Jaargang 2011, januari -nummer Redactie Wim Langendoen
4
NIEUWSBRIEF Biberbunker
In deze nieuwsbrief kunt u het volgende lezen: ⇒ Wim Langendoen blikt terug op 2010 en neemt een voorschotje op 2011 ⇒ Jan Hollaar stelt zich nader voor in de rubirek “wie ben ik” ⇒ Nieuwe gezichten in de Biber ⇒ Een nieuwe opzet in een nieuw jasje ⇒ De HVWV excursie 2010 naar het Crash museum in Aalsmeer ⇒ Straaljagers in WOII ⇒ Droppings aan het eind van WOII ⇒ Een quiz in nieuwsbrief 4 ⇒ Windows in het gidsen verhaal ⇒ De Biber in 3D ⇒ Wat te verwachting in nieuwsbrief 5
Een terugblik op 2010 Beste leden van de Biber comm Terug kijkend op 2010 is het best een roerig jaar geweest. De al dan niet zogenaamde recessie is nog steeds niet voorbij, de landelijk en gemeentelijke politiek heeft behoorlijk wat stof doen opwaaien, er is (gelukkig) een nieuwe coördinator voor de Duinhuisjes opgestaan enz enz. We hebben 2 nieuwe gidsen en een technische man mogen verwelkomen. We hebben weer een zeer goed seizoen achter de rug, dank zij de inzet van alle leden, van mezelf wat minder dit jaar(misschien is het daarom een zeer goed seizoen geweest??). We hebben weer scholen mogen rondleiden en veel aanmeldingen gekregen van groepen plus natuurlijk de “normale” rondleidingen. Het valt op dat de aanmeldingen van de normale rondleidingen wat terug lopen terwijl het aantal groepen toeneemt. Dit brengt een probleem met zich mee, want wat nu te doen als er op een normale rondleiding 20 personen zijn aangemeld (waarvan je hoopt dat ze dan ook nog allemaal komen) en je kunt in die zelfde week/dag een groep rondleiden . Maar ook bij de groepen zijn aanvragen van 10 man of zelfs minder. Daarom is er een minimum bedrag per rondleiding voor een groep vast gesteld van 80 euro dit zal in 2011 een bedrag van 100 euro worden
Vaak wordt geprobeerd om het allebei dan toch te doen, ondanks dat het groepje van 20 man eigenlijk onrendabel is wat betreft tijd en kosten. Daarom wil ik de gidsen hierbij niet ongenoemd laten, ondanks dat het groepje klein is wordt het toch vaak opgelost door meestal dezelfde mensen, omdat de anderen het probleem hebben dat ook de werkgever roept en ze moeten werken. Ik weet dat er mensen zijn die zelfs bereid zijn om verlof op te nemen om eea te kunnen realiseren. Dit zegt iets over het enthousiasme van deze mensen. Dit mag best eens gezegd worden zonder de andere leden te kort te doen. Want juist die andere leden zijn dan wel niet zo in beeld, maar zorgen er wel voor de gidsen hun werk kunnen doen. Ook wat inkomsten betreft hebben we een topjaar gehad, dit is mede te danken aan de verhoging van de entree met 1 euro maar ook door het minimum bedrag van de groepen. Het aantal bezoekers is immers zowat hetzelfde als in voorgaande jaren geweest. Mensen we doen het goed. Aan de ander kant zijn er ook wel wat hobbels Het gratis controleren van de brandblus middelen is niet gebeurt, maar moet elk jaar. Onze sponsor voor het onderhouden van de klimaat behandeling heeft afgelopen jaar alles weer OK bevonden.
Pagina 1 van 11 Jaargang 2011, nummer 4 Biberbunker Nieuwsbrief
En onze energie leverancier heeft ondanks dat we 400 euro terug krijgen toch het maandelijks bedrag van 220 naar 230 euro opgeschroeft. Gelukkig zijn er ook jaarlijkse sponsors die het niet laten afweten zoals b.v. Fa Hoogenboom en v/d Ban. Ik hoop dat de firma`s die ons afgelopen jaar hebben gesteund ons ook weer in het komende zullen gaan steunen. Zonder deze firma`s zou het bijzonder moeilijk worden om door te gaan
De reisjes georganiseerd door de HVWV lijken ook rekening met ons als biber club te gaan houden, zoals pas is gebleken met een reisje naar de stichting CRASH en hun museum met daarop aansluitend een gezamenlijke maaltijd. Ik heb daar een aantal van “onze” mannen gezien en degenen die er waren vonden het leuk, het was alleen jammer dat er niet meer van onze club waren, eigenlijk heb ik toch te veel gezichten gemist.
Ook bij onze moeder vereniging de Historische Vereniging Westelijk Voorne is het in het algemeen bestuur een roerig jaar geweest. Het streven is om jongere mensen als medewerkers te krijgen binnen de HVWV hetgeen absoluut noodzakelijk is. Het is alleen wel makkelijker gezegd dan gedaan, er is een periode geweest dat het bestuur dreigde op te stappen omdat alle plannen om dit te kunnen realiseren werden getorpedeerd
Maar genoeg terug gekeken, laten we vooruit kijken en proberen 2011 weer als een positief jaar te ervaren . Laten we hopen dat alles weer verloopt zoals het hoort en dat we een oplossing vinden voor de problemen waar we tegen aan lopen. We kunnen als zijnde comm Biber heel wat verzetten en oplossen als je kijkt naar het verleden, dat is de inzet van iedereen geweest. Er is nog nooit een probleem niet opgelost en dat zou ook in 2011 moeten worden voort gezet. Met inzet van ons allemaal moet dat lukken.
Eea heeft er toe geleid dat de PR vrouw Joke Nip er mee is gestopt per April 2010 en dat is echt een verlies. Het is onmogelijk om hier alles te vertellen en dat zou ook niet juist zijn, maar dit gebeurt niet voor niets.
Namens de HVWV en mij persoonlijk Bedankt en laten we zo doorgaan Mvg WJL Wim Langendoen
“Wie ben ik “ Beste Biber‐mensen en lezers van deze Nieuwsbrief, Mag ik mij eens anders voorstellen, dan dat jullie van mij gewend zijn ? Ik heet Jan Hollaar, ben al zo’n dikke tien jaar, schat ik, gids in de Biberbunker. Hoe ben ik daar bijgekomen ? Gewoon als belangstellende een rondleiding meegemaakt. Toen deed Wim Langendoen het nog met Jan Molendijk Jr. de allereerste gids. Na afloop van de rondleiding raakte ik nog in gesprek met Wim over uiteraard W.O.II. In dit gesprek kwam Wim erachter, dat ik leraar Duits was. Dus vroeg hij, of ik een brief voor hem wilde vertalen, die hij naar het Bundesarchiv in Koblenz wilde sturen. Ik stemde toe, en Wim stuurde mij de brief. Later belde hij weer voor nog een brief. Inmiddels was ik zeer geïnteresseerd, en wij kregen veel telefonisch kontakt, zoveel zelfs, dat ik Wim programmeerde op de vijf voorkeur‐
goedkope nummers. Naderhand vroeg Wim, of ik geen zin had om gids bij hem te worden, maar ik kan het ook zelf wel enigszins aangegeven hebben. Uiteraard stemde ik toe en ging een paar maal naar Wim om het verhaal enz. te leren. Zelf was ik uiteraard al zeer in de materie van W.O.II. geinteresseeerd. Zo kwam ik erbij, en aldoende maakte ik met behulp van iedereen , die daar al rondliep, mijn verhaal. De basis had Wim al op schrift gezet. Naderhand zijn Wim en ik de werkzaamheden wat uit gaan breiden. We intervieuwden oud‐ verzetsstrijders. Gingen naar Den Haag, voor de archieven van het Min. Van Justitie i.v.m. de 6 executies bij Rockanje. Zochten zoveel mogelijk uit, wat er aan de Meeldijk bij Zwartewaal gebeurd was met de gedeserteerde Italianen. Zodoende kwamen wij op het spoor van Majoor Ernst‐Eugen Schermuly, die in beide zaken een hoofdrol heeft vervuld. We kwamen achter het huidige adres van majoor Schermuly, en
Pagina 2 van 11 Jaargang 2011, nummer 4 Biberbunker Nieuwsbrief
stuurden een brief of we kontakt op mochten nemen. Schermuly zelf was al in 1988 overleden. Zijn weduwe stemde toe. Na een uitgebreide briefwisseling, en inmiddels ook veel telefonische kontakten, nodigde weduwe Schermuly ons uit om naar Bremen te komen. Dit was een positief maar ook wel emotioneel bezoek. Schermuly zelf , had nl. na de oorlog 20 jaar cel gekregen voor zijn “oorlogsmisdaden.” Hij heeft in Breda gezeten , bij de beruchte ‐Drie van Breda – Evenwel kreeg hij na 10 jaar gratie, en mocht dus in 1956 net voor de Kerst naar huis. Deze Schermuly, was een echte ijzervreter geweest, gevochten in Frankrijk, en bij Leningrad. Onderscheiden om zijn dapperheid in van man‐tot‐man‐gevechten. Ijzeren Kruis gekregen, terug naar Polen, daar kreeg hij een groep Tartaren, dus eigenlijk Russische vrijwilligers, en met dit bataljon werd hij in Oostvoorne gestationeerd. Kommandantur was Olaertsduijn. Mevr. Schermuly is met één van haar dochters en twee kleinkinderen op tegenbezoek geweest, waarbij wij hun alles waar Schermuly geweest was, hebben laten zien. Ook was er een zeer emotioneel gesprek in de bunker met de familie Schermuly, en Arie Dogterom. Een oud‐verzetsstrijder uit oostvoorne, die toen ook in de Biber‐groep zat. Arie was zeer bevriend met de beide gebr. Koene, die in de nacht van 5 op 6 december 1944 bij de Meeldijk door de Duitsers zijn doodgeschoten. Eigenlijk, hadden de Italianen bij Arie onder moeten duiken, maar aangezien zij al onderduikers hadden, werd uitgeweken naar de Fam. Koene, met de noodlottige gevolgen.
Arie heeft zijn hele leven last gehad, dat eigenlijk Hij neergeschoten had moeten worden i.p.v. de Koenes., zijn beide vrienden. Er zijn in dit gesprek best harde woorden gevallen, en ik moet eerlijk zeggen, dat ik als tolk, bepaalde uitdrukkingen toch wat “zachter” heb vertaald. Niemand heeft daar met droge ogen gezeten. Toch was het uiteindelijk voor beide partijen goed om alles uit te praten en de zaak te accepteren. Het was voor Arie een hele opluchting, dat hij “die W.O.II.‐last” Nu kwijt was. Ook de fam. Schermuly kreeg zeker een andere kijk op het e.e.a. Gelukkig gingen beide partijen goed uit elkaar, en is er later nog een goede briefwisseling geweest tussen Arie en weduwe Sch. Helaas is Arie alweer enige jaren geleden overleden. Maar voor mij, kwam die oorlog wel heel dichtbij op deze manier. Toch was het fijn voor mij om te horen, van Arie zelf, dat het goed geweest was om mevr. Sch. te ontmoeten en alles uit te praten, dit was voor mij weer een opluchting., het kan ook anders uitpakken. Inmiddels zijn er gidsen bij, gelukkig en ieder heeft zijn eigen aanpak, dat is prima. Heel fijn dat er ook mensen bijgekomen zijn, die echte “computer‐freaks” zijn, een web‐site kunnen maken enz. enz. zo leer je weer van elkaar. Zeker ik als “digi‐beet”. Sorry, maar ik blijf echt een “krijt‐junk”. Ook verslaafd aan Viltstiften. Tot zover dit verhaal. Misschien red ik nog een verhaal over alle aanleidingen tot WO.II. Groeten en tot ziens weer in de bunker. Jan Hollaar In de volgende editie kunt u lezen “wie” Aad Zuidgeest is.
Pagina 3 van 11 Jaargang 2011, nummer 4 Biberbunker Nieuwsbrief
Nieuwe gezichten, nieuwe sponsors Een vrijwilligers organisatie zoals de Biber is afhankelijk van giften en sponsors. Zelfs in deze moeilijke periode zijn er toch sponsors gevonden die ons met de in stand houding van de bunker ter wille willen zijn. In begin 2009 is het scheepvaartbedrijf Promar‐Agencies aangesloten en aan het eind van 2009 is Ships Waste Oil Collector (SWOC) als sponsor toegevoegd. Beide bedrijven worden natuurlijk bedankt en zullen natuurlijk altijd van harte welkom zijn in onze bunker. Daarnaast is het minstens zo belangrijk om deze bunker te kunnen onderhouden en exploiteren. Hiervoor zijn vrijwilligers nodig.
In het afgelopen jaar zijn er weer uitbreidingen op dit front te melden. Dhr. De Koe is toegevoegd aan onze onderhoudscrew en ons gidsenbestand is uitgebreid met dhr(n) van der Hoeven (Ton inmiddels voor de bekenden) en Vermeer (Joop) Ton heeft dit jaar al als gids zijn opwachting gemaakt en Joop heeft het jaar benut om te ‘leren’ en daarmee in 2011 een opwachting te kunnen maken. Allen wensen we veel succes. Wim Langendoen
Een nieuwe kans, een nieuw jasje Zoals jullie het vast niet is ontgaan is de nieuwsbrief in 2009 stilletjes verdwenen van ons toneel om ook in 2010 niet meer op te duiken. Vervelend omdat deze brief bij velen als leuk, informatief en welkom leesvoer werd ervaren. Reden is net zo eenvoudig als begrijpelijk: onze vaste medewerksters Lisa Verhagen ontbeerde gewoonweg de tijd om deze brief nog langer te vervaardigen, jammer want de lay‐out zag er altijd prima verzorgd uit. Lisa wordt derhalve dan ook bedankt voor alle goede brieven die verstuurd zijn en de tijd die ze er voor ons heeft ingetsoken. In de evaluatievergadering van de gidsen in november 2010 is echter besloten dat het zeker leuk is om de nieuwsbrief weer op te pakken en bij meerderheid van stemmen besloten dat ondergetekende een poging zal gaan doen om een nieuw leven in deze nieuwsbrief te brengen, daarbij natuurlijk de hulp van jullie
allen voor kopij nodig hebbende.De brief gaat daarbij verder als een alleen digitale brief waarvan we hopen dat deze wederom gaat voldoen aan de verwachtingen van de lezer. Mocht je een bijdrage aan de nieuwsbrief willen leveren dan “graag” natuurlijk. Stuur je bijdrage naar Wim Langendoen en de kans is groot dat deze in de volgende nieuwsbrief al wordt verwerkt. De nieuwsbrieven krijgen een reguliere uitgave, jaarlijks zal deze 2 keer worden verstuurd. In de periode december/januari en juni/juli zal deze nieuwsbrief dan ook in jullie (digitale) postbus vallen in de hoop dat deze verwelkomd wordt en dat de bijdragen van die en gene aandachtig zal worden gelezen. In ieder geval alvast: “VEEL LEESPLEZIER” Barry Zuidgeest
HVWV excursie Museum Crash We schrijven zaterdag 20 november 2010, gezamenlijk met enthousiaste mensen van de Historische Vereniging vertrekken we richting Aalsmeer om een bezoek te brengen aan museum Crash 40‐45. (www.crash40‐45.nl), een museum wat ons meer wijsmaakt over (natuurlijk) gecrashte vliegtuigen uit WOII. Voor allen een leuke ervaring waar men ieder met een eigen visie kan kijken naar deze tentoonstelling.
Door de mensen van de cmmie Biber als leuk ervaren met dank aan de organisatoren van de HVWV voor dit uitje.
Pagina 4 van 11 Jaargang 2011, nummer 4 Biberbunker Nieuwsbrief
Straaljagers in WOII Halverwege de jaren 40 had het propellervliegtuig met een of meer zuigermotoren de grens van zijn ontwikkelingsgrenzen bereikt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bereikten de snelste jagers snelheden van rond de 8oo km/uur, een punt waarop de propellers hun rendement beginnen te verliezen. Om nog sneller te kunnen vliegen, waren veel zwaardere motoren nodig. Maar die zouden uiteindelijk zo zwaar worden dat hun gewichtstoename de snelheidstoename teniet zou doen. De Duitse oorlogsindustrie bouwde in de wanhopige laatste oorlogsmaanden enkele revolutionaire vliegtuigen die de uitkomst van de oorlog dramatisch hadden kunnen veranderen als ze in grotere aantallen gebouwd waren. Dit waren de eerste operationele vliegtuigen met straal‐ en raketmotoren. Het waren ontwerpen die grote indruk maakten op de geallieerden, maar om verscheidene redenen niet meer in staat waren de loop van de geschiedenis te helpen bepalen. Twee onderzoekers, Frank Whittle in Groot‐ Brittannië en Hans von Ohain in Duitsland,werkten toen echter al geruime tijd aan de ontwikkeling van een motor die volgens velen te revolutionair was en in de praktijk nooit zou kunne werken: de gasturbine. Het concept van de gasturbine was uiterst simpel; ze werden al een tijdlang voor industriële doeleinden gebruikt. Lucht wordt aan de voorkant aangezogen, samengeperst en een verbrandingskamer binnengeleid. Daar wordt de lucht met brandstof gemengd en tot ontbranding gebracht. Het verbrande gas stroomt vervolgens met hoge snelheid aan de achterzijde naar buiten en drijft onderweg via een schoepenrad in de turbine de op dezelfde as gemonteerde compressor voor in de motor aan. De grootste uitdaging was het creëren van een turbine die zo licht en krachtig was dat hij in te bouwen zou zijn in een vliegtuigcasco. Von Ohain werkte bij Heinkel. Hij demonstreerde zijn turbinemotor in februari 1939. De test was succesvol en Ernst Heinkel werd pleitbezorger van de nieuwe krachtbron. Zijn bedrijf bouwde ‘s werelds eerste straalvliegtuig, de He 178. Deze kleine, geheel metalen eendekker had een kenmerk dat in de daaropvolgende jaren gemeengoed zou worden: een luchtinlaat in de neus waar
voorheen de propeller zat. De He 178 vloog voor het eerst op 27 augustus 1939 en luidde de moderne tijd in de luchtvaart in. In Groot‐ Brittannië kwam RAF ‐ingenieur Frank Whittle reeds in 1929 op het idee van een gasturbine in vliegtuigen. Maar pas vanaf april 1937 kon hij het project serieus aanpakken. In juni 1939 was zijn motor ver genoeg voor en demonstratie voor het Air Ministry. Dat reageerde enthousiast en gaf Gloster meteen opdracht tot het bouwen van een experimenteel vliegtuig met de nieuwe motor. Het resultaat was de Gloster E.28/39, een laagdekker met een neuswielonderstel en een luchtinlaat in de neus. Hij vloog voor het eerst op 15 mei 1941. De Italiaanse Caproni Campini N.1 was, samen met de Duitse en Britse toestellen, ook een van de eerste vliegtuigen met straalmotor. Hij maakte zijn eerste vlucht op 28 augustus 1940, maar de topsnelheid was net 355 km/uur en er werden slechts twee prototypen gebouwd. In Engeland leidde het werk van Whittle en de zijnen uiteindelijk to de Gloster Meteor straaljager met Rolls‐Royce‐motoren. In Duitsland werd de straalmotor inzet van een race tussen twee industriële groepen: Heinkel en Messerschmitt, en BMW, Bramo en Junkers. Het Luftfahrtministerium vroeg Heinkel en Messerschmitt een straaljager te ontwerpen met een motor van een van de drie andere bedrijven. Heinkel was de eerste die in september 1940 een ontwerp gereed had, maar omdat er toen geen motoren beschikbaar waren, maakte de tweemotorige He 280 in maart 1941 zijn eerste vlucht met motoren die door Heinkel zelf gemaakt waren. De He 280 was een aantrekkelijk toestel met een aantal interessante innovaties zoals een schietstoel een neuswielonderstel. Zelfs met zijn voorlopige motoren haalde de He 280 al een snelheid van 780 km/uur. Om technsche en politieke redenen gaven de Duitse autoriteiten echter de voorkeur aan de Messerschmitt Me 262, hoewel dat toestel pas in juli 1942 voor het eerst zou vliegen. De uiteindelijke Jumo 004‐motoren leverden 8,8,kN stuwkracht. De Me 262 had een groter vliegbereik en meer vuurkracht dan de He 280. In Groot‐Brittannië werkte Gloster door aan de ontwikkeling van de Meteor. Toen het toestel in 1954 werd uitgefaseerd, waren er ongeveer 3900 stuks gebouwd, waarvan er vele waren geëxporteerd, o.a. naar Nederland. De
Pagina 5 van 11 Jaargang 2011, nummer 4 Biberbunker Nieuwsbrief
tweede Britse Straaljager was de Havilland Vampire (aanvankelijk Spider Crab genaamd). Het toestel werd besteld in 1941 en maakte zijn eerste vlucht op 26 september 1943.De Vampire was een kleine middendekker met luchtinlaten in de vleugelwortels en een korte houten romp. De Vampire , met een topsnelheid van circa 800 km/uur, ontpopte zich tot een uitstekende jager, maar was niet op tijd klaar om nog een actieve rol in de oorlog te spelen. Het eerste straalvliegtuig in de geschiedenis in de geschiedenis van de luchtvaart dat operationeel werd, was de Messerschmitt Me 262, een toestel waarvoor de eerste tekeningen al voor de oorlog werden gemaakt. De vertraagde introductie ervan was hoofdzakelijk te wijten aan de ontwikkelingsproblemen van de BMW motoren. De Messerschmitt Me 262 maakte zijn eerste vucht op 18 april 1941 met een zuigermotor in de neus. Het derde prototype, het eerste dat
uiteindelijk Junkers Jumo 004‐motoren werd uitgerust, vloog op 18 juli 1942 voor het eerst en leverde onmiddellijk sensationele prestaties. Tijdens de testfase doken er problemen op die te wijten waren aan de conventionele ontwerpen van propellervliegtuigen. Oplossingen waren het uitrusten van een neuswiel omdat de uitlaatstroom de hoogteroeren in hun functie belemmerden. Er waren problemen met de motoren als men te onzorgvuldig met de brandstof omsprong. Verder ontstonden er trillingen tijdens bepaalde toerentallen waardoor de turbineschoepen scheurden. Er werd door Messerschmitt een beroepsviolist ingehuurd die elk blad ‘bespeelde’ en daarmee de natuurlijke frequentie en het punt waarop ze begonnen te resoneren bepaalde. De dikte van de bladen werd verminder en de motorsnelheid gevarieerd rond de kruissnelheid. Hitler eiste dat de Me 262 als bommenwerper zou worden doorontwikkeld, hetgeen betekende dat de ontwikkeling en de productie vertraagd werd.
De eerste voorserie vloog pas in het voorjaar van 1944. In totaal werden1433 Me 262’s gebouwd , maar in te veel versies en sub‐versies (17). Daaronder waren eenzits‐ en tweezitsversies voor verkenningen, grondaanvallen, dagjagers en nachtjagers. De grote kwaliteiten van de Me 262 raakten daardoor versnipperd. Het toestel sorteerde in de praktijk weinig effect , hoewel het vrijwel onoverwinnelijk was in de lucht. Een ander ontwerp van Messerschmitt, de Me 163 Komet, was een kleine onderscheppingsjager met raketvoortstuwing. Het toestel deed er lang over om volwassen te worden, voornamelijk vanwege de problemen met de zeer instabiele binaire raketbrandstoffen van die dagen. De raketjager maakte zijn eerste testvlucht op 13 augustus 1941. De Me 163B van de voorserie vloog voor het eerst op 23 juni 1943. De productie begon februari 1944 en het toestel werd in gebruik genomen inde zomer van dat jaar. De komet, die was bewapend met twee 30 mm‐kanonnen, was uitgerust met een Walter HWK‐raketmotor die het toestel een topsnelheid gaf van bijna 970 km/uur, die echter slechts 7,5 minuut was vol te houden. Als de raketbrandstof was verbruikt, keerde de Komet als zweefvliegtuig terug en maakte hij een buiklanding op een slede. Tegen het einde van 1944 stond Duitsland aan de vooravond van de nederlaag en de circa 400 gebouwde Me 163’s konden weinig meer doen om het getij te keren. Een ander Duits toestel, de Arado Ar 234 Blitz, was de eerste straalbommenwerper in de geschiedenis. Dit toestel, dat uitgerust was met dezelfde Jumo‐motoren als de ME 262, maakte eveneens een moeizame ontwikkeling door. Er verstreken twee jaren tussen het ontwerp en de eerste vlucht op 15 juni 1943. De Blitz werd in de zomer 1944 in gebruik genomen door en experimenteel squadron, maar werd in 1945 slechts beperkt ingezet als bommen werper en verkenner. In totaal werden 200 Blitzes in 22 verschillende versies geproduceerd. De straal bommenwerper had een maximale startmassa van circa 10.000 kg en werd gevlogen door een enkele vlieger. Hij haalde een snelheid van 740 km/uur en had een bommenlading van 2000 kg en een vliegbereik van 1850 km. De laatste beroemde RAF ‐jager uit WOII was de Gloster Meteor. Die roem berustte hoofd zakelijk op het feit dat het eerste en enige geallieerde straaljager was die actief aan de oorlog deelnam. De Meteor dateerde van 1940 toen het Ministerie van Luchtvaart besloot het onderzoek naar straalvoortstuwing voort te
Pagina 6 van 11 Jaargang 2011, nummer 4 Biberbunker Nieuwsbrief
zetten. De experimentele Gloster E.28/39, voortgestuwd door een Whittle W.1‐motor, was het eerste Britse straalvliegtuig en vloog voor het eerst op 15 1941. Daarna bouwde Gloster een Meteor met een latere versie van deze krachtbron, de Whittle W.2B/23. Deze motoren waren in de middenvleugel ingebed en leverden elk 7,5 kN stuwkracht. Er werden acht prototypen gebouwd. De eerste nieuwe Meteor die op 5 maart 1943 zou vliegen, was de vijfde van de serie. Van de productieversie werden voorlopig 20 vliegtuigen besteld en in juni 1944 onmiddellijk boven Engeland ingezet om de Duitse vliegende bommen, de V1’s te onderscheppen. Van de daaropvolgende Meteor F Mk.III werden 200 toestellen gebouwd en bij een aantal squadrons ingedeeld. Er werd in 1945 boven België en Duitsland me gevochten. De Meteor was echter geen bijzonder snel vliegtuig en deed globaal genomen onder voor de Messerschmitt 262 , waarmee hij overigens nooit strijd leverde.
De Meteor had vooral na de oorlog veel succes. In totaal bouwde men meer dan 3900 Meteors, die door 14 verschillende landen, waaronder Nederland, aangekocht werden. Bron: Geschiedenis van het vliegen door Ricardo Niccoli, ISBN 90‐5841‐061‐7. Piet Rosier
Droppings Gedurende de oorlog vonden er boven ons land wapendroppings plaats. Ook in onze omgeving zijn zulke droppings uitgevoerd, zoals op Voorne en Putten en in de Hoeksewaard. De opzet was om het “Verzet” van wapens en ander materiaal te voorzien. Een prettige bijkomstigheid was, dat bij de gedropte goederen ook soms chocolade en noodrantsoenen werden aangetroffen. Behalve geweren kwamen er ook handgranaten, munitie en trotyl te voorschijn. Dit was allemaal bedoeld om het verzet in de gelegenheid te stellen om overvallen te plegen op bijvoorbeeld distributiekantoren. Ook werden soms gevangen genomen maats bevrijd uit gevangenissen of andere gebouwen waarin zij opgesloten zaten. Men vond het noodzakelijk deze mensen te bevrijden om te voorkomen, dat zij door marteling gedwongen werden informatie aan de Duitsers te verschaffen, Hierdoor zou de kans levensgroot aanwezig zijn, dat hele verzetsgroepen zouden worden opgerold. Overvallen op Duitsers of Duitse onderkomens bleven tot het minimum beperkt. De wraak van de Duitsers was te groot. Vaak werden onschuldige mensen opgepakt en doodgeschoten. Voorbeeld daarvan het
volgende: In Oud‐Beijerland was de burgemeester uit zijn ambt gezet omdat hij onvoldoende medewerking verleende aan de Duitsers. In zijn plaats werd een Pro‐Duits ingestelde NSB‐er als burgemeester aangesteld, die alles deed wat de Duitsers van hem verlangden. Een verzetsgroep uit de Hoeksewaard vond dit niet acceptabel en hebben hem gefusilleerd. Als wraakneming hiervoor hebben de Duitsers 10 Hollandse gevangenen uit het Haagse Veer bij Heinenoord doodgeschoten. Een gedenkteken markeert nog de plaats waar dit drama zich afspeelde. Maar nu terug naar het punt van uitgang: de droppings. In oktober 1944 kreeg een Hoeksewaardse verzetgroep een codebericht uit Londen binnen dat er een dropping zou plaats vinden. Men moest dus op pad om een geschikt terrein te vinden. Enkele gebieden, die men eerder had uitgezocht werden door Londen afgekeurd. Uiteindelijk werd een geschikt droppingsgebied gevonden in de omgeving van Oud‐Beijerland. Dit werd ook door Londen geaccepteerd. Heel wat werk moest nu verzet worden voor de dropping kon plaats vinden. In de eerste plaats moesten opslagplaatsen
Pagina 7 van 11 Jaargang 2011, nummer 4 Biberbunker Nieuwsbrief
gevonden worden waar de gedropte wapens opgeslagen konden worden. Er moest transport georganiseerd worden en er moesten heel wat betrouwbare mensen ter plaatse zijn om de afgeworpen containers naar de opslagplaatsen te brengen en uit te pakken. Op 23 oktober kwam het bericht binnen, dat in de nacht van 24 op 25 oktober de dropping zou plaats vinden. Op 24 oktober ’s avonds kwam het codebericht: “Tante komt morgen”. Deze zin betekende, dat die nacht tussen 12 en 2 uur de dropping zou plaats vinden. Het terrein werd in allerijl in gereedheid gebracht. Rondom het terrein en op de wegen, die er naar toe leidden, werden gewapende wachtposten uitgezet. De “seiners” namen hun plaatsen in. Met hun lampen vormden ze een driehoek. Deze lampen stonden op kistjes, waardoor men alleen vanuit de lucht het licht was te zien. Er was altijd maar een droppingsvliegtuig. Dit deed men om de zaak zo onopvallend mogelijk te houden. Dit toestel kwam ook altijd mee tussen de bommenwerpers, die op weg waren naar Duitsland. Tegen een uur kwam het droppingstoestel aanvliegen. Snel werden de lampen ontstoken. Onzichtbaar kwam het vliegtuig heel laag overvliegen en flikkerde even met zijn landingslichten. Met een grote boog draaide het toestel om om de juiste positie in te nemen voor de dropping. Opnieuw kwam het vliegtuig over de “droppingsstrook” en loste zijn lading. 27 containers met elk een gewicht van 150 kilo kwamen precies op de droppingsbaan terecht. Nu begon het zware werk. Eerst moesten de parachutes geborgen worden. Vervolgens werden de containers op gereedstaande wagens geladen, die door paarden werden voortgetrokken. Het terrein werd nogmaals gecontroleerd om zeker te zijn, dat er geen sporen waren achtergelaten. Na deze inspectie zette de stoet zich in beweging naar de boerderij van een betrouwbare boer. Daar werden de wapens tijdelijk opgeslagen. De lege containers werden in een sloot in het geïnundeerde gebied gegooid. Er ontstond nog een vervelend probleem, dat men niet had voorzien. De containers bleven drijven. Zo snel mogelijk werden de containers met stenen verzwaard zodat ze zonken. In de Hoeksewaard hebben 3 droppings plaats gevonden, t.w. 24 oktober, 30 oktober en 2 november 1944 en daarbij is dan ruim 12 ton wapentuig aangevoerd. Er was nog een vierde
dropping geplanned, maar die is niet doorgegaan. Men vermoedt, dat dit vliegtuig is neergeschoten of met motorstoring te kampen heeft gekregen. Een heel gevaarlijke klus kwam nu. De wapens moesten naar de verschillende verzetsgroepen gebracht worden. Dit werk werd gedaan door de “koeriers”, die op hun fiets met houten banden en met wapens in juten zakken op de bagagedrager van het ene naar het andere dorp peddelden. Enkele keren werd ook een tankauto van een een melkfabriekje uit Maasdam voor dit werk gebruikt. Deze auto werd ook gebruikt om gestrande piloten te vervoeren. De eerste dropping is geheel zonder problemen verlopen. De 2e en de 3e verliepen minder goed. 2 dagen voor de 2e dropping werden er in een boerderij vlak bij de boerderij waarin de wapens opgeslagen lagen, Duitse soldaten gelegerd. De wagens met containers moesten nu een heel eind omrijden en ook nog eens over weggetjes, die onder water stonden. Londen werd van deze situatie op de hoogte gebracht. Ook werd precies doorgegeven in welke boerderij de Duitsers zaten. Er werd een vliegtuig gestuurd om die boerderij te bombarderen. De piloot pikte echter de verkeerde boerderij als doelwit. De bom kwam gelukkig naast de boerderij terecht waardoor er bij de bewoners geen doden en gewonden te betreuren waren. De bevolking in de buurt van de droppingsterreinen is nagenoeg nooit gewaar geworden wat er een aantal keren vlakbij hen plaats heeft gevonden. Alleen de ochtend na de dropping hoorde men dikwijls: “Wat vlogen ze weer laag vannacht, je dreunde zowat je bed uit!!”
Pagina 8 van 11 Jaargang 2011, nummer 4 Biberbunker Nieuwsbrief
Leen Verzijl
Nieuwsbrief nummer 4 --QUIZ Goed voor de nieuwsbrief heb ik besloten een quiz te doen zoals twee voor twaalf. Hieronder de 12 vragen, bij elke vraag de eerste letter van het antwoord invullen bij namen de eerste letter van de achternaam, bij de vragen staat de plaats waar de letter in het woord geplaatst moet worden. Gaarne de antwoorden alsmede het hele woord mailen aan
[email protected] voor de 31ste maart 2011, de winnaar, degene die het woord goed heeft alsmede de meeste vragen, krijgt van mij een fles wijn die ik persoonlijk kom afleveren. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Wie de schilder van het schilderij “De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en Luitenant Willem van Ruytenburgh (Plaats 6) 1. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Naam apparaat bevestigd aan reddingartikelen Scheepvaart wat in aanraking met water een( bliepend) signaal afgeeft (Plaats 5) 2. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Wat betekent het griekse woord δυνλενω (Plaats 7) 3. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ 18de president van Amerika heeft zijn naam gevestigd gedurende de Amerikaanse burgeroorlog (Plaats 4) 4. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Favoriete voedsel van Obelix (Plaats 11) 5. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Vogel waarvan men zegt dat als deze een bepaald gebouw in London verlaten het ten onder zal gaan. (Plaats 12) 6. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐
Het Portugese woord voor Haai alsmede een havenplaats in Brazilie (Plaats 10) 7. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Naam gegeven door de Fransen aan het eiland Mauritius na het eiland van de Nederlanders te hebben overgenomen. (Plaats 8) 8. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Japanse kunst voor het vouwen van papier (Plaats 2) 9. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Schrijver van onder andere Silence of the Lambs, Hannibal (Plaats 1) 10.
Egyptische hieroglief uitgesproken als J = echter een andere letter welke (Plaats 3) 11. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Benzine waaraan als verdikkingsmiddel een mengsel van naftenaat en palmitaat is toegevoegd voornamelijk gebruikt in brandbommen in Vietnam (Plaats 9) 12. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Vul hieronder het woord in
Zie gaarne jullie reacties M vr gr
Pagina 9 van 11 Jaargang 2011, nummer 4 Biberbunker Nieuwsbrief
Aad Zuidgeest
Hoe zit het nou eigenlijk
?
Alle gidsen en betrokkenen van de Bunker zijn op de hoogte van ons gidsen verhaal maar hoe zit het nou eigenlijk in elkaar als we steevast verkondigen “menig vloek is gevallen in de bunker toen de Engelsen voorafgaand aan de aanval op Hamburg (24 juli 1943) de Duitse Radar stoorde door het gebruik van WINDOWS of zoals de Duitsers het noemden ‘Döpfelstreifen”. Klopt dit nou werkelijk of gebruiken we deze tekst om ons verhaal van de Würzburg te ondersteunen. Een stukje ‘Google’n ‘ doet weleens wonderen en geeft mogelijk antwoord op deze vraag. Op de website van Go2War2 (http://www.go2war2.nl/ ) wordt in het kort de aanval op Hamburg aangegeven. Letterlijk staat hier: “Operatie Gomorrah: Het Britse RAF Bombercommand en het Amerikaanse 8e USAAF voeren meerdere massale luchtaanvallen op Hamburg uit. Ongeveer 30.000 mensen worden bij deze aanvallen gedood, ongeveer 50.000 gewond en 800.000 zijn dakloos. Bij deze operatie wordt voor het eerst gebruik gemaakt van Window, strookjes alumimum folie, die de Duitse radar misleiden “. Hoewel boeken en andere sites geen echt uitsluitsel over de exacte datum van het eerste gebruik van WINDOWS, ook oorlogsmusea in Normandië doen dit niet, kunnen we er bijvoeglijk vanuit gaan dat omstreeks deze periode inderdaad voor het eerst gebruik is gemaakt van deze zilverpapiertjes.
Indien we dit niet alleen vertalen naar het storen van de radar maar ook ‘het storen van de radar in de Biber’ komen tot een verrassende constatering. Het boek van Jeroen Rijpsma “RADARSTELLING BIBER‐kustverdediging op Voorne 1940‐1945” beschrijft op pagina 35 het volgende: “na het gereedkomen van de ST. bunkers binnen het Winterprogram in het voorjaar 1943 hebben er geen bouwactiviteiten in de Biberstelling meer plaatsgevonden. Die zomer kon de bouw als voltooid worden beschouwd” Vanaf de herfst 1942 tot aan april 1943 zijn succesvolle experimenten gedaan met het zgn. Y‐verfahren (voor de liefhebbers, ook hier levert google’ en, is dat trouwens al een nederlands woord in het groene boekje ?, de nodige info op). Deze peiling in combinatie met de 2 Würzburg Riesen gaf een succesvolle invulling aan de ‘Dunkele Nachtjagd’. We kunnen er dus gewoon vanuit gaan dat in de zomermaanden het bombardement van Hamburg gebruikt is om dit radarsysteem te storen. Of dit ook voor de Biber gold is niet geheel duidelijk, Hamburg lag op de noordelijke Bomber‐Highway, dennoch kunnen we voor de ondersteuning van ons verhaal gerust stellen: “Ja, WINDOWS heeft voor de nodige consternatie gezorgd in ‘onze’ bunker “ Barry Zuidgeest
De BIBER in 3D De Biber in 3D, wat doen we daarmee ? Wie is er eigenlijk niet benieuwd naar de bunker in 1943 ? Ontegenzeggelijk willen we zo’n tijd niet meer meemaken, echter onze nieuwsgierigheid bedwingt ons niet in het denken aan die periode in de trend van
“hoe zou die bunker er toen uitgezien hebben”. Natuurlijk denken we dan aan zwart‐grijs‐wit, heel menselijk, aangezien we authentieke oorlogsfilms associëren met zwart‐wit beelden. Hoe mooi zou het echter niet zijn om dan de bunker wel in die tijd te kunnen plaatsen, te kunnen zien, en ook nog in kleur. Tijdsmachines kennen we niet al schreef Jules Vernes in het verleden in zijn boeken dat we daar in 2010 e.v. nu wel mee te maken zouden hebben.
Pagina 10 van 11 Jaargang 2011, nummer 4 Biberbunker Nieuwsbrief
Toch is het zeker mogelijk om ons de bunker te tonen zoals wij hem ook willen zien. Om de bunker in zijn periode WOII weer te geven kunnen maquettes, schaalmodellen etc worden gebouwd echter, om het idee toegankelijk te maken voor ’n ieder is een virtuele wandeling door de bunker in de tweede wereldoorlog de oplossing, iets unieks. Dit is nu mogelijk ! Bij het Ingenieursbureau van Gemeentewerken Rotterdam [IGWR] is modelontwerp binnen de bouwproces een inmiddels ingeburgerd ontwerptool geworden, een tool waarin men aldaar de bunker gaat weergeven. De eerste beginselen zijn reeds gemaakt en zullen binnen afzienbare tijd ook mogelijk op onze website getoond worden (houd deze dus in de gaten). Doelstelling is om de bunker ook te positioneren in de omgeving van de WOII en van daaruit in de bunker te kunnen kijken om een impressie te geven hoe deze in 1943 eruit zag.
De exacte bouwtekeningen en maatvoering zullen eerst uitgewerkt moeten worden als bouwmodel, daarna kan de invulling gegeven gaan worden van de diverse kamers. Dit kost veel tijd en moeite, toch zijn er enthousiastelingen binnen IGWR die hieraan zijn begonnen. Hoe zo iets er straks uit komt te zien blijft nog even een verrassing, echter voor hen die toch een beetje nieuwsgierig zijn geworden naar ‘wat te verwachten’, kijk even op http://www.i2.nl/3d‐animatie‐en‐film ,hier zie je wat animaties in 3D om te laten zien hoe realistisch iets te maken is. Barry Zuidgeest
In de volgende editie……….. In de volgende nieuwsbrief editie o.a. te lezen: ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Wat heeft de “Vee‐één” gemeen met de Hoekse Waard ; Aad Zuidgeest stelt zich voor in “wie ben ik” ; De lucht en luchtbehandeling in onze bunker ; Gevechtspiloot Eric “Bill” Smith en zijn verhaal over Rotterdam ; Hoe verlopen de rondleidingen in 2011
“Tot de volgende editie”……….. Commissie Biber
Pagina 11 van 11 Jaargang 2011, nummer 4 Biberbunker Nieuwsbrief