Nieuwsbrief SEMH – SEMINAR 2009 Maart 2009
Op 2 maart 2009 heeft het SEMH seminar plaatsgevonden. Het seminar stond in het teken van het Erkenningsschema Algemene eisen. Dit zijn de eisen waar iedere SEMH-erkende leverancier in de toekomst aan zal moeten voldoen. Alle branche-organisaties zijn betrokken geweest bij de opstelling van de Algemene eisen. Daarnaast worden per branche de branche-specifieke eisen opgesteld. Na ontvangst met koffie wordt in een volle zaal gestart met een woord van welkom door de dagvoorzitter, de heer R. Offers (voorzitter bestuur SEMH). Hij geeft aan dat tijdens dit seminar zal worden ingegaan op voor de leveranciers belangrijke ontwikkelingen, zoals de Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg en Cliq. Deze ontwikkelingen, die voortkomen uit de nieuwe wetgeving in de gezondheidszorg, zorgen ervoor dat de levering van medische hulpmiddelen zal veranderen van een productgerichte naar functioneel gerichte aanspraak. Voor een goede toepassing van de functiegerichte aanspraak wordt door de overheid aangedrongen op de ontwikkeling van een eensduidend indicatieproces (middels zorgprotocollen) en van een uniform classificatiesysteem. De SEMH is één van de twintig partijen geweest die op 4 december 2008 de Intentieverklaring Cliq heeft ondertekend. Daarin geven deze partijen in de zorg aan dat zij het doel nastreven en hieraan meewerken. De genoemde ontwikkelingen zijn geïmplementeerd in het Erkenningsschema Algemene eisen. De heer Offers verwelkomt in het bijzonder de gastsprekers van vandaag. Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg Mevrouw Y.F. Heerkens is programmaleider Classificatie & Verslaglegging bij het Nederlands Paramedisch Instituut en Lector Arbeid & Gezondheid bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Zij geeft aan samen met dhr. Bougie, de 2e spreker van vandaag, als adviseur betrokken te zijn geweest bij de Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg. Ze verwacht dat haar presentatie een overlap zal hebben met de presentatie van de heer Bougie en vice versa. In Nederland maken miljoenen mensen gebruik van hulpmiddelen. De groei op dit gebied is sterker dan gemiddeld. Per jaar wordt 2,5 miljard euro (exclusief AWBZ) uitgegeven aan hulpmiddelen. De stelselwijzigingen in de gezondheidszorg geven aan dat functioneringsproblemen van de cliënt bepalend zijn voor het recht op en de keuze van de oplossing van het probleem. Minister Klink heeft in december 2008 bevestigd dat iedereen recht heeft op de meest adequate functionerende oplossing. De minister en een deel van de 2e kamer dringen aan op ontwikkelingen van een uniform indicatieproces en protocollen. Het indicatieproces staat beschreven in de procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg. Deze is in 2005 ontwikkeld door CvZ en is nu in beheer bij de Chronisch Zieken- en Gehandicaptenraad. De procesbeschrijving hulpmiddelenzorg heeft het hele proces m.b.t. hulpmiddelen – van het signaleren van het probleem tot evalueren – opgedeeld in acht stappen. De cliënt staat hierin centraal; de activiteiten voor de zorgprofessional staan per stap beschreven. Alle aanwezigen zijn in het bezit van de procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg. Mevrouw Heerkens toont de schematisch vormgegeven procesbeschrijving, die bestaat uit de volgende stappen: Stap 1: probleem signaleren (arts/zorgverzekeraar) Stap 2: zorgvraag formuleren (leverancier in overleg met cliënt) Stap 3: bepaling oplossingsrichting (leverancier in overleg met cliënt) Stap 4: opstellen programma van eisen/zorgplan maken (leverancier in overleg met cliënt) Stap 5: selecteren, uitproberen en beslissen (leverancier in overleg met cliënt) Stap 6: leveren en instrueren (leverancier in overleg met cliënt) Stap 7: gebruiken (cliënt in overleg met leverancier) Stap 8: evalueren (leverancier in overleg met cliënt).
Stap drie, bepaling oplossingsrichting/zorgplan maken, is van groot belang. Het doel van het hulpmiddel moet worden vastgesteld (HRIU: Human Related Intended Use, ofwel: wat verwacht de cliënt van het hulpmiddel) en de eisen waaraan het hulpmiddel moet voldoen (PRIU: Product Related Intended Use, ofwel: het hulpmiddel heeft de volgende kenmerken). Pas als deze stappen zijn genomen kan de keuze voor het hulpmiddel worden genomen, ofwel: de match tussen HRIU en PRIU is gemaakt. Human Related Intended Use (HRIU) is uniek voor iedere gebruiker. Het geeft aan wat het hulpmiddel mogelijk moet maken of doen in de ogen van de gebruiker. Het hulpmiddel moet helpen bij het uitvoeren van activiteiten (b.v. een rollator bij het lopen) danwel het hulpmiddel moet bepaalde activiteiten overnemen (b.v. een lift als iemand geen trappen meer kan lopen). Daarnaast moet het hulpmiddel functies ondersteunen (b.v. incontinentiemateriaal bij mensen die incontinent zijn en een prothese voor iemand die een been mist). Product Related Intended Use (PRIU) is een productkenmerk waarmee fabrikanten aangeven wat de gebruiker van dit product kan en mag verwachten. Dit kenmerk heeft een wettelijke status. Er zijn diverse soorten productkenmerken: - functionaliteit van het hulpmiddel: a. activiteiten/participatie waarvoor/waarbij het hulpmiddel kan worden gebruikt dan wel die met behulp van het hulpmiddel worden getraind of gemeten b. functies en anatomische eigenschappen die door het hulpmiddel worden ondersteund, beschermd of vervangen dan wel met behulp van het hulpmiddel worden getraind of gemeten (hoe goed absorbeert het incontinentiemateriaal) - technische capaciteiten (bepalen in welke mate functionaliteit haalbaar is) - gebruiksvriendelijkheid en comfort van het hulpmiddel - uiterlijke kenmerken van het hulpmiddel (zonder dat ze van invloed zijn op de functionaliteit). Mevrouw Heerkens gaat nader in op de achterliggende classificaties. Op dit moment is dat ICF: International Classification of Functioning, Disability and Health. Dit is een internationaal orgaan dat classificaties voor functies, anatomische eigenschappen, activiteiten, participatie en externe factoren en particiatie ontwikkelt. Vanuit Nederland wordt via deelname aan internationale werkgroepen een actieve bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van ICF. Het ICF-schema gaat uit van drie perspectieven van het functioneren:
2/9
Door al deze stappen door te nemen wordt duidelijk wat het hulpmiddel moet doen. Dit kan voor een actieve, werkende 40-jarige vrouw een ander beeld geven dan een 16-jarige scholier of een 80-jarige man. Als ICF wordt gebruikt in het voorschrijfproces is het van belang om: - het huidig functioneren van de cliënt/functionaliteitsdiagnose - doel van de behandeling - wensen van de cliënt m.b.t. het hulpmiddel (HRIU) - behaalde doelen te beschrijven. ICF is dus met name bedoeld om te komen tot een goede keuze van het hulpmiddel. Ook voor de hulpmiddelen zelf is al een classificatiesysteem: ISO 9999. De heer Bougie gaat daar in zijn inleiding verder op in. De classificatie wordt gebruikt in de procesbeschrijving hulpmiddelen en toegepast voor de ontwikkeling van protocollen op basis van de procesbeschrijving. Dit ziet er als volgt uit:
Op de vraag of dit systeem nu GPH vervangt, antwoordt mevrouw Heerkens. dat de Generieke Product Code al conform Cliq is. Van de mogelijkheid tot discussie wordt geen gebruikgemaakt.
3/9
De aansluiting van Cliq op de Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg De heer Ir. T. Bougie (directeur BRT-advies) is, zoals al gemeld, evenals mevrouw Heerkens, betrokken geweest als adviseur bij de Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg en Cliq. Hij geeft aan dat in zijn presentatie overlap zal zijn met de presentatie van mevrouw Heerkens. De heer Bougie geeft een overzicht van de hulpmiddelenzorg op hoofdlijnen en over de EU-richtlijn Medische hulpmiddelen. Basis is de bevordering van een open hulpmiddelenmarkt in Europa. Hulpmiddelen die aan de Europese richtlijnen voldoen krijgen een CE-markering. Medische hulpmiddelen zijn in Europa opgedeeld in drie risicoklassen. Voor de SEMH is klasse 1 van belang: niet levensbedreigend (b.v. bed, prothese, bril, etcetera). De fabrikant is verantwoordelijk voor het voldoen aan de Europese richtlijn. Daarna gaat de heer Bougie in op de Nederlandse wetgeving op het gebied van de hulpmiddelen en de deregulering van hulpmiddelenzorg vanaf 2002. De nieuwe zorgverzekeringswet van 2006 biedt de burgers keuzevrijheden. Iedere Nederlander heeft keuzevrijheid met betrekking tot de verzekeraar en zorgleverancier. Daarnaast is sprake van een naturapolis of restitutiepolis. Gebleken is dat 23% van de Nederlandse bevolking een restitutiepolis heeft (vrije keuze leveranciers en/of product, declaratie achteraf). De zorgverzekeringswet gaat uit van vraaggestuurde zorg en gaat uit van maatwerk. Hij laat zien wat de verschillen zijn in ZFW en Zvw Hulpmiddelenzorg. Hulpmiddelen worden in de Zorgverzekeringswet niet langer gestuurd door het aanbod, maar door de vraag. De leverancier moet functiegericht omschreven verzekerde prestaties leveren, uitgaande van de problemen (ICF) van de cliënt. De oude verstrekking met termijnen is vervangen door het recht op een te allen tijde functionerend hulpmiddel inclusief training en instructie. Dit recht heeft de minister van VWS in december 2008 in de 2e kamer nogmaals bevestigd. Het functiegericht omschrijven is de feitelijke uitwerking van wat in de wet wordt genoemd. Als voorbeeld van functiegericht omschrijven wordt genoemd de therapeutisch elastische kous. De voorwaarden voor het type en de sterkte van de kous worden in termen van verloren gegane lichaamsfuncties omschreven. Met andere woorden: als de aderen functies verliezen, moet een kous worden voorgeschreven die deze functies herstellen. Het functiegericht omschrijven is al gestart: in 2002 zijn de circulatiestoornissen beschreven, in 2006 de armondersteuningen. Naar verwachting volgen dit jaar de orthesen en hulpmiddelen voor visuele stoornissen; in 2010 prothesen, hulpmiddelen voor ademhaling en pruiken. In 2011 en 2012 volgt de rest. Functies van orthesen kunnen zijn: - het stabiliseren, reduceren, accepteren van een standsafwijkingen; - het verminderen of vermeerderen van de bewegingsuitslag van gewrichten; - het verlengen van het skelet; - het compenseren van te geringe spierwerking en beheersbaar maken van overmatige spierwerking; - het verminderen en herverdelen van belasting. De heer Bougie gaat verder in op het belang van protocol en dossiervorming. Voor de cliënt betekent dit transparantie en eenduidigheid in de aanpak van zijn/haar probleem maar ook: “waar ga ik mee akkoord?”. De zorgverzekeraar biedt het transparantie van handelen en invulling van de zorgplicht. De behandelaar stelt de indicatie en communiceert hierover. De hulpmiddelen zorgleverancier onderbouwt de invulling van de functiegerichte omschreven aanspraken zoals: - via welke weg is het advies m.b.t. het hulpmiddel tot stand gekomen? - wie is betrokken (geweest) bij het opstellen van het advies? - hoe is de cliëntenparticipatie ingebed?
4/9
De zorgleverancier heeft een productaansprakelijkheid en moet in het dossier ook de gebruikte materialen en ‘bijsluiter’ (zoals handleiding, gebruik, hygiëne, onderhoud, etc.) opnemen. Ook is de zorgleverancier verantwoordelijk voor de continuïteit van de hulpmiddelenzorg m.b.t. nieuwe verstrekking en veranderde indicatie. Als voorbeeld van een goed protocol noemt de heer Bougie het Hulpmidddelen Kompas TEK. Dit Hulpmiddelen Kompas laat in een aantal te nemen stappen zien welke patiëntenkenmerken en productie-eigenschappen leiden tot de keuze van een bepaalde kous. In dit kader verwijst de heer Bougie opnieuw naar de procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg en de hierin genoemde termen Human Related Intended Use (wensen en mogelijkheden van de gebruiker) en Product Related Intended Use (eigenschappen van het hulpmiddel). Een goed classificatiesysteem ondersteunt het keuzeproces om een geïndiceerd probleem op te lossen met een hulpmiddel. Hoe meer gestandaardiseerd de indeling is, hoe duidelijker het doel en de mogelijkheden van het hulpmiddel worden voor de gebruiker en de behandelaar. Om die reden is de Cliq classificatie ontworpen. Cliq is een uitbreiding op de internationale classificatie voor hulpmiddelen ISO 9999 en voegt hier niveaus aan toe. Cliq koppelt aan de categorie ‘onderbeenprothese’ de categorie ‘activiteitenniveau. Zo wordt het beoogde gebruik van het hulpmiddel omschreven. Alle aanwezigen zijn in het bezit van de Nictiz brochure ‘Cliq classificatie voor hulpmiddelen’ . De heer Bougie benadrukt dat Cliq de productbeschrijvingen benoemt in relatie met het beoogde gebruik en de kenmerken van de stereotype gebruiker. Cliq is een dynamisch systeem; de productbeschrijvingen veranderen mee met de veranderingen in het marktaanbod. Cliq is opgebouwd uit meer dan 7000 codes, onderverdeeld in 16 modules: 1. Pro- en orthesen 2. Incontinentiematerialen 3. Loop – en verplaatsingsmiddelen voor binnen 4. Communicatiehulpmiddelen voor mensen met visuele problemen 5. Therapeutisch Elastische Kousen 6. Communicatiehulpmiddelen voor mensen met hoorproblemen 7. Ademhalingsondersteunende hulpmiddelen 8. Verzorgingsproducten: stomahulpmiddelen en wondverzorgingsproducten 9. Communicatiehulpmiddelen voor mensen met motorische problemen 10. Schoenvoorzieningen 11. Diabeteshulpmiddelen 12. Inrichtingselementen voor woningen 13. Vervoersmiddelen voor buiten 14. Hulpmiddelen voor persoonlijke verzorging en bescherming en woningsaanpassingen 15. Hulpmiddelen voor het huishouden 16. Overige: a. borstprothesen b. hulpmiddelen voor gelaryngectomeerden c. hulpmiddelen ter voorkoming van drukplekken d. stimulatoren en functionele neuromusculaire stimulatoren (FNS en FES). De eerste drie niveaus van de code komen uit ISO 9999. Hieraan worden, afhankelijk van het gewenste niveau van detaillering, een of meer niveaus toegevoegd om het beoogd gebruik van het hulpmiddel te omschrijven. Hierbij is onder meer gebruik gemaakt van de Nederlandse vertaling van ICF (International Classification of Funtioning, Disability and Health), ISO standaarden en productkenmerken m.b.t. beoogd functioneren. Als voorbeeld van een Cliqcode noemt de heer Bougie: 040606240000: beenkousen drukklasse 3 040606241800: beenkousen drukklasse 3, onderbeen 040606241803: beenkousen drukklasse, 3, onderbeen, rondbrei confectie enzovoort. Zo hoort bij code 040606242412 de volgende omschrijving: beenkousen drukklasse 3, onderbeen + heel bovenbeen, vlakbrei-maatwerk.
5/9
Als voorbeeld typeomschrijvingen noemt de heer Bougie het volgende: - orthese met Cliq-codes en in aanvulling daarop ICF-codes (bedoeld om te lopen) - incontinentiemateriaal met Cliq-codes en in aanvulling daarop ICF-codes (b.v. voor nachtgebruik) - TEK met Cliq-codes en in aanvulling daarop ICF-codes (b.v. bedoeld om staand werken in een koude omgeving te ondersteunen) - Borstprotheses met Cliq-codes en in aanvulling daarop ICF-codes (b.v. bedoeld om te sporten). De heer Bougie benadrukt dat Cliq een internationaal classificatiesysteem is. De GPH-code (Generieke Productcode Hulpmiddelen) is een toepassing van Cliq. Voordeel van Cliq is dat de uitvoering van een zorgplan eenvoudiger wordt. De ICF-terminologie die gebruikt wordt in de eerste stappen van de procesbeschrijving (wensen en mogelijkheden van de gebruiker van het hulpmiddel) komt terug in Cliq. Met Cliq kan eenvoudig worden gezocht op gebruikerskenmerken en het beoogd gebruik. Vanuit de zaal komt de vraag wanneer met Cliq codes gewerkt moet worden. De heer Bougie antwoordt dat de overheid niet actief is m.b.t. Cliq. Op dit moment hebben de zorgverzekeraars de regie m.b.t. het werken met Cliq in handen. Daarnaast is sprake van externe factoren, zoals medewerking van fabrikanten, leveranciers, etc. De heer Bougie geeft aan dat de gebruikersorganisaties zeer enthousiast zijn. De heeft Offers merkt op dat de ontwikkeling in fases zal gebeuren. De implementatie van Cliq kan parallel lopen met de functionele aanspraken. Cliq moet zorgbreed worden ingevoerd. Alle codes en producten komen in een te ontwikkelen database. Cliq gaat ook toegepast worden op de hulpmiddelen in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) De aansluiting van het erkenningsschema Algemene eisen op de Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg De heer Ungerer (coördinator SEMH) licht toe dat de SEMH op dit moment zeven erkenningsregelingen heeft. Een groot deel van de eisen in de erkenningsregelingen (tussen de 60 en 70%) hebben overlap. Dat is de reden geweest dat de SEMH heeft besloten over te gaan op een Erkenningsschema Algemene eisen, een schema waar alle SEMH-leveranciers aan moet voldoen. De aanwezigen zijn in het bezit van het schema Algemene eisen. De heer Ungerer deelt mee dat dit schema per 01.04.2009 geldig is. Erkende leveranciers moeten per 01.04.2010 voldoen aan deze eisen. Daarnaast worden per branche branchespecifieke eisen opgesteld. Deze eisen worden/zijn opgesteld in werkgroepen, waarin onder meer de branche, leveranciers, toetsers, zorgverzekeraars en patientenbelangenorganisaties vertegenwoordigd zijn. Uit de inhoudsopgave van het erkenningschema Algemene eisen blijkt dat de punten 3.1. zorgvraag formuleren 3.2. zorgplan maken 3.3. selecteren, uitproberen en beslissen 3.4. leveren en instrueren 3.5. gebruiken 3.6. evalueren de stappen zijn die bij de procesbeschrijving hulpmiddelenzorg worden benoemd. Ook is dezelfde terminologie gebruikt. De vorige sprekers hebben aangegeven hoe de procesbeschrijving hulpmiddelenzorg en Cliq tot stand zijn gekomen en wat de relatie met elkaar is. Het is dus van belang dat de SEMH hierin participeert. De hierboven genoemde eisen vormen het primaire proces van de leveranciers.
6/9
De punten 3.7. beleid en organisatie 3.8. personeel en deskundigheid 3.9. fysieke omgeving en materialen 3.10 diensten door derden 3.11 documenten zijn randvoorwaarden en bepalen ook voor een belangrijk deel de tevredenheid van de cliënt in het proces van intake/indicatie tot nazorg (primaire proces).
Nieuw is dat in de Algemene eisen ‘richtlijnen’ worden opgenomen; dit zijn voorbeelden die laten zien hoe aan bepaalde eisen worden voldoen. De SEMH stelt deze richtlijnen in samenwerking met de branches op. Ook worden voor de branchespecifieke erkenningsregelingen richtlijnen opgesteld. Aan de hand van een persoonlijke ervaring licht de heer Ungerer de door de leverancier te nemen stappen toe (3.1 tot en met 3.6). Het is belangrijk dat er een functionaliteitsdiagnose wordt gesteld op het moment dat een cliënt een hulpmiddel wenst/moet. Ook is het van belang dat gedocumenteerd wordt waarom tot dat bepaalde hulpmiddel is overgegaan (‘match’ tussen vraag en aanbod). Daarnaast is een evaluatie voor de zorgverzekeraar uiterst belangrijk; evenals het monitoren. Dus: is het behandeldoel bereikt? Uit de zaal komt protest. Nu ook nog monitoren, tussenevalueren, etcetera. Hoeveel formulieren moeten de leveranciers invullen? De dagvoorzitter benadrukt dat het juist formuleren van de zorgvraag essentieel is voor het opstellen van het zorgplan. Welk doel moet worden bereikt? Besloten wordt het eerste gedeelte van deze middag af te sluiten. De aanwezigen gaan – na een korte pauze – verder met één van de volgende workshops:
7/9
De toepassing van de Algemene eisen bij Orthopedische Schoentechnische Bedrijven De heer R. Verwaard (directeur Wittekamp en Broos) leidt deze workshop. Sheets die hij heeft getoond zijn te vinden op de website van de SEMH, onder seminar. De toepassing van de Algemene eisen bij leveranciers van Therapeutisch Elastische Kousen De heer M. Oldekamp (directeur Oldekamp Medische) leidt deze workshop. Sheets m.b.t. deze workshop zijn te vinden op de website van de SEMH, onder seminar. Deze workshop is dan wel gericht op het leveren van TEK, maar is op gelijke wijze toepasbaar op het leveren van haarwerken, mammacare, diabetes, stoma en incontinentie hulpmiddelen. De kwaliteitsmanagementsysteem eisen van de Algemene eisen De heer P. Launspach (toetser) leidt deze workshop. Sheets m.b.t. deze workshop zijn te vinden op de website van de SEMH, onder seminar. U vindt hier tevens diverse voorbeelden hoe aan een aantal eisen kan worden voldaan. Plenaire bijeenkomst met de mogelijkheid tot het stellen van vragen Om 16.30 uur zijn alle aanwezigen terug in de plenaire zaal waar een discussie plaatsvindt over de vandaag gepresenteerde onderwerpen. Opnieuw komt de registratie/evaluatie etc. aan de orde. Hoeveel formulieren moeten er worden ingevuld? Kunnen zorgverzekeraars dit verwachten voor die geringe vergoeding? De heer Oldekamp geeft aan dat het werken conform de Algemene eisen in eerste instantie een enorme lastenverzwaring lijkt. Zijn bedrijf werkt al conform de nieuwe werkwijze. Door een standaardformulier op te stellen waarop alle stappen zijn vermeld en alles wordt vastgelegd (eventueel door het zetten van een kruisje) is dit tot een minimum te beperken. De heer Valk van NVOS/Orthobanda geeft aan dat de brancheorganisatie bezig is met het opstellen van protocollen. Dit wordt in samenwerking met zorgverzekeraars gedaan. In het voorjaar wordt een bijeenkomst belegd om de stand van zaken te inventariseren. Vanuit de zaal komt de vraag hoe om te gaan met andere certificerende instanties, b.v. Revakeur. Er is altijd wel sprake van overlap. Wordt daar naar gekeken? Vraagsteller is gestopt met Revakeur en richt zich nu op de SEMH-toetsing. De heer Ungerer merkt op dat het in het verleden gebruikelijk was om een bedrijf dat ISO-9000 gecertificeerd is, 1 maal per drie jaar op locatie te toetsen. De andere twee jaar gebeurde dat schriftelijk. Dat beleid is inmiddels gewijzigd. De resultaten van de toets op locatie waren vaak zodanig dat er veel corrigerende maatregelen moesten worden uitgeschreven. Daarnaast zijn sommige eisen simpelweg niet schriftelijk te toetsen. Een andere spreker vraagt zich af of het niet mogelijk is om bij een schriftelijke vragenlijst bepaalde vragen uit te sluiten. Dit om de hoeveelheid werk voor die schriftelijke toets te beperken. De heer Ungerer geeft aan dat vanuit de haarwerkbranche een dergelijke vraag ook is ontvangen. Bijvoorbeeld de vragen om diploma’s: als er geen wijzigingen zijn geweest in het personeelsbestand moet de opleiding van de medewerkers bij de toetser al bekend zijn en hoeven geen kopieën van diploma’s te worden meegestuurd. Op de vraag waarom bij de Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg geen aansluiting is gezocht met HKZ antwoordt mevrouw Heerkens dat HKZ zich met name richt op het kwaliteitsmanagementsysteem. De stappen in de Procesbeschrijving zijn nodig om een goed zorgplan te maken en dat is wat de leveranciers voor medische hulpmiddelen doen. De heer Ungerer merkt op dat HKZ over een erkenningsschema Apotheken beschikt. Vanuit de gebruikers bestaat de voorkeur om hierin ook de procesbeschrijving hulpmiddelenzorg te implementeren. Wel heeft CZ aangegeven dat HKZ minder goed is dan de Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg.
8/9
De heer Offers deelt mee dat de procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg niet is opgesteld door de SEMH. Wel is het zo dat de Algemene eisen gebaseerd is op de procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg. Door een vraagsteller wordt verwezen naar de verdeling van de taken m.b.t. het implementeren van Cliq en de procesbeschrijving. De zorgverzekeraar doet niets, maar legt alles bij de leverancier. Daarnaast loopt de leverancier risico m.b.t. vergoeding door de zorgverzekeraar. De heer Bougie bevestigt dat met het nieuwe systeem het risico voor de leverancier is. Daarnaast zou het goed zijn als er ook sprake zou zijn van een diensten-component. Het is logisch dat het aanbieden van diensten ook vergoed wordt en niet wordt gezien als onderdeel van het leveren van een hulpmiddel. Opgemerkt wordt dat de tariefstelling kritisch bekeken moet worden; een ander merkt op dat met clustertarief niets mis is, mits het tarief voldoende is. De heer Offers verwijst in dit verband naar NMA; er mogen geen prijsafspraken worden gemaakt. Op de stelling dat zorgverzekeraars wel SEMH-eisen vragen voordat een contract wordt gegeven maar dat hier niets tegenover staat merkt de heer Offers op dat de SEMH hier niets aan kan veranderen. SEMH lidmaatschap is een keuze van de leverancier. Er zijn geen verdere vragen. Vanuit de zaal geeft een spreker aan blij te zijn met de uiteenzettingen van vandaag. Het traject patiënt – leverancier met de daaraan gekoppelde stappen en te leveren kwaliteit is helder en wordt wereldkundig gemaakt. Om 17.10 uur sluit de voorzitter de bijeenkomst, onder dankzegging aan de aanwezigen, sprekers en inleider. Hij zegt toe dat de presentaties op de SEMH-website zullen worden gepubliceerd. Van de plenaire delen van vandaag zal per email of in een nieuwsbrief verslag worden gedaan.
9/9