal welkom. Gré was erg zuinig, de zondagse kleren en de sieraden bleven in de kast. Maar een paar keer per jaar gingen Jan en Gré op chique, dan namen ze een aantal dagen hun intrek in een ‘Hotel van Klasse’. Voor dat soort gelegenheden haalden ze letterlijk alles uit de kast.’ Rie pauzeert even, ze schenkt koffie bij en gaat weer zitten. ‘Omgaan met mensen was moeilijk voor Gré,’ zegt ze dan. ‘Als Gré visite kreeg, vroeg ze mij erbij voor de gezelligheid en om het gesprek gaande houden. Gré bleef in de keuken bezig met de koffie. Ik heb nooit veel met haar kunnen praten, ondanks het feit dat ik wel drie keer per week langskwam. Ze was bescheiden, en misschien ook wel een beetje eenzaam. Gré had zelf geen familie, de neven en nichten die wel eens langskwamen, waren allemaal van haar man Jan. Aardig om te vertellen is, dat Jan niet van bloemkool hield; van de lucht alleen al werd hij onpasselijk. Bij Gré was dat anders, die stond op de dag na zijn overlijden in haar keuken bloemkool te koken, ze genoot zichtbaar. Gelukkig had zij in die tijd een goede vriendin waarmee zij elk jaar een maand prettig vertoefde op een warm eiland. Met de verre familie had zij niet veel op. Toch was Gré een sociaalvoelend mens. Dat ze haar erfenis na haar overlijden in 1995 aan het Kossen‐Leijenfonds schonk is daar een mooi voorbeeld van.’
‐49‐
‘Dirk was een grote man, met een heel klein hartje’ Elly van de Streek‐Hopman(79) was net als Dirk Leijen lid van muziekvereniging Irene. Dirk was een
wonderlijk trompettist, ooit gaf Elly hem de bijnaam: Tobias Toeter.
‘Van huis uit heet ik Hopman,’ vertelt Elly, ‘ik ben van 1933 en groeide op in de boerderij aan de Veertweg, hij staat er nog steeds. Ons gezin bewoonde toen de ene helft van de boerderij en Gert Booij het andere deel. In ons woongedeelte was het altijd een drukte van belang. Niet door het grote gezin, maar door de grote aanloop. Tijdens de oorlog hadden we veel onderduikers, aan tafel was er altijd plek voor wie dan ook. In de andere woonhelft bouwde Cor Booij een orgel, hij speelde er naar hartelust op. Bij stichtelijke muziek donderden de subbassen door het pand, maar hij besloot zijn spel altijd met: ”Geef mij maar Amsterdam”. Mijn vader was tuinder, de akkers lagen zoals bij velen in die tijd nogal verspreid. Er moest wat afgekloet worden om alles te bereiken. In de vakanties hielp ik vader met wieden en oogsten, kool stapelen en planten zetten. Gelukkig was er ook tijd voor orgelles. Bij buurman Booij mocht ik op het fameuze orgel spelen. Het orgel staat nu in de orgelzaal aan het Daalmeerpad. Na de Lagere School met den Bijbel ging ik naar de ULO in Alkmaar, dat was best wel bijzonder in die tijd. Mijn eerste baan was bij boekhandel Middelburg in Sint Pancras en mijn tweede baan bij boekhandel ter Burg in Alkmaar. Door de ijsbaan, die toen nog aan de Vinkenlaan lag, leerde ik Ab, mijn man, kennen. Ab was een ‘Egmonder’ die met de jongensvereniging in Sint Pancras ‘te skasen’ ging. Na afloop bracht hij ons ‐de meisjes van de meisjesvereniging‐ netjes naar huis. Ab had zich voorgenomen om bij het eerste huis waar hij een meisje afleverde, te stoppen. Tja, en dat was nou net mijn huis. We werden verliefd en we trouwden. In die tijd speelde ik bij muziekvereniging Irene (toen nog fanfare), en een van de fanfareleden was Dirk Leijen. Vanaf de oprichting in 1946 blies Dirk zijn partijtje al mee: op de trompet, net als Simon Glas. Dirk was een merkwaardig trompettist: hij blies de trompet met de zijkant van zijn mond aan. Een wonderlijk gezicht. Ondanks die vreemde houding was hij toch in staat om met zijn tong spannende dingen te doen; de noodzakelijke noten die hij moest spelen, klonken altijd zuiver.
‐50‐
Zelfs na het borreltje, dat hij dronk vlak voor een donateursconcert. Dirk en Simon hielden wel van een feestje. Toen we in Amsterdam met de fanfare een uitje hadden naar Holiday on Ice, was na afloop iedereen present bij de bus, behalve Dirk en Simon. Die zaten nog ‘gezellig an’ in een nabijgelegen kroegje. Dirk is als vrijgezel overleden, toch had hij ooit vaste verkering met een vrouw uit Broek op Langedijk. Helaas is zij tijdens een storm op de Hoornse weg onder een auto terecht gekomen en ter plaatse overleden. Dirk werd geboren aan de Benedenweg en was enigst kind in een tuindersgezin. De schuit en de akker lagen achter het huis. Hij is daar altijd blijven wonen en werken, de fanfare was zijn lust en zijn leven. Hij was een grote vent, maar hij had een heel klein hartje. Een sociaal mens die veel voor anderen over had. Niemand keek ervan op dat hij zijn geld naliet aan een charitatief fonds.’
Muziekvereniging Irene in 1948. Met trompettist Dirk Leijen (Tobias Toeter) staand, tweede van uiterst links. Rechts onder zit zijn maatje, Simon Glas.
‐51‐
‘Toen ik voor de eerste keer van het Kossen‐Leijenfonds hoorde, dacht ik dat het beter afgeschaft kon worden’ Sinds juli 1998 is Jan Schölzel ambtenaar Sociale zaken bij de gemeente Langedijk. Mensen die voor bepaalde zaken niet bij de gemeente terecht kunnen, verwijst hij door naar het Kossen‐Leijenfonds. Omdat Jan niet echt in de buurt woont, spreken we voor een interview af bij het Langedijker gemeentehuis. Breedlachend stapt hij op ons af. De deuren van het gemeentehuis blijken dicht, maar voor Jan is dat geen probleem; hij heeft zijn eigen ‘geheime’ gemeentehuissleutel. ‘Toen ik als gemeenteambtenaar voor de eerste keer van het Kossen‐Leijenfonds hoorde,’ bekent Jan glimlachend, ‘dacht ik meteen: afschaffen. Overbodig. Wat die stichting deed, was de taak van Sociale Zaken. Inmiddels weet ik wel beter: het Kossen‐Leijenfonds is een mooie instelling voor de inwoners van Sint Pancras. Ik herinner me nog goed hoe een jongen de gemeente om hulp vroeg. Die knul deed veel moeite een HBO‐diploma te halen. Hij stak al zijn tijd en energie in de opleiding en kon er geen baantje naast hebben. Zijn moeder leefde van een bijstandsuitkering en de jongen had voor zijn studie een computer nodig. De gemeente kon hem niet helpen, maar het Kossen‐ Leijenfonds wel. Die heeft toen de computer betaald.’ Ook werkt de gemeente regelmatig samen met het fonds om, waar de mogelijkheden van de gemeente uitgeput zijn, de schrijnende gevallen weer een positief uitzicht te geven. Jan Schölzel werd geboren in 1950 in Schiedam. Hij komt uit een rooms katholiek gezin en groeide op in Rotterdam en Krimpen aan de IJssel. ‘Als jongen begon ik bij de Marine. Ik heb er elf jaar gewerkt, waarvan vier jaar op een onderzeeër. Met die onderzeeër voerden we geheime missies uit; spannende tochten waar ik, helaas voor jullie, niets over mag zeggen.’ ‘Na de marine werd ik, geloof het of niet, campingbaas en later zelfs campingeigenaar in Hagestein en in Warmond. In Warmond lag mijn camping aan de Kagerplas. De omgang met campinggasten was leerzaam voor me, het vergrootte mijn mensenkennis. In 1991 gooide ik het roer om en werd consulent sociale zaken in Den Haag. Ik volgde een avondstudie MBO sociale dienstverlening en verhuisde na zes plezierige ‘Haagse’ jaren met mijn vrouw en twee dochters naar het Noord‐ Hollandse Kolhorn. Een kennis had me gewezen op een leuk vrijstaand huis met een stukje grond. Ik zocht werk in de buurt en vond dat op het gemeentehuis van Langedijk. Tot op de dag van vandaag werk ik er met veel plezier.’
Als we vragen of Jan financiële schaarste heeft ervaren, antwoordt hij: ‘Ik heb ooit vijf maanden beroep moeten doen op de bijstand. Dat was in mijn campingtijd. We kregen de vergunningen voor een recreatieterrein niet op tijd rond. Toen die er eenmaal waren, konden we met het terrein van start en verdiende ik weer mijn eigen geld.’ Wat doe je graag? vragen we dan. ‘Mijn vrouw en ik houden van reizen, we zijn al in Costa Rica en Zuid‐Afrika geweest. Mijn motto is: gewoon doen. Als je iets wilt, niet uitstellen, daar krijg je later spijt van. Ik hou niet van gezeur, daarom gebruik ik vaker dan me lief is het woord ‘gelul’.
‐52‐
Jan Schölzel op ‘geheime missie’.
Een mens die ik bewonder is kroonprins Willem Alexander. Die jongen heeft het niet makkelijk, maar hij houdt zich staande in het leven waarin hij zit.’ Jan Schölzel kijkt uit naar het moment waarop hij kan stoppen met werken. ‘Ik wil samen met mijn vrouw lange reizen gaan maken, in ieder geval naar Suriname en Maleisië.’ We vragen naar zijn famous last words. ‘Vutten!’ antwoordt Jan lachend.
Geen geheime missie, maar wel pure nostalgie: varen op de Veert, ter hoogte van het Daalmeerpad.
‐53‐
‘Er waren periodes dat ik het moeilijk kon loslaten’ Al 37 jaar is Harry Raat met hart en ziel betrokken bij het Kossen‐Leijenfonds. Eerst als secretaris en nu als voorzitter. Een sociale en gedreven man, inmiddels opa, en naast zijn werk voor het fonds strijdbaar voor het behoud van het plattelandskarakter van zijn geliefde dorp Sint Pancras en natuurgebied Kleimeer. Als we eind februari 2012 bij de familie Raat aanbellen voor een gesprek, slaat de hond aan. Eenmaal binnen horen we dat het waakse dier Raisa heet. Raisa is een teefje, ze komt uit het asiel en is vernoemd naar de vrouw van de Russische oud‐president Gorbatsjov. Harry is herstellende van een zware operatie, is flink afgevallen maar zit onveranderlijk vol energie. ‘Ik ben geboren in 1937 in Koedijk,’ vertelt hij, ‘ik heb twee broers en een zus. Van de oorlogsjaren herinner ik me nog goed hoe Nederlandse Harry Raat met hond Raisa voor zijn woning aan de Fröbelstraat. mannen met klei en graszoden mitrailleursnesten moesten bouwen voor Duitse soldaten op de Kanaaldijk. Na mijn schooltijd ben ik gaan varen als jong matroos op de coaster van kapitein Baars. Ik weet nog goed dat we op een avond in een zware storm terecht kwamen. Windkracht 12 was het en de golven veertien meter hoog. Tijdens die storm vergingen er op de Noordzee drie schepen.
Koedijk, 1944. Oorlogstijd. Duitse soldaten brengen voedsel naar gerekwireerde werkkrachten. Ook kleine Harry Raat (het witgekuifde jochie bij de auto) en enkele buurjongetjes pikken een portie mee. Regelmatig stuurde moeder Raat zoon Harry eropuit voor een pannetje soep.
Harry Raat volgde jarenlang avondstudies en werkte o.a. bij Unilever in de Zaanstreek en later als hoofd personeelszaken van het Hoogheemraadschap Noord Hollands Noorderkwartier. Hij is getrouwd met Ans, samen hebben ze twee dochters en een kleindochter. Hij fotografeert graag en schildert op doek. De kleurige omslag van het jubileumboek is van zijn hand: een kloetende tuinder in de akkerschuit, naast het oog van de storm. De mens die zich in roerige tijden en moeilijke omstandigheden staande houdt en op koers blijft.
‐54‐
Harry: ‘Mijn start bij het fonds was in 1976, want in dat jaar werd het Kossenfonds uitgebreid met de schenking van Dirk Leijen. Daarmee veranderde het fonds meteen van naam: het Kossenfonds werd het Kossen‐Leijenfonds. Pancrasser Dirk Leijen, die zijn leven lang op het Zuideinde van het dorp had gewoond, wilde dat enkel ‘de Zuideinders’ van zijn nalatenschap profiteerden. Hij bepaalde ook dat de pastoor en twee inwoners van het Zuideinde zitting moesten nemen in het bestuur. Die inwoners werden Vera van Zelm (van de toenmalige KVP) en ik. Harry lacht. ‘Ik vertegenwoordigde de linkse kerk ‐ ik stemde PPR‐ en zat toen bij de Vredeswerkgroep Sint Pancras en de Novib.’ Na een slokje koffie: ‘In het begin was het wennen hoor, dat secretariaat van het fonds: sommige hulpvragers meldden zich spontaan aan mijn deur of belden op. Anderen schreven een brief. De hulpvraag ging ook wel eens via de dominee of de huisarts. Het kwam ook voor dat iemand namens een ander om steun vroeg. Het ging dan om een wasmachine, een winterjas, vloerbedekking, een koelkast of een tv. Later bestond de hulp uit het vereffenen van kleine schulden, zoals achterstand bij de betaling van gas, elektra en water. Wat jaren verder hielpen we opvallend veel gescheiden vrouwen die zonder man in hun eentje met de kinderen van een bijstandsuitkering niet rondkwamen. We sprongen dan bij, en voorkwamen soms huisuitzetting. Tegenwoordig maken gezinnen met financiële problemen steeds vaker gebruik van hulpregelingen van de gemeente. We merken dat, want de hulpvragen voor het fonds nemen af. Toch zijn er nog altijd gezinnen die tussen de wal en het schip vallen. We geven dan advies of bieden de mogelijkheid mensen aan te melden bij de voedselbank. Harry herinnert zich uit de jaren negentig enkele schrijnende gevallen. Zo kwam er midden in de winter een man aan de deur. De man was vader van drie kinderen en ten einde raad: de stroom was afgesloten en in huis was het ijskoud. Hij lag in scheiding ‐ woonde niet meer thuis ‐ maar omdat zijn vrouw kanker kreeg, was hij weer bij haar ingetrokken. Voor de verzorging van haar en de kinderen moest hij zijn baan opzeggen en de schulden stapelden zich op. Toen zijn vrouw overleed, kon hij geen kant meer op. De bijstandsuitkering was te laag. Wij zijn gaan bemiddelen bij het elektriciteitsbedrijf, maar ze waren daar onverbiddelijk: er moest betaald worden. Het fonds heeft toen per postwissel zijn energieschuld betaald. De man en zijn kinderen kregen stroom, en het werd gelukkig weer warm in huis.’ ‘Een andere keer werden we gebeld door een moeder, die vertelde dat haar vijftienjarige dochter zwanger was. Het gezin leefde van de bijstand. Het baby’tje zou komen, want ze wilde geen abortus. De twintigjarige vriend van de dochter had een levensbedreigende ziekte en had geen inkomen. Geld voor het klaarmaken van een babykamer was er niet. Toen is het fonds bijgesprongen: er werden een wiegje en allerhande babyspullen aangeschaft. De dochter en haar vriend trouwden, maar het kindje heeft hij nooit gezien; de vader overleed voor de geboorte. Later hielp het fonds de jonge moeder met het financieren van haar studie. En het gaat nog steeds goed. ‘Het baby’tje van toen,’ vertelt oma nu trots, ‘is inmiddels een pronte scholiere die het VWO bezoekt.’ Het Kossen‐Leijenfonds raakte ook buiten de grenzen van Sint Pancras bekend. ‘De moeder van vijf kinderen die op een dag huilend op de stoep stond, staat me nog scherp voor ogen,’ vertelt Harry. Achteraf typeer ik haar als ‘zwerfster’, maar toen niet. Net als haar kinderen was ze goed gekleed. Ze waren in Alkmaar uit huis gezet, zei ze. Haar zesde kind was op komst en de financiële nood was hoog. Toen ik namens het fonds vroeg of ze in Sint Pancras woonde, antwoordde ze dat ze tijdelijk bij een vriendin in Langedijk was ingetrokken. Toen ik daarover navraag deed, bleek mevrouw niet in Langedijk te wonen, maar in een vakantiehuisje op een camping in Dirkshorn.
‐55‐
Daar bleek ze met een zielig verhaal driehonderd gulden van een Duitse man te hebben geleend. Drie maanden lang ben ik voor die vrouw met haar vijf kinderen in de weer geweest. Van het Interkerkelijk Steunfonds in Langedijk naar de klantmanager in Alkmaar, van de GGD naar de Daklozenopvang, van het Meldpunt Kindermishandeling naar de Rechtbank en tenslotte naar de bewindvoerder. Ondertussen beviel ze van haar zesde kind en kreeg ze een woning toegewezen.
Pancrasser en oud‐ tuinder Siem Wognum, varend op ‘t Vennetje.
‘In 2001 bestond het Kossen‐Leijenfonds 25 jaar. Bij die gelegenheid vroegen we Pancrasser Siem Wognum om ideeën waarmee we als fonds de dorpsinwoners konden verrassen. “Een monument voor de tuinders,” stelde Siem voor en aldus geschiedde. In het jubileumjaar werd het beeld van de kloetende tuinder gemaakt door de Alkmaarse kunstenaar John Bier bij zorgcentrum Molenhoeve aan de Bovenweg feestelijk door Siem onthuld.’
‘De kleine en grote problemen waar we jarenlang mee geconfronteerd werden, gingen me niet in mijn kouwe kleren zitten,’ bekent Harry. Er waren periodes dat ik het moeilijk los kon laten, de druk was groot. Daarbij komt dat elk bestuurslid zich moet houden aan de geheimhoudingsplicht. Toen ik 70 jaar was, werd het werk me teveel. In 2007 nam Tineke Venneker het secretariaat van me over en later vonden we in Frits Manck een prima penningmeester. Samen met Riet Hart en Marjo Delachaux vormen we op dit moment een hecht fondsteam. Denk niet dat het voor mensen altijd makkelijk was en is een beroep te doen op het fonds. “Ik skaam me rot,” bekende menigeen. Dat we hen financieel of met advies konden helpen maakte veel goed. ‘Ik doe dit mooie werk met plezier,’ besluit Harry. ‘Ik ben mensen dankbaar voor het vertrouwen dat ik krijg en ook voor al de jaren dat ik me voor het fonds mag en mocht inzetten. Mijn motto is: Steeds opnieuw beginnen, dat is pas leven.’
‐56‐
‘Er valt een grote last van je schouders als je merkt dat iemand je
komt helpen’ In de afgelopen jaren deden veel Pancrassers noodgedwongen een beroep op het Kossen‐Leijenfonds. De contacten en hulpverlening vinden in stilte plaats. Vaak blijkt de combinatie van pech, ziekte, het verlies van een baan of een scheiding de reden van financiële problemen. Om u een beeld te geven van de omstandigheden en de hulpvraag, vroegen we enkele ‘cliënten’ om een reactie. Geheel vrijwillig hebben zij hun ervaringen met het fonds op papier gezet. Wij gingen er vanuit dat zij dit anoniem zouden doen, want wij gaan zeer zorgvuldig om met de privacy van mensen die bij ons aankloppen. Maar sommigen zagen er geen probleem in om met hun volledige naam vermeld te worden. Sta‐op stoel Beste mensen, mij is gevraagd een stukje te schrijven voor het boekje dat uitgebracht wordt naar aanleiding van het jubileum van het Kossen‐Leijenfonds. Laat ik mij eerst even voorstellen: Mijn naam is Willy Hoogvorst‐Möls. Dochter van kapper Bram Möls, die een kapsalon annex sigaren ‐en sigarettenzaak had tegenover de Molenhoeve aan de Bovenweg. Ik heb nog in zwembad ‘de Bever’ gewerkt onder leiding van de heer A. Reurslag. Ik ben 39 jaar getrouwd geweest met Dick Hoogvorst. Jammer genoeg is hij op 17 december 2010 overleden. Het Kossen‐Leijenfonds heeft ons een paar keer financieel geholpen! Een keer ging het om een ‘sta‐ op stoel’ voor Dick. We hadden de stoel al eens aangevraagd bij de zorgverzekeraar, maar kregen toen als antwoord dat Dick nog te goed was. Wij naar Harry Raat en jawel hoor, na rijp beraad gaf het fonds toestemming. Dick enorm blij, maar Harry zei: “Toch ga ik de vergoeding voor de stoel proberen los te peuteren bij de verzekering.” De ‘sta‐op stoel’ kregen we al gauw via het Kossen‐ Leijenfonds, en wat denk je? Komt er een paar weken later bericht van de verzekeraar, dat de stoel aangeschaft mag worden. Toen die het geld gestort had, zijn we ermee naar Harry gegaan en hebben hem het geld teruggeven. Die was apetrots dat hij het toch weer geflikt had! Met de aangepaste slaapkamer zijn we ook geholpen. Die kregen we van de gemeente. Dick kon na jaren niet meer naar boven de trap op lopen! De bijkeuken werd gesloopt, en daarvoor in de plaats kwam achter het huis een aangebouwde slaapkamer. We waren er blij mee, maar de verbouwing ging met kosten gepaard die wij niet konden betalen. Van het Kossen‐Leijenfonds kregen we geld voor de CV en zeil voor op de vloer, want Dick zat soms al in de rolstoel en dan is zeil gemakkelijk rollen. Weer waren we erg dankbaar. Vooral ook dankbaar naar de overleden mensen, die dit voor ons mogelijk maken met hun nalatenschap: de heren Kossen en Leijen en mevrouw van Graft. Het verhaal gaat nog verder. Dick hield erg van koken, maar zittend in een rolstoel is dat niet gemakkelijk met een dicht aanrecht. Het lukte hem toch en klagen deed hij nooit. Hij heeft altijd heerlijk gekookt voor zijn gezin! Na een tijdje kregen wij van de gemeente een aangepaste keuken. Met een open voorkant, zodat Dick goed bij het aanrecht en de kookplaat kon. De gemeente bekostigde alleen de keuken die aangepast was op zithoogte van Dick in de rolstoel. Voor mij en onze
‐57‐
kinderen was dat veel te laag. Werd je rugpatiënt van. We vroegen de gemeente om een beweegbaar keukenblok, die je met een knop omhoog en omlaag kon doen. ‘Nee, nee,’ zei de gemeente, ‘hij is voor uw man.’ Wij weer naar het Kossen‐Leijenfonds. Goedgekeurd. Wij kregen een beweegbaar keukenblok. Bestuur en iedereen enorm bedankt! Dick kon naar hartelust koken, maar zei Harry: ‘Als het blok stuk is, zijn de kosten voor jullie.’ Dat vonden wij nogal logisch. Dick heeft er jaren plezier van gehad en wij van zijn kookkunst. Het kleine stukje wat men mij vroeg te schrijven, heb ik met veel plezier en liefde gedaan. Het leuke is dat ik over Dick heb kunnen schrijven, een man waar ik veel van hield en nog steeds doe! Tevens wil ik het Kossen‐Leijenfonds feliciteren met zijn jubileum en een ieder bedanken die zich zo inzet voor mensen die het financieel moeilijk hebben. Ps. Nog even iets wat ik bijna vergeet: dat is de verrassing in de enveloppe van het Fonds die de mensen krijgen in december en waar ze iets voor de kerstdagen mee kunnen doen. Dank, dank, dank. Wat hebben wij toch een pracht dorp!
Omstandigheden Het Kossen‐Leijenfonds, dat 50 jaar bestaat, roept veel goede herinneringen bij ons op. Een paar maal waren wij door omstandigheden in moeilijkheden op financieel gebied. Wij deden een beroep op het K.L.F., dat ons uit de problemen hielp. Hiervoor zijn we nog steeds dankbaar. Bestuur, ga zo door. Jullie doen veel goeds en maken veel mensen blij en gelukkig. Ook de verrassing in de dure decembermaand wordt zeer op prijs gesteld. Veel sterkte bij jullie werk gewenst door een dankbare familie uit Sint Pancras. (anoniem)
Mijn salaris kelderde Ik ben Wim Venneker en mijn ouderlijk huis stond aan de Benedenweg in Sint Pancras. Na de basisschool bezocht ik de MAVO, LTS en de slagersvakschool. Mijn oorspronkelijk beroep was timmerman, maar ik ben ook slager en slachter geweest. Nu werk ik in de kunststoftechniek. Na een paar flinke ziektes probeer ik in conditie te blijven. De leukste personen in mijn leven zijn mijn vrouw en tien kinderen: allemaal uniek en allemaal anders, mooi toch. Ik bewonder moeder Teresa van Calcutta, omdat zij werkelijk haar leven heeft gegeven voor de armste der armen, zij heeft geluisterd naar de stem van God. Wij zijn in contact gekomen met het Kossen‐Leijenfonds via Harry Raat. Wij woonden toen nog met zes kinderen in een kleiner huis dan nu. Er werd ons aangeboden om van woning te ruilen naar een grotere woning. Wij waren heel blij, geld om te verhuizen was er niet, maar het fonds heeft ons geholpen. Deze gebeurtenis vergeet ik nooit, wij wonen in ons huis dankzij het Kossen‐Leijenfonds. Wij hebben zeker de financiële schaarste ervaren, ik verloor herhaaldelijk mijn baan, kon de huur en rekeningen niet betalen, het Kossen‐Leijenfonds heeft ons meermalen gered. Daarom wonen wij niet op straat, maar nog in dit huis. Er valt een grote last van je schouders als je merkt dat er iemand is die je komt helpen, dat je niet op straat hoeft te wonen. Het Kossen‐Leijenfonds heeft een rode draad in ons leven getrokken die wij niet meer vergeten, veel dank. Speciaal aan Harry Raat, veel dank voor al uw inspanningen!
‐58‐
‘Het ging niet meer, het huisje is op’ Tien jaar lang woonde componiste & zangeres Kim de Boer in een ruim honderd jaar oud tuindershuis in Sint Pancras. Ooit behoorde het tuindershuis toe aan Cees Kossen, die er van 1909 tot aan zijn overlijden in 1962 woonde. ‘Oei,’ zegt Kim. Haar stem wordt zacht. ‘Nu ik hier in het zonnetje weer voor mijn huisje sta, vind ik het toch weer moeilijk…’ Het idyllische, maar krakkemikkige tuindershuis aan Boeterslaan 3 staat leeg. In de voortuin reiken de coniferen metershoog, het deksel van de zwarte rolemmer is zoek en tientallen mieren lopen in optocht langs de afbladderende voordeur. Kim is verhuisd. De geboren en getogen Pancrasse woont sinds kort in de binnenstad van Alkmaar. ‘De verhuizing was nodig,’ zegt ze. Ze heeft nog steeds de sleutel en opent de voordeur van het karakteristieke tuindershuis, waar ze van 2002 tot 2012 woonde en werkte. Ze schreef er liedjes en gaf er zangles. Ze werd landelijk bekend met haar televisieoptredens in de Voice of Holland, waarvan het eerste seizoen plaatsvond van september 2010 tot januari 2011. Kim zong en speelde piano en maakte grote indruk met het lied Whataya Want from Me. Op weg naar de finale hield ze tijdens de vrijdagavonduitzendingen Sint Pancras wekenlang in de greep. Ze eindigde tenslotte op de derde plek, na Ben Saunders (de winnaar) en Pearl Jozefzoon. Ze is even terug voor een gesprek met ons en voor een fotosessie. Kim, gebruind en met zonnebril: ‘Het was een heerlijk huis, vrijstaand en met karakter. Ideaal voor een muzikant, als kind kwam ik er al graag. Houten vloeren, glas in loodramen, schuifdeuren, een bedstee en ramen op het zuiden. Na mijn zangopleiding op het conservatorium in Alkmaar in 2002 ging ik er wat graag wonen.’ Kim (34) is de jongste van het gezin. Ze heeft een zus en een broer, Susan en Bob. Haar ‘Kossen’‐ huisje en de grond eromheen is van haar ouders, Broos en Gerda de Boer. Die kochten het in 1992 van Gerrit Zuurbier uit Waarland. Vóór die tijd woonde Dick Volgers er met zijn gezin. Na de scheiding woonde Dick er nog jaren in zijn eentje, totdat het niet meer ging en hij in de tachtiger jaren naar de Mezenstraat verhuisde. Na een korte rondleiding door het huis neemt Kim ons via een opening in de haag mee naar de ruime en zonnige achtertuin van ‘pap en mam.’ Er loopt een hond, een boxer. Maandagmorgen, kwart voor elf. ‘Twintig jaar terug wilden we het graag hebben,’ zegt vader Broos bij de koffie. Hij beweegt zijn hoofd in de richting van het oude tuindershuis. ‘Want buurmans grond staat maar één keer te koop.’
‐59‐
We vragen naar de muzikaliteit in het gezin. Moeder Gerda: ‘Voor mijn trouwen speelde en zong ik bij de Diatonica’s in Heerhugowaard. En enkele broers van Broos zingen in de operette. Kim was zes jaar, toen ze piano wilde leren spelen bij buurvrouw Nellie Slingenberg. Die gaf muziekles aan huis en had een vleugel in de kamer staan. Kim deed een proefles, het ging goed en vanaf dat moment brandde het heilige vuur.’ Kim: ‘Dat veranderde toen ik op de middelbare school zat. Klassieke muziek was niet stoer, en ik wilde van pianoles af. Ik had geen zin meer in Bach en Chopin, ik wilde pop spelen en schreef zelf ook al liedjes. Gelukkig kwam Nellie, mijn pianolerares toen met een pedagogisch voorstel. Vanaf nu zou de pianoles uit drie onderdelen bestaan: een klassiek werk, een populair popliedje en mijn eigen liedje. Ik kreeg er weer zin in, bleef op les en schreef een eigen song Eventually. Tijdens mijn HAVO‐ tijd deed ik mee aan een talentenjacht en won. Ik ben een grote fan van Mariah Carey. Mensen die invloed hebben op de keuzes die ik maak en maakte, zijn mijn moeder, maar ook mijn pianolerares, mijn balletlerares en tante Coqui, die nu in Venezuela woont. Tante Coqui is 71 jaar, maar runt daar nog steeds een eigen bedrijf. Stuk voor stuk zijn het zelfstandige vrouwen die creatief zijn en hun hart volgen. Mijn vader hoort ook in dat rijtje thuis: die gaat op een goeie manier ook gewoon zijn eigen gang. Grote bewondering heb ik voor Stevie Wonder, de blinde zanger met zijn inspirerende muziek en krachtige performance. Maar mijn bewondering gaat ook uit naar ‘gewone mensen’, hoor. Dan denk ik bijvoorbeeld aan mijn zus, Susan, die dapper strijd levert voor haar gezondheid. Onderzoekers in een laboratorium, die dag in dag uit en jarenlang op zoek zijn naar een nieuw geneesmiddel voor allerlei kankers, vind ik ook fantastisch.’ Hoe gaat het met je na the Voice of Holland? Kim: ‘Meedoen met the Voice was goed voor mijn naamsbekendheid. Het opent deuren en ik heb profijt dat ik bij de eerste lichting van the Voice hoor. Samen met producer en superdrummer Ton Dijkman werk ik aan mijn eerste album. Allemaal eigen teksten en composities, we gaan er iets onwijs moois van maken. In september of oktober van dit jaar willen we klaar zijn.’
Schuifdeur met sierglas.
Steile vaste houten trap.
‐60‐
Houten vloer en schouw.
Tenslotte vragen we Kim naar de reden van haar verhuizing naar Alkmaar. Kim, zuchtend: ‘Het ging niet meer, het huisje is op. Lekkages, vocht en schimmel op de muren, muisjes, scheuren in de gevel. Als het buiten stormt, waait en kraakt het binnen. Het was een moeilijke keus, want het plekje is uniek. Maar het huisje zei: Het is goed, Kim.’ De stenen put naast de voordeur van het tuindershuis staat er nog steeds. Op de plek van de putdeksel staat een gevlochten schaal met plantenresten erin. We tillen de schaal op en turen in het gat: het water in de put staat hoog, bijna tot aan de rand. Zal Cees Kossen hier ooit water hebben gehaald? Kim: ‘Het ging niet meer, het huisje is op.’
In de huiskamer en de keuken zijn de oude houten vloeren nog strak, ook de schouw en de trap naar de eerste verdieping zijn origineel. Door het gekleurde glas in het bovenlicht in de kamers schijnt fel zonlicht: de ruitjes schitteren geel en blauw. Het glas in de glas‐ en‐ loodramen is waarschijnlijk net zo oud als het huis: 120 jaar. Het is makkelijk voor te stellen, hoe tuinder Cees Kossen in zijn goede jaren in het zonnetje bij het raam aan tafel zat. Koffie dronk met Neeltje, zijn huishoudster en uitrustte van een lange werkdag op de akker. Wat er met het oude huisje van ‘Kossen’ gebeuren gaat, zal de toekomst uitwijzen. Onwillekeurig denken we aan het lied van Margriet Eshuys: House for sale. We horen het Kim de Boer al zingen. Wat ook kan, is dit: misschien inspireert het oude tuindershuisje Kim tot het schrijven van een nieuw lied? Titel: Good memories in a very old House.
‐61‐
OVERZICHT BESTUURSLEDEN EN LEDEN VAN RAAD VAN TOEZICHT KOSSENFONDS 1962 ‐ 1976 De heer C.K. Kroonenburg (burgemeester / voorzitter) 1962 ‐ 1976 De heer R.M. van Westerop (penningmeester) 1962 ‐ 1976 De heer M. von Balluseck (arts) 1962 ‐ 1976 De heer G. van Doorn (predikant Ned.Herv.Kerk) 1962 ‐ 1967 De heer L.C. Rietveld (predikant Gereformeerde. Kerk) 1962 ‐ 1963 De heer P. Kooy (predikant Gereformeerde. Kerk) 1964 ‐ 1968 De heer A. Meijeringh (predikant Ned.Herv.Kerk) 1967 ‐ 1972 De heer W.J. van Dijk (predikant Gereformeerde Kerk) 1970 ‐ 1974 De heer L. Nachtegaal (predikant Ned.Herv.Kerk) 1973 ‐ 1974 De heer P. de Wit (voor ds. L. Nachtegaal Ned.Herv.Kerk) 1974 ‐ 1976 De heer H. Los (predikant Gereformeerde Kerk) 1975 ‐ 1976 KOSSEN ‐ LEIJENFONDS sedert 1976 De heer C.K. Kroonenburg (burgemeester/ voorzitter) 1976‐ 1980 De heer R.M. van Westerop (penningmeester) 1976 ‐ 1983 De heer M. von Balluseck (arts) 1976 ‐1990 De heer H. Los (predikant Gereformeerde Kerk) 1976 ‐ 1979 De heer P. de Wit (namens Ned.Herv.Kerk) 1976 ‐ 1982 De heer N. Schoorl (pastor R.K. Kerk) 1976 ‐ 1981 Mevrouw D.C. van Zelm‐de Nijs (secretaris 1977‐1978 / penningmeester 1993‐1999) 1976 ‐ 2001 De heer H. Raat (secretaris sedert 1978, tevens penningmeester van 1999‐2000 en 2005‐2008, voorzitter sedert 2008) 1976 ‐ heden De heer J.P. Neve (arts‐Raad van Toezicht sedert 2008) 1977 ‐ heden De heer D. Braakman (pastor RK. Kerk) 1981 ‐2003 De heer J. Ordelman 1981 ‐ 1993(namens de Gereformeerde Kerk / penningmeester vanaf 1983) De heer J.J. Bulte (burgemeester/ voorzitter) 1980 ‐ 1999 / 2005 ‐2007 De heer F. van Slooten (predikant Ned.Herv.Kerk) 1982 ‐ 1986 De heer C. Hakkenberg (predikant Ned.Herv.Kerk) 1987 ‐ 2000 De heer J.P. Knibbe (predikant Gereformeerde Kerk) 1988 ‐ 1993 De heer G.J. Zonneveld (arts) 1990 ‐ 2008 De heer W.J. Schenk (namens de Gereformeerde Kerk) 1994 ‐ 1995 De heer G.J.M. Baalbergen (predikant Gereformeerde Kerk) 1995 ‐2000 Mevrouw G. Verduin‐Smit (penningmeester 2000 ‐ 2005) 1999 ‐2005 De heer H.M.W. ter Heegde (burgemeester / voorzitter) 2000 ‐2004 De heer C. Molenaar (namens de Ned.Herv.Kerk) 2000 ‐ 2001 De heer W.J. Schenk (namens de Gereformeerde Kerk) 2000 ‐ 2002 /2007‐2007 De heer R.F. de Wit (predikant Ned.Herv.Kerk) 2002 ‐ 2006 Mevrouw H. Boersma (predikant Gereformeerde Kerk) 2002 ‐ 2007 De heer A.J. Scholten (namens de RK Kerk) 2004 ‐ 2009 De heer J. Blom (penningmeester) 2006 ‐ 2007 Mevrouw R.L. Hart‐Dubbeldam (namens de Ned.Herv.Kerk) 2006 ‐ heden Mevrouw C.M.M. Venneker‐Scheer (secretaris) 2007 ‐ heden De heer H. van Dijkhuizen (namens de Gereformeerde Kerk) 2007 ‐ 2008 Mevrouw M.J.C. Delachaux‐de Nijs (wnd. secretaris) 2008 ‐ heden De heer F.J.M. Manck (penningmeester) 2008 ‐ heden De heer J.F.N. Cornelisse (burgemeester‐ Raad van Toezicht, voorzitter) 2008 ‐ heden De heer C.L. van den Broeke (predikant‐ Raad van Toezicht) 2009 ‐ heden
‐62‐
COLUMN ‘Kloetend’, zo ging vroeger onze opa naar zijn akker. Voor de tuinder was het zwoegen in het voormalig ‘duizend eilanden rijk’. Je was zaaier en planter, oogster, handelaar en transporteur. Altijd buiten in weer en wind, het was een hard bestaan. Maar het was ook mooi in dat oude Geestmerambacht. Wat een wijds uitzicht met in de verte de contouren van Alkmaars oude stad. De grote kerk, de oude Dominicus, de toren van de Waag, je zag ze allemaal. Om je heen floten de vogels en hoorde je het kikkerkoor. In de jaren zeventig kwam de verkaveling. Economisch kon het niet meer toe. 5000 ha oude polder en 15139 eilanden gingen er aan. Bulldozers verwoestten de historie van al het oude land. Het beeld van vroeger zoals wij het nog kenden in de dorpen rond het ‘ambacht’ is weg. Veel kleine tuinders gaven het op en gingen naar Hoogovens ‘te werken’. Dat was zeg maar hun W.W. De groten bleven bestaan en moesten investeren. Je kon niet meer varen maar moest gaan rijden, met groot materieel. Voor sommigen was dat te veel. Het tuindersras stierf langzaam uit. Ook begin jaren zeventig. Gemeentelijke herindeling. Annexatie door Alkmaar! Oudorp en Koedijk stopten als gemeente te bestaan. Sint Pancras zette zich schrap en bleef tot 1990 als gemeente bestaan. Toen werd het Langedijk. De uitbreidingsdrift van Alkmaar slokte veel van het zojuist verkavelde land op. Vinex, een nieuw toverwoord, ook geldend voor dorpen rond het Geestmerambacht. De grote verwoesting (volgens velen) werd ingezet. De oude stadscontouren zijn radicaal verdwenen. Nieuwe contouren kwamen er voor in de plaats. Je raakt er aan gewend. Maar als je de oude hebt gekend is het nieuwe maar saai, omgeven door veel lawaai. Alkmaars ‘Ring’ schurkt tegen de dorpen aan. Eerst tweebaans, toen vierbaans, nu zesbaans en nog is het tekort. Maar niet alles ging verloren. We hebben nog altijd een mooi dorp. Veel resten zijn gespaard en krijgen thans een eigen accent: natuurgebied Kleimeer, Oosterdel, maar ook het recreatiegebied Geestmerambacht. We moeten er zuinig op zijn. Het woeste
landschap anno 1530 aan de westkant van Sint Pancras. Olieverf‐ schilderij van Cor Booij.
‐63‐
Bronnen Bij het samenstellen van dit jubileumboek is dankbaar gebruik gemaakt van: De Klin jaargang 2001 en 2003, uitgave Historische Vereniging Sint Pancras; Regionaal Archief Alkmaar Jan van Baar; Gemeentearchief Langedijk; dagblad Alkmaarsche Courant, jaargang 1962 e.a.
Beeldmateriaal Foto’s: Harry Raat, Frits Manck, familie Kroonenburg, Adriaan A. van Aarle, Historische Vereniging Sint Pancras, Jan Schölzel, Geert van Diepen, Mevr. De Vries‐Vijn, Elly van de Streek‐Hopman, Arie van Graft, Kees Groot, Anton Bal, Cees Bakker. Krantenknipsels: Alkmaarsche Courant Potloodtekening: Frans Vreeswijk Omslag boek: Harry Raat
Colofon Redactie en interviews: Riet Hart, Marjo Delachaux, Tineke Venneker, Frits Manck, Harry Raat, Geert van Diepen. Coördinatie: Frits Manck en Harry Raat Samenstelling en eindredactie: Geert van Diepen Oplage: 2800 Druk: Print Factory Langedijk Jaar van uitgave: 2012 Productie: Kossen‐Leijenfonds
Informatie Informatie/hulpvragen Kossen‐Leijenfonds: www.kossenleijenfonds.nl email:
[email protected]
Secretariaat Kossen‐Leijenfonds p/a Benedenweg 266 1834 BC Sint Pancras tel. 072‐5623518/5333320
‐64‐