Nieuwe wet Nieuwe koers Nieuwe organisatie
Opgesteld door de Taskforce Toekomst Westrom Roermond, 7 december 2011
Inhoud
1.
Inleiding
2
2.
Wet werken naar vermogen 2.1 Algemeen 2.2 Middelen 2.3 Constateringen
3 3 5 7
3.
Arbeidsmarkt 3.1 Ontwikkelingen 3.2 Beleid 3.3 Constateringen
8 8 11 11
4.
Werkgevers 4.1 Wensen en behoeften 4.2 Constateringen
13 13 13
5.
Gemeenten 5.1 Wensen en behoeften 5.2 Constateringen
15 15 16
6.
Westrom 6.1 Wensen en behoeften 6.2 Constateringen
17 17 17
7.
Scenario’s 7.1 Algemeen 7.2 Toetsingscriteria 7.3 Intergemeentelijk werkbedrijf
19 19 21 21
8.
Aanbevelingen
25
Bijlagen: 1. Instellingsbesluit Taskforce Toekomst Westrom 2. Intentieverklaring samenwerking arbeidsmarktbeleid
1
1.
Inleiding
Op het terrein van wetgeving staan er momenteel in Nederland veel veranderingen op stapel. Voor de uitvoering van de huidige wetgeving op het terrein van de Wet Werk en Bijstand (WWB) / Wet Investeren in Jongeren (WIJ) en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) gaat het vooral om het voornemen om te komen tot een nieuwe integrale wet voor werken, inkomen en participatie voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Deze nieuwe wet wordt de Wet werken naar vermogen (Wwnv). De uitvoering van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong), voor zover het jongeren met een arbeidshandicap betreft, wordt daarin ook meegenomen. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) heeft voor dit deel van de wet dan ook geen taak meer. Belangrijk om op te merken is dat de invoering van deze wet met zeer forse besparingen op het budget gepaard gaan. De tekorten die mogelijk ontstaan bij de uitvoering van deze nieuwe wet slaan direct terug op het budget van de afzonderlijke gemeenten. Het is daarom belangrijk dat gemeenten keuzes maken als het gaat om de vraag hoe zij, naast de beleidsregie, de uitvoeringsregie willen inrichten en welke rol zij hun SW-bedrijf, in dit geval Westrom, hierbij willen geven. Tegelijkertijd wordt in de regio Roermond de noodzaak onderkend om te komen tot een gezamenlijk arbeidsmarktbeleid. In dit arbeidsmarktbeleid spelen de gemeenten, UWV en Westrom een belangrijke rol. Hoe dit beleid er precies komt uit te zien, is eveneens bepalend voor de toekomst van Westrom. Het dagelijks bestuur van Westrom wenst een actief beleid te voeren op deze ontwikkelingen en wil Westrom tijdig gereed maken voor de toekomst. In haar vergadering d.d. 22 juni 2011 heeft het dagelijks bestuur van Westrom daarom besloten tot het instellen van een Taskforce Toekomst Westrom met als opdracht om: “In het licht van de aanstaande stelselherziening met betrekking tot de onderkant van de arbeidsmarkt en de aangekondigde bezuinigingen bouwstenen aan te leveren voor enerzijds een strategische visie voor de toekomst van Westrom en anderzijds voor de noodzakelijke herstructureringsmaatregelen”. In bijlage 1 treft u het betreffende instellingsbesluit aan. De Taskforce Toekomst Westrom heeft in enkele maanden tijd in een goede samenwerking het veld in kaart gebracht en aanbevelingen geformuleerd. Allen die hun bijdrage hebben geleverd aan deze rapportage zeg ik namens de Taskforce Toekomst Westrom dank.
Jan Snoek, voorzitter.
2
2.
Wet werken naar vermogen
2.1
Algemeen
Nederland kent diverse regelingen om mensen aan de slag te helpen. Het gaat daarbij om de WWB, WIJ, Wajong en de Wsw. De mogelijkheden om iemand aan een baan te helpen zijn per regeling anders en daarmee zijn de kansen op succes ook verschillend. Bovendien voeren verschillende instanties de regelingen nu uit en komen te weinig mensen geheel of gedeeltelijk aan de slag bij een gewone werkgever. Dit knelt temeer daar het aantal werkenden in Nederland voor het eerst in decennia afneemt. Om aan bovenstaande problemen het hoofd te bieden komt er per 1 januari 2013 één nieuwe wet “werken naar vermogen” (Wwnv) die alle bovengenoemde wetten vervangt. De hoofdlijnen van deze nieuwe wet zijn de navolgende: Gelijke rechten, plichten en kansen De Wwnv geeft mensen die (gedeeltelijk) kunnen werken en die als de nieuwe wet er is een beroep doen op de WWB/WIJ, Wajong of sociale werkvoorziening zoveel mogelijk gelijke rechten, plichten én kansen op een baan. Het stelsel wordt meer gericht op werken in plaats van alleen een uitkering. Het wordt ook transparanter en eenvoudiger. Het geld om mensen te helpen weer aan de slag te gaan – geld dat nu in verschillende potjes zit – komt in één pot, bij de gemeente. Die kan hierdoor beter maatwerk leveren en mensen zo effectief mogelijk helpen. Regie bij gemeenten De Wwnv wordt uitgevoerd door de gemeenten. Het kabinet kiest daar welbewust voor omdat gemeenten het dichtst bij de burger staan. Gemeenten hebben eerder ook al laten zien dat zij mensen goed aan werk kunnen helpen. Sinds de invoering van de WWB in 2004 is het aantal mensen dat in de bijstand komt met 20% gedaald. Verder steeg tussen 2004 en 2009 het aantal mensen dat vanuit een uitkering aan de slag ging van 10% naar 47%. Bovendien kunnen gemeenten meer problemen – dan alleen met het vinden van werk – tegelijk aanpakken. Vaak is langdurige werkloosheid niet het enige waarmee iemand kampt. Gemeenten kunnen ook helpen op het gebied van (jeugd)zorg, welzijn en dagbesteding. In ruil voor de grotere financiële verantwoordelijkheid, die het gevolg is van de samenvoeging van de budgetten, krijgen gemeenten meer vrijheid bij het maken van regels om mensen aan werk te helpen. Werk boven uitkering Mensen die onder de nieuwe wet vallen en die kunnen werken, moeten in de eerste plaats zelf op zoek naar een baan. De gemeente schiet pas te hulp als het iemand niet lukt om aan de slag te komen. De gemeente gaat dan na wat de beste weg is naar een baan. De sociale werkvoorziening blijft bestaan voor mensen die wel kunnen werken, maar alleen in een beschutte omgeving. Jonggehandicapten houden toegang tot de Wajong als zij helemaal nooit kunnen werken. Op die manier werkt iedereen straks naar zijn of haar eigen mogelijkheden. Bij voorkeur bij een gewone werkgever. Gemeenten kunnen voor wie dat nodig heeft ondersteuning en begeleiding naar werk bieden.
3
Werkgevers Het kabinet wil het voor werkgevers aantrekkelijker maken om mensen met een arbeidsbeperking een baan te geven. Dit gebeurt door middel van loondispensatie. Een werkgever kan dan vrijstelling krijgen van de verplichting het wettelijk minimumloon (WML) te betalen als iemand dat (nog) niet zelfstandig kan verdienen. Zo krijgen deze mensen meer kansen op een baan. De werknemer die een Wwnv-uitkering ontvangt, krijgt in dat geval een door de gemeente betaalde aanvulling tot maximaal het wettelijk minimumloon. Daar hoeft de werkgever niets voor te doen. Voordeel voor de werkgever is ook dat hij de werknemer alleen betaalt naar diens vermogen om te werken. Activerende aanpak Mensen zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor een inkomen om te kunnen leven. Lukt dat niet dan kunnen zij een beroep doen op de overheid om hen daarbij te helpen of in het uiterste geval voor een uitkering. Bij deze activerende aanpak passen uitkeringsregels die mensen aansporen om alles te doen om werk te krijgen. Gebruikelijk moet worden dat inkomensondersteuning een aanvulling is op de middelen waarover iemand zelf beschikt. Wajong Niet iedereen met een arbeidsbeperking is in staat om te werken. De nieuwe wettelijke regeling houdt daar rekening mee. Jonggehandicapten die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, houden daarom net als nu recht op een uitkering van 75% van het wettelijk minimumloon en blijven in de Wajong. De rechten van Wajongers die nu al een Wajonguitkering ontvangen, zullen zoveel mogelijk worden gerespecteerd. Voor hen zal geen partner- en middelentoets gelden. Als zij – na herbeoordeling – geacht worden te kunnen werken, zal voor deze groep wel per 1 januari 2014 de uitkering worden verlaagd tot 70% WML. Sociale werkvoorziening De huidige systematiek van rechten en plichten in de Wsw verandert niet voor de mensen die op dit moment een dienstbetrekking hebben op grond van de Wsw. Een klein deel werkt bij een gewone werkgever, de meesten doen “beschut werk”. Met ingang van 1 januari 2013 komen nieuwe aanvragers alleen nog in de Wsw als vastgesteld is dat zij slechts in beschutting kunnen werken. Keuring voor Wsw en Wajong De keuringen voor de Wsw en Wajong worden aangepast. Straks is de sociale werkvoorziening alleen toegankelijk voor mensen die uitsluitend beschut werk kunnen doen. De Wajong geldt alleen voor mensen die helemaal nooit kunnen werken. De nieuwe keuringen voor Wsw en Wajong gaan op elkaar aansluiten. Het UWV zal – net als nu – de keuring voor de Wajong en de indicering voor de Wsw uitvoeren. Zo blijft de huidige onafhankelijkheid van de keuringen gewaarborgd. Ook gaat de kennis die het UWV in de loop der jaren op dit terrein heeft opgebouwd niet verloren en raakt die niet versnipperd.
4
Niet-uitkeringsgerechtigden Er zijn mensen met een arbeidsbeperking die géén recht hebben op een Wwnv-uitkering, omdat zij zelf of hun partner voldoende middelen van bestaan hebben. Het kabinet wil niettemin dat ook deze mensen zo veel mogelijk gaan werken. Een deel van hen zal dan niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen. Daarom kunnen ook zij straks gebruik maken van de loondispensatie, omdat zij anders niet aan de slag kunnen komen. Een werkgever hoeft hen alleen te betalen voor de productiviteit, ook als die onder het minimumloon ligt. Verder kunnen zij een beroep doen op ondersteuning in de vorm van jobcoaching en werkplekaanpassingen. Beschut werk De sociale werkvoorziening blijft straks, als het ware als een satelliet van de nieuwe Wwnv, bestaan. Gemeenten kunnen mensen die nooit in staat zijn bij een gewoon bedrijf te werken een beschutte plaats aanbieden in de sociale werkvoorziening. Het kabinet verplicht gemeenten hier echter niet toe. Zo’n verplichting staat haaks op de eigen verantwoordelijkheid van gemeenten voor het uitvoeren van de Wwnv. Het kabinet wil tegelijkertijd wel verzekeren dat mensen met een indicatie “beschut werken” toegang tot de sociale werkvoorziening houden. Daarom vraagt het kabinet gemeenten om hun beleid voor beschut werk in een verordening neer te leggen. Ook heeft het kabinet met gemeenten afgesproken dat zij op termijn gezamenlijk structureel 30.000 plekken voor beschut werk zullen realiseren. En dat zij vanaf 2013 jaarlijks een afgesproken aantal plekken voor nieuwe instroom beschut werken aanbieden. Dit houdt in dat voor elke drie Wsw-ers die (bijvoorbeeld door pensionering) vertrekken, er één nieuwe plek beschut werken wordt aangeboden.
2.2
Middelen
De invoering van de nieuwe Wwnv zorgt niet alleen voor samenvoeging van een aantal regelingen, maar gaat ook gepaard met een aantal kortingen op het daarvoor beschikbare macrobudget. In onderstaande tabel zijn deze kortingen op macroniveau weergegeven: Maatregelen (in miljoenen euro’s)
2011
Wajong beperken tot volledig en duurzaam (netto) Niet volledig duurzaam zittend bestand Wajong van 75% naar 70% Beperking toegang tot de Wsw (netto) Gerichte re-integratie en begeleiding ontschotte WWB, Wsw en Wajong Waarvan korting Wsw en re-integratie WWB (bruto) Waarvan uitverdieneffect Totaal (afgerond op 10 miljoen euro)
30
30
2012
2013
2014
2015
Structureel
-20
-76
-107
-900
30
30
-50
-100
0
0 -300
0 -290
-30 -420
-100 -490
-650 -300
-400
-490
-620
-690
-500
100 -270
200 -280
200 -580
200 -800
200 -1850
Tabel 1: Maatregelen in het kader van de Wet werken naar vermogen
5
Voor wat betreft de Wsw en WWB gaat het in totaliteit om een korting van 300 miljoen euro in 2012 oplopend naar 950 miljoen euro in 2015. Een vertaling naar de bij Westrom aangesloten gemeenten leert het volgende: Gemeente Echt-Susteren Jaar 2011 2012 2013 2014 2015
Wsw-budget (€) 6.697.000,= 6.620.000,= 6.053.000,= 5.511.000,= 5.016.000,=
Re-integratiebudget (€) 1.400.000,= 770.000,= 770.000,= 714.000,= 700.000,=
De totale korting bedraagt € 707.000,= in 2012, oplopend naar € 2.381.000,= in 2015. Gemeente Leudal Jaar 2011 2012 2013 2014 2015
Wsw-budget (€) 5.847.000,= 5.641.000,= 5.146.000,= 4.697.000,= 4.268.000,=
Re-integratiebudget (€) 778.000,= 428.000,= 428.000,= 397.000,= 390.000,=
De totale korting bedraagt € 556.000,= in 2012, oplopend naar € 1.967.000,= in 2015. Gemeente Maasgouw Jaar 2011 2012 2013 2014 2015
Wsw-budget (€) 3.297.000,= 3.168.000,= 2.891.000,= 2.628.000,= 2.376.000,=
Re-integratiebudget (€) 548.000,= 301.000,= 301.000,= 279.000,= 270.000,=
De totale korting bedraagt € 376.000,= in 2012, oplopend naar € 1.199.000,= in 2015. Gemeente Roerdalen Jaar 2011 2012 2013 2014 2015
Wsw-budget (€) 4.250.000,= 4.224.000,= 3.847.000,= 3.511.000,= 3.190.000,=
Re-integratiebudget (€) 702.000,= 386.000,= 386.000,= 358.000,= 350.000,=
De totale korting bedraagt € 342.000,= in 2012, oplopend naar € 1.412.000,= in 2015.
6
Gemeente Roermond Jaar 2011 2012 2013 2014 2015
Wsw-budget (€) 15.146.000,= 15.378.000,= 14.041.000,= 12.789.000,= 11.616.000,=
Re-integratiebudget (€) 7.645.000,= 4.205.000,= 4.205.000,= 3.898.000,= 3.800.000,=
De totale korting bedraagt € 3.208.000,= in 2012, oplopend naar € 7.375.000,= in 2015.
2.3
Constateringen
2.3.1
Er komt één nieuwe Wet werken naar vermogen met één budget. De beleidsregie ligt bij de gemeenten. Dit vraag om één (arbeidsmarkt)beleid.
2.3.2
De nieuwe wet wil zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking via loondispensatie plaatsen bij reguliere werkgevers. Dit vraagt om een actieve werkgeversbenadering.
2.3.3
De financiële verantwoordelijkheid voor de nieuwe wet ligt bij de gemeenten. Eventuele tekorten bij de uitvoering van de wet slaan direct terug op het budget van de gemeenten. Dit vraagt om een zo effectief mogelijke uitvoering van de wet.
2.3.4
De budgetkortingen in de regio Roermond lopen op naar € 14.334.000,= in 2015. Dit vraagt om een zo kostenefficiënt mogelijke uitvoering van de wet.
2.3.5
De nieuwe wet gaat in per 1 januari 2013. Het jaar 2012 zal in het teken staan van de transitie naar een nieuwe uitvoering. Dit vraagt om een transitieplan en een transitiebudget.
7
3.
Arbeidsmarkt
3.1
Ontwikkelingen1
Werkgelegenheid De werkgelegenheid in de regio Roermond daalde in de periode 2009 – 2010 met gemiddeld 0,2%. Tegenover een banengroei van 0,3% bij de gemeente Roermond, vooral als gevolg van het Outletcenter en Retailpark, stond een krimp van het aantal banen bij de overige gemeenten van 0,7%.
3,0% 2,5% 2,5% 2,0%
2,8% 2,7% 2,5% 2,3%
2,2% 1,8%
1,5% 1,1% 1,0% 0,5%
0,3%
0,2%
0,0% 2006-2007
2007-2008
2008-2009
2009-2010 -0,2%
-0,5%
-0,7% -1,0% Nederland
Regio roermond
Roermond
Figuur 1: Ontwikkeling aantal banen Verder kan worden vastgesteld dat het aantal banen in de regio Roermond daalt in de sectoren bouw en industrie. Door de bezuinigingen in het openbaar bestuur daalt ook hier het aantal banen. Banengroei is te zien in de sectoren zorg & welzijn, handel, vervoer, horeca en zakelijke dienstverlening. Vergrijzing Vooral in Zuid-Limburg, maar ook in Noord- en Midden-Limburg loopt de demografische ontwikkeling vóór op de meer centraal gelegen delen van Nederland. Wanneer de verhouding wordt bepaald tussen het aantal 50-65 jarigen en het aantal 0-15 jarigen, blijkt Zuid-Limburg de meest vergrijsde regio van Nederland te zijn. Daarnaast is ook in Noord- en MiddenLimburg het demografisch effect groot. Dit betekent dat relatief veel oudere werknemers de arbeidsmarkt verlaten, terwijl er weinig jongeren de arbeidsmarkt zullen betreden. Dit kan leiden tot spanning op de arbeidsmarkt.
1
Bron: UWV Werkbedrijf Arbeidsmarktinformatie Midden- en Oost-Brabant en Limburg
8
Uit het onderzoek Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg (RAIL) blijkt zich dit vooral te gaan concentreren bij technici en bij goed opgeleid verzorgend en medisch personeel.
Figuur 2: Aantal 50-65 jarigen per 0-15 jarige (2010) Werkloosheid De werkloosheid in de regio Roermond is vanaf 2010 aan het dalen. Deze daling bedroeg het afgelopen jaar maar liefst 16%. In de gemeente Roermond lag de daling het afgelopen jaar zelfs op 26%.
18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% dec 2004
dec 2005
dec 2006
Nederland
dec 2007
dec 2008
Noord- en Midden-Limburg
dec 2009
dec 2010
aug 2011
Gemeente Roermond
Figuur 3: Het aantal niet-werkende werkzoekenden t.o.v. de beroepsbevolking (werkloosheidspercentage conform UWV-definitie)
9
Op dit moment vertoont de werkloosheid in de regio Midden-Limburg het navolgende beeld: Gemeente
Aantal werkzoekenden
Werkloosheidspercentage
733 572 425 360 1286
4,9% 3,4% 3,8% 3,6% 4,9%
Echt-Susteren Leudal Maasgouw Roerdalen Roermond
On- en laaggeschoolden De arbeidsmarktpositie van ongeschoolde arbeidskrachten is ronduit slecht. In Limburg is 32% van degenen die uitsluitend basisonderwijs hebben genoten werkloos. Bij VMBO-ers ligt het werkloosheidspercentage op 11%.
35%
33% 32%
30% 25% 20% 15%
11%
10%
10% 5%
3% 3%
0%
hoog
4% 4%
midden
vmbo
basis
-/-5% Limburg
Nederland
Figuur 4: werkloosheidspercentage naar opleidingsniveau in Limburg Verder blijkt dat de aard van het laaggeschoold werk verandert. Van werk in de technische en agrarische sector naar werk in de dienstverlenende sector (horeca, zorg en verkoop) en de sector transport en logistiek. Van het totale ongeschoolde werk is 35% schoonmaakwerk.
10
3.2
Beleid
In de regio Roermond is sinds begin 2011 een Stuurgroep Arbeidsmarktbeleid actief. Doelstelling van deze Stuurgroep is: “Het komen tot een gezamenlijk arbeidsmarktbeleid in de regio waarbij gemeenten, Westrom en UWV hun middelen zullen inzetten om te komen tot een optimaal gezamenlijk resultaat”. Het is de bedoeling dat er begin 2012 een kadernota Regionaal Arbeidsmarktbeleid ligt waarin per deelgebied kaders worden geschetst ten behoeve van de verdere uitwerking in beleids- en uitvoeringsnota’s. Inmiddels zijn op een aantal terreinen projecten opgestart teneinde nu al quick wins te kunnen boeken, te weten: - de uniformering van uitvoeringsregelingen - het maken van prestatieafspraken met Westrom en UWV - het opzetten van een Retail & Business Academy - het invoeren van social return bij aanbestedingen - het opzetten van een werkschool Zorg In bijlage 2 treft u de intentieverklaring “Samenwerking Arbeidsmarktbeleid” aan. In de regio Weert is inmiddels een visiedocument Wet werken naar vermogen opgesteld. Hierin is nadrukkelijk als optie opgenomen de samenwerking van de gemeenten Weert en Nederweert binnen de arbeidsmarktregio Noord- en Midden-Limburg. In deze optie gaan de gemeenten Weert en Nederweert de Wet werken naar vermogen gezamenlijk uitvoeren met de gemeenten in Midden-Limburg (Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen en Roermond). De SW-bedrijven Risse Groep en Westrom gaan samenwerken of fuseren. De dienstverlening ten behoeve van participatie en re-integratie kan dan plaatsvinden in Roermond en Weert. Voor de werkgeversbenadering wordt eveneens een bovenlokale samenwerking gezocht. Overwegingen bij deze optie zijn: - de komst van één werkgeversloket voor de gehele arbeidsmarktregio; - dienstverlening aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt; - kostenbesparingen en efficiencyvoordelen.
3.3
Constateringen
3.3.1
De arbeidsmarktpositie van ongeschoolde arbeidskrachten is slecht. Van degenen die uitsluitend basisonderwijs hebben genoten is 32% werkloos. Dit vraagt om focus hierop in het arbeidsmarktbeleid.
3.3.2
De aard van ongeschoold werk verandert van de technische en agrarische sector naar de dienstverlenende sector en de sector transport en logistiek. Dit vraagt om focus op de groeisectoren bij de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid.
3.3.3
De Stuurgroep Arbeidsmarktbeleid komt begin 2012 met een kadernota arbeidsmarktbeleid waarin doelstellingen, organisatie en uitvoering concreet zijn vastgelegd.
11
Dit vraagt om een dusdanige concreetheid dat de basis voor een contractrelatie tussen de gemeenten als regievoerder en de uitvoeringsorganisatie(s) wordt gelegd (jaarplan en resultaatsafspraken). 3.3.4
De gemeenten Weert en Nederweert verkennen momenteel nadrukkelijk de optie van regionale samenwerking op Midden-Limburgse schaal. Dit vraagt om een standpuntbepaling in deze vanuit de gemeenten in de regio Roermond.
12
4.
Werkgevers
4.1
Wensen en behoeften
Voor het slagen van de Wet werken naar vermogen is het van groot belang dat werkgevers bekend worden gemaakt met de nieuwe wet en de mogelijkheden én voordelen onderkennen. Bovendien dient het voor werkgevers aantrekkelijk te worden gemaakt om te werken met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In de regio Roermond heeft de Taskforce Toekomst Westrom door middel van een enquête onder circa 150 werkgevers (grotere bedrijven plus MKB) en gesprekken met het LWV een inventariserend onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek komt het volgende naar voren: - Werkgevers zijn op hoofdlijnen bekend met de Wsw, WWB en Wajong. De feitelijke bekendheid is laag. - Werkgevers willen in de toekomst meer gaan werken met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. - Werkgevers willen financieel gecompenseerd worden wanneer zij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen. - Werkgevers willen hun risico beperkt houden ten aanzien van ziekteverzuim en ontslag. - Werkgevers geven de voorkeur aan het inschakelen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt op basis van detachering. - Werkgevers willen dat het hen gemakkelijk wordt gemaakt. Er dient sprake te zijn van externe begeleiding, weinig administratiekosten, één extern aanspreekpunt en een eenvoudige wijze van aanvragen van subsidies. - Werkgevers willen één organisatie op regionaal Midden-Limburgs niveau die hun taal spreekt, hen begrijpt en waarmee zij snel tot zakelijke afspraken over inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen komen. Onlangs zijn daarnaast de resultaten van de pilot “SW en MKB samen aan het werk” bekend gemaakt. In deze, samen met MKB-Limburg, uitgevoerde pilot is gedurende een periode van twee jaar getracht een structurele samenwerking te verkrijgen tussen Westrom en de regionale MKB-bedrijven op het gebied van arbeidstoeleiding. Dit is uiteindelijk niet gelukt. De hoofdconclusie van de pilot is dat de MKB-bedrijven Westrom als een detacheringsbureau zien dat kan voorzien in de flexibele vraag naar arbeidscapaciteit.
4.2
Constateringen
4.2.1
De bekendheid van werkgevers met de Wsw, WWB en Wajong is relatief laag. De bekendheid met de nieuwe Wet werken naar vermogen is vrijwel nihil. Dit vraagt om een marketingplan gericht op het bekendmaken van de werkgevers met de nieuwe Wet werken naar vermogen.
4.2.2
Werkgevers geven in ruime mate de voorkeur aan het detacheren van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in plaats van deze mensen in dienst te nemen met
13
loondispensatie. Dit vraagt om een verloningsvehicel van waaruit mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij werkgevers gedetacheerd kunnen worden. 4.2.3
Werkgevers willen één organisatie op de schaal van Midden-Limburg waar zij snel, zakelijk en professioneel terecht kunnen met hun vacatures. Dit vraagt om een uitvoering van de Wet werken naar vermogen op de schaal van Midden-Limburg.
4.2.4
Werkgevers gaan veelal uit van de huidige situatie op de arbeidsmarkt. Er wordt weinig geanticipeerd op de naderende krapte op de arbeidsmarkt. Dit vraagt uiteindelijk om een andere manier van arbeidstoeleiding in plaats van de traditionele vacature-invulling.
4.2.5
Werkgevers staan niet te trappelen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te werk te stellen. Vacatures worden liever met regulier personeel via de traditionele kanalen, waaronder inschakeling van (goedkope) buitenlandse arbeidskrachten, gevuld. Dit vraagt om een zakelijk en professioneel accountmanagement c.q. extra acquisitiecapaciteit.
14
5.
Gemeenten
5.1
Wensen en behoeften
De gemeenten krijgen de regie over de Wet werken naar vermogen. Zij formuleren het beleid en bepalen vervolgens zelf in welke mate zij grip en sturing willen hebben op de uitvoering. Om de zienswijze van de gemeenten in de regio Roermond op regie en uitvoering van de nieuwe wet in beeld te krijgen heeft de Taskforce Toekomst Westrom gesproken met: - leden van het dagelijks bestuur van Westrom; - beleidsmedewerkers van de gemeenten; - hoofden sociale dienst van de gemeenten; - secretarissen van de gemeenten. Uit deze gesprekken komt het volgende naar voren: - Gemeenten willen een regionale aanpak van de arbeidsmarkt en van de werkgeversbenadering op het niveau van Midden-Limburg. - Gemeenten willen de dienstverlening aan de klanten op het niveau lokaal/bovenlokaal. Kosten en effectiviteit geven hierbij de doorslag. - Gemeenten willen beperkte invloed op de wijze waarop de Wet werken naar vermogen wordt uitgevoerd. - Gemeenten willen contractuele, concrete en outputgerichte afspraken over de Wet werken naar vermogen met het periodiek afleggen van verantwoording over behaalde resultaten (sturing op resultaten). - Gemeenten willen bij de uitvoering van de Wet werken naar vermogen de focus leggen op het zo snel mogelijk plaatsen in een reguliere c.q. gesubsidieerde baan. Arbeidsontwikkeling wordt minder van belang geacht. - Gemeenten willen hun sociale dienst (nog) niet onderbrengen in één intergemeentelijke organisatie. - Gemeenten zijn bereid de re-integratieactiviteiten (personeel en middelen) van hun sociale diensten af te splitsen en onder te brengen in één intergemeentelijke organisatie. In het niet-geaccordeerde bestuursakkoord 2011-2015 is een belangrijke plaats weggelegd voor intergemeentelijke samenwerking c.q. centralisering van uitvoering. Maatschappelijke opgaven spelen immers in toenemende mate op een bovenlokaal niveau. Bij de Wet werken naar vermogen is, zo wordt in de toelichting op de wet gesteld, het nodig dat de uitvoering op onderdelen bovenlokaal wordt opgepakt. Gemeenten dienen hierbij met een voorstel te komen voor een landsdekkende invulling van deze bovenlokale uitvoering. Indien gemeenten hierin niet voorzien, bepaalt het Rijk hoe dat toch georganiseerd zal worden. Het staat gemeenten hierbij vrij zelf te kiezen voor een uitvoeringsvorm: bijvoorbeeld een samenwerkingsverband op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen of een vrijwillige centrumgemeentenconstructie. De afweging kent een mix van algemene schaaloverwegingen en specifiek inhoudelijke parameters die zowel betrekking hebben op gemeenten als op maatschappelijke instellingen.
15
Deze afwegingen vloeien voort uit de wettelijke taak en de belangen van de burger. Voor gemeenten is van belang dat zij hun individuele bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid nog waar kunnen maken.
5.2
Constateringen
5.2.1
Zowel het Rijk alsook de gemeenten in de regio Roermond willen een regionale aanpak van arbeidsmarkt en werkgeversbenadering. Dit vraagt om afstemming met de gemeenten Weert en Nederweert.
5.2.2
Gemeenten willen een dienstverlening aan de klanten op lokaal/bovenlokaal niveau. Kosten en effectiviteit geven hierbij de doorslag. Dit vraagt om een kostenberekening per lokaal servicepunt.
5.2.3
Gemeenten willen beperkte invloed op de uitvoering van de Wet werken naar vermogen. Dit vraagt om een organisatie op afstand van de gemeenten met contractueel, outputgerichte afspraken.
5.2.4
Gemeenten willen de focus op het zo snel mogelijk plaatsen in een reguliere of gesubsidieerde baan. Dit vraagt om een organisatie die hierop gericht is.
5.2.5
Gemeenten zijn bereid de re-integratieactiviteiten van hun sociale diensten af te splitsen en onder te brengen in één intergemeentelijke organisatie. Dit vraagt om een inventarisatie van de synergievoordelen van zo’n intergemeentelijke organisatie.
16
6.
Westrom
6.1
Wensen en behoeften
De Gemeenschappelijke Regeling Westrom is het SW-bedrijf dat voor gemeenten in de regio Roermond in hoofdzaak SW-geïndiceerden tewerkstelt in een beschutte omgeving binnen of buiten het bedrijf. Op dit moment vervult Westrom een belangrijke rol aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Ook in de nieuwe Wet werken naar vermogen is er sprake van het tewerkstellen van SWgeïndiceerden. Weliswaar krimpt dit bestand van 1364 medewerkers nu naar circa 450 medewerkers in 2035, maar door werk- en arbeidsvoorwaardengaranties van de huidige medewerkers is het beslag op het budget Werken naar vermogen onevenredig groot (naar verwachting ruim 80%). In een tweetal bijeenkomsten heeft het centraal managementteam van Westrom haar zienswijze op de Wet werken naar vermogen als volgt verwoord: - Regie van de gemeenten op zowel beleid als uitvoering, uitmondend in één uniform regionaal (arbeidsmarkt)beleid. - Eén intergemeentelijke uitvoeringsorganisatie voor alle doelgroepmedewerkers. - Nadruk op deelname aan de arbeidsmarkt en minder op arbeidsontwikkeling. - Westrom als beschutte werkomgeving voor de huidige Wsw-doelgroep en toekomstige Wsw-geïndiceerden. - Infrastructuur, kennis, kunde en ervaring van Westrom gebruiken voor de uitvoering van de Wet werken naar vermogen. - Werkzaamheden van gemeenten die geschikt zijn voor doelgroepmedewerkers exclusief voor deze groep te reserveren ofwel via social return-bepalingen in aanbestedingen ofwel rechtstreeks door gunningen. Aanvullend doet het centraal managementteam het voorstel om het jaar 2012 te beschouwen als een overgangsjaar naar de nieuwe wet en de gevormde egalisatiefondsen (een Wswegalisatiefonds en vijf Wwb-egalisatiefondsen per gemeente) ter hoogte van 5,7 miljoen euro in te zetten voor: - het grotendeels handhaven van de infrastructuur Westrom op het niveau van 2011; - de financiering van de transitiekosten, voor zover niet gedekt door het landelijk herstructureringsfonds. Dit betekent dus geen beroep op een extra gemeentelijke bijdrage in 2012.
6.2
Constateringen
6.2.1
Het centraal managementteam wil naar één regionaal (arbeidsmarkt)beleid, één intergemeentelijke bestuurlijke organisatie en één intergemeentelijke uitvoeringsorganisatie. Dit vraagt geen verdere afstemming omdat gemeenten en werkgevers ook op deze lijn zitten.
6.2.2
Het centraal managementteam wil de primaire focus op deelname aan de arbeidsmarkt. De focus op arbeidsontwikkeling wordt verlaten. Dit vraagt geen verdere afstemming omdat gemeenten ook op deze lijn zitten.
17
6.2.3
Het centraal managementteam wil een keuze voor Westrom als beschutte werkomgeving en een inzet van haar infrastructuur, kennis en kunde bij de verdere invoering van de Wet werken naar vermogen. Dit vraagt om een bestuurlijke uitspraak.
6.2.4
Het centraal managementteam adviseert gemeenten om alle werkzaamheden, geschikt voor doelgroepmedewerkers via social return of inbesteding te gaan gunnen aan de nieuwe intergemeentelijke organisatie. Dit vraagt om een bestuurlijke uitspraak.
6.2.5
Het centraal managementteam adviseert om de egalisatiefondsen ad 5,7 miljoen euro, voorzover nodig, in 2012 in te zetten voor het grotendeels op peil houden van de infrastructuur van Westrom en ter dekking van de transitiekosten. Dit vraagt om een besluit van het algemeen bestuur van Westrom.
18
7.
Scenario’s
7.1
Algemeen
Voor de uitvoering van de Wet werken naar vermogen per 1 januari 2013 zijn zes concrete scenario’s door de Taskforce Toekomst Westrom besproken, te weten: Scenario I De sociale diensten van de vijf deelnemende gemeenten worden overgeheveld naar Westrom. Sociale Dienst 1.
Westrom
Sociale dienst geheel naar Westrom
Scenario II De sociale diensten van de vijf deelnemende gemeenten worden overgeheveld naar een nieuwe, nog op te richten intergemeentelijke organisatie. Sociale Dienst 2.
Westrom
Sociale dienst weg bij gemeenten, bundelen in één nieuwe organisatie
Scenario III De sociale diensten van de vijf deelnemende gemeenten en Westrom worden samengevoegd in een intergemeentelijke organisatie.
Sociale Dienst 3.
Westrom
Sociale dienst onderbrengen in nieuwe organisatie. Westrom + nieuwe organisatie bundelen in één organisatie
19
Scenario IV De re-integratieactiviteiten (personeel en middelen) van de sociale diensten van de vijf deelnemende gemeenten worden overgeheveld naar Westrom. Sociale Dienst 4.
Westrom
Re-integratiedeel weghalen, wordt Westrom.
bij gemeenten overgeheveld naar
Scenario V De re-integratieactiviteiten (personeel en middelen) van de sociale diensten van de vijf deelnemende gemeenten worden overgeheveld naar een nieuwe, nog op te richten intergemeentelijke organisatie. Sociale Dienst 5.
Westrom
Re-integratie concentreren in één nieuwe organisatie
Scenario VI De re-integratieactiviteiten (personeel en middelen) van de sociale diensten van de vijf deelnemende gemeenten en Westrom worden samengevoegd in één intergemeentelijke organisatie. Sociale Dienst
Westrom
6.
Re-integratie onderbrengen in nieuwe organisatie. Westrom + nieuwe organisatie bundelen in één organisatie (intergemeentelijk werkbedrijf)
20
7.2
Toetsingscriteria
De Taskforce heeft veel tijd en energie besteed in het inventariseren van de wensen en behoeften van gemeenten, werkgevers en Westrom. Daarnaast is een studie gemaakt van de Wet werken naar vermogen, zowel inhoudelijk als naar financiële consequenties en de regionale arbeidsmarkt. Dit heeft geleid tot het opstellen van een aantal toetsingscriteria die uiteindelijk moeten leiden tot het voor de regio Roermond meest adequate model. In onderstaande tabel treft u deze criteria aan evenals de scores op deze criteria.
Criteria
Scenario’s
Draagvlak gemeenten Draagvlak werkgevers Draagvlak Westrom Effectiviteit Kosten efficiency
I 2 4 1 5 4
II 1 2 3 2 2
III 3 6 5 6 6
IV 5 3 6 3 3
V 4 1 2 1 1
VI 6 5 4 4 5
Totaal 16 10 26 20 9 24 Noot: hoe hoger het punt hoe relatief beter het scenario scoort op het betreffende criterium. Uiteindelijk heeft de Taskforce Toekomst Westrom gekozen voor scenario VI; de reintegratieactiviteiten (personeel en middelen) van de sociale diensten en Westrom worden samengevoegd in één intergemeentelijke organisatie. De Taskforce Toekomst Westrom houdt hiermee nadrukkelijk rekening met de wens van de gemeenten hun sociale diensten (nog) niet onder te brengen in één intergemeentelijke organisatie.
7.3
Intergemeentelijk Werkbedrijf
De Taskforce Toekomst Westrom komt dus tot de keuze voor het intergemeentelijk werkbedrijf waarin de re-integratieactiviteiten (personeel en middelen) van de gemeenten en Westrom opgaan. De gemeenten houden dan hun sociale diensten die zich alleen nog gaan richten op het inkomensdeel, te weten: - inkomensondersteuning - terugvordering en verhaal - fraudepreventie - sociaal beleid minima - rechtmatigheid Het intergemeentelijk werkbedrijf richt zich op de uitvoering van de Wet werken naar vermogen en de aanpak van de doelgroepen, als volgt:
21
Voor wat betreft de financiën geldt dat in 2015 een ‘gat’ van 14,3 miljoen euro moet worden gedicht. Naar de mening van de Taskforce Toekomst Westrom vergt dit bestuursbesluiten bij Westrom enerzijds en gemeenteraadsbesluiten anderzijds. De Taskforce Toekomst Westrom adviseert het dagelijks bestuur daarom op korte termijn de navolgende besluiten te nemen: 1. Personeelsafbouw SW conform taakstelling Volgens de huidige kabinetsplannen mag bij een natuurlijk verloop van 6% aan Wswmedewerkers per jaar vanaf 2013 nog slechts een derde, dus 2%, worden vervangen. Hierdoor daalt de personeelsbezetting Wsw van Westrom over de periode 2012 – 2015 van 1364 SW-ers naar 1206 SW-ers. De Taskforce Toekomst Westrom adviseert het bestuur in de komende jaren het daadwerkelijke SW-personeelsbestand in lijn met deze dalende personeelsbezetting te brengen. Besparing loonkosten SW: ± € 3.800.000,--. 2. Versnelde personeelsafbouw SW Uiteindelijk streeft het kabinet naar een SW-personeelsbestand landelijk van een 1/3-gedeelte van het huidige bestand. Voor Westrom betekent dit een streefbestand van circa 500 medewerkers. Hoewel hierover nog geen absolute zekerheid bestaat, lijkt het aannemelijk dat de Wet werken naar vermogen aan de gemeenten de vrijheid laat om het afbouwtempo te bepalen. Hiervan uitgaande adviseert de Taskforce Toekomst Westrom het bestuur om vanaf 1 januari 2013 een vacaturestop beschut werken door te voeren. Hierdoor daalt de SWbezetting versneld met 79 SW-medewerkers over de periode 2012 – 2015. Besparing loonkosten SW: ± € 1.900.000,--.
22
3. Afbouw tijdelijke SW-contracten Op dit moment zijn circa 200 personen2 tewerkgesteld met een tijdelijk SW-contract. Verlenging van deze contracten dan wel omzetting naar een vast contract leidt tot een aanvullend, structureel beslag op het participatiebudget in 2015 van circa € 4.200.000,--. Dit ter dekking van de loonkosten. Verder leidt dit tot een afnemend structureel beslag op het I-deel van € 2.800.000,--. De Taskforce Toekomst Westrom vindt dit een ongewenste ontwikkeling en adviseert het bestuur om deze contracten met ingang van 2012 van rechtswege te beëindigen op het moment dat deze aflopen. Besparing participatiebudget: ± € 4.200.000,--. Extra beslag I-deel: ± € 2.800.000,--. Gedurende het jaar 2012 kan nog gestreefd worden naar het realiseren van de SWtaakstelling per gemeente door het aanbieden van tijdelijke contracten tot uiterlijk 31 december 2012. Opgemerkt wordt nog dat de onder punt 1 t/m 3 genoemde personeelsafbouw in de tijd niet hoeft te leiden tot een afname van de toegevoegde waarde, omdat hier tegenover een opbouw staat van doelgroepmedewerkers Wwnv die met behoud van uitkering tijdelijk te werk worden gesteld bij Westrom. 4. Transitiekosten In 2012 zullen er incidentele kosten gemaakt moeten worden voor de transitie. Deze kosten kunnen voor een beperkt deel worden gedekt uit het landelijke herstructureringsfonds ad 400 miljoen euro en, voor zover nodig, uit de egalisatiefondsen van Westrom ad 5,7 miljoen euro. De Taskforce Toekomst Westrom adviseert het bestuur voor zover nodig de transitiekosten 2012 te dekken uit deze egalisatiefondsen. De Taskforce Toekomst Westrom ziet daarnaast voor de gemeenten nog de navolgende besparingsopties: 5. Synergievoordelen één organisatie Door samenvoeging van de re-integratieactiviteiten (personeel en middelen) van de sociale diensten en Westrom in één intergemeentelijk werk- en bemiddelingsbedrijf ontstaan synergievoordelen op het niveau van re-integratieconsulenten, re-integratie-administratie, overhead en leiding. Ervaringen elders leren dat een personeelsreductie van circa 15% in regulier personeel haalbaar is. Het is aan de gemeenten om deze synergie-effecten te zijner tijd in beeld te brengen en hierover besluiten te nemen. Besparing salariskosten regulier personeel: ± € 800.000,--. 6. Verlaging re-integratie-uitgaven In totaliteit daalt het re-integratiebudget met circa € 5.500.000,-- over de periode 2012 – 2015. Het ligt voor de hand dat de uitgaven van gemeenten inclusief de hieruit betaalde casemanagers c.q. re-integratieconsulenten eveneens fors worden teruggebracht. 2
De verdeling per gemeente van de tijdelijke contracten, welke beëindigd gaan worden, is alsvolgt: Echt-Susteren: 40 Leudal: 18 Maasgouw: 28 Roerdalen: 12 Roermond: 102
23
Het is aan de gemeenten om de re-integratie-uitgaven terug te brengen en na te gaan tot hoeverre deze kunnen dalen zonder dat dit een effect heeft op de uitgaven in het I-deel. Besparing re-integratie-uitgaven: ± € 4.000.000,--. 7. Social return De Stuurgroep Arbeidsmarktbeleid streeft naar de invoering van social return bij alle gemeentelijke aanbestedingen. In de nog op te stellen Kadernota Regionaal Arbeidsmarktbeleid zal social return een belangrijke plaats innemen. Het is aan de gemeenten om naast deze vastlegging van social return in de kadernota de Stuurgroep tevens de rol van procesbewaker in deze te geven, opdat vastgesteld beleid ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Extra omzet uit social return: ± € 1.000.000,--. 8. Inbesteding In toenemende mate zien we dat gemeenten in Nederland afstappen van aanbestedingen en het werk, geschikt voor de doelgroep, rechtstreeks gunnen aan hun eigen SW-bedrijf c.q. intergemeentelijk samenwerkingsverband. We spreken dan over inbesteding. Het is aan de gemeenten in Midden-Limburg al dan niet te besluiten hiertoe over te gaan. In de nog op te stellen Kadernota Regionaal Arbeidsmarktbeleid kunnen dan de kaders hiervoor worden vastgelegd. Extra omzet uit inbesteding: ± € 2.000.000,--.
24
8.
Aanbevelingen
Conform de aan haar verstrekte opdracht heeft de Taskforce Toekomst Westrom: -
overleg gevoerd met de bij Westrom betrokken gemeenten en hun zienswijze op de uitvoering van de Wet werken naar vermogen vernomen; een inventariserend onderzoek uitgevoerd bij werkgevers en het LWV om aldaar de wensen en behoeften te peilen; haar bevindingen afgestemd met de Stuurgroep Regionaal Arbeidsmarktbeleid.
Op grond hiervan komt de Taskforce Toekomst Westrom met het advies aan het dagelijks bestuur van Westrom te streven naar: 1. de oprichting van een nieuwe gemeenschappelijke regeling voor een breed werken bemiddelingsbedrijf op Midden-Limburgse schaal. Uitgangspunten hierbij zijn: ¾ overheveling re-integratieactiviteiten (middelen en personeel) van sociale diensten naar dit breed werkbedrijf; ¾ opheffing van de Gemeenschappelijke Regeling Westrom en onderbrenging van alle huidige activiteiten van Westrom in dit breed werk- en bemiddelingsbedrijf; ¾ focus op zo snel mogelijke plaatsing in een reguliere c.q. gesubsidieerde baan; ¾ één actieve publieke werkgeversbenadering door versterking marketing, acquisitie en accountmanagement, waarbij ook het UWV wordt betrokken; ¾ gebruikmaking van een verloningsconstructie ten behoeve van het detacheren van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. 2. de totstandkoming van één regionaal arbeidsmarktbeleid op Midden-Limburgse schaal. Uitgangspunten hierbij zijn: ¾ samenwerking met het bedrijfsleven op het gebied van HRM en personeelsvoorziening; ¾ aansluiting van het onderwijs op de vraag van het bedrijfsleven; ¾ verhoging opleidingsniveau; ¾ gezamenlijk acquisitiebeleid voor nieuwe bedrijven; ¾ terugdringing jeugdwerkloosheid en voortijdige schooluitval; ¾ invoering social return bij uitbestedingen; ¾ inbesteding van alle gemeentelijke werkzaamheden die geschikt zijn voor doelgroepmedewerkers aan het breed werkbedrijf; ¾ regie op doelgroepen en middelen. 3. het nemen van een principebesluit door de gemeenteraden voor de oprichting van een breed werk- en bemiddelingsbedrijf in Midden-Limburg. Om vervolgens de verdere uitwerking door de gemeenten ter hand te laten nemen waarna door de gemeenteraden een definitief besluit kan worden genomen. Uitgangspunten hierbij zijn: ¾ uitwerking onder leiding van een ambtelijke stuurgroep van gemeentesecretarissen / algemeen directeuren van de participerende gemeenten en de directie van Westrom;
25
¾ ¾
bestuurlijke afstemming en terugkoppeling via de secretarissen naar de colleges van de participerende gemeenten; uitwerking aan de hand van een nog op te stellen stappenplan met aandacht voor: i. uitvoeringsbeleid; ii. organogram / formatie / sociaal plan; iii. gemeenschappelijke regeling; iv. meerjarenbegroting; v. communicatie.
Daarnaast adviseert de Taskforce Toekomst Westrom het dagelijks bestuur om de navolgende besluiten te nemen: 4. Personeelsafbouw conform taakstelling SZW. Uitgangspunten hierbij zijn: ¾ Afbouw personeel via natuurlijk verloop; ¾ Instroom volgens het 1/3-principe; ¾ Besparing SW-loonkosten in 2015 € 3.800.000,--. 5. Versnelde personeelsafbouw SW Uitgangspunten hierbij zijn: ¾ Afbouw personeel via natuurlijk verloop; ¾ Invoering vacaturestop SW vanaf 2013; ¾ Besparing SW-loonkosten in 2015 € 1.900.000,--. 6. Afbouw tijdelijke SW-contracten Uitgangspunten hierbij zijn: ¾ Beëindiging arbeidscontracten van rechtswege; ¾ Besparing participatiebudget in 2015 € 4.200.000,--; ¾ Extra beslag I-deel in 2015 € 2.800.000,--. 7. Inzet egalisatiefondsen Uitgangspunten hierbij zijn: ¾ Geen beroep op aanvullende gemeentelijke bijdragen; ¾ Voorzover landelijk herstructureringsfonds onvoldoende is; ¾ Ter dekking van transitiekosten 2012. Verder merkt de Taskforce Toekomst Westrom op dat met het oprichten van een werk- en bemiddelingsbedrijf een belangrijke stap richting integraal en bovenlokaal werken wordt gezet met daaraan gekoppeld het behalen van synergiewinsten. In de toekomst zal echter ook nagedacht moeten worden over de wijze waarop aanpalende terreinen zoals AWBZ, WMO en jeugdzorg worden uitgevoerd. Mogelijk dat gemeenten te zijner tijd ook hier voor het intergemeentelijk werk- en bemiddelingsbedrijf een rol weggelegd.
26